ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten....

17
een uitgave van de Coöperatieve Vereniging Nederlandse Assurantie Beurs B.A. jaargang 24 | 2018 | nr. 2 VNAB heeft weer een ‘eigen’ Technische Commissie Engineering KENNIS ONTMOETEN MARKTMEESTERSCHAP Houtbouw past goed in toekomstbeeld Markt voor technische verzekeringen vertoont eerste, voorzichtige signalen van verharding ENGINEERING

Transcript of ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten....

Page 1: ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten. Ze zijn eigenlijk met hun bouwprocesmanagement behoorlijk op orde. We zien ook aan

1 www.vnab.nl

een uitgave van de Coöperatieve Vereniging Nederlandse Assurantie Beurs B.A.

jaargang 24 | 2018 | nr. 2

VNAB heeft weer een ‘eigen’ Technische Commissie Engineering

kennis

ontmoeten

marktmeesterschap

Houtbouw past goed in toekomstbeeld

Markt voor technische verzekeringen vertoont eerste, voorzichtige signalen van verharding

ENgiNEEriNg

Page 2: ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten. Ze zijn eigenlijk met hun bouwprocesmanagement behoorlijk op orde. We zien ook aan

3www.vnab.nl2 www.vnab.nl

Wim Span, directeur VNAB

2 www.vnab.nl

Voorwoord

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen bijna een feit

Joost Nelis (BAM): ‘Playmobilisering’ brengt voordelen met zich mee

VNAB heeft weer een ‘eigen’ Technische Commissie Engineering

Markt voor technische verzekeringen vertoont eerste, voorzichtige signalen van verharding

Gastcolumn Hans Gorrée over Verwachtingsmanagement

Houtbouw past goed in toekomstbeeld

Veranderende technologische ontwikkelingen in de bouw vragen ook experts hun kennis up-to-date te houden

De toekomst van 3D-beton printen

De Noord/Zuidlijn uiteindelijk toch verzekerd

Young professionals over de technische verzekeringsmarkt

Column Prof. mr. N. (Mop) van Tiggele-van der Velde

Janssen de Jong Groep anticipeert op ‘Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen’

Energietransitie vraagt ook om transitie verzekeringsbranche

3

4

8

11

12

15

16

18

20

22

24

27

28

30

voorwoord

“Engineering” is één van de vier branches in de zakelijke verzekeringsmarkt. In deze branche

spelen, net als bij andere branches, specialisatie, vakkennis en ervaring een grote rol. Het

is een relatief kleine markt qua aantal spelers, maar zeker een “grote” markt als het gaat

om specialistische verzekeringsrisico’s die vaak gebaseerd zijn op innovatieve technische

ontwikkelingen. Bij het verzekeren van constructies en machines gaat het om grote

consequenties en grote bedragen.

Aansprekende voorbeelden hiervan vind je in deze VNAB Visie. Bijvoorbeeld de Noord/

Zuidlijn, die uiteindelijk toch verzekerd werd en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van 3D

betonprinting, playmobilisering en houtbouw. Deze kennen specifieke, vaak nieuwe, risico’s

en vragen om innovatieve verzekeringsoplossingen.

Dat alles, gecombineerd met nieuwe wetgeving zoals de “Wet Kwaliteitsborging voor het

bouwen”, laat zien dat de branche sterk in beweging is en voor interessante uitdagingen staat.

Het maakt deze branche natuurlijk extra aantrekkelijk voor de young professionals, die ook in

deze VNAB Visie aan het woord komen.

Voor de VNAB is engineering een vakgebied waar we zoveel mogelijk toegevoegde waarde

aan de leden willen leveren. Dat doen we vanuit de drie welbekende pijlers van de strategie;

we functioneren met de Technische Commissie Enginering als “marktmeester”, we organiseren

specifieke Lunch & Learns gericht op kennisdeling en we zijn dé plek waar specialisten van

verzekeraars, makelaars en ook experts en advocaten elkaar ontmoeten.

Over strategie gesproken: de VNAB zit momenteel met haar leden midden in een herijkings-

traject van de bestaande strategie. Met meer dan 100 vertegenwoordigers van onze leden

en partners wordt deze maanden uitgebreid van gedachten gewisseld en gewerkt aan de

aanscherping van de toegevoegde waarde van de VNAB aan haar leden.

Eén conclusie is zeker al te trekken: met elkaar samenwerken en kennis delen op uiteenlopende

gebieden maakt onze markt efficiënter en levert klanten uiteindelijk meer kwaliteit.

Daar blijft de VNAB zich, samen met haar leden, voor inzetten en daar is dit magazine een

mooi voorbeeld van.

Speciale dank aan de gastredactie van deze VNAB Visie voor hun deskundige inbreng en het

delen van de kennis.

Ik wens u veel leesplezier en beveel ons Visie event – Engineering op 11 oktober van harte aan!

1216

8 15 24

inhoudnr 2 2018

VNAB Visie is een uitgave van de Coöperatieve Vereniging Nederlandse Assurantie Beurs B.A.

redactie:

• Denise Heijstek – VNAB

• Nienke Vermeulen - VNAB

• Irene Okkerman – Irenergy

• Jan van Stigt Thans – Van Stigt Thans Communicatie

gastredactie:

• Klaas Brand - Vanderwal & Joosten

• Eric van Niekerk - VanNiekerk Cieremans

• Hans Pels Rijcken - Aon Risk Solutions

• Freek Schipper - Allianz Global Corporate & Specialty

Fotografie: Raphaël Drent, Tiel

Vormgeving: EMG Groep, Eindhoven

redactie-adres VNAB:

Denise Heijstek

Boompjes 251

3011 XZ Rotterdam

Tel.: 010 - 253 20 63

E-mail: [email protected]

Internet: www.vnab.nl

colofon

kennis

ontmoeten

marktmeesterschap VNAB heeft weer een ‘eigen’ Technische Commissie Engineering

Houtbouw past goed in toekomstbeeld

Markt voor technische verzekeringen vertoont eerste, voorzichtige signalen van verharding

11

Engineering; een “kleine” markt voor grote en nieuwe risico’s

VNAB VISIE EVENT

11 oktober In het VNAB kennis- en ontmoetingscentrum

Page 3: ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten. Ze zijn eigenlijk met hun bouwprocesmanagement behoorlijk op orde. We zien ook aan

5www.vnab.nl4 www.vnab.nl

De bouw wordt complexer ondermeer door hogere eisen op het gebied van energiezuinigheid en milieu. Alsook door ontwikkelingen, zoals circulair bouwen waarbij materialen zoveel mogelijk worden hergebruikt. Daarnaast is er meer aandacht voor gezondheid, zoals ventilatie en geluidwering. Allemaal ontwikkelingen die complex zijn en die vragen om een ander (controle)systeem, aldus ingenieur Harry Nieman. “En doordat we dan eindelijk eens goed vastleggen wat we leveren, wordt veel (onnodige) discussie voorkomen. Dit is zeker ook in het belang van verzekeraars.” Irene Okkerman

aannemer zal op zijn beurt fouten die door de ontwerpers worden gemaakt

vanzelfsprekend bij hen verhalen, maar daar zal de consument niets van

mogen merken. Die heeft slechts één aanspreekpunt en dat is de aannemer.

Bij de oplevering van het bouwwerk moet de aannemer aantonen dat aan

de regelgeving is voldaan. De positie van de consument wordt steviger en

daarmee verbeterd. Daarbij gaat het niet alleen om het niet meer hoeven

aantonen van verborgen gebreken. Er gaat een informatieplicht gelden waarbij

de aannemer onder andere duidelijkheid moet geven over zijn financiële

positie. Ook moet de aannemer een zogeheten consumentendossier afgeven

waarin een verklaring zit dat hij heeft geleverd waar de consument recht op

heeft. Er moet een verklaring van de kwaliteitsborger in zitten alsmede een

gebruikshandleiding en aanwijzingen op welke wijze het onderhoud moet

worden uitgevoerd. Dit dossier wordt nu ontwikkeld door het Nederlandse

normalisatie-instituut.

Een derde belangrijke pijler is dat de aannemer actief moet vragen of alle

klachten zijn opgelost en dan pas vervalt de laatste betalingstermijn. Deze

zaken worden gewijzigd in het Burgerlijk Wetboek en hebben betrekking op

het werkgebied van verzekeraars. Zelf ben ik ervan overtuigd dat bouwers

die hun vak beheersen en verstaan geen enkele angst hoeven te hebben voor

deze nieuwe wet.”

Waarom is kwaliteitsmanagement zo belangrijk?

“Waar de nieuwe wet vooral op aanstuurt, is dat bouwbedrijven hun

kwaliteitssystemen op orde krijgen. Bedrijven die dat niet doen, krijgen

het moeilijker, maar ze hebben dit dus zelf in de hand. Ik vind dat

kwaliteitsmanagement onderdeel moet zijn van het proces. Het gaat om

een andere bedrijfsvoering. Je moet moderniseren en digitaliseren. Op deze

manier kan je heel precies sturen en naderhand heb je een duidelijk overzicht

van opleverpunten, inclusief beeldmateriaal. Belangrijk omdat de bouwer in de

nieuwe situatie nog meer moet kunnen aantonen dat het goed is. De trots die

iedere bouwer zou moeten hebben, wordt hiermee gestimuleerd. Zo van: ‘kijk,

ik heb het goed gedaan!’ Deze hele beweging zorgt ervoor dat het bouwproces

en alle materialen die we daarin verwerkt hebben, veel beter gedocumenteerd

worden. Indien er sprake is van een conflict is er een veel beter onderbouwd

dossier beschikbaar, wat ook voor verzekeraars een groot voordeel is. Doordat

de bouwer veel bewuster bezig is met het aantonen van de bouwkwaliteit, zal

het aantal fouten teruglopen. Ik verwacht daarom een kwaliteitsslag.”

Harry Nieman (66), voormalig directeur van het door hem in 1988 opgerichte

bureau Nieman Raadgevende Ingenieurs, is in 2014 – naast nog twee anderen -

aangesteld als kwartiermaker voor de invoering van de Wet kwaliteitsborging

voor het bouwen (Wkb). Daarnaast vervult hij diverse bestuursfuncties in de

bouwsector, is hij bijna 25 jaar docent Bouwfysica en Bouwmanagement aan de

Hogeschool Windesheim in Zwolle en is hij auteur van diverse (studie)boeken.

Zijn aanstelling als kwartiermaker verklaart Nieman als volgt. “In wezen zijn we

al twintig jaar met de nieuwe wet bezig. Ik ben er altijd bij betrokken geweest.

Ik vond dat de kwaliteit in de bouw beter kan door meer kennis en een betere

procesbeheersing, maar waar het op neerkomt, is gewoon laten zien dat je het

goed doet.”

Verwijzend naar de impact die de Wkb gaat hebben op drie andere wetten

– de Wkb is een Wijzigingswet – benadrukt Nieman dat hij zelf het stelsel van

controle (kwaliteitsborging) het meest belangrijk vindt. “De bouwsector kent

diverse incidenten, zoals ingestorte balkons en vloeren van parkeergarages.

Bovendien blijkt uit onderzoek dat geen enkel project exact volgens de

afgegeven vergunning wordt gebouwd. Nadat de vergunning wordt ingediend,

duurt het vaak nog een tijd voordat er daadwerkelijk wordt gebouwd en in

de tussentijd wordt het project verder uitgeëngineerd. Controle op wat er

gebouwd wordt, is heel beperkt geworden. De bouw kent geen continue

productie en gemeenten kunnen nu eenmaal niet een volledig toegerust

bouw- en woningtoezicht in de lucht houden dat gebaseerd is op de hoogste

productieomvang.”

Hoe belangrijk is de nieuwe wet en wat zijn de belangrijkste verbeteringen?

“De huidige controle laat te wensen over. De consument merkt het bijvoorbeeld

niet als er een ander isolatiemateriaal wordt gebruikt dan in de vergunning

staat. Niemand checkt dat. Mocht er (naderhand) wel een tekortkoming

worden geconstateerd, dan krijgen bewoners vaak nul op rekest en geven

aannemers vaak niet thuis. Dat schreeuwt om de nieuwe wet. De belangrijkste

verbetering daarin vind ik dat er een zogeheten aantoonplicht van kracht

gaat worden. Er wordt dan niet meer door bouw- en woningtoezicht in de

planfase gecontroleerd, maar het gerealiseerde product wordt door een

kwaliteitsborger bekeken. Dat noemen we de ‘as built-situatie’ ofwel ‘zoals het

is gebouwd’. Dat vind ik een ontzettend belangrijke verandering.”

Nu is het zo dat de aannemer, als zich na oplevering een tot dan toe verborgen

gebrek aandient, alleen tot herstel daarvan gehouden is wanneer de

opdrachtgever aannemelijk maakt dat dat gebrek wordt veroorzaakt door een

tekortkoming die aan de aannemer kan worden toegerekend. Hoe wordt dat in

de nieuwe situatie?

“Nu moet de consument aantonen dat de aannemer het verkeerd heeft gedaan.

In de nieuwe situatie wordt dat omgedraaid. Alle verantwoordelijkheid – die

tot dan toe bij de opdrachtgever lag - komt bij de aannemer te liggen. De

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen bijna een feit

“Verzekeraars zijn belangrijk om aannemers te prikkelen kwaliteit te leveren”

“Waar de nieuwe wet vooral op aanstuurt, is dat bouw-bedrijven hun kwaliteits-

systemen op orde krijgen”

Harry Nieman: “Indien sprake is van een conflict is er een veel beter onderbouwd dossier beschikbaar, wat ook voor verzekeraars een groot voordeel is.”

interView

Page 4: ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten. Ze zijn eigenlijk met hun bouwprocesmanagement behoorlijk op orde. We zien ook aan

7www.vnab.nl6 www.vnab.nl

Nieuw is ook dat er een onafhankelijke kwaliteitsborger gaat meelopen. Hoe

werkt dat precies in de praktijk?

“Er is inderdaad een nieuwe rol weggelegd voor de kwaliteitsborger. Dat is

eigenlijk een bedrijf of een groep mensen die in samenwerking zorgen dat

het project uiteindelijk voldoet aan het Bouwbesluit. Het betreft geen nieuwe

functie. Opzichters, constructeurs, installateurs, e.d. kunnen deze extra taak

op zich nemen waarvoor wel een toelating is vereist. De kwaliteitsborger

die de uitvoering begeleidt, moet kijken of het ontwerp ook daadwerkelijk

gerealiseerd wordt zodat aan het einde van het traject de ‘as built-verklaring’

kan worden afgegeven. De kwaliteitsborger gaat een controlesysteem

gebruiken ofwel een instrument voor kwaliteitsborging, zoals dat in de

wet wordt genoemd. Dus de bouwer moet aantonen dat hij het goed heeft

gedaan en de kwaliteitsborger moet vlak voor de oplevering een verklaring

met handtekening afgeven dat die op basis van zijn instrumentarium heeft

geconstateerd dat aan de wettelijke bouwregelgeving is voldaan. Dat is een

mooie stok achter de deur. In de huidige situatie geeft een gemeente een

bouwvergunning af waarna er niet of nauwelijks meer wordt gecontroleerd.”

Voor welke partijen heeft de wet het meeste impact en lopen grotere aannemers

relatief meer risico?

“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te

verwachten. Ze zijn eigenlijk met hun bouwprocesmanagement behoorlijk op

orde. We zien ook aan de pilots dat ze het goed aan kunnen. De wet heeft voor

iedereen impact.

De gemeente hoeft niet meer te kijken naar de techniek, want dat doet

de kwaliteitsborger, maar ze moet nog wel een vergunning afgeven.

Deze heeft betrekking op de ruimtelijke ordening en welstand en ook de

omgevingsveiligheid moet zij in de gaten houden. Die rol blijft in stand. Indien

de wet in werking treedt, gaat de gemeente een actueel dossier ontvangen

op basis van het ‘as built-principe’ waarbij de gemeente haar aandacht

voornamelijk richt op constructieve en (brand)veiligheid.

De consument krijgt een steviger positie, dat is een van de uitgangspunten van

de wet. De aannemer kan, als hij zijn vak goed beheerst, laten zien dat hij het

voor elkaar heeft. Er wordt ook een benchmarksysteem ontwikkeld waarbij we

hopen dat veel consumenten/opdrachtgevers een review geven. De overheid

stimuleert dit zodat mensen kunnen vergelijken.

Verzekeraars willen dossiers zien en dat dwingt deze wet af. Eindelijk leggen

we nu eens goed vast wat we leveren. Dat scheelt ontzettend veel discussie.”

Ziet u nog verbeteringen of bent u helemaal tevreden over de wet?

“Ik hoop echt dat we naast de kwaliteitsverklaringen voor het product sec ook

meer kwaliteitsverklaringen krijgen voor het uitvoeren en aanbrengen van

materialen. Dat mag wat mij betreft worden gestimuleerd. Een ander punt van

verbetering vind ik de mate van sanctioneren. In het nieuwe stelsel gaat een

ZBO (Zelfstandig Bestuursorgaan van de Overheid) systeemtoezicht houden.

Het ZBO bepaalt welk instrumentarium voldoet en voert regelmatig ‘reality

checks’ uit om te beoordelen of het instrument doet wat het belooft en indirect

of de borger zijn werk goed doet. De ZBO kan een instrument toelaten, maar

ook schorsen of intrekken. Dat zijn eigenlijk zijn enige sanctiemogelijkheden.

Liever had ik gezien dat er een groter instrumentarium was om sancties toe te

passen. Dat het ZBO meer ‘tandjes’ heeft. Ik verwacht dat het instrumentarium

dat er nu is, uitgebreid gaat worden zodat er meer mogelijkheden zijn om

mensen te dwingen. Je zou een bouwer ook een boete kunnen geven als hij

niet doet wat hij heeft afgesproken, maar die sanctiemogelijkheid is er niet.

Ik verwacht dat na de evaluatie over drie jaar geconstateerd wordt dat het

sanctie-instrumentarium verbeterd moet worden.

Positief vind ik dat in de nieuwe situatie de kwaliteitsborger bewust de risico’s

moet opzoeken en ervoor moet zorgen dat die worden geëlimineerd. Dat risico

denken is de spil waar het om draait. Bovendien is het een echte verbetering

dat je niet meer naar elkaar kunt wijzen. De verantwoordelijkheden zijn

veel scherper gedefinieerd. De bewijslast is in het voordeel van de eigenaar

omgedraaid.”

Leidt de nieuwe wet tot een kostenverhoging en zo ja, wie betaalt die?

“De opdrachtgever (consument) moet de kwaliteitsborger aanstellen en

de kosten daarvoor betalen. Echter, daar staan een aantal belangrijke

plussen tegenover. De faalkosten zullen namelijk naar beneden gaan, de

vergunningverlening gaat sneller en de zekerheid die je als consument krijgt,

neemt toe. Per saldo verwacht ik daardoor een positieve uitkomst. Vanuit

verzekeringsperspectief zal de no-claimkorting een meer nadrukkelijke

rol gaan spelen, omdat de aansprakelijkheid van de aannemer toeneemt.

Aannemers die hun werk voor elkaar hebben, zullen weinig claimen. Hetzelfde

geldt voor architecten, ingenieursbureaus, e.d. Hiermee wordt goed presteren

beloond!”

Heeft u een specifieke boodschap aan verzekeraars?

“Bouwers die hun werk goed doen, moeten een flinke korting krijgen op hun

premie. De no-claimkorting zullen verzekeraars goed moeten monitoren. De

benchmark-vergelijking kan verzekeraars daarbij helpen. Verzekeraars zijn

belangrijk om grote no-claimkortingen te geven en de aannemers te prikkelen

om kwaliteit te leveren.”

Wanneer zal de nieuwe wet naar verwachting worden ingevoerd?

“De Eerste Kamer zal zich hier na het zomerreces over buigen. Rekening

houdend met een implementatietraject van ongeveer 1,5 jaar zal de wet naar

verwachting per 1 januari 2021 in werking kunnen treden. Als het aan mij ligt

beginnen we zo spoedig mogelijk, want we hebben geen tijd te verliezen.

De bouw is complex en wordt complexer door hogere eisen. We willen naar

circulair bouwen en naar nul-op-de-meter-woningen. Het beleid vraagt om

een nieuw systeem waarin meer zekerheden worden ingebouwd zodat ook de

overheid kan monitoren of we onze ambities realiseren.” <

“De bewijslast is in het voordeel van de eigenaar omgedraaid”

Verborgen gebreken

Als er zich achteraf toch nog problemen voordoen met de

bouwkwaliteit, kan in het voorgestelde systeem de opdrachtgever

de aansprakelijkheid volledig neerleggen bij de opdrachtnemer

(lees aannemer). De nieuwe wet kent een risicoaansprakelijkheid

van de opdrachtnemer voor gebreken die bij de eindoplevering

niet uitdrukkelijk werden geaccepteerd, waarvan niet contractueel

ten nadele van de consument mag worden afgeweken. Dus als

een gebrek niet als geaccepteerd staat vermeld op de opleverlijst

of in de eindverklaring van de kwaliteitsborger, dan blijft de

aannemer hiervoor voortaan volledig aansprakelijk.

Dat is nu nog anders, omdat in de huidige situatie de aannemer

niet meer aansprakelijk kan worden gehouden wanneer de

opdrachtgever of diens vertegenwoordiger bij oplevering het

gebrek had kunnen of moeten constateren. Dat is al snel het geval

als de opdrachtgever een deskundige partij heeft gecontracteerd

die de bouw volgt en de oplevering van de aannemer controleert.

De aannemer heeft er dus in de huidige praktijk geen enkel

belang bij om kwaliteitsproblemen bij oplevering zichtbaar te

maken voor de opdrachtgever. Dat is in de nieuwe wet juist wel

het geval als de aannemer niet later voor het oplossen van dat

probleem aansprakelijk wil kunnen worden gehouden.

Samen met de aanscherping van de waarschuwingsplicht van

de aannemer voor fouten in het bestek of de tekeningen en met

de controle en verklaring van de onafhankelijke kwaliteitsborger,

krijgt de opdrachtgever hierdoor meer inzicht in de kwaliteit van

het werk dat hij afneemt. Ook krijgt hij meer mogelijkheden om

zijn schade bij de aannemer te verhalen.

Door meer inzicht in de kwaliteit kunnen technische verzekeraars in

hun prijsbepaling en acceptatiebeleid voor schadeverzekeringen

met betrekking tot bouwwerken (CAR-polissen, Transport- en

Montageverzekeringen, Verborgen Gebreken Verzekeringen,

Aansprakelijkheid polissen) beter rekening houden met goede

en slechte kwaliteit van aannemers en hun bouwwerken. Op deze

manier wordt betere kwaliteit meer beloond dan in de huidige

praktijk vaak het geval is. Daarnaast leiden veel schades tot

gerechtvaardigde premieverhogingen.

Ervaringen met de Verborgen Gebreken Verzekering met

verplichte onafhankelijke Technische Inspectie Service leren dat

dit tot zeer positieve resultaten kan leiden voor alle partijen. Wij

verwachten dan ook dat de vraag naar deze verzekeringsvorm in

de komende jaren sterk zal toenemen. Hierbij zal niet alleen de

opdrachtgever zijn verzekerd, maar zal de aannemer ook voor

zichzelf en zijn onderaannemers deze dekking willen kopen.

Het belang van een goede en onafhankelijke kwaliteitsborging

staat hierbij voorop en daar zouden verzekeraars zich dan ook op

moeten richten indien zij hun resultaten positief willen houden!

Door Freek Schipper, Senior Expert Underwriting Engineering bij

Allianz Global Corporate & Specialty

Wet kwaliteitsborging voor het Bouwen

De wet kwaliteitsborging voor het Bouwen heeft tot doel de kwaliteit

van bouwwerken te verbeteren en de positie van de eindgebruiker – in

veel gevallen de consument – te versterken. De eindgebruiker heeft

vaak geen goed inzicht in de kwaliteit van het bouwwerk. De noodzaak

tot (het op andere wijze) verbeteren van de bouwkwaliteit vloeit voort

uit steeds hogere kwaliteitseisen, toegenomen complexiteit van het

bouwproces en versnippering van het bouwproces en daarmee een

onheldere verdeling van de verantwoordelijkheden. In het nieuwe

stelsel moeten kwaliteitsborgers met behulp van instrumenten

(kwaliteitssystemen) de bouwkwaliteit gaan toetsen. De door

hen gebruikte instrumenten worden op de markt gebracht door

instrumentaanbieders, die op hun beurt weer bij de toezichthoudende

organisatie (een Zelfstandig Bestuursorgaan van de Overheid)

hun instrumenten ter beoordeling moeten aanbieden. Voor meer

informatie zie ook: www.instituutbouwkwaliteit.nl.

Harry Nieman: “Vanuit verzekeringsperspectief zal de no-claimkorting een meer nadrukkelijke rol gaan spelen, omdat de aansprakelijkheid van de aannemer toeneemt.”

interView

Page 5: ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten. Ze zijn eigenlijk met hun bouwprocesmanagement behoorlijk op orde. We zien ook aan

9www.vnab.nl8 www.vnab.nl

kennis

‘playmobilisering’ brengt voordelen met zich mee voor bouwers, consumenten én verzekeraars

Joost Nelis (BAM) over de nieuwe, modulaire manier van bouwen

De wereld om ons heen verandert in een rap tempo en elke bedrijfstak heeft daar volop mee te maken. Ook de van oudsher relatief traditionele bouwwereld ondergaat een ware metamorfose. Onder meer als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving (gasloos bouwen), de noodzaak aan verdergaande kostenbesparing en -efficiency en de veranderende wensen en behoeften van de consument (individualisering) wint een nieuwe, modulaire manier van bouwen terrein. Ir. Joost Nelis, directeur BAM Bouw en Vastgoed Nederland, spreekt van de ‘playmobilisering’ van de bouw en ziet hierin voordelen voor zowel bouwers, consumenten als verzekeraars. Jan van Stigt Thans

Nelis, afgestuurd aan de TU Delft in de civiele

techniek, werkt zijn gehele arbeidzame leven -

inmiddels 25 jaar – in de bouw. Sinds medio 1996

werkt hij bij BAM, waar hij in de afgelopen 15

jaar verschillende directiefuncties heeft vervuld.

De afgelopen ruim 9,5 jaar was hij directeur BAM

Wonen, recentelijk overgegaan naar BAM Bouw

en Vastgoed Nederland. In die functie is hij bij

‘s lands grootste bouwbedrijf verantwoordelijk voor

de strategische portefeuille (bedrijfsactiviteiten

en nieuwe ontwikkelingen) en marktspecials (o.a.

cleanrooms en de restauratietak).

Van prijs naar prestatiegarantiesTijden veranderen en ook de bouwwereld, BAM

incluis, moet mee. Nelis daarover: “We hebben als

bouwbedrijven eigenlijk altijd één verdienmodel

gehad: als verkoper van productiecapaciteit. Het

gevolg was dat je je als bedrijf in feite maar op

één onderdeel nog kon onderscheiden van de

concurrentie: (een lage) prijs.”

Die tijd is volgens hem voorbij. “De markt vraagt

om een andere manier van bouwen: duurzamer,

efficiënter, maar vooral klantgerichter. Eigenlijk

is elke woning, kantoor of ander pand dat we tot

dusver bouwden een prototype, een uniek model.

Dat is niet nodig en mijns inziens ook onnodig

inefficiënt en kostbaar.” Hij zegt vooral heil te zien

in een meer modulaire (prefab) bouw, waarbij de

verschillende onderdelen (gevels, daken, energie-

modules) los van elkaar in de fabriek worden

gefabriceerd en vervolgens op de bouwlocatie

worden geassembleerd. Vergelijk het met de

bekende ‘Playmobil’-steentjes. Het is zaak ervoor

te zorgen dat de modules waar nodig koppelbaar

zijn teneinde producten met een prestatiegarantie

te kunnen aanbieden”, aldus Nelis, die toegeeft

graag eerder deze transformatie te zijn gestart.

“Maar mede vanwege de crisis ontbrak het lang aan

voldoende middelen om de hiervoor noodzakelijke

investeringen te kunnen doen.”

Eenheidsworst?Krijg je de door die ‘playmobilisering’ geen een-

heidsworst? Nelis vindt van niet. “Ik denk dat bij de

bouw van een woning 85% kan worden gestan-

daardiseerd, mits er per onderdeel meerdere

op ties worden aangeboden en dus keuze mogelijk-

heden. Het maakt de koper echt niet uit welk

beton wordt gebruikt en hoe dik het is. Of dat

een kozijn 340 of 342 cm breed is. Kopers willen

wel meepraten over de 15% die ze wel interessant

vinden: ruimte vergrotende opties als uitbouwen,

erkers en dakkapellen, de indeling (grote of kleine

slaapkamer/badkamer, grotere keuken/kleinere

woonkamer of andersom) en natuurlijk vooral de

afwerking van de woning. Zo betrek je de klant erbij

en maak je hem – en vooral haar, want de vrouw

beslist grotendeels hoe de woning er uit gaat zien -

deelgenoot van het bouwproces.”

Als voordelen voor de bouwbedrijven noemt Nelis

dat de bouw sneller te realiseren is, minder inte-

grale kosten met zich meebrengt – je hoeft niet

steeds een prototype te maken –, er minder te

calculeren en te plannen valt en er ook minder

faalkosten zijn omdat er minder op de bouwplaats

“Bij de bouw van een woning kan 85% worden

gestandaardiseerd”

Page 6: ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten. Ze zijn eigenlijk met hun bouwprocesmanagement behoorlijk op orde. We zien ook aan

11www.vnab.nl10 www.vnab.nl

kennis

geïmproviseerd hoeft te worden. “Daardoor kun

je meer energie stoppen in de begeleiding van de

koper.” En wat zijn de voordelen voor verzekeraars?

“Er wordt gewerkt met louter beproefde modellen

waardoor de risico’s lager zijn en ook vooraf bekend

zijn. Daar staat wel tegenover dat de aandacht

voor de risicobeoordeling meer verschuift van de

bouwlocatie naar de fabrieken waarin de (prefab)

onderdelen worden vervaardigd en dat het aan-

sprakelijkheidsrisico toeneemt.”

PrestatiegarantiesVolgens Nelis zijn ook enkele andere bouwbedrijven

bezig met het modulaire bouwen, al denkt hij zelf

dat BAM momenteel hierin het verst is. Enthousiast

en gepassioneerd praat hij over de transitie die

zijn bedrijf momenteel doormaakt. “Waar we als

BAM naar toe willen is onze kennis en ervaring

veel breder in het bouwproces in te zetten: in de

vorm van producten en diensten op het gebied van

wonen, werken en recreëren. En dan met prestatie-

en systeemgaranties voor de koper, bijvoorbeeld

ten aanzien van de kwaliteit van het bouwwerk

maar ook voor de energielevering. ‘Nul op de

meter’, noemen we dat in onze branche, waarbij we

zo bouwen dat de energierekening op jaarbasis per

saldo nul is.”

Onder de naam ‘BAM Wooncollectie’ heeft het

bouwbedrijf standaard een zevental plattegronden

die kunnen worden gecombineerd met vier

architec tuurstijlen en desgewenst kunnen worden

aangevuld met een aantal ruimte vergrotende

zaken als erkers en dakkapellen. Daarbij zijn de

afmetingen binnen bepaalde grenzen groter en

kleiner te maken. “Om samen met toekomstige

bewoners optimaal de klantreis te kunnen aangaan

hebben we recentelijk in Utrecht (langs de A2) een

speciaal Experiencecenter geopend.”

Modules voor energie en gevelsInmiddels heeft BAM een aantal modules ont-

wikkeld die koppelbaar zijn tot een woning:

een voor de energievoorziening en een voor de

gevels. De gevels worden gebouwd in een fabriek

in Heerhugowaard, onder meer door middel van

robots. “Een prima oplossing zeker nu er in ons land

een schrijnend tekort is aan metselaars waardoor

de uurtarieven hiervoor flink oplopen.”

Daarnaast heeft BAM in Veenendaal een fabriek

waarin alle installatiecomponenten voor de ener-

gie module worden vervaardigd, waaronder de

ventilatiesystemen en warmwatervoorziening. “We

kunnen nu in drie uur een oude cv-ketel in een

woning omzetten naar een nieuwe energiemodule

met warmtepomp. Met een ‘slim’ ventilatiesysteem

dat aanslaat als je thuis komt. Kortom, wij leveren

nu het gehele pand, inclusief het energiesysteem,

en garanderen daarbij zowel de kwaliteit als de

energieprestaties. Onze rol is daarbij veel breder en

groter dan die van uitvoerder.”

Verzekeraars als co-makerEen en ander wil niet zeggen dat BAM alles zelf

ontwikkelt. “We werken voor alle modules nauw

samen met gespecialiseerde bedrijven (co-makers)

waarmee wij een langdurige samenwerking na streven.

Door de individuele kennis en ervaring van eenieder te

bundelen bevorder je de kwaliteit en innovatie, wat

leidt tot steeds betere producten en diensten.”

Nelis geeft nadrukkelijk aan ook de verzekerings-

branche als co-maker te zien. “We werken al vele jaren

met dezelfde makelaar en ik denk dat ook andere

bouwers niet elk jaar op dit vlak willen shoppen. Toen

we met onze modulaire aanpak startten hebben wij

de verzekeringspartners erbij betrokken. Door de

standaardisering werken we niet met prototypes

maar met beproefde modellen waarvan de risico’s

derhalve bekend zijn. Ook verschuift het risico van

de bouwlocatie naar de fabriek en verandert het

aansprakelijkheidsrisico. Want als er in de prefab-fase

iets fout gaat, dan kan door het cumulatierisico de

totale schade veel hoger uitvallen.”

Tot slot, wat zou u de verzekeringsbranche

mee willen geven? “Realiseer je terdege dat de

bouwer van nu breder actief is en in feite vanaf

de ontwikkeling tot de uitvoering bij het project

betrokken is. En zelfs daarna door het bieden

van kwaliteits- en prestatiegaranties. Daardoor

veranderen de risico’s. Blijf daarom met elkaar in

gesprek over voortgang en risico’s.” <

“Waar we als BAM naar toe willen is onze kennis en ervaring veel breder

in het bouwproces in te zetten: in de vorm

van producten en diensten op het gebied van wonen, werken en

recreëren”

marktmeesterschap

VnaB heeft weer een ‘eigen’ technische commissie engineering

Naast Schipper (Allianz Global Corporate & Spe -

cial ty) bestaat de Technische Commissie Engi nee -

ring uit de verzekeraars Eric Kerkhof (Swiss Re

Inter national) en Maarten Mulder (Canopius) en

de makelaars Hans Haver (Aon Risk Solutions),

Eugene Koster (Willis Towers Watson) en Conny

van Koten (Marsh). Daarnaast vervult VNAB-mede-

werkster Selma Karhan binnen de commissie de

rol van secretaris en sluit bij de vergaderingen

steevast Marco van Leeuwen van het Verbond van

Verzekeraars aan, die daarbij als linking pin fungeert

tussen Verbond en VNAB. De commissie heeft

primair tot taak de ontwikkelingen in de technische

verzekeringsbranche te volgen en waar dat nodig

wordt geacht het VNAB Bestuur te informeren over

die zaken die naar haar mening aandacht behoeven.

Daarnaast houdt de commissie zich desgevraagd

bezig met het aanpassen en optimaliseren van

(beurs)polisvoorwaarden en -clausules.

Nieuwe versie Lendersclausule Zo heeft de ‘TC’ zich het afgelopen jaar intensief

beziggehouden met een nieuwe versie van de

zogeheten Lendersclausule, die wordt gebruikt bij

het verzekeren van langdurige projecten die op

project finance-basis worden gefinancierd en waarbij

de financiering gedurende een aantal jaren wordt

terugverdiend door middel van het gebruik van het

object. Hiervoor is nauw samengewerkt met het

Verbond van Verzekeraars en overleg gevoerd met

advocatenkantoren, banken en aannemers die zich

bezighouden met de financiering van bouwprojecten.

Volgens Schipper moet de vernieuwde clausule

voor meer duidelijkheid zorgen bij CAR- en EAR-

verzekeringen. Zo zijn er in de nieuwe clausule

standaardvoorwaarden opgesteld voor ‘endorse-

ments’ met daarin aanpassingen gebaseerd op

het Nederlandse verzekeringsrecht. Deze worden

vooral door Angelsaksische banken verlangd voor

het verstrekken van projectfinancieringsleningen.

KLIC en ALOPEen andere clausule waarover de commissie

zich momenteel buigt is de herziening van de

KLIC-clausule (Kabels en Leidingen Informatie

Centrum) voor het voorkomen van schade aan

kabels en leidingen. Hierbij wordt vooral gekeken

naar het preventieaspect zoals die is geregeld in

de nieuwe Richtlijn voor graafwerkzaamheden

van het CROW en in de nieuwe wetgeving.

Hiervoor vindt ook overleg plaats met andere

branches die hiermee te maken hebben, voor

werkmaterieelverzekeringen (Transport) en voor

aansprakelijkheidsverzekeringen (Varia).

Daarnaast heeft de ‘TC’ het verzoek uit de markt

gekregen om zich uit te spreken over het in– en

uitlooprisico bij doorlopende CAR–verzekeringen

en zo nodig met een aanpassing te komen van de

daarvoor nu beschikbare clausules. Dit onderwerp

zal dit najaar worden behandeld. Daarnaast over-

legt de commissie met het Verbond en andere

marktpartijen over de bedrijfsschadedekkingen ALOP

(Advanced Loss of Profit) en DSU (Delay Start-Up),

over meer duidelijkheid over met name de opbouw

van de verzekerde sommen, de verzekerde termijn

en de toepassing van het eigen risico. Die worden

niet altijd even duidelijk gecommuniceerd bij het

afsluiten van CAR-polissen en vervolgens ook niet

eenduidig gedefinieerd in de voorwaarden waardoor

problemen ontstaan in de schadeafwikkeling.

ExpertsDaarnaast is de commissie de afgelopen tijd re-

gel matig in overleg met experts, onder meer

om het schadeproces verder te versnellen en

on duidelijkheden in de hiervoor genoemde po-

lis voorwaarden en clausules te bespreken. “Vaak

leidt dit tot een traject van aanpassingen van

voorwaarden en clausules in samenwerking

met het Platform van het Verbond, waarmee we

op lossingen voor de gehele markt willen be werk-

stelligen”, aldus Schipper.

Lang heeft de markt te maken gehad met een grote

overcapaciteit in dekkingsaanbod, waarbij volgens

Schipper weinig oog was voor de noodzakelijke

kwaliteit in onze processen en voorwaarden. “Inter-

nationaal zien we daarin nu beweging komen.

De noodzaak om dan snel en effectief te kunnen

werken met heldere voorwaarden is daardoor sterk

toegenomen. Voorlopig verwacht ik daarom niet

dat we als commissie zonder onderwerpen komen

te zitten.” <

Sinds september 2015 heeft de VNAB weer een Technische Commissie Engi nee ring. Meer dan twee decennia werden de belangen van de technische beurs verzeke rings - markt meegenomen door de (coassurantie)verzekeraars die zitting hadden in de commissie (tegenwoordig Platform)Technische Verze keringen van het Verbond van Verzekeraars en die van de makelaars door de Sectie Registermakelaars ter beurze van de NVA/Adfiz. “Een goede zaak dat we weer een eigen ‘TC’ hebben waarin ook de makelaars zijn vertegenwoordigd. Daardoor worden onze adviezen breder gedragen en zijn bovendien de commissiewerkzaamheden meer gefocust op ons marktsegment”, zegt commissie voorzitter Freek Schipper.

v.l.n.r.: Maarten Mulder, Eric Kerkhof, Freek Schipper, Hans Haver, Conny van Koten en Selma Karhan

Page 7: ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten. Ze zijn eigenlijk met hun bouwprocesmanagement behoorlijk op orde. We zien ook aan

13www.vnab.nl12 www.vnab.nl

ontmoeten & VerBinden

De gesprekspartners zijn allen doorgewinterde

professionals uit de technische verzekerings-

branche: de makelaars Eugene Koster (Executive

Director bij Willis Towers Watson) en Hans Pels

Rijcken (Practice Leader Construction & Engineering

bij Aon Risk Solutions), de risicodragers Frank

Engel (Senior Underwriter Engineering bij HDI

Global SE) en Paul de Keijzer (Underwriting

Director bij DUPI Underwriting Agencies) en

zelfstandig consultant Onno de Graaf (DGA

bij De Graaf Verzekeringsconsultancy en Naris

Verzekeringsmanagement).

Krimpende tot stagnerende marktUit een recente inventarisatie van Swiss Re

blijkt dat sinds de piek in 2011 ($ 24 miljard) de

wereldwijde omzet uit technische verzekeringen

jaarlijks is gestabiliseerd tot rond de $ 21 miljard,

wat neerkomt op 3% van de totale premieomzet

uit zakelijke schadeverzekeringen. Tegelijkertijd

komt hieruit naar voren dat de laatste jaren het

verzekeringstechnisch resultaat is verslechterd,

enerzijds door premieverlagingen en anderzijds

door een toenemende schadelast in enkele

con structiesectoren. De vijf zien duidelijke over-

een komsten met de markt voor technische

verze keringen in eigen land die, inclusief machine-

breukverzekeringen, wordt geraamd op 200 à 250

miljoen euro. Daarvan komt volgens hen inmiddels

iets meer dan de helft uit de beurstekening.

Hoe gaat het in de technische verzekeringsmarkt in

ons land? “Met pieken en dalen”, verwoordt Frank

Engel de meningen van de vijf. “De markt trekt

aan vanwege de economische groei en daardoor

neemt het aantal bouw- en constructieprojecten

toe. Maar doordat het aantal risicodragers

beperkter is geworden krijgen we meer aanvragen

voor de verzekering van risico’s dan we in feite in

dekking kunnen en willen nemen. Het is bovenal

een volatiele markt waarbij gezien het relatief

geringe omzetniveau, de impact van een forse

schade groot is. Als verzekeraar willen we onze

risico’s natuurlijk zo veel mogelijk spreiden”, aldus

de HDI-underwriter, die daarnaast aangeeft in

het acceptatiebeleid belemmerd te worden door

de aangescherpte wettelijke eisen, zoals met

betrekking tot Solvency II.

Paul de Keijzer vult aan: “Enerzijds groeit de

engineering-markt door de economische groei

en een hieruit voortvloeiende toename van het

aantal bouw- en constructieprojecten. Anderzijds

zie je in tijden van een aanscherpende markt dat

een deel van de premie-inkomsten, met name uit

machinebreukverzekeringen, verschuift naar de

beterpunten in de markt? “Minder ruime condities

en hogere premies”, antwoordt De Keijzer prompt.

“De premie moeten minstens met 10 tot 20%

omhoog en die boodschap zullen we bij klanten,

die jarenlang een lage premie hebben betaald,

moeten overbrengen.” Pels Rijcken: “Het gaat om

de klant, om zijn wensen en behoeften. Daar wordt

in mijn ogen te weinig rekening mee gehouden.

Daarom moet de kennis omhoog en moet er bij

verzekeringsbedrijven meer geïnvesteerd worden

in PE, het permanent opleiden van medewerkers

om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen,

zowel verzekeringstechnisch als qua nieuwe (bouw)

technieken. Voor dat laatste vervult assurantieclub

BCTV een belangrijke rol.”

Ook Koster onderkent het belang van kennis: “De

markt wordt complexer en daardoor vakmatig

interessanter, ook voor makelaars. Gevolg is wel

dat het kennisniveau verder omhoog moet. Om

dit vak onder de knie te krijgen is een jarenlange

ervaring wenselijk, maar daar gunnen velen

zich de tijd niet voor.” In dit verband wijst Engel

op het feit dat voor verzekeraars de branche

technische verzekeringen vaak slechts ‘een vlek

op de kaart is’, waardoor de bereidheid om hierin

te investeren niet altijd optimaal is. “Daardoor

worden uit efficiencyoverwegingen bijvoorbeeld

property-markt. Er lijkt de laatste tijd inderdaad

sprake te zijn van enige verharding in de markt voor

technische verzekeringen, al kun je in mijn optiek

absoluut nog niet spreken van een substantiële

premieverhoging. De marges zijn gering. Dat

meerdere partijen recentelijk uit de markt zijn

gestapt zegt natuurlijk wel iets over de kansen op

winstgevendheid. In mijn optiek zijn de huidige

premies te laag en de (makelaars)condities te ruim.”

BuitenlandBeide makelaars zeggen in de praktijk van alledag

de gevolgen te ervaren van het verminderde aantal

aanbieders. Hans Pels Rijcken wijst met name

op het feit dat er te weinig partijen overblijven

die in de technische verzekeringsmarkt de lead

willen nemen. “De spoeling wordt dunner, wat

leidt tot aanscherping van de premies. Ook zie ik

de flexibiliteit en creativiteit afnemen. Er wordt

doorgaans alleen nog binnen de kaders van de

richtlijnen geaccepteerd.” Eugene Koster spreekt

van een licht verhardende markt. “Verzekeraars

worden kritischer op de risico’s die hen worden

aangeboden en zijn die slechts bereid in dekking

te nemen indien aan de door hen gestelde

randvoorwaarden wordt voldaan. Het is een kwes-

tie van pick & choose.”

Eén van de gevolgen van het beperktere aanbod

aan risicokapitaal is dat makelaars vaker voor

hun klanten oplossingen moeten zoeken in het

buitenland, bijvoorbeeld op de Engelse markt.

“De premies zijn weliswaar doorgaans scherper

dan in Nederland, maar dat wil niet zeggen dat

dit ook steevast het beste is voor de klant. Britse

verzekeraars kennen een ander risicokader, werken

bij schade met loss adjusters en er is meer fysieke

afstand dan bij een Nederlandse verzekeraar met

wie je toch makkelijker een afspraak voor een

gesprek maakt. De keuze is echter aan de klant.”

“Bovendien zijn op Britse polissen de wordings

doorgaans beperkter dan in Nederland”, vult Engel

aan. “En heb je door de taal een grotere kans op

interpretatieverschillen en communicatiestoringen.

Daarnaast is het nog maar de vraag wat de Brexit

gaat betekenen.”

Dual pricingHoe kijkt de consultant naar de markt? “Er is jarenlang

wereldwijd sprake geweest van over capaciteit, wat

bij de klant heeft geleid tot een focus louter gericht

op prijs en bij verzekeraars op premieconcurrentie.

Die tijd lijkt voorbij”, be nadrukt Onno de Graaf.

“Wat me opvalt is het aantal partijen dat zich uit

de markt terugtrekt. Ik vind dat eerlijk gezegd een

te gemakkelijke stap. Er wordt te weinig met de

makelaar en de klant het gesprek opgezocht om

toch tot een adequate oplossing te komen. Met het

oog hierop ben ik voorstander van de duale (BIPAR)

aanpak, waarbij om de polis voor de volle 100%

rond te krijgen risicodragers bij uniforme condities

hun eigen premiepercentage bepalen. Daarvan zijn

inmiddels al enkele succesvolle voorbeelden bekend.

Zeker voor de mid market is dit een oplossing.”

Hij vervolgt: “De meeste klanten willen een

meer jarige, duurzame relatie met hun verzeke-

rings partners waarin meer wordt samen gewerkt.

Je ziet inmiddels meer co-making contracten

ontstaan. Klanten zijn best bereid daarvoor (iets)

hogere premies te betalen en hogere eigen

risico’s te nemen”, aldus De Graaf, die het als een

opmerkelijke ontwikkeling bestempelt dat er in

de markt in plaats van verzekeraars steeds meer

MGA’s (UK volmacht bedrijven) actief zijn. “MGA’s

die capaciteit beschikbaar stellen zijn prima, zolang

er maar kennis aanwezig is bij die MGA en er een

long term-strategie is waar de verzekeringsmarkt

langdurig op kan rekenen.”

Aandachts- en verbeterpuntenWat zijn naast het krimpende aantal risicodragers

momenteel de voornaamste aandachts- en ver-

markt voor technische verzekeringen vertoont eerste, voorzichtige signalen van verharding

Een laag premieniveau, een groeiende schadelast, onder druk staande resultaten en een aantal (leidende) verzekeraars dat zich uit het segment terugtrekt. De markt voor technische verzekeringen maakt moeilijke tijden door en niet alleen in Nederland. Toch heerst er optimisme over de (nabije) toekomst, zo blijkt uit een gesprek met vijf ervaren engineering-professionals. De bouw- en constructiemarkt trekt aan en de technische verzekeringsmarkt vertoont voor het eerst sinds decennia de eerste, voorzichtige signalen van enige verharding in de vorm van (iets) hogere premies. Al zijn volgens de vijf verdere aanpassingen qua dekking en premieniveau nodig om de resultaten structureel te verbeteren. “Klanten zullen daar rekening mee moeten houden.” Jan van Stigt Thans

V.l.n.r.: Frank Engel , Eugene Koster, Jan van Stigt Thans, Onno de Graaf, Hans Pels Rijcken

Page 8: ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten. Ze zijn eigenlijk met hun bouwprocesmanagement behoorlijk op orde. We zien ook aan

15www.vnab.nl14 www.vnab.nl

ontmoeten & VerBinden

alleen grotere risico’s fysiek bekeken en de rest via

desk-underwrtiting. Bovendien kan het gezien het

lange termijn-risico zelfs voorkomen dat wanneer

het technisch rendement goed is, door hogerhand

wordt besloten om eruit stappen omdat de geringe

revenuen onvoldoende opwegen tegen de hoge

investeringen.”

Europese aanbestedingen en de TISEngel wijst op de impact van de Europese

aanbestedingen. “Daar gaat zo onevenredig veel

tijd inzitten dat veel partijen ontmoedigd worden

om nog in te schrijven en voortijdig afhaken.”

De Graaf beaamt dat: “Als consultant heb ik daar

ook vaak mee te maken. Overheden stellen soms

onmogelijke eisen, niet gehinderd door enige

kennis. Mijn ervaring is dat wanneer de inkoper aan

de macht is, het een kansloze aanbesteding wordt:

geen inschrijvende partijen. Ons kantoor heeft

om die reden inmiddels al meerdere opdrachten

ter begeleiding ingetrokken. De branche zal er

echter rekening mee moeten houden dat behalve

ge meenten en andere overheidsinstanties, ook

woning bouwverenigingen steeds vaker zullen

kie zen voor een aanbestedingsprocedure. De Euro-

pese Commissie heeft een inbreukprocedure tegen

Nederland ingesteld. Met alle gevolgen van dien.”

Engel en Koster noemen als verbeterpunt de

ontoereikende controle van overheidsinstanties

als bouw- en woningtoezicht. Volgens De Graaf

kan hierbij een TIS (Technische Inspecties Services),

dat onafhankelijke controles en inspecties doet

tijdens het bouwproces, uitkomst bieden en door

verzekeraars verplicht worden voorgeschreven

bij het afsluiten van een Verborgen Gebreken

Verzekering. “Bijkomend voordeel is dat het risico

beperkend werkt, waardoor de verzekerbaarheid

toeneemt.” Hij krijgt bijval van de anderen, al

geeft Koster aan dat er gewaakt moet worden

voor ‘Franse toestanden’, waar door het Franse

equivalent van de Verborgen Gebreken Verzekering

in combinatie met de lage eigen risico’s de markt zo

ver is doorgeschoten dat deze belemmerend werkt.

VerzekerbaarheidHoe zit het met de verzekerbaarheid in de

technische verzekeringsbranche? Volgens de vijf

zijn de meeste CAR-risico’s goed verzekerbaar,

al moeten klanten zoals eerder aangegeven de

komende tijd rekening houden met premie-

verhogingen en/of dekkingsbeperkingen. Van wege

de slechte schadestatistieken vormen geo ther-

mische boringen een lastig te verzekeren risico,

net als andere horizontaal gestuurde boringen.

Ook voor de ‘natte’ offshore en de wat zwaardere

civieltechnische risico’s is het vandaag de dag vaak

lastig dekking te verkrijgen en is er sprake van een

beperking op internationale risico’s vanwege het

natcat-risico.

In een ander artikel in deze VNAB Visie stellen Mirjam

Heijnen en Herman van Velsen dat vandaag de dag

een project als de Noord/Zuidlijn niet meer op de

Nederlandse markt verzekerbaar zou zijn vanwege

het beperkte aantal verzekeraars en de in hun

ogen risicomijdende opstelling van verzekeraars.

Paul de Keijzer valt hen bij, maar de vier anderen

denken daar geheel anders over. Koster: “Het

probleem zit ‘m niet zo zeer in de grote bouw- en

constructieprojecten, maar meer in het midden en

kleinere segment. Daar kunnen verzekeraars door

het grote aanbod en de werkdruk steeds minder

tijd aan besteden.”

Positief toekomstbeeldOndanks genoemde minder positieve markt ont-

wikkelingen overheerst bij de vijf een positief

toekomstbeeld. Hun optimisme wordt enerzijds

aangewakkerd door de aantrekkende economie en

als gevolg daarvan de groei in het aantal bouw- en

constructieprojecten. Bovendien vertoont de en-

gi neering-tekening na een groot aantal jaren de

eerste tekenen van verharding en zou de nieuwe

Wet Kwaliteitsborging in de bouw- en constructie-

wereld mogelijk de vraag naar een nieuw

verzekeringsproduct kunnen betekenen.

Voorwaarden voor succes zijn volgens hen het

doorvoeren van structurele premieverhogingen,

een grotere investering in de kennis bij de

medewerkers en de bereidheid bij alle partijen

– verzekeraars, makelaars en klanten – om

gezamenlijk naar passende, longterm/duurzame

oplossingen te zoeken ter afdekking van de

financiële risico’s. <

“Voorwaarden voor succes zijn volgens

hen het doorvoeren van structurele

premieverhogingen, een grotere

investering in de kennis bij de

medewerkers en de bereidheid bij alle

partijen”

Paul de Keijzer

Frank Engel

Onno de GraafHans Pels Rijcken

Eugene Koster

De zomervakanties zijn bijna achter de rug. We hebben in de afgelopen weken nieuwe energie kunnen verzamelen, plannen

gemaakt en wellicht nagedacht over ons functioneren. Even op afstand naar jezelf kijken kan heel zinvol zijn! Persoonlijk ervaar

ik nog weleens wat het leven en werken in de huidige maatschappij betekent; de stroom aan informatie, vragen en opdrachten

gaan maar door, je bent eigenlijk nooit klaar.

Heb je ook weleens dat het lijkt of de e-mails sneller binnen komen dan je ze kan verwerken? En neem van mij aan, hoe meer

e-mails je zendt, hoe meer je er gaat ontvangen. Je komt thuis na een lange werkdag en er wordt aan je gevraagd: ‘Hoe was je

dag en wat heb je gedaan?’ Het zou sneu zijn als het antwoord zou zijn: ‘Ik heb e-mails ontvangen en verzonden…’

Heel belangrijk is dat je elkaar fysiek ontmoet, dat je de wederzijdse non-verbale communicatie verstaat en elkaar begrijpt.

Onbegrip, irritatie en soms polarisatie moeten we hoe dan ook zien te voorkomen. Feit is dat het even bij elkaar zitten, de

dialoog voeren, enorm veel oplevert. Hoe vaak zeggen we niet tegen elkaar: dat moeten we vaker doen! En toch …

Rond 1 september begint het renewal seizoen weer, een periode waarbij communicatie uiterst belangrijk is. Risk Management

en het onderbrengen van risico’s is een kwestie van communicatie, van omdenken, van creatieve oplossingen bedenken, van

het invullen van verwachtingen. We zullen dus bij elkaar moeten gaan zitten en het risico op de hand nemen. Wat zijn de (on)

mogelijkheden? Wat hebben we elkaar te bieden? Probeer ook eens in elkaars schoenen te gaan staan! Alles beter dan een

digitale renewal….

Verzekeraars, makelaars, experts en klanten hebben zeer waardevolle data tot hun beschikking. Het zou mooi zijn als we tijdens

de komende renewals meer werk maken van het delen van deze informatie en niet wachten tot er een incident is.

We komen ook in een periode terecht van keuzes maken, van het elkaar iets gunnen, heldere afspraken maken voor het

komende jaar; noem het verwachtingsmanagement.

Wederzijds begrip is van grote waarde. Verzekeren is en blijft mensenwerk. Mensen moeten het doen - alhoewel robotisering

langzamerhand binnendringt - en juist mensenwerk kan leiden tot mooie oplossingen, tot kwalitatief goede producten. Ik

hoop van harte dat we aan het eind van het jaar kunnen zeggen: dat hebben we met elkaar toch maar goed gedaan. Belangrijk

is wie de regie voert in het proces met het oog op het verbeteren van de kwaliteit.

Dat de kwaliteit omhoog moet is duidelijk, kwaliteit begint bij de juiste risico-informatie met een goede uitleg. Kwaliteit

ontstaat door het voeren van een goede discussie en vooral luisteren. Zo heb ik in de vakantieperiode een inspirerend gesprek

gehad met een relatie over de kwaliteit van schadebehandeling. Op dit gebied is nog veel te winnen. Ik ben van mening dat

de VNAB een belangrijke rol kan spelen in het verbeteren van de kwaliteit door het geven van workshops voor de deelnemers

in het proces.

Hans Gorrée - VolkerWessels

gastcolumn

Verwachtings- management

Page 9: ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten. Ze zijn eigenlijk met hun bouwprocesmanagement behoorlijk op orde. We zien ook aan

17www.vnab.nl16 www.vnab.nl

Bas Boellaard: “Verzekeraars moeten

ervaringen opdoen. Gelukkig wordt door

ontwikkeling van kennis steeds meer

geaccepteerd”

Ard-Jan Lootens: “Zolang we goed voor

onze bossen zorgen, zal dit bouwmateriaal altijd voor handen blijven en

eveneens belangrijk is te benadrukken dat hout volledig recyclebaar is”

“houtbouw past goed in toekomstbeeld”

Steeds meer partijen raken bekend met het gebruik van hout als bouwmateriaal. Hout is lichter, wat constructief voordelen kan bieden. Daarnaast heeft hout de eigenschap om CO2 op te slaan en heeft het hygroscopische eigenschappen waardoor het materiaal vocht kan opnemen en afstoten, wat zorgt voor een optimaal binnenklimaat. Een gesprek met twee hout-fanaten. Irene Okkerman

Bas Boellaard (links) en Ard-Jan Lootens

“Eigenlijk is de mens al van oudsher gewend om

met natuurlijke materialen te bouwen”, opent Bas

Boellaard, constructief ontwerper en medeoprichter

van Solid Timber, het gesprek. “Het zit in onze

natuur. Ook kinderen bouwen hutjes van hout.

Hout in de vorm van bomen en takken is natuurlijk

ook in onze directe omgeving beschikbaar. Pro-

fessionele partijen, zoals opdrachtgevers, bouwers,

architecten, constructeurs en installateurs geloven

in toenemende mate in de voordelen van hout.”

Naast de beschikbaarheid noemt de con structief

ontwerper een aantal positieve materiaal eigen-

schappen van hout, zoals het lage gewicht, de

eenvoudige bewerkings mogelijk heden, de goede

warmte- en geluidsisolerende eigenschappen en

het prettige leefcomfort. Compagnon en architect

Ard-Jan Lootens vult aan: “Zolang we goed voor

onze bossen zorgen, zal dit bouwmateriaal altijd

voor handen blijven en eveneens belangrijk is

te benadrukken dat hout volledig recyclebaar is.

Kortom, het is toekomstbestendig.”

Milieu en gezondheidDaarnaast zorgt volgens Lootens de aandacht

voor milieu en gezondheid er eveneens voor

dat het gebruik van hout als bouwmateriaal

wordt gestimuleerd. “Hout slaat CO2 op, in

tegenstelling tot andere bouwmaterialen, zoals

beton, staal en kalkzandsteen, waarbij tijdens de

productieprocessen juist CO2 uitgestoten wordt.

Tegenwoordig brengen we de meeste tijd door in

een binnenklimaat omgeven door kunstmatige

materialen. Onderzoeken tonen aan dat een

natuurlijke leefomgeving een positieve invloed

heeft op onze gezondheid en welzijn.”

Vanwege laatstgenoemde reden heeft Solid Timber

bijvoorbeeld de houten hoofddraagconstructie

verzorgd voor de uitbreiding van een school in

Utrecht. Voor de binnenzijde van de lokalen is er

bewust voor massief houten oppervlakken van

de wanden gekozen waardoor de natuurlijke

vocht accumulerende werking van het hout

optimaal kan worden benut. “Dit zorgt voor een

gereguleerde luchtvochtigheid”, legt Boellaard

uit. “Daardoor bestaat er aanzienlijk minder kans

op hoofdpijn, concentratieverlies en droge ogen

van de leerlingen. Een belangrijk aspect voor een

klaslokaal. Ook mensen met astma zijn gebaat bij

het gebruik van hout als bouwmateriaal.”

Prefab en remontabelheidSolid Timber staat voor innoverende hout-

constructies en richt zich op een nieuwe generatie

duurzame gebouwen, aldus de website. Lootens

en Boellaard zetten hun houtbouwexpertise naast

scholen, kantoren of andere gebouwen, ook in voor

woningen.

“Hout leent zich eveneens prima voor de prefab

bouwmethode”, stelt Boellaard. “Met deze

bouwmethode kan relatief snel een duurzame

en betaalbare woning worden gebouwd. Het

grote voordeel bij prefab is dat alles kan worden

voorbereid waardoor er minder fouten (op de

bouwplaats) worden gemaakt. Ook gaat de

kennis

montage ter plekke sneller, bijvoorbeeld doordat

gaten zijn voorgeboord. Op de bouwplaats is er geen

onzekerheid meer of iets past. Daarentegen moet

wel met een grotere voorbereidingstijd rekening

worden gehouden. Deze afweging moet vooraf bij

elk bouwproject zorgvuldig worden gemaakt, ook

bij repetitieve bouw. Natuurlijk kunnen er tijdens

de bouw zelf ook nog aanpassingen worden

gedaan waarbij het makkelijker is om een gat in

een houten paneel te zagen dan in een betonnen

wand. Dat is absoluut een voordeel.”

Een andere kansrijke markt voor hout is die van het

remontabel bouwen. Volgens Lootens is dit ook een

ontwikkeling waar opdrachtgevers steeds vaker om

vragen zowel uit oogpunt van tijdelijkheid als van

hergebruik, ook wel circulair bouwen genoemd.”

VerzekerbaarheidDe bouw ontwikkelt zich, maar hoe is het met de

verzekerbaarheid gesteld? “De verzekeraars in

Nederland stellen veel vragen over detailleringen

en vooral de brandveiligheid”, vertelt Boellaard.

Volgens hem is dit vooral een kwestie van tijd.

Verzekeraars moeten ervaringen opdoen. Gelukkig

wordt door ontwikkeling van kennis steeds

meer geaccepteerd. Houtbouw voldoet aan alle

Bouwbesluiteisen. Dat is absoluut geen discussie.

Brandveiligheid is evenmin een issue.” Wel geeft

Boellaard toe dat hout gevoeliger is. “Het brandt

beter als materiaal zijnde. Meerlaagse massieve

houtbouw (dus bouw van meerdere verdiepingen)

is daarentegen minder brandgevaarlijk. Dat

gedraagt zich anders. Ook is het voordeel van

houtbouw dat brand zich voorspelbaar ontwikkelt.

Een staalconstructie zakt helemaal in elkaar.

Vergelijk het met spaghetti die je kookt. Hout

brandt als het ware in, het verkoolt, waardoor er

een soort isolator omheen ontstaat. Het is dus

geen grote fakkel, maar betrouwbaarder door

zijn gedrag. Bovendien kun je verkoold hout

eenvoudiger vervangen. Bij een betonconstructie

is dit bijvoorbeeld veel moeilijker.”

BosbouwLootens legt uit hoe het kappen van bomen

zich verhoudt ten aanzien van het streven naar

duurzaamheid. “Wij importeren hout uit Noord-

Zweden. De houtproducten vinden daar hun

oorsprong. Het koude klimaat zorgt er namelijk

voor dat naaldbomen langzaam groeien wat

resulteert in een hoge kwaliteit hout met goede

eigenschappen voor bouwkundige toepassingen.

In Zweden wordt er in ieder geval tot 2030 meer

bijgeplant dan gekapt. Vergeleken met honderd

jaar geleden is er zelfs meer bos. Dat zegt alles over

toekomstvisie. Het proces van planten, kappen,

planten, etc. maakt dat hout een hernieuwbare

grondstof is. Bovendien is dit proces juist goed voor

het milieu omdat daarmee het proces van CO2-

opname wordt vergroot. Bomen tussen de twintig

en veertig jaar nemen het meeste op. Bomen van

tachtig jaar zijn vanuit die invalshoek volgroeid.”

Ten aanzien van de impact op het milieu door het

transport vanuit Zweden naar Nederland merkt

Boellaard op dat deze vervuiling nihil is omdat dit

gebeurt door middel van vrachtwagens die aan

hoge milieueisen voldoen. In Nederland hebben

we niet de ruimte qua bosbouw, dus aan het

transport ontkomen we niet.”

PrijsGevraagd naar de prijs van hout erkent Boellaard

dat hout qua materiaalprijs duurder is dan beton.

“Echter, hoe de prijs onderaan de streep is, hangt

sterk af van het type project en hoe het werk wordt

gedaan. Niet zelden blijkt dat hout even duur of

zelfs goedkoper is dan andere materialen. Dit komt

bijvoorbeeld doordat hout lichter is, waardoor met

een goedkopere fundering kan worden volstaan.

Vanwege het lichte gewicht kent hout ook een

kortere bouwtijd. Hijsen en stellen nemen minder

tijd in beslag neemt. Ook heb je niet te maken

met een droogtijd. En ‘last but not least’ hout is

elementenbouw, waardoor je bepaalde zaken echt

kunt optimaliseren en uitnutten.” <

Ard-Jan Lootens en Bas Boellaard

Oud-studiegenoten Ard-Jan Lootens en Bas Boellaard richtten in 2014 Solid Timber op, waarbij zij

zich vooral bezighouden met het ontwerpen van houtconstructies. Daarnaast kunnen zij eveneens

de levering van deze constructies verzorgen via de Zweedse houtproducent en –leverancier

Martinsons waarvoor Boellaard vanaf 2012 werkte.

Samen met Lootens studeerde hij in 2007 aan de Hogeschool Windesheim af op een onderzoek

naar meerlaagse houtbouw aan de Technische Universiteit van Luleå in Zweden. Voor dit onderzoek

ontvingen zij een eervolle vermelding als inzending van de WoodChallenge 2007. Daarna

behaalden zij hun Master aan respectievelijk de TU Delft en TU Eindhoven. In hun eindopdracht

stond bij beiden ‘een hoofddraagconstructie in hout voor hoogbouw’ centraal. Hun liefde voor hout

is nooit meer overgegaan.

Page 10: ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten. Ze zijn eigenlijk met hun bouwprocesmanagement behoorlijk op orde. We zien ook aan

19www.vnab.nl18 www.vnab.nl

ontmoeten & VerBinden

Veranderende technologische ontwikkelingen in de bouw vragen ook experts hun kennis up-to-date te houden

De bouw- en constructiemarkt is volop aan verandering onderhevig. Andere manieren van bouwen dienen zich aan, net als nieuwe technieken zoals domotica, 3D-printing en geavanceerde besturingssystemen. Door de komst van de langlopende (publiek-private) DBFMO-projecten (ontwerp, bouw, financiering, onderhoud en exploitatie) verschuift bovendien de verantwoordelijkheid en daarmee de aansprakelijkheid bij schade van de opdrachtgever naar de aannemer/uitvoerder. “Dat heeft niet alleen impact op het werk van makelaars en verzekeraars maar ook op dat van ons als schade-experts”, zeggen Klaas Brand en Marco van Dijck.” Ook wij moeten met onze tijd meegaan en meeveranderen en daarvoor onze vakkennis up-to-date te houden. Daar gaat veel tijd inzitten, maar is een absolute voorwaarde als je je werk goed wilt doen.” Jan van Stigt Thans

geconfronteerd. Maar de nieuwe ontwikkelingen

en veranderingen op ons vakgebied moeten we

ons wel eigen maken. Niet passief, maar actief. Dat

zijn we aan onze opdrachtgevers verplicht.”

Sparringspartner In dit verband geven Brand en van Dijck aan dat zij

in de praktijk van alledag merken dat verzekeraars

en andere opdrachtgevers steeds vaker experts

‘op naam inschakelen’ op basis van hun specifieke

kennis, specialismen en werkervaring. “Bij de

meeste verzekeraars zijn de meeste schade-

men sen inmiddels goed op de hoogte welke

experts goed thuis zijn in bepaalde vakgebieden

en schadeoorzaken”, benadrukt Brand. “In elk

geval worden we, meer dan voorheen, niet louter

ingeschakeld om het schadebedrag vast te stel-

len of een schaderapport op te maken, maar

meer als één van de partijen die als volwaardig

sparringpartner meedenkt over de beste oplossing

om een schade tot een goed einde te brengen.”

Beiden kennen inmiddels ook al voorbeelden

zoals bij het hijskraanongeval in Alphen aan den

Rijn, waarin de schade-expert de regierol in het

schade afwikkelingsproces kreeg. “Een andere

trend is dat wij als experts bij een schade, ook al

staat de schuldvraag of aansprakelijkheid nog niet

vast, door verzekeraars als sparringpartner van

de klant worden ingeschakeld om de schadelijke

gevolgen ervan zoveel mogelijk te beperken”,

aldus Brand. Daarmee tonen verzekeraars volgens

hem hun goede wil door hun klanten in dergelijke

vervelende situaties niet in de kou te laten staan

maar hen concreet de helpende hand te reiken.

Hoewel in hun werk de druk op tijd en kosten blijft

vinden Brand en Van Dijck dit een leuke, maar ook

welkome ontwikkeling. Laatstgenoemde daarover:

“Die hechtere samenwerking geeft een boeiende

extra dimensie aan ons werk, dat bovendien com-

plexer wordt. Die veranderende rol vraagt van

ons als schade-experts niet alleen om kennis van

schades en schadeoorzaken maar ook om andere

eigenschappen, zoals goede communicatieve vaar-

dig heden”, benadrukt Van Dijck, die bovendien

constateert dat het werk van schade-experts aan

belang wint omdat bij veel verzekeraars wordt

bezuinigd op het personeel waardoor de specifieke

kennis, die men voorheen wel in huis had, gelei-

delijk aan dreigt te verdwijnen.

Kennis Wat betekenen de veranderingen, zowel qua

nieuwe technieken als op verzekerings- en markt-

technisch gebied voor de beroepsgroep van

schade-experts? “Veel”, antwoorden Brand en Van

Dijck prompt. “Wat voor verzekeraars, makelaars

en advocaten geldt, geldt natuurlijk ook voor

ons. Ook wij moeten met onze tijd meegaan en

meeveranderen en daarvoor onze vakkennis up-

to-date te houden, zowel wat de veranderingen

in de poliscondities betreft als op technologisch

vlak. Dat is een absolute voorwaarde om in dit vak

actief te kunnen blijven en ook een voorwaarde die

opdrachtgevers van ons mogen verwachten. Feit

is dat wij vaak pas met nieuwe technieken worden

geconfronteerd als er zich hiermee voor het eerst

een schade voordoet. Het is dan ook de uitdaging

om hiervan eerder op de hoogte te zijn.”

Van Dijck sluit zich daarbij volmondig aan. “Het is

gezien de vele veranderingen absoluut noodzakelijk

dat wij onze kennis – en daarmee onze kwaliteit –

weten te borgen. In dit verband is het natuurlijk

een prima zaak dat ingeschrevenen in het NIVRE-

Register jaarlijks door middel van permanente

educatie hun kennis up-to-date moeten houden.

Maar voor technische expert is dat onvoldoende,

omdat deze workshops en seminars primair zijn

afgestemd op ons werk als expert. Voor nieuwe

ontwikkelingen op bouw- en constructiegebied

kunnen we terecht bij bijvoorbeeld assurantieclub

BCTV (Beurs Club Technische Verzekeringen),

maar in mijn ogen zou het nog beter zijn als wij

ook de (PE-)bijeenkomsten zouden bijwonen

van de beroepsvereniging voor ingenieurs: het

KIVI (Koninklijk Instituut Van Ingenieurs). Die zijn

weliswaar niet verplicht, maar vormen naar mijn

stellige overtuiging wel een welkome aanvulling

op de overige kennisbijeenkomsten.” <

Brand, jurist van huis uit, is inmiddels al meer dan 25

jaar in de expertisebranche werkzaam. Na EMN en

GAB Robins/Cunningham Lindsey maakte hij vorig

jaar de overstap naar Vanderwal & Joosten waar

hij naast zijn werk als aansprakelijkheidsexpert

tevens lid van het managementteam en aandeel-

houder is. Van Dijck, afgestudeerd weg- en

water bouwkundige, zit nog langer in het vak: 33

jaar om precies te zijn. Hij werkte onder meer als

schade-expert bij Nolte Expertise, in verschillende

managementfuncties bij Centraal beheer, Interpolis

en Achmea en sinds 2015 als schade-expert bij

DEKRA Experts. Wat beiden daarnaast gemeen

hebben is dat zij voorzitter zijn geweest van de

Branchegroep ATV/Varia van expertiseorganisatie

NIVRE en mede daardoor veel waarde hechten aan

kennis, permanente educatie en kennisdeling en –

uitwisseling. Van Dijck is bovendien nog 7 jaar lid

geweest van het algemeen bestuur van het NIVRE.

PrefabWat is er de laatste tijd zoal veranderd in de

wereld van de bouw- en constructieprojecten?

“Veel”, antwoorden Brand en Van Dijck. “De

manier van bouwen verandert bijvoorbeeld”, zegt

laatstgenoemde. “Er is steeds meer sprake van

prefab, waarbij delen van een pand gefabriceerd

worden in de fabriek en niet langer op de bouw-

locatie. Daardoor veranderen ook de risico’s en heb

je een grotere kans op transportschades. Daarnaast

doen ook de technologische ont wikkelingen hun

intrede in de bouw. Zelf weet ik bijvoorbeeld veel

van dakpannen. Ik voorzie dat binnen niet al te

lange tijd dakpannen op de markt komen waarin

zonnepanelen zijn verwerkt. Daarnaast gaat er

meer energieneutraal (‘nul op de meter’) worden

gebouwd en neemt in woningen domotica (allerlei

geavanceerde elektronica-toepassingen) een grote

vlucht. Als expert moet je van al die veranderingen

en ontwikkelingen op de hoogte zijn om schades

goed te kunnen vaststellen.”

Brand sluit zich daarbij volmondig aan. “De

veran deringen zijn mega. Er komen steeds geavan-

ceerdere en complexere besturingstechnieken

op de markt, 3D-printing is in opkomst en ook

in het bouwtechnische segment krijgen we met

cyber te maken. Als beroepsgroep lopen wij qua

technologische ontwikkelingen niet voorop maar

zijn wij uiteraard volgend en worden we meer

dan eens bij een schade voor het eerst hiermee

Klaas Brand (links) en Marco van Dijck: “Veranderingen in de bouw- en constructiewereld hebben niet alleen impact op het werk van makelaars en verzekeraars maar ook op dat van ons als schade-experts.”

“Binnen niet al telange tijd komen er dakpannen op de markt waarin

zonnepanelen zijn verwerkt”

Page 11: ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten. Ze zijn eigenlijk met hun bouwprocesmanagement behoorlijk op orde. We zien ook aan

21www.vnab.nl20 www.vnab.nl

kennis

“Alles wat met robots wordt gemaakt, is uiteindelijk goedkoper geworden”

Prof.dr.ir. Theo Salet is behalve verbonden aan de

TU/e ook gasthoogleraar bij het Singapore Centre of

3D Printing op de Nanyang Technological University

en senior partner bij Advies- en ingenieursbureau

Witteveen + Bos. Bij zijn aantreden als hoogleraar,

nu zes jaar geleden, wist Salet één ding zeker.

Hij zou studenten niet gaan leren wat al 125 jaar

wordt gedaan, namelijk staal in beton stoppen en

dat vervolgens sterk, goed en veilig maken. “Heel

belangrijk, begrijp me niet verkeerd, maar is dat

wat je op een universiteit moet leren? Ik richt mij

zodoende op betonprinten. Nederland beschikt

met AM Systems in Eindhoven net als Singapore

over één van de grootste printcentra van de wereld.

Wereldwijd behoren wij tot de top. Wij hebben

niet meer de verbazing dat we kunnen printen.

Die fase zijn we voorbij, maar we willen het nu

gecontroleerd kunnen.”

Geprinte huurwoningenVorig jaar was de ingebruikname van de acht meter

lange 3D-betongeprinte fietsbrug in het Noord-

Nederland is één van de koplopers als het gaat om 3D-printen. Met 3D- beton printen zitten we zelfs voorin de kopgroep. Hoe gaat dit pre cies in z’n werk, wat zijn de voor- en nadelen en wat betekent dit voor de verze kerings-industrie? We vroegen het Theo Salet, hoogleraar betonconstructies aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e). Irene Okkerman

de toekomst van 3d-beton printen

Brabantse Gemert wereldnieuws. “En onlangs

heb ben we bekendgemaakt dat we met een con-

sortium, bestaande uit de gemeente Eindhoven,

de TU/e, industriële partners en een investeerder

(Vesteda) vijf huurwoningen in Eindhoven gaan

printen”, aldus Salet. “Dit project, niet voor niets

Milestone genaamd, is écht weer een nieuwe stap.

De woningen worden gefaseerd gebouwd. Naar

verwachting zal de eerste (een benedenwoning) in

mei volgend jaar gereed zijn. Het allerbelangrijkste

is dat het een goed en fijn huis is. Niemand koopt

een huis uitsluitend op basis van het feit dat het

geprint is, mezelf misschien uitgezonderd”, lacht

de hoogleraar. “Daarom willen we uitgebreid

oefe nen met zaken zoals het aanbrengen van

goede aansluitingen, goede isolatie en een mooie

afwerking. Op basis van de opgedane kennis

en ervaring bouwen we de volgende, meer in-

gewikkelde, woning. Bij de tweede woning komt

de verdiepingsvloer erin en is de wens die te gaan

printen. Dat is een stuk risicovoller dan alleen de

wanden. Bouw- en Woningtoezicht is nauw bij dit

project betrokken en toetst het resultaat aan het

Bouwbesluit. De woningen moeten uiteraard veilig

zijn.”

InformatieoverdrachtGevraagd naar het uiteindelijk doel van beton-

printen, antwoordt Salet: “Dingen gaan doen die je

niet kunt doen met de huidige bouwtechniek van

het storten van beton.”

Betonprinten biedt volgens hem twee grote voor-

delen die met elkaar samenhangen. De eerste

benadert hij vanuit een holistisch perspectief. “We

moeten af van de sterke fragmentering die de bouw

kenmerkt. In de bouw ontwerpt iemand eerst iets.

Dit wordt vervolgens in een bestek gezet dat naar de

aannemer gaat die dit moet gaan maken. Doordat

de informatieoverdracht tussen het ontwerp en de

uitvoering vaak onvoldoende is, begint daar het

hele proces opnieuw. De bouw blijft – negatief

gezegd – een beetje hangen in het traditionele.

Dit is een bron van onvoorstelbaar veel faalkosten.

Als er niet gebouwd wordt wat er ontworpen is,

moet het achteraf allemaal hersteld worden. We

moeten daarom af van die fragmentering, maar

dat kon tot voor kort niet vanwege de complexiteit.

Tegenwoordig hebben we echter het Bouw

Informatie Managementsysteem (BIM) waardoor

we de informatie die we in 3D tekenen ook aan

objecten kunnen hangen en kunnen doorgeven

aan de uitvoerder. Er zit geen factor mens meer

tussen. Dit bespaart veel tijd en faalkosten.”

Industrieel maatwerkSalet is een groot voorstander van betonprinten

omdat dit één groot voordeel heeft en dat is

‘additive manufacturing (am)’. “Wat wil zeggen

dat het materiaal alleen daar wordt gebruikt waar

het nodig is. Een robot kan elke vorm maken

die hij wil. In tegenstelling tot het traditioneel

gieten van beton is elke vorm daarbij even duur.

Er hoeven geen mal en bekisting meer te worden

gemaakt. Printbeton is door het thixotrope karakter

vormstabiel. Vergelijk het met tandpasta. Als je het

neerlegt, behoudt het zijn vorm. Op het moment

dat je eraan komt, kun je het bewegen dus je kunt

het materiaal makkelijk verpompen door een

slang. Via een spuitkop komt de substantie er in de

gewenste vorm uit waarna je het laagje voor laagje

kunt opbouwen.”

Terwijl de industrie vroeger juist goedkoper kon

produceren door bijvoorbeeld veel dezelfde

televisies te produceren, kan de industrie nu

maatwerk leveren door digitaal te ontwerpen

en die informatie digitaal door te geven aan een

robot. Salet: “We noemen deze fase ‘industrie 4.0’

of ‘smart industry’. Alles wat met robots wordt

gemaakt, is uiteindelijk goedkoper geworden.

Nieuwe technologieën moeten alleen eerst worden

ontwikkeld en er moet ervaring mee worden

opgedaan wat geld kost.”

SpeerpuntenVolgens de hoogleraar is de circulaire economie

een gegeven. “Recyclebaar beton bestaat al en-

ke le jaren. Beton wat je hebt gebruikt kun je weer

hergebruiken, maar geeft vaak logistieke pro-

blemen. Makkelijker is het volgens mij om het te

vergruizen en daarvan nieuwe beton te maken.”

Duurzaamheid vindt Salet een vanzelfsprekend

thema. “Dat is een context waarbinnen ik altijd

moet werken. Door de precisie van betonprinten

wordt veel materiaal bespaard. Omdat in de

productiefase van beton sprake is van CO2-uitstoot

leveren we zodoende een belangrijke bijdrage

aan het terugbrengen daarvan.” Het belangrijkste

thema voor Salet is veiligheid. “Geprint beton moet

zowel tijdens het printen als in de eindsituatie

stabiel en veilig zijn. En in de eindfase moet het

geprinte beton constructief gewapend kunnen

worden. Dit zijn mijn belangrijkste uitdagingen.”

Gevolgen verzekeringsindustrieVanuit Witteveen + Bos is Salet betrokken geweest

bij de bouw van de Noord/Zuidlijn en heeft hij veel

met technische verzekeraars te maken gehad. Salet

is benieuwd naar de zienswijze van verzekeraars

op de vijf woningen die geprint gaan worden, aan-

gezien er geen data beschikbaar is. Hoe gaan we de

verzekeringsbranche de mogelijkheid geven hier

ervaring mee op te doen en zich een beeld te gaan

vormen? Er is grote onbekendheid, maar we moeten

hier samen mee verder. Ik denk dat het geprinte

beton dezelfde prestatie als het gewone beton moet

leveren. Waar zitten de risico’s en wat verzeker je nu

precies? Verzeker je het huis of het geprinte beton

omdat het een ander stortproces is? Ik ben heel

benieuwd wat nu wel of niet onder de verzekering

valt. Hoe borg je die dingen? Ik denk dat dit de

belangrijkste vragen zijn. Het positieve is dat door

deze nieuwe techniek de faalkosten afnemen, maar

tegelijkertijd heb je als verzekeraar geen data en ben

je onwetend. Dat vraagstuk moet je adresseren door

er met elkaar over in gesprek te gaan.” <

Theo Salet: “Terwijl de industrie vroeger juist goedkoper kon produceren door bijvoorbeeld veel dezelfde televisies te produceren, kan de industrie nu maatwerk leveren door digitaal te ontwerpen en die informatie digitaal door te geven aan een robot.”

Theo Salet

Page 12: ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten. Ze zijn eigenlijk met hun bouwprocesmanagement behoorlijk op orde. We zien ook aan

2322 www.vnab.nl www.vnab.nl

een dergelijk project is vandaag de dag niet meer te verzekeren op de nederlandse markt

Sinds 22 juli jl. rijdt in Amsterdam de Noord/Zuidlijn, een 9,8 kilometer lange en grotendeels ondergrondse metrolijn tussen Amsterdam Noord en Station WTC/Zuid. De bouw van dit prestigieuze project heeft 15 jaar geduurd en is allesbehalve probleemloos gegaan. Datzelfde geldt voor het verzekeringsproces waarbij VGA Verzekeringen, het verzekeringsbedrijf van de gemeente Amsterdam, van meet af aan betrokken was. In tegenstelling tot wat vaak werd gedacht, was het in meerdere opzichten bijzondere bouwproject, op de beginjaren na, wel degelijk verzekerd. Jan van Stigt Thans

start is voor ca. 75 miljoen euro aan schades

uitgekeerd, waarvan een kleine 4 miljoen euro aan

bouwschades en ongeveer het dubbele daarvan

aan aansprakelijkheidsschades. Samen met de

kleine 27 miljoen euro aan apparaatskosten komen

de totale kosten van de schadeaanpak van de

Noord/Zuidlijn net boven de 100 miljoen euro uit,

wat volgens Van Velsen en Heijnen neerkomt op

slechts drie procent van het totale projectbudget

van 3,1 miljard euro.

Het overgrote deel van de schadeclaims (ruim

60% van de in totaal ruim 2,500) en de totale

schadelast (ruim 85%) had betrekking op de zo-

geheten nadeelcompensatie, een vergoeding

voor burgers maar vooral voor ondernemers

die als gevolg van de bouwwerkzaamheden fi-

nan cieel nadeel ondervonden. Twee van de drie

ingediende schadeclaims hieromtrent werden

uiteindelijk toegewezen. Van Velsen: “Bij de start

was de schade vanwege uit te keren bedragen voor

nadeelcompensatie geraamd op 12 miljoen euro.

Het is vanwege de duur van het project meer dan

het vijfvoudige geworden. De bouwschades vielen

echter veel lager uit.”

De lessen van de Noord/ZuidlijnWelke lessen kunnen getrokken worden uit dit

project? Mirjam Heijnen wijst meteen op de opzet

van het Schadebureau. “Vaak wordt een dergelijk

bureau pas opgezet als er zich schades voordoen,

maar wij hebben er bewust voor gekozen om reeds

voordat met de bouw van de Noord/Zuidlijn werd

gestart een bureau in te richten dat geheel los van

de opdrachtgever de schadeclaims op een open

en transparante manier behandelt. Onderzoeken

onder betrokkenen hebben uitgewezen dat dit

goed heeft gewerkt en zo de nodige goodwill heeft

opgeleverd, niet in de laatste plaats doordat het

Schadebureau een belangrijke rol heeft vervuld bij

de schaderegeling en voorlichting aan burgers en

ondernemers. De ervaringen zijn dermate positief

dat we als VGA het Schadebureau in stand houden

waardoor het ook voor andere infrastructurele

projecten kan worden gebruikt.”

Een andere, niet onbelangrijke les, is volgens haar

dat ook omvangrijke projecten als de Noord/

Zuidlijn voor risicodragers winstgevend kunnen

zijn. “Kortom, wees niet te risicomijdend maar

blijf open staan voor nieuwe risico’s. En laat je

niet gek maken door het onbekende maar blijf

ver zekeringstechnisch naar risico’s kijken. Dan

is er uiteindelijk meer mogelijk dan vaak wordt

gedacht.” Toch zijn beiden hierover niet al te

posi tief gestemd. “We denken dat een der ge-

lijk project vandaag de dag helaas niet meer te

verzekeren is op de Nederlandse ver ze ke rings-

markt. Vanwege de omvang, het beperkt aantal

(CAR)verzekeraars dat nog in dit segment actief is

en als gevolg van de risico mijdende opstelling van

verzekeraars.” <

kennis

(aansprakelijkheids)risico van tunnelboringen wel

verzekerbaar was. Die is er toen ook gekomen, zelfs

volgens het door ons bedongen Nederlands recht.

Toen deze rond was kwam de bouwverzekering

via de Nederlandse coassurantiemarkt ook vrij

snel tot stand met in totaal vier risicodragers: HDI,

Gerling (later HDI-Gerling), Allianz en Delta Lloyd,

met HDI-Gerling en Allianz als de bovenstaande

verzekeraars.”

Gemengde gevoelensHoe kijken jullie terug op het bouw- en verze-

kerings proces? “Met gemengde gevoelens”, ant -

woordden Heijnen en Van Velsen. “We zijn vooral

trots en blij dat we er uiteindelijk toch in zijn ge-

slaagd om de verzekering voor dit omvangrijke en

bijzondere project rond te krijgen. Anderzijds blijft

er toch nog enige frustratie dat dit niet vanaf de

start is gelukt. En dat terwijl slechts de laatste 10%

ontbrak. Dat er ondanks het ontbreken van een

verzekeringsvangnet toch met de bouw van het

project is gestart, is gezien de omvang natuurlijk

wel bijzonder. Toch heb ik er geen nacht slecht door

geslapen”, verzekert Heijnen.

Van Velsen vult aan: “Achteraf kunnen we stellen

dat de vooraf niet beoogde opsplitsing van

enerzijds het aansprakelijkheidsrisico en anderzijds

de bouw risico’s, een voordeel was. Daardoor heb-

ben we alsnog voldoende dekking voor dit project

kunnen realiseren en hebben de criticasters, die

van mening waren dat de Noord/Zuidlijn een te

groot risico zou vormen, alsnog ongelijk gekregen.

Uit eindelijk is de schadelast meegevallen en zijn

de grote schades – de verzakkingen van panden

aan de Vijzelgracht - niet veroorzaakt door de

vooraf zo gevreesde tunnelboringen, maar door

lekkages aan de diepwanden bij de bouw van het

station aldaar.” “Kortom, de in al die jaren betaalde

premie was hoger dan alle schadevergoedingen bij

elkaar en het project was dus ook voor verzekeraars

rendabel”, benadrukt de VGA-directeur.

Nadeelcompensatie en andere schadeclaimsVan Velsen toont een overzicht van de schades

met betrekking tot de Noord/Zuidlijn. Sinds de

Mirjam Heijnen en Herman van Velsen over verzekering Noord/Zuidlijn:

We praten hierover met Mirjam Heijnen, sinds 2005

algemeen directeur van het 62 medewerkers (50

Fte’s) tellende VGA, en met Herman van Velsen,

de huidige managing partner en schade-expert

bij BosBoon Expertise. Van Velsen was vanaf 2003

als hoofd van het speciaal voor de bouw van de

Noord/Zuidlijn opgezette Schadebureau bij het

project betrokken.

Onder de historische binnenstad doorWat is bouw- en risicotechnisch bijzonder aan

de Noord/Zuidlijn? “In de eerste plaats dat het

overgrote deel van de lijn – acht kilometer -

ondergronds is en er onder de historisch stad

door is gebouwd, met alle risico’s van dien.

Daarbij is er gebruik gemaakt van de voor die tijd

in ons land nog niet veel beproefde methodiek

van tunnelboringen, waarmee dus nog niet veel

ervaring was opgedaan”, antwoordt Heijnen.

“Overigens ging het niet om één maar in totaal

acht verschillende tunnels en een even groot

aantal stations die moesten worden gebouwd”,

vult Van Velsen aan. “Bij één station – Ferdinand

Bolstraat – moesten er vanwege de beperkt

beschikbare ruimte zelfs twee tunnels boven elkaar

worden gemaakt. Bijzonder was ook de oplossing

om de wanden van de te bouwen stations aan

de binnenkant te bevriezen om waterlekkage en

daardoor eventuele verzakkingen te voorkomen.

Ook was het uniek dat er onder het Centraal Station

een kanaal werd gegraven waaronder uiteindelijk

een ruim 140 meter lang tunnelelement werd

ingevaren.”

Toch een verzekeringsoplossingDe plannen voor de Noord/Zuidlijn dateren van

ver terug in de vorige eeuw, maar werden aan

het einde daarvan concreet. VGA, destijds gerund

door Heijnen’s voorganger Bert Timmer, werd

het verzekeringswerk gegund. “Voor 2000 leek

de gewenste CAR-verzekering rond te komen.

Maar nadat de bouw was uitgesteld tot 2003 zag

de wereld, de verzekeringsmarkt incluis, er na

nine eleven compleet anders uit”, zegt Heijnen.

“Verzekeraars stonden veel kritischer ten opzichte

van de aangeboden risico’s waardoor de gewenste

CAR-verzekering toen niet rondkwam. Het besluit

werd toen genomen om de bouw te starten zonder

verzekering, al bleven we wel zoeken naar een

adequate verzekeringsoplossing.”

Van Velsen vult aan: “Er was aan aannemers

toegezegd dat het project zou worden verzekerd

zodat eventuele schades vergoed zouden worden.

Daartoe hebben we een schadehandboek opge-

steld, een reglement waarin werd aangegeven

hoe we met eventuele schades zouden omgaan.

Dat stelde de aannemers enigszins gerust.”

Twee jaar later kwam de gewenste verzekering

er alsnog. Heijnen: “Een aannemer attendeerde

ons erop dat op de Engelse markt - Lloyd’s - het

“De in al die jaren betaalde premie

was hoger dan alle schadevergoedingen

bij elkaar en het project was dus ook

voor verzekeraars rendabel”

Page 13: ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten. Ze zijn eigenlijk met hun bouwprocesmanagement behoorlijk op orde. We zien ook aan

25www.vnab.nl24 www.vnab.nl

Rogier van der Linden: “Als je de verzekerings-branche ingaat, moet je het ook wel willen om

met voorwaarden aan de slag te gaan”

Robin Adriaansen: “Het leuke vind ik juist

om met de klant de risico’s op de bouwplaats

zelf te identificeren”

Rick Jongkind: “Vaak zijn zaken niet

honderd procent duidelijk en dat maakt dit vak juist zo aantrekkelijk”

ontmoeten & VerBinden

De jonge delegatie bestaat uit Rick Jongkind (27,

tijdens het gesprek werkzaam bij Delta Lloyd/

Nationale-Nederlanden, maar vanaf 1 september

bij expertisebureau Vanderwal & Joosten), Rogier

van der Linden (25, Marsh), Robin Adriaansen (30,

Aon Risk Solutions), Bob van Alphen (31, Allianz

Global Corporate & Speciality) en Imke Hofmans

(26, Dirkzwager advocaten & notarissen).

Naast de zorg die zij uitspreken over het uitblijven

van nieuwe aanwas, zijn zij van mening dat de

praktijk veel meer boeiends te bieden heeft dan

hen tijdens de studie werd voorgeschoteld. “Het

behandelen van technische schades klinkt niet

heel sexy, dat beeld moet veranderd worden. Daar

kan tijdens de opleiding al mee begonnen worden,

door bijvoorbeeld meer aandacht te besteden aan

de diversiteit van het vak en sprekende projecten te

behandelen. Het is zeer interessant, dynamisch en

leuk om in dit segment werkzaam te zijn.”

het er tevens om dat je je goed in een vreemde taal

kunt uitdrukken. Een belangrijk deel van de ‘day to

day business’ drijft op decennia aan praktijkervaring

die in de markt aanwezig is. Onze generatie moet

zich deze ervaringen versneld eigen gaan maken

om straks het gat te kunnen gaan opvullen voor de

oudere generatie die de markt gaat verlaten. Ik hoop

dat we daarvoor voldoende tijd krijgen en dat we

deze transitie marktbreed op een soepele manier

kunnen laten verlopen.” Bob is ervan overtuigd dat

de verzekeringsbranche an sich gebaat is bij een

bepaalde mate van stabiliteit en voorspelbaarheid.

“De omgeving om ons heen verandert en daar

moeten we constant op inspringen. Zeker bij

technische verzekeringen waarbij sprake is van

nieuwe technische oplossingen voor nieuwe

manieren van bouwen. Die moeten natuurlijk

wel verzekerd worden. Zaken die bijvoorbeeld

tien jaar geleden schadegevoelig waren, kunnen

dat nu niet meer zijn, maar daar zijn dan weer

andere risico’s voor in de plaats gekomen. Onder

invloed van zowel technische als maatschappelijke

ontwikkelingen evalueren risicoprofielen dus

constant. Door te leren van het verleden en te

kijken naar de toekomst moet die evolutie op een

gegeven moment wel een stabiele factor worden.”

Robin: “Uiteindelijk hebben we in de coassurantie-

markt elkaar allemaal nodig en is samenwerken

een belangrijke pijler. Het gemeenschappelijke

doel is dat die klant geserviced moet worden. Het

is aan ons risico’s te tackelen en een passende

verzekeringsoplossing te bieden.”

Juiste profielWat Imke in haar werk erg leuk vindt, is dat ze veel

over verschillende bedrijven en processen leert.

“Wij werken vrijwel alleen maar voor verzekeraars

en daarmee indirect voor het onderliggende

(verzekerde) bedrijf. Dat bedrijf is keer op keer

totaal anders. Zo weet ik bijvoorbeeld inmiddels

het nodige over windmolens, hoe die worden op-

gebouwd en hoe ze werken. Een onderwerp/proces

waar ik nog totaal geen weet van had. Je algemene

kennis wordt door dit vak enorm verbreed.”

“Leergierigheid is een belangrijke randvoorwaarde

om goed in deze markt te kunnen fungeren” vult

Bob aan. “Daarnaast is een multidisciplinaire

insteek echt de sleutel tot succes. Of je nu als

techneut instroomt of als jurist, je hebt allemaal je

ontwikkelgebieden. De techneut zal zich meer in

de juridische context van de contracten moeten

verdiepen en op het talige vlak. De jurist moet zich juist

weer meer focussen op hoe het technisch in elkaar zit.

De interesse in schades blijft daarbij erg belangrijk.”

“Als je de verzekeringsbranche ingaat, moet je het

ook wel willen om met voorwaarden aan de slag te

gaan”, meent Rogier op zijn beurt. “Dat is niet iets

wat je tijdens een bouwkundestudie leert. Je moet

interesse hebben om in juridische zaken te duiken.

Het is heel divers. Je bent én met klanten bezig én

met verzekeringen én met verzekeraars. Het klinkt

van tevoren niet heel spannend, maar het is super leuk.”

Beeld en geluidRobin haalt de steeds sneller wordende maat-

schappij aan waarin iedereen steeds minder ‘naar

buiten’ gaat. “Het leuke vind ik juist om met de klant

de risico’s op de bouwplaats zelf te identificeren.

Helaas gaat veel informatie tegenwoordig steeds

meer via e-mail en conference calls.” Bob deelt deze

mening. “Los van het identificeren van de risico’s

is het voor de perceptie goed om in contact te

blijven met je klant. Als je in zo’n bouwput staat,

is dat een heel andere perceptie dan dat je zaken

vanaf een tekening beoordeelt. Om als markt op

een juiste manier te kunnen bewegen, moet het

aspect perceptie aanwezig blijven. Op een gegeven

moment is het heel makkelijk om op afstand

conclusies te trekken. Het hebben van beeld en

geluid blijft erg belangrijk.”

“Voor de advocatuur is dat niet anders”, zegt Imke.

“Wij hebben vaak besprekingen om de technische

details met de klant door te nemen, maar het

zou ons in veel gevallen helpen als we kort na

AantrekkelijkOp de vraag wat het werken in deze branche zo

aantrekkelijk maakt, reageert Bob als eerste. “Dit

segment is een verzamelbak van aansprakelijkheid,

brand en transport. Bij technische verzekeringen

komen al deze verschillende disciplines samen. In

die zin is dat heel interessant, omdat je met een

heel breed pallet aan verschillende dekkingen

werkt. Bij een gemiddelde CAR-verzekering komen

veel dingen kijken. Vaak hangt er ook weer een

beroepsaansprakelijkheidsverzekering aan vast. In

de coassurantiemarkt zijn CAR-producten vrijwel

altijd maatwerk.” Rogier beaamt dit. “Soms zit er

ook nog een financiële schadedekking in. Ik kom

zelf uit de bouw en ook daar merkte ik dat geen

enkel project hetzelfde is.” Ook Imke ziet duidelijk

dat CAR-polissen heel divers zijn. “Een AVB-schade

kent bijvoorbeeld vaak dezelfde uitsluitingen

en dekkingen. Bij een CAR-schade is regelmatig

sprake van meer uitpluiswerk. Bovendien zijn de

consequenties bij CAR-polissen in geval van geen

dekking substantieel groter dan bij AVB-polissen.”

Juist dat grijze gebied is wat Rick aanspreekt. “Vaak zijn

zaken niet honderd procent duidelijk en dat maakt

dit vak juist zo aantrekkelijk. Ook vind ik het leuk

dat wij provinciaal regelmatig rechtstreeks met de

verzekeringnemer corresponderen omdat dat puur

qua kennis verstandiger is. Bij coassurantie heb je juist

weer te maken met een makelaar die kennis van zaken

heeft. Dat geeft weer een heel andere dynamiek.”

UitdagingDe vraag naar wat de grootste uitdaging is,

laat zich snel beantwoorden. Rick noemt de

afwisseling. “Projecten worden steeds mooier of

gekker - net hoe je het wilt noemen – wat natuurlijk

mede komt doordat het weer goed gaat met de

bouw. Laatst waren we met de BCTV (Beurs Club

Technische Verzekeringen) bij de sluis in IJmuiden.

Geweldig! Het wordt allemaal steeds groter,

grotere overspanningen, en er worden nieuwe

bouwmethoden gebruikt.” “Verzekeringen blijven

zich daardoor ontwikkelen”, gaat Robin verder.

“Als makelaar streven we naar een ruime dekking

voor de klant. Dat is tegelijkertijd ook het spel met

verzekeraars. Wij willen de klant optimaal blijven

servicen ook al hebben zij steeds moeilijkere

en ingewikkeldere projecten.” “Inderdaad een

interessant spel”, vindt ook Rick. “Zeker in een markt

waarin steeds minder aanbieders overblijven.”

Vanuit de advocatuur zegt Imke een heel andere

uitdaging te hebben. “Bij schades in dit segment

moeten wij met veel betrokkenen samenwerken,

bijvoorbeeld als er meerdere polissen op het

schadevoorval van toepassing zijn. Het is voor ons

dan de uitdaging om al die verschillende partijen

zo te managen, dat het uiteindelijk voor de cliënt

het meest gunstig gaat uitpakken als het tot een

rechtszaak komt. Daarbij is het jammer dat we vaak

relatief laat worden ingeschakeld. Er staat dan vaak al

veel op papier, zowel voor de eigen als de wederpartij,

hetgeen de zaak soms geen goed doet. Als advocaten

kunnen wij hier dan in bepaalde gevallen weinig tot

niets meer tegenin brengen. Ik zou graag zien dat

betrokkenen ons eerder inschakelen.”

Stabiliteit en voorspelbaarheidBob ziet een andere uitdaging voor zijn generatie

weggelegd. “Eerder hebben we gezegd dat het

pallet aan dekkingen bij technische verzekeringen

heel breed is. Het gaat niet alleen om het maken

van een risk assessment, maar ook om het kunnen

analyseren van grote hoeveelheden data. Je moet

van al die elementen vaststellen wat relevant is

voor de verzekering en wat dat voor gevolgen

heeft voor de prijs en/of dekking. Dus er zit ook

een bedrijfseconomisch aspect in wat van jou als

underwriter wordt verlangd. Daarnaast is ‘taligheid’

een belangrijke competentie, ofwel hoe je zaken

goed opschrijft. En bij internationale business gaat

Young professionals over de technische verzekeringsmarkt

“onze klanten zijn in beweging en als markt moeten we de aansluiting niet zien te verliezen”

Schitterend weer, een prachtig decor en vijf enthousiaste jonge mensen. Dit levert per definitie een mooi plaatje op. Reden van de samenkomst zijn twee belangrijke overeenkomsten. Hun jonge leeftijd, variërend van 25 tot 31 jaar, en de technische verzekeringsmarkt waarin ze allen werkzaam zijn. De vraag is hoe deze ‘youngsters’ aankijken tegen alle ontwikkelingen en hoe zij de aansluiting van studie naar praktijk hebben ervaren. Maar vooral ook of zij zich in deze branche vermaken. De VNAB Visie vroeg het hen. Irene Okkerman

V.l.n.r.: Rick Jongkind, Robin Adriaansen, Bob van Alphen, Imke Hofmans en Rogier van der Linden

Page 14: ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten. Ze zijn eigenlijk met hun bouwprocesmanagement behoorlijk op orde. We zien ook aan

27www.vnab.nl26 www.vnab.nl

Imke Hofmans: “Ook zou het goed zijn als de advocatuur wat meer aan de voorkant

wordt betrokken, bijvoorbeeld door

vaker advies te vragen ten aanzien

van het opstellen van polisvoorwaarden”

Bob van Alphen: “Als branche moet je echt nadenken of het

model waarop we onze branche nu hebben

georganiseerd voldoende toekomstbestendig

is, zeker gezien de toenemende

globalisering”

kennis

Engineering: Over onterechte irritatie en de wissel-werking tussen wetenschap, praktijk en rechtspraak

Het schrijven van een column voor de VNAB Visie is heerlijk. Vooral de eerste zinnen van mijn bijdrage zijn bepalend, want die

vormen voor mij – zo leerde ik – een aanloopje. Maar vooral laten zij (mij) zien waar mijn gedachten naar afdwalen op het moment

dat ik aan het betreffende thema denk. “Engineering”, deze ronde, en als ik eerlijk ben: ik voelde voornamelijk irritatie opkomen.

Dat is nadrukkelijk niet omdat de technische verzekering niet interessant zou zijn. Ik mag ze zó graag lezen, de uitspraken

waarbij de rechter vaststelt dat schade is ontstaan door werkzaamheden die tijdens de onderhoudstermijn zijn verricht, maar

die daarbij tegelijkertijd oordeelt dat dat nog niet meebrengt dat die schade ook onder de CAR-dekking valt. Bewezen moet

daarvoor worden, zo oordeelt de rechter, dat de werkzaamheden dan ook uit hoofde van onderhoudsverplichtingen zijn

verricht.1 Prachtig hoe de verzekeraar voor de uitleg van het begrip “onderhoudswerk” verwijst naar Van Dale’s Woordenboek

der Nederlandse Taal; alsof we geen ter beurze geldende gebruiken en opvattingen kennen. Prachtig ook hoe diezelfde

verzekeraar – echt: dezelfde verzekeraar – in een andere procedure tot aan de Hoge Raad bepleit dat tussen een garantietermijn

en een onderhoudstermijn geen verschil bestaat.2 Juist als je de materie van een zekere afstand bekijkt, is zij heerlijk om te zien.

Vandaar: engineering is interessant.

De irritatie zit er vooral in dat ik in een andere modus ben. Ik bewerk (in co-operatie) het nieuwe Asserdeel over verzekeringen. Ik

wil dus even niet in de column-stand. Toch doe ik het, want die Visie moet er komen. Maar ook schrijf ik omdat ik gezegd wil hebben

hoe wezenlijk het is dat juist op een terrein als de technische verzekering, wetenschap en praktijk met elkaar in gesprek blijven. Of

misschien moet ik het nog wat breder trekken: wetenschap en praktijk, met de rechtspraak daar tussenin. Hoe mooi is het als in

een arrest van de Hoge Raad3 de in de wetenschap gegeven definitie van het begrip materiële beschadiging 1-op-1 overgenomen

wordt.4 Prachtig hoe de rechtbank met dat handvat de toch zo lastige materie op een zinvolle wijze weet op te lossen, waar zij

overweegt: “Uit de door de rechtbank gevolgde definitie van materiële beschadiging volgt ook dat de ontevredenheid van de

opdrachtgever (van de bouw van een zonnepanelenpark in Spanje) niet per definitie relevant is. Het is goed denkbaar dat een

opdrachtgever ontevreden is, en ook dat het geleverde niet beantwoordt aan de overeenkomst, zonder dat men kan zeggen dat

de zaak materieel beschadigd is in de zin zoals hierboven bedoeld. Met andere woorden: non-conformiteit is niet voldoende voor

dekking onder de CAR-verzekering.” 5 Zo moet de wisselwerking tussen rechtspraak en literatuur zijn.

Wetenschap en praktijk zijn vaak ook met elkaar in gesprek tijdens de Lunch & Learns van de VNAB. Inspirerend, de sessie

waarbij praktijkmens pur sang Ron Molenaar (HDI) en een jonge wetenschapper als Jessica Roos (UvA, VanNiekerkCieremans)

met elkaar ingaan op de volgplicht in coassurantie. De Rechtbank Rotterdam had aangenomen dat zonder de opname van een

to follow clause in de zin van een schriftelijk beding (waarbij de volgende verzekeraars zich verbinden de leidende verzekeraar

te volgen), de opname van de woorden “leidend” en “volgend” op zichzelf te onbepaald zijn om een volgverplichting in het

leven te roepen.6 Duidelijk wat mij betreft. Het doet de, deze wetenschapper goed als zo’n Lunch & Learn-sessie vervolgens

leidt tot een artikel over de juridische karakterisering van de to follow clause.7 Een artikel dat ik dan vervolgens weer met

graagte overnam in dat handboek dat ik op dit moment bewerk.

En precies daarom is de irritatie over de column zo fout. Want juist de (opgelegde) reflectie op een deelgebied als engineering doet

de wetenschapper realiseren hoe zeer het juridische met de dagelijkse praktijk verweven is. Ook op dit terrein. De wetenschapper

is de stuurman (m/v) aan wal; zij kijkt naar hoe anderen schipperen, reflecteert daar kritisch op, heeft een oordeel over wat de

rechter vervolgens doet en geeft dat via columns en handboeken weer terug aan de praktijk. The circle of science. Ik kijk uit naar de

rest van de Visie. Want als geen ander realiseer ík me hoezeer alles start bij degenen die daarin aan het woord komen.

(1 ECLI:NL:RBROT:2018:631. | 2 ECLI:NL:HR:2017:1156. | 3 ECLI:NL:HR:2005:AR6163. | 4 J.H. Wansink, De Algemene Aansprakelijkheidsverzekering, Kluwer 2006, p. 38. |

5 ECLI:NL:RBMNE:2018:1968. | 6 ECLI:NL:RBROT:2016:5431. | 7 J.I. Roos, AV&S 2017, nr. 19.)

Prof. mr. N. (Mop) van Tiggele-van der Velde • Hoogleraar Verzekeringsrecht Erasmus Universiteit Rotterdam en Radboud Universiteit Nijmegen

column

Deelnemers gesprek:

robin Adriaansen (30) is bijna vier jaar als sluiter werkzaam op de afdeling Construction &

Engineering bij Aon Risk Solutions waarbij de nadruk ligt op CAR- en machinebreukverzekeringen

aan opdrachtgeverszijde.

Hij studeerde Bedrijfseconomie aan de Universiteit van Tilburg waar hij zijn master Marketing

Management behaalde. Na zijn studie startte Robin begin 2012 op de afdeling ‘Business Support &

Marketing Communications’ binnen Aon en maakte hij in 2015 de overstap naar ‘broking’.

Bob van Alphen (31) heeft gedurende en na zijn master Aansprakelijkheid & Verzekering aan

de Erasmus Universiteit Rotterdam diverse stages doorlopen binnen de verzekeringsbranche,

advocatuur en makelaardij. Sinds oktober 2014 is hij aan de slag bij Allianz Global Corporate

& Specialty als Underwriter Engineering. Hij houdt zich bezig met het volledige spectrum van

technische verzekeringen, zowel nationaal als internationaal. Naast underwriting houdt Bob zich op

mondiaal niveau bezig met automatiserings-, proces(optimalisatie)- en innovatievraagstukken en

heeft hij diverse tools (mede) ontwikkeld en geïmplementeerd waaronder een global management

reporting system.

imke Hofmans (26) is ruim drie jaar werkzaam als advocaat op de afdeling Aansprakelijkheid, schade

& verzekering bij Dirkzwager advocaten & notarissen in Arnhem, waar zij werkzaam is op zowel het

gebied van bedrijfs- en productaansprakelijkheid als beroeps- en werkgeversaansprakelijkheid. Zij

studeerde Nederlands recht aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en heeft daarnaast tweemaal

in het buitenland gestudeerd, waarbij ze haar LL.M. Deutsches Recht in Duitsland heeft gehaald.

rick Jongkind (27) volgde de hbo-opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde aan de Hogeschool

van Amsterdam. Vanaf november 2014 tot september 2018 was hij werkzaam als schadebehandelaar

op de afdeling Technische Verzekeringen bij Delta Lloyd/Nationale-Nederlanden. Per 1 september

2018 werkt hij als schade-expert voor AVB-, Werkmaterieel-, BAV- en CAR-verzekeringen bij

expertisebureau Vanderwal & Joosten.

rogier van der Linden (25) is sinds een jaar werkzaam bij Marsh als broker op de Construction

& Engineering afdeling. Tijdens zijn opleiding Bouwkunde aan de Hogeschool Rotterdam heeft

hij diverse stages doorlopen waaronder bij bouwbedrijf Heijmans Utiliteit en expertisebureau

Vanderwal & Joosten.

de schade de situatie ook zelf kunnen bekijken.

Beeld en geluid helpen om het technische verhaal

te begrijpen en het vervolgens goed te kunnen

verwoorden in een processtuk. Ook zou het goed

zijn als de advocatuur wat meer aan de voorkant

wordt betrokken, bijvoorbeeld door vaker advies

te vragen ten aanzien van het opstellen van

polis voorwaarden. Daarmee kunnen wellicht

dekkings discussies achteraf worden voorkomen.”

VerbeterpuntenVolgens het vijftal zijn er een aantal zaken die

verbeteringen behoeven. Rick zou graag zien dat

binnen Delta Lloyd/Nationale-Nederlanden alle

afdelingen die belangrijk zijn voor het proces bij

elkaar worden gezet. “Dus schade, acceptatie,

risico-inspecteurs en productspecialisten in één

ruimte om de informatiedeling te verbeteren.

Verder vind ik dat de schademan een prominentere

rol zou moeten spelen, bijvoorbeeld door ook op

locatie van de klant te komen.” Bob beaamt dit.

“Schade is zeker een belangrijk onderdeel voor een

verzekeraar om te kunnen blijven begrijpen wat

je aan het verzekeren bent en wat je uiteindelijk

overeenkomt als er iets gebeurt. Eens dat er meer

balans tussen acceptatie en schade zou moeten

komen.” Robin noemt vooral de administratieve

en compliance-kant die een betere aanpak en

structurering behoeven. Neem bijvoorbeeld het

UBO-formulier. Zowel verzekeraars als makelaars

gaan daar verschillend mee om. Het is nog te

veel ad hoc, ondanks het bestaan van het VNAB

Sanctiepl@tform.”

ToekomstDe gespreksgenoten verwachten dat de financiële ge-

volg schade (bijvoorbeeld bij cyberincidenten) steeds

belangrijker wordt en dat de claimcultuur doorzet.

Rogier maakt zich zorgen over het teruglopend

aantal vakmensen in de bouw en dat jongeren

steeds minder kiezen voor het beroep van

bouwvakker. Ook gaat er volgens hem nog te vaak

iets mis in de bouw.”

Volgens Rick is het belangrijk de koppen bij elkaar

te steken. “Dat levert op alle vlakken winst op, zeker

in deze tijd van verdergaand digitaliseren.” Wat

betreft de ontwikkeling van risico’s, vindt hij het

werk alleen maar leuker worden door bijvoorbeeld

nieuwe bouwmethodes.

Het laatste woord is aan Bob. “Onze klanten

zijn in beweging en als markt moeten we de

aansluiting niet zien te verliezen. Dit vraagt om

‘out of the box’ denken, los van de reeds bestaande

verzekeringsproducten en servicemodellen.” Bij

corporate organisaties ziet hij al een toename

van de eigen retentie en captives die steeds

vaker een rol gaan spelen. Verder wijst hij op het

hoge percentage transactiekosten binnen die

organisaties. “Het zou mooi zijn als wij die klanten als

markt een oplossing kunnen bieden, bijvoorbeeld

met behulp van moderne technieken zoals

blockchain. Als branche moet je echt nadenken

of het model waarop we onze branche nu hebben

georganiseerd voldoende toekomstbestendig is,

zeker gezien de toenemende globalisering.” <

Page 15: ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten. Ze zijn eigenlijk met hun bouwprocesmanagement behoorlijk op orde. We zien ook aan

29www.vnab.nl28 www.vnab.nl

nieuwe werkwijze leidt tot minder ‘re-work’ en faalkosten en hogere klanttevredenheid

Vooruitlopend op de op stapel staande ‘Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen’ (Wkb), heeft de nationaal en inter na tio naal opererende Janssen de Jong Groep twee jaar geleden een eerste pilot uitgevoerd met een nieuwe werkwijze con form de nieuwe wet- en regelgeving. Een kwaliteitstoetsing van het geleverde werk door een onafhankelijke in stan tie: TIS (Technische Inspectie Services) maakte daar deel van uit. De werkwijze bij het pilotproject Dordtse Kil beviel zo goed, dat het Cluster Bedrijfshuisvesting inmiddels negen projecten volgens de nieuwe werkwijze heeft aangepakt. Jan van Stigt Thans

kennis

In het fraaie bedrijfsgebouw van groepsonderneming Hercuton in het

Brabantse Nieuwkuijk, dat een toepasselijke, moderne en industriële uitstraling

heeft, lichten algemeen directeur van het Cluster Bedrijfshuisvesting Ivo van

der Mark en Ed Kuperus, belast met kwaliteitsborging, risicomanagement

en non-personele verzekeringen, het hoe en waarom van de nieuwe

aanpak toe. “De werkwijze leidt tot voordelen voor alle betrokkenen”,

benadrukken zij. “Voor de klant een betere kwaliteitswaarborging voor het

geleverde werk, voor ons minder ‘re-work’ en faalkosten en een hogere

klanttevredenheid. Voor verzekeraars een betere risicoanalyse en daarmee

extra verzekeringsmogelijkheden, bijvoorbeeld voor een zogeheten Ver-

borgen Gebreken Verzekering.”

Janssen de Jong Groep is een gerenommeerd, circa 80 jaar bestaand

bedrijf verdeeld over een drietal clusters: Projectontwikkeling & Bouw,

Bedrijfshuisvesting en Caribbean. Zij houden zich bezig met het creëren van

vernieuwende oplossingen voor de groeiende vraag naar flexibele, betaalbare

en duurzame woningen, bedrijfshuisvesting en maatschappelijk vastgoed,

zowel in Nederland als daarbuiten. “Janssen de Jong Groep behoort met een

omzet van ca. 400 miljoen euro en 1.000 medewerkers tot één van de grootste

bouwconcerns van Nederland en is een grote speler op het gebied van

bedrijfshuisvesting en in de industriële en modulaire bouw “, zegt Van der Mark.

Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)De reden voor de Janssen de Jong Groep om een pilot te starten met de in politiek

Den Haag in behandeling zijnde Wkb is even simpel als helder. “Wij geloven in

NavolgingVolgens Van der Mark slaat de nieuwe aanpak goed aan bij opdrachtgevers

en die goede ervaringen worden doorverteld aan anderen. “We merken dat

enkele gemeenten en andere opdrachtgevers nu al om controle door Seconed

of een andere TIS vragen. Ik ben er dan ook van overtuigd dat deze aanpak

navolging krijgt bij collega-bedrijven nog vóórdat de Wkb daadwerkelijk van

kracht wordt en dus in de markt een vlucht zal gaan nemen. In dat verband

ben ik ervan overtuigd dat de nieuwe aanpak bijdraagt aan een hogere

betrouwbaarheid van de gehele bouwsector”, aldus Van der Mark, die aangeeft

blij te zijn de Wkb al in haar bedrijfsvoering geïntegreerd te hebben.

Kuperus zegt hierin mogelijkheden te zien voor de verzekeringsbranche. “Door

de nieuwe manier van werken, en met name de externe controle door een

TIS, kan het een bijdrage leveren aan het verlagen van het risicoprofiel van

bouw- en constructiebedrijven. Dit biedt extra verzekeringsmogelijkheden,

bijvoorbeeld in de vorm van premiedifferentiatie of een zogeheten Verborgen

Gebreken Verzekering, als extra toevoeging op onze AVB/PI-verzekering. Een

alternatief zou een vorm van verzekerde garantie kunnen zijn, zoals we die

in de woningbouw kennen van de SWK Garantie- en waarborgregeling. Over

beide mogelijkheden zijn wij in gesprek met betrokken partijen.” <

externe kwaliteitsborging. Het vormt een integraal onderdeel van ons primaire

proces. Binnen het Cluster zien wij de Wkb niet als een doel, maar juist als een

middel dat goed past bij onze visie”, aldus Van der Mark. “Twee jaar geleden

heeft Hercuton de eerste pilot hiermee gehad op Bedrijventerrein Dordtse

Kil III. Eén van de kernonderdelen van de nieuwe aanpak is dat we de klant in

detail informeren over en vastleggen wat we allemaal leveren en welke kwaliteit

ze kunnen verwachten. Daarnaast moet in plaats van de overheid (gemeente)

een onafhankelijke derde partij toezien op de kwaliteit van het geleverde werk.”

Over de aanpak zegt Kuperus: “We leggen in het bouwrapport in feite twee

dingen vast. Enerzijds de eisen conform het Bouwbesluit en in aanvulling

daarop de extra eisen die de klant aan het bouwwerk stelt. Ook nieuw is

dat de voortgang van het bouwproces continu wordt gemonitord door een

onafhankelijk bureau, een zogeheten TIS (Technisch Inspectie Services). In ons

geval is dat Seconed. Dit bedrijf controleert of wij daadwerkelijk de kwaliteit

hebben geleverd welke wij de klant hebben toegezegd en waarvoor de

Omgevingsvergunning is aangevraagd. En dat voor alle vijf de componenten

van het Bouwbesluit: algemeen bouwkundig, constructieve veiligheid, brand-

veiligheid, bouwfysica en technische installaties. Seconed controleert eerst

zeer uitgebreid het ontwerp dat ten grondslag ligt aan de aanvraag voor de

Omgevingsvergunning, overigens op minimaal dezelfde grondslagen als die

gelden voor de toets door Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente. En

Seconed komt na elke afronding van een onderdeel van het bouwproces ter plekke

controleren of geleverd is wat is afgesproken en of de kwaliteit van het geleverde

werk goed is. Bij het project in Dordtse Kil zijn ze wel 30 keer komen kijken.”

Goede ervaringenSinds Dordtse Kil heeft het Cluster Bedrijfshuisvesting van Janssen de Jong

Groep inmiddels nog acht projecten geheel in lijn met de Wkb met Seconed

aangepakt. “En eveneens tot grote tevredenheid van betrokkenen”, benadrukt

Van der Mark, volgens wie de nieuwe aanpak onder meer leidt tot een

aantoonbare betere kwaliteit. “We hebben op al onze werkterreinen een schat

aan ervaring en kwalitatief goed opgeleid personeel. Die stonden in eerste

instantie niet te springen om de nieuwe aanpak, die zeker in het begin heel wat

extra uren aan werk met zich heeft meegebracht. Het leveren van kwalitatief

hoogwaardig werk vormde altijd ons uitgangspunt, maar toch hebben de

nieuwe manier van werken en de ‘controlerende ogen’ van Seconed de focus

op ‘alles in één keer goed doen’ net dat tikkeltje extra meegegeven. Hierdoor

worden de puntjes op de ‘i’ gezet.”

In dit verband noemt hij het tekenend dat één van de meest doorgewinterde

uitvoerders, die aanvankelijk behoorlijk sceptisch was, inmiddels één van

de grootste ambassadeurs van de nieuwe aanpak is geworden. “De klant

krijgt een nog grotere waarborg voor kwaliteit, wat terug te zien is in een

hogere klanttevredenheid. Die was gemiddeld al hoog, maar lag bij alle

nieuwe projecten ruim boven de ‘8’ en in twee gevallen scoorden we zelfs

het rapportcijfer ‘9’.” In aanvulling hierop wijst Kuperus op een aantal andere

tastbare resultaten. “Het ‘re-work’ en de hiermee samenhangende faalkosten

zijn mede door de constante monitoring door Seconed, waarvan de inzet

inmiddels een integraal onderdeel van ons interne bouw- en kwaliteitsproces

is geworden, aanzienlijk teruggebracht. Bij Dordtse Kil bijvoorbeeld was er

slechts een percentage van 0,0015% aan opleverpunten. Bovendien heb je

nog nauwelijks discussie met opdrachtgevers over het geleverde werk, omdat

eventuele gebreken al in een vroegtijdig stadium worden ontdekt en hersteld.

De uitgebreide documentatie van het bouwproces, samengebracht in het

gebouwdossier, bieden een goed middel om aan te tonen dat wij hebben

geleverd wat wij hebben verkocht.”

Janssen de Jong Groep anticipeert op

‘Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen’

Ivo van der Mark Ed Kuperus

“Binnen het Cluster zien wij de Wkb niet als een doel, maar

juist als een middel dat goed past bij onze visie”

Page 16: ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten. Ze zijn eigenlijk met hun bouwprocesmanagement behoorlijk op orde. We zien ook aan

31www.vnab.nl30 www.vnab.nl

kennis

Te midden van een glooiend en groen Arnhems

landschap staat het indrukwekkende hoofd-

kantoor van TenneT dat ruimte biedt aan zo’n

duizend medewerkers en dat naar verluidt

alweer bijna te klein is. Niet gek gezien TenneT’s

investeringsportfolio van 28 miljard euro en haar

vooruitstrevende plannen. In de ‘tuin’ staan als

vanzelfsprekend hoogspanningsmasten, die in de

naam van de organisatie tot tweemaal toe met de

hoofdletter T worden aangeduid.

Volgens woordvoerder Jeroen Brouwers is de

groot ste uitdaging voor TenneT de omzetting

van fossiele brandstoffen naar het opwekken van

elektriciteit uit de natuurlijk bronnen, zoals wind en

zon. “Daarbij gaan we te maken krijgen met het feit

dat onze 41 miljoen aangesloten eindgebruikers in

Nederland en Duitsland steeds meer de rol gaan

overnemen van de conventionele centrales. Zij

gaan zelf energie produceren en spelen daarmee

een belangrijke rol in de noodzakelijke balans

van vraag en aanbod op het hoogspanningsnet.”

“Dit is de kern van energietransitie”, vult ver ze-

keringsmanager Dennis van der Graaf aan. “In

tegenstelling tot de consoliderende verze ke-

rings markt gaan we in de energiemarkt van een

relatief klein aantal deelnemende partijen naar

iedereen die z’n eigen groene energie opwekt via

bijvoorbeeld zonnepanelen, auto-accu’s en via

lokale participaties ook windmolens.”

Grensoverschrijdende elektriciteitstransportTenneT, honderd procent eigendom van de

Nederlandse staat, is een transmissienetbeheerder

“energietransitie vraagt ook om transitie verzekeringsbranche”

De investeringen in de energiemarkt zijn ongekend hoog. Het Parijs-klimaatakkoord is daar de belangrijkste aanjager van. Er moet snel een einde worden gemaakt aan het gebruik van fossiele brandstoffen aangezien die een overmatige CO2-uitstoot veroorzaken. Netbeheerder TenneT stelt ambitieuze scenario’s voor. De bouw van een kunstmatig windmoleneiland is er daar één van. Is de verzekeringsindustrie hier klaar voor? Irene Okkerman

met als belangrijkste taken elektriciteitstransport

en balanshandhaving tussen vraag en aanbod van

elektriciteit. “Wordt de balans te lang niet goed

gehandhaafd, dan gaat in het meest extreme geval

het licht uit”, vertelt verzekeringsmanager Dennis

van der Graaf. “Op het net zelf kan niets worden

opgeslagen. Dus op het moment dat het gebruik

omhoog gaat, moet ook de productie omhoog.”

TenneT beheert het landelijke hoogspanningsnet

in Nederland en de helft van het Duitse net.

Grensoverschrijdend is een term die in meerdere

opzichten bij het bedrijf past. Zowel boven (in

de vorm van lijnen en masten) als onder de

grond (kabels) heeft TenneT veel internationale

verbindingen, bijvoorbeeld met Groot-Brittannië,

Noorwegen en Denemarken. Naar België en

Duitsland lopen de verbindingen op land en tussen

Noord- en Zuid-Duitsland wordt een gigantische

stroomsnelweg onder de grond aangelegd.

“Afhankelijk van de marktprijzen in landen impor-

teren danwel exporteren we elektriciteit via die

verbindingen (interconnectoren genaamd)”, legt

Brouwers uit. “De NorNed-kabel staat eigenlijk altijd

op import en de BritNed-kabel bijna altijd op export.

Sinds de ingebruikname van de interconnectoren

is de elektriciteitsprijs in Nederland ten opzichte

van andere landen enorm gedaald. Nederland

is heel ver in die ontwikkeling en heeft een grote

interconnectiecapaciteit. Een ander voordeel

hiervan is dat de leveringszekerheid wordt vergroot,

omdat je als land niet meer alleen afhankelijk bent

van de eigen interne productiecapaciteit voor

elektriciteit.”

Windparken op zeeSinds 2016 is TenneT in Nederland ook netwerk-

beheerder op zee geworden. Brouwers legt uit

waarom. “Om duurzaam te kunnen leven, heb

je zowel zon als wind nodig. Zon wordt lokaal

opgewekt en wind meer geconcentreerd en vooral

op zee omdat daar veel ruimte is en schaalgrootte

per definitie prijsdaling oplevert. In Nederland

worden nu al offshore windparken met nul subsidie

ontwikkeld wat een paar jaar geleden nog écht

ondenkbaar was.”

Aangezien de overheid het aandeel in windenergie

aanzienlijk wil vergroten, werkt TenneT momen-

teel hard aan de uitbreiding van het Net op

Zee. In de periode (2019-2023) zullen diverse

gestandaardiseerde net-aansluitsystemen voor

windparken in de Noordzee gebouwd gaan worden

op door de overheid aangewezen windgebieden

(ter hoogte van Borssele en aan de Hollandse kust).

TenneT besteedt deze projecten als opdrachtgever

via een Europese tender aan en is verantwoordelijk

voor de aansluiting van die windparken op het

landelijke hoogspanningsnet. De fase daarna (2024

tot 2030) betreft de bouw van diverse windparken

verder in zee, zoals bij IJmuiden Ver en ten noorden

van de wadden. Brouwers: “Vanwege de grotere

afstand moeten we voor het transport van die

windstroom overstappen van wisselstroom naar

gelijkstroom. Die omzetting moet plaatsvinden

in zogenoemde converterstations. Of die enorme

converters op platforms met kostbare onderstellen

gezet moeten worden of op een aan te leggen

kunstmatig eiland, zal eind dit jaar duidelijk moeten

worden. Het voordeel van een eiland is dat daarop

de hele infrastructuur kan worden gebouwd,

waardoor bepaalde omzettingen en assemblage

niet op land hoeven te gebeuren. Je creëert als

het ware een onshore-situatie wat factor tien

goedkoper is dan offshore. Afgelopen jaar hebben

we tegen de 2 miljard geïnvesteerd. De komende

tien jaar zal dat 28 miljard zijn. Qua ‘assets’ zijn we

groter dan de Gasunie.”

Wind Power HubOf dit alles nog niet ‘groots’ genoeg is, gaat Fase

3 (in de periode 2030 tot 2050) uit van de bouw

van een Nord Sea Wind Power Hub. Dit betreft

grootschalige offshore windparken in het midden

van de Noordzee met gelijkstroomverbindingen

naar alle omliggende landen. “TenneT is initiatief-

nemer en heeft dit allemaal bedacht”, vertelt

Brouwers met gepaste trots. “Europa vindt dit

helemaal geweldig. Technisch kan het allemaal

al, maar voor deze ‘hub’ hebben we met veel

andere landen en dus uiteenlopende wetten en

reguleringen te maken. Een consortium, bestaande

uit alle belanghebbende partijen, moet dit verder

vormgeven.”

Te lage energieprijzenMede als gevolg van alle ambities wijst Brouwers

op een nieuw reëel risico dat zich voordoet bij

een substantieel hogere windenergieproductie.

“De kans bestaat dat de energieprijzen dan te

laag worden. Dat klinkt raar, maar windparkont-

wikkelaars hebben een bepaalde prijs nodig om te

kunnen bouwen. Dus als de prijzen te laag worden,

gaan ze geen windparken meer bouwen. Dit kun-

nen we oplossen door het ‘elektrificeren’ van de

industrie waarbij gasboilers bijvoorbeeld worden

vervangen door hybride of volledig elektrische

boilers. Op deze manier creëren we extra vraag

en dan kan de prijs gehandhaafd blijven en is er

bovendien minder CO2-uitstoot.”

Een andere interessante bouwsteen voor duurzame

energie is die van het omzetten van elektriciteit in

groene waterstof. TenneT is hier, samen met andere

partijen, groot voorstander van. “Elektriciteit in

de vorm van waterstof kan makkelijk worden

opgeslagen, hetgeen een groot voordeel is. Ook is

er al veel vraag naar omdat waterstof een belangrijk

product is voor gebruik in de industrie.”

Impact verzekeringsindustrie“In tegenstelling tot wat velen denken is TenneT

een risicomijdende organisatie”, benadrukt Van der

Graaf. “Onze voornaamste doelstelling is zorgen dat

er voldoende capaciteit is op het elektriciteitsnet

en daar voldoen we voor bijna honderd procent

aan. Onze leveringszekerheid is om precies te zijn:

99,9986%.”

Op de vraag wat er anders en/of beter kan,

antwoordt Van der Graaf dat alle belanghebbende

partijen, zoals (onder)aannemers, verzekeraars

en TenneT zelf, nog meer met elkaar het ge-

meenschappelijke doel moeten nastreven. “We

willen allemaal dat het project veilig, binnen

een bepaalde tijd en zonder claims uitgevoerd

kan worden. Voortdurende kennisuitwisseling

en een goede dialoog zijn daarbij noodzakelijk.

Zeker bij grote investeringen, zoals het beoogde

eiland, zorgt dat ervoor dat risico’s niet worden

afgeschoven door betrokkenen danwel dat risico’s

dubbel worden verzekerd. Ook moeten we risico’s

gezamenlijk een trapje hoger en meer out-of-the-

box benaderen.”

De verzekeringsmanager verduidelijkt dit met een

voorbeeld. “Voor onshore hebben we een nieuwe

CAR-verzekering waarbij we niet meer voor ieder

project constant alle veranderingen door hoeven

geven aan verzekeraars. Voor de premieberekening

gaan we uit van onze totale ‘capital expenditures’,

minus offshore, en dat verzekeren we. We hebben

het als het ware naar een hoger niveau getild.

Bovendien organiseren we periodiek sessies met

belanghebbenden waarin we elkaar bijpraten. Dus

er zijn zeker ontwikkelingen gaande waarvoor de

industrie open staat. Ook is er in toenemende mate

sprake van creatieve oplossingen, maar het is helaas

nog geen structureel gedachtegoed. Kortom, de

energietransitie vraagt ook om een transitie binnen

de verzekeringsbranche.” <

“Afhankelijk van de marktprijzen in landen importeren danwel exporteren

we elektriciteit via die verbindingen”

Jeroen Brouwers (links) en Dennis van der Graaf vertellen waarom en op welke manier windparken langs de kust en midden in de Noordzee aangesloten worden op het hoogspanningsnet op land.

Page 17: ENgiNEEriNg - VNAB...“Ik denk dat de grote bouwers helemaal geen problemen hoeven te verwachten. Ze zijn eigenlijk met hun bouwprocesmanagement behoorlijk op orde. We zien ook aan

www.vnab.nl