Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij...

44
Stads werk 28 Madaster: weten wat je hebt Aquathermie in de Houthavens Bijvriendelijk Moerdijk Impressie studiereis Zürich MAGAZINE VOOR PROFESSIONALS OP HET GEBIED VAN DE LEEFOMGEVING 10 | 2019 Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens EXTRA SPECIAL GROENPROFESSIONALS 8 16 35

Transcript of Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij...

Page 1: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

Stadswerk

28Madaster: weten wat je hebt

Aquathermie in de Houthavens

Bijvriendelijk Moerdijk

Impressie studiereis Zürich

MAGAZINE VOOR PROFESSIONALS OP HET GEBIED VAN DE LEEFOMGEVING 10| 2019

Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens

EXTRA SPECIAL GROENPROFESSIONALS

8 16 35

Page 2: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

RecyBEM B.V., Loire 150, 2491 AK Den Haag, Postbus 418, 2260 AK Leidschendam.Telefoon (070) 444 06 32fax (070) 444 06 61e-mail [email protected] www.recybem.nl

Oude banden, nieuw

leven.

RecyBEM: Inzameling gebruikte autobanden voor een schoner milieu

6,3 miljoen kilo

staal

ecologischebesparingen

26 miljoen kilo

rubber

70.000 ton minder CO2

uitstoot

2/3 gerecycled

1/3 nieuw leveningezamelde banden

9,3MILJOEN

Vergelijkbaar met: 465 miljoen autokilometers, ruim 11.600 keer de aardbol rond of de aanplant van 465 duizend bomen.

Onderweg naar een circulaire economie.

Maximaal vijf procent van de ingezamelde banden wordt verwerkt met energie-terugwinning.

5%

ADV. CIRCULAIRE MILIEUWAARDE tbv STADSWERK MAGAZINE_215x280.indd 1 27-11-19 12:04

Page 3: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

INHOUD

10/2019 Stadswerk magazine 3

06 Volwassen én zoekendeVan de bestuurstafel - Gerdo van Grootheest

08 Circulaire economie en de rol van MadasterMaterialenpaspoort als smeerolie voor circulaire handel

Pablo van den Bosch

12 Emissievrij werken in GroningenPraktische tool bij aanbestedingen

Gert Visser

14 Duurzaam GWW en circulair werken: start gewoon!Greendeal Duurzaam GWW 2.0

Maarten Loeffen

16 Duurzame warmte en koude met aquathermieDe Houthavens, Amsterdam met het Pontsteigergebouw

op de achtergrond. - Nadine Huiskes

19 SPECIAL GROENPROFESSIONALSt THEMA: ENERGIETRANSITIE EN

CIRCULAIRE ECONOMIE

12

28

• Ervaringen met het ‘mini-bouwteam’ in Boxtel

• Groenprofessionals op begraafplaatsen

• Woonwijken volgens het Tuinklaar concept

• Uitdagingen in Emmeloord

• Een groen plein begint met een gezonde basis

• Veertigduizend hectare meekoppelkans

EN VERDER04 Nieuws et cetera

42 Stadswerk.nieuws

ARTIKELEN

28 Op weg naar de 2000-Watt maatschappijStudiereis Resilient Zürich - Saskia Holthuijsen

32 Stadswerk 100 jaar toekomst!Overzicht van de jubileumactiviteiten

33 Oogsten in Oslo Van de straat - Gert-Jan Hospers

35 Planten, bollen en zaden voor wilde bijenGemeente Moerdijk bekroond tot Bijvriendelijkste Gemeente 2019

Sjoerd Luiten

36 Hittestress in kaartHoe kaarten je helpen in het klimaatadaptatieproces

Liesbeth Wilschut, Lisette Klok en Jeroen Kluck

40 Dutch Design Week 2019: een terugblikBoordevol inspiratie voor de openbare ruimte - Maarten Loeffen

Page 4: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

4 Stadswerk magazine 10/2019

NIEUWS

Vervolgaanpak ver-wijderen asbestdakenHet kabinet kwam onlangs met een nieuwe aan-

pak voor het verwijderen van asbestdaken, nadat

een eerder wettelijk verbod op deze daken niet

doorging. Eén van de maatregelen is het oprich-

ten van een fonds waaruit leningen voor het

verwijderen van asbestdaken verstrekt kunnen

worden. Dit kan tot en met 2028, om zo mensen

te stimuleren op korte termijn in actie te komen.

Hoe ouder een asbestdak, hoe groter de kans dat

asbestvezels vrijkomen. Voor eigenaren wordt het

probleem in de toekomst bovendien groter door-

dat verzekeraars asbestdaken uitsluiten, en met

een onverzekerd asbestdak kun je geen hypo-

theek krijgen.

Uit het advies van de Gezondheidsraad uit 2010

bleek dat asbest gevaarlijker is dan voorheen

werd gedacht, en dat asbestdaken de laatste

grootste bron van asbestvezels zijn. Nieuw ge-

bruik van asbest is inmiddels al meer dan 25 jaar

verboden.

Grote financiële schade gemeenten door rijksbeleid PFAS

Nieuwe inschrijfronde proeftuinen aardgasvrije wijken

Gemeenten kunnen weer deelnemen aan de tweede ronde proeftuinen aardgasvrije

wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten

doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een bijdrage van het Rijk om bestaande wonin-

gen en gebouwen via een wijkgerichte aanpak aardgasvrij of aardgasvrij-ready te

maken. Om meer gemeenten de gelegenheid te geven ervaring op te doen, gaat de

tweede ronde nu van start.

In deze tweede ronde ligt de nadruk op uitvoeringsgereedheid van de aanpak en de

robuustheid van de plannen. Betaalbaarheid voor bewoners en hoe zij worden be-

trokken bij de plannen zijn speciale aandachtspunten. Dat geldt ook voor de invul-

ling van de gemeentelijke regierol en de mogelijkheid aardgasvrij met andere wij-

kopgaven te verbinden.

De uitvraag wordt toegelicht tijdens enkele regionale bijeenkomsten voor gemeen-

ten, die worden aangekondigd op www.aardgasvrijewijken.nl. Op deze site is ook

een rekentool beschikbaar voor de financiële onderbouwing van de aanvraag. Eind

juni 2020 zijn de nieuwe proeftuinen naar verwachting geselecteerd.

bron: ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

De PFAS-problematiek (poly- en

perfluoralkylstoffen in de grond) stelt

gemeenten voor forse problemen.

Projecten liggen stil, lopen vertraging

op of zijn uitgesteld. Ook maken ge-

meenten hoge kosten vanwege de

maatregelen die ze moeten treffen,

zoals het instellen van depots om

grond op te slaan. Dat blijkt uit een

enquête over PFAS van de VNG onder

haar leden.

Het tijdelijk handelingskader dat het Rijk deze zomer heeft inge-

steld, heeft daarbij een averechts effect gehad blijkens de en-

quête. Het leidde tot nog meer onduidelijkheid en hoge kosten

voor gemeenten. Gemeenten mogen grond die PFAS bevat al-

leen verplaatsen naar plekken waar de gehalten aan PFAS hoger

zijn. De VNG heeft gewaarschuwd dat dit zou leiden tot een on-

werkbare situatie, omdat dan van alle locaties de gehalten be-

kend moeten zijn. Ook is ervoor gepleit de normen niet zo snel

landelijk in te voeren, zodat gemeenten de tijd hadden om zich

op het nieuwe rijksbeleid voor te bereiden.

De kosten van vertraagde projecten, bodemonderzoeken en

het maken van de opslagplekken lopen op van tienduizenden

tot meer dan 100.000 euro per gemeente. Daarnaast komen

er vragen van verontruste inwoners over de eventuele gezond-

heidsrisico’s van PFAS. Gemeenten verwachten dat de recent

ingerichte taskforce en de regioconferenties met Rijk en de-

centrale overheden snel met oplossingen komen voor de

PFAS-crisis.

bron: www.vng.nl

FOT

O: W

WW

.GEO

FOX

X.N

L

Enkele voorbeelden van PFAS-bronnen.

Page 5: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

10/2019 Stadswerk magazine 5

Beweegroutes van standaard straatmeubilairKies, zoek, maak een route en

stimuleer meer bewegen on-

derweg. Zo simpel is het idee

van ‘beweegroutes’. Dit idee is,

met een subsidie van de pro-

vincie Overijssel, toegepast

door Stichting Vrij uit Deventer,

samen met fysiotherapieprak-

tijk De Spil en OBB Speelruim-

tespecialisten. De kunst is om

in de route zoveel mogelijk

bestaande elementen op te

nemen en daaraan een be-

weegstimulans te koppelen. Denk aan een bankje, lantarenpaal, speeltoestel,

stoeprand, etc. Hierin zit de grote winst ten opzichte van andere beweegroutes:

geen nieuwe elementen maar het benutten van de bestaande situatie. Dit past

ook goed in het programma Nederland Circulair in 2050. Overigens moet de

fysiotherapeut wel goed kijken naar variatie in de oefeningen en moeten de af-

standen bekend zijn.

Naar aanleiding van dit initiatief is nu ook een beweeg-app in voorbereiding. Ook

wordt gewerkt aan nieuwe beweegroutes, onder meer in Diepenveen en Den Dun-

gen. Stichting Vrij denkt en helpt graag mee als u ook dergelijke plannen heeft. U

kunt daarvoor een mail sturen naar: [email protected].

bron: OBB Speelruimtespecialisten

Meer openbare toiletten gewenstHoewel het aantal openbare toiletten in Nederland

met ruim 1.500 is toegenomen in het afgelopen

jaar, zijn het er nog altijd veel te weinig. Dat meldt

de Maag Lever Darm Stichting (MLDS) op basis van

onderzoek onder de vijftig grootste Nederlandse

gemeenten.

Het totaalaantal openbare toiletten is nu bijna

6.000. Dat aantal zou volgens de patiëntenorgani-

satie ruim moeten verdrievoudigen tot 20.000.

Alkmaar, Amersfoort en Leeuwarden staan boven-

aan de ranglijst, met de meeste openbare en open-

gestelde toiletten per inwoner. Nissewaard

(Zuid-Holland) en de Brabantse gemeenten Oss en

Roosendaal bungelen onderaan de lijst. MLDS con-

stateert ook dat 189 gemeenten helemaal niets

doen op het gebied van openbare toiletten.

Door het gebrek aan toiletten kunnen ruim twee

miljoen buik- en blaaspatiënten, maar ook vrouwen,

gehandicapten, ouders met jonge kinderen, dagjes-

mensen en toeristen niet onbezorgd op pad.

bron: Binnenlands Bestuur

Grote financiële schade gemeenten door rijksbeleid PFAS Vernieuwde 3D Waterkaart van NederlandWat gebeurt er als de zeespiegel stijgt?

Wat kunnen we doen om overstromingen

te voorkomen? En wat gebeurt er als de

rivier vervuilt? Dat kun je ervaren met

behulp van een 3D Waterkaart.

De 3D kaart is een waterbak die al sinds

2010 te leen is bij het Nederlands Water-

museum. Sinds die tijd is er een hoop ver-

anderd. Daarom hebben de initiatiefne-

mers de waterbak aangepast. Zo zijn de

windmolenparken op de Noordzee toege-

voegd, is de vismigratierivier bij de Afsluit-

dijk nagemaakt en heeft de zogenoemde

zandmotor bij Ter Heijde een plek

gekregen. Ook zijn de Tweede Maas-

vlakte, de Marker Wadden en

Noordwaard in de waterbak zicht-

baar.

De 3D Waterkaart is al jaren een

groot succes, vooral voor educatie-

ve doeleinden. Het Nederlands

Watermuseum geeft de 3D Water-

kaarten kosteloos in bruikleen.

Interesse in het lenen van de kaart?

Stuurt u dan een mail naar

[email protected]. FO

TO: W

WW

.OB

B S

PE

ELR

UIM

TES

PEC

IALI

ST

EN

Page 6: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

t VAN DE BESTUURSTAFEL

COLOFON

Stadwerk magazine wordt tien keer per jaar uitgegeven door de Vereniging Stadswerk Nederland, de beroepsvereniging voor professionals die werkzaam zijn in de fysieke leefomgeving, in samenwerking met Virtùmedia.

Stadswerk is aangesloten bijIFME (International Federation Municipal Engineers)WUP (World Urban Parks Association)

Secretariaat Vereniging Stadswerk NederlandBezoekadresKantorencomplex BouwstedeGalvanistraat 16716 AE Ede (Gelderland)PostadresPostbus 4166710 BK EdeT 0318 69 27 21F 0318 43 76 53E [email protected] ontvangen het tijdschrift gratis.Aanmeldingen, wijzigingen en opzeggingen van het lidmaatschap dienen schriftelijk te geschieden bij het secretariaat van de vereniging.

Redactie Stadswerk magazineMichiel Smit, hoofdredacteur([email protected])Philip Fokker (Product & Materiaal)Marc de Jong (Antea Group)Marika Kerstens (Hoogheemraadschap Rijnland)Louise Kok (Stadswerk)Pim Quist (gemeente Den Haag)Gert Visser (Movares)

UitgeverVirtùmediaPepijn DobbelaerPostbus 5953700 AN ZeistT 030 692 06 77E [email protected]

Losse abonnementenDeze kunnen schriftelijk tot uiterlijk 30 november van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch een jaar velengd. Abonnementsprijs €94,50 ex. btw. Losse nummers € 9,25

Basisontwerp en vormgevingTwin Media bv

DrukVeldhuis Media, Raalte

AdvertentiesVirtùmediaAlbert van Kuijk en Rob van der LindenPostbus 5953700 AN ZeistT 030 692 0677F 030 691 3312E [email protected]@virtumedia.nlwww.virtumedia.nl

Coverfotofoto: Meerlanden

© Copyright 2019Niets uit deze uitgave mag woden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.ISSN 0927-7641

TEKST GERDO VAN GROOTHEEST Voorzitter Vereniging Stadswerk Nederland

Volwassen én zoekende

De groei naar volwassenheid is verbazend snel gegaan met ener-gietransitie en circulaire economie als samenhangende beleids-thema’s. Het Klimaatakkoord dat de Nederlandse overheid in

april van dit jaar met bedrijven en maatschappelijke organisaties sloot, onderstreept dat. Van ‘iets met milieu’ en ‘iets wat een goed gevoel geeft’ naar een dominant thema waar de vrijblijvendheid nu echt vanaf is. Glasheldere doelstellingen over CO2-reductie - 49 procent minder in 2030, 95 procent minder in 2050 - schudden iedereen wakker en dwin-gen soms tot moeilijke keuzes. In het kielzog van de CO2-reductie zal ook de circulaire economie, die zich moeilijker in harde algemene cijfers laat vatten, een flinke impuls krijgen, zo is de gedachte.

De maatschappelijke en politieke steun voor de doelstellingen mag dan breed en volwassen zijn, het pad ernaartoe is dat allerminst - het is soms erg smal en zit vol hobbels en onzekerheden. Alle reden voor Stadswerk magazine om deze twee thema’s samen te nemen en een ‘rondje langs de velden’ te maken. We zien dan de onzekerheid vol in het gelaat, maar ook de enorme passie, deskundigheid en toewijding waarmee aan op-lossingen wordt gewerkt.

We zien dat het materialenpaspoort Madaster steeds meer gebruikt wordt, maar ook dat grote spelers als Rijkswaterstaat, de G5-gemeenten of de netbeheerders vaak intern hun spullen recyclen, waardoor deel-name aan een algemeen register voor hen minder urgent is. We zien hoe de gemeente Groningen emissiearm werken beloont bij aanbestedingen en daar ook een hogere prijs voor overheeft. En we zien dat warmte-pompen vaak nog niet voldoende energie-efficiënt zijn voor hogere tem-peraturen, maar dat de technologie naar verwachting wel snel gaat verbeteren. Ook bij Vereniging Stadswerk gaan we met expertsessies circulair werken de moeilijke onderwerpen niet uit de weg. Want daar leren we uiteindelijk het meeste van.

Rest mij nog u alvast hele fijne feestdagen te wensen en weer fris het nieuwe jaar in te gaan. Daar is alle reden voor, want Vereniging Stads-werk bestaat in 2020 honderd jaar en dat heugelijke feit laten we be-paald niet ongemerkt voorbij gaan! Op pagina 32 van dit tijdschrift ziet u alvast een overzicht van wat u aan jubileumactiviteiten kunt verwach-ten. Ik zeg: proost!

Page 7: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

In het internationale Klimaatverdrag en het Neder-landse Klimaatakkoord zijn afspraken gemaakt om de opwarming van de aarde tegen te gaan. De

ambities moeten worden vertaald naar concrete maat-regelen om de uitstoot van broeikasgassen, waaron-der CO2, te verlagen. Een belangrijk onderdeel hier-van is de transitie naar een duurzaam energiesysteem. De plannen zijn nationaal, Europees en mondiaal. De uitvoering vindt echter lokaal en regionaal plaats.

Gemeenten staan voor grote uitdagingen, onder meer voor verduurzaming van de gebouwde omgeving. Hoe voldoen we aan de warmtevraag nu we van het aard-gas af moeten? Hoe krijgen we deze warmte veilig en efficiënt in gebouwen? Hoe kunnen we slimmer en flexibeler omgaan met het elektriciteitsverbruik? Wel-ke duurzame energiebronnen kunnen we toepassen? Hoe zorgen we ervoor dat energieprestatie van gebou-wen verbetert? Hoe integreren we alle schakels in dit nieuwe (energie)systeem? Hoe zorgen we dat alle spelers met elkaar samenwerken? Hoe krijg ik de bur-ger mee in deze energietransitie?

Uit diverse scenario’s en verkenningen blijkt dat alle opties moeten worden aangewend: geothermie, wa-terstof, biogas, warmtenetten, ‘smart grids’. Deze

opties zijn voor een deel nieuw en onbekend. Hoe moet een gemeente dan keuzes maken? Vernieuwing begint bij goede, breed gedragen afspraken.

Rol NENNEN helpt de energietransitie te realiseren en waar mogelijk te versnellen. Afspraken, vastgelegd in nor-men bieden handvatten voor gemeenten en bedrij-ven om de lokale energietransitie vorm te geven. Denk aan het gebruik van normen bij aanbestedin-gen of inkoopvoorwaarden. Normen helpen innova-ties de markt te bereiken en helpen duurzaamheids-plannen om te zetten in duurzaamheids-doen!

Bij NEN komen alle stakeholders uit de energiesector bij elkaar om afspraken te maken. Door samenwer-king moet het duurzaam energiesysteem van de toe-komst betaalbaar, betrouwbaar en veilig worden. En dankzij normen sluiten alle nieuwe onderdelen dan ook goed op elkaar aan. Zo werkt NEN samen met stakeholders aan een duurzame toekomst.

Ben jij benieuwd hoe normen de energietransitie in jouw regio kunnen ondersteunen? Neem contact op met Remco Perotti, [email protected] of kijk op www.nen.nl/energietransitie

Een duurzaam energiesysteem begint bij goede afspraken

ADVERTORIAL

Page 8: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

8 Stadswerk magazine 10/2019

De bouw- en infrasector is verantwoordelijk voor een groot deel van ons

materialengebruik. Juist door die omvang is er grote circulaire winst te

behalen als materialen vaker en hoogwaardiger worden hergebruikt. Hoe

krijg je dat voor elkaar en wat is de rol van een materialenpaspoort daarbij?

Onze ingenieurs en bouwers zorgen met beton, staal, asfalt, hout en kunststoffen voor de basis van onze samenleving: de infrastructuur

die onze woningen en werkplaatsen, onze steden en havens, onze energiecentrales en drinkwaterbronnen aan elkaar verbindt. Het zorgt voor beweging en is zelf ook continu in beweging. Onderhoud, vernieu-wing en verandering is permanent en vormt een belangrijke pijler van onze economie. Valt dit weg, dan staat alles stil. Letterlijk. De kwaliteit van infrastructuur is van levensbelang. Kwaliteit staat dan ook terecht torenhoog in de prioriteitenlijst van degenen die ervoor verantwoordelijk zijn.

De kwaliteit van onze infrastructuur gaat hand in hand met een grote verantwoordelijkheid en dat is die van de impact op onze leefomgeving. Verantwoord gebruik van energie en materialen is een belangrijke doelstelling van ons kabinet, in lijn met de afspraken zoals gemaakt in het Parijs-akkoord. De transitie naar een circulaire economie moet worden gemaakt en de Nederlandse overheidsambitie is om in 2030 50 pro-cent en in 2050 100 procent circulair te zijn. Een enorme opgave die naast kwaliteit veel innovatie, durf en dus verantwoordelijkheid vraagt. Circulariteit gaat onder andere over materiaaltoepassing: zorg dat materialen niet verloren gaan zoals in een lineaire

Circulaire economie en de rol van Madaster

Materialenpaspoort als smeerolie voor circulaire handel

economie (‘take - make - waste’), maar zorg voor een continue circulaire stroom van gebruik en hergebruik van producten en materialen.

‘Circulair moet’Het belang van de transitie van een lineaire naar een circulaire economie speelt in al onze economische sectoren. Denk aan de kledingsector, consumentenpro-ducten, mobiliteit, verpakkingen en de industriesector. Maar de bouw- en infrasector springt er wel uit van-wege het enorme volume waarin materialen en pro-ducten worden gebruikt. Niet voor niets is 30 tot 40 procent van al het afvalvolume afkomstig van de bouw- en infrasector. De transitie is al in gang gezet. Het eerste circulaire viaduct is door Rijkswaterstaat opgeleverd, ProRail werkt aan circulaire fietsstallingen en hergebruik van spoorstaven en Alliander ontwikkelt een circulaire hoogspanningskabel.

Goede ontwikkelingen die de komende tijd alleen maar sneller ingezet en uitgebreid gaan worden. De kernspelers in de sector zijn omvangrijk, deskundig en hebben veelal de financiële middelen om innovatie te stimuleren en mogelijk te maken. Zeker als het gaat om de opdrachtgeverskant van de infrastructuursec-tor. Het gaat veelal om overheids- of overheidsgerela-teerde organisaties die serieus werk (moeten) maken

Page 9: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

10/2019 Stadswerk magazine 9

van de kabinetsdoelstelling om over te stappen op circulair.

Kernspelers zorgen voor paradoxAan de samenstelling en achtergrond van de op-drachtgeverszijde van de infrastructuur zit een bij-zondere paradoxale eigenschap die de transitie naar een circulaire economie (mogelijk) in de weg zit. De omvang van beeldbepalende opdrachtgevers, zoals Rijkswaterstaat, de G5-gemeenten of de netbeheer-ders, is zo groot dat zij materialen in heel veel geval-len uitstekend zelf kunnen hergebruiken. De straat-stenen in Amsterdam worden meerdere malen hergebruikt, het ballastgrind van het spoor wordt niet weggegooid en het beton van het oude viaduct kan zo worden toegepast in het nieuw te maken viaduct over de rijksweg. Die circulaire economie kan binnen de organisatiegrenzen van de grote infraspelers worden vormgegeven. Fantastisch te zien dat hieraan gewerkt wordt. Helemaal goed indien die circulaire ‘eilanden’ aan elkaar worden verbonden, want optimaal herge-bruik gaat nu eenmaal beter indien het toepassings-gebied zo groot mogelijk is. Het risico is dus dat de grote infra-spelers de circulaire doelstellingen binnen hun eigen grenzen oplossen en zo de kansen op een succesvolle transitie voor de kleinere spelers en an-dere domeinen beperken.

Het gebouw 'De Vouw' van het bedrijf Afvalzorg is op meerdere manieren circulair. Het is letterlijk gebouwd op een afvalberg, waarmee de locatie op zichzelf circulair is gemaakt, het wordt verwarmd en gekoeld met stortgas, er zit een groen dak op en ramen en ventilatie voldoen aan de hoogste (HR ++) norm. Architect bouw: Kerste - Meijer architecten. Architect buitenruimte: Annemieke Diekman.

TEKST PABLO VAN DEN BOSCH, Madaster

FOTO

: AFV

ALZ

OR

G.N

L

Hergebruik binnen de eigen organisatie is natuurlijk perfect. Je hebt alle kennis van het materiaal of pro-duct, weet de gebruiksgeschiedenis en je kunt de nieuwe inzet optimaal plannen. Inzet buiten je orga-nisatie wordt lastiger, vraag en aanbod moeten bij elkaar komen en dat vraagt om bemiddeling. Een handelaar of marktplaats biedt uitkomst en mogelijk kan de originele producent een rol vervullen bij het upgraden of refurbishen. Ook op dit gebied zien we de eerste initiatieven succesvol uitgroeien: moderne slopers die oogsten en digitale marktplaatsen waar cross-sectoraal materialen worden uitgewisseld.

Lange levensduurDaar waar de levenscyclus kort is - denk aan de tijde-lijke leslokalen op het schoolplein - is hergebruik niet meer dan logisch. Maar bij lange levenscycli is herge-bruik niet zo voor de hand liggend. De sluis die meer dan tachtig jaar meegaat of het rioolnetwerk dat ze-ker vijftig jaar functioneert; moet je hier al rekening houden met het hergebruik van materialen en pro-ducten? Jazeker. 'Design-for-reuse’ is zeker relevant en kan ook, zoals het circulaire viaduct aantoont.

De grootste gemene deler die de transitie van lineair naar circulair mogelijk maakt is ons ‘bewustzijn’. Het gaat om het inzicht dat materialen in onze economie ►

Page 10: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

10 Stadswerk magazine 10/2019

HET PROBLEEM EN DE OPLOSSINGEN

niet een altijd voorradig gegeven zijn (‘not for gran-ted’), dat het maken van een kuub beton een enorme hoeveelheid energie vergt en dat hout een perfect hernieuwbare grondstof is. Dat bewustzijn groeit en daardoor ontstaan nieuwe vragen en uitdagingen. Wat is de impact op de prijs, blijft nieuw goedkoper? Hebben we genoeg kennis en data van de toegepaste materialen en producten? Wie zorgt voor garanties en toetsingen van de kwaliteit? Vragen die actueel zijn en steeds vaker ten gunste van hergebruik worden beantwoord.

Weten wat je hebtHet klinkt zo simpel, maar schijn bedriegt. We weten perfect de financiële waarde van onze investeringen en kunnen exact aangeven hoeveel procent van onze treinen op tijd vertrekt. Maar weten we ook de grond-stofsamenstelling van onze slimme meters in de me-terkast, de eigenschappen van het beton van ons via-duct, of de staallegering van een spoorstaaf? Toevallig wel! Dit zijn wat fraaie voorbeelden van producten waar een grondstoffen- of materialenpas-poort van is gemaakt.

Natuurlijk is er een probleem. Onze leefomgeving verkeert in

een diepgaande crisis, waarbij ons klimaat ingrijpend veran-

dert, onze biodiversiteit in snel tempo verloren gaat en we

de natuurlijke grondstoffen vele malen sneller verbruiken

dan dat de aarde aankan. Instituties als het IPCC zijn luid en

duidelijk maar zelfs in ons eigen land lukt het al niet om aan

de Parijs-doelstellingen te voldoen. De site www.overshoot-

day.org maakt duidelijk dat we meer en meer onhoudbare

roofbouw plegen op onze aarde. We moeten alle zeilen bij-

zetten om onze maatschappij en economie ook in de toe-

komst mogelijk te houden, ook in onze bouw- en infrasector.

De eerdere genoemde transitie naar een circulaire econo-

mie is een van de noodzakelijke veranderingen. Of het vol-

doende is om alle problemen op te lossen, kan en durf ik

niet te stellen. En ‘transitie naar een circulaire economie’ is

wel heel abstract, wat betekent het echt voor de bouw- en

infrasector en wat levert een concrete bijdrage? Hergebruik

van materialen en producten is duidelijk, praktisch en tast-

baar. Geen afval of reststromen uit bouw en infrastructuur.

Het klinkt simpel, maar dat is het natuurlijk niet. Wat we wel

weten is dat de volgende veranderingen een bijdrage aan

circulariteit leveren:

● Creëren van bewustzijn en stellen van doelen

● Stimuleren van samenwerking tussen partijen

● Ontwerp voor hergebruik

● Inzicht en uitwisseling van data en kennis over materiaal-

en producttoepassing

'Click-brick', een mooi voorbeeld van 'design-for-reuse': geen cementresten en dergelijke dus veel eenvoudiger her te gebruiken.

FOTO

: GE

VE

LCO

NC

EP

T.N

L

Page 11: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

10/2019 Stadswerk magazine 11

ONTWERP

Vastgoeddata veilig, continue en overal beschikbaar

Voldoen aan (circulaire) wet & regelgeving

Minimaliseer milieu inpact

Faciliteer circulair ontwerp Behoud waarde van gebruikte materialen

Gezondheid en veiligheid

Eén plaats voor data, één waarheid Restwaarde

Reduceer kosten

BOuWBEhEER

& ONdERhOudhERGEBRuik

& SlOOP NExT/REST

Door alle materiaalpaspoorten en registraties per object (viaduct, tunnel, weg, etc.) te bundelen in objectregis-traties weet je precies wat je hebt. Cruciaal voor herge-bruik, bovendien bijzonder relevant om inzichten op te bouwen op het gebied van (meerjaren-) onderhoud, conditie en risico’s (zitten er giftige of juist waardevolle materialen in). Is er sprake van een ‘lifetime event’ - denk aan groot onderhoud, verkoop, reconstructie of sloop - dan biedt de registratie alle informatie die nodig is om hergebruik mogelijk te maken. Binnen de eigen organisatie of (via een bemiddelaar of marktplaats) daarbuiten.

Een register voor materialenHet Madaster is speciaal opgericht om alle informatie over toegepaste materialen en producten in de gebouw-de omgeving te registreren en bewaren, zoals wordt verzameld met materialen-, en objectpaspoorten. Ma-daster zorgt voor een geautomatiseerde registratie en heeft zich volledig gespecialiseerd in het efficiënt en effectief uitwisselen en verrijken van data, met inachtne-ming van de meest strikte voorwaarden wat betreft privacy en security. Daarbij is het Madaster businessmo-del, in tegenstelling tot de meeste dataplatforms, niet gebaseerd op exploitatie van de opbrengst van data, maar gebaseerd op het grootschalig en efficiënt opslaan van data. De data blijven eigendom van de eigenaar.

Naar een omgevingsregisterAls je weet wat je hebt, kun je anderen inzicht geven. Cirkelstad - een coöperatie gericht op circulaire econo-mie en landelijk actief in meerdere ‘cirkelsteden’ - heeft samen met Madaster de ambitie om een ‘Omgevingsre-gister’ te realiseren. Dit biedt burgers, bedrijven, be-stuurders, onderzoekers en toezichthouders inzicht in wat waar beschikbaar is in de gebouwde omgeving. Dit

maakt het mogelijk om gebiedsontwikkeling, vergun-ningenbeleid, hergebruik van materialen en asset- en facilitymanagement uit te voeren op basis van digitale informatie over de gebouwde omgeving. Het omge-vingsregister verzamelt en koppelt databronnen over onze gebouwde omgeving, van kadaster tot Madaster, van gemeentelijke infrastructuur tot landelijke vastgoed-beleggers en van materiaalpaspoorten tot 3D weergave van onze leefomgeving.

Madaster faciliteert de noodzakelijke beweging in bouw en infraDe transitie van lineair naar circulair is een noodzaak en de bouw- en infrasector moet hier haar bijdrage aan leveren. De sterke positie van de overheid en de enorme kwaliteitsgedrevenheid van de mensen, maken de tran-sitie naar circulair enerzijds makkelijker. Aan de andere kant zijn de opdrachtgevers in de bouw- en infrasector zo groot dat het risico bestaat dat ze een belemmering vormen. Grote partijen kunnen immers ook prima bin-nen hun eigen grenzen hergebruik en circulariteit reali-seren. Het zou ideaal zijn als juist deze grote spelers hun verantwoordelijkheid nemen om samen te werken met kleinere spelers. De lange levensduur van infrastructuur is geen belemmering om nu al actie te ondernemen en het is een prachtig initiatief om te registeren wat je hebt. Door de registratie te koppelen aan een publiek register ontstaan mogelijkheden om met data nieuwe inzichten op te doen en vernieuwing mogelijk te maken. De ambi-tie van Cirkelstad en Madaster om een omgevingsregis-ter te realiseren faciliteert hierbij de noodzakelijke be-weging in bouw en infrastructuur.

www.cirkelstad.nl

www.madaster.comWEBSITES

De toegevoegde waarde van Madaster, schematisch weergegeven.

BR

ON

: MA

DA

ST

ER

.CO

M

Page 12: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

12 Stadswerk magazine 10/2019

Groningen wil in 2035 emissievrij zijn; voor de binnenstad moet dat in 2025 al het geval zijn. Er is een breed programma opgezet waarvan de eerste

resultaten al zichtbaar zijn. De stadslogistiek wordt in toenemende mate elektrisch, met bijvoorbeeld elektrische bakfietsen, waterstofaangedreven vrachtauto’s en veeg-auto’s, en een eigen elektrisch wagenpark voor stadsbeheer. De stad heeft aan de hand van het Ambitieweb1 voor alle beleidssectoren gedefinieerd welke bijdrage zij gaat leveren en implementeert heel resultaatgericht tal van maatregelen. Voor GWW-werken is de CO2 prestatieladder2 van toepas-sing (niveau 5, het hoogste niveau ) en wilde de gemeente minder CO2-uitstoot bij de uitvoering van civiele werken.

Geef mensen en de markt de ruimteBinnen het ingenieursbureau worden innovaties gestimu-leerd. Joost is ervan overtuigd dat je mensen volop de ruim-te moet geven om met nieuwe ideeën te komen en ze uit te proberen ‘en ja, soms mislukken die, nou en, daar leren we van!’. Eén groepje collega’s wilde op een eenvoudige manier een BPKV-beoordelingsmethode (beste prijs-kwaliteitver-houding, voorheen EMVI) bedenken waarmee het mogelijk zou zijn om inschrijvingen te beoordelen op de mate van

Gemeente Groningen ontwikkelde een praktische tool om werk aan te besteden

met zo min mogelijk CO2-emissie tijdens de uitvoering. Het resultaat van de eerste

aanbesteding was verbluffend. Opdrachtgever en opdrachtnemer staken hun nek

uit. Een gesprek met Joost Visser, hoofd ingenieursbureau gemeente Groningen.

Emissievrij werken in Groningen

WEBSITEwww.avitec.nl

www.skao.nl

www.groningen.nl

Praktische tool bij aanbestedingen

emissievrij werken. Joost: ‘Het resultaat was een ontzettend eenvoudige tabel, waarin een score werd toegekend aan de mate van emissiereductie.' Elke maatregel van een aanne-mer scoorde extra punten. Denk bijvoorbeeld aan het ge-bruik van HVO brandstof (Hydrotreated Vegetable Oil), Euro 6-diesel en de inzet van elektrisch of waterstofmateri-eel.

De nieuwe beoordelingsmethode is toegepast bij de aanbe-steding van een enorme vervangingsopgave in de binnen-stad. 60.000 vierkante meter oude gele stenen die de loop-stroken in de hele binnenstad markeren, worden in vier jaar tijd vervangen. Tijdens de jaarlijkse marktdag met aanne-mers, heeft het ingenieursbureaus met aannemers gediscus-sieerd over de vraag hoe de GWW-sector (grond-, weg- en waterbouw) gaat bijdragen aan CO2-reductie bij uitvoering van werken. De markt is er klaar voor, maar gaf duidelijk aan dat de gemeente duidelijk moet maken wat het beleid is

FOTO

: WW

W.G

IC.N

L

In Groningen wordt 60.000 vierkante meter aan gele stenen vervangen.

Page 13: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

10/2019 Stadswerk magazine 13

en wordt, zodat de markt vroegtijdig kan anticiperen en investeren. Het ingenieursbureau heeft helder haar ambities neergezet: emissiereductie wordt al in 2019 een criterium bij BPKV-aanbestedingen.

Aansprekend resultaatMaar liefst vijf aannemers schreven in op de vervangingsop-gave van 60.000 vierkante meter bestrating. Aannemer Avitec presenteerde een vrijwel volledig elektrisch aange-dreven wagenpark en materieel. Zij scoorde als enige in-schrijvende partij vrijwel maximaal op CO2-reductie en ondanks een 10 procent hogere prijs dan nummer 2 werd de opdracht via een vlekkeloze aanbestedingsprocedure daar-mee aan Avitec gegund. Deze aannemer koopt groene stroom in en laadt materieel en voertuigen op bij de ge-meentelijke ‘laadhubs’. Kleine transportvoertuigen, trilpla-ten, een shovel, lamellenknipper, personenvoertuigen: alles is elektrisch en nieuw aangeschaft. Alleen voor zwaar werk, bijvoorbeeld transport van stenen, worden dieselvrachtwa-gens ingezet, maar dan wel met gebruik van HVO-brandstof die voldoet aan de Euro 6-norm (diesel gewonnen uit bio-massa). Joost: ‘Deze aannemer heeft zijn nek enorm uitge-stoken. De inschrijfprijs paste binnen ons budget. Deze aan-nemer toont visie en wil echt innoveren.’

De toekomstJoost ziet een enorme ontwikkeling van emissiereductie bij GWW-werken. ‘Voor zware GWW-werken zullen HVO-die-

selvoertuigen maar ook waterstof aangedreven voertuigen op korte termijn de standaard worden verwacht ik. Ge-meente Groningen voert haar groenbeheer al emissieloos uit, en zeker met onderhoudscontracten voor de langere termijn worden aannemers de komende jaren gestimuleerd om te investeren in elektrificatie.’ Daar komt bij dat de PAS-problematiek (‘de stikstofcrisis’, red.) versneld zal leiden tot meer emissievrij uitvoeren van GWW-projecten.

Zowel gemeente Groningen als Avitec zijn overvallen door de positieve publiciteit rondom deze aanbesteding. De kracht van de Groningse aanbestedingsmethode zit hem in de eenvoud. Joost: ‘Ik geloof erin dat we duurzame innova-ties gewoon moeten gaan dóen. En houd het voor de markt zo eenvoudig mogelijk als dat kan. Ga dus genuanceerd om met instrumenten als Dubocalc en MKI-waarden (milieu-kostenindicator, red.). Blijf ook in gesprek met de aanne-mers over noodzaak en ambitie. Dat stimuleert mogelijk innovaties bij aannemers. Denk aan gezamenlijke investe-ringen, nieuwe contractvoorwaarden en aanbestedingsvor-men. Houd ook rekening met weerstanden binnen de ge-meentelijke organisatie, maar ga ook daar het gesprek aan en neem mensen mee in nieuwe ontwikkelingen om emis-sieloos te bouwen. Want het kan, dat heeft deze Groningse aanpak bewezen.'

TEKST GERT VISSER, Movares en Redactie Stadswerk magazine

Emissievrij werken in de openbare ruimte.

FOTO

: AV

ITEC

.NL

Noten1. Zie www.duurzaamgww.nl/ambitieweb voor uitleg van wat Ambitieweb inhoudt.2. Zie www.skao.nl/wat-is-de-ladder voor uitleg van de CO2-ladder.

Page 14: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

14 Stadswerk magazine 10/2019

Veel Stadswerkers waren in 2019 actief op de dossiers duurzaamheid en

circulair werken. Met de Community of Practice GWW (grond-, weg- en

waterbouw) en de expertsessies circulair werken bood Stadswerk hierin

ondersteuning. Van elkaar leren hoe het in de praktijk kan. En daar gaan we in

2020 mee verder. Sluit aan en doe mee!

Nieuwegein, Nissewaard en Meierijstad hebben, geïnspireerd door de Stadswerk|NVRD Mindmap Circulaire Openbare Ruimte (zie

figuur 1), gebruik gemaakt van het aanbod om in een besloten expertsessie aan de slag te gaan om de openbare ruimte meer circulair te maken. Nieuwegein en Nissewaard stelden beide de aanpak van een wijk aan de orde, Meierijstad het creëren van draagvlak binnen de eigen organisatie.

Het verschil makenSander Lubberhuizen, gemeente Apeldoorn, deed in alle sessies de aftrap. Waarom leverde hij graag een bijdrage aan deze bijeenkomsten? ‘Omdat het belang-rijk is dat we elkaar blijven informeren over ontwikke-lingen op het gebied van de circulaire economie. Ik wil heel graag dat mijn collega’s in het veld snappen dat het niet iets is dat door de afdeling "beleid" wordt bedacht of door een enthousiaste wethouder. Je kunt er nú mee beginnen. Wacht niet op extra budget; het is niet ‘‘eng’’. Je krijgt er zelfs een enorme energie-boost van. Je werk wordt er leuker door. En hoe gaaf is het om ‘‘launching customer’’ te zijn, waardoor je echt het verschil kunt maken?’ Ook Suzan Heykoop (Rotter-

Duurzaam GWW en circulair werken: start gewoon!

Greendeal Duurzaam GWW 2.0

dam) en Esther van der Lugt (Oss) waren bereid hun praktijkkennis te delen met de collega’s uit Nieuwe-gein, Nissewaard en Meierijstad. Leren uit elkaars praktijk, precies het soort kennisdeling waarvoor Stadswerk werd opgericht. Het leverde in de drie ge-meenten concrete resultaten op. Hieronder een aantal eye-openers. Doe er uw voordeel mee.

De vervangingsopgave in Nieuwegein en NissewaardZowel Nieuwegein als Nissewaard willen aan de slag met wijken uit de jaren ‘70. Schansen-Noord (Nieuwe-gein) en Waterland (Spijkenisse) zijn net als veel an-dere wijken uit deze periode toe aan een ‘herstoffe-ring’. De inrichting is versleten, het groen soms uit zijn voegen gebarsten en sommige bewoners gebruiken hun voortuintje op een andere manier dan oorspron-kelijk de bedoeling was. Alles bij elkaar levert dat een versleten beeld op.

Tijd voor actie dus. Hoe kan dit tegelijkertijd circulair worden aangepakt? Nieuwegein ziet kansen door een zo groot mogelijk hergebruik van straatmateriaal en door vrijkomend materiaal te gebruiken voor de in-richting van een ‘natuurlijk spelen’ plek in de wijk. Voorwaarde voor succes? Een wijziging van het ge-meentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid. Ook Nis-sewaard ziet kansen in het voor andere doeleinden inzetten van vrijkomend materiaal. En ook hier is een

WEBSITESwww.duurzaamgww.nl

www.stadswerk.nl

Page 15: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

10/2019 Stadswerk magazine 15

De Mindmap Circulaire Openbare Ruimte van Stadswerk en branchevereniging NVRD.

gewijzigde aanbesteding en uitvoering aan de orde. Doe eens een marktconsultatie om samen met onder-nemers ideeën te ontwikkelen over een andere aan-pak. Bied aannemers een incentive, een subsidie, orga-niseer een wedstrijd, heb lokale focus. Ook is het van het grootste belang om de waarde van materialen in de openbare ruimte goed in beeld te brengen. In Meie-rijstad is de waarde van alle eigendommen assets in de openbare ruimte becijferd op 2,5 miljard euro. Waarde die je graag wilt behouden en niet wilt ‘downcyclen’. Zowel Nieuwegein als Nissewaard benadrukken het belang van communicatie met en het betrekken van buurtbewoners. Bewustwording van de noodzaak om een ander beleid te voeren, krijgt hoge prioriteit

Meierijstad: ruimte voor risico’sMeierijstad, een gemeente met 81.000 inwoners en 600 medewerkers, ontstond op 1 januari 2017 door een fusie van Veghel, Schijndel en Sint-Oedenrode. Zo’n vijftig medewerkers houden zich bezig met duur-zaamheids- en circulaire dossiers. Hoe creëer je draag-vlak en ontstaat beweging? Meierijstad ging aan de slag vanuit het perspectief van zowel de doeners als de

denkers. Dat leverde mooie dilemma’s op. Doeners moeten ruimte krijgen fouten te maken. Daarvoor moeten denkers (beleidsmakers) leren beter om te gaan met onzekerheid. Samen verantwoorde risico’s durven te nemen. Ga op zoek naar pioniers, doorzet-ters, binnen de organisatie die aan de slag willen gaan. En bied ze, als collega’s, hulp en bijstand. Ont-wikkel, vanuit je experimenten, prototypen of een programma zodat vervolgplannen in andere wijken met minder onzekerheid gepaard gaan.

EEN DEELNEMER OVER DE EXPERTSESSIERaymond van der Sluijs, hoofd Stadsbeheer gemeente Nis-

sewaard: 'Een geslaagde sessie met een mooie mix vanuit

onze afdeling: opzichters, aannemers en beleidsmedewer-

kers. Na twee inspirerende presentaties hebben we situatie

in de wijk bekeken, waarna we in een kort tijdsbestek samen

de belangrijkste conclusies op een rij hebben gezet. Hier is

wel een circulair zaadje geplant!'

OP ZOEK NAAR INSPIRATIE VOOR JE EIGEN GEMEENTE OF PROJECT?Ook in 2020 biedt Stads-

werk ondersteuning bij de

organisatie van een lokale

expertsessie. Daarnaast

kunt u toetreden tot de

Community of Practice

Duurzaam GWW. Vier maal

per jaar wisselen gemeenten

daar praktijkervaring en

kennis uit om samen verder

te komen. Meer weten over

deze mogelijkheden? Neem

contact op met Marcelle

Verhoeven: marcelle.verhoe-

[email protected].

TEKST MAARTEN LOEFFEN, Vereniging Stadswerk Nederland

Page 16: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

16 Stadswerk magazine 10/2019

Onder de noemer aquathermie duiken technieken om warmte te halen uit oppervlakte-, afval- en drinkwater steeds vaker op in gemeentelijke

plannen voor een aardgasvrije gebouwde omgeving. Volgens het onderzoek ‘Nationaal potentieel van aqua-thermie’, dat CE Delft en Deltares publiceerden in 2018, biedt oppervlaktewater veruit de meeste kansen. Hiervan is in de Nederlandse delta namelijk veel beschikbaar.

Aquathermie voor warmte en koudeAquathermie komt erop neer dat tijdens de zomermaan-den een pompinstallatie warm oppervlaktewater (dat een temperatuur van 25 graden kan bereiken) via een warm-tewisselaar in contact brengt met kouder grondwater. Dat grondwater warmt op, waarna het onder de grond wordt opgeslagen totdat de warmtevraag vanaf het najaar toe-neemt. Het opgewarmde grondwater wordt dan opge-

Thermische energie uit oppervlaktewater zou volgens onderzoek kunnen voorzien

in 40 procent van de Nederlandse warmtevraag. Deze vorm van aquathermie zou

de gebouwde omgeving ook nog eens van duurzame koeling kunnen voorzien.

Welke (on)mogelijkheden zijn er nu precies voor de praktijk?

Duurzame warmte en koude met aquathermie

pompt en geeft via een warmtewisselaar de warmte af aan een andere waterstroom in de centrale. Warmtepompen waarderen het opgewarmde water vervolgens op naar 65 graden, wat nodig is om veilig warm tapwater te leveren.

Andersom werkt het systeem ook: in de winter wordt dan koude aan het oppervlaktewater onttrokken en in de bo-dem opgeslagen. In de zomermaanden wordt dit water gebruikt om kantoren en woningen te koelen. Hele diepe plassen, zoals afgravingen, bieden zelfs in de zomermaan-den genoeg koude om gebouwen mee te koelen, waardoor ondergrondse opslag niet nodig is.

De ervaringen in Houthavens‘In nieuwbouwwijk Houthavens in Amsterdam gebruiken we koude uit het nabijgelegen IJ om de woningen en kan-toren in de zomer te koelen’, vertelt Raymond van Bulde-

Het water rondom de Houthavens wordt gebruikt voor aquathermie.

Page 17: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

10/2019 Stadswerk magazine 17

ren, vanuit Vattenfall business manager warmte en koude in Amsterdam. ‘In de winter wordt grondwater opge-pompt, door het oppervlaktewater gekoeld en opgeslagen voor later gebruik.’

De combinatie van stadsverwarming en comfortkoeling in Houthavens vermindert de CO2-uitstoot met zo‘n 60 tot 80 procent ten opzichte van aardgasgestookte cv-ketels en traditionele koelinstallaties.

Projecten in nieuwbouwVerderop langs het IJ maken de inwoners en andere ge-bruikers van de Oostelijke Handelskade gebruik van warmte uit het naastgelegen water. Dit systeem heeft adviesbureau DWA enkele jaren geleden samen met Vat-tenfall gerealiseerd, vertelt Lambert den Dekker, senior adviseur energietransitie bij DWA. ‘Ook in een kantoren-gebied langs de Maas in Rotterdam, en in het Paleiskwar-tier in Den Bosch, wordt al geruime tijd gebruikgemaakt van warmte uit oppervlaktewater.’

In al deze projecten is sprake van nieuwbouw, omdat de technologie daar makkelijker is toe te passen dan in be-staande bouw. Dit heeft te maken met de lagetempera-tuurwarmte die oppervlaktewater kan leveren. Deze

warmte wordt opgewaardeerd tot 40 graden voor kanto-ren en een middentemperatuur van 65 graden voor wo-ningen, wat doorgaans onvoldoende is om oudere wonin-gen mee te verwarmen. In bestaande bouw ontbreekt namelijk de noodzakelijke isolatie en verwarmingssyste-men, die in nieuwbouw wel aanwezig zijn.

Van het gas af met aquathermie Op dit moment maken naar schatting zo‘n 10.000 huizen in Nederland gebruik van aquathermie. In het licht van de transitie naar een aardgasvrije gebouwde omgeving neemt de belangstelling voor de techniek flink toe.

Volgens Den Dekker en Van Bulderen zijn er op dit mo-ment nog belangrijke kanttekeningen te plaatsen bij de winning van warmte uit oppervlaktewater. ‘Het is een mooi systeem, maar er komt veel bij kijken, in eerste in-stantie op technisch vlak’, aldus Den Dekker. ‘Het goed afstemmen en inregelen van alle onderdelen - van pom-pen en filters tot warmtewisselaars - is heel belangrijk om het systeem efficiënt te laten werken.’

Zelfs als aan alle technische randvoorwaarden is voldaan, blijft het systeem op dit moment nog erg kostbaar. ‘Opper-vlaktewater levert een temperatuur die nog lager ligt dan restwarmte uit datacenters’, legt Van Bulderen uit. ‘Dit betekent dat de warmtepompen veel elektriciteit verbrui-ken om de temperatuur op te waarderen tot de benodigde temperatuur. Op dit moment is dat nog niet kosteneffici-ent.’

De warmtepomptechnologie zal de komende jaren sterk verbeteren, is de overtuiging van Van Bulderen. ‘Maar hoe lang dat precies gaat duren, is moeilijk te zeggen. Daarom concentreren we ons bij bestaande warmtenetten nu voor-al op restwarmte uit datacenters.’

Duurzame warmte en koude met aquathermie

TEKST NADINE HUISKES, Leene Communicatie BEELD Sia Windig i.o.v. Vattenfall

WEBSITESwww.greendeals.nl/green-deals/green-deal-aquathermie

www.ce.nl/publicaties/2171/nationaal-potentieel-van-aquathermie

Page 18: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

18 Stadswerk magazine 10/2019

Toekomstscenario'sIn het Klimaatakkoord neemt duurzame stadswarmte een belangrijke plek in. Oppervlaktewater is vrijwel overal in Nederland beschikbaar, in tegenstelling tot bijvoorbeeld restwarmte uit de industrie en datacen-ters. Hebben we over pakweg dertig jaar in heel Ne-derland lokale warmtenetten die (deels) gevoed wor-den met aquathermie? Den Dekker ziet het als een realistisch toekomstscenario, vooral als het gaat om nieuwbouw.

Het aansluiten van aquathermiebronnen op bestaan-de warmtenetten is lastiger, waarschuwt Den Dekker. ‘Het oppervlaktewater moet dan dicht bij een nieuw-bouwwijk liggen die op stadswarmte wordt aangeslo-ten. Als je aquathermie op een willekeurige plek aan het warmtenet koppelt, loop je - zelfs na opwaarde-ring - het risico de temperatuur van het warmtenet dusdanig te verlagen, dat deze niet meer toereikend is voor bestaande bouw.’

Nieuwe en bestaande warmtenettenEr zitten inderdaad wat mitsen en maren aan het aansluiten van aquathermie aan het bestaande warm-tenet, vult Van Bulderen aan. ‘Datacenters en op ter-mijn ook aquathermie kunnen alleen warmte leveren aan nieuwbouwwijken. Het is dus van belang om de aquathermiebronnen zo dicht mogelijk bij deze afne-mers aan het warmtenet te koppelen. De lagetempe-ratuurwarmte komt dankzij overdrachtsstations en het eenrichtingsverkeer van het warmtenet niet in contact met de hogetemperatuurwarmte in de hoofd-transportbuizen. Het zijn losse circuits.’

Van Bulderen wijst erop dat de koppeling van deze losse circuits aan het bestaande warmtenet belang-rijke voordelen biedt. ‘Als je in een nieuwbouwwijk in Amsterdam een nieuw en op zichzelf staand warmte-net zou aanleggen, dat wordt gevoed door aquather-mie, dan moet je ervoor zorgen dat die bron in de volledige vraag van de wijk kan voorzien. Koppel je dat nieuwe stuk warmtenet aan het bestaande warm-tenet, dan is het bijvoorbeeld voldoende als de aqua-thermiebron en het datacenter in 90 procent van de vraag voorzien. Het resterende deel wordt dan opge-vangen door het grote warmtenet, dat als het ware bijspringt.’ Ook bij storingen kan het achterliggende warmtenet uitkomst bieden.

Green DealOp dit moment lopen er zo’n veertig aquathermiepro-jecten in Nederland en zijn er ongeveer tachtig in voorbereiding. Eerder dit jaar bundelden diverse partijen, waaronder overheden en kennisinstellingen, de krachten in de Green Deal Aquathermie. Deze heeft als doel kennis en ervaring te delen en op die manier aquathermie als duurzame warmtebron ver-der te ontwikkelen. Een goede zaak, vindt Den Dek-ker. ‘De technologie bestaat al. Het is vooral de markt van warmtenetten die zich de komende jaren moet gaan ontwikkelen.’

Vanuit de Green Deal is inmiddels het Netwerk Aqua-thermie opgericht, dat zich inzet om de randvoor-waarden voor toepassing van de techniek zo goed mogelijk te maken - en op die manier allerlei partijen te stimuleren om te investeren in projecten. Den Dek-ker vindt het wat dat betreft ook positief dat de over-heid overweegt om aquathermie op te nemen in de SDE++ subsidieregeling, die vanaf 2020 in werking treedt.

Van Bulderen denkt dat aquathermie in ieder geval gebaat is bij simpelere vergunningstrajecten. ‘Onze ervaring is dat deze vrij complex zijn, waardoor pro-jectontwikkelaars en vastgoedbeheerders nog regel-matig voor regeneratie uit omgevingslucht kiezen. Als de keuze voor aquathermie eenvoudiger en aantrek-kelijker wordt, kunnen we echt de weg vrijmaken voor een grootschalige toepassing van deze duurzame warmte- en koudebron.’

De Houthavens, Amsterdam met het Pontsteigergebouw op de achtergrond.

Page 19: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

10/2019 Stadswerk magazine 19

SPECIAL

FOTO

GR

AFI

E: D

AK

DO

KT

ER

S

GroenprofessionalsDe blaadjes dwarrelen van de bomen, met hier en daar een koppige naaldboom, Ginko of struik die weigert haar groene kleed af te werpen. Desalniette-min is het een mooi moment om verschillende projec-ten voor het voetlicht te brengen die diverse groen-professionals dit jaar hebben opgepakt. Om te beginnen blikt Frank Blankers van T&G Groep met zijn partners bij de Gemeente Boxtel terug op een dit jaar afgerond project. Ada Wille verhaalt over de uit-breiding en vergroening van de begraafplaats ‘Vrede-hof’ van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk. En in het stuk van Bijl & Heierman lezen wij over kant-en-klare tuinen voor nieuwbouwprojecten in Nederland.

Op de Deel in Emmeloord hebben Heicom en TGS vijftig bomen met een groeicapaciteit tot twintig meter weten aan te planten op een plein, een mooie uitdaging voor beide bedrijven, aangezien bomen en bestrating een ander soort ondergrond vereisen. In de gemeente Hellevoetsluis werkt Copijn aan een algemene visie voor de openbare ruimte binnen de vesting, waarbij de herinrichting van het Cultuur-plein de eerste stap is. De special sluit af met een column van Friso Klapwijk, ondernemer en be-stuurslid Nationaal Dakenplan, waarin hij met een knipoog een lans breekt voor ‘het dak als meekoppe-lenkans’.

Page 20: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

SPECIAL

20 Stadswerk magazine 10/201920 Stadswerk magazine 10/2019

Ervaringen met het ‘mini-bouwteam’ in Boxtel

De opkomst van nieuwe samenwerkingsvormen tussen (groen)aannemers en opdrachtgevers raakt in een stroomversnelling. Na een traject

met de gemeente Boxtel, in de vorm van een ‘mini-bouwteam’, blikt Frank Bankers (T&G Groep) samen met gemeentelijke collega’s terug. Wat is een mini-bouwteam en hoe heeft de gemeente het traject ervaren?

Bankers: ‘Het idee van een mini-bouwteam is dat de aannemer bij het hele proces wordt betrokken. Veel praktische problemen worden van tevoren ondervan-gen. Ik zie het bouwteam als een proces in vijf stap-pen: voorbereiding, budget/raming, go or no-go, uitvoering en evaluatie. Vooral dat go or no-go mo-ment is belangrijk. De gemeente moet altijd kunnen uitstappen als de klik er toch niet blijkt te zijn.’

‘Het is ook voor de aannemer fijn om zo samen te werken. De gemeente controleert de voorbereiding, maar hoeft nog maar weinig bij het ontwerp en de uitvoering betrokken te zijn. Hierdoor besparen we geld en verminderen we de werkdruk voor de op-drachtgever. Deze komt in een controlerende rol in plaats van een uitvoerende rol. De gemeente kan zo meer projecten tegelijkertijd draaien.’

Peter van den Oetelaar (projectleider Gemeente Box-tel) typeert waarom dit bij zijn gemeente zo goed

werkt. ‘Als opdrachtgever moet je je nek durven uit-steken om simpelere manieren van aanbesteden te zoeken. Gevoel, vertrouwen en transparantie - waar-bij een marktconforme prijs hoort - zijn randvoor-waarden. Marktpartijen kiezen steeds meer zelf voor wie en hoe ze willen werken. Gemeenten moeten daarin meedenken.’ Bankers vult hem aan: ‘Gemeen-ten willen vaak zakendoen met plaatselijke MKB-bedrijven. Als dit de intentie is, moet de uitvraag geen zware huiswerkopgave zijn. De kostbare uren van een marktpartij kunnen beter worden ingezet om het plan praktischer uit te werken.’

Wil Rutte (projectmedewerker Gemeente Boxtel): ‘Wij krijgen van de politiek veel vrijheid wat betreft het gunnen van werk. Hierdoor krijgen vernieuwende vormen zoals het mini-bouwteam een kans. Wij kun-nen een heel bestek optuigen, maar die kennis halen we het liefst uit de markt. Waarom drie MKB-aanne-mers laten tellen voor een klein werk? Een goed mini-bouwteam werkt in het voordeel van alle partijen.’

Aan tafel van links naar rechts: Wil Rutten (projectme-dewerker Gemeente Boxtel), Peter van den Oetelaar (projectleider Gemeente Boxtel), en Frank Bankers (T&G Groep

Page 21: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

10/2019 Stadswerk magazine 2110/2019 Stadswerk magazine 21

TEKST: Ada Wille

Groenprofessionals op begraafplaatsen

Onze doden geven we het liefst in een groene omgeving hun laatste rustplaats. Omdat dat helend werkt voor de rouwenden. Werken op

dit soort plekken vraagt meer dan alleen het alge-mene aanleg- en onderhoudswerk in het groen. Het vraagt om betrokkenheid en zorgvuldigheid.

Samenwerking gemeente en professionals Op de begraafplaats ‘Vredehof’ van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk werken groenprofessionals samen aan de uitbreiding en vergroening van deze bijzondere plek. Ieder vanuit zijn of haar rol, maar vooral gericht om gebruik te maken van elkaars ken-nis en inzichten. Die rolverdeling ziet er als volgt uit:Luc Ettema is adviseur van de gemeente. Hij stuurt het project vanuit de gemeente aan en heeft jaren-lange ervaring op gebied van openbare ruimte. Ada Wille is zelfstandig landschapsarchitect met de speci-alisatie begraafplaatsen. Zij adviseert de gemeente op het gebied van de aan te brengen beplanting en ontwierp de uitbreiding, kinderhof en urnentuin en maakt renovatievoorstellen voor oudere delen van de begraafplaats. Gijsbert van de Kamp van Multituin- en Landschap uit Driebruggen is samen met zijn hoveniers verantwoordelijk voor alle voorkomende werkzaamheden; van snoeien, straatwerk, construc-

ties trappen, urnentuin tot grondwerk, plantwerk en dergelijke. Gert Terlouw en Stef van der Meer zijn de beheerders van de begraafplaats en denken en wer-ken mee aan het project en geven praktische infor-matie vanuit het gebruik en beheer van de begraaf-plaats

Het project onder de loepIn het project staat naast de uitbreiding en de herin-richting van de begraafplaats, de vergroening en de versterking van de biodiversiteit voorop. De begraaf-plaats biedt volop kansen. Buxushagen, van in totaal bijna twee kilometer lang, zijn aangetast door de buxusmot. Deze zijn vervangen door lavendelhagen. Daarnaast worden met sierheesters die nectar en stuifmeel leveren voor (wilde)bijen en vlinders de kale plekken tussen en achter grafrijen ingevuld. Bij de snoeiwerkzaamheden van de buitenrand zijn van het snoeiafval takkenrillen gemaakt. Verder gaat de gemeente nabestaanden informeren over wat er meer mogelijk is met grafbeplanting. Elke vierkante meter die op deze wijze vergroend wordt vormt een bijdrage aan het totaal.De groenprofessionals hebben hierbij alle ruimte om zo samen aan een groene begraafplaats te werken waarbij rouwenden rust kunnen vinden en er meer-waarde is voor de natuur.

Page 22: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

www.cyber-adviseurs.nl

Cyber Adviseurs voor buitenruimtemaakt zichtbaar hoe uw organisatie ervoor staat en ondersteunt met glasheldere instrumenten.

Benieuwd hoe? Bel (0172) 63 17 20 of mail naar [email protected]

beleid & beheer

geld & kwaliteit

organisatie

adv_cyber_stadswerk_100x143.indd 1 14-03-12 12:01

Personeel met groene vingers nodig? Of zoek je een groene baan?

Bel ons nu!

WWW.GROEN-UITZENDBURO.NL

Tel: 0578 - 615940 [email protected]

Groen Uitzendburo, dat werkt!

Page 23: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

10/2019 Stadswerk magazine 23

TEKST: Andries Heierman, directeur Van der Bijl & Heierman

Woonwijken volgens het Tuinklaar concept

In Veenendaal leverde v.d. Bijl & Heierman meer-dere Tuinklaar concepten op samenwerking met initiatiefnemer Spaansen. Bij Tuinklaar wordt de

tuin kant-en-klaar opgeleverd, zodra de toekomstige bewoners de sleutel krijgen.

Maatschappelijk belangOmdat er meerdere tuinen tegelijk worden aangelegd tijdens het Tuinklaar concept, is het voor de aannemer mogelijk efficiënter te werken. De aanvoer van mate-rialen kan immers in een keer verzorgd worden, waardoor het aantal verkeersbewegingen drastisch gereduceerd wordt in de wijk, voor en na oplevering van de woningen. Dit zorgt ervoor dat de CO2 uitstoot sterk wordt verminderd.

Uitgekiend conceptOp het moment dat de bewoners van 21 woningen in de nieuwbouwwijk Eiland F in Veenendaal de sleutel kregen, was hun tuin al gereed. Van der Bijl & Heier-

man werd door Spaansen, een aannemersbedrijf in ‘goen en grijs’, betrokken bij de plannen die zij voor ogen hadden met de tuinen in de wijk. De nieuwe bewoners betalen uiteindelijk één prijs voor een wo-ning, inclusief tuin. Het werk aan de tuinen begon in de afbouwfase van de woningen, ongeveer zes weken voor oplevering. Een goede planning zorgt voor vol-doende gelegenheid om de tuinen op tijd te realiseren.

Visitekaartje voor de aannemer en gemeentenVoor de aannemer is het een visitekaartje om de wo-ningen compleet met een tuin op te leveren. Voor de nieuwe bewoners is het een voordeel dat er geen bouwzand naar binnen wordt gelopen. Door de ruime keuze uit verschillende ontwerpen en de maximale variatie van het materiaal komen de tuinen er nooit hetzelfde uit te zien. Voor gemeenten is dit een visite-kaartje. Direct bij oplevering wordt er een verzorgde en leefbare wijk gecreëerd, doordat de tuinen immers al gereed zijn.

Nieuw projectHet volgende Tuinklaar- project is in Lent, bij Nijme-gen. Daar bouwt Klok Groep 115 woningen, door Van der Bijl & Heierman merendeels met voor- en achter-tuin aangelegd. Spaansen is als initiatiefnemer ver-antwoordelijk voor de verkoop en coördinatie.

Meer info: www.vdbh.nl & www.spaansen.nl

Page 24: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

SPECIAL

24 Stadswerk magazine 10/2019

Uitdagingen in Emmeloord

Zo’n vijftig bomen, met een groeicapaciteit tot 20 meter, planten op een plein is bijna onmogelijk. En toch lukt het op De Deel in Emmeloord. Een

combinatie van onder meer kunststof units van TGS en bomenzand van Heicom zorgt ervoor dat de bomen goed wortelschieten op De Deel.

Benodigde ondergrondWat het planten van de bomen zo ingewikkeld maakt, is dat de ondergrond die nodig is voor de bestrating niet geschikt is voor bomen. In straatzand groeien bomen niet goed en onder een plein is niet genoeg water en zuurstof voor bomen. Daarnaast had Emme-loord een tekort aan vocht door een lage grondwater-stand en een hoge waterdoorlaatbaarheid van de on-dergrond. Dat maakte dit project een flinke uitdaging.

WatermanagementsysteemOp De Deel in Emmeloord is daarom op anderhalve meter diepte een compleet watermanagementsysteem aangelegd. Uniek is dat er daardoor altijd voldoende water is voor de bomen, maar ook dat er ruimte is voor de opvang van hoosbuien.Dit watermanagementsysteem lijkt nog het meest op een laag kunststof kratten die zijn bedekt met speciaal doek en bomenzand. Daarop ligt nog een laag units, om de druk te verdelen. Daarop weer textiel, puin, grond en tenslotte de straatstenen. De combinatie van al deze lagen zorgt ervoor dat de bomen kunnen groeien onder natuurlijke omstandig-

heden, ondanks dat ze op een onnatuurlijke locatie staan. En het zorgt ervoor dat de bestrating van het plein sterk genoeg is om te gebruiken voor bijvoor-beeld parkeren en kermissen.

Heicom leverde, in opdracht van de Nationale Bomen-bank, bijna 3.000 ton bomenzand 500 RAG op het project. Marcel Straatman van Heicom: ‘Ons bomen-zand werkt goed in combinatie met dit watermanage-mentsysteem. Het bomenzand heeft een capillaire werking. Het zorgt ervoor dat het water ook daadwer-kelijk omhooggetrokken wordt en tot de boom ter beschikking komt. Daarnaast is het geschikt om mee te verdichten en, samen met de units, de bestrating te dragen.’

Meer info: www.heicom.nl

Page 25: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

Een groen plein begint met een gezonde basis

Gemeente Hellevoetsluis wil van de vesting een plek maken met aantrekkingskracht. Niet alleen voor de inwoners en toeristen van

Hellevoetsluis, maar ook voor de bewoners en ondernemers van de vesting. Om dit te realiseren heeft de gemeente Copijn Tuin- en Landschapsarchi-tecten gevraagd een visie op te stellen voor de openbare ruimte binnen de vesting.

HerinrichtingDe herinrichting van het Cultuurplein is de eerste stap in het vergroenen en verduurzamen van het cen-trum. Een transformatie van een zwart plein naar een gezond en levendig plein. Het Cultuurplein werd voorheen ook wel het zwarte plein genoemd. Een plein dat hard, guur en gebruiksonvriendelijk over-kwam. Het autoverkeer en de parkeerfaciliteiten over-heersten. Op het nieuwe plein is de auto voortaan te gast en deze dient zich aan te passen aan voetgangers en fietsers.

SamenwerkingCopijn Tuin- en Landschapsarchitecten heeft in sa-menwerking met de gemeente een optimale uit-gangssituatie voor de nieuwe beplanting gecreëerd. In plaats van standaard teelaarde is er hoogwaardige biologische tuinaarde van Biokultura toegepast. Deze tuinaarde is rijk aan organisch stof en bodemleven.

Daarbij houdt het beter vocht vast. Dit beperkt uitdro-ging van de grond gedurende de hete zomermaan-den. Het sortiment bestaat uit krachtige droogtemin-nende en rijkbloeiende soorten; toekomstbomen, sierheesters, vaste planten en voorjaarsbollen. De vaste planten zijn met hoge dichtheid ingeplant, waardoor de bodem na het eerste jaar al bedekt is. Hierdoor is de onkruiddruk minimaal. Het beoogde beeld is sneller bereikt en de beheerkosten zijn op lange termijn aanzienlijk lager.

Nieuwe looplijnen De bomen en beplantingsvakken creëren nieuwe looplijnen naar het Vestingpark, de Museumkade en de diverse entrees. Hierdoor is het plein weer de schakel geworden tussen de hedendaagse haven, het maritieme verleden en de parkachtige vestingwallen. Daarnaast zijn de verspreide historische gebouwen en ruimtelijke elementen als losse elementen op-nieuw verbonden. Met het ontwerp is ingezet op het vergroenen en verduurzamen van het centrum. Het plein is levendiger geworden, het wordt gebruikt door jong en oud en het is een fijne plek om samen te komen. Gemeente Hellevoetsluis is met het nieuwe Cultuurplein een levendige groene ontmoetings-plaats rijker.’

Meer info: www.copijn.nl

Page 26: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

COLUMN

Een van de mooiste ambtelijke woorden van de afgelopen

jaren vind ik ‘meekoppelen’. Buiten de overheid is dat een

onbekend woord. Als ik naar de supermarkt moet, dan vraagt

mijn vrouw bijvoorbeeld niet om het oud papier mee te kop-

pelen.

Als ik het woord zou gebruiken in ons bedrijf dan word ik

glazig aangekeken. Meekoppelen noemen wij ‘iets verder

kijken dan je neus lang is’. Toch is ‘meekoppelen’ of het zelfs

nog mooiere ‘meekoppelkans’ een prachtig woord dat het in

zich heeft om projecten goedkoper en beter te laten verlopen.

Want dat gebeurt als je de reikwijdte van een project ver-

ruimt.

In het bestuur van Het Nationaal Daken Plan kwam het woord

‘meekoppelkans’ ook ineens terug in het plan van aanpak.

Het Nationaal Daken Plan is het vervolg van de Green Deal

Groene Daken. De Green Deal heeft afgelopen jaren een sa-

menwerking opgeleverd tussen onderwijsinstellingen, de

dakensector, natuurorganisaties en overheden. Het Plan

heeft als ambitie de komende vier jaar te gebruiken om het

dak structureler te gebruiken. Het dak als meekoppelkans.

Onze steden staan voor forse uitdagingen op het gebied van

klimaatadaptatie. Stresstesten worden uitgevoerd en pro-

gramma’s opgetuigd. Er zijn subsidieregelingen voor begroei-

de daken. Je zou zeggen: het dak wordt al aardig meegekop-

peld. Toch zie ik nog wel wat fundamentele uitdagingen.

Een begroeid dak dat de waterbergende functie hoogwaardig

invult, waarbij voldoende bodem ligt voor een biodiverse

beplanting, kan een enorme impact hebben op de uitdagin-

gen waar onze steden voor staan: significante ontlasting van

het riool, koeling van de stad, luchtzuivering en het verhogen

van het welzijn van haar bewoners. Maar ook het vergroten

van het natuurareaal in de stad en daarmee het zo cruciale

herstel van biodiversiteit. De Green Deal Groene Daken heeft

hier een erg geschikt document over opgeleverd. Ook het

Handboek Levend Gebouw van de Vereniging van Hoveniers

en Groenvoorzieners laat dit zien aan de hand van concrete

projecten. Beiden raad ik dan ook van harte aan.

Toch blijven begroeide daken, zeker in de bestaande bouw,

marginaal. Er ligt in Nederland ruim 400 miljoen vierkante

meter dak. 40.000 hectare meekoppelkans voor de opgaven

waar onze steden voor staan. Ondanks alle stimuleringsrege-

lingen is het tempo nu zo laag dat we 750 jaar bezig zullen

zijn om alles wat nu plat en zwart is slim in te richten.

De reden: voor de dakeigenaar is de investering te hoog en de

terugverdientijd te lang. De enige manier waarop we werke-

lijke impact maken, is wanneer we echt gaan meekoppelen.

Met stadsvernieuwing, met rioleringsplannen en met groen-

compensatieplannen. Stop met het bouwen van grotere

riolering en bergingskelders en stop dat geld in daken. Stop

met het kopen van landbouwgrond voor natuurcompensatie,

maar investeer dat in groen op het dak. Het dak ligt braak, de

eigenaren zijn welwillend. De meekoppelkans is een schot

voor open doel. Kortom, meekoppelkans mag van mij hét

woord van 2020 worden.

TEKST FRISO KLAPWIJK, De Dakdokters en bestuurslid Nationaal Daken Plan

Veertigduizend hectare meekoppelkans

26 Stadswerk magazine 10/2019

Page 27: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

HET POSITIEVE EFFECTVAN GROEN.MINDER WATEROVERLAST DOOR GROENE TUINEN, PARKEN EN PLANTSOENEN

Groen is een heel effectieve maatregel tegen het terugdringen van het hitte-effect. Het is de eenvoudigste manier om verkoeling in de stad te brengen en om neerslagpieken opte vangen. Het effect van groen op de leefbaarheid en vooralhet stedelijk klimaat, is daarom groot. Voor een optimale afvlakking van neerslag pieken is de combinatie van bomenmet een brede kroon en grote bladmassa met een tweedelaag van kleinere bomen en of struiken en een onderlaag van vaste planten het meest ideaal.

nl.thegreencity.eu

• In de stad is een groot deel van de bodem bedekt met bebouwing of verharding. Hierdoor kan de neerslag niet in de bodem infiltreren, maar moet worden afgevoerd via het riool. Bij neerslagpieken hebben steden daarom de meeste economische en materiele schade.

• Bomen, struiken en vaste planten houden neerslag vast op hun blad, takken en stam. Een deel van het water verdampt en bereikt nooit de bomen, een ander deel bereikt de bodem vertraagt.

• Ook groene daken dragen bij aan het afvlakken van de afvoer van neerslagpieken.

De groene feiten

DISCLAIMER The content of this this promotion campaign represents the views of the author only and is his/her sole responsibility. The European Commission and the Consumers, Health, Agriculture and Food Executive Agency (CHAFEA) do not accept any responsibility for any use that may be made of the information it contains.

Page 28: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

28 Stadswerk magazine 10/2019

Een Nederlandse delegatie van 35 mensen ging eind september op studiereis naar Zürich. De verschil-lende achtergronden zorgden voor een kleurrijke

uitwisseling in de trein. Direct na aankomst dompelde de ‘Stadt Zürich’ de groep onder in een presentatie over de uitdagingen van de stad. Een enorme maquette gaf een goede indruk van Zürich en de ligging: het gebergte rondom met als hoogste piek de ‘Üetliberg’, de rivier de ‘Limmat’ en de ‘Zürichsee’.

Groei en stedenbouwkundige ontwikkelingen Directeur stedelijke ontwikkeling, Anna Schindler, vertelt dat de bevolking gaat groeien van 420.000 inwoners naar

Zürich heeft een stevige reputatie als leefbare, eigentijdse stad met een sterke

focus op milieubewustzijn en bereikte hiermee de eerste positie in de Arcadis

Sustainable Cities Index 2016. Het doel is om in 2050 als 2000 Watt maatschappij

de klimaatverandering en de schaarste van hulpbronnen het hoofd te bieden.

Welke veranderingen zijn zichtbaar?

Op weg naar de 2000-Watt maatschappij

Studiereis Resilient Zürich

520.000 in 2040. Bij zo’n verwachte groei en de complexere samenleving hoort een nieuwe visie op stedelijke ontwikke-ling. De uitdagingen zijn de hoogwaardige verdichting met voorzieningen, de eisen aan de leefomgeving, de sociale solidariteit, het behoud van de hoge milieukwaliteit en de duurzame energievoorziening.

De Strategie Ruimtelijke Ontwikkeling stoelt op drie kern-vragen: waar leven we vandaag en morgen op, hoe behou-den we onze kwaliteit van leven en hoe organiseren we ons? Hierbij is aandacht voor bedrijvigheid en kennisloca-ties, diversiteit van de woonstad, ruimte voor recreatie, vrije tijd en cultuur, vergroening, aantrekkelijkheid van de openbare ruimte, stadsvriendelijke mobiliteit en samenhan-gende plannen voor stad en regio.

De 2000-Watt maatschappij en het effect op de stadIn 2008 stemde 76,4 procent van de inwoners in een refe-rendum vóór de '2000-Watt maatschappij'.1 Zo werd dit doel onderdeel van de grondwet van Zürich. Het huidige verbruik is circa drie keer zo hoog. Naast recycling en optimalisatie van het bestaande systeem is de uitdaging te werken aan minder verbruik en échte circulariteit. De 2000 Watt benadering heeft grote impact op ontwerp, inrichting en beheer van de openbare ruimte, zowel bo-ven- als ondergronds. Uitgangspunt is behoud van de hoge Een enorme maquette toont Zürich en de ligging in haar omgeving.

FOTO

: STA

DT

RIC

H

Page 29: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

10/2019 Stadswerk magazine 29

kwaliteit van leven. Is het doel haalbaar bij de verwachte groei?

Mens centraalZürich scoorde in de Sustainable Index Zürich2 uitstekend voor ‘planet’ en ‘profit’, en minder hoog voor ‘people’. Het rapport prees de hoge kwaliteit van leven, de onderwijs- en arbeidsmarktmogelijkheden en de gezondheidszorg in Zürich. Betaalbaarheid en evenwicht tussen werk en pri-véleven zijn de belangrijkste oorzaken van de lagere score. Zürich stelt daarom de mens centraal en zet educatie in met een gerichte verbinding naar alle uitdagingen die de stad ziet. Met name vanuit Grün Stadt Zürich (de gemeen-telijke groenafdeling, red.) is hiervoor aandacht.

‘Smart City’ is een interne opgave om innovatie te initië-ren. Het geeft de rijkdom te mogen experimenteren, met vertrouwen dat mensen met goede oplossingen komen. Er is bereidheid risico’s te nemen en fouten te accepteren om van te leren. Een bescheiden houding van de overheid bevordert die innovatie en participatie en zo de haalbaar-heid van de 2000-Watt maatschappij.

Zürich herbergt een groot aantal initiatieven rond collec-tief particulier opdrachtgeverschap. Deze coöperaties passen bij de cultuur, en geven ook vraagtekens. De groep bezocht Kalkbreite, een innovatief en duurzaam woonpro-

ject boven een tramopstelplaats: eerst een ontoegankelijk stukje stad, nu een aantrekkelijke plek. Zeker vijftig buurt-bewoners namen deel aan een openbare workshop om ontwerpideeën te zoeken. Het project was een samenwer-kingsverband tussen de Stad Zürich, het openbaarver-voerbedrijf en twee lokale coöperatieve vennootschappen. Ze legden samen een uitgebreid participatief traject af met een belangrijke rol voor als burgers vermomde pro-fessionals. Door keuzes bij bewoners zelf te laten, wordt het wonen écht anders dan hetgeen ontwikkelaars bou-wen.

Volksgezondheid en mobiliteitZürich kent een radicaal openbaarvervoerbeleid: OV gaat voor. Zeker 50 procent van de inwoners heeft geen auto. Wil je in Kalkbreite wonen, dan mag je geen auto op je naam hebben staan! Christina Spoerry, Hoofd Verkeers-strategieën, Bouw en Infrastructuur, schetst een duide-lijke visie, waar de stad in stapjes naar toe groeit. Cijfers voeden het strategisch denken.

TEKST SASKIA HOLTHUIJSEN, Waternet BEELD: MAARTEN LOEFFEN, Vereniging Stadswerk

WEBSITEwww.stadswerk.nl/themasenprojecten/

internationaal/studiereis

De deelnemers aan de studiereis.

Page 30: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

30 Stadswerk magazine 10/2019

De doelen voor verkeersbewegingen hangen samen met doelen van de stad. Enerzijds verdwijnen er veel parkeer-plaatsen, anderzijds krijgen auto’s nog wel de ruimte de stad in te rijden. Gebruik van gemotoriseerd vervoer is gelijk gebleven sinds 2012, dat is winst. Er zijn nauwelijks elektri-sche auto’s. Het ruimtebeslag van auto’s in de stad wordt als een probleem ervaren. Het tramgebruik is sinds 2012 met 18 procent gestegen en de (elektrische) fiets is aan een opmars begonnen. Fietsgebruik kan nog meer de aandacht en ruimte krijgen die we in Nederland inmiddels heel gewoon vinden, bijvoorbeeld met de rode fietspaden en fluisterasfalt.

Hittestress en groen naar de binnenstadVele groene bergen en bossen omringen Zürich. In het stads-deel waar de groep verblijft, bepaalt (sneeuwpraktisch) asfalt het straatbeeld. Zürich wil, onder andere door klimaat-verandering, het groen écht in de binnenstad brengen. De richting is dat iedereen binnen 400 meter toegang heeft tot 6 tot 8 vierkante meter groen. Een aandachtspunt in stedelijke ontwikkeling is het verlies van groen in privaat gebied. Een gebouw verdwijnt, een nieuw gebouw is groter en heeft een parkeergarage, waardoor bomen niet kunnen groeien. Zo valt ons de Theaterplatz/Sechseläutenplatz op, waar par-keerplaatsen én bomen zijn verdwenen. Het totale wensen-pakket voor de stad leidde hier tot een open verhard plein voor activiteiten. Het asfalt tussen de trambanen had groen kunnen zijn.

De wetenschappelijke manier waarop Zürich met groen omgaat, in combinatie met de normen, vergemakkelijkt het overtuigen van de politiek waardoor ruimte voor maatrege-len ontstaat. Grün Stadt Zürich gebruikt bijvoorbeeld in haar beleid i-Tree en maakt daarmee de omslag van stammen tellen naar kroonvolume. In vergelijking met Nederland lijkt verbetering mogelijk in het bouwen van ondergrondse voor-zieningen voor de bomen, zoals waterberging en het verbin-den van parkeerplaatsen.

In de aanpak van het stedelijk hitte-eilandeffect kan de stad nog stevige slagen maken. Naast de vergroening is de be-

wustwording van het verkoelende effect van luchtstromin-gen door de stad vanuit omliggende bergen belangrijk, met name ’s nachts. Dit beïnvloedt de keuzes qua hoogbouw, plaatsing en hoogte.

WatervoorzieningOver de klimaatverandering en de relatie tot drinkwater maakt de Wasserversorgung zich geen zorgen. Het systeem is robuust en overgedimensioneerd. Prachtige publiekspre-sentaties, de ‘experience’, in de grondwaterwinningsruimte en de gedocumenteerde wandelroutes in de stad beklemto-nen het belang van water. Verandering lijkt onnodig van-wege de Zürichsee met de aanvoer van water vanuit de ber-gen. Vanwege de groei van de stad zijn wel grote aanpassingen aan de productielocatie voorzien. Dit is een historisch monument uit 1914, waarbij strenge eisen gelden voor realisatie en architectuur.

Veel aandacht krijgt ook de bescherming van de grondwater-bron, de winning ligt namelijk vlak naast een druk spoorwe-gemplacement met bedrijven. Kunstmatige infiltratie op goedgekozen locaties moet verontreiniging voorkomen. Opvallend zijn de tennisbanen bovenop de assets. Verder liggen op het terrein nog, anders dan in Nederland, grote hoeveelheden reservemateriaal opgeslagen.

TenslotteOpmerkelijk is hoe het beleid cijfermatig goed is onder-bouwd en gedocumenteerd. Van ‘Smart City’ tot het radicale mobiliteitsbeleid, dat absolute voorrang verleent aan het openbaar vervoer. Als men deze Zwitserse degelijkheid com-bineert met de grotere inzet van bewoners en een meer inter-sectorale aanpak, dan leidt het zeker tot nieuwe inzichten.

Noten1. De 2000-Watt maatschappij gaat uit van een gemiddeld gebruik van 2.000 Watt per persoon per dag. In Westerse landen ligt dat verbruik nu stukken hoger. Zie verder https://en.wikipedia.org/wiki/2000-watt_society.2. Zoek op internet op 'Sustainable Cities Index' voor meer informatie.

Page 31: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

10/2019 Stadswerk magazine 31

Branden, stomen, borstelen: sinds de openbare ruimte chemievrij beheerd moet worden, hebben toepassingen en machines om dit professioneel

en kosteneffectief te doen een grote vlucht genomen. Het bedrijf Weed Control staat aan de basis van deze ontwikkeling. Sterker, al sinds 2000 worden apparaten voor chemievrij beheer ontwikkeld, en sinds 2007 wordt heteluchttechniek in combinatie met warmteterugwin-ning toegepast.

Maar daarmee is de productontwikkeling niet af. Want behalve efficiënt werken en laag energieverbruik, klinkt nu ook de roep om emissievrij werken steeds luider. ‘Precies om die reden hebben we begin dit jaar de Alltrec werktuigdrager gelanceerd', zegt Bert van Loon, direc-teur van Weed Control. ‘Deze machine werkt volledig elektrisch en heeft dus geen uitstoot op de werklocatie. We zijn enkele jaren geleden begonnen met ontwikke-len en zijn echt bij nul begonnen, we hebben dus geen bestaand apparaat aangepast. Dat hebben we gedaan om bij ieder onderdeel en ieder proces het energiever-lies minimaal te houden. Daar was veel te winnen in vergelijking met conventionele apparaten.’

Sinds kort is een emissiearme AIR heteluchtunit be-schikbaar in het werktuigenpakket. Als deze gekoppeld is aan de Alltrec werktuigdrager, kan er maar liefst twee volledige werkdagen mee gewerkt worden zonder op te laden. ‘Door het ontwerp consequent af te stemmen op minimaal energieverlies, én door steeds betere accu’s is het ons gelukt om zo'n lange gebruiksduur te realiseren’, zegt Van Loon. ‘En ook andere prestaties zijn minstens

ADVERTORIAL

even goed als bij dieselmodellen. Bovendien is hij flexi-bel in te zetten, bijvoorbeeld als je een hoekje langs een gevel wilt meenemen. Maar ook maaien, borstelen en heggensnoeien behoort al tot zijn vertrouwde range. En er is, anders dan bij wegbranden, nagenoeg geen brand-gevaar.’

De emissiearme heteluchtunit wordt al op diverse plaat-sen ingezet voor effectief onkruidbeheer. Van Loon: ‘Vooral partijen die in binnensteden actief zijn of andere drukbezochte plekken, schakelen snel over, zoals de gemeente Amsterdam en de Radboud Universiteit in Nijmegen. Maar ook bijvoorbeeld begraafplaatsbeheer-ders zijn enthousiast omdat de apparaten stil zijn en geen dampen uitstoten op een plek waar rust extra be-langrijk is.’

Van Loon verwacht dat emissievrij onkruidbeheer een grote opgang gaat maken de komende jaren. 'Wij leve-ren graag een bijdrage aan een schonere leefomgeving met onze machines. Aannemers worden bij aanbeste-dingen ook steeds vaker beloond voor gunstige emissie- en CO2-prestaties. Met dit elektrische voertuig kun je heel wat punten scoren op de CO2-ladder, én zijn er fiscale voordelen bij aanschaf. Daar komt nog bij dat de kosten per draaiuur vanwege het lage energieverbruik een stuk lager liggen dan bij dieselapparaten. En met maar liefst ongeveer 3.000 acculadingen en 15.000 draaiuren zitten we bovendien op hetzelfde niveau van de nieuwste generatie elektrische auto’s. Kortom: met onze doordachte concepten kun je jaren vooruit én heb je een concurrentievoordeel bij opdrachtgevers.’

Chemievrij én emissievrij Weed Control lanceert hetelucht AIR E-variator onkruidbestrijder

Page 32: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

In 2020 bestaat Vereniging Stadswerk Nederland 100 jaar. 100 jaar lang is Stadswerk de

plek waar professionals die in en rondom de openbare ruimte actief zijn, elkaar vinden om

ideeën, kennis en ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren hoe het kán. Met de toene-

mende druk(te) op de openbare ruimte, is deze uitwisseling alleen maar belangrijker gewor-

den. Dat laten we terugkomen in het motto van ons jubileumjaar:

100 jaar toekomst! Bent u erbij?

Bent u erbij?

Dit kunt u van ons verwachten in 2020!

1920 2020

BIJZONDERE, 100 JAAR OPENBARE RUIMTE-BIJEENKOMSTEN EN EXCURSIES

● Future Green City collegetour 2020:

op zoek naar nieuwe pioniers

● Glossy 100 jaar toekomst van de

openbare ruimte

● Extra aandacht internationale

activiteiten

● Jubileumkortingen nieuwe leden en

extra kortingen voor huidige leden

30 januari Utrecht: feestelijke aftrap

15 april Ede: Stadswerk 100 jaar toekomst!

03 juni Ede: Netwerkbijeenkomst ‘Hoe maken

Verenigingen & Netwerken rond de Openbare

ruimte ook in de toekomst het verschil?’

02 december Pakhuis de Zwijger, Amsterdam: Slotdebat De toekomst begint nu!

Uit ons speciale jubileumfilmpje ’100 jaar toekomst!’, dat u vindt op www.stadswerk.nl.

Page 33: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

10/2019 Stadswerk magazine 33

Het hele jaar mocht Oslo zich European Green Capital noemen. De Noorse hoofdstad heeft de titel onder meer te danken aan haar

indrukwekkende prestaties op het gebied van klimaatadaptatie. Zo loopt Oslo voorop als het gaat om CO2-reductie, terwijl inwoners en bedrijven massaal overstappen op elektromobiliteit. Maar in de publiciteit rond het Groene Hoofdstad-jaar kwamen vooral andere succesverhalen aan bod. Dé smaakma-ker was Losæter, een urban farm in hartje Oslo.

Te midden van de moderne hoogbouw is de stads-boerderij niet alleen fotogeniek, ze is in meerdere opzichten bijzonder. Zo groeien de gewassen letterlijk op Noorse grond: de humus is een mengsel van aarde die uit alle regio’s van het land naar Oslo zijn ge-bracht. Ook voor de rest ademt Losæter een en al collectiviteit. Wie wil, mag vijf dagen op het terrein blijven en zich tegoed doen aan groente en fruit. Ook de pizza’s uit de gemeenschappelijke bakoven zijn

Oogsten in Oslo

TEKST GERT-JAN HOSPERS, Stichting Stad en Regio

www.stad-en-regio.nl | [email protected]

kosteloos. In de oogsttijd wordt er wekelijks gekookt en gezamenlijk aan een lange tafel in de openlucht gegeten.

Losæter moet de Noren bewuster maken van de mo-gelijkheden die de natuur biedt voor een sociale, ge-zonde en duurzame stad. De stadsboerderij kan zich prima bedruipen dankzij donaties, de inzet van zo’n 400 vrijwilligers en het geld dat alle groenzones in de stad voor onderhoud krijgen. De zaken gaan zo goed dat er bij Losæter sinds kort zelfs een aparte stadsboer werkzaam is. Alleen al dat heuglijke feit is een mooie oogst van Oslo European Green Capital 2019.

FOTO

: CLA

RE

KEO

GH

, EU

RO

PE

SE

CO

MM

ISS

IE

VAN DE STRAAT

Page 34: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een
Page 35: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

10/2019 Stadswerk magazine 35

Bewoners van Klundert trotseren de regen voor bijvriendelijk beheer.

WEBSITEwww.nederlandzoemt.nl

Even lijkt het over te waaien, maar dan komt het met bakken uit de lucht. Het is zaterdagochtend 2 november 2019, Natuurwerkdag, en op een

grasveldje in Klundert hebben zo’n vijftig mensen onder evenzoveel paraplu’s zich verzameld om de handen uit de mouwen te steken. Eén dag geleden hebben zij gehoord dat de dag een gouden randje heeft: gemeente Moerdijk is uitgeroepen tot Bijvriendelijkste gemeente van 2019.

Moerdijk is een van de 67 bijvriendelijke gemeenten in Nederland. Een bijvriendelijke gemeente voldoet aan de criteria voor bijvriendelijk beheer, door onder andere te zorgen voor jaarrond bloeiende planten, bijvriendelijk bermbeheer en nestgelegenheid voor wilde bijen. De ge-meente neemt haar inwoners hierin mee en legt uit wat mensen zelf kunnen doen om de leefomstandigheden van wilde bijen te verbeteren. Sinds 2018 roept Nederland Zoemt - een initiatief van Natuur & Milieu, IVN Natuur-educatie, Naturalis en LandschappenNL - jaarlijks één van de bijvriendelijke gemeenten uit tot Bijvriendelijkste ge-meente.

Bijvriendelijk beheer stopt niet bij de bermen in het buitenge-

bied. In Moerdijk worden ook de natuurbegraafplaats, natuur-

speelplaatsen, schoolpleinen en stoepen - vaak met hulp van

vrijwilligers en inwoners - bijvriendelijk. Zo ontstaat een bijen-

lint, vol voedsel en nestgelegenheid voor de wilde bij.

Planten, bollen en zaden voor wilde bijen

Kees Nelemans, groenbeheerder bij gemeente Moerdijk, zet zich sinds 2016 gestructureerd in voor de wilde bij. 'We begonnen in de buitengebieden, en hebben daar het bijvriendelijk beheer nu voor een groot deel op orde. De volgende stap is om met de kernen aan de slag te gaan. Niet alleen de vanzelfsprekende gebieden, we hebben bijvoorbeeld onlangs ook een natuurbegraafplaats aange-legd en maken een natuurspeelplaats bijvriendelijk. En we stimuleren inwoners om op de stoep tegen hun gevel tuin-tjes aan te leggen: tegel eruit, bijenplant erin. Zo verster-ken we het bijenlint door de gemeente heen en werken we tegelijkertijd aan waterberging.’

(FO

TO: N

ED

ER

LAN

D Z

OE

MT,

MA

RC

EL

OT

TE

NS

PE

ER

Gemeente Moerdijk bekroond tot Bijvriendelijkste Gemeente 2019

TEKST SJOERD LUITEN, IVN Natuureducatie/Nederland Zoemt

TIP VAN DE BIJVRIENDELIJKSTE GEMEENTEKees Nelemans: ’Vertel het verhaal en blíjf het vertel-

len. Een inwoner die dertig jaar een strak gazon voor

de deur had, is niet automatisch enthousiast over

bijvriendelijk beheer. Ook je bestuurders moeten

weten waar je mee bezig bent. Er is landelijk veel

aandacht voor biodiversiteitsherstel en het tegen-

gaan van insectensterfte, maar het lokale verhaal is

minstens zo belangrijk.’

Page 36: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

36 Stadswerk magazine 10/2019

Dit artikel is bedoeld om helderheid te scheppen over het gebruik van hittekaarten in het klimaat-adaptatieproces. We richten ons hierbij op hoe we

de hitteopgave inzichtelijk krijgen - het ‘weten’ in de trits van weten-willen-werken uit de handreiking Ruimtelijke Adaptatie. Ook zetten we uiteen hoe hittekaarten helpen om van gebiedskennis te gaan naar het formuleren van een ambitie: de stap van ‘weten’ naar ‘willen’ en ‘werken’. Om dit goed uit te leggen, lichten wij eerst de typen hittekaarten toe.

Hittekaarten in alle soorten en matenHittekaarten zijn te gebruiken voor meerdere doelen en geven op diverse schalen informatie weer over de mate van hitte, gevolgen van hitte of mogelijkheden om hitte aan te pakken. Op basis van deze karakteristieken zijn hittekaarten grofweg te verdelen in zeven categorieën (zie

Veel gemeenten worstelen met het thema hitte. ‘Mijn hele gemeente kleurt dieprood

op de hittekaart! Hoe erg is dat?’ Of: 'Moet ik nou wel of niet iets met dit thema?’ Er

zijn bovendien zo veel hittekaarten in omloop dat ook daardoor verwarring ontstaat.

Hoe weet je of de kaart die je voor je hebt je van de juiste informatie voorziet?

Hittestress in kaartHoe kaarten je helpen in het klimaatadaptatieproces

figuur 1). Daarnaast zul je bepaalde typen kaarten vaker in het begin van het klimaatadaptatieproces gebruiken (‘weten’) en andere vaker bij de implementatiefase (‘wer-ken’). Dit is ook aangegeven in Figuur 1.

Klimatopenkaarten (of ‘stedelijke klimaatzonekaar-ten’) brengen deelgebieden in de stad in kaart die over-eenkomstig grondgebruik en bebouwingstypologie heb-ben en als gevolg daarvan een soortgelijk stedelijk klimaat (Ren et al., 2010). Vervolgens geven de kaarten aan welke deelgebieden sneller of langzamer opwarmen en verkoe-len.

Temperatuurkaarten (voorbeeld in figuur 2) tonen een inschatting van de lucht-, gevoels- of oppervlaktetem-peratuur, op basis van modellen, metingen of satellietbeel-den. De kaarten reflecteren de temperatuur op een tijdstip op een hete dag of geven een gemiddelde of maximum van een periode (een hittegolf, een zomer of een jaar). Voorbeelden: ● de twee kaarten uit de standaardisatie (zie Box 1)● oppervlaktetemperatuur overdag op basis van Landsat satellietbeelden ● het gemiddelde stedelijk hitte-eiland effect per jaar

Hitterisicokaarten (Figuur 3 en zie ook paragraaf ‘We-ten’ & hittekaarten) combineren informatie over tempera-tuur met informatie over hittekwetsbaarheid. Zo krijg je een kaart waarop je ziet waar in het gebied de hitte het

Figuur 1. De zeven categorieën hittekaarten. Bij elke kaart staat aangegeven in welk deel of welke delen van het klimaatadaptatieproces (weten-willen-werken) je de kaarten inzet.

Page 37: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

10/2019 Stadswerk magazine 37

grootst is in combinatie met waar de meest kwetsbare groepen (of natuur, objecten, etc.) zich bevinden. Zo zal op de locatie van een bedrijventerrein waar de temperatu-ren hoog oplopen het risico minder groot zijn dan in een versteende wijk met veel ouderen.

Hittekwetsbaarheidskaarten zijn kaarten waarop een combinatie van gevoeligheid voor hitte en aanpas-

singsvermogen wordt weergegeven. Verder vallen hieron-der de kaarten waarop puntsgewijs de locatie van kwets-bare groepen zoals seniorenwoningen, kinderdagverblijven of basisscholen wordt aangeduid. Ook kwetsbare objecten zoals bruggen staan soms aangegeven op hittekwetsbaar-heidskaarten.

Toetsing- of ontwerprichtlijnenkaarten (zie figuur 4) zijn bedoeld om doelstellingen op gebied van hitte te toetsen. Dat kan het toetsen zijn van het percentage scha-duw, afstand-tot-koelte en groen.

Kansenkaarten laten quick-wins en no-regret maatre-gelen zien en geven zo een ruimtelijk beeld van waar mo-gelijkheden zijn om toe te werken naar een hittebesten-dige stad. Arnhem maakte in samenwerking met Atlas Natuurlijk Kapitaal de Hitte-Attentie Kaart van Arnhem, waarop staat aangegeven welke maatregelen de opwar-ming kunnen verminderen.

Maatregelenkaarten zijn kaarten waarbij wordt bere-kend wat het effect is van bepaalde hittemaatregelen, zoals het plaatsen van bomen of een zonnedoek. Je kunt de effecten van maatregelen kwantificeren, zoals is ge-daan voor een verstedelijkte wijk in Rotterdam (Kennis voor klimaat, 2011) en Haarlem (Kleerekoper, et al. 2018).

TEKST LIESBETH WILSCHUT, LISETTE KLOK EN JEROEN KLUCK, Hogeschool van Amsterdam,

Figuur 2. Voorbeeld van een temperatuurkaart. In dit geval gevoelstempe-ratuur (PET) volgens de Nederlandse standaard in Middelburg.

Figuur 3. Voorbeeld van een hitterisicokaart. In dit geval het hitterisico-voor-de-mens in Tilburg, op buurtniveau.

BOX 1: DE NEDERLANDSE STANDAARD VOOR DE HITTESTRESSTESTEen groep deskundigen bekeek in 2018 welke indicatoren van hitte

over welke tijdspanne het beste de hitteopgave weergeeft. De groep

selecteerde twee temperatuurkaarten en een interactieve mind map.

De eerste kaart geeft de gevoelstemperatuur weer overdag tijdens

een hittegolf op een 1m-resolutie. De gevoelstemperatuur is een

indicator voor het comfort in de stad en heeft daarmee een duide-

lijke verbinding met de ruimtelijke inrichting van de stad.

De tweede kaart toont het aantal hete nachten (> 20 graden Cel-

sius) per jaar op regionale schaal. De nachttemperatuur heeft een

sterk verband met gevolgen op het gebied van gezondheid. De inter-

actieve mind map bevat een overzicht van de gevolgen van hitte in

het stedelijk gebied: er zijn consequenties voor gezondheid, groene

buitenruimte, leefbaarheid, water en netwerken.

Page 38: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

38 Stadswerk magazine 10/2019

‘Weten’ & hittekaartenIn de eerste stap van ‘weten-willen-werken’ is het doel de kwetsbaarheid van en het risico voor een gebied in kaart te brengen. Ook het detecteren van knelpunten is een doel. Tot nog toe gebruikten gemeenten en provincies vaak al-leen temperatuurkaarten voor deze stap. Echter, om de kwetsbaarheid volledig in kaart te brengen, zijn naast tem-peratuurkaarten ook hittekwetsbaarheidskaarten en/of hitterisicokaarten essentieel.

Het risico als gevolg van hitte - de kans op nadelige gevol-gen - is een optelsom van een aantal factoren. Het risico wordt onder meer bepaald door de grootte en mate van de hitte zelf: de weer- en klimaatgebeurtenissen (zie figuur 5). Het risico hangt ook af van de kwetsbaarheid (van mens/fauna/flora of object). Deze kwetsbaarheid is op te splitsen in gevoeligheid en aanpassingsvermogen. De blootstelling laat zien hoeveel mensen (objecten/flora/fauna) er in geval van een gebeurtenis worden getroffen. Een voorbeeld: het hitterisico voor mensen in het centrum van Amsterdam. De weersgebeurtenis zelf: hoe hoog lopen de temperaturen op en hoe vaak komt dit voor? Dan de blootstelling aan hitte: hoeveel mensen bevinden zich in het gebied en zijn zij in-derdaad blootgesteld aan de hitte? De gevoeligheid gaat over de mensen zelf: hoe gevoelig zijn deze mensen voor hitte; hoe groot is het percentage ouderen? De laatste factor - vermogen om aan te passen - draait om hoe gemakkelijk de mensen zich aanpassen aan een veranderd klimaat (door maatregelen in gedrag, aanpassingen aan gebouwen en aanpassingen aan de openbare ruimte).

Als je het hitterisico weergeeft, zijn meerdere informatie-bronnen nodig. Voor het weergeven van de klimaatgebeur-tenis gebruik je temperatuurkaarten. Hiervoor zijn de twee kaarten uit de standaardisatie geschikt. De blootstelling is te bepalen met inwoneraantallen en functies van gebouwen (in gebouwen met airco zijn mensen overdag niet blootge-steld aan hitte). De gevoeligheid bepaal je door de gevoe-lige groepen (bijvoorbeeld eenzamen, ouderen, daklozen) in kaart te brengen. De mate van mogelijkheid tot aanpas-sing hangt af van opleidingsniveau (mogelijkheid om ge-drag aan te passen) en inkomen (mogelijkheid om zonwe-ring aan te schaffen); met statistieken op wijk- of buurtniveau is dit in kaart te brengen.

Met een temperatuurkaart, een hittekwetsbaarheidskaart en/of een hitterisicokaart is de hitteopgave goed in kaart. Let erop dat je dit bekijkt voor de huidige (2019) en toe-komstige situatie.

Met hittekaarten van ‘weten’ naar ‘willen’ en ‘werken'Nu we weten welke kaarten we nodig hebben om het ‘we-ten’ in kaart te brengen, zetten we kaarten in om de stap naar ‘willen’ te maken. Om als gemeente een ambitie te formuleren, moeten veel knopen worden doorgehakt. Eén van de keuzes die je kunt maken is of je kiest voor het beha-len van een bepaalde norm voor je gehele gebied, of dat je gaat differentiëren, bijvoorbeeld op basis van functie van een wijk (bedrijventerrein/woonwijk) of de gevoeligheid van een gebied. Als je differentieert, komt de hitterisi-

KA

AR

TON

TW

ER

P: H

EST

ER

BIJ

EN

Figuur 4. Voorbeeld van een toetsingskaart. In dit geval loopafstand-tot-koelte in Nijmegen, waarbij de kleuren aangeven hoeveel minuten het lopen is (4 kilometer per uur) naar een koele plek van minimaal 5.000 vierkante meter.

Figuur 5. De factoren die het hitterisico beïnvloeden (naar IPCC, 2018).

Page 39: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

10/2019 Stadswerk magazine 39

cokaart nogmaals van pas. Ook kaarten met informatie over functies van gebouwen en locaties zijn dan onmisbaar.

Of je nou gaat differentiëren of niet, de vraag is hoe je je ambitie definieert. Toetsingskaarten zijn hierbij onontbeer-lijk. Stel, je overweegt een norm van 50 procent schaduw op alle voet- en fietspaden aan de zuidkant. De eerste stap is met een schaduwkaart te kijken wat de huidige stand is in de gemeente. Zo zijn er meer toetsingskaarten die han-dig zijn. In onze ervaring is de afstand-tot-koelte kaart een nuttige kaart om gevoel te krijgen bij de huidige hittelast.

Tot slot helpen kaarten in de laatste stap van het klimaat-adaptatieproces. Met maatregelenkaarten en modellen reken je nieuwe ontwerpen door en zie je hoeveel effect dit heeft op je gestelde norm. Dit helpt om aan de uitvoerings-kant bewustwording en draagvlak te creëren voor een hittebestendige omgeving.

ConclusieKaarten zijn bruikbaar in het hele klimaatadaptatiepro-ces. Er is echter niet één kaart die het hitteprobleem en de oplossing in één oogopslag gaat duiden. We hebben meerdere soorten kaarten nodig om dit proces te onder-steunen.We onderscheiden zeven categorieën hittekaarten. Daar-van zijn er drie onmisbaar: temperatuurkaarten, hit-tekwetsbaarheidskaarten en ontwerprichtlijnenkaarten. Voor de stap naar ‘werken’ zijn maatregelenkaarten een handige toevoeging.

ReferentiesKennis voor Klimaat, 2011. Hittestress in Rotterdam. http://edepot.wur.nl/174673.Kleerekoper, L., Jacobs, C., Kuur, J. van der, Kluck, J., Wilschut, L., 2018. Baten van een groener Haarlem. Baten in euro’s, graden verkoeling en leefbaarheid. Ren, C., Spit, T, Lenzholzer, S., Lam, H, Yim, S., Heu-sinkveld, B, Hove, B., Chen, L., Kupski, S., Burghardt, R. and Katzschner, L., 2010. Urban Climate Map Sys-tem for Dutch spatial planning. International Journal of Applied Earth Observation and Geoinformation, Vol 18, pp 207-221.

REACTIES VAN GEMEENTEN OP EEN HITTERISICOKAART

HET ADVIES VAN DE HOGESCHOOL VAN AMSTERDAMConcreet adviseert ons hitteonderzoeksteam het volgende rijtje

kaarten te gebruiken:

● Temperatuurkaarten:

- Gevoelstemperatuur (PET) overdag (uit standaardisatie)

- Aantal heten nachten (uit standaardisatie)

● Hitterisicokaart:

- Een kaart die zowel de klimaatgebeurtenis, blootstelling,

gevoeligheid als aanpassingsvermogen meeneemt

● Toetsingskaart

- Bijvoorbeeld de afstand-tot-koelte of looptijd-tot-koelte kaart

In een werksessie met zestig mensen van gemeenten in

november 2018 presenteerden we een hitterisicokaart

waarin klimaatgebeurtenis, blootstelling, gevoeligheid en

aanpassend vermogen waren meegenomen. We peilden

of beleidsmedewerkers zo’n kaart werkbaar vinden.

Resultaten

Grofweg 50 procent van de aanwezige beleidsmedewer-

kers van gemeenten vindt een dergelijke kaart waardevol.

De reden hiervoor is dat deze gemeenten graag een cate-

gorisering van de ernst van het hitteprobleem maken en

een hitterisicokaart willen gebruiken om te prioriteren (in

tijd of in ruimte). De andere 50 procent vindt zo’n kaart

juist minder bruikbaar, omdat zij liever oplossingen in de

openbare ruimte bedenken voor de gehele gemeente

(ongeacht of de blootstelling of gevoeligheid daar hoog

is) en zo’n kaart dan juist een verkeerd signaal vinden

afgeven. In de buurten met een minder hoge kwetsbaar-

heid wonen bijvoorbeeld ook oude mensen (maar pro-

centueel minder). Deze peiling toont wederom aan dat

voor het weerbaar worden tegen klimaatverandering

geen 'one-fits-all-solution' voorhanden is.

Jeroen Kluck is behalve voor de Hogeschool van Amsterdam werkzaam voor ingenieursbureau Tauw.

Page 40: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

40 Stadswerk magazine 10/2019

'Slimme' regenton, onder meer doordat het kraantje aan de ton ook online kan worden bediend.

Werkkledinglijn 'AvantGardeners' van Cecile Espinasse met als doel onder meer statusverhoging van mensen die de openbare ruimte onderhouden. Winnaar van de Social Design Talent Award.

Eind oktober 2019 vond in Eindoven weer de Dutch Design Week plaats. Een feest

van optimisme, vernieuwing en vooruitgang. Ook voor de openbare ruimte, met

de prijswinnende Amsterdamse Puccini-methode, verschillende klimaatadaptieve

en circulaire producten en met prototypes van zelfrijdende auto's.

De Graduationshow 2019 bood veel inspiratie. Soms wilde ideeën, die nog om een concrete toepassing vragen maar sommige projecten

kunnen meteen worden geadopteerd. Zo wil Cecile Espinasse met het project AvantGardeners werken aan statusverhoging voor de mensen die de open-bare ruimte onderhouden. Dat heeft ze gedaan door de werkkleding te redesignen en door de CROW catalogus op inventieve wijze te gebruiken om met bewoners in gesprek te gaan. Tessa de Groot ontwikkelde een mobiel 'siroop laboratorium' dat kan worden gebruikt om siroop te maken van de

Dutch Design Week 2019: een terugblikBoordevol inspiratie voor de openbare ruimte

ON

TW

ER

P: S

TU

DIO

BA

S S

ALA

scheuten van de Japanse duizendknoop. Misschien nog te klein voor de echte aanpak van dit probleem, maar wie weet ontwikkelt het zich tot een bussiness-model.

Naast de Graduation show in de Campina fabriek is er het waterlab met tal van interessante ideeën, van groot tot klein. Van gesloten waterhuishoudingen voor woonwijken waarin afvalwater weer drinkbaar wordt gemaakt, tot innovatieve en inspirerende ideeën om afkoppelen van regenwaterpijpen nog leuker te maken. Heel mooi is ook het project van

Page 41: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

10/2019 Stadswerk magazine 41

Boomrooster van biocomposiet, ontwikkeld door Waterschap de Dommel en Studio 1:1.

Met de Puccini-methode, bekroond met een Dutch Design Award, krijgt de openbare ruimte in Amsterdam een uniforme, rustige en kwalitatief hoogwaardige uitstraling (zie ook Stadswerk magazine, nr. 9, 2019, pagina 4).

Van Japanse Duizendknoop kan lekkere siroop worden gemaakt, ontwikkeld door Tessa de Groot.

Waterschap de Dommel en Studio 1:1 Water voor Stadsbomen. Vanuit bermmaaisel en waterplanten wordt een biobased composiet gemaakt voor de vervaardiging van boomroosters.

Een wat weidser perspectief biedt urbanedenlabs.com: hoe kan design worden gebruikt om de open-bare ruimte beter aan te passen op klimaatverande-ring? Met als voorbeeld: het gebruik van de fietspa-deninfrastructuur als 'grid' voor een drainagesysteem. Nog verder gaat het Schoon schip plan, een drijvende duurzame woonwijk. Dertig

duurzame woonboten krijgen een plaats in het Jo-han van Hasseltkanaal in Amsterdam. De boten gaan hun eigen energie opwekken, hebben geen verwarming nodig en 95 procent van het waterge-bruik komt van regenwater. Als dat geen oplossing is voor het stijgende waterpeil in de lage delen van ons land...

Dutch Design Week 2019: een terugblik

TEKST MAARTEN LOEFFEN, Vereniging Stadswerk Nederland

WEBSITEwww.ddw.nl

Page 42: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

42 Stadswerk magazine 10/2019

STADSWERK.NIEUWS

Gaat u mee op Stadssafari

'Beheer doet er toe!' langs

de Noord/Zuidlijn?Op 15 januari organiseert Stadswerk

samen met branchevereniging NVRD

en gemeente Amsterdam een unieke

Stadssafari langs de Noord/Zuidlijn.

Deze dag zetten we het belang van

beheer in de spotlights onder het

motto: 'Beheer doet er toe!'. Het

belooft een dag boordevol inspiratie

te worden waarbij u niet alleen veel

hoort over ‘slim’ beheer van de open-

bare ruimte, maar ook tal van inte-

ressante, vernieuwende en actuele

voorbeelden gaat zien. Daarbij reist

u, met een gids, per Noord/Zuidlijn

door Amsterdam.

Concrete voorbeelden slim beheer

U start deze dag plenair met onder

andere een bijdrage van Wiebe Oos-

terhoff (strategisch adviseur stedelijk

beheer gemeente Rotterdam). Na

een lunch gaat u in vijf groepen op

Stadssafari langs de Noord/Zuidlijn.

Sprekers van onder meer de GGD, het

Ingenieursbureau, Amsterdam Rain-

proof en een aantal andere gemeen-

ten nemen u mee in hun verhaal op

de thema’s klimaatadaptatie, groen

& biodiversiteit, circulaire economie,

gezondheid en de energietransitie. U

ontmoet de overige deelnemers weer

tijdens een afsluitende borrel bij de

voormalige Stadstimmertuin.

Bent u erbij?

Deze Stadssafari laat het grote be-

lang van goed beheer zien. Laat u

inspireren en ga het gesprek aan met

uw vakgenoten! We ontmoeten u

graag op 15 januari. Meer informatie

over het programma en het aanmeld-

formulier vindt u op www.stadswerk.

nl/bijeenkomsten.

Jubileumprogramma

‘Stadswerk 100 jaar

toekomst!’ krijgt steeds

meer vorm

In 1898 nam Willem Hofkamp, di-

recteur gemeentewerken van Leeu-

warden, het initiatief regelmatig met

vakgenoten ontwikkelingen en pro-

blemen rond de openbare ruimte te

bespreken. Leren uit elkaars praktijk

om samen verder te komen. In de

daaropvolgende jaren groeit dit uit tot

jaarlijkse bijeenkomsten en uiteinde-

lijk op 27 januari 1920 tot de oprich-

ting van de Vereniging Directeuren

Gemeentewerken. In 1992 fuseerde

deze vereniging onder andere met

de Vereniging Hoofden Beplantingen

der Gemeenten (VHB) tot Vereniging

Stadswerk. VHB kent een soortgelijke,

maar minder goed gedocumenteerde,

historie, maar bestond ook al sinds

1907.

100 activiteiten

Ons jubileumjaar 2020 wordt voor

onze vereniging een jaar waarin we

‘onze openbare ruimte vieren’. Deze

is zowel in ontwerp als beheer hoog-

waardig zodat we optimaal gebruik

kunnen maken van de beperkte be-

schikbare ruimte. Niet voor niets is er

wereldwijd veel vraag naar de kennis

en ervaring van onze ingenieursbu-

reaus, ontwerpers en beheerders. Dit

willen we in 2020 gestalte geven in

honderd activiteiten.

Extra upgrade regiobijeenkomsten

Onze regio- en themabijeenkomsten

krijgen een extra inhoudelijke en fees-

telijke upgrade. En we laten tijdens

bijzondere verenigingsactiviteiten zien

waarom het, juist in deze tijd waarin

in de openbare ruimte meer functies

dan ooit een plek moeten krijgen, zo

belangrijk is om kennis en ervaringen

te delen. En van elkaar te leren hoe

het kán.

30 januari: feestelijke aftrap

Jubileumjaar Utrecht, met George

Parker

De feestelijke aftrap van ons hon-

derdjarig bestaan vindt op 30 januari

plaats met een receptie voor actieve

(oud)leden, (oud)medewerkers, (oud)

bestuursleden en ereleden. Dit is hét

moment waar we het jaar in gang zet-

ten en heden, verleden en toekomst

van de vereniging samen brengen.

Lichtvoetig en feestelijk. Met een

glansrol voor illusionist en verande-

raar George Parker.

15 april: Stadswerk 100 jaar

toekomst, Ede

Presentatie van de Glossy ‘100 jaar

toekomst van de openbare ruimte’.

Deze grote feestelijke bijeenkomst

geeft een positieve blik op de toe-

komst. Een prominente spreker laat u

zien hoe we ook de komende honderd

jaar onze hoogwaardige openbare

ruimte toekomstbestendig kunnen

vormgeven. Stadswerk in den beginne.

Page 43: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

10/2019 Stadswerk magazine 43

STADSWERK.NIEUWS

3 Juni: Vereniging Stadswerk

Nederland: 100 jaar relevant

Onder begeleiding van professioneel

gespreksleider Nathalie Vrancken

gaan we samen met collega- en part-

nerverenigingen aan de slag met de

vraag: hoe blijf je als vereniging ook

de komende 10(0) jaar relevant voor

de ontwikkeling ontwerp, inrichting en

beheer van de Openbare ruimte?

2 december: Pakhuis De Zwijger:

De toekomst begint nu!

De afsluiting van het Jubileumjaar zet-

ten we in met een groot debat op een

markante plek. Waar zien we de beste

aanzetten voor de openbare ruimte

met toekomst? We gaan samen in

debat, onder leiding van een eminente

debatleider.

Magazine artikelen en LinkedIn

posts

Via LinkedIn en Stadswerk magazine

blikken we terug op honderd jaar

openbare ruimte én kijken we vooruit!

AGENDA

12|12 Biodiversiteit vergroten in dorpen en wijkenHoe vergroten we, met bewoners, de biodiversiteit in dorpen en wijken? Met sprekers Eddy Schabbink, IPC Groene Ruimte, en Rutger de Vries van Landschapsbeheer. De Wijk.

15|01 Praktijkexcursie Beheer doet er toe! Stadssafari Noord/Zuidlijn U bezoekt per Noord/Zuidlijn praktijkvoorbeelden van ‘slim’ beheer. Voor deze unieke Stadssafari is een gelimiteerd aantal plaatsen beschikbaar. Amsterdam

16|01 Bijeenkomst regio Zuidwest ‘Slim aan de slag met inva-sieve planten’Merlijn Hoftijzer (adviseur ecologie gemeente Breda) laat u zien wat u kunt doen met beperkt budget en Huub Hiddema (Triangle at Work) presenteert een slim 10 stappen beleids- en actieplan waar u de volgende dag al mee aan de slag kunt! Breda

22|01 Future Green City collegetour Saxion HogeschoolThema is Klimaatadaptatie, interviewgast Hiltrud Pötz, eigenaar van atelier GROENBLAUW. Deventer

28|01 Future Green City collegetour Aeres HogeschoolThema is Groen in de stad, interviewgast Harry Boeschoten die binnen Staatsbosbeheer verantwoordelijk is voor het programma De Groene Me-tropool. Almere

30|01 feestelijke aftrap jubileumjaar ‘Stadswerk 100 jaar toe-komst!’De feestelijke aftrap van ons 100-jarig bestaan waar heden, verleden en toekomst van de vereniging samen komen. Met illusionist en veranderaar George Parker. Utrecht

12|03 Regio Utrecht Gelderland Gezondheid in de openbare ruimte, Utrecht

18|03 Bijeenkomst connectiviteit ‘De wijk van de toekomst’, Amersfoort

08|04 Bijeenkomst regio Zuidoost ‘Mobiliteit’, Maastricht

15|04 Bijeenkomst Stadswerk 100 jaar toekomstPresentatie van de Glossy ‘100 jaar toekomst van de Openbare ruimte’ tijdens grote, feestelijke bijeenkomst met een positieve blik op de toekomst. Ede

Bekijk de meest actuele agenda op www.stadswerk.nl/bijeenkomsten

of volg ons op Twitter en/of LinkedIn voor het laatste nieuws.

Eind november bracht Stadswerk het Spe-cial magazine Connectiviteit uit. Abonnees hebben het met dit nummer meegestuurd gekregen.

Page 44: Energietransitie en circulaire economie: denken in ketens · wijken. Tot 1 april 2020 kunnen zij hiervoor een aanvraag indienen. 27 gemeenten doen nu al mee. Zij kregen hiervoor een

STICHTING OPENBARE VERLICHTING NEDERLAND

BUNDELT KRACHTEN.

����������� OVLMONITOR VERLICHTING

HANDBOEK OPENBARE

OVL 2030 VISIE

‘KENNIS’NETWERK

‘LICHT ENOMGEVING’

NETWERK

EVENEMENTEN

MARKTPARTIJENOVERHEDEN

‘MAATSCHAPPIJ’NETWERK

‘SMART LIGHTING’NETWERK

‘KENNIS’NETWERK

‘LICHT ENOMGEVING’

NETWERK

EVENEMENTEN

MARKTPARTIJENOVERHEDEN

‘MAATSCHAPPIJ’NETWERK

‘SMART LIGHTING’NETWERK

‘KENNIS’NETWERK

‘LICHT ENOMGEVING’

NETWERK

EVENEMENTEN

MARKTPARTIJENOVERHEDEN

‘MAATSCHAPPIJ’NETWERK

‘SMART LIGHTING’NETWERK

‘KENNIS’NETWERK

‘LICHT ENOMGEVING’

NETWERK

EVENEMENTEN

MARKTPARTIJENOVERHEDEN

‘MAATSCHAPPIJ’NETWERK

‘SMART LIGHTING’NETWERK

‘KENNIS’NETWERK

‘LICHT ENOMGEVING’

NETWERK

EVENEMENTEN

MARKTPARTIJENOVERHEDEN

‘MAATSCHAPPIJ’NETWERK

‘SMART LIGHTING’NETWERK

‘KENNIS’NETWERK

‘LICHT ENOMGEVING’

NETWERK

EVENEMENTEN

MARKTPARTIJENOVERHEDEN

‘MAATSCHAPPIJ’NETWERK

‘SMART LIGHTING’NETWERK

Hét Openbare Verlichting Kennisplatform van Nederland

Een organisatie van en voor de openbare verlichting. Die midden in de samenleving staat, gevoel heeft voor ontwikkelingen en veranderingen,

daarop anticipeert en ontwikkelingen initieert. Brengt overheid, ondernemers, onderwijs, onderzoek en omgeving samen.

Meedoen? Schrijf in op www.ovlnl.nl

OVLNL geeft impulsen, denkt mee en deelt.Om de sector openbare verlichting verder te laten ontwikkelen

en in de spotlights te houden.