EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige...

281
Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde Promotor: Prof. Dr. Johan De Caluwe Masterscriptie voorgelegd aan de Faculteit Academiejaar: 2008 2009 Letteren en Wijsbegeerte voor het verkrijgen van de graad van “Master in de taal- en letterkunde, twee talen (Nederlands en Engels)”, door Sarah Auman EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL Een onderzoek naar het gebruik van de Nederlandse standaardtaal, Vlaamse tussentaal en codewisseling in De zevende dag

Transcript of EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige...

Page 1: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

Faculteit Letteren en Wijsbegeerte

Vakgroep Nederlandse Taalkunde

Promotor: Prof. Dr. Johan De Caluwe Masterscriptie voorgelegd aan de Faculteit

Academiejaar: 2008 – 2009 Letteren en Wijsbegeerte voor het

verkrijgen van de graad van “Master in de

taal- en letterkunde, twee talen

(Nederlands en Engels)”, door Sarah

Auman

EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL

Een onderzoek naar het gebruik van de Nederlandse standaardtaal,

Vlaamse tussentaal en codewisseling in De zevende dag

Page 2: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

Voorwoord

Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal,

toch kan je het maken van een Masterscriptie naar mijn bescheiden mening vergelijken met

een ongelofelijk kort maar zeer intens en krachtig huwelijk. Dag in, dag uit werden we met

elkaar geconfronteerd en daarom hoefden we elkaar niet elk moment van de dag in levende

lijve te zien, toch was „hij‟ er steeds… Zoals een klein, nog onwetend en naïef meisje kan

dagdromen over haar prins, zo verlangde ook ik ernaar de eerste woorden te kunnen

neerzetten op papier. Zoals moeders en dochters het mannelijke geslacht wel eens durven te

inspecteren, zo hielden ook mijn mama en ikzelf koffiekransjes over het wel en wee tussen

mijzelf en mijn „Master‟. Zoals je bij momenten je geliefde verwenst, zo kon ik eveneens mijn

scriptie uit pure frustratie vervloeken. Maar altijd keerde ik terug want het moest gewoonweg

zo zijn. Tot dat allesbepalende moment is aangebroken en de twee partijen beseffen dat het

mooi is geweest. Het huwelijk is -je durft het bijna niet hardop te zeggen- af… Samenblijven

zou betekenen dat jullie jullie zelf oneer aandoen. De auteur moet verder: verder met haar

leven, verder evolueren, durven inzien dat er nog zoveel meer te onderzoeken valt. De scriptie

mag nu rusten, rijpen als je het zo wil noemen. Anderen mogen er zich nu over buigen…

Wat ik eigenlijk wil zeggen, is dat je je tijdens het produceren van al die arbeid op een

emotionele rollercoaster bevindt: nu eens ondervind je heerlijke kriebels in je buik, dan weer

voel je je ellendig en bang tegelijkertijd. Niet alleen vermoeiend voor jezelf maar vooral ook

voor je omgeving die bij tijd en stond dekking mocht zoeken. Aan hen wil ik dus bij deze

mijn excuses aanbieden. Ik wil hen ook bedanken om er niet alleen te zijn maar ook

eenvoudigweg te zijn wie ze zijn. Niet teveel toegeven aan mijn grillen en mij een beetje laten

afkoelen is inderdaad dé snelweg gebleken tot een opperste staat van vrede. Want zoals het

spreekwoord ook luidt: kalmte alleen zal u redden. Mama, papa, Pieter-Jan, Bart: een oprechte

dank u wel!

Ook de VRT wil ik bedanken omdat ze al mijn vragen hebben beantwoord en mij

hebben voorzien van het nodige materiaal.

Ten slotte wil ik mijn dank ook uiten aan mijn promotor Prof. Dr. Johan De Caluwe

die me nu reeds voor de tweede maal op een rij met raad en daad heeft bijgestaan. Geen vraag

was te veel. En zoiets is enorm waardevol: ik werd absoluut niet aan mijn lot overgelaten

maar tegelijkertijd ook gestimuleerd om er mijn persoonlijke inbreng in te steken zodat het

toch wel op de eerste plaats jouw scriptie is.

Page 3: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie
Page 4: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

Inhoudsopgave

Voorwoord ................................................................................................................................ 1

Inhoudsopgave .......................................................................................................................... 3

Inleiding ..................................................................................................................................... 7

1 Wat is tussentaal? ............................................................................................................ 9 1.1 Korte geschiedenis van het Nederlands ...................................................................... 9

1.1.1 De aanloop .............................................................................................................. 9

1.1.2 Het Nederlands vandaag ....................................................................................... 10

1.2 Opinies over de contemporaine taalsituatie .............................................................. 13

1.2.1 Negatieve oordelen ............................................................................................... 13

1.2.2 Positieve oordelen ................................................................................................ 18

2 Sociolinguïstiek of de relatie tussen taal en samenleving ........................................... 23 2.1 Aanzet: Bernstein versus Labov ............................................................................... 23

2.2 Seksegebonden taalverschillen ................................................................................. 27

2.3 Leeftijdgebonden taalverschillen .............................................................................. 29

2.4 Sociale en stilistische taalverschillen ....................................................................... 33

2.4.1 Sociale variatie ..................................................................................................... 33

2.4.2 Stilistische variatie ............................................................................................... 36

2.4.3 Het verband tussen sociale en stilistische variatie ............................................... 38

2.5 Communicatie en taalaccommodatie ........................................................................ 39

2.5.1 Een dynamisch model van communicatie ............................................................ 39

2.5.2 Het basismodel van de taalaccommodatietheorie ................................................ 41

2.5.3 Nuanceringen van het basismodel ........................................................................ 42

2.5.4 Uitbreidingen van het basismodel ........................................................................ 44

2.6 Wat met regiogebonden taalverschillen? .................................................................. 45

3 De zevende dag ................................................................................................................ 46 3.1 Discussie- en debatprogramma ................................................................................. 46

3.1.1 Wat is discussie en debat? .................................................................................... 46

3.1.2 De werking van het debat ..................................................................................... 47

3.2 Verloop en decor van het programma ...................................................................... 56

3.3 Onderwerpen van het programma ............................................................................ 58

4 Methodologie .................................................................................................................. 61 4.1 Het Corpus Gesproken Nederlands .......................................................................... 61

4.2 De sprekers ............................................................................................................... 61

4.3 De transcripties ......................................................................................................... 65

4.4 De afhankelijke variabelen ....................................................................................... 67

4.4.1 Morfologische kenmerken .................................................................................... 67

4.4.1.1 Adnominale flexie: het onbepaald en ontkennend lidwoord ............................ 68

4.4.1.2 Adnominale flexie: het bepaald lidwoord ........................................................ 69

4.4.1.3 Adnominale flexie: het aanwijzend voornaamwoord ....................................... 70

4.4.1.4 Adnominale flexie: het bezittelijk voornaamwoord ......................................... 71

4.4.1.5 Nominale flexie: diminutieven ......................................................................... 73

Page 5: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

4.4.1.6 Persoonlijk voornaamwoord: onderwerp ......................................................... 74

4.4.1.7 Persoonlijk voornaamwoord: niet-onderwerp .................................................. 76

4.4.1.8 Persoonlijk voornaamwoord reflexief .............................................................. 77

4.4.1.9 Het werkwoord ................................................................................................. 78

4.4.2 Fonologische kenmerken ...................................................................................... 79

4.4.2.1 H-procope ......................................................................................................... 79

4.4.2.2 Apocope ........................................................................................................... 79

4.4.2.3 Syncope ............................................................................................................ 80

4.4.2.4 Insertie van verbindings-n bij substantieven en werkwoorden ........................ 80

4.4.2.5 Het wegvallen van de eind-n na een doffe -e ................................................... 80

4.4.2.6 Glijder [j] of [w] ............................................................................................... 81

4.4.3 Syntactische kenmerken ....................................................................................... 81

4.4.3.1 Redundant en versterkend gebruik van dat bij voegwoorden .......................... 81

4.4.3.2 Dubbele negatie ................................................................................................ 81

4.4.3.3 Vervanging van het verplichte of facultatieve om............................................ 82

4.4.3.4 Als of wanneer als voegwoord van tijd in plaats van toen ............................... 83

4.4.3.5 Gebruik van het betrekkelijk voornaamwoord dat bij de-woorden ................. 84

4.4.3.6 Gebruik van het betrekkelijk voornaamwoord die bij het het-woorden ........... 84

4.4.3.7 Subjectsreduplicatie ......................................................................................... 84

4.4.3.8 Clitische vormen van het persoonlijk voornaamwoord .................................... 84

4.4.3.9 Doorbreking van de werkwoordelijke eindgroep ............................................. 85

4.4.3.10 Afwijkende volgorde van de werkwoorden in een drieledige

werkwoordelijke eindgroep ............................................................................................. 85

4.4.3.11 Toevoeging van geworden of geweest aan passieve constructies ................ 85

4.4.3.12 Verkeerd gebruik van mocht(en) en moest(en) ............................................ 85

4.4.3.13 Het gebruik van de quotatiemarker van ....................................................... 86

4.4.3.14 Het gebruik van een lidwoord voor eigennamen ......................................... 87

4.4.4 Lexicale kenmerken ............................................................................................. 87

4.4.4.1 Onomasiologische alternatieven ...................................................................... 87

4.4.4.2 Gebruik van tussenwerpsels ............................................................................. 87

4.4.4.3 D’r in plaats van er ........................................................................................... 88

4.4.4.4 Engels jargon .................................................................................................... 88

4.5 Het cijfermateriaal .................................................................................................... 88

5 Resultaten ....................................................................................................................... 93 5.1 Afzonderlijke fragmenten ......................................................................................... 93

5.1.1 Fragment 600215 .................................................................................................. 93

5.1.2 Fragment 600217 .................................................................................................. 95

5.1.3 Fragment 600220 .................................................................................................. 96

5.1.4 Fragment 600221 .................................................................................................. 96

5.1.5 Fragment 600223 .................................................................................................. 97

5.1.6 Fragment 600226 .................................................................................................. 97

5.1.7 Fragment 600227 .................................................................................................. 98

5.1.8 Fragment 600229 .................................................................................................. 98

5.1.9 Fragment 600230 ................................................................................................ 100

5.1.10 Fragment 600237 ................................................................................................ 102

5.1.11 Fragment 600243 ................................................................................................ 103

5.2 Resultaten per geslacht, regio en leeftijd ................................................................ 105

5.2.1 Geslacht .............................................................................................................. 106

5.2.2 Leeftijd ............................................................................................................... 107

Page 6: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

5.2.3 Regio .................................................................................................................. 108

5.3 Aparte lexicale gevallen ......................................................................................... 109

5.3.1 Spreker 1: Geertje De Ceuleneer ........................................................................ 109

5.3.2 Spreker 2: Yves Grouwels .................................................................................. 111

5.3.3 Spreker 3: Ivan De Vadder ................................................................................. 112

5.3.4 Spreker 4: Roel De Meu ..................................................................................... 112

5.3.5 Spreker 5: Marianne Thyssen ............................................................................. 112

5.3.6 Spreker 6: Jan De Keyser ................................................................................... 113

5.3.7 Spreker 7: Hendrik-Jan Ombelets ...................................................................... 113

5.3.8 Spreker 8: Alex Callier ....................................................................................... 113

5.3.9 Spreker 9: Eric Van Looy ................................................................................... 113

5.3.10 Spreker 10: Gene Bervoets ................................................................................. 114

5.3.11 Spreker 11: Guy Verhofstadt .............................................................................. 114

5.3.12 Spreker 12: Steve Stevaert ................................................................................. 116

5.3.13 Spreker 13: Romain Poté .................................................................................... 117

5.3.14 Spreker 14: Luc De Bouw .................................................................................. 117

5.3.15 Spreker 15: Jan Hoet .......................................................................................... 117

5.3.16 Spreker 16: Tobias Leenaert .............................................................................. 118

5.3.17 Spreker 17: Rob Van Eyck ................................................................................. 119

5.3.18 Spreker 18: Saartje Vandendriessche ................................................................. 119

5.4 Dialectische uitspraak ............................................................................................. 119

5.4.1 Regio Antwerpen ................................................................................................ 120

5.4.2 Regio Limburg ................................................................................................... 121

5.4.3 Regio Vlaams-Brabant ....................................................................................... 122

5.4.4 Regio Oost-Vlaanderen ...................................................................................... 123

5.4.5 Regio West-Vlaanderen ..................................................................................... 123

5.5 Spin doctors ............................................................................................................ 123

5.5.1 Wat zijn spin doctors? ........................................................................................ 123

5.5.2 Wat doen spin doctors? ...................................................................................... 124

5.5.3 Guy Verhofstadt (spreker 11) en Noël Slangen ................................................. 125

5.5.4 Casus: analyse Fv600229: spreker 3 (Ivan De Vadder) en spreker 11 (Guy

Verhofstadt) ...................................................................................................................... 126

5.6 Vergelijking met andere situaties ........................................................................... 128

5.6.1 Spreker 9 ............................................................................................................ 128

5.6.2 Spreker 18 .......................................................................................................... 130

5.6.3 Spreker 8 ............................................................................................................ 131

5.6.4 Spreker 11 .......................................................................................................... 133

5.6.5 Spreker 15 .......................................................................................................... 134

5.7 Resultaten per sprekers apart .................................................................................. 135

5.7.1 Spreker 1: Geertje De Ceuleneer ........................................................................ 135

5.7.2 Spreker 2: Yves Grouwels .................................................................................. 136

5.7.3 Spreker 3: Ivan De Vadder ................................................................................. 137

5.7.4 Spreker 4: Tobian Leenaert ................................................................................ 137

5.7.5 Spreker 5: Marianne Thyssen ............................................................................. 138

5.7.6 Spreker 6: Jan De Keyser ................................................................................... 138

5.7.7 Spreker 7: Hendrik-Jan Ombelets ...................................................................... 139

5.7.8 Spreker 8: Alex Callier ....................................................................................... 139

5.7.9 Spreker 9: Eric Van Looy ................................................................................... 140

5.7.10 Spreker 10: Gene Bervoets ................................................................................. 140

5.7.11 Spreker 11: Guy Verhofstadt .............................................................................. 141

Page 7: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

5.7.12 Spreker 12: Steve Stevaert ................................................................................. 143

5.7.13 Spreker 13: Romain Poté .................................................................................... 143

5.7.14 Spreker 14: Luc De Bouw .................................................................................. 144

5.7.15 Spreker 15: Jan Hoet .......................................................................................... 145

5.7.16 Spreker 16: Tobias Leenaert .............................................................................. 146

5.7.17 Spreker 17: Rob Van Eyck ................................................................................. 146

5.7.18 Spreker 18: Saartje Vandendriessche ................................................................. 147

6 Besluit: taalbloemen laten bloeien .............................................................................. 148

7 Bibliografie ................................................................................................................... 152

8 Bijlagen ......................................................................................................................... 157 I Uitgebreide sprekergegevens .................................................................................. 157

II Basisgegevens sprekers .......................................................................................... 165

III Transcriptie fragmenten per spreker ....................................................................... 166

IV Transcriptie fragmenten in dialoogvorm ................................................................ 229

V De ongewogen resultaten ........................................................................................ 268

VI Gewogen gemiddeldes per kenmerk ....................................................................... 276

VII Gewogen gemiddeldes per persoon ........................................................................ 277

Page 8: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

7

Inleiding

ussentaal en televisie. Er is al ontzettend veel inkt gevloeid over dit onderwerp maar

het is opvallend hoe men daarbij steeds tamelijk eensgezind verkondigt dat er in

soaps à la Thuis en Familie tussentaal mag worden gesproken en in het journaal en

het nieuws standaardtaal moet worden gehanteerd. In het Taalcharter (Hendrickx 2000) staat

ook te lezen dat een openbare omroep zoals de VRT tot doel heeft een zo omvangrijk en

verscheiden mogelijk publiek aan te spreken. Wanneer iemand met andere woorden naar zijn

of haar lievelingssoap kijkt, verwacht hij of zij ook daadwerkelijk dat personages zoals

Simonneke en Frank tussentaal praten met elkaar. Een duidingprogramma als het VRT-

nieuws daarentegen dient de kijkers te informeren in een zo neutraal mogelijke taal die

begrijpbaar is voor alle lagen van de bevolking: de Nederlandse standaardtaal. Tot zover geen

probleem.

Maar wat met een discussieprogramma zoals De zevende dag? De voornaamste

intentie van dit programma is nog altijd om duiding te geven bij de actualiteit. In de eerste

plaats zou men hier dus standaardtaal verwachten. Maar op de officiële website van één

(http://www.een.be) lezen we dat het om actualiteit gaat “in de breedste zin van het woord:

politiek, cultuur, media, sport en lifestyle”. Naast de “beslagen interviewers” zijn er dus ook

“interessante gasten” uit alle mogelijke hoeken van de samenleving. Dat de journalisten

standaardtaal zullen spreken is een evidentie. Maar wat met de gasten? Kunnen ze ten eerste

standaardtaal spreken? En ten tweede, als ze het kunnen, doen ze dat ook echt? Zo zijn er

bijvoorbeeld de veeleer „gewone‟ mensen die een vraag komen stellen aan prominente

figuren. Die gewone mensen spreken niet altijd standaardtaal maar doen toch hun best om dat

ideaal te bereiken. Ze komen per slot van rekening niet alle dagen op televisie. Het resultaat is

uiteraard tussentaal. Politici daarentegen weten zich meestal maar al te goed te bedienen van

de Nederlandse standaardtaal. En een programma zoals De zevende dag bijvoorbeeld biedt

voor hen de perfecte mogelijkheid om in een korte tijdsspanne veel mensen te bereiken.

Mensen die bovendien beïnvloedbaar zijn. Dus doen ze zich anders (lees: gewoner) voor dan

ze zijn en maken ze gebruik van „dat sympathieke tussentaaltje‟. Dat is echter iets wat vaak

wordt beweerd maar voor hetzelfde geld tonen ze in feite hoe ze echt zijn want ook thuis zal

een politicus waarschijnlijk geen gekuist Nederlands spreken.

Taal in het algemeen en meer bepaald de grens tussen Standaardnederlands en

tussentaal zijn zaken waarover werkelijk alle mensen een mening hebben. Taal is namelijk

T

Page 9: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

8

een kwestie van identiteit: het bepaalt wie je bent, welke plaats je inneemt in de samenleving

en hoe anderen tegenover jou staan. Maar ook een hedendaags medium zoals de televisie

reflecteert de indentiteit van de gemiddelde Vlaming en draagt op dezelfde manier ook bij tot

de vorming ervan. Het laat de mensen ook allesbehalve koud, getuige de vele lezersbrieven

over de al dan niet ondertiteling van programma‟s en het taalgebruik van presentatoren,

acteurs, gasten en dergelijke. Televisie weerspiegelt bovendien het taalgebruik in onze

hedendaagse maatschappij. Een onderzoek over taal op televisie biedt dan ook een mooi

uitgangspunt voor deze Masterscriptie.

De uiteindelijke bedoeling is om het taalgebruik te onderzoeken van een aantal

bekende en onbekende Vlamingen die optraden in twee seizoenen (1999-2000) van het

discussieprogramma De zevende dag. We willen daarbij absoluut niet met veralgemenende

conclusies voor de dag komen over de vrouw, de West-Vlaming of de vijftigplusser. We

mikken veeleer op een profielbeschrijving van alle individuen apart.

De eerste drie hoofdstukken fungeren als algemene inleiding bij het onderzoek. Het

eerste sociolinguïstische hoofdstuk gaat ten eerste dieper in op de betekenis en de aard van

tussentaal en geeft ten tweede verscheidene opinies weer ten opzichte van het fenomeen

tussentaal. Het tweede hoofdstuk schetst de sociolinguïstische achtergrond waartegen het

onderzoek moet worden gezien. Het derde hoofstuk stelt het programma De zevende dag

voor. Het vierde hoofstuk vervolgens is methodologisch van aard en geeft het hoe en waarom

van de werkwijze aan. In het vijfde hoofdstuk bespreken we de resultaten op verscheidene

gebieden. Het besluit ten slotte vinden we terug in het zesde en laatste hoofdstuk.

Page 10: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

9

1 Wat is tussentaal?

et hoofdonderwerp van deze scriptie is tussentaal, informele Nederlandse

spreektaal die zich bevindt tussen de Nederlandse standaardtaal en de dialecten;

een soort mengvorm met andere woorden. Het is dan ook geen overbodige luxe

om in dit eerste sociolinguïstische hoofdstuk een overzicht te geven van de geschiedenis van

het Nederlands beginnende vanaf het ontstaan van België zodat we het hoe en waarom van

tussentaal beter kunnen begrijpen. Ik baseer me grotendeels op het boek Het Nederlands

vroeger en nu van Janssens en Marynissen (2005). Vervolgens gaan we dieper in op de

meningen over de contemporaine taalsituatie in België.

1.1 Korte geschiedenis van het Nederlands

1.1.1 De aanloop

In 1831 vond er een splitsing plaats in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Willem I

werd verdreven en Leopold I legde de eed af op de grondwet. In de periode 1815-1830 trad

Willem I bijzonder autoritair op als koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Dit

uitte zich onder andere in een conservatieve grondwet en een verplichte vernederlandsing van

het leger, bestuur en onderwijs in Vlaanderen. Vooral in het licht van dat laatste, de

taalpolitiek van Willem I, is het geen verrassing dat de Belgische overheid na zijn aftreding

terstond de vrijheid van taal in de grondwet inschreef waardoor heel België in de praktijk in

feite een Franstalige staat werd. Dat stuitte vanzelfsprekend op verzet bij een -aanvankelijk-

kleine groep Vlamingen die zich verzetten tegen de achterstelling van het Nederlands en zo

ontstond tussen 1834 en 1840 de Vlaamse Beweging. Hun opzet was oorspronkelijk van

culturele en maatschappelijke aard: ze concentreerden zich grotendeels op de erkenning van

het Nederlands als volwaardige taal in België en op de maatschappelijke ontplooiing van de

Vlamingen. Daarbij tekende er zich een tegenstelling af tussen enerzijds diegenen die

voorstander waren van een eigen Vlaamse variëteit van het Nederlands, de particularisten, en

anderzijds de pleitbezorgers van een volledige overname van het noordelijke Nederlands, de

integrationisten. Deze laatsten zouden uiteindelijk de overhand halen en de beslissing viel dat

men zou aansluiten bij de norm in het Noorden. Gaandeweg -en concreet vanaf ongeveer

1875- werden de acties van de Vlaamse Beweging steeds meer politiek getint met de

invoering van allerlei taalwetten met als gevolg dat het culturele peil van de Nederlandstalige

H

Page 11: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

10

gemeenschap in België aanzienlijk omhoogging. De wet De Vriendt-Cooremans, beter

bekend als de Gelijkheidswet, betekende een absolute mijlpaal voor de Vlaamse Beweging en

hield in dat het Nederlands, naast het Frans, in België werd erkend als officiële taal. Vanaf de

jaren dertig van de twintigste eeuw eiste de Vlaamse Beweging de eentaligheid van

Vlaanderen. Die pogingen resulteerden in het territorialiteitsprincipe (iedereen wordt bestuurd

in de taal van de streek waar hij of zij verblijft) en de federalisering van België. Dit komt neer

op een “federale structuur die de gewestelijke en de culturele identiteiten met elkaar verzoent”

(www.diplomatie.be [geraadpleegd op 19-10-2008]).

1.1.2 Het Nederlands vandaag

In het begin van de twintigste eeuw opteerde men in Vlaanderen blijkens het voorgaande voor

een taal met het noordelijke Nederlands als maatstaf. Men kan hier desalniettemin een

belangrijke kanttekening bij maken: vandaag de dag begrijpt zo goed als iedereen die

standaardtaal wel in Vlaanderen maar de feitelijke hantering ervan is gereduceerd tot

bijzonder weinig omstandigheden. Daarenboven wordt de Nederlandse standaardtaal in

Vlaanderen overwegend aangewend door hoger opgeleiden. Het feit dat niet iedereen de

standaardtaal gebruikt, wijst erop dat er in de praktijk verscheidene taalvariëteiten in

Vlaanderen in omloop zijn. Die kunnen we schematisch in het volgende variëteitencontinuüm

voorstellen:

dialecten regiolecten bijna-standaardtaal standaardtaal

A-------------------------------------------------------------------------------------------------------------B

Men kan zich nu vanzelfsprekend afvragen wie welke variëteit wanneer spreekt.

Traditionele dialecten komen nagenoeg alleen nog voor bij de oudste generatie, bij de

volksklasse op het platteland en de stad en ten slotte tijdens informele(re) situaties.

Standaardtaal, dat zich bevindt aan het andere uiterste van het continuüm, wordt -zoals reeds

vermeld- grotendeels gebruikt door hoger of op z‟n minst beter opgeleiden, door jongere

generaties en tijdens formele(re) situaties.

Daarnaast komen er allerlei mogelijke tussenvariëteiten voor die iets meer bij de

dialecten kunnen aanleunen (regiolecten) of iets meer bij de standaardtaal (bijna-

standaardtaal). Deze tussenvariëteiten worden overkoepelend ook aangeduid met de termen

tussentaal, Soapvlaams of Verkavelingsvlaams. Vooral de laatste twee begrippen tonen aan

Page 12: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

11

dat men allesbehalve neutraal staat tegenover dit fenomeen en dat men er talrijke meningen

op nahoudt rond dit onderwerp; maar daarover meer verderop in dit hoofdstuk (zie 1.2). Ik wil

er hier ten slotte nog op wijzen dat de term tussentaal consequent zal worden gehanteerd in

deze Masterscriptie in de volgende betekenis: “term waarmee men in Vlaanderen de

mengvorm aanduidt tussen standaardtaal en dialect” (http://taalunieversum.org [geraadpleegd

op 19-10-2008]) aangezien tussentaal ook nog slaat op: “taal(variëteit) met kenmerken van

twee nauw eraan verwante taalsystemen waartussen ze als overgang fungeert

(http://taalunieversum.org [geraadpleegd op 19-10-2008]). Een voorbeeld daarvan is de

taalvariëteit die ontstaat wanneer Franstaligen Nederlands leren. Op het vlak van die

tussentaalvariëteiten zijn er twee betekenisvolle ontwikkelingen te constateren. Een eerste

evolutie is een onbetwistbare expansie van het gebruik van tussentaal. Dit heeft

onontkomelijk gevolgen op het formele én informele gebied: in formele situaties is er sprake

van een afzwakking van de normen op het vlak van de Nederlandse standaardtaal; in

informele situaties kunnen we het verlies van de dialecten vaststellen. Een tweede evolutie is

het proces van “informele standaardisering” (Goossens 2000: 8) van de tussentaalvariëteiten.

Maar terwijl we ten tijde van de Vlaamse Beweging konden spreken van een

integrationistisch streven naar een aansluiting bij de al langer bestaande Nederlandse

standaardtaal is er hier niet sprake van een beweging naar het Noordnederlands toe, maar

eerder van een beweging van de dialecten weg. Deze informele omgangstaal is gekleurd

vanuit Brabantse invloed.

Ten slotte zou ik hier nog vijf factoren willen vermelden die een gunstig effect hadden

op de definitieve doorbraak van tussentaal in Vlaanderen:

1) Sinds de jaren zestig bestonden er negatieve sentimenten tegenover dialecten. Dat was

het gevolg van het onderwijs en de media die zich bezighielden met het propageren

van de zogenaamde ABN-acties. Dialectgebruik werd bovendien sociaal

gebrandmerkt. Debrabandere wijst hoofdzakelijk op de impact van de ABN-acties:

“Het is ook mijn overtuiging dat Nederlands te vaak als alternatief tegenover het

dialect werd voorgesteld. Het dialect was als het ware iets minderwaardigs”

(Debrabandere 2005: 31). Het kwam er in feite op neer dat noch het onderwijs, noch

de media notie hadden van het feit dat het Nederlands voor Vlaanderen een zo goed

als vreemde taal was geworden na eeuwen van taaloverheersing.

Page 13: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

12

2) De ontwikkeling van de technologie en infrastructuur en de groei van de welvaart

hadden een algemene toename van de mobiliteit tot gevolg en dat vereiste uiteraard

een grotere graad van verstaanbaarheid. Lokale dialecten zijn vanzelfsprekend niet

verenigbaar met deze eis.

3) Ooit hoopte men dat de sociale stigmatisering van de dialecten zou leiden tot een

reusachtige „verzoening‟ met de standaardtaal door de Vlamingen. Maar dat bleek een

onbereikbaar ideaal te zijn. Vlamingen zijn namelijk ten eerste niet in staat om zich

adequaat uit te drukken in deze taalvariëteit en koesteren ten tweede een kritische

houding tegenover de standaardtaal. Dat heeft te maken met de volgende drie

invloedrijke omstandigheden. Ten eerste voelen vele Vlamingen het

Standaardnederlands aan als een van bovenaf opgelegde norm. Ten tweede vechten

vele Vlamingen tegen een grote taalonzekerheid als gevolg van een afwijzing van hun

dialect. Ten derde wordt Standaardnederlands meermaals met Nederland geassocieerd

en wordt de Noordnederlandse uitspraak als gekunsteld en onnatuurlijk aangevoeld. Er

bestond met andere woorden een zekere tegenzin om de Noordnederlandse maatstaf na

te volgen.

4) Vlaanderen wordt de laatste decennia gekenmerkt door een ontvoogding op het

economische, politieke en culturele gebied. Die verzelfstandiging gaf de Vlamingen

meer zelfvertrouwen, in contrast met de taalonzekerheid van de jaren zestig als gevolg

van de ABN-acties. Maar die zelfverzekerdheid wordt door sommigen, vooral critici

van tussentaal, ervaren als zelfgenoegzaamheid.

5) Ten slotte, en zeer relevant met het oog op ons onderzoekvoorwerp De zevende dag,

kan er ook nog gewezen worden op de macht en invloed van de media. Deze maal

heeft Goossens op dit vlak een punt van kritiek, maar dan wel voor de doorsnee

Vlamingen. Hij verwijt hen dat ze voorheen meer programma‟s bekeken waarin

Noordnederlands werd gesproken (Goossens 2000: 7). Maar daar slaat hij de bal wel

mis in die zin dat hij uit het oog verliest dat dat bij gebrek aan anders was. Er was

namelijk te weinig aanbod uit Vlaanderen zelf.

Bovendien is er daarnaast ook sprake van een wisselwerking tussen kijkers en

programma‟s in die zin dat Vlamingen met meer zelfvertrouwen én in meer

omstandigheden tussentaal gaan gebruiken aangezien ze dat ook zien gebeuren in vele

populaire soaps, spelletjes en andere ontspanningsprogramma‟s op televisie. Ze

Page 14: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

13

merken in de media op dat er in Vlaanderen ruimte is voor variatie in verscheidene

situaties. Ze gaan dus niet anders praten omdat ze eenvoudigweg naar tv kijken maar

omdat ze worden gesteund in de overtuiging dat er veel mag en mogelijk is naargelang

van de situatie waarin ze zich bevinden. Er is dus wel degelijk een serieuze

terugkoppeling van de media naar het werkelijke taalgebruik.

1.2 Opinies over de contemporaine taalsituatie

Het spreekt voor zich dat deze zonet beschreven situatie zowel onder taalkundigen als bij Jan

Modaal heel wat reacties uitlokte: nog steeds doen er zich in Vlaanderen én zelfs in Nederland

heuse discussies voor over welke norm men nu precies in Vlaanderen moest en moet

opvolgen. In dit gedeelte wil ik een korte greep schetsen uit het eindeloze aanbod

denkbeelden en standpunten omtrent tussentaal. Men kan namelijk evaluatieve uitspraken

doen over de huidige taalontwikkeling: deze gaan van negatief tot neutraal en ten slotte

positief.

1.2.1 Negatieve oordelen

Over het algemeen ergeren de negativisten zich aan de taalontwikkeling in Vlaanderen omdat

ze van oordeel zijn dat het slecht gaat met het Nederlands in Vlaanderen. Mia Doornaert,

redactrice bij De Standaard, neemt bijvoorbeeld aanstoot aan de verzelfstandiging van

Vlaanderen aangezien de taal op die manier ook verloedert. Een zelfstandig Vlaanderen staat

voor haar namelijk synoniem met het zich terugplooien op z‟n eigen provincialisme en dat

leidt uiteindelijk tot taalverloedering. Op deze manier dreigen we volgens haar ook de

erkenning van het Nederlands in de Europese Unie te verliezen en zou België met andere

woorden marginaliseren in de rest van Europa. Ze kaart eveneens de zogenaamde

zelfgenoegzaamheid van de Vlamingen aan als gevolg van het feit dat de taal niet meer onder

druk staat van het Frans zoals jaren lang het geval was. In de Brusselse scholen echter, zo

meent zij, is er wel nog sprake van die druk en loopt het behoud van de Nederlandse

standaardtaal derhalve minder gevaar (http://www.destandaard.be; 11/09/2008). Het

Verkavelingsvlaams, een term die werd uitgevonden door de essayist, journalist en auteur

Geert Van Istendael in zijn boek Het Belgisch Labyrint, is naar haar mening iets artificieels:

het is noch standaardtaal, noch dialect. De neiging om tussentaal te spreken heeft aldus niets

te maken met authenticiteit maar met mediocriteit: dat is de onwil en het onvermogen om zijn

Page 15: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

14

of haar maatschappelijke rol op te nemen. De wil om standaardtaal te leren daarentegen staat

dan weer gelijk met de wil om je te emanciperen; om een verlicht, humanistisch mens te zijn.

Op dit punt kom ik later nog terug. Dit is echter de mening van een opiniemaker en zeker

geen taalkundige! Ook Geertje De Ceuleneer, moderator van De zevende dag in de periode

1999-2002 liet zich in die zelfde krant uit over de taalontwikkeling op het vlak van tussentaal:

“Aan modewoorden of uitdrukkingen doe ik niet mee. Neem nu naar

de mensen toe. Politici richten alles naar de mensen toe. En als ze dan

al aanvoelen dat er aan die uitdrukking iets schort, komen ze met een

modieuze al even oncorrecte variant op de proppen: naar de mensen,

tout court. Dat kan natuurlijk niet. Een herkenbare tongval vind ik dan

weer geen bezwaar. Ik vind dat je aan een publieke figuur best mag

horen waar hij vandaan komt. Veel liever een plaatsbaar accent, dan

het gebruik van die erbarmelijke tussentaal die in allerhande soaps

opgevoerd wordt. Want als dat de norm wordt, dan hoeft het voor mij

niet meer.” (http://www.destandaard.be; 18/03/2000)

Op woensdag 14 maart 2001 kopte De Standaard ook nog: “VRT maakt presentatoren bewust

van tussentaal”.

“Onder het motto “de VRT is een taalsignaal voor zes miljoen

Vlamingen” lanceert de openbare omroep een grootschalige campagne

tegen tussentaal. Met een folder, een muismat met afscheurbare

bladzijden en affiches wijst de VRT zijn medewerkers erop dat ook

hun spontane taalgebruik standaardtaal hoort te zijn.”

(http://www.destandaard.be; 14/03/2001)

Dan zijn we vervolgens aanbeland bij de taalkundige academici. Debrabandere werd reeds in

de loop van deze scriptie aangehaald maar over deze taalkundige pur sang valt nog heel wat

meer te zeggen. Hij verdedigt een ietwat achterhaalde visie op de taalontwikkeling in

Vlaanderen: “Dat tussentaaltje wordt nu met een eufemisme Belgisch Nederlands genoemd

[…]” (Debrabandere 2005: 30). Hij heeft met andere woorden nog het verouderde idee dat

men ofwel voor dialect ofwel voor Noordnederlands opteert waardoor hij Belgisch

Nederlands en tussentaal ten onrechte vereenzelvigt. Hij weigert dus te erkennen dat er een

Belgische standaardtaal is en wil deze taal demoniseren door te zeggen dat het “een amalgaam

van dialect, gewestelijke taal, purismen, archaïsmen en vertaald Frans” is. (Debrabandere

2005: 30)

Ook Jan Goossens is een taalkundige die tot de generatie van Debrabandere behoort en

hij meent dat de sterke uitbreiding van het gebruik van tussentaal te maken heeft met “het

verzwakken of zelfs het verdwijnen van taalverzorgende activiteiten en met het voorbeeld van

Page 16: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

15

talrijke ontspanningsprogramma‟s op Vlaamse televisiezenders” (Goossens 2000: 5). Hij wijst

met andere woorden de media terecht maar in feite maakt hij incorrecte oorzaak-

gevolgrelaties: hij meent dat eerst en vooral de Vlaamse programma‟s zijn overgeschakeld op

tussentaal en dat als gevolg daarvan ook de kijkers tussentalig zijn geworden maar dat is,

zoals reeds eerder werd aangehaald, een misvatting: veel heeft ook te maken met de attitude

van de Vlamingen die steeds meer tussentaalvriendelijk worden. Het is dus één grote

wisselwerking bestaande uit verschillende factoren die elkaar voortdurend beïnvloeden:

gewone taalgebruikers, de media, leerkrachten, politici, enzovoort. Goossens is dus van

oordeel dat een autonome tussentaal voor Vlaanderen geen goede weg kan zijn en daar heeft

hij de volgende twee argumenten voor: ten eerste vergelijkt hij het hedendaagse Vlaanderen

met een soort reservaat waarvan de bewoners zijn afgeschermd van de standaardtaal. Hij haalt

er ook buitenlanders bij die Nederlands willen leren: volgens hem is onze complexe

taalontwikkeling behoorlijk demotiverend voor hen. Op dezelfde manier zou men echter

kunnen redeneren dat dit net verrijkend is voor de buitenlanders en dat ze er dan ook geen

aanstoot aan nemen. Zijn tweede argument is het oude, enigszins romantische idee dat de

dialecten het „natuurlijke‟ zijn en dat alles wat daar de volgende eeuwen van is afgeweken,

het onnatuurlijke is. Maar hij vergeet dat dialecten ook beïnvloed werden door systemen van

buitenaf. Dr. Jürgen Jaspers (Universiteit Antwerpen) merkt op dit punt wijselijk op dat zodra

bijvoorbeeld een dialect wordt beschreven in de literatuur, dat dialect automatisch wordt

geconsacreerd en gesacraliseerd in die zin dat men ervan overtuigd is dat het het „echte‟

dialect is. Maar men vergeet dat taalkundige beschrijvingen slechts momentopnames zijn en

dat ook dialecten veranderen (Jaspers 2001: 135). Voor iemand als Goossens echter blijft de

cultuurtaal het hoogste goed:

“Het begrip cultuurtaal impliceert een positief streven, en wel naar iets

wat als een aan de situatie aangepaste voorbeeldige realisatie van die

taal wordt beschouwd. Die voorbeeldige realisatie wordt in

handboeken (grammatica‟s en woordenboeken) beschreven. Als het

om zeer ontwikkelde moderne talen gaat, vinden we beschrijvingen

van situatieve nuances in stilistische studies en handboeken. In een

cultuurtaal ontstaan tenslotte cultuurproducten.” (Goossens 2000: 11)

Vervolgens is hij van mening dat tussentaal al deze eigenschappen mist maar die uitspraak

verdient enige nuanceringen: ten eerste bestaat er wel degelijk een soort tussentalige norm

waarnaar mensen zich vaak richten, denk maar aan het ge/gij-systeem tijdens informele

gesprekken. Ten tweede kun je de morfologie van tussentaal wel beschrijven en ten derde zijn

Page 17: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

16

bijvoorbeeld tv-series of romans waarin de personages tussentaal spreken ook voorbeelden

van cultuurproducten van tussenaal.

Prof. Dr. Em. Johan Taeldeman (Universiteit Gent) koppelt de verspreiding van

tussentaal aan sprekers die zich in sociaal hogere rangen bevinden. Bij hen verwacht hij

namelijk wel degelijk standaardtaal maar als zelfs zij tussentaal spreken, worden ze een slecht

voorbeeld voor het gewone volk. Volgens hem zijn vooral die eerstgenoemde mensen van

mening dat ze de standaardtaal niet meer nodig hebben zodra ze het gemaakt hebben in het

leven maar -en daar ligt het grootste probleem- zodra die zogenaamde betere klasse ophoudt

met het gebruiken van de standaardtaal in situaties waar je die normaliter wel zou verwachten,

missen de lager opgeleiden het goede voorbeeld of zoals hij het zelf zo mooi weet uit te

drukken:

“Het is een bekend fenomeen in de geschiedenis: goedkoop

arrivisme/opportunisme op de rug van maatschappelijke kansloosheid.

In ons geval betekent dat concreet dat een groot deel van de Vlaamse

„elite‟ aan (taal)normverlaging en vervalsing bezondigt […]. De

vervalsing ligt juist hierin dat een registerbepaalde (vrij informele)

variëteit een omni-situationele bruikbaarheid te torsen krijgt, wat erop

neerkomt dat hamburgertaal voor de modale Vlaming bevorderd

wordt tot een driesterrig taalfestijn.” (Taeldeman 1992: 37)

Jaspers weerlegt echter de visie van Taeldeman aan de hand van Joseph en zijn Eloquence

and power: the rise of language standards and standard languages (1987): als mensen uit de

literaire en politieke avant-garde steeds meer tussentaal gaan gebruiken, is dat in feite een

vorm van uitbreiding. Het is echter hoe dan ook geen officiële standaardisering in die zin dat

er niet wordt voorgeschreven dat men op officiële aangelegenheden tussentaal moet spreken.

Het is daarentegen onofficieel: men gaat ervan uit dat je daar wel tussentaal kan spreken. Dat

betekent echter niet dat deze (verschillende vormen van) tussentaal de norm zullen worden

want er bestaat hoe dan ook continu verzet tegen: wanneer er sprake is van een verlegging van

de grenzen -in dit geval van standaardtaal naar tussentaal in formele(re) situaties- zullen er

altijd „gewone‟ mensen zijn die van mening zijn dat mensen met een hogere positie

standaardtaal moeten spreken. Jaspers verklaart dat verschijnsel vanuit hegemonie: in de

maatschappij is het vaak zo dat diegenen die lager op de maatschappelijke ladder staan in

wezen dezelfde ideeën hebben als de hogere klasse. Bij een verschuiving van de grenzen gaan

ze dan ook niet akkoord met de nieuwe stand van zaken aangezien het als het ware om een

verbreking van een stilzwijgende afspraak gaat.

Page 18: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

17

Ook Geeraerts ziet de tussentalige evolutie niet bijzonder rooskleurig in en heeft een

band gesuggereerd tussen de achteruitgang van de uniforme standaardtaal en het

achteruitgaande burgerschap enerzijds en het postmodernisme anderzijds: terwijl het

modernisme symbool staat voor de grote theorieën en idealen van hoe de maatschappij er zou

kunnen uitzien, is dat vandaag de dag afwezig. Het voluntarisme, het idee dat als iedereen

zich inspant, die idealen ook daadwerkelijk kunnen worden bereikt, maakt ook deel uit van

het modernisme maar ook dat idee is naar de mening van Geeraerts niet aanwezig bij de

contemporaine Vlamingen (Geeraerts 1993: 352).

Daarenboven gaat Geeraerts (1990) ook in op de Verlichtingsachtergrond van alle

pleidooien pro standaardtaal: met het ontstaan van de Verlichting in Frankrijk aan het eind

van de achttiende eeuw was er namelijk een heftige strijd ontstaan tegen de dialecten en

regiolecten aangezien men de lokale Franse mens wou emanciperen door hem kennis te laten

nemen van de wetenschap. Men had derhalve de beste bedoelingen met de massa maar begon

in principe wel een strijd tegen de taal van de mensen met wie men het zeer goed voorhad. Zij

zagen dit alles uiteraard niet graag gebeuren aangezien taal één van de belangrijkste

identiteitsbepalende kenmerken van de mens is. Het volk ging bijgevolg even mee in het

discours van de Verlichting maar koesterde al gauw een grote afkeer tegen de standaardtaal

omdat die aan hen opgedrongen werd. Hier kan ook de zogenaamde zondagse-pakmentaliteit

mee in verband worden gebracht (Geeraerts 2001: 343). Dit houdt in dat de afstand tussen

standaardtaal en tussentaal, zoals die nu bestaat, stabiel zou blijven. Dat wil zeggen dat men

de standaardtaal als een soort norm behoudt maar voor elke vorm van informele situaties

tussentaal blijft gebruiken. In dit scenario vergelijkt Geeraerts standaardtaal met een zondags

pak dat men wel zal aantrekken als de noodzaak zich voordoet maar waarin men zich

allesbehalve comfortabel voelt. Geeraerts beschouwt het gebruik van tussentaal met andere

woorden als een vorm van Vlaams provincialisme. Hij heeft nog steeds het idee dat

Vlamingen te kampen hebben met taalonzekerheid, een idee dat door De Caluwe werd

weerlegd door middel van de volgende stelling: “Het wijdverspreide gebruik van tussentaal is

geen uiting van „pleinvrees‟ maar van een toegenomen Vlaams zelfbewustzijn” (De Caluwe

2002: 62). Terwijl Vlamingen dus ten tijde van de ABN-acties nog volgzaam en braaf alle

variatievijandige normen in de zin van „zeg niet x maar y‟ ondergingen, komt daar vandaag

steeds meer verandering in: ze willen de mogelijkheid hebben om van de standaardtaal ook

hun eigen taal te maken door de standaardtaal te „kleuren‟ door middel van typisch Vlaamse

woorden en uitdrukkingen. Er is daarbij wel één belangrijke voorwaarde: “ze mogen de

coherentie van het gehanteerde register niet doorbreken” (De Caluwe 2002: 64).

Page 19: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

18

1.2.2 Positieve oordelen

En met de Caluwe zijn we aanbeland bij de eerder positieve evaluaties omtrent tussentaal, die

hij niet beschouwt als een bedreiging voor het voortbestaan en de kwaliteit van de

standaardtaal in Vlaanderen. Dat heeft hij duidelijk willen maken aan de hand van een aantal

stellingen omtrent het verschijnsel tussentaal (De Caluwe 2002: 57-67).

Zo beklemtoont hij ten eerste de natuurlijkheid van het fenomeen in tegenstelling tot

het artificiële karakter dat vele tegenstanders naar voren schuiven: het houdt namelijk steek

dat wanneer mensen zich niet meer kunnen of willen uitdrukken in het Standaardnederlands

en tezelfdertijd ook het dialect laten voor wat het is, er een soort mengvorm ontstaat die wordt

gevormd op basis van ingrediënten van zowel de standaardtaal als het dialect. Hieruit kunnen

we trouwens afleiden dat er niet zoiets bestaat als de tussentaal; het is een variëteit die

verschilt van persoon tot persoon en van streek tot streek.

De Caluwe merkt bovendien ook op dat “tussentaal beantwoordt aan een reële

behoefte in Vlaanderen” (De Caluwe 2002: 60). Aan de ene kant zijn er natuurlijk wel

mensen die tussentaal uit een soort onvermogen produceren: zij wensen standaardtaal te

spreken maar als gevolg van de imperfectie daarvan praten ze in feite tussentaal. Aan de

andere kant zijn er echter ook mensen die moedwillig opteren voor deze variëteit van het

Nederlands in informele situaties aangezien ze liever afstand nemen van het dialect of

regiolect. In dat geval ervaren ze tussentaal als een compensatie voor het minder

wijdverspreide dialect.

Verder constateert De Caluwe dat “veel Vlamingen een gereserveerde houding hebben

t.a.v. het Standaardnederlands omdat ze er nooit iets van zichzelf in hebben kunnen leggen”

(De Caluwe 2002: 61). Toen indertijd de Vlamingen zich onder druk van de

taalbeleidsmakers moesten aansluiten bij de Noordnederlandse norm, beleefden ze dat

inderdaad als de overname van een als het ware vreemde taal. Ze mochten werkelijk niets

inbrengen van hun eigen taaleigenheid, in casu het Belgisch Nederlands. Het logische gevolg

was dat ze uiteraard geen enkel gevoel van affiniteit koesterden ten opzichte van het

Standaardnederlands; laat staan dat ze het in informele gesprekken zouden hanteren. De

Caluwe beargumenteert echter dat het Belgisch Nederlands ook goed Nederlands is, je mag

het alleen onder geen beding altijd en overal gebruiken. Zo komen sommige woorden alleen

in België voor en dan nog moet men zich ervan bewust zijn dat het ene woord enkel door een

bepaalde groep en het andere uitsluitend in een bepaald register wordt aangewend. De Caluwe

zegt daarover het volgende: “Voor het gebruik van Belgisch Nederlandse woorden gelden dus

Page 20: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

19

dezelfde principes als voor alle andere woorden in het Nederlands: kies ze zo dat hoorder of

lezer ze kunnen begrijpen, en waak erover dat ze qua stijl niet uit de toon vallen”

(http://www.destandaard.be; 18/03/2000).

Ondanks het feit dat steeds meer mensen gebruik maken van tussentaal, constateert De

Caluwe dat “Vlamingen het belang en de waarde van een goede beheersing van de

standaardtaal erkennen” (De Caluwe 2002: 62). Voornamelijk in formele omstandigheden

ondervindt de Vlaming dat een degelijke beheersing van het Standaardnederlands

onontbeerlijk is om geloofwaardig over te komen en bijgevolg rekenen ze er ook op dat men

in formele situaties Standaardnederlands spreekt. In dezelfde context kunnen we hier opnieuw

het enorme gewicht van de media aanhalen die, zoals we reeds eerder vermeldden, “de

taakverdeling weerspiegelen tussen standaardtaal en tussentaal” (De Caluwe 2002: 63). In het

Taalcharter van de VRT (Hendrickx 1998) lezen we bijvoorbeeld het volgende: “Ook de

omroep moet in zijn taalgebruik rekening houden met de taalrealiteit. Het publiek verwacht in

een bepaalde situatie -en dus ook in een bepaald programma- een bepaalde soort taal. Wie

daarvan afwijkt, veroorzaakt ergernis”. Concreet uit zich dat in het feit dat men in alle

programma‟s waarin de taal slechts een onpartijdig instrument is om te berichten over

bepaalde onderwerpen, er standaardtaal wordt gesproken. Uiteraard zijn er ook programma‟s

die puur amusement tot doel hebben en geen informatieve boodschap willen overdragen aan

de kijker en luisteraar: daarin is het gebruik van tussentaal en dialect niet uitzonderlijk en

worden die variëteiten integendeel gebruikt om zo getrouw mogelijk en overeenkomstig met

de werkelijkheid over te komen. De Caluwe leidt daaruit af dat Vlamingen worden bevestigd

in hun intuïties omtrent tussentaal en standaardtaal: tussentaal kan én mag gebruikt worden in

informele situaties maar in meer formele communicatieve omstandigheden dient men de

voorkeur te geven aan het Standaardnederlands. Vlamingen voelen zichzelf met andere

woorden geen tegenstanders van de standaardtaal en zijn er zich maar al te goed van bewust

dat net door het bestaan van het Standaardnederlands men het hele continuüm aan variëteiten

kan bespelen. Daarom vestigt De Caluwe er ook de aandacht op dat men pas een gevoel voor

stijl en register kan ontwikkelen als men een gedegen kennis van de geschreven en gesproken

standaardtaal heeft (De Caluwe 2002: 64). In het onderwijs mag men zich dus niet tot taak

stellen alle afwijkingen van de standaardtalige norm af te straffen maar moet er ook

waardering bestaan voor eventuele variaties in het taalgebruik van de leerlingen.

We kunnen er derhalve niet omheen: tussentaal is alomtegenwoordig en zal ook

blijven bestaan. Het heeft geen zin om zich daar tegen te verzetten. Wat wel een haalbaar en

realistisch doel is, is de kloof tussen standaardtaal en tussentaal trachten te verkleinen aan de

Page 21: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

20

hand van een betere beheersing van de standaardtaal. De Caluwe deduceert uit al het

voorgaande het volgende toekomstbeeld:

“Een beetje vereenvoudigd zal de taalontwikkeling in Vlaanderen zich

dus afspelen in het spanningsveld tussen standaardtaal en tussentaal.

Omdat tussentaal en standaardtaal allebei geschikt zijn en gebruikt

worden voor de bovenregionale communicatie, en het verschil er een

is van (in)formaliteit, zullen er in Vlaanderen evenzoveel soorten

Nederlands te horen zijn als er soorten van (in)formaliteit bestaan, het

ene wat tussentaliger gekleurd dan het andere. De kloof tussen

standaardtaal en tussentaal zal m.a.w. verkleinen, en er zal een

continuüm groeien waarbij de informelere variëteiten van het

Standaardnederlands in Vlaanderen naadloos zullen overgaan in wat

nu nog tussentaal wordt genoemd” (De Caluwe 2002: 65-66).

De Caluwe weert met andere woorden het negativisme, erop wijzend dat Vlamingen in

formele situaties nog steeds het Algemeen Nederlands als ultieme norm aannemen. Meer

zelfs: “in de formele registers blijft de taaleenheid tussen Nederland en Vlaanderen groot” (De

Caluwe 2002: 66). Door de wederzijdse beïnvloeding tussen standaard- en tussentaal zal de

kwaliteit van de standaardtaal niet worden aangetast, niettegenstaande het feit dat de mensen

die zich aan de negatieve pool bevinden omtrent het gebruik van tussentaal het omgekeerde

veronderstellen (Doornaert, Van Istendael, Goossens, Geeraerts, Taeldeman, enzovoort).

Vlamingen beschouwen het Standaardnederlands echter nog steeds als een middel waarmee

ze kunnen uitblinken in formele omstandigheden. Ten gevolge van die situationele

onderscheiding zullen ze ook kunnen uitmunten ten opzichte van diegenen die in

gelijkaardige formele omstandigheden het Standaardnederlands in mindere mate of zelfs

helemaal niet machtig zijn. Samengevat beschikt de standaardtaal nog steeds over een zekere

mate van prestige, wat onmisbaar is voor het voortbestaan van een taal(variëteit).

Pol Cuvelier (2007: 39-58), Prof. Dr. aan de Universiteit Antwerpen en werkzaam bij

het departement taalkunde, wijst op het feit dat tussentaal in de meeste (negatieve)

beschouwingen wordt gekoppeld aan autoriteit, competentie en solidariteit met andere

sprekers. Meer zelfs: men is ervan overtuigd dat tussentaal langzamerhand standaardtaal zal

verdringen. Om dat te controleren deed hij een onderzoek in Antwerpen waarbij jonge

proefpersonen (in casu jonge moedertaalsprekers en taalleerders) hun waardering moesten

uitdrukken ten opzichte van Standaardnederlands, tussentaal en dialect in verschillende

situaties.

Op het vlak van macht en status scoorde standaardtaal echter het hoogst, in

tegenstelling tot tussentaal en dialect die hoegenaamd niet werden geassocieerd met enige

Page 22: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

21

vorm van autoriteit. “Dit betekent dus dat er voor jongeren in Antwerpen op dit ogenblik nog

steeds in hoge mate een diglossische situatie bestaat: voor functies die geassocieerd worden

met macht is Standaardnederlands de meest geschikte variëteit. Tussentaal wordt op dit

ogenblik zeker nog niet beschouwd als een alternatief voor Standaardnederlands in gevallen

waar macht wordt uitgedrukt” (Cuvelier 2007: 54).

Op de dimensie competentie waren de resultaten vergelijkbaar met het onderdeel

macht: ook hier scoorde Standaardnederlands het hoogst. Tussentaal en dialect daarentegen

werden zo goed als nooit gekoppeld aan competentie. Opnieuw hebben we dus te maken met

een tweedeling zoals ook het geval was bij de component macht.

Op de dimensie solidariteit ten slotte worden tussentaal en dialect meer geapprecieerd

dan standaardtaal. Als we dat in verband brengen met de factor irritatie, worden voornamelijk

Standaardnederlands en dialect als ergerlijk beschouwd en neemt tussentaal een soort

middenpositie in. “Tussentaal zou dus best wel eens „de variëteit van de minste weerstand‟

kunnen zijn geworden” (Cuvelier 2007: 55).

Hieruit concludeert Cuvelier het volgende:

“De „nieuwe‟ variëteit tussentaal heeft een interactionele functie die

vooral weinig gekleurd is. Daarmee wordt de verwachting bevestigd

dat tussentaal in Antwerpen beschouwd wordt als een variëteit die

weinig weerstand zal oproepen. De keuze voor tussentaal stoort het

solidariteitsgevoel niet. Misschien is dat net de toekomst voor

tussentaal: het is de variëteit die geen verdere keuzes uitdrukt en

nauwelijks weerstand oproept. Standaardnederlands daarentegen is

irritant (voor het gewone taalgebruik), en merkwaardig genoeg, is

dialect dat ook (geworden)” (Cuvelier 2007: 56).

Ook Prof. Dr. Roland Willemyns (2007: 23-34), hoogleraar Nederlandse taalkunde aan de

Vrije Universiteit Brussel, behoort tot de nieuwe generatie linguïsten die het fenomeen

tussentaal niet perse negatief beoordelen. Hij heeft onder andere het feit benadrukt dat

Vlamingen in het algemeen niet alleen ontstemd zijn over de opkomst van tussentaal maar

ook kwaad zijn op diegenen die deze veranderingen vaststellen en er licht op werpen (in casu:

de linguïsten en sociolinguïsten). “Wanneer Vlamingen een tussentaal gebruiken, dan is dat

niet de schuld van de sociolinguïsten (die een tendens beschrijven en analyseren), maar wel

een symptoom van een specifieke talige context als bijvoorbeeld dialectverlies” (2007: 32).

Hij verwijst ook naar de roep van de oudere generatie taalkundigen om van hogerhand

in te grijpen: daarmee doelen ze in de eerste plaats op de leraren Nederlands die de

zogenaamde „taalverloedering‟ dienen te bestrijden. Zij moeten ervoor zorgen dat leerlingen

Page 23: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

22

ten eerste beter Standaardnederlands leren praten en ten tweede die variëteit regelmatiger en

in meer situaties gebruiken. Maar, meent Willemyns, de vraag blijkt natuurlijk of die leraren

daar wel toe in staat zijn en hoe ze er zelf tegen aankijken.

De eerder aangehaalde Jürgen Jaspers wijst erop dat de keuze van vele beleidsmakers

voor het Algemeen Nederlands als garantie voor gelijke kansen en emancipatie niet toevallig

is. In het licht van de Vlaamse taalstrijd heeft men namelijk geijverd voor zowel de

eentaligheid als de standaardtaligheid van Vlaanderen. Dat proces leverde ook zijn vruchten

af als we vandaag de positie van Nederlandstaligen in België bekijken. Bovendien is het

Algemeen Nederlands ook algemeen verspreid en aanvaard als standaardtaal in België. Maar:

er is ook de keerzijde van de medaille, aldus Jaspers. Alles wat niet aan het ideaalbeeld (en

dus Standaardnederlands) beantwoordt, wordt vijandig en stigmatiserend behandeld. “Het

blijft voor velen een steen des aanstoots dat veel Vlamingen in informele contexten liever iets

anders dan AN spreken, „nog altijd‟ bepaalde gallicismen gebruiken, hun onzuivere uitspraak

„nog steeds niet‟ zijn verleerd, „uit gemakzucht‟ dialect of tussentaal blijven spreken, etc”

(2008).

Page 24: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

23

2 Sociolinguïstiek of de relatie tussen taal

en samenleving

angezien communicatie met andere personen een elementaire menselijke behoefte

is, is er bijna niemand in onze maatschappij die volledig afgezonderd leeft.

Iedereen wil een boodschap overbrengen, wil iemand zien en ook praten. De

sociolinguïstiek is dan ook het vakgebied bij uitstek waarin taal -in al haar vormen- wordt

bestudeerd als een vorm van sociaal gedrag. Aan de hand van Inleiding in de sociolinguïstiek

van Boves en Gerritsen (1995) wil ik de -voor dit onderzoek- meest relevante theorieën en

onderwerpen uit de sociolinguïstiek bespreken. Een volledig overzicht van het ontstaan van

het vak en de belangrijkste methoden van onderzoek zou ons namelijk net iets te ver leiden. In

de analyse van het taalgebruik van de onderzoekspersonen kunnen we vervolgens nagaan of

er enige sprake is van de besproken theorieën (zie 5.1).

2.1 Aanzet: Bernstein versus Labov

Desalniettemin zou ik willen beginnen met de zogenaamde „vader‟ van de sociolinguïstiek:

William Labov. Met zijn differentie-hypothese reageerde hij tegen de deficiet-opvatting van

de Britse socioloog Basil Bernstein. Die laatste ontwikkelde enkele belangrijke ideeën over de

relatie tussen taal en sociale klasse. In zijn deficiet-hypothese ging hij meer bepaald nader in

op de samenhang tussen codes en sociale klassen: zo maakte hij een onderscheid tussen

restricted of beperkte code enerzijds en elaborated of uitgebreide code anderzijds. Tot dat

onderscheid kwam hij op basis van het criterium lexicale en syntactische voorspelbaarheid:

“de kans om na een gegeven woord het volgende woord te voorspellen en de kans het

voorkomen van een bepaalde syntactische constructie te voorspellen”. In de restricted code is

die voorspelbaarheid groot, in de elaborated code is ze logischerwijze klein. Deze twee codes

kunnen op drie wijzen gedefinieerd worden: taalkundig, psychologisch en sociologisch.

Taalkundig gezien kan men restricted code vergelijken met public speech en

elaborated code met formal speech: die verschillende wijzen van spreken verwijzen naar de

verschillende sociale klassen. De taal van de lagere klasse, de public speech, kenmerkt zich

door implicietheid: men heeft de context en situatie nodig om een expressie te kunnen

interpreteren. De taal van de hogere klasse, de formal speech, wordt dan weer

gekarakteriseerd door explicietheid: men kan zonder enige voorkennis van contextuele en

A

Page 25: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

24

situationele aard een uiting begrijpen. Ter verduidelijking: de zin zou je alsjeblieft de radio

ietsje zachter willen zetten? behoort tot formal speech; de uitroep zachter! wordt dan weer

veeleer gebruikt in public speech. Gezien de achtergrond van onze achttien

onderzoekspersonen en de context van een televisieprogramma hebben wij hier over het

algemeen te maken met formal speech.

Psychologisch gezien is er bij restricted code sprake van een beperkte morgelijkheid

tot verbale planning of zorgvuldig taalgebruik en bij elaborated code van een grotere

mogelijkheid tot verbale planning. Zoals verder ook uiteen zal worden gezet (zie 3.1.2),

zullen deelnemers aan een debat zich in de mate van de mogelijkheid trachten voor te

bereiden. Niet alleen op het inhoudelijke maar ook op het taalkundige en stilistische vlak doen

ze aan verbale planning. Ze maken dus gebruik van een elaborated code.

Sociologisch gezien kan men restricted code als groepstaal beschouwen: de

taalvariëteit van een aantal gelijkgestemden waarin veel impliciet kan blijven binnen de groep

maar dat door mensen buiten de groep niet makkelijk te begrijpen valt. Elaborated code is

omgekeerd het equivalent van universeel taalgebruik: alles wordt expliciet vermeld en kan

ook door mensen buiten de groep zonder meer begrepen worden. Ook sociaal gezien behoort

het hier onderzochte taalgebruik tot de elaborated code: voornamelijk politici bijvoorbeeld

willen een zo breed mogelijk publiek aanspreken. Mensen die dus minder vertrouwd zijn met

de politiek moeten hun boodschap ook begrijpen.

Op basis van het verschil tussen die twee codes kwam Bernstein vervolgens tot zijn

deficiet-hypothese: kinderen uit de midden- en hogere klasse spreken niet alleen van huis uit

de uitgebreide code maar worden op school ook nog eens gestimuleerd in hun kennis van die

code. Kinderen uit de lagere sociale klasse daarentegen kennen alleen de beperkte code van

thuis uit en worden op school geconfronteerd met een andere, hen onbekende code. Daaruit

volgt volgens hem het feit dat kinderen uit de lagere sociale klasse een minder geslaagde

schoolloopbaan doorlopen dan kinderen uit de midden- en hogere klasse. Ten eerste is hun

schooltaal anders dan hun thuistaal en ten tweede beheersen ze enkel de beperkte code

waardoor ze niet goed capabel zijn om de wereld rondom hen in te schatten en hun eigen

situatie te overpeinzen.

Labov was de eerste taalkundige die het -nog vrij minieme- inzicht in taalvariatie

trachtte te verdiepen, onder andere door de zopas uiteengezette deficiet-hypothese op

beslissende wijze aan te vechten. Hij was van mening dat een taalkundige de samenleving

verplicht was om de ongegronde taalkundige grondbeginselen van die deficiet-hypothese te

ontwrichten, met name: „de taal van de lagere sociale klasse is gebrekig‟ en „er is een relatie

Page 26: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

25

tussen iemand zijn taalgebruik en zijn logisch denkvermogen‟. Op die twee stellingen ga ik nu

kort in:

Ten eerste meent Labov dat het zogenaamde gebrekkige taalgebruik van de lagere

sociale klasse niet het werkelijke taalgebruik weergeeft. Uit onderzoek in het licht van de

deficiet-hypothese was bijvoorbeeld gebleken dat kinderen uit de lagere klasse enkel

eenlettergrepige woorden konden uiten. In werkelijkheid echter was het taalgebruik van de

kinderen aangepast aan de situatie waarin ze zich op dat moment bevonden. Men spreekt van

een asymmetrische situatie in die zin dat het kind zich oncomfortabel en zelfs nietig voelde

ten op zichte van de interviewer in kwestie. Aangezien de kinderen meenden dat alles wat ze

zeiden tegen hen kon worden gebruikt, ontwikkelden ze aantal methoden om zo goed als niets

te hoeven zeggen en concreet uitte zich dat in eenlettergrepige woorden. Wanneer die

kinderen echter geïnterviewd werden in een minder ongemakkelijke situatie bleken ze ook

meerlettergrepige woorden te kunnen uiten. Dat gaat ook op voor ons onderzoek: wanneer de

sprekers zich relatief op hun gemak voelen, komen ze veel vlotter over. Het spreken gaat

vanzelf. Wanneer ze zich omgekeerd in een minder comfortabele situatie bevinden

(bijvoorbeeld ten gevolge van een vervelende vraag), wordt hun taalgebruik gekenmerkt door

onderbrekingen, aarzelingen en minder „overdonderende‟ woordenschat.

Ten tweede houdt de deficiet-hypothese ook in dat als men niet standaardtalig praat,

men niet logisch zou kunnen denken. Dat idee wordt op twee punten uiteengezet: ten eerste

veronderstelt de deficiet-hypothese dat een aantal constructies, zoals de dubbele ontkenning,

onlogisch zijn. Maar dat is een onjuist uitgangspunt: er zijn namelijk veel standaardtalen

waarin enkel en alleen de dubbele ontkenning grammaticaal is, denk maar aan het Frans: je ne

vais pas à l’école. Ten tweede gaat de deficiet-hypothese ervan uit dat degenen die tot de

lagere sociale klasse behoren niet in staat zijn om hun gedachten logisch te ordenen door hun

zogenaamde gebrekkigheid van de taal. Ook met die stelling gaat Labov niet akkoord en dat

trachtte hij aan te tonen aan de hand van het volgende interview met een zwarte jongen

(Boves en Gerritsen 1995: 119-120):

Interviewer: Wat gebeurt er met je na je dood? Heb je enig idee?

Larry: Jazeker.

Interviewer: Wat dan?

Larry: Nadat ze je in de grond gestopt hebben, verandert je lichaam

in … eh … botten en vuiligheid.

Interviewer: Wat gebeurt er met je ziel?

Larry: Je ziel, zodra je sterft, verlaat je ziel je.

Interviewer: En waar gaat je ziel naartoe?

Larry: Wel, dat hangt er helemaal van af.

Page 27: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

26

Interviewer: Waarvan?

Larry: Weet je, sommige mensen zeggen als je goed bent en dat soort

onzin, dan gaat je ziel naar de hemel … en als je slecht bent, gaat je

ziel naar de hel. Nonsens! Je ziel gaat toch naar de hel, of je nu goed

bent of slecht.

Interviewer: Waarom?

Larry: Waarom? Dat zal ik je eens haarfijn uitleggen. Omdat niemand

eigenlijk weet dat er een god is, begrijp je, omdat, kijk, ik heb zwarte

goden gezien, roze goden, blanke goden, goden in allerlei kleuren, en

niemand weet eigenlijk of er echt een god is. En als ze zeggen: als je

goed bent, ga je naar de hemel, dan is dat nonsens, want je gaat niet

naar de hemel, omdat er geen hemel is waar je naar toe kunt gaan.

In dit fragment tracht Larry een reeks onderling samenhangende

stellingen te ontkennen:

A. Als je goed bent, B. dan gaat je ziel naar de hemel.

-A. Als je slecht bent, C. dan gaat je ziel naar de hel.

Larry ontkent B en beweert dat als A of -A dan C. Zijn logisch correct

betoog kan als volgt worden geschetst:

1) Iedereen heeft een ander idee over hoe God is.

2) Daarom weet niemand werkelijk dat God bestaat.

3) Als er een hemel is, werd die door God gemaakt.

4) Als God niet bestaat, kan hij geen hemel hebben gemaakt.

5) Daarom bestaat de hemel niet.

6) Je kunt niet naar iets toe gaan dat niet bestaat.

-B) Daarom kun je niet naar de hemel gaan.

C) Daarom ga je naar de hel.

Hieruit volgde de differentie-hypothese van Labov: ondanks de grote verscheidenheid die er

bestaat in talen én taalvariëteiten zijn ze stuk voor stuk gelijkwaardig aan elkaar als middel tot

communicatie. Labov concludeert hier dan ook uit dat het niet noodzakelijk is om andere

talen en taalvariëteiten te leren dan die welke men thuis aanleert aangezien ze in principe

allemaal gelijk zijn aan elkaar. Meer zelfs: het leren van de variëteit(en) van de hogere sociale

klasse kan soms onvoordelig zijn. De complexiteit ervan, oordeelt Labov, zorgt voor

ondoeltreffendheid. Met andere woorden: waarom iets moeilijks zeggen wanneer het ook

makkelijk kan? Door een andere taalvariëteit aan te leren, bestaat bovendien de kans dat men

zijn eigen, unieke sociale identiteit en groepslidmaatschap kwijtraakt. Over het algemeen

appreciëren de meeste (gewone) mensen het ook wel als bijvoorbeeld politici klare taal

spreken. Ze dienen concrete keuzes voor te leggen en niet rond de pot te draaien. Ook

eerlijkheid en openhartigheid komen goed over, zelfs wanneer ze moeten verklaren dat ze iets

niet willen of dat iets niet mogelijk is. Maar met het oog op electoraal gewin blazen vele

Page 28: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

27

politici al te hoog van de toren, terwijl ze maar al te goed beseffen dat ze hun voorstellen

nooit zullen kunnen waarmaken.

Met deze inleidende uiteenzetting heb ik duidelijk willen maken dat er reeds in de

beginjaren van de sociolinguïstiek een discrepantie bestond tussen substandaardtaalvariëteiten

en standaardtaal. Er bestond maar weinig nuance: je was ofwel voor standaardtaal ofwel tegen

en omgekeerd ofwel voor substandaardtaalvariëteiten ofwel tegen. In de zestiger jaren van de

twintigste eeuw werd met andere woorden de basis gelegd voor een discussie die ook vandaag

de dag nog steeds bestaat. Maar sociolinguïstiek houdt nog zoveel meer in dan dat: in de

volgende paragrafen gaan we dieper in op vier belangrijke onderzoeksgebieden in de

sociolinguïstiek, vertrekkende vanuit de basisstelling dat taal sociaal bepaald is:

seksegebonden taalverschillen, leeftijdgebonden taalverschillen, sociale en stilistische

taalverschillen en ten slotte communicatie en taalaccommodatie. Ter afsluiting gaan we ook

nog wat dieper in op regiogebonden taalverschillen, die in principe niet tot de sociolinguïstiek

worden gerekend.

2.2 Seksegebonden taalverschillen

Ook in de presociolinguïstische periode, meer bepaald in de periode voor 1963, werd er al

onderzoek gedaan naar verschillen in taalgebruik tussen mannen en vrouwen maar de

gehanteerde methodologie was allesbehalve wetenschappelijk onderbouwd en de observaties

waren maar al te vaak gekleurd door de -meestal- pejoratieve houding van de onderzoeker ten

opzichte van de vrouw. Pas na 1963, onder invloed van de tweede emancipatiegolf en de

opkomst van de sociolinguïstiek, ging men van start met onderzoek naar sekseverschillen in

taalgebruik. Het zijn dan ook deze gefundeerde observaties die ik hier zou willen beschrijven.

Ook in ons onderzoek hebben we te maken met de twee seksen: drie vrouwen en vijftien

mannen. Op het vlak van twee „gebieden‟ werden er opvallende verschillen vastgesteld tussen

mannen en vrouwen:

Een eerste terrein zijn gesprekken tussen mannen en vrouwen onderling. Een man zal

veel vaker een vrouw onderbreken en overlappen dan omgekeerd. Dat laatste houdt in dat hij,

terwijl de vrouw nog aan het praten is, tegelijkertijd ook al iets zal beginnen te zeggen.

Mannen zullen ook frequenter trager op de vragen van vrouwen antwoorden en bovendien

doen ze dat meestal op een minimale manier, bijvoorbeeld door middel van mmm. Wanneer

een man een gesprekonderwerp zal aanbrengen, zal daar doorgaans vaker op worden ingegaan

dan wanneer een vrouw met iets komt aanzetten. Vrouwen zullen in gesprekken veel vaker

Page 29: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

28

dan mannen aantonen dat ze wel degelijk naar hun gesprekspartner luisteren en het bovendien

ook eens zijn met hem door het gebruik van allerlei korte toevoegingen als ja en hmmm en

velerlei non-verbaal gedrag als knikken en iemand recht in de ogen kijken. Vrouwen stellen

daarenboven meer vragen dan mannen. Al deze verschillen in interactionele strategieën

wijzen in feite op een verschillende opvatting over de opzet van een gesprek. Terwijl vrouwen

veeleer van mening zijn dat het gesprek op een aangename manier in stand moet worden

gehouden, willen mannen vooral hun eigen mening naar voren brengen en wensen zij in het

middelpunt van de belangstelling te staan. Verderop zal worden aangetoond dat globaal

genomen de mannen en vrouwen in dit onderzoek aan het zojuist beschreven patroon

beantwoorden (zie 5.7).

Een tweede terrein is de -al dan niet- aanpassing aan de standaardtaal. Maar daarvoor

moeten we wel eerst wijzen op het verschil tussen steden en het platteland.

Uit tal van onderzoeken is gebleken dat vrouwen in steden regelmatiger standaardtalige

vormen gebruiken dan mannen. Een standaardwerk wat dat gegeven betreft is het werk

Gender variation in Dutch van Brouwer (1989) waarin ze de resultaten weergeeft van haar

onderzoek naar het gebruik van Amsterdamse (dus non-standaard) en Standaardnederlandse

varianten door de lagere middenklasse in Amsterdam. Ze onderscheidde daarvoor drie stijlen,

met name spontaan spreken, voorlezen en woordenlijst. In die drie stijlen gebruikten de

mannelijke deelnemers consequent meer Amsterdamse (non-standaard) vormen in

vergelijking met de vrouwelijke deelnemers: vrouwen spraken de [e] en [o] meer als een

zuivere monoftong ] minder monoftong dan de

mannen.

Op het platteland constateerde men het omgekeerde: daar gebruiken de vrouwen meer

dialectische varianten in vergelijking met de mannen. Die constatering verdient wel enige

nuancering want door de stijgende verstedelijking en toename van het gebruik van vervoers-

en communicatiemiddelen is er sprake van een afname van het verschil tussen stad en

platteland. Meer zelfs: het is zelfs goed mogelijk dat de taalpatronen op het platteland en in de

stad identiek zullen worden. Dat is trouwens een mooi onderzoeksgebied voor in de toekomst.

Het is evident dat men in de loop van de geschiedenis naar verklaringen heeft gezocht

voor de vastgestelde sekseverschillen in taalgebruik en over het algemeen nam men twee

diametraal tegenovergestelde standpunten in: ofwel oordeelde men dat de verschillen van

nature aangeboren waren ofwel was men de mening toegedaan dat ze aangeleerd waren. Die

problematiek is ook wel bekend als de nature/nurture-controverse. Al vroeg in de

eenentwintigste eeuw zocht men een verklaring in de biologie maar pas de laatste jaren is men

Page 30: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

29

op dit punt echt dieper beginnen te graven: tot voor kort bestond er namelijk nog vrij veel

verzet tegen die biologische verklaringen. Want indien sekseverschillen wel degelijk

biologisch bepaald zijn, wordt de waarschijnlijkheid dat de vrouw gelijkwaardig wordt aan de

man, steeds meer ondenkbaar. Vrouwen moeten zich echter afvragen of die zogenaamde

gelijkwaardigheid die velen onder hen nastreven effectief voordelig kan zijn voor hen en of ze

niet eerder voordeel kunnen trekken uit al de verschillen tussen man en vrouw. Bovendien is

het ook gezonder voor elke betrokken partij om te aanvaarden dat er nu eenmaal biologisch

bepaalde verschillen bestaan én zullen blijven bestaan in plaats van naarstig te blijven zoeken

naar sociaal-culturele factoren. Zoals eerder vermeld, begon men vanaf de jaren negentig van

de eenentwintigste eeuw de biologische verklaringen te aanvaarden. Dat was het gevolg van

meer ruimdenkendheid en verdraagzaamheid. Wel onderbouwd onderzoek toonde ook aan dat

er biologische sekseverschillen zijn die ten eerste sekseverschillen in het taalcentrum in de

hersenen en ten tweede sekseverschillen in de hormoonhuishouding tot gevolg kunnen

hebben. Uiteraard moeten we voortaan niet enkel nog oog hebben voor de eventuele

biologische factoren: ook sociaal-culturele verschillen zijn nog steeds aan de orde.

2.3 Leeftijdgebonden taalverschillen

Het onderzoek naar leeftijdverschillen in taalgebruik is om twee redenen interessant: het biedt

ons ten eerste inzicht in de taalkundige variatie in een bepaalde taalgemeenschap en ten

tweede leert het ons meer over de wijzigingen die een taal ondergaat. Op dit moment zijn er

drie verschillende methoden om taalverandering te onderzoeken:

1) reconstructie

2) de werkelijke-tijdmethode

3) de schijnbare-tijdmethode

Enkel de laatste werkwijze is voor ons onderzoek relevant maar niettemin wil ik de eerst twee

methoden ook even kort uit de doeken doen.

De interne reconstructie wordt vooral gebruikt als er voor een bepaalde taal weinig of

geen gegevens beschikbaar zijn van verwante talen, of als er geen verwante talen (meer)

bestaan en die werkwijze kan als volgt gedefinieerd worden: “a procedure for inferring part of

the history of a language from material available for a synchronic desciption of the language,

and from that alone” (Chafe 1959). In interne reconstructie kijkt de historisch taalkundige

naar de paradigmatische allomorfen, dit zijn de verschillende vormen van een bepaald

Page 31: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

30

morfeem, in de onderzochte taal. De interne reconstructie gaat er namelijk vanuit dat het

voorkomen van die paradigmatische allomorfen niet oorspronkelijk is en dat dit het resultaat

is van historische ontwikkelingen.

De werkelijke-tijdmethode of het onderzoek naar taalverandering in de werkelijke tijd

(real time in het Engels) grijpt plaats op basis van materiaal uit diverse perioden van een taal

en kan op twee verschillende manieren worden uitgevoerd: volgens de panel- of volgens de

trendmethode:

Bij de panelmethode ondergaat het taalgebruik van een bepaalde groep mensen op

verschillende tijdstippen een vergelijking. Zo kan men bijvoorbeeld een groep twintigjarigen

in 2009 en vervolgens in 2059 interviewen, wanneer diezelfde groep dus de zeventigjarige

leeftijd heeft bereikt. Uit de verschillen tussen de leeftijdsgroepen deduceert men vervolgens

veranderingen, maar daar kan men evenwel vraagtekens bij plaatsen: doordat de gegevens op

verschillende perioden en bijgevolg vaak ook op verschillende wijze werden verzameld, zijn

die gegevens niet makkelijk vergelijkbaar. Daartegen heeft onder andere het schijnbare-

tijdonderzoek gereageerd.

Bij de trendmethode gaat men op dezelfde wijze taalgebruik selecteren en op

verschillende tijdstippen met elkaar vergelijken. Zo selecteert men bijvoorbeeld willekeurig

krantentaal uit De Standaard en De Morgen van 1999 en van 2009. Uit de vastgestelde

verschillen leidt men vervolgens veranderingen af. In de werkelijke-tijd methode gaat men

meestal te werk volgens de trendmethode. Een groot probleem echter is dat het taalmateriaal

zelden volledig willekeurig wordt uitgekozen.

Belangrijk voor dit onderzoek ten slotte zijn de methodes en inzichten van het

schijnbare-tijdonderzoek (apparent time): daarbij tracht men inzichten in veranderingen te

krijgen door de variatie die in een bepaald taalstadium (in dit onderzoek de periode 1999-

2000) te bestuderen. In de praktijk zal men een aantal leeftijdsgroepen in één

taalgemeenschap op een bepaald ogenblik bevragen. Zo zou men bijvoorbeeld in 2009 een

grootschalig onderzoek kunnen doen naar het taalgebruik van 20-, 45- en 70-jarigen uit

dezelfde sociale klasse in Gent. De waargenomen verschillen tussen de leeftijdsgroepen vat

men vervolgens op als veranderingen, waarbij men er ook van uitgaat dat het taalgebruik na

het twintigste levensjaar van een participant niet meer verandert. Die aanname moet echter

genuanceerd worden aangezien er wel degelijk aanwijzingen bestaan die bevestigen dat ons

taalgebruik ook na het twintigste levensjaar kan evolueren. Zo vermelden Boves en Gerritsen

(1995) dat uit verscheidene onderzoeken in Nederland en Duitsland is gebleken dat tussen het

twintigste en vijfenveertigste levensjaar het gebruik van dialectvarianten afneemt. Dat wordt

Page 32: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

31

geweten aan twee zaken. Ten eerste hebben de meeste volwassenen in deze periode kinderen

die ze een mooi vooruitzicht willen bieden. En steeds meer mensen zijn de mening toegedaan

dat dat pas mogelijk is als hun kinderen standaardtalig worden opgevoed en zich bijgevolg

ook standaardtalig kunnen uitdrukken in het leven van alledag. Een tweede stimulerende

factor is de zoektocht naar een vaste baan die meestal in die levensjaren wordt aangevat. De

meesten geloven dat een goede kennis van de standaardtaal een onontbeerlijk hulpmiddel is

tijdens die zoektocht:

Het gestileerde normale leeftijdpatroon bij dialect- en

standaard-taalvarianten

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70

leeftijd

dia

lect

In de grafiek zien we vervolgens dat er weer sprake is van een toename van het gebruik van

dialectische varianten na het vijfenveertigste levensjaar ten gevolge van drie factoren:

1) De meeste werkzoekenden van indertijd beschikken nu over een vaste job en

sommigen onder hen hebben zelfs carrière gemaakt: een al dan niet goede beheersing

van de standaardtaal maakt dus niet veel meer uit.

2) De eventuele kinderen verlaten rond deze periode vaak het ouderlijke huis; voor hen

moet men in principe dus ook geen standaardtaal meer spreken.

3) Ten slotte krijgen mensen hun kenniskringen een kleinere omvang: men verlaat zich

weer op de dichtere -vooral familiale- kring en dat uit zich vaak in een toename van

het dialectisch taalgebruik.

Page 33: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

32

De in de grafiek weergegeven schommelingen in het taalgebruik op het vlak van dialect en

standaardtaal worden age grading of normaal leeftijdspatroon genoemd (Boves en Gerritsen

1995: 253). Het heeft enige tijd in beslag genomen vooraleer taalkundigen beseften dat de

verschillen in het gebruik van verschillende leeftijdsgroepen niet op taalverandering duidden.

Een voorbeeld van een dergelijke misvatting is bijvoorbeeld de redenering dat aangezien veel

jongeren tussentalig en dialectisch uit de hoek kunnen komen, ze ook in de toekomst

tussentaal zullen spreken. Maar dat is niet correct.

Door de gelimiteerde tijd en de vrij beperkte omvang van het materiaal konden wij uiteraard

geen grote groep(en) onderzoeken. Het doel was vooral zoveel mogelijk sprekers met een

verschillend talig, sociaal en regionaal profiel te onderzoeken. Maar op het vlak van de

leeftijd gaan we wel in grote lijnen uit van de zonet beschreven methode.

Ten slotte zou ik hier nog iets dieper willen ingaan op het feit dat voor veel mensen

taalverandering gelijk staat aan taalverloedering. Reeds vanaf het einde van de zestiende eeuw

regende het klachten over de achteruitgang van de Nederlandse -maar ook andere West-

Europese- talen. Het idee achter die kritieken was altijd hetzelfde: vroeger was alles beter. In

de zestiende en zeventiende eeuw bijvoorbeeld wou men het Nederlands vanuit een zeker

Renaissancistisch ideaal op het Latijn doen gelijken en herintroduceerde men een systeem van

naamvallen.

Het is echter gebleken dat vele elementen van de taal waarvan men denkt dat ze in de

slechte zin aan het veranderen zijn, hoegenaamd niet veranderd of aan het veranderen zijn.

Het is eenvoudigweg eigen aan de mens om vanuit een zekere melancholie met heimwee

terug te denken aan het verleden waarin alles „zoveel beter was‟: niet alleen de taal, maar ook

het weer en zelfs de mensen… Maar als je terugduikt in dat verleden zie je in feite dat er reeds

eeuwen lang over dezelfde elementen wordt geklaagd: “discongruentie tussen onderwerp en

persoonsvorm, verkeerd gebruik van hen en hun, groter als/dan, verkeerd gebruik van

naamvallen” (Boves en Gerritsen 1995: 273). Die aspecten kwamen dus ook al in verleden

voor.

Ook de zogenaamde verengelsing van het Nederlands kan aan de taalverandering

worden gekoppeld. Het is ontegensprekelijk waar dat het Nederlands met vele nieuwe

Engelse woorden wordt verrijkt; voornamelijk in de wetenschappelijke, technologische en

bedrijfswereld. Nieuwe voorwerpen of activiteiten worden met Engelse termen benoemd:

denk maar aan computer en deleten bijvoorbeeld. Mensen durven echter wel eens te vergeten

dat vele dagdagelijkse, naar hun mening „oerdegelijke Nederlandse‟ woorden zoals zolder,

Page 34: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

33

kelder, kaas, muur en straat ook uit andere talen werden overgenomen: het Frans en het

Latijn. Alleen ziet niemand dat nu nog…

2.4 Sociale en stilistische taalverschillen

In deze paragraaf behandelen we in feite twee deelaspecten van de vraag wie spreekt wanneer

hoe tegen wie?, een vraag die wordt beschouwd als een kernachtige samenvatting van het

doel van de sociolinguïstiek. Bij de sociale variatie gaan we dieper in op het wie: taal speelt

namelijk een essentiële rol in het verloop van sociale categorisatie. Bij elke sociale klasse of

maatschappelijke positie hoort een ander taalgebruik. Bij de stilistische variatie richten we

ons op het hoe van de vraag: binnen één en dezelfde sociale klasse en zelfs bij één en dezelfde

spreker is er steeds sprake van taalvariatie naargelang van de situatie waarin we ons bevinden.

Het geheel van die situaties kunnen we trouwens classificeren op een continuüm van formeel

naar informeel. Ten slotte vragen we ons ook nog af of er enig verband kan worden

vastgesteld tussen sociale en stilistische variatie.

2.4.1 Sociale variatie

Wanneer we ons bijvoorbeeld afvragen welke sociale elementen bepalen of iemand al dan niet

een dialectische uitspraak vertoont, kunnen we deze fonologisch bepaalde vraag ook

werkelijk onderzoeken. Dat is ook gebeurd en daaruit is gebleken dat er een directe correlatie

bestaat tussen het spreken van dialect enerzijds en de professie en het opleidingsniveau van de

moeder en vader anderzijds. Over het algemeen is er sprake van een afname van het dialect

naarmate het beroeps- en opleidingsniveau toeneemt; omgekeerd spreken kinderen meer

dialect wanneer de ouders een lager beroeps- en opleidingsniveau hebben. Wij beschikken

echter niet over gegevens over de opleiding en het beroep van de ouders van de

onderzoekspersonen. Logischerwijze zullen we daar dan ook niet verder op ingaan.

Dit alles wil echter niet betekenen dat er in de hogere sociale klassen hoegenaamd

geen dialect zou worden gesproken. Integendeel: vandaag de dag is er zelfs een heuse revival

van de dialecten aan de gang: heemkundekringen, dialectverenigingen, dialectwoordenboeken

en streektaalzangers en -zangeressen zoals Filip Kowlier (West-Vlaanderen) en De Fixkes

(Antwerpen) bevestigen dat fenomeen.

Men moet echter in het oog houden dat er in deze verschillende sociale klassen niet

om dezelfde redenen dialect wordt gesproken. In de lagere sociale milieus spreekt men vaak

Page 35: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

34

dialect omdat men gewoonweg niet anders kan. Wanneer die laatsten dus terechtkomen in een

situatie die wel degelijk standaardtaal vraagt, zullen ze zich verplicht voelen om zich ook daar

van hun plaatselijk dialect te bedienen. Mensen uit de lagere sociale klasse kunnen op die

manier benadeeld worden in allerlei situaties. Mensen die afkomstig zijn uit de hogere sociale

klasse daarentegen en die zich bijgevolg -vrijwel altijd- foutloos weten uit te drukken in de

Nederlandse Standaardtaal, maken enkel en alleen gebruik van het dialect wanneer ze aan

anderen duidelijk willen maken fier te zijn op hun geboortestreek en solidair te zijn met hun

bewoners. Of ze het voorgaande ook werkelijk ambiëren is natuurlijk een andere vraag…

De Amerikaanse taalkundige William Labov voerde baanbrekend onderzoek uit op het

vlak van uitspraak en het eventuele verband met sociale klasse en die resultaten kunnen

worden teruggevonden in zijn enorm invloedrijke werk The social stratification of English in

New York City (1966). Een klassiek voorbeeld van hem is het onderzoek naar het wel of niet

uitspreken van een postvocalische /r/ in drie verschillende klassen in New York. Om met die

drie klassen in aanraking te komen trok hij naar drie verschillende warenhuizen waar door de

band genomen mensen uit verschillende sociale klassen hun boodschappen doen. Saks wordt

voornamelijk bezocht door de upper middle class, Macy’s trekt voornamelijk de middle class

aan en Klein’s wordt vooral bezocht door de working class. Ervan uitgaand dat het personeel

in de warenhuizen zijn taalgebruik aanpast aan het -vermoedelijke- sociale profiel van zijn

cliënteel, onderzocht Labov niet het taalgebruik van de klanten maar van de werknemers.

Labovs hypothese was dat de /r/ vaker zou worden uitgesproken door de hogere klasse in

vergelijking met de lagere klasse telkens wanneer hij zou vragen op welke verdieping of floor

hij een welbepaald product kon vinden. Aangezien Labov reeds op voorhand wist dat het

antwoord fourth floor zou luiden, kon hij nu nagaan of de verschillende varianten van de /r/ al

dan niet sociaal gestratificeerd zijn. Zijn hypothese werd ook bevestigd als men de volgende

resultaten vergelijkt:

Saks: 62% /r/-insertie

Macy’s: 51% /r/-insertie

Klein’s: 20% /r/-insertie

Hoe omvangrijk het sociolinguïstisch onderzoek naar fonetische en fonologische variatie ook

moge zijn, het onderzoek naar de eventuele grammaticale verschillen tussen verschillende

sociaal bepaalde klassen is betrekkelijk schaars. Dat kan verklaard worden door twee

moeilijkheden bij het onderzoek naar syntactische variatie: ten eerste is het niet altijd even

Page 36: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

35

goed waarneembaar of twee varianten kunnen worden opgevat als afhankelijk van één en

dezelfde variabele; ten tweede zijn grammaticale elementen veel minder frequent aanwezig in

ons taalgebruik in vergelijking met fonologische.

Men kan zich nu uiteraard afvragen hoe men al deze sociale klassen nu precies bepaalt

in al de onderzoeken die reeds uitgevoerd zijn en nog zullen worden uitgevoerd. Het feit dat

er bijvoorbeeld in Nederland meestal drie soorten klassen worden onderscheiden (hoog,

midden en laag), in Engeland vijf en in Amerika zelfs negen, wijst er al onmiddellijk op dat

de indeling in sociale klassen niet bepaald zonder moeite gebeurt. Men kan namelijk gebruik

maken van verschillende dimensies zoals opleiding, beroep en inkomen van personen. In het

meeste sociolinguïstische onderzoek maakt men een indeling op basis van de combinatie

beroep en opleiding maar dat is niet altijd zonder problemen. Personen van achttien jaar of

jonger bijvoorbeeld hebben in de meeste gevallen hun opleiding zelfs nog niet volbracht en

sommige vrouwen dragen de zorg voor de kinderen ondanks het feit dat ze een hoge opleiding

hebben genoten. Velen vinden een oplossing voor dit probleem door zich voor de kinderen te

beroepen op de gegevens van de vader en voor huismoeders zich te behelpen met de gegevens

van de vader. Het hoeft natuurlijk geen verdere uitleg dat in onze huidige samenleving,

waarin nieuw samengestelde gezinnen en minder „conventionele‟ gezinssituaties steeds vaker

voorkomen, de zopas beschreven indeling op wankele pootjes staat. In dit specifieke

onderzoek is gebleken dat het niet nodig zal zijn om een indeling in sociale klassen te maken

aangezien alle onderzoekspersonen kunnen worden gerekend tot een vrij homogene en

tamelijk hoge klasse. Gezien hun opleidingsniveau en beroepsuitoefening hoeft er geen

onderscheid te worden gemaakt: afgezien van één enkele uitzondering hebben alle

proefpersonen een hoog opleidingsniveau genoten en ook de beroepen zijn allemaal te

situeren op een vrij hoog niveau: journalist, huisarts, politicus/-a, verkoopleider, leerkracht,

muzikant, regisseur, acteur/actrice, verkeersdeskundige, directeur, secretaris-generaal,

enzovoort. De uitzondering waar ik zonet op doelde, betreft spreker 4 (Tobias Leenaert) die

op het moment van de opname nog student was. Bij de bespreking van de sprekers in

hoofdstuk 4 zal echter blijken dat hij een universitaire opleiding heeft genoten zodat we

kunnen besluiten dat alle sprekers op het vlak van opleiding tot de eerder hoge klasse

behoren.

Al het voorgaande leidde er bijvoorbeeld toe dat Labov voor zijn onderzoek naar het

taalgebruik van een groep jongeren in Harlem (1972) gebruik maakte van andere maatstaven

dan de zonet aangehaalde. Hij onderscheidde eerst twee hoofdgroepen naargelang van het

flatgebouw dat ze bewoonden: 100s en 200s. Vervolgens onderscheidde hij binnen die twee

Page 37: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

36

groepen telkens nog eens drie subgroepen afhankelijk van hun positie die ze in de groep

bekleedden. De kern werd gevormd door jongens die een centrale plaats in de groep innamen.

De secundairen namen wel deel aan het groepsgebeuren maar hoorden zeker en vast niet tot

het centrum. De lammen ten slotte maakten er hoegenaamd geen deel van uit, ze kenden

alleen de groep van zien en horen zeggen. Na zijn onderzoek bleek er een onbetwistbare

relatie te bestaan tussen de hoofd- en subgroep waartoe de jongeren behoorden en hun

taalgebruik. We bekijken bijvoorbeeld het kenmerk deletie van het koppelwerkwoord, iets dat

voornamelijk voorkomt in het Black English Vernacular, een Afrikaans-Amerikaanse

variëteit. Niet alleen binnen de twee hoofdgroepen 100s en 200s is er een verschil merkbaar,

maar ook tussen de afzonderlijke subgroepen: hoe meer men in de groep is opgenomen (dus

kern > secundairen > lammen), hoe meer het kenmerk voorkomt. Het is met andere woorden

een middel om te laten zien tot welke groep je behoort of zou willen behoren.

De zojuist beschreven methode van indelen in groepen is verder uitgewerkt door de

Milroys in hun onderzoek naar het taalgebruik in Belfast (1980). Zij introduceerden daarbij de

notie van sociaal netwerk als verklaring voor het behoud van lagere-klasse-varianten. Elke

spreker heeft volgens hen een sociaal netwerk dat kan worden opgevat als de som van alle

contacten die hij of zij heeft met andere sprekers van dezelfde taal. Zo een netwerk is dus

voor iedere spreker uniek en kan worden geplaatst op een schaal van dichtheid en

multiplexiteit: in een dicht netwerk is de kans groot dat een persoon die vermeld wordt door

de spreker ook bekend is door de hoorder. In een multiplex netwerk zijn er vele leden die

elkaar kennen uit verschillende sociale sferen zoals het werk, de woonplaats, enzovoort. “Ook

uit het onderzoek in Belfast kwam naar voren dat hoe meer mensen in een netwerk zijn

ingebed, des te meer de leden van de groep eenzelfde taalgebruik hebben. Het taalgebruik van

mensen die minder in een groep zijn ingebed, vertoont veel meer variatie” (Boves en

Gerritsen 1995: 178).

2.4.2 Stilistische variatie

Aangezien niemand altijd op dezelfde toon, met dezelfde uitspraak en met dezelfde sterkte

iets zegt, kunnen we concluderen dat ieder van ons over een eindeloos gamma van stijlen

beschikt. Door onze stijl aan te passen, verrijken we een gesprek: we geven er als het ware

wat meer kleur en pit aan. Dat wil vanzelfsprekend niet zeggen dat iedereen evenveel stijlen

tot zijn of haar beschikking heeft. Denk maar aan tweetalige gemeenschappen waarin

Page 38: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

37

sommige van de bewoners zich vloeiend kunnen uitdrukken in elke taal, terwijl anderen

„slechts‟ kennis hebben van één van die twee talen.

Uit zo goed als elk onderzoek is gebleken dat er drie soorten situaties of domeinen

kunnen worden onderscheiden: formele situaties (bijvoorbeeld een sollicitatiegesprek),

solidariteitssituaties (bijvoorbeeld een gesprek met vrienden) en familiesituaties (bijvoorbeeld

een gesprek tussen moeder en dochter). De standaardtalige variëteit wordt daarbij doorgaans

in formele situaties en het minst in familiesituaties gebruikt. Er is trouwens een verband

vastgesteld tussen het gebruik van een variëteit in één van die drie domeinen en de sterkte van

haar positie: hoe meer een variëteit in formele situaties wordt gebruikt, hoe steviger ze in haar

schoenen staat (bijvoorbeeld: standaardtaal); een variëteit die praktisch niet meer wordt

gehanteerd in familiale situaties is nagenoeg ten dode opgeschreven.

Als we het over stilistische variatie hebben, hebben we het automatisch ook over stijl

en dat dat een begrip is dat niet gespaard is gebleven van enige controverse wordt bewezen

door de twee opvattingen die eraan gekoppeld werden. Iedereen is het erover eens dat stijl kan

worden opgevat als de overgang van de ene taal(variëteit) naar de andere maar op basis van

welk criterium vindt die overgang dan al dan niet plaats?

Labov was van oordeel dat er stilistische variatie plaatsvindt onder invloed van de

aandacht voor het eigen taalgebruik: hoe meer aandacht iemand besteedt aan zijn of haar

taalgebruik (zinsbouw, woordkeuze, uitspraak, … ), hoe formeler; hoe minder aandacht men

daaraan besteedt, hoe informeler. Om alle verschillende stijlen zonder veel problemen te

onderzoeken, liet Labov zijn sprekers niet alleen losse gesprekken met elkaar voeren, maar

liet hij hen ook een verhaal voorlezen, een lijst met losse woorden en minimale paren. In

navolging van Labov onderscheidt men in het sociolinguïstisch onderzoek daarom vaak de

volgende vijf stijlen: (Boves en Gerritsen 1995: 184):

1) spontaan spreken

2) interview

3) tekst voorlezen

4) woordenlijst voorlezen

5) minimale paren voorlezen

In die vijf stijlen kan men eigenlijk de volgorde informeel-formeel terugzien: spontaan

spreken is het meest informeel, minimale paren voorlezen is het formeelst.

De opvatting van Labov kreeg echter veel kritiek te verduren. Vooral de sociolinguïst

Allan Bell (1984) leverde veel kritiek: hij deed in Nieuw-Zeeland onderzoek naar de taal van

nieuwslezers die voor de radio werkten. Het viel hem daarbij op dat de nieuwslezers anders

Page 39: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

38

lazen naar gelang van de zender waarvoor ze op dat moment het nieuws lazen. Aangezien

men altijd hetzelfde nieuws voorlas, kwam hij tot de conclusie dat de invloed van de

luisteraars, de doelgroep van elke radiozender afzonderlijk met andere woorden, een niet te

overziene en zelfs bepalende factor was bij het kiezen van de taalvarianten. Aangezien elk

station namelijk een hogere of lagere doelgroep heeft op het vlak van sociale klasse zal de

nieuwslezer zijn of haar taalgebruik aanpassen aan het taalgebruik van de doelgroep van het

station, meer bepaald meer of minder standaardtalig. Bell‟s opvatting sluit trouwens nauw aan

bij de accommodatietheorie van Giles die in 2.5 zal worden besproken: volgens die theorie is

namelijk ook de luisteraar een significante factor in het proces van taalproductie.

2.4.3 Het verband tussen sociale en stilistische variatie

Om na te gaan of er wel degelijk een verband bestaat tussen die sociale en stilistische variatie,

grijpen we hier terug naar het befaamde onderzoek van de sociolinguïst Peter Trudgill naar

het fenomeen „g-dropping‟ (bijvoorbeeld walkin’en talkin’) in Norwich (1974). Het bleek dat

de variabele /ng/ meer standaardtalig werd uitgesproken naarmate de situatie formeler werd.

Dat manifesteerde zich bovendien in alle vijf sociale klassen die hij had onderscheiden: de

midden middenklasse, de lage middenklasse, de hoge arbeidersklasse, de midden

arbeidersklasse en de lage arbeidersklasse. Het was wel opvallend dat de vijf afzonderlijke

klassen sterk van elkaar afweken op het informele gebied, terwijl de verschillen kleiner

werden op het formele vlak: zoals reeds eerder vermeld veranderden alle groepen hun stijl in

de richting van de standaardtaal wanneer de formaliteit van de situatie toenam, in casu

opteerden ze dan voor een [ɳ ] in plaats van een [n] aangezien de standaardvariant een hogere

status heeft dan [n]. In deze verklaring bestaat er met andere woorden een verband tussen

sociale en stilistische variatie: wanneer mensen zich in een situatie bevinden waarin ze zich in

hoge mate bewust zijn van hun taal (bijvoorbeeld het lezen van een woordenlijst), zullen ze

vrijwel altijd voor de variant opteren die het meest prestige geniet.

Uit het voorgaande zou men nu kunnen concluderen dat alle variabelen die variëren op

de sociale as, ook variatie vertonen op de stilistische as. Dat is echter niet het geval: in de

praktijk wordt er een onderscheid gemaakt tussen twee soorten sociolinguïstische variabelen:

markers en indicators. Markers vertonen sociale en stilistische variatie. Dat betekent dat

sprekers weet hebben van het bestaan van die variatie en dus de keuze hebben om die variatie

wel of niet te gebruiken. Een voorbeeld in het Nederlands is ik heb zoiets van. Indicators

vertonen enkel sociale variatie: een voorbeeld is de uitspraak van /l/: hoe hoger men op de

Page 40: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

39

sociale ladder staat, hoe „dunner‟ die wordt uitgesproken; hoe lager men op die ladder staat,

hoe „dikker‟ de /l/ wordt uitgesproken.

2.5 Communicatie en taalaccommodatie

Met de taalaccommodatietheorie of Speech Accommodation Theory in het Engels (SAT), een

theorie die ontwikkeld werd in 1973 door de Britse sociaal-psycholoog Howard Giles, zijn we

aanbeland bij de rol van variatie in interpersoonlijk taalgebruik. Eenvoudig uiteengezet komt

dat neer op het volgende: een taalkundige invariant (de abstracte eenheid die ten grondslag

ligt aan de varianten) zal nooit gerealiseerd worden, het zijn de varianten die gerealiseerd

worden en die varianten hebben allemaal sociale betekenis. Als iemand bijvoorbeeld heeft

uitspreekt met het substandaardnederlandse [e:ft] in plaats van het standaardtalige [he:ft],

draagt die persoon daarmee ook sociale informatie over: hij of zij is sociaal verbonden met de

gemeenschap waarin [e:ft] wordt gezegd. Je kiest dus bij een bepaalde variabele zoals heeft

voor een variant en de keuze voor een variant bevat meer informatie dan de betekenis van het

woord alleen. Maar ook over jezelf geef je sociale informatie bij de keuze van taalvarianten:

tijdens gesprekken willen we namelijk altijd bepaalde effecten veroorzaken bij onze

medespeler in een gesprek. Het komt er in feite op neer dat we ons taalgebruik tijdens een

conversatie aan de volgende drie zaken aanpassen: de doelen in het gesprek, de situatie waarin

we ons bevinden en onze gesprekspartner. Het is dan ook de taalaccommodatietheorie die nu

relevant is: zij tracht te verklaren waarom ieder van ons zich adapteert en probeert ook te

voorspellen op welke manieren we dat doen.

Aan de taalaccommodatietheorie ligt er een dynamisch model van communicatie ten

grondslag en daar gaan we in de volgende paragraaf dieper op in.

2.5.1 Een dynamisch model van communicatie

Het gaat hier meer bepaald om het communicatiemodel van Shannon en Weaver (1949) die

een model van informatieoverdracht ontwikkelden waarbij ze onderzochten hoe een

informatiebron met een minimum aan ruis een boodschap kon verzenden naar een ontvanger.

De volgende zaken werden daarbij onderscheiden:

1) een boodschap

2) een bron die de boodschap bedenkt

Page 41: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

40

3) een codering die wat de bron bedacht heeft, transformeert in codes die de overdracht

mogelijk maken

4) een verzender die de boodschap verzendt langs een bepaald kanaal

5) een ontvanger van de boodschap

6) een decodering van de boodschap

7) een bestemming voor de boodschap

Figuur: Stanford Encyclopedia of Phylosophy (geraadpleegd op 08/11/2008)

Van groot belang in dit model van informatieoverdracht is dat de boodschap kan worden

beschouwd als onafhankelijk van de ontvanger: zijn rol is zo goed als nietsbetekenend, hij

decodeert enkel de boodschap. Om de wisselwerking gedurende een gesprek dus te begrijpen,

is dit model van Shannon en Weaver met andere woorden ontoereikend. Tijdens elk proces

van communicatie wordt er uiteraard wel informatie verzonden maar dat houdt niet in dat

communicatie en informatieoverdracht gelijkwaardig zijn aan elkaar. Communicatie is

namelijk zoveel meer dan alleen maar het overdragen van informatie. Men kan pas spreken

van een geslaagde communicatie wanneer de zender ondervindt dat de ontvanger de

boodschap niet alleen gehoord maar ook begrepen heeft. In feite komt het erop neer dat

tijdens een conversatie de rollen van de zender en ontvanger voortdurend transferabel zijn.

“Ontvangen is zenden en zenden is ontvangen” (Boves en Gerritsen 1995: 309). Een zender

moet namelijk voortdurend rekening houden met allerlei factoren: de ontvanger van de

boodschap en diens eisen, normen, encyclopedische kennis enzovoort. Maar ook luisteren is

geen eenzijdige activiteit: verbaal (denk aan tussenwerpsels zoals hum, ja, ah en oh) en non-

Page 42: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

41

verbaal gedrag (zoals gebaren en uitdrukkingen op het gezicht) van de luisteraar oefenen ook

een niet te verwaarlozen invloed uit op de zender van de boodschap. De dynamiek van de

mondelinge communicatie krijgt in het model van Shannon en Weaver bijgevolg onvoldoende

aandacht: tussen zenden en ontvangen bestaat er namelijk een dynamische en dialectische

relatie.

Laten we nu wat dieper ingaan op die zogenaamde dynamische denkwijze die ten

grondslag ligt aan de taalaccommodatietheorie. Giles en Smith (1979) meenden dat de

sociolinguïstiek zich te unilateraal richtte op de eigenschappen van de zender: “als gevolg

daarvan lijkt de taalgebruiker te worden beschreven als een automaat die zus en zo spreekt

omdat hij uit die of die klasse afkomstig is, vrouw is, die en die leeftijd heeft en zich in een

formele situatie bevindt” (Boves en Gerritsen, 1995: 309-310). Dat is een belangrijk inzicht

voor dit onderzoek. Ook wij willen aandacht hebben voor elk individu apart en niet voor de

hoge klasse, de vrouwen, formele situaties, enzovoort. Volgens Giles en Smith moest men

meer oog hebben voor de beide deelnemers die participeren aan een gesprek. Zowel de

spreker als de luisteraar hebben namelijk steeds bepaalde doelen voor ogen en opteren voor

een gepaste strategie om dat doel te realiseren. Daarbij maken ze gebruik van verbaal, non-

verbaal en vocaal gedrag om zich aan elkaar aan te passen. Het is namelijk bewezen dat men

respectievelijk zijn of haar taalgedrag, lichaamshouding en vocale elementen zoals luidheid,

spreektempo en toonhoogte zal accommoderen aan zijn of haar gesprekspartner in functie van

een te verwezenlijken doel. Aan de hand van de taalaccommodatietheorie kan dat laatste

verklaard worden, meer bepaald waarom we verbaal, non-verbaal en vocaal ons gedrag

bijstellen aan degenen met wie we een gesprek voeren. Verder voorspelt die theorie ook hoe

we dat zullen doen. De theorie werd ontwikkeld in 1973 en onderging vervolgens een aantal

nuanceringen en uitbreidingen die in wat volgt, zullen worden besproken.

2.5.2 Het basismodel van de taalaccommodatietheorie

Het uitgangspunt van het basismodel van de theorie van Giles (1973) is gevormd door het

begrip convergentie: dat is een aanpassing van de regionaal en/of sociaal bepaalde uitspraak

met het oog op het minimaliseren van de verschillen tussen gesprekspartners. Die

convergentie moet men dan zien in het licht van de relatie tussen de deelnemers aan het

gesprek: wanneer men een positief gevoel heeft bij zijn of haar gesprekspartner is er sprake

van een convergente strategie. Het basismodel kan als volgt worden weergegeven (Giles en

Powesland 1975: 158):

Page 43: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

42

Er is een dialoog tussen twee sprekers A en B. Stel dat A erop uit is de waardering van B te

veroveren. Spreker A zal dan:

1) steekproefsgewijs luisteren naar B’s spraakkenmerken en op basis daarvan:

I) een inschatting maken van de persoonlijke eigenschappen van B;

II) aannemen dat B zichzelf (zijn eigen persoonlijke eigenschappen) positief

waardeert;

III) aannemen dat B hemzelf (A) zal waarderen in de mate waarin hij dezelfde

eigenschappen als B bezit;

2) uit zijn repertoire van spreekstijlen de stijl kiezen met de eigenschappen die B het

meest zal waarderen.

Een spreker die zich aanpast aan de luisteraar doet dat in feite in een poging om een bepaald

beeld van zichzelf naar voren te brengen: zo kan hij of zij bijvoorbeeld het doel hebben om

waardering te verkrijgen of iets van de ander gedaan te krijgen. Ook in de context van dit

onderzoek is er zeker sprake van convergentie (zie 5.1). Natuurlijk is niet iedereen erop uit

om dezelfde mate van waardering enzovoort te verkrijgen, dat hangt af van persoon tot

persoon. We kunnen hier spreken over de affiliatiebehoefte waarbij men al dan niet gericht is

op het scheppen van goede relaties. Mensen met een grote behoefte aan affiliatie zullen

vanzelfsprekend sterker convergeren in vergelijking met mensen die daartoe een minder grote

behoefte vertonen.

De eerste hypothese van Giles, met name dat het aspireren van waardering convergent

taalgebruik tot gevolg heeft, leidt omgekeerd ook tot een tweede hypothese die we kunnen

samenvatten onder de noemer divergentie. Daarvan is sprake wanneer iemand een negatieve

houding ten opzichte van zijn of haar gesprekspartner heeft. In dat geval wil de spreker net

zoveel mogelijk afstand creëren tussen zichzelf en de gesprekspartner en dat uit zich

logischerwijze in het uitbreiden van de onderlinge verschillen in plaats van ze, zoals het geval

is bij convergentie, te beperken. Het komt vooral voor wanneer iemand zich geïntimideerd

voelt op het vlak van zijn of haar identiteit.

De derde en laatste strategie die Giles onderscheidde in zijn basismodel is die van de

non-accommodatie: het woord zegt het zelf, het taalgebruik ondervindt geen transformaties.

Op het psychologische vlak is er desalniettemin een overeenkomst met de divergerende

strategie: men voelt geen verbondenheid met de gesprekspartner.

2.5.3 Nuanceringen van het basismodel

Na 1973 constateerde men dat er diverse vormen van con- en divergentie moesten worden

onderscheiden: de opwaartse convergentie/divergentie is gericht op de meest prestigieuze

variant; de neerwaartse convergentie/divergentie op de minst prestigieuze variant. Een

Page 44: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

43

voorbeeld van neerwaartse convergentie is bijvoorbeeld een situatie waarin een journalist

tijdens het interviewen van een gepensioneerde fabrieksarbeider de standaardtaal zal

vermengen met dialect om een minder formele omstandigheid te creëren en om aan te tonen

dat hij „ook maar gewoon is‟. Wanneer omgekeerd de geïnterviewde standaardtaal zal

proberen te spreken (hoogstwaarschijnlijk uitmondend in tussentaal) is er sprake van

opwaartse convergentie. Bij symmetrische convergentie en divergentie zullen de beide

sprekers zich wel of niet aanpassen aan elkaars taalgebruik; bij asymmetrie ten slotte wordt de

convergentie of divergentie van de ene gesprekspartner niet beantwoord door de andere.

Wederom kunnen we in het licht van deze theorie verwijzen naar de verdere resultaten.

Ook op het vlak van de relatie tussen convergentie/divergentie enerzijds en het effect

daarvan op de luisteraar anderzijds werd er een kanttekening gemaakt door Simard, Taylor en

Giles (1976): zij waren van oordeel dat die relatie te eenvoudig werd weergegeven in het

basismodel en zij insinueerden dat er een correlatie bestaat tussen de moeite die een spreker

doet om zich te accommoderen aan de gesprekspartner en de waardering van dat laatste door

de luisteraar. Schematisch voorgesteld komt dat neer op het volgende:

Spreker A doet veel moeite om te convergeren => positieve waardering bij spreker B.

Spreker A doet weinig moeite om te convergeren => negatieve waardering bij spreker B.

In concreto zullen sprekers van een bepaalde vreemde taal het altijd waarderen wanneer

anderen in hun bijzijn die taal trachten te spreken, ongeacht het resultaat. Wanneer men echter

weinig moeite doet om te accommoderen, zal de luisteraar dat negatief opvatten.

Een volgende nuancering is de beschouwing dat er een optimaal niveau van

accommodatie is. Dat kan geïllustreerd worden aan de hand van het onderzoek dat Giles en

Smith (1979) uitvoerden: daarbij lieten ze een aantal luisteraars gesprekken tussen telkens

twee personen evalueren waarin de mate van accommodatie op drie punten stelselmatig

gevarieerd was: ten eerste in tempo, ten tweede in uitspraak en ten derde op het vlak van

inhoud. Twee soorten aanpassingen werden positief gewaardeerd, meer bepaald convergentie

op het vlak van inhoud en spreektempo. Convergentie op het vlak van uitspraak daarentegen

werd negatief gewaardeerd door de luisteraars: vermoedelijk ervoeren ze die aanpassing als

een soort misprijzen voor het taalgebruik van de gesprekspartners. Doordat men op het vlak

van de uitspraak overdreef -althans volgens de mening van de luitsteraars- kon men de

nagestreefde convergentie niet realiseren.

Page 45: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

44

De vierde en laatste nuancering is het contrast dat er bestaat tussen objectieve of

linguïstische en subjectieve of psychologische accommodatie: in 1982 onderzochten Thakerar,

Giles en Cheshire het effect van prestigeverschillen op accommodatie. Ze stelden daarbij

duo‟s van verpleegsters samen waarvan de ene telkens hoger in de ziekenhuishiërarchie stond

dan de andere. Ze werden verzocht om een gesprek met elkaar te voeren en vervolgens werd

hen schriftelijk gevraagd of ze hun taalgebruik hadden aangepast aan de gesprekspartner die

al dan niet meer prestige genoot dan de andere. Of dat ook daadwerkelijk gebeurd was, werd

nagegaan door een wetenschappelijke analyse van de op band opgenomen fragmenten. Wat

bleek nu? Terwijl de participanten er zelf van overtuigd waren te convergeren, bleken ze in

tegendeel van elkaar af te wijken op het vlak van spreektempo en uitspraak. Objectief gezien

convergeerden ze hun eigen taalgebruik dus niet naar het werkelijke taalgedrag van de ander;

subjectief gezien echter, deden ze dat wel in het licht van hun oordelen over het taalgebruik

van de andere gesprekspartner. Ze handelen met andere woorden vanuit zekere stereotiepe

verwachtingspatronen en pasten hun taalgebruik aan aan het spreektempo en de uitspraak die

naar hun mening paste bij een persoon met een hoge of lage status. Samengevat komt het neer

op het volgende: “Als het stereotiepe idee overeenkomt met de werkelijkheid leidt

psychologische convergentie tot objectieve linguïstische convergentie. Komen die twee niet

overeen, dan kan psychologische, subjectieve convergentie leiden tot objectieve divergentie”

(Boves en Gerritsen 1995: 317-318).

2.5.4 Uitbreidingen van het basismodel

Het onderzoek van Coupland, Coupland, Giles en Henwood (1988) naar communicatie tussen

verzorgend personeel en bejaarden heeft cruciale uitbreidingen van het

taalaccommodatiemodel tot gevolg gehad.

Er is sprake van overaccommodatie wanneer een spreker de communicatieve en

cognitieve vaardigheden van een luisteraar te laag beoordeelt en de luisteraar daarvan besef

heeft. Een voorbeeld is het „betuttelend‟ taalgebruik dat volwassenen normaliter hanteren in

het bijzijn van kinderen maar dus ook durven te extrapoleren naar bejaarden. Dit denigrerend

converseren met hulpbehoevenden wordt ook wel baby talk genoemd (De Wilde en De Bot

1989). Het gevolg is dat die laatsten het gevoel krijgen niet meer voor „vol‟ aangezien te

worden.

Maar ook het tegenovergestelde verschijnsel onderaccommodatie komt voor: in dat

geval zal men diezelfde vaardigheden van de luisteraar te hoog inschatten. Een voorbeeld is

Page 46: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

45

een verpleger die niet luid genoeg spreekt waardoor de bejaarde hem niet kan verstaan. Ten

gevolge van onderaccommodatie zullen bejaarden vaak het gevoel hebben dat men niet meer

met hun wensen rekening houdt, dat ze met andere woorden zijn afgeschreven.

2.6 Wat met regiogebonden taalverschillen?

In de sociolinguïstiek spreekt men van drie verschillende soorten taalvariëteiten: sociolecten,

dialecten en sociodialecten.

Een sociolect is een taalvariëteit die verband houdt met sociologische classificaties

(bijvoorbeeld sociale klasse) en/of met biologische classificaties die sociologische gevolgen

hebben (bijvoorbeeld sekse en leeftijd).

Een dialect is een taalvariëteit die samenhangt met de plaats waar iemand geboren of

op z‟n minst gesocialiseerd is. En socialisatie is “het proces waarbij individuen kennis,

vaardigheden en disposities verwerven, welke hen in staat stellen succesvol te participeren

aan het maatschappelijk leven” (Van Crombrugge 2006: 117).

Een sociodialect is een taalvariëteit die zowel te maken heeft met de sociale groep

waartoe iemand behoort als met de streek waar de persoon in kwestie vandaan komt.

Straattaal is bijvoorbeeld een sociodialect van het Nederlands:

“Onder jongeren van diverse etnische afkomst in grote steden is een

straattaal ontstaan, die samengesteld is uit verschillende talen. […]

Een belangrijk kenmerk van de straattaal is de vluchtigheid: ten eerste

verschilt de straattaal per groep en/of stad, maar bovendien is de taal

heel dynamisch. Zodra een woord te populair wordt en door veel

mensen te begrijpen, werkt het niet meer onderscheidend voor de

groep en is de lol eraf” (Verheggen en Spangenberg 2001: 118).

In theorie komt het er dus op neer dat de sociolecten in de sociolinguïstiek worden

bestudeerd, de dialecten in de dialectologie en de sociodialecten in de beide vakgebieden. In

de praktijk van de sociolinguïstiek zal men echter ook altijd rekening houden met de streek

waar iemand vandaan komt en in de dialectologie verliest men ook de sociale klasse van de

persoon in kwestie niet uit het oog. De scheidingslijnen zijn dus niet absoluut. Ook in dit

onderzoek zal er rekening worden gehouden met de regio‟s aangezien het toch wel interessant

is om na te gaan of er bepaalde tendensen bestaan om meer of minder standaardtalig te

spreken in bepaalde regio‟s.

Page 47: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

46

3 De zevende dag

Aangezien we het taalgebruik analyseren van sprekers in het discussie- en debatprogramma

De zevende dag is het geen overbodige luxe om stil te staan bij de doelstelling, de werking en

kenmerken van dit programma. Een korte maar bondige omschrijving daarvan kan men reeds

terugvinden op de officiële website van één, het eerste televisienet van de VRT: de Vlaamse

Radio- en Televisieomroep:

“De zevende dag blijft op de eerste plaats een eigentijds

discussieprogramma over de actualiteit in de breedste zin van het

woord: politiek, maatschappelijk, cultureel en sportief. Kortom, alles

wat je kan boeien op zondagochtend. De zevende dag is een ideale

zondagskrant, met een brede waaier aan nieuws, steeds voorzien van

beeld, commentaar en journalistieke vragen van beslagen interviewers

aan interessante gasten. […] Voor politici blijft De zevende dag het

debatprogramma waarin ze vaak de uitspraak van de week doen. De

zevende dag houdt alle maatschappelijke trends in de gaten: cultuur,

wetenschappen, economie, maar ook de aangename dingen des

levens” (http://www.een.be [geraadpleegd op 17-11-2008]).

We zullen ons achtereenvolgens afvragen met welk soort programma we te maken hebben;

hoe het precies in zijn werk gaat; hoe het eruit ziet en welke onderwerpen het aansnijdt.

3.1 Discussie- en debatprogramma

3.1.1 Wat is discussie en debat?

In de verklaring van de VRT staat expliciet te lezen dat De zevende dag een discussie- en

debatprogramma is. Voor de meerderheid van de mensen staat discussie ongetwijfeld

synoniem met debat maar er bestaat wel degelijk een verschil tussen deze twee

communicatietechnieken. Van Dale wijst er bijvoorbeeld al op dat een discussie een

uitwisseling van gedachten is terwijl een debat een bespreking is van het voor en tegen. Meer

gedetailleerd komt het erop neer dat je in de loop van een discussie de juistheid van elkaars

stellingen tracht te doen inzien of dat je probeert tot een tussenoplossing of akkoord te komen.

Bij een debat daarentegen zal men zijn eisen allesbehalve matigen: elke partij poogt zijn of

haar standpunt zo goed en zo slecht als kan te verdedigen en men blijft het oneens met elkaar.

Kortom: „agree to disagree‟ is waar het hier om draait. Aangezien men tijdens een debat geen

Page 48: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

47

oor heeft naar elkaars argumenten tracht men het publiek te overtuigen; bij een discussie

echter beproeft men nog steeds om de opponent te overtuigen. Schematisch kan men het doel

van beide technieken als volgt voorstellen (http://www.uu.nl (= Universiteit Utrecht)

[geraadpleegd op 17-11-2008]):

Discussie: Debat:

A B publiek

A B

Aangezien we hier te maken hebben met een programma dat niet alleen beschikt over een

studiopubliek maar ook over een tv-kijkend publiek kunnen we er niet onderuit dat de

deelnemers aan het programma hoe dan ook het publiek zullen trachten te overtuigen. Er staat

namelijk veel op het spel: politici willen in een zo positief mogelijk daglicht komen met het

oog op eventuele naderende verkiezingen, maar ook artiesten moeten hun product aan de man

brengen. Dat kan gaan van een show over een film tot een boek of cd. In feite komt het er

zelfs op neer dat iedereen zichzelf wil verkopen. Voornamelijk politici zullen echter ook

elkaar pogen te overreden, ook al blijft iedereen in principe overtuigd van zijn of haar gelijk.

Wanneer men er namelijk in slaagt om de tegenstander woordelijk te verslaan of ten minste

die indruk kan wekken, heeft dat hoe dan ook een effect op het publiek die menen dat diegene

die het het best weet uit te leggen, ook wel het meest capabel zal zijn om het volk te

vertegenwoordigen of het land te besturen. Retorische kracht en scherpzinnigheid kunnen met

andere woorden effectieve gevolgen hebben voor de deelnemers aan een debat. Maar die

gevolgen zijn niet altijd positief (zoals sympathie vanwege het gewone volk): het politieke

„gepalaver‟ wordt vaak ook afgedaan als „te veel woorden maar te weinig daden‟. Het komt er

dus voor de beide partijen op aan om een subtiel evenwicht te bereiken tussen

overredingskracht aan de ene kant en een allesbehalve arrogante, nederige houding aan de

andere kant, evenwel zonder over te komen als een ruggengraatloos persoon.

3.1.2 De werking van het debat

In het boek Het Lagerhuis van Peter van der Geer (1999) vinden we wat meer informatie over

de werking van het debat. Er bestaan geen vaste regels aangezien alles afhangt van het

verloop van het debat, de vragen van de moderator, de vragen van de tegenstander en de

eventuele reacties van het publiek. Desalniettemin vereist een goed debat een degelijke

Page 49: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

48

voorbereiding waarbij de deelnemer zich niet alleen moet afvragen welke argumenten hij of

zij zal gebruiken, maar ook de argumentatie overtuigend naar voren moet weten te brengen.

Impulsiviteit en spontaneïteit horen hier met andere woorden niet thuis. Het feit dat er geen

expliciet geformuleerde regels bestaan, betekent niet automatisch dat er geen tips, trucks en

argumentversterkers zouden bestaan en daarop gaan we hier wat dieper in. Waar mogelijk, vul

ik ook aan met voorbeelden uit de transcripties (bijlage III). Op deze manier wil ik aantonen

dat de deelnemers van een debat zich terdege bewust zijn van de mogelijkheden om het

publiek te beïnvloeden. Ze trachten hen als het ware te leiden naar een te prefereren

interpretatie. Een debatprogramma is dus helemaal niet spontaan maar vraagt wel degelijk

enige voorbereiding als men in zijn of haar doel wil slagen.

Meer informatie over de sprekers kan men trouwens vinden in het volgende hoofdstuk.

Om toch al te weten met wie men te maken heeft, staan de namen van de personen er tussen

haakjes bij vermeld.

Kort en bondig

Het is zeker en vast niet zo dat een waslijst aan argumenten gewichtiger overkomt dan een

beknopt betoog. Integendeel: te veel argumenten maken de spreker zwak aangezien er zo

goed als altijd sprake is van een tijdslimiet en men de argumenten bijgevolg niet voldoende

kan hardmaken. Bovendien brengen argumenten altijd tegenargumenten teweeg waardoor het

risico bestaat dat de spreker het bij wijze van spreken begeeft onder al die verzwarende

materie. “Onder Engelse debaters geldt daarom het advies van three bloody arguments.

Daarvoor halen zij vaak hun inspiratie uit driedelingen als: verleden, heden, toekomst;

sociaal, economisch, milieu; individu, groep, samenleving of lokaal, regionaal, nationaal of

gewoon 1,2,3” (van der Geer 1999: 29). Een dergelijke verdeling heeft tal van voordelen: het

komt overzichtelijk over, men kan het gemakkelijk in zich opnemen en de spreker schijnt

completer te zijn. Less is met andere woorden more.

Voorbeeld: Fv600229, spreker 11 (Guy Verhofstadt):

“Uhm mijn bedoeling is in feite in drie stappen te gaan uh met die

conferentie om eindelijk die problemen 'ns definitief op te lossen in

ons land … en ik wil dat doen in drie stappen … da's een eerste fase

tweede fase is dan gans de problematiek rond de gemeentewet en de

provinciewet hè u weet dat uh iets is dat al zoveel jaren geleden werd

afgesproken door de vorige regeringen onder de mat is geveegd en

nooit is opgelost daar zou mijn bedoeling zijn om uh voor het einde

van het jaar een doorbaak*u een doorbraak te krijgen en dus die

Page 50: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

49

bevoegdheid ook over te hevelen uh naar uh de gewesten in k*a in

casu dat betekent dus dat de voogdij*x xxx dan is de derde fase uhm

mijn bedoeling om uh en we kunnen daar natuurlijk in de komende

maanden al aan beginnen over na te denken over te discussiëren over

te debatteren want dat is nodig dat is om dan in de loop van begin

volgend jaar ook rond de financieringswet een wijziging te krijgen …”

‘Dat zijn de feiten’

De deelnemers aan een debat kunnen hun argumenten versterken door ze als onweerlegbaar

feit aan te dragen. Uiteraard zal niet iedereen accepteren dat het wel degelijk om een

ontegensprekelijk feit gaat, maar het klinkt hoe dan ook overtuigend.

Voorbeeld: Fv600220, spreker 5 (Marianne Thyssen):

“wat ons vooral bindt en wat volgens mij heel aantrekkelijk moet zijn

voor heel veel Vlamingen dat is het feit dat wij opkomen voor het

harmoniemodel …”

Voorbeeld: Fv600229, spreker 11 (Guy Verhofstadt):

“ge moogt ook niet vergeten dat daar dan tien Belgische para's zijn

uh afgemaakt uh die ure[n] voor ulder*d leven hebben gevochten

zonder dat er dus één poging is ondernomen uh om ze te helpen om ze

te redden ondanks het feit dat men wist dat ze in moeilijkheden waren

…”

Cijfermateriaal

Cijfers kunnen beweringen hardmaken: ze vatten een toestand niet alleen in objectieve

gegevens maar wekken ook de indruk dat het om waarneembare juistheden gaat.

Hoe meer, hoe beter

In principe verkondigen de meeste mensen dat ze geen jaknikker of kuddedier willen zijn.

Mensen zonder eigen wil worden beschouwd als inhoudsloze wezens zonder kritische geest.

Maar in de praktijk doet de mening van de meerderheid er wel degelijk toe: als mensen

merken dat de meeste mensen of toch diegenen die zij voorbeeldig achten over het algemeen

dezelfde mening zijn toegedaan, zullen zij die vrijwel altijd navolgen. Het is dan ook de

meerderheid die de publieke opinie vormt: zo is bijvoorbeeld het merendeel van de Belgische

bevolking opgetogen over het feit dat ze kunnen genieten van een rookvrije horeca. Iedereen

is met andere woorden op één of andere manier gevoelig voor wat de meerderheid van het

Page 51: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

50

publiek en/of de spraakmakende elite denkt of voelt en tijdens een debat wordt daar dan ook

dankbaar gebruik van gemaakt.

Voorbeeld: Fv600215, spreker 2 (Yves Grouwels):

“iedereen dacht dat Steve Stevaert de voorzitter zou worden en dat

was tot tot veertien dagen geleden was dat het gedacht bij de

militanten en daar was iedereen tevreden mee …”

Voorbeeld: Fv600229, spreker 11 (Guy Verhofstadt):

“ik vind dat het tijd wordt uh uh dat na na zes jaar na na een genocide

waarbij achthonderdduizend mensen zijn uh afgemaakt op de meest

brutale manier hè wij ik denk dat niemand van ons uh zich die

verschrikking kan voorstellen …”

Voorbeeld: Fv600230, spreker 13 (Romain Poté):

“het is zo dat inderdaad het nog altijd zo is dat volkomen alcoolvrij*d

rijden de beste oplossing is hè daar zijn wij 't allemaal over eens …”

Voorbeelden zeggen alles

Wanneer mensen werkelijk kunnen „zien‟ wat er hen uit de doeken wordt gedaan, zal dat veel

meer impact op hen hebben dan wanneer het bij een abstracte uiteenzetting blijft waarbij ze

zich niets kunnen voorstellen. Voorbeelden spreken in dit geval dan ook boekdelen: ze

hebben als het ware de kracht van een getuige waarop men zich beroept bij een rechtszaak.

Laten we dan ook de theorie in de praktijk omzetten en voorbeelden uit de transcriptie halen.

Voorbeeld: Fv600215, spreker 2 (Yves Grouwels):

“hij heeft geen nieuwe ideeën omdat die ideeën die hij zegt die hebben

wij al lang gezegd bijvoorbeeld het migrantenstemrecht de SP-afdel-

afdeling*u van Genk bij uitstek heeft in negentien negentig op het

congres over migranten dit verdedigd …”

Voorbeeld: Fv600229, spreker 11 (Guy Verhofstadt):

“wat we dus nu in in Lissabon hebben afgesproken is dat we een

aantal acties zouden ondernemen we zeggen bijvoorbeeld in elke

school in elke klas moet er een internetaansluiting komen alle

onderwijzers de leraars in de scholen ja die moeten dat kunnen

gebruiken uh in de toekomst en we willen dat voornamelijk doen om

niet opnieuw een een een duale maatschappij te creëren …”

Page 52: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

51

“dat zal ook met het veiligheidsplan gebeuren dat zal klaar zijn tegen

ongeveer midden mei dat er dan ook iets concreet gebeurt een echt

veiligheidsplan uh zal komen 'k geef een ander voorbeeld ’t

asielbeleid men heeft hier maanden geleden herinner u gezegd ja gaat

er een asielbeleid komen en dergelijk meer daar was ook

verschillende mening over vandaag is dat asielbeleid er vandaag het

aantal asielzoekers gaat maand na maand uh achteruit en we krijgen

de zaak opnieuw onder controle …”

Voorbeeld: Fv600237, spreker 15 (Jan Hoet):

“wij leven in een in een periode van welstand dat heb ik gezegd hè xxx

een periode van welstand hoort het verlies d'rbij als wij denken

bijvoorbeeld hoeveel kilometers wij doen met per auto één komma vier

personen in ons land wadde*d wat een verspilling dat dat is aan

benzine …”

Instanties met gezag inroepen

Vrijwel iedereen is onder de indruk als men zijn argumentatie kracht kan bijzetten door het

inroepen van allerlei gezagsdragende instellingen, personen of zaken zoals professoren,

onderzoeken, lijvige rapporten, enzovoort. Net zoals bij het aanhalen van voorbeelden geeft

men de indruk dat zijn betoog wel „juist‟ moet zijn want „als professor x ook y denkt, kan y

niets anders dan kloppen‟. De wet van de autoriteit en de invloed die daar mee gepaard gaat,

is hier met andere woorden aan het werk.

Voorbeeld: Fv600230, spreker 1 (Geertje De Ceuleneer):

“want dat is net gebleken uit dat onderzoek in Antwerpen van de

Wodca-campagnes één op zes mensen één op vijf jongeren rijdt onder

invloed van drugs …”

Voorbeeld: Fv600230, spreker 13 (Romain Poté):

“ik zie sinds jaar en dag in de statistiek dat negen à tien procent van

de ongevallen te wijten zijn aan alcoolmisbruik*d intoxicatie …”

Voorbeeld: Fv600229, spreker 3 (Ivan De Vadder):

“Rwanda-kenner professor Reyntjens zegt da’s onverstandig d'r is

niet eens een president om u te ontvangen mm-hu u ga*a u gaat

daarmee niet akkoord? Ja maar klopt*x klopt maar professor

Reyntjens zegt dat er op dit moment eenzelfde onrust heerst en dat u

die signalen nu negeert …”

Page 53: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

52

Wij versus zij

Het introduceren van het steeds terugkerende onderscheid van wij versus zij is een prima

hulpmiddel om de verschillende partijen te benadrukken. Er wordt bij wijze van spreken een

portret geschetst waarin wij de arme, brave, goede mensen zijn en zij de slechteriken die ons

tot slachtoffer maken. Wanneer men deze strategie hanteert, wil men vaak de indruk wekken

dat zij het fout doen of dat zij niet willen meewerken met als gevolg dat wij, de samenleving,

allerlei problemen ondervindt.

Voorbeeld: Fv600217, spreker 5 (Marianne Thyssen):

“wij gaan d'r eigenlijk vanuit dat wij ons eigen project ons eigen visie

onze eigen ideeën moeten verder blijven uitbouwen en verder blijven

uitdragen en dat we van daaruit oppositie moeten voeren wij gaan

geen oppositie voeren door te schieten op alles wat de meerderheid nu

gaat doen want misschien gaat ze een aantal dingen doen die wij ook

hadden gedaan als dat het geval is dan zullen wij zeggen dat het goed

is maar als ze zaken anders aanpakt dan zullen wij zeggen dat het niet

goed is en waarom het niet goed is als ze hiaten laat als ze haar eigen

verkiezingsbeloften niet nakomt als ze contradictorisch zijn als de ene

partij in de meerderheid X zegt en de andere partij zegt Y zoals we

deze week gezien hebben ja dan zullen we daar natuurlijk ook wel op

wijzen …”

Spanning opbouwen

Men kan een debat nog aantrekkelijker maken door te openen met een persoonlijke anekdote,

een kort verhaal of een vraag waardoor de spreker de nieuwsgierigheid van het publiek kan

wekken en hopelijk ook vasthouden. Zodoende is men bezig met het opbouwen van de

spanning: sappige details of vermakelijke verhaaltjes zijn hartveroverend voor het publiek die

erop af komen als vliegen op honing. De luisteraars zullen automatisch meer sympathie

krijgen voor de persoon in kwestie.

Voorbeeld: Fv600226, spreker 10 (Gene Bervoets):

“wel uhm de allereerste scène speelscène die we samen hadden we

hadden de dag d'rvoor ook een scène gehad en uhm ik had de indruk

dat hij er niet in geloofde uh ik ging mijzelf voorstellen en ik zeg ja ik

speel de Max Vogel en hij zegt who*v the*v fuck*v is*v that*v? dus

hij hij wist gewoon niet wie dat personage was ik zeg ja da's de

producent en hij bekeek me zo van ga jij dat doen? ik denk ja daar

daar gaan we en dan uhm heb ik een beetje met hem proberen te

praten en zo gezegd wat ik ook gedaan had en en en dat ik uh nogal

Page 54: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

53

v*a bijna al z'n films had gezien en de dag daarna moesten we een

scène opnemen en dat was uh uh vrij moeilijk omdat we uh in de auto

zaten met z’n tweeën en het licht was al aan het uh vallen dus de het

uh de de donkerte was was aan het intreden dus het het licht het licht

was weg weer*x ja ja nee natuurlijk licht ja en uhm we moesten dus

opschieten en uh en ik zeg tegen hem kunnen we nog even snel uh een

beetje repeteren? en hij zegt no*v no*v I*v don't*v do*v lines*v uh

I*v don't*v do*v rehearsals*v we*v shoot*v right*v away*v dus dat

was echt ik had heel veel tekst en hij had bijna niks dus dat was echt

zo'n test van nu ga je laten zien of je 't kan en wonder boven wonder is

die eerste take ook gebruikt denk ik in de film en dat was ja een een

hele opluchting ook bij hem hoor want ggg zijn reactie was echt zoiets

wah fantastisch …”

Voorbeeld: Fv600227, spreker 9 (Erik Van Looy):

“Ggg ik versta dat heel goed alleszins 'k bedoel dat zijn de woorden

die ik zelf bezig als ik straks ga voetballen om half twee moet ik gaan

sjotten*d uh en als ik dan weer een kans verkwansel dan is dat het

eerste wat ik in de mond neem …”

Voorbeeld: Fv600229, spreker 11 (Guy Verhofstadt):

“wel ik had deze morgen willen fietsen eigenlijk want het was een

prachtig uh toch wel goed weer en uhm dus ik was eigenlijk mijn plan

maar uh ik zeg 'k zal dat van de middag doen wel ik moet zeggen Paul

Goossens da's raar die was ook mee je zoudt dat niet zeggen dat dat

ne*d goeie fietser is uhm ondanks het feit dat hij uh Romano Prodi

was erbij de voorzitter van de commissie en dan wanen*u d'r oude

wielrenners bij uh Gianni Motta als u dat nog wat zegt? die heeft ook

nooit ne*d keer den*d de de Giro gewonnen en dan uh Eddy Merckx

natuurlijk en dan uh Roger De Vlaeminck maar Roger De Vlaeminck

die heeft nog altijd de beste conditie volgens mij zou die nog altijd

kunnen meerijden ik zie daar geen enkel verschil mee met vroeger

…”

Voorbeeld: Fv600230, spreker 12 (Steve Stevaert):

“jonge man of jonge vrouw vraagt aan z'n vader op achttien jaar krijg

ik de sleutels? krijg ik de wagen? vader vader zegt ja maar rij

voorzichtig respecteer uh de regels en niet drinken jonge man zegt op

dat moment ja maar papa ik mag van de wet drinken een paar pintjes

en dan begint de discussie hoeveel is een paar pintjes? ik ben wat

dikker ik ben wat dunner ik mag wat meer drinken …”

Page 55: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

54

Het effect van herhalingen

Vooral door elke zin met dezelfde woord(en) aan te vangen kan men een krachtige indruk

achterlaten op het publiek bij wie de boodschap als het ware in het geheugen wordt

vastgelegd. Precies door de herhaling van de uitspraak zal de luisteraar de afzender herkennen

en hem of haar blijven herinneren.

Voorbeeld: Fv600217, spreker 5 (Marianne Thyssen):

“als dat het geval is dan zullen wij zeggen dat het goed is maar als ze

zaken anders aanpakt dan zullen wij zeggen dat het niet goed is en

waarom het niet goed is als ze hiaten laat als ze haar eigen

verkiezingsbeloften niet nakomt als ze contradictorisch zijn als de ene

partij in de meerderheid X zegt en de andere partij zegt Y zoals we

deze week gezien hebben ja dan zullen we daar natuurlijk ook wel op

wijzen …”

Voorbeeld: Fv600229, spreker 11 (Guy Verhofstadt):

“we gaan namelijk en we proberen namelijk door strikte voorwaarden

te stellen duidelijk te maken dat er ook in Centraal-Afrika in Congo

iets moet veranderen dat er partijen moeten komen dat er verkiezingen

moeten komen dat er een normaal beheer van de staatszaken moet

gebeuren …”

“we hebben d'r natuurlijk geen enkel belang bij uh wij in Europa uh

vandaar die armoede die chaos die verwarring in het midden van

Afrika verder te zien toenemen …”

“ik denk dat dat optimisme gestaafd is door het feit dat we er elke keer

in slagen van die cruciale problemen waar de mensen mee bezig zijn

hè denk maar aan asielbeleid denk maar aan veiligheid denk maar

aan de lastenverlaging dat uiteindelijk de mensen zien ah het gebeurt

…”

Voorbeeld: Fv600230, spreker 13 (Romain Poté):

“het is zo dat inderdaad het nog altijd zo is dat volkomen alcoolvrij*d

rijden de beste oplossing is hè daar zijn wij 't allemaal over eens maar

dan moet men meteen ook zeggen dat uh drugsvrij rijden

geneesmiddelenvrij rijden rookvrij rijden uh inderdaad ggg uh ook

zou moeten ingevoe*a ingevoerd worden …”

Page 56: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

55

Voorbeeld: Fv600237, spreker 15 (Jan Hoet):

“da’s de nuance men denkt altijd dat de kunstenaar iets doet om te

provoceren dat ik een tentoonstelling doe om te provoceren maar da's

dus absoluut niet waar alleen maar om om om discussies te openen

ook om over kunst na te denken over de plaats van de kunst na te

denken en de plaats van de kunstenaar in onze maatschappij …”

Retorische vragen

Een retorische vraag is een „vraag‟ waarvan het antwoord in feite bij iedereen bekend is. Toch

wordt ze vaak tijdens debatten gebruikt omdat ze zo goed als altijd de opinie van het publiek

vertolkt waardoor de stellingname van de spreker nog overtuigender overkomt. De

interpellant verwacht ook helemaal geen antwoord omdat dat naar -in ieder geval- zijn mening

een evidentie is.

Voorbeeld: Fv600230, spreker 13 (Romain Poté):

“in de wet van eenennegentig de de fameuze wet-Dehaene is

voorgesteld geweest om degenen die een rijbewijs kregen en xxx nog

in hun stageperiode zaten om die ofwel alcoholvrij te laten rijden

ofwel met nul komma twee dat is afgeketst door het parlement nul

komma nul komma twee is uh ongeveer één en half één en half het

risico verhoogt ongeveer één op dus het minste het minste

alcoolgebruik*d verhoogt uw risico dat*x zij*x beduidelijk*d daar

zijn we 't duidelijk over eens hè? …”

Voorbeeld: Fv600229, spreker 11 (Guy Verhofstadt):

“ik wou absoluut op die foto staan ik moet u zeggen waarom ik stond

er de vorige keer al niet op in Helsinki en als ik er nu weer niet ging

opstaan ik ging thuis aan mijn vrouw niet meer kunnen uitleggen

nietwaar dat 'k daar nog geweest was hè? …”

Voorbeeld: Fv600243, spreker 17 (Rob Van Eyck):

“dat zeg ik juist als ik daar Dutroux niet de naam Dutroux bij bij

geplaatst had dan was er geen belangstelling geweest en en hoe

kunnen wij wij met een beperkt budget aa*a aan publiciteit hoe

kunnen wij nu in 't buitenland ne*d film verkopen a*a als als ge niet

durft Dutroux op zetten? …”

Page 57: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

56

Ironie, sarcasme en zelfspot

Sommige deelnemers aan een debat houden niet van regelrechte humor omdat ze vrezen hun

effect te missen op het publiek of er gewoonweg niet in slagen om spontaan komisch over te

komen. Een veiligere oplossing kan dan gevonden worden in zelfspot omdat het ten eerste

blijk geeft van zelfrelativering en men ten tweede de tegenstanders dwars kan zitten aangezien

tegen dit type van spot geen argument kan worden aangebracht. Ironie en sarcasme, een

scherpere vorm van ironie, spreken voornamelijk goed toehorende luisteraars aan. Zo kan

men iets vertellen terwijl men in feite het omgekeerde beweert of iets op zo een manier

formuleren dat het minder groot wordt voorgesteld dan het eigenlijk is.

Voorbeeld: Fv600230, spreker 12 (Steve Stevaert):

“als men de oude publicaties leest komt men tot zeer merkwaardige

vaststellingen en men blijft de discussie blijf*u drinken en rijden kan

samen volgens de horeca ik vind dat een fout uitgangspunt en da's

echt niet voor mijn bussen te vullen want daar heb ik een ander

probleem ik zal bussen moeten bij inzetten …”

Voorbeeld: Fv600230, spreker 13 (Romain Poté):

“als uw nul komma nul grens uh van kracht wordt dan ben ik

strafbaar als ik mijnen*d auto buitenzet na een praline geëten*d te

hebben met drank in dat klinkt belachelijk maar 't is zo nee xxx nee ik

ik*x ridiculiseer met een voorbeeld wat u zegt …”

Voorbeeld: Fv600243, spreker 17 (Ron Van Eyck):

“nu ga 'k een beetje kalmer doen zo'n uh film maken waar dat niet te

veel heisa rond is uh een thriller à la Hitchcock nee 'k heb nog wel

een verhaal over over mistoestanden*d in een afkickcentrum en zo

maar als als ik daar weer ga mee beginnen dan krijg 'k het weer op

mijnen*d duvel*d …”

3.2 Verloop en decor van het programma

Omdat beelden soms wel eens meer zeggen dan woorden, besloot ik één aflevering van De

zevende dag uit de periode 1999-2000 te analyseren. Aangezien er geen fragmenten ter

beschikking stonden op het internet, heb ik mij gericht tot de afdeling documentatie en

archieven van de VRT. Zij konden mij een dvd bezorgen van een aflevering van De zevende

Page 58: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

57

dag van achtentwintig november 1999. Hier en daar zal er ook verwezen worden naar het

verloop van het programma zoals het er vandaag aan toegaat: op die manier kunnen we

namelijk significante verschillen of gelijkenissen vaststellen.

Reeds bij de begintune van het programma zoomt men in op de opnamestudio zelf

zodat de kijker onmiddellijk betrokken wordt in het geheel. Vervolgens verwelkomt Ivan De

Vadder de kijkers. Hij zit aan een lange, klassieke houten tafel die door middel van twee

televisietoestellen in twee delen wordt verdeeld. Op die manier kan men snel naar een ander

onderwerp en dus andere presentator overgaan zonder dat men zich hoeft te verplaatsen.

Eenvoudig maar het werkt! Men mag namelijk niet vergeten dat de uitzendingen telkens live

worden opgenomen.

Anno 2009 is het concept met de lange (nu witte) tafel behouden. Maar: er wordt veel

meer nadruk gelegd op gezelligheid en comfort. Achter de lange tafel is er een grote ronde

witte zitbank met salon. In een andere hoek is er een paars fauteuil en de studio is ook

voorzien van een bar. Wanneer er vele sprekers deelnemen aan een debat neemt iedereen zelfs

plaats aan een kleinere tafel zodat allen meer contact hebben met elkaar. Terwijl het publiek

in 1999 op stoelen zat, zitten ze nu op zachte banken. Over het algemeen oogt het geheel

vandaag veel minder kil. De kijker is getuige van een helder, fleurig en zelfs hip decor.

Vroeger kwam de set daarentegen droger en serieuzer over.

Vrij grote microfoons zijn opgesteld op de tafel. Vandaag echter wordt iedere spreker

voorzien van een subtiele hoofdmicrofoon die bijna onzichtbaar is voor het blote oog. Naar

mijn mening is dat voordeliger voor de gasten: ze worden minder met hun neus op de feiten

gedrukt terwijl men met een microfoon op tafel zich meer bewust is van de interviewsituatie.

Het resultaat is waarschijnlijk meer stress.

De gasten krijgen ook iets te drinken: dit is echter niet het vertrouwelijke glas water

maar een kop koffie, misschien om meer aan te sluiten bij het zondagse ochtendgevoel. Het is

wel frappant dat het drankje zo goed als nooit wordt aangeraakt. Als we tegenwoordig het

programma bekijken, beschikt iedereen over een glas water. Dat aangeboden drankje lijkt

misschien banaal maar heeft wel degelijk een invloed op de situatie. Het creëert namelijk een

iets huiselijker gevoel waardoor de gasten zich meer comfortabel zullen voelen.

De presentatoren hebben altijd allerlei documenten en papieren bij zich liggen. Bij de

gasten is dit verdeeld: vooral politici maken er gebruik van om bijvoorbeeld citaten aan te

halen die hun argumenten kracht zouden kunnen bijzetten. De presentator maakt bovendien af

en toe aantekeningen. Dat is niet bevorderlijk voor de gasten: het geeft de indruk dat ze

deelnemen aan een examen of een andere zenuwslopende activiteit. „Gewone‟ mensen (geen

Page 59: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

58

politici dus) hebben doorgaans geen papieren bij zich. Dat uit zich ook in het feit dat het

gesprek er veel vreedzamer aan toegaat: de laatsten willen voornamelijk een opbouwend

gesprek houden terwijl politici meer hun gelijk willen halen.

De posities van de presentator en de gasten zijn in 1999 min of meer gelijk: bij een

echt debat zit de presentator aan het hoofd van de tafel en worden de gasten zoveel mogelijk

tegenover elkaar gezet om het gevoel van confrontatie nog te versterken. Bij een gewoon

interview daarentegen zit de presentator nog steeds aan het hoofd van de tafel maar zit de gast

bijna naast hem of haar om een meer gemoedelijkere sfeer te scheppen. Momenteel wordt er

ook nog steeds gebruik gemaakt van de tafel maar bij een interview haalt men er de fauteuil

bij. Ook dat -op het eerste gezicht- kleine detail zorgt uiteraard voor een meer ongedwongen

karakter van het interview.

De televisietoestellen op de tafel hebben niet alleen een scheidende functie maar tonen

ook simultaan het hele gebeuren. Dat is niet bijzonder aangenaam voor de gasten die in feite

nog meer geconfronteerd worden met de aard van hun optreden: ze zijn daar aanwezig voor

een live opname en worden bekeken door ongeveer tweehonderdduizend mensen. In het

huidige programma is er dan ook geen sprake meer van de televisies.

Een opvallend feit bij verscheidene debatten is dat de deelnemers zich voornamelijk

tot de presentator richten terwijl ze in feite de andere deelnemer(s) repliceren. Dat is echter

een natuurlijk gegeven: wanneer men in de klas bijvoorbeeld een presentatie of dergelijke

moet geven, zullen leerlingen zich in eerste instantie ook vooral focussen op de leerkracht,

assistent of professor van dienst; ook al zit hij of zij helemaal achteraan in de klas. De

verklaring kan worden gezocht in het feit dat men vooral geneigd is om zich naar de persoon

met de meeste invloed of macht te richten. Door zijn of haar blik te kruisen hoopt men

goedkeuring, instemming of andere intenties te bereiken. In een programma zoals De zevende

dag kunnen we de presentator van dienst inderdaad beschouwen als de persoon met de meeste

macht: hij of zij bepaalt wie aan het woord is en hoe lang men aan het woord blijft.

Na al de interviews en de debatten volgt de rechtstaande afkondiging door Geertje De

Ceuleneer, begeleid door een eindtune.

3.3 Onderwerpen van het programma

De nadruk ligt voornamelijk op het politieke debat met enkele „hoofdrolspelers‟ uit de

Wetstraat. Daaraan gekoppeld is er ook veel aandacht voor de actualiteit waardoor ook in dat

onderdeel politici het vaak voor het zeggen hebben. Maar er is ook belangstelling voor

Page 60: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

59

cultuur. Als we bijvoorbeeld de onderwerpen bekijken van de geanalyseerde aflevering van

De zevende dag, komt het neer op het volgende:

- Interview met Etienne Schouppe, gewezen gedelegeerd bestuurder van de NMBS,

over het gratis vervoer op het huwelijk van prins Filip met Mathilde = actualiteit.

- Interview met de Canadese operazangeres Nathalie Choquette, gevolgd door een

optreden = cultuur.

- Debat tussen Patrick Dewael (toenmalige minister-president van de Vlaamse regering)

en Eric Van Rompuy (toenmalige CVP) over de financiering van het Franstalige

onderwijs = politiek.

- Debat tussen Hilde Kiekens (directrice Middenschool Voskenslaan Gent), Frans Van

Den Wijngaert (coördinator beroeps- en topsportschool Borgerhout) en Luc Kranzen

(verantwoordelijke productie van de OMOB) over een beroepsverzekering voor

leerkrachten = actualiteit.

- Muzikaal intermezzo met Nathalie Choquette = cultuur.

- Interview met Jan Hoet (voormalig directeur van het SMAK in Gent) over de opening

van het museum = cultuur.

- Debat tussen Ludwig Vandenhove (burgemeester van Sint-Truiden) en Jef Tavernier

(toenmalige Agalev) over politieke voordelen = politiek.

Vandaag de dag echter is er in het programma steeds meer aandacht voor cultuur in de

breedste zin van het woord. Daarnaast is er ook belangstelling voor culinair nieuws, lifestyle,

ontspanning, gezondheid en de sportwereld. Elke week is er bovendien een andere centrale

gast die met de presentator de belangrijkste zaken van die week bespreekt en

becommentarieert. Laten we bijvoorbeeld kijken naar de aangesneden onderwerpen op

zondag vijf april 2009 (http://www.een.be [geraadpleegd op 06/04/2009]):

- Debat met Bruno Tobback (sp.a), Bart Tommelein (open VLD), Jo Vandeurzen

(CD&V) en Meryem Almaci (Groen!) over kernenergie, het stabiliteitspact en de

staatshervorming = politiek.

- Interview met Hilde Crevits (CD&V) over de snelheidsbeperking van honderd

kilometer per uur op de Brusselse Ring = politiek.

- Interview met VRT-journaliste Macheld Libert over haar nieuwe boek Ik heb een

mens vermoord - drie moordenaars vertellen = cultuur.

Page 61: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

60

- Interview met twee koks uit Wachau, in de buurt van Wenen, over de Oostenrijkse

keuken en wijnen = culinair nieuws.

- Rubriek van Frederic en Christophe Deborsu over de actualiteit gezien vanuit

Franstalig België = actualiteit.

- Nieuws over De Ronde van Vlaanderen = sport.

- Beelden van de week = politiek.

- Interview met Lucca Casteleyn, Nourdine Benaissa en Gilles De Bilde over de nieuwe

realityreeks Homeless World Cup = ontspanning.

- Interview met de Nederlandse zangeres Ilse Delange, gevolgd door een optreden =

cultuur.

Na een vergelijking is het met andere woorden duidelijk dat het uitgangspunt van het

programma in de loop van de tijd is veranderd: van hoofdzakelijk politiek

discussieprogramma naar een duidingprogramma over de meest verscheiden topics. Er wordt

bovendien niet meer zo lang ingegaan op de items waardoor er meer kunnen worden

behandeld. Dat alles heeft zich ook in het nieuwe decor geuit: van stijf, kleinburgerlijk en saai

naar jong, kleurig, gevarieerd en fris.

Page 62: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

61

4 Methodologie

it nieuwe hoofdstuk gaat wat dieper in op de methoden en technieken die werden

gebruikt voor ons onderzoek. We beschouwen achtereenvolgens het Corpus

Gesproken Nederlands (kortweg: CGN), de sprekers, de transcripties, de

afhankelijke variabelen en ten slotte, het cijfermateriaal.

4.1 Het Corpus Gesproken Nederlands

Op de officiële website van het project Corpus Gesproken Nederlands

(http://lands.let.kun.nl/cgn) vinden we meer informatie over het hoe en waarom van de basis

van dit onderzoeksproject:

Dit project bestaat onder andere uit een databank met ongeveer duizend uur spraak van

volwassenen in Nederland (tweederde deel) en Vlaanderen (éénderde deel) die hedendaags

Nederlands gebruiken in verschillende situaties en omstandigheden. Het gaat meer bepaald

om een verzameling van een aanzienlijk aantal fragmenten van spraakopnames. Al die

opnames werden orthografisch getranscribeerd (een woordelijke neerslag van wat er gezegd

wordt) en daarbij werden ook herhalingen, aarzelingen en dergelijke uitgeschreven. Ook dat is

namelijk waardevolle informatie die ons meer inzicht kan verschaffen in het taalgebruik van

een bepaalde persoon. Het transcript stemt overeen met de regels die daarvoor werden

opgetekend en vastgelegd in een protocol (Goedertier, Goddijn en Martens 2000; ook

beschikbaar via http://lands.let.kun.nl/cgn). De orthografische transcriptie werd vervolgens

gekoppeld aan het spraaksignaal. Het transcript werd ten slotte ook nog verrijkt met

woordsoortinformatie.

4.2 De sprekers

Zoals ik al heb aangegeven onderzoeken we het taalgebruik in het VRT-programma De

zevende dag in de periode 1999-2000. Het Corpus Gesproken Nederlands bevat namelijk heel

wat transcripties van allerlei programma‟s op radio en televisie waaronder dus ook De

zevende dag. Het gaat meer bepaald om achttien sprekers die we in overleg met de promotor

hebben gekozen. Aangezien het om een relatief kleine groep gaat, kunnen we geen statistisch

relevante conclusies trekken uit het materiaal. Maar dat is ook niet de bedoeling: in dit

D

Page 63: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

62

onderzoek streven we voornamelijk naar een profielbeschrijving van alle achttien individuele

sprekers. We hebben met andere woorden te maken met een kwalitatief en geen kwantitatief

onderzoek. Het is dan ook geen overbodige luxe om alle achttien sprekers hier kort voor te

stellen. Het wordt trouwens nog interessanter als we weten dat er onder de sprekers een groot

aantal aanzienlijke bekendheid genieten. Zo kunnen we ons niet alleen een beeld vormen van

de mensen van wie we het taalgebruik onderzoeken maar is er ook vergelijking mogelijk met

andere situaties (zie 5.7). Bij de bespreking van de resultaten zelf zal er ter volledigheid

uiteraard nogmaals uitvoerig verwezen worden naar de sprekers zelf.

Spreker 1 (V60151) is Geertje De Ceuleneer. Zij was van 1999 tot en met 2002

werkzaam als presentatrice van De zevende dag. Ze is geboren in 1964 en woont al ongeveer

twintig jaar lang in Brussel (Vlaams-Brabant). In 1987 studeerde ze af als Licentiaat Vertaler

Nederlands-Engels-Frans. Vervolgens kon ze meteen aan de slag bij de VRT, bij

radioprogramma‟s zoals Het vrije westen, De nieuwe wereld, Groot gelijk, Voor de dag en

Lopende zaken. Momenteel presenteert ze DNA op Radio 1. Op televisie was ze niet alleen

werkzaam als presentatrice maar ook als commentaarstem. In 2004 werd ze ook nog eens

actief als debuterend schrijfster (http://www.geertjedeceuleneer.be [geraadpleegd op

07/03/2009).

Spreker 2 (V60185) is Yves Grouwels. Hij is gemeenteraadslid van de sp.a in Genk

(Limburg) en daagde ten tijde van het interview Patrick Janssens uit in de

voorzitterverkiezingen van de toenmalige SP. Hij is ook nog werkzaam als huisarts. Hij is

geboren in 1954 in Hasselt (Limburg) en woont momenteel in Genk. Hij heeft Limburg met

andere woorden nooit verlaten.

Spreker 3 (V60153) is Ivan De Vadder. In 1996 werd hij presentator van De zevende

dag en bleef die functie uitoefenen tot in 2003. Hij is geboren in 1964 in Ukkel (Vlaams-

Brabant) maar woont momenteel in Gent (Oost-Vlaanderen). Hij studeerde Germaanse Talen

en Filosofie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij werkte achtereenvolgens voor de

verkeersredactie van de toenmalige BRT, voor het Radio 1-programma Eenhoorn, voor de

televisienieuwsdienst (eerst als verslaggever en vervolgens als Wetstraatjournalist), voor De

zevende dag en voor verkiezingsprogramma‟s en -shows van de VRT. Bovendien heeft hij

ook al twee boeken op zijn naam staan (http://www.deredactie.be [geraadpleegd op

12/03/2009]).

Page 64: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

63

Spreker 4 (V60173) is Roel De Meu. Ten tijde van de opnames was hij nog een

onbekende student Rechten aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij is geboren in 1981 in

Halle (Vlaams-Brabant) en woont momenteel in Leuven (Vlaams-Brabant). Hij werkt als

assistent aan de Rechtsfaculteit van de Katholieke Universiteit Leuven

(http://www.kuleuven.be/ [geraadpleegd op 12/03/2009]).

Spreker 5 (V60172) is Marianne Thyssen. Ze is geboren in 1956 in Sint-Gillis-Waas

(Oost-Vlaanderen) maar woont al lange tijd in Oud-Heverlee (Vlaams-Brabant). Ze volgde

een rechtenstudie aan de Katholieke Universiteit Leuven en werd nadien ook assistent aan de

faculteit rechtsgeleerdheid van dezelfde universiteit. Haar carrière verliep als volgt: eerst ging

ze aan de slag als juridisch adviseur voor Markant en UNIZO. Vervolgens werd ze directeur

van de UNIZO studiedienst. Daarna was ze secretaris-generaal van de UNIZO en

tegelijkertijd ook juridisch medewerker op het kabinet van de toenmalige Staatssecretaris

voor Volksgezondheid, Wivina Demeester. Dan volgde een overstap naar de politiek: ze werd

Europees parlementslid voor de CD&V (http://www.mariannethyssen.be [geraadpleegd op

12/03/2009]).

Spreker 6 (V60176) is Jan De Keyser. Hij is in 1965 geboren in Deinze (Oost-

Vlaanderen) maar woont en werkt al het grootste deel van zijn leven in Oostkamp (West-

Vlaanderen). Ten tijde van de opname was hij voorzitter van de plaatselijke CD&V-afdeling

in Oostkamp en directeur van de Vlaamse Rundveeteelt Vereniging. In 2007 stapte hij over

naar Fortis (http://www.oostkamp.be [geraadpleegd op 12/03/2009]).

Spreker 7 (V60177) is Hendrik-Jan Ombelets. Hij is in 1946 geboren in Hasselt

(Limburg) en woont en werkt vandaag de dag in Herk-de-Stad (Limburg). Hij was

oorspronkelijk actief bij de Volksunie en werkte als leerkracht. In 1996 richtte hij mede de

nieuwe Vlaamse politieke partij SoLiDe op, een afkorting voor Sociaal Onafhankelijk

Liberaal Integer Democratisch Evenwicht. Hij is ook actief als vastgoedmakelaar

(http://www.politics.be [geraadpleegd op 12/03/2009]).

Spreker 8 (V60179) is Alex Callier. Hij is geboren in 1972 in Sint-Niklaas (Oost-

Vlaanderen) en woont daar ook al zijn hele leven lang. Hij is vooral bekend als muzikant,

componist en producer van de Belgische groep Hooverphonic. Hij studeerde Beeld, geluid en

montage aan het RITS in Brussel en was vervolgens werkzaam als klanktechnicus aan de

VRT (http://www.vacature.com [geraadpleegd op 12/03/2009]).

Page 65: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

64

Spreker 9 (V60183) is Erik Van Looy. Hij is geboren in 1962 in Deurne (Antwerpen)

en woont momenteel in Borgerhout (Antwerpen). Hij studeerde net zoals Alex Callier aan het

RITS maar koos voor de opleiding Filmregie. Hij is vooral bekend als filmregisseur (Ad

Fundum, Shades, De Zaak Alzheimer en Loft) en quizpresentator (De Pappenheimers en De

Slimste Mens) (http://www.wikipedia.be = vrije encyclopedie [geraadpleegd op 12/03/2009]).

Spreker 10 (V60184) is Gene Bervoets. Hij is in 1956 geboren in Antwerpen en woont

tegenwoordig in Brasschaat (Antwerpen). Hij studeerde af aan de Studio Herman Teirlinck in

Antwerpen en is bekend als presentator, zanger en acteur in diverse films en

televisieprogramma‟s (http://www.wikipedia.be = vrije encyclopedie [geraadpleegd op

12/03/2009]).

Spreker 11 (V60154) is Guy Verhofstadt. Deze Belgische premier (periode 1999-

2008) is geboren in Dendermonde (Oost-Vlaanderen) in 1953 en woont al zijn hele leven in

Mariakerke (Gent, Oost-Vlaanderen). Hij studeerde Rechten aan de Gentse Universiteit. Hij

was achtereenvolgens partijlid van de PVV (Partij voor Vrijheid en Vooruitgang),

volksvertegenwoordiger, vice-premier en minister van Begroting, Wetenschapsbeleid en het

Plan in de regering Martens VI, oprichter van de VLD, lijsttrekker voor de Senaat, VLD-

partijvoorzitter en premier (http://www.premier.fgov.be [geraadpleegd op 12/03/2009]).

Spreker 12 (V60155) is Steve Stevaert. Deze Vlaamse politicus is in 1954 geboren in

Bilzen (Limburg) en woont tegenwoordig in Hasselt (Limburg). Net als Yves Grouwels en

Hendrik-Jan Ombelets heeft hij met andere woorden nooit Limburg verlaten. Hij studeerde

aan de Hogere Hotelschool en werd vervolgens cafébaas. Hij was gemeenteraadslid in Hasselt

en later werd hij gedeputeerde van de provincie Limburg. Vervolgens werd hij de eerste

socialistische burgemeester van Hasselt. Hij zetelde ook in het Vlaams Parlement. Daarna

nam hij de functie op zich van viceminister-president en Vlaams minister van Mobiliteit,

Openbare Werken en Energie. Uiteindelijk werd hij ook voorzitter van de sp.a en tot op heden

is hij Gouverneur van de provincie Limburg (http://www.limburg.be [geraadpleegd op

12/03/2009]).

Spreker 13 (V60156) is Romain Poté. Deze verkeersdeskundige is in 1935 geboren in

Wetteren (Oost-Vlaanderen) en woont vandaag in Sint-Pietersleeuw (Vlaams-Brabant). Er is

geen verdere informatie beschikbaar over deze spreker.

Page 66: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

65

Spreker 14 (V60157) is Luc De Bouw, secretaris-generaal van Ho.Re.Ca Vlaanderen.

Hij is geboren in 1945 in Vilvoorde (Vlaams-Brabant) en woont momenteel in Galmaarden

(Vlaams-Brabant). Er is geen verdere informatie beschikbaar over deze spreker.

Spreker 15 (V60163) is Jan Hoet. Deze Vlaamse kunstkenner, maker van

tentoonstellingen en organisator is in 1936 geboren in Leuven. Hij groeide op in Gent en

stichtte in dezelfde stad het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (De Bok 2003). Hij werkte

ook als kunsthistoricus aan de Gentse Universiteit en doceerde esthetica aan de Gentse

Kunstacademie. Na zijn pensionering in Gent in 2001 vertrok hij naar Duitsland om daar een

museum te leiden in Herford (http://www.standaard.be; 30/03/2000).

Spreker 16 (V60164) is Tobias Leenaert. Hij is geboren in Gent (Oost-Vlaanderen) in

1973. Hij groeide op in Gavere (Oost-Vlaanderen) en woont momenteel weer in Gent. Hij

studeerde Germaanse talen en vergelijkende cultuurwetenschappen aan de Gentse Universiteit

en was medeoprichter van EVA, het Ethisch Vegetarisch Alternatief. Hij werkte ook als IT‟er

aan de Universiteit Gent (http://www.vegetarisme.be [geraadpleegd op 12/03/2009]).

Spreker 17 (V60012) is Rob Van Eyck. Deze Vlaamse filmregisseur is in 1939

geboren in Scherpenheuvel (Vlaams-Brabant) en woont daar nog steeds. Er is geen verdere

informatie beschikbaar over deze spreker.

Spreker 18 (V60171) is Saartje Vandendriessche. Deze actrice, presentatrice en

redactrice is in 1975 geboren in Wilrijk (Antwerpen) en verhuisde al snel naar Hove

(Antwerpen) waar ze nog altijd woont. Ze studeerde aan de Vrije Universiteit Brussel Sociale

en Culturele Agogiek, volgde vervolgens een jaar Toneelschool en ten slotte een driejarige

acteeropleiding aan de Internationale TV-School. Vroeger was ze actief als redactrice en

vandaag de dag heeft ze als presentatrice en als actrice reeds gewerkt voor film, televisie,radio

en toneel (http://www.saartjevdd.be [geraadpleegd op 12/03/2009]).

4.3 De transcripties

In het CGN kunnen we vrij complexe bestanden terugvinden die ik vervolgens heb

opgeschoond: alle overbodige symbolen werden verwijderd. Een voorbeeld van een fragment

van zo een transcriptie kan men ook terugvinden op de website van het Corpus Gesproken

Nederlands. Ter illustratie tonen we hier ook een voor en na:

Page 67: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

66

"ggg."

6.150

7.030

""

7.030

8.490

"ik versta dat heel goed alleszins."

8.490

12.630

"'k bedoel dat zijn de woorden die ik zelf bezig als ik straks ga voetballen. om half twee moet

ik gaan sjotten*d."

12.630

16.310

"uh en als ik dan weer een kans verkwansel dan is dat het eerste wat ik in de mond neem."

16.310

20.350

"nee d'r is veel over te doen geweest. maar 't is ook niet dat we d'rnaar gezocht hebben. 'k

bedoel dat is ook een het het"

20.350

22.240

"het uh milieu het filmmilieu"

22.240

28.340

"ja uh creëert dat soort taalgebruik."

Na verwijdering van al die onnodige symbolen kwamen we tot het volgende:

1. Ggg ik versta dat heel goed alleszins 'k bedoel dat zijn de woorden die ik zelf bezig als

2. ik straks ga voetballen om half twee moet ik gaan sjotten*d uh en als ik dan weer een

3. kans verkwansel dan is dat het eerste wat ik in de mond neem nee d'r is veel over te

4. doen geweest maar 't is ook niet dat we d'rnaar gezocht hebben 'k bedoel dat is ook een

5. het het het uh milieu het filmmilieu ja uh creëert dat soort taalgebruik

We hebben nu dus een soort „werkblad‟ waarop ik naderhand de tussentalige kenmerken heb

aangeduid. Daarvoor gebruikte ik het eerder aangehaalde Protocol voor Orthografische

Transcriptie (Goedertier, Goddijn en Martens 2000). Op die manier kon ik de uitspraak, zoals

die werkelijk is te horen in de transcripties, weergeven. De deletie van klanken heb ik

weergegeven door middel van vierkante haken en een volledig andere uitspraak is naast het

woord in kwestie weergegeven in fonetisch schrift. Wanneer er bijvoorbeeld duivel staat

neergeschreven in de transcripties terwijl de spreker duvel zegt, staat ernaast: [dyvəl].

Daarnaast komen er ook allerlei codes voor die teruggaan op het CGN. De code *d duidt op

dialectwoorden. De code *z betekent dat woorden uit de standaardtaal zwaar dialectisch

werden uitgesproken. De code *a geeft afgebroken woorden weer. De code *x wil zeggen dat

degene die transcribeert niet zeker weet of het een correcte weergave is. De code *u, ten

Page 68: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

67

slotte, duidt op een verspreking. Een groene arcering wijst op t-apocope en een blauwe

arcering op h-procope. Een gele arcering staat voor een tussenwerpsel en een rode arcering

voor een apart lexicaal geval. Die aparte lexicale gevallen worden vervolgens behandeld in

5.3. Een rode onderstreping duidt een afwijkende nominale en adnominale flexie aan. Een

zwarte onderstreping geeft afwijkende grammaticale gevallen aan. Een groene onderstreping

duidt op diminutieven op -ke of -ske. Een dubbele zwarte onderstreping wijst op het ge-

systeem. Ik geef opnieuw een voorbeeld om de toegepaste werkwijze te verduidelijken:

1.Ggg ik versta dat [h]eel goed alleszins 'k bedoel dat zijn [sɛ n] de woorde[n] die ik zelf

bezig als

2.ik straks ga voetballe[n] om [h]alf twee moet ik gaan sjotten*d uh en als ik dan weer een

kans

3.verkwansel dan is dat [h]et eerste wat ik in de mond neem nee d'r is veel over te doen

geweest

4.maar 't is ook nie[t] da[t] we d'rnaar gezocht hebb[e]n 'k bedoel dat is ook een [h]et [h]et

[h]et

5.uh milieu het filmmilieu ja uh creëert dat soort taalgebruik

4.4 De afhankelijke variabelen

In dit onderdeel volgt een overzicht van alle afhankelijke variabelen op het vlak van

morfologie, fonologie, syntaxis en lexicon. Afhankelijke variabelen zijn in feite de gemeten

variabelen die in ons onderzoek worden waargenomen. In principe beïnvloeden de

onafhankelijke variabelen deze afhankelijke variabelen en het is onze taak om nu te

onderzoeken in welke mate ze dat doen.

4.4.1 Morfologische kenmerken

Doordat de morfologische tussentalige kenmerken een meer uitgesproken tussentalig karakter

hebben, ervaren de meeste mensen dat er vooral op dit gebied veel afwijkingen van de

standaardtaal bestaan. Of dat correct is, zal later blijken maar eerst en vooral wens ik hier een

totaalbeeld te schetsen van de morfologie van achtereenvolgens het onbepaald en ontkennend

lidwoord, het bepaald lidwoord, het aanwijzend voornaamwoord, het bezittelijk

voornaamwoord, de diminutieven, het persoonlijk voornaamwoord (onderwerp), het

persoonlijk voornaamwoord (niet onderwerp), het persoonlijk voornaamwoord (reflexief) en

ten slotte het werkwoord. Alle systemen worden steeds vergeleken op het vlak van tussentaal

en standaardtaal. De basisbron voor het onderscheiden van de verschillende morfologische

Page 69: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

68

tussentalige kenmerken werd gevormd door Zenner, Geeraerts & Speelman (2007) maar ik

heb ook gegrepen naar Geeraerts, Penne & Vanswegenoven (1999) en Goossens (2000).

Aangezien de eerstgenoemden uitgingen van het sterk Brabants getint karakter van tussentaal,

valt hun beschrijving van de morfologische kenmerken van tussentaal in het algemeen onder

een beschrijving van de morfologische kenmerken van het Centrale Vlaamse dialectgebied

(Vlaams-Brabant en Antwerpen). Waar mogelijk vul ik aan met voorbeelden uit andere

dialectgebieden. Vooraleer ik overga tot dit overzicht, wens ik eerst nog een aantal

opmerkingen te maken.

De eerste betreft het gebruik van de term flexie: dat is een ander woord voor inflectie

en zal veelvuldig worden vermeld in dit onderdeel aangezien het een morfologisch proces

betreft. De vorm van een woord wordt hierbij aangepast aan de grammaticale functie die het

vervult in eender welke zin of, in het geval van bepalingen, aan het daarbij horende woord.

Dat brengt ons bij de tweede opmerking: er zal een onderscheid worden gemaakt

tussen adnominale en nominale flexie. Adnominale flexie wijst op de declinatie van

attributieve woorden zoals lidwoorden en aanwijzende en bezittelijke voornaamwoorden die

voorafgaan aan een substantief. Nominale flexie is dan weer de verbuiging van de nomina zelf

naargelang van de functie die ze vervullen in de zin.

Ten slotte wil ik er nog op wijzen dat wanneer de adnominale woorden worden

onderverdeeld in mannelijke, vrouwelijke en onzijdige vormen, dit verwijst naar de

geslachten van de zelfstandige naamwoorden die ze voorafgaan. De vorm van het adnomen is

namelijk afhankelijk van het geslacht van het nomen.

4.4.1.1 Adnominale flexie: het onbepaald en ontkennend

lidwoord

Wegens de parallellie die er bestaat tussen het onbepaald en ontkennend lidwoord op het vlak

van flexie worden deze twee soorten lidwoorden hier samen beschreven. Een overzicht:

mannelijk vrouwelijk onzijdig

Standaardtaal een man, een bezem een vrouw een toestel, een aapje

Standaardtaal

(ontkennend)

geen man, geen bezem geen vrouw geen toestel, geen

aapje

Tussentaal ne man, nen bezem een vrouw ee(n) toestel, een

aapje

Tussentaal gene man, genen bezem geen vrouw gee(n) toestel, geen

Page 70: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

69

(ontkennend) aapje

Het mannelijk onbepaald en ontkennend lidwoord kent in de standaardtaal slechts één vorm:

(g)een; in tussentaal daarentegen is er sprake van twee vormen:

Nen en genen worden alleen gebruikt voor zelfstandige naamwoorden die beginnen

met een klinker (nen/genen opa), h (nen/genen hemel), b (nen/genen bezem), t (nen/genen

tandarts) of d (nen/genen dierentuin).

In alle overige gevallen maakt men gebruik van ne en gene: ne man en gene man.

Bij de vrouwelijke onbepaalde en ontkennende lidwoorden is er geen verschil vast te

stellen tussen de standaardtalige en tussentalige vormen: een vrouw en geen vrouw.

Bij de onzijdige onbepaalde en ontkennende lidwoorden ten slotte kan er een

onderscheid worden gemaakt tussen twee vormen: enerzijds de eveneens standaardtalige een

en geen die enkel worden geplaatst voor woorden die beginnen met een h (een/geen heelal) en

met een klinker (een/geen aapje); anderzijds ee(n) en gee(n) die in alle overige gevallen

worden gebruikt: ee(n) en gee(n) toestel.

4.4.1.2 Adnominale flexie: het bepaald lidwoord

Hier kan er alleen een afwijking van de standaardtaal worden vastgesteld bij de mannelijke

zelfstandige naamwoorden:

mannelijk vrouwelijk onzijdig

Standaardtaal de man, de hemel de vrouw het leven

Tussentaal de man, den hemel de vrouw het leven

De vorm den wordt zoals bij het onbepaald en ontkennend lidwoord enkel gebruikt bij

zelfstandige naamwoorden die beginnen met een klinker (den opa), h (den hemel), b (den

bezem), t (den tandarts) en d (den dierentuin). De vorm de wordt in alle andere gevallen

gebruikt.

Bij de vrouwelijke substantieven is de vorm zowel in standaardtaal als tussentaal de:

de vrouw. Bij de onzijdige substantieven luidt de standaardtalige én tussentalige vorm dan

weer het: het leven.

Page 71: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

70

4.4.1.3 Adnominale flexie: het aanwijzend voornaamwoord

Alvorens we de aanwijzende voornaamwoorden behandelen, moet er worden opgemerkt dat

er bij deze groep voornaamwoorden een onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds

proximalen en anderzijds distalen. Proximalen zijn aanwijzende voornaamwoorden die

verwijzen naar dicht(er)bij gelegen subjecten en objecten. Distalen verwijzen logischerwijze

naar subjecten en objecten die zich ver(der) af bevinden. Dit onderscheid is van belang want

de vorm van het aanwijzend voornaamwoord zal ook anders zijn naargelang het om

proximalen of distalen gaat.

De proximalen zijn in tussentaal consequent, dus zowel bij mannelijke, vrouwelijke,

onzijdige als meervoudsvormen, afwijkend van de standaardtaal:

mannelijk vrouwelijk onzijdig meervoud

Standaardtaal deze hemel,

deze man

deze vrouw dit leven deze vrouwen

Tussentaal dezen hemel,

deze man

dees vrouw dees leven dees vrouwen

Net zoals het geval was bij het bepaald lidwoord (den) bij mannelijke substantieven, wordt

dezen enkel gebruikt voor een klinker (dezen opa), h (dezen hemel), b (dezen bezem), t (dezen

tandarts) en d (dezen dierentuin). In alle overige, mannelijke, gevallen wordt de

standaardtalige vorm deze gebruikt: deze man.

Bij de vrouwelijke, onzijdige en meervoudsvormen is dees de tussentalige vorm ter

vervanging van het standaardtalige deze (vrouwelijk en meervoud) en dit (onzijdig); dus: dees

vrouw, leven en vrouwen.

Aanvulling: naast dees is in de provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant ook deis

gebruikelijk: op deis manier loste problemen op (Claeys 2001: 86).

De distalen vertonen enkel een afwijking bij de mannelijke vormen:

mannelijk vrouwelijk onzijdig meervoud

Standaardtaal die man, die

bokser

die vrouw dat meer, dat

huis

die huizen

Tussentaal dieje man,

diejen bokser

die vrouw da[t] meer, dat

huis

die huizen

Page 72: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

71

Het gaat meer bepaald om twee mogelijke vormen: dieje en diejen waarvan de verdeling

wederom afhankelijk is van de erop volgende klank van het zelfstandig naamwoord. Diejen

wordt gebruikt voor substantieven die starten met een klinker (diejen opera), h (diejen hoop),

b (diejen bokser), t (diejen tand) en d (diejen dienaar). In alle overige gevallen is dieje de

tussentalige vorm: dieje man.

Aanvulling: dieje(n) is typisch voor het Vlaams-Brabants en het Antwerps maar in het

Limburgs, West- en Oost-Vlaams spreekt men van diene(n): geit diene film strakkes nao ’t

Filmfestival in Cannes? (http://www.veldeke.net (= website over Limburgse streektaal)

[geraadpleegd op 25/02/2009]); diene vent (Devos en Vandekerckhove 2005: 70) en dienen

ovond es ’t ons algelaak gebeurd (Taeldeman en Van Keymeulen 2002).

Ik wil wel nog opmerken dat de -t in het onzijdige dat vaak gedeleerd wordt waardoor

er ook sprake is van een tussentalige vorm maar dat is een fonologische kwestie en geen

morfologisch fenomeen en zal dus later worden besproken.

4.4.1.4 Adnominale flexie: het bezittelijk voornaamwoord

Alvorens te beginnen met de vrij uitvoerige bespreking over het bezittelijk voornaamwoord,

geef ik eerst een overzicht in de vorm van een tabel waaruit we dan eventuele gelijkenissen en

verschillen kunnen afleiden:

mannelijk vrouwelijk onzijdig meervoud

Standaardtaal mijn zak, mijn hoed mijn vrouw mijn huis, mijn

toestel

mijn huizen

Tussentaal mijne zak, mijnen hoed mijn vrouw mijn huis, mij(n)

toestel

mijn huizen

Standaardtaal je/jouw zak, je/jouw

hoed

je/jouw

vrouw

je/jouw huis je/jouw

huizen

Tussentaal uwe/ u(w) zak, uwen

hoed

u(w) vrouw u(w) huis u(w) huizen

Standaardtaal uw zak, uw hoed uw vrouw uw huis uw huizen

Tussentaal uwe/ u(w) zak, uwen

hoed

u(w) vrouw u(w) huis u(w) huizen

Standaardtaal haar zak, haar hoed haar vrouw haar huis haar huizen

Tussentaal hare zak, haren hoed haar vrouw haar huis haar huizen

Page 73: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

72

Standaardtaal zijn zak, zijn hoed zijn vrouw zijn huis, zijn

toestel

zijn huizen

Tussentaal zijne zak, zijnen hoed zijn vrouw zijn huis, zij(n)

toestel

zijn huizen

Standaardtaal onze zak, onze hoed onze vrouw ons huis onze huizen

Tussentaal onze zak, onzen hoed ons vrouw ons huis ons huizen

Standaardtaal jullie zak, jullie hoed jullie vrouw jullie huis jullie huizen

Tussentaal ulle/uldere zak,

ullen/ulderen hoed

ulle/ulder

vrouw

ulle/ulder huis ulle/ulder

huizen

Standaardtaal hun zak, hun hoed hun vrouw hun huis hun huizen

Tussentaal hunne zak, hunnen

hoed

hun vrouw hun huis hun huizen

In deze complexe tabel kunnen we aantal groepen van bezittelijke voornaamwoorden

onderscheiden die zich gelijkaardig gedragen:

De eerste groep bestaat uit de eerste en de derde persoon enkelvoud, respectievelijk de

vormen van mijn en zijn. In deze gevallen kunnen we terugverwijzen naar het onbepaald en

ontkennend lidwoord aangezien beide categorieën analoog worden gevormd. Het is namelijk

zo dat bij de mannelijke vormen mijnen en zijnen worden gebruikt voor zelfstandige

naamwoorden die beginnen met een klinker (mijnen/zijnen opa), h (mijnen/zijnen hoed), b

(mijnen/zijnen bal), t (mijnen/zijnen tand) en d (mijnen/zijnen dokter). In alle overige

mannelijke gevallen wordt in tussentaal -analoog met het onbepaald en ontkennend lidwoord-

mijne en zijne gebruikt: mijne en zijne zak.

Bij de vrouwelijke en meervoudsvormen is er geen onderscheid tussen standaard- en

tussentaal: mijn/zijn vrouw en mijn/zijn huizen.

Bij de onzijdige vormen is het dan weer van belang of het daaropvolgende nomen al dan niet

met een h of een klinker begint: is dit wel het geval, dan gebruikt men eveneens het

standaardtalige mijn en zijn huis; is dit niet het geval, dat zegt men in tussentaal: mij(n)/zij(n)

toestel.

De volgende groep, de tweede persoon enkelvoud, bestaat uit de enerzijds

vertrouwelijke -standaardtalige- vormen je (dof) en jouw (vol) en anderzijds de meer formele

-standaardtalige- vorm uw. De tussentalige vormen zijn hier zowel bij de formele als bij de

vertrouwelijke vormen identiek en wederom is het zo dat men spreekt over bijvoorbeeld uwen

hoed bij de mannelijke vormen wanneer het bezittelijk voornaamwoord staat voor een nomen

Page 74: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

73

dat begint met een klinker (uwen opa), h (uwen hoed), b (uwen bal), t (uwen tand) en d (uwen

darm). Bij de overige mannelijke vormen wordt dat dan: uwe of u(w) zak. Ook de

vrouwelijke, onzijdige en meervoudsvormen krijgen u(w).

De tweede persoon meervoud hoort ook bij deze tweede groep aangezien de tussentalige

vormen op dezelfde wijze worden verbogen als de tweede persoon tussentalige enkelvoudige

vormen. Begint het volgende mannelijke zelfstandige naamwoord met een klinker, h, b, t of

d? Dan luidt het in tussentaal als volgt: ullen/ulderen opa, hoed, bal, tand en darm. Alle

overige mannelijke substantieven worden voorafgegaan door ulle/uldere: ulle/uldere zak. Bij

alle vrouwelijke, onzijdige en meervoudsvormen is de tussentalige constructie ulle/ulder:

ulle/ulder vrouw, huis en huizen.

Aanvulling: ulder wordt gebruikt in zuidelijk West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen.

Ulder is de onzijdige vorm (ulder dorp), uldre de vrouwelijke vorm (uldre dochter) en uldren

ten slotte de mannelijke vorm (uldren dokteur). Ulle is typisch voor Brussel en omstreken en

kent verschillende variaties: ullie, aile, ùlle en olle (Claeys 2001: 542).

De derde persoon vrouwelijk enkelvoud en de derde persoon meervoud maakt deel uit

van de derde groep. Die groept vertoont consistente parallellen met de distalen aangezien

enkel de mannelijke vormen afwijken van de standaardtaal: wanneer het erop volgende

nomen met een klinker, h, b, t of d begint, zegt men in tussentaal haren en hunnen opa, hoed,

bal, tak en darm. In alle overige gevallen wordt hare en hunne gebruikt: hare en hunne zak.

Bij de vrouwelijke, onzijdige en meervoudsvormen is er geen vormverschil tussen standaard-

en tussentaal.

De vierde en laatste groep bestaat uit de eerste persoon meervoud. In deze groep

wijken alle -met uitzondering van de onzijdige- vormen af van de standaardtaal. Laten we dan

ook beginnen met die onzijdige vormen: tussentaal of standaardtaal, men zegt altijd ons. Ons

huis bijvoorbeeld. Bij de mannelijke vormen zijn er opnieuw twee vormen : onze en onzen.

Die laatste wordt gebruikt wanneer het volgende zelfstandig naamwoord begint met een

klinker (onzen opa), h (onzen hond), t (onzen tand) en d (onzen dierenarts). Onze wordt

bijgevolg in alle overige gevallen gebruikt: onze zak.

Bij de vrouwelijke en meervoudsvormen luidt de tussentalige vorm telkens ons: ons mama en

ons huizen.

4.4.1.5 Nominale flexie: diminutieven

Terwijl er in de standaardtaal aan diminuering wordt gedaan op basis van de suffixen -tje en -

pje, gebeurt dat in tussentaal met de suffixen -ke, -eke en -ske:

Page 75: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

74

Standaardtaal boekje, bloemetje, stoeltje, boompje…

Tussentaal boekske, bloemeke, stoeleke, boomke …

4.4.1.6 Persoonlijk voornaamwoord: onderwerp

Na de behandeling van de adnominale en -iets beknopter- de nominale flexie, zijn we

gearriveerd bij het tussentalige persoonlijke voornaamwoord. Daarbij maken we een

onderscheid tussen de onderwerpsvormen, de niet-onderwerpsvormen en de reflexiva.

Bij de onderwerpsvormen moeten we eerst en vooral opmerken dat we in ons overzicht een

onderscheid makken tussen zinnen met en zinnen zonder inversie. Voornamelijk in de tweede

persoon enkelvoud zijn er namelijk meer mogelijkheden in de zinnen met inversie dus loont

het ook de moeite om in onze tabel alle mogelijke vormen weer te geven:

Geen inversie Inversie

Eerste persoon

enkelvoud

Standaardtaal ik speel speel ik

Tussentaal ikke speel speel ekik

Tweede persoon

enkelvoud

Standaardtaal jij, je speelt speel jij, je

Tussentaal gij, ge speelt speelt gij, ge, egij

(speeldegij)

Derde persoon

enkelvoud (man.)

Standaardtaal hij speelt speelt hij

Tussentaal hij, hem speelt speelt hij, hem

Derde persoon

enkelvoud (vrouw.)

Standaardtaal zij, ze speelt speelt zij, ze, zezij

Tussentaal zij, ze speelt (zij) speelt zij, ze

Derde persoon

enkelvoud (onz.)

Standaardtaal het speelt speelt het

Tussentaal het speelt speelt het

Eerste persoon

meervoud

Standaardtaal wij, we spelen spelen wij, we

Tussentaal welle, wijle, we spelen

(wij)

spelen welle, wij, wewij

Tweede persoon

meervoud

Standaardtaal jullie spelen spelen jullie

Tussentaal gijlie, gijle speelt speelt gijlie, gijle

Derde persoon

meervoud

Standaardtaal zij, ze spelen spelen ze, zij

Tussentaal zulle, zelle, zulder,

zun spelen

Spelen zulle, zelle,

zulder, zun

Page 76: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

75

Enkel in de derde persoon onzijdig enkelvoud kunnen we geen onderscheid vaststellen tussen

de tussentalige en de standaardtalige vormen: het regent; regent het?.

Er is ook weinig verschil in de derde persoon vrouwelijk enkelvoud: zij/ze hoopt op

een goed resultaat; hoopt zij/ze op een goed resultaat?. Bij inversie is in tussentaal ook hoopt

zezij op een goed resultaat? mogelijk. Zonder inversie wordt dat: ze hoop zij op een goed

resultaat.

De eerste persoon enkelvoud en meervoud bestaat uit de volgende drie standaardtalige

vormen: ik, wij en we. In tussentaal wordt dat: ikke, ekik, welle en wijle. Ekik is een vorm van

het persoonlijk voornaamwoord dat voornamelijk aangehecht wordt aan het voorafgaande

werkwoord. Dit fenomeen wordt ook wel enclise genoemd (Claeys 2001: 110). Een

voorbeeld: ik wist ekik dat niet. Ten slotte is het nog interessant om te vermelden dat wijle

oorspronkelijk een Brussels persoonlijk voornaamwoord was, afkomstig van wijlui, dat op

zijn beurt van wijlieden komt (Claeys 2001: 589). Dat wordt ook bevestigd door Nicoline van

der Sijs in haar Chronologisch woordenboek (2002): “Al in het Middelnederlands bestonden

naast de vormen wij, gij, zij ook de langere, nadrukkelijke vormen wijlieden/wijlui,

gijlieden/gijlui, en zijlieden/zijlui” (2002: 513). Een voorbeeldzin: wijle zijn van Meulebeek.

Ook hier is in tussentaal ook we spelen wij en spelen wewij? mogelijk.

Aanvulling: naast wijle is in de provincie Antwerpen en Vlaams-Brabant ook wijlder

mogelijk (Claeys 2001: 589). Wulder is gebruikelijk in Oost- en West-Vlaanderen; wunder

enkel in Oost-Vlaanderen (Claeys 2001: 592-593).

Bij de tweede persoon enkelvoud zijn de standaardtalige vormen jij en je. In tussentaal

worden gij en ge (zonder inversie) en gij, ge en egij (met inversie) gebruikt. In hetzelfde

Chronologisch woordenboek (2002) kunnen we vaststellen dat het ontstaan van de vormen gij

en ge in de Middeleeuwen moet worden gezocht:

“Het late ontstaan van de persoonlijke voornaamwoorden jij en je […]

kan als volgt verklaard worden. In de Middeleeuwen werden als

persoonlijke voornaamwoorden ik, hij, zij en wij gebruikt (iets anders

gespeld natuurlijk), dus dezelfde woorden als nu. Maar voor de

tweede persoon enkelvoud en meervoud werden andere vormen dan

nu gebruikt, namelijk du (enkelvoud) en gij (meervoud); in de

zestiende eeuw werd gij, vooral in formele taal, ook als enkelvoud

gebruikt; daarnaast werd dan ook wel, bijvoorbeeld als het nodig was

de meervoudigheid te benadrukken, als meervoud gijlieden gebruikt.

Du, dat in het Duits en Limburgs is blijven voortbestaan, is in het

Nederlands in de zestiende, zeventiende eeuw verdwenen (mede

doordat de Statenvertaling koos voor gij voor enkel- en meervoud).

Gij, ge werd enige tijd gebruikt als aanspreekvorm voor een of

Page 77: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

76

meerdere personen; in Vlaanderen wordt het nog zo gebruikt. Naast de

vorm gij bestond in de zeventiende eeuw de Hollandse vorm jij, je, en

die vorm is de gewone vorm voor het enkelvoud geworden.” (Van der

Sijs 2002: 512)

De vorm egij is net zoals ekik een enclitische vorm: ik weet dat egij niet veel studeert.

In de derde persoon enkelvoud luidt de standaardtalige vorm hij en de tussentalige vorm hij

en hem: hij/hem doet de was en speelt hij/hem in het bos?.

De tweede persoon meervoud bestaat uit het standaardtalige jullie en het tussentalige

gijlie en gijle. Het ontstaan van jullie wordt toegelicht in het volgende citaat:

“In de zeventiende eeuw kwam naast de vorm gijlieden/gijlui de vorm

jijlieden/jijlui op. Deze vormen kregen de klemtoon op de eerste

lettergreep, waarna de verzwakte vorm jullie ontstond, die in de loop

van de achttiende eeuw steeds vaker voor het meervoud gebruikt werd

naast de enkelvoudsvorm jij. Jullie en je worden zowel voor het

onderwerp als voor de verbogen vormen gebruikt. Aanvankelijk

volgde op jullie een werkwoordsvorm in het enkelvoud, net als gij, het

woord dat het verdrong dus: jullie loopt. Maar naar analogie van de

werkwoordsvormen na wij en zij werd steeds vaker de

meervoudsvorm gebruikt, en vanaf ongeveer een eeuw geleden kreeg

jullie lopen langzamerhand de overhand.” (Van der Sijs 2002: 513)

Aanvulling: gijlie wordt gebruikt in het noorden van de provincie Antwerpen en gijle in de

rest van Antwerpen en Vlaams-Brabant (Ooms en Van Keymeulen 2005: 63). Andere vormen

zijn gieder in de provincie West-Vlaanderen, giender in Brugge en omstreken en ten slotte

gijlder in de provincie Vlaams-Brabant (Claeys 2005: 154-155).

In de derde persoon meervoud zijn er twee standaardtalige vormen: zij en ze; in

tussentaal zijn dat er maar liefst vier: zulle, zelle, zulder en zun. Daarbij kan nog worden

opgemerkt dat zulder afkomstig is van het Middelnederlandse zijlui/zijlieden (Claeys 2001:

605).

Aanvulling: zieder en zijlder zijn gebruikelijk in West-Vlaanderen en ziender in

Brugge en omstreken (Claeys 201: 600-601).

4.4.1.7 Persoonlijk voornaamwoord: niet-onderwerp

We beginnen deze bespreking wederom met een overzicht:

Eerste persoon enkelvoud Standaardtaal mij/me

Tussentaal mij/me

Page 78: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

77

Tweede persoon enkelvoud Standaardtaal jou/je

Tussentaal u

Derde persoon enkelvoud Standaardtaal hem/haar/het

Tussentaal hem/haar/het

Eerste persoon meervoud Standaardtaal ons

Tussentaal ons

Tweede persoon meervoud Standaardtaal jullie

Tussentaal ulle/under

Derde persoon meervoud Standaardtaal hen/hun

Tussentaal hen/hun

Er zijn enkel afwijkingen ten opzichte van de standaardtaal in de tweede persoon enkelvoud

en meervoud: u, ulle en ulder. Ulle is afkomstig van ulieden en wordt gebruikt in het noorden

van de provincie Antwerpen en Vlaams-Brabant; ulder van ulieder en dat op zijn beurt van

ulieden (Claeys 2001: 542). Voorbeeldzinnen in tussentaal: ik haat u, ik ben boos op ulle, ik

ga under een drankske brengen.

Aanvulling: in Vlaams Brabant en Antwerpen gebruikt men in de eerste persoon

enkelvoud ook mijn; in de tweede persoon enkelvoud ouw, aw, oe en eef; in de derde persoon

enkelvoud heur en ze; in de eerste persoon meervoud os; in de tweede persoon meervoud ullie

en in de derde persoon meervoud hullie (in de Kempen) en sullie (in het noorden en

noordwesten van de provincie Antwerpen (Ooms en Van Keymeulen 2005: 61-63).

4.4.1.8 Persoonlijk voornaamwoord reflexief

In de standaardtaal is er steeds keuze tussen twee vormen:

Eerste persoon enkelvoud Standaardtaal Ik was me/mij(zelf)

Tussentaal Ik was mijn eigen

Tweede persoon enkelvoud Standaardtaal Jij wast je/u(zelf)

Tussentaal Jij wast je/u eigen

Derde persoon enkelvoud Standaardtaal Hij wast zich(zelf)

Tussentaal Hij wast zijn eigen

Eerste persoon meervoud Standaardtaal Wij wassen ons(zelf)

Tussentaal Wij wassen ons eigen

Page 79: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

78

Tweede persoon meervoud Standaardtaal Jullie wassen je/u(zelf)

Tussentaal Jullie wassen jullie eigen

Derde persoon meervoud Standaardtaal Zij wassen zich(zelf)

Tussentaal Zij wassen hun eigen

In de standaardtaal zijn er bij de reflexiva telkens twee mogelijkheden: ofwel de vorm met

ofwel de vorm zonder zich. In de eerste persoon enkelvoud wordt dat dan bijvoorbeeld: Ik

trakteer me/mij/mezelf/mijzelf op een ijsje. In tussentaal echter komt zich niet voor.

Aanvulling: in Oost- en West-Vlaanderen is het alternatief het persoonlijk

voornaamwoord (hem, haar, hulder en varianten): hij heeft hem gewassen, zij heeft heur

gewassen en zij hèn hulder gewassen. In het Waasland en in de provincies Antwerpen en

Vlaams-Brabant wordt de variant met eigen gebruikt: ik scheer mijn eigen met een scherp

mesje (Taeldeman 2005: 71).

4.4.1.9 Het werkwoord

Bij de werkwoordsvorming zijn er verscheidene tussentalige kenmerken te onderscheiden

maar wij onderzoeken hier de twee meest frequente:

Ten eerste: in tussentaal zal men vaak werkwoorden weergeven die bestaan uit slechts één

lettergreep in de eerste persoon enkelvoud, in de infinitiefvorm, bijvoorbeeld:

Standaardtaal ik doe, ik ben, ik ga, ik zie, ik sta, ik versta…

Standaardtaal ik doen, ik zijn, ik gaan, ik zien, ik staan, ik verstaan…

Ten tweede: in tussentaal voegt men dikwijls een -t toe aan de imperatief enkelvoud:

Standaardtaal loop, spring, zoek, lees, kuis, ga, was, …

Standaardtaal loopt, springt, zoekt, leest, kuist, gaat, wast,…

Tot zover het overzicht van de morfologische kenmerken: alle transcripties zullen worden

nagegaan op de eventuele aanwezigheid van deze karakteristieke tussentalige eigenschappen.

Nu werpen we een blik op de te onderzoeken fonologische kenmerken.

Page 80: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

79

4.4.2 Fonologische kenmerken

Terwijl de morfologische kenmerken als typisch worden ervaren voor tussentaal, zijn de

fonologische eerder typisch spreektalig en komen ze bijgevolg in het totale

variëteitencontinuüm voor. Desalniettemin zullen de voornaamste geteld worden omdat het

nog altijd om afwijkingen ten opzichte van de standaardtaal gaat. De basisbron voor het

onderscheiden van de fonologisch tussentalige kenmerken was in dit geval De Caluwe (2006:

19-34).

4.4.2.1 H-procope

Dit verschijnsel duidt op het wegvallen van een laryngale fricatief h- aan het begin van een

woord: ebben in plaats van hebben, elemaal in plaats van helemaal, oop in plaats van hoop,

anderalve in plaats van anderhalve, et in plaats van het, allo in plaats van hallo, enzovoort.

Het gevolg van deze procope is dat er ook een voorafgaande of volgende klinker wegvalt,

denk maar aan : tis hier leuk in plaats van het is hier leuk waarbij de volgende klinker [ə] dus

wegviel naast de [h] uiteraard. Meer nog: soms valt er ook een woord -schijnbaar- compleet

weg. Een voorbeeldzin is: ik weet dat hier vaak kan regenen in plaats van ik weet dat het hier

vaak kan regenen. Het wordt met andere woorden volledig gedeleerd. Dat het hier echter niet

om een feitelijke deletie gaat, wordt bevestigd door de -t van dat die als het ware dubbel

wordt uitgesproken. Mentaal wordt het met andere woorden nog steeds gerealiseerd.

4.4.2.2 Apocope

Hier kunnen we drie soorten apocope onderscheiden: t-apocope, apocope bij korte

functiewoorden (geen -t) en apocope van eind-schwa voor de volgende vocaal.

T-apocope slaat op het wegvallen van de stemloze alveolaire occlusief [t] aan het

einde van een woord. Deze categorie komt het meest voor bij alle soorten apocope.

Doorgaans gaat het om korte functiewoorden zoals goe (in plaats van goed), da (in plaats van

dat), altij (in plaats van altijd), me (in plaats van met), wa (in plaats van wat), nie (in plaats

van niet) enzovoort. Hoewel in vele Limburgse dialecten de -t ook wordt weggelaten na de

medeklinkers ch, f, g, k, p en s en dus ook in langere woorden dan de korte functiewoorden,

worden deze afwijkingen niet geteld. Aangezien het namelijk enkel om de regio Limburg

gaat, zou de vergelijking met de andere regio‟s niet meer opgaan. In de transcripties zijn deze

t-apocopes wel aangeduid in functie van de volledigheid.

Page 81: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

80

De apocope bij korte functiewoorden slaat op het wegvallen van alle andere

medeklinkers, behalve t, op het einde van een woord: no[g], maa[r] en naa[r] zijn veel

voorkomende voorbeelden. Het zijn dan ook enkel de zojuist opgenoemde functiewoorden die

we hier zullen onderzoeken.

Apocope van eind-schwa of doffe -e voor de volgende vocaal ten slotte spreekt voor

zich: w’ (h)ebben, z’ is moe, d’ eerste keer, enzovoort.

4.4.2.3 Syncope

Dit is de uitstoting van een klinker of een medeklinker in het midden van een kort

functiewoord zoals a[l]s. In de transcriptie is gebleken dat er -afgezien van één enkele

uitzondering- altijd syncope plaatsgrijpt in de eindcluster -ens. Meer bepaald in de woorden

ergens, trouwens, volgens, tijdens, telkens, eens en levens. Het zijn dan ook enkel woorden

die deze suffigale cluster bevatten, die zullen onderzocht worden op het al dan niet

voorkomen van syncope. In de praktijk valt telkens de -n weg: erge[n]s, trouwe[n]s,

volge[n]s, tijde[n]s, telke[n]s, ee[n]s en leve[n]s.

4.4.2.4 Insertie van verbindings-n bij substantieven en

werkwoorden

Dit tussentalige fonologisch kenmerk komt minder vaak voor maar wil ik hier desalniettemin

vermelden. Voorbeelden zijn da kindjen eeft de griep en ik maakten overal fouten.

4.4.2.5 Het wegvallen van de eind-n na een doffe -e

Dit veelvuldig kenmerk zou men in principe ook kunnen oplijsten als een typisch tussentalig

kenmerk, ware het niet dat het ook in de verzorgde standaardtaal wordt toegepast. Daarom zal

het ook niet geteld worden. Het is echter wel aangeduid in de bestanden die terug te vinden

zijn in bijlage III. In de uitspraak- en intonatiegids van Timmermans zegt men hierover het

volgende:

“In vlot taalgebruik laten we de slot-n meestal weg. Als je de slot-n

systematisch uitspreekt, klink je formeel en gedragen. Het hoort bij

een declameerstijl. […] Als het volgende woord met een klinker

begint, laten we de slot-n meestal wel horen. […] Het hoeft niet, het

kan.” (Timmermans 2004: 45).

Page 82: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

81

4.4.2.6 Glijder [j] of [w]

Voor een suffigale -e(n) kan d na een lange vocaal vervangen worden door een glijder [j] of

[w]. Deze overgang is typisch voor gemeenzaam taalgebruik. Voorbeelden zijn goeie en

ouwe.

4.4.3 Syntactische kenmerken

Ook voor deze opsomming is de voornaamste basisbron De Caluwe (2006: 19-34). Deze

basisbron werd aangevuld met de Algemeen Nederlandse Spraakkunst, Will (2004) en De

Schutter (1994).

4.4.3.1 Redundant en versterkend gebruik van dat bij

voegwoorden

Redundantie of overvloedigheid is het verschijnsel waarbij men overbodig gebruik maakt van

een bepaald kenmerk in teveel contexten. Die overtollige elementen zelf worden redundant

genoemd. Voorbeelden zijn talrijk: ik weet niet wanneer dat ze zal komen, ik vraag me af of

dat hij zijn huiswerk heeft gemaakt, hij was aan het vertellen hoe dat wij naar zee waren

gegaan, zij gaven toe waar dat ze zich verstopt hadden, jij probeerde je te herinneren wat dat

je gegeten had, ik weet niet meer wie dat mij gebeld heeft…

4.4.3.2 Dubbele negatie

Terwijl de meest gebruikelijke negatie in het Middelnederlands de tweeledige of dubbele was,

wordt die dubbele negatie in het hedendaagse Nederlands niet meer aanvaard. De

geschiedenis van de negatie in het Nederlands kan bijgevolg als volgt worden samengevat

(http://s2.ned.univie.ac.at (= Universität Wien) [geraadpleegd op 24/10/2008]):

Oudnederlands en/ne

Middelnederlands en/ne + niet, geen, niemand…

Nieuwnederlands niet, geen, niemand…

Constructies zoals ik dacht dat niemand niet naar daar zou gaan of ik weet niet goed niet

meer hoeveel ik had gekregen wijken met andere woorden af van de standaardtaal. Will

(2004: 198-199) onderscheidt enkele varianten die voornamelijk in het zuiden van ons

taalgebied voorkomen:

Page 83: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

82

De dubbele ontkenning met en: hij en kwam niet.

De dubbele ontkenning met het pleonastische niet na een voorafgaand negatief

voornaamwoord of bijwoord: er was daar niemand niet en hij kwam nooit niet.

De dubbele ontkenning met niet veel niet meer: hij luisterde niet veel niet meer naar

die muziek.

De dubbele ontkenning waarbij tussen niet veel en een substantiefgroep geen wordt

geplaatst: er lagen niet veel geen boeken in zijn kast. Die negatie komt vooral voor in

Frans-Vlaanderen maar wordt ook toegepast in de regio Brugge.

De Brabantse ontkenning met het dubbele niet, waarbij het tweede niet aan het einde

van de zin geplaatst wordt: je moet niet boos zijn niet.

4.4.3.3 Vervanging van het verplichte of facultatieve om

Het gaat hier meer bepaald om beknopte bijzinnen: “bijzinnen waarin het onderwerp

ontbreekt en de plaats van de persoonsvorm door een deelwoord of infinitief wordt

ingenomen” (http://taaladvies.net [geraadpleegd op 24/10/2008]). Voorbeelden: glimlachend

liet hij zijn gloednieuwe medaille zien (plaats van de persoonsvorm wordt ingenomen door

een deelwoord) en ze leerden ons netjes te schrijven (plaats van de persoonsvorm wordt

ingenomen door een infinitief). Ze kunnen de functies vervullen van zinsdeel of van

zinsdeelstuk. Sommige van die beknopte bijzinnen die ingeleid worden door een infinitief -dit

is trouwens steeds een te-infinitief- en die de zinsdeelfunctie vervullen, worden verplicht of

facultatief ingeleid door het voegwoord om. In de Algemene Nederlandse Spraakkunst staat te

lezen in welke gevallen om verplicht is en wanneer om facultatief is:

Om is verplicht als de beknopte bijzin de functie heeft van:

1) Naamwoordelijk deel van het gezegde: die schreeuwerige muziek is niet om aan te

horen en haar kleedje is om te stelen.

2) Bepaling van gesteldheid: ik vond haar huiswerk om te huilen.

3) Bijwoordelijke bepalingen van doel: hij vertrok vroeg genoeg om nog op tijd thuis te

zijn en hij ging naar de winkel om inkopen te doen.

4) In vaste uitdrukkingen zoals om kort te gaan: jouw gedrag stuit me tegen de borst; om

met de deur in huis te vallen: je bent ontslagen en ik vind hem, om het zacht uit te

drukken, niet bepaald vriendelijk.

Page 84: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

83

In tussentaal zal men deze verplichte om vaak door voor vervangen: die schreeuwerige muziek

is niet voor aan te horen, haar kleedje is voor te stelen, ik vond haar huiswerk voor te stelen,

hij vertrok vroeg genoeg voor nog op tijd thuis te zijn, hij ging naar de winkel voor inkopen te

doen, …

Om is facultatief als de beknopte bijzin de functie heeft van:

1. Subject of object in de zin: het wordt steeds lastiger (om) op te staan (subject) en Piet

vroeg (om) de ramen te sluiten (object).

2. Bijwoordelijke bepaling bij adjectieven die een neiging of begeerte uitdrukken: ik ben

niet geneigd (om) vanavond uit te gaan, jij bent een beetje te begerig (om) dat saai

boek te lezen, wij zijn bereid (om) aan dat project mee te werken en ze is nieuwsgierig

(om) het vervolg te bekijken.

3. Bijvoeglijke nabepaling bij een zelfstandig naamwoord: ze gingen akkoord met ons

voorstel (om) morgen de tentoonstelling te bezoeken en ze begreep de kunst (om) de

mensen voor zich te winnen. Maar deze regel geldt niet in twee gevallen. Ten eerste is

om wel verplicht als de bijvoeglijke bepaling een bestemming uitdrukt: ze stelde de

vraag om morgen naar Antwerpen te gaan. Ten tweede is om uitgesloten na

zelfstandige naamwoorden zoals mededeling, bericht, nieuws, verklaring, gevoel,

enzovoort: het gevoel iedereen te moeten wantrouwen, is wansmakelijk.

In tussentaal zal men deze facultatieve om door van vervangen: Piet vroeg van de ramen te

sluiten, ik ben niet geneigd van vanavond uit te gaan, ze begreep de kunst van de mensen voor

zich te winnen, …

4.4.3.4 Als of wanneer als voegwoord van tijd in plaats van toen

Vele Vlamingen zijn zich niet bewust van het subtiele betekenisverschil tussen als, toen en

wanneer in de verleden tijd. Toen gecombineerd met een verledentijdvorm verwijst naar een

eenmalige gebeurtenis in het verleden. Als of wanneer gecombineerd met een werkwoord in

de verleden tijd drukken een herhaalde gebeurtenis in het verleden uit. Als men bijvoorbeeld

zegt: als ik die broek vorige week gekocht had, was ik mijn geld voor die week kwijt moet men

in feite zeggen toen ik die broek vorige week gekocht had aangezien het om een eenmalige

gebeurtenis in het verleden gaat.

Page 85: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

84

4.4.3.5 Gebruik van het betrekkelijk voornaamwoord dat bij de-

woorden

Dit kenmerk behoeft, afgezien van enkele voorbeelden, geen nadere uitleg: de meeste mensen

dat daar waren en de kast dat ik toen gekocht heb.

4.4.3.6 Gebruik van het betrekkelijk voornaamwoord die bij het

het-woorden

Hier hebben we logischerwijze te maken met het omgekeerde van het vorige verschijnsel.

Voorbeelden zijn: het kunstwerk die ik bekeek en vlees die mensen kochten.

4.4.3.7 Subjectsreduplicatie

Het subject van een zin kan verdubbeld worden door een voornaamwoord dat in persoon,

geslacht en getal overeenkomt met het onderwerp van de zin. Een voorbeeld is: ze gaat zij

morgen haar tante bezoeken. Die verdubbeling kan ook gerealiseerd worden door een

pronominaal cliticum: dit wil zeggen dat het persoonlijk voornaamwoord in nauwe

aansluiting met het voorafgaande woord wordt gebruikt en als gevolg hiervan is het

persoonlijk voornaamwoord vervormd. Voorbeelden zijn: weette gij nog wanneer ge dat hebt

gezegd en ik [h]ebbekik dat nooit willen doen. In de meeste gevallen gaat het bij een

verdubbeling van dat subject om een persoonlijk voornaamwoord, zoals ook het geval is in

alle voorgaande voorbeelden maar in enkele dialecten in de buurt van Gent kan het eveneens

om eigennamen gaan die „verdubbeld‟ worden in die zin dat een persoonlijk voornaamwoord

in nauwe aansluiting met de voorafgaande eigennaam wordt gebruikt: is hij Marie hier

geweest? (Will 2004: 232).

4.4.3.8 Clitische vormen van het persoonlijk voornaamwoord

Deze werden reeds aangehaald bij het kenmerk subjectsreduplicatie maar een persoonlijk

voornaamwoord kan ook zonder verdubbeling geclitiseerd worden. Clitisering van een

persoonlijk voornaamwoord houdt in dat de volle vocaal van een pronomen een reductie heeft

ondergaan met een dof of zwak pronomen tot gevolg (De Schutter 1994: 110). Voorbeelden:

vandaag zijde mij echt boos aan het krijgen, da[t] konnekik niet horen en weette (gij) daar

nog van.

Page 86: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

85

4.4.3.9 Doorbreking van de werkwoordelijke eindgroep

De Nederlandse standaardtaal kent ondoordringbaarheid van de werkwoordelijke eindgroep.

Slechts twee elementen mogen die eindgroep doorbreken:

1) Het eerste deel van een scheidbaar samengesteld werkwoord: ik heb de telefoon

moeten opnemen en ik dacht dat wij gingen samenkomen.

2) De te van een te-infinitief: wij hebben haar trachten te overtuigen.

De volgende zinnen, die doorbroken worden door andere elementen dan de zojuist vermelde,

zijn dan ook in strijd met de standaardtalige norm: ik zou hem weer eens moeten de les spellen

(eerste deel van een werkwoordelijke uitdrukking), ze zou er niet langer kunnen naar

luisteren (tweede deel van een voornaamwoordelijk bijwoord), hij had je toch moeten een

diploma geven (direct object), morgen zou ze nog willen in Frankrijk aankomen (adverbiaal

complement) en weet je of we mogen in dat zwembad zwemmen (satelliet).

4.4.3.10 Afwijkende volgorde van de werkwoorden in een

drieledige werkwoordelijke eindgroep

Algemeen geldt dat de hulpwerkwoorden in zo een drieledige werkwoordelijke eindgroep

steeds bijeen moeten staan, bijvoorbeeld: weet je of het gras moet worden gemaaid of weet je

of het gras gemaaid moet worden. Het in Vlaanderen vaak gehoorde moet gemaaid worden,

met het zinswerkwoord dat tussen de twee hulpwerkwoorden staat, geldt als tussentalig.

4.4.3.11 Toevoeging van geworden of geweest aan passieve

constructies

In tegenstelling tot de ons omringende talen Duits, Engels en Frans kent het

Standaardnederlands in de voltooide tijden van het passief geen voltooid deelwoord. Een zin

zoals Jef is gebeten geworden door zijn bloeddorstige hond wordt hier dan ook beschouwd

worden als tussentalig. Ook geweest in de positie van passief deelwoord wordt niet aanvaard

als standaardtalig: hij is al drie keer geslagen geweest.

4.4.3.12 Verkeerd gebruik van mocht(en) en moest(en)

Over deze twee modale hulpwerkwoorden bestaat veel verwarring bij de Vlamingen en dat uit

zich ook in hun taalgebruik. Het zogenaamde hypothetische mocht kan worden gebruikt om

een mogelijkheid of veronderstelling weer te geven en treffen we aan in bijzinnen van

Page 87: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

86

voorwaarde en wenszinnen: mocht ik toch maar iets meer discipline hebben (wenszin) en

mocht hij nog komen, dan geef je me maar een seintje (bijzin van voorwaarde). Het gaat hier

steeds om een mogelijkheid die ooit gerealiseerd kan worden en die mogelijkheid noemen we

dan ook een potentialis. Er bestaan echter ook niet (meer) vervulbare mogelijkheden, maar die

mogen in géén geval worden weergegeven door middel van mocht. Dit gebruik noemen we

irrealis. De volgende zinnen zijn bijgevolg niet correct: mocht je naar mij geluisterd hebben

(maar je hebt dat niet gedaan), dan zat je nu niet in de problemen en mochten ze maar hun

mond gehouden hebben (maar dat hebben ze niet gedaan), dan hadden ze geen uitbrander

gekregen. Het gebruik van het werkwoord mogen in de irrealispositie kan worden beschouwd

als hypercorrectie: het dialectische moest(en) komt namelijk zeer vaak voor in de positie van

potentialis en irrealis en zodoende denken vele Vlamingen er goed aan te doen om mocht(en)

te gebruiken. Het Nederlands kent inderdaad geen hypothetisch moest, noch voor een

potentialis, noch voor een irrealis. Ook de volgende zinnen zijn met andere woorden niet

standaardtalig: moest het nu beginnen regenen, dan ging ik een regenjas kopen (potentialis)

en als je eens moest weten wat hij allemaal zegt over jou, zou je hem meteen laten vallen

(irrealis).

4.4.3.13 Het gebruik van de quotatiemarker van

Volgens Van den Toorn kan men het gebruik van van bij de directe rede, een verschijnsel dat

in de Vlaamse tussentaal voorkomt, omschrijven als “een typische spreektaalconstructie, die

niet in verzorgde, geschreven taal toegepast wordt” (Van den Toorn 1997: 529). Een

voorbeeld is ik zei van wacht ne keer. Van Alphen kwam na een onderzoek van van tot enkele

belangrijke en interessante conclusies waarvan ik er hier twee zal opsommen. Ten eerste

moeten we volgens laatstgenoemde voor ogen houden dat het om de directe rede gaat

waardoor men meer de indruk geeft een objectieve vaststelling te doen. In de indirecte rede

daarentegen geeft men meer blijk van een subjectieve(re) beoordeling. Bijvoorbeeld: ik had

zoiets van “wat een vreemde man” versus ik had het gevoel dat hij vreemd was. Ten tweede

merkt zij op dat quotatief van nooit gevolgd wordt door een neutrale gedachte (ik zei van

“gelukkige verjaardag!”) maar daarentegen wel door eerder negatieve gevoelens (ik dacht

van “is hij helemaal gek geworden?”) (Van Alphen 2006: 29-42). Vooral de constructie ik

heb zoiets van leidt in Vlaanderen bij vele mensen tot grote ergernissen.

Page 88: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

87

4.4.3.14 Het gebruik van een lidwoord voor eigennamen

Dit uit Brabant overgewaaide dialectische kenmerk wordt vaak in informele situaties in

Vlaanderen toegepast in (de) tussentaal. Voorbeelden zijn de Jan en den Bart.

4.4.4 Lexicale kenmerken

4.4.4.1 Onomasiologische alternatieven

Aangezien de tussentaligheid van woorden verschilt per woordpaar, is het niet gemakkelijk

om een mooi, afgerond overzicht te geven van de lexicale kenmerken. Iedereen heeft namelijk

altijd andere gevoelens bij bepaalde termen. Voor de ene persoon is een woord zoals goesting

bijvoorbeeld „gewoner‟ en bijgevolg minder tussentalig dan klappen terwijl bij iemand anders

boke (dialectisch woord voor boterham) minder standaardtalig wordt ervaren dan klappen.

Volledige objectiviteit en onpartijdigheid kunnen hier logischerwijze dan ook niet nagestreefd

worden. Algemeen kan men wel zeggen dat tussentaal zich onderscheidt van standaardtaal op

lexicaal vlak door de hantering van informele, regionale en zelfs dialectische woorden. Om

dus te beslissen of lexicale items tot (de) tussentaal mogen worden gerekend, werd er gebruik

gemaakt van Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal (2005), de Taalwijzer

van Cockx (1998), Taaladvies van de Nederlandse Taalunie en de Taalbanken van de

publieke Vlaamse Radio- en Televisieomroep. Op basis van het Referentiebestand Belgisch-

Nederlands en van Dale werd dan ook nog eens bepaald of een onderzochte term al dan niet

tot het Belgisch-Nederlands behoort. Samengevat komt het er dus op neer dat we de

bestanden zullen onderzoeken op allerlei onomasiologische keuzemogelijkheden die op één of

andere manier afwijken van de standaardtaal. In een overzicht zullen die gevallen vervolgens

apart besproken worden (zie 5.3).

4.4.4.2 Gebruik van tussenwerpsels

Ook het gebruik van tussenwerpsels zou ik hier willen aanhalen bij de lexicale kenmerken.

Aangezien het om een uiting gaat van een houding van de spreker tegenover zijn omgeving,

kan het absoluut niet als een exclusief tussentalig kenmerk beschouwd worden. Zelfs

bevestigende en ontkennende interjecties zoals ja en nee(n) worden namelijk tot deze

categorie gerekend. Natuurlijk zijn er ook minder gewone en informele tussenwerpsels zoals

verrek, Jezus, niet waar, godverdomme, … en zuivere klanknabootsingen die nooit in

geschreven taalgebruik zouden worden opgenomen, met uitzondering natuurlijk van romans.

Page 89: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

88

Er is hoe dan ook voor geopteerd om ook deze tussenwerpsels te markeren en cijfermatig te

verwerken. Het is ten eerste een hoogfrequent verschijnsel dat zonder enige uitzondering bij

elke spreker voorkomt. Zelfs een interviewer waarvan over het algemeen toch wordt verwacht

dat hij of zij sereen en objectief blijft gedurende het hele interview, kan men toch vaak

betrappen op een minder onbevooroordeelde houding ten gevolge van de geuite

tussenwerpsels. Ten tweede staan ze voor velen synoniem voor „betekenisloze opvullingen‟

maar in feite gaat het hier in de meerderheid van de gevallen om gekleurde elementen

waarmee sprekers hun engagement of afkeuring duidelijk maken. De ene keer gaat het om een

eenvoudige, bevestigende ja of mmm; de andere keer om een afkeurende toe jongens. Door

middel van dergelijke interjecties kan men hier dus een waaier van betekenissen uiten.

4.4.4.3 D’r in plaats van er

De verbinding d’r geldt als weinig verzorgd en er is dan ook voor gekozen om alle d’r-s,

inclusief samenstellingen zoals d’rmee en d’rvoor in plaats van ermee en ervoor, op te lijsten.

4.4.4.4 Engels jargon

Dat het Engels zeer waarneembaar oprukt in verschillende domeinen in Vlaanderen is een

feit; desalniettemin wil ik erop wijzen dat we ons geen zorgen hoeven te maken over een

zogenaamde achteruitgang van het Nederlands onder invloed van die wereldtaal. Niet alleen

in de wetenschappelijke wereld en in de bedrijfswereld is die invloed merkbaar, maar ook

jongeren maken gretig én vrijwillig gebruik van het Engels (by te way, shit, hot, not done,

cool…). Het is natuurlijk evident dat men niet onnodig veel Engelse leenwoorden gebruikt,

het „kruiden‟ daarentegen van ons taalgebruik werkt alleen maar verrijkend. We kunnen dus

concluderen dat de verengelsing van onze taal geen probleem is; toch heb ik ervoor gekozen

om ook het Engels jargon te tellen omdat ook dat kenmerk een indicatie is voor het

taalgebruik van de achttien informanten. Het zal evenwel niet cijfermatig worden verwerkt bij

de lexicale kenmerken. Ten slotte wil ik er nog op wijzen dat Engelse eigennamen, citaten,

titels van films, boeken en liedjes niet zullen worden geteld aangezien er geen alternatief voor

handen was bij de spreker.

4.5 Het cijfermateriaal

Samengevat zijn er dus de transcripties van alle achttien sprekers waarin alle zonet

opgesomde variabelen werden geteld. Daarbij heb ik de methode gevolgd zoals in het

Page 90: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

89

onderzoek dat werd uitgevoerd onder leiding van Geeraerts, Penne en Vanswegenoven

(1999). “Telkens vier afleveringen van de VTM-soap Familie en de VRT-soap Thuis werden

onderzocht op de aanwezigheid van een aantal fonologische, morfologische, lexicale en

syntactische „vlaamsigheden‟, d.w.z. taalverschijnselen die typerend kunnen worden geacht

voor de Vlaamse tussentaal” (Geeraerts, Penne en Vanswegenoven 2000: 162). Het is deze

onderzoekmethode die ik hier zal toelichten. We opteerden voor tien morfologische

kenmerken, zeven fonologische kenmerken, veertien syntactische kenmerken en ten slotte

vier lexicale kenmerken. Ik wil er hier echter op wijzen dat al deze kenmerken geen exclusief

tussentalige kenmerken zijn maar ook in andere variëteiten van het Nederlands voorkomen.

Enkel deze tussentalige kenmerken tellen zou echter niet voldoende zijn en zou ons

met een verkeerd beeld opzadelen: je kan er namelijk nog geen betrouwbare conclusies uit

afleiden over het al dan niet tussentalige gehalte van een spreker. We moeten derhalve ook de

standaardtalige alternatieven tellen: “hoe vaak een bepaald verschijnsel in een bepaalde

context optreedt is alleen relevant als we ook weten hoe vaak het in dezelfde context niet

voorkomt (Geeraerts, Penne en Vanswegenoven 2000: 163). Nemen we bijvoorbeeld spreker

11: in totaal uitte hij honderdachtentwintig maal het werkwoord hebben in alle mogelijke

verbogen vormen. Van al deze vormen liet hij zevenenzeventig maal de [h] wegvallen waaruit

we kunnen besluiten dat voor het kenmerk h-procope spreker 11 in zestig procent van de

gevallen tussentalige kenmerken gebruikt. Een overzicht van al deze resultaten vindt u terug

in bijlage V.

We beschikken momenteel met andere woorden over een bijzonder grote groep

cijfermateriaal per persoon apart en per afzonderlijk kenmerk. Het gaat hier echter om

ongewogen gemiddeldes. Desalniettemin willen we in dit onderzoek graag relevante

conclusies trekken voor elke persoon apart en moeten we met andere woorden over gewogen

gemiddeldes beschikken. Om daartoe te komen maken we gebruik van de methode die Van

Gijsel, Speelman en Geeraerts (2008) gebruiken in hun analyse van „style shifts‟ in Vlaamse

radio- en televisie-spotjes. Om tot een gewogen gemiddelde te komen, waarbij men dus meer

gewicht geeft aan kenmerken die vaker voorkomen, worden alle tussentalige realisaties

opgeteld over de gehele set van kenmerken. Een voorbeeld ter verduidelijking: een kenmerk

zoals diminutiefvorming komt bijvoorbeeld zes maal voor bij spreker 1 en vier daarvan zijn

tussentalig. Een tweede kenmerk zoals imperatief komt bij dezelfde spreker twee maal voor

en één daarvan is tussentalig gerealiseerd. Dit resulteert dus in vijf tussentalige realisaties op

een totaal van acht voorkomens. We beschikken nu over een tussentalige index van 62.5%

(Gijsel, Speelman en Geeraerts 2008: 212). Natuurlijk zijn er veel kenmerken die weinig tot

Page 91: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

90

niet tussentalig gerealiseerd worden. Die kenmerken zullen we dan ook niet verwerken

aangezien de tussentalige index teveel naar beneden zou worden gehaald.

De te analyseren fonologische en morfologische kenmerken werden overgenomen van

Geeraerts (2001) en Smedts (2000) en werden later ook ontleend door Van Gijsel, Speelman

en Geeraerts (2008: 212-214). We bepaalden zelf de syntactische kenmerken; de lexicale

lieten we buiten beschouwing:

Morfologische kenmerken

- Persoonlijk voornaamwoord in de eerste, tweede en derde persoon enkelvoud en meervoud

in de onderwerpsvorm. In standaardtaal luiden deze vormen: ik; jij en je; hij; zij en ze; het; wij

en we; jullie; zij en ze. In tussentaal zijn er verscheidene varianten van deze vormen. Voor een

compleet overzicht: zie 4.4.1.6; de voornaamste vormen zijn echter: ikke; gij en ge; hem;

welle; gulder en gijle; zulder en zijle.

- Bepaald lidwoord: het bepaald lidwoord voor mannelijke zelfstandige naamwoorden is de.

Maar in tussentaal verschijnt dit lidwoord soms als den wanneer het gevolgd wordt door d, t,

b, h of een klinker: den besten in plaats van de beste.

- Onbepaald en ontkennend lidwoord: het onbepaald lidwoord is een voor alle geslachten in

het Standaardnederlands. Maar in tussentaal kan dat ne man, nen appel of e toestel worden

(voor meer uitleg: zie 4.4.1.1). Het ontkennend lidwoord is geen voor alle geslachten in het

Standaardnederlands. Maar in tussentaal kan dat gene man en genen appel worden.

- Aanwijzend voornaamwoord: in standaardtaal luidt het aanwijzend voornaamwoord die, dat,

deze en dit (afhankelijk van de mate van nabijheid: zie 4.4.1.3). Ook hier zijn er in tussentaal

wederom verschillende varianten mogelijk (zie 4.4.1.3) maar de voornaamste zijn: dieje,

dienen, dezen en dees.

- Bezittelijk voornaamwoord: in standaardtaal zijn de voornaamste vormen mijn; je en jouw;

uw; haar; zijn; ons en onze; jullie; hun. In tussentaal krijgen we afhankelijk van het geslacht,

getal en de volgende klinker verschillende varianten: mijnen; uwe(n); hare(n); zijne(n); ons en

onze(n); ulle en ulder(en); hunne(n). Voor een volledig overzicht: zie 4.4.1.4.

- Diminutieven: in standaardtaal wordt er een diminutief gevormd gedaan op basis van de

suffixen -tje en -pje: stoeltje, bloempje en boekje. In tussentaal gebeurt dat met de suffixen -

ke, -eke en -ske: stoeleke, bloemke en boekske.

Page 92: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

91

- Imperatief enkelvoud: in tussentaal voegt men dikwijls een -t toe aan de stam van het

werkwoord: loopt (in plaats van loop).

Fonologische kenmerken

- Apocope: de eindconsonant van een woord wordt gedeleerd. Het gaat om t-apocope en

apocope van eind-schwa voor de volgende vocaal. Voorbeelden zijn goe (in plaats van goed)

en z’ is moe (in plaats van ze is moe).

- H-procope: in tussentaal kan de woordinitiële -h weggelaten worden: elemaal in plaats van

helemaal.

Syntactische kenmerken

Aangezien Van Gijsel, Speelman en Geeraerts (2008: 213) het taalgebruik in reclamespotjes

onderzochten, hebben zij ervoor gekozen om geen syntactische kenmerken te onderscheiden.

Dat had vooral te maken met hun onderzoeksobject: in hun corpus konden zo goed als geen

tussentalig gerealiseerde syntactische kenmerken aangetroffen worden. Die afwezigheid

koppelden zij aan de aard van het genre. Reclamespotjes bestaan meestal uit korte en relatief

eenvoudige zinnen die bijgevolg niet gepaard gaan met complexere syntactische structuren.

Aangezien wij hier echter te maken hebben met spontaal gerealiseerd taalgebruik is het wel

degelijk van belang om ook een gewogen gemiddelde te berekenen van de syntactische

kenmerken. Terwijl men in reclameboodschappen erbij gebaat is de boodschap zo kort en

krachtig mogelijk over te brengen, voeren de sprekers hier een echt gesprek waarbij ze

daarentegen zo lang mogelijk aan het woord willen blijven. De zinnen worden hier met andere

woorden wel opgebouwd aan de hand van complexe syntactische structuren.

We hebben ervoor gekozen om van de volgende syntactische kenmerken het gewogen

gemiddelde te berekenen, op basis van hun frequentie in de onderzochte fragmenten:

- Dubbele negatie: de dubbele ontkenning (bijvoorbeeld: er was daar niemand niet) wordt

niet meer beschouwd als Standaardnederlands. Vandaag gebruikt men in het hendaagse

Nederlands niet, geen, niemand, enzovoort.

- Doorbreking van de werkwoordelijke eindgroep: in de Nederlandse standaardtaal mag de

werkwoordelijke eindgroep niet doorbroken worden door allerlei elementen (bijvoorbeeld: hij

had hem toch moeten meer vertrouwen geven). Twee uitzonderingen die de eindgroep wel

Page 93: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

92

mogen doorbreken zijn het eerste deel van een scheidbaar samengesteld werkwoord en de te

van een te-infinitief.

- Afwijkende volgorde van de werkwoorden in een drieledige werkwoordelijke eindgroep: in

het Standaardnederlands moeten de hulpwerkwoorden steeds bijeenstaan. Indien het

zinswerkwoord tussen de hulpwerkwoorden staat, kunnen we dat bestempelen als tussentalig:

is het mogelijk dat de test nog moet gemaakt worden?.

Lexicale kenmerken

In tussentaal kunnen we ook een aantal lexicale eigenaardigheden vaststellen. Maar dergelijke

lexicale items komen niet frequent genoeg voor om te kunnen tellen hoe vaak een woord

zoals vree wordt gebruikt in vergelijking met haar Standaardnederlandse tegenhanger erg.

Daarom is ervoor geopteerd om geen gewogen gemiddelde te berekenen van de lexicale

kenmerken.

Aan de hand van de gewogen resultaten kunnen we vervolgens overgaan tot een

profielbeschrijving van alle sprekers apart.

Page 94: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

93

5 Resultaten

n dit hoofdstuk presenteren we de resultaten van onze analyse. Eerst en vooral bekijken

we de afzonderlijke fragmenten en trachten we die in verband te brengen met de

sociolinguïstische theorieën en bevindingen uit het tweede hoofdstuk. Ten tweede kijken

we -ook nog verband houdend met de sociolinguïstiek- naar het geslacht, regio en de leeftijd.

Ten derde bekijken we alle sprekers apart. Ten vierde gaan we in op aparte lexicale gevallen.

Een vijfde component van dit hoofdstuk zijn dialectische kenmerken. Het zesde deel behelst

het fenomeen spindoctors. Ten slotte maken we nog een vergelijking met andere situaties.

5.1 Afzonderlijke fragmenten

Wanneer er wordt verwezen naar bepaalde regels in de transcriptie, kan men die terugvinden

in bijlage III, waarin de opnames per spreker apart zijn uitgeschreven.

5.1.1 Fragment 600215

In dit eerste fragment valt al onmiddellijk op dat er bij de interviewer van dienst, zijnde

spreker 1, verschillende stijlen (in de trant van Labov) kunnen worden onderscheiden: ze

vangt namelijk aan met een soort inleiding om het onderwerp en de gast te introduceren. De

zo goed als perfect standaardtalige wijze waarop ze dit doet, wijst erop dat ze de tekst afleest

vanop een monitor. Daarop volgt dan meteen het eigenlijke interview, wat overigens nog

steeds plaatsvindt in de standaardtaal bij spreker 1 maar er toch ook al iets meer van afwijkt.

Dat uit zich bij spreker 1 voornamelijk in het gebruik van tussenwerpsels, die uiteraard

grotendeels te verklaren zijn door de onverwachte wendingen die kunnen plaatsgrijpen

gedurende een interview.

Spreker 1, Geertje De Ceuleneer, studeerde trouwens Licentiaat-Vertaler Nederlands-

Engels-Frans (http://www.vacature.com [geraadpleegd op 29-01-2009]) wat erop wijst dat ze

hoe dan ook al enige tijd vertrouwd is met een goede beheersing van de Algemene

Nederlandse Standaardtaal.

Spreker 2 doet zeker en vast zijn best om het standaardtalige niveau tijdens het

gesprek op een zo hoog mogelijk niveau te houden maar is daar niet altijd even bekwaam in.

Zijn Limburgse achtergrond bijvoorbeeld komt nu en dan naar boven in een dialectische

I

Page 95: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

94

uitspraak van allerlei woorden, maar daarover meer in 5.4. Een voorbeeld van een meer

tussentalige zinsnede zijn de regels 10-13 en 19-21 waarin spreker 2 zich als het ware

geïntimideerd voelt door de vragen van de interviewer (geeft dat fijne discussies op

familiefeestjes?; Valt dat te combineren met het voorzitterschap van de SP? en 't is wel wat

werk hè in de SP?) Dat gevoel van onzekerheid heeft logischerwijze een minder „stabiel‟

taalgebruik tot gevolg.

Ook tijdens momenten van agitatie en wrevel, zoals in regels 27-39 en 43-48, praat

spreker 2 tussentaliger aangezien hij dan de controle verliest en zijn „ware ik‟ even naar boven

komt onder de vorm van meer tussentalig en dialectisch gekleurde kenmerken.

Nog een mooi staaltje van code-switching zijn de regels 60-67 waarin je duidelijk kunt

horen dat spreker 2 de vraag van de interviewer (Waarom wil uhm een nobele onbekende een

gooi doen naar zo'n moeilijke job? zeg maar een hondenjob hè?) niet meteen had horen

aankomen: zijn antwoord wordt gekenmerkt door veel twijfel en tussentalige kenmerken.

Maar gaandeweg begint hij op dreef te geraken tot de interviewer er letterlijk een einde aan

maakt.

Interessant is ook de afwisseling in het ge/je-systeem: op het eerste gezicht zou men

denken dat spreker 2 op dit vlak niet bijzonder consequent is maar bij nader inzien blijkt er

toch sprake te zijn van een duidelijke verdeling: wanneer hij het over de mens in het algemeen

(dus ook zichzelf) heeft, maakt hij gebruik van ge (als ge tenminste de afkomst bekijkt; ge wilt

eigenlijk wel dingen omzetten in in werkelijkheid en ge moet vijfduizend leden

vertegenwoordigen). Als hij echter de kiezers aanspreekt, treffen we plots je aan: je hebt nog

de tijd tot morgen vierentwintig uur…

Zoals in dit fragment ook letterlijk wordt gesteld is spreker 2 (Yves Grouwels) de

broer van Brigitte Grouwels, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Aangezien ook zij enige bekendheid geniet, zijn er op internet verscheidene

geluidsfragmenten te horen waar zij aan het woord is. Het kan boeiend zijn om deze twee

personen die afkomstig zijn uit hetzelfde gezin even aan een kort vergelijkend onderzoek te

onderwerpen. Brigitte Grouwels is slechts een jaar ouder dan haar broer en groeide eveneens

op in Limburg. In principe zou men dus verwachten dat ze op linguïstisch vlak dezelfde

kenmerken vertonen. We nemen de proef op de som aan de hand van een fragment dat men

op http://www.youtube.com kan terugvinden en dat ikzelf heb getranscribeerd aan de hand

van het Protocol voor Orthografische Transcriptie waarin alle gebruikte conventies kunnen

worden teruggevonden. Dat protocol maakt deel uit van het Corpus Gesproken Nederlands.

Page 96: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

95

Brigitte Grouwels: “[h]ier is TL [h]ier is eh symbool van Brussel maar TL transport en

logistiek dat is een referentiecentrum dat nu gestart is waar dat men alle beroepsopleidingen

inzake logistiek en transport samenbrengt bijvoorbeeld camionchauffeurs heftruckchauffeurs

eh hoe moet men eh de eh papieren eh in eh enfin eh douaneren hoe moet men dat doen al die

beroepen worden aangeleerd in dat referentiecentrum of daar worden de opleiders

samengebracht en wij willen eigenlijk dat mensen gevormd worden in Brussel op maat van de

vraag van de bedrijven die wij hier aantrekken dus dat wordt heel belangrijk”

(http://www.youtube.com [geraadpleegd op 29-01-2009]).

Het valt al meteen op dat er, in tegenstelling tot bij spreker 2, geen sprake is van een

duidelijke Limburgse tongval: alleen een zeer licht uvulaire [R] duidt op haar Limburgse

roots maar voor het overige spreekt ze veel standaardtaliger in vergelijking met haar broer. Op

het eerste gezicht is dit verbazingwekkend gezien ze opgroeiden in hetzelfde nest en dus

grotendeels werden beïnvloed door dezelfde personen maar “na haar universitaire studie

(licentiaat handels- en consulaire wetenschappen) ging ze [Brigitte Grouwels] in 1976 met

haar echtgenoot in Brussel wonen” (http://nl.wikipedia.org/wiki/Brigitte_Grouwels

[geraadpleegd op 29-01-2009]), terwijl haar broer altijd in Limburg is gebleven. Het verschil

tussen deze twee leden van hetzelfde gezien moet dan ook hoogstwaarschijnlijk daar worden

gezocht.

5.1.2 Fragment 600217

Zoals Labov al beweerde, hebben mannen over het algemeen de neiging om minder frequent

dan vrouwen „aan te tonen‟ dat ze inderdaad aandachtige luisteraars zijn door middel van

korte toevoegingen. Bovendien hebben ze ook de neiging om hun gesprekspartners vaker te

onderbreken. Dat dat wel degelijk het geval is, kan men hier mooi zien: in vergelijking met

zijn vrouwelijke collega (spreker 1), laat spreker 3 minder regelmatig uitschijnen dat hij wel

degelijk belangstelling toont en heeft hij minder moeite om zijn gasten te onderbreken (regel

4). Spreker 3 is de journalist Ivan De Vadder en hij studeerde destijds Germaanse taal- en

letterkunde aan de Katholieke Universiteit Leuven, wat er opnieuw op wijst dat we te maken

hebben met iemand van wie op zijn minst verwacht werd veel aandacht te besteden aan zijn

taalgebruik (www.deredactie.de [geraadpleegd op 29-01-2009]).

Verder is het vooral opvallend hoezeer spreker 5 niet uit haar lood is te slaan: zelfs bij

onverwachtse onderbrekingen (die zojuist werden aangehaald) blijft ze standvastig doorpraten

en afgezien van enkele tussentalige kenmerken hier en daar (voornamelijk h-procope en t-

Page 97: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

96

apocope) voert de Nederlandse standaardtaal de boventoon. Uit het fragment blijkt dat we hier

te maken hebben met Marianne Thyssen, lid van het Europees Parlement en voorzitter van

CD&V. Op haar officiële website, www.mariannethyssen.be [geraadpleegd op 29-01-2009],

vinden we wat meer informatie over haar afgelegde parcours: zo studeerde ze Rechten aan de

Katholieke Universiteit van Leuven, werd ze vervolgens assistente aan diezelfde Universiteit

en was ze actief als juridisch adviseur en directeur van het UNIZO. Enige retorische

kwaliteiten zijn haar met andere woorden niet vreemd en dat blijkt ook duidelijk uit dit

fragment.

5.1.3 Fragment 600220

Spreker 6 (Jan De Keyser), een verkoopleider uit West-Vlaanderen, is naar mijn mening een

mooi voorbeeld van iemand die wel standaardtaal probeert te praten maar er niet in slaagt en

zo automatisch uitkomt bij een in hoge mate regionaal gekleurd tussentaaltje: vooral de h-

wegval valt op en die wegval gaat gepaard met de laryngalisering van de [g], “wat wil zeggen

dat de g dieper in de keelholte is weggezakt en daardoor als een h wordt uitgesproken”

(Devos en Vandekerckhove 2005: 41).

Sprekers 3 (Ivan De Vadder) en 5 (Marianne Thyssen) vertonen overigens dezelfde

kenmerken als in het vorige fragment.

5.1.4 Fragment 600221

Uit dit fragment blijkt vooral dat sprekers op het vlak van tussentalige kenmerken toch wel

een zekere consistentie aan de dag kunnen leggen: zo maakt spreker 3 (Ivan de Vadder) twee

maal gebruik van de quotatiemarker van telkens wanneer hij één of ander citaat via een vraag

aan de orde brengt (maar dan komt er direct een een tegenreactie van… en mag ik dan even

herhalen wat meneer De Keyser daarnet zei van…). Spreker 5 (Marianne Thyssen) vertoont

bij het woordje goed dan weer veel neiging om het tussentalig te markeren: in dit ene

fragment spreekt ze maar liefst drie keer van goeie met de glijder j en twee keer van goe met

t-apocope. Spreker 7 (Hendrik-Jan Ombelets), ten slotte, gebruikt consequent het ge-systeem:

als ge gaat bekijken…; ge hebt de Boerenbond…; ge hebt ziekenfonds… en ge hebt ACV.

Page 98: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

97

5.1.5 Fragment 600223

Spreker 1 (Geertje De Ceuleneer) toont hier in regel 1 tot en met 6 wederom een duidelijk

verschil in taalgebruik tussen enerzijds het introduceren van het onderwerp, dat in vlekkeloos

Algemeen Nederlands verloopt, en het aanspreken van haar gast anderzijds, waar de vele

tussenwerpsels en h-procope in één enkele zin (dag Alex Callier uh is er een groot verschil uh

tussen 't werken voor uh Bertolucci of voor Erik Van Looy?) al meteen in het oog springen.

Het taalgebruik van spreker 8, de muzikant Alex Callier, is behoorlijk tussentalig. Hij

begint, zo goed en zo kwaad als hij kan, in de standaardtaal te praten (regels 1-3), alsof hij als

het ware beïnvloed is door het hoge standaardgehalte van spreker 1. Maar reeds na regel 3

ruimt zijn poging tot standaardtaal plaats voor tussentaal, terwijl hij zich niet meer bewust is

van zijn eigen taalgebruik. Dit toont aan dat mensen wel degelijk de neiging hebben om hun

taalgebruik onder invloed van hun gesprekspartner aan te passen in zijn of haar richting. In de

termen van Giles e. a. hebben we in dit geval te maken met opwaartse convergentie. Maar al

gauw moet die opwaartse convergentie bij spreker 8 plaats ruimen voor een divergerende

strategie; ofwel bewust (bijvoorbeeld uit een zeker gevoel van intimidatie) ofwel geheel

onbewust.

5.1.6 Fragment 600226

In dit fragment zijn er bij spreker 9, de regisseur Erik Van Looy, geen schommelingen in zijn

taalgebruik vast te stellen: door de band genomen spreekt hij constant tussentaal, met hier en

daar zelfs Antwerpse dialectkenmerken. Voornamelijk de h-procopes en t-apocopes zijn

talrijk.

Spreker 10 daarentegen nijgt al veel meer tot de Nederlandse Standaardtaal maar doet,

zoals het een echte acteur betaamt (en spreker 10 is ook in het echte leven acteur van

opleiding, meer bepaald Gene Bervoets), enorm veel aan code-switching. In de regels 11-20

bijvoorbeeld neemt hij nu weer de rol van de verteller op zich, om vervolgens zichzelf in het

verleden aan te halen, dan weer een andere acteur, enzovoort. Op deze manier creëert hij in

feite een volledig rollenspel waarbij hij ook zijn taalgebruik aanpast: de verteller maakt

gebruik van de standaardtaal, de andere personages hun taalgebruik is iets tussentaliger

gekleurd.

Page 99: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

98

5.1.7 Fragment 600227

Dit fragment, dat een voortzetting is van het vorige geanalyseerde fragment, zet nog meer het

contrast in de verf tussen spreker 9 (Eric Van Looy) enerzijds en spreker 10 (Gene Bervoets)

anderzijds. Zo halen ze op een gegeven moment allebei een persoonlijke anekdote aan en

terwijl spreker 9 nog meer tussentalig spreekt dan hij sowieso al deed, zet spreker 10 zijn

verhaal rustig uiteen in de Nederlandse standaardtaal:

Spreker 9: “Ggg ik versta dat [h]eel goed alleszins 'k bedoel dat zijn [sɛ n] de

woorde[n] die ik zelf bezig als ik straks ga voetballe[n] om [h]alf twee moet ik gaan sjotten*d

uh en als ik dan weer een kans verkwansel dan is dat [h]et eerste wat ik in de mond neem…”

Spreker 10: “zij is gevalle[n] op uh de generale van Talkshow een voorstelling waar ik

ook in speel ggg en uhm [h]et was een zeer zware fractuur dus zij is dadelijk moete[n]

geopereerd worde[n] een heel zware operatie maar ja die uh tachtigjarige dame die zat de

dag daarna na een zware verdoving alweer rechtop in bed en uh zei heel uh simpel ik heb

heel lekker gegete[n]…”

5.1.8 Fragment 600229

Hier horen we letterlijk hoe de interviewer, zijnde spreker 3 (Ivan De Vadder), tot meerdere

keren toe en bijna schaamteloos zijn gast onderbreekt. Voorbeelden zijn regels 3; 4 en 5; 7 en

8. Hij peilt eerst en vooral naar de vrije tijd van zijn gesprekspartner wat een vrij luchtig

gesprekje oplevert met als gevolg dat spreker 11, de toenmalige eerste minister Guy

Verhofstadt, vrij tussentalig overkomt. Het is namelijk ondertussen bekend: hoe

comfortabeler men zich tijdens een gesprek voelt, hoe minder aandacht men zal besteden aan

zijn of haar taalgebruik.

Maar dan beslist spreker 3 dat het nu wel „welletjes‟ is geweest en dat de tijd is

aangebroken om serieuzere onderwerpen aan te halen: “ja goed over naar de top van

Lissabon…”. Dat heeft niet alleen gevolgen voor de toon van het verdere gesprek, maar ook

voor het taalgebruik van spreker 11: terwijl het eerder oppervlakkige gesprekje van daarvoor

uitnodigde tot tussentaal, vraagt het volgende onderwerp meer serieux en afstand en dan blijkt

standaardtaal de te prefereren variëteit.

Spreker 11 gaat zo een hele tijd door: zijn zinnen zijn bijzonder uitvoerig en zoveel

mogelijk met elkaar verbonden aan de hand van voegwoorden. Het geeft de indruk dat hij zo

lang mogelijk aan het woord wil blijven en dat hij tracht te vermijden dat spreker 3 hem zou

onderbreken. Een mooi voorbeeldje: “en die uitschakeling gaat gebeuren door een sociale

Page 100: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

99

agenda en die sociale agenda zal besproken worden in de tweede helft van het jaar namelijk

tijdens het Franse voorzitterschap en de inhoud van die sociale agenda is ook al bekend want

er werd verwezen naar de beslissingen van de raad van ministers van Arbeid en ministers van

Sociale Zaken dus heel concreet komt het erop neer dat we in elk van de Lidstaten een

nationaal beleid gaan krijgen actieplan tegen armoede om die armoede uh tegen tweeduizend

en tien met de helft te verminderen en wat daarbovenop komt is dat die verschillende

instrumenten die zullen gebruikt worden in die landen met elkaar gaan vergeleken worden

want dat is…”

Het is echter belangrijk dat politici diepgang en humor weten af te wisselen. In de

politieke beeldvorming is het namelijk ook opportuun om een positief en toegankelijk beeld

van zichzelf te creëren alsof men als het ware wil laten uitschijnen dat men „ook maar een

mens van vlees en bloed is‟. Wanneer spreker 3 bijvoorbeeld één of andere misstap aanhaalt

van Louis Michel, de toenmalige vicepremier van Verhofstadt (regel 14-16), voelt spreker 11

zich eerst aangevallen (regel 70-71) maar hij lijkt zich al gauw te herpakken en buigt de

zogenaamde aanval van De Vadder zelfs in zijn voordeel om door er op een komische manier

over te gaan (regel 71-75). Dat mondt logischerwijze ook uit in meer tussentalige kenmerken:

de consequente t-apocope en het tussentalige ge vallen op. Op dat laatste punt bijvoorbeeld

zal spreker 11 anders altijd u of je gebruiken.

Vervolgens neemt spreker 11 de rol van leerkracht op zich, hij wil én de interviewer,

én het studiopubliek én de kijkers thuis duidelijk maken wat zijn beleid precies inhoudt

(regels 86-91 en 93-98). Niet alleen zijn toon komt dan vrij „belerend‟ over maar zijn taal is

op dat moment ook meer standaardtaliger, zoals een goede leerkracht ook hoort te doen.

Wanneer spreker 3 beslist dat het tijd is voor een ander onderwerp (“ander onderwerp

duikt het uh communautaire spook niet weer op?...), tracht spreker 11 dit toch wel redelijk

gewichtig thema als het ware af te zwakken via een geestige -tussentalige- opmerking: “wel*x

[h]ier in België duikt dat af en toe ne*d keer op hè…”

Zodra spreker 3 bij spreker 11 allerlei reacties tracht uit te lokken (“de CVP zijn zeer

uh pessimistisch daarover hè?...”) gaat spreker 3 dat echter uit de weg door één of andere zeer

algemene stelling (“oh g[e] [h]ebt [ɣ ɛ pt] pessimiste[n] in ’t leve[n] en optimiste[n] in 't

leven hè?...”) waardoor hij de vraag eigenlijk wegwuift en ze als het ware teruggeeft aan de

interviewer van dienst. In feite wordt de vraag gewoonweg herhaald maar dan wel op zo een

manier dat het spreker 11 goed uitkomt. Het houdt ook steek dat hij de vraag ontwijkt in

tussentaal en niet in standaardtaal omdat hij zo meer gewicht zou leggen in wat hij zegt. En

dat is uiteraard niet de bedoeling aangezien hij de aandacht er net van wil wegtrekken.

Page 101: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

100

Ten slotte kunnen we hier nog wijzen op een mooi staaltje van code-switching bij

spreker 11 wanneer hij zijn persoonlijke doelstellingen uit de doeken doet. De vlotheid,

overtuiging en het standaardtalige gehalte van dit fragment duiden erop dat hij die

voornemens al meermaals naar voren had gebracht of toch op z‟n minst al had voorbereid:

“voor mij komt de test uh in tweeduizend en drie in tweeduizend en drie uh moet dit land een

modernisering van zijn overheidsapparaat achter de rug hebbe[n] met het afschaffe[n] van de

kabinette[n] daarin da's één van de politieke kabinette[n] moet zij een een echt degelijk

asielbeleid hebbe[n] zowel met regularisatie als uitwijzing moet er een economische groei

zijn die is er nu al uh…”. Afgezien van enkele tussenwerpsels en de t-apocope is het prefect

standaardtalig. Maar vervolgens verwijst hij naar het volk, „de gewone mensen‟ met andere

woorden en is zijn taal iets tussentaliger gekleurd: “uh en ik denk dat al die elemente[n]

[ɛ ləmɛ ntə] same[n] gaan make[n] dat de mense[n] zegge[n] ah die regeringspartije[n]

doen 't nog zo slecht nie[t] late[n] we maar verder hun vertrouwe[n] geve[n] eerder dan

extreme oplossingen uh nog naar voor…”. Hier hebben we dus opnieuw te maken met meer

spontaan taalgebruik.

5.1.9 Fragment 600230

Er is hier sprake van een debat tussen enerzijds spreker 12, Steve Stevaert, die ervoor ijvert

dat bestuurders enkel volledig alcoholvrij achter het stuur mogen plaatsnemen, en anderzijds

spreker 13 en 14, respectievelijk verkeersdeskundige Romain Poté en de secretaris-generaal

van Horeca Vlaanderen Brussel, Luc De Bouw. Die laatsten vinden het voorstel van Stevaert

ridicuul en overdreven.

Bij de aanzet van het debat richt spreker 1 (Geertje De Ceuleneer) zich enkel tot

spreker 12 wat een vrij rustig en standaardtalig gesprek oplevert over de motieven van

Stevaert voor zijn verbod (regels 1-14).

Maar na een specifieke vaststelling van spreker 1 (“want toen die norm van nul komma

komma vijf is uh ingevoerd dan was zeventig procent van de bevolking tegen dus populair zult

u…”) raakt spreker 12 een beetje geagiteerd en dat uit zich in een iets groter aantal

tussentalige kenmerken (regels 15-20).

Vervolgens zorgt spreker 1 ervoor dat ook spreker 13 (Romain Poté) betrokken raakt

in het gesprek: en dat levert wederom een mooi voorbeeld op van iemand die in eerste

instantie aan opwaartse convergentie doet. Hij doet met andere woorden zijn uiterste best om,

naar het voorbeeld van spreker 1, standaardtalig te praten (regels 1-7), al is het resultaat zeker

Page 102: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

101

en vast niet perfect standaardtalig. Maar dat houdt hij niet lang vol en al gauw grijpt hij terug

naar de variëteit waarin hij zich beter thuis voelt: tussentaal (regels 7-12).

Dat spreker 12 kan terugvallen op zijn ervaringen als politicus blijkt wanneer er een

kleine discussie losbarst tussen hem en spreker 13. Terwijl laatstgenoemde volledig de

controle verliest en het enkel nog klaarspeelt om hier en daar iets tussen te roepen (regels 12-

13), is spreker 12 de rust zelve en weigert hij het woord af te geven: regels 21-26.

Nu komt ook spreker 14 (Luc De Bouw) aan het woord en op het eerste gezicht zou

men oppervlakkig durven te stellen dat hij behoorlijk standaardtalig is. Maar schijn bedriegt:

voornamelijk zijn uitspraak geeft die indruk maar op andere niveaus gebruikt hij dan weer

veel meer tussentaal. Het toont aan hoe vooral fonologische eigenschappen het eerst in het

oog springen bij mensen.

Wanneer spreker 12 aan het woord is, bewijst hij dat ook hij even de controle kan

verliezen met meer tussentalige kenmerken tot gevolg: “en men blijft de discussie blijf*u

drinke[n] en rijde[n] kan same[n] volge[n]s de horeca ik vin[d] dat een fout uitgangspunt en

da's echt nie[t] voor mijn busse[n] te vulle[n] want daar [h]eb ik een ander probleem ik zal

busse[n] moete[n] bij inzetten…”. Een ander voorbeeld: “hum ja uwe*d mag ik? oké*x u

bewijst dat mijn voorstel zinvol is de Bob-campagne werkt want de horeca werk[t] d'raan mee

da's één vaststelling een tweede vaststelling is dat de handhaving niet werkt dat de controle

niet uitgevoerd uh wordt en daar ben ik [h]et mee eens maar 't is zeer merkwaardig dat de

federale regering nu opmerk[t] waarvoor zij bevoegd is als ik iets over haar bevoegdheden

zeg ja maa[r] we zulle[n] beter gaan controlere[n] in de toekoms[t] waarom heeft men dat in

het verlede[n] niet ge*a…”.

Uit dit fragment blijkt ook dat wanneer de mensen langer de kans krijgen om aan het

woord te blijven, hun taalgebruik over het algemeen standaardtaliger zal zijn. Dat is ook

logisch: ze praten rustiger en meer geconcentreerd en kunnen zodus ook meer aandacht

schenken aan hun taal. Een voorbeeld is spreker 14 (regels 18-33).

Naar het einde van het gesprek toe trekt bij spreker 13 een bepaald kenmerk erg de

aandacht, zeker gezien het feit dat hij dat kenmerk aan het begin van het debat zo goed als

nooit gebruikte: het gaat meer bepaald om het weglaten van de doffe [e] of schwa in

werkwoorden: rijd[e]n, kreg[e]n, zat[e]n, enzovoort. Het is werkelijk frappant en dit

tussentalig kenmerk kunnen we misschien linken aan het feit dat spreker 13, naarmate het

gesprek vordert, zich steeds comfortabeler voelt.

Page 103: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

102

Ook bij spreker 12 kunnen we vaststellen hoe hij naarmate het interview vordert,

steeds meer aan t-deletie doet na de medeklinkers ch, f, g, k, p en s: werk[t], opmerk[t],

toekoms[t], verontwaardig[d], vin[d], heef[t], enzovoort.

Hoewel spreker 14 in de regels 33-44 ook vrij lang het woord heeft, vertoont hij hier

niet in dezelfde hoge mate standaardtalige kenmerken zoals in de regels 18-33 wel het geval

was. Dat kan men verklaren doordat hij zich hier erg begint op te winden: “ja ja maar daar

ben ik het dus niet mee eens hè…”. De h-procopes en t-apocopes vallen het meeste op, naast

talrijke andere tussentalige kenmerken.

5.1.10 Fragment 600237

Spreker 15, de kunstkenner Jan Hoet, komt hier zeer tussentalig uit de hoek. Ook hij is van de

generatie van spreker 13: hij is geboren is 1936 en zal dus ook getuige geweest zijn van de

talrijke ABN-acties in de jaren vijftig en zestig. En net hij vertoont, in vergelijking met de

andere sprekers, de meeste tussentalige kenmerken. Reeds van in het begin van het gesprek

viert tussentaal hoogtij. Hij heeft bovendien zoveel invloed op spreker 1 (Geertje De

Ceuleneer) dat zij -in weliswaar lage mate- aan neerwaartse convergentie doet: zo doet ze

bijvoorbeeld aan t-deletie, iets waar ze in de overige fragmenten zo goed als niet op kan

worden betrapt.

Spreker 16 staat in groot contrast met spreker 15: het gaat hier om Tobias Leenaert die

“Germanist en Cultuurwetenschapper van opleiding is” (http://www.vegetarisme.be

[geraadpleegd op 02-02-2009]). Dat levert hem met andere woorden al een groot voordeel op

boven spreker 15 die, hoewel hij zeker geconfronteerd is met de ABN-acties, daar uit een

zekere subversieve houding negatief op reageerde. Spreker 16 daarentegen opteerde bewust

voor een richting waarin taalvaardigheid veel belangstelling krijgt.

Toch is spreker 16 niet altijd even consequent standaardtalig en dat is volgens mij te

wijten aan zijn nervositeit. Hij heeft niet alleen een relatief jonge leeftijd (27 jaar op het

moment van de opname) maar wordt bovendien ook nog eens geconfronteerd met het

„monument‟ Jan Hoet. Geen bevorderlijke feiten om de rust en kalmte te bewaren. Ook zijn

toon en zijn prosodie verraden zijn zenuwachtigheid: hij praat zeer jachtig en komt als het

ware adem te kort (regels 5-14).

Spreker 15 durft het onderwerp nu en dan ook op een humoristische wijze te

benaderen en dat levert nog meer tussentalige kenmerken op dan hij normaliter al zou uiten.

Het gaat hier namelijk om een debat tussen iemand van de actiegroep Dierenbevrijding

Page 104: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

103

enerzijds en Jan Hoet anderzijds die komt pleiten in het voordeel van Jan Fabre die destijds de

zuilen van de Gentse Aula omhulde met Gandaham: “t is den*d beste die ge kunt [h]ebben en

vers bove[n]dien en twee keer gerookt twee keer gerookt dus dat is een no*a ongelofelijke

kwaliteit en en dat [h]angt buiten dus da's perfect dat [h]angt in den tocht dus uh da[t] moet

altijd zo zijn en da[t] gaa[t] lang beware[n] zeker drie maand natuurlijk als de

volksgezondheid d'r uh [h]oe zou 'k zegge[n] zijn zijn onderzoekinge[n] doet en [h]et is

allemaal perfect dan is er geen enkel probleem…”. Ander voorbeeld: spreker 1 vraagt hem of

het mogelijk is dat mensen van de ham gaan eten. Antwoord van spreker 15: “wablief? als ze

ja luistert uh uh ge ge ge eet toch ook geen geen hesp die ge op de grond vindt hè ah ja uh en

die aan een paal [h]angt uh gaat ook nie[t] opeten hè uh da's toch duidelijk hè trouwe[n]s…”

Maar ook spreker 15 zal op een gegeven moment tussentaliger beginnen praten: het

lijkt erop dat al zijn gêne weg is en dat hij bijgevolg nu pas echt op dreef raakt: “daar

uiteraard aan hé je kan daar nie[t] naar kijke[n] zonder te denke[n] wat 't impliceert en wat

erachter zit uhm ik weet nie[t] misschien als je nie[t] zou wete[n] da[t] da[t] vlees is uh da[t]

je da[t] misschien mooi kan vinde[n] ik spreek mij nie[t] uit over 't feit of dat 't mooi is of

nie[t] of kunst is of nie[t]…” en “uh dat interesseert mij wel maar 'k bedoel dat is de discussie

nie[t] voor ons ik ga nie[t] beginne[n] schreeuwe[n] van dat is geen kunst of uhm 'k vind 't

eventueel kan ik zegge[n] 'k vind 't geen ethische kunst hè d'r is uh d'r d'r zijn proble*a

probleme[n] mee denk ik uhm maa[r]*d ik ga nie[t] zegge[n] 't is geen kunst of uh of 't is

slechte kunst of ’t is…”.

Nog één belangrijk detail: spreker 15 hanteert stelselmatig het ge-systeem, met name

om naar zichzelf en de mens in het algemeen (men) te verwijzen. Enkel wanneer hij de

interviewer aanspreekt, zegt hij je. Het lijkt alsof hij zich daar dus nog bewust is van de

afstand en dat ook wil verbaliseren, net zoals het geval was bij spreker 2. Voorbeelden: “'t is

den*d beste die ge kunt hebben” en “begrijp je?”.

5.1.11 Fragment 600243

Enige duiding bij dit fragment: spreker 1 (Geertje De Ceuleneer) interviewt hier spreker 17,

de cultregisseur Rob Van Eyck en spreker 18, actrice en presentatrice Saartje

Vandendriessche naar aanleiding van de film Blue Belgium. Die film trachtte de kijkers een

mogelijke verklaring te geven voor wat er in België fout liep in de periode 1980-2000, gaande

van de Bende van Nijvel tot de Dutroux-affaire (http://www.imdb.com (= The Internet Movie

Database) [geraadpleegd op 02-02-2009]). De film kreeg bakken kritiek over zich heen

Page 105: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

104

wegens de erbarmelijke acteerprestaties en de gebrekkige kwaliteit, zowel op narratologisch

als op technisch gebied.

Spreker 1 wijst ook onmiddellijk op die scherpe reacties waarop spreker 17, die we

over het algemeen als één van de sprekers met het hoogste tussentalige karakter kunnen

bestempelen in dit onderzoek, de bezwaren gewoonweg wegwuift. Spreker 1 ergert zich

duidelijk aan zijn onverschilligheid en reageert daar dan ook op: “je je trek[t] [h]et [trɛ kət]

je niet aan eige[n]lijk”. Ze neemt met andere woorden aanstoot aan hetgeen hij beweert en dat

heeft meer tussentalige kenmerken tot gevolg, terwijl ze normaliter zo goed als geen

tussentaal spreekt.

Daarop richt spreker 1 zich tot spreker 18 en vraagt haar mening omtrent de slechte

recensies. Ook zij is door de band genomen behoorlijk tussentalig. Maar vooral wat ze hier

zegt, trekt de aandacht: in feite vindt ze dat de journalisten het bij het juiste eind hebben

wanneer ze de film afkraken. We hebben hier dus van doen met een actrice die zich als het

ware geneert over haar prestatie. Zo wordt er op haar officiële website

(http://www.saartjevvd.be [geraadpleegd op 02-02-2009]) helemaal geen gewag gemaakt van

de betreffende film in haar biografie bij het subthema ervaringen voor tv en film. In eerste

instantie lijkt dit misschien overbodige informatie maar het toont aan dat spreker 18 zich in

een ongunstige en allesbehalve comfortabele situatie bevindt: ze wordt geïnterviewd wegens

een feit dat ze liefst zo gauw mogelijk zou willen vergeten.

Spreker 1 grijpt het antwoord van spreker 18 aan om terug te keren naar spreker 17:

“Rob geen goe[d] scenario zegt uw actrice” zegt ze op een schampere toon. En opnieuw het

tussentalige kenmerk t-apocope. Het komt mij in feite voor dat spreker 1 hier even haar

objectiviteit aan de kant schuift en ze aanstoot neemt aan hetgeen spreker 17 zegt. Ze wordt

met andere woorden meer „mens‟ en dus ook meer tussentalig.

Daarop is spreker 17 uiteraard geïrriteerd en hij antwoordt chagrijnig en bijzonder

tussentalig: “uh nee nee maa[r] ze ze moet zegge[n] z[e] [h]ee[ft] [ze:] [h]et scenario nooit

nie[t] in z'n geheel nie[t] geleze[n] hé dus…”.

Spreker 1 voelt dat de toon misschien iets te aanvallend wordt en onderbreekt spreker

17 abrupt. Er gaat bijna een gevoel van medelijden van haar uit want ze zegt nu dat spreker 18

de film wel in z‟n geheel zal hebben gezien.

Vervolgens antwoordt spreker 18 zeer aarzelend én tussentalig dat ze er toch wel wat

moeite mee had toen ze de film voor de eerste maal zag. Het is echt opvallend hoezeer ze haar

woorden wikt en weegt. En opnieuw zegt weer niet de journaliste maar de mens achter

spreker 1: “Hm da's waar daar moet je aan wenne[n]”.

Page 106: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

105

Wat nu volgt, is een klein verbaal gevecht tussen spreker 17 en 1: er is met andere

woorden even totaal geen sprake meer van de onbevangenheid die journalisten in principe

toch zouden moeten nastreven. Het is bovendien één van de meest tussentalige fragmenten bij

spreker 1:

Spreker 1: “ hm ja maa[r] wat vind jij? vind jij [h]et een goede of een slechte film?”

Spreker 17: “ ja zeg ik ga toch over m'n eigen film uh xxx”

Spreker 1: “Maa[r] ik heb dat geleze[n] 't schijnt da[t] je 'm zelf niet goed vindt”

Spreker 17: “ ja maa[r] nee ik zeg nie[t] [h]et is wat is een goede film?”

Spreker 1: “zeg [h]et mij”

Maar daar waar spreker 1 zich na deze geciteerde „aanvaring‟ herpakt en opnieuw geheel

standaardtalig begint te spreken, blijft spreker 18 voor de rest van het gesprek dezelfde

tussentalige toon aanhouden.

Zoals bij zoveel sprekers al het geval is geweest, voelt spreker 18 zich op het einde

van het gesprek meer op haar gemak en durft ze meer rechttoe rechtaan haar mening te uiten.

Dat gebeurt in tussentaal aangezien ze zich tamelijk opwindt over de gehele situatie (regels

11-19).

Wanneer men het ook nog heeft over de mogelijkheid van een proces naar aanleiding

van de film, toont spreker 17 zich wederom bijzonder laconiek waarop spreker 1 nogmaals de

controle verliest: “je zou d'r nog blij mee z*a zijn ook eige[n]lijk hè me[t] zo’n proces of niet

zie ik dat verkeerd?”.

Een laatste opvallende opmerking: spreker 17 gebruikt in het hele fragment

consequent het ge-syteem terwijl spreker 2 en 15 ge en je afwisselden, afhankelijk van de

persoon/personen naar wie ze verwijzen.

5.2 Resultaten per geslacht, regio en leeftijd

We maken hier steeds gebruik van het algemeen gemiddelde gewogen tussentalig gehalte van

alle achttien sprekers (zie bijlage VII). We hebben dus niet gewerkt met de ongewogen maar

met de gewogen gemiddeldes: een kenmerk zoals diminutiefvorming komt bijvoorbeeld

minder frequent voor dan het persoonlijk voornaamwoord in de tweede persoon enkelvoud.

Toch is enige voorzichtigheid hier nog steeds op zijn plaats: het aantal onderzoekspersonen

bedraagt namelijk slechts achttien personen waardoor we geen statistisch relevante conclusies

kunnen maken op het gebied van de seksen, de provincies en de leeftijd. Desalniettemin wens

Page 107: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

106

ik hier mijn bevindingen te presenteren, zolang men echter in het achterhoofd houdt dat de

resultaten onder voorbehoud zijn.

5.2.1 Geslacht

We kunnen ten eerste nagaan of er een verschil bestaat tussen mannen en vrouwen op het vlak

van het algemeen gemiddelde tussentalige gehalte, zoals men in de sociolinguïstiek beweert.

Een echt antwoord kunnen we echter niet leveren op deze vraag aangezien niet alle sprekers

hetzelfde profiel hebben. We zouden wel algemene conclusies kunnen trekken voor de

mannen versus de vrouwen indien alle mannen en vrouwen bijvoorbeeld een hoge opleiding

hebben genoten én bovendien uit de regio Brabant afkomstig zijn. Maar dat is hier uiteraard

niet het geval. Een voorbeeld: stel dat alle vijftien mannen uit dit onderzoek toevallig

afkomstig zijn uit de regio Limburg. In dat geval is hun relatief hoog of laag tussentalig

karakter evengoed toe te schrijven aan hun regio in plaats van hun geslacht. Toch wens ik hier

het algemeen gemiddeld tussentalig gehalte weer te geven, zonder evenwel iets uit de cijfers

af te leiden. Voor de mannen komt dit neer op 21% en voor de vrouwen op 17%. Bij wijze

van vergelijking verwijs ik graag even naar mijn Bachelorscriptie Het Nederlands van jong

volwassenen in Nederlandstalig België als spiegel voor de toekomst waarin ik een algemene

indruk trachtte te schetsen van het huidige taalgebruik van jongeren. Het ging om een

onderzoek naar het taalgebruik van vier sprekers én de resultaten van een vergelijkbaar

onderzoek door zes medestudenten. Op deze manier wouden we tot een globaal portret komen

van de hedendaagse Vlaamse taal die gehanteerd wordt door jong volwassenen: het ging meer

bepaald om mannelijke en vrouwelijke adolescenten tussen achttien en vierentwintig jaar. Het

Corpus Gesproken Nederlands lag ook in dat onderzoek aan de basis van die scriptie. De

werkwijze was van dezelfde aard maar uiteraard iets minder uitvoerig. Ook daar was er een

verwaarloosbaar verschil tussen de mannen (57%) en de vrouwen (59%).

Het verschil tussen de tamelijk lage cijfers in deze Masterscriptie en de relatief hoge

cijfers in de toenmalige Bachelorscriptie is te verklaren doordat we in het laatstgenoemde

onderzoek enkel uitgingen van afhankelijke variabelen die over het algemeen vrij vaak

tussentalig worden gerealiseerd. Dat heeft logischerwijze een groter tussentalig gehalte tot

gevolg. Bovendien ging het om ongewogen resultaten, terwijl we hier gebruik maken van

gewogen gemiddelden.

Page 108: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

107

Geslacht

mannen (15 van de 18)

vrouwen (3 van de 18)

5.2.2 Leeftijd

Voor deze parameter maken we gebruik van de bevindingen van Boves en Gerritsen (1995,

zie infra) die uitgaan van drie leeftijdscategorieën (0-20 jaar; 20-40 jaar en 40-70 jaar). Ze

stellen dat het standaardtalige gehalte het grootst is in de periode 20-40 jaar en het dialectisch

en tussentalig gehalte groter is in de twee overige perioden. Aangezien we hier echter te

maken hebben met Nederlandse onderzoekers en Nederland ook sneller gestandaardiseerd

was in vergelijking met België, verruimen we de tweede leeftijdscategorie tot 50 jaar en

beslaat de derde leeftijdscategorie met andere woorden de vijftig - tot en met zeventigjarigen.

We gaan uit van de leeftijd die de sprekers hadden tijdens de opnames, die allemaal

plaatsvonden in de periode 1999-2000. Voor de leeftijdscategorie 0-20 jaar krijgen we dan

een algemeen gemiddeld tussentalig gehalte van 7%, voor de categorie 20-50 jaar 31% en

voor de categorie 50-70 jaar ten slotte 30%.

We dienen hier echter twee opmerkingen te maken: ten eerste behoort er van alle

achttien sprekers slechts één persoon tot de categorie 0-20 jaar, wat een vertekend beeld

oplevert. Het is toevallig dat spreker 4 zeer standaardtalig spreekt, maar voor hetzelfde geld

was het omgekeerde het geval. Ten tweede is het algemeen gemiddeld tussentalige gehalte in

de categorie 50-70 jaar bijna even groot als in de categorie 20-50 jaar. We moeten er hier

echter op wijzen dat ook deze tweede categorie sprekers (20-50 jaar) functioneerden in een

televisieprogramma en over het algemeen in bepaalde opzichten wel aandacht zullen hebben

geschonken aan hun taalgebruik. Het is dus helemaal geen bewijs voor het feit dat de stelling

Page 109: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

108

van Boves en Gerritsen zomaar onderuit mag worden gehaald. Bovendien behoren twee van

de drie sprekers met het hoogste algemeen gemiddeld tussentalige gehalte tot de

leeftijdscategorie 50-70 jaar.

Leeftijd

0-20 jaar (1 van de 18)

20-50 jaar (12 van de 18)

50-70 jaar (5 van de 18)

Hier is er trouwens geen vergelijking mogelijk met de bachelorscriptie aangezien alle

onderzoekspersonen in laatstgenoemde onderzoek tussen achttien en vierentwintig jaar oud

waren.

5.2.3 Regio

Ten slotte kunnen we ons nog afvragen hoe het is gesteld met de provincies Antwerpen,

Limburg, Vlaams-Brabant, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen. Het gemiddelde van al de

procenten levert de volgende gewogen gemiddelden op per provincie:

Provincie Gemiddeld tussentalige gehalte

Antwerpen (4 van de 18 sprekers) 20%

Limburg (3 van de 18 sprekers) 26%

Vlaams-Brabant (4 van de 18 sprekers) 16%

Oost-Vlaanderen (6 van de 18 sprekers) 24%

West-Vlaanderen (1 van de 18 sprekers) 5%

Als we de gegevens in een grafiek gooien, levert dat het volgende resultaat op:

Page 110: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

109

Regio

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

Limburg Oost-

Vlaanderen

Antwerpen Vlaams-

Brabant

West-

Vlaanderen

Provincie

Gem

idd

eld

tu

ssen

tali

g

geh

alt

e

Net zoals in de bachelorscriptie het geval was, wordt er het minst tussentaal gesproken in

West-Vlaanderen. Vooral het verschil tussen West-Vlaanderen enerzijds en alle overige

provincies anderzijds is opmerkelijk: het tussentalig gehalte in Limburg bijvoorbeeld is vijf

maal zo groot in vergelijking met West-Vlaanderen. We moeten er ons echter voor behoeden

om uit dit materiaal conclusies te trekken: die zouden onbetrouwbaar zijn aangezien de

onafhankelijke variabelen onvoldoende gescheiden zijn. Zo is de enige West-Vlaming

(spreker 5) in dit onderzoek een relatief jonge (categorie 2; 35 jaar) man.

5.3 Aparte lexicale gevallen

5.3.1 Spreker 1: Geertje De Ceuleneer

Uw kandidatuur stellen (Fv600125, r. 16): VRTtaal geeft aan dat zijn kandidatuur

stellen geen Algemeen Nederlands is, zich kandidaat stellen, zich aanmelden als

kandidaat en zijn kandidatuur indienen zijn dat daarentegen wel (http://taal.vrt.be

[geraadpleegd op 06-10-2008]). Het is hier bovendien interessant om erop te wijzen

dat van Dale wijst op twee betekenissen, ten eerste “het dingen naar een ambt;

kandidaatsstelling”, zoals in deze context ook wordt bedoeld, en ten tweede

“universitaire studie die voorafgaat aan de licentie”.

Ie (Fv600215, r. 19; Fv600226, r. 21, 22, 23 en 25): volgens zowel van Dale als

VRTtaal is ie de spreektalige variant van hij en komt ie alleen voor als hij achter het

werkwoord staat en achter de ondergeschikte voegwoorden. Na een nevenschikkend

Page 111: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

110

voegwoord zeggen we dus altijd hij (http://taal.vrt.be [geraadpleegd op 06-10-2008]).

Aangezien spreker 1 als journalist voor de openbare omroep werkt, wordt zij bijgevolg

in principe verondersteld stond hij daar dan toch in plaats van stond ie daar dan toch

te zeggen. Maar wat is nu precies de oorsprong van dit klankverschijnsel? Volgens

M.C. van den Toorn (1959: 90) zou het enclitische ie een voorzetting zijn van het

oudere persoonlijke voornaamwoord ie.

Gekwetst (Fv600227, r. 4): gekwetst mag men, zoals te lezen is op VRTtaal, niet

gebruiken voor “fysiek verwond en gewond”. Het betekent namelijk “psychisch

verwond, gekrenkt, geërgerd en beledigd” (http://taal.vrt.be [geraadpleegd op 06-10-

2008]). Het is dus hoegenaamd geen geldig alternatief voor blesseren, iets wat vele

Vlamingen nog steeds schijnen te geloven. Ruud Hendrickx wijst ook op dit probleem

op de officiële website van de VRT in het volgende citaat:

"Ho maar, beste Ruud," hoor ik er al een paar mopperen, "in mijn

Grote Van Dale staat het klaar en duidelijk. Blesseren is hetzelfde als

kwetsen: iemand bezeren door een schok, slag of stoot." Ik spreek dat

niet tegen. Alleen gebruiken we in het huidige Nederlands kwetsen

niet meer in die betekenis. In de Grote Van Dale wordt het Nederlands

van de laatste honderd vijftig jaar beschreven. De oudste en misschien

ook verouderde betekenis komt het eerst, de nieuwste betekenis het

laatst. De eerste en oudste betekenis van kwetsen in de Grote Van

Dale is verwonden, de derde en nieuwste betekenis is krenken. De

Hedendaagse Van Dale is veel duidelijker in deze zaak. Bij kwetsen

zegt hij uitdrukkelijk dat het verouderd is in de zin van verwonden.

(http://taal.vrt.be [geraadpleegd op 06-10-2008]).

Van gedacht veranderd (Fv600230, r. 12): om te beginnen kan erop gewezen

worden dat gedacht niet terug te vinden is in van Dale. Ten tweede wijst VRTtaal

erop dat je van gedachte of mening verandert. Gedacht is te informele (Belgische)

spreektaal voor verslaggeving.

Dierven (Fv600230, r. 15): een vergelijking op de zoekmachine Google levert ons

onmiddellijk het volgende veelzeggende resultaat op: 211 treffers in Nederland en

870 in België wat erop wijst dat het hier ontegensprekelijk om een dialectische

term uit België gaat. Het werkwoord durven wordt vandaag echter niet meer

onregelmatig vervoegd zoals vroeger het geval was (dierf en dorst) maar

regelmatig.

Op gegeven moment (Fv600237, r. 22): de correcte standaardtalige uitdrukking is

in dit geval op een gegeven moment.

Page 112: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

111

5.3.2 Spreker 2: Yves Grouwels

Verlof (Fv6002215, r. 11): verlof is de toestemming om afwezig te blijven van het

werk of van de school. De periode waarin scholen vrij hebben, zoals in deze context

het geval is, of waarin we niet hoeven te gaan werken, is de vakantie (Cockx, 1998:

348). Het standaardtalige equivalent is hier dus vakantie.

Tijd overgehad (Fv600215, r. 12): men kan tijd over hebben in het geval men meer

tijd heeft dan men initieel nodig had. Maar in dit geval ontbreekt het de spreker net

aan tijd om bij iets stil te staan. Hij bedoelt dus tijd voor gehad. We moeten er hier

natuurlijk op wijzen dat het evengoed om een verspreking van spreker 2 kan gaan;

maar voor de volledigheid vermelden we het geval in kwestie evenwel.

Bolt (Fv600215, r. 20): VRTtaal labelt het werkwoord bollen als zeer informeel

Belgisch-Nederlands voor “rijden en uitrollen”. Opmerkelijk is dat deze spreker het in

nog een andere betekenis gebruikt, namelijk: “met succes iets afhandelen”.

Nu komt dit voorstel ook van Steve uit (Fv600215, r. 33): het is perfect standaardtalig

om te zeggen: nu komt dit voorstel ook van Steve. Uit is overbodig. We hebben hier

hoogstwaarschijnlijk te maken met een contaminatie: “(taalkunde) het dooreenhalen

van betekenisverwante woorden of uitdrukkingen, waardoor een verkeerd nieuw

woord of een verkeerde nieuwe uitdrukking ontstaat; bijvoorbeeld „dat kost duur‟ is

ontstaan door contaminatie van: „dat is duur‟ en „dat kost veel‟.” (van Dale). Hier ging

het waarschijnlijk om het dooreenhalen van komen enerzijds en uitgaan van

anderzijds.

Terug (Fv600215, r. 37): Vlamingen zijn zich over het algemeen niet bijzonder goed

bewust van het verschil tussen terug en weer. “Terug geeft aan dat er een beweging is

naar de plaats van herkomst, naar het uitgangpunt. Weer geeft een herhaling aan:

opnieuw, alweer, nogmaals” (http://taal.vrt.be [geraadpleegd op 09-10-2008]). Dus

wanneer spreker 2 zegt dat iedereen er terug over zal spreken, moet hij in feite zeggen

dat iedereen er weer over zal spreken. Ook in van Dale staat vermeld dat terug in

België onterecht wordt gebruikt in plaats van weer of opnieuw.

Standpuntinname wil doen (Fv600215, r. 38): men kan een standpunt hebben of

innemen. Er is hier met andere woorden sprake van een contaminatie van enerzijds het

substantief en anderzijds het werkwoord onder de vorm van het afgeleide substantief.

Niks (Fv600215, r. 59 ): is volgens van Dale informeel taalgebruik voor niets.

Page 113: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

112

Bezwaren mee (Fv600215, r. 67): het correcte standaardtalige voorzetsel luidt in dit

geval tegen en niet mee.

5.3.3 Spreker 3: Ivan De Vadder

Ruimte genoeg voor oppositie te voeren (Fv600217, r. 5): na het substantief volgt het

voorzetsel voor in bijvoorbeeld ruimte voor twee personen of voor een extra kast. Het

gaat met andere woorden om iets tastbaars. Aangezien het hier om een daad gaat, past

hier beter het voorzetsel om: ruimte genoeg om oppositie te voeren.

5.3.4 Spreker 4: Roel De Meu

Bij deze spreker zijn er geen lexicale eigenaardigheden vast te stellen.

5.3.5 Spreker 5: Marianne Thyssen

Reconversie (Fv600217, r. 4): het gaat hier om Belgisch-Nederlands taalgebruik zoals

ook in van Dale te lezen staat: “omschakeling in de industrie of het bedrijfsleven van

het ene product op het andere, met het oog op economisch herstel.” Het

Referentiebestand Belgisch-Nederlands (RBBN), een lexicon dat ongeveer

vierduizend woorden en uitdrukkingen bevat die typisch zijn voor het Nederlands in

België, beschouwt het als een vrije alternant wat erop neerkomt dat deze variant in

Vlaanderen frequent voorkomt maar dat het ook een Noord-Nederlands synoniem

heeft. In dit geval luidt het synoniem herstructurering. Beide termen zijn

gelijkwaardig en in België worden de twee mogelijkheden min of meer door elkaar

gebruikt. (Martin, 2005: 369). Ten slotte levert Google het laatste bewijs dat het wel

degelijk om een belgicisme gaat: respectievelijk 33700 en 816 treffers voor België en

Nederland.

Een ingewikkeld verhaal … houden (Fv600220, r. 1 en 2): iemand kan een feest, halt,

een lezing, schoonmaak, spreekuur enzovoort houden maar je vertelt of draagt een

verhaal voor.

Mekaar (Fv600220, r. 9): van Dale geeft aan dat het informeel taalgebruik is voor

elkaar. Op de officiële website van VRTtaal staat dat er grammaticaal en wat de

betekenis betreft geen enkel verschil is tussen mekaar en elkaar. Stilistisch is er echter

Page 114: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

113

wel een verschil in die zin dat elkaar in alle contexten bruikbaar is, mekaar enkel in

informeel Nederlands.

Alles en nog wat (Fv600221, r. 16): de correcte standaardtalige verbinding is van alles

en nog wat.

5.3.6 Spreker 6: Jan De Keyser

Geen genoeg goeie verkopers (Fv600220, r. 4 en 5): voor het bijwoord genoeg hoort

het negatiepartikel niet te staan, geen genoeg is een niet-standaardtalige verbinding.

5.3.7 Spreker 7: Hendrik-Jan Ombelets

De les spellen aan de afgevaardigden (Fv600221, r. 7): je spelt iemand de les maar je

kan niet aan iemand de les spellen.

5.3.8 Spreker 8: Alex Callier

Dat aan mij een groot deel overgelaten (Fv600223, r. 4): dit is een afwijkende

uitdrukking en het valabele alternatief luidt als volgt: dat voor een groot deel aan mij

overgelaten.

Op ’t goed-vallen-‘t-uit (Fv600223, r. 6): dit is een dialectische uitdrukking die

ondermeer in Sint-Niklaas wordt gebruikt met als betekenis: “op goed geluk, op hoop

van zegen”. Het komt erop neer dat je aan iets begint en dan wel zal zien hoe het

afloopt of waar je zal belanden.

De zaterdagavond (Fv600223, r. 15): op zaterdagavond is de algemeen aanvaardbare

verbinding, de zaterdagavond daarentegen is een afwijkende constructie.

5.3.9 Spreker 9: Eric Van Looy

Gelijkt (Fv600626, r. 21): VRTtaal geeft aan dat gelijken op te formeel klinkt en raden

lijken op aan (http://taal.vrt.be [geraadpleegd op 07-10-2008]).

’t Moment ze vragen (Fv600626, r. 33): in deze afwijkende constructie ontbreekt het

onderschikkend voegwoord dat of waarop. Algemeen Nederlands is met andere

woorden: ’t moment dat/waarop ze vragen.

Ie (Fv600626, r. 44, 50 en 51): zie boven

Page 115: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

114

Versta (Fv600627, r. 1): vele sprekers durven wel eens uit het oog te verliezen dat er

een belangrijke betekenisnuance bestaat tussen enerzijds het werkwoord verstaan en

anders begrijpen. In van Dale staat te lezen dat begrijpen slaat op “inzien, bevatten,

snappen”. Verstaan duidt er dan weer op dat je “(een spreker of het gesprokene)

duidelijk hoort”. Aangezien er in deze context wordt gedoeld op een goed inzicht in de

Engelse taal, staat het werkwoord begrijpen hier beter.

Sjotten (Fv600627, r. 2): volgens van Dale gaat het hier om een belgicisme met als

betekenis “voetballen; een balletje trappen”. Zo geeft Google ook aan dat het veel

frequenter in België voorkomt in vergelijking met Nederland: respectievelijk 8300

tegenover 852 treffers.

Op de tippen van z’n tenen (Fv600227, r. 5 en 6): van Dale geeft aan dat het hier om

een belgicisme gaat; de standaardtalige uitdrukking is op de toppen van z’n tenen

(lopen).

5.3.10 Spreker 10: Gene Bervoets

Niks (Fv600226, r. 24): zie boven

Mekaar (Fv600226, r. 35): zie boven

Hebben opgehoffen (Fv600226, r. 36): de juiste vervoeging van het werkwoord

opheffen in de voltooid tegenwoordige tijd is hebben opgeheven.

5.3.11 Spreker 11: Guy Verhofstadt

Van de middag (Fv600229, r. 7): Algemeen Nederlands zijn deze middag en tussen de

middag.

Gans (Fv600229, r. 34): deze term wordt door van Dale niet alleen als typisch

Belgisch-Nederlandse spreektaal omschreven, maar ook als archaïsch en niet

algemeen. In hedendaags Nederlands zijn daarentegen wel gebruikelijk: compleet,

heel, helemaal, totaal en volledig. Ook gans wordt door het Referentiebestand

Belgisch-Nederlands beschouwd als een vrije alternant.

Terug (Fv600229, r. 47): zie boven.

Namelijk (Fv600229, r. 52): namelijk mag niet verward worden met met name dat

synoniem is met inzonderheid, onder meer en meer bepaald. Namelijk dient dan weer

ter inleiding van een opsomming of een nadere bepaling. Het betekent dan zoiets als

„te weten‟ (Cockx, 1998: 224). Voorbeeldzinnen zijn: ik kan u namelijk niets zeggen

Page 116: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

115

over die heikele kwestie en, zoals hier in feite hoort te staan, in de tweede helft van het

jaar, met name tijdens het Franse voorzitterschap…

Doordoen (Fv600229, r. 85): dit werkwoord is niet terug te vinden in van Dale.

Algemeen Nederlands zijn wel doorgaan, verder gaan, voortgaan, enzovoort.

In plan zijn gelaten (Fv600229, r. 117): dit is een afwijkende uitdrukking. Spreker 11

bedoelt hoogstwaarschijnlijk zijn plan trekken. Het Referentiebestand Belgisch-

Nederlands klasseert het onder de vrije alternanten. Het wil zoveel zeggen als “zich

weten te redden; zich uit de slag trekken”. Men kan deze uitdrukking trouwens zien

als een contaminatie: dat is in de eerste plaats een stijlfiguur waarbij twee woorden of

uitdrukkingen worden verhaspeld. Ten tweede is het ook een taalfout die in

Vlaanderen wel vaker in de informele omgangstaal wordt gehanteerd en bijgevolg niet

aanvaardbaar is in de verzorgde taal. Het komt heel vaak voor wanneer men onder een

bepaalde druk moet converseren, zoals ook hier het geval is. In dit geval werden de

uitdrukkingen zijn plan trekken en in de steek laten trouwens gecombineerd.

Er een streep onder trekt (Fv600227, r.121): ook dit is alweer een mooi voorbeeld

van een contaminatie. Je trekt iemand over de streep maar je zet een streep onder iets

(http://taal.vrt.be [geraadpleegd op 23/02/2009]). Het is dan ook deze laatste

uitdrukking die spreker 11 in feite wil zeggen: hij beschouwt namelijk iets als

afgemaakt.

Frigo (Fv600227, r. 131): ook dit belgicisme wordt in het Referentiebestand Belgisch-

Nederlands als een vrije alternant bestempeld. Google wijst ook op het reëel bestaande

verschil tussen België (536.000 treffers) en Nederland (141.000 treffers). Algemeen

Nederlands zijn ijskast of koelkast.

Ten gronde vinden (Fv600227, r. 132): ten gronde onderzoeken is een vaste

Algemeen Nederlandse uitdrukking; ten gronde vinden is dat niet.

Naar voor (Fv600227, r. 135): “In de standaardtaal krijgen bijwoorden van plaats in

combinatie met de voorzetsels van of naar in de regel de uitgang -en, dus: naar voren”

(http://taaladvies.net [geraadpleegd op 08-10-2008]).

Paasverlof (Fv600227, r. 142 en 152): zie boven.

Kleindere (Fv600227, r. 147): in plaats van deze dialectische term hoort er in feite

kleinere te staan.

Gans (Fv600227, r. 153 en 171): zie boven.

Gaat nu in voege (Fv600227, r. 172): op de officiële website van de Nederlandse

Taalunie staat te lezen dat in voege enkel standaardtaal is in de vaste, vrij formele

Page 117: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

116

verbinding in dier/deze voege. Standaardtaal in het hele Nederlandstalige gebied zijn

van kracht zijn, van kracht worden, in werking treden, in gebruik zijn of raken en in

zwang zijn of raken (http://taaladvies.net [geraadpleegd op 09-10-2008]). In voege

zijn, treden of gaan wordt doorgaans enkel in België gebruikt en wordt in het

Referentiebestand Belgisch-Nederlands als een vrije alternant bestempeld.

Iets concreet (Fv600227, r. 188): na woorden zoals iets, niets, velerlei, allerlei, wat,

veel, weinig, minder, … krijgt het bijvoeglijk naamwoord een -s aan het eind. Dit

verschijnsel wordt de substantiverings-s genoemd.

Niks (Fv600227, r. 225): zie boven.

5.3.12 Spreker 12: Steve Stevaert

Populair van socialist te zijn (Fv600230, r. 16): het correctie standaardtalige

voorzetsel in deze constructie is om.

Commerce (Fv600230, r. 16): deze uit het Frans afkomstige term staat niet in van

Dale en is bijgevolg geen Algemeen Nederlands. In het Vlaams

Dialectenwoordenboek staat ter verklaring “handel, zaak, winkel, bedrijfje” (Claeys,

2001: 79).

Daar wil ik hun voor danken (Fv600230, r. 33): hun wordt gebruikt om bezit uit te

drukken en als indirect object. Hen wordt gebruikt na een voorzetsel en als lijdend

voorwerp (http://taaladvies.net [geraadpleegd op 23/02/2009]). De correcte constructie

is dus hier daar wil ik hen voor danken.

We zullen beter gaan controleren (Fv600230, r. 50): de twee hulpwerkwoorden

zullen en gaan verwijzen hier beide naar de toekomst. Je zegt ofwel: we zullen beter

controleren ofwel we gaan beter controleren.

Mij gaat het niet over alcohol (Fv600230, r. 58 en 59): het correcte standaardtalige

voorzetsel is hier om en niet over.

Verplettender (Fv600230, r. 60): eerst en vooral is het correcte standaardtalige

bijvoeglijk naamwoord en bijwoord niet verplettend maar verpletterend. Ten tweede

wordt de comparatief om redenen van welluidendheid hier beter niet met behulp van

een suffix -er maar aan de hand van een omschreven vorm geconstrueerd: meer

verpletterend.

Gans (Fv600230, r. 64): zie boven.

Page 118: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

117

Naar de bevolking toe (Fv600230, r. 79): naar…toe kan je enkel gebruiken om aan te

geven in welke richting iemand of iets beweegt, bijvoorbeeld in de constructie ik liep

naar de mensen toe, maar als de richting figuurlijk is, zoals ook hier het geval is, gaat

het om een zogenaamd “passepartoutvoorzetsel” (een voorzetsel dat je door zijn vage

betekenis overal kan plaatsen) en gebruik je beter een andere constructie die bestaat uit

een simpel voorzetsel.

Terug (Fv600230, r. 81): zie boven.

5.3.13 Spreker 13: Romain Poté

Verandert ook van gedacht (Fv600230, r. 1): zie boven.

Alcoolvrij (Fv600230, r. 2): deze Franstalige uitspraak voor alcohol geldt niet als

standaardtalig in België en Nederland.

Geëten (Fv600230, r. 12): de correcte standaardtalige vorm voor het voltooid

deelwoord van eten is gegeten.

Alcoolmisbruik (Fv600230, r. 16): zie boven.

Ganse (Fv600230, r. 23): zie boven.

Alcoolgebruik (Fv600230, r. 40): zie boven.

Beduidelijk (Fv600230, r. 40): het correcte standaardtalige bijwoord is beduidend en

niet beduidelijk. In principe zou je het kunnen beschouwen als een contaminatie tussen

beduidend en duidelijk, aangezien hij die laatste term even later ook daadwerkelijk

uitspreekt.

5.3.14 Spreker 14: Luc De Bouw

Rediculiseren (Fv600230, r. 3): dit is een afwijkende standaardtalige term; spreker 14

bedoelt in feite ridiculiseren.

Een nood was aan informatie (Fv600230, r. 14 en 15): het onbepaald lidwoord een is

in deze constructie overbodig.

5.3.15 Spreker 15: Jan Hoet

Mekaar (Fv600237, r. 6): zie boven.

Drie maand (Fv600237, r. 20): “na een bepaald telwoord staat maand altijd in het

meervoud (zoals dag, minuut, seconde)” (Cockx, 1998: 207). Spreker 15 zou dus

Page 119: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

118

drie maanden moeten zeggen. Dit gebruik van een enkelvoudig substantief na een

bepaald hoofdtelwoord komt voornamelijk in België voor (Haeseryn, 1996: 109-

126).

Onderzoekingen (Fv600237, r. 21): onderzoek is het correcte standaardtalige

afgeleide substantief van onderzoeken, en niet onderzoeking.

Wadde (Fv600237, r. 28): in het dialect van West- en Oost-Vlaanderen is dit de

gebruikelijke versterkte vorm van wat.

Dat noemt censuur (Fv600237, r. 38): volgens van Dale slaat noemen op “iemand

een naam geven”. “Als we dus iemand met een bepaalde naam aanduiden of een

naam geven, noemen we hem aldus. Het is mogelijk dat hij anders heet, dat wil

zeggen een andere of langere officiële naam heeft. Hoe we iemand noemen, komt

dus niet noodzakelijk overeen met hoe hij in werkelijkheid heet.”

(http://taaladvies.net [geraadpleegd op 09-10-2008]).

Hesp (Fv600237, r. 40 en 43): dit belgicisme voor ham wordt in het

Referentiebestand Belgisch-Nederlands beschouwd als een omgangstalige variant.

Dat zijn:

“Woorden of uitdrukkingen die in Vlaanderen heel vaak worden

gebruikt in de spreektaal, en ook wel worden geschreven, maar die

door de Belgisch-Nederlandse spraakmakende gemeente niet als

voorkeursvormen worden beschouwd, althans niet voor de schrijftaal.

In de regel komen deze varianten niet in het Nederlands van

Nederland voor” (Martin, 2005: 368).

Namelijk (Fv600237, r. 56): zie boven

In ene keer (Fv600237, r. 60): ineens en opeens zijn Algemeen

Nederlands, niet in ene keer.

5.3.16 Spreker 16: Tobias Leenaert

Gelijk welke (Fv600237, r. 44): gelijk wie en gelijk welke behoren volgens de ANS en

van Dale niet tot de Nederlandse standaardtaal in tegenstelling tot de combinaties met

om het even en eender die wel als Algemeen Nederlands worden beschouwd.

Bij het haar getrokken (Fv600237, r. 45): volgens van Dale gaat het hier om een

belgicisme met de betekenis „erg ongeloofwaardig‟. In het Referentiebestand

Belgisch-Nederlands wordt het bestempeld als een unieke variant:

Page 120: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

119

“Woorden/uitdrukkingen die typisch zijn voor het Belgische

Nederlands en die in Nederland niet (of nauwelijks)

voorkomen/bekend zijn en die variëren met woorden/uitdrukkingen

die typisch zijn voor het Nederlands in Nederland en die niet (of

nauwelijks) voorkomen/bekend zijn in het Belgische Nederlands”

(Martin 2005: 368).

In dit geval luidt de Nederlands Nederlandse uitdrukking met de haren erbij gesleept.

5.3.17 Spreker 17: Rob Van Eyck

Van gedacht zouden veranderen (Fv600243, r. 3): zie boven.

Gans (Fv600243, r. 19): zie boven.

Terug (Fv600243, r. 45): zie boven.

Mistoestanden (Fv600243, r. 52): Algemeen Nederlands is wantoestand. Mistoestand

is trouwens een belgicisme: op Google levert het namelijk 571 treffers op voor België

en 153 voor Nederland. In het Referentiebestand Belgisch-Nederlands wordt het

opgevat als een vrije alternant.

Duvel (Fv600243, r. 54): dit is een dialectische term voor duivel.

5.3.18 Spreker 18: Saartje Vandendriessche

Ik til mij daar ook niet zwaar aan (Fv600243, r. 12): iemand kan zwaar aan iets tillen

maar iemand zal zich niet zwaar aan iets tillen. Het reflexief voornaamwoord mij is

hier met andere woorden niet op zijn plaats en correct is ik til daar niet zwaar aan.

Daarmee (Fv600243, r. 14): in van Dale staat ter verklaring “met het genoemde of

bedoelde”. Spreker 18 verwijst hier echter naar een oorzaak en moet dus daardoor

gebruiken (van Dale: “door dat bedoelde of genoemde”).

Terug (Fv600243, r. 21): zie boven.

5.4 Dialectische uitspraak

Het is altijd interessant om na te gaan in hoeverre de geanalyseerde sprekers opvallende

fonologische kenmerken vertonen die teruggaan op de grote dialectgebieden in Vlaanderen

waarvan de sprekers afkomstig zijn. Zoals ook in de lijn der verwachting lag, konden we hen

slechts op enkele van die uitspraakkenmerken betrappen aangezien ze deelnemen aan een

discussieprogramma en bijgevolg alle dialectische woordenschat en fonologische kenmerken

Page 121: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

120

trachten weg te borstelen. Omwille van de volledigheid wens ik ze hier toch te vermelden. Ik

geef daarbij een opsomming van alle achttien sprekers per regio en zal daarbij de

fonologische „eigenaardigheden‟ trachten te verklaren.

5.4.1 Regio Antwerpen

Spreker 1

Bij spreker 1, de interviewster Geertje De Ceuleneer, wijst absoluut niets erop dat zij

afkomstig is uit deze regio: zowel haar uitspraak als woordenschat zijn perfect standaardtalig,

zoals ook van haar wordt verwacht. Ruud Hendrickx verwoordt het in zijn Taalcharter als

volgt:

“Als beginsel nemen we aan dat de standaardtaal wordt gebruikt in al

die programma‟s waarin het publiek ze verwacht, in die programma‟s

waarin de taal alleen maar een neutraal medium is om de boodschap

over te brengen en ze geen andere signaalfunctie heeft. […] In

informatieve programma‟s heeft de taal geen enkele signaalfunctie en

ze moet dan ook neutraal zijn. De presentator of reporter is op dat

moment een doorgever van informatie, hij is niet de buurman of de

bakker om de hoek die als zodanig moet worden onderscheiden door

zijn taalgebruik (tussentaal of dialect)”.

Spreker 9

Spreker 9 (Eric Van Looy) kan al veel minder goed zijn Antwerpse achtergrond verhullen: je

merkt dat hij wel zijn best tracht te doen maar zijn Algemeen Nederlandse uitspraak is niet

optimaal. Een opvallend voorbeeld is maar (Fv600226, r. 22): de [a:] wordt in het Antwerps

namelijk vaak uitgesproken als [ɔ ]. Verder wordt ook nog zijn (Fv600227, r. 1) uitgesproken

als [sɛ n].

Spreker 10

Net zoals bij spreker 1 kon ik ook bij deze spreker (Gene Bervoets) geen markante Antwerpse

tongval opsporen: zijn uitspraak is nagenoeg geheel standaardtalig.

Page 122: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

121

Spreker 18

Afgezien van de [d] die spreker 18 (Saartje Vandendriessche) in verscheidene vormen van het

werkwoord worden deleert, valt er op haar uitspraak ook niets aan te merken: worden

(Fv600243, r. 2 en 4) wordt zodus [wɔ rə].

5.4.2 Regio Limburg

Spreker 2

Alleen al de zangerige toon van deze man (Yves Grouwels) verraadt dat hij een geboren en

getogen Limburger is. Eerst en vooral spreekt hij nagenoeg elke [r] uit als een uvulaire [R].

De voorbeelden zijn talrijk; een greep uit het aanbod: vrouw (Fv600215, r.2) = w],

meer (Fv600215, r.4) = [me:R], maar (Fv600215, r. 6) = [ma:R], paar (Fv600215, r. 13) =

[pa:R], probeer (Fv600215, r. 18) = [pRɔ be:R], natuurlijk (Fv600215, r. 21) = [nɑ ty:Rlək],

kandidatuur (Fv600215, r. 27) = [kɑ ndidɑ ty:R], progressieve (Fv600215, r. 37) =

[pRoɣ Rɛ sivə], radicalere (Fv600215, r. 37) = [Rɑ dikaləRə] , vrijwilligerswerk (Fv600215,

r. 40) = wɪ ləɣ ərswɛ Rk], enzovoort. Het Limburgs onderscheidt zich ook van het

Nederlands doordat het in vele gevallen aan regressieve assimilatie doet terwijl het

Nederlands wordt gekenmerkt door de zogenaamde progressieve assimilatie. Dat laatste houdt

in dat een medeklinker zich aanpast aan een eraan voorafgaande medeklinker. Regressieve

assimilatie houdt dan weer in dat een medeklinker zich aanpast aan een erop volgende

medeklinker. Concreet komt het erop neer dat een harde of stemloze medeklinker verandert in

een zachte of stemhebbende wanneer er een klinker of een zachte medeklinker op volgt. Een

voorbeeld is de verbinding denk ik (Fv600215, r. 6) dat wordt uitgesproken als [dɛ ɳ ɪ k].

Page 123: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

122

Spreker 7

Hoewel men bij spreker 7 (Hendrik-Jan Ombelets) duidelijk kan horen dat hij een licht

Limburgs accent heeft, zijn er geen opvallende fonologische kenmerken, zoals bij spreker 2

het geval was, op te merken. Veel heeft hoogstwaarschijnlijk te maken met het feit dat deze

spreker werkzaam is in het onderwijs.

Spreker 12

Deze spreker (Steve Stevaert) heeft dan weer veel meer moeite om zijn Limburgse afkomst te

verbergen. Zo kunnen we het verschijnsel regressieve assimilatie vaststellen in de verbinding

op achttien jaar (Fv600230, r. 3) = [ɔ b ɑ χtin ja:r], in met hem (Fv600215, r. 57) = [mɛ d

hɛ m] en in wat werk (Fv600230, r. 76) = [wɑ d wɛ rk]. Verder doen vele Limburgse

dialecten ook aan t-deletie wat erop neerkomt dat de t wordt weggelaten na de medeklinkers

ch, f, g, k, p en s. Dat is bijvoorbeeld het geval bij denkt (Fv600215, r. 83) = [dɛ ɳ k].

5.4.3 Regio Vlaams-Brabant

Spreker 3

Net zoals bij spreker 1 is ook bij spreker 3 (Ivan De Vadder) geen enkele afwijkende

uitspraak vast te stellen aangezien hij het beroep van journalist uitoefent.

Spreker 4

Bij deze man (Roel De Meu) zijn geen eigenaardigheden vast te stellen

Spreker 17

Er is nog Franse invloed te horen bij deze spreker (Rob Van Eyck) in het woord projecten

(Fv600243, r. 49) waarin hij een Franse [ʒ ] laat horen: [proʒ ɛ ktə].

Page 124: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

123

5.4.4 Regio Oost-Vlaanderen

Spreker 8

Spreker 8 (Alex Callier), afkomstig uit Sint-Niklaas, bewijst dat een lange klinker zoals [o:]

vaak kort wordt uitgesproken ([ɔ ]) in deze regio: zo spreekt hij komen (Fv600223, r. 5) uit als

[kɔ mən]. Verder kunnen we ook nog zeggen dat zijn uitspraak niet erg verzorgd overkomt.

Spreker 13

Spreker 13 (Romain Poté) spreekt het woord alcohol consequent, ook in alle mogelijke

verbindingen, op z‟n Frans uit; dat wordt dus: [ɑ lkol].

Spreker 5, 11, 15 en 16

Bij alle overige sprekers uit de regio Oost-Vlaanderen (Marianne Thyssen, Guy Verhofstadt,

Jan Hoet en Tobias Leenaert) kan er op niets opvallends worden gewezen.

5.4.5 Regio West-Vlaanderen

Spreker 6

De enige twee West-Vlaamse kenmerken die we bij deze spreker (Jan De Keyser) kunnen

vaststellen zijn het wegvallen van de [h], wat trouwens geen exclusief West-Vlaams kenmerk

is, en de laryngalisering van de g (Devos en Vandekerckhove 2005: 41).

5.5 Spin doctors

5.5.1 Wat zijn spin doctors?

In het boek Overheidscommunicatie in België: een overzicht (2004) van Daniël Coninckx

lezen we hoe we in feite twee types van (politieke) communicatieadviseurs dienen te

onderscheiden.

Eerst en vooral zijn er de uitvoerders die zich primair met de vorm en niet met de

inhoud bezighouden. “Zij zorgen voor een vlotte communicatie door het plannen en regelen

van de communicatie, zonder zich wezenlijk om de inhoudelijke aspecten van de boodschap

te bekommeren, laat staan er zich mee te bemoeien” (Coninckx 2004: 176). Vrij onschuldige

adviseurs met andere woorden, die geen diepgaande invloed hebben op het beleid.

Page 125: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

124

Het tweede type communicatieadviseurs daarentegen zijn de echte spindoctors die we

wel degelijk kunnen „beschuldigen‟ van weldoordachte manipulatie van het beleid van een

politieke partij en/of politieke ambtsdrager. “Zij maken systematisch gebruik en misbruik van

de media om de doelstellingen van hun opdrachtgevers te realiseren” (Coninckx 2004: 176).

Het is hun taak om -zo onzichtbaar mogelijk- het beleid van hun lastgever te introduceren en

te rechtvaardigen voor de buitenwereld met als uiteindelijke doel het beïnvloeden van de

publieke opinie.

5.5.2 Wat doen spin doctors?

Er zijn verschillende manieren waarop communicatieadviseurs de journalistiek naar hun hand

proberen te zetten. Jaap van Ginneken, media- en massapsycholoog aan het Euro American

Institute van de Ceram Business School in Nice, geeft in zijn boek Verborgen verleiders

(2006: 26-27) een overzicht van de meest frequente trucen die worden aangewend. Zo geeft

hij ook een voorbeeld van een mediatraining waarvan spindoctors wel eens gebruik durven te

maken om hun „clientèle‟ te hoeden voor eventuele valstrikken tijdens interviews:

Sfeerschepping: de interviewer kan nog voor de feitelijke opnames starten of zelfs nog

in het begin van het interview een -weliswaar valse- joviale indruk geven waardoor de

gast in eerste instantie minder op zijn of haar hoede is. Maar die toon kan opeens

omslaan en resulteren in een eerder onaangename sfeer waardoor de geïnterviewde

van zijn of haar melk is.

Het knikje: men moet ook opletten voor de schijnbaar instemmende gebaren en

geluiden (mmm, uhum, ja) van vele interviewers. Zulke zaken kunnen een misleidende

indruk geven in die zin dat het lijkt alsof alles wat je zegt zomaar wordt aangenomen.

Introductie: al in de inleiding kan de interviewer een bepaalde draai aan het gesprek

geven door bijvoorbeeld de geïnterviewde in kwestie of één van zijn of haar daden op

zo een manier te omschrijven dat hij of zij als het ware „vastzit‟. Het wordt dan ook

aangeraden om zulke pogingen tot verkeerde informatie onmiddellijk recht te zetten.

Onbezonnen reacties: regelmatig overvallen interviewers hun gasten met vervelende

gebeurtenissen die te maken hebben met de persoon in kwestie. Daarbij vragen ze dan

ook nog eens meteen een reactie waarbij de gast hoogstwaarschijnlijk geneigd is om

Page 126: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

125

scherp uit de hoek te komen. Een tip is dan om te antwoorden dat je eerst en vooral het

verhaal in zijn oorspronkelijke vorm wil horen alvorens te reageren.

Insinuaties: via vragen als „U bedoelt dus eigenlijk dat …‟ en „Maar als… dan‟ tracht

de vragensteller meer heftige reacties te ontlokken. Hij streeft in feite naar speculaties.

Een advies is het antwoord te beginnen met „Dat zijn uw woorden…‟.

5.5.3 Guy Verhofstadt (spreker 11) en Noël Slangen

Interessant genoeg haalt Conickx in zijn reeds geciteerde boek ook Guy Verhofstadt aan: de

bekende politicus die ten tijde van de opnames ook premier was. Coninckx analyseert het

beleid van Verhofstadt en concludeert dat de nadruk op de belangen en objectieven van de

zender (Verhofstadt zelf dus) liggen. “De zender of initiatiefnemer plaatst zijn organisatie of

beleid zoveel mogelijk in de schijnwerpers en ziet communicatie daarbij voornamelijk als een

strategisch beleidsmiddel om de eigen belangen kracht bij te zetten en de eigen doelstellingen

te realiseren” (Conickx 2004: 177). Binnen die beschouwing hecht de zender veel waarde aan

media exposure: zijn of haar voornaamste doelstelling is het zo opportuun mogelijk

beïnvloeden van de perceptie van de organisatie, de persoon en het beleid. In die opvatting

wordt er doorgaans weinig aandacht geschonken aan de ontvanger van de boodschap: “de

zender tracht daarbij op zoveel mogelijk terreinen aanwezig en actief te zijn en huldigt daarbij

doorgaans het adagio „hoe meer controle, hoe beter‟” (Coninckx 2004: 178).

Spindoctors zijn een universeel fenomeen en bovendien ook van alle tijden. Een

compleet overzicht geven van de geschiedenis van de spindoctors zou ons hier uiteraard te ver

leiden. Wat België betreft is er, in de periode toen Verhofstadt als premier werd aangesteld

(1999), wel sprake geweest van een opmerkelijke evolutie. In plaats van de toenmalige

campagnemaker van de VLD, Noël Slangen, te ontslaan na de verkiezingen -zoals men in het

verleden altijd al had gedaan- huurde Verhofstadt Slangen verder in als zijn

communicatieadviseur. “Dit was meteen een nieuwigheid in de Belgische geschiedenis van de

politieke marketing” (Coninckx 2004: 175). De opnames dateren met andere woorden uit de

periode waarin Verhofstadt reeds advies kreeg van Slangen en het kan dan ook interessant

zijn om ze met oog op dat communicatiebeleid te analyseren. De mening van Coninckx laat

alvast niets aan de verbeelding over:

“Het optreden van Slangen zwalpte […] permanent tussen electorale

propaganda, promotie en PR voor het regeringsbeleid, politieke

communicatie en overheidscommunicatie, en wel in die volgorde. Dat

Page 127: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

126

de systematische belangenverstrengeling en de overschrijding van de

deontologische grenzen van goede praktijken inzake

overheidscommunicatie op geen enkel moment op groot verzet is

gestoten, is meer dan verwonderlijk. Het ligt immers voor de hand dat

het bijzonder onwenselijk is de imagodoelstellingen van de premier en

zijn regering systematisch te laten primeren op de belangen van de

burgers en hun recht op eenduidige en betrouwbare

overheidsinformatie” (Coninckx 2004: 175).

Ook Carl Devos, Belgisch politicoloog en professor politieke en sociale wetenschappen aan

de Universiteit Gent, windt er geen doekjes om: volgens laatstgenoemde vertaalde het inlijven

van Slangen bij het kabinet van Verhofstadt zich algauw in een “afbraak van het democratisch

en volwassen communicerend politieke bedrijf” (Devos 2004: 94).

5.5.4 Casus: analyse Fv600229: spreker 3 (Ivan De

Vadder) en spreker 11 (Guy Verhofstadt)

Laten we de theorie nu in de praktijk omzetten en het gesprek tussen De Vadder en

Verhofstadt analyseren op het vlak van de zojuist besproken valstrikken.

Sfeerschepping: de presentator haalt hier inderdaad nog niet meteen zijn grote

kanonnen boven maar gaat van start met een gemoedelijk gesprekje waarbij hij

allesbehalve naar politieke affaires peilt (“hoe ontspant u zich?; gaat u nog fietsen?; u

bent onlangs nog met een aantal mensen gaan fietsen wie had de beste conditie? en u

had een aantal kleppers mee toen hè?”). De Vadder maakt echter abrupt een einde aan

de eerder gemoedelijke conversatie: “ja goed over naar de top van Lissabon uhm die

gaat ons aansluiten op de internet-uh-economie*u waarom is dat een economische

maatregel? wat brengt internet ons eigenlijk bij?...”. Aanvankelijk is Verhofstadt

hierdoor enigszins uit het lood geslagen getuige de aarzelingen (drie maal uh) maar hij

toont zich een gedegen politicus want hij weet al gauw de draad weer op te pikken.

Ook wanneer De Vadder bijvoorbeeld wil overgaan naar een nieuw onderwerp, tracht

hij nog zijn zegje te doen:

Spreker 11: “uh miljoenen arbeidsplaatsen die daar gecreëerd zijn en dat

voornamelijk in hoogtechnologische bedrijven”

Spreker 3: “ja n*a”

Spreker 11: “en wat wij dus nodig hebben”.

Page 128: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

127

Het knikje: we kunnen De Vadder wel degelijk „betrappen‟ op vele schijnbaar

goedkeurende ja‟s en mmm‟s. Zo ook in het volgende voorbeeld:

Spreker 11: “[…] we wille[n] dat voornamelijk doen om niet opnieuw een een een

duale maatschappij te creëren namelijk aan de ene kant mensen die het wel kunnen en

aan de andere kant jonge mensen uit armere gezinnen bijvoorbeeld die dat niet zouden

kunnen”

Spreker 3: “mm-hu”

Spreker 11: “we moeten ervoor zorgen dat gans onze jeugd binnen hier en enkele

jaren”

Spreker 3: “ja”

Spreker 11: “dat medium kan omgaan”

Spreker 3: “ja want die situatie bestaat nu en is het dan niet spijtig dat de sociale

normen op die top van Lissabon weer vooruitgeschoven zijn”

Spreker 11: “neen”

Spreker 3: “naar het einde van het jaar”

Spreker 11: “neen in feite zijn die sociale normen*x”

Spreker 3: “die een vangnet voor net die mensen zouden moeten zijn?”

Verhofstadt steekt hier van wal met een uitleg over het doel van een bepaalde actie

waarop De Vadder maar liefst drie maal blijk geeft van het feit dat hij akkoord gaat

(mm-hu en ja). Telkens wanneer hij een dergelijk teken geeft, gaat Verhofstadt rustig

verder met zijn verklaring. Tot De Vadder na zijn laatste ja Verhofstadt als het ware

een hak zet en doelt op het feit dat de actie nog niet heeft plaatsgevonden: “ja want die

situatie bestaat nu en is het dan niet spijtig dat de sociale normen op die top van

Lissabon weer vooruitgeschoven zijn”. Verhofstadt is echter op zijn hoede en weerlegt

De Vadder onmiddellijk.

Onbezonnen reacties: De Vadder trekt de acties van Verhofstadt in twijfel en verwijst

daarvoor ook naar andere reacties van andere personen: “u gaat zelf naar Rwanda

binnenkort uh Rwanda-kenner professor Reyntjens zegt da’s onverstandig”. Maar in

plaats van op te merken dat hij op de eerste plaats niet wil reageren op dergelijke

speculaties, gaat Verhofstadt -tegen de wetten van het spindoctoring in- in de

tegenaanval:

Spreker 11: “ja m*a”

Spreker 3: “d'r is niet eens een president om u te ontvangen”

Spreker 11: “maar ik moet wel zeggen dat uh professor Reyntjens die uh redeneert

daar in geostrategische en geopolitieke termen en als ik die”

Spreker 3: “u ga*a u gaat daarmee niet akkoord?”

Spreker 11: “neen ik ik ga daar ook om die reden niet ik ga daar om een heel

eenvoudige reden ik vind dat het tijd wordt uh uh dat na na zes jaar na na een

Page 129: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

128

genocide waarbij achthonderdduizend mensen zijn uh afgemaakt op de meest brutale

manier hè wij ik denk dat niemand van ons uh zich die verschrikking kan voorstellen

xxx ge moogt ook niet vergeten dat daar dan tien Belgische para's zijn uh afgemaakt

uh die uren voor ulder*d leven hebben gevochten”

Insinuaties: ook hier zijn er weer talrijke voorbeelden mogelijk. De Vadder stelt vaak

scherpe vragen in de hoop dat Verhofstadt fel zou reageren:

“is [h]et dan niet spijtig dat Louis Michel niet op de foto mee gaat staan als je

dezeresultaten mee naar huis brengt? is dat dan geen smetje eige[n]lijk op op op die

die die […]”

“maar voor voor hetzelfde geld mag ik het rijtje aanvullen een PS-voorzitter die van

leer trekt tegen een veiligheidsplan van van een een een minister 'k bedoel het hoort

ook in het rijtje thuis hè?”

“mag ik u nog een citaat dat u zelf u hebt ooit gezegd dat het succes van deze regering

zal af te meten zijn aan de achteruitgang van het Vlaams Blok volgens deze peiling

plafonneren ze gewoon da's niet echt achteruitgang hè?”

5.6 Vergelijking met andere situaties

Bij wijze van vergelijking heb ik zelf korte fragmenten getranscribeerd aan de hand van het

Protocol voor Orthografische Transcriptie waarin alle gebruikte conventies kunnen worden

teruggevonden. De fragmenten kunnen teruggevonden worden op www.youtube.com, een

website waar men kosteloos allerlei videofilmpjes kan bekijken en delen met de rest van de

wereld.

5.6.1 Spreker 9

Spreker 9, die u kan horen in fragment Fv600226 en Fv600227, is de Vlaamse filmregisseur

Erik Van Looy. Sinds 2002 is hij ook bij het grote publiek bekend als quizmaster van De

Slimste Mens ter Wereld op de VRT. Het eerste fragment komt uit de finale van De Slimste

Mens ter Wereld in 2007. Erik Van Looy kondigt aan hoe dat in zijn werk gaat. Ik heb

geopteerd voor dit fragment aangezien heel duidelijk te horen is dat er een contrast is met het

interview in De zevende dag: in deze -merkbaar op voorhand voorbereide- aankondiging is

zijn uitspraak veel standaardtaliger. Dat is ook niet verwonderlijk aangezien hij de hulp heeft

ingeroepen van de logopedist Gert Reunes in functie van zijn nieuwe functie op de openbare

omroep.

Page 130: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

129

Spreker 9: “het systeem is bekend je moet de tijd van de ander op nul krijgen en dan word je

de slimste mens ter wereld en je doet dat door een goed antwoord te geven en per goed

antwoord gaan er twintig seconde[n] af bij de tegenstander en de vraag gaat telke[n]s eerst

naar de kandidaat met het minste seconde[n] roept die stop dan gaat de beurt naar de volgende

we zoeken altijd vijf trefwoorden vijf mogelijke antwoorde[n] Hans jij staat op

tweehonderdeenenvijftig Annelies op vierhonderdendrie dat is op dit moment een

comfortabele voorsprong maar we zulle[n] zien want dit spelletje is eh genadeloos is al vaak

gebleke[n]” (http://nl.youtube.com [geraadpleegd op 15-11-2008]).

De systematisch diftongering van de tweeklanken (tijd, beurt, vijf en vijftig) en zijn lichtjes

Noordnederlandse uitspraak verraden dat Van Looy voelbaar aan zijn taal heeft gewerkt. We

moeten natuurlijk in het oog houden dat het hier niet om spontaan taalgebruik gaat, wat in het

filmpje ook nog eens wordt bevestigd door de kaartjes in zijn handen waarop hij af en toe een

blik werpt. Desalniettemin is het verschil met zeven jaar geleden opmerkelijk: er is geen

sprake van morfologische, grammaticale en lexicale afwijkingen. Enkel op het fonologische

gebied kunnen we een syncope vaststellen in het woord telkens: telke[n]s.

Dat Van Looy af en toe zijn standaardtalige rol laat vallen, wordt bewezen in het

volgende korte fragment waarin hij Catherine Van Eylen, presentatrice van de sportrubriek in

het journaal op de VRT, aan de tand voelt over haar echtgenote Wouter Van Den Houte. Die

laatste is de oprichter en gedelegeerd bestuurder van het productiehuis Woestijnvis dat ook in

staat voor het programma De Slimste Mens ter Wereld.

Spreker 9: “maa[r] je bent ook de echtgenote van Wouter Van Den Houte de baas van

Woestijnvis ook mijn baas eige[n]lijk geeft dat hier extra druk eh?

Kandidaat: neen

Spreker 9: nee serieus?

Kandidaat: neen

Spreker 9: Neen nee want voor mij wel he

Kandidaat: ggg

Spreker 9: Ik kreeg al een sms daarstraks als mijn vrouw d‟ruit ligt gij ook”

(http://nl.youtube.com [geraadpleegd op 15-11-2008]).

Aanvankelijk worden ook hier de tweeklanken goed gediftongeerd (Wouter, Houte en mijn)

maar die diftongering evolueert al gauw in een monoftongering bij vrouw, d’ruit en gij.

Verder kunnen we op het fonologische gebied ook nog een apocope bij het korte

Page 131: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

130

functiewoordje maar vaststellen; op het lexicale gebied vrij veel tussenwerpsels en het

tussentalige d’ruit in plaats van eruit. Op het morfologische gebied vinden we ten slotte gij

terug. Dit fragmentje toont in feite aan dat er ook in quizzen nog ruimte is voor meer spontane

gesprekken waarin de presentator zijn standaardtalig „masker‟ plots als het ware even kan

afwerpen: zeker in de laatste uiting “ik kreeg al een sms daarstraks als mijn vrouw d’ruit ligt

gij ook” komt zijn Antwerpse tongval zeer sterk naar boven.

We hebben hier met andere woorden kunnen demonstreren dat mensen hun

taalgebruik ook aanpassen naargelang van de rol waarin ze zich op dat moment bevinden.

Schematisch voorgesteld komt het neer op het volgende:

Jaar 2000 2007

Rol geïnterviewde quizmaster

Taalgebruik meer tussentalig meer standaardtalig

5.6.2 Spreker 18

Spreker 18 (Fv600243), actrice en presentatrice Saartje Vandendriessche, is ook een

schoolvoorbeeld van iemand die sinds de opname voor De zevende dag al verschillende

watertjes heeft doorzwommen en ervaring heeft opgedaan als omroepster, presentatrice en

redactrice. Op haar officiële website (http://www.saartjevdd.be [geraadpleegd op 02-02-

2009]) staat te lezen hoe ze onder andere een acteeropleiding volgde aan de Internationale

TV-School en bijkomende Televisie Opleidingen met technieken in presentatie, interview en

stem. Theoretisch gezien zou er dus sprake kunnen zijn van een evolutie in haar taalgebruik

en dat dat in de praktijk ook daadwerkelijk het geval is, bewijst het volgende fragment waarin

ze op reportage gaat voor Vlaanderen Vakantieland:

Spreker 18: “Na het succes van de eerste editie van Leuven Kookt Kunst loopt tot twintig mei

de tweede editie het is opnieuw een heel leuk project waarbij Leuven beeldende kunst en

kookkunst op een originele manier koppelt en nu komt het leukste in twaalf toprestaurants kan

je dan geniete[n] van een heerlijk menu” (http://www.youtube.com [geraadpleegd op 02-02-

2009]).

Dit fragment is nagenoeg perfect standaardtalig: we moeten er natuurlijk op wijzen dat het

hier niet om spontaan taalgebruik gaat maar hoe dan ook is duidelijk dat er ontwikkelingen

hebben plaatsgevonden in haar taalgebruik. Samengevat:

Page 132: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

131

Jaar 2000 2008

Rol geïnterviewde presentatrice

Taalgebruik behoorlijk tussentalig perfect standaardtalig

5.6.3 Spreker 8

Dat ook het doelpubliek een wezenlijke rol speelt, kunnen we aantonen aan de hand van

spreker 8 die we aan het werk kunnen horen in fragment Fv600223. Het gaat meer bepaald

om de muzikant, componist en producer van de Belgische groep Hooverphonic: Alex Callier.

Tijdens het interview in De zevende dag is zijn taalgebruik sowieso al vrij tussentalig

gekleurd. Wanneer hij echter geïnterviewd wordt voor Cutting Edge, een project dat zich

voornamelijk richt op jongvolwassenen en nog over niet zoveel aanzien en allure beschikt als

het VRT-programma De zevende dag, schenkt Callier helemaal geen aandacht meer aan zijn

taalgebruik alsof het er in feite niet meer toe doet. Meer zelfs: het neigt zelfs naar het

dialectische, in dit geval het dialect van Sint-Niklaas waar hij al zijn hele leven lang woont en

werkt.

Interviewer: “Zijde gij nog zenuwachtig voor een concert als dit?

Spreker 8: Eigenlijk χələk] nie[t] eh „k ben eh ggg strak[s] misschien vijf minuten voor

[h]et optrede[n] ben ik [bɛ nək] nog effe*d zenuwachtig maa[r] echt zenuwachtig nie[t] neen

„k ben da[t] „k [h]eb dat eigenlijk χələk] nooit nie[t] nooit nooit echt echt ge[h]ad en en

en nu eigenlijk χələk] zelfs mjah d‟rvoor is [h]et zelfs minder eigenlijk χələk]

maa[r] maa[r] wel wel zo een gezonde dosis zo vijf minute[n] voor [h]et optreden zo efkes*d

toch wel en da‟s da‟s wel wel leuk zo een beetjen gezonde stress

… (weggeknipt)

Spreker 8: eh laat o[n]s zeggen als ge mij laat kiezen tussen ne*d club of of een festival speel

ik absoluut veel liever in ne*d club maa[r] ehm d‟r zijn ook echt al magische festivals

geweest allez bij festivals is da[t] echt zo eh ja soms soms werkt da[t] soms werkt da[t] nie[t]

w[e] [h]ebben van de jaar bijvoorbeeld Francofolies de Spa gedaan [ɣ ədɔ n] en da[t] was

fantastisch topconcert en echt eh boenk*t d‟rop maa[r] w[e] [h]ebben ook zo in Zwitserland in

een tent gestaan [ɣ əstɔ n] waar da[t] mensen echt zo ja eh gewoon zo staan te kijken en wel

leuk vinde[n] maa[r] dus da[t] da[t] da[t] varieert zo cluboptredens zijn bij ons meer een

constante zo bij bij festivals is [h]et zo wa[t] een vraagteke[n]

…(weggeknipt)

Page 133: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

132

Spreker 8: „k denk ook wel eigenlijk χələk] zo [h]ier in de tent ook zo mense[n] die [h]et

nie[t] willen zien die staan [stɔ n] buiten aan den*d bar [ba:r] en mensen die echt wel [h]et

wille[n] zien die komen*d [kɔ mən] in de tent op op op Werchter is da[t] ook zo in de tent

[h]eb ge [ɛ də] zo altij[d] toch net iets meer sfeer omda[t] mensen die die d‟r niet moete[n]

zijn [zɛ n] die komen*d [kɔ mən] daar ook nie[t] weet ge [wɪ tə] die zullen ulder wel

buite[n] op de wei legge[n] zo en dat vin[d] ik [vɪ nək] wel tof da‟s de rede[n] waarom

[wa:rʌ m] ik [h]eel graag in tente[n] speel eigenlijk χələk] en een pak minder op van die

grote open-air*v fe*a uh festival uh bühnes zo

… (weggeknipt)

Spreker 8: “‟k [h]eb daarnet een klein stukske van de Roots gezien uh maa[r] „k moet „k moet

zeggen uhm „k vin[d] da[t] [h]eel [il] straf gespeeld en zo maar maa[r] da‟s nie[t] echt my*v

cup*v of*v tea*v [h]et soort muziek da[t] mij ongelofelijk [ɔ nɣ əlœfələk] eh allez ja da[t]

mij raakt of zo eh „k bedoel eh „k vin[d] da[t] [h]eel tof gespeeld da‟s ambiance maa[r] ja „k

weet nie[t] „k bedoel eh „k [h]eb vorig [vœ.rəχ] jaar bijvoorbeeld op Dour zo da[t] was een

van mijn [mɛ n] mijn [mɛ n] aller*a eigenlijk χələk] twee keer zo op Werchter en op

Dour [h]eb ik ooit Wilco gezien en da‟s voor mij de groep zo dat zijn [sɛ n] de twee

momente[n] zo op een festival zo waar da[t] „k echt zo weggeblazen was zo …”

(http://nl.youtube.com [geraadpleegd op 15-11-2008]).

Het aantal afwijkingen is enorm hoog: op het lexicale vlak werden er vijf afwijkingen

vastgesteld en maar liefst vierendertig tussenwerpsels, met een absolute voorkeur voor zo.

Bovendien gebruikte Callier gedurende het interview zeven maal het stopwoord eigenlijk en

bediende hij zich twee maal van Engels jargon. Op het fonologisch gebied stelden we

zevenendertig t-apocopes, zes apocopes bij andere korte functiewoorden (niet eindigend op -

t), negentien h-procopes en één syncope vast. Verder waren er negen morfologische

afwijkingen en één syntactisch afwijkend redundant gebruik van dat. Zijn uitspraak is

trouwens enorm dialectisch gekleurd: hij is overduidelijk afkomstig uit Sint-Niklaas: gestaan

[ɣ əstɔ n]; komen [kɔ mən]; zijn [zɛ n]; mijn [mɛ n]; ongelofelijk [ɔ nɣ əlœfələk]; enzovoort.

Daar waar Callier dus al vrij tussentalig optrad in De zevende dag lijkt hij hier helemaal geen

aandacht meer te besteden aan zijn taalgebruik: de afwijkingen regeren. Schematisch

voorgesteld komt het in dit geval neer op het volgende:

Jaar 2000 2008

Doelpubliek volwassenen jongvolwassenen

Page 134: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

133

Taalgebruik tamelijk tussentalig uitzonderlijk tussentalig en zelfs dialectisch

5.6.4 Spreker 11

Dat ook emoties ons taalgebruik kunnen beïnvloeden, bewijst spreker 11: Guy Verhofstadt, de

Eerste Minister van België van 1999 tot en met 2008. Uit zijn geanalyseerde fragment

(Fv600229) is gebleken dat hij zeker niet honderd procent standaardtalig is, maar wel een

tamelijk stabiel taalgebruik vertoont. Af en toe wijkt hij af van de standaardtaal maar het is

nooit excessief. Ook in mijn zoektocht op Youtube bleek hij dat gedrag te vertonen: niet

alleen zijn taalgebruik, maar ook zijn spreektempo en luidheid zijn zo goed als altijd

uitermate evenwichtig. In de aanloop naar de verkiezingen van 2007 nam hij deel aan

verscheidene debatten en werd hij meerdere malen geïnterviewd, zo ook door Siegfried

Bracke. Toen die laatste hem vroeg wat de verantwoordelijkheid van de Eerste Minister nu

precies inhoudt, antwoordde Verhofstadt het volgende:

Spreker 11: “De minister is hoe dan ook of ge [h]et nu wilt of niet zelfs wanneer xxx ge gaat

daar mee slape[n] ge staat daar mee op ge zij[t] voor een stuk medeverantwoordelijk voor xxx

alles wat in de samenleving eh gebeurt maa[r] kan …” (weggeknipt). (http://nl.youtube.com

[geraadpleegd op 15-11-2008]).

In dit fragmentje liet Verhofstadt zijn zogenaamd onwankelbaar karakter voor een moment

varen: het is alsof hij zich aangevallen voelde door deze vraag en vanzelfsprekend uit zich dat

in een meer tussentalig taalgebruik. Ook zijn mimiek, gebaren, spreektempo en de luidheid

verraden zijn onvrede: zo zwaait hij voortdurend met zijn handen en wijst hij op het einde

zelfs uitdagend met zijn wijsvinger naar de interviewer. Zijn tempo ligt uitzonderlijk hoog en

hij springt van de hak op de tak zonder ooit een zin werkelijk af te maken. Heel even moest de

uitgebalanceerde Verhofstadt dus plaats maken voor een chaotischere versie van zichzelf. In

een schema gegoten, geeft dat het volgende effect:

Jaar 2000 2007

Emotie neutraal geprikkeld, aangevallen

Taalgebruik vrij standaardtalig veel meer tussentalig

Page 135: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

134

5.6.5 Spreker 15

Spreker 15 is de Vlaamse kunstkenner Jan Hoet die in fragment Fv600237 aan het woord

komt. Hij is samen met spreker 8 (Alex Callier) en 17 (Rob Van Eyck) door de band genomen

het meest tussentalig. Toen hij betrokken raakte bij de Nieuwe Gentse Alliantie die bij wijze

van grap en als reactie tegen het streven naar Vlaamse autonomie de onafhankelijkheid van de

Stadsstaat Gent wou uitroepen op 30 maart 2008, werd Jan Hoet op een ludieke wijze

gekroond tot keizer van Gent. Daar hoorde uiteraard een speech bij en is het opvallend dat

Hoet hier veel standaardtaliger uit de hoek komt. Aangezien het om een speech gaat en geen

spontaan gerealiseerd taalgebruik, heeft Hoet een meer uitgesproken standaardtalig karakter;

iets dat ook algemeen wordt aangenomen:

Spreker 15: “hallo dames en heren eindelijk eindelijk eerst paus dan keizer ik ga nu na deze

triomf ga ik naar Duitsland ik rij door Antwerpen Limburg Noord-Limburg en in Duitsland

overal waar ik kom maak ik handelsverklaringen me[t] Gent en ik doe de groeten van alle

Gentenaars ook al zitten d‟r [h]ier veel West-Vlamingen zelf ben ik d‟r ook enen van de

Kempen maar ik heb mij bekeerd tot Gent voila” (http://nl.youtube.com [geraadpleegd op 15-

11-2008]).

Dat het fragment niet honderd procent standaardtalig is, iets wat men toch zou kunnen

verwachten bij een op voorhand schriftelijk neergeschreven toespraak, kan worden verklaard

door het feit dat Hoet helemaal niets afleest waardoor er toch nog sprake is van een zekere

mate van directheid. Ook de aard van de communicatie beïnvloedt met andere woorden het

taalgebruik van mensen:

Jaar 2000 2008

Stijl interview speech

Taalgebruik tussentalig minder tussentalig

Wat ik met deze vergelijking heb willen aantonen, is dat het taalgebruik onder invloed staat

van zo vele factoren zoals de rol die men inneemt tijdens een gesprek (interviewer,

geïnterviewde, presentator van het nieuws, presentator van een amusementsprogramma,

quizmaster, gast in een laatavondprogramma, enzovoort), het doelpubliek of de luisteraar

(mannen, vrouwen, jongeren, ouderen, hogere klasse, middenklasse, lagere klasse,

hoogopgeleiden, laagopgeleiden, gemengd publiek, enzovoort), de spreker zijn of haar

Page 136: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

135

emoties (gaande van neutraal tot uitzonderlijk blij, treurig of boos) en ten slotte de aard van

het gesprek (interview, debat, toespraak, sollicitatiegesprek, informeel gesprekje met vrienden

of familie, enzovoort).

5.7 Resultaten per sprekers apart

In dit onderdeel zijn we bij het eigenlijke doel van de scriptie aanbeland: de

profielbeschrijving van alle achttien sprekers. Het gaat om een samenvatting van alle vorige

resultaten. Zo presenteren we micro-opmerkingen in verband met lexicale afwijkingen, de

dialectische achtergrond, het algemeen tussentalig en/of standaardtalig gehalte, retorische

handigheidjes die ook invloed uitoefenen op het taalgebruik, enzovoort. De aard en lengte van

de opmerkingen varieert vanzelfsprekend naargelang van de spreker en zijn of haar

geanalyseerde fragment. Ten slotte geef ik in tabelvorm ook nog de gewogen gemiddeldes

weer.

5.7.1 Spreker 1: Geertje De Ceuleneer

Bij presentatrice Geertje De Ceuleneer konden we een vrij groot aantal lexicale afwijkingen

vaststellen (zeker in het licht van haar job) maar als we er dieper op ingaan, gaat het zeker en

vast niet om „zware‟ afwijkingen. Een verbinding zoals op gegeven moment in plaats van op

een gegeven moment bijvoorbeeld is meer een verspreking dan een echte fout; net zoals

gedacht in plaats van gedachte. Hoewel De Ceuleneer afkomstig is uit Antwerpen wijst niets

daarop in haar taalgebruik of woordenschat.

Haar taal is zo goed als altijd standaardtalig en op sommige momenten zelfs perfect

standaardtalig. Als men echter de inhoud bekijkt, gaat het in die gevallen altijd om

voorgelezen taal waarbij ze afleest van een monitor. Zo is er ook altijd een duidelijk verschil

te horen bij het introduceren van de gast en het onderwerp enerzijds (dat duidelijk op

voorhand voorbereid is) en het gesprek zelf (met meer onverwachte wendingen).

Ze maakt wel veel gebruik van tussenwerpsels maar als interviewster moet je altijd

inpikken op hetgeen ervoor werd verkondigd en die lastige taak manifesteert zich bij haar dus

voornamelijk in een groot aantal tussenwerpsels.

Eén keertje doet ze aan neerwaartse convergentie (een vorm van accommodatie), meer

bepaald in het interview met Jan Hoet: vooral de talrijke t-deleties trekken de aandacht van de

aandachtige luisteraar.

Page 137: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

136

Ook bij momenten van ergernis en zelfs verontwaardiging, zoals in het interview met

onder andere Rob Van Eyck (spreker 17), gaat het tussentalige gehalte iets meer naar

omhoog. Ze komt met andere woorden zowel in haar reacties als in haar taalgebruik iets

menselijker over. Maar nog steeds viert standaardtaal uiteraard de boventoon bij deze

presentatrice.

Als presentatrice roept ze ook vaak instanties met gezag in, niet om haar argumentatie

kracht bij te zetten, maar eerder om de geïnterviewde van dienst te confronteren met een

bepaalde uitspraak. Ze wil met andere woorden reacties uitlokken. Dat is een vast element in

vele debatprogramma‟s en duidt op het voorbereide aspect. Logischerwijze mondt

voorbereiding ook uit in meer standaardtaal.

Morfologische kenmerken 0/412 = 0%

Fonologische kenmerken 74/362 = 20%

Syntactische kenmerken 2/61 = 3%

Algemeen gewogen gemiddelde 76/835 = 9%

5.7.2 Spreker 2: Yves Grouwels

De lexicale afwijkingen van Yves Grouwels zijn al van een iets zwaarder kaliber dan bij de

vorige spreker. Zo gebruikt hij bepaalde woorden in de verkeerde context, iets waarmee veel

Vlamingen te kampen hebben: vooral terug in plaats van weer en verlof in plaats van vakantie

zijn typische voorbeelden. Af en toe kan er ook zeer informeel taalgebruik worden vastgesteld

zoals bollen en niks. Hij produceert ten slotte ook nog vrij veel contaminaties.

De Limburgse achtergrond van deze politicus is overduidelijk: de uvulaire [R];

regressieve assimilatie en een zangerige toon vallen constant op gedurende het gesprek.

Bij deze man is er vooral meer sprake van tussentaal wanneer hij zich geïntimideerd

voelt door vragen van De Ceuleneer. En net zoals het geval was bij die laatste, praat Grouwels

tussentaliger wanneer hij zich opwindt of ergert.

Het ge-systeem gebruikt hij enkel in betrekking op zichzelf of in plaats van men,

bijvoorbeeld: “ge wilt eigenlijk wel dingen omzetten in de werkelijkheid, dat lukt niet altijd…”

Wanneer hij echter het publiek en de kijkers aanspreekt (en dus potentiële kiezers) opteert hij

voor het je-systeem, bijvoorbeeld: “je hebt nog de tijd tot morgen om uw kandidaatstelling te

doen...”

In zijn argumentatie is er echter ook blijk van voorbereiding: zo hanteert hij

bijvoorbeeld het credo hoe meer, hoe beter: wanneer iedereen dezelfde mening is toegedaan,

Page 138: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

137

komt dat beter over dan wanneer er slechts enkelen die mening volgen. In zijn gemeente

wordt hij bijvoorbeeld door iedereen gesteund, en zeker niet door enkelen. Ook voorbeelden

helpen hem om concreter over te komen en ook daar is dus duidelijk over nagedacht.

Morfologische kenmerken 5/149 = 4%

Fonologische kenmerken 52/161 = 32%

Syntactische kenmerken 0/24 = 0%

Algemeen gewogen gemiddelde 57/334 = 17%

5.7.3 Spreker 3: Ivan De Vadder

Ivan De Vadder kan, afgezien van één miniem voorbeeld, op geen enkele lexicale afwijking

worden „betrapt‟. Hij is afkomstig uit Vlaams-Brabant maar zoals bij Geertje De Ceuleneer is

daar werkelijk niets van te merken.

De Vadder heeft veel meer de neiging dan zijn vrouwelijke collega om gasten te

onderbreken en maakt ook minder vaak gebruik van korte toevoegingen die blijk geven van

opmerkzaamheid en aandacht.

De quotatiemarker van glipt af en toe door zijn taalgebruik maar daar hangt blijkbaar

een voorwaarde aan vast: hij gebruikt het enkel wanneer hij één of ander citaat aanhaalt.

Net zoals De Ceuleneer grijpt hij naar prominente figuren wiens citaten hij vervolgens

voorlegt aan zijn gast(en). Op zulke momenten is hij nog zekerder van zijn stuk en komt hij

dus ook standaardtaliger uit de hoek.

Morfologische kenmerken 0/158 = 0%

Fonologische kenmerken 11/110 = 10%

Syntactische kenmerken 1/28 = 4%

Algemeen gewogen gemiddelde 12/296 = 4%

5.7.4 Spreker 4: Tobian Leenaert

Bij Tobias Leenaert konden we geen lexicale eigenaardigheden vaststellen. Het enige spoor

van Vlaams-Brabant is de uvulaire [R] die hij consequent toepast in woorden met een -r.

Door de lengte van het geanalyseerde fragment (slechts twee vragen) kunnen er hier

niet meer opmerkingen geplaatst worden.

Page 139: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

138

Morfologische kenmerken 0/9 = 0%

Fonologische kenmerken 1/4 = 25%

Syntactische kenmerken 0/1 = 0%

Algemeen gewogen gemiddelde 1/14 = 7%

5.7.5 Spreker 5: Marianne Thyssen

De lexicale afwijkingen van Marianne Thyssen zijn geenszins groot in aantal, zeker niet in het

licht van de lengte van haar fragment. Afgezien van het informele mekaar en de vrije

alternant reconversie in plaats van herstructurering zijn er geen noemenswaardige gevallen.

Thyssen is afkomstig uit Oost-Vlaanderen maar haar taalgebruik is zeer standaardtalig. Zelfs

wanneer ze wordt onderbroken blijft ze rustig Algemeen Nederlands praten.

Toch is er ook consistentie vast te stellen in die enkele momenten wanneer ze

tussentaliger uit de hoek komt: vooral het woordje goed zal ze tussentalig markeren; ofwel

door middel van t-deletie (goe) ofwel door middel van de glijder j (goeie).

Haar hoge mate aan standaardtaal kan ook in verband worden gebracht met haar

talrijke voorbereidingen. Zo tracht ze het publiek te overtuigen door bepaalde stellingen als

feiten over te brengen. Ook door een onderscheid te maken tussen wij versus zij tracht ze de

goede (wij) en slechte (zij) partijen te benadrukken. Ze slaagt er bovendien in een sterke

indruk na te laten bij het publiek door middel van veel herhalingen.

Morfologische kenmerken 1/157 = 0.6%

Fonologische kenmerken 24/124 = 19%

Syntactische kenmerken 2/32 = 6%

Algemeen gewogen gemiddelde 27/313 = 9%

5.7.6 Spreker 6: Jan De Keyser

Het fragment van Jan De Keyser is net zoals dat van Tobias Leenaert betrekkelijk kort (negen

regels): er kon derhalve ook maar één lexicale afwijking worden vastgesteld. De Keyser is

afkomstig uit West-Vlaanderen en dat is voornamelijk merkbaar aan het wegvallen van de [h]

en de laryngalisering van de g waarbij er een vernauwing van de stemspleet plaatsvindt.

Jan De Keyser doet erg zijn best om standaardtalig te praten maar slaagt daar niet zo

best in: het resultaat is vanzelfsprekend een West-Vlaams gekleurd tussentaaltje.

Van enige voorbereiding van het debat is er ook geen sprake.

Page 140: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

139

Morfologische kenmerken 0/25 = 0%

Fonologische kenmerken 2/18 = 11%

Syntactische kenmerken 0/1 = 0%

Algemeen gewogen gemiddelde 2/44 = 5%

5.7.7 Spreker 7: Hendrik-Jan Ombelets

Bij Hendrik-Jan Ombelets hebben we opnieuw te maken met een kort fragment en is er één

kleine lexicale afwijking. Hoewel Ombelets afkomstig is uit Limburg, is zijn accent niet zo

gemarkeerd als bij Yves Grouwels. Zo is er helemaal geen uvulaire [R] of regressieve

assimilatie.

Hij maakt constant gebruik van het ge-systeem.

Net zoals bij De Keyser het geval was, is er ook hier geen enkel teken van enige

voorbereiding.

Morfologische kenmerken 4/8 = 50%

Fonologische kenmerken 6/11 = 55%

Syntactische kenmerken 0/4 = 0%

Algemeen gewogen gemiddelde 10/23 = 43%

5.7.8 Spreker 8: Alex Callier

De muzikant Alex Callier gebruikt slechts drie lexicale afwijkingen. Maar vooral zijn

uitspraak komt zeer tussentalig over. Zijn uitspraak is niet alleen erg onverzorgd maar

verwijst ook duidelijk naar Sint-Niklaas. Vooral het uitspreken van de lange klinker [o:] als

korte [ɔ ] is frappant.

Hij vertoont heel even een moment van opwaartse convergentie maar al gauw maakt

die strategie plaats voor de divergerende: zijn taalgebruik is bijzonder tussentalig.

Er zijn geen voorbereidingen van het debat vastgesteld. Ten eerste is hij geen politicus

die mensen voor zich moeten weten te winnen. Ten tweede gaat het ook niet om één of ander

promopraatje. Het is vooral bedoeld als luchtig interview over zijn laatste activiteiten.

Bij een vergelijking tussen een interview in De zevende dag en voor Cutting Edge (zie

5.6.3) viel het ook op hoe hij zijn taalgebruik aanpast aan het doelpubliek. Terwijl het

eerstgenoemde programma voornamelijk op volwassenen mikt, richt het laatste programma

Page 141: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

140

zich vooral tot jongeren met als gevolg dat Callier nog tussentaliger en zelfs dialectisch praat

in dat interview.

Morfologische kenmerken 1/44 = 2%

Fonologische kenmerken 43/63 = 68%

Syntactische kenmerken 1/8 = 12.5%

Algemeen gewogen gemiddelde 45/115 = 39%

5.7.9 Spreker 9: Eric Van Looy

Bij Eric Van Looy zijn er tamelijk wat lexicale afwijkingen, vooral belgicismen zoals op de

toppen van z’n tenen en sjotten. Zijn A

].

Zijn taal neigt meer naar tussentaal dan naar standaardtaal, soms zijn er ook

dialectkenmerken. Bovendien vertoont hij zeer veel h-procopes en t-apocopes. Wanneer hij

een persoonlijke anekdote vertelt, wordt Van Looy nog tussentaliger dan hij al is. Op een

bepaalde manier is dat ook een voorbereidingsmethode: hij maakt het geheel aantrekkelijker

door enkele sappige details. Maar terwijl alle zonet besproken retorische middeltjes bij de

vorige sprekers meer standaardtaal tot gevolg hadden, is er hier net meer sprake van

tussentaal.

Van Looy staat de laatste tijd niet alleen bekend als regisseur maar neemt af en toe ook

de rol van quizmaster op zich. Als we zijn taalgebruik vergelijken in de rol van geïnterviewde

en in de rol van quizmaster, is zijn taal veel standaardtaliger in het laatste geval: vooral de

diftongering van de tweeklanken en zijn Noordnederlandse uitspraak zijn opmerkelijk (zie

5.6.1).

Morfologische kenmerken 5/184 = 3%

Fonologische kenmerken 90/213 = 42%

Syntactische kenmerken 2/42 = 2%

Algemeen gewogen gemiddelde 97/439 = 22%

5.7.10 Spreker 10: Gene Bervoets

Gene Bervoets wijkt zo goed als niet af op het lexicale terrein, behalve het informele niks en

mekaar. Bervoets komt uit Antwerpen maar zijn uitspraak is nagenoeg perfect standaardtalig:

niets wijst erop dat hij daar vandaan komt.

Page 142: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

141

Desalniettemin doet hij enorm vaak aan codewisseling: zoals een echte acteur

componeert hij een volledig rollenspel waarbij hij nu eens tussentaal en dan weer

standaardtaal spreekt. Net zoals Van Looy haalt hij dus anekdotes aan die ook meer tussentaal

bevatten.

Morfologische kenmerken 0/110 = 0%

Fonologische kenmerken 31/92 = 34%

Syntactische kenmerken 1/12 = 8%

Algemeen gewogen gemiddelde 32/214 = 15%

5.7.11 Spreker 11: Guy Verhofstadt

Het fragment van Guy Verhofstadt is sowieso erg omvangrijk. Op het lexicale gebied zijn er

bijzonder veel afwijkingen. Zijn lexicon is doorspekt met belgicismen zoals gans en vrije

alternanten (varianten die frequent voorkomen in Vlaanderen maar ook een Noord-

Nederlands synoniem hebben) zoals in plan zijn gelaten, frigo en in voege gaan. Verhofstadt

is afkomstig uit Oost-Vlaanderen maar daar valt op zich niet bijzonder veel van te merken.

Tijdens een luchtig gesprekje waarin De Vadder peilt naar de ontspanning van

Verhofstadt, komt hij tamelijk tussentalig over. Maar wanneer er wordt overgegaan tot

„serieuzere zaken‟ verkiest Verhofstadt een meer standaardtalige variëteit.

Verhofstadt wil duidelijk zo lang mogelijk aan het woord blijven: er is bijna geen tijd

voor een adempauze, zo lijkt het wel.

Hij wendt ook vaak humor aan om niet altijd beschouwd te worden als de ernstige

politicus. Ook die tactiek heeft meer tussentaal tot gevolg; concreet zijn dat bij Verhofstadt t-

apocope en het tussentalige ge.

Verhofstadt doet ook aan code-wisseling: zijn persoonlijke en politieke doestellingen

komen er vlot én standaardtalig uit. Wanneer hij zich even later echter tot het „gewone‟ volk

richt, is het weer tijd voor tussentaal.

Verhofstadt toont zichzelf bovendien een meester in het benutten van allerlei

retorische trucen tijdens een debat. Er is heel wat voorbereidingswerk aan vooraf gegaan. Zo

argumenteert hij meermaals in de vorm van een driedeling waardoor het publiek de feiten of

argumenten makkelijker in zich kan opnemen; hij komt overtuigender over door alles als een

ontegensprekelijk feit te presenteren; hij legt ook de nadruk op het feit dat de meerderheid van

de bevolking doet of denkt zoals hij; hij haalt vaak voorbeelden aan die zijn argumentatie

Page 143: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

142

moeten ondersteunen; hij steunt op de kracht van de herhaling en schuwt ten slotte geen

retorische vragen.

In een vergelijking (zie 5.6.4) is gebleken dat Verhofstadt ook gevoelig is voor

bepaalde emoties. In De zevende dag ging het er over het algemeen vrij rustig aan toe. Maar

toen hij in de aanloop van de verkiezingen werd geïnterviewd door Siegfried Bracke (geen

persoon uit het CGN-materiaal) laaiden de emoties hoog op met meer tussentaal als resultaat.

Dat er over werkelijk elk woord wordt nagedacht, blijkt uit het volgende fragment uit

het boek Een jaar in het spoor van Guy Verhofstadt van De Bisschop en Van Steendam

(2009):

“Ze stellen de beleidsverklaring op die de nieuwe regering dient af te

leggen aan het parlement. Verhofstadt, Koert, Wouter en Noël

Slangen - die ik hier voor de allereerste keer zie - buigen zich over de

punten en de komma‟s. Elk woord wordt gewikt en gewogen”.

Verhofstadt “ N̔ieuwe welvaartsaanpassingen‟? Olala, dat is PS-taal.

Schrijf maar: „al dan niet nieuwe welvaartsaanpassingen… en gerichte

belastingverlagingen‟.”

Noël Slangen “In plaats van „belastingverlagingen‟: „maatregelen‟?”

Verhofstadt “ T̔en behoeve van‟ of „ten voordele van‟?”

Koert “Ik zou momenteel „lastenverlaging‟ laten staan, dat kan een

compromis zijn als ze zeggen oeoeoe. Allee, ‟t is goed:

„maatregelen‟.”

Slangen “Ik zou dat in uw mouw houden en het dan aanpassen.”

Verhofstadt “Van mij mag er al direct „maatregelen‟ staan hoor,

Wouter, dat zal gemakkelijker zijn. Daar kicken ze op, op

„lastenverlaging‟. En dan: „Wat de arbeidsmarkt betreft, zullen we de

geplande evaluatie van het activeringsbeleid uitvoeren…‟”

Wouter “ E̔n efficiënter maken‟, of zoiets. Niet alleen „evalueren‟,

dat is echt tsjevenpraat.”

Verhofstadt “Zullen we het „activeringsbeleid versterken‟?”

Wouter “ V̔erbeteren‟.”

Verhofstadt “ V̔erbeteren‟.”

Wouter “ N̔og verbeteren‟.”

Verhofstadt “ N̔og verbeteren‟.”

Wouter “ O̔ptimaliseren‟.”

Verhofstadt “ N̔og verbeteren‟, dat is het goede woord. „Het

activeringsbeleid nog verbeteren‟. Nee, „versterken‟, dat is veel beter,

Pff, da‟s zever, hè.”

Wouter “Da‟s echt zever.”

Verhofstadt “Versterken”

Wouter “Echt dikke zever.”

Morfologische kenmerken 13/469 = 3%

Fonologische kenmerken 144/420 = 34%

Page 144: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

143

Syntactische kenmerken 18/95 = 19%

Algemeen gewogen gemiddelde 175/984 = 18%

5.7.12 Spreker 12: Steve Stevaert

Steve Stevaert gebruikt lexicale afwijkingen van verschillende aard: van verkeerde

voorzetsels tot afwijkende constructies. Stevaert slaagt er niet in zijn Limburgse afkomst te

verbergen, getuige de regressieve assimilatie en t-deletie na de medeklinkers ch, f, g, k, p en s.

Het is trouwens opvallend dat, naarmate het einde van het debat nadert, de t-deleties

toenemen.

Stevaert start het gesprek vrij standaardtalig maar na wat irritatie over een vraag van

De Ceuleneer wordt hij tussentaliger. Ook bij momenten waarbij hij de controle verliest in het

debat komt Stevaert veel tussentaliger over.

Stevaert is ook vertrouwd met het opbouwen van de spanning door een kort verhaaltje

in het debat te weven. Op die manier kan hij de nieuwsgierigheid van het publiek wekken om

die uiteindelijk ook te blijven vasthouden. Het verhaaltje is duidelijk op voorhand beraamd en

wordt dan ook veel standaardtaliger verteld dan normaal het geval is bij Stevaert.

Dat Stevaert niet bang is van enige vorm van zelfspot is ook gebleken uit het

geanalyseerde fragment: het toont aan dat hij in staat is om zichzelf te relativeren en dat wordt

uiteraard wel geapprecieerd door het publiek. Deze vorm van humor verzint men natuurlijk

niet „on the spot‟. Opnieuw is er dus meer sprake van standaardtaal.

Morfologische kenmerken 5/192 = 3%

Fonologische kenmerken 67/215 = 31%

Syntactische kenmerken 5/43 = 12%

Algemeen gewogen gemiddelde 77/450 = 17%

5.7.13 Spreker 13: Romain Poté

Het aantal lexicale afwijkingen bij Romain Poté is gemiddeld maar ze zijn soms wel vrij

dialectisch gekleurd: alcoolvrij in plaats van alcoholvrij en geëten in plaats van gegeten

bijvoorbeeld. Die Franse uitspraak van alcohol is trouwens typisch voor het stadsdialect van

Gent aangezien er op het einde van de negentiende eeuw in Gent ongeveer twintig procent

van de bevolking een soort Frans sprak (Taeldeman en Van Keymeulen 2002).

Page 145: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

144

Poté is ook het perfecte voorbeeld van iemand die in eerste instantie aan opwaartse

convergentie doet maar al gauw teruggrijpt naar zijn eigen tussentaaltje. Terwijl hij

bijvoorbeeld in het begin van het debat nog zijn uiterste best deed om zo standaardtalig

mogelijk te praten, trekt er vanaf een bepaald moment één welbepaald kenmerk erg de

aandacht: het gaat om het weglaten van de doffe [e] in werkwoorden: gebeur[e]n, uitwijk[e]n,

gebruik[e]n,...

Romain Poté zet ook steeds in de verf dat iedereen dezelfde mening is toegedaan: het

publiek is namelijk altijd gevoelig voor dergelijke uitspraken en volgt die mening dan ook

vaak na. Maar hij maakt niet alleen dankbaar gebruik van de kracht van de meerderheid, ook

de wet van de autoriteit heeft hij onder de knie. Door instanties of personen met gezag in te

roepen, laat men een grotere indruk na bij het publiek. Door middel van herhalingen tracht hij

nog meer te benadrukken dat hij de enige en echte waarheid in pacht heeft. Retorische vragen

benadrukken het feit dat al wat hij zegt een regelrechte evidentie is. Ten slotte wendt hij ook

nog ironie aan om de stelling van de debaterende „tegenstander‟ onderuit te halen. Poté is dus

vertrouwd met de kunst van het overhalen maar merkwaardig genoeg is hij één van de

weinigen die tijdens zulke verbale kneepjes niet standaardtaliger praat. Dat kan de volgende

oorzaak hebben: waarschijnlijk is hij zo spontaan dat hij ter plekke iedereen weet te

overtuigen.

Morfologische kenmerken 4/90 = 4%

Fonologische kenmerken 45/91 = 49%

Syntactische kenmerken 1/12 = 8%

Algemeen gewogen gemiddelde 50/374 = 13%

5.7.14 Spreker 14: Luc De Bouw

Behalve twee lichte versprekingen zijn er bij Luc De Bouw geen lexicale afwijkingen vast te

stellen. Hij is afkomstig uit Vlaams-Brabant maar daar valt niets van te merken. Vooral zijn

uitspraak komt erg standaardtalig over maar op het gebied van morfologie en syntaxis is hij

dan weer veel tussentaliger.

Doordat hij meestal de kans krijgt om vrij lang aan het woord te blijven, praat hij

rustiger en logischerwijze ook standaardtaliger. Zoals bij de andere onderzoekspersonen al

zoveel is gebleken, vertoont De Bouw ook meer tussentalige kenmerken wanneer hij zich

begint op te winden. Bij hem zijn dat dan voornamelijk h-procopes en t-apocopes.

Page 146: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

145

Het valt op dat hij niet de man is van de grote woorden: hij doet droog zijn verhaal uit

de doeken zonder enige verbale kunstgreepjes.

Morfologische kenmerken 3/115 = 3%

Fonologische kenmerken 39/112 = 35%

Syntactische kenmerken 3/18 = 17%

Algemeen gewogen gemiddelde 45/245 = 18%

5.7.15 Spreker 15: Jan Hoet

De lexicale afwijkingen van Jan Hoet zijn talrijk. Men hoort ze vaak vallen in de tussentaal

van de gemiddelde Vlaming: mekaar in plaats van elkaar; drie maand in plaats van drie

maanden; wadde in plaats van wat; noemen in plaats van heten; hesp in plaats van ham;

enzovoort.

Samen met Hendrik-Jan Ombelets vertoont hij de meeste tussentalige kenmerken. Jan

Hoet doet geen enkele moeite om Algemeen Nederlands te praten. Hij heeft zelfs zoveel

invloed op presentatrice Geertje De Ceuleneer dat zij op een bepaald moment aan een lichte

vorm van neerwaartse convergentie doet: vooral de t-deletie valt op.

Jan Hoet staat ook bekend als iemand die humor niet ontwijkt en op zulke momenten

praat hij nog tussentaliger. Ook naar het einde van het debat toe merken we nog meer

tussentalige kenmerken op alsof hij zich nu helemaal comfortabel voelt. Hoet gebruikt ook

stelselmatig het ge-systeem, behalve wanneer hij De Ceuleneer aanspreekt. Dat was ook zo

bij Yves Grouwels: zowel Hoet als Grouwels zijn zich dus nog wel degelijk bewust van een

bepaalde afstand.

Hoet doet ook nog een poging om zijn argumenten te versterken; en daarvoor gebruikt

hij vooral voorbeelden en herhalingen. Maar net zoals bij Poté heeft dat niet meer

standaardtaal tot gevolg.

Maar Jan Hoet kan wel degelijk standaardtaliger praten. Dat is gebleken na een

vergelijking tussen het debat in De zevende dag enerzijds en een niet-voorgelezen speech

anderzijds (zie 5.6.5). De spreekstijl heeft dus ook een invloed op het taalgebruik van mensen:

door het iets formelere gehalte, spreekt Hoet meer Algemeen Nederlands.

Morfologische kenmerken 26/190 = 14%

Fonologische kenmerken 145/197 = 74%

Page 147: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

146

Syntactische kenmerken 2/28 = 7%

Algemeen gewogen gemiddelde 173/415 = 42%

5.7.16 Spreker 16: Tobias Leenaert

Tobias Leenaert kan slechts betrapt worden op twee kleine lexicale afwijkingen. Zijn Oost-

Vlaamse achtergrond is zo goed als niet hoorbaar. Zijn taal is zeer standaardtalig maar toch

zijn er ook momenten waarop tussentaal om de hoek komt kijken. Dat is vooral te linken aan

zijn nervositeit. Hij is niet alleen jong maar moet daarenboven ook nog eens trachten op te

boksen tegen Jan Hoet.

Morfologische kenmerken 0/122 = 0%

Fonologische kenmerken 63/113 = 56%

Syntactische kenmerken 3/25 = 12%

Algemeen gewogen gemiddelde 66/293 = 23%

5.7.17 Spreker 17: Rob Van Eyck

Rob Van Eyck uit enkele typische lexicale afwijkingen zoals gedacht in plaats van gedachte,

terug in plaats van weer en mistoestand in plaats van wantoestand. Hij is afkomstig uit

Vlaams-Brabant en laat af en toe nog Franse invloed horen.

Van Eyck praat bijzonder tussentalig en zijn tussentalig gehalte wordt nog meer

benadrukt wanneer hij zich ergert aan de vragen van De Ceuleneer of de uitspraken van

Saartje Vandendriessche. Hij gebruikt trouwens consequent het ge-systeem terwijl er bij de

andere sprekers een zekere tweedeling was vast te stellen.

Hij maakt graag gebruik van retorische vragen en enige ironie maar ook hij blijft altijd

tussentaal praten.

Morfologische kenmerken 12/134 = 9%

Fonologische kenmerken 77/120 = 64%

Syntactische kenmerken 5/18 = 28%

Algemeen gewogen gemiddelde 94/272 = 34%

Page 148: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

147

5.7.18 Spreker 18: Saartje Vandendriessche

Bij Saartje Vandendriessche kunnen we niet veel of zware lexicale afwijkingen vaststellen. Ze

komt uit Antwerpen maar dat kan ze vrij goed verbergen: enkel het deleren van de [d] in

worden valt op. Toch is ze over het algemeen vrij tussentalig en dat kan vooral gelinkt

worden aan het feit dat ze zich niet op haar gemak voelt.

Net zoals Van Looy heeft Vandendriessche steeds meer ervaring opgedaan als

presentatrice en dat is ook voelbaar in haar taalgebruik. Wanneer ze presenteert voor televisie

of radio spreekt ze veel standaardtaliger (zie 5.6.2).

Morfologische kenmerken 0/58 = 0%

Fonologische kenmerken 43/59 = 73%

Syntactische kenmerken 1/13 = 8%

Algemeen gewogen gemiddelde 44/130 = 34%

Page 149: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

148

6 Besluit: taalbloemen laten bloeien

n dit kwalitatief onderzoek naar het taalgebruik van achttien individuen willen we -bij

wijze van besluit- toch ook nog even stilstaan bij de mogelijke tendensen wat het

gebruik van standaardtaal, tussentaal en de interactie tussen beide variëteiten betreft.

Na de jarenlange overheersing van de Franssprekende bourgeoisie en adel in België

besloten de Vlamingen (en meer bepaald de Vlaamse Beweging) om aan te sluiten bij de

toonaangevende Noordelijke norm. Op die manier stonden ze ook sterker in hun schoenen in

hun strijd voor de toekenning van dezelfde rechten voor diegenen die Nederlands boven Frans

verkozen. Als gevolg daarvan heeft men het gebruik van het Nederlands zoveel mogelijk

trachten vast te leggen in allerlei voorschriften, reglementen, besluiten en bepalingen. De

maatstaf is (of beter was) Nederlands en dan hoofdzakelijk de Nederlandse standaardtaal. De

autoriteiten legden met andere woorden vast wie welke taalvariëteit in welke situatie moest

gebruiken. Tot voor kort heerste er over het algemeen vrij veel berusting bij de Vlaamse

bevolking: men stelde zich geen vragen bij deze stand van zaken. Maar het tij is merkbaar aan

het keren: de berusting heeft plaatsgemaakt voor weerstand. Vlamingen dulden niet langer

“het paternalistische taalbeleid, waarbij de overheid bepaalt welke taal(variëteit) ze moeten

gebruiken om hogerop te raken in de vaart der volkeren” (De Caluwe 2007: 519). Terwijl ten

tijde van de Franstalige dominantie een onwrikbare regelgeving bevorderlijk was voor de

vooruitgang (op onder andere het talige gebied), belemmert die dwingende aanpak vandaag de

intuïtieve talige ontplooiing. “Voor die nieuwe generatie betekent échte emancipatie: zélf

kunnen kiezen wanneer je welke taal(variëteit) gebruikt” (De Caluwe 2007: 519).

Wanneer ik in mijn directe omgeving rondkijk, kan ik ook concluderen dat niet

standaardtaal maar tussentaal de omgangstaal is geworden van zowel jongeren als

volwassenen. De volwassenen lieten (en laten) de Nederlandse standaardtaal bewust vallen

ten gevolge van de stijgende welvaart in Vlaanderen: het Frans van de voormalige

gezaghebbende stand stond niet langer synoniem voor een bedreiging. Aan de andere kant

waren er ook ouders die hun kinderen trachtten op te voeden in de Nederlandse standaardtaal

in plaats van hun lokale dialect. Dat resulteerde met andere woorden in een enorme

verspreiding van tussentaal, bestaande uit standaardtalige en dialectische componenten. “Die

tussentaal is nu de moedertaal en thuistaal van de meeste jongeren in Vlaanderen, en het

gebruik ervan wint zienderogen veld in alle domeinen van de bovenregionale, informele

gesproken communicatie” (De Caluwe 2007: 521).

I

Page 150: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

149

Een medium zoals de televisie geeft ook perfect weer hoe het met de taaltoestand in

Vlaanderen is gesteld: niet alleen in soaps en realityprogramma‟s wordt er duchtig tussentaal

gesproken maar ook in duidingprogramma‟s zoals De zevende dag. Het is een bewijs van het

feit dat tussentaal voor enorm veel Vlamingen wel degelijk de dagelijkse omgangstaal is

geworden. In dit verband is er zelfs sprake van een heuse wisselwerking: het taalgebruik in de

media reflecteert ten eerste het reële taalgebruik in Vlaanderen. Ten tweede zullen Vlamingen

meer vastberaden én in meer omstandigheden tussentaal gebruiken omdat ze dat ook zien

gebeuren op televisie.

Gegeven de grote slagkracht van tussentaal zal de (nog bestaande) kloof tussen

Standaardnederlands en tussentaal hoogstwaarschijnlijk verkleinen en wel doordat “het

verzorgde Belgische Nederlands kwalitatief en kwantitatief terrein zou verliezen ten opzichte

van de tussentaal” (Geeraerts 201: 342). Kwantitatief slaat op het feit dat meer en meer

elementen uit de tussentaal gaan doordringen in situaties waarin mensen normaal

standaardtaal spreken. Het kwalitatieve verlies houdt in dat in situaties waar tot nu toe

standaardtaal werd verwacht, men nu heel bewust tussentaal gaat spreken.

De algemene eindconclusie is met andere woorden positief: tussentaal is geen

tussenstadium of „tweederangs afkooksel‟ van de standaardtaal. Het is in tegendeel een

volwaardige variëteit van het Nederlands. Bovendien zal er zich een talig registercontinuüm

ontwikkelen in Vlaanderen waarbij Vlamingen zullen kiezen voor tussentaal, informeel

Algemeen Nederlands of formeel Algemeen Nederlands naargelang van de situatie waarin ze

zich bevinden (De Caluwe 2002: 66).

Een belangrijke taak in dit verband is weggelegd voor het onderwijs: Taeldeman

verwoordt het als volgt: “Lessen taalbeheersing die vooral neerkomen op taalsnoei („zeg niet

fruitsap maar vruchtensap‟, „zeg niet microgolf maar magnetron‟, enzovoort) zullen het AN

zeker niet uit zijn zondagsharnas bevrijden” (http://www.destandaard.be; 7/07/2007). Men

moet in het onderwijs integendeel meer inspanningen leveren om aan te tonen dat een goede

beheersing van het Standaardnederlands onmisbaar is in bepaalde formele situaties maar dat

men daarnaast, in de meer informele omgang, ook gebruik kan maken van een meer

tussentalig gekleurd taalgebruik. “Voortaan kunnen we beter zoveel mogelijk taalbloemen

laten bloeien. Dat zal onder andere het prettige gevolg hebben dat we onze eigen taal (en

zeker ook de standaardtaal) niet meer hoeven te spreken met toegeknepen billen” (Taeldeman,

http://www.destandaard.be; 7/07/2007). Zowel wijzen op het prestige en belang van

Standaardnederlands enerzijds en op de aanvaardbaarheid van tussentaal anderzijds, zal leiden

tot een betere beheersing van het Standaardnederlands én een grotere registergevoeligheid bij

Page 151: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

150

de Vlamingen. De standaardtaal wordt dus helemaal niet afgedankt door de Vlamingen, maar

ze willen geen Standaardnederlands gebruiken in informele communicatiesituaties. Of om het

in de woorden van De Caluwe (2007) te zeggen:

“Meer vrijheid om te kiezen, inclusief de verantwoordelijkheid die

daarmee gepaard gaat; dat is misschien een definitie van emancipatie

die beter bij de vroeg-eenentwintigste-eeuwse tijdsgeest past. In hun

experimenten met talen en taalvariëteiten zullen mensen wel heel snel

zelf leren dat elke taal en elke variëteit daarvan meer of minder

geschikt is voor bepaalde situaties, en zo niet zullen ze er door hun

omgeving (in het beste geval) op gewezen worden, en (in het slechtste

geval) op afgerekend worden. Op die manier moeten ze eigenlijk

komen tot een herontdekking en herwaardering van de unieke rol van

een moedertaal (het Nederlands tegenover het Engels bijvoorbeeld),

en van de functie van een standaardvariëteit. En die uitkomst zou

misschien zelfs de oudere generatie van taalbeleidsmakers kunnen

verzoenen met een dergelijke geliberaliseerde taalpolitiek, wanneer ze

(in)zien dat hun vrees voor een totale teloorgang van hun zo

gekoesterde talige kapitaal gewoonweg ongegrond was” (De Caluwe

2007: 528-529).

De norm zal met andere woorden ook in de toekomst niet worden losgelaten.

In deze Masterscriptie heb ik dus aan de hand van achttien individuele

profielbeschrijvingen willen aantonen dat Vlamingen hoe dan ook tussentaal gebruiken, zelfs

in omstandigheden waarin er in theorie standaardtaal thuishoort. Bovendien zal er geen

verandering optreden in dit proces aangezien de Vlamingen tussentaal beschouwen als een

echte omgangstaal. Gegeven deze twee feiten moeten we een positieve attitude als het

uitgangspunt hanteren: eerst en vooral vanwege de sprekers die moeten inzien dat tussentaal

kan én mag gebruikt worden; maar niet in formele situaties. Ten tweede ook vanwege de

beleidsmakers die moeten inzien dat tot voor kort “een variatievijandige normativiteit de

ontwikkeling van een juiste functionele inschatting van taalvariatie en van

registergevoeligheid […] in de weg stond” (Taeldeman 1992: 39).

Dan had ik ten slotte graag nog een suggestie gedaan rond verder onderzoek: we

beschikken momenteel over achttien profielbeschrijvingen. Het kan echter nog interessanter

worden indien we dezelfde sprekers onderzoeken in andere situaties, zoals we al een aanzet

hebben gegegeven in 5.6. Het is namelijk een bekend gegeven dat niemand op dezelfde

manier spreekt in verschillende omstandigheden. Uit dergelijk onderzoek zou namelijk

kunnen worden afgeleid in welke mate tussentaal een kwestie van idiolect (taalsysteem van

een individu zoals dat tot uitdrukking komt in de manier waarop hij spreekt of schrijft) is

geworden (van Dale 2005). Met deze suggestie zijn we aan het einde van ons onderzoek

Page 152: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

151

gekomen. Laten we niet trunten over de huidige stand van zaken. Iedereen doet toch zijn of

haar goesting. Niet de professoren in hun universiteiten, beleidsmakers, taalcharters, anti-

tussentaal- of pro-standaardtaal-campagnes kunnen vastleggen welke kant het met onze taal

uitgaat. De taal(variëteiten) zijn echter van de mensen die ze gebruiken. We kunnen dus maar

beter aandacht schenken aan het taalgebruik van onze medemens: je kan er niet alleen veel

van opsteken maar er ook veel schoonheid in en door waarnemen. Of zoals Guido Gezelle het

ooit stelde: “Als de ziele luistert, spreekt het al een taal dat leeft”.

Page 153: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

152

7 Bibliografie

Alphen, I. C. van, „Ik had zoiets van “doei”. Interactioneel sociolinguïstische aspecten van

van-citaties‟, in: T. Koole, J. Nortier en B. Tahitu (red.), Artikelen van de 5de

Sociolinguïstische Conferentie, Eburon, Delft, 2006, p. 29-42.

ANS = Algemene Nederlandse Spraakkunst, een grammatica van het Nederlands. Beschikbaar

via http://www.let.ru.nl/ans/

Bell, A., Language style as audience design., Language in society 13, 1984, p. 145-204.

Boves, T. en Gerritsen, M., Inleiding in de sociolinguïstiek, Uitgeverij Het Spectrum B. V.,

Utrecht, 1995.

Braak, J. van den, „Met andere woorden: straattaal in Amsterdam‟, in: N. van der Sijs (red.),

Amsterdams, Taal in Stad en Land, SDU, Den Haag, 2001, p. 53-65.

Brouwer, D., Gender variation in Dutch, Foris Publications, Dordrecht, 1989.

CGN = Corpus Gesproken Nederlands, ca 9 miljoen woorden. Beschikbaar via

http://www.tst.inl.nl/producten/

Chafe, Wallace, L., Internal reconstruction in Seneca., Language 35, 1959, p. 477-494.

Claeys, Herman J., Vlaams Dialectenwoordenboek, Artus uitgevers & Herman J. Claeys, Den

Haag/Brussel, 2001.

Cockx, P., Taalwijzer (tweede herziene uitgave), Davidsfonds, Leuven, 1998.

Coninckx, D., Overheidscommunicatie in België: een overzicht, Garant, 2004.

Coupland, N., J. Coupland, H. Giles en K. Henwood, Accommodating the elderly: Invoking

and extending a theory, Language in Society 17 (1), 1988, p. 1-41.

Cuvelier, P., R. Rymenans, D. Sandra, en P. Van Petegem, „Standaardnederlands, tussentaal

en dialect in Antwerpen. De perceptie van jonge moedertaalsprekers en taalleerders.‟,

Tussen taal, spelling en onderwijs. Essays bij het emeritaat van Frans Daems, Gent,

Academia Press, 2007, p. 39-58.

De Bisschop, S. en T. Van Steendam, Een jaar in het spoor van Guy Verhofstadt, uitgeverij

Halewyck, Leuven, 2009.

De Bok, R., Jan Hoet: tussen mythe en werkelijkheid, Amsterdam, Meulenhoff, 2003.

Debrabandere, F., „Het echec van de ABN-actie in Vlaanderen‟, Nederlands van nu 53

(2005), p. 27-31.

Page 154: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

153

De Caluwe, J., „Belgisch Nederlands versus Nederlands Nederlands‟ (bundel

wetenschappelijke nascholing 2000-2001), Gent, Academia Press.

De Caluwe, J., „Tien stellingen over functie en status van tussentaal in Vlaanderen‟, in: J. De

Caluwe, D. Geeraerts, S. Kroon, V. Mamadouh, R. Soetaert, L. Top en T. Vallen

(red.), Taalvariatie en taalbeleid. Bijdragen aan het taalbeleid in Nederland en

Vlaanderen, Antwerpen / Apeldoorn, Garant, 2002, p. 57-67.

De Caluwe, J., „Tussentaal als natuurlijke omgangstaal in Vlaanderen‟, in: J. De Caluwe en

M. Devos (red.), Structuren in talige variatie in Vlaanderen, Gent, Academia Press,

2006, p. 19-34.

De Caluwe, J., „Pleidooi voor een herrijking van het taalbeleid in Vlaanderen‟, in J.

Fenoulhet, A.J. Gelderblom, M. Kristel, J. Lalleman, L. Missinne en J. Pekelder (red.),

Neerlandistiek in contrast. Handelingen Zestiende Colloquium Neerlandicum,

Rozenberg Publishers, Amsterdam, 2007, p. 519-525.

De Schutter, G., „Voegwoordflectie en pronominale clitisering waarin Vlaams en Brabants

bijna elkaars tegengestelden zijn‟, Taal & Tongval 46, 1994, p. 108-131.

Devos, C., Ménage à trois: de verhouding tussen pers, politiek en politicologie, Gent,

Academia Press, 2004.

Devos, M., „Taalsituatie en taalontwikkeling in Vlaanderen‟ (bundel wetenschappelijke

nascholing 2000-2001), Gent, Academia Press.

Devos, M., en R. Vandekerckhove, West-Vlaams, Lannoo Uitgeverij, 2005.

De Vries, Jan W., „Nederlands na nu. “Hun hebben gelijk”.‟, Ons Erfdeel 41-2, 1998, p. 253-

259.

Geeraerts, D., „Het dialect en de dialectiek, de Verlichting en het Vlaams‟, in: Dietsche

Warande & Belfort, 135: 4, 1990, p. 432-441.

Geeraerts, D., „Postmoderne taalattitudes?‟, Streven vol. 60, 1993, nr. 4, p. 346-353.

Geeraerts, D., „Noch standaard, noch dialect. “Tussentaal in Vlaanderen en Nederland‟, Onze

Taal 68, 1999, p. 232-235.

Geeraerts, D., „Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes‟,

Ons Erfdeel 44, 2001, p. 337-344.

Geeraerts, D., A. Penne, en V. Vanswegenoven, „Thuis-taal en Familie-taal: taalgebruik in

Vlaamse soaps‟, in: S. Gillis, J. Nuyts en J. Taeldeman (red.), Met taal om de tuin

geleid. Opstellen voor Georges De Schutter, UIA, 2000, p. 161-170.

Geeraerts, D., „Everyday laguage in the media. The case of Belgian Dutch soap series.‟ In:

Kammerer, M., Konerding, K.-P., Lehr, A., Storrer, A., Thimm, C., Wolski, W. (red.),

Sprache im Alltag. Beitrage zu neuen Perspektiven in der Linguistik Herbert Ernst

Page 155: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

154

Wiegand zum 65. Geburtstag Gewidmet. Walter de Gruyter, Berlin/New York, 2001,

p. 281-291.

Geeraerts, D., „Rationalisme en nationalisme in de Vlaamse taalpolitiek‟, in: J. De Caluwe, D.

Geeraerts, S. Kroon, V. Mamadouh, R. Soetaert, L. Top en T. Vallen (red.),

Taalvariatie en taalbeleid. Bijdragen aan het taalbeleid in Nederland en Vlaanderen,

Antwerpen / Apeldoorn, Garant, 2002, p. 87-104.

Giles, H. en Powesland, P., Speech style and social evaluation., Cambridge University Press,

1979.

Giles, H. en Smith, P.M., Accomodation Theory: optimal levels of convergence. In: H. Giles

en R. St. Clair (red.), Language and social psychology. Blackwell, Oxford, 1979.

Goedertier, W., S. Goddijn en J.-P. Martens, Orthographic Transcription of the Spoken Dutch

Corpus. In M. Gravilidou, G. Carayannis, S. Markantonatou, S. Piperidis & G.

Stainhaouer (Eds.), LREC-2000 (Second International Conference on Language

Resources and Evaluation) Proceedings. Vol. II: 909-914. (ook beschikbaar via

http://lands.let.kun.nl/cgn).

Goossens, J., „De toekomst van het Nederlands in Vlaanderen‟, Ons Erfdeel 43 (2000), nr. 1,

p. 2-13.

Haeseryn, W., „Grammaticale verschillen tussen het Nederlands in België en het Nederlands

in Nederland: een poging tot inventarisatie‟, in: R. Van Hout en J. Kruyssen (red.),

Taalvariaties. Toonzettingen en modulaties op een thema, Dordrecht, Foris, 1996, p.

109-126.

Hendrickx, R., „Het taalcharter‟. (http://www.vrt.be), december 2000.

Janssens, G., en A. Marynissen, Het Nederlands vroeger en nu, Acco, Leuven / Voorburg,

2005.

Jaspers, J., „Het Vlaamse stigma. Over tussentaal en normativiteit‟, Taal en Tongval 44

(2001), p. 129-153.

Jaspers, J., „Die luidruchtige flaminganten kennen alleen Fransch‟ via http://www.kifkif.be,

2008.

Joseph, J., Eloquence and power: the rise of language standards and standard languages,

Frances Pinter Publishers, Londen, 1987.

Labov, W., The social stratification of English in New York City, Washington D.C.: Center

for applied Linguistics, 1966.

Martin, W., „Culturele identiteit en taalgebruik in Vlaanderen vanuit RBBN-perspectief‟, in:

Z. Klimaszwewska (red.), Culturele identiteit in het nieuwe Europa, Warszawa,

Uniwersytet Warszawski, 2005, p. 363-482.

Milroy, L., Language and social networks., Blackwell, Oxford, 1980.

Page 156: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

155

Ooms M., en J. Van Keymeulen, Vlaams-Brabants en Antwerps, Uitgeverij Lannoo nv, Tielt,

2005.

Penne, A., en V. Vanswegenoven. Oe noemde gij? Een onderzoek naar het

Verkavelingsvlaams in de soapseries Thuis en Familie. Licentiaatsverhandeling

K.U.Leuven, 1999.

RBBN = Referentiebestand Belgisch-Nederlands, ca 4000 woorden. Beschikbaar via

http://www.tst.inl.nl/producten/

Stroop, J. „Van Delta naar Tweestromenland‟, in: Z. Klimaszwewska (red.), Culturele

identiteit in het nieuwe Europa, Warszawa, Uniwersytet Warszawski, 2005, p. 399-

416.

Shannon, C.E. en Weaver, W., The mathematical theory of communication., University of

Illinois Press, Urbana, 1949.

Simard, L.M., Taylor, D.M. en Giles, H., Attribution processes and interpersonal

accommodation in a bilingual setting. Language and Speech 19, 1976, p. 374-387.

Smedts, W., Project Taalhantering VRT 1999-2000. Eindevaluatie. VRT-Project

Taalhantering. Internal Report, 2000, University of Leuven.

Taaladvies van de Nederlandse Taalunie, beschikbaar via http://taaladvies.net/

Taalbanken van de VRT, de publieke Vlaamse radio- en televisieomroep. Beschikbaar via

http://vrttaal.net/taaldatabanken_master/algemeen/home.shtml

Taeldeman, J., „Welk Nederlands voor Vlamingen?‟, Nederlands van nu, 40-2, 1992, p. 33-

51.

Taeldeman, J., „Het Gents. Een eiland in het Oost-Vlaamse dialectgebied‟, in: J. Kruijsen en

N. van der Sijs (red.), Honderd jaar stadstalen, Amsterdam / Antwerpen, Contact,

1999, p. 273-283.

Taeldeman, J., en Van Keymeulen, J., Het Gents. Een eigenzinnig dialect, 2002.

Taeldeman, J., Oost-Vlaams, Uitgeverij Lannoo nv, Tielt, 2005.

Thackerar, J.N., Giles, H., en Cheshire, J., Psychological and linguistic parameters of speech

accommodation theory. In: C. Fraser en K.R. Sherer (red.), Advances in the social

psychology of language. , Cambridge University Press, 1982.

Timmermans, B., Klink Klaar. Uitspraak- en intonatiegids voor het Nederlands, Davidsfonds,

Leuven, 2004.

Toorn, M. C. Van den, „Nieuwnederlands (1920 tot nu)‟, in M. C. Van den Toorn, J. A. van

Leuvensteijn, W. J. J. Pijnenburg en J. M. van der Horst (red.), Geschiedenis van de

Nederlandse taal, Amsterdam University Press, Amsterdam, 1997, p. 479-562.

Page 157: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

156

Trudgill, P., The Social Differentiation of English in Norwich., Cambridge University Press,

1974.

Van Crombrugge, H., Denken over opvoeden: inleiding in de pedagogiek, Garant, 2006.

Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal, veertiende druk, 2005.

Van den Toorn, M. C., „De herkomst van het enklitisch pronomen ie, resp. die/tie’, De

Nieuwe Taalgids 52 (1959), p. 85-90.

Van der Geer, P., Het Lagerhuis. De kunst van het debatteren, Kosmos-Z&k Uitgevers,

Utrecht/Antwerpen, 1999.

Van der Sijs, N., Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden

en betekenissen, Veen, Amsterdam/Antwerpen, 2002 (tweede druk).

Van Gijsel, S., D. Speelman en D. Geeraerts, „Style shifting in commercials‟, Journal of

Pragmatics 40 (2008), p. 205-226.

Van Ginneken, J., Verborgen verleiders: hoe de media je sturen: een kritische inleiding, met

alle foefjes! (derde editie), Uitgeverij Boom, 2006.

Verheggen, P.P., en Spangenberg F., Nieuwe Nederlanders: etnomarketing voor

diversiteitsbeleid, Kluwer, 2001.

Wardhaugh, R., An introduction to sociolinguistics (fifth edition), Blackwell Publishing,

Malden / Oxford / Victoria, 2006, p. 88-118.

Wilde, I. de, en Bot, K., Taal van verzorgenden tegen ouderen in een psychogeriatrisch

verpleeghuis., Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie 20, 1989, p. 97-100.

Will, G., „Zeeuws of Vlaams? (Morfo)-syntactische verschijnselen in de dialecten van

Zeeuws-Vlaanderen‟, proefschrift voorgelegd aan de Faculteit Letteren en

Wijsbegeerte aan de Universiteit Gent voor het verkrijgen van de graad van doctor bij

promotor Prof. Dr. Taeldeman, Gent, 2003/2004.

Willemyns, R., „Taalvarianten en normbewustzijn‟, in: Verslag van het achtste colloquium van

docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten, Internationale Vereniging

voor Neerlandistiek, Den Haag / Hasselt, 1983, p. 79-95.

Willemyns., en W. Vandenbussche „Taalverachters en taalverkrachters? Sociolinguïsten op de

beklaagdenbank.‟, Tussen taal, spelling en onderwijs. Essays bij het emeritaat van

Frans Daems., D. Sandra, R. Rymenans, P. Cuvelier en P. Van Petegem. Gent,

Academia Press, 2007, p. 39-58.

Zenner, E., „Expeditie tussentaal. Een corpusgebaseerd onderzoek naar inter- en

intrasprekervariatie in het gebruik van de Vlaamse tussentaal in Expeditie Robinson‟,

verhandeling ter verkrijging van de graad van licentiaat in de taal- en letterkunde bij

promotor Prof. Dr. Geeraerts, Leuven, 2007.

Page 158: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

157

8 Bijlagen

I Uitgebreide sprekergegevens

Spreker 1 (V60151)

Sekse: vrouw

Geboortejaar: 1964

Geboorteplaats: Berchem

Geboorteregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Taal: Standaard Nederlands

Eerste taal: onbekend

Thuistaal: onbekend

Werktaal: onbekend

Woonplaats: Brussel

Woonregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Woonplaats tussen vierde en zestiende jaar: Berchem

Woonregio tussen vierde en zestiende jaar: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-

Brabant)

Omvang van de plaats waar de spreker (het langst) woonachtig was tussen zijn/haar vierde en

zestiende jaar: inwoneraantal onbekend

Type scholing: hoger onderwijs of universiteit

Opleidingsniveau: hoog

Beroep: journalist

Beroepsniveau: werkzaam in de media als journalist

Spreker 2 (V60185)

Sekse: man

Geboortejaar: 1954

Geboorteplaats: Hasselt

Geboorteregio: Vlaanderen, randgebied 2 (Limburg)

Taal: Standaard Nederlands

Eerste taal: onbekend

Thuistaal: onbekend

Werktaal: onbekend

Woonplaats: Genk

Woonregio: Vlaanderen, randgebied 2 (Limburg)

Woonplaats tussen vierde en zestiende jaar: Diepenbeek

Woonregio tussen vierde en zestiende jaar: Vlaanderen, randgebied 2 (Limburg)

Omvang van de plaats waar de spreker (het langst) woonachtig was tussen zijn/haar vierde en

zestiende jaar: inwoneraantal onbekend

Type scholing: universiteit

Opleidingsniveau: hoog

Beroep: arts (huisarts)

Beroepsniveau: beroep dat een hogere opleiding veronderstelt

Page 159: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

158

Spreker 3 (V60153)

Sekse: man

Geboortejaar: 1964

Geboorteplaats: Brussel (Ukkel)

Geboorteregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Taal: Standaard Nederlands

Eerste taal: onbekend

Thuistaal: onbekend

Werktaal: onbekend

Woonplaats: Brussel (Etterbeek)

Woonregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Woonplaats tussen vierde en zestiende jaar: Brussel (Ukkel)

Woonregio tussen vierde en zestiende jaar: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-

Brabant)

Omvang van de plaats waar de spreker (het langst) woonachtig was tussen zijn/haar vierde en

zestiende jaar: inwoneraantal onbekend

Type scholing: hoger onderwijs of universiteit

Opleidingsniveau: hoog

Beroep: journalist

Beroepsniveau: werkzaam in de media als journalist

Spreker 4 (V60173)

Sekse: man

Geboortejaar: 1981

Geboorteplaats: Halle

Geboorteregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Taal: Standaard Nederlands

Eerste taal: onbekend

Thuistaal: onbekend

Werktaal: onbekend

Woonplaats: Halle

Woonregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Woonplaats tussen vierde en zestiende jaar: Halle

Woonregio tussen vierde en zestiende jaar: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-

Brabant)

Omvang van de plaats waar de spreker (het langst) woonachtig was tussen zijn/haar vierde en

zestiende jaar:inwoneraantal onbekend

Type scholing: technisch onderwijs of ASO

Opleidingsniveau: midden

Beroep: student

Beroepsniveau: student, stagiair

Spreker 5 (V60172)

Sekse: vrouw

Geboortejaar: 1956

Geboorteplaats: Sint-Gillis-Waas

Geboorteregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Page 160: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

159

Taal: Standaard Nederlands

Eerste taal: onbekend

Thuistaal: onbekend

Werktaal: onbekend

Woonplaats: Oud-Heverlee

Woonregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Woonplaats tussen vierde en zestiende jaar: Sint-Gillis-Waas

Woonregio tussen vierde en zestiende jaar: Vlaanderen, overgangsgebied (Oost-Vlaanderen)

Omvang van de plaats waar de spreker (het langst) woonachtig was tussen zijn/haar vierde en

zestiende jaar: inwoneraantal onbekend

Type scholing: hoger onderwijs of universiteit

Opleidingsniveau: hoog

Beroep: Europees parlementslid

Beroepsniveau: politicus

Spreker 6 (V60176)

Sekse: man

Geboortejaar: 1965

Geboorteplaats: Deinze

Geboorteregio: Vlaanderen, overgangsgebied (Oost-Vlaanderen)

Taal: Standaard Nederlands

Eerste taal: onbekend

Thuistaal: onbekend

Werktaal: onbekend

Woonplaats: Oostkamp

Woonregio: Vlaanderen, randgebied 1 (West-Vlaanderen)

Woonplaats tussen vierde en zestiende jaar: Nevele

Woonregio tussen vierde en zestiende jaar: Vlaanderen, overgangsgebied (Oost-Vlaanderen)

Omvang van de plaats waar de spreker (het langst) woonachtig was tussen zijn/haar vierde en

zestiende jaar: inwoneraantal onbekend

Type scholing: hoger onderwijs of universiteit

Opleidingsniveau: hoog

Beroep: verkoopleider

Beroepsniveau: werkzaam in administratieve functie of een functie in de zorgsector

Spreker 7 (V60177)

Sekse: man

Geboortejaar: 1946

Geboorteplaats: Hasselt

Geboorteregio: Vlaanderen, randgebied 2 (Limburg)

Taal: Standaard Nederlands

Eerste taal: onbekend

Thuistaal: onbekend

Werktaal: onbekend

Woonplaats: Herk-de-Stad

Woonregio: Vlaanderen, randgebied 2 (Limburg)

Woonplaats tussen vierde en zestiende jaar: Alken

Woonregio tussen vierde en zestiende jaar: Vlaanderen, randgebied 2 (Limburg)

Page 161: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

160

Omvang van de plaats waar de spreker (het langst) woonachtig was tussen zijn/haar vierde en

zestiende jaar: inwoneraantal onbekend

Type scholing: hoger onderwijs of universiteit

Opleidingsniveau: hoog

Beroep: leerkracht

Beroepsniveau: werkzaam als onderzoeker of docent aan universiteit of instelling van hoger

onderwijs

Spreker 8 (V60179)

Sekse: man

Geboortejaar: 1972

Geboorteplaats: Sint-Niklaas

Geboorteregio: Vlaanderen, overgangsgebied (Oost-Vlaanderen)

Taal: Standaard Nederlands

Eerste taal: onbekend

Thuistaal: onbekend

Werktaal: onbekend

Woonplaats: Sint-Niklaas

Woonregio: Vlaanderen, overgangsgebied (Oost-Vlaanderen)

Woonplaats tussen vierde en zestiende jaar: Sint-Niklaas

Woonregio tussen vierde en zestiende jaar: overgangsgebied (Oost-Vlaanderen)

Omvang van de plaats waar de spreker (het langst) woonachtig was tussen zijn/haar vierde en

zestiende jaar: inwoneraantal onbekend

Type scholing: hoger onderwijs of universiteit

Opleidingsniveau: hoog

Beroep: componist, muzikant

Beroepsniveau: werkzaam als artiest

Spreker 9 (V60183)

Sekse: man

Geboortejaar: 1962

Geboorteplaats: Deurne (Antwerpen)

Geboorteregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Taal: Standaard Nederlands

Eerste taal: onbekend

Thuistaal: onbekend

Werktaal: onbekend

Woonplaats: Borgerhout (Antwerpen)

Woonregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Woonplaats tussen vierde en zestiende jaar: Deurne (Antwerpen)

Woonregio tussen vierde en zestiende jaar: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-

Brabant)

Omvang van de plaats waar de spreker (het langst) woonachtig was tussen zijn/haar vierde en

zestiende jaar: inwoneraantal onbekend

Type scholing: hoger onderwijs of universiteit

Opleidingsniveau: hoog

Beroep: regisseur

Beroepsniveau: werkzaam als artiest

Page 162: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

161

Spreker 10 (V60184)

Sekse: man

Geboortejaar: 1956

Geboorteplaats: Antwerpen

Geboorteregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Taal: Standaard Nederlands

Eerste taal: onbekend

Thuistaal: onbekend

Werktaal: onbekend

Woonplaats: Brasschaat

Woonregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Woonplaats tussen vierde en zestiende jaar: Antwerpen

Woonregio tussen vierde en zestiende jaar: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-

Brabant)

Omvang van de plaats waar de spreker (het langst) woonachtig was tussen zijn/haar vierde en

zestiende jaar: inwoneraantal onbekend

Type scholing: hoger onderwijs of universiteit

Opleidingsniveau: hoog

Beroep: acteur

Beroepsniveau: werkzaam als artiest

Spreker 11 (V60154)

Sekse: man

Geboortejaar: 1953

Geboorteplaats: Dendermonde

Geboorteregio: Vlaanderen, overgangsgebied (Oost-Vlaanderen)

Taal: Standaard Nederlands

Eerste taal: onbekend

Thuistaal: onbekend

Werktaal: onbekend

Woonplaats: Mariakerke (Gent)

Woonregio: Vlaanderen, overgangsgebied (Oost-Vlaanderen)

Woonplaats tussen vierde en zestiende jaar: Gent

Woonregio tussen vierde en zestiende jaar: Vlaanderen, overgangsgebied (Oost-Vlaanderen)

Omvang van de plaats waar de spreker (het langst) woonachtig was tussen zijn/haar vierde en

zestiende jaar: inwoneraantal onbekend

Type scholing: hoger onderwijs of universiteit

Opleidingsniveau: hoog

Beroep: minister

Beroepsniveau: politicus

Spreker 12 (V60155)

Sekse: man

Geboortejaar: 1954

Geboorteplaats: Bilzen

Geboorteregio: Vlaanderen, randgebied 2 (Limburg)

Taal: Standaard Nederlands

Page 163: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

162

Eerste taal: onbekend

Thuistaal: onbekend

Werktaal: onbekend

Woonplaats: Hasselt

Woonregio: Vlaanderen, randgebied 2 (Limburg)

Woonplaats tussen vierde en zestiende jaar: Bilzen

Woonregio tussen vierde en zestiende jaar: Vlaanderen, randgebied 2 (Limburg)

Omvang van de plaats waar de spreker (het langst) woonachtig was tussen zijn/haar vierde en

zestiende jaar: inwoneraantal onbekend

Type scholing: hoger onderwijs of universiteit

Opleidingsniveau: hoog

Beroep: minister

Beroepsniveau: politicus

Spreker 13 (V60156)

Sekse: man

Geboortejaar: 1935

Geboorteplaats: Wetteren

Geboorteregio: Vlaanderen, overgangsgebied (Oost-Vlaanderen)

Taal: Standaard Nederlands

Eerste taal: onbekend

Thuistaal: onbekend

Werktaal: onbekend

Woonplaats: Sint-Pietersleeuw

Woonregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Woonplaats tussen vierde en zestiende jaar: Wetteren

Woonregio tussen vierde en zestiende jaar: Vlaanderen, overgangsgebied (Oost-Vlaanderen)

Omvang van de plaats waar de spreker (het langst) woonachtig was tussen zijn/haar vierde en

zestiende jaar: inwoneraantal onbekend

Type scholing: hoger onderwijs of universiteit

Opleidingsniveau: hoog

Beroep: verkeersdeskundige

Beroepsniveau: beroep dat een hogere opleiding veronderstelt

Spreker 14 (V60157)

Sekse: man

Geboortejaar: 1945

Geboorteplaats: Vilvoorde

Geboorteregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Taal: Standaard Nederlands

Eerste taal: onbekend

Thuistaal: onbekend

Werktaal: onbekend

Woonplaats: Galmaarden

Woonregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Woonplaats tussen vierde en zestiende jaar: Vilvoorde

Woonregio tussen vierde en zestiende jaar: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-

Brabant)

Page 164: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

163

Omvang van de plaats waar de spreker (het langst) woonachtig was tussen zijn/haar vierde en

zestiende jaar: inwoneraantal onbekend

Type scholing: hoger onderwijs of universiteit

Opleidingsniveau: hoog

Beroep: secretaris-generaal federatie

Beroepsniveau: werkzaam in het hoger management of bestuur

Spreker 15 (V60163)

Sekse: man

Geboortejaar: 1936

Geboorteplaats: Leuven

Geboorteregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Taal: Standaard Nederlands

Eerste taal: onbekend

Thuistaal: onbekend

Werktaal: onbekend

Woonplaats: Gent

Woonregio: Vlaanderen, overgangsgebied (Oost-Vlaanderen)

Woonplaats tussen vierde en zestiende jaar: Gent

Woonregio tussen vierde en zestiende jaar: Vlaanderen, overgangsgebied (Oost-Vlaanderen)

Omvang van de plaats waar de spreker (het langst) woonachtig was tussen zijn/haar vierde en

zestiende jaar: inwoneraantal onbekend

Type scholing: hoger onderwijs of universiteit

Opleidingsniveau: hoog

Beroep: directeur museum

Beroepsniveau: werkzaam in het hoger management of bestuur

Spreker 16 (V60164)

Sekse: man

Geboortejaar: 1973

Geboorteplaats: Gent

Geboorteregio: Vlaanderen, overgangsgebied (Oost-Vlaanderen)

Taal: Standaard Nederlands

Eerste taal: onbekend

Thuistaal: onbekend

Werktaal: onbekend

Woonplaats: Gent

Woonregio: Vlaanderen, overgangsgebied (Oost-Vlaanderen)

Woonplaats tussen vierde en zestiende jaar: Gavere

Woonregio tussen vierde en zestiende jaar: Vlaanderen, overgangsgebied (Oost-Vlaanderen)

Omvang van de plaats waar de spreker (het langst) woonachtig was tussen zijn/haar vierde en

zestiende jaar: inwoneraantal onbekend

Type scholing: hoger onderwijs of universiteit

Opleidingsniveau: hoog

Beroep: leerkracht

Beroepsniveau: werkzaam als onderzoeker of docent aan universiteit of instelling van hoger

onderwijs

Page 165: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

164

Spreker 17 (V60012)

Sekse: man

Geboortejaar: 1939

Geboorteplaats: Scherpenheuvel

Geboorteregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Taal: Standaard Nederlands

Eerste taal: onbekend

Thuistaal: onbekend

Werktaal: onbekend

Woonplaats: Scherpenheuvel

Woonregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Woonplaats tussen vierde en zestiende jaar: Scherpenheuvel

Woonregio tussen vierde en zestiende jaar: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-

Brabant)

Omvang van de plaats waar de spreker (het langst) woonachtig was tussen zijn/haar vierde en

zestiende jaar: inwoneraantal onbekend

Type scholing: hoger onderwijs of universiteit

Opleidingsniveau: hoog

Beroep: filmmaker

Beroepsniveau: werkzaam als artiest

Spreker 18 (V60171)

Sekse: vrouw

Geboortejaar: 1975

Geboorteplaats: Wilrijk (Antwerpen)

Geboorteregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Taal: Standaard Nederlands

Eerste taal: onbekend

Thuistaal: onbekend

Werktaal: onbekend

Woonplaats: Hove

Woonregio: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-Brabant)

Woonplaats tussen vierde en zestiende jaar: Hove

Woonregio tussen vierde en zestiende jaar: Vlaanderen, kerngebied (Antwerpen en Vlaams-

Brabant)

Omvang van de plaats waar de spreker (het langst) woonachtig was tussen zijn/haar vierde en

zestiende jaar: inwoneraantal onbekend

Type scholing: hoger onderwijs of universiteit

Opleidingsniveau: hoog

Beroep: actrice, zangeres

Beroepsniveau: werkzaam in de media

Page 166: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

165

II Basisgegevens sprekers

Geslacht Geboortejaar Woonplaats Regio Beroep

Spreker 1

V60151

vrouw 1964 Brussel Antwerpen journalist

Spreker 2

V60185

man 1954 Genk Limburg huisarts

Spreker 3

V60153

man 1964 Brussel Vlaams-Brabant journalist

Spreker 4

V60173

man 1981 Halle Vlaams-Brabant student

Spreker 5

V60172

vrouw 1956 Oud-Heverlee Oost-

Vlaanderen

politica

Spreker 6

V60176

man 1965 Oostkamp West-

Vlaanderen

verkoopleider

Spreker 7

V60177

man 1946 Herk-de-Stad Limburg leerkracht

Spreker 8

V60179

man 1972 Sint-Niklaas Oost-

Vlaanderen

muzikant

Spreker 9

V60183

man 1962 Borgerhout Antwerpen regisseur

Spreker 10

V60184

man 1956 Brasschaat Antwerpen acteur

Spreker 11

V60154

man 1953 Mariakerke Oost-

Vlaanderen

politicus

Spreker 12

V60155

man 1953 Hasselt Limburg politicus

Spreker 13

V60156

man 1935 Sint-

Pietersleeuw

Oost-

Vlaanderen

verkeers-

deskundige

Spreker 14

V60157

man 1945 Galmaarden Vlaams-Brabant secretaris-

generaal

federatie

Spreker 15

V60163

man 1936 Gent Oost-

Vlaanderen

directeur

museum

Spreker 16

V60164

man 1973 Gent Oost-

Vlaanderen

leerkracht

Spreker 17

V60012

man 1939 Scherpenheuvel Vlaams-Brabant filmmaker

Spreker 18

V60171

vrouw 1975 Hove Antwerpen actrice,

zangeres

Page 167: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

166

III Transcriptie fragmenten per spreker

Fv600215

Spreker 1

1.goeiemorgen nog drieëntachtig keer slapen en de kroonprins trouwt met zijn verloofde

2.jonkvrouw Mathilde gistere[n] hebbe[n] ze de voorpagina's van de krante[n] gehaald

iedereen

3.lovend een Belgische bovendien en dus heeft de pers uh haar werk gehad met het

uitspitte[n]

4.van haar achtergrond morge[n] stelt de prins haar voor aan de wereld dat hele verhaal is een

5.beetje jammer voor Yves Grouwels want zonder die trouwpartij zou hij de voorpagina's van

de

6.krante[n] hebbe[n] gehaald als uitdager van Patrick Janssens in de voorzitterverkiezingen

van

7.de SP dag meneer Grouwels hebt u een beetje pech gehad met het prinselijk nieuws? maar

hij

8.heeft u wel van de voorpagina verdreven hè? wie bent u eigenlijk? we kenne[n] u niet hoe

oud

9.bent u? mm-hu uhm Grouwels u bent de broer van Brigitte Grouwels? ex-minister voor de

CVP

10.is dat niet een beetje raar binnen één familie een SP'er en een CVP'er? geeft dat fijne

11.discussies op familiefeestjes [feʃ əs]? uw werk? u bent huisarts valt dat te combineren met

het

12.voorzitterschap van de SP? Vankrunkelsven kan [h]et hè maa[r] misschien heeft die een

13.gemakkelijker partij? bent u een goede manager een goed organisator? kunt u mense[n]

14.motivere[n]? 't is wel wat werk hè in de SP? uh nee dat hoop ik voor u uhm meent u dat nu

15.eige[n]lijk ernstig? ernstiger dan Schamp bijvoorbeeld? wa*a wanneer hebt u het eigenlijk

16.beslist om uw kandidatuur te stelle[n]? om nu*x kandidaat te zijn? 't is een beetje een daad

Page 168: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

167

17.van protest dan hè? ja d*a u zei het hè d*a uh twintig jaar actief bezig uh w*a wat is dat

dan

18.actief zijn? want dat is wat u d*a Patrick Janssens verwijt hè? die is geen actief lid hij heeft

19.wel wat gedaan voor de SP hè? mm-hu het veldwerk nu u zegt dat ie geen nieuwe ideeën

heeft

20.hè? omdat u van Genk bent? mm-hu hebt u ook grote ideeën zo? want dat

migrantenstemrecht

21.dat dat heeft iedereen d'r uitgepikt hè bij Patrick Janssens wa*a wat zou mm-hu hum dus u

22.vindt ook dat de SP niet links genoeg is? dat zei Patrick Janssens ook het feit dat Patrick

23.Janssens een Antwerpenaar is heeft u dat ook gestoord na Erdman weer een

Antwerpenaar?

24.misschien als Steva*a u zei [h]et hè als Stevaert zich kandidaat had gesteld ja u bent nog

25.onbekend hè? Uh waarom wil uhm een nobele onbekende een gooi doen naar zo'n

moeilijke

26.job? zeg maar een hondenjob hè? Hum u bent sinds gistere[n] niet de enige hè? d'r is nog

een

27.kandidaat opgedoke[n] dat is Roger Paulussen van de SP Herent blij mee? Hum hoeveel

kans

28.geeft u uzelf? Hum d'r zijn d'r dus nu al drie hoeveel afdelingen hebt u al achter u kunne[n]

29.schare[n]? u krijgt nu de tijd om één zin te zegge[n] en reclame te make[n] voor uzelf ja

dat

30.nummer was duidelijk in beeld uh bedankt meneer Grouwels en succes

Spreker 2

1.Goeiemorge[n] nee want ik ben blij voor de prins dat hij eindelijk een een mooie jonge

vrouw

2. w] heeft kunne[n] vinde[n] en ik wens hem veel succes ermee en vooral veel geluk

voor

3.alle twee hè behalve in 't Belang Van Limburg ja ik ben Yves Grouwels ggg uh

vijfenveertig

4.jaar van Brigitte Grouwels ja ja ik ben misschien meer [me:R] [h]et buitenbeentje omdat

thuis

Page 169: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

168

5.uh een traditioneel CVP-familie is maar altijd wel breeddenkend en sociaalvoelend en van

daar

6.uit zijn we alle twee bewoge[n] denk [dɛ ɳ ] ik maar [ma:R] ja ikzelf heb dan met mei

7.achtenzestig begin de jaren zeventig de studente[n]beweging uh voor mijzelf de keuze

gemaakt

8.dat om grondige oplossinge[n] voor de onrechtvaardigheden in onze wereld te vinden dat

een

9.socialistische keuze nodig is socialisme hou*a [h]eeft meer garantie op structurele

10.oplossinge[n] dat geeft wel 'ns discussies uh maar [ma:R] w[e] [h]ebben [wɛ bən] ook

veel

11.andere dingen om over te prate[n] de kinderen en het verlof en enzoverder ja da's een goeie

12.vraag ik [h]eb d'r eigenlijk nog niet veel tijd overgehad om daarbij stil te staan een paar

13.[pa:R] ideeën wel ja 't zal een kwestie zijn van organisatie nu 't is dat oh dat zou ik nie[t]

14.durve[n] zegge[n] ik bewonder hem dat hij dat kan en h*a hij doet eigenlijk nog heel wat

15.meer zo is zelfs ook nog wetenschappelijk actief fin ik uh heb nooit met hem gesproke[n]

16.maar [ma:R] ik bewonder hem wel dat hij dat kan dus eigenlijk is [h]et toch wel mogelijk

17.denk [dɛ ɳ ] ik ik heb geen grote ervaringe[n] maar ik heb uh ja bij ons in het buurtwerk in

18.Winterslag uh daar [da:R] probeer [pRɔ be:R] ik toch mee de organisatie te doen hoe

bedoelt

19.ge motivere[n]? ja natuurlijk [nɑ ty:Rlək] is er veel werk [wɛ Rk] uhm maar goed uh ik

zal

20.moete[n] zorge[n] dat het draait [dRa:jt] en bolt maa[r] ik zal [h]et toch ook nie[t] alleen

21.moete[n] doen hè ja 't is da[t] ja natuurlijk [nɑ ty:Rlək] fin als je twintig jaar in en rond

22.[Rɔ nt] de SP militeert dan is dat nie[t] uh een Schamp dan is dat dan is dat ernstig

[ɛ Rnstəχ]

23.vanuit een overtuiging [ovəRtoe.ʸ ɣ ɪ ɳ ] dat uh we moete[n] zorge[n] dat ook in de

24.eenentwintigste eeuw we een leefbare [lefba:Rə] maatschappij hebbe[n] en niet voor

[vo:R]

25.enkele[n] maar [ma:R] voor [vo:R] iedereen [idəRen] dat is juist in [h]et begin van de

week

Page 170: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

169

26.[h]et is eigenlijk uh in de weekends uh ben ik d'rover gaan nadenke[n] dat uh de

kandidatuur

27.[kɑ ndidɑ ty:R] van Patrick Jansse[n]*u op zich ik ken 'm niet ik denk dat [h]ij heel

bekwaam

28.is en [h]ij [h]eeft ook interessante [ɪ ntəRəsɑ ntə] ideeë[n] maa[r] 'k [h]eb bij mezelf

gezegd ja

29.wat hij zegt uh dat zeg ik al twintig jaar [ja:R] en nu mag dat ineens gezegd en daarvoor

30.[da:Rvo:R] was het dan toch maar uh ja niet haalbaar in de partij xxx [h]et is een daad van

31.protes[t] maar je mag nie[t] vergete[n] dat iedereen dacht dat Steve Stevaert de voorzitter

zou

32.worde[n] [wɔ Rdə] en dat was tot tot veertien dage[n] gelede[n] was dat het gedacht bij de

33.militanten en daar was iedereen tevreden mee en nu komt deze dit voorstel ook van Steve

uit

34.ik kan dat begrijpe[n] maar [ma:R] bij de militante[n] heerst toch de overtuiging ja maar

35.[ma:R] waarom [wa:Rɔ m] kan [h]et niet iemand uit de militante[n] zijn? we zijn toch

met

36.zeventigduizend lede[n] daar zijn toch zeker [zekəR] bekwame mense[n] bij en zeker

[zekəR]

37.nu de SP terug [təRʌ χ] een meer [me:R] progressieve [pRoɣ Rɛ sivə] radicalere

[Rɑ dikaləRə]

38.standpuntinname wil doen dan zeggen we ja maar [ma:R] daar zijn we met zovelen al in

de

39.SP lang mee bezig ja ja ja ja ja natuurlijk [nɑ ty:Rlək] maar da‟s professioneel en da's ook

40.betaald uh wat wij doen dat is vrijwilligerswerk wɪ ləɣ ərswɛ Rk] als militant en

wij zijn

41.daar[da:R] toch wij steke[n] daar [da:R] toch heel veel uren[y:Rən] in als je nu bedenk[t]

42.met de verkiezingscampagne dat is eigenlijk één à twee maande[n] volle bak d'r tegenaan

gaan

43.busse[n] mense[n] aanspreke[n] [anspReke] uh ja dat is echt uh uren[y:Rən] ja dat is

44.natuurlijk [nɑ ty:Rlək] ee[n] manier [mɑ ni:R] van zegge[n] ge moet kort [kɔ Rt] en

bondig

Page 171: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

170

45.iets kunne[n] zegge[n] [h]ij [h]eeft geen nieuwe ideeë[n] omdat die ideeë[n] die hij zegt

die

46.hebbe[n] wij al lang gezegd bijvoorbeeld [bivo:Rbelt] het migrante[n]stemrecht de SP-

afdel-

47.afdeling*u van Genk bij uitstek heeft in nege[n]tien negentig [neχtəχ] op [h]et congres

over

48.migrante[n] dit verdedigd niet omda[t] we van Genk zijn maa[r] omdat we daarvan

overtuigd

49.zijn en omdat we natuurlijk in Genk veel met migrante[n] te doen hebbe[n] niet vergete[n]

dat

50.één derde van de bevolking uh migrant is en misschien nog meer [me:R] als ge tenminste

de

51.afkomst bekijkt dus wij wete[n] wat dat is en wij wete[n] dat [h]et veel beter is dat de

52.migrante[n] stemrecht hebbe[n] omdat ze dan ook meer meetelle[n] in de gemeentepolitiek

ja

53.ah wat mij bijvoorbeeld heel fel stoort [sto:Rt] in de ontwikkelinge[n] van de laatste

jare[n]

54.[ja:Rə] is de toenemende inkome[n]skloof da[t] vind [fɪ nt] ik heel onrechtvaardig we

zitte[n]

55.in een maatschappij die zeer welvarend is maar er zijn toch heel veel

56.mense[n] die uh tekort hebbe[n] of kort [kɔ Rt] weinig hebbe[n] en uh dat is trouwens een

57.bewoge[n]heid die 'k altijd gehad [ɣ ɑ t] [h]eb uh er [əR] moet een eerlijke [e:Rləkə]

verdeling

58.[vəRdelɪ ɳ ] zijn ja 't is dat maa[r] ik denk dat qua ideeën we misschien wel

overeenkome[n]

59.nee helemaal nie[t] niks van xxx nee dat [h]eeft niks te make[n] met Antwerpenaar of nee

nee

60.dat blijft [h]etzelfde ja ja omdat [h]et de kans geeft om uh de ideeë[n] waarvoor

[wa:Rvo:R]

61.ik al zo lang ijver vəR] om daar [da:R] meer ge*a uh gestalte aan te geve[n] uh ja ge

wilt

Page 172: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

171

62.eigenlijk wel dinge[n] omzette[n] in in werkelijkheid d] dat lukt niet

altijd maar

63.[ma:R] ik vind [h]et wel belangrijk [bəlɑ ɳ Rək] en dat is misschien [h]et interessante aan

een

64.voorzitterschap van de partij dat je radicale standpunte[n] kan inneme[n] dat je uh als de

65.voorzitter van de partij ] die moet de partij ] belichame[n] de partij

]

66.die moet voluit kunne[n] zegge[n] kijk als partij ] staan we daarvoor

[da:Rvo:R] als

67.socialisten staan we [h]et kan zijn ik uh ja oké ja de ik [h]eb daar [da:R]geen bezware[n]

mee

68.we zulle[n] zien hè [h]et is dus zo dat dankzij de hervormingen [hɛ Rvɔ Rmɪ ɳ ən] onder

69.[ɔ ndəR] Frank [fRɑ ɳ k] Vandenbroucke [bRukə] en Louis Tobback de structure[n]

70.[stRykty:Rə] dit mogelijk make[n] dat mense[n] uit de basis zich kandidaat kunne[n]

stelle[n]

71.vroeger was dat onmogelijk ja ik geef mij een beperkte kans uh 'k ben daar [da:R]

realistisch

72.[Rejɑ lɪ stis] in maar [ma:R] ik denk dat [h]et belangrijk k] is dat er [əR]

ten minste

73.twee kandidate[n] zijn die zich kunne[n] voorstelle[n] aan de militante[n] op dit moment

heb

74.ik tien afdelinge[n] achter [ɑ χtəR] mij maar dat is niet [h]et probleem [pRɔ blem] ge

moet

75.vijfduizend lede[n] vertege[n]woordige[n] [vəRteɣ əwo:Rdɪ ɣ ə] dus je moet eigenlijk uh

in de

76.realiteit t] twintig à dertig [dɛ Rtəχ] afdelinge[n] achter [ɑ χtəR] je

hebbe[n] ja ik

77.[h]eb nie[t] veel zinne[n] nodig ik [h]eb gewoon een duidelijke oproep naar de militante[n]

78.en de afdelinge[n] bel mij nog vandaag en je hebt nog de tijd tot morgen [mɔ Rɣ ən]

79.vierentwintig [vi:Rəntwɪ ntəχ] uur [y:R] om per [pəR] fax naar [na:R] [h]et hoofd-uh-

80.kwartier op de Keizerslaan zəRslan] uw kandidaatstelling te doen en u kan dus voor

81.[vo:R] mij dan uh kiezen mm-hu dank u wel

Page 173: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

172

Fv600217

Spreker 3

1.goed laat 'ns even naar uh ons publiek gaan mense[n] die hier opgekome[n] zijn uh om om u

2.een aantal vragen te stelle[n] ik begin bij Roel De Meu jij bent een student uit uit Halle jij

hebt

3.eigenlijk een vraag over oppositie CVP zit op dit moment in de oppositie ga je gang ja

4.mevrouw Thyssen hum ja xxx z*a zijn zijn jullie niet een beetje hardleers? 'k bedoel in dit

5.document zegt u letterlijk wij zijn geen oppositiepartij hum ruimte genoeg dus nog voor

6.oppositie te voere[n]

Spreker 4

1.ja dat klopt ik stelde mij eigenlijk de vraag [vRaχ] hoe je als CVP oppositie kan voere[n]

2.[vu:Rə] terwijl l] je decennialang [h]et beleid hebt bepaald? vaak zal men toch

3.zegge[n] bij een probleem zoals de di*a dioxinecrisis [kRizis] ja de oorzaken [o:Rzake]

liggen

4.eige[n]lijk in dat CVP-bewind?

Spreker 5

1.ja ik denk dat wij ‟t uh niet zo gemakkelijk zulle[n] hebbe[n] om oppositie te voere[n] in die

zin

2.dat we inderdaad veertig jaar de macht de touwtjes mee in hande[n] hebbe[n] gehad we zijn

't

3.nie[t] gewoon om oppositie te voere[n] dus 'k zou [ks ] bijna zegge[n] we zijn voor een

deel

4.van onze activiteite[n] gaan we in reconversie zijn we moeten iets nieuws gaan lere[n] maar

dat

5.gaat er ons nie[t] van afhoude[n] om onze taak die we hebben als oppositiepartij als partij in

6.oppositie om die effectief uit te voere[n] maa[r] we zulle[n] dat doen nee we zijn geen

7.oppositiepartij daarmee bedoel ik dat we ook nog andere dingen moete[n] doen dan enkel

Page 174: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

173

8.oppositie voere[n] dan enkel aantone[n] wat anderen verkeerd doen hè in de

gemeenterade[n]

9.zitten we nog in de meerderheden op heel veel plaatse[n] en we hope[n] we rekene[n]

daarop

10.dat dat het geval zal blijve[n] hetzelfde in de provincierade[n] hetzelfde in de Bru*a in

Brussel

11.uh dus wij gaan d'r eigenlijk vanuit dat wij ons eigen project ons eigen visie onze eigen

12.ideeë[n] moete[n] verder blijve[n] uitbouwe[n] en verder blijve[n] uitdrage[n] en dat we

van

13.daaruit oppositie moete[n] voere[n] wij gaan geen oppositie voere[n] door te schiete[n] op

14.alles wat de meerderheid nu gaat doen want misschien gaat ze een aantal dinge[n] doen die

wij

15.ook hadde[n] gedaan als dat het geval is dan zulle[n] wij zegge[n] dat [h]et goed is maar

als ze

16.zaken anders aanpakt dan zullen wij zeggen dat [h]et niet goed is en waarom [h]et niet

17.goed is als ze hiaten laat als ze haar eigen verkiezingsbeloften nie[t] nakomt als ze

18.contradictorisch zijn als de ene partij in de meerderheid X zegt en de andere partij zegt Y

19.zoals we deze week gezien hebbe[n] ja dan zullen we daar natuurlijk ook wel op wijze[n]

Fv600220

Spreker 3

1.nog een een vraag van nog uh iemand uit de CVP zitten een een tweetal mensen van de zes

2.uh komen uit uit uw eigen partij uh Jan De Keyser jij bent voorzitter van plaatselijke

afdeling in

3.in Oostkamp ja hum ja wat is wat is eigenlijk het sleutelwoord voor de CVP hè? hum

Spreker 6

1.ja ik heb natuurlijk geen enkel probleem met de partij als dusdanig de doelstelling namelijk

om

2.de*x christen-democratische waarden een brede basis gaan aanspreken maar ik heb erge[n]s

het

Page 175: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

174

3.probleem dat het product als dusdanig is wel goed [χut] maar de verpakking errond we

hebben

4.blijkbaar ofwel is*x 't*x een probleem met de verpakking ofwel zitt[e]n we met geen

genoeg

5.goeie verkopers van [h]et pakket van het project moet meer mensen kunnen aanspreken en

toch

6.ik ben nu vijfendertig jaar ik heb nog geen enkele verkiezing gewonnen we gaan altijd

iede*a

7.iedere keer achteruit dus daar moeten we de*x oplossing voor vinden ten tweede wat bindt

ons

8.nog met elkaar? als we rond de tafel zitten met CVP'ers militanten mandatarissen

9.parlementsleden wat bindt ons met elkaar? wat is het sleutelwoord?

Spreker 5

1.wel dan kunne[n] wij uh u hebt er trouwe[n]s al naar verweze[n] een ingewikkeld verhaal

gaan

2.houde[n] over de christelijke waarden en het christelijk gedachtegoed hè een gedachtegoed

dat

3.ingebrecht*u is door ingebracht door ‟t christendom in de loop van de geschiedenis in de

4.westerse maatschappij en waar wij een aantal dinge[n] uit hale[n] die wij die wij waardevol

5.vinde[n] en die wij eigenlijk een basis van handele[n] vinde[n] maar ik denk dat [h]et wat

ons

6.vooral bindt en wat volgens mij heel aantrekkelijk moet zijn voor heel veel Vlamingen dat

is

7.het feit dat wij opkome[n] voor het harmoniemodel wij zijn niet voor een polarisering van

de

8.samenleving links tegenover rechts en dan gaan we 'ns uitvechte[n] wie het haalt hè waar

wit en

9.zwart permanent tegenover mekaar wij zegge[n] nee bij ons kunne[n] alle mense[n]

10.samenkome[n] die een aantal waarde[n] aanvaarde[n] en daarrond wille[n] werke[n] en

met al

11.die mense[n] gaan wij rond de tafel zitte[n] wij gaan nie[t] werke[n] voor [h]et belang van

Page 176: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

175

12.bijvoorbeeld één beroepsgroep en zegge[n] wij zijn de partij van de werknemers of wij zijn

de

13.partij van de ondernemers bij ons kome[n] ze same[n] men overlegt men heeft ook

aandacht

14.voor [h]et belang van z‟n buurman nie[t] alleen voor [h]et belang van zichzelf en op die

15.manier probere[n] wij tot standpunte[n] te kome[n] waarvan wij denke[n] dat ze 't

algemeen

16.belang het best diene[n]

Fv600221

Spreker 3

1.maar leidt dat niet tot een aantal probleme[n]? uh want u had daar een vraag over uh meneer

uh

2.Ombelets ja ja*x ja want dat is wat u zegt hè? de harmoniegroepen brenge[n] verschillende

3.groepe[n] bij elkaar maar dan komt er direct een een tegenreactie van ja goed zijn jullie dan

een

4.samenraapsel van een aantal van een aantal groepe[n]? is dat dan wat u bindt? ja maar mag

ik

5.dan even herhale[n] wat meneer De Keyser daarnet zei van ik ben vijfendertig geloof ik en

ik

6.heb nog geen enkele verkiezing gewonne[n] dus zo goed moet dat niet functioneren hè? ja

Spreker 7

1.ja ik vraag mij eigenlijk af ggg hoe democratisch is eigenlijk de CVP? want uiteindelijk als

ge

2.gaat bekijke[n] CVP wordt erge[n]s bestuurd door de verschillende belange[n]groepe[n]

uzelf

3.komt uit de NCMV g[e] [h]ebt [ɣ ɛ pt] de Boere[n]bond [g]e [h]ebt [ɣ ɛ pt] uh

zieke[n]fonds g[e]

4.[h]ebt [ɣ ɛ pt] ACV en die men*a daar worde[n] de mense[n] dus gestuurd naar de

5.verkiezinge[n] en uiteindelijk gaan de mense[n] die die op de lijste[n] staan gedicteerd

6.worde[n] door de belange[n]groepe[n] door belange[n]groepe[n] die eigenlijk

Page 177: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

176

7.zelfs nog niet eens uh verkozen zijn de ACV'ers die de les spellen aan de afgevaardigden

die

8.zijn niet verkoze[n] xxx

Spreker 5

1.nee nee nee ik denk dat we dat daar verschillende aspecten in zitte[n] wat doen die die

2.organisaties die fameuze standen hè zoals men ze altijd noemt? daar hebben wij inderdaad

3.goeie contacte[n] mee dat zijn belangrijke organisaties die vertegenwoordige[n] heel veel

4.mense[n] en dat zijn probleemaanbrengers die zegge[n] kijk in onz*a wij weten uit onze

5.contacte[n] met zoveel mensen dat dit een probleem is die brenge[n] dat op onze tafel die

6.probere[n] dat op de politieke agenda te krijge[n] die brengen ook soms oplossingen aan

7.oplossingen als wij die goe[d] vinde[n] kunne[n] wij die meenemen vinde[n] wij die nie[t]

8.goe[d] dan neme[n] wij die niet mee hè dus standen zijn probleemaanbrengers ook een stuk

9.oplossingaanbrengers en in die zin vind ik dat een goeie zaak je kan niet de burger

rechtstreeks

10.overlevere[n] aan een overheid aan een partij dat dat is het midde[n]veld dat bewijst z‟n

nut

11.nee daar daar uh dat wou ik uh daar wou ik net op kome[n] wij hebbe[n] goeie contacte[n]

met

12.die stande[n] met de de vakbond ACV met 't NCMV met Boere[n]bond hè uh wij voere[n]

13.niet uit wat zij zegge[n] zij spellen ons niet de les zij brengen aan zij zij bieden aan hè

want als

14.we zoude[n] vrage[n] van uh het MAP en de Boere[n]bond zijn zij daar gelukkig mee? ik

15.denk dat ze veel commentaar hebbe[n] werknemersparticipatie en ACV veel commentaar

16.daarop dus ze zijn nie[t] ze v*a ze krijge[n] nie[t] altijd bij ons voor alles en nog wat gelijk

17.wat wij wel hebbe[n] in de partij en daar moete[n] wij ons zeer goed bewust van zijn da[t]

zijn

18.w[e] ook [wo:k] maar we moete[n] daar ook gevolg aan geve[n] dat is dat we moete[n]

19.oppasse[n] dat we niet als aanvoerkanaal ons beperken tot die groepe[n] hè uh wat die

Page 178: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

177

20.groepe[n] aan probleme[n] aanbrenge[n] dat zijn niet meer alle probleme[n] die in de

21.maatschappij leve[n] dat zit in de sociaal-economische sfeer maar er zijn zoveel

probleme[n]

22.daarbuite[n] hè we zijn altijd bezig geweest met werkgelegenheid en welvaart maar de

kant

23.van het welzijn de de menselijkheids*u van de maatschappij het menselijkheidsgehalte van

de

24.maatschappij daar denk ik hebbe[n] wij steke[n] late[n] valle[n] de laatste tijd en dat heeft

25.wellicht ook te make[n] met 't feit dat dat dat we niet genoeg uitbreke[n] uit dat uit

26.de contacte[n] dat we traditioneel met die mense[n] contacten hebbe[n] maar te weinig

27.georganiseerde contacte[n] hebbe[n] te weinig stappe[n] zette[n] naar andere levendige

28.groepen in de samenleving ontwikkelingshelpers oudercomités op lokaal vlak enzovoort

daar

29.moete[n] wij duidelijk werk van make[n] en dat is ook de bedoeling om dat te doen

Fv600223

Spreker 1

1.Hooverphonic is een Belgische groep van wie de muziek eerst is gevraagd voor een

2.buitenlandse Film van Bernardo Bertolucci nog voor ze één eigen plaat hadde[n] gemaakt

3.intusse[n] hebbe[n] ze twee CD's uit maar een volledige soundtrack dat bleef nog een droom

tot

4.Erik Van Looy hen vroeg om een soundtrack te make[n] voor zijn film Shades*v dag Alex

5.Callier uh is er een groot verschil uh tusse[n] 't werke[n] voor uh Bertolucci of voor Erik

Van

6.Looy? hoe gaat dat dan eigenlijk? zit uh die Van Looy dan van alles voor te zingen hoe het

7.moet klinken? uh je hebt ook filmschool gedaan uhm na de volledige soundtrack nu ook nog

de

8.hele film? xxx wat weinig mense[n] misschien wete[n] j[e] [h]ebt [jɛ pt] nog voor de VRT

9.gewerkt doe je dat nog? oké Alex Callier tijd om iets te late[n] hore[n] zet je maar klaar uh

Page 179: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

178

10.straks een nummer uit Shades*v uhm dat is voor straks eerst een nummer uit hun tweede

CD

11.uh Eden*v heet die en Blue*v Wonder*v Power*v Milk*v

Spreker 8

1.d'r was een groot verschil in de zin dat Bertolucci eigenlijk een nummer van ons gebruikt

heeft

2.dat al bestond dus daar heb ik eige[n]lijk niet veel aan moet[e]n doen maar bij Shades*v ben

ik

3.echt van van nul begonne[n] nee nee ik ik moet zegge[n] dat [h]ij meer van voetbal weet

dan

4.van muziek eigenlijk uh dus [h]ij [h]eeft dat aan mij een groot deel overgelate[n] en w[e]

5.[h]ebben [wɛ bən] gewoon same[n] besproke[n] van hier moet dit komen [kɔ mən] of daar

komt

6.dat en dan [h]eb ik da[t] eige[n]lijk zowa[t] op 't goe[d]-vallen-'t-uit*d aan begonnen en

7.eige[n]lijk klikte da[t] direct zo zate[n] we direct op 'tzelfde spoor en op uh dezelfde

golflengte

8.dus uh 'k moet zeggen ik weet nog altij[d] niets van voetbal dus uh da's mij nog altijd uh

duister

9.en uh hij weet nog altijd even weinig van muziek denk ik ja dus d'r uh 'k heb 'k heb een idee

10.uhm en ik zit daar al een tijdje mee in mijn hoofd en dat zou 'k ooit wel nog 'ns wille[n]

doen

11.maar ik heb zoveel ideeën en ik zou nog zoveel wille[n] doen dus ik denk da[t] da[t] is als

ik

12.zo al wa[t] grijzer wor[d] en al wa[t] ouder ben da[t] 'k [dɑ k] da[t] misschien wel ooit 'ns

zal

13.doen ik doe da[t] nie[t] meer nee maa[r] ik [h]eb [h]ier nog uh ettelijke ochtenden ggg om

14.negen uur in de studio aanwezig moete[n] zijn ik von[d] da[t] verschrikkelijk moet ik

zegge[n]

15.da[t] was zo uh de zaterdagavond weggaan en dan [h]ier zo in de studio zo uh microkes

zetten

16.en zo 's morgens ik uh ik moet ik moet zegge[n] ik [h]eb [h]eel veel sympathie voor mijn

Page 180: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

179

17.collega's uh mijn ex-collega's moet ik zegge[n] uh ik uh 'k ben heel blij da[t] 'k [dɑ k] da[t]

18.nie[t] te veel nie[t] meer moet doen.

Fv600226

Spreker 1

1.de film Shades*v vertelt hoe een ploeg een film probeert te draaie[n] over het leven van een

2.massamoordenaar Freddy Lebecq gespeeld door Jan Decleir dat hebt u kunne[n] zien in de

3.fragmente[n] die figuur is geïnspireerd op Freddy Horion de beruchte moordenaar van

indertijd

4.de film in de film wordt geregisseerd door Mickey Rourke en toen die hier vorig jaar kwam

5.draaie[n] kwam dat uitgebreid in de pers de producent in Shades*v is Max Vogel en die

wordt

6.gespeeld door Gène Bervoets die is hier same[n] met Erik Van Looy de echte regisseur

7.goeiemorgen uhm eerst was het de bedoeling dat Guy Lee Thys de film zou draaie[n] Erik

over

8.onder meer Freddy Horion daarna is zijn scenario bij jou beland en toen ging het niet meer

over

9.Horion hoe komt dat? mm-hu mm-hu en die discussie wordt dan ook nog 'ns gevoerd in de

film

10.dat is werkelijk heel ingewikkeld had jij geen contact opgenome[n] met hem dan? dus ook

de

11.de familie van die zes slachtoffers van indertijd hebt u niet gecontacteerd? Nee mm-hu

mm-hu

12.zeg je dat ja zeg je dat nu om uh de familie van die slachtoffers niet op ideeë[n] te

brenge[n]?

13.want in de film kome[n] die dan geld vrage[n] hè? Ja mm-hu uhm Gène een film over het

14.draaie[n] van een film en omdat dat wel 'ns een nachtmerrie kan zijn heeft Erik eerder wel

'ns

15.gezegd maar je hoort acteurs toch altijd f*a uh prate[n] over het was één grote familie en 't

16.was zalig is dat dan niet het geval? is [h]et dan een nachtmerrie? Ggg dus ook in 't echt hè?

Ja

Page 181: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

180

17.en op welk moment was dat bijvoorbeeld voor jou het geval? mm-hu uhm wanneer was 't

voor

18.jou een een nachtmerrie? ook dat eerste moment of uh? elke dag ggg denk je dan nooit ik

geef

19.er de brui aan? 't is genoeg geweest? ja ggg daar moet je nu eenmaal door maar dan heb je

't

20.jezelf moeilijk gemaakt door zo'n groot acteur daarbij te hale[n] mm-hu aha op een

gegeven

21.moment stond ie daar dan toch op de set hoe gaat dat dan? heeft ie geprobeerd om jou te

22.intimidere[n]? heeft ie jou uitgetest? ggg ja jou wel? hoe? ah ja gewoon natuurlijk licht ja

slik

23.mm-hu zijn uitspraak is intusse[n] beroemd hè? je hebt mooie ogen Gène maar heeft ie ook

24.gezegd dat je kan actere[n]? mm-hu mm-hu Erik uhm hij speelt een uh personage op zijn

25.retour hij is iemand die op zijn retour is wil dat zegge[n] dat ie gevoel voor humor heeft?

mm-

26.hu kan deze rol hem d'r bovenop helpe[n]? mm-hu ggg ja dat hij de film maar overal veel

laat

27.zien hè? Ggg waarom is dat? mm-hu mm-hu kan jij naar jezelf kijke[n]? Ggg uhm w[e]

28.[h]ebben 't [wɛ bənt] over dat uh zware verleden gehad [h]ij heeft ook gebokst dan krijg

je

29.serieuze meppe[n] tege[n] je hoofd is daar wat van te merke[n]? maar zijn brein? is dat

30.beschadigd? kan je mm-hu mm-hu ja je bent er een beter acteur door geworde[n]? Ja d*a

de

31.film wordt in het Engels gesproke[n] goed voor Mickey Rourke natuurlijk uhm maar

waarom

32.is dat? was dat oorspronkelijk de bedoeling? Ja ja ja en de moordenaar in de gevangenis

33.spreekt ook Engels in xxx moeite door uh w[e] [h]ebben [wɛ bən] nog een fragmentje

34.klaarligge[n] uh en dat is in ieder geval zeer internationaal

Spreker 9

1.uhm wel toen toen [h]et scenario allee dus de versie die ik te leze[n] kreeg uh bij mij

belandde

Page 182: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

181

2.ging [h]et eige[n]lijk al nie[t] meer over Freddy Horion 'k bedoel want 't project uh uh loopt

al

3.ettelijke jare[n] mee zoals dat in België meestal [h]et geval is dus ik denk dat [h]et ooit wel

4.gestart is uh als zijnde een film over Horion dus ook lichtelijk uh geïnspireerd door dat boek

5.van Horion Monster Zonder Waarde uh maar ik denk dat dat Guy Lee Thys uh in een vroeg

6.stadium al zag dat da[t] eigenlijk moeilijk kon en en toen ik [h]et dan kreeg dan ware[n]

7.eige[n]lijk die gelijkenisse[n] ze ware[n] nogal vrij veel gelijkenisse[n] tussen 't personage

van

8.Lebecq en Horion maar ik zag da[t] eige[n]lijk nie[t] zitte[n] om een film over Horion te

9.make[n] omdat uh 'k bedoel als je dat zou doen dan vind ik da[t] je een zeer genuanceerde

of

10.toch tenminste een ernstige film zou moete[n] make[n] en deze film is nie[t] ernstig 'k

bedoel

11.die is uh ten eerste is am*a amusement uh ten tweede is het vrij ironisch vrij speels dus ik

12.denk dat [h]et eige[n]lijk onheus is uh om om in die zin een film over Horion te make[n]

die

13.wordt ook nog 'ns gevoerd ja ja 't is heel vreemd omda[t] nu ook allee ik merkte ik las Blik

14.want dat lees ik wel 'ns uh en daar blijkt dat één van de journaliste[n] dan met Freddy

Horion

15.gebeld had om te signalere[n] dat er een film zou kome[n] over z‟n leven nee helemaal

nie[t]

16.omdat [h]et voor mij gaat [h]et er helemaal nie[t] om 'k bedoel 't is uh uit 'k bedoel uit

respect

17.voor Horion en zeker uit respect voor z'n slachtoffers vind ik da[t] dat een andere film zou

18.moete[n] geworde[n] zijn dus ik had geen er helemaal geen zin in dus de film gaat niet

over

19.Horion nee absoluut niet nee voor mij ging [h]et daar echt nie[t] over 't is een personage nu

20.Freddy Lebecq is een personage dat dat net zo goed op uh Hannibal Lecter uit Silence*v

Of*v

21.The*v Lambs*v gelijkt als op uh Dutroux als op uh heel wat andere seriemoordenaars

Page 183: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

182

22.allemaal zeer onsympathieke figure[n] maar [mɔ r] maar [mɔ r] nie[t] uh per se Freddy

Horion

23.ja inderdaad ja uh ja laat ons hope[n] da[t] ze dat nu niet doen maar t*a 'k bedoel ik denk

niet

24.dat ze dat ze dat zulle[n] doen omdat ze ook wel zulle[n] inzien dat uh ja dat deze film echt

25.over heel andere dinge[n] gaat hoop ik ja elke dag eige[n]lijk nee 'k bedoel ah ja ja ja maar

't is

26.xxx waarom maak je dan films? maar ja iemand moet [h]et doen ggg om te beginne[n] nee

uh

27.nee 't is gewoon een nachtmerrie omdat ik nie[t] kick op stress en op uh toestande[n] en

28.probleme[n] en film make[n] is ja 'k bedoel dat is gewoon uh 'k bedoel dat is een

nachtmerrie

29.omdat omdat alles wat fout kan lope[n] fout loopt en uh ja da[t] was een extra pigment dat

30.[h]et inderdaad nog moeilijker maakte maar ja 'k bedoel pff ik denk dat pff elk

filmregisseur

31.wel op één of andere manier een masochist is uh vrij onschuldige vorm van masochisme

32.trouwe[n]s uh dus ja ge moet erdoor ook omda[t] ge weet da[t] 't resultaat uh 'k bedoel

daar

33.denk je aan 'k bedoel vanaf 't moment ze vrage[n]*x altij[d] ja wanneer is 't dan een

sprookje?

34.ja op ‟t moment dat 't af is want dan vindt [g]e 't [vɪ ndət] plots wel goe[d] 'k bedoel uh ja

nee

35.eige[n]lijk nie[t] uh ja ggg ja ja xxx ja ggg uhm uhm ggg ja dat denk ik wel ja hij is ook

zeer

36.open en eerlijk over wat hij met z'n carrière heeft aangericht 'k bedoel 't is nie[t]

37.iemand zoals Liz Taylor die blijft doen alsof ze een grote vedette is terwijl ze dat absoluut

38.nie[t] meer is al jaren nie[t] meer uh hij is ook absoluut geen grote vedette nie[t] meer

zeker

39.nie[t] meer in Amerika uhm maa[r] hij hij zal dat ook nie[t] bewere[n] 'k bedoel hij weet

heel

Page 184: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

183

40.goed wat hij verkeerd gedaan heeft uh uh hij zegt uh hij zegt van ja ik heb die rol van

Bruce

41.Willis geweigerd in Pulp Fiction da's de rol die 'm die 'm er had bovenop kunne[n]

helpe[n]

42.uhm ja hij is d'r xxx hij is goh dat weet ik nie[t] 'k bedoel 't i*a blijft 't is en blijft toch een

43.Belgische productie ik bedoel 't is in ieder geval wel en en dat merk je ook zelfs in de

reacties

44.in Amerika is [h]et de eerste film in ettelijke jare[n] waarin ie echt acteert ik bedoel de

laatste

45.films die hij gemaakt heeft die xxx wellicht praktisch niemand gezien heeft maar die wel

op

46.video zijn uitgebracht daar loopt hij door of daar spant hij z‟n spieren uh of daar uh rookt

[h]ij

47.een sigaretje of iets anders uh en en en veel meer niet maar hier voel je wel dat hij het

48.personage dat hij moet spele[n] dat hij dat zeer goed kent en dat hij d'r ook enig

enthousiasme

49.allee ik bedoel dat hij enig enthousiasme aan de dag legt ja 't is da[t] ja ja maar [h]et [h]et

rare

50.is ook hij kijkt nie[t] naar z'n eigen films hè hij heeft me gezegd dat ie van alle films die ie

51.ooit gedraaid heeft dat ie alleen Year*v Of*v The*v Dragon*v heeft uitgekijke[n]*u

omda[t]

52.ja 'k bedoel 't is iemand die die met enorm veel demonen worstelt dat is zeker nie[t] nieuw

wat

53.ik nu vertel maar dus in die zin geloof ik 'm ook dat hij niet naar zichzelf kan kijke[n] dus

ook

54.uh ggg [h]ij doe[t] nie[t] liever ggg ja ggg ggg uh ja ten eerste is [h]et voor zestig procent

55.[pərsɛ nt] een Amerikaans gefinancierde productie dus we konde[n] ook moeilijk

afkome[n]

56.bij hen met de film die honderd procent Vlaams is gesproke[n] maar het uh het verhaal

vraagt

57.daarom of eist dat ik bedoel het gaat over twee Amerikane[n] die naar hier kome[n] en die

uh

Page 185: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

184

58.die hier een film kome[n] draaie[n] dus da[t]wil zegge[n] stel nu dat hier twee

Amerikane[n]

59.bij zate[n] ja dan waren wij ook Amerikaans aan 't prate[n] omda[t] Belgen nu eenmaal zo

zijn

60.dat ze in [h]et gezelschap van mensen die andere talen spreken ja ja 't is da[t]

Spreker 10

1.ja maar in families wordt er ook ruzie gemaakt hè ggg uh [h]et [h]et op bepaalde

momente[n]

2.was [h]et een nachtmerrie maar ik denk dat uh elke film draaien een nachtmerrie is ja ja ja ja

ja

3.ja om uh er werd nogal uh gespeculeerd uh in het begin dat Mickey Rourke niet zou

kome[n]

4.uh dat dat is een heel moeilijk geval geweest omdat uh met dat soort acteurs uh d'r hange[n]

5.allerlei uh ja wetten en zo aan vast uh 'k bedoel uh de union*v bonders*v die moete[n] dan

hun

6.toestemming geve[n] en en en [h]ij kan dan wel kome[n] hij kan niet kome[n] advocate[n]

7.worde[n] daarop afgestuurd en ja het is zo dat dat hier in België daar dan een beetje uhm

mmm

8.smadelijk om om gelache[n] wordt van hij komt nie[t] hij komt nie[t] kom*x en als hij dan

wel

9.komt ja dan dan blijkt uh dat dat iedereen zegt ja 't is 't is toch een has*v been*v dus 't i*a

altijd

10.is [h]et wel uh wel negatief en ik vind uh hij staat er toch maar en hoe mij wel uhm de

11.allereerste scène speelscène die we same[n] hadde[n] we hadde[n] de dag d'rvoor ook een

12.scène gehad en uhm ik had de indruk dat hij er niet in geloofde uh ik ging mijzelf

voorstelle[n]

13.en ik zeg ja ik speel de Max Vogel en hij zegt who*v the*v fuck*v is*v that*v? dus [h]ij

[h]ij

14.wist gewoon nie[t] wie dat personage was ik zeg ja da's de producent en hij bekeek me zo

van

15.ga jij dat doen? ik denk ja daar daar gaan we en dan uhm heb ik een beetje met hem

probere[n]

Page 186: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

185

16.te praten en zo gezegd wat ik ook gedaan had en en en dat ik uh nogal v*a bijna al z'n

films

17.had gezien en de dag daarna moeste[n] we een scène opneme[n] en dat was uh uh vrij

moeilijk

18.omdat we uh in de auto zate[n] met z‟n tweeën en het licht was al aan het uh valle[n] dus

de

19.het uh de de donkerte was was aan het intrede[n] dus het het licht het licht was weg

weer*x ja

20.ja nee natuurlijk licht ja en uhm we moeste[n] dus opschiete[n] en uh en ik zeg tege[n]

hem

21.kunne[n] we nog eve[n] snel uh een beetje repetere[n]? en [h]ij zegt no*v no*v I*v don't*v

22.do*v lines*v uh I*v don't*v do*v rehearsals*v we*v shoot*v right*v away*v dus da[t]

was

24.echt ik had heel veel tekst en hij had bijna niks dus dat was echt zo'n test van nu ga je laten

25.zien of je 't kan en wonder bove[n] wonder is die eerste take ook gebruikt denk ik in de

film

26.en dat was ja een een hele opluchting ook bij hem hoor want ggg zijn reactie was echt

zoiets

27.wah fantastisch uh ja uh tusse[n] takes door uh [h]ebbe[n] we wel een aantal keer gepraat

en

28.hij zegt je moet naar Los Angeles kome[n] want je gaat daar veel werk hebbe[n] of hij dat

nu

29.tegen iedereen zegt dat weet ik nie[t] waar hij mee werkt uh ik denk nie[t] da[t] Mickey

30.Rourke dat soort persoon is maar ja [h]et uh het streelde wel m'n ijdelheid en ik moet

zegge[n]

31.dat uh dat ik de indruk had dat hij het wel meende ja ja ggg alles ggg zijn gezicht is

gewoon

32.ontploft hij d*a ja maar dat zie je ook in de ja ook ja maa[r] 't [h]ij [h]ij [h]et is heel

vreemd

33.want uhm ik was zeer goed voorbereid op de film ik heb er vrij hard aan gewerkt op

voorhand

34.en uh bij hem merk je net het tegenovergestelde hij komt volledig blanco op de set uh

Page 187: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

186

35.improviseert naar hartelust en het was net doordat ik zo goed voorbereid was dat we

mekaar

36.hebben uh opgehoffe[n]*u voor een voor een voor een groot deel omdat hij op zeker

moment

37.nie[t] meer door kon en ik dan verder ging en en ik uh kreeg van hem bepaalde impulse[n]

38.waardoor ik ook ging freewheelen en ja dat is fantastisch natuurlijk en als dan uh in

bepaalde

39.scènes denk ik toch wel dat dat hij me beter heeft laten spelen ja ja

Fv600227

Spreker 1

1.over dat gevloek is al veel uh te doen geweest natuurlijk hè maar is dat het Engels dat wij

hier

2.aankunne[n]? dat verstaan we nog? Ggg nee xxx ggg ja La Esterella zingt uh een nummer

op de

3.soundtrack we hadde[n] haar uh vandaag gevraagd o*a om hier te zijn om dat nummer te

4.zinge[n] maar helaas zij is gevalle[n] ze is gekwetst geraakt en kon niet kome[n] we willen

haar

5.troosten en uh w[e] [h]ebbe[n] [wɛ bə] jou gevraagd uh Gène Bervoets om uh dat nummer

te

6.zinge[n] omdat we wete[n] dat jij kan zinge[n] hè hoe is [h]et met haar intusse[n]? Ja ggg ja

7.gelukkig ggg ja uhm i*a ik zeg dat we wete[n] dat je kan zinge[n] omdat je zo'n Italiaanse

8.charmezanger hebt gespeeld voor No Trains No Planes uh je hebt met de Seakings

gezonge[n]

9.je hebt in een punkgroep gezonge[n] en zo maar wat zing je eigenlijk het liefst? mm-hu ja

w*a

10.wel laten we daar dan gewoon aan beginne[n] Gène Bervoets zet je klaar aan de microfoon

het

11.nummer heet Do*v You*v Know*v What*v It*v Means*v To*v Be*v Lonely*v en uh

nog

12.eve[n] zegge[n] dat u de film kunt gaan bekijken vanaf uh nu woensdag de vijftiende in de

Page 188: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

187

13.grote filmzalen overal succes Gène Bervoets en bedankt Erik Van Looy

Spreker 9

1.Ggg ik versta dat [h]eel goed alleszins 'k bedoel dat zijn [sɛ n] de woorde[n] die ik zelf

bezig als

2.ik straks ga voetballe[n] om [h]alf twee moet ik gaan sjotten*d uh en als ik dan weer een

kans

3.verkwansel dan is dat [h]et eerste wat ik in de mond neem nee d'r is veel over te doen

geweest

4.maar 't is ook nie[t] da[t] we d'rnaar gezocht hebb[e]n 'k bedoel dat is ook een [h]et [h]et

[h]et

5.uh milieu het filmmilieu ja uh creëert dat soort taalgebruik 'k bedoel iedereen loopt daar op

de

6.tippe[n] van z'n tene[n] uh er wordt heel veel ruziegemaakt uh je ggg je moet uh zorge[n]

dat je

7.alles nogal snel kunt uitlegge[n] en 'k bedoel ne*d fuck ne*d goeie fuck uh vervangt

eige[n]lijk

8.zestien lijne[n] tekst uh zowel in de film als in 't echt dus 't is gewoon een weergave van van

9.hoe het er op een filmset zeer vaak aan toe gaat maar dan iets uitvergroot natuurlijk dank u

wel

10.ja

Spreker 10

1.Ggg ggg uh goed uh trouwe[n]s zij is gevalle[n] op uh de generale van Talkshow een

2.voorstelling waar ik ook in speel ggg en uhm [h]et was een zeer zware fractuur dus zij is

3.dadelijk moete[n] geopereerd worde[n] een heel zware operatie maar ja die uh tachtigjarige

4.dame die zat de dag daarna na een zware verdoving alweer rechtop in bed en uh zei heel uh

5.simpel ik heb heel lekker gegete[n] dus het gaat er goed mee maar zo is La Esterella d*a 't is

6.echt een fantastische vrouw fantastisch goh ik zing gewoon graag uh ik van nature zou ik

Page 189: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

188

7.zegge[n] ben ik een uh echt rock-an[d]-roll-beest maar ik croon eige[n]lijk ook wel graag 'k

ben

8.een grote fan [fɛ n] van uh Frank Sinatra bijvoorbeeld en uh ja 'k zou 't fantastisch vinde[n]

om

9.om bijvoorbeeld ook 'ns te croonen of zo oké oké

Fv600229

Spreker 3

1.ja en de eerste minister is hier vanmorge[n] bij ons goeiemorgen Guy Verhofstadt hebt u

nog

2.tijd om iets anders te doen dan handjes te schudde[n]? ja hoe hoe ontspant u zich? gaat gaat

u

3.nog fietse[n]? gaat u nog fietse[n]? ja? ja spijt*x ja? u bent u bent onlangs u bent onlangs

nog

4.met een aantal mense[n] gaan fietse[n] wie had de beste conditie? want u had een aantal

5.kleppers mee toen hè? mm-hu mm-hu mm-hu ja goed over naar de top van Lissabon uhm

die

6.gaat ons aansluiten op de internet-uh-economie*u waarom is dat een economische

maatregel?

7.wat brengt internet ons eige[n]lijk bij? mm-hu ja n*a net één van die bedrijfjes is of

frauduleus

8.failliet aan het gaan E-connect Vlaamse beleggers hebbe[n] daarop op op inge*a uh

ingetekend

9.zien hun geld daaraan verlore[n] dat is ook internet xxx ja mm-hu ja want die situatie

bestaat nu

10.en is het dan niet spijtig dat de sociale normen op die top van Lissabon weer

11.vooruitgeschove[n] zijn naar het einde van [h]et jaar die een vangnet voor net die mense[n]

12.zoude[n] moete[n] zijn? Ja en is dat concreet gemaakt? mm-hu ja da's da's de ene kant aan

de

13.andere kant heb je de armoedenorm je kan ook op die manier werke[n] die armoe*x die is

er

Page 190: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

189

14.ook niet echt hè? Ja en de beste d'ruit genome[n]? ja vroeger ja mm-hu ggg ja is he*a is

[h]et

15.dan niet spijtig dat Louis Michel niet op de foto mee gaat staan als je deze resultaten mee

naar

16.huis brengt? is dat dan geen smetje eige[n]lijk op op op die die die ja ja beetje gas heeft

17.teruggenome[n] mm-hu want want je hebt de indruk dat de man met twee mate[n] meet hè

hij

18.gaat wel naar Kabila televisie enzovoort en dan een Oostenrijkse premier maar met de

19.politieke? mm-hu en dan kan je wel same[n] op de foto gaan staan? dat dat [h]et doel

heiligt

20.de middele[n] op dat moment? Ja mm-hu ja u gaat zelf naar Rwanda binne[n]kort uh

Rwanda-

21.kenner professor Reyntjens zegt da‟s onverstandig d'r is niet eens een president om u te

22.ontvangen mm-hu u ga*a u gaat daarmee niet akkoord? Ja maar klopt*x klopt maar

professor

23.Reyntjens zegt dat er op dit moment eenzelfde onrust heerst en dat u die

24.signale[n] nu negeert terwijl u dat verweet dat men dat toen*x maar gaat dat niet

begrepe[n]

25.worde[n] als een politiek signaal? goed*x ander onderwerp duikt het uh communautaire

spook

26.niet weer op? bijvoorbeeld uh de ja dat inderdaad maar u hebt dat u hebt dat in de fles

27.probere[n] te houde[n] door die conferentie voor de staatshervorming de covoorzitter

daarvan

28.Patrik Vankrunkelsven zegt nu de methode is een fiasco mm-hum stap voor stap? net die

29.methode zegt meneer Vankrunkelsven werkt niet ook meneer De Ba*a over welke

30.onderwerpe[n]? over landbouw was een akkoord ja mm-hu wat is homogene bevoeg*a?

mm-

31.hu voor Pasen? Ja hum en de derde f*a derde fase? Xxx ja preventie op preventie op

32.veiligheidsgebied vraagt xxx hum ja want u bent zeer optimistisch hier hè? als ik hoor wat

de

Page 191: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

190

33.reacties zijn uh van meneer Vankrunkelsven meneer De Batselier uh en en en nog een

aantal

34.andere[n] xxx de CVP zijn zijn zeer uh pessimistisch daarover hè? ja u bent optimist? Ggg

35.mm-hu maar voor voor hetzelfde geld mag ik het rijtje aanvulle[n] een PS-voorzitter die

van

36.leer trekt tegen een veiligheidsplan van van een een een minister 'k bedoel het hoort ook in

het

37.rijtje thuis hè? maar u zegt dan open debatcultuur? mm-hu mm-hu ja klopt maar vermits

het

38.nu gestemd is uhm xxx er bestaat ook al een snelrecht op dit moment hè? mm-hu dus uw

dus

39.uw optimisme is gestaafd door de feite[n] zegt u? hum leuk leuk voor de democratie? Hum

is

40.uw optimisme ook gestaafd door peilinge[n]? want er was bijvoorbeeld de peiling in in

41.Antwerpe[n] waaruit blijkt dat de de VLD ja [h]et niet slecht doet hè? nee klopt ja ja ma*a

42.mag ik u nog een citaat dat u zelf u hebt ooit gezegd dat het succes van deze regering zal af

te

43.meten zijn aan de achteruitgang van het Vlaams Blok volge[n]s deze peiling plafonneren

ze

44.gewoon da's niet echt achteruitgang hè? stoort [h]et stoort [h]et dan niet dat in de

districtsraad

45.van Ekere[n] [h]et Vlaams Blok zevenendertig procent volgens die enquête zou kunne[n]

46.hale[n]? net daar waar jullie regering uh een een een asielcentrum heeft gepland hum dus

die

47.zevenendertig procent dat zou kunne[n] verandere[n] volge[n]s u? ja mm-hu ja laatste

vraagje

48.over Antwerpen [h]oe erg is dan de zaak Gantman voor de Antwerpse VLD? maar het

blijft

49.een individuele zaak? het straalt niet af op de partij? goed hartelijk bedankt Guy

Verhofstadt

Spreker 11

1.Morge[n] 'k moet zegge[n] dat er eige[n]lijk uh tijd te kort is in die job uh in die in die

functie

Page 192: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

191

2.[h]et aantal uh dossiers da[t] je toch te behandele[n] [h]ebt naast die uh internationale

3.contacte[n] natuurlijk is uh van die aard dat er uh dinsdag en woensdag kernkabinet is uh

4.vrijdag uh ministerraad uh elke week dan donderdag voornamelijk het parlemen*u dus ik

zou

5.zegge[n] d'r is uh eerder tijd te kort nog altijd op dezelfde manier ik had eige[n]lijk deze wel

ik

6.had deze morge[n] wille[n] fietse[n] eige[n]lijk want het was een prachtig uh toch wel goed

7.weer en uhm dus ik was eige[n]lijk mijn plan maar uh ik zeg 'k zal dat van de middag doen

wel

8.ik moet zeggen Paul Goossens da's raar die was ook mee je zoudt dat nie[t] zegge[n] da[t]

dat

9.ne*d goeie fietser is uhm ondanks het feit dat hij uh Romano Prodi was erbij de voorzitter

van

10.de commissie en dan wanen*u d'r oude wielrenners bij uh Gianni Motta als u da[t] nog

wa[t]

11.zegt? die [h]eeft ook nooit ne*d keer den*d de de Giro gewonnen [ɣ əwɔ n] en dan uh

Eddy

12.Merckx natuurlijk en dan uh Roger De Vlaeminck maa[r] Roger De Vlaeminck die [h]eeft

nog

13.altijd de beste conditie volgens mij zou die nog altijd kunne[n] meerijde[n] jə]

ik zie

14.daar geen enkel verschil mee me[t] vroeger volge[n]s mij kan [h]et een een enorme

15.economische groei me[t] zich meebrenge[n] en uh ik verwijs daarvoor even uh ik ga het

maar

15.ene keer doen uh deze ochtend naar de Verenigde Staten Van Amerika waar de voorbije

acht

16.jaar er een economische groei bestaat van van vier procent in reële terme[n] da's 't

gemiddelde

17.da's enorm hoog uh miljoene[n] arbeidsplaatse[n] die daar gecreëerd zijn en dat

voornamelijk

18.in hoogtechnologische bedrijve[n] en wat wij dus nodig hebbe[n] mm-hu dat zou uh dat is

ook

Page 193: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

192

19.één van de gevare[n] er zijn enorm veel gevare[n] daarom moeten er acties ondernome[n]

20.worde[n] en één van de acties die moete[n] ondernome[n] worde[n] da's afgesproke[n] op

de

21.top van Lissabon is dat er dus een wetgeving komt om te vermijden dat zo'n zake[n]

kunnen

22.gebeuren maar [h]et [h]et domste wat we zoude[n] kunne[n] doen is uit schrik uit angst

niet

23.meedoen aan die internet-uh-economie*u er worde[n] vandaag de dag in de wereld uh

24.duizende[n] bedrijven per maand opgericht die zich daarmee bezighoude[n] die zich met

25.elektronische handel bezighoude[n] en als uh België daar nie[t] zou aan meedoen België

die

26.juist in een knooppunt ligt tussen de verschillende lande[n] dan zou da[t] een enorm verlies

27.aan toekomstige investeringen en toekomstige arbeidsplaatsen zijn wat we dus nu in in

28.Lissabon hebben afgesproken is dat we een aantal acties zoude[n] onderneme[n] we

29.zegge[n] bijvoorbeeld in elke school in elke klas moet er een internetaansluiting kome[n]

alle

30.onderwijzers de leraars in de schole[n] ja die moete[n] dat kunne[n] gebruike[n] uh in de

31.toekomst en we wille[n] dat voornamelijk doen om niet opnieuw een een een duale

32.maatschappij te creëren namelijk aan de ene kant mensen die [h]et wel kunne[n] en aan de

33.andere kant jonge mensen uit armere gezinnen bijvoorbeeld die dat niet zouden kunnen we

34.moeten ervoor zorge[n] dat gans onze jeugd binne[n] hier en enkele jare[n] met dat

medium

35.kan omgaan neen in feite zijn die sociale normen*x ja dus die die sociale normen uh zijn

niet

36.uitgesteld één van de sociale normen die aanvaard is nu op deze top is dat wij de

37.tewerkstellingsgraad hè in Europa moete[n] ver[h]ogen naar pakweg zeventig procent pas

op

38.da's een enorme inspanning hè we zitte[n] nu maar aan zevene[n]vijftig procent vandaag*x

39.da's concreet gemaakt met een aantal maatregele[n] [h]et vermindere[n] van de laste[n] op

de

Page 194: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

193

40.arbeid bijvoorbeeld en in België gaan we dat nu al onmiddellijk doen we gaan nie[t]

wachte[n]

41.tot binne[n] enkele maanden u weet dat op één april de laste[n] op de arbeid met

42.tweeëndertigduizend frank [frɑ ɳ ] per werknemer naar benede[n] gaan [h]etgeen een [en]

43.enorme daling gaat uh verwezenlijke[n] van de van de kost van de arbeid en [h]etgeen

moet

44.mogelijk make[n] dat dus die activiteitsgraad in België van zevene[n]vijftig procent wordt

45.opgetrokke[n] tot bove[n] de zestig procent en waarom niet tot zeventig procent moeste[n]

we

46.tot zeventig procent kunne[n] gerake[n] dan betekent dat dat er tussen de twintig en de

dertig

47.miljoen nieuwe arbeidsplaatse[n] zoude[n] gecreëerd worde[n] in Europa en dat we terug

48.volledige tewerkstelling hebbe[n] zoals we dat trouwe[n]s ook nog in [h]et verlede[n]

49.hebbe[n] gehad ja ja xxx toch wel er staat in de in de tekst uh De Vadder staat erin dat de

50.armoede gaat uitgeschakeld worde[n] dat is [h]et doel en die uitschakeling gaat gebeure[n]

51.door een sociale agenda en die sociale agenda zal besproke[n] worde[n] in de tweede

52.helft van [h]et jaar namelijk tijde[n]s [h]et Franse voorzitterschap en de inhoud van die

sociale

53.agenda is ook al bekend want er werd verweze[n] naar de beslissinge[n] van de raad van

54.ministers van Arbeid en ministers van Sociale Zaken dus heel concreet kom[t] [h]et

[kɔ mət]

55.erop neer dat we in elk van de Lidstate[n] een nationaal beleid gaan krijge[n] actieplan

tege[n]

56.armoede om die armoede uh tege[n] tweeduizend en tien met de helft te vermindere[n] en

wat

57.daarbovenop komt is dat die verschillende instrumente[n] die zullen gebruikt worde[n] in

die

58.landen met elkaar gaan vergeleke[n] worde[n] want dat is en de beste gaan d'ruit

genome[n]

Page 195: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

194

59.worde[n] want dat is [h]et nieuwe eige[n]lijk da[t] we afgesproke[n] hebbe[n] ik zou

zegge[n]

60.het revolutionaire van die top van Lissabon dat is dat we dus geen uh vaste uh

61.convergentiecriteria zoals men dat ingewikkeld noemt gaan gebruiken zoals we dat gedaan

62.hebbe[n] bij de economische en monetaire unie zegge[n] kijk iedereen moet zoveel

63.procent overheidstekort [h]ebbe[n] wat we nu doen zijn objectieven stellen en dan aan de

64.verschillende lidstaten toelate[n] dat ze die zelf invullen met eigen beleidsinstrumente[n]

en

65.dan die beleidsinstrumente[n] met elkaar vergelijken en zegge[n] kijk ne*d keer ja in

België

66.werkt dat beter dan bijvoorbeeld in in Groot-Brittannië bijvoorbeeld op het vlak van

67.gezondheidszorg zou Groot-Brittannië niet die ideeën uh van België overneme[n]? en dan

68.omgekeerd uh de tewerkstellingsgraad is bijvoorbeeld hoger in Nederland dan bij ons ah

69.zoude[n] we niet hun ideeën overneme[n] op het vlak van de tewerkstelling? bijvoorbeeld

de

70.verlaging uh van de last op de arbeid zoals we nu op één april zulle[n] doen nee*z ik

vin[d] ik

71.vin[d] ik vin[d] da[t] totaal onbelangrijk ik [h]eb dat ook gezegd ik [h]eb mij uh ik wou

72.absoluut op die foto staan ik moet u zegge[n] waarom ik stond er de vorige keer al nie[t]

op in

73.Helsinki en als ik er nu weer nie[t] ging opstaan ik ging thuis aan mijn vrouw nie[t] meer

74.kunnen uitlegge[n] nie[t]waar da[t] 'k [dɑ k] daar nog geweest was hè? als ge d'r twee

keren

75.nie[t] op zijt uh wordt [h]et wa[t] moeilijk dus ik von[d] da[t]persoonlijk uh onbelangrijk

en ik

76.[h]eb uh gemerkt dat gistere[n] trouwe[n]s uh uh Louis Michel ik vin[d] dat ook wel groot

van

77.[h]em uh gas heeft teruggenome[n] en zelf heeft erkend da[t] dat misschien niet [h]et

slimste

78.was dus ook die uitspraak over dat skiën niet en dat dat tekent toch wel uh Louis Michel ik

Page 196: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

195

79.denk dat Louis Michel voornamelijk op zulke zaken reageert vanuit zijnen*d buik als ik

het zo

80.mag uh uh zegge[n] en dat uh dat het toch wel groots is van hem dat hij nu kan erkenne[n]

dat

81.hij dat uh da[t] dat nie[t] goed was en da[t] dat uh fout zat nee ik vind dat uh dat dat een

nee ik

82.denk dat dat uh da[t] dat overdreven is als je dat zegt ik denk dat [h]et heel belangrijk is uh

dat

83.wij die uh die sancties tege[n] Ooste[n]rijk volhoude[n] ge moogt niet vergete[n] op de top

nu

84.in Lissabon hebbe[n] de veertien lidstate[n] bij monde van de Portugese voorzitter meneer

85.Gutterez nogmaals aan meneer Schüssel herhaald dat we doordoen met de maatregele[n]

maar

86.met de politieke maatregele[n] dus da[t] wil zegge[n] niets meer dan dat maar ook niets

87.minder dan dat en dan wil ik toch nog eve[n] terugkome[n] op wat u zei uh namelijk twee

88.mate[n] ik uh vin[d] dat helemaal niet wat wij daar in uh in uh uh Centraal-Afrika

probere[n]

89.op gang te brenge[n] is juist een democratiseringsproces dat wij op gang brenge[n] uh we

gaan

90.namelijk en we probere[n] namelijk door strikte voorwaarden te stellen duidelijk te

make[n]

91.dat er ook in Centraal-Afrika in Congo iets moet veranderen dat er partijen moete[n]

komen

92.dat er verkiezinge[n] moete[n] komen dat er een normaal beheer van de staatszake[n] moet

93.gebeure[n] dat trouwe[n]s niet eigen is aan xxx wel ik ik ik zal nee belangrijk is dat we

daar

94.vooruitgang boeke[n] en die vooruitgang denk ik dat uh mogelijk zal zijn ik verwacht toch

uh

95.van die rondgang als ik het zo mag zegge[n] die informatieronde die de minister van

96.Buitenlandse Zake[n] nu heeft uh ondernomen dat we binnen hier en uh enkele maande[n]

ook

Page 197: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

196

97.al eerste resultaten kunnen uh merken in de zin dat er stappe[n] worde[n] gezet naar een

wat ik

98.zou durve[n] noemen normaal beheer van de overheidszake[n] want w[e] [h]ebben

[wɛ bən]

99.d'r natuurlijk geen enkel belang bij uh wij in Europa uh vandaar die armoede die chaos die

100.verwarring in [h]et midde[n] van Afrika verder te zien toeneme[n] want da[t] zijn dan

101.mensen uh die die lande[n] willen ontvluchte[n] en waar kome[n] ze naartoe? ze kome[n]

102.dan natuurlijk naar België vrage[n] hier asiel aan en dergelijke meer en dat wil ik

absoluut uh

103.uh tegenhoude[n]*x ja m*a maar ik moet wel zegge[n] dat uh professor Reyntjens die uh

104.redeneert daar in geostrategische en geopolitieke termen en als ik die neen ik ik ga daar

ook

105.om die rede[n] nie[t] ik ga daar om een heel eenvoudige reden ik vin[d] dat [h]et tijd

wordt

106.uh uh dat na na zes jaar na na een genocide waarbij achthonderdduizend mensen zijn uh

107.afgemaakt op de meest brutale manier hè wij ik denk dat niemand van ons uh zich die

108.verschrikking kan voorstelle[n] xxx ge moogt ook nie[t] vergete[n] dat daar dan tien

109.Belgische para's zijn uh afgemaakt uh die ure[n] voor ulder*d leve[n] hebbe[n]

gevochte[n]

110.zonder dat er dus één poging is ondernome[n] uh om ze te helpe[n] om ze te redde[n]

111.ondan[k]s [h]et feit dat men wist dat ze in moeilijkheden ware[n] ik heb da[t] gebouw

112.trouwe[n]s uh bezocht waar zij voor hun laatste leve[n] hebbe[n] uh gevochte[n] maar ik

ga

113.daarnaartoe om daar en ik ga daar ik ga daar helemaal nie[t] om politieke redene[n] dus

die

114.ik ga daar neen ik ga dat ook heel duidelijk zegge[n] ik ga daar same[n] met die families

uh

115.om een getuigenis af te legge[n] van de enorme gruwel die zich dee*u daar [h]eeft

116.afgespeeld en ik ga voornamelijk daarnaartoe uh om om ja een een eerbetoon te brenge[n]

117.aan aan die tien uh soldate[n] die eige[n]lijk in plan zijn gelate[n] geweest door uh door

Page 198: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

197

118.België en ik kan u zegge[n] die ik denk dat het goed is dat wij dat same[n] met de

families

119.doen dat we eige[n]lijk een streep kunne[n] ik vind dat in de politiek moet je kunne[n] uw

120.fouten erkenne[n] en ge kunt maar met [h]et verlede[n] leve[n] indien ge xxx op een

bepaald

121.ogenblik er een streep onder trekt door te zegge[n] oké daar zat ik fout daar zat België

fout

122.en België zat daar fout in negentienhonderd vierennegentig en daarom gaan we

daarnaartoe

123.helemaal niet om politieke contacte[n] te hebbe[n] om een eerbetoon aan de

124.achthonderdduizend mense[n] die xxx daar op een gruwelijke manier op twee maande[n]

tijd

125.zijn afgemaakt geworde[n] omdat het Weste[n] haar verantwoordelijkheid niet opnam en

ten

126.tweede om eer te betoon*a betone[n] inderdaad aan die aan die tien para‟s die e*a e*a en

de

127.familielede[n] wel*x [h]ier in België duikt dat af en toe ne*d keer op hè dat is ons

monster

128.van Loch Ness zou ik zegge[n] hè dus uh nee absoluut nie[t] mijn bedoeling van nee ik

denk

129.[h]et niet ik denk dat uh eerst en vooral wil ik uh toch weerlegge[n] uh de bedoeling van

uh

130.de oprichting van die interparlementaire en intergouvernementele conferentie was niet om

131.alles in de frigo te stoppe[n] integendeel uh de bedoeling is uh om op een zinvolle manier

uh

132.oplossinge[n] ten gronde vinde[n] niet meer door tegen elkaar te strijden met de gewesten

133.en de gemeenschappe[n] zoals we 't in ‟t verlede[n] hebbe[n] meegemaakt maar stap voor

134.stap xxx ik denk dat ze uh ik denk dat ze zal werke[n] want binne[n] [h]ier en pakweg

tien

135.dage[n] uh zulle[n] wij met de resultate[n] kunne[n] naar voor kome[n] over de mijn mijn

136.bedoeling als ik misschien eve[n] mag uitleggen? Uhm mijn bedoeling is in feite in drie

Page 199: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

198

137.stappe[n] te gaan uh met die conferentie om eindelijk die probleme[n] 'ns definitief op te

138.losse[n] in ons land want ook die probleme[n] moete[n] opgelost worde[n] w[e] [h]ebben

139.[wɛ bən] d'r al een heleboel aangepakt met de regering sommige[n] vinde[n] zelfs te veel

al

140.en en en te diepgaand maar we gaan daarmee verder moderniseringen openbaar ambt en

141.dergelijke meer maar deze moete[n] ook 'ns uit de wereld geholpe[n] worde[n] en ik wil

dat

142.doen in drie stappe[n] ik zou nu voor [h]et paasverlof nog een politiek akkoord wille[n]

143.bereike[n] over [h]et creëre[n] van meer homogene bevoegdheidspakkette[n] in de

144.geweste[n] en de gemeenschappe[n] homogene betekent dat er minder ruzie kan zijn

tussen 't

145.federaal niveau en de geweste[n] en de gemeenschappe[n] over ah dat doe ik dat doe jij

en

146.dergelijke meer en in dat in die richting denk ik dat landbouw in mijn opinie ook

147.buitenlandse handel en een aantal kleindere*d uh elemente[n] van bevoegdhede[n] nog

uh

148.zoude[n] moete[n] overgeheveld worde[n] naar de geweste[n] en gemeenschappe[n]

149.zodoende dat je niet meer daar zou een politiek akkoord moete[n] kunne[n] uh voor rond

zijn

150.voor Pase[n] en ik ben daar volop aan aan ‟t werke[n] same[n] met de beide ministers van

151.Institutionele Hervormingen Louis Michel en J*a Johan Vande Lanotte en ik denk uh ik

hoop

152.ik denk ik denk dat [h]et zal mogelijk zijn om voor het paasverlof dat rond te hebbe[n]

da's

153.een eerste fase tweede fase is dan gans de problematiek rond de gemeentewet en de

154.provinciewet hè u weet dat uh iets is dat al zoveel jare[n] gelede[n] werd afgesproke[n]

door

155.de vorige regeringe[n] onder de mat is geveegd en nooit is opgelost daar zou mijn

bedoeling

156.zijn om uh voor het einde van het jaar een doorbaak*u een doorbraak te krijge[n] en dus

die

Page 200: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

199

157.bevoegdheid ook over te hevele[n] uh naar uh de geweste[n] in k*a in casu dat betekent

dus

158.dat de voogdij*x xxx dan is de derde fase uhm mijn bedoeling om uh en we kunne[n]

daar

159.natuurlijk in de komende maande[n] al aan beginne[n] over na te denke[n] over te

160.discussiëre[n] over te debattere[n] want dat is nodig dat is om dan in de loop van begin

161.volgend jaar ook rond de financieringswet een wijziging te krijge[n] en daar krijg je

162.natuurlijk de de de de vraag van onderwijsministers die vrage[n] da[t] ze graag meer geld

163.zoude[n] [h]ebbe[n] de vraag van de Vlaamse Gemeenschap die zegt ja er moet uh er kan

een

164.wijziging kome[n] van de financieringswet maar dan moet er maar dan moet er ja maar

dan

165.moet er voornamelijk fiscale autonomie komen want dat is de vraag uh van uh de

Vlaamse

166.Gemeenschap dus mijn bedoeling zou zijn van dat in de loop begin de loop van [h]et jaar

167.tweeduizend en één tot een goed einde te brenge[n] en ik weet enfin ik begrijp da[t] wel

168.dat sommige[n] wat uhm wat uh ja die zouden graag die zouden oh g[e] [h]ebt [ɣ ɛ pt]

169.pessimiste[n] in ‟t leve[n] en optimiste[n] in 't leven hè? ik ben een optimist ggg ik

probeer

170.de zaken altijd op een positieve manier te benadere[n] en dat is ons toch nie[t] zo slecht

171.gelukt de voorbije maande[n] met deze regering hè? een gans akkoord over

laste[n]verlaging

172.gaat nu in voege de ideeë[n] die we vertolkt [h]ebben actieve welvaartsstaat die bepale[n]

173.mede de Europese agenda uh natuurlijk want dat is op zichzelf allemaal uh xxx open

174.debatcultuur ja ik vin[d] i*a ge kunt maar in een land vooruitgang boeke[n] als er eerst op

175.een bepaald ogenblik rond een moeilijk probleem hè bijvoorbeeld snelrecht da's er nu

door

176.hè da's vorige week uh uh goedgekeurd donderdag in de senaat en zal dus vanaf één juni

van

Page 201: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

200

177.toepassing zijn zodoende ik wil dat toch nog eve[n] onderstrepe[n] want daar ging [h]et

178.[h]ier vorige week over meneer De Vadder en uh 'k wou daar toch ook e*a even iets over

179.zegge[n] zodoende dat dus uh vanaf uh één juni uhm als er iemand op heterdaad betrapt

180.wordt dat die man ook onmiddellijk zal kunne[n] veroordeeld worde[n] voor de

rechtbank tot

181.hier toe [h]ebbe[n] we een systeem dat als iemand een crimineel feit pleegt hij wordt op

182.heterdaad betrapt ja die is vaak vroeger thuis dan het slachtoffer thuis is of nie[t]? dat

gaan

183.we verandere[n] met het snelrecht en dat er daar dan en dat er daar dan discussie over is

rond

184.dat veiligheidsplan ja ik vin[d] dat op zichzelf niet slecht want dat is juist de sterkte van

deze

185.regering denk ik en van deze meerderheid dat is dat op bepaalde ogenblikke[n] rond uh

186.cruciale onderwerpe[n] er discussie is debat is er verschillende visies zijn maar dat leidt

er

187.juist toe dat dan binne[n] een aantal weke[n] dat zal ook met het veiligheidsplan

188.gebeure[n] dat zal klaar zijn tegen ongeveer midde[n] mei dat er dan ook iets concreet

189.gebeurt een echt veiligheidsplan uh zal kome[n] 'k geef een ander voorbeeld ‟t asielbeleid

190.men [h]eeft [h]ier maande[n] gelede[n] herinner u gezegd ja gaat er een asielbeleid

kome[n]

191.en dergelijk meer daar was ook verschillende mening over vandaag is dat asielbeleid er

192.vandaag [h]et aantal asielzoekers gaat maand na maand uh achteruit en we krijge[n] de

zaak

193.opnieuw onder controle vandaag zijn er gedwongen uitwijzingen hopelijk xxx ik denk dat

dat

194.optimisme gestaafd is door [h]et feit dat we er elke keer in slage[n] van die cruciale

195.probleme[n] waar de mense[n] mee bezig zijn hè denk maar aan asielbeleid denk maar

aan

196.veiligheid denk maar aan de lastenverlaging dat uiteindelijk de mense[n] zien ah [h]et

197.gebeurt en dat er daar daarvoor vooraleer dat we tot de conclusie kome[n] wat discussie is

Page 202: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

201

198.bwa ik vin[d] dat op zichzelf uh niet verkeerd 't is niet alleen leuk voor de democratie ik

199.denk dat die discussie ook de motor is uh die maakt dat er uiteindelijk oplossinge[n] uit

de

200.bus kome[n] ja ik uh over peilinge[n] durf ik nie[t] veel nie[t] meer zegge[n] want ik

[h]eb

201.ooit al uh in [h]et verlede[n] uhm verkeerde ervaringe[n] gehad [ɣ ɑ t] me[t] peilinge[n]

maar

202.[h]et is inderdaad een vaststelling die we kunne[n] doen dat de meerderheidspartijen die

dat

203.dit project werkten telke[n]s als er nu een peiling wordt gehoude[n] uh telkens uh

204.vooruitgaan en xxx ja maa[r] ik [h]eb dat ook gezegd met [h]et oog op uh tweeduizend en

205.drie uh ik vin[d] dat uh we absoluut nu nie[t] moge[n] zegge[n] ah de

206.gemeenteraadsverkiezingen zijn een test uh voor uh deze regering 'k [h]eb altijd gezegd

ik

207.neem de handschoen op uhm tweeduizend en drie de volgende parlementaire

verkiezinge[n]

208.die moete[n] make[n] dat extreem-rech[t]s achteruitgaat door [h]et succes van en de

209.resultate[n] van deze regering en uh daar blijf ik bij ik ga daar ook niet van af maar uh

maar

210.uh ja ondertusse[n] denk ik dat de mense[n] daar ook al anders tege[n] aankijke[n] toen

was

211.er daar veel commotie over ondertusse[n] [h]eeft men gezien dat dat asielcentrum er is

dat

212.[h]et voornamelijk om om kindere[n] gaat om zwangere vrouwe[n] gaat de mensen in de

213.buurt ik heb die reacties zelf kunne[n] uh vaststelle[n] die zijn vandaag de dag heel

anders en

214.heel positief uh daartegenover om maar uh u u zegt [h]et zelf in die enquête waarover u

het

215.heeft uh blafonneert*u en daalt zelfs het uh het Vlaams Blok uh een beetje pas op hè ik

wil

Page 203: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

202

216.uh waarschuwe[n] uh peilinge[n] zijn maar peilinge[n] ik [h]eb [h]et in ‟t verlede[n] al

zelf

217.voldoende meegemaakt maar nogmaals voor mij komt de test nie[t] nu uh op acht oktober

218.aanstaande voor mij komt de test uh in tweeduizend en drie in tweeduizend en drie uh

moet

219.dit land een modernisering van zijn overheidsapparaat achter de rug hebbe[n] met het

220.afschaffe[n] van de kabinette[n] daarin da's één van de politieke kabinette[n] moet zij een

een

221.echt degelijk asielbeleid hebbe[n] zowel met regularisatie als uitwijzing moet er een

222.economische groei zijn die is er nu al uh en ik denk dat al die elemente[n] [ɛ ləmɛ ntə]

223.same[n] gaan make[n] dat de mense[n] zegge[n] ah die regeringspartije[n] doen 't nog zo

224.slecht nie[t] late[n] we maar verder hun vertrouwe[n] geve[n] eerder dan extreme

225.oplossingen uh nog naar voor xxx ja helemaal niks met de uh met de VLD te make[n] 't is

226.gewoon een uh een private aangelegenheid heel belangrijk is dat daar uh onmiddellijk

denk

227.ik door de plaatselijke voorzitter zeer goed op uh gereageerd is en dat er nu een uh een

een

228.jongedame uh schepe[n] uh is uh die uh uitstekende papiere[n] uh kan voorlegge[n] en

voor

229.de rest is [h]et aan [h]et gerecht om zijn werk te doen uiteraard 'k denk [h]et nie[t]

Fv600230

Spreker 1

1.de Vlaamse minister van Mobiliteit Steve Stevaert doet opnieuw van zich spreken hij vindt

dat

2.je geen druppel alcohol in je lijf mag hebbe[n] als je achter het stuur kruipt nu geldt dat ze

3.maximaal uh nul komma vijf promille in je bloed moge[n] vinde[n] alleen heeft de Vlaamse

4.minister niet de bevoegdheid om dat te beslisse[n] hij gaat er dan maar op aandringe[n] bij

zijn

Page 204: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

203

5.federale collega van Verkeer want zo uh wil hij het aantal verkeersslachtoffers met één

derde

6.terugdringe[n] dat staat zo in het Vlaams regeerakkoord negatieve reacties alom en daarom

een

7.debat met Romain Poté verkeersdeskundige en Luc De Bouw uh van horeca Vlaandere[n]

8.Brussel meneer Stevaert waarom een totaal verbod? Hum mm-hu hum u handelt toch niet

uit

9.angst hè? Ggg daar bent u zich van bewust? toch want toen die norm van nul komma

komma

10.vijf is uh ingevoerd dan was zeventig procent van de bevolking tegen dus populair zult u

ggg

11.ja hum meneer Poté uhm ik [h]eb de documentatie d'rop nageslage[n] in drieënnegentig

was u

12.nog voor een totaal verbod op alcohol waarom bent u van gedacht veranderd? Ggg of

wijnsaus

13.is nie[t] haalbaar en da's niet duidelijk? meneer De Bouw? laten we [h]et 'ns heb*a laten

we

14.[h]et 'ns [h]ebben over de reacties in viere[n]negentig vijfe[n]negentig toen die andere

norm

15.werd ingevoerd wat ware[n] de reacties toen bij 't publiek? hum mense[n] dierven*d

gewoon

16.nie[t] meer drinke[n]? en wat betekende dat voor de zaken? Hum 't is niet haalbaar hè als

er

17.geen publiek voor is? Hebbe[n] we net gezegd ja nee maar m*a mense[n] gaan niet uit op

18.limonade hè da's wel duidelijk? meneer Poté? die controles gebeuren niet systematisch als

er

19.een ongeval gebeurd is hè? maar daar zou u voor kunne[n] ijveren natuurlijk hè? pakkans

20.vergroten ggg ja mm-hu ja meneer De Bouw ja laten we 't even over die drugs hebben hè

want

21.dat is net gebleken uit dat onderzoek in Antwerpe[n] van de Wodca-campagnes één op zes

22.mense[n] één op vijf jongere[n] rijdt onder invloed van drugs? mm-hu Hum meneer Poté

wat

Page 205: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

204

23.is [h]et verschil tusse[n] uhm rijden uh zonder invloed en rijden met nul komma vijf in je

24.bloed? wat is [h]et [h]et ongevallenrisico dan? want dat is bestudeerd hè? Ja en van die

25.variaties zoals ze uitprobere[n] uh in uh of waar ze aan denke[n] in Nederland of uh [h]et

26.vooral toespitse[n] op jongere[n] die moge[n] maar onder invloed want die [h]ebbe[n]

minder

27.rijervaring is dat dan een goede zaak? wat is 't effect van nul komma twee overigens? ah ja

28.mm-hu hum maar dat soort variaties uh nul komma twee of bepaalde categorieën anders

29.bekijke[n] wat vindt u daarvan? mm-hu ja dagelijkse dode[n] ja maar moet er dan niet uh

beter

30.campagne gevoerd worden? want dat lees je deskundige[n] zegge[n] uh je moet duidelijk

31.make[n] dat er een pakkans is die moet dus ten eerste verhoogd worde[n] maar dat moet je

dan

32.ook communiceren maar die moete[n] same[n]gaan hè? meneer De Bouw? mm-hu [h]et

blijft

33.moeilijk voor u hè? 't is uw bevoegdheid niet u moet er bij xxx op aandringe[n] bij uw

34.federale collega gelegaliseerde? Ggg op die manier ja u krijgt [h]et laatste woord kort nog

35.eve[n] [h]et publiek*x ja ggg heren 't is alleszins duidelijk nee en d'r is nog heel veel werk

dat

36.is ook duidelijk bedankt meneer de minister meneer Poté en meneer De Bouw

Spreker 12

1.da's naar aanleiding van een uh discussie heb ik die uitspraak gedaan en dat was al sinds

lang

2.mijn overtuiging omdat we nu in een zeer onduidelijke situatie zitte[n] jonge man of jonge

3.vrouw vraagt aan z'n vader op [ɔ b] achttien jaar krijg ik de sleutels? krijg ik de wagen?

vader

4.vader zegt ja maar rij voorzichtig respecteer uh de regels en niet drinke[n] jonge man zegt

op

5.dat moment ja maa[r] papa ik mag van de wet drinke[n] een paar pintjes en dan begint de

6.discussie hoeveel is een paar pintjes? ik ben wat dikker ik ben wat dunner ik mag wat meer

Page 206: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

205

7.drinke[n] bovendien de situatie is zo in Vlaanderen in België dat wij ongelofelijk veel

8.verkeersslachtoffers hebbe[n] en ik zeg nie[t] da[t] dat alleen te make[n] heeft met die

situatie

9.dat heeft met tal van toestande[n] te make[n] maar heeft te make[n] met onaangepast

rijgedrag

10.en als we in de toekomst zulle[n] analyses make[n] dan zal dat te maken hebbe[n] met

rijde[n]

11.onder invloed niet alleen van alcohol maar ook van drugs ik vin[d] dat de overheid een

12.duidelijk en krachtig signaal want binne[n] tien jaar gaat men aan de politici vrage[n] gaat

er

13.een onderzoekscommissie kome[n] en dan gaat die vrage[n] waarom ware[n] wij zo laks

rond

14.[h]et gegeve[n] verkeersslachtoffers? ik handel nee want dit is een bijzonder onpopulaire

15.maatregel wie mijn verleden kent ik ben me daar absoluut ja als als ex-cafébaas was [h]et

ook

16.nie[t] populair van socialist te zijn 'k heb altijd mijn mening uh gezegd wie commerce

heeft

17.heeft geen mening maar ik ben niet in de politiek gegaan om populair te zijn ik ben in*x

18.politiek gegaan om mijn zaak te doen om te zorge[n] dat de zake[n] verandere[n] en in

[h]et

19.regeerakkoord zette[n] dat [h]et aantal verkeersslachtoffers moet dale[n] met met één

derde is

20.niet populair 't is zelfs heel gevaarlijk proficiat ja ja maar allee nu zijn we de zake[n] aan ‟t

21.ridiculisere[n] laat laat mij laat mij nee mijn bedoeling is niet dat de federale regering

iemand

22.z'n rijbewijs afneemt omdat [h]ij een Mon Chérie praline gegeten [h]eeft da's absoluut

nie[t]

23.mijn uh mijn bedoeling mijn bedoeling is zerotolerance dat wil zegge[n] niet drinke[n]

rijden

24.en drinken gaat niet same[n] en of men dat op nul komma één uit-uh-drukt*u daar gaat

[h]et

25.mij niet over maar nul komma vijf geeft [h]et signaal dat men kan drinke[n] en rijde[n]

Page 207: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

206

26.tezamen en da's niet duidelijk en als men dat technisch uitwerkt dan ja ziet ge daar begint

de

27.discussie ggg uh uh toen voor die nul komma vijf was er ook geen publiek uh want

28.men kan ja w[e] [h]ebbe[n] [wɛ bə] kunne[n] de publicaties daarvan leze[n] maar ik stel

voor

29.want de horecasector heeft probleme[n] en uh we zoude[n] moete[n] proactief zijn dit is

een

30.trend die gaat aankome[n] en als we daar niet op inpikke[n] dan brenge[n] we de

horecasector

31.in gevaar want ik herinner mij nog dat de horecasector absolute tegenstander was van

32.campagnes zoals Bob uiteindelijk heeft de horecasector gedraaid en is ze gaan

meewerke[n]

33.en daar wil ik hun voor voor danke[n] want dat was geen evidente zaak als men de oude

34.publicaties leest komt men tot zeer merkwaardige vaststellinge[n] en men blijft de

discussie

35.blijf*u drinke[n] en rijde[n] kan same[n] volge[n]s de horeca ik vin[d] dat een fout

36.uitgangspunt en da's echt nie[t] voor mijn busse[n] te vulle[n] want daar [h]eb ik een ander

37.probleem ik zal busse[n] moete[n] bij inzetten ah? uh waarom zou dat in de toekomst uh

niet

38.kunne[n] veranderd uh worde[n]? we zien dat [h]et Bob-systeem wie had ooit durve[n]

39.voorspelle[n] dat [h]et Bob-systeem zou werke[n]? Bove[n]dien één dode gaat bove[n]

alles

40.en da[t] is [dɑ s] altijd in mijn beleid ik stel altijd veiligheid bove[n] alles en dat gaat

bove[n]

41.eigendom veiligheid moet bove[n] alles gaan en daar we moet men van uitgaan als

minister

42.bevoegd voor uh voor mobiliteit en de discussie is nu ope[n] en men moet nu verder

43.discussiëre[n] hoe dat men technisch moet uitwerke[n] en natuurlijk zou [h]et veel

handiger

44.zijn van mij om daar geen uitspraken over te doen maar toen ik café had had ik ook die

over*a

Page 208: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

207

45.overtuiging het moet maar uw zoon of uw dochter zijn die verongelukt in [h]et in [h]et

verkeer

46.gggja*x hum ja uwe*d mag ik? oké*x u bewijst dat mijn voorstel zinvol is de Bob-

campagne

47.werkt want de horeca werk[t] d'raan mee da's één vaststelling een tweede vaststelling is dat

de

48.handhaving niet werkt dat de controle niet uitgevoerd uh wordt en daar ben ik [h]et mee

eens

49.maar 't is zeer merkwaardig dat de federale regering nu opmerk[t] waarvoor zij bevoegd is

als

50.ik iets over haar bevoegdheden zeg ja maa[r] we zulle[n] beter gaan controlere[n] in de

51.toekoms[t] waarom heeft men dat in het verlede[n] niet ge*a maar ik ijver daar ik ijver

daar

52.ook voor maar dat zende[n] jullie niet uit want dat is niet controversieel daar hale[n] jullie

mij

53.niet uit mijn bed uh voor ik ijver voor meer uh controle da's nogal nogal wiedes [h]et heeft

54.geen zin om regels te stelle[n] en ze dan niet te controlere[n] maar 't heeft wel zin om over

die

55.regels te discussiëre[n] en [h]et ik [h]et siert de horeca dat ze aan de Bob-campagne

56.meewerke[n] maar dat wil nog altijd volumtaristisch*u niets zegge[n] er zijn veel te veel

57.slachtoffers zegt meneer Poté ik ben [h]et eens met [mɛ d] hem ja ja ja da's ook

zerotolerance

58.uh mij gaat [h]et nie[t] over alcohol [ɑ lkol] alleen mij gaat [h]et ook over marihuana gaat

59.[h]et over andere over andere producte[n] en d'r zulle[n] nog studies kome[n] en die

zulle[n]

60.nog verplettender*u zijn bovendien die nul komma vijf ik hoop dat Europa de nul komma

vijf

61.aanvaardt ik hoop dat Europa strenger gaat maar we zien dat in Nederland er een evolutie

is

62.Scan*a in de Scandinavische lande[n] dat er een evolutie is en late[n] we voor zijn op die

63.evolutie want wij wij [h]ebben een zeer grote verantwoordelijkheid in België wij [h]ebben

Page 209: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

208

64.[h]et hoogste aantal verkeersslachtoffers van gans Europa wij vergete[n] dat nogal erg licht

en

65.Nederland voert [h]et debat om naar nul xxx twee te gaan wij [h]ebben ook nog nul

komma

66.vijf wij wille[n] xxx xxx ah ja voor mij zou dat al een gigantisch succes zijn mocht er iets

van

67.die nul komma vijf afgaan maar ik blijf bij mijn uitgangs-uh-stelling*u en ik ik ben blij

da[t]

68.meneer Poté dat hier nog ee[n]s duidelijk stelt ik zie dat we in andere sectore[n]

ongelofelijke

69.bedrage[n] investere[n] in de brandweer in tal van sectore[n] ongelofelijke bran*a uh uh

70.cijfers investere[n] om [h]et aantal slachtoffers te vermindere[n] ik zie naar aanleiding van

de

71.Dutroux-affaire dat heel het land Octopus-affaire noem maar op op stelte[n] staat terecht

72.verontwaardig[d] is en ik vin[d] [h]et zo erg dat wij niet verontwaardigd zijn over [h]et

aantal

73.verkeersslachtoffers en ik weet da[t] dat een bijzonder onsympathieke stelling is ja maar

daar

74.[h]et w[e] [h]ebben [wɛ bən] een mentaliteitswijziging nodig en dat kunt ge via

campagnes

75.doen dat is preventief maar ge zult daar een repressief luik moete[n] aan aan koppele[n] en

op

76.dat vlak is er nog heel wat [wɑ d] werk te doen maar daar is nogal wat verwarring over

want

77.dat iemand die nul komma vijf heef*u die is in orde iemand die nul komma zes heef*u is

niet

78.in in orde dit is een zeer moeilijke grens en dit is niet duidelijk en dit is niet

communiceerbaar

79.[kɔ mynike:rba:r] naar de bevolking toe dit is niet uitlegbaar naar de bevolking tien tien

jaar

80.gelede[n] of X aantal jare[n] gelede[n] was de discussie over nul komma acht juis[t]

dezelfde

81.discussie ik ben ervan overtuigd dat we binne[n] tien jaar hier mogelijk terug zitten maar

Page 210: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

209

82.dat*x het*x ja 't is uh en op [h]et op [h]et federale vlak zal dat nog veel moeilijker ligge[n]

83.omdat in [h]et andere landsgedeelte in Wallonië men totaal anders denk[t] [dɛ ɳ k] over

84.snelheid over alcoholgebruik en dergelijke uh meer mocht dat een Vlaamse bevoegdheid

zijn

85.dan zou dat veel haalbaarder zijn ik ben d'rvan overtuigd dat Vlaandere[n] op dat vlak

meer

86.gesensibiliseerd is om strenge verkeersregels en [h]et gaat inderdaad niet alleen over

alcohol

87.maar [h]et gaat over de mentaliteit van de autobestuurder tachtig [tɑ ɣ ətəχ] procent van de

88.ongevalle[n] die we hebbe[n] in Vlaandere[n] hebbe[n] te make[n] met onaangepast

rijgedrag

89.en binne[n] dat onaangepast rijgedrag is gebruik van drugs gelegaliseerde en niet-

90.gelegaliseerde drugs ja uh alcohol is een gelegaliseerde drug en maar daarom moete[n] we

91.nie[t] van [h]et standpunt afwijke[n]? Ggg xxx maar ik zou toch even*x maar 't is toch een

92.merkwaardige stelling dat uh dat de minister strenger is dan de de vertegenwoordiger van

uh

93.van de vereniging en u probeert mij mij uit te legge[n] maar maar rijden onder invloed kan

94.niet allee dan*x zijn*x we*x 't*x eens

Spreker 13

1.ja uh inderdaad een mens verandert ook van gedacht natuurlijk hè uhm nee [h]et is zo dat

2.inderdaad [h]et nog altijd zo is dat volkomen alcoolvrij*d rijden de beste oplossing is hè

daar

3.zijn wij 't allemaal over eens maar dan moet men meteen ook zeggen dat uh drugsvrij

rijd[e]n

4.geneesmiddelenvrij rijd[e]n rookvrij rijd[e]n uh inderdaad ggg uh ook zou moeten

ingevoe*a

5.ingevoerd word[e]n nu we [h]ebben geprobeerd verleden jaar uh meneer de minister met uw

6.vo*a met uh nationale federale staatssecretaris Jan Peeters hebbe[n] wij geprobeerd in bij de

7.drugs een zerotolerance uh grens in te voer[e]n maar is nie[t] gelukt dat is nie[t] gelukt da‟s

Page 211: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

210

8.nie[t] gelukt xxx om praktische redene[n] er zijn bepaalde product[e]n die van die van die

9.stoff[e]n bevatt[e]n die zoud[e]n kunn[e]n wijz[e]n op druggebruik en die [h]et eige[n]lijk

10.nie[t] is enzovoort dat is [h]etzelfde met alcohol [ɑ lkol] [h]oor als ik uh allee als uw nul

11.komma nul grens uh van kracht wordt dan ben ik strafbaar als ik mijnen*d auto buite[n]zet

na

12.een praline geëten*d t[e] [h]ebben [tɛ bən] met drank in dat klinkt belachelijk maar 't is zo

nee

13.xxx nee ik ik*x ridiculiseer met ee[n] voorbeeld wat u zegt xxx nul komma vijf is één pint

per

14.uur hè xxx ja ik wil toch ev[e]n relativer[e]n de Bob-campagne [h]eeft uh succes zegt de

15.minister bewijs mij dat eens ik zie sinds jaar en dag in de statistiek dat negen à tien procent

16.van de ongevall[e]n te wijt[e]n zijn aan alcoolmisbruik*d intoxicatie ja maa[r] ja uh ik zie

dat

17.die cijfers ook onderschat zijn als wij de als wij inderdaad al de slachtoffers van een

18.verkeersongeval onderwerpen aan een bloedproef dan zien wij dat niet tien procent maar

19.dertig à veertig procent xxx daar kom ik op xxx daar wil ik op kome[n] die controles er

20.gebeur[e]n er*x voor 't ogenblik tweehonderd vijftigduizend uh controles door de

rijkswacht

21.laat ons zeggen dat er uh nog nog ne*d keer zoveel gebeur[e]n door de politie 't is

gevaarlijk

22.maar enfin laat ons tell[e]n xxx dat betekent dat vijf procent van de automobilist[e]n per

jaar

23.gecontroleerd word[e]n dat betekent dat ik een ganse automobiliste[n]carrière kan rijd[e]n

24.zonder gecontroleerd te word[e]n ik ben nog nooit gecontroleerd uh de mens[e]n zitten

25.hierrond ja maa[r] ja dat be*a dat beteken[t] als ik uh m*a met kerst en nieuw*a nieuwjaar

26.niet rij dan kan ik twee leve[n]s rijde[n] zonder controle nee nee ggg uh eerst en vooral 't is

27.Europees hè nul komma vijf is Europees voorgesteld en iedereen [h]eeft zich dat is de zich

aan

28.[h]et aanpass[e]n aan die nul-komma-vijf-grens er zijn nog twee land[e]n in Europa Italië

en

29.Zwitserland waar men nul komma acht [h]eeft de rest [h]eeft de nul komma vijf ingevoerd

Page 212: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

211

30.met uitzondering van Pol[e]n en Zwed[e]n die nul komma twee [h]ebb[e]n ja maar ja maar

die

31.[h]ebb[e]n nul komma vijf die [h]ebb[e]n nul komma vijf maar da's xxx afwachten ja

32.natuurlijk xxx wel ge moogt reken[e]n dat bij nul komma vijf [h]et ongevalsrisico op een

33.dodelijk ongeval hè ongeveer twee keer groter is dan uh bij ‟t rijd[e]n uh in volledig

nuchtere

34.toestand rond zeg ik altijd [h]et is inderdaad juist dat [h]et alcoholvrij rijd[e]n de beste

35.oplossing is daar blijf ik bij dat zei ik in drieënnegentig al xxx in in de wet van

eenennegentig

36.de de fameuze wet-Dehaene is voorgesteld geweest om degene[n] die een rijbewijs

kreg[e]n

37.en xxx nog in hun stageperiode zat[e]n om die ofwel alcoholvrij ] te late[n]

rijd[e]n

38.ofwel met nul komma twee dat is afgeketst door [h]et parlement nul komma nul komma

twee

39.is uh ongeveer één en [ən] half één en half [h]et risico verhoogt ongeveer één op dus [h]et

40.minste [h]et minste alcoolgebruik*d verhoogt uw risico dat*x zij*x beduidelijk*d daar zijn

we

41.'t duidelijk over eens hè? uh maar ook [h]et minste gebruik van drugs [h]et minste gebruik

van

42.ggg van geneesmiddele[n] [h]et minste gebruik van 'k weet nie[t] wat allemaal xxx awel*x

43.ja*x wel uh ik meende xxx eve[n] in te pikke[n] op dat uitwijk[e]n naar uh we zien nu ook

44.bijvoorbeeld met de drugwetgeving zien wij dat er nieuwe product[e]n op de markt

kom[e]n

45.de energiepil de de peppil die uh gebaseerd is op uh cafeïne niet strafbaar maar die

[h]etzelfde

46.onveiligheidseffect [h]eeft als de verboden drugs xxx ja maar nee nee nee nee nee nee

maar ik

47.bedoel maar dat men zoekt naar alternatiev[e]n men zal altijd zoek[e]n naar

roesverwekkende

48.middel[e]n en wij wij ja wij gebruik[e]n honderd vijftien liter bier per jaar in België en per

Page 213: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

212

49.man we rijd[e]n drie keer per dag met onzen*d auto weg xxx ggg ja 't is inderdaad xxx ja

Spreker 14

1.Ggg uh ja mevrouw ik denk dat uiteindelijk uh het signaal dat de minister geeft het

verwondert

2.ons dat als ex-collega dat dat van hem komt want hij kent daar de consequenties van en hij

gaat

3.die ook kunnen inschatten ik wil [h]et ook nie[t] rediculisere[n]*u maar ik [h]eb den*d

indruk

4.dat uh de minister uiteindelijk probeert uh zijn gratis busbeleid in Hasselt z'n bussen vol te

5.krijge[n] met uh die maatregel en ik heb toch wel den*d indruk dat dat niet gaat lukken op

die

6.manier om de eenvoudige bij 't publiek ware[n] die vrij negatief om d[e] eenvoudige

7. dəɣ ə] rede[n] dat uh de consument [kɔ nzymɛ nt] zich eige[n]lijk uh op dat

oge[n]blik in

8.een psychosetoestand bevond van er mag nie[t] meer gedronke[n] worde[n] de nul komma

acht

9.wat betekent dat? wat betekende dat? en wat is de nul

10.komma vijf? 'k zou zegge[n] toen die campagne toen ingekleed werd was [h]et eige[n]lijk

een

11.stuk [h]ekse[n]jacht dat men uh uh niet meer drinken nu dat betekende op dat ogenblik

12.ongeveer een derde van [h]et zake[n]cijfer uh algemeen genomen de consument heeft zich

13.ondertusse[n] aangepast we hebbe[n] uh ik zou zegge[n] met alle partners op [h]et

werkveld in

14.de fameuze Bob-campagne gelanceerd omdat we duidelijk wiste[n] dat er inderdaad een

nood

15.was aan informatie uh dat we en ik denk dat [h]et vandaag gebruikelijk is wie speelt Bob?

16.Maar volge[n]s [h]et voorstel van de minister is het morgen wie speelt nul? en tusse[n] nul

en

17.Bob zijn is er nog een fundamenteel onderscheid dus ik denk dat die maatregel uh zoals hij

dat

18.voorstelt eige[n]lijk maatschappelijk niet draag*a niet draaglijk is nee uh ik kan uh 'k zou

Page 214: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

213

19.alleen wille[n] bijtreden hè uh we mogen [h]et debat nie[t] emotioneel voeren uh ieder

20.verkeersslachtoffer omwille van alcohol is een verkeersslachtoffer te veel dat is een

21.[h]ypothese die we ook vooropgesteld [h]ebben in [h]et debat van de nul komma acht naar

de

22.nul komma vijf het enige wat ik zeg is dat men moet proactief werke[n] en proactief

werke[n]

23.betekent eige[n]lijk de consument [kɔ nzymɛ nt] overtuige[n] vandaag dat rijden onder

24.invloed niet kan ik zou alleen wille[n] zegge[n] dat de nul komma vijf vandaag inderdaad

een

25.aanvaardbare grens is en ik denk dat men [h]et binne[n] Europa over die norm ongeveer

eens

26.is om te zegge[n] nul komma vijf is een aanvaardbare regel ik kan alleen zegge[n] dat de

27.inspanninge[n] die vanuit mijn sector gebeure[n] om inderdaad die nul komma vijf en dat

28.rijden onder invloed de aan de aandacht van de consument onderworpen te houden dat die

29.blijft in het kader van wat xxx dus in [h]et kader van de Bob-campagnes en we zullen

daarin

30.verder doorgaan maar het signaal dat ik naar u geef vandaag is dat men het zodanige debat

31.focaliseert op de alcohol dat men eige[n]lijk de andere fenomenen die verband houden met

32.verkeersonveiligheid en ik denk rijden onder medicatie rijden onder drugs enzovoort dat

wordt

33.systematisch van [h]et ja ja maar daar ben ik [h]et dus nie[t] mee eens hè we moge[n]

34.zegge[n] dat de nul komma vijf eige[n]lijk een maximumgrens is ik zou zegge[n]

wat[h]eeft

35.[h]et wat is [h]et effect geweest van de nul komma vijf? dat men eige[n]lijk de

36.consument [kɔ nzymɛ nt] die zich verplaatst me[t] z‟n voertuig dat [h]ij eigenlijk niet

drinkt

37.ja? en ik zou zegge[n] ook in m'n eigen familie is [h]et zo dat er de vraag gesteld wordt

wie

38.speelt Bob? dat kan dus zijn dat inderdaad m'n echtgenote op dat ogenblik nog een

aperitief

Page 215: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

214

39.drinkt maar voor de rest van de avond geen alcohol nie[t] meer [h]eeft in uw voorstel is

[h]et

40.nu zo dat zelfs dat aperitief nie[t] meer kan dus zou 'k zeggen meneer de minister ik denk

da[t]

41.je de grens zo hoog aan het leggen zijt dat [h]et eige[n]lijk maatschappelijk nie[t] meer

42.functioneert en ik stel mij de vraag ook vanuit mijne*d sector dan in hoeverre dat [h]et nog

zal

43.aanvaard worde[n] en dat men nie[t] naar ander uitwijkmogelijkhede[n] gaat zorge[n]

44.waardoor dat je het probleem dermate verschuift dat [h]et nog erger wordt ja maar daar

zijn

45.we 't over eens

Fv600237

Spreker 1

1.reacties in de Gentse Volderstraat de kunstenaar Jan Fabre leek er wel blij mee en ook Jan

Hoet

2.als de naam Jan Hoet valt dan hangt er controverse in de lucht hij debatteert met Tobias

3.Leenaert van de actiegroep Diere[n]bevrijding die hebbe[n] gistere[n] nog een protestactie

4.gehoude[n] aan het kunstwerk goeiemorgen allebei uh Jan Hoet veel discussie in de

strate[n] is

5.[ɪ z] [h]et daardoor alleen al een succes die tentoonstelling? dus 't is de bedoeling dat

mense[n]

6.daarover praten? Ja maar had u verwacht dat de reacties zo hevig zoude[n] zijn? want wat

7.hebbe[n] we allemaal niet gehoord? Jan Hoet moet gecolloqueerd worden hij wil alleen

maar

8.shockeren had u het verwacht? Hum ja da's bij deze rechtgezet hé? Ggg en die is in de stad

9.meneer Leenaert bent u blij dat Gent zo een levendige stad is? want dat blijkt nu wel hè

maar

10.door die actie hebt u wel reclame gemaakt voor de tentoonstelling dat was niet echt de

11.bedoeling ggg ja iedereen heeft het merk nu gehoord hé Gandaham heeft in alle krante[n]

Page 216: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

215

12.gestaan ja ja maar wat moete[n] ze dan denke[n]? van goh hier wordt gemorst met eten? ter

13.waarde van uh [h]et is zeshonderd kilogram geloof ik en ter waarde van

14.kwart miljoen tot driehonderd twintig duizend is is is [h]et dat wat u heeft getroffen? Ja

ma*a

15.maar u hebt dat uh wel gehoord en daarop gereageerd want eerst is er zelfs foutieve

informatie

16.over verspreid perfect consumeerbaar ja en vers want het ging over de

houdbaarheidsdatum

17.hè? maar waarom is er eerst maar Jan Hoet waarom is er eerst foutieve informatie over

18.verspreid? nee 't is verstreke[n] de houdbaarheidsdatum maar u bent dat kome[n]

vertelle[n]

19.volgens Jan en Jan Fabre ook die heeft er ook v*a nee ja uw*z reactie? Ja ja dus dat sluit

20.gewoon aan ja mm-hu wat bedoelt u met defigurere[n]? dat wekt agressie op echt hè? wat

is 't

21.gevaar? dat mensen d'r echt van gaan eten? ik ik ja maar mense[n] begrijpe[n] dat niet

altijd hè

22.ik moet denke[n] aan uh het televisieprogramma De Mol waar David op gegeve[n]

moment

23.van een slagroomtaart proeft die staat in een museum is op dat moment een kunstwerk 't is

24.heel menselijk om dat xxx u ziet lijke[n] hange[n] dus u kunt [h]et onmogelijk mooi

vinde[n]?

25.want als je d'r onbevange[n] probeert naar te kijke[n] dan zie je daar inderdaad die

blinkende

26.marmer nee? dat interesseert u niet? moet kunst ethisch zijn? Ja zeg laat [h]et hè ggg ja wat

27.wat heeft die kunstenaar daar nu eigenlijk mee wille[n] zegge[n]? want d'r is kritiek op de

28.universiteit heb ik gehoord? mm-hu mm-hu ja ja bent u mee? mag ik u nog één ding

vrage[n]

29.Jan Hoet? u gaat uh na uw pensionering naar Duitsland? dan gaan we dit soort spektakels

30.moete[n] misse[n] hè? Ggg dank u wel Jan Hoet bedankt meneer Leenaert

Spreker 15

Page 217: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

216

1.Goeiemorgen uh ik denk dat hé da's 't bewijs dat uh dat er van kunst een zekere kracht

uitgaat

2.hé en uh ten aanzien van elke kracht uh staan er verschillende opinies dus uh ge kunt

zegge[n]

3.ja ik hou d'rvan ik hou d'r nie[t] van ik ben ertegen ik ben ervoor hè en dat is [h]et [h]et is

ook

4.uh trouwe[n]s uh door deze tentoonstelling die nu eindelijk ook in de stad gebeurt dus in de

in

5.de body*v in [h]et lichaam van de stad uh dat bijvoorbeeld de mense[n] beginne[n] te praten

op

6.straat normaal gaan ze van 't ene punt naar [h]et andere zonder dat ze mekaar treff[e]n of

zien

7.of sprek[e]n of beluister[e]n dus nu eindelijk is er uh [h]et is ongelofelijk [h]oe dat de

mensen

8.groe*a zich groepere[n] rond een bepaald werk daarover prat[e]n dus ook over andere

dingen

9.praten dan over [h]et kunstwerk ja ja ja ik uh dat [h]et [dɑ t] zover ging gaan had ik nie[t]

10.verwacht natuurlijk hè want ze zeggen de kunstenaar hé die provoceert [prɔ voke:rt] niet

't is

11.altijd [h]et kunstwerk die provoceert [prɔ voke:rt] en uh en da's [h]et probleem da's da's

de

12.nuance men denkt altijd dat de kunstenaar iets doet om te provoceren [prɔ voke:rən] dat

ik

13.een tentoonstelling doe om te provocer[e]n [prɔ voke:rən] maar da's dus absoluut nie[t]

waar

14.alleen maar om om om discussies t[e] opene[n] [topənə] ook om over kunst na te denk[e]n

15over de plaats van de kunst na te denke[n] en de plaats van de kunstenaar in onze

maatschappij

16.ah de ja en en voor de vleesindustrie ja ik uh da's inderdaad waar l*a eerst en vooral [h]et

is

17.perfect goeie Gandaham 't is den*d beste die ge kunt [h]ebben dus den*d beste ham in

België

Page 218: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

217

18.dat is absolu*a en en vers en vers bove[n]dien en twee keer gerookt twee keer gerookt dus

dat

19.is een no*a ongelofelijke kwaliteit en en dat [h]angt buiten dus da's perfect dat [h]angt in

den

20.tocht dus uh da[t] moet altijd zo zijn en da[t] gaa[t] lang beware[n] zeker drie maand

21.natuurlijk als de volksgezondheid d'r uh [h]oe zou 'k zegge[n] zijn zijn onderzoekinge[n]

doet

22.en [h]et is allemaal perfect dan is er geen enkel probleem maar van zodra uh er problemen

zijn

23.voor de volksgezondheid dan ben ik akkoord da[t]*z we ‟t weg[h]alen da[t] is een da[t] is

een

24.totale da[t] is een totaal misverstand geweest door één van de medewerksters xxx ik ben

xxx

25.nee xxx nee ik ben nie[t] kome[n] vertelle[n] dat dat vervallen vlees is dat [h]eb ik nie[t]

26.verteld ik heb gezegd voilà wij leven in een in een periode van welstand dat [h]eb ik

gezegd

27.hè xxx een periode van welstand hoort het verlies d'rbij als wij denke[n] bijvoorbeeld

28.[h]oeveel kilometers wij doen met per auto één komma vier personen in ons land wadde*d

29.wat een verspilling dat dat is aan benzine uh [h]oeveel pollutie da[t] da[t] veroorzaakt één

30.komma vier personen per auto moe[t] 'ns voorstell[e]n? dat is een gigantisch mocht ge

da[t]

31.geld allemaal hè uh een beetjen*d uh be*a besparen hè xxx dan zoude[n] we dan zoude[n]

we

32.misschien Afrika kunn[e]n [h]elp[e]n maar nie[t] met die met die vijfhonderd kilogram

ham

33.i*a ik vin[d] da[t] ik vin[d] da[t] een edelmoedige houding dat is uh ik vin[d] dat een

correct

34.standpunt dat [h]ij [h]eeft een en maar dan kom[t] [h]et [kɔ mət] eropaan ben je 't daarmee

35.eens of niet? uh er zijn andere bewegingen daar ten aanzien van dat kunstwerk die die

36.bijvoorbeeld werkelijk agressief word[e]n en die [h]et kunstwerk defigurer[e]n dus uh als

xxx

Page 219: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

218

37.dus uh dis-xxx dus uh kapotmaken stukmaken de ham d'r a*a van aftrekken de folie d'r los

van

38.trekk[e]n da[t] zijn dingen die nie[t] serieus zijn da[t] is da[t] noemt dat noemt censuur

da[t]

39.vin[d] 'k*d ik [vɪ nəkɪ k] dacht dat is een censuurmentaliteit en die moet men

uitschakele[n]

40.xxx gevaar wablief? als ze ja luistert uh uh ge ge ge eet toch ook geen geen hesp die ge op

de

41.grond vindt hè ah ja uh en die aan een paal [h]angt uh gaat ook nie[t] opeten hè uh da's

toch

42.duidelijk hè trouwe[n]s trouwe[n]s van zodra de kunstenaar [h]et materiaal transformeert

tot

43.een kunstwerk tot een vormgeving dan is 't geen hesp nie[t] meer ceci*v n'est*v pas*v

une*v

44.pipe*v zegt Magritte da's 'tzelfde dat is geen ham begrijp je? da's materiaal da's inderdaad

45.waar ja ja maar de mensen de mensen kijken nie[t] meer ze ze ze ze zegge[n] wa[t] ze

denken

46.maar ze kijke[n] nie[t] want als ge kijkt dan zie[t] de*d gij nie[t] genen*d ham dan zie[t]

de*d

47.gij gelijk nen*d prachtige roze marmeren Carara of zoiets da‟s ongelofelijk [h]oe schoon

da[t]

48.da[t] is ja ja da's inderdaad maar ge ziet xxx materiaal da[t] gebruikt is maar ge ziet niet de

49.transformatie ah ja ja ggg da's ook waar ja ggg maar ik vind ik vind die discussie die

discussie

50.vin[d] ik correct ik vin[d] de discussie nie[t] correct wanneer men agressief wordt en

wanneer

51.men die dingen gaa[t] kapotmake[n] xxx uh uhm uw [h]aar staa[t]*z mij nie[t] aan awel 't

is

52.goed 'k ga mijn schaar nemen en 'k knip ‟t af ja uh voilà nee ja natuurlijk maa[r] ge

begrijpt*x

53.da[t] doe[t] de*d nie[t] dus hè ge kun[t] nie[t] zegge[n] ge kunt zegge[n] ik hou d'r nie[t]

van

Page 220: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

219

54.ik ben ertege[n] da[t] da[t] gebeurt xxx maar ge kun[t] nie[t] zegge[n] dat kan niet da[t]

kun je

55.nie[t] zegge[n] want dan wordt da[t] censuur de kunstenaar [h]eeft hé wel dat is [h]et de

56.kunstenaar een een kritische reflectie over de universiteit namelijk dat de universiteit

moe[t] je

57.toegeve[n] dat is [h]et instrument van de rede en waarvoor is de rede meestal gebruikt

58.geword[e]n? om alles wat lichamelijk is te overschaduw[e]n en te overstijgen [h]et

59.lichamelijke wordt overstegen door de plaats van de vrouw vandaag krijgt [h]et

lichamelijke

60.in ene keer weer karakter en wordt [h]et weer centraal gese*a gesteld in de maatschappij

dus

61.rede en lichaam er is geen geest zonder lichaam nie[t] waar? en dat is [h]etgeen da[t] de

62.kunstenaar wil zegge[n] één ten tweede de universiteit is ook [h]et instrument om de

waarheid

63.te gaan zoeke[n] en de waarheid bevindt zich nie[t] op de huid maar ze bevindt zich achter

de

64.huid en daardoor uh xxx [h]eeft [h]ij [h]eeft [h]ij ham gebruikt indien [h]ij uh [h]et zou

65.schildere[n] zoals [h]et eruitziet dan was [h]et geen dan was [h]et nie[t] onder de huid dan

was

66.[h]et de huid dus een bourgeois schilderijtje nie[t] waar? Me[t] trompe*v l'oeil*v dat is de

67.huid en [h]ij zegt we gaan dieper gaan vandaag gaan we dieper we moete[n] dieper gaan

want

68.da[t] wordt een decor we moeten dieper gaan dus en daarom [h]eeft [h]ij ham gebruikt

mmm

69.ja goed maar uh [h]ij [h]eeft ook kanonn[e]n uitgevond[e]n en hij was hij was een

ontwerper

70.voor militaire nieuwe tuigen enzovoort waarmee heel veel mense[n] gedood zijn waarmee

71.men uh [h]et barbarisme in de in de ontwikkelingsland[e]n uh [h]eeft [h]eeft ge*a uh

72.gerealiseerd dankzij hem mmm uh ja maa[r] ge ge kunt ze nog altijd influistere[n] van op

73.afstand mmm

Spreker 16

Page 221: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

220

1.ja daar ben ik wel heel blij om natuurlijk en het 't gaat niet uh in d[e] eerste [de:rstə] plaats

om

2.een uh om een protest tegen kunst of tegen dat kunstwerk uhm wat wij gedaan hebben is

3.eigenlijk uh een actie gevoerd ik wil [h]et geen protest noemen maar een actie gevoerd in

[h]et

4.kader van ons algemeen ongenoegen met de vleesindustrie en dat denk ik dat denk ik niet ja

5.maar dat zoude[n] ze sowieso gedaan hebben zonder onze actie hè dus uhm maar wij

[h]ebben

6.reclame gemaakt oké en misschien komen er [dər] meer bezoekers maar als wij die

boodschap

7.daar kunnen aan toevoegen onze boodschap dan geeft [h]et me niet dat er meer bezoekers

8.komen dat kan dan maar goed doen hè wat wij willen doen hebben is wij vonden dit

kunstwerk

9.uhm een situatie waarin vlees eigenlijk naakt en rauw aan die zuilen hangt wij vinden dat

dat

10.een zeer goede gelegenheid is voor 't publiek om geconfronteerd te worde[n] met wat vlees

11.werkelijk is normaal mense[n] wete[n] nie[t] meer wa[t] vlees is 't ligt op [h]un bord 't is

12.verborge[n] 't is gebakke[n] 't 't [h]eeft 't ligt onder een saus

13.en nu zien ze daar eigenlijk da[t] naakte tafereel dat vlees en ze worde[n] geconfronteerd

met

14.de eigenlijke werkelijkheid van vlees uhm neen uhm in d[e] eerste [de:rstə] plaats wel wat

15.waar wij tegen zijn is [h]et gebruik van uh dieren als objecten voor menselijke doeleinden

16.maar van voedselverspilling spreke[n] we nie[t] omdat wij een dierenrechtenorganisatie

zijn

17.wij zijn allemaal vegetariërs en wij spreek*a wij zien vlees niet als voedsel überhaupt niet

dus

18.vlees is voor ons geen voedsel dus we spreke[n] niet over voedselverspilling wel wat wij

19.zeggen wij zien uhm die eige[n]lijk kleine verspilling van van geld en van van vlees en

weet

20.ik veel uh zien we als symptomatisch voor een veel grotere verspilling die eige[n]lijk

gepaard

Page 222: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

221

21.gaat met de vleesindustrie in ‟t algemeen vlees het kweken van vlees het produceren van

vlees

22.is inherent uh verspillend hè uh [h]et verspilt enorm veel water in tegenstelling tot

groenten en

23.planten kweken en [h]et is zo da[t] je om één kilogram varkensvlees te produceren uh om

da[t]

24.te producere[n] heb je veel meer plantaardig voedsel nodig dus voor elke kilogram

25.varkensvlees die uit een varken komt moet je er uhm veel meer kilogrammen planten

groenten

26.uh graan in investere[n] dus dat is eigenlijk de voedselverspilling die wij zoud[e]n willen

27.benadrukken en dat die die kleine verspilling wij wij praten daar zoals zoals gezegd niet

over

28.voedselverspilling is symptomatisch daarvoor en we zeggen kom we gaan nu dat [h]et

29.kunstwerk er toch is we gaan de mensen daar een beetje proberen doen over nadenken en

uhm

30.we [h]ebben dus eige[n]lijk maar een extra dimensie aan [h]et kunstwerk toegevoegd of

een

31.eigen interpretatie gegeven zoals de kunstenaar trouwe[n]s zelf voorgesteld [h]eeft maar

dus

32.over voedselverspilling in se daar zijn er andere mensen die daar uhm over geklaagd

33.[h]ebbe[n] over geroepen [h]ebben maar dat was niet onze boodschap wij zien daar in d[e]

34.eerste [de:rstə] plaats geen geen marmer maar maar gestorven dieren aan aan die zuilen

xxx

35.uhm wel ja wij proberen uhm wij proberen te wijzen op die transformatie en op de op de

band

36.tussen de dieren en dat vlees we denke[n] daar uiteraard aan hé je kan daar nie[t] naar

kijke[n]

37.zonder te denke[n] wat 't impliceert en wat erachter zit uhm ik weet nie[t] misschien als je

38.nie[t] zou wete[n] da[t] da[t] vlees is uh da[t] je da[t] misschien mooi kan vinde[n] ik

spreek

39.mij nie[t] uit over 't feit of dat 't mooi is of nie[t] of kunst is of nie[t] uh dat interesseert mij

Page 223: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

222

40.wel maar 'k bedoel dat is de discussie nie[t] voor ons ik ga nie[t] beginne[n] schreeuwe[n]

van

41.dat is geen kunst of uhm 'k vind 't eventueel kan ik zegge[n] 'k vind 't geen ethische kunst

42.d'r is uh d'r d'r zijn proble*a probleme[n] mee denk ik uhm maa[r]*d ik ga nie[t] zegge[n]

't is

43.geen kunst of uh of 't is slechte kunst of 't is xxx xxx ja ik ben mee ja uhm u kan

44.er natuurlijk uh gelijk welke interpretatie aan geven denk ik uhm 'k zou zeggen ja als je 't

45.[h]ebt over kritiek op de universiteit uhm misschien vind je 't bij [h]et haar getrokke[n]

maar

46.universiteit komt van uhm [h]omo*v universalis*v en als wij daarmee één persoon asso*a

47.associëren dan is [h]et Leonardo Da Vinci da[t] was een uhm een overtuigd vegetariër een

48.heel grote diere[n]vriend en ik denk da[t] die z*a zich zou omdraai[e]n in zijn graf als we

49.eige[n]lijk gaan uh varkens kleven op uh de universiteit dat [h]eeft [h]ij ook

uitgevond[e]n*x

50.ja ja

Fv600243

Spreker 1

1.bij ons de regisseur Rob Van Eyck en Saartje Vandendriessche die zag u daarnet in de rol

van

2.Vicky met wie het helaas ook slecht zal aflopen Rob Van Eyck de film is genadeloos

afgemaakt

3.in de pers hè een monster zonder waarde amateurisme troef een bedenkelijk stukje huisvlijt

wat

4.denk jij als je dat leest? mm-hu je je trek[t] [h]et [trɛ kət] je niet aan eige[n]lijk mmm we

5.kome[n] daar dadelijk nog op terug maa[r] ik wil eerst eve[n] wete[n] wat jij vindt Saartje

van

6.die kritiek [h]et is jouw eerste acteerervaring voor film ja mm-hu xxx Rob geen goe[d]

scenario

Page 224: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

223

7.zegt uw actrice nee maa[r] je hebt de film in z'n geheel gezien be*a ben je d'r nu blij mee als

je

8.'m ziet? Hm da's waar daar moet je aan wenne[n] hm ja maa[r] wat vind jij? vind jij [h]et

een

9.goede of een slechte film? Maa[r] ik heb dat geleze[n] 't schijnt da[t] je 'm zelf niet goed

vindt

10.zeg [h]et mij ja misschien is het een film waar dat niet van toepassing is hè goed of slecht

uhu

11.jij doet voorspellinge[n] met deze film moge[n] we dan eige[n]lijk wel lache[n] met deze

film

12.als dat over zoiets gaat? ja je je [h]ebt zelfs na die sneak preview de studente[n] bedankt

dat ze

13.ware[n] blijve[n] zitte[n] hè dan moet 't toch wel erg zijn? Ja ja da's bij jou niet gebeurd

hm ja

14.hoeveel zijn d'r gaan kijke[n] in Diest tot hiertoe? vijfhonderd*x ja

15.volg jij dat een beetje? hoeveel mensen er gaan? nee daar ben je niet nieuwsgierig naar? je

16.stuurt ook niet je hele familie om te gaan kijke[n] en nog een keer te gaan kijke[n]? Ja

maar

17.we moge[n] je d'r toch aan herinnere[n]? want ja je wou er vandaag toch over kome[n]

18.prate[n]? waarover dan wel? waarover gaat die film? xxx een een volwassen vrouw hè

voor

19.alle duidelijkheid ja uhm maar d'r staat wel op uh uh als ondertitel de Dutroux-connection

20.ja ja maar meteen ontken je dat dan weer want het ga*a 't is toch fictief staat er dan ook in

een

21.tekst op uh xxx ja heb je dat aan Dutroux gevraagd of je zijn naam mocht gebruike[n] om

22.jouw film te verkope[n]? je zou d'r nog blij mee z*a zijn ook eige[n]lijk hè me[t] zo‟n

proces

23.of niet zie ik dat verkeerd? denk je dat? Maa[r] he*a heb ik [h]et goed dat je wel een beetje

24.geniet van die heisa want toen die Dutrouxf*a uhm acteur gecast werd dan was er enorm

veel

25.pers hè tot [h]et buite[n]land toe ja ja [h]oe [h]oe gaat dat gaan in Cannes? want je wil

Page 225: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

224

26.daarnaartoe hè ja ja ja ja hm maar participeren dat betekent je hoopt dat er winst is want

dan

27.krijg jij daar ook een stukje van hè denk je dat? zal d'r winst gemaakt worde[n]? ja en uh

ga je

28.mee naar Cannes overigens? nee da*a dat ga je niet meemake[n] uhm is er een volgend

project

29.op stapel? want jij had nu 't dioxineverhaal kunne[n] aangrijpe[n] bijvoorbeeld ook een ja

dus

30.toch die heisa die die hoeft niet elke keer? Ja en wat zijn jouw planne[n]? jij bent echt

31.vertrokke[n] hè dus dat was een goede start van jouw filmcarrière? ja? en je hebt het toch

32.gedaan ja wi*a wil je haar nog caste[n]? we zien dan wel vriendelijk bedankt voor uh dit

33.gesprek

Spreker 17

1.Uhu ja dus uh we lat[e]n da[t] aan 't publiek over hè dus uh ik vermoed dus da[t] de

2.journaliste[n] de film twee keer hadde[n] moete[n] zien en da[t] ze dan misschien wel van

3.gedacht zoude[n] verander[e]n omdat [h]et niet zo eenvoudig is xxx ik trek [h]et me nie[t]

aan

4.en ook uh ik [h]eb nog een chaotische film wille[n] make[n] omdat [h]et leve[n] van

Dutroux

5.en al wat errond [h]ing ook nogal chaotisch was en daarom ik heb dus ook uh niet alleen de

6.story van Dutroux gemaakt maar ook uh in die story de mix gemaakt met de roze ballette[n]

en

7.uh nee nee maa[r] ze ze moet zegge[n] z[e] [h]ee[ft] [ze:] [h]et scenario nooit nie[t] in z'n

8.geheel nie[t] geleze[n] hé dus ja zeg ik ga toch over m'n eigen film uh xxx ja maa[r] nee ik

zeg

9.nie[t] [h]et is wat is een goede film? in 't Laatste Nieuws krijg ik bijvoorbeeld twee sterre[n]

10.dus staat ge bij bij bij drie uh Oscarwinnaars nee da's ook zo [h]et [h]et is ge kun[t] [h]et

11.[kʌ nət] bijna ah een dramadocument noe*a een documentaire noeme[n] maar ik heb [h]et

12.wille[n] make[n] om om om omdat uh d[e] affaire rə] Dutroux ik vermoed dus

uh bij

Page 226: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

225

13.mij pleegt 'm zelfmoord dus ik vermoed dus da[t] dat ook wel in 't echt zal gebeure[n] uh

dus

14.we gaan nooit een proce*a ja ik vermoed da[t] we nooit een proces gaan krijge[n] da[t] de

15.mensen nooit nie[t] gaan wete[n] wie dat er in feite achter zat maar da[t] ze naar mijnen*d

16.film gaan kijke[n] en dan zien ze wie dat d'rachter zit o ja bij de studente[n] in Leuve[n] bij

de

17.sneak uh is daar uh is daar gelache[n] en en en zet ge daar tweehonderd vrouwe[n] dan

wordt

18.er geweend zo eenvoudig is dat ja maar omda[t] da[t] voor ne*d Vlaamse film nie[t] zo

19.eenvoudig is ik ik ik uh meneer Rastelli vertelt mij dus dat er sneaks zijn waar da[t] gans

de

20.zaal buite[n] loopt dus gewoon als er een Vlaamse film is dus uh [h]et is allemaal

21.Amerikaanse film da[t] de klok slaat dus als wij ik vin[d] da[t] d*a de Vlaminge[n] en de

22.Belg[e]n in 't algemeen veel te weinig chauvinist zijn wat over twintig jaar kon dus a*a als

als

23.er mense[n] nog zes- zevenhonderdduizend frank uh zes- zevenhonderdduizend mensen

naar

24.de cinema ginge[n] nu is dat stopt dat met tweeduizend met tienduizend awel ik vermoed

dat

25.we nu op twee weke[n] aan vijfhonderd zitte[n] dus voor een klein zaaltje is da[t] nie[t]

slecht

26.want de laatste Vlaamse films hebbe[n] zeventienhonderd en veertienhonderd mensen

27.gedaa[n] xxx ja als Saartje dus geen gelijkenis ziet dus ik zie die gelijkenis wel en er zijn

28.andere mensen die dat ook zien xxx nee ja ja maar dus nu moe[t] [mudə] 'ns kijken ook uh

29.deze film is nie[t] gesubsidieerd wij moete[n] trachten ons cente[n] terug te pakke[n] dus

de

30.film [h]eeft maar laat ons zegge[n] veertien miljoen gekost uh [h]oe kunt ge die

verkope[n]?

31.dus ik pak ik pak ik 'k gok [h]et meest op 't buitenland hè dus alhoewel dat Vlaanderen ooit

32.nog wel zal volge[n] geen probleem e*a en zeker Wallonië nee 'k [h]eb da[t] nie[t]

gevraagd

Page 227: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

226

33.en en Dutroux is uh ja hij moet me dan maar een proces aandoen dan moet 'm [h]et er maar

ik

34.ik goh ik weet nie[t] uh daar zulle[n] wel processe[n] kome[n] want dus mmm als die film

in

35.Brussel komt of zo vermoed ik nog wel van een paar uh instellinge[n] dus uh dat er wel uh

36.gaat gevraagd worde[n] [wʌ rə] om om bepaalde zake[n] te knippe[n] ja ja awel ja da*a

dat

37.zeg ik juist als ik daar Dutroux niet de naam Dutroux bij bij geplaatst [h]ad dan was er

geen

38.belangstelling geweest en en [h]oe kunne[n] wij wij met een beperkt budget aa*a aan

39.publiciteit [h]oe kunne[n] wij nu in 't buite[n]land ne*d film verkope[n] a*a als als ge

nie[t]

40.durft Dutroux op zette[n]? in Cannes [h]ebbe[n] wij dus een officiële vertoning in de

Marché

41.maar ik ben van plan om om op [h]et strand een een een grote vertoning xxx een

42.nachtvertoning te geve[n] dus ik heb ooit daar eens ne*d film in brand gestoke[n] dat weet

ge

43.voor de trappe[n] van ‟t paleis uh maar nu ga ik dus een vertoning geve[n] voor [h]et

publiek

44.voor de Cannois en da[t] gaat dan nen*d [h]ekse[n]ketel worde[n] da[t] ben ik zo xxx en

en

45.natuurlijk iedereen zal terug erover spreke[n] en en zo kan dat verkocht worde[n] met

46.kleine bedrage[n] maar die kleine bedragen gaan [h]et dus uh wel wel doen dan da[t] we

47.misschien ook zij hebbe[n] ook ik [h]eb geparticipeerd zij heeft geparticipeerd z[e]

[h]ebbe[n]

48.[zɛ bə] w[e] [h]ebben [wɛ bən] een deel uitbetaald maar dus xxx dan krijgen ze er ook

nog een

49.stuk van ja ja ja ja 'k [h]eb uh verschillende projecte[n]*d [proʒ ɛ ktə] ik ik ik ben nu

bezig met

50.een een een thriller van Staf Knop een uh thriller ja xxx nee zeg uh uh ik ben nu uh nu ga

'k

Page 228: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

227

51.een beetje kalmer doen zo'n uh film make[n] waar da[t] nie[t] te veel heisa rond is uh een

52.thriller à la Hitchcock nee 'k heb nog wel een verhaal over over mistoestande[n]*d in een

53.afkickcentrum en zo maar als als ik daar weer ga mee beginne[n] dan krijg 'k [h]et weer op

54.mijnen*d duvel*d hè zeker zeker

Spreker 18

1.voor film ja da[t] klopt uh ik heb daar eige[n]lijk ook nie[t] echt zwaar aan getild want ik

had

2.[h]et eige[n]lijk wel verwacht omdat ik weet dat uh de meeste Vlaamse films worden

[wɔ rə]

3.afgebroke[n] dus was ik uh er ook van overtuigd dat Blue*v Belgium*v ging afgebroke[n]

4.wor[d]e[n] [wɔ rə] en g*a je probeert als actrice natuurlijk zo goed mogelijk je rol neer te

5.zette[n] maar ik weet van mezelf dat er foute[n] zijn gebeurd op de set da[t] 't scenario ook

6.nie[t] zo echt goed aan elkaar hing geen continuïteit dus ik denk wel dat uh de journaliste[n]

7.terecht zijn nee uhm de eerste keer als ik [h]em zag dan was [h]et [wɑ st] wel eve[n] slikken

dus

8.uh 't is 't is ook altijd [h]eel moeilijk om jezelf op groot scherm te zien en met jezelf dus

9.geconfronteerd te worde[n] maar uhm ggg mits dat ik [h]em twee drie keer heb gezien uhm

10.vond ik dat [h]et resultaat eige[n]lijk nog vrij goe[d] meeviel 't kon 't [h]ad erger gekund

nee

11.nee totaal niet nee want ik vin[d] da[t] ik vin[d] da[t] ook nie[t] erg dat uh dat de film

12.eige[n]lijk uh zo weinig wordt gedraaid 'k ik til mij daar ook nie[t] zwaar aan je werkt aan

een

13.project als actrice je probeert die rol zo goed mogelijk neer te zette[n] dat is gebeurd en je

14.begint aan de volgende aan [h]et volgende project en daarmee ja dat wel ggg maar 't is ook

zo

15.ik vind voor mij is dat helemaal geen film over Dutroux ik vin[d] dat 't is zo voor mij is

da[t]

16.gewoon een Vlaamse avonture[n]film ik zie eige[n]lijk heel weinig gelijkenisse[n] met met

Page 229: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

228

17.Dutroux zelf 't is [h]elemaal anders gebeurd [h]et gaat ook nie[t] over kindere[n] bij ons in

de

18.film want wij spele[n] de meisjes die gekidnapt wor[d]e[n] [wɔ rə] da[t] zijn da[t] zijn

meisjes

19.van onze leeftijd dus 't gaat totaal nie[t] over kindere[n] ja buite[n] een paar details zie ik

daar

20.geen enkele gelijkenis mee xxx ggg ik vrees er een beetje voor ja uh ik denk [h]et nie[t]

nee

21.nee uhm ik [h]eb juist gedaan met een kortfilm en volgende week beginne[n] we terug met

een

22.kortfilm en voor de rest zit ik ook in de muziek dus uh we gaan een nieuwe single

opneme[n]

23.mmm ja ja nochtans [h]eel veel mense[n] [h]ebbe[n] mij verwittigd van doe het niet ook

24.omdat het uh onderwerp nogal uh gevaarlijk was 'k [h]eb [h]et toch gedaan ja ja 'k ben er

25.eigenlijk 'k vin[d] nie[t] erg oké

Legende

Groene arcering: t-apocope

Blauwe arcering: h-procope

Gele arcering: tussenwerpsels

Rode arcering: aparte lexicale gevallen

Rode onderstreping: afwijkende nominale en adnominale flexie

Zwarte onderstreping: afwijkende grammaticale gevallen

Groene onderstreping: diminutieven op -ke of -ske

Dubbele onderstreping: ge-systeem

Page 230: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

229

IV Transcriptie fragmenten in dialoogvorm

Fv600215

Spreker 1 en spreker 2

Spreker 1 goeiemorgen nog drieëntachtig keer slapen en de kroonprins trouwt met zijn

verloofde jonkvrouw Mathilde gistere[n] hebbe[n] ze de voorpagina's van de krante[n]

gehaald iedereen lovend een Belgische bovendien en dus heeft de pers uh haar werk gehad

met het uitspitte[n] van haar achtergrond morge[n] stelt de prins haar voor aan de wereld dat

hele verhaal is een beetje jammer voor Yves Grouwels want zonder die trouwpartij zou hij de

voorpagina's van de krante[n] hebbe[n] gehaald als uitdager van Patrick Janssens in de

voorzitterverkiezingen van de SP dag meneer Grouwels

Spreker 2 Goeiemorge[n]

Spreker 1 hebt u een beetje pech gehad met het prinselijk nieuws?

Spreker 2 nee want ik ben blij voor de prins dat hij eindelijk een een mooie jonge vrouw

w] heeft kunne[n] vinde[n] en ik wens hem veel succes ermee en vooral veel geluk

voor alle twee hè

Spreker 1 maar hij heeft u wel van de voorpagina verdreven hè?

Spreker 2 behalve in 't Belang Van Limburg

Spreker 1 wie bent u eigenlijk? we kenne[n] u niet

Spreker 2 ja ik ben Yves Grouwels ggg

Spreker 1 hoe oud bent u?

Spreker 2 uh vijfenveertig jaar

Spreker 1 uhm Grouwels u bent de broer van Brigitte Grouwels?

Spreker 2 van Brigitte Grouwels ja

Spreker 1 ex-minister voor de CVP is dat niet een beetje raar binnen één familie een SP'er en

een CVP'er?

Spreker 2 ja ik ben misschien meer [me:R] [h]et buitenbeentje omdat thuis uh een

traditioneel CVP-familie is maar altijd wel breeddenkend en sociaalvoelend en van daar uit

zijn we alle twee bewoge[n] denk [dɛ ɳ ] ik maar [ma:R] ja ikzelf heb dan met mei

achtenzestig begin de jaren zeventig de studente[n]beweging uh voor mijzelf de keuze

gemaakt dat om grondige oplossinge[n] voor de onrechtvaardigheden in onze wereld te

vinden dat een socialistische keuze nodig is socialisme hou*a [h]eeft meer garantie op

structurele oplossinge[n]

Spreker 1 geeft dat fijne discussies op familiefeestjes [feʃ əs]?

Spreker 2 dat geeft wel 'ns discussies uh maar [ma:R] w[e] [h]ebben [wɛ bən] ook veel

andere dingen om over te prate[n] de kinderen en het verlof en enzoverder

Spreker 1 uw werk? u bent huisarts

Spreker 2 ja

Spreker 1 valt dat te combineren met het voorzitterschap van de SP?

Spreker 2 ja da's een goeie vraag ik [h]eb d'r eigenlijk nog niet veel tijd overgehad om

daarbij stil te staan een paar [pa:R] ideeën wel ja 't zal een kwestie zijn van organisatie

Spreker 1 Vankrunkelsven

Spreker 2 nu

Spreker 1 kan [h]et hè

Spreker 2 't is dat

Page 231: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

230

Spreker 1 maa[r] misschien heeft die een gemakkelijker partij?

Spreker 2oh dat zou ik nie[t] durve[n] zegge[n] ik bewonder hem dat hij dat kan en h*a hij

doet eigenlijk nog heel wat meer zo is zelfs ook nog wetenschappelijk actief fin ik uh heb

nooit met hem gesproke[n] maar [ma:R] ik bewonder hem wel dat hij dat kan dus eigenlijk is

[h]et toch wel mogelijk denk [dɛ ɳ ] ik

Spreker 1 bent u een goede manager een goed organisator?

Spreker 2 ik heb geen grote ervaringe[n] maar ik heb uh ja bij ons in het buurtwerk in

Winterslag uh daar [da:R] probeer [pRɔ be:R] ik toch mee de organisatie te doen

Spreker 1 kunt u mense[n] motivere[n]?

Spreker 2 hoe bedoelt ge motivere[n]?

Spreker 1't is wel wat werk hè in de SP?

Spreker 2 ja natuurlijk [nɑ ty:Rlək] is er veel werk [wɛ Rk] uhm maar goed uh ik zal

moete[n] zorge[n] dat het draait [dRa:jt] en bolt maa[r] ik zal [h]et toch ook nie[t] alleen

moete[n] doen hè

Spreker 1 uh nee dat hoop ik voor u

Spreker 2 ja 't is da[t]

Spreker 1 uhm meent u dat nu eige[n]lijk ernstig? ernstiger dan Schamp bijvoorbeeld?

Spreker 2ja natuurlijk [nɑ ty:Rlək] fin als je twintig jaar in en rond [Rɔ nt] de SP militeert

dan is dat nie[t] uh een Schamp dan is dat dan is dat ernstig [ɛ Rnstəχ] vanuit een overtuiging

[ovəRtoe.ʸ ɣ ɪ ɳ ] dat uh we moete[n] zorge[n] dat ook in de eenentwintigste eeuw we een

leefbare [lefba:Rə] maatschappij hebbe[n] en niet voor [vo:R] enkele[n] maar [ma:R] voor

[vo:R] iedereen [idəRen] dat is juist

Spreker 1 wa*a wanneer hebt u het eigenlijk beslist om uw kandidatuur te stelle[n]? om nu*x

kandidaat te zijn?

Spreker 2 in [h]et begin van de week [h]et is eigenlijk uh in de weekends uh ben ik d'rover

gaan nadenke[n] dat uh de kandidatuur [kɑ ndidɑ ty:R] van Patrick Jansse[n]*u op zich ik

ken 'm niet ik denk dat [h]ij heel bekwaam is en [h]ij [h]eeft ook interessante [ɪ ntəRəsɑ ntə]

ideeë[n] maa[r] 'k [h]eb bij mezelf gezegd ja wat hij zegt uh dat zeg ik al twintig jaar [ja:R]

en nu mag dat ineens gezegd en daarvoor [da:Rvo:R] was het dan toch maar uh ja niet

haalbaar in de partij xxx

Spreker 1 't is een beetje een daad van protest dan hè?

Spreker 2[h]et is een daad van protes[t] maar je mag nie[t] vergete[n] dat iedereen dacht dat

Steve Stevaert de voorzitter zou worde[n] [wɔ Rdə] en dat was tot tot veertien dage[n]

gelede[n] was dat het gedacht bij de militanten en daar was iedereen tevreden mee en nu komt

deze dit voorstel ook van Steve uit ik kan dat begrijpe[n] maar [ma:R] bij de militante[n]

heerst toch de overtuiging ja maar [ma:R] waarom [wa:Rɔ m] kan [h]et niet iemand uit de

militante[n] zijn? we zijn toch met zeventigduizend lede[n] daar zijn toch zeker [zekəR]

bekwame mense[n] bij en zeker [zekəR] nu de SP terug [təRʌ χ] een meer [me:R]

progressieve [pRoɣ Rɛ sivə] radicalere [Rɑ dikaləRə] standpuntinname wil doen dan zeggen

we ja maar [ma:R] daar zijn we met zovelen al in de SP lang mee bezig

Spreker 1 ja d*a u zei het hè d*a uh twintig jaar actief bezig

Spreker 2 ja

Spreker 1 uh w*a wat is dat dan actief zijn?

Spreker 2 ja

Spreker 1 want dat is wat u d*a Patrick Janssens verwijt hè?

Spreker 2 ja

Spreker1 die is geen actief

Spreker 2 ja

Spreker 1 lid

Spreker 2 ja

Page 232: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

231

Spreker 1 hij heeft wel wat gedaan voor de SP hè?

Spreker 2 ja natuurlijk [nɑ ty:Rlək] maar da‟s professioneel en da's ook betaald uh wat wij

doen dat is vrijwilligerswerk wɪ ləɣ ərswɛ Rk] als militant

Spreker 1 mm-hu

Spreker 2en wij zijn daar [da:R] toch wij steke[n] daar [da:R] toch heel veel uren[y:Rən] in

als je nu bedenk[t] met de verkiezingscampagne dat is eigenlijk één à twee maande[n] volle

bak d'r tegenaan gaan busse[n] mense[n] aanspreke[n] [anspReke] uh

Spreker 1 het veldwerk

Spreker 2 uh ja dat is echt uh uren[y:Rən]

Spreker 1 nu u zegt dat ie geen nieuwe ideeën heeft hè?

Spreker 2ja dat is natuurlijk [nɑ ty:Rlək] ee[n] manier [mɑ ni:R] van zegge[n] ge moet kort

[kɔ Rt] en bondig iets kunne[n] zegge[n] [hij [h]eeft geen nieuwe ideeë[n] omdat die ideeë[n]

die hij zegt die hebbe[n] wij al lang gezegd bijvoorbeeld [bivo:Rbelt] het

migrante[n]stemrecht de SP-afdel-afdeling*u van Genk bij uitstek heeft in nege[n]tien

negentig [neχtəχ] op [h]et congres over migrante[n] dit verdedigd

Spreker 1 omdat u van Genk bent?

Spreker 2 niet omda[t] we van Genk zijn maa[r] omdat we daarvan overtuigd zijn en omdat

we natuurlijk in Genk veel met migrante[n] te doen hebbe[n] niet vergete[n] dat één derde van

de bevolking

Spreker 1 mm-hu

Spreker 2 uh migrant is en misschien nog meer [me:R] als ge tenminste de afkomst bekijkt

dus wij wete[n] wat dat is en wij wete[n] dat [h]et veel beter is dat de migrante[n] stemrecht

hebbe[n] omdat ze dan ook meer meetelle[n] in de gemeentepolitiek

Spreker 1 hebt u ook grote ideeën zo? want dat migrantenstemrecht dat dat heeft iedereen d'r

uitgepikt hè bij Patrick Janssens wa*a

Spreker 2 ja

Spreker 1 wat zou

Spreker 2 ah wat mij bijvoorbeeld heel fel stoort [sto:Rt] in de ontwikkelinge[n] van de

laatste jare[n] [ja:Rə] is de toenemende inkome[n]skloof da[t] vind [fɪ nt] ik heel

onrechtvaardig

Spreker 1 mm-hu

Spreker 2 we zitte[n] in een maatschappij die zeer welvarend is maar er zijn toch heel veel

mense[n] die uh tekort hebbe[n] of kort [kɔ Rt] weinig hebbe[n]

Spreker 1 hum

Spreker 2 en uh dat is trouwens een bewoge[n]heid die 'k altijd gehad [ɣ ɑ t] [h]eb uh er [əR]

moet een eerlijke [e:Rləkə] verdeling [vəRdelɪ ɳ ] zijn

Spreker 1 dus u vindt ook dat de SP niet links genoeg is? dat zei Patrick Janssens ook

Spreker 2 ja 't is dat maa[r] ik denk dat qua ideeën we misschien wel overeenkome[n]

Spreker 1 het feit dat Patrick Janssens een Antwerpenaar is heeft u dat ook gestoord na

Erdman weer een Antwerpenaar?

Spreker 2 nee helemaal nie[t] niks van xxx

Spreker 1 misschien als Steva*a u zei [h]et hè als Stevaert zich kandidaat had gesteld

Spreker 2 nee dat [h]eeft niks te make[n] met Antwerpenaar of

Spreker 1 ja

Spreker 2 nee nee dat blijft [h]etzelfde

Spreker 1u bent nog onbekend hè? Uh waarom wil uhm een nobele onbekende een gooi doen

naar zo'n moeilijke job? zeg maar een hondenjob hè?

Spreker 2 ja omdat [h]et de kans geeft om uh de ideeë[n] waarvoor [wa:Rvo:R] ik al zo lang

ijver vəR] om daar [da:R] meer ge*a uh gestalte aan te geve[n] uh ja ge wilt eigenlijk

wel dinge[n] omzette[n] in in werkelijkheid d] dat lukt niet altijd maar

Page 233: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

232

[ma:R] ik vind [h]et wel belangrijk [bəlɑ ɳ Rək] en dat is misschien [h]et interessante aan

een voorzitterschap van de partij dat je radicale standpunte[n] kan inneme[n] dat je uh als de

voorzitter van de partij ] die moet de partij ] belichame[n]

Spreker 1 Hum

Spreker 2 de partij ] die moet voluit kunne[n] zegge[n] kijk als partij ]

staan we daarvoor [da:Rvo:R] als socialisten staan we

Spreker 1 u bent sinds gistere[n] niet de enige hè? d'r is nog een kandidaat opgedoke[n]

Spreker 2[h]et kan zijn ik uh

Spreker 1 dat is Roger Paulussen van de SP Herent

Spreker 2 ja oké

Spreker 1 blij mee?

Spreker 2ja de ik [h]eb daar [da:R]geen bezware[n] mee we zulle[n] zien hè [h]et is dus zo

dat dankzij de hervormingen [hɛ Rvɔ Rmɪ ɳ ən] onder [ɔ ndəR] Frank [fRɑ ɳ k]

Vandenbroucke [bRukə] en Louis Tobback de structure[n] [stRykty:Rə] dit mogelijk

make[n] dat mense[n] uit de basis zich kandidaat kunne[n] stelle[n] vroeger was dat

onmogelijk

Spreker 1 Hum hoeveel kans geeft u uzelf?

Spreker 2 ja ik geef mij een beperkte kans uh 'k ben daar [da:R] realistisch [Rejɑ lɪ stis] in

maar [ma:R] ik denk dat [h]et belangrijk k] is dat er [əR] ten minste twee

kandidate[n] zijn die zich kunne[n] voorstelle[n] aan de militante[n]

Spreker 1 Hum d'r zijn d'r dus nu al drie hoeveel afdelingen hebt u al achter u kunne[n]

schare[n]?

Spreker 2 op dit moment heb ik tien afdelinge[n] achter [ɑ χtəR] mij maar dat is niet [h]et

probleem [pRɔ blem] ge moet vijfduizend lede[n] vertege[n]woordige[n]

[vəRteɣ əwo:Rdɪ ɣ ə] dus je moet eigenlijk uh in de realiteit t] twintig à

dertig [dɛ Rtəχ] afdelinge[n] achter [ɑ χtəR] je hebbe[n]

Spreker 1 u krijgt nu de tijd om één zin te zegge[n] en reclame te make[n] voor uzelf

Spreker 2ja ik [h]eb nie[t] veel zinne[n] nodig ik [h]eb gewoon een duidelijke oproep naar de

militante[n] en de afdelinge[n] bel mij nog vandaag en je hebt nog de tijd tot morgen

[mɔ Rɣ ən] vierentwintig [vi:Rəntwɪ ntəχ] uur [y:R] om per [pəR] fax naar [na:R] [h]et

hoofd-uh- kwartier op de Keizerslaan zəRslan] uw kandidaatstelling te doen

Spreker 1 ja

Spreker 2 en u kan dus voor [vo:R] mij dan uh kiezen

Spreker 1 dat nummer was duidelijk in beeld

Spreker 2 mm-hu

Spreker 1 uh bedankt meneer Grouwels en succes

Spreker 2dank u wel

Fv600217

Spreker 3, spreker 4 en spreker 5

Spreker 3 goed laat 'ns even naar uh ons publiek gaan mense[n] die hier opgekome[n] zijn uh

om om u een aantal vragen te stelle[n] ik begin bij Roel De Meu jij bent een student uit uit

Halle jij hebt eigenlijk een vraag over oppositie CVP zit op dit moment in de oppositie ga je

gang

Spreker 4 ja dat klopt ik stelde mij eigenlijk de vraag [vRaχ] hoe je als CVP oppositie kan

voere[n] [vu:Rə] terwijl l] je decennialang [h]et beleid hebt bepaald? vaak zal men

Page 234: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

233

toch zegge[n] bij een probleem zoals de di*a dioxinecrisis [kRizis] ja de oorzaken [o:Rzake]

liggen eige[n]lijk in dat CVP-bewind?

Spreker 3 ja mevrouw Thyssen

Spreker 5ja ik denk dat wij ‟t uh niet zo gemakkelijk zulle[n] hebbe[n] om oppositie te

voere[n] in die zin dat we inderdaad veertig jaar de macht de touwtjes mee in hande[n]

hebbe[n] gehad

Spreker 3 hum

Spreker 5we zijn 't nie[t] gewoon om oppositie te voere[n]

Spreker 3 ja

Spreker 5dus 'k zou ] bijna zegge[n] we zijn voor een deel van onze activiteite[n]

gaan we in reconversie zijn we moeten iets nieuws gaan lere[n] maar dat gaat er ons nie[t] van

afhoude[n] om onze taak die we hebben als oppositiepartij als partij in oppositie om die

effectief uit te voere[n] maa[r] we zulle[n] dat doen

Spreker 3 xxx z*a zijn zijn jullie niet een beetje hardleers? 'k bedoel in dit document zegt u

letterlijk wij zijn geen oppositiepartij

Spreker 5 nee we zijn geen oppositiepartij daarmee bedoel ik dat we ook nog andere dingen

moete[n] doen dan enkel oppositie voere[n] dan enkel aantone[n] wat anderen verkeerd doen

hè in de gemeenterade[n] zitten we nog in de meerderheden op heel veel plaatse[n] en we

hope[n] we rekene[n] daarop dat dat het geval zal blijve[n] hetzelfde in de provincierade[n]

hetzelfde in de Bru*a in Brussel uh dus wij gaan d'r eigenlijk vanuit dat wij ons eigen project

ons eigen visie onze eigen ideeë[n] moete[n] verder blijve[n] uitbouwe[n] en verder blijve[n]

uitdrage[n]

Spreker 3 hum

Spreker 5 en dat we van daaruit oppositie moete[n] voere[n] wij gaan geen oppositie voere[n]

door te schiete[n] op alles wat de meerderheid nu gaat doen want misschien gaat ze een aantal

dinge[n] doen die wij ook hadde[n] gedaan als dat het geval is dan zulle[n] wij zegge[n] dat

[h]et goed is maar als ze zaken anders aanpakt dan zullen wij zeggen dat [h]et niet goed is en

waarom [h]et niet goed is als ze hiaten laat als ze haar eigen verkiezingsbeloften nie[t] nakomt

als ze contradictorisch zijn als de ene partij in de meerderheid X zegt en de andere partij zegt

Y zoals we deze week gezien hebbe[n] ja dan zullen we daar natuurlijk ook wel op wijze[n]

Spreker 3 ruimte genoeg dus nog voor oppositie te voere[n]

Fv600220

Spreker 3, spreker 6 en spreker 5

Spreker 3 nog een een vraag van nog uh iemand uit de CVP zitten een een tweetal mensen

van de zes uh komen uit uit uw eigen partij uh Jan De Keyser jij bent voorzitter van

plaatselijke afdeling in in Oostkamp ja

Spreker 6 ja ik heb natuurlijk geen enkel probleem met de partij als dusdanig de doelstelling

namelijk om de*x christen-democratische waarden een brede basis gaan aanspreken maar ik

heb erge[n]s het probleem dat het product als dusdanig is wel goed [χut] maar de verpakking

errond

Spreker 3 hum

Spreker 6 we hebben blijkbaar ofwel is*x 't*x een probleem met de verpakking ofwel zitt[e]n

we met geen genoeg goeie verkopers van [h]et pakket van het project moet meer mensen

kunnen aanspreken en toch ik ben nu vijfendertig jaar ik heb nog geen enkele verkiezing

gewonnen we gaan altijd iede*a iedere keer achteruit dus daar moeten we de*x oplossing

Page 235: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

234

voor vinden ten tweede wat bindt ons nog met elkaar? als we rond de tafel zitten met CVP'ers

militanten mandatarissen parlementsleden wat bindt ons met elkaar? wat is het sleutelwoord?

Spreker 3 ja wat is wat is eigenlijk het sleutelwoord voor de CVP hè?

Spreker 5 wel dan kunne[n] wij uh u hebt er trouwe[n]s al naar verweze[n] een ingewikkeld

verhaal gaan houde[n] over de christelijke waarden en het christelijk gedachtegoed hè een

gedachtegoed dat ingebrecht*u is door ingebracht door ‟t christendom in de loop van de

geschiedenis in de westerse maatschappij en waar wij een aantal dinge[n] uit hale[n] die wij

die wij waardevol vinde[n] en die wij eigenlijk een basis van handele[n] vinde[n] maar ik

denk dat [h]et wat ons vooral bindt en wat volgens mij heel aantrekkelijk moet zijn voor heel

veel Vlamingen dat is het feit dat wij opkome[n] voor het harmoniemodel wij zijn niet voor

een polarisering van de samenleving links tegenover rechts en dan gaan we 'ns uitvechte[n]

wie het haalt hè

Spreker 3 hum

Spreker 5 waar wit en zwart permanent tegenover mekaar wij zegge[n] nee bij ons kunne[n]

alle mense[n] samenkome[n] die een aantal waarde[n] aanvaarde[n] en daarrond wille[n]

werke[n] en met al die mense[n] gaan wij rond de tafel zitte[n] wij gaan nie[t] werke[n] voor

[h]et belang van bijvoorbeeld één beroepsgroep en zegge[n] wij zijn de partij van de

werknemers of wij zijn de partij van de ondernemers bij ons kome[n] ze same[n] men

overlegt men heeft ook aandacht voor [h]et belang van z‟n buurman nie[t] alleen voor [h]et

belang van zichzelf en op die manier probere[n] wij tot standpunte[n] te kome[n] waarvan wij

denke[n] dat ze 't algemeen belang het best diene[n]

Fv600221

Spreker 3, spreker 7 en spreker 5

Spreker 3 maar leidt dat niet tot een aantal probleme[n]? uh want u had daar een vraag over

uh meneer uh Ombelets

Spreker 7 ja ik vraag mij eigenlijk af ggg hoe democratisch is eigenlijk de CVP? want

uiteindelijk als ge gaat bekijke[n] CVP wordt erge[n]s bestuurd door de verschillende

belange[n]groepe[n] uzelf komt uit de NCMV g[e] [h]ebt [ɣ ɛ pt] de Boere[n]bond [g]e

[h]ebt [ɣ ɛ pt] uh zieke[n]fonds g[e] [h]ebt [ɣ ɛ pt] ACV en die men*a daar worde[n] de

mense[n] dus gestuurd naar de verkiezinge[n] en uiteindelijk gaan de mense[n] die die op de

lijste[n] staan gedicteerd worde[n] door de belange[n]groepe[n] door belange[n]groepe[n] die

eigenlijk

zelfs nog niet eens uh verkozen zijn

Spreker 3 ja

Spreker 7 de ACV'ers die de les spellen aan de afgevaardigden die zijn niet verkoze[n] xxx

Spreker 3 ja*x ja want dat is wat u zegt hè? de harmoniegroepen brenge[n] verschillende

groepe[n] bij elkaar maar dan komt er direct een een tegenreactie van ja goed zijn jullie dan

een samenraapsel van een aantal van een aantal groepe[n]? is dat dan wat u bindt?

Spreker 5 nee nee nee ik denk dat we dat daar verschillende aspecten in zitte[n] wat doen die

die organisaties die fameuze standen hè zoals men ze altijd noemt? daar hebben wij inderdaad

goeie contacte[n] mee dat zijn belangrijke organisaties die vertegenwoordige[n] heel veel

mense[n] en dat zijn probleemaanbrengers die zegge[n] kijk in onz*a wij weten uit onze

contacte[n] met zoveel mensen dat dit een probleem is die brenge[n] dat op onze tafel die

probere[n] dat op de politieke agenda te krijge[n] die brengen ook soms oplossingen aan

oplossingen als wij die goe[d] vinde[n] kunne[n] wij die meenemen vinde[n] wij die nie[t]

goe[d] dan neme[n] wij die niet mee hè dus standen zijn probleemaanbrengers ook een stuk

Page 236: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

235

oplossingaanbrengers en in die zin vind ik dat een goeie zaak je kan niet de burger

rechtstreeks overlevere[n] aan een overheid aan een partij dat dat is het midde[n]veld dat

bewijst z‟n nut

Spreker 3 ja maar mag ik dan even herhale[n] wat meneer De Keyser daarnet zei van ik ben

vijfendertig geloof ik en ik heb nog geen enkele verkiezing gewonne[n] dus zo goed moet dat

niet functioneren hè?

Spreker 5nee daar daar uh dat wou ik uh daar wou ik net op kome[n] wij hebbe[n] goeie

contacte[n] met die stande[n] met de de vakbond ACV met 't NCMV met Boere[n]bond hè uh

wij voere[n] niet uit wat zij zegge[n] zij spellen ons niet de les zij brengen aan zij zij bieden

aan hè want als we zoude[n] vrage[n] van uh het MAP en de Boere[n]bond zijn zij daar

gelukkig mee? ik denk dat ze veel commentaar hebbe[n] werknemersparticipatie en ACV

veel commentaar daarop dus ze zijn nie[t] ze v*a ze krijge[n] nie[t] altijd bij ons voor alles en

nog wat gelijk wat wij wel hebbe[n] in de partij en daar moete[n] wij ons zeer goed bewust

van zijn da[t] zijn w[e] ook [wo:k] maar we moete[n] daar ook gevolg aan geve[n] dat is dat

we moete[n] oppasse[n] dat we niet als aanvoerkanaal ons beperken tot die groepe[n] hè uh

wat die groepe[n] aan probleme[n] aanbrenge[n] dat zijn niet meer alle probleme[n] die in de

maatschappij leve[n] dat zit in de sociaal-economische sfeer maar er zijn zoveel probleme[n]

daarbuite[n] hè we zijn altijd bezig geweest met werkgelegenheid en welvaart maar de kant

van het welzijn de de menselijkheids*u van de maatschappij het menselijkheidsgehalte van de

maatschappij daar denk ik hebbe[n] wij steke[n] late[n] valle[n] de laatste tijd en dat heeft

wellicht ook te make[n] met 't feit dat dat dat we niet genoeg uitbreke[n] uit dat uit

de contacte[n]

Spreker 3 ja

Spreker 5 dat we traditioneel met die mense[n] contacten hebbe[n] maar te weinig groepen in

de samenleving ontwikkelingshelpers oudercomités op lokaal vlak enzovoort daar moete[n]

wij duidelijk werk van make[n] en dat is ook de bedoeling om dat te doen

Fv600223

Spreker 1 en 8

Spreker 1 Hooverphonic is een Belgische groep van wie de muziek eerst is gevraagd voor

een buitenlandse Film van Bernardo Bertolucci nog voor ze één eigen plaat hadde[n] gemaakt

intusse[n] hebbe[n] ze twee CD's uit maar een volledige soundtrack dat bleef nog een droom

tot Erik Van Looy hen vroeg om een soundtrack te make[n] voor zijn film Shades*v dag Alex

Callier uh is er een groot verschil uh tusse[n] 't werke[n] voor uh Bertolucci of voor Erik Van

Looy?

Spreker 8 d‟r was een groot verschil in de zin dat Bertolucci eigenlijk een nummer van ons

gebruikt heeft dat al bestond dus daar heb ik eige[n]lijk niet veel aan moet[e]n doen maar bij

Shades*v ben ik echt van van nul begonne[n]

Spreker 1 hoe gaat dat dan eigenlijk? zit uh die Van Looy dan van alles voor te zingen hoe

het moet klinken?

Spreker 8nee nee ik ik moet zegge[n] dat [h]ij meer van voetbal weet dan van muziek

eigenlijk uh dus [h]ij [h]eeft dat aan mij een groot deel overgelate[n] en w[e] [h]ebben

[wɛ bən] gewoon same[n] besproke[n] van hier moet dit komen [kɔ mən] of daar komt dat en

dan [h]eb ik da[t] eige[n]lijk zowa[t] op 't goe[d]-vallen-'t-uit*d aan begonnen en eige[n]lijk

klikte da[t] direct zo zate[n] we direct op 'tzelfde spoor en op uh dezelfde golflengte dus uh 'k

moet zeggen ik weet nog altij[d] niets van voetbal dus uh da's mij nog altijd uh duister en uh

hij weet nog altijd even weinig van muziek denk ik

Page 237: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

236

Spreker 1 uh je hebt ook filmschool gedaan uhm na de volledige soundtrack nu ook nog de

hele film?

Spreker 8ja dus d'r uh 'k heb 'k heb een idee uhm en ik zit daar al een tijdje mee in mijn

hoofd en dat zou 'k ooit wel nog 'ns wille[n] doen maar ik heb zoveel ideeën en ik zou nog

zoveel wille[n] doen dus ik denk da[t] da[t] is als ik zo al wa[t] grijzer wor[d]en al wa[t]

ouder ben da[t] 'k [dɑ k] da[t] misschien wel ooit 'ns zal doen

Spreker 1 xxx wat weinig mense[n] misschien wete[n] j[e] [h]ebt [jɛ pt] nog voor de VRT

gewerkt doe je dat nog?

Spreker 8 ik doe da[t] nie[t] meer nee maa[r] ik [h]eb [h]ier nog uh ettelijke ochtenden ggg

om negen uur in de studio aanwezig moete[n] zijn ik von[d] da[t] verschrikkelijk moet ik

zegge[n] da[t] was zo uh de zaterdagavond weggaan en dan [h]ier zo in de studio zo uh

microkes zetten en zo 's morgens ik uh ik moet ik moet zegge[n] ik [h]eb [h]eel veel

sympathie voor mijn collega's uh mijn ex-collega's moet ik zegge[n] uh ik uh 'k ben heel blij

da[t] 'k [dɑ k] da[t] nie[t] te veel nie[t] meer moet doen.

Spreker 1 oké Alex Callier tijd om iets te late[n] hore[n] zet je maar klaar uh straks een

nummer uit Shades*v uhm dat is voor straks eerst een nummer uit hun tweede CD uh Eden*v

heet die en Blue*v Wonder*v Power*v Milk*v

Fv600226

Spreker 1, spreker 9 en spreker 10

Spreker 1 de film Shades*v vertelt hoe een ploeg een film probeert te draaie[n] over het

leven van een massamoordenaar Freddy Lebecq gespeeld door Jan Decleir dat hebt u

kunne[n] zien in de fragmente[n] die figuur is geïnspireerd op Freddy Horion de beruchte

moordenaar van indertijdde film in de film wordt geregisseerd door Mickey Rourke en toen

die hier vorig jaar kwam draaie[n] kwam dat uitgebreid in de pers de producent in Shades*v is

Max Vogel en die wordt gespeeld door Gène Bervoets die is hier same[n] met Erik Van Looy

de echte regisseur goeiemorgen uhm eerst was het de bedoeling dat Guy Lee Thys de film zou

draaie[n] Erik over onder meer Freddy Horion daarna is zijn scenario bij jou beland en toen

ging het niet meer over Horion hoe komt dat?

Spreker 9 uhm wel toen toen [h]et scenario allee dus de versie die ik te leze[n] kreeg uh bij

mij belandde ging [h]et eige[n]lijk al nie[t] meer over Freddy Horion 'k bedoel want 't project

uh uh loopt al ettelijke jare[n] mee zoals dat in België meestal [h]et geval is dus ik denk dat

[h]et ooit wel gestart is uh als zijnde een film over Horion dus ook lichtelijk uh geïnspireerd

door dat boek van Horion Monster Zonder Waarde uh maar ik denk dat dat Guy Lee Thys uh

in een vroeg stadium al zag dat da[t] eigenlijk moeilijk kon

Spreker 1 mm-hu

Spreker 9 en en toen ik [h]et dan kreeg dan ware[n] eige[n]lijk die gelijkenisse[n] ze ware[n]

nogal vrij veel gelijkenisse[n] tussen 't personage van Lebecq en Horion maar ik zag da[t]

eige[n]lijk nie[t] zitte[n] om een film over Horion te make[n] omdat uh 'k bedoel als je dat

zou doen dan vind ik da[t] je een zeer genuanceerde of toch tenminste een ernstige film zou

moete[n] make[n] en deze film is nie[t] ernstig 'k bedoel die is uh ten eerste is am*a

amusement uh ten tweede is het vrij ironisch vrij speels dus ik denk dat [h]et eige[n]lijk

onheus is uh om om in die zin een film over Horion te make[n]

Spreker 1 mm-hu en die discussie wordt dan ook nog 'ns gevoerd in de film

Spreker 9 die wordt ook nog 'ns gevoerd

Spreker 1 dat is werkelijk heel ingewikkeld

Page 238: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

237

Spreker 9ja ja 't is heel vreemd omda[t] nu ook allee ik merkte ik las Blik want dat lees ik

wel 'ns uh en daar blijkt dat één van de journaliste[n] dan met Freddy Horion gebeld had om

te signalere[n] dat er een film zou kome[n] over z‟n leven

Spreker 1 had jij geen contact opgenome[n] met hem dan?

Spreker 9 nee helemaal nie[t] omdat [h]et voor mij gaat [h]et er helemaal nie[t] om 'k bedoel

't is uh uit 'k bedoel uit respect voor Horion en zeker uit respect voor z'n slachtoffers vind ik

da[t] dat een andere film zou moete[n] geworde[n] zijn dus ik had geen er helemaal geen zin

in dus de film gaat niet over Horion

Spreker 1 dus ook de de familie van die zes slachtoffers van indertijd hebt u niet

gecontacteerd?

Spreker 9nee absoluut niet nee voor mij ging [h]et daar echt nie[t] over 't is een personage nu

Freddy Lebecq is een personage dat dat net zo goed op uh Hannibal Lecter uit Silence*v Of*v

The*v Lambs*v gelijkt

Spreker 1 mm-hu

Spreker 9 als op uh Dutroux als op uh heel wat andere seriemoordenaars

Spreker 1 mm-hu zeg je dat

Spreker 9allemaal zeer onsympathieke figure[n] maar [mɔ r] nie[t] uh per se Freddy Horion

Spreker 1 ja zeg je dat nu om uh de familie van die slachtoffers niet op ideeë[n] te brenge[n]?

want in de film kome[n] die dan geld vrage[n] hè?

Spreker 9 ja inderdaad ja uh ja laat ons hope[n] da[t] ze dat nu niet doen maar t*a 'k bedoel ik

denk niet dat ze dat ze dat zulle[n] doen

Spreker 1 ja

Spreker 9 omdat ze ook wel zulle[n] inzien dat uh ja dat deze film echt over heel andere

dinge[n] gaat

Spreker 1 mm-hu

Spreker 9 hoop ik

Spreker 1 uhm Gène een film over het draaie[n] van een film en omdat dat wel 'ns een

nachtmerrie kan zijn heeft Erik eerder wel 'ns gezegd maar je hoort acteurs toch altijd f*a uh

prate[n] over het was één grote familie en 't was zalig is dat dan niet het geval? is [h]et dan

een nachtmerrie?

Spreker 10 ja maar in families wordt er ook ruzie gemaakt hè

Spreker 1 Ggg

Spreker 10 uh [h]et [h]et op bepaalde momente[n] was [h]et een nachtmerrie maar ik denk

dat uh elke film draaien een nachtmerrie is

Spreker 1 dus ook in 't echt hè?

Spreker 10 ja ja ja

Spreker 1 ja

Spreker 10 ja

Spreker 1 en op welk moment was dat bijvoorbeeld voor jou het geval?

Spreker 10 ja om uh er werd nogal uh gespeculeerd uh in het begin dat Mickey Rourke niet

zou kome[n] uh dat dat is een heel moeilijk geval geweest omdat uh met dat soort acteurs uh

d'r hange[n] allerlei uh ja wetten en zo aan vast uh 'k bedoel uh de union*v bonders*v die

moete[n] dan hun toestemming geve[n] en en en [h]ij kan dan wel kome[n] hij kan niet

kome[n] advocate[n] worde[n] daarop afgestuurd en ja het is zo dat dat hier in België daar dan

een beetje uhm mmm smadelijk om om gelache[n] wordt van hij komt nie[t] hij komt nie[t]

kom*x en als hij dan wel komt ja dan dan blijkt uh dat dat iedereen zegt ja 't is 't is toch een

has*v been*v

Spreker 1 mm-hu

Spreker 10 dus 't i*a altijd is [h]et wel uh wel negatief en ik vind uh hij staat er toch maar en

hoe

Page 239: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

238

Spreker 1 uhm wanneer was 't voor jou een een nachtmerrie? ook dat eerste moment of uh?

Spreker 9 ja elke dag eige[n]lijk

Spreker 1 ggg elke dag

Spreker 9 nee 'k bedoel ah ja

Spreker 1 denk je dan nooit ik geef er de brui aan? 't is genoeg geweest?

Spreker 9 ja ja maar 't is xxx waarom maak je dan films?

Spreker 1 ja

Spreker 9 maar ja iemand moet [h]et doen

Spreker 1 ggg

Spreker 9 om te beginne[n] nee uh nee 't is gewoon een nachtmerrie omdat ik nie[t] kick op

stress en op uh toestande[n]

Spreker 1 mm-hu

Spreker 9 en probleme[n] en film make[n] is

Spreker 1 daar moet je nu eenmaal door

Spreker 9 ja 'k bedoel dat is gewoon uh 'k bedoel dat is een nachtmerrie omdat omdat alles

wat fout kan lope[n] fout loopt en uh

Spreker 1 maar dan heb je 't jezelf moeilijk gemaakt door zo'n groot acteur daarbij te hale[n]

Spreker 9 uh ja da[t] was een extra pigment dat [h]et inderdaad nog moeilijker maakte maar

ja 'k bedoel pff ik denk dat pff elk filmregisseur wel op één of andere manier een masochist is

uh vrij onschuldige vorm van masochisme trouwe[n]s uh dus ja ge moet erdoor ook omda[t]

ge weet da[t] 't resultaat uh 'k bedoel daar denk je aan 'k bedoel vanaf 't moment ze vrage[n]*x

altij[d] ja wanneer is 't dan een sprookje? ja op ‟t moment dat 't af is

Spreker 1 mm-hu

Spreker 9 want dan vindt [g]e 't [vɪ ndət] plots wel goe[d] 'k bedoel uh

Spreker 1 op een gegeven moment stond ie daar dan toch op de set

Spreker 9 ja

Spreker 1 hoe gaat dat dan? heeft ie geprobeerd om jou te intimidere[n]? heeft ie jou

uitgetest?

Spreker 9 uh ja nee eige[n]lijk nie[t] uh

Spreker 10 mij wel

Spreker 9 ggg ja ja xxx ja ggg uhm

Spreker 1 ggg ja jou wel? hoe?

Spreker 10uhm de allereerste scène speelscène die we same[n] hadde[n] we hadde[n] de dag

d'rvoor ook een scène gehad en uhm ik had de indruk dat hij er niet in geloofde uh ik ging

mijzelf voorstelle[n] en ik zeg ja ik speel de Max Vogel en hij zegt who*v the*v fuck*v is*v

that*v? dus [h]ij [h]ij wist gewoon nie[t] wie dat personage was ik zeg ja da's de producent en

hij bekeek me zo van ga jij dat doen? ik denk ja daar daar gaan we en dan uhm heb ik een

beetje met hem probere[n] te praten en zo gezegd wat ik ook gedaan had en en en dat ik uh

nogal v*a bijna al z'n films had gezien en de dag daarna moeste[n] we een scène opneme[n]

en dat was uh uh vrij moeilijk omdat we uh in de auto zate[n] met z‟n tweeën en het licht was

al aan het uh valle[n] dus de het uh de de donkerte was was aan het intrede[n] dus het het licht

het licht was weg weer*x ja nee

Spreker 1 ah ja gewoon natuurlijk licht ja

Spreker 10 natuurlijk licht ja en uhm we moeste[n] dus opschiete[n] en uh en ik zeg tege[n]

hem kunne[n] we nog eve[n] snel uh een beetje repetere[n]? en [h]ij zegt no*v no*v I*v

don't*v do*v lines*v uh I*v don't*v do*v rehearsals*v we*v shoot*v right*v away*v dus

da[t] was echt ik had heel veel tekst en hij had bijna niks

Spreker 1 slik

Spreker 10 dus dat was echt zo'n test van nu ga je laten zien of je 't kan en wonder bove[n]

wonder is die eerste take ook gebruikt denk ik in de film

Page 240: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

239

Spreker 1 mm-hu

Spreker 10 en dat was ja een een hele opluchting ook bij hem hoor want ggg zijn reactie was

echt zoiets wah fantastisch uh

Spreker 1 zijn uitspraak is intusse[n] beroemd hè? je hebt mooie ogen Gène maar heeft ie

ook gezegd dat je kan actere[n]?

Spreker 10 ja uh tusse[n] takes door uh [h]ebbe[n] we wel een aantal keer gepraat en hij zegt

je moet naar Los Angeles kome[n] want je gaat daar veel werk hebbe[n] of hij dat nu tegen

iedereen zegt dat weet ik nie[t] waar hij mee werkt uh ik denk nie[t] da[t] Mickey Rourke dat

soort persoon is

Spreker 1 mm-hu

Spreker 10 maar ja [h]et uh het streelde wel m'n ijdelheid en ik moet zegge[n] dat uh dat ik

de indruk had dat hij het wel meende ja

Spreker 1 mm-hu Erik uhm hij speelt een uh personage op zijn retour hij is iemand die op

zijn retour is wil dat zegge[n] dat ie gevoel voor humor heeft?

Spreker 9 ja dat denk ik wel ja hij is ook zeer open en eerlijk over wat hij met z'n carrière

heeft aangericht 'k bedoel 't is nie[t] iemand zoals Liz Taylor die blijft doen alsof ze een grote

vedette is terwijl ze dat absoluut nie[t] meer is al jaren nie[t] meer

Spreker 1 mm-hu

Spreker 9uh hij is ook absoluut geen grote vedette nie[t] meer zeker nie[t] meer in Amerika

uhm maa[r] hij hij zal dat ook nie[t] bewere[n] 'k bedoel hij weet heel goed wat hij verkeerd

gedaan heeft uh uh hij zegt uh hij zegt van ja ik heb die rol van Bruce Willis geweigerd in

Pulp Fiction da's de rol die 'm die 'm er had bovenop kunne[n] helpe[n] uhm ja hij is d'r xxx

hij is

Spreker 1 kan deze rol hem d'r bovenop helpe[n]?

Spreker 9goh dat weet ik nie[t] 'k bedoel 't i*a blijft 't is en blijft toch een Belgische

productie ik bedoel 't is in ieder geval wel en en dat merk je ook zelfs in de reacties in

Amerika is [h]et de eerste film in ettelijke jare[n] waarin ie echt acteert ik bedoel de laatste

films die hij gemaakt heeft die xxx wellicht praktisch niemand gezien heeft maar die wel op

video zijn uitgebracht daar loopt hij door of daar spant hij z‟n spieren uh of daar uh rookt [h]ij

een sigaretje of iets anders uh en en en veel meer niet

Spreker 1 mm-hu

Spreker 9 maar hier voel je wel dat hij het personage dat hij moet spele[n] dat hij dat zeer

goed kent en dat hij d'r ook enig enthousiasme allee ik bedoel dat hij enig enthousiasme aan

de dag legt

Spreker 1 ja dat hij de film maar overal veel laat zien hè?

Spreker 9 ja 't is da[t] ja ja

Spreker 1 ggg

Spreker 9 maar [h]et [h]et rare is ook hij kijkt nie[t] naar z'n eigen films hè hij heeft me

gezegd dat ie van alle films die ie ooit gedraaid heeft dat ie alleen Year*v Of*v The*v

Dragon*v heeft uitgekijke[n]*u omda[t]

Spreker 1 waarom is dat?

Spreker 9 ja 'k bedoel 't is iemand die die met enorm veel demonen worstelt

Spreker 1 mm-hu

Spreker 9 dat is zeker nie[t] nieuw wat ik nu vertel maar dus in die zin geloof ik 'm ook dat

hij niet naar zichzelf kan kijke[n] dus ook uh

Spreker 1 mm-hu kan jij naar jezelf kijke[n]?

Spreker 10 ja ggg

Spreker 9 ggg [h]ij doe[t] nie[t] liever ggg

Spreker 1 Ggg uhm w[e] [h]ebben 't [wɛ bənt] over dat uh zware verleden gehad [h]ij heeft

ook gebokst dan krijg je serieuze meppe[n]

Page 241: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

240

Spreker 9 ja

Spreker 1 tege[n] je hoofd is daar wat van te merke[n]?

Spreker 10 alles ggg

Spreker 9 ggg

Spreker 10 zijn gezicht is gewoon ontploft

Spreker 9 ggg

Spreker 10 hij d*a ja maar dat zie je ook in de

Spreker 1 maar zijn brein? is dat beschadigd? kan je

Spreker 10 ja ook ja maa[r] 't [h]ij [h]ij [h]et is heel vreemd want uhm ik was zeer goed

voorbereid op de film

Spreker 1 mm-hu

Spreker 10ik heb er vrij hard aan gewerkt op voorhand en uh bij hem merk je net het

tegenovergestelde hij komt volledig blanco op de set uh improviseert naar hartelust en het was

net doordat ik zo goed voorbereid was dat we mekaar hebben uh opgehoffe[n]*u voor een

voor een voor een groot deel omdat hij op zeker moment nie[t] meer door kon en ik dan

verder ging

Spreker 1 mm-hu

Spreker 10 en en ik uh kreeg van hem bepaalde impulse[n] waardoor ik ook ging

freewheelen en ja dat is fantastisch natuurlijk

Spreker 1 ja

Spreker 10 en als dan uh

Spreker 1 ja je bent er een beter acteur door geworde[n]?

Spreker 10 in bepaalde scènes denk ik toch wel dat dat hij me beter heeft laten spelen ja

Spreker 1 ja

Spreker 10 ja

Spreker 1 d*a de film wordt in het Engels gesproke[n] goed voor Mickey Rourke natuurlijk

uhm maar waarom is dat? was dat oorspronkelijk de bedoeling?

Spreker 9 uh ja ten eerste is [h]et voor zestig procent [pərsɛ nt] een Amerikaans

gefinancierde productie dus we konde[n] ook moeilijk afkome[n] bij hen met de film die

honderd procent Vlaams is gesproke[n]

Spreker 1 ja

Spreker 9 maar het uh het verhaal vraagt daarom of eist dat ik bedoel het gaat over twee

Amerikane[n] die naar hier kome[n] en die uh die hier een film kome[n] draaie[n]

Spreker 1 ja

Spreker 9 dus da[t]wil zegge[n] stel nu dat hier twee Amerikane[n] bij zate[n] ja dan waren

wij ook Amerikaans aan 't prate[n]

Spreker 1 ja

Spreker 9 omda[t] Belgen nu eenmaal zo zijn dat ze in [h]et gezelschap van mensen die

andere talen spreken

Spreker 1 en de moordenaar in de gevangenis spreekt ook Engels in xxx moeite door

Spreker 9 ja ja 't is da[t]

Spreker 1 uh w[e] [h]ebben [wɛ bən] nog een fragmentje klaarligge[n] uh en dat is in ieder

geval zeer internationaal

Fv600227

Spreker 1, spreker 9 en spreker 10

Page 242: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

241

Spreker 1 over dat gevloek is al veel uh te doen geweest natuurlijk hè maar is dat het Engels

dat wij hier aankunne[n]?

Spreker 9 Ggg

Spreker 1 dat verstaan we nog?

Spreker 9 ik versta dat [h]eel goed alleszins

Spreker 1 Ggg

Spreker 9'k bedoel dat zijn [sɛ n] de woorde[n] die ik zelf bezig als ik straks ga voetballe[n]

Spreker 10 Ggg

Spreker 9 om [h]alf twee moet ik gaan sjotten*d uh

Spreker 10 Ggg

Spreker 9 en als ik dan weer een kans verkwansel dan is dat [h]et eerste wat ik in de mond

neem nee d'r is veel over te doen geweest maar 't is ook nie[t] da[t] we d'rnaar gezocht

hebb[e]n

Spreker 1 nee

Spreker 9'k bedoel dat is ook een [h]et [h]et [h]et uh milieu het filmmilieu ja uh creëert dat

soort taalgebruik 'k bedoel iedereen loopt daar op de tippe[n] van z'n tene[n] uh er wordt heel

veel ruziegemaakt uh je ggg je moet uh zorge[n] dat je alles nogal snel kunt uitlegge[n] en 'k

bedoel ne*d fuck ne*d goeie fuck uh vervangt eige[n]lijk zestien lijne[n] tekst

Spreker 1 Ggg

Spreker 9 uh zowel in de film als in 't echt dus 't is gewoon een weergave van van hoe het er

op een filmset zeer vaak aan toe gaat maar dan iets uitvergroot natuurlijk

Spreker 1 La Esterella zingt uh een nummer op de soundtrack we hadde[n] haar uh vandaag

gevraagd o*a om hier te zijn om dat nummer te zinge[n] maar helaas zij is gevalle[n] ze is

gekwetst geraakt en kon niet kome[n] we willen haar troosten en uh w[e] [h]ebbe[n] [wɛ bə]

jou gevraagd uh Gène Bervoets om uh dat nummer te zinge[n] omdat we wete[n] dat jij kan

zinge[n] hè hoe is [h]et met haar intusse[n]?

Spreker 10 uh goed uh trouwe[n]s zij is gevalle[n] op uh de generale van Talkshow

Spreker 1 ja

Spreker 10 een voorstelling waar ik ook in speel ggg en uhm [h]et was een zeer zware

fractuur dus zij is dadelijk moete[n] geopereerd worde[n] een heel zware operatie maar ja die

uh tachtigjarige dame die zat de dag daarna na een zware verdoving alweer rechtop in bed en

uh zei heel uh simpel ik heb heel lekker gegete[n]

Spreker 1 ggg

Spreker 10 dus het gaat er goed mee

Spreker 1 ja gelukkig ggg

Spreker 10 maar zo is La Esterella d*a 't is echt een fantastische vrouw fantastisch

Spreker 1 ja uhm i*a ik zeg dat we wete[n] dat je kan zinge[n] omdat je zo'n Italiaanse

charmezanger hebt gespeeld voor No Trains No Planes uh je hebt met de Seakings gezonge[n]

je hebt in een punkgroep gezonge[n] en zo maar wat zing je eigenlijk het liefst?

Spreker 10 goh ik zing gewoon graag

Spreker 1 mm-hu

Spreker 10uh ik van nature zou ik zegge[n] ben ik een uh echt rock-an[d]-roll-beest maar ik

croon eige[n]lijk ook wel graag 'k ben een grote fan [fɛ n] van uh Frank Sinatra bijvoorbeeld

en uh ja 'k zou 't fantastisch vinde[n] om om bijvoorbeeld ook 'ns te croonen of zo

Spreker 1 ja w*a wel laten we daar dan gewoon aan beginne[n]

Spreker 10 oké

Spreker 1 Gène Bervoets zet je klaar aan de microfoon

Spreker 10 oké

Page 243: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

242

Spreker 1 het nummer heet Do*v You*v Know*v What*v It*v Means*v To*v Be*v

Lonely*v en uh nog eve[n] zegge[n] dat u de film kunt gaan bekijken vanaf uh nu woensdag

de vijftiende in de grote filmzalen overal succes Gène Bervoets en bedankt Erik Van Looy

Spreker 9 dank u wel ja

Page 244: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

243

Fv600229

Spreker 3 en spreker 11

Spreker 3ja en de eerste minister is hier vanmorge[n] bij ons goeiemorgen Guy Verhofstadt

Spreker 11 Morge[n]

Spreker 3 hebt u nog tijd om iets anders te doen dan handjes te schudde[n]?

Spreker 11'k moet zegge[n] dat er eige[n]lijk uh tijd te kort is in die job uh in die in die

functie [h]et aantal uh dossiers da[t] je toch te behandele[n] [h]ebt naast die uh internationale

contacte[n] natuurlijk is uh van die aard dat er uh dinsdag en woensdag kernkabinet is uh

vrijdag uh ministerraad uh elke week dan donderdag voornamelijk het parlemen*u dus ik zou

zegge[n] d'r is uh eerder tijd te kort

Spreker 3 ja hoe hoe ontspant u zich?

Spreker 11 nog altijd op dezelfde manier

Spreker 3gaat gaat u nog fietse[n]?

Spreker 11 ik had eige[n]lijk deze

Spreker 3 gaat u nog fietse[n]?

Spreker 11 wel ik had deze morge[n] wille[n] fietse[n] eige[n]lijk

Spreker 3 ja

Spreker 11 want het was een prachtig uh

Spreker 3 ja spijt*x ja?

Spreker 11 toch wel goed weer en uhm dus ik was eige[n]lijk mijn plan maar uh

Spreker 3 u bent u bent onlangs

Spreker 11 ik zeg 'k zal dat van de middag doen

Spreker 3 u bent onlangs nog met een aantal mense[n] gaan fietse[n] wie had de beste

conditie?

Spreker 11 wel ik moet zeggen Paul Goossens da's raar die was ook mee je zoudt dat nie[t]

zegge[n] da[t] dat ne*d goeie fietser is uhm ondanks het feit dat hij

Spreker 3 want u had een aantal kleppers mee toen hè?

Spreker 11 uh Romano Prodi was erbij de voorzitter van de commissie

Spreker 3 mm-hu

Spreker 11 en dan wanen*u d'r oude wielrenners bij uh Gianni Motta als u da[t] nog wa[t]

zegt?

Spreker 3 mm-hu

Spreker 11 die [h]eeft ook nooit ne*d keer den*d de de Giro gewonnen [ɣ əwɔ n]

Spreker 3 mm-hu

Spreker 11 en dan uh Eddy Merckx natuurlijk en dan uh Roger De Vlaeminck maa[r] Roger

De Vlaeminck die [h]eeft nog altijd de beste conditie volgens mij zou die nog altijd kunne[n]

meerijde[n] jə] ik zie daar geen enkel verschil mee me[t] vroeger

Spreker 3 ja goed over naar de top van Lissabon uhm die gaat ons aansluiten op de internet-

uh-economie*u waarom is dat een economische maatregel? wat brengt internet ons eige[n]lijk

bij?

Spreker 11 volge[n]s mij kan [h]et een een enorme economische groei me[t] zich

meebrenge[n] en uh ik verwijs daarvoor even uh ik ga het maar ene keer doen uh deze

ochtend naar de Verenigde Staten Van Amerika waar de voorbije acht jaar er een

economische groei bestaat van van vier procent in reële terme[n] da's 't gemiddelde da's

enorm hoog

Spreker 3 mm-hu

Page 245: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

244

Spreker 11 uh miljoene[n] arbeidsplaatse[n] die daar gecreëerd zijn en dat voornamelijk in

hoogtechnologische bedrijve[n]

Spreker 3 ja n*a

Spreker 11 en wat wij dus nodig hebbe[n]

Spreker 3 net één van die bedrijfjes is of frauduleus failliet aan het gaan E-connect Vlaamse

beleggers hebbe[n] daarop op op inge*a

Spreker 11 mm-hu

Spreker 3 uh ingetekend zien hun geld daaraan verlore[n] dat is ook internet xxx

Spreker 11 dat zou uh dat is ook één van de gevare[n] er zijn enorm veel gevare[n] daarom

moeten er acties ondernome[n] worde[n] en één van de acties die moete[n] ondernome[n]

worde[n] da's afgesproke[n] op de top van Lissabon is dat er dus een wetgeving komt om te

vermijden dat zo'n zake[n] kunnen gebeuren maar [h]et [h]et domste wat we zoude[n]

kunne[n] doen is uit schrik uit angst niet meedoen aan die internet-uh-economie*u er

worde[n] vandaag de dag in de wereld uh duizende[n] bedrijven per maand opgericht die zich

daarmee bezighoude[n] die zich met elektronische handel bezighoude[n] en als uh België daar

nie[t] zou aan meedoen België die juist in een knooppunt ligt tussen de verschillende lande[n]

dan zou da[t] een enorm verlies aan toekomstige investeringen en toekomstige

arbeidsplaatsen zijn

Spreker 3 ja

Spreker 11wat we dus nu in in Lissabon hebben afgesproken is dat we een aantal acties

zoude[n] onderneme[n] we zegge[n] bijvoorbeeld in elke school in elke klas moet er een

internetaansluiting kome[n] alle onderwijzers de leraars in de schole[n] ja die moete[n] dat

kunne[n] gebruike[n] uh in de toekomst en we wille[n] dat voornamelijk doen om niet

opnieuw een een een duale maatschappij te creëren namelijk aan de ene kant mensen die [h]et

wel kunne[n] en aan de andere kant jonge mensen uit armere gezinnen bijvoorbeeld die dat

niet zouden kunnen

Spreker 3 mm-hu

Spreker 11 we moeten ervoor zorge[n] dat gans onze jeugd binne[n] hier en enkele jare[n]

Spreker 3 ja

Spreker 11 dat medium kan omgaan

Spreker 3 ja want die situatie bestaat nu en is het dan niet spijtig dat de sociale normen op die

top van Lissabon weer vooruitgeschove[n] zijn

Spreker 11 neen

Spreker 3 naar het einde van [h]et jaar

Spreker 11 neen in feite zijn die sociale normen*x

Spreker 3 die een vangnet voor net die mense[n] zoude[n] moete[n] zijn?

Spreker 11ja dus die die sociale normen uh zijn niet uitgesteld één van de sociale normen die

aanvaard is nu op deze top is dat wij de tewerkstellingsgraad hè in Europa moete[n]

ver[h]ogen naar pakweg zeventig procent pas op da's een enorme inspanning hè

Spreker 3 Ja

Spreker 11 we zitte[n] nu maar aan zevene[n]vijftig procent vandaag*x

Spreker 3 en is dat concreet gemaakt?

Spreker 11 da's concreet gemaakt met een aantal maatregele[n] [h]et vermindere[n] van de

laste[n] op de arbeid bijvoorbeeld

Spreker 3 mm-hu

Spreker 11 en in België gaan we dat nu al onmiddellijk doen we gaan nie[t] wachte[n] tot

binne[n] enkele maanden u weet dat op één april de laste[n] op de arbeid met

tweeëndertigduizend frank [frɑ ɳ ] per werknemer naar benede[n] gaan [h]etgeen een [en]

enorme daling gaat uh verwezenlijke[n] van de van de kost van de arbeid en [h]etgeen moet

Page 246: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

245

mogelijk make[n] dat dus die activiteitsgraad in België van zevene[n]vijftig procent wordt

opgetrokke[n] tot bove[n] de zestig procent en waarom niet tot zeventig procent moeste[n] we

tot zeventig procent kunne[n] gerake[n] dan betekent dat dat er tussen de twintig en de dertig

miljoen nieuwe arbeidsplaatse[n]

Spreker 3 ja

Spreker 11 zoude[n] gecreëerd worde[n] in Europa

Spreker 3 da's

Spreker 11 en dat we terug volledige tewerkstelling hebbe[n] zoals we dat trouwe[n]s ook

nog in [h]et verlede[n] hebbe[n] gehad

Spreker 3 da's de ene kant aan de andere kant heb je de armoedenorm

Spreker 11 ja

Spreker 3 je kan ook op die manier werke[n]

Spreker 11 ja

Spreker 3 die armoe*x

Spreker 11 xxx

Spreker 3 die is er ook niet echt hè?

Spreker 11 toch wel er staat in de in de tekst uh De Vadder staat erin dat de armoede gaat

uitgeschakeld worde[n] dat is [h]et doel

Spreker 3 ja

Spreker 11 en die uitschakeling gaat gebeure[n] door een sociale agenda en die sociale

agenda zal besproke[n] worde[n] in de tweede helft van [h]et jaar namelijk tijde[n]s [h]et

Franse voorzitterschap en de inhoud van die sociale agenda is ook al bekend want er werd

verweze[n] naar de beslissinge[n] van de raad van ministers van Arbeid en ministers van

Sociale Zaken dus heel concreet kom[t] [h]et [kɔ mət] erop neer dat we in elk van de

Lidstate[n] een nationaal beleid gaan krijge[n] actieplan tege[n] armoede om die armoede uh

tege[n] tweeduizend en tien met de helft te vermindere[n] en wat daarbovenop komt is dat die

verschillende instrumente[n] die zullen gebruikt worde[n] in die landen met elkaar gaan

vergeleke[n] worde[n] want dat is

Spreker 3 en de beste d'ruit genome[n]?

Spreker 11en de beste gaan d'ruit genome[n] worde[n] want dat is [h]et nieuwe eige[n]lijk

da[t] we afgesproke[n] hebbe[n] ik zou zegge[n] het revolutionaire van die top van Lissabon

dat is dat we dus geen uh vaste uh convergentiecriteria zoals men dat ingewikkeld noemt gaan

gebruiken

Spreker 3 ja vroeger ja

Spreker 11 zoals we dat gedaan hebbe[n] bij de economische en monetaire unie zegge[n] kijk

iedereen moet zoveel procent overheidstekort [h]ebbe[n] wat we nu doen zijn objectieven

stellen en dan aan de verschillende lidstaten toelate[n] dat ze die zelf invullen met eigen

beleidsinstrumente[n] en dan die beleidsinstrumente[n] met elkaar vergelijken en zegge[n]

kijk ne*d keer ja in België werkt dat beter dan bijvoorbeeld in in Groot-Brittannië

bijvoorbeeld op het vlak van gezondheidszorg zou Groot-Brittannië niet die ideeën uh van

België overneme[n]? en dan omgekeerd

Spreker 3 mm-hu

Spreker 11 uh de tewerkstellingsgraad is bijvoorbeeld hoger in Nederland dan bij ons ah

zoude[n] we niet hun ideeën overneme[n]

Spreker 3 ja

Spreker 11 op het vlak van de tewerkstelling? bijvoorbeeld de verlaging uh van de last op de

arbeid zoals we nu op één april zulle[n] doen

Spreker 3 is he*a is [h]et dan niet spijtig dat Louis Michel niet op de foto mee gaat staan als

je deze resultaten mee naar huis brengt? is dat dan geen smetje eige[n]lijk op

Spreker 11 nee*z ik vin[d]

Page 247: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

246

Spreker 3 op op die die die

Spreker 11 ik vin[d] ik vin[d] da[t] totaal onbelangrijk ik [h]eb dat ook gezegd ik [h]eb mij

uh ik wou absoluut op die foto staan ik moet u zegge[n] waarom ik stond er de vorige keer al

nie[t] op in Helsinki

Spreker 3 ja

Spreker 11en als ik er nu weer nie[t] ging opstaan ik ging thuis aan mijn vrouw nie[t] meer

kunnen uitlegge[n] nie[t]waar da[t] 'k [dɑ k] daar nog geweest was hè? als ge d'r twee keren

nie[t] op zijt uh wordt [h]et wa[t] moeilijk

Spreker 3 ja

Spreker 11 dus ik von[d] da[t]persoonlijk uh onbelangrijk en ik [h]eb uh gemerkt dat

gistere[n] trouwe[n]s uh uh Louis Michel ik vin[d] dat ook wel groot van [h]em

Spreker 3 beetje gas heeft teruggenome[n]

Spreker 11uh gas heeft teruggenome[n] en zelf heeft erkend da[t] dat misschien niet [h]et

slimste was dus ook die uitspraak over dat skiën niet en dat dat tekent toch wel uh Louis

Michel ik denk dat Louis Michel voornamelijk op zulke zaken reageert vanuit zijnen*d buik

Spreker 3 mm-hu

Spreker 11 als ik het zo mag uh uh zegge[n] en dat uh dat het toch wel groots is van hem dat

hij nu kan erkenne[n] dat hij dat uh da[t] dat nie[t] goed was en da[t] dat uh fout zat

Spreker 3 want je hebt de indruk dat de man met twee mate[n] meet hè hij gaat wel naar

Kabila

Spreker 11 nee ik vind dat uh dat dat een

Spreker 3 televisie enzovoort en dan een Oostenrijkse premier

Spreker 11 nee ik denk dat dat uh da[t] dat overdreven is als je dat zegt ik denk dat [h]et heel

belangrijk is uh dat wij die uh die sancties tege[n] Ooste[n]rijk volhoude[n] ge moogt niet

vergete[n] op de top nu in Lissabon hebbe[n] de veertien lidstate[n] bij monde van de

Portugese voorzitter meneer Gutterez nogmaals aan meneer Schüssel herhaald dat we

doordoen met de maatregele[n] maar

Spreker 3 maar met de politieke?

Spreker 11 met de politieke maatregele[n] dus da[t] wil zegge[n] niets meer dan dat maar ook

niets minder dan dat en dan wil ik toch nog eve[n] terugkome[n] op wat u zei uh namelijk

twee mate[n] ik uh vin[d] dat helemaal niet wat wij daar in uh in uh uh Centraal-Afrika

probere[n] op gang te brenge[n] is juist een democratiseringsproces dat wij op gang brenge[n]

uh we gaan namelijk en we probere[n] namelijk door strikte voorwaarden te stellen duidelijk

te make[n] dat er ook in Centraal-Afrika in Congo iets moet veranderen dat er partijen

moete[n] komen

Spreker 3 mm-hu

Spreker 11 dat er verkiezinge[n] moete[n] komen dat er een normaal beheer van de

staatszake[n] moet gebeure[n] dat trouwe[n]s niet eigen is aan xxx

Spreker 3 en dan kan je wel same[n] op de foto gaan staan? dat dat [h]et doel heiligt de

middele[n] op dat moment?

Spreker 11 wel ik ik ik zal nee belangrijk is dat we daar vooruitgang boeke[n] en die

vooruitgang denk ik dat uh mogelijk zal zijn ik verwacht toch uh van die rondgang als ik het

zo mag zegge[n] die informatieronde die de minister van Buitenlandse Zake[n] nu heeft uh

ondernomen dat we binnen hier en uh enkele maande[n] ook al eerste resultaten kunnen uh

merken in de zin dat er stappe[n] worde[n] gezet naar een wat ik zou durve[n] noemen

normaal beheer

Spreker 3 ja

Spreker 11van de overheidszake[n] want w[e] [h]ebben [wɛ bən] d'r natuurlijk geen enkel

belang bij uh wij in Europa uh vandaar die armoede die chaos die verwarring in [h]et

midde[n] van Afrika verder te zien toeneme[n] want da[t] zijn dan mensen uh die die lande[n]

Page 248: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

247

willen ontvluchte[n] en waar kome[n] ze naartoe? ze kome[n] dan natuurlijk naar België

vrage[n] hier asiel aan en dergelijke meer en dat wil ik absoluut uh uh

Spreker 3 ja

Spreker 11 tegenhoude[n]*x

Spreker 3 u gaat zelf naar Rwanda binne[n]kort uh Rwanda-kenner professor Reyntjens zegt

da‟s onverstandig

Spreker 11 ja m*a

Spreker 3 d'r is niet eens een president om u te ontvangen

Spreker 11 maar ik moet wel zegge[n] dat uh professor Reyntjens die uh redeneert daar in

geostrategische en geopolitieke termen en als ik die

Spreker 3 u ga*a u gaat daarmee niet akkoord?

Spreker 11 neen ik ik ga daar ook om die rede[n] nie[t] ik ga daar om een heel eenvoudige

reden ik vin[d] dat [h]et tijd wordt uh uh dat na na zes jaar na na een genocide waarbij

achthonderdduizend mensen zijn uh afgemaakt op de meest brutale manier hè wij ik denk dat

niemand van ons uh zich die verschrikking kan voorstelle[n] xxx ge moogt ook nie[t]

vergete[n] dat daar dan tien Belgische para's zijn uh afgemaakt uh die ure[n] voor ulder*d

leve[n] hebbe[n] gevochte[n]

Spreker 3 ja

Spreker 11 zonder dat er dus één poging is ondernome[n] uh om ze te helpe[n] om ze te

redde[n] ondan[k]s [h]et feit dat men wist dat ze in moeilijkheden ware[n] ik heb da[t]

gebouw trouwe[n]s uh bezocht waar zij voor hun laatste leve[n] hebbe[n] uh gevochte[n]

Spreker 3 Ja maar

Spreker 11 maar ik ga daarnaartoe om daar

Spreker 3 klopt*x klopt maar professor Reyntjens zegt dat er op dit moment eenzelfde onrust

heerst en dat u die signale[n] nu negeert terwijl u dat verweet dat men dat toen*x

Spreker 11 en ik ga daar ik ga daar helemaal nie[t] om politieke redene[n] dus die ik ga daar

Spreker 3 maar gaat dat niet begrepe[n] worde[n] als een politiek signaal?

Spreker 11 neen ik ga dat ook heel duidelijk zegge[n] ik ga daar same[n] met die families uh

om een getuigenis af te legge[n] van de enorme gruwel die zich dee*u daar [h]eeft afgespeeld

en ik ga voornamelijk daarnaartoe uh om om ja een een eerbetoon te brenge[n] aan aan die

tien uh soldate[n] die eige[n]lijk in plan zijn gelate[n] geweest door uh door België en ik kan

u zegge[n] die ik denk dat het goed is dat wij dat same[n] met de families doen dat we

eige[n]lijk een streep kunne[n] ik vind dat in de politiek moet je kunne[n] uw fouten

erkenne[n] en ge kunt maar met [h]et verlede[n] leve[n] indien ge xxx op een bepaald

ogenblik er een streep onder trekt door te zegge[n] oké daar zat ik fout daar zat België fout en

België zat daar fout in negentienhonderd vierennegentig en daarom gaan we daarnaartoe

helemaal niet om politieke contacte[n] te hebbe[n] om een eerbetoon aan de

achthonderdduizend mense[n] die xxx daar op een gruwelijke manier op twee maande[n] tijd

zijn afgemaakt geworde[n] omdat het Weste[n] haar verantwoordelijkheid niet opnam en ten

tweede om eer te betoon*a betone[n] inderdaad aan die aan die tien para‟s die e*a e*a en de

familielede[n]

Spreker 3 goed*x ander onderwerp duikt het uh communautaire spook niet weer op?

bijvoorbeeld uh de

Spreker 11 wel*x [h]ier in België duikt dat af en toe ne*d keer op hè

Spreker 3 ja dat inderdaad

Spreker 11 dat is ons monster van Loch Ness zou ik zegge[n] hè

Spreker 3 maar u hebt dat

Spreker 11 dus uh

Spreker 3 u hebt dat in de fles probere[n] te houde[n] door die conferentie voor de

staatshervorming

Page 249: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

248

Spreker 11 nee absoluut nie[t] mijn bedoeling van

Spreker 3 de covoorzitter daarvan Patrik Vankrunkelsven zegt nu de methode is een fiasco

Spreker 11nee ik denk [h]et niet ik denk dat uh eerst en vooral wil ik uh toch weerlegge[n]

uh de bedoeling van uh de oprichting van die interparlementaire en intergouvernementele

conferentie was niet om alles in de frigo te stoppe[n] integendeel uh de bedoeling is uh om op

een zinvolle manier uh oplossinge[n] ten gronde vinde[n] niet meer door tegen elkaar

Spreker 3 mm-hu

Spreker 11 te strijden met de gewesten en de gemeenschappe[n] zoals we 't in ‟t verlede[n]

hebbe[n] meegemaakt

Spreker 3 stap voor stap?

Spreker 11 maar stap voor stap xxx

Spreker 3 net die methode zegt meneer Vankrunkelsven werkt niet ook meneer De Ba*a

Spreker 11 ik denk dat ze uh ik denk dat ze zal werke[n] want binne[n] [h]ier en pakweg tien

dage[n] uh zulle[n] wij met de resultate[n] kunne[n] naar voor kome[n]

Spreker 3 over welke onderwerpe[n]?

Spreker 11 over de

Spreker 3 over landbouw was een akkoord

Spreker 11 mijn mijn bedoeling als ik misschien eve[n] mag uitleggen?

Spreker 3 ja

Spreker 11 Uhm mijn bedoeling is in feite in drie stappe[n] te gaan uh met die conferentie

om eindelijk die probleme[n] 'ns definitief op te losse[n] in ons land want ook die

probleme[n] moete[n] opgelost worde[n]

Spreker 3 mm-hu

Spreker 11 w[e] [h]ebben [wɛ bən] d'r al een heleboel aangepakt met de regering

sommige[n] vinde[n] zelfs te veel al en en en te diepgaand maar we gaan daarmee verder

moderniseringen openbaar ambt en dergelijke meer maar deze moete[n] ook 'ns uit de wereld

geholpe[n] worde[n] en ik wil dat doen in drie stappe[n] ik zou nu voor [h]et paasverlof nog

een politiek akkoord wille[n] bereike[n] over [h]et creëre[n] van meer homogene

bevoegdheidspakkette[n] in de geweste[n] en de gemeenschappe[n]

Spreker 3 wat is homogene bevoeg*a?

Spreker 11 homogene betekent dat er minder ruzie kan zijn tussen 't federaal niveau en de

geweste[n] en de gemeenschappe[n] over ah dat doe ik dat doe jij en dergelijke meer en in dat

in die richting denk ik dat landbouw in mijn opinie ook buitenlandse handel

Spreker 3 mm-hu

Spreker 11 en een aantal kleindere*d uh elemente[n] van bevoegdhede[n] nog uh zoude[n]

moete[n] overgeheveld worde[n] naar de geweste[n] en gemeenschappe[n] zodoende dat je

niet meer

Spreker 3 voor Pasen

Spreker 11 daar zou een politiek akkoord moete[n] kunne[n] uh voor rond zijn voor Pase[n]

en ik ben daar volop aan aan ‟t werke[n] same[n] met de beide ministers van Institutionele

Hervormingen Louis Michel en J*a Johan Vande Lanotte en ik denk uh ik hoop ik denk ik

denk dat [h]et zal mogelijk zijn om voor het paasverlof dat rond te hebbe[n]

Spreker 3 ja

Spreker 11 da's een eerste fase tweede fase is dan gans de problematiek rond de gemeentewet

en de provinciewet hè u weet dat uh iets is dat al zoveel jare[n] gelede[n] werd afgesproke[n]

door de vorige regeringe[n] onder de mat is geveegd en nooit is opgelost daar zou mijn

bedoeling zijn om uh voor het einde van het jaar een doorbaak*u een doorbraak te krijge[n]

en dus die bevoegdheid ook over te hevele[n] uh naar uh de geweste[n] in k*a in casu dat

betekent dus dat de voogdij*x xxx

Spreker 3 en de derde f*a derde fase? Xxx

Page 250: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

249

Spreker 11 dan is de derde fase uhm mijn bedoeling om uh en we kunne[n] daar natuurlijk in

de komende maande[n] al aan beginne[n] over na te denke[n] over te discussiëre[n] over te

debattere[n] want dat is nodig dat is om dan in de loop van begin volgend jaar ook rond de

financieringswet een wijziging te krijge[n]

Spreker 3 ja

Spreker 11en daar krijg je natuurlijk de de de de vraag van onderwijsministers die vrage[n]

da[t] ze graag meer geld zoude[n] [h]ebbe[n] de vraag van de Vlaamse Gemeenschap die zegt

ja er moet uh er kan een wijziging kome[n] van de financieringswet een wijziging

Spreker 3 preventie

Spreker 11 maar dan moet er

Spreker 3 preventie op veiligheidsgebied vraagt xxx

Spreker 11 maar dan moet er ja maar dan moet er voornamelijk fiscale autonomie komen

Spreker 3 mm-hu

Spreker 11want dat is de vraag uh van uh de Vlaamse Gemeenschap dus mijn bedoeling zou

zijn van dat in de loop begin de loop van [h]et jaar tweeduizend en één tot een goed einde te

brenge[n] en ik weet enfin ik begrijp da[t] wel hè dat sommige[n] wat uhm

Spreker 3 hum ja want u bent zeer optimistisch hier hè?

Spreker 11 wat uh ja

Spreker 3 als ik hoor wat de reacties zijn uh van meneer Vankrunkelsven meneer De

Batselier uh en en en nog een aantal andere[n] xxx

Spreker 11 die zouden graag

Spreker 3 de CVP zijn

Spreker 11 die zouden

Spreker 3 zijn zeer uh pessimistisch daarover hè?

Spreker 11 oh g[e] [h]ebt [ɣ ɛ pt] pessimiste[n] in ‟t leve[n] en optimiste[n] in 't leven hè?

Spreker 3 ja u bent optimist?

Spreker 11 ik ben een optimist ggg

Spreker 3 ggg

Spreker 11 ik probeer de zaken altijd op een positieve manier te benadere[n] en dat is ons

toch nie[t] zo slecht gelukt de voorbije maande[n] met deze regering hè?

Spreker 3 mm-hu

Spreker 11 een gans akkoord over laste[n]verlaging gaat nu in voege de ideeë[n] die we

vertolkt [h]ebben actieve welvaartsstaat

Spreker 3 maar voor

Spreker 11 die bepale[n] mede de Europese agenda

Spreker 3 voor hetzelfde geld mag ik het rijtje aanvulle[n] een PS-voorzitter die van leer

trekt tegen een veiligheidsplan van van een een een minister 'k bedoel het hoort ook in het

rijtje thuis hè?

Spreker 11 uh natuurlijk want dat is op zichzelf allemaal uh xxx

Spreker 3 maar u zegt dan open debatcultuur?

Spreker 11 open debatcultuur ja ik vin[d] i*a ge kunt maar in een land vooruitgang boeke[n]

als er eerst op een bepaald ogenblik rond een moeilijk probleem hè bijvoorbeeld snelrecht

Spreker 3 mm-hu

Spreker 11 da's er nu door hè da's vorige week uh uh goedgekeurd donderdag in de senaat en

zal dus vanaf één juni van toepassing zijn zodoende ik wil dat toch nog eve[n] onderstrepe[n]

want daar ging [h]et [h]ier vorige week over

Spreker 3 mm-hu

Spreker 11 meneer De Vadder

Spreker 3 ja klopt

Spreker 11 en uh 'k wou daar toch ook e*a even iets over zegge[n]

Page 251: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

250

Spreker 3 maar vermits het nu gestemd is uhm xxx

Spreker 11zodoende dat dus uh vanaf uh één juni uhm als er iemand op heterdaad betrapt

wordt dat die man ook onmiddellijk zal kunne[n] veroordeeld worde[n] voor de rechtbank tot

hier toe [h]ebbe[n] we een systeem dat als iemand een crimineel feit pleegt hij wordt op

heterdaad betrapt ja die is vaak vroeger thuis dan het slachtoffer thuis is of nie[t]? dat gaan we

verandere[n] met het snelrecht

Spreker 3 er bestaat ook al een snelrecht

Spreker 11 en dat er daar dan

Spreker 3 op dit moment hè?

Spreker 11 en dat er daar dan discussie over is

Spreker 3 mm-hu

Spreker 11rond dat veiligheidsplan ja ik vin[d] dat op zichzelf niet slecht want dat is juist de

sterkte van deze regering denk ik en van deze meerderheid dat is dat op bepaalde

ogenblikke[n] rond uh cruciale onderwerpe[n] er discussie is debat is er verschillende visies

zijn maar dat leidt er juist toe dat dan binne[n] een aantal weke[n] dat zal ook met het

veiligheidsplan gebeure[n] dat zal klaar zijn tegen ongeveer midde[n] mei dat er dan ook iets

concreet gebeurt een echt veiligheidsplan uh zal kome[n] 'k geef een ander voorbeeld ‟t

asielbeleid men [h]eeft [h]ier maande[n] gelede[n] herinner u gezegd ja gaat er een asielbeleid

kome[n] en dergelijk meer daar was ook verschillende mening over vandaag is dat asielbeleid

er vandaag [h]et aantal asielzoekers gaat maand na maand uh achteruit en we krijge[n] de

zaak opnieuw onder controle vandaag

Spreker 3 dus uw

Spreker 11 zijn er gedwongen uitwijzingen hopelijk xxx

Spreker 3 dus uw optimisme is gestaafd door de feite[n] zegt u?

Spreker 11ik denk dat dat optimisme gestaafd is door [h]et feit dat we er elke keer in slage[n]

van die cruciale probleme[n] waar de mense[n] mee bezig zijn hè denk maar aan asielbeleid

denk maar aan veiligheid denk maar aan de lastenverlaging dat uiteindelijk de mense[n] zien

ah [h]et gebeurt en dat er daar daarvoor vooraleer dat we tot de conclusie kome[n] wat

discussie is bwa ik vin[d] dat op zichzelf uh niet verkeerd

Spreker 3 hum leuk leuk voor de democratie?

Spreker 11't is niet alleen leuk voor de democratie ik denk dat die discussie ook de motor is

uh die maakt dat er uiteindelijk oplossinge[n] uit de bus kome[n]

Spreker 3 Hum is uw optimisme ook gestaafd door peilinge[n]? want er was bijvoorbeeld de

peiling in in Antwerpe[n] waaruit blijkt dat de de VLD ja [h]et niet slecht doet hè?

Spreker 11 ja ik uh over peilinge[n] durf ik nie[t] veel nie[t] meer zegge[n]

Spreker 3 nee klopt

Spreker 11 want ik [h]eb ooit al uh in [h]et verlede[n] uhm

Spreker 3 ja

Spreker 11verkeerde ervaringe[n] gehad [ɣ ɑ t] me[t] peilinge[n] maar [h]et is inderdaad een

vaststelling die we kunne[n] doen dat de meerderheidspartijen die dat dit project werkten

telke[n]s als er nu een peiling wordt gehoude[n] uh telkens uh vooruitgaan en

Spreker 3 ja ma*a mag ik u nog een citaat dat u zelf u hebt ooit gezegd dat het succes van

deze regering zal af te meten zijn aan de achteruitgang van het Vlaams Blok volge[n]s deze

peiling plafonneren ze gewoon da's niet echt achteruitgang hè?

Spreker 11 ja maa[r] ik [h]eb dat ook gezegd met [h]et oog op uh tweeduizend en drie uh ik

vin[d] dat uh we absoluut nu nie[t] moge[n] zegge[n] ah de gemeenteraadsverkiezingen zijn

een test uh voor uh deze regering 'k [h]eb altijd gezegd ik neem de handschoen op uhm

tweeduizend en drie de volgende parlementaire verkiezinge[n] die moete[n] make[n] dat

extreem-rech[t]s achteruitgaat door [h]et succes van en de resultate[n] van deze regering en uh

daar blijf ik bij

Page 252: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

251

Spreker 3 stoort [h]et

Spreker 11 ik ga daar ook niet van af

Spreker 3 stoort [h]et dan niet dat in de districtsraad van Ekere[n] [h]et Vlaams Blok

zevenendertig procent volgens die enquête zou kunne[n] hale[n]? net daar waar jullie regering

uh een een een asielcentrum

Spreker 11 maar uh

Spreker 3 heeft gepland

Spreker 11uh ja ondertusse[n] denk ik dat de mense[n] daar ook al anders tege[n] aankijke[n]

toen was er daar veel commotie over ondertusse[n] [h]eeft men gezien dat dat asielcentrum er

is dat [h]et voornamelijk om om kindere[n] gaat om zwangere vrouwe[n] gaat de mensen in

de buurt ik heb die reacties zelf kunne[n] uh vaststelle[n] die zijn vandaag de dag heel anders

en heel positief

Spreker 3 dus die

Spreker 11 uh daartegenover

Spreker 3 zevenendertig procent

Spreker 11 om maar uh u

Spreker 3 dat zou kunne[n] verandere[n] volge[n]s u?

Spreker 11 u zegt [h]et zelf in die enquête waarover u het heeft uh blafonneert*u en daalt

zelfs het uh het Vlaams Blok uh een beetje pas op hè ik wil uh waarschuwe[n] uh peilinge[n]

zijn maar peilinge[n]

Spreker 3 ja

Spreker 11 ik [h]eb [h]et in ‟t verlede[n] al zelf voldoende meegemaakt maar nogmaals voor

mij komt de test nie[t] nu uh op acht oktober aanstaande voor mij komt de test uh in

tweeduizend en drie in tweeduizend en drie uh moet dit land een modernisering van zijn

overheidsapparaat achter de rug hebbe[n] met het afschaffe[n] van de kabinette[n] daarin da's

één van de politieke kabinette[n] moet zij een een echt degelijk asielbeleid hebbe[n] zowel

met regularisatie als uitwijzing moet er een economische groei zijn die is er nu al uh en ik

denk dat al die elemente[n] [ɛ ləmɛ ntə] same[n] gaan make[n] dat de mense[n] zegge[n] ah

die regeringspartije[n] doen 't nog zo slecht nie[t] late[n] we maar verder hun vertrouwe[n]

geve[n] eerder dan extreme oplossingen uh nog naar voor xxx

Spreker 3 ja laatste vraagje over Antwerpen [h]oe erg is dan de zaak Gantman voor de

Antwerpse VLD?

Spreker 11 ja helemaal niks met de uh met de VLD te make[n] 't is gewoon een uh een

private aangelegenheid heel belangrijk is dat daar uh onmiddellijk denk ik door de plaatselijke

voorzitter zeer goed op uh gereageerd is en dat er nu een uh een een jongedame uh schepe[n]

uh is uh die uh uitstekende papiere[n] uh kan voorlegge[n] en voor de rest is [h]et aan [h]et

gerecht om zijn werk te doen

Spreker 3 maar het blijft een individuele zaak?

Spreker 11 uiteraard

Spreker 3 het straalt niet af op de partij?

Spreker 11'k denk [h]et nie[t]

Spreker 3 goed hartelijk bedankt Guy Verhofstadt

Fv600230

Spreker 1, spreker 12, spreker 13 en spreker 14

Spreker 1 de Vlaamse minister van Mobiliteit Steve Stevaert doet opnieuw van zich spreken

hij vindt dat je geen druppel alcohol in je lijf mag hebbe[n] als je achter het stuur kruipt nu

Page 253: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

252

geldt dat ze maximaal uh nul komma vijf promille in je bloed moge[n] vinde[n] alleen heeft

de Vlaamse minister niet de bevoegdheid om dat te beslisse[n] hij gaat er dan maar op

aandringe[n] bij zijn federale collega van Verkeer want zo uh wil hij het aantal

verkeersslachtoffers met één derde terugdringe[n] dat staat zo in het Vlaams regeerakkoord

negatieve reacties alom en daarom een debat met Romain Poté verkeersdeskundige en Luc De

Bouw uh van horeca Vlaandere[n] Brussel meneer Stevaert waarom een totaal verbod?

Spreker 12 da's naar aanleiding van een uh discussie heb ik die uitspraak gedaan en dat was

al sinds lang mijn overtuiging omdat we nu in een zeer onduidelijke situatie zitte[n] jonge

man of jonge vrouw vraagt aan z'n vader op [ɔ b] achttien jaar krijg ik de sleutels? krijg ik de

wagen? vader vader zegt ja maar rij voorzichtig respecteer uh de regels en niet drinke[n]

jonge man zegt op dat moment ja maa[r] papa ik mag van de wet drinke[n] een paar pintjes en

dan begint de discussie hoeveel is een paar pintjes? ik ben wat dikker ik ben wat dunner ik

mag wat meer drinke[n] bovendien de situatie is zo in Vlaanderen in België dat wij

ongelofelijk veel verkeersslachtoffers hebbe[n] en ik zeg nie[t] da[t] dat alleen te make[n]

heeft met die situatie

Spreker 1 mm-hu

Spreker 12 dat heeft met tal van toestande[n] te make[n] maar heeft te make[n] met

onaangepast rijgedrag en als we in de toekomst zulle[n] analyses make[n] dan zal dat te

maken hebbe[n] met rijde[n] onder invloed niet alleen van alcohol maar ook van drugs ik

vin[d] dat de overheid een duidelijk en krachtig signaal want binne[n] tien jaar gaat men aan

de politici vrage[n] gaat er een onderzoekscommissie kome[n] en dan gaat die vrage[n]

waarom ware[n] wij zo laks rond [h]et gegeve[n] verkeersslachtoffers?

Spreker 1 u handelt toch niet uit angst hè? Ggg

Spreker 12 ik handel nee want dit is een bijzonder onpopulaire maatregel wie mijn verleden

kent

Spreker 1 daar bent u zich van bewust? toch

Spreker 12 ik ben me daar absoluut

Spreker 1 want toen die norm van nul komma komma vijf is uh ingevoerd dan was zeventig

procent van de bevolking tegen

Spreker 12 ja als

Spreker 1 dus populair zult u

Spreker 12 als ex-cafébaas was [h]et ook nie[t] populair van socialist te zijn

Spreker 1 ggg

Spreker 12'k heb altijd mijn mening uh gezegd

Spreker 1 ja

Spreker 12 wie commerce heeft heeft geen mening

Spreker 1 mm-hu

Spreker 12maar ik ben niet in de politiek gegaan om populair te zijn ik ben in*x

politiek gegaan om mijn zaak te doen om te zorge[n] dat de zake[n] verandere[n] en in [h]et

regeerakkoord zette[n] dat [h]et aantal verkeersslachtoffers moet dale[n] met met één derde is

niet populair 't is zelfs heel gevaarlijk

Spreker 1 meneer Poté uhm ik [h]eb de documentatie d'rop nageslage[n] in drieënnegentig

was u nog voor een totaal verbod op alcohol

Spreker 13 ja uh inderdaad

Spreker 1 waarom bent u van gedacht veranderd?

Spreker 13 een mens verandert ook van gedacht natuurlijk hè

Spreker 1 ggg

Spreker 13 uhm nee [h]et is zo dat inderdaad [h]et nog altijd zo is dat volkomen alcoolvrij*d

rijden de beste oplossing is hè daar zijn wij 't allemaal over eens maar dan moet men meteen

ook zeggen dat uh drugsvrij rijd[e]n geneesmiddelenvrij rijd[e]n rookvrij rijd[e]n uh

Page 254: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

253

inderdaad ggg uh ook zou moeten ingevoe*a ingevoerd word[e]n nu we [h]ebben geprobeerd

verleden jaar uh meneer de minister met uw vo*a met uh nationale federale staatssecretaris

Jan Peeters hebbe[n] wij geprobeerd in bij de drugs een zerotolerance uh grens in te voer[e]n

maar is nie[t] gelukt

Spreker 12 proficiat

Spreker 13dat is nie[t] gelukt da‟s nie[t] gelukt xxx om praktische redene[n] er zijn bepaalde

product[e]n die van die van die stoff[e]n bevatt[e]n die zoud[e]n kunn[e]n wijz[e]n op

druggebruik en die [h]et eige[n]lijk nie[t] is enzovoort dat is [h]etzelfde met alcohol [ɑ lkol]

[h]oor als ik uh allee als uw nul komma nul grens uh van kracht wordt dan ben ik strafbaar als

ik mijnen*d auto buite[n]zet na een praline geëten*d t[e] [h]ebben [tɛ bən] met drank in dat

klinkt belachelijk maar 't is zo

Spreker 1 of wijnsaus is nie[t] haalbaar

Spreker 12 ja ja maar allee nu zijn we de zake[n] aan ‟t ridiculisere[n]

Spreker 13 nee xxx

Spreker 12 laat laat mij

Spreker 13 nee ik

Spreker 12 laat mij

Spreker 13 ik*x ridiculiseer met ee[n] voorbeeld wat u zegt xxx

Spreker 12 nee mijn bedoeling is niet dat de federale regering iemand z'n rijbewijs afneemt

omdat [h]ij een Mon Chérie praline gegeten [h]eeft da's absoluut nie[t] mijn uhmijn bedoeling

mijn bedoeling is zerotolerance dat wil zegge[n] niet drinke[n] rijden en drinken gaat niet

same[n] en of men dat op nul komma één uit-uh-drukt*u daar gaat [h]et mij niet over maar

nul komma vijf geeft [h]et signaal dat men kan drinke[n] en rijde[n] tezamen

Spreker 1 en da's niet duidelijk?

Spreker 12 en da's niet duidelijk en als men dat technisch uitwerkt dan

Spreker 13 nul komma vijf is één pint per uur hè xxx

Spreker 12 ja ziet ge daar begint de discussie

Spreker 1 meneer De Bouw?

Spreker 14uh ja mevrouw ik denk dat uiteindelijk uh het signaal dat de minister geeft het

verwondert ons dat als ex-collega dat dat van hem komt want hij kent daar de consequenties

van en hij gaat die ook kunnen inschatten ik wil [h]et ook nie[t] rediculisere[n]*u maar ik

[h]eb den*d indruk dat uh de minister uiteindelijk probeert uh zijn gratis busbeleid in Hasselt

z'n bussen vol te krijge[n] met uh die maatregel en ik heb toch wel den*d indruk dat dat niet

gaat lukken op die manier

Spreker 1 laten we [h]et 'ns heb*a

Spreker 14 om de eenvoudige

Spreker 1 laten we [h]et 'ns [h]ebben over de reacties in viere[n]negentig vijfe[n]negentig

toen die andere norm werd ingevoerd wat ware[n] de reacties toen bij 't publiek?

Spreker 14bij 't publiek ware[n] die vrij negatief om d[e] eenvoudige dəɣ ə]

rede[n] dat uh de consument [kɔ nzymɛ nt] zich eige[n]lijk uh op dat oge[n]blik in een

psychosetoestand bevond van er mag nie[t] meer gedronke[n] worde[n] de nul komma acht

wat betekent dat? wat betekende dat? en wat is de nul komma vijf? 'k zou zegge[n] toen die

campagne toen ingekleed werd was [h]et eige[n]lijk een stuk [h]ekse[n]jacht dat men uh

Spreker 1 hum mense[n] dierven*d gewoon nie[t] meer drinke[n]?

Spreker 14 uh niet meer drinken nu

Spreker 1 en wat betekende dat voor de zaken?

Spreker 14dat betekende op dat ogenblik ongeveer een derde van [h]et zake[n]cijfer uh

algemeen genomen de consument heeft zich ondertusse[n] aangepast we hebbe[n] uh ik zou

zegge[n] met alle partners op [h]et werkveld in de fameuze Bob-campagne gelanceerd omdat

we duidelijk wiste[n] dat er inderdaad een nood was aan informatie uh dat we en ik denk dat

Page 255: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

254

[h]et vandaag gebruikelijk is wie speelt Bob? Maar volge[n]s [h]et voorstel van de minister is

het morgen wie speelt nul? en tusse[n] nul en Bob zijn is er nog een fundamenteel

onderscheid dus ik denk dat die maatregel uh zoals hij dat voorstelt eige[n]lijk

maatschappelijk niet draag*a niet draaglijk is

Spreker 1't is niet haalbaar hè als er geen publiek voor is?

Spreker 12 uh toen voor de nul komma vijf was er ook geen publiek uh want men kan

Spreker 1 Hebbe[n] we net gezegd ja

Spreker 12ja w[e] [h]ebbe[n] [wɛ bə] kunne[n] de publicaties daarvan leze[n] maar ik stel

voor want de horecasector heeft probleme[n] en uh we zoude[n] moete[n] proactief zijn dit is

een trend die gaat aankome[n] en als we daar niet op inpikke[n] dan brenge[n] we de

horecasector in gevaar want ik herinner mij nog dat de horecasector absolute tegenstander was

van campagnes zoals Bob uiteindelijk heeft de horecasector gedraaid en is ze gaan

meewerke[n] en daar wil ik hun voor voor danke[n] want dat was geen evidente zaak als men

de oude publicaties leest komt men tot zeer merkwaardige vaststellinge[n] en men blijft de

discussie blijf*u drinke[n] en rijde[n] kan same[n] volge[n]s de horeca ik vin[d] dat een fout

uitgangspunt en da's echt nie[t] voor mijn busse[n] te vulle[n] want daar [h]eb ik een ander

probleem ik zal busse[n] moete[n] bij inzetten

Spreker 1 nee maar m*a mense[n] gaan niet uit op limonade hè da's wel duidelijk?

Spreker 12 ah? uh waarom zou dat in de toekomst uh niet kunne[n] veranderd uh worde[n]?

we zien dat [h]et Bob-systeem wie had ooit durve[n] voorspelle[n] dat [h]et Bob-systeem zou

werke[n]? Bove[n]dien één dode gaat bove[n] alles en da[t] is [dɑ s] altijd in mijn beleid ik

stel altijd veiligheid bove[n] alles en dat gaat bove[n] eigendom veiligheid moet bove[n] alles

gaan en daar we moet men van uitgaan als minister bevoegd voor uh voor mobiliteit en de

discussie is nu ope[n] en men moet nu verder discussiëre[n] hoe dat men technisch moet

uitwerke[n] en natuurlijk zou [h]et veel handiger zijn van mij om daar geen uitspraken over te

doen maar toen ik café had had ik ook die over*a overtuiging het moet maar uw zoon of uw

dochter zijn die verongelukt in [h]et in [h]et verkeer

Spreker 1 meneer Poté?

Spreker 13 ja ik wil toch ev[e]n relativer[e]n de Bob-campagne [h]eeft uh succes zegt de

minister bewijs mij dat eens ik zie sinds jaar en dag in de statistiek dat negen à tien procent

van de ongevall[e]n te wijt[e]n zijn aan alcoolmisbruik*d intoxicatie ja maa[r] ja uh ik zie dat

die cijfers ook onderschat zijn als wij de als wij inderdaad al de slachtoffers van een

verkeersongeval onderwerpen aan een bloedproef dan zien wij dat niet tien procent maar

dertig à veertig procent xxx

Spreker 1 die controles gebeuren niet systematisch als er

Spreker 13 daar kom ik op xxx

Spreker 1 een ongeval gebeurd is hè?

Spreker 13daar wil ik op kome[n] die controles er gebeur[e]n er*x voor 't ogenblik

tweehonderd vijftigduizend uh controles door de rijkswacht laat ons zeggen dat er uh nog nog

ne*d keer zoveel gebeur[e]n door de politie 't is gevaarlijk maar enfin laat ons tell[e]n xxx dat

betekent dat vijf procent van de automobilist[e]n per jaar gecontroleerd word[e]n dat betekent

dat ik een ganse automobiliste[n]carrière kan rijd[e]n zonder gecontroleerd te word[e]n ik ben

nog nooit gecontroleerd uh de mens[e]n zitten hierrond ja maa[r] ja dat be*a dat beteken[t] als

ik uh m*a met kerst en nieuw*a nieuwjaar niet rij dan kan ik twee leve[n]s rijde[n] zonder

controle

Spreker 12 hum ja uwe*d mag ik? oké*x u bewijst dat mijn voorstel zinvol is de Bob-

campagne werkt want de horeca werk[t] d'raan mee da's één vaststelling een tweede

vaststelling is dat de handhaving niet werkt dat de controle niet uitgevoerd uh wordt en daar

ben ik [h]et mee eens maar 't is zeer merkwaardig dat de federale regering nu opmerk[t]

Page 256: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

255

waarvoor zij bevoegd is als ik iets over haar bevoegdheden zeg ja maa[r] we zulle[n] beter

gaan controlere[n] in de toekoms[t] waarom heeft men dat in het verlede[n] niet ge*a

Spreker 1 maar daar zou u voor kunne[n] ijveren natuurlijk hè?

Spreker 12 maar ik ijver daar

Spreker 1pakkans vergroten

Spreker 12 ik ijver daar ook voor maar dat zende[n] jullie niet uit want dat is niet

controversieel

Spreker 1 ggg

Spreker 12daar hale[n] jullie mij niet uit mijn bed uh voor ik ijver voor meer uh controle da's

nogal nogal wiedes [h]et heeft geen zin om regels te stelle[n] en ze dan niet te controlere[n]

maar 't heeft wel zin om over die regels te discussiëre[n] en [h]et ik [h]et siert de horeca dat ze

aan de Bob-campagne meewerke[n] maar dat wil nog altijd volumtaristisch*u niets zegge[n]

er zijn veel te veel slachtoffers zegt meneer Poté

Spreker 1 ja

Spreker 12 ik ben [h]et eens met [mɛ d] hem

Spreker 1 Meneer De Bouw?

Spreker 14uh ik kan uh 'k zou alleen wille[n] bijtreden hè uh we mogen [h]et debat nie[t]

emotioneel voeren uh ieder verkeersslachtoffer omwille van alcohol is een verkeersslachtoffer

te veel dat is een [h]ypothese die we ook vooropgesteld [h]ebben in [h]et debat van de nul

komma acht naar de nul komma vijf het enige wat ik zeg is dat men moet proactief werke[n]

en proactief werke[n] betekent eige[n]lijk de consument [kɔ nzymɛ nt] overtuige[n] vandaag

dat rijden onder invloed niet kan ik zou alleen wille[n] zegge[n] dat de nul komma vijf

vandaag inderdaad een aanvaardbare grens is en ik denk dat men [h]et binne[n] Europa over

die norm ongeveer eens is om te zegge[n] nul komma vijf is een aanvaardbare regel ik kan

alleen zegge[n] dat de inspanninge[n] die vanuit mijn sector gebeure[n] om inderdaad die nul

komma vijf en dat rijden onder invloed de aan de aandacht van de consument onderworpen te

houden dat die blijft in het kader van wat xxx dus in [h]et kader van de Bob-campagnes en we

zullen daarin verder doorgaan maar het signaal dat ik naar u geef vandaag is dat men het

zodanige debat focaliseert op de alcohol dat men eige[n]lijk de andere fenomenen die verband

houden met verkeersonveiligheid en ik denk rijden onder medicatie rijden onder drugs

enzovoort dat wordt systematisch van [h]et

Spreker 1 ja laten we 't even over die drugs hebben hè want dat is net gebleken uit dat

onderzoek in Antwerpe[n] van de Wodca-campagnes één op zes mense[n] één op vijf

jongere[n] rijdt onder invloed van drugs?

Spreker 12ja da's ook zerotolerance uh mij gaat [h]et nie[t] over alcohol [ɑ lkol] alleen mij

gaat [h]et ook over marihuana gaat [h]et over andere over andere producte[n] en d'r zulle[n]

nog studies kome[n] en die zulle[n] nog verplettender*u zijn bovendien die nul komma vijf ik

hoop dat Europa de nul komma vijf aanvaardt ik hoop dat Europa strenger gaat maar we zien

dat in Nederland er een evolutie is Scan*a in de Scandinavische lande[n] dat er een evolutie is

en late[n] we voor zijn op die evolutie want wij wij [h]ebben een zeer grote

verantwoordelijkheid in België wij [h]ebben [h]et hoogste aantal verkeersslachtoffers van

gans Europa wij vergete[n] dat nogal erg licht

Spreker 13uh eerst en vooral 't is Europees hè nul komma vijf is Europees voorgesteld en

iedereen [h]eeft zich dat is de zich aan [h]et aanpass[e]n aan die nul-komma-vijf-grens er zijn

nog twee land[e]n in Europa Italië en Zwitserland waar men nul komma acht [h]eeft de rest

[h]eeft de nul komma vijf ingevoerd met uitzondering van Pol[e]n en Zwed[e]n die nul

komma twee [h]ebb[e]n

Spreker 12 en Nederland voert [h]et debat om naar nul xxx

Spreker 13 ja maar ja

Spreker 12 twee te gaan

Page 257: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

256

Spreker 13 maar die [h]ebb[e]n nul komma vijf die [h]ebb[e]n nul komma vijf maar da‟s xxx

Spreker 12 wij [h]ebben ook nog nul komma vijf wij wille[n] xxx xxx

Spreker 13 ja natuurlijk xxx

Spreker 1 Hum meneer Poté wat is [h]et verschil tusse[n] uhm rijden uh zonder invloed en

rijden met nul komma vijf in je bloed? wat is [h]et [h]et ongevallenrisico dan? want dat is

bestudeerd hè?

Spreker 13wel ge moogt reken[e]n dat bij nul komma vijf [h]et ongevalsrisico op een

dodelijk ongeval hè ongeveer twee keer groter is dan uh bij ‟t rijd[e]n uh in volledig nuchtere

toestand rond zeg ik altijd [h]et is inderdaad juist dat [h]et alcoholvrij rijd[e]n de beste

oplossing is daar blijf ik bij dat zei ik in drieënnegentig al xxx

Spreker 1 Ja en van die variaties zoals ze uitprobere[n] uh in uh of waar ze aan denke[n] in

Nederland of uh [h]et vooral toespitse[n] op jongere[n] die moge[n] maar onder invloed want

die [h]ebbe[n] minder rijervaring is dat dan een goede zaak?

Spreker 13in in de wet van eenennegentig de de fameuze wet-Dehaene is voorgesteld

geweest om degene[n] die een rijbewijs kreg[e]n en xxx nog in hun stageperiode zat[e]n om

die ofwel alcoholvrij ] te late[n] rijd[e]n ofwel met nul komma twee dat is

afgeketst door [h]et parlement

Spreker 1 wat is 't effect van nul komma twee overigens?

Spreker 13 nul komma nul komma twee is uh ongeveer één en [ən] half één en half

Spreker 1 ah ja

Spreker 13 h]et risico verhoogt ongeveer één op dus [h]et minste [h]et minste

alcoolgebruik*d verhoogt uw risico dat*x zij*x beduidelijk*d daar zijn we 't duidelijk over

eens hè?

Spreker 1 mm-hu

Spreker 13 uh maar ook [h]et minste gebruik van drugs [h]et minste gebruik van ggg van

geneesmiddele[n]

Spreker 1 maar dat soort variaties uh

Spreker 13[h]et minste gebruik van 'k weet nie[t] wat allemaal xxx

Spreker 1 nul komma twee of bepaalde categorieën anders bekijke[n]

Spreker 12 ah ja

Spreker 1 wat vindt u daarvan?

Spreker 12voor mij zou dat al een gigantisch succes zijn mocht er iets van die nul komma

vijf afgaan maar ik blijf bij mijn uitgangs-uh-stelling*u en ik ik ben blij da[t] meneer Poté dat

hier nog ee[n]s duidelijk stelt

Spreker 1 mm-hu

Spreker 12 ik zie dat we in andere sectore[n] ongelofelijke bedrage[n] investere[n] in de

brandweer in tal van sectore[n] ongelofelijke bran*a uh uh cijfers investere[n] om [h]et aantal

slachtoffers te vermindere[n] ik zie naar aanleiding van de Dutroux-affaire dat heel het land

Octopus-affaire noem maar op op stelte[n] staat terecht verontwaardig[d] is

Spreker 1 ja

Spreker 12 en ik vin[d] [h]et zo erg dat wij niet verontwaardigd zijn over [h]et aantal

verkeersslachtoffers

Spreker 1 ja dagelijkse dode[n]

Spreker 12 en ik weet da[t] dat een bijzonder onsympathieke stelling is

Spreker 1ja maar moet er dan niet uh beter campagne gevoerd worden? want dat lees je

deskundige[n] zegge[n] uh je moet duidelijk make[n] dat er een pakkans is die moet dus ten

eerste verhoogd worde[n] maar dat moet je dan ook communiceren

Spreker 12 ja maar daar [h]et w[e] [h]ebben [wɛ bən] een mentaliteitswijziging nodig en dat

kunt ge via campagnes doen dat is preventief maar ge zult daar een repressief luik moete[n]

aan aan koppele[n] en op dat vlak is er nog heel wat [wɑ d] werk te doen

Page 258: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

257

Spreker 1 maar die moete[n] same[n]gaan hè?

Spreker 12 maar daar is nogal wat verwarring over want dat iemand die nul komma vijf

heef*u die is in orde iemand die nul komma zes heef*u is niet in in orde

Spreker 14 ja

Spreker 12 dit is een zeer moeilijke grens en dit is niet duidelijk en dit is niet

communiceerbaar [kɔ mynike:rba:r] naar de bevolking toe dit is niet uitlegbaar naar de

bevolking

Spreker 1 Meneer De Bouw?

Spreker 14 ja ja maar daar ben ik [h]et dus nie[t] mee eens hè we moge[n] zegge[n] dat de

nul komma vijf eige[n]lijk een maximumgrens is ik zou zegge[n] wat[h]eeft [h]et wat is [h]et

effect geweest van de nul komma vijf? dat men eige[n]lijk de consument [kɔ nzymɛ nt] die

zich verplaatst me[t] z‟n voertuig dat [h]ij eigenlijk niet drinkt ja? en ik zou zegge[n] ook in

m'n eigen familie is [h]et zo dat er de vraag gesteld wordt wie speelt Bob? dat kan dus zijn dat

inderdaad m'n echtgenote op dat ogenblik nog een aperitief drinkt maar voor de rest van de

avond geen alcohol nie[t] meer [h]eeft in uw voorstel is [h]et nu zo dat zelfs dat aperitief

nie[t] meer kan dus zou 'k zeggen meneer de minister ik denk da[t] je de grens zo hoog aan

het leggen zijt dat [h]et eige[n]lijk maatschappelijk nie[t] meer functioneert en ik stel mij de

vraag ook vanuit mijne*d sector dan in hoeverre dat [h]et nog zal aanvaard worde[n] en dat

men nie[t] naar ander uitwijkmogelijkhede[n] gaat zorge[n] waardoor dat je het probleem

dermate verschuift dat [h]et nog erger wordt

Spreker 12 tien tien jaar gelede[n] of X aantal jare[n] gelede[n] was de discussie over nul

komma acht juis[t] dezelfde discussie

Spreker 1 mm-hu

Spreker 12 ik ben ervan overtuigd dat we binne[n] tien jaar hier mogelijk terug zitten maar

dat*x het*x

Spreker 1 [h]et blijft moeilijk voor u hè? 't is uw bevoegdheid niet u moet er bij xxx op

aandringe[n] bij uw federale collega

Spreker 12 ja 't is uh en op [h]et op [h]et federale vlak zal dat nog veel moeilijker ligge[n]

omdat in [h]et andere landsgedeelte in Wallonië men totaal anders denk[t] [dɛ ɳ k] over

snelheid over alcoholgebruik en dergelijke uh meer mocht dat een Vlaamse bevoegdheid zijn

dan zou dat veel haalbaarder zijn ik ben d'rvan overtuigd dat Vlaandere[n] op dat vlak meer

gesensibiliseerd is om strenge verkeersregels en [h]et gaat inderdaad niet alleen over alcohol

maar [h]et gaat over de mentaliteit van de autobestuurder tachtig [tɑ ɣ ətəχ] procent van de

ongevalle[n] die we hebbe[n] in Vlaandere[n] hebbe[n] te make[n] met onaangepast rijgedrag

en binne[n] dat onaangepast rijgedrag is gebruik van drugs gelegaliseerde en niet-

gelegaliseerde drugs

Spreker 1 gelegaliseerde? Ggg

Spreker 12 ja uh alcohol is een gelegaliseerde drug en

Spreker 1 op die manier ja u krijgt [h]et laatste woord kort nog eve[n]

Spreker 13awel*x ja*x wel uh ik meende xxx eve[n] in te pikke[n] op dat uitwijk[e]n naar uh

we zien nu ook bijvoorbeeld met de drugwetgeving zien wij dat er nieuwe product[e]n op de

markt kom[e]n de energiepil de de peppil die uh gebaseerd is op uh cafeïne niet strafbaar

maar die [h]etzelfde onveiligheidseffect [h]eeft als de verboden drugs xxx

Spreker 12 daarom moete[n] we nie[t] van [h]et standpunt afwijke[n]? Ggg xxx

Spreker 13 ja maar nee nee nee nee nee nee maar ik bedoel maar dat men zoekt naar

alternatiev[e]n men zal altijd zoek[e]n naar roesverwekkende middel[e]n en wij wij

Spreker 1[h]et publiek*x

Spreker 13 ja wij gebruik[e]n honderd vijftien liter bier per jaar in België en per man we

rijd[e]n drie keer per dag met onzen*d auto weg xxx

Page 259: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

258

Spreker 12 maar ik zou toch even*x maar 't is toch een merkwaardige stelling dat uh dat de

minister strenger is

Spreker 13 ggg ja 't is inderdaad xxx

Spreker 12 dan de de vertegenwoordiger van uh van de vereniging

Spreker 1 ggg

Spreker 12 en u probeert mij mij uit te legge[n]

Spreker 1 heren 't is alleszins duidelijk

Spreker 12 maar maar rijden onder invloed kan niet

Spreker 1 nee

Spreker 14 maar daar zijn we 't over eens

Spreker 1 en d'r is nog heel veel werk dat is ook duidelijk bedankt meneer de minister

meneer Poté en meneer De Bouw

Fv600237

Spreker 1, spreker 15 en spreker 16

Spreker 1reacties in de Gentse Volderstraat de kunstenaar Jan Fabre leek er wel blij mee en

ook Jan Hoet als de naam Jan Hoet valt dan hangt er controverse in de lucht hij debatteert met

Tobias Leenaert van de actiegroep Diere[n]bevrijding die hebbe[n] gistere[n] nog een

protestactie gehoude[n] aan het kunstwerk goeiemorgen allebei

Spreker 15 Goeiemorgen

Spreker 1 uh Jan Hoet veel discussie in de strate[n]

Spreker 15 uh

Spreker 1 is [ɪ z] [h]et daardoor alleen al een succes die tentoonstelling?

Spreker 15ik denk dat hé da's 't bewijs dat uh dat er van kunst een zekere kracht uitgaat hé en

uh ten aanzien van elke kracht uh staan er verschillende opinies dus uh ge kunt zegge[n] ja ik

hou d'rvan ik hou d'r nie[t] van

Spreker 1 dus 't is de bedoeling dat mense[n] daarover praten?

Spreker 15 ik ben ertegen ik ben ervoor hè en dat is [h]et [h]et is ook uh trouwe[n]s uh door

deze tentoonstelling die nu eindelijk ook in de stad gebeurt

Spreker 1 mm-hu

Spreker 15 dus in de in de body*v in [h]et lichaam van de stad uh dat bijvoorbeeld de

mense[n] beginne[n] te praten op straat

Spreker 1 ja

Spreker 15normaal gaan ze van 't ene punt naar [h]et andere zonder dat ze mekaar treff[e]n of

zien of sprek[e]n of beluister[e]n dus nu eindelijk is er uh [h]et is ongelofelijk [h]oe dat de

mensen groe*a zich groepere[n] rond een bepaald werk daarover prat[e]n dus ook over andere

dingen praten dan over [h]et kunstwerk

Spreker 1 Ja maar had u verwacht dat de reacties zo hevig zoude[n] zijn? want wat hebbe[n]

we allemaal niet gehoord? Jan Hoet moet gecolloqueerd worden

Spreker 15 ja ja

Spreker 1 hij wil alleen maar shockeren

Spreker 15 ja

Spreker 1 had u het verwacht?

Spreker 15 ik uh dat [h]et [dɑ t] zover ging gaan had ik nie[t] verwacht natuurlijk hè want ze

zeggen de kunstenaar hé die provoceert [prɔ voke:rt] niet 't is altijd [h]et kunstwerk die

provoceert [prɔ voke:rt]

Spreker 1 hum

Page 260: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

259

Spreker 15 uh en da's [h]et probleem da's da's de nuance

Spreker 1 ja

Spreker 15 men denkt altijd dat de kunstenaar iets doet om te provoceren [prɔ voke:rən] dat

ik een tentoonstelling doe om te provocer[e]n [prɔ voke:rən] maar da's dus absoluut nie[t]

waar

Spreker 1 da's bij deze rechtgezet hé?

Spreker 15 alleen maar om om om discussies t[e] opene[n] [topənə] ook om over kunst na te

denk[e]n over de plaats van de kunst na te denke[n] en de plaats van de kunstenaar in onze

maatschappij

Spreker 1 Ggg en die is in de stad

Spreker 15 ah de ja

Spreker 1 meneer Leenaert bent u blij dat Gent zo een levendige stad is? want dat blijkt nu

wel hè

Spreker 16ja daar ben ik wel heel blij om natuurlijk en het 't gaat niet uh in d[e] eerste

[de:rstə] plaats om een uh om een protest tegen kunst of tegen dat kunstwerk uhm wat wij

gedaan hebben is eigenlijk uh een actie gevoerd ik wil [h]et geen protest noemen maar een

actie gevoerd in [h]et kader van ons algemeen ongenoegen met de vleesindustrie en

Spreker 1 maar door die actie hebt u wel reclame gemaakt voor de tentoonstelling dat was

niet echt de bedoeling

Spreker 15 en en voor de vleesindustrie

Spreker 1 ggg

Spreker 16 dat denk ik dat denk ik niet

Spreker 1 ja iedereen heeft het merk nu gehoord hé Gandaham

Spreker 16 ja maar

Spreker 1 heeft in alle krante[n] gestaan

Spreker 16 dat zoude[n] ze sowieso gedaan hebben zonder onze actie

Spreker 1 ja

Spreker 16hè dus uhm maar wij [h]ebben reclame gemaakt oké en misschien komen er [dər]

meer bezoekers maar als wij die boodschap daar kunnen aan toevoegen onze boodschap dan

geeft [h]et me niet dat er meer bezoekers komen dat kan dan maar goed doen hè wat wij

willen doen hebben is wij vonden dit kunstwerk uhm een situatie waarin vlees eigenlijk naakt

en rauw aan die zuilen hangt wij vinden dat dat een zeer goede gelegenheid is voor 't publiek

om geconfronteerd te worde[n] met wat vlees werkelijk is normaal mense[n] wete[n] nie[t]

meer wa[t] vlees is 't ligt op [h]un bord 't is verborge[n] 't is gebakke[n] 't 't [h]eeft 't ligt

onder een saus en nu zien ze daar eigenlijk da[t] naakte tafereel dat vlees en ze worde[n]

geconfronteerd met de eigenlijke werkelijkheid van vlees

Spreker 1 maar wat moete[n] ze dan denke[n]? van goh hier wordt gemorst met eten? ter

waarde van uh [h]et is zeshonderd kilogram geloof ik en ter waarde van kwart miljoen tot

driehonderd twintig duizend is is is [h]et dat wat u heeft getroffen?

Spreker 16uhm neen uhm in d[e] eerste [de:rstə] plaats wel wat waar wij tegen zijn is [h]et

gebruik van uh dieren als objecten voor menselijke doeleinden maar van voedselverspilling

spreke[n] we nie[t] omdat wij een dierenrechtenorganisatie zijn wij zijn allemaal vegetariërs

en wij spreek*a wij zien vlees niet als voedsel überhaupt niet

Spreker 1 ja

Spreker 16 dus vlees is voor ons geen voedsel dus we spreke[n] niet over voedselverspilling

Spreker 1 ma*a maar u hebt dat uh wel gehoord en daarop gereageerd

Spreker 15 ja

Spreker 1 want eerst is er zelfs foutieve informatie over verspreid

Spreker 15 ik uh da's inderdaad waar l*a eerst en vooral [h]et is perfect goeie Gandaham

Spreker 1 perfect consumeerbaar

Page 261: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

260

Spreker 15 t is den*d beste die ge kunt [h]ebben

Spreker 1 ja

Spreker 15 dus den*d beste ham in België

Spreker 1 en vers

Spreker 15 dat is absolu*a

Spreker 1 want het ging over de houdbaarheidsdatum hè?

Spreker 15 en en vers en vers bove[n]dien

Spreker 1 ja

Spreker 15en twee keer gerookt twee keer gerookt dus dat is een no*a ongelofelijke kwaliteit

en en dat [h]angt buiten dus da's perfect dat [h]angt in den tocht dus uh da[t] moet altijd zo

zijn en da[t] gaa[t] lang beware[n] zeker drie maand natuurlijk als de volksgezondheid d'r uh

[h]oe zou 'k zegge[n] zijn zijn onderzoekinge[n] doet en [h]et is allemaal perfect dan is er

geen enkel probleem

Spreker 1 maar waarom is er eerst

Spreker 15 maar van zodra uh er problemen zijn voor de volksgezondheid dan ben ik

akkoord da[t]*z we ‟t weg[h]alen

Spreker 1 ja maar Jan Hoet waarom is er eerst foutieve informatie over verspreid? nee 't is

verstreke[n]

Spreker 15 da[t] is een

Spreker 1 de houdbaarheidsdatum

Spreker 15 da[t] is een totale da[t] is een totaal misverstand geweest door één van de

medewerksters xxx

Spreker 1 maar u bent

Spreker 15 ik ben xxx

Spreker 1 dat kome[n] vertelle[n] volgens Jan

Spreker 15 nee xxx

Spreker 1 en Jan Fabre ook die heeft er ook v*a

Spreker 15 nee ik ben nie[t] kome[n] vertelle[n] dat dat vervallen vlees is dat [h]eb ik nie[t]

verteld

Spreker 1 nee

Spreker 15 ik heb gezegd voilà wij leven in een in een periode van welstand

Spreker 1 ja

Spreker 15dat [h]eb ik gezegd hè xxx een periode van welstand hoort het verlies d'rbij als wij

denke[n] bijvoorbeeld [h]oeveel kilometers wij doen met per auto één komma vier personen

in ons land wadde*d wat een verspilling dat dat is aan benzine

Spreker 1 mm-hu

Spreker 15uh [h]oeveel pollutie da[t] da[t] veroorzaakt één komma vier personen per auto

moe[t] 'ns voorstell[e]n? dat is een gigantisch mocht ge da[t] geld allemaal hè uh een

beetjen*d uh be*a besparen hè xxx dan zoude[n] we dan zoude[n] we misschien Afrika

kunn[e]n [h]elp[e]n

Spreker 1 ja

Spreker 15 maar nie[t] met die met die vijfhonderd kilogram ham

Spreker 1 uw*z reactie?

Spreker 16 wel wat wij zeggen wij zien uhm die eige[n]lijk kleine verspilling van van geld

en van van vlees en weet ik veel uh zien we als symptomatisch voor een veel grotere

verspilling die eige[n]lijk gepaard gaat met de vleesindustrie in ‟t algemeen vlees het kweken

van vlees het produceren van vlees is inherent uh verspillend hè uh [h]et verspilt enorm veel

water in tegenstelling tot groenten en planten kweken en [h]et is zo da[t] je om één kilogram

varkensvlees te produceren uh om da[t] te producere[n] heb je veel meer plantaardig voedsel

nodig

Page 262: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

261

Spreker 1 ja

Spreker 16dus voor elke kilogram varkensvlees die uit een varken komt moet je er uhm veel

meer kilogrammen planten groenten uh graan in investere[n] dus dat is eigenlijk de

voedselverspilling die wij zoud[e]n willen benadrukken en dat die die kleine verspilling wij

wij praten daar zoals zoals gezegd niet over voedselverspilling is symptomatisch daarvoor en

we zeggen kom we gaan nu dat [h]et kunstwerk er toch is we gaan de mensen daar een beetje

proberen doen over nadenken en uhm we [h]ebben dus eige[n]lijk maar een extra dimensie

aan [h]et kunstwerk toegevoegd of een eigen interpretatie gegeven zoals de kunstenaar

trouwe[n]s zelf voorgesteld [h]eeft

Spreker 1 ja

Spreker 16 maar dus over voedselverspilling in se daar zijn er andere mensen die daar uhm

over geklaagd [h]ebbe[n] over geroepen [h]ebben maar dat was niet onze boodschap

Spreker 1 dus dat sluit gewoon

Spreker 15 i*a ik vin[d] da[t]

Spreker 1 aan

Spreker 15 ik vin[d] da[t] een edelmoedige houding

Spreker 1 ja

Spreker 15 dat is uh ik vin[d] dat een correct standpunt dat [h]ij [h]eeft een

Spreker 1 mm-hu

Spreker 15 en maar dan kom[t] [h]et [kɔ mət] eropaan ben je 't daarmee eens of niet? uh er

zijn andere bewegingen daar ten aanzien van dat kunstwerk die die bijvoorbeeld werkelijk

agressief word[e]n en die [h]et kunstwerk defigurer[e]n

Spreker 1 wat bedoelt u met defigurere[n]?

Spreker 15 dus uh als xxx dus uh dis-xxx dus uh kapotmaken stukmaken de ham d'r a*a van

aftrekken de folie d'r los van trekk[e]n da[t] zijn dingen die nie[t] serieus zijn

Spreker 1 dat wekt agressie op

Spreker 15 da[t] is

Spreker 1 echt hé?

Spreker 15 da[t] noemt dat noemt censuur da[t] vin[d] 'k*d ik [vɪ nəkɪ k] dacht dat is een

censuurmentaliteit en die moet men uitschakele[n] xxx

Spreker 1 wat is 't gevaar?

Spreker 15 gevaar

Spreker 1 dat mensen d'r echt van gaan eten?

Spreker 15wablief? als ze ja luistert uh uh ge ge ge eet toch ook geen geen hesp die ge op de

grond vindt hè ah ja uh en die aan een paal [h]angt uh gaat ook nie[t] opeten hè uh da's toch

duidelijk hè trouwe[n]s

Spreker 1 ik

Spreker 15 trouwe[n]s van zodra de kunstenaar [h]et materiaal transformeert tot een

kunstwerk tot een vormgeving dan is 't geen hesp nie[t] meer ceci*v n'est*v pas*v une*v

pipe*v zegt Magritte

Spreker 1 ja

Spreker 15 da's 'tzelfde dat is geen ham begrijp je?

Spreler 1 maar mense[n] begrijpe[n] dat niet altijd hè

Spreker 15 da's materiaal da's inderdaad waar ja

Spreker 1 ik moet denke[n] aan uh het televisieprogramma De Mol waar David op gegeve[n]

moment van een slagroomtaart proeft

Spreker 15 ja

Spreker 1 die staat in een museum

Spreker 15 ja

Spreker 1 is op dat moment een kunstwerk

Page 263: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

262

Spreker 15 ja

Spreker 1't is heel menselijk om dat xxx

Spreker 15maar de mensen de mensen kijken nie[t] meer ze ze ze ze zegge[n] wa[t] ze

denken maar ze kijke[n] nie[t] want als ge kijkt dan zie[t] de*d gij nie[t] genen*d ham dan

zie[t] de*d gij gelijk nen*d prachtige roze marmeren Carara of zoiets da‟s ongelofelijk [h]oe

schoon da[t]

da[t] is ja

Spreker 16 wij zien daar in d[e] eerste [de:rstə] plaats geen geen marmer maar maar

gestorven dieren aan aan die zuilen xxx

Spreker 15 ja da's inderdaad

Spreker 1 u ziet lijke[n] hange[n]

Spreker 15 maar ge ziet xxx materiaal da[t] gebruikt is

Spreker 16 ja

Spreker 15 maar ge ziet niet de transformatie

Spreker 16 uhm wel ja wij proberen uhm wij proberen te wijzen op die transformatie en op

de op de band tussen de dieren en dat vlees

Spreker 1 dus u kunt [h]et onmogelijk mooi vinde[n]? want als je d'r onbevange[n] probeert

naar te kijke[n]

Spreker 16 ja

Spreker 1 dan zie je

Spreker 16 we denke[n]

Spreker 1 daar inderdaad die blinkende marmer nee?

Spreker 16 daar uiteraard aan hé je kan daar nie[t] naar kijke[n] zonder te denke[n] wat 't

impliceert en wat erachter zit uhm ik weet nie[t] misschien als je nie[t] zou wete[n] da[t] da[t]

vlees is uh da[t] je da[t] misschien mooi kan vinde[n] ik spreek mij nie[t] uit over 't feit of dat

't mooi is of nie[t] of kunst is of nie[t]

Spreker 1 dat interesseert u niet?

Spreker 16uh dat interesseert mij wel maar 'k bedoel dat is de discussie nie[t] voor ons ik ga

nie[t] beginne[n] schreeuwe[n] van dat is geen kunst of uhm 'k vind 't eventueel kan ik

zegge[n] 'k vind 't geen ethische kunst hè d'r is uh d'r d'r zijn proble*a probleme[n] mee denk

ik uhm maa[r]*d ik ga nie[t] zegge[n] 't is geen kunst of uh of 't is slechte kunst of 't is xxx

xxx

Spreker 1 moet kunst ethisch zijn?

Spreker 15 maar ik vind ik vind die discussie die discussie vin[d] ik correct

Spreker 1 ja

Spreker 15 ik vin[d] de discussie nie[t] correct wanneer men agressief wordt en wanneer men

die dingen gaa[t] kapotmake[n] xxx uh uhm uw [h]aar staa[t]*z mij nie[t] aan awel 't is goed

'k ga mijn schaar nemen en 'k knip ‟t af

Spreker 1 zeg

Spreker 15 ja uh voilà

Spreker 1 laat [h]et hè ggg

Spreker 15 natuurlijk maa[r] ge begrijpt*x da[t] doe[t] de*d nie[t] dus hè ge kun[t] nie[t]

zegge[n] ge kunt zegge[n] ik hou d'r nie[t] van ik ben ertege[n] da[t] da[t] gebeurt xxx maar

ge kun[t] nie[t] zegge[n] dat kan niet

Spreker 1 ja

Spreker 15 da[t] kun je nie[t] zegge[n] want dan wordt da[t] censuur

Spreker 1 wat wat heeft die kunstenaar daar nu eigenlijk mee wille[n] zegge[n]? want

Spreker 15 de kunstenaar [h]eeft hé wel dat is [h]et de kunstenaar een

Spreker 1 d'r is kritiek op de universiteit heb ik gehoord?

Page 264: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

263

Spreker 15 een kritische reflectie over de universiteit namelijk dat de universiteit moe[t] je

toegeve[n] dat is [h]et instrument van de rede

Spreker 1 mm-hu

Spreker 15 en waarvoor is de rede meestal gebruikt geword[e]n? om alles wat lichamelijk is

te overschaduw[e]n en te overstijgen [h]et lichamelijke wordt overstegen door de plaats van

de vrouw vandaag krijgt [h]et lichamelijke in ene keer weer karakter en wordt [h]et weer

centraal gese*a gesteld in de maatschappij dus rede en lichaam er is geen geest zonder

lichaam nie[t] waar? en dat is [h]etgeen da[t] de kunstenaar wil zegge[n] één ten tweede de

universiteit is ook [h]et instrument om de waarheid te gaan zoeke[n] en de waarheid bevindt

zich nie[t] op de huid maar ze bevindt zich achter de huid en daardoor uh xxx [h]eeft [h]ij

[h]eeft [h]ij ham gebruikt indien [h]ij uh [h]et zou schildere[n]

Spreker 1 mm-hu

Spreker 15 zoals [h]et eruitziet dan was [h]et geen dan was [h]et nie[t] onder de huid dan was

[h]et de huid dus een bourgeois schilderijtje

Spreker 1 ja

Spreker 15 nie[t] waar? Me[t] trompe*v l'oeil*v dat is de huid en [h]ij zegt we gaan dieper

gaan vandaag gaan we dieper we moete[n] dieper gaan want da[t] wordt een decor

Spreker 1 ja

Spreker 15 we moeten dieper gaan dus en daarom [h]eeft [h]ij ham gebruikt

Spreker 1 bent u mee?

Spreker 16ik ben mee ja uhm u kan er natuurlijk uh gelijk welke interpretatie aan geven denk

ik uhm 'k zou zeggen ja als je 't [h]ebt over kritiek op de universiteit uhm misschien vind je 't

bij [h]et haar getrokke[n] maar universiteit komt van uhm [h]omo*v universalis*v en als wij

daarmee één persoon asso*a associëren dan is [h]et Leonardo Da Vinci da[t] was een uhm een

overtuigd vegetariër een heel grote diere[n]vriend en ik denk da[t] die z*a zich zou

omdraai[e]n in zijn graf als we eige[n]lijk gaan uh varkens kleven op uh de universiteit

Spreker 15 ja goed maar uh [h]ij [h]eeft ook kanonn[e]n uitgevond[e]n

Spreker 16 dat [h]eeft [h]ij ook uitgevond[e]n*x

Spreker 15 en hij was hij was een ontwerper voor militaire nieuwe tuigen enzovoort

Spreker 16 ja

Spreker 15 waarmee heel veel mense[n] gedood zijn

Spreker 16 ja

Spreker 15 waarmee men uh [h]et barbarisme in de in de ontwikkelingsland[e]n uh [h]eeft

[h]eeft ge*a uh gerealiseerd dankzij hem

Spreker 1 mag ik u nog één ding vrage[n] Jan Hoet? u gaat uh na uw pensionering naar

Duitsland?

Spreker 15 ja

Spreker 1 dan gaan we dit soort spektakels moete[n] misse[n] hè?

Spreker 15 uh ja maa[r] ge ge kunt ze nog altijd influistere[n] van op afstand

Spreker 1 dank u wel Jan Hoet bedankt meneer Leenaert

Fv600243

Spreker 1, spreker 17 en spreker 18

Spreker 1 bij ons de regisseur Rob Van Eyck en Saartje Vandendriessche die zag u daarnet in

de rol van Vicky met wie het helaas ook slecht zal aflopen Rob Van Eyck de film is

genadeloos afgemaakt in de pers hè een monster zonder waarde amateurisme troef een

bedenkelijk stukje huisvlijt wat denk jij als je dat leest?

Page 265: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

264

Spreker 17 ja dus uh we lat[e]n da[t] aan 't publiek over hè dus uh ik vermoed dus da[t] de

journaliste[n] de film twee keer hadde[n] moete[n] zien

Spreker 1 mm-hu

Spreker 17 da[t] ze dan misschien wel van gedacht zoude[n] verander[e]n omdat [h]et niet zo

eenvoudig is xxx

Spreker 1 je je trek[t] [h]et [trɛ kət] je niet aan eige[n]lijk

Spreker 17ik trek [h]et me nie[t] aan en ook uh ik [h]eb nog een chaotische film wille[n]

make[n] omdat [h]et leve[n] van Dutroux en al wat errond [h]ing ook nogal chaotisch was en

daarom ik heb dus ook uh niet alleen de story van Dutroux gemaakt maar ook uh in die story

de mix gemaakt met de roze ballette[n] en uh

Spreker 1 mmm we kome[n] daar dadelijk nog op terug maa[r] ik wil eerst eve[n] wete[n]

wat jij vindt Saartje van die kritiek [h]et is jouw eerste acteerervaring voor film

Spreker 18 voor film

Spreker 1 ja

Spreker 18 ja da[t] klopt uh ik heb daar eige[n]lijk ook nie[t] echt zwaar aan getild want ik

had [h]et eige[n]lijk wel verwacht omdat ik weet dat uh de meeste Vlaamse films worden

[wɔ rə] afgebroke[n] dus was ik uh er ook van overtuigd dat Blue*v Belgium*v ging

afgebroke[n] wor[d]e[n] [wɔ rə] en g*a je probeert als actrice natuurlijk zo goed mogelijk je

rol neer te zette[n] maar ik weet van mezelf dat er foute[n] zijn gebeurd op de set da[t] 't

scenario ook nie[t] zo echt goed aan elkaar hing geen continuïteit dus ik denk wel dat uh de

journaliste[n] terecht zijn

Spreker 1 mm-hu xxx Rob geen goe[d] scenario zegt uw actrice

Spreker 17 uh nee nee maa[r] ze ze moet zegge[n] z[e] [h]ee[ft] [ze:] [h]et scenario nooit

nie[t] in z'n geheel nie[t] geleze[n] hé dus

Spreker 1 nee maa[r] je hebt de film in z'n geheel gezien be*a ben je d'r nu blij mee als je 'm

ziet?

Spreker 18 nee uhm de eerste keer als ik [h]em zag dan was [h]et [wɑ st] wel eve[n] slikken

dus uh 't is 't is ook altijd [h]eel moeilijk om jezelf op groot scherm te zien en met jezelf dus

geconfronteerd te worde[n]

Spreker 1 Hm da's waar daar moet je aan wenne[n]

Spreker 18 maar uhm mits dat ik [h]em twee drie keer heb gezien uhm vond ik dat [h]et

resultaat eige[n]lijk nog vrij goe[d] meeviel 't kon 't [h]ad erger gekund

Spreker 1 hm ja maa[r] wat vind jij? vind jij [h]et een goede of een slechte film?

Spreker 17 ja zeg ik ga toch over m'n eigen film uh xxx

Spreker 1 Maa[r] ik heb dat geleze[n] 't schijnt da[t] je 'm zelf niet goed vindt

Spreker 17 ja maa[r] nee ik zeg nie[t] [h]et is wat is een goede film?

Spreker 1 zeg [h]et mij

Spreker 17 in 't Laatste Nieuws krijg ik bijvoorbeeld twee sterre[n] dus staat ge bij bij bij drie

Spreker 1 ja

Spreker 17 uh Oscarwinnaars

Spreker 1 misschien is het een film waar dat niet van toepassing is hè goed of slecht

Spreker 17 nee da's ook zo [h]et [h]et is ge kun[t] [h]et [kʌ nət] bijna ah een dramadocument

noe*a

Spreker 1 uhu

Spreker 17een documentaire noeme[n] maar ik heb [h]et wille[n] make[n] om om om omdat

uh d[e] affaire rə] Dutroux ik vermoed dus uh bij mij pleegt 'm zelfmoord dus ik

vermoed dus da[t] dat ook wel in 't echt zal gebeure[n] uh dus we gaan nooit een proce*a

Spreker 1 jij doet voorspellinge[n] met deze film

Page 266: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

265

Spreker 17ja ik vermoed da[t] we nooit een proces gaan krijge[n] da[t] de mensen nooit

nie[t] gaan wete[n] wie dat er in feite achter zat maar da[t] ze naar mijnen*d film gaan

kijke[n] en dan zien ze wie dat d'rachter zit

Spreker 1 moge[n] we dan eige[n]lijk wel lache[n] met deze film als dat over zoiets gaat?

Spreker 17 o ja bij de studente[n] in Leuve[n] bij de sneak uh is daar uh is daar gelache[n] en

en en zet ge daar tweehonderd vrouwe[n] dan wordt er geweend zo eenvoudig is dat

Spreker 1 ja je je [h]ebt zelfs na die sneak preview de studente[n] bedankt dat ze ware[n]

blijve[n] zitte[n] hè dan moet 't toch wel erg zijn?

Spreker 17 ja maar omda[t] da[t] voor ne*d Vlaamse film nie[t] zo eenvoudig is

Spreker 1 ja

Spreker 17 ik ik ik uh meneer Rastelli vertelt mij dus dat er sneaks zijn waar da[t] gans de

zaal buite[n] loopt dus

Spreker 1 ja

Spreker 17 gewoon als er een Vlaamse film is dus uh

Spreker 1 da's bij jou

Spreker 17[h]et is allemaal Amerikaanse film da[t] de klok slaat

Spreker 1 niet gebeurd

Spreker 17dus als wij ik vin[d] da[t] d*a de Vlaminge[n] en de Belg[e]n in 't algemeen veel

te weinig chauvinist zijn wat over twintig jaar kon dus a*a als als er mense[n] nog zes-

zevenhonderdduizend frank uh zes- zevenhonderdduizend mensen naar de cinema ginge[n] nu

is dat stopt dat met tweeduizend met tienduizend

Spreker 1 ja hoeveel zijn d'r gaan kijke[n] in Diest tot hiertoe?

Spreker 17 awel ik vermoed dat we nu op twee weke[n] aan vijfhonderd zitte[n]

Spreker 1 vijfhonderd*x

Spreker 17 dus voor een klein zaaltje is da[t] nie[t] slecht

Spreker 1 ja

Spreker 17 want de laatste Vlaamse films hebbe[n] zeventienhonderd en veertienhonderd

mensen gedaa[n] xxx

Spreker 1 volg jij dat een beetje?

Spreker 18 nee

Spreker 1 hoeveel mensen er gaan? nee daar ben je niet nieuwsgierig naar?

Spreker 18 nee totaal niet

Spreker 1 je stuurt ook niet je hele familie om te gaan kijke[n]

Spreker 18 nee want

Spreker 1 en nog een keer te gaan kijke[n]?

Spreker 18ik vin[d] da[t] ik vin[d] da[t] ook nie[t] erg dat uh dat de film eige[n]lijk uh zo

weinig wordt gedraaid 'k ik til mij daar ook nie[t] zwaar aan je werkt aan een project als

actrice je probeert die rol zo goed mogelijk neer te zette[n] dat is gebeurd en je begint aan de

volgende aan [h]et volgende project en daarmee

Spreker 1 maar we moge[n] je d'r toch aan herinnere[n]?

Spreker 18 ja dat wel ggg

Spreker 1 want ja je wou er vandaag toch over kome[n] prate[n]?

Spreker 18 maar 't is ook zo ik vind voor mij is dat helemaal geen film over Dutroux

Spreker 1 waarover dan wel? waarover gaat die film? xxx

Spreker 18 ik vin[d] dat 't is zo voor mij is da[t] gewoon een Vlaamse avonture[n]film ik zie

eige[n]lijk heel weinig gelijkenisse[n] met met Dutroux zelf 't is [h]elemaal anders gebeurd

[h]et gaat ook nie[t] over kindere[n] bij ons in de film want wij spele[n] de meisjes die

gekidnapt wor[d]e[n] [wɔ rə] da[t] zijn da[t] zijn meisjes van onze leeftijd dus 't gaat totaal

nie[t] over kindere[n]

Spreker 1 een een volwassen vrouw hè voor alle duidelijkheid

Page 267: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

266

Spreker 18 ja buite[n] een paar details zie ik daar geen enkele gelijkenis mee xxx

Spreker 1 ja uhm maar d'r staat wel op uh uh als ondertitel de Dutroux-connection hè

Spreker 17 ja als Saartje dus geen gelijkenis ziet dus ik zie die gelijkenis wel

Spreker 1 ja

Spreker 17 en er zijn andere mensen die dat ook zien xxx

Spreker 1 maar meteen ontken je dat dan weer

Spreker 17 nee

Spreker 1 want het ga*a 't is toch fictief staat er dan ook in een tekst op uh xxx

Spreker 17 ja ja maar dus nu moe[t] [mudə] 'ns kijken ook uh deze film is nie[t]

gesubsidieerd wij moete[n] trachten ons cente[n] terug te pakke[n]

Spreker 1 ja

Spreker 17 dus de film [h]eeft maar laat ons zegge[n] veertien miljoen gekost uh [h]oe kunt

ge die verkope[n]? dus ik pak ik pak ik 'k gok [h]et meest op 't buitenland hè dus alhoewel dat

Vlaanderen ooit nog wel zal volge[n] geen probleem e*a en zeker Wallonië

Spreker 1 heb je dat aan Dutroux gevraagd of je zijn naam mocht gebruike[n] om jouw film

te verkope[n]?

Spreker 17 nee 'k [h]eb da[t] nie[t] gevraagd en en Dutroux is uh ja hij moet me dan maar

een proces aandoen dan moet 'm [h]et er maar

Spreker 1 je zou d'r nog blij mee z*a zijn ook eige[n]lijk hè me[t] zo‟n proces of niet zie ik

dat verkeerd?

Spreker 17 ik ik goh ik weet nie[t] uh daar zulle[n] wel processe[n] kome[n] want dus mmm

als die film in Brussel komt of zo vermoed ik nog wel van een paar uh instellinge[n] dus uh

dat er wel uh gaat gevraagd worde[n] [wʌ rə] om om bepaalde zake[n] te knippe[n]

Spreker 1 denk je dat?

Spreker 17 ja ja

Spreker 1 Maa[r] he*a heb ik [h]et goed dat je wel een beetje geniet van die heisa want toen

die Dutrouxf*a uhm acteur gecast werd dan was er enorm veel pers hè tot [h]et buite[n]land

toe

Spreker 17 awel ja da*a dat zeg ik juist als ik daar Dutroux niet de naam Dutroux bij bij

geplaatst [h]ad

Spreker 1 ja

Spreker 17 dan was er geen belangstelling geweest en en [h]oe kunne[n] wij wij met een

beperkt budget aa*a aan publiciteit [h]oe kunne[n] wij nu in 't buite[n]land ne*d film

verkope[n] a*a als als ge nie[t] durft Dutroux op zette[n]?

Spreker 1 ja [h]oe [h]oe gaat dat gaan in Cannes? want je wil daarnaartoe hè

Spreker 17 in Cannes [h]ebbe[n] wij dus een officiële vertoning in de Marché maar ik ben

van plan om om op [h]et strand een een een grote vertoning xxx een nachtvertoning te geve[n]

dus ik heb ooit daar eens ne*d film in brand gestoke[n] dat weet ge

Spreker 1 ja ja ja ja

Spreker 17 voor de trappe[n] van ‟t paleis

Spreker 1 ja

Spreker 17 uh maar nu ga ik dus een vertoning geve[n] voor [h]et publiek voor de Cannois

en da[t] gaat dan nen*d [h]ekse[n]ketel worde[n] da[t] ben ik zo xxx en en natuurlijk iedereen

zal terug erover spreke[n] en en zo kan dat verkocht worde[n] met kleine bedrage[n] maar die

kleine bedragen gaan [h]et dus uh wel wel doen dan da[t] we misschien ook zij hebbe[n] ook

ik [h]eb geparticipeerd zij heeft geparticipeerd z[e] [h]ebbe[n] [zɛ bə] w[e] [h]ebben

[wɛ bən] een deel uitbetaald maar dus xxx

Spreker 1 maar participeren dat betekent je hoopt dat er winst is want dan krijg jij daar ook

een stukje van hè

Spreker 17 ja ja ja

Page 268: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

267

Spreker 1 denk je dat? zal d'r winst gemaakt worde[n]?

Spreker 18 ik vrees er een beetje voor

Spreker 1 ja en uh ga je mee naar Cannes overigens?

Spreker 18 ik denk [h]et nie[t] nee

Spreker 1 nee da*a dat ga je niet meemake[n] uhm is er een volgend project op stapel?

Spreker 17 ja 'k [h]eb uh verschillende projecte[n]*d [proʒ ɛ ktə] ik ik ik ben nu bezig met

een een een thriller van Staf Knop een uh thriller

Spreker 1 want jij had nu 't dioxineverhaal kunne[n] aangrijpe[n] bijvoorbeeld ook een

Spreker 17 ja xxx nee zeg uh uh ik ben nu uh nu ga 'k een beetje kalmer doen zo'n uh film

make[n] waar da[t] nie[t] te veel heisa rond is uh een thriller à la Hitchcock

Spreker 1 ja dus toch die heisa die die hoeft niet elke keer?

Spreker 17 nee 'k heb nog wel een verhaal over over mistoestande[n]*d in een afkickcentrum

en zo maar als als ik daar weer ga mee beginne[n] dan krijg 'k [h]et weer op mijnen*d

duvel*d hè

Spreker 1 Ja en wat zijn jouw planne[n]?

Spreker 18 ik [h]eb juist gedaan met een kortfilm en volgende week beginne[n] we terug met

een kortfilm en voor de rest zit ik ook in de muziek dus uh we gaan een nieuwe single

opneme[n]

Spreker1 jij bent echt vertrokke[n] hè

Spreker 18 Ja

Spreker 1 dus dat was een goede start van jouw filmcarrière?

Spreker 18 ja nochtans [h]eel veel mense[n] [h]ebbe[n] mij verwittigd van doe het niet ook

omdat het uh onderwerp nogal uh gevaarlijk was

Spreker 1 en je hebt het toch gedaan

Spreker 18'k [h]eb [h]et toch gedaan ja

Spreker 1 ja

Spreker 18 ja 'k ben er eigenlijk 'k vin[d] nie[t] erg

Spreker 1 wi*a wil je haar nog caste[n]?

Spreker 17 zeker zeker

Spreker 1 we zien dan wel vriendelijk bedankt voor uh dit gesprek

Spreker 18 oké

Legende

Groene arcering: t-apocope

Blauwe arcering: h-procope

Gele arcering: tussenwerpsels

Rode arcering: aparte lexicale gevallen

Rode onderstreping: afwijkende nominale en adnominale flexie

Zwarte onderstreping: afwijkende grammaticale gevallen

Groene onderstreping: diminutieven op -ke of -ske

Dubbele onderstreping: ge-systeem

Page 269: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

268

V De ongewogen resultaten

Resultaten morfologische kenmerken

Adnominale flexie

spreker onbepaald/ontkennend

lidwoord

bepaald

lidwoord

aanwijzend

voornaamwoord

bezittelijk

voornaamwoord

1 0/74 = 0% 0/117 = 0% 0/23 = 0% 0/20 = 0%

2 0/21 = 0% 0/52 = 0% 0/1 = 0% 0/1 = 0%

3 0/40 = 0% 0/52 = 0% 0/11 = 0% 0/5 = 0%

4 0/1 = 0% 0/4 = 0% 0/0 = 0% 0/0 = 0%

5 0/15 = 0% 0/48 = 0% 0/6 = 0% 1/8 = 12%

6 0/5 = 0% 0/12 = 0% 0/0 = 0% 0/0 = 0%

7 0/0 = 0% 0/12 = 0% 0/0 = 0% 0/0 = 0%

8 0/5 = 0% 0/4 = 0% 0/0 = 0% 0/2 = 0%

9 2/29 = 0.7% 0/31 = 0% 0/5 = 0% 0/4 = 0%

10 0/22 = 0% 0/26 = 0% 0/4 = 0% 0/4 = 0%

11 2/72 = 3% 1/176 = 0.6% 0/35 = 0% 2/17 = 12%

12 0/28 = 0% 0/63 = 0% 0/5 = 0% 1/9 = 11%

13 1/9 = 11% 0/37 = 0% 0/3 = 0% 2/5 = 40%

14 0/12 = 0% 2/48 = 4% 0/7 = 0% 1/7 = 14%

15 2/35 = 6% 3/61 = 5% 0/6 = 0% 0/4 = 0%

16 0/24 = 0% 0/19 = 0% 0/9 = 0% 0/5 = 0%

17 4/34 = 12% 0/28 = 0% 0/3 = 0% 3/4 = 75%

18 0/10 = 0% 0/16 = 0% 0/1 = 0% 0/2 = 0%

Nominale flexie

spreker diminutieven

1 0/3 = 0%

2 0/0 = 0%

3 0/4 = 0%

4 0/0 = 0%

5 0/0 = 0%

6 0/0 = 0%

7 0/0 = 0%

8 1/1 = 100%

9 0/1 = 0%

10 0/0 = 0%

11 0/0 = 0%

12 0/1= 0%

13 0/0 = 0%

14 0/0 = 0%

15 0/1 = 0%

Page 270: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

269

16 0/0 = 0%

17 0/1 = 0%

18 0/0 = 0%

Persoonlijk voornaamwoord

spreker onderwerp niet-onderwerp reflexief

1 0/174 = 0% 0/17 = 0% 0/5 = 0%

2 5/73 = 7% 0/8 = 0% 0/1 = 0%

3 0/45 = 0% 0/4 = 0% 0/3 = 0%

4 0/4 = 0% 0/0 = 0% 0/1 = 0%

5 0/80 = 0% 0/5 = 0% 0/2 = 0%

6 0/8 = 0% 0/2 = 0% 0/0 = 0%

7 4/6 = 67% 0/0 = 0% 0/1 = 0%

8 0/32 = 0% 0/2 = 0% 0/0 = 0%

9 3/114 = 3% 0/5 = 0% 0/1 = 0%

10 0/54 = 0% 0/6 = 0% 0/1 = 0%

11 8/164 = 5% 0/9 = 0% 0/2 = 0%

12 3/91 = 3% 0/10 = 0% 0/0 = 0%

13 1/36 = 3% 0/1 = 0% 0/2 = 0%

14 0/41= 0% 0/2 = 0% 0/1= 0%

15 20/81 = 25% 0/2 = 0% 0/2 = 0%

16 0/65 = 0% 0/4 = 0% 0/1 = 0%

17 5/64 = 8% 0/3 = 0% 0/1 = 0%

18 0/29 = 0% 0/4 = 0% 0/3 =0%

Het werkwoord

spreker eerste enkelvoud = infinitief imperatief enkelvoud

1 0/1 = 0% 0/1 = 0%

2 1/4 = 25% 0/1 = 0%

3 0/1 = 0% 0/1 = 0%

4 0/0 = 0% 0/0 = 0%

5 0/0 = 0% 0/0 = 0%

6 0/1 = 0% 0/0 = 0%

7 0/0 = 0% 0/0 = 0%

8 0/1 = 0% 0/0 = 0%

9 0/1 = 0% 0/0 = 0%

10 0/0 = 0% 0/0 = 0%

11 3/14 = 21% 0/5 = 0%

12 0/9 = 0% 1/1 = 100%

13 1/4 = 25% 0/0 = 0%

14 1/1 = 100% 0/0 = 0%

15 0/1 = 0% 1/2 = 50%

16 0/1 = 0% 0/0 = 0%

17 1/4 = 25% 0/0 = 0%

18 0/2 = 0% 0/0 = 0%

Page 271: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

270

Ongewogen gemiddeld tussentalig gehalte op het vlak van morfologie

Spreker 1 0%

Spreker 2 3%

Spreker 3 0%

Spreker 4 0%

Spreker 5 1%

Spreker 6 0%

Spreker 7 7%

Spreker 8 10%

Spreker 9 0.4%

Spreker 10 0%

Spreker 11 4%

Spreker 12 11%

Spreker 13 8%

Spreker 14 12%

Spreker 15 9%

Spreker 16 0%

Spreker 17 12%

Spreker 18 0%

Resultaten fonologische kenmerken

spreker h-procope t-apocope apocope van

functiewoorden

apocope van doffe [ə]

1 59/184 = 32% 11/110 = 10% 0/62 = 0% 4/16 = 25%

2 39/66 = 56% 12/68 = 18% 0/25 = 0% 1/2 = 50%

3 7/37 = 19% 4/40 = 10% 0/28 = 0% 0/6 = 0%

4 1/3 = 33% 0/0 = 0% 0/0 = 0% 0/1 = 0%

5 13/39 = 33% 10/65 = 15% 0/11 = 0% 1/9 = 11%

6 2/7 = 29% 0/5 = 0% 0/4 = 0% 0/2 = 0%

7 3/4 = 75% 0/2 = 0% 0/2 = 0% 3/3 = 100%

8 13/21 = 62% 29/33 = 88% 0/8 = 0% 1/1 = 100%

9 52/102 = 51% 37/88 = 42% 0/18 = 0% 1/5 = 20%

10 21/59 = 36% 10/18 = 56% 0/11 = 0% 0/4 = 0%

11 77/128 = 60% 64/232 = 28% 0/49 = 0% 3/11 = 27%

12 46/86 = 53% 19/83 = 23% 0/40 = 0% 2/6 = 33%

13 35/36 = 97% 8/31 = 26% 0/22 = 0% 2/2 = 100%

14 28/41 = 68% 10/49 = 20% 0/12 = 0% 1/10 = 10%

15 63/69 = 91% 81/110 = 74% 0/15 = 0% 1/3 = 33%

16 39/46 = 85% 21/49 = 43% 0/14 = 0% 3/4 = 75%

17 40/45 = 89% 33/51 = 65% 0/20 = 0% 4/4 = 100%

18 24/27 = 89% 19/28 = 68% 0/4 = 0% 0/0 = 100%

spreker syncope verbindings-n glijder

1 0/8 = 0% 0/9 = 0% 2/8 = 25%

Page 272: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

271

2 0/2 = 0% 0/2 = 0% 2/2 = 100%

3 2/6 = 33% 0/5 = 0% 1/3 = 33%

4 0/0 = 0% 0/0 = 0% 0/0 = 0%

5 0/1 = 0% 0/0 = 0% 3/9 = 33%

6 1/1 = 100% 0/0 = 0% 0/2 = 0%

7 1/2 = 50% 0/0 = 0% 0/0 = 0%

8 0/1 = 0% 0/2 = 0% 0/0 = 0%

9 0/0 = 0% 0/4 = 0% 0/0 = 0%

10 1/1 = 100% 0/2 = 0% 0/0 = 0%

11 5/15 = 33% 0/5 = 0% 2/27 = 7%

12 2/7 = 29% 0/3 = 0% 0/13 = 0%

13 1/7 = 14% 0/1 = 0% 0/5 = 0%

14 1/7 = 14% 0/0 = 0% 0/8 = 0%

15 0/4 = 0% 1/1 = 100% 1/3 = 33%

16 0/3 = 0% 0/0 = 0% 0/3 = 0%

17 0/2 = 0% 0/1 = 0% 0/2 = 0%

18 0/0 = 0% 0/0 = 0% 0/0 = 0%

Ongewogen gemiddeld tussentalig gehalte op het vlak van fonologie

Spreker 1 13%

Spreker 2 32%

Spreker 3 14%

Spreker 4 5%

Spreker 5 13%

Spreker 6 18%

Spreker 7 32%

Spreker 8 36%

Spreker 9 16%

Spreker 10 27%

Spreker 11 22%

Spreker 12 20%

Spreker 13 34%

Spreker 14 16%

Spreker 15 47%

Spreker 16 29%

Spreker 17 36%

Spreker 18 37%

Resultaten syntactische kenmerken

Spreker dat bij voegwoorden dubbele negatie vervanging van om

1 0/13 = 0% 0/ 32 = 0% 0/13 = 0%

2 0/0 = 0% 0/15 = 0% 0/7 = 0%

3 0/3 = 0% 0/18 = 0% 1/4 = 25%

4 0/2 = 0% 0/0 = 0% 0/0 = 0%

5 0/12 = 0% 0/17 = 0% 0/7 = 0%

Page 273: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

272

6 0/0 = 0% 0/0 = 0% 0/1 = 0%

7 0/0 = 0% 0/2 = 0% 0/0 = 0%

8 0/0 = 0% 1/3 = 33% 0/0 = 0%

9 0/7 = 0% 1/25 = 4% 0/4 = 0%

10 0/3 = 0% 0/9 = 0% 0/1 = 0%

11 0/11 = 0% 1/31 = 3% 1/18 = 6%

12 1/3 = 33% 0/32 = 0% 2/10 = 20%

13 0/1 = 0% 0/8 = 0% 0/3 = 0%

14 1/2 = 50% 1/14 = 7% 0/3 = 0%

15 2/10 = 20% 2/25 = 8% 0/6 = 0%

16 2/10 = 20% 0/19 = 0% 0/3 = 0%

17 4/5 = 80% 2/14 = 14% 0/3 = 0%

18 0/0 = 0% 0/10 = 0% 0/4 = 0%

Spreker als/wanneer i.p.v.

toen

dat bij de-

woorden

die bij het-

woorden

subjectsreduplicatie

1 0/4 = 0% 0/20 = 0% 0/9 = 0% 1/200 = 0.5%

2 0/0 = 0% 0/8 = 0% 0/0 = 0% 0/78 = 0%

3 0/0 = 0% 0/5 = 0% 0/1 = 0% 0/46 = 0%

4 0/0 = 0% 0/0 = 0% 0/0 = 0% 0/3 = 0%

5 0/0 = 0% 1/20 = 5% 0/5 = 0% 0/78 = 0%

6 0/0 = 0% 0/0 = 0% 0/0 = 0% 0/8 = 0%

7 0/0 = 0% 0/6 = 0% 0/0 = 0% 0/5 = 0%

8 0/0 = 0% 0/0 = 0% 0/1 = 0% 0/20 = 0%

9 0/3 = 0% 0/18 = 0% 0/8 = 0% 0/92 = 0%

10 0/0 = 0% 0/3 = 0% 0/1 = 0% 0/71 = 0%

11 0/0 = 0% 0/39 = 0% 0/8 = 0% 0/175 = 0%

12 0/1 = 0% 0/8 = 0% 0/1 = 0% 0/72 = 0%

13 0/0 = 0% 0/8 = 0% 1/2 = 50% 0/30 = 0%

14 0/1 = 0% 0/7 = 0% 0/5 = 0% 0/34 = 0%

15 0/0 = 0% 0/10 = 0% 1/8 = 12% 3/56 = 5%

16 0/0 = 0% 0/4 = 0% 1/5 = 20% 0/55 = 0%

17 0/0 = 0% 0/2 = 0% 0/0 = 0% 0/62 = 0%

18 1/1 = 100% 0/1 = 0% 0/0 = 0% 0/31 = 0%

Spreker clitica Doorbreking ww.

eindgroep

Afwijkende volgorde

ww. in 3ledige ww.

eindgroep

1 0/117 = 0% 1/27 = 4% 1/2 = 50%

2 0/43 = 0% 0/8 = 0% 0/1 = 0%

3 0/26 = 0% 1/7 = 14% 0/3 = 0%

4 0/3 = 0% 0/1 = 0% 0/0 = 0%

5 0/9 = 0% 1/14 = 7% 1/1 = 100%

6 0/3 = 0% 0/1 = 0% 0/0 = 0%

7 0/1 = 0% 0/2 = 0% 0/0 = 0%

8 0/15 = 0% 0/5 = 0% 0/0 = 0%

Page 274: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

273

9 1/57 = 2% 0/15 = 0% 1/2 = 50%

10 0/38 = 0% 0/2 = 0% 1/1 = 100%

11 2/110 = 2% 7/53 = 13% 10/11 = 91%

12 0/40 = 0% 4/10 = 40% 1/1 = 100%

13 0/22 = 0% 0/3 = 0% 1/1 = 100%

14 0/25 = 0% 1/3 = 33% 1/1 = 100%

15 4/28 = 14% 0/3 = 0% 0/0 = 0%

16 0/23 = 0% 2/5 = 40% 1/1 = 100%

17 1/39 = 3% 2/3 = 67% 1/1 = 100%

18 0/22 = 0% 0/2 = 0% 1/1 = 100%

spreker geworden/geweest mocht(en)/moest(en) guotatiemarker

van

lidwoord voor

eigennamen

1 1/4 = 25% 0/3 = 0% 1/2 = 50% 1/20 = 5%

2 0/0 = 0% 0/1 = 0% 0/4 = 0% 0/6 = 0%

3 0/4 = 0% 0/1 = 0% 2/3 = 67% 0/3 = 0%

4 0/0 = 0% 0/0 = 0% 0/2 = 0% 0/0 = 0%

5 0/1 = 0% 0/9 = 0% 1/4 = 25% 0/0 = 0%

6 0/0 = 0% 0/0 = 0% 0/0 = 0% 0/0 = 0%

7 0/0 = 0% 0/0 = 0% 0/0 = 0% 0/0 = 0%

8 0/0 = 0% 0/1 = 0% 1/1 = 100% 0/0 = 0%

9 0/0 = 0% 0/1 = 0% 1/2 = 50% 0/6 = 0%

10 0/0 = 0% 0/1 = 0% 3/10 = 30% 1/3 = 33%

11 2/7 = 29% 1/9 = 11% 0/5 = 0% 0/10 = 0%

12 0/0 = 0% 0/5 = 0% 0/1 = 0% 0/0 = 0%

13 1/2 = 50% 0/3 = 0% 0/0 = 0% 0/1 = 0%

14 0/0 = 0% 0/0 = 0% 1/0 = 0% 0/0 = 0%

15 1/2 = 50% 1/3 = 33% 0/3 = 0% 0/0 = 0%

16 0/2 = 0% 0/3 = 0% 1/3 = 33% 0/1 = 0%

17 0/2 = 0% 0/4 = 0% 0/0 = 0% 0/1 = 0%

18 0/0 = 0% 0/0 = 0% 1/1 = 100% 0/0 = 0%

Ongewogen gemiddeld tussentalig gehalte op het vlak van syntaxis

Spreker 1 10%

Spreker 2 0%

Spreker 3 8%

Spreker 4 0%

Spreker 5 11%

Spreker 6 0%

Spreker 7 0%

Spreker 8 10%

Spreker 9 8%

Spreker 10 13%

Spreker 11 12%

Spreker 12 15%

Spreker 13 15%

Page 275: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

274

Spreker 14 15%

Spreker 15 11%

Spreker 16 16%

Spreker 17 20%

Spreker 18 23%

Resultaten lexicale kenmerken

Spreker onomas. alternatieven tussenwerpsels d’r i.p. er Engels jargon

1 6/3057 = 0.2% 280/3057 = 9% 15/36 = 42% 1/3057 = 0.03%

2 8/1227 = 0.6% 80/1227 = 7% 2/6 = 33% 0/1227 = 0%

3 1/1034 = 0.1% 105/1034 = 10% 1/6 = 17% 0/1034 = 0%

4 0/48 = 0% 2/48 = 4% 0/0 = 0% 0/48 = 0%

5 5/970 = 0,5% 28/970 = 3% 1/4= 25% 0/970 = 0%

6 1/130 = 0.8% 1/130 = 0.8% 0/0= 0% 0/130 = 0%

7 1/99 = 1% 4/99 = 4% 0/0 = 0% 0/99 = 0%

8 3/308 = 0.9% 23/308 = 7% 2/2 = 100% 0/308 = 0%

9 6/1247 = 0.5% 125/1247 = 10% 4/9 = 44% 2/1247 = 0.2%

10 3/849 = 0.4% 97/849 = 11% 1/7 = 14% 4/849 = 1%

11 16/3557 = 0.5% 215/3557 = 6% 5/52 = 10% 0/3557 = 0%

12 9/1470 = 0.6% 51/1470 = 3% 2/8 = 25% 2/1470 = 0.1%

13 7/774 = 0.9% 71/774 = 9% 0/7 = 0% 1/774 = 0.1%

14 2/682 = 0.3% 30/682 = 4% 0/4 = 0% 0/682 = 0%

15 8/1183 = 0.7% 94/1183 = 8% 9/15 = 60% 1/1183 = 0.08%

16 2/790 = 0.3% 55/790 = 7% 0/6 = 0% 0/790 = 0%

17 6/905 = 0.7% 72/905 = 8% 1/11 = 9% 4/905 = 0.4%

18 3/423 = 0.7% 35/423 = 8% 0/4 = 0% 0/423 = 0%

Ongewogen gemiddeld tussentalig gehalte op het vlak van lexicon

Spreker 1 17%

Spreker 2 14%

Spreker 3 9%

Spreker 4 1%

Spreker 5 9.5%

Spreker 6 0.5%

Spreker 7 1.7%

Spreker 8 36%

Spreker 9 18%

Spreker 10 8%

Spreker 11 5.5%

Spreker 12 10%

Spreker 13 3%

Spreker 14 1%

Spreker 15 23%

Spreker 16 2%

Spreker 17 6%

Page 276: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

275

Spreker 18 3%

Algemeen gemiddeld (ongewogen) tussentalig gehalte

Spreker 1 10%

Spreker 2 11.5%

Spreker 3 8%

Spreker 4 1.5%

Spreker 5 9%

Spreker 6 5%

Spreker 7 10%

Spreker 8 23%

Spreker 9 10%

Spreker 10 12%

Spreker 11 11%

Spreker 12 14%

Spreker 13 15%

Spreker 14 11%

Spreker 15 22.5%

Spreker 16 12%

Spreker 17 18.5%

Spreker 18 16%

Page 277: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

276

VI Gewogen gemiddeldes per kenmerk

Morfologische kenmerken:

Persoonlijk voornaamwoord in de eerste, tweede en derde persoon enkelvoud en

meervoud in de onderwerpsvorm: 49/1161 = 4%

Bepaald lidwoord: 6/806 = 0.1%

Onbepaald en ontkennend lidwoord: 11/436 = 3%

Aanwijzend voornaamwoord: 0/119 = 0%

Bezittelijk voornaamwoord: 10/97 = 10%

Diminutieven: 1/12 = 8%

Imperatief enkelvoud: 2/11 = 19%

Fonologische kenmerken

T-apocope: 368/1062 =35%

Apocope bij korte functiewoorden: 0/345 = 0%

Apocope van eind-schwa voor de volgende vocaal: 27/89 = 30%

H-procope: 562/1000 = 56%

Syntactische kenmerken

Dubbele negatie: 8/274 = 3%

Doorbreking van de werkwoordelijke eindgroep: 19/164 = 12%

Afwijkende volgorde van de werkwoorden in een drieledige werkwoordelijke

eindgroep: 20/27 = 74%

Page 278: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

277

VII Gewogen gemiddeldes per persoon

Spreker 1

Morfologische kenmerken 0/412 = 0%

Fonologische kenmerken 74/362 = 20%

Syntactische kenmerken 2/61 = 3%

Algemeen gewogen gemiddelde 76/835 = 9%

Spreker 2

Morfologische kenmerken 5/149 = 4%

Fonologische kenmerken 52/161 = 32%

Syntactische kenmerken 0/24 = 0%

Algemeen gewogen gemiddelde 57/334 = 17%

Spreker 3

Morfologische kenmerken 0/158 = 0%

Fonologische kenmerken 11/110 = 10%

Syntactische kenmerken 1/28 = 4%

Algemeen gewogen gemiddelde 12/296 = 4%

Spreker 4

Morfologische kenmerken 0/9 = 0%

Fonologische kenmerken 1/4 = 25%

Syntactische kenmerken 0/1 = 0%

Algemeen gewogen gemiddelde 1/14 = 7%

Spreker 5

Morfologische kenmerken 1/157 = 0.6%

Page 279: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

278

Fonologische kenmerken 24/124 = 19%

Syntactische kenmerken 2/32 = 6%

Algemeen gewogen gemiddelde 27/313 = 9%

Spreker 6

Morfologische kenmerken 0/25 = 0%

Fonologische kenmerken 2/18 = 11%

Syntactische kenmerken 0/1 = 0%

Algemeen gewogen gemiddelde 2/44 = 5%

Spreker 7

Morfologische kenmerken 4/8 = 50%

Fonologische kenmerken 6/11 = 55%

Syntactische kenmerken 0/4 = 0%

Algemeen gewogen gemiddelde 10/23 = 43%

Spreker 8

Morfologische kenmerken 1/44 = 2%

Fonologische kenmerken 43/63 = 68%

Syntactische kenmerken 1/8 = 12.5%

Algemeen gewogen gemiddelde 45/115 = 39%

Spreker 9

Morfologische kenmerken 5/184 = 3%

Fonologische kenmerken 90/213 = 42%

Syntactische kenmerken 2/42 = 2%

Algemeen gewogen gemiddelde 97/439 = 22%

Page 280: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

279

Spreker 10

Morfologische kenmerken 0/110 = 0%

Fonologische kenmerken 31/92 = 34%

Syntactische kenmerken 1/12 = 8%

Algemeen gewogen gemiddelde 32/214 = 15%

Spreker 11

Morfologische kenmerken 13/469 = 3%

Fonologische kenmerken 144/420 = 34%

Syntactische kenmerken 18/95 = 19%

Algemeen gewogen gemiddelde 175/984 = 18%

Spreker 12

Morfologische kenmerken 5/192 = 3%

Fonologische kenmerken 67/215 = 31%

Syntactische kenmerken 5/43 = 12%

Algemeen gewogen gemiddelde 77/450 = 17%

Spreker 13

Morfologische kenmerken 4/90 = 4%

Fonologische kenmerken 45/91 = 49%

Syntactische kenmerken 1/12 = 8%

Algemeen gewogen gemiddelde 50/374 = 13%

Spreker 14

Morfologische kenmerken 3/115 = 3%

Fonologische kenmerken 39/112 = 35%

Syntactische kenmerken 3/18 = 17%

Page 281: EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL · Voorwoord Ook al ontbreekt het mij op deze jeugdige leeftijd nog aan het nodige vergelijkingsmateriaal, toch kan je het maken van een Masterscriptie

280

Algemeen gewogen gemiddelde 45/245 = 18%

Spreker 15

Morfologische kenmerken 26/190 = 14%

Fonologische kenmerken 145/197 = 74%

Syntactische kenmerken 2/28 = 7%

Algemeen gewogen gemiddelde 173/415 = 42%

Spreker 16

Morfologische kenmerken 0/122 = 0%

Fonologische kenmerken 63/113 = 56%

Syntactische kenmerken 3/25 = 12%

Algemeen gewogen gemiddelde 66/293 = 23%

Spreker 17

Morfologische kenmerken 12/134 = 9%

Fonologische kenmerken 77/120 = 64%

Syntactische kenmerken 5/18 = 28%

Algemeen gewogen gemiddelde 94/272 = 34%

Spreker 18

Morfologische kenmerken 0/58 = 0%

Fonologische kenmerken 43/59 = 73%

Syntactische kenmerken 1/13 = 8%

Algemeen gewogen gemiddelde 44/130 = 34%