EMC Installatie Regels Schiphol versie 1 - s3.amazonaws.com · Trefwoord(en) EMC...

35
EMC INSTALLATIE REGELS SCHIPHOL Naam eigenaar: P. Van Moerkerken Afdeling eigenaar: A/ASM/TRE/AOA Versienummer: 1.0 Datum: 13 januari 2011

Transcript of EMC Installatie Regels Schiphol versie 1 - s3.amazonaws.com · Trefwoord(en) EMC...

EMC INSTALLATIE REGELS SCHIPHOL

Naam eigenaar: P. Van Moerkerken

Afdeling eigenaar: A/ASM/TRE/AOA

Versienummer: 1.0

Datum: 13 januari 2011

EMC INSTALLATIE REGELS SCHIPHOL

Schiphol, 13 januari 2011 Opgesteld door : P. van Moerkerken Bedrijfsonderdeel : A/ASM/TRE/AOA Opdrachtgever : Bedrijfsonderdeel : A/ASM/TRE Documentnummer : 2011/TRE-227-1 Versie : 1.0 Status : Definitief

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 2 van 34

Schiphol Nederland B.V.© Copyright 2011 Dit document is eigendom van de Schiphol Nederland B.V. (SNBV). Gebruik hiervan, alsmede het (doen) aanbrengen van elke aanvullingwijziging behoeft uitdrukkelijke toestemming van de SNBV. Ontstane schade anders dan door normaal gebruik / slijtage, dit ter beoordeling van de SNBV, komt voor rekening van de betreffende gebruiker / schadeveroorzaker. SNBV sluit elke aansprakelijkheid voor schade, ontstaan door het gebruik van de in dit document gegeven informatie, nadrukkelijk uit. Van dit document mag niets worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de SNBV.

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 3 van 34

Documentbeheer

Documentgegevens

Opdrachtgever A/ASM/TRE Opgesteld door A/ASM/TRE/AOA, Paul van Moerkerken

Titel EMC installatie regels Schiphol

Documentnummer 2011/TRE-227-1

Versienummer 1.0

Datum 13 januari 2011

Status Definitief

Documenttype Technisch Programma van Eisen

Trefwoord(en) EMC (ElektroMagnetische Compatibiliteit), EMI

(ElektroMagnetische Interferentie), EM zonering, EM niveau,

emissie, immuniteit, aarding, bliksembeveiliging,

potentiaalvereffening, installatie instructie / maatregelen,

typicals

Verzendlijst n.t.b.

Document historie

Datum Versie Documentstatus

Wijziging Omschrijving activiteit

Door Naam opstellers

19-04-2008

0.1 Concept Opstellen EMC installatie instructie; nieuw document

ir. M.H.P. Dagelinckx Ing. C.F. Post

28-04-2010

0.2 Concept, in bewerking

In bewerking ir. M.H.P. Dagelinckx Ing. C.F. Post

17-06-2010

0.3 Concept Commentaar verwerkt van: • Kees Post (namens Demad), • Frits Hoekstra (TRE) • Jos Stoelinga en Frank Andreas (beide ST) en

• Gerard van der Schouw (G2 Telecommunicatie & EMC, adviseur namens ST)

ir. M.H.P. Dagelinckx (Demad)

23-07-2010

0.9 Concept voor acceptatie

3 tekstuele opmerkingen Gerard van der Schouw verwerkt. Overige reviewers zijn akkoord of hebben geen bezwaar.

ir. M.H.P. Dagelinckx (Demad)

12-01-2011

0.91 2e concept voor acceptatie

Diverse tekstuele opmerkingen Paul van Moerkerken verwerkt. Tevens wijzigingen aangebracht na consistentieslag met en EMC update van ST’s HRI

ir. M.H.P. Dagelinckx (Demad)

13-01-2011

1.0 definitief Vaststellen definitieve versie Ing. P. Van Moerkerken (A/ASM/TRE/AOA) en ir. M.H.P. Dagelinckx (Demad)

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 4 van 34

Goedkeuring

Naam Functie Paraaf Datum

Drs. F.A. Felten Manager Terminal Real Estate A/ASM/TRE

Ing. P. van Moerkerken Strategisch Adviseur Installatie Verantwoordelijke LS

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 5 van 34

INHOUDSOPGAVE

SAMENVATTING ...................................... .....................................................................................................6

1 INLEIDING ...........................................................................................................................................7

1.1 DOEL ...............................................................................................................................................7

1.2 ACHTERGROND .................................................................................................................................7

1.3 LEESWIJZER.......................................................................................................................................8

2 UITGANGSPUNTEN.................................................................................................................................9

2.1 TOEPASSINGSGEBIED..........................................................................................................................9

2.2 SAMENHANG MET ANDERE DOCUMENTEN ............................................................................................9

2.3 GEBRUIKERS INSTRUCTIES ...................................................................................................................9

3 EMC BEHEERSMAATREGELEN: AARDING, POTENTIAALVEREFFEN ING EN BLIKSEMBEVEILIGING................................. ........................................................................10

3.1 HET AARDINGSSYSTEEM VOOR POTENTIAALVEREFFENING EN EMC .......................................................10

3.2 DE EMC-WAND ..............................................................................................................................10

3.3 SAMENHANG EMC-WAND EN AARDINGSSYSTEEM T.B.V. POTENTIAALVEREFFENING................................13

3.4 SAMENHANG EMC-WAND EN BLIKSEMBEVEILIGING INSTALLATIE..........................................................13

4 EMC ASPECTEN VAN KOPER KABELS EN KABELTRACÉS ....... ....................................................17

4.1 ALGEMENE EISEN AAN KOPER KABELS EN KABELTRACÉS.......................................................................17

4.2 EISEN AAN KOPER KABELS EN KABELTRACÉS BUITEN, IN ZONE LPZ0 ......................................................19

4.3 EISEN AAN KOPER KABELS EN KABELTRACÉS BINNEN, EM ZONE 3 (LPZ1) ..............................................20

4.4 EISEN AAN KOPER KABELS EN KABELTRACÉS BINNEN, EM ZONE 2 (LPZ2) ..............................................20

4.5 EISEN AAN KOPER KABELS EN KABELTRACÉS BIJ ZONEOVERGANGEN ......................................................21

4.6 EISEN AAN KOPER KABELS EN KABELTRACÉS, ZONE 2 APPARATUUR IN ZONE 3 (OF 4) OMGEVING .............21

4.7 SAMENVATTING VAN EISEN AAN KOPER KABELS EN KABELTRACÉS .........................................................23

4.8 VOEDING VOOR APPARATUUR IN VERSCHILLENDE ZONES......................................................................28

5 STANDAARD OPLOSSINGEN / TYPICALS ................... ......................................................................30

5.1 TOELICHTING ..................................................................................................................................30

5.2 OVERZICHT TYPICALS .......................................................................................................................30

6 REFERENTIES........................................................................................................................................31

BIJLAGE 1 AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN.............. ............................................................................32

AFKORTINGEN...........................................................................................................................................32

BEGRIPPEN................................................................................................................................................32

BIJLAGE 2 SPECIFICATIE CISCO ROUTER............. ..............................................................................34

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 6 van 34

Samenvatting

Binnen het Terminalcomplex op de luchthaven Schiphol bevindt zich een groot aantal technische installaties en systemen. Deze installaties en systemen bestaan onder andere uit gevoelige elektronische apparatuur voor informatieverwerking, telecommunicatie (data en spraak) en detectie van personen en bagage. De ongestoorde werking van het samenstel van deze apparaten en systemen binnen de beperkte ruimte van het Terminalcomplex vraagt om een zorgvuldige planning van emissie en immuniteit, ofwel van de Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC). Op basis van de Richtlijn EMC Amsterdam Airport Schiphol [2] wordt het EMC beheersplan [1] voor het Terminalcomplex geïmplementeerd. Voor de ongeveer 15.000 ruimten van de Terminal zijn EM zones vastgesteld. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in residentiële- (EM zone 2), industriële- (EM zone 3) en zwaar industriële (EM zone 4) omgevingen. De installatietechniek (bijvoorbeeld de keuze van de ICT netwerkbekabeling en aarding van installaties) speelt hierbij een grote rol omdat hiermee zoneovergangen worden gerealiseerd. De doelstelling van onderhavig document is het vastleggen van installatiemaatregelen voor aarding en bekabeling, de zogenaamde EMC installatie regels, om te voldoen aan de eisen voor EM zonering volgens de Richtlijn EMC Amsterdam Airport Schiphol [2]. Met deze EMC installatie regels, in combinatie met de in [2] vastgelegde EMC eisen aan apparatuur, kan de EMC van installaties en systemen in diverse ruimtes en gebieden worden beheerst. Tevens kan met de beschreven installatiemaatregelen een adequate bliksembeveiliging, voor wat betreft het beheersen van blikseminductiespanningen op bekabeling, worden gerealiseerd. De EMC installatie regels dienen in combinatie met de Richtlijn EMC Amsterdam Airport Schiphol [2] in programma’s van eisen te worden verwerkt en contractueel van toepassing te zijn op projecten van elektrotechnische aard binnen het Terminalcomplex en daarbuiten. Dit document dient conform de uitgangspunten van het EMC beheersplan [1] door Schiphol, Terminal Real Estate, te worden beheerd en te worden aangepast bij eventuele wijzigingen in Europese EMC regelgeving (CE markering). Verder dient het EM zoneringsplan regelmatig te worden bijgesteld zodat het up-to-date blijft bij veranderingen van de werkelijke situatie.

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 7 van 34

1 Inleiding

1.1 Doel

Het doel van dit document is het vastleggen van installatiemaatregelen voor aarding en bekabeling, de EMC installatie regels, om te voldoen aan de eisen voor EM zonering volgens de Richtlijn EMC Amsterdam Airport Schiphol [2]. Ook in een beperkte ruimte met (te) kleine afstand tussen apparatuur van verschillende EM kwalificatie. Toepassing van deze EMC installatie regels, in combinatie met de EMC eisen uit [2], leidt tot het beheersen van de EMC van installaties en systemen in diverse ruimtes en gebieden. Hiermee is het hoofddoel, een veilige elektrische bedrijfsvoering en betrouwbaar proces op de luchthaven Schiphol, gediend. Daarnaast is een EMC verantwoorde installatietechniek essentieel voor een adequate bliksembeveiliging, waarbij de blikseminductiespanningen worden beheerst ten behoeve van een betrouwbare en ongestoorde bedrijfsvoering.

1.2 Achtergrond

In de Richtlijn EMC Amsterdam Airport Schiphol [2] wordt het Terminal complex ingedeeld in verschillende EM zones, gerelateerd aan de verschillende functiegebieden. De meest voorkomende EM zones zijn de zone 2, waarin standaard apparatuur voor residentiële (huishoudelijk, handels en lichtindustriële) omgeving normaliter verkeert en zone 3 voor apparatuur voor industriële omgeving. Op enkele plaatsen treft men ook een zone 1, voor zeer gevoelige apparatuur of zone 4 voor zwaar industriële apparatuur aan. In de verschillende zones gelden verschillende eisen qua EMC (emissie en immuniteit) van de aanwezige apparatuur. Apparatuur geschikt voor een zone 2 kan daarom niet zomaar in een zone 3 functioneren. Andersom trouwens ook niet. Hierbij zei opgemerkt dat hier apparatuur inclusief de aangesloten bekabeling dient te worden beschouwd. Door eisen te stellen aan de installatietechniek (bijvoorbeeld in de vorm van afscherming van kabels en/of apparatuur) is het mogelijk om extra EMC marge te creëren waardoor de verschillen in gewenste en werkelijke EMC specificaties van apparatuur kunnen worden opgevangen. Zodoende kan een standaard huis-tuin-en-keuken computer (geschikt voor EM zone 2) met de juiste installatiemaatregelen toch gewoon in industriële omgeving (EM zone 3) worden ingezet. EM Zone overgangen ontstaan normaliter door afstand. Een bepaald gebied is bijvoorbeeld als EM zone 2 aangemerkt omdat er zich in dat gebied uitsluitend EM zone 2 apparatuur bevindt. Een ander gebied is door aanwezigheid van zone 3 apparatuur juist als EM zone 3 aan te merken. Beide gebieden kunnen naast elkaar bestaan mits er voldoende afstand (10 tot 30m) tussen de apparatuur behorende tot de verschillende gebieden wordt aangehouden. Door het creëren van afstand kunnen de verschillen in radiated emissie en immuniteitseisen (de ether of veld gebonden stoorfenomenen) per EM zone worden opgevangen. Naast de ether gebonden stoorfenomenen hebben we ook te maken met draadgebonden stoorfenomenen. Via de bekabeling van apparatuur kunnen deze draadgebonden stoorfenomenen eventueel op grotere afstand van de apparatuur nog hun beïnvloeding uitoefenen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de radiofrequente storing op netvoedingaansluiting veroorzaakt door bijvoorbeeld een thyristor gestuurde liftinstallatie. Gemeenschappelijk gebruik van dezelfde netvoeding door zowel EM zone 2 als EM zone 3 apparatuur is hierdoor niet zondermeer mogelijk. Maatregelen in de installatietechniek zijn dan vereist om deze EM mismatch op te lossen; bijvoorbeeld het toepassen van netfilters, aansluiting op aparte transformator of laagspanning onderverdeler is hier dan mogelijk oplossing.

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 8 van 34

Het creëren van afstand tussen apparatuur en bekabeling van verschillende EM zones is niet altijd mogelijk / wenselijk. Ook dan biedt installatietechniek een oplossing. Door middel van afscherming, bijvoorbeeld toepassing van afgeschermde bekabeling en/of EMC kabelgoten (nadere toelichting in hoofdstuk 4), kunnen kabeltracés onderling en met de omgeving elektromagnetisch worden ontkoppeld. Bekabeling die van een zone 2 naar een zone 3 loopt dient op de zoneovergang dan wel te worden vereffend: kabelafscherming / -goten verbinden met de lokale aardingsinfrastructuur. Die lokale aardingsinfrastructuur dient daarvoor wel geschikt te zijn; zo nodig dient deze hiervoor geschikt te worden gemaakt. Uitgangspunt is de aardingsinfrastructuur die is aangelegd t.b.v. de potentiaalvereffening [3]. In gebieden met installaties die nog conform NEN1010 2e druk zijn aangelegd ontbreekt de potentiaalvereffening / gebouwaarde. In die gebieden is het aanleggen van een aardingsnetwerk in ieder geval vereist om een veilige elektrische bedrijfsvoering conform NEN 1010 5e druk te krijgen.

1.3 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 geeft inzicht in het toepassingsgebied van de EMC installatie regels en geeft de samenhang met andere regelgeving weer. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de relatie EMC en aarding t.b.v. potentiaalvereffening geschetst. De eisen aan kabels en kabeltracés ten behoeve van EMC zijn gegeven in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 zijn deze eisen vertaald naar standaard oplossingen (typicals), die uiteindelijk in een apart document [6] worden verzameld en uitgegeven.

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 9 van 34

2 Uitgangspunten

2.1 Toepassingsgebied

De EMC installatie regels zijn van toepassing op alle installaties in en om het Terminalcomplex en de omringende gebouwen, de verkeerstoren enz. De EMC installatie regels dienen samen met de Richtlijn EMC Amsterdam Airport Schiphol [2] als specificatie voor projecten en procesmiddelen te worden voorgeschreven. Aannemers, installateurs en toeleveranciers van Schiphol dienen zodoende aan deze regelgeving te voldoen.

2.2 Samenhang met andere documenten

Richtlijn EMC Amsterdam Airport Schiphol [2]: De basis voor de EMC maatregelen is vastgelegd in de Richtlijn EMC Amsterdam Airport Schiphol [2]. In betreffend document worden gebruikersgebieden ingedeeld volgens elektromagnetische (EM) zones en worden voor iedere EM zone specifieke eisen gesteld aan emissie en immuniteit. In onderhavig document met EMC installatie regels worden specifieke EMC installatiemaatregelen op EM zone overgangen omschreven en worden algemene maatregelen ten aanzien van aarding en bekabeling omschreven om de EM zonering te handhaven. De Richtlijn EMC Amsterdam Airport Schiphol [2] en de EMC installatie regels (onderhavig document) zijn onderling aanvullend en vormen samen de EMC beheersdocumenten. Potentiaalvereffening [3]: Het document over potentiaalvereffening beschrijft primair de eisen voor koppeling via aarde van spanningsgebieden (gevoed door verschillende middenspanning (MS) transformatoren). Tevens wordt hierin de potentiaalvereffening met aarde van vreemd geleidende delen voorgeschreven. Een en ander om te voorkomen dat er te hoge aanraakspanningen (maximaal 50 Vac) / spanningsverschillen voor personen kunnen optreden. Ten behoeve hiervan wordt een aardingsnetwerk in de gebouwen en het terminalcomplex aangelegd, waarop de sterpunten van MS trafo’s en de aardrails van laagspanningsverdelers zijn aangesloten. Tevens worden via zogenaamde potentiaalvereffeningsrails de vreemd geleidende delen onderling verbonden. Het aardingsnetwerk voor potentiaalvereffening vormt de lokale aardingsinfrastructuur waarvan de installatiemaatregelen voor EMC eveneens gebruik willen maken, bijvoorbeeld om bekabeling of kabelgoten mee te vereffenen en het creëren van zoneovergangen. Daar waar de lay-out van het aardingsnet wordt beschreven zijn er aandachtspunten t.a.v. maaswijdte, type geleiders, locatie van potentiaalvereffeningsmaatregelen, vereffening van kabelgoten en leidingen etc. Daar waar het potentiaalvereffeningsdocument strijdige eisen stelt dient het document te worden aangepast. Daarnaast zijn er vanuit EMC oogpunt wellicht aanvullingen gewenst. Ontwerpgrondslag elektrische installaties ET003 [4]: Deze ontwerpgrondslag beschrijft algemene eisen t.b.v. elektrotechnische projecten op Schiphol. EMC aspecten in dit document dienen te worden vervangen door verwijzigen naar de eisen in de Richtlijn EMC Amsterdam Airport Schiphol [2] en de EMC installatie regels (onderhavig document).

2.3 Gebruikers instructies

Ten behoeve van de (interne) EMC van installaties is het daarnaast van belang om de installatie-instructies van de apparatuur fabrikanten op te volgen. Het niet opvolgen daarvan heeft tot gevolg dat apparatuur niet meer voldoet aan de door hen opgegeven EMC specificaties. Bijvoorbeeld een uitloopband van een X-ray waarvan de mantel van de motorkabel niet netjes is doorgezet, maakt van die X-ray een zone 4 installatie, terwijl je normaliter een zone 2/3 installatie verwacht; zie [5].

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 10 van 34

3 EMC beheersmaatregelen: aarding, potentiaalvereffening en bliksembeveiliging

3.1 Het aardingssysteem voor potentiaalvereffening en EMC

Het aardingssysteem dat in het Terminal complex is/wordt gerealiseerd t.b.v. potentiaalvereffening [3], is een belangrijke randvoorwaarde om de installatiemaatregelen voor EM zonering te kunnen realiseren. Door bijvoorbeeld vereffening van bekabeling met dit aardingssysteem kunnen zoneovergangen worden gerealiseerd. Ook dienen bijvoorbeeld de EMC goten (nadere toelichting in hoofdstuk 4), die noodzakelijk zijn om gevoelige (zone 2) bekabeling door een (zwaar) industriële EM zone (3 of 4) te geleiden, hiermee te worden vereffend. Kenmerken van het aardingssysteem voor potentiaalvereffening in het terminalcomplex zijn:

• koppeling PE (protective earth, veiligheidsaarde), de aardrails in de LS-hoofdverdelers van afzonderlijke MS transformatoren, door middel van 2 stuks 95mm2 Cu VD-draad leidingen,

• een vermaasd aardnet bestaande uit 70mm2 Cu VD-draad leidingen en vermazing van circa 15 x 15m (via kolommen gebouwconstructie) met om de circa 15m een PVR (potentiaalvereffening rail) voor potentiaalvereffening van vreemd geleidende delen en objecten,

• aansluiting van vreemd geleidende delen en objecten via deze PVR’s met minimaal 1x16mm2 Cu VD-draad,

• minimaal 2 stuks verticale aansluitingen op onderliggend potentiaalvereffening netwerk van BASS,

• etc. Ten behoeve van EMC (realisatie van zoneovergangen) is vereist om dit potentiaalvereffening netwerk gericht uit te breiden. Een dichtere verticale vermazing (horizontale vermazing van 15x15m volstaat) is hierbij vereist: verbindingen dienen in ieder geval daar aanwezig te zijn, waar zich verticale kabeltracés tussen de bouwlagen bevinden. Daarnaast dienen er zogenaamde EMC-wanden te worden gerealiseerd die de interfaces (EM scheiding) vormen tussen de verschillende zones; EMC-wand = EM zoneovergang, bijvoorbeeld:

• het verkeersgebied (EM zone 3) en • de technische ruimtes (EM zone 2 of anders), winkels (of soortgelijke ruimten) of

losstaande objecten.

3.2 De EMC-wand

De EMC-wand kent verschillende uitvoeringsvormen. De meest duidelijke en tevens ideale vorm is de EMC-wand als behuizing van een EMC-kast. De EMC-kast is van metaal en de wanden zijn deugdelijk onderling galvanisch verbonden zodat de kast EM-dicht is en invallend EM-veld wordt gedempt. Om de draadgebonden storingen buiten te houden, maakt de kast uitsluitend gebruik van afgeschermde kabels die door middel van EMC-wartels worden vereffend met het kastchassis en/of wordt filtering en/of overspanningsbeveiliging op de kastwand toegepast. Zodoende ontstaat binnenin deze EMC-kast een geconditioneerde omgeving waarin EM-invloeden van buiten in hoge mate zijn gereduceerd. Ergo: binnenin de kast heerst een EM-zone die 1 of meer ordes lager is dan er buiten; bijvoorbeeld van zone 3/4 buiten naar zone 2 binnenin de kast. Figuur 1 geeft een principetekening van de EMC-kast.

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 11 van 34

In de praktijk zal de EMC-wand echter vaak een uitgeklede EMC-kast zijn, want gereduceerd tot bijvoorbeeld een aardringleiding van een technische ruimte. Door vereffening van kabelmantels of EMC-goot op deze aardringleiding bij entree in de betreffende ruimte, kunnen draadgebonden storingen ‘buiten’ gehouden worden. In dit geval wordt er geen demping van de hoogfrequent veldgebonden storingen gerealiseerd (zoals in een EMC-kast); wel laagfrequent, bijvoorbeeld het magneetveld gerelateerd aan bliksemstromen. In de praktijk is dat echter vaak geen bezwaar.

Figuur 1 Principe EMC-kast (is EMC-wand, type 1) Onderstaand volgt een opsomming van verschillende EMC-wand uitvoeringen. Hoe de verschillende oplossingen er precies uitzien is nader uitgewerkt in hoofdstuk 4: 1. De EMC-kast (zie beschrijving hierboven); bijvoorbeeld computerkast in (zwaar)

industriële omgeving zoals BASS gebied. De EMC-kast kan ook een metalen behuizing van de apparatuur zelf zijn; bijvoorbeeld een camera. Nadrukkelijk zei vermeld dat alle kabels of aardverbindingen die de kast in lopen vereffend dienen te worden aan het kastchassis en wel onmiddellijk bij entree in de kast. Soms is volledig EM-dicht geen issue en kan de EMC-kast bijvoorbeeld een 19 inch rek zijn, of kast zonder (of met glazen) deur. De EMC-kast dient verder met de kortst mogelijke verbinding te worden aangesloten op het lokale aardingssysteem.

2. De aardringleiding van een technische ruimte. In technische ruimten is de EMC-wand een Cu-strip ringleiding die de ruimte grenzen volgt; zie Figuur 2 (SER-T 371). Deze Cu-strip ringleiding dient van elektrolytisch koper gemaakt te zijn, met afmetingen van tenminste 30x5mm. Dit geldt overigens ook voor alle andere aardrails. Toepassing van massief rond koper (bijv. Ø 8mm, zoals veelal gebruikt in bliksemafleider installaties) wordt niet toegestaan voor gebruik als aardnet in technische ruimtes. Deze ringleiding dient op tenminste 2 punten (ruimtelijk gelijkmatig verdeeld, ten hoogste 10m tot 15m uit elkaar, anders meerdere verbindingen toepassen) aangesloten te worden op het potentiaalvereffening netwerk via de kortst mogelijke verbinding. Betreffende ringleiding eventueel vermazen, waarbij de vermazing de kastopstelling volgt; zie Figuur 2 (SER-T 371). Alle te aarden objecten (of vreemd geleidende delen) in de technische ruimte via korte verbindingen aansluiten op deze ringleiding. Eventueel aanwezige PVR’s binnen de technische ruimte dienen te vervallen.

CM1 I

I CM2

signaalkabel

netfilter

aardverbinding

apparaat

CM3 I

voeding

EM zone 2 EM zone 3/4

EMC-kast

Deze camerabehuizing in het BASS gebied zou met wat aanpassingen als EMC-kast kunnen fungeren

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 12 van 34

3. Een aardrail. Bij losstaande objecten van beperkte omvang (< 3 x 3m) kan worden volstaan met een EMC-wand in de vorm van een Cu-strip aardrail, daar waar de bekabeling het object wordt ingevoerd; bij invoer van bekabeling op meerdere punten (>3m uit elkaar) dienen er meerdere Cu-strips te worden geïnstalleerd die onderling (ringvormig om het object heen) worden gekoppeld. Deze Cu-strip(s) op tenminste 1 plaats aansluiten op het potentiaalvereffening netwerk via de kortst mogelijke verbinding.

4. Bij een winkel of gelijksoortige voorziening met uitsluitend zone 2 apparatuur wordt een EMC-wand zoals omschreven bij punt 3 gerealiseerd. Indien er tevens sprake is van zone 3 apparatuur (bijvoorbeeld industriële apparatuur bij Horeca) wordt een uitgebreider aardingssysteem bijvoorbeeld zoals omschreven bij punt 2 aanbevolen.

Figuur 2 Ringleiding in technische ruimte (is EMC-wand, type 2)

De EMC-wand behorende tot een object of ruimte dient als zodanig herkenbaar te zijn, bijvoorbeeld door het aanbrengen van een sticker; zie onderstaande afbeelding als voorbeeld. Ook op tekening(en) dient de EMC-wand duidelijk aangegeven te worden. Alle bekabeling van of naar betreffend object of ruimte dient via de EMC-wand te lopen en indien voorzien van kabelafscherming hiermee te worden vereffend; zie paragraaf 4.1 en volgende en onderstaande foto’s als voorbeeld.

Ringleiding langs ruimtegrens is EMC-wand van technische ruimte (SER-T 371)

Vermazing volgt kastopstelling in technische ruimte (SER-T 371)

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 13 van 34

Foto’s met voorbeeld uitvoering / sticker EMC-wand

3.3 Samenhang EMC-wand en aardingssysteem t.b.v. potentiaalvereffening

De EMC-wand kan worden beschouwd als uitgebreide PVR en vormt als zodanig een geheel met het potentiaalvereffening netwerk. Alle aardverbindingen van objecten (en vreemd geleidende delen) “achter” (behorende tot) de EMC-wand dienen via de EMC-wand, met de kortst mogelijke verbinding, te worden aangesloten. Hoe de verschillende oplossingen er precies uitzien is nader uitgewerkt in hoofdstuk 4.

3.4 Samenhang EMC-wand en bliksembeveiliging installatie

Op de gebouwgrens dient ten behoeve van bliksembeveiliging eveneens een EMC-wand te worden gerealiseerd, zodat de kabels en leidingen van buiten hiermee kunnen worden vereffend. Tussen buiten (LPZ0 conform NEN-EN-IEC 62305) en binnen (LPZ1 of hoger conform NEN-EN-IEC 62305) is er namelijk ook altijd sprake van een zoneovergang; zie ook NEN-EN-IEC 62305-4 en de onderstaande plaatjes hieruit.

Figuur 3 zone-indeling bliksembeveiliging conform NEN-EN-IEC 62305-4

De bliksembeveiliging norm NEN-EN-IEC 62305 maakt gebruik van zogenaamde lightning protection zones (LPZ, zie Figuur 3) om de verschillende zones qua beschermingsniveau te benoemen. Deze LPZ aanduiding sluit goed aan bij de door ons gebruikte EM-zonering zoals vastgelegd in de Richtlijn EMC Amsterdam Airport Schiphol [2].

EMC WAND Aansluiten van aardleidingen en

kabelafscherming bij kruisen vereist

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 14 van 34

NEN-EN-IEC 62305 Richtlijn EMC

LPZ 0a, buiten EM zone 5, buiten LPZ 0b, buiten EM zone 4, buiten of binnen LPZ 1, binnen EM zone 3, binnen LPZ 2, binnen EM zone 2, binnen LPZ 3, binnen EM zone 1, binnen

Onderstaand plaatje toont een voorbeeld van de uitvoering van een bliksemafleiderinstallatie (LPM system, lightning protection measures system) in een kantoorgebouw. Hierin is gebruik gemaakt van een aardingssysteem dat is verwerkt in de wapening van het gebouw. Voor bestaande gebouwen is een dergelijk aardingssysteem vaak niet of onvoldoende aanwezig en is binnen het gebouw zelf een vermaasd aardingssysteem, zoals eerder genoemd potentiaalvereffening netwerk (zie paragraaf 3.1), vereist. Vereffening tussen dit netwerk en de wapening van het gebouw is echter wel geboden.

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 15 van 34

Figuur 4 voorbeeld LPM system kantoorgebouw conform NEN-EN-IEC 62305-4

Onderstaande foto (2799) toont hoe één en ander er in de praktijk kan uitzien. Het potentiaalvereffening netwerk ter plaatse, waarop deze EMC-wand wordt aangesloten, dient hier eveneens van een vereffening met de bliksemafleiderinstallatie en gebouwwapening te zijn voorzien. Hoe de gewenste oplossingen er precies uitzien is trouwens nader uitgewerkt in hoofdstuk 4.

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 16 van 34

Foto 2799: EMC-wand gebouwinvoer Skyport

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 17 van 34

4 EMC aspecten van koper kabels en kabeltracés

4.1 Algemene eisen aan koper kabels en kabeltracés

In onderstaande paragrafen worden de EMC eisen aan kabels per zone omschreven. Hierin wordt al dan niet het gebruik van afgeschermde kabel voorgeschreven. De afschermende werking van een kabel wordt bepaald door de zogenaamde transferimpedantie; zie begrippenlijst in bijlage 1. Hoe lager de transferimpedantie des te beter de afschermende werking is. Uitgangspunt is echter dat een kabel met standaard afscherming, bijvoorbeeld YMvKas voor voeding (zie onderstaande foto’s), al voldoende afscherming biedt voor zonering. Wel heeft toepassing van gevlochten kabelafscherming de voorkeur boven folie (zie onderstaande foto’s), aangezien potentiaalvereffening daarmee eenvoudiger te realiseren is; de folie is aan de buitenzijde namelijk vaak isolerend, zodat potentiaalvereffening onderweg (en het gebruik van EMC-wartels) hiermee onmogelijk is. Een open staaldraad armering, zonder tegenspiraal (zie onderstaande foto’s; voor kortsluiting van de afzonderlijke staaldraden), is in het algemeen niet geschikt qua EMC.

Standaard YMvKas kabel voldoet als afscherming

voor EM-zonering

Folieafscherming is ongeschikt voor montage met EMC-wartels.

Detail: De wartelmoeren zitten hier trouwens verkeerd om; snijkant naar

binnen i.p.v. naar het plaatmateriaal.

Pantsering van deze kabel is ongeschikt als

afscherming voor EM-zonering

Vanuit veiligheidsoverwegingen of vanuit mechanisch perspectief kunnen er echter eveneens eisen aan kabels worden gesteld. Een middenspanningskabel moet van een geaard kabelscherm worden voorzien; dit geldt ook voor laagspanningsbekabeling voor buitentoepassing (LPZ0). Voor telecommunicatie- en databekabeling wordt bij buitentoepassing (LPZ0) voor mechanische bescherming een pantsering toegepast. Kabel draagsystemen kunnen ook een belangrijke bijdrage leveren aan EMC en zijn er in allerlei soorten en maten. Beperken we ons tot de EMC relevante draagsystemen, dan zijn dit (in volgorde van afnemende EMC performance):

folieafscherming maakt geen contact in EMC-wartel

pantsering telecomkabel is ongeschikt als afscherming want EM beschouwd te open

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 18 van 34

1. metalen kabelgoten, 2. metalen draadgoten of 3. metalen kabelladders.

Van belang voor EMC is verder de langsgeleiding (parallel aan het kabeltracé, met name ook tussen installatiedelen onderling) van betreffende systemen. Als deze langsgeleiding niet gegarandeerd is, bijvoorbeeld bij gelakte goot zonder bedoelde elektrisch verbinding tussen de gootstukken, levert het draagsysteem geen bijdrage aan een betere EMC. Zie ook onderstaand plaatje uit EN 50174-2:

Daarnaast is vereffening tussen het kabel draagsysteem en het aardingssysteem van belang. De vereffening om de 15m, die is vereist vanuit potentiaalvereffening oogpunt (zie [3]), volstaat ook voor EMC. Wel is er te allen tijde potentiaalvereffening vereist bij het passeren/kruisen van een EMC-wand en geldt als stelregel: hoe meer vereffeningpunten hoe beter. Vanuit EMC oogpunt bezien verdient toepassing van verzinkt metalen goten (variant 1), onderling gekoppeld met geëigende koppelplaten en bout/moerverbindingen met tandringen, de voorkeur. In het vervolg wordt deze variant als EMC-goot aangeduid. Toepassing van gootdeksels is optioneel. Het levert weliswaar nog betere EMC, maar uitgangspunt is dat goten zonder deksel al voldoende bescherming bieden. Bij verticale kabelgoottracés dienen de kabels te worden vastgezet om te voorkomen die uit de goot vallen. Aardleidingen, of in het algemeen onderdelen van/aansluitingen op het potentiaalvereffeningsnet, dienen in principe nooit binnen de afgeschermde ruimte van het kabel draagsysteem te worden gebracht. Hierdoor kan de afschermende werking van betreffend kabel draagsysteem namelijk negatief worden beïnvloed. Buiten op bevestigen mag overigens wel. Door betreffende aardleidingen meervoudig (bij elke uittakking van bekabeling) aan het kabel draagsysteem te vereffenen (kortsluiten / parallel schakelen) kan dit bezwaar eventueel worden weggenomen. In sommige gevallen kunnen metalen constructiedelen (bijvoorbeeld metalen balken) die meervoudig zijn geaard en langsgeleiding bezitten eveneens als PEC (Parallel Earthing Conductor) worden ingezet ten gunste van de EMC. Voor kabeltracés buiten is toepassing van metalen kabelgoot vaak lastig. In die gevallen dient één of meerdere 70mm2 geel/groen VD-draad leidingen in het kabeltracé als PEC te worden meegelegd. Dit kan ook het 2-tal 95mm2 Cu VD-draad leidingen zijn dat de aardrails in de LS-hoofdverdelers van afzonderlijke MS transformatoren conform [3] (zie par. 3.1) onderling verbindt. Via deze PEC(s) wordt dan ook het potentiaalvereffeningsnetwerk van gebouwen onderling gekoppeld. Van belang is

1. metalen kabelgoot

3. metalen kabelladder

2. metalen draadgoot

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 19 van 34

om de bekabeling steeds zo dicht mogelijk bij de PEC’s te houden, zodat een optimale afscherming ontstaat. Verder is nog aan te bevelen om kabelscheiding toe te passen tussen bijvoorbeeld voeding en data- / telecommunicatie bekabeling; zie ook onderstaand plaatje uit EN 50174-2. Dit is vooral van belang, indien bekabeling niet van kabelafscherming is voorzien. Voor afgeschermde bekabeling die ook effectief geaard is, levert deze kabelafscherming tegelijkertijd een elektromagnetische scheiding tussen de kabels onderling. In dat geval is het toepassen van kabelscheiding in principe niet meer van belang.

Figuur 5 kabelscheiding conform EN50174-2

4.2 Eisen aan koper kabels en kabeltracés buiten, in zone LPZ0

In de zone LPZ0 bestaat de storingsdreiging voor systemen met bekabeling voornamelijk uit blikseminductiespanning en –stroom onder invloed van directe of nabije blikseminslag. Daarnaast speelt de onderlinge interactie van systemen met bekabeling in elkaars (onmiddellijke) nabijheid nog een rol. Om deze storingsdreiging het hoofd te bieden is toepassing van afgeschermde bekabeling vereist. Kabels in een zone LPZ0 dienen derhalve altijd van kabelafscherming te zijn voorzien. Bij binnenkomst van de bekabeling in een gebouw of systeemkast dient de kabelafscherming te worden vereffend aan de EMC-wand; zie bijvoorbeeld foto 2799 in paragraaf 3.3. De kabeltracés buiten zijn soms lang, waardoor het maken van lassen (kabelmoffen) tussen kabelstukken soms is vereist. Van belang is dan om de kabelafscherming in de kabelmof EMC verantwoord door te zetten. Dit betekent dat de afscherming in de mof rondom de kabeladers met Cu litze doorgezet dient te worden; zie bijv. onderstaande foto´s uit een lasvoorschrift van KPN.

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 20 van 34

Figuur 6 voorbeeld EMC-las GPLK uit voorschrift KPN. De hierin voorgeschreven 1mm

koperdraad als doorverbinding van de loodmantels is overigens, ondanks het parallelle kopergaasband, qua Cu-doorsnede wel wat krap bemeten.

Bekend is echter dat de bestaande installatiepraktijk nogal eens tekortschiet in deze. Voorbeeld uit de Schiphol praktijk:

Voor de Telemetrie bekabeling ten behoeve van beveiliging (max. stroom/tijd en differentiaal) van het MS voedingsysteem wordt een zogenaamde Nekatheen kabel gebruikt. Deze heeft een gevlochten stalen kabelscherm dat naar verluid niet geaard wordt, nog wordt doorgezet in kabelmoffen. Wel heeft de kabel nog een folie binnenscherm waar tegen een blanke draad aanligt. Deze blanke draad wordt aan de kabeluiteinden (tweezijdig) geaard. In kabelmoffen wordt echter uitsluitend de blanke draad doorgezet, de folie niet.

Een dergelijke installatiewijze is nadelig voor de afschermende werking van de kabel; de transferimpedantie neemt toe. Hierdoor zullen blikseminductie- en stoorspanningen op aders eveneens toenemen. In de kabeltracés buiten dient verder een PEC (één of meerder 70mm2 VD-draad leidingen) te zijn opgenomen die de aardingssystemen tussen gebouwen onderling verbindt.

4.3 Eisen aan koper kabels en kabeltracés binnen, EM zone 3 (LPZ1)

Binnen de EM zone 3 (LPZ1) worden er in principe geen eisen aan kabels gesteld. Wel is van belang om de eventuele installatie-instructies van apparatuur fabrikanten op te volgen, bijvoorbeeld toepassing van afgeschermde bekabeling bij frequentiegeregelde motoren van X-rays (zie [1]). Wanneer er vanuit de EM zone 3 (LPZ1) echter bekabeling naar een EM zone 2 (LPZ2) gaat is hiervoor wel kabelafscherming vereist. Door vereffenen van het kabelscherm op de EMC-wand, kunnen beide zones namelijk van elkaar worden ontkoppeld. Voor voeding is de toepassing van afgeschermde bekabeling binnen gebouwen niet gebruikelijk. In paragraaf 4.8 is nader uitgewerkt hoe hiermee praktisch om te gaan.

4.4 Eisen aan koper kabels en kabeltracés binnen, EM zone 2 (LPZ2)

Binnen de EM zone 2 (LPZ2) worden er in principe geen eisen aan kabels gesteld. Wel is van belang om de eventuele installatie-instructies van apparatuur fabrikanten op te volgen, bijvoorbeeld toepassing van STP-bekabeling (afgeschermde netwerkbekabeling) om aan de emissie-eisen voor residentiële omgeving (EM zone 2) te kunnen voldoen; zie bijlage 2, voorbeeld specificatie Cisco Router. Wanneer er vanuit de EM zone 2 (LPZ2) echter bekabeling naar een EM zone 3 (LPZ1) gaat, is hiervoor wel kabelafscherming vereist. Door vereffenen van het kabelscherm op de EMC-wand, kunnen beide zones namelijk van elkaar worden ontkoppeld.

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 21 van 34

4.5 Eisen aan koper kabels en kabeltracés bij zoneovergangen

Bekabeling die een zoneovergang passeert (van LPZ0 naar LPZ1 en/of van LPZ1 (EM zone 3) naar LPZ2 (EM zone 2)) dient te allen tijde van afscherming te zijn voorzien. Voor voeding die binnen een gebouw blijft en van EM zone 3 naar 2 loopt, wordt om praktische reden een uitzondering gemaakt; zie paragraaf 4.8 voor de nadere uitwerking hiervan. Ter plaatse van de zoneovergang dient de afscherming van betreffende bekabeling te worden vereffend aan de EMC-wand. Voor kabelgoten en PEC’s geldt eveneens een verplichte vereffening aan de EMC-wand.

4.6 Eisen aan koper kabels en kabeltracés, zone 2 apparatuur in zone 3 (of 4) omgeving

Indien EM zone 2 (LPZ2) apparatuur noodzakelijkerwijs in een EM zone 3 of 4 (LPZ1) omgeving moet functioneren, zijn installatiemaatregelen vereist om de EM mismatch (qua emissie en immuniteitseisen van die verschillende omgevingen) op te lossen. Toepassing van een EMC-kast (zie paragraaf 3.2) biedt dan uitkomst; bijvoorbeeld een camera met metalen behuizing (is EMC-kast) in het BASS-gebied. Er wordt uitsluitend afgeschermde bekabeling met EMC-wartels aangesloten op de EMC-kast en de EMC-kast wordt vereffend aan het lokale aardingssysteem. Soms is het bezwaarlijk om afgeschermde bekabeling toe te passen of deze te vereffenen aan de EMC-wand. Bijvoorbeeld wanneer een groot aantal STP-kabels een technische ruimte inloopt is het lastig om deze per stuk op de zoneovergang (kabelentree van de ruimte) elk te vereffenen aan de EMC-wand. In dit geval kan een zogenaamde zone 2 (LPZ2) corridor worden aangelegd. Dit is een EMC-goot door EM zone 3 (LPZ1) gebied waarbinnen uitsluitend zone 2 (LPZ2) bekabeling ligt. De binnenkant van de EMC-goot is dan als verlengstuk van de EM zone 2 (LPZ2) te beschouwen. De EMC-goot wordt in dit geval vereffend aan de EMC-wand en de bekabeling die erin ligt niet; zie onderstaande afbeelding ter illustratie.

Figuur 7 voorbeeld EM-zone 2 corridor

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 22 van 34

Andersom kan trouwens ook: In de EM zone 2 (LPZ2) technische ruimte wordt een EMC-goot aangelegd ten behoeve de EM zone 3 (LPZ1) bekabeling. Bijvoorbeeld afgeschermde databekabeling (STP) die van buiten de ruimte wordt ingevoerd en wordt afgewerkt op een patch paneel. Via dit patch paneel is de afscherming van elke STP-kabel vereffend aan de lokale aarde. De zoneovergang van de STP bekabeling (van EM zone 3 naar EM zone 2) is dan als het ware verplaatst van de ringleiding bij entree in de ruimte, via de EMC-goot naar het patch paneel. Om interferentie met de omgeving in de EM zone 2 (LPZ2) technische ruimte te voorkomen wordt de EMC-goot zorgvuldig met de data kast, waarin het patch paneel zich bevindt, vereffend. Binnenin de EMC-goot heerst een EM zone 3 (LPZ1), er buiten een EM zone 2 (LPZ2). De EMC-goot wordt vervolgens weer vereffend aan de EMC-wand (kabelentree van de ruimte) en de bekabeling die erin ligt niet. Deze installatiewijze is vergelijkbaar met de ‘extended LPZ0’ omgeving in Figuur 4 (zie paragraaf 3.3) voor de MS-trafo aldaar. Hier zou je dan van ‘extended EM zone 3’ kunnen spreken; zie paragraaf 5 voor nadere uitwerking van de oplossing. Van belang is overigens om de ‘extended EM zone 3’ goot uitsluitend voor dit doel te gebruiken; de goot mag niet gedeeld worden met andere/locale bekabeling.

EMC installatie regels 13 januari 2011 Blz. 23 van 34

4.7 Samenvatting van eisen aan koper kabels en kabeltracés

In onderstaande tabel zijn de eisen aan koper kabels en kabeltracés uit bovenstaande paragrafen in tabelvorm samengevat.

Samenvatting van eisen aan koper kabels en kabeltracés

Nr. Waar PEC/goten voedingkabels koper telecom- en

datakabels opmerking/ voorbeeld

1 LPZ0, buiten; EM-zone 4 of hoger

a. In elk kabeltracé buiten dient tenminste één 70mm2 Cu aardleiding als PEC te worden meegelegd. b. Binnen is toepassing van EMC-goot (definitie/eisen in par. 4.1) vereist; zie ook eisen 3a, 3b en 3c.

c. Afscherming vereist d. Afscherming vereist

2 Van LPZ0 naar LPZ1; Van EM-zone 4 of hoger naar 3

a. PV van elke PEC (aardleiding of goot) aan de EMC-wand is vereist

b. Afscherming vereist; c. PV van afscherming aan de EMC-wand bij passeren hiervan is vereist; evt. kan een verschoven EMC-wand (extended EM-zone 4; zie item 6) worden toegepast

d. Afscherming vereist; e. PV van afscherming aan de EMC-wand bij passeren hiervan is vereist; evt. kan een verschoven EMC-wand (extended EM-zone 4; zie item 6) worden toegepast

Zie typical omschrijving TER 010 in [6]

3 Binnen LPZ1; Binnen EM-zone 3

a. Ongelakte metalen kabeldraagsystemen voor Cu bekabeling is vereist; b. Langsgeleiding tussen onderdelen dient te worden gegarandeerd; ook bij bekabeling die van het ene tracé het andere in loopt; c. PV bij elke EMC-wand en aanvullend om de ca.15m, op het aardnet/constructie voor zover aanwezig, is vereist

d. Voor bekabeling die binnen dezelfde EM-zone blijft is afscherming niet vereist

e. Voor bekabeling die binnen dezelfde EM-zone blijft is afscherming niet vereist

EMC installatie regels 13 januari 2011 Blz. 24 van 34

Samenvatting van eisen aan koper kabels en kabeltracés

Nr. Waar PEC/goten voedingkabels koper telecom- en

datakabels opmerking/ voorbeeld

4 Van LPZ1 naar LPZ2; Van EM-zone 3 naar 2

a. Ongelakte metalen kabeldraagsystemen voor Cu bekabeling is vereist; b. PV van elke PEC (kabeldraagsysteem of aardleiding) op de EMC-wand is vereist

c. Afscherming vereist; d. PV van afscherming aan de EMC-wand bij passeren hiervan is vereist; e. Gebrek aan afscherming wordt gedoogd, waarbij dan een extended EM-zone 3 wordt gerealiseerd; zie item 7f en 7g

f. Afscherming vereist; g. PV van afscherming aan de EMC-wand bij passeren hiervan is vereist; evt. kan een verschoven EMC-wand (extended EM-zone 3; zie item 7) worden toegepast

h. Ten aanzien van de brandmeld en overige huisinstallaties is uitgangspunt dat deze in aparte kabeltracés worden ondergebracht; i. Metalen leidingen dienen eveneens bij entree in de ruimte te worden vereffend aan de EMC-wand; Zie ook de typical omschrijving van SER-T 371 in [6]

5 Binnen LPZ2; Binnen EM-zone 2

a. Ongelakte metalen kabeldraagsystemen voor Cu bekabeling is vereist; b. Langsgeleiding tussen onderdelen dient te worden gegarandeerd; ook bij bekabeling die van het ene tracé het andere in loopt; c. PV bij elke EMC-wand en aanvullend om de ca. 15m (in technische ruimtes om de ca. 5m) is vereist

d. Voor bekabeling die binnen dezelfde EM-zone blijft is afscherming niet vereist

e. Voor bekabeling die binnen dezelfde EM-zone blijft is afscherming niet vereist

EMC installatie regels 13 januari 2011 Blz. 25 van 34

Samenvatting van eisen aan koper kabels en kabeltracés

Nr. Waar PEC/goten voedingkabels koper telecom- en

datakabels opmerking/ voorbeeld

6 Extended EM-zone 4 (LPZ0) in een zone 3 (LPZ1) omgeving

a. Toepassing van EMC-goot (definitie/eisen in par. 4.1) is vereist; b. Langsgeleiding tussen onderdelen dient te worden gegarandeerd; c. Uittakking van bekabeling onderweg is niet toegestaan; d. PV bij elke EMC-wand en aanvullend om de ca.15m (in technische ruimtes om de ca. 5m) is vereist; e. De EMC-goot dient als extended EM-zone goot te worden gemarkeerd (bijv. met speciale sticker) en mag niet worden gedeeld met andere gebruikers; evt. deksel toepassen en dit dichtschroeven / -poppen

f. Afscherming vereist g. Afscherming vereist Een voorbeeld hiervan is het kabeltracé van de MS bekabeling naar de trafo in Figuur 4 van paragraaf 3.4

EMC installatie regels 13 januari 2011 Blz. 26 van 34

Samenvatting van eisen aan koper kabels en kabeltracés

Nr. Waar PEC/goten voedingkabels koper telecom- en

datakabels opmerking/ voorbeeld

7 Extended EM-zone 3 in een zone 2 omgeving (of zone 4 omgeving)

a. Toepassing van EMC-goot (definitie/eisen in par. 4.1) is vereist; b. Langsgeleiding tussen onderdelen dient te worden gegarandeerd; c. Uittakking van bekabeling onderweg is niet toegestaan; d. PV bij elke EMC-wand en aanvullend om de ca. 15m (in technische ruimtes om de ca. 5m) is vereist; e. De EMC-goot dient als extended EM-zone goot te worden gemarkeerd (bijv. met speciale sticker) en mag niet worden gedeeld met andere gebruikers; evt. deksel toepassen en dit dichtschroeven / -poppen

f. Toepassing van onafgeschermde voedingbekabeling binnen een gebouw wordt gedoogd, mits deze kabel een PE-ader (randaarde) bevat; g. De PE-ader dient evenals de EMC-goot met de EMC-interface van de eindverdeelinrichting, waarop de voedingkabel is aangesloten, te worden vereffend. Betreffende EMC-interface fungeert in dit geval als verschoven EMC-wand;

h. Afscherming vereist; i. De afscherming dient (via de aangesloten RJ45 connectoren) te worden vereffend met het geaarde chassis van het patch paneel, dat hier als EMC-interface en tegelijk verschoven EMC-wand fungeert; j. De EMC-goot die hier als extended EM-zone 3 fungeert dient eveneens met deze verschoven EMC-wand te worden vereffend k. Voor de aansluiting van databekabeling naar kasten in technische ruimtes mag in afwijking van eis 7.a/7.j ladderbaan als extended EM-zone 3 goot worden toegepast. Dit om betreffende bekabeling op de juiste positie en met de juiste buigradius naar de kasten te kunnen leiden (conform HRI).

Zie ook de typical omschrijving van SER-T 371 (EM-zone 2; zie [6]) waarin een en ander is uitgewerkt. Er is hier voor de toepassing van extended EM-zone 3 goot gekozen, omdat het realiseren van een aparte extended EM-zone 2 goot (LPZ2 corridor; conform Figuur 7) buiten de technische ruimte, onhaalbaar geacht werd

EMC installatie regels 13 januari 2011 Blz. 27 van 34

Samenvatting van eisen aan koper kabels en kabeltracés

Nr. Waar PEC/goten voedingkabels koper telecom- en

datakabels opmerking/ voorbeeld

8 Extended EM-zone 2 (LPZ2) in een zone 3 (LPZ1) omgeving

a. Toepassing van EMC-goot (definitie/eisen in par. 4.1) is vereist; b. Langsgeleiding tussen onderdelen dient te worden gegarandeerd; c. Uittakking van bekabeling onderweg is niet toegestaan; d. PV bij elke EMC-wand en aanvullend om de ca.15m is vereist; e. De EMC-goot dient als extended EM-zone goot te worden gemarkeerd (bijv. met speciale sticker) en mag niet worden gedeeld met andere gebruikers; evt. deksel toepassen en dit dichtschroeven / -poppen

f. Afscherming is niet vereist g. Afscherming is niet vereist Zie paragraaf 4.6, Figuur 7

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 28 van 34

4.8 Voeding voor apparatuur in verschillende zones

Bovenstaande installatie-eisen levert voor voedinginstallaties een potentieel conflict, omdat voor voeding geldt dat:

a. het toepassen van afgeschermde bekabeling binnen gebouwen is niet gebruikelijk, en b. de installatie van een gebouw normaliter wordt gedeeld met alle (dus zowel

residentiële als industriële) gebruikers in dat gebouw. Ad.a In plaats van afgeschermde 230/400Vac voedingbekabeling wordt in de bestaande installatiepraktijk op Schiphol gebruik gemaakt van voedingkabels met PE ader. Zo’n PE-ader is min of meer als een uitgeklede kabelafscherming te beschouwen. Door aarding van deze PE-ader op de EMC-wand is hiermee in zeker zin dus ook een zoneovergang te realiseren. Praktisch is verder om in technische ruimtes gebruik te maken van een verschoven EMC-wand, door toepassing van ‘extended EM zone 3’ kabelgoot; zie ook paragraaf 4.6. Hierbij wordt de EMC-wand voor voeding dan verschoven van de ringleiding bij entree in de ruimte naar de eindverdeelinrichting (groepenkast), waarop die kabel sowieso al afgemonteerd wordt. Hoe een en ander dan precies uit te voeren, wordt beschreven in de standaard oplossingen van paragraaf 5. NB: Opgemerkt wordt dat het gebruik van voedingkabel met PE-ader minder effectief is qua ontkoppeling van EM zones / afscherming (deze kabel heeft een hogere transferimpedantie), dan wanneer het een afgeschermde kabel betrof. Advies is echter om dit voor de voedende kabel naar 230/400VAC laagspanning eindverdeelinrichtingen in technische ruimtes, waarbij een zone overgang van EM zone 3 naar EM zone 2 wordt gerealiseerd, toch toe te staan. In andere situaties dient bij zoneovergangen in principe wel gewoon een afgeschermde voedingkabel te worden toegepast. Ad.b Door galvanische koppeling via een gedeelde netvoeding kan er een zone conflict ontstaan als er zowel residentiële (EM zone 2) als industriële (EM zone 3) gebruikers op deze voeding worden aangesloten. In de huidige installatiepraktijk is het niet gebruikelijk om gescheiden verdeelinrichtingen voor de voeding van EM zone 3 en EM zone 2 installaties aan te leggen. Wel wordt er vanuit de ET003 [4] afgedwongen om licht en kracht installaties van elkaar te scheiden. Uiteindelijk zijn beide installaties wel gekoppeld op de hoofdverdeelinrichting, die vanuit de MS transformator wordt gevoed. Aangenomen dat:

1. licht en kracht inderdaad effectief gescheiden zijn zoals de ET003 voorschrijft, 2. alle verbruikers aangesloten op de licht (of noodlicht) sub-/eindverdeelinrichtingen

residentiële emissie specificaties (qua AC power port) hebben, 3. alle verbruikers aangesloten op de kracht (of noodkracht) sub-/eindverdeelinrichtingen

maximaal industriële emissie (qua AC power port) of betere specificaties hebben, 4. EM zone 4 specificatie voor wat betreft emissie op AC power port nooit zijn

toegestaan, tenzij betreffende gebruikers achter een aparte MS trafo zitten, die niet wordt gedeeld met andere gebruikers,

5. er door kabellengte tussen de hoofdverdeelinrichting en sub/eindverdeelinrichtingen waarop de verschillende gebruikers worden aangesloten, sprake zal zijn van enige demping van radiofrequente (tussen 150kHz – 30MHz conform EMC normen) stoorspanningen,

is te verwachten dat er geen EM-zone conflict tussen de residentiële (EM zone 2) en industriële (EM zone 3) gebruikers, via de gedeelde netvoeding, zal ontstaan. In Figuur 8 is een en ander schematisch weergegeven.

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 29 van 34

6. Voorwaarden 2, 3 en 4 dienen vanuit de Richtlijn EMC Amsterdam Airport Schiphol [2] te worden afgedwongen. Naar aanleiding van voorwaarde 5 zei opgemerkt dat: metingen eind 2010 aan liften en roltrappen op stations aannemelijk maken dat enkele tientallen meters kabellengte (30-50m) al voldoende demping geeft om van industriële (EM zone 3) naar residentiële emissie (EM zone 2) te komen.

Figuur 8 Schematische weergave zoneconcept voeding

EM zone 2

EM zone 3

EM zone 4

Ontkoppeling van EM-zones door kabellengte (>30-50m)

Ontkoppeling van EM-zones door demping in trafo’s

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 30 van 34

5 Standaard oplossingen / Typicals

5.1 Toelichting

In voorgaande paragrafen zijn de eisen qua EMC installatietechniek vastgelegd. Om deze eisen concreter te maken zijn deze in een aantal typische voorbeelden (typicals of standaard oplossingen genaamd) uitgewerkt. Dit zijn stuk voor stuk geaccepteerde EMC oplossingen. De bedoeling is dat gebruikers van deze regelgeving aan de hand van deze typicals eenvoudig een vertaling kunnen maken naar de eigen installatie.

5.2 Overzicht typicals

Ten behoeve van Schiphol Telematics is inmiddels een tweetal typicals uitgewerkt. Deze typicals zijn/worden ook in praktijk gerealiseerd. De typical omschrijving is opgenomen in [6]:

• TER 010, een vrijstaand gebouw met bliksemafleiderinstallatie waarin diverse ICT infrastructuur is ondergebracht;

• SER-T 371, een ruimte binnen de Terminal Centrum, van waaruit klantaansluitingen op de ICT infrastructuur worden gerealiseerd.

Deze typical omschrijvingen omvatten:

a. opbouw aardnet van de technische ruimte b. vermazing aardnet van de technische ruimte c. PV aardleidingen d. PV wapening of staalconstructie e. PV kabels van buiten f. PV kabels uit andere EM zone g. PV goten / ladders h. langsgeleiding goten/ladders i. PV voeding (LS-verdeler, groepenkast) j. PV LSA verdeler k. PV data- en eventueel andere installatiekasten l. PV Lim m. PV overige objecten n. PV BLAI o. Overige aandachtspunten BLAI

Daarnaast is uit het Handboek Richtlijnen Installaties van Schiphol Telematics tevens behoefte gebleken aan de typical:

• aarding van verhoogde vloerconstructies;

• Installatietechniek / aarding uitloperbekabeling; aardingsconcept kantooromgevingen;

• aardrails in datakasten;

• toepassing afgeschermde normbekabeling voor binnen. Deze typicals zijn eveneens opgenomen in [6]. De bedoeling is om mettertijd meer typicals vast te leggen in [6]. Het wordt de gebruiker van deze regelgeving daarom aanbevolen om bij de beheerder van deze regelgeving de actuele stand van [6] op te vragen.

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 31 van 34

6 Referenties [1] EMC beheersplan Terminalcomplex Amsterdam Airport Schiphol, doc.nr.: 2000/TB-

226.pvm, 2 juli 2002

[2] Richtlijn EMC Amsterdam Airport Schiphol, A/TRE/ISM/M; kenmerk: 2008/ISM-230.pvm, versie 0.5 definitief d.d. 26 mei 2008

[3] Rapport “POTENTIAALVEREFFENING EN BLIKSEMBEVEILIGING TERMINALCOMPLEX”, Schiphol, kenmerk: TBU 454 - 2004, versie 3.1 definitief d.d. 29 november 2004

[4] Rapport “ET003 Uitgangspunten voor het ontwerpen van vaste elektrische installaties binnen de infrastructuur Passengers Amsterdam Airport Schiphol”, Schiphol, kenmerk: 2004/TB-288.KM, versie 8.0 definitief d.d. 7 december 2004.

[5] Rapport “Samenvatting meetresultaten EMC metingen Terminalcomplex 2005-2006”, Amsterdam Airport Schiphol – A/TRE/ISM, kenmerk: SH05NT04 d.d. 18 juni 2007

[6] Verzameling EMC standaard oplossingen / Typicals; bijlage bij het rapport “EMC INSTALLATIE REGELS SCHIPHOL”, Schiphol, kenmerk: 2011/TRE-227-1/1.

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 32 van 34

Bijlage 1 Afkortingen en begrippen

Afkortingen

BASS = Bagage Afhandelings Systeem Schiphol BLAI = Bliksemafleiderinstallatie Cu = Scheikundige aanduiding van de vast stof koper EMC = Elektro Magnetische Compatibiliteit EMI = Elektro Magnetische Interferentie EM = Elektro Magnetisch (e) EN = Europese Norm HF = Hoog Frequent HRI = Handboek Richtlijnen Installaties (Schiphol Telematcis) IEC = Internationaal Elektrotechnisch Comité LAN = Local Area Network LEMP = Lightning electromagnetic impulse Lim = Soort telefooncentrale LPM = LEMP protection measures LF = Laag Frequent LS = Laagspanning LSA = Verbindingstechniek voor telefoniebekabeling MCC = Motor Control Centre MER = Main Equipment Room MS = Midden Spanning NER = Nodal Equipment Room PC = Personal Computer PE = Protective Earth, veiligheidsaarding PEC = Parallel Earthing Conductor PLC = Programmable Logic Controller PV = Potentiaal Vereffening PvE = Programma van Eisen PVR = Potentiaal vereffening rail SER = Satellite Equipment Room SPD = Surge protection device SG = Schiphol Group ST = Schiphol Telematics TCF = Technical Construction File TER = Terrain Equipment Room TERNET = Terminal Netwerk (CUNIA = Common Use Network Infrastructure Airports) TR = Technische Ruimte UPS = Un-interruptible Power Supply WER = Wireless Equipment Room

Begrippen

Beheerder = Technisch beheerder van het Terminalcomplex (A/ASM/TRE/AOA)

EMC = Elektro Magnetische Compatibiliteit (EMC) is het vermogen van een apparaat, systeem of installatie om in zijn elektromagnetische milieu bevredigend te functioneren, zonder zelf ontoelaatbare stoorsignalen voor iets in dat milieu toe te voegen.

EMC-goot = Metalen goot conform beschrijving in paragraaf 4.1.

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 33 van 34

Emissie = productie van elektromagnetische (stoor)verschijnselen zoals stoorstroom, stoorspanning en elektromagnetische velden.

EM-milieu = de verzameling van tijdsafhankelijke elektromagnetische verschijnselen (van de aanwezige systemen) die op een bepaalde locatie aanwezig is.

Immuniteit = het vermogen van een apparaat om zijn functie in aanwezigheid van een stoorsignaal op aanvaardbare wijze te vervullen.

Transferimpedantie = de optredende differential mode stoorspanning (Vstoor; stoorspanning op een aderpaar) in een kabelverbinding, is gelijk aan de transferimpedantie van deze kabelverbinding (Ztransfer; een functie van de kabellengte), maal de geïnduceerde common mode stoorstroom (ICM): Vstoor = ICM x Ztransfer ; zie ook onderstaande figuur.

• Vstoor = Ztransfer x ICM

• Ztransfer is de transferimpedantie en wordt bepaald door het kabeltype en afwerking op de EMC-kast (EMC-wand)

• hoe lager Ztransfer is des te minder stoorspanning er wordt ingekoppeld en hoe beter dus de afschermende werking is

IDM

Vsignaal Vontvanger

+ Vstoor

ICM

Stoor EMK

EMC installatie regels 2011/TRE-227-1 d.d. 13 januari 2011 Blz. 34 van 34

Bijlage 2 Specificatie Cisco Router