Els, de associatieve leerlijnenbrowser Taal en Rekenen · 3 Het semantisch web In het vorige...
Transcript of Els, de associatieve leerlijnenbrowser Taal en Rekenen · 3 Het semantisch web In het vorige...
Els, de associatieve leerlijnenbrowser
Taal en Rekenen
Uitgangspunten, informatiemodel en
functionele specificaties
Versie 5.0 26 juni 2011
Versiegeschiedenis
Versie Datum Auteur Functie
1.0 7-4-2011 Jacob Molenaar, Jeroen Hamers
Ter beoordeling van de methodiek van schermspecificatie
1.1 21-4-2011 Jacob Molenaar Aanvullingen. Schermen 1 en 2 gespecificeerd
1.2 21-4-2011 Jacob Molenaar Functionaliteit toegevoegd op pag. 25. MoSCoW-prioritering toegevoegd
2.0 25-4-2011 Jacob Molenaar Functionaliteit Zoekgeschiedenis toegevoegd aan scherm 2. Schermen 3-6 toegevoegd. Inleidende informatie toegevoegd
2.1 26-4-2011 Jacob Molenaar Uitbreiding Inleiding met projectinformatie
3.0 3-5-2011 Jacob Molenaar Schermen 7-9 toegevoegd, afbeeldingen vervangen
4.0 5-5-2011 Jacob Molenaar Schermen 10 en 11 toegevoegd
4.1 25-5-2011 Jacob Molenaar Inleidende hoofdstukken uitgebreid en aangepast
4.2 1-6-2011 Jacob Molenaar Uitbreidingen n.a.v. gesprek met H. Hopstaken
5.0 26-6-2011 Jacob Molenaar Schermspecificaties verwijderd
- 2 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Distributielijst
Dit document wordt verspreid onder: Heleen Strating, Expertisecentrum Ned. Roos Scharten, Ontwikkelcentrum Marian Bruggink, Expertisecentrum Ned. Jérôme Zijderveld, Daidalos Vincent Jonker, Freudenthal Instituut Nico Verbeij, Kennisnet Monica Wijers, Freudenthal Instituut Michael van de Wetering, Kennisnet Jeroen Hamers, Kennisnet Hans de Vries, SLO Henk Nijstad, Kennisnet Jacob Molenaar, JM Advies en Projectleiding Hugo Hopstaken, Ministerie van OCW Cor Nagtegaal, Ministerie van OCW Allard Strijker, SLO
Inhoudsopgave
1 Inleiding ........................................................................................................................................... 3
2 Educatief browsen ........................................................................................................................... 3
3 Het semantisch web ........................................................................................................................ 6
4 Ontwikkelwerkwijze van Els ............................................................................................................ 7
5 Het semantisch universum van Els .................................................................................................. 7
6 Kerndoelen Taal en Rekenen ......................................................................................................... 12
7 Referentieniveaus Taal en Rekenen .............................................................................................. 13
8 Referentieleerlijnen Taal en Rekenen ........................................................................................... 22
9 Vakkennis (Body Of Knowledge) ................................................................................................... 28
10 Lesmateriaal .............................................................................................................................. 30
11 Het informatiemodel van Els in hoofdlijnen.............................................................................. 32
12 Toegevoegde waarde van RDF als vorm van metadateren ....................................................... 34
13 Proof of concept op basis van een prototype: Els ..................................................................... 37
14 Het prototype ............................................................................................................................ 41
15 Bijlage: Beschrijving Showcase .................................................................................................. 47
- 3 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
1 Inleiding Dit document bevat een beschrijving van de uitgangspunten, het informatiemodel en de functionele
specificaties van het prototype van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Taal en Rekenen. Els is een
afkorting van Educational LinkedScape, de titel van het onderzoeksprogramma van Kennisnet en
SURFnet waarin semantischnetwerktoepassingen voor het onderwijs worden ontwikkeld.
Els wordt ontwikkeld in het kader van het project Ontwikkeling prototype associatieve browser Taal
en Rekenen. De doelstelling van dit project is om te demonstreren dat het voor leerkrachten en
docenten mogelijk is om de in 2010 ontwikkelde Referentieniveaus Taal en Rekenen en vigerende
vakdidactische inzichten in ontwikkeling én onderhoud van taal- en rekenvaardigheden bij
kinderen/jongeren in de praktijk in te zetten bij het oplossen van dagelijkse onderwijsproblemen in
de klas (op het gebied van rekenen en taal). Dit project wordt uitgevoerd in het kader van het Plan
van Aanpak ondersteuning eindgebruikers in doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen van het
Ministerie van OCW.
Het project vindt nauwe aansluiting bij het programma Educatieve Contentketen 2 (ECK2), een
initiatief van SLO, GEU en Kennisnet, waarvan het programmamanagement is belegd bij Stichting
Kennisnet. Het in dit project ontwikkelde prototype fungeert als ‘demonstrator’ (show case) van een
nieuwe, rijkere vorm van metadateren, zoals die binnen het programma ECK2 wordt nagestreefd.
Deze showcase betreft Taal en Rekenen, ECK2 zal zich uiteindelijk op een ruimer gebied aan vakken
richten.
Aan de ontwikkeling van Els werken mee:
Expertisecentrum Nederlands (ontwikkeling referentieleerlijnen Taal)
Freudenthal Instituut (ontwikkeling referentieleerlijnen Rekenen)
Kennisnet (ontwikkeling RDF-schema)
SLO (review informatiemodel en functioneel ontwerp van het prototype, onderzoek
prototype).
2 Educatief browsen Het Referentiekader Taal en Rekenen bevat een beschrijving van het gewenste vaardigheidsniveau
van leerlingen op het gebied van Taal en Rekenen aan het einde van het primair onderwijs (niveau
1F/1S), het vmbo (niveau 2F/2S), het havo (niveau 3F/3S) en het vwo (niveau 4F/3S). Het
Referentiekader beschrijft de gewenste vaardigheden en kleedt deze aan met allerlei extra
informatie, zoals voorbeelden, toelichtingen, enzovoort. Het Referentiekader Taal en Rekenen is met
andere woorden een informatiesysteem.
Het informatiesysteem van het Referentiekader Taal en Rekenen is bedoeld om te worden toegepast.
Er worden toetsen op gebaseerd, methodeontwikkelaars kunnen het Referentiekader gebruiken om
hun methodes mee te ontwerpen en docenten kunnen het Referentiekader raadplegen om een
indruk te krijgen van de vaardigheden die hun leerlingen moeten verwerven.
Het Referentiekader Taal en Rekenen is een document van 42 pagina’s met een enorme
informatiedichtheid. De tabellen waarin het Referentiekader is uitgedrukt zijn complex en
omvangrijk. Het Referentiekader wordt onderbouwd met een aantal andere documenten waarin de
- 4 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
ratio ervan wordt uiteengezet. Deze documenten zijn eveneens omvangrijk. Een goed begrip van het
Referentiekader veronderstelt een grondige vakkennis van de vakgebieden Taal en Rekenen: de
beschrijvingen van de vaardigheden en de additionele informatie daaromheen staan bol van de
vaktermen.
Omdat het Referentiekader Taal en Rekenen uit verschillende niveaus bestaat en leerlingen deze
niveaus in hun schoolcarrière achtereenvolgens doorlopen (in het meest extreme geval volgt een
leerling eerst het primair onderwijs, gaat dan naar het vmbo en besluit daarna achtereenvolgens de
havo en het vwo te doorlopen), bevat het ook nog eens een serie doorlopende leerlijnen. In elk
domein of subdomein kun je volgen hoe de vaardigheden van een leerlingen zich idealiter zouden
moeten ontwikkelen. De doorlopende leerlijnen van het Referentiekader Taal en Rekenen zijn zeer
globaal en kennen een grote granulariteit. Instituten zoals de SLO, het Freudenthal Instituut en het
Expertisecentrum Nederlands hebben gedetailleerder leerlijnen ontworpen. Ook de methodes van
de educatieve uitgeverijen bevatten heel uitgewerkte leerlijnen, inclusief alle benodigde informatie,
opdrachten en hulpmiddelen.
De omvang, dichtheid en complexiteit van de informatie die het Referentiekader Taal en Rekenen en
zijn aanpalende informatiedomeinen bevat, zijn overweldigend. Onderstaande foto van een
uitstalling van alle betrokken documenten geeft hiervan een indruk.
Afbeelding 1.: Documentatie van het Referentiekader Taal- en Rekenen
De vraag ontstaat hoe deze enorme informatie het beste ontsloten kan worden. Deze vraag klemt
misschien wel het meest wanneer men daarbij niet een onderwijskundige of een andere specialist
voor ogen neemt, maar een docent uit de praktijk die geconfronteerd wordt met een didactisch
probleem. Hoe kan deze man of vrouw het snelst de informatie vinden die hij nodig heeft? We
moeten ons daarbij bedenken dat het Referentiekader Taal en Rekenen voor hem alleen een
hulpmiddel is. De docent is niet op zoek naar kennis van het Referentiekader maar naar inzichten die
hij kan toepassen, naar hulpmiddelen en leerobjecten die hij in zijn onderwijspraktijk kan inzetten.
Een ‘gewone gebruiker’ van het Referentiekader Taal en Rekenen zal in veel gevallen dus op zoek zijn
naar leerobjecten die hij wil gaan ontwikkelen, aanpassen of gebruiken. In Nederland is hiervoor een
- 5 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
infrastructuur voorhanden van databases (o.a. Wikiwijs) en metadateringsafspraken (vocabulaires
vastgelegd in EduStandaard). De zoekende docent of leermiddelenontwikkelaar moet dus ook in dit
informatiesysteem zijn weg weten te vinden.
Een gebruiker van het Referentiekader Taal en Rekenen wordt met andere worden geconfronteerd
met een informatiekundige uitdaging: hij moet informatie uit verschillende domeinen kunnen
combineren om tot een antwoord op zijn didactische vraag te komen. Daarbij geldt dat hij niet in alle
gevallen over de gespecialiseerde (vak)kennis beschikt die nodig is goede zoekvragen te formuleren.
Een leerkracht in het basisonderwijs is een allrounder die niet in alle vakken even sterk is. Een docent
in het voortgezet onderwijs kan deficiënties bij zijn leerlingen ontdekken die niet op zijn eigen
vakgebied liggen maar die wel blokkerend zijn voor zijn lespraktijk. Denk aan een exonomiedocent
die geconfronteerd wordt met een rekenprobleem bij zijn leerlingen.
In dit project noemen we het effectief en efficiënt navigeren in het Referentiekader Taal en Rekenen
en gelieerde informatiedomeinen educatief browsen. Door informatie browsen is meer dan
informatie opzoeken. Het is een proces waarin de zoektocht zelf een vorm van kennisproductie is. Als
een docent of leermiddelenontwikkelaar goed door het Referentiekader Taal en Rekenen kan
browsen, doet hij kennis op van de referentieniveaus en de toepassing ervan. Hij kan de problemen
van zijn leerlingen beter plaatsen, hij snapt welke hulpmiddelen hij nodig heeft en hij kan effectiever
zoeken naar leerobjecten.
Dit is de ultieme vraagstelling van dit project:
Kunnen we het Referentiekader Taal en Rekenen en alle bijbehorende informatiedomeinen
zoals vakkennis, leerlijnen en leerobjecten, zo ontsluiten dat een gewone gebruiker uit het
onderwijs er een zinvolle zoektocht in kan maken die leidt tot verhoging van zijn
deskundigheid en die hem helpt die deskundigheid toe te passen in zijn onderwijspraktijk?
2.1 Use Cases
De hierboven geformuleerde vraagstelling van het project operationaliseren we met twee praktische
use cases. Het prototype van een omgeving voor educatie browsen in het Referentiekader Taal en
Rekenen dat we in dit project ontwikkelen, moet een hulpmiddel zijn om deze use cases op te lossen
Use Case 1
Een docent Geschiedenis in klas 2 van het voortgezet onderwijs wordt geconfronteerd met
het feit dat zijn leerlingen niet in staat zijn om historische bronteksten weer te geven in eigen
woorden. Ze kunnen ze alleen maar letterlijk overnemen. Hierdoor kan de docent niet
vaststellen of zijn leerlingen de teksten hebben begrepen. Hij gaat op zoek naar een
hulpmiddel om zijn leerlingen hiermee te helpen.
Use Case 2
Een docent Economie in klas 2 van het voortgezet onderwijs wordt geconfronteerd met het
feit dat zijn leerlingen niet goed in staat zijn om kortingspercentages te berekenen. Zijn
lespraktijk raakt gefrustreerd omdat hij teveel tijd moet besteden aan het corrigeren van
deze fouten. Hij gaat op zoek naar oefeningen om zijn leerlingen te geven voor het
berekenen van percentages.
- 6 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
3 Het semantisch web In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat het goed ontsluiten van het Referentiekader Taal en
Rekenen een informatiekundige uitdaging is. Die uitdaging bestaat eruit dat de informatie die een
gebruiker van het Referentiekader Taal en Rekenen nodig heeft in verschillende informatiesystemen
is ondergebracht en dat hij deze informatie onderling moet kunnen relateren zonder dat hij zelf over
volledige domeinkennis beschikt.
Deze uitdaging – heterogene informatie zinvol relateren – is bij uitstek de basisgedachte van het
zogenoemde ‘semantisch web’. Het semantisch web is een modieuze aanduiding van een
verzameling informatietechnologieën die bedoeld zijn om informatie opgeslagen in verschillende
systemen op een zinvolle manier aan elkaar te koppelen. Deze ambitie wordt misschien wel het
meest duidelijk in de informatiebeschrijvingsstandaard RDF: Resource Description Framework.
De basisgedachte van RDF is dat je informatie opdeelt in kleine eenheden (entiteiten) en dat je die
eenheden vervolgens onderling relateert met verbindingen (associaties). Twee informatie-entiteiten
worden dus verbonden middels een associatie. Gedrieën noemen we deze de ‘triple’:
Afbeelding 2.: Basis-triple RDF
Als Entiteit A bijvoorbeeld de 19e-eeuwse politiek filosoof Alexis de Tocqueville is en Entiteit B zijn
meesterwerk De La Démocratie En Amérique, dan bestaat er een associatie tussen die twee
entiteiten die je in de ene richting kunt definiëren als ‘is de schrijver van’ en in de andere richting als
‘is geschreven door’.
In Wikipedia, dat niet op RDF is gebaseerd, bevat het lemma over Alexis de Tocqueville een hyperlink
naar het lemma over De La Démocratie En Amérique. Omdat wij als mensen de zin bij de hyperlink
kunnen lezen, begrijpen wij dat De La Démocratie En Amérique een boek is en dat het is geschreven
door Alexis de Tocqueville – en dat het niet diens favoriete hond of paard is. Een computer kan die
gevolgtrekking op basis van de HTML niet maken. Daarom is het ‘gnostische’ RDF een veel sterkere
basis voor een kennissysteem dan bijvoorbeeld een verzameling ‘agnostische’ hyperlinks in HTML.
In RDF kun je sterker redeneren dan in HTML, bijvoorbeeld door triples met elkaar te verbinden. Als
ik weet dat Alexis de Tocqueville in de 19e eeuw leefde (triple 1) en dat hij een meesterwerk schreef
dat De La Démocratie En Amérique heet (triple 2), dan weet ik óók dat De La Démocratie En
Amérique een 19e-eeuws meesterwerk is. Dat klinkt triviaal, maar een computer kan deze redenering
op basis van HTML-hyperlinks niet opzetten. Als ik nu in mijn RDF-kennissysteem alle politiek
filosofen, de eeuw waarin zij leefden en al hun werken heb ingevoerd, kan ik de computer vragen
stellen als: doe mij eens een lijstje van alle 19e eeuwse meesterwerken op het terrein van de
politieke filosofie. Aan Wikipedia kun je deze vraag niet stellen (je kunt hem wel stellen, maar je krijgt
geen antwoord).
Het is tenslotte essentieel dat de associaties in RDF even sterk en precies worden gedefinieerd als de
entiteiten. Dus niet met het vage ‘is gerelateerd aan’ of ‘heeft te maken met’, zoals in de alom
- 7 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
bekende Aquabrowser, maar met een precieze beschrijving als, ‘is de schrijver van’, ‘is een voorbeeld
van’ of ‘bereken je met behulp van’. Met te algemene associaties kun je niet specifiek redeneren.
4 Ontwikkelwerkwijze van Els We ontwikkelen het prototype van Els in vier stappen:
Stap 1: Modelleren van de vier domeinen van het semantisch netwerk van Els: Formele
kaders, Referentieleerlijnen, Vakkennis en Lesmateriaal. Dat gebeurt hieronder in de
hoofdstukken 5 t/m 11.
Een belangrijke randvoorwaarde die we stellen het informatiemodel van Els is dat het generiek is. Het
moet na, aanpassingen op basis van de praktijktest, bruikbaar zijn om breed te worden toegepast in
de onderwijspraktijk in Nederland.
Daarna volgt:
Stap 2: Ontwikkelen van de logica waarmee de eindgebruiker kan zoeken en navigeren
binnen het semantisch netwerk van Els. Dat gebeurt hieronder in de hoofdstuk 13.
Ook deze logica moet net als het te ontwikkelen informatiemodel een generiek karakter hebben.
Gevolgd door:
Stap 3: Ontwerpen en bouwen van een online applicatie die het hierboven genoemde
informatiemodel en de logica demonstreert en die als een proof of concept fungeert. De
specificaties van deze applicatie worden uitgewerkt in de hoofdstukken Fout!
Verwijzingsbron niet gevonden. t/m Fout! Verwijzingsbron niet gevonden..
Voor het prototype zal een tweetal subdomeinen van het Referentiekader Taal en Rekenen, een voor
Taal en een voor Rekenen, worden uitgewerkt in Referentieleerlijnen, Vakkennis en Lesmateriaal. Na
afloop van het project zouden bij een geslaagde proof of concept deze domeinen makkelijk kunnen
worden uitgebreid tot het volledige Referentiekader Taal en Rekenen. De beide ‘triple stores’ van het
prototype van els worden ontwikkeld door het Freudenthal Instituut en het Expertisecentrum
Nederlands.
En tenslotte volgt:
Stap 4: Reviewen en testen van het prototype en verslaglegging.
5 Het semantisch universum van Els Het semantisch universum van Els wordt uitgedrukt in RDF. Els is immers een kennisrepresentatie,
van het Referentiekader Taal en Rekenen en alle daarmee te associëren informatiedomeinen. Els
omvat de kennis die door verschillende instanties en mensen is opgedaan over het leren en
onderwijzen van vaardigheden op het terrein van Rekenen en Taal. Deze kennis is opgebouwd uit
onderdelen, entiteiten zou je in RDF-taal zeggen, en in Els verbinden we al die kennisonderdelen met
elkaar door middel van in RDF gedefinieerde associaties.
- 8 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Op deze manier ontstaat nieuwe kennis, kennis die we willen inzetten als middel om docenten die
geconfronteerd worden met problemen in hun alledaagse didactische praktijk, te helpen met het
vinden van aanpakken, hulpmiddelen en lesmateriaal voor het oplossen van deze problemen. De
hypothese die aan Els ten grondslag ligt is dat de koppeling van een aantal goed gedefinieerde
semantische universa tot een nieuw, geïntegreerd betekenisuniversum leidt tot een krachtiger
onderwijskundige zoekmachine dan die geboden wordt door Google, Wikiwijs of een andere in het
onderwijs gangbare zoekmachine. Een impressie van deze hypothese is omschreven in de bijlage op
pagina 47.
In Els beschrijven we vier informatiedomeinen middels ‘triples’ (entiteit – associatie – entiteit) en
koppelen die domeinen vervolgens met een set aanvullende associaties aan elkaar. De vier domeinen
zijn:
1. Formele kaders
Hiervoor gebruiken we het Referentiekader Taal en Rekenen en daarnaast de Kerndoelen
voor het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Samen vormen
zij het formele kader van het onderwijs, ze bevatten de doelen van het onderwijs, uitgedrukt
in vaardigheden.
2. Referentieleerlijnen
Hiervoor gebruiken we referentieleerlijnen die zijn ontwikkeld door het Freudenthal
Instituut (Rekenen) en het Expertisecentrum Nederlands (Taal). De referentieleerlijnen
beschrijven een onderwijskundige route waarlangs een leerling een bepaalde vaardigheid uit
het Referentiekader Taal en Rekenen zou kunnen verwerven
3. Vakkennis
De Vakkennis is de ‘body of knowledge’ van de vakgebieden Taal en Rekenen. De Vakkennis
omvat relevante vaktermen en –concepten, maar ook didactische inzichten, hulpmiddelen en
voorbeelden. Voor de invulling van de Vakkennis gebruiken we de zogenoemde Kennisbases
Taal en Rekenen (voor de PABO. Zie www.kennisbasispabo.nl).
4. Lesmateriaal
Hiervoor gebruiken we leerobjecten zoals ze voorkomen in de Nederlandse referatory voor
leerobjecten Edurep. De meeste docenten benaderen deze verzameling van leerobjecten via
Wikiwijs.
In de fase van de prototypering van Els laten we het domein van de toetsen nog buiten beschouwing.
Voor het Referentiekader Taal en Rekenen zullen landelijke toetsen worden ontwikkeld en het ligt
zeer voor de hand om deze, bijvoorbeeld met een diagnostische functie, op te nemen in Els. Het
wordt dan ook mogelijk om diagnostische toetsen te genereren voor bepaalde referentieleerlijnen.
- 9 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
De aanpak van het semantisch web, de analyse van een bepaald informatiedomein, bestaat uit drie
stappen:
1. Atomiseren
2. Beschrijven
3. Relateren.
Atomiseren betekent dat je de informatie opdeelt in zo klein mogelijke eenheden. Daarna beschrijf je
deze eenheden zo goed mogelijk. Tenslotte relateer je de eenheden aan elkaar. Wanneer we deze
werkwijze toepassen op de hierboven genoemde vier informatiedomeinen ontstaat het volgende,
sterk vereenvoudigde beeld:
Afbeelding 3.: De vier informatiedomeinen van Els
In het domein Formele kaders zijn de Vaardigheden van het Referentiekader Taal en Rekenen en de
Kerndoelen de dominante entiteiten (Kerndoelen niet weergegeven in het plaatje). In het domein
Referentieleerlijnen is dat de Referentieleerlijn. Het domein Vakkennis bestaat uit Concepten (en uit
nog enkele andere entiteiten, maar die zijn hier omwille van de overzichtelijkheid weggelaten). Het
domein Lesmateriaal tenslotte is opgebouwd uit Leerobjecten.
In het schema is ook aangegeven hoe deze vier dominante informatie-entiteiten onderling zijn
verbonden. Dit zijn steeds specifieke functionele relaties zoals ‘wordt geleerd met’ of ‘leidt tot’ en
niet vage associaties als ‘heeft te maken met’.
- 10 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Een voorbeeld van de uitwerking van deze vier domeinen voor Rekenen ziet er als volgt uit:
Afbeelding 4.: Voorbeeld van enkele domeinoverstijgende associaties binnen Els
In dit voorbeeld is sprake van de toepassing van een vaardigheid in een bepaalde context: het
berekenen van een bepaalde korting op basis van een percentage voor het vak Economie. Een
leerling is in staat om deze toepassing uit te voeren als hij een bepaalde leerlijn heeft doorlopen,
namelijk die van het leren Rekenen met procenten. Deze leerlijn leidt op tot een bepaald niveau en
domein van het Referentiekader Taal en Rekenen. In het geval van procenten gaat het om de
Vaardigheid Berekeningen uitvoeren met verhoudingen. Bij deze vaardigheid worden didactische
hulpmiddelen gebruikt. Een goed voorbeeld daarvan is de zogenoemde Strook. Er kunnen tenslotte
Opgaven bestaan, oefeningen waarin rekenen met procenten wordt geleerd met behulp van de
strook.
Belangrijk is dat alle aangegeven entiteiten met elkaar verbonden zijn door middel van associaties.
Deze associaties maken triple-redeneren mogelijk. Als we van een bepaald leerobject bijvoorbeeld
weten dat het wordt toegepast in de referentieleerlijn Rekenen met procenten, dan weten we
meteen met welke vaardigheid van het Referentiekader Taal en Rekenen dit leerobject is verbonden
en ook welke concepten uit de Vakkennis een rol spelen bij het werken met dat leerobject.
Het semantisch universum van Els stelt je dus in staat meer te weten te komen over bepaalde
informatie-entiteiten dan in stap 2 (Beschrijven, zie vorige pagina) ‘handmatig’ over die entiteit is
aangegeven. Met andere woorden: op basis van RDF kun je bestaande metadatering van
leerobjecten en andere informatie-entiteiten automatisch verrijken.
- 11 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
5.1 Gebruikte entiteiten en associaties
Voor de ontwikkeling van het informatiemodel van Els moeten we entiteiten en associaties
definiëren in RDF. We hanteren daarbij de volgende uitgangspunten:
1. We proberen zo min mogelijk elementen te gebruiken. Dat houdt het model overzichtelijk
2. We proberen zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande definities van entiteiten en
associaties.
Op het internet worden dat soort definities van informatie-elementen vastgelegd in zogenoemde
‘namespaces’, een soort openbare registers van termen. Zo’n register wordt online gepubliceerd,
zodat iedereen er gebruik van kan maken (en er geen ambiguïteit optreedt). Namespaces die
relevant zijn voor Els zijn:
RDFS: RDF Schema (http://en.wikipedia.org/wiki/RDF_Schema)
DC: Dublin Core (http://nl.wikipedia.org/wiki/Dublin_Core)
ASN: Achievement Standards Network (http://asn.jesandco.org/)
OWL: Web Ontology Language (http://en.wikipedia.org/wiki/Web_Ontology_Language).
Voor het domein Lesmateriaal baseren we ons op NL-LOM. Van de NL-LOM is al een eerste RDF-
binding voorhanden. Omwille van de beschikbare tijd en resources passen we in Els echter een sterk
versimpelde RDF-binding van de leerobjecten toe, waarin slechts enkele entiteiten van de NL-LOM
worden gebruikt.
Voor een aantal entiteitenverzamelingen, zoals bijvoorbeeld de vakken van het primair en voortgezet
onderwijs, groepen en klassen, etc. gebruiken we bestaande vocabulaires van EduStandaard. Deze
zijn:
Groepen/klassen: vdex_classification_educationallevel_czp_20071115
Vakken: vdex_classification_vakaanduidingen_po_2009 en
vdex_classification_vakaanduidingen_vo_20071115
Kerndoelen: vdex_classification_kerndoelen_po_04_2006 en
vdex_classification_kerndoelen_onderbouw_vo_20071115
Soort leermateriaal: vdex_learningresourcetype_czp_20060628.
We gebruiken deze vocabulaires niet als lijsten van attributen maar als lijsten van RDF-entiteiten
waarnaar we verwijzen vanuit andere entiteiten zoals Referentieleerlijnen, etc.
De speciaal voor Els ontwikkelde entiteiten hebben de voorlopige namespace els: gekregen:
Educational LinkedScape (http://knol.google.com/k/jeroen-hamers/the-educational-
linkedscape/fiqywr69tdgt/1#).
- 12 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
6 Kerndoelen Taal en Rekenen Wikipedia bevat het volgende lemma van het begrip Kerndoelen:
Kerndoelen van het onderwijs zijn een aantal door het Nederlands ministerie van Onderwijs
vastgestelde streefdoelen voor het basisonderwijs en de basisvorming in Nederland. De
kerndoelen geven richtlijnen en minimumeisen voor het onderwijsaanbod en het niveau van
kennis en vaardigheden dat kinderen opdoen. (…)
De kerndoelen zijn opgedeeld in twee soorten. Leergebiedspecifieke doelen gaan over
specifieke vakken, zoals rekenen/wiskunde en taal/communicatie. Leergebiedoverstijgende
doelen hebben betrekking op meer algemene vaardigheden, zoals sociaal gedrag en
leerhouding.
Voor de Leerlijnenbrowser Taal en Rekenen hanteren we de kerndoelen Taal en Rekenen voor het
Basisonderwijs en Nederlands en Rekenen/wiskunde voor de Onderbouw, zoals die zijn vastgesteld
door OCW en vastgelegd in een tweetal VDEX-vocabulaires:
Primair onderwijs: vdex_classification_kerndoelen_po_04_2006.xml
Onderbouw voortgezet onderwijs: vdex_classification_kerndoelen_onderbouw_vo_20071115.xml
6.1 Entiteiten
Kerndoelen handelen we in het informatiemodel van Els semantisch af als vaardigheden. De kardinale entiteit van een kerndoel definiëren we met behulp van de namespace van ASN. Daarin bevindt zich een zeer algemene entiteit voor het beschrijven van een vaardigheid:
asn:skillEmbodied De definitie van deze entiteit is: Cognitive, affective, and psychomotor skills directly or indirectly
embodied in the statement.
We kiezen deze entiteit voor het Kerndoel, vanwege de volgende ontwerpprincipes van het
informatiemodel van Els:
1. We proberen zo min mogelijk elementen te gebruiken. Dat houdt het model overzichtelijk
2. We proberen zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande definities van entiteiten en
associaties.
De syntaxis van kerndoelen is eenvoudig. Er is een lijst van kerndoelen voor het primair onderwijs en
voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Dit is een in drie hiërarchische niveaus geordende
lijst van kerndoelen. Voor het prototype van Els gebruiken we alleen de onderste laag van deze
hiërarchie, de kerndoelen zelf.
- 13 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
6.2 Associaties/properties
Kerndoelen worden in het informatiemodel van Els geassocieerd met Referentieleerlijnen:
Afbeelding 5.: Associatie tussen Kerndoelen en Referentieleerlijnen
Om precies te zijn worden Kerndoelen gekoppeld aan de Einddoelen van deze Referentieleerlijnen
(zie pag. 24 en verder).
De associatie/property waarmee we Kerndoelen aan Einddoelen van Referentieleerlijnen koppelen
is:
els:gerelateerdeKerndoel
Met andere woorden: de associatie els:gerelateerdeKerndoel maakt van een asn:skillEmbodied een
Kerndoel.
Associaties tussen de Kerndoelen en entiteiten uit de domeinen Vakkennis en Lesmateriaal komen
tot stand op basis van inferentie via de geassocieerde Referentieleerlijn(en).
7 Referentieniveaus Taal en Rekenen Het informatiemodel van de Leerlijnenbrowser volgt hier de syntaxis en semantiek van het
Referentiekader Taal en Rekenen. Het Referentiekader Taal en Rekenen is informatiekundig
buitengewoon complex geconstrueerd. Om te beginnen verschillen de referentiekaders Taal en
Rekenen van elkaar qua semantiek en syntaxis. Daarnaast bestaat het Referentiekader Taal en
Rekenen niet uit een simpele lijst van vaardigheden op verschillende schoolniveaus, maar zijn deze
vaardigheden met allerlei contextuele informatie verrijkt.
- 14 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Op de keper beschouwd kent het Referentiekader Taal en Rekenen echter één centrale entiteit: de
vaardigheid. Voor deze entiteit gebruiken we hetzelfde element uit de namespace van ASN dat we
gebruikten voor de Kerndoelen:
asn:skillEmbodied
De vaardigheden uit het Referentiekader Taal en Rekenen koppelen we net als de Kerndoelen primair
aan de Referentieleerlijnen:
Afbeelding 6.: Associatie tussen Vaardigheden en Referentieleerlijnen
Omdat deze vaardigheden in het referentiekader Taal (Taak) anders wordt genoemd dan in het
referentiekader Rekenen (Vaardigheid) gebruiken we hiervoor twee associaties/properties:
els:gerelateerdeTaak
els:gerelateerdeVaardigheid
Associaties tussen de vaardigheden uit het Referentiekader Taal en Rekenen en entiteiten uit de
domeinen Vakkennis en Lesmateriaal komen tot stand op basis van inferentie via de geassocieerde
Referentieleerlijn(en).
Hieronder werken we de referentiekaders Taal en Rekenen apart uit. Dit omdat ze zoals gezegd
fundamenteel van elkaar verschillen in semantiek en syntaxis. Desondanks proberen we een RDF-
modellering te vinden die generiek is.
7.1 Referentieniveau Taal
De centrale informatie-entiteit van de referentieniveaus Taal is de Taak, zoals gezegd in het
informatiemodel van Els gedefinieerd als een asn:skillEmbodied. Het lastige is echter dat een taak
eerst algemeen wordt omschreven en daarna wordt gespecificeerd voor elk referentieniveau:
- 15 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Afbeelding 7.: Taakspecificaties in Referentiekader Taal
De meest unieke verwijzing naar het Referentiekader Taal die je dus kunt doen is naar die
specificaties en niet naar de Taken. In dat laatste geval moet je immers nog een niveauaanduiding
toevoegen (1F, 2F, etc.). In het informatiemodel van els definiëren we daarom een speciale RDF-
entiteit voor de nadere taakspecificaties:
els:referentieNiveauBeschrijvingsOnderdeel
Vanuit het domein van de Referentieleerlijnen kun je naar deze entiteit verwijzen met behulp van de
associatie/property
els:gerelateerdeReferentieNiveauBeschrijvingsOnderdeel
Een Taak bestaat zoals gezegd uit een korte omschrijving maar wordt vervolgens per
referentieniveau nader omschreven met de informatie-entiteit Kenmerken van de taakuitvoering.
Sommige subdomeinen van de referentieniveaus Taal kennen bovendien een nadere omschrijving
van de zogenoemde Tekstkenmerken van de teksten waarop het subdomein van toepassing is.
Een attribuut van de Taken is het referentieniveau waarop ze thuishoren (1F, 2F, 3F, 4F). De F staat
voor Fundamenteel niveau. De Streefniveaus Taal zijn steeds het hoger gelegen F-niveau (niveau 4
heeft geen streefniveau).
- 16 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
De referentieniveaus Taal kennen daarnaast vier vakinhoudelijke Domeinen met bijbehorende
Subdomeinen:
1. Mondelinge taalvaardigheid
a. Gesprekken
b. Luisteren
c. Spreken
2. Lezen
a. Zakelijke teksten
b. Fictionele, narratieve en literaire teksten
3. Schrijven
4. Begrippenlijst en Taalverzorging
a. Begrippenlijst
b. Taalverzorging
c. Niveaubeschrijvingen
d. Moeilijkheid.
Voegen we al deze aspecten bij elkaar, dan ontstaat het volgende beeld:
Afbeelding 8.: Conceptuele modellering Referentiekader Taal
- 17 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Voorbeeld:
Afbeelding 9.: RDF-interpretatie van Referentiekader Taal
In het prototype van Els wordt vanuit een Referentieleerlijn verwezen naar een referentieniveau uit
het Referentiekader Taal en Rekenen. Zo’n verwijzing is als volgt opgebouwd:
Superdomein: bijv. Taal
Domein: bijv. Lezen
Subdomein: bijv. Zakelijke teksten
Niveauaanduiding: bijv. Niveau 2F
Als je op die verwijzing klikt krijg je de volgende informatie te zien:
WAT KAN DE LEERLING IN ZIJN ALGEMEENHEID OP DIT NIVEAU?
Algemene omschrijving Kan teksten lezen over alledaagse onderwerpen, onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de leerling en over onderwerpen die verder van de leerling af staan.
WAT VOOR SOORT TEKSTEN KAN HIJ AAN?
Tekstkenmerken De teksten hebben een heldere structuur. Verbanden in de tekst worden duidelijk aangegeven. De teksten hebben overwegend een lage informatiedichtheid en zijn niet te lang.
- 18 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
WELKE VAARDIGHEID BEZIT HIJ?
Taak Kan informatieve teksten lezen, waaronder schoolboek en studieteksten (voor taal- en zaakvakken), standaardformulieren, populaire tijdschriften, teksten van internet, notities en schematische informatie (waarin verschillende dimensies gecombineerd worden) en het alledaagse nieuws in de krant.
WELKE ASPECTEN HEEFT DIE VAARDIGHEID?
Techniek en woordenschat
Op dit niveau is de woordenschat geen onderscheidend kenmerk van leerlingen meer. De woordenschat van de leerling is voldoende, om teksten te lezen en wanneer nodig kan de betekenis van onbekende woorden uit de vorm, de samenstelling of de context afgeleid worden.
Begrijpen Kan de hoofdgedachte van de tekst weergeven en maakt onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Legt relaties tussen tekstdelen (inleiding, kern, slot) en teksten. Ordent informatie (bijvoorbeeld op basis van signaalwoorden) voor een beter begrip. Herkent beeldspraak (letterlijk en figuurlijk taalgebruik).
Interpreteren informatie en meer algemene kennis. Kan de bedoeling van tekstgedeeltes en/of specifieke formuleringen duiden. Kan de bedoeling van de schrijver verwoorden.
Evalueren Kan relaties tussen en binnen teksten evalueren en beoordelen.
Samenvatten Kan een eenvoudige tekst beknopt samenvatten.
Opzoeken Kan systematisch informatie zoeken (op bijvoorbeeld het internet of de schoolbibliotheek) bijvoorbeeld op basis van trefwoorden.
7.2 Referentieniveau Rekenen
Het Referentiekader Rekenen is net als dat van Taal verdeeld in een aantal inhoudelijke Domeinen:
Getallen
Verhoudingen
Meten en meetkunde
Verbanden
De kern-informatie-entiteit van het Referentiekader Rekenen binnen die Domeinen is de
Vaardigheid, zoals gezegd in het informatiemodel van Els gedefinieerd als een asn:skillEmbodied.
Van die vaardigheden specificeert het Referentiekader Rekenen per domein drie categorieën:
Notatie, taal en betekenis
Met elkaar in verband brengen
Gebruiken.
De vaardigheden worden eerst algemeen omschreven met een els:skillEmbodied maar daarna
gespecificeerd voor elk referentieniveau. Deze specificaties zijn:
Anders van aard dan in het Referentiekader Taal
Anders gestructureerd dan in het Referentiekader Taal.
- 19 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
De nadere specificaties van de vaardigheden in het Referentiekader Rekenen hebben het karakter
van voorbeelden. We gebruiken daarvoor in het informatiemodel van Els echter dezelfde entiteit als
in het Referentiekader Taal:
els:referentieNiveauBeschrijvingsOnderdeel
Vanuit het domein van de Referentieleerlijnen kun je naar deze entiteit verwijzen met behulp van de
associatie/property
els:gerelateerdeReferentieNiveauBeschrijvingsOnderdeel
De lijst van voorbeelden van een bepaald referentieniveau Rekenen wordt vervolgens verdeeld in
vier categorieën:
Paraat hebben
Functioneel gebruiken
Weten waarom
Voorbeelden (alleen referentieniveau 3F)
De voorbeelden van voorbeelden (niveau 3F) zijn een bijzonder fenomeen. Het betreft hier
voorbeelden van toepassingen van algemene rekenvaardigheden in het beroepsonderwijs, niveau 4.
Wanneer we al deze complexe categoriseringen samenvoegen, krijgen we het volgende beeld:
Afbeelding 10.: Conceptuele modellering Referentiekader Rekenen
- 20 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Voorbeeld:
Afbeelding 11.: RDF-interpretatie van Referentiekader Rekenen
In het prototype van Els wordt vanuit een Referentieleerlijn verwezen naar een referentieniveau uit
het Referentiekader Taal en Rekenen. Zo’n verwijzing is als volgt opgebouwd:
Superdomein: bijv. Rekenen
Domein: bijv. Verhoudingen
Subdomein: bijv. Verhoudingen niveau F
Niveauaanduiding: bijv. Niveau 2F
Als je op die verwijzing klikt krijg je de volgende informatie te zien:
WAT KAN DE LEERLING IN ZIJN ALGEMEENHEID OP DIT NIVEAU?
Algemene omschrijving [ontbreekt bij Rekenen]
- 21 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
WAARVAN KENT DE LEERLING NOTATIE, TAAL EN BETEKENIS?
Vaardigheid Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties
Wiskundetaal gebruiken
Paraat hebben een ’kwart van 260 leerlingen’ kan worden geschreven als 1/4 × 260 of als 260/4
formele schrijfwijze 1 : 100 bij schaal herkennen
1 op de 5 Nederlanders is hetzelfde als ‘een vijfde deel van alle Nederlanders’
Voorbeelden van paraat hebben
[geen]
Functioneel gebruiken Notatie van breuken, decimale getallen en procenten herkennen en gebruiken
Voorbeelden van functioneel gebruiken
[geen]
Weten waarom [geen]
WELKE ZAKEN KAN DE LEERLING MET ELKAAR IN VERBAND BRENGEN?
Vaardigheid Verhouding, procent, breuk, decimaal getal, ‘deel van’ met elkaar in verband brengen
Paraat hebben eenvoudige stambreuken (1/2, ¼, 1/10, etc.), decimale getallen (€ 0,50; € 0,25; € 0,10), percentages (50%, 25%, 10%) en verhoudingen (1 op de 2, 1 op de 4, 1 op de 10) in elkaar omzetten
Voorbeelden van paraat hebben
[geen]
Functioneel gebruiken Met een rekenmachine breuken en procenten berekenen of benaderen als eindige decimale getallen
Voorbeelden van functioneel gebruiken
[geen]
Weten waarom [geen]
WELKE ZAKEN KAN DE LEERLING GEBRUIKEN?
Vaardigheid In de context van verhoudingen berekeningen uitvoeren, ook met procenten en verhoudingen
Paraat hebben rekenen met samengestelde grootheden (km/u, m/s en dergelijke): Een auto rijdt 50 km/u. Welke afstand wordt in 2 seconden afgelegd?
bepalen op welke (eenvoudige) schaal iets getekend is, als enkele maten gegeven zijn
uitvoeren procentberekeningen: Inkoopprijs is € 75,-. Wat wordt de prijs inclusief btw?
verhoudingen met elkaar vergelijken en daartoe een passend rekenmodel kiezen, bijvoorbeeld een verhoudingstabel: Welk sap bevat naar verhouding meer vitamine C?
Voorbeelden van paraat hebben
[geen]
Functioneel gebruiken vergroting als toepassing van verhoudingen: Een foto wordt met een kopieermachine 50% vergroot. Hoe veranderen lengte en breedte van de foto?
- 22 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
WELKE ZAKEN KAN DE LEERLING GEBRUIKEN?
Voorbeelden van functioneel gebruiken
[geen]
Weten waarom Waarom mag je sommige percentages bij elkaar optellen bij berekeningen?
8 Referentieleerlijnen Taal en Rekenen Voordat we de manier bespreken waarop we in Els referentieleerlijnen modelleren is het van belang
in te gaan op de daarbij gehanteerde definitie van het begrip leerlijn.
8.1 Het concept referentieleerlijn
Voor het modelleren van het concept Referentieleerlijn is voor Els uitgegaan van de definitie van
Allard Strijker (www.slo.nl/downloads/2011/zoeken-en-arrangeren-met-leerlijnen.pdf/download):
Een leerlijn is een beredeneerde opbouw van tussendoelen en inhouden, leidend naar een
einddoel.
Een leerlijn verschilt van een zogenoemd arrangement. Het verschil is in onderstaande afbeelding
aangegeven:
Afbeelding 12.: Leerlijnmodel van Allard Strijker, SLO
Binnen Els gebruiken we het concept van de leerlijn heel neutraal. Vandaar ook dat we spreken van
een Referentieleerlijn. De redenering (‘beredeneerde opbouw’) van een Referentieleerlijn in Els is
gebaseerd op de uiteenrafeling van een bepaalde vaardigheid die een leerling in het onderwijs
verwerft, in zijn constituerende elementen. Dat kunnen bijvoorbeeld deelvaardigheden zijn of
voorwaardelijke vaardigheden. In Els worden deze constituerende elementen heel neutraal
Referentieleerlijnonderdelen genoemd. Dus:
In Els wordt een Referentieleerlijn gedefinieerd door zijn Einddoel - en dat Einddoel
beschrijven we met een Vaardigheid
Een Referentieleerlijn bestaat uit constituerende onderdelen die worden gedefinieerd door
Tussendoelen - en die Tussendoelen beschrijven we met een Vaardigheid.
- 23 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Referentieleerlijnonderdelen kunnen voorkomen in verschillende Referentieleerlijnen. Ze kunnen
a.h.w. worden hergebruikt.
De Referentieleerlijnen van Els hebben een temporeel aspect: ze zijn geordend binnen de tijd en
hebben een begin en een eind. Begin en eind van een Referentieleerlijn worden aangegeven met
groepen (basisonderwijs) en klassen (voortgezet onderwijs). Dit temporele aspect van de
Referentieleerlijnen van Els is descriptief bedoeld en niet normatief: het zijn de momenten waarop
leerlingen in het Nederlandse onderwijs typisch beginnen respectievelijk eindigen met het verwerven
van de betrokken vaardigheid. Normatief is wel de associatie van Referentieleerlijnen met het
Referentiekader Taal en Rekenen. Dit kader beschrijft immers gewenste niveaus van beheersing op
een bepaald moment in de onderwijscarrière van een leerling (eind primair onderwijs, eind vmbo,
etc.).
Omdat er verschillend gedacht kan worden over Referentieleerlijnen geeft Els steeds nadrukkelijk de
naam van de ontwikkelaar van een bepaalde Referentieleerlijn aan. Dit kunnen expertisecentra zijn,
de SLO, uitgeverijen of willekeurig welke andere persoon of instantie.
Els bevat een zeer eenvoudig beschrijvingsmechanisme voor het ordenen van
Referentieleerlijnonderdelen binnen een Referentieleerlijn: Referentieleerlijnonderdelen kunnen
onderling voorwaardelijk geordend zijn of niet. In onderstaande afbeelding bijvoorbeeld zijn de
tussendoelen A en B voorwaardelijk voor C, en C weer voor D. Tussendoel E kent geen
voorwaardelijkheidsrelaties. Leerlingen kunnen deze Referentieleerlijn met andere woorden
beginnen met de tussendoelen A, B en E.
Afbeelding 13.: Afhankelijkheden van Referentieleerlijnonderdelen
Els beschrijft ook de in Strijkers definitie genoemde Inhoud van een Leerlijn. Deze Inhoud wordt
gedefinieerd door enerzijds de inhoud van het Referentiekader Taal en Rekenen en anderzijds de
inhoud van de relevante vakkennis op het gebied van Taal en Rekenen.
- 24 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Els bevat tenslotte ook verwijzingen naar lesmateriaal (leerobjecten). Deze verwijzingen zijn echter
conceptueel zo ‘losjes’ dat van een arrangement zoals in het model van Strijker strikt genomen geen
sprake is.
8.2 Informatiemodel van de Referentieleerlijn
De kern-informatie-entiteit (‘The Big Idea’) van het informatiemodel van Els is de (Referentie)leerlijn.
Een referentieleerlijn wordt primair beschreven met behulp van het concept van het Leerdoel.
Daarvan bestaan er twee soorten:
Einddoelen
Tussendoelen.
Het informatiemodel van Els heeft dus wat de Referentieleerlijnen betreft één centrale entiteit:
els:leerlijn
En die Leerlijn wordt gedefinieerd door twee of meer instanties van:
els:leerdoel
Leerdoelen worden aan Leerlijnen gekoppeld met twee associaties/properties:
els:heeftEinddoel
els:heeftTussendoel
`Dat levert het volgende beeld op:
Afbeelding 14.: Opbouw van Leerlijn uit Tussen- en Einddoelen
De entiteiten Leerlijn en Leerdoel worden in het informatiemodel van Els ‘aangekleed’ met een serie
aanvullende informatie-entiteiten. De Leerlijn wordt aangekleed met:
- 25 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Titel De titel van de referentieleerlijn Eén zin
Korte omschrijving Een omschrijving van de referentieleerlijn van één zin, bedoeld voor mouse-overs of tooltips
Eén zin
Beschrijving Korte omschrijving van de referentieleerlijn Eén alinea tekst
Kernopgave Een typisch voorbeeld van de vaardigheid die een leerling bezit wanneer hij deze Referentieleerlijn heeft doorlopen.
Tekst van een paar alinea’s, eventueel een plaatje
Ratio Een inhoudelijke omschrijving van de referentieleerlijn: waarom is deze opgebouwd zoals hij is, etc.
Tekst van een paar alinea’s
Verwante referentieleerlijn
Een inhoudelijk verwante referentieleerlijn Opsomming van titels van andere referentieleerlijnen
Beoogd startniveau
Groep of klas waarin leerlingen typisch met deze referentieleerlijn beginnen
Aanduiding groep/klas, in prototype grafisch weer te geven
Einddoel De vaardigheid die de leerling bezit als hij deze referentieleerlijn met succes heeft doorlopen
Eén zin
Tussendoel(en) Een deelvaardigheid die noodzakelijk is om deze referentieleerlijn met succes te doorlopen
Eén zin
Voorbeeld Referentieleerlijn:
Titel Informatieverwerving
Creator Expertisecentrum Nederlands
Korte omschrijving Opzoeken en verwerken van informatie
Beschrijving Informatieverwerving is het snel en efficiënt opzoeken en verwerken van informatie om er vervolgens iets mee te doen. Kinderen zoeken informatiebronnen, halen eruit wat ze nodig hebben en verwerken de informatie, bijvoorbeeld voor een presentatie of werkstuk.
Ratio Om informatie effectief te kunnen verwerken, moeten leerlingen leren hoe ze informatie opzoeken, en er datgene uit selecteren dat ze nodig hebben.
Verwante referentieleerlijn
Begrijpend lezen
Beoogd startniveau Primair onderwijs – groep 4
Kernopgave Vat een tekst samen in je eigen woorden. De samenvatting mag niet langer zijn dan een kwart van de oorspronkelijke tekst. Geef aan wat de hoofdgedachten van de tekst zijn.
Einddoel Leerlingen maken een schema, uittreksel of samenvatting van een verhalende of informatieve tekst.
Tussendoel 1 Leerlingen zoeken, selecteren en verwerken op een doelbewuste en efficiënte manier informatie uit verschillende bronnen
Tussendoel 2 Kinderen leiden betekenisrelaties tussen zinnen en alinea’s af en herkennen inconsistenties
Tussendoel 3 Kinderen stellen zelf vragen tijdens het lezen
Tussendoel 4 Kinderen bepalen de hoofdgedachte van een tekst en maken een samenvatting
Tussendoel 5 Kinderen herkennen de structuur van verschillende soorten teksten
Tussendoel 6 Kinderen plannen, sturen, bewaken en controleren hun eigen leesgedrag
Tussendoel 7 Kinderen beoordelen teksten op hun waarde
- 26 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Een Leerdoel wordt in het informatiemodel van Els ‘aangekleed’ met de volgende informatie-
elementen:
Skill Embodied (Vaardigheid)
Een omschrijving van de vaardigheid van de leerling die aan het einde van een (deel)leerlijn bezit
Eén zin
Korte omschrijving Een omschrijving van de referentieleerlijn van één zin, bedoeld voor mouse-overs of tooltips
Eén zin
Beschrijving Korte omschrijving van de referentieleerlijn
Eén alinea tekst
Voorbeeld Een typisch voorbeeld van de vaardigheid die een leerling bezit wanneer hij dit leerdoel succesvol heeft gerealiseerd
Tekst van een paar alinea’s, eventueel een plaatje
Referentieniveau Het niveau uit het Referentiekader Taal of Rekenen waarop de in de Vaardigheid beschreven vaardigheid thuishoort
Opsomming
Kerndoel Het kerndoel waarbij de in de Vaardigheid beschreven vaardigheid thuishoort
Eén zin
Schoolse context Omschrijving van de manier waarop deze vaardigheid op school wordt gebruikt
Alinea tekst
Maatschappelijke context
Omschrijving van de manier waarop deze vaardigheid in de maatschappij wordt gebruikt.
Alinea tekst
Didactische aanwijzing
Aanwijzingen en achtergronden bij de manier waarop docenten leerlingen dit leerdoel laten realiseren
Tekst van een paar alinea’s
Educational Level Groep (PO) of klas (VO) waarin de leerdoel typisch gerealiseerd wordt
Aanduiding groep/klas
Voorbeeld Einddoel:
Skill Embodied (Vaardigheid)
Leerlingen maken een schema, uittreksel of samenvatting van een verhalende of informatieve tekst
Korte omschrijving Schema, uittreksel of samenvatting maken
Beschrijving De leerlingen lezen minder eenvoudige teksten die verhalend, informatief, directief, beschouwend of argumentatief van aard zijn met begrip en voeren daarbij diverse leesstrategieën uit.
Voorbeeld (Kernopgave)
Vat een tekst samen in je eigen woorden. De samenvatting mag niet langer zijn dan een kwart van de oorspronkelijke tekst. Geef aan wat de hoofdgedachten van de tekst zijn.
Referentieniveau Superdomein: Taal Domein: Lezen Subdomein: Zakelijke teksten Niveauaanduiding: Niveau 2F
- 27 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Kerndoel De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, en bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale bronnen.
Schoolse context Deze vaardigheid wordt gebruikt in alle andere vakken op school.
Maatschappelijke context
Schrijven van rapporten en notities
Didactische aanwijzing
Doe hardop denkend voor hoe je een leesstrategie uitvoert. Hardop denken is niet hetzelfde als hardop praten of uitleggen. Stel impliciet of expliciet vragen aan uzelf en beantwoord die vragen ook zelf. Laat op die manier kinderen zien hoe je kunt zoeken, op welke manier je gegevens uit de tekst met elkaar combineert, hoe je eigen kennis over het onderwerp van de tekst inschakelt en hoe je oplossingen voor een bepaald probleem bedenkt. Kinderen kunnen vervolgens zelf in kleine groepen hardop denkend lezen.
Educational Level Primair onderwijs – groep 8
Het is het Einddoel van een Referentieleerlijn dat associaties heeft met de andere
informatiedomeinen van Els:
Formele kaders: Referentiekader Taal en Rekenen (met
els:referentieNiveauBeschrijvingsOnderdeel) en Kerndoelen (met els:kerndoel). Met de
associaties:
els:gerelateerdeReferentieNiveauBeschijvingsonderdeel
els:gerelateerdeKerndoel
Vakkennis: Concepten, Hulpmiddelen, Didactische aanwijzingen, Leerlingwerkwijzen. Met de
associaties:
els:gerelateerdConcept
els:gerelateerdHulpmiddel
els:gerelateerdeDidactischeAanwijzing
els:gerelateerdeOplossingswijze
Lesmateriaal: Leerobjecten. Met de associatie:
els:leerobject
Nemen we al deze informatie-entiteiten en associaties op in één plaat, dan ontstaat het volgende
conceptuele beeld:
- 28 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Afbeelding 15.: Opbouw van Leerlijn
9 Vakkennis (Body Of Knowledge) Zoals in het hoofdstuk over Educatief browsen (pag. 3) aangegeven bevat het Referentiekader Taal
en Rekenen een forse hoeveelheid van wat we hier Vakkennis noemen. In sommige contexten wordt
dit ook wel de ‘body of knowledge’ genoemd. In het Nederlandse onderwijs wordt deze Vakkennis
beschreven in een aantal min of meer formele documenten die de Kennisbasis wordt genoemd. Deze
zijn bedoeld voor de lerarenopleiding. Er zijn verschillende van deze Kennisbases, o.a. een voor
Rekenen en een voor Taal.
Wanneer je deze Kennisbases aan een nadere analyse onderwerpt zie je dat er verschillende soorten
informatie in voorkomen. De Kennisbasis bevat meer dan alleen een opsomming en definitie van
vaktermen, zoals Percentage of Samenvatting. De Kennisbasis beschrijft ook onderwijskundige
didactische aspecten van het vak (dus achterliggende onderwijskundige ideeën en concepten en
beschrijvingen van wat de docent didactisch doet of zou moeten doen) en besteedt eveneens
aandacht aan de activiteiten van de leerling. In schema:
- 29 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Afbeelding 16.: Domeinen van de Vakkennis
Voor het informatiemodel van Els gaan we uit van deze vier domeinen van de Vakkennis. Om deze
vier typen informatie-categorieën te kunnen beschrijven definiëren we vier entiteiten:
Vakinhoudelijke concepten: els:concept
Didactiek: els:didactischeAanwijzing
Hulpmiddelen: els:hulpmiddel
Leerlingwerk: els:leerlingwerkwijze
Onder hulpmiddelen kunnen we in dit verband een breed scala aan zaken verstaan. Dat gaat van een
geodriehoek tot een model als de getallenlijn of de getalproef voor het vinden van de persoonsvorm
in een zin.
De entiteiten van de Vakkennis hebben een Titel en een Omschrijving. Ze kunnen ook Voorbeelden
hebben. Die Voorbeelden kunnen uit de Schoolse context komen maar ook uit de Maatschappelijke
context. De entiteiten Titel, Omschrijving, Voorbeeld, Schoolse context en Maatschappelijke context
kennen we al uit de Referentieleerlijnen.
Zoals gezegd komt Vakkennis overal in het Referentiekader Taal en Rekenen en in de
Referentieleerlijnen voor. Dat betekent dat er veel associaties kunnen bestaan tussen entiteiten uit
die domeinen en de entiteiten van de Vakkennis. Overigens kunnen die associaties ook bestaan
tússen entiteiten van de Vakkennis: een Hulpmiddel kan bij een Concept horen en daar kan een
Didactische aanwijzing over gegeven worden plus een beschrijving van de Leerlingwerkwijze met dat
Hulpmiddel, etc. We gebruiken voor deze associaties in Els de volgende formele
associaties/properties:
- 30 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
els:heeftConcept
els:heeftDidactischeAanwijzing
els:heeftHulpmiddel
els:heeftLeerlingwerkwijze
Gegeven deze entiteiten en associaties zijn in het schema hieronder de mogelijke constellaties ervan
aangegeven die binnen de Vakkennis kunnen bestaan:
Afbeelding 17.: Conceptuele modellering Vakkennis
10 Lesmateriaal In het hoofdstuk over Educatief browsen (pag. 3) hebben we gezien dat ook lesmateriaal een grote
rol speelt bij het ontwerpen en gebruiken van leerlijnen, al dan niet gebaseerd op formele kaders
zoals bijvoorbeeld de Kerndoelen of het Referentiekader Taal en Rekenen. Ook lesmateriaal of
tenminste de referenties aan lesmateriaal moeten dus worden opgenomen in het informatiemodel
van Els.
Uitgaande van het principe van atomisering is de centrale informatie-entiteit van het Lesmateriaal
een Leerobject. Dit is niet nieuw. De traditie om lesmateriaal ‘objectgeoriënteerd’ te bekijken
bestaat al vele jaren. Er zijn zelfs ver uitontwikkelde (informatie)standaarden voor.
- 31 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Binnen het informatiemodel van Els nemen we een centrale entiteit op waarmee we Leerobjecten
kunnen beschrijven:
els:leerobject
Voor de structurering van syntaxis en semantiek van Leerobjecten in Els nemen we de NL-LOM over.
NL-LOM is een Nederlands toepassingsprofiel van de internationale standaard Learning Object
Metadata (LOM) van de organisatie IEEE. De gebruikte selectie van velden is:
Titel Omschrijving Els-property Soort
Titel Naam van het leerobject els:titel String
Beschrijving Een tekstuele omschrijving van de
inhoud van het leerobject
dc:description String
Ontwikkelaar De ontwikkelaar van het leerobject dc:creator String
Soort
leermateriaal
Specificatie van het soort
leermateriaal in relatie tot gebruik
in de onderwijspraktijk.
els:soortLeermateriaal Vocabulaire:
vdex_learningresourcetype_czp
Vak Vak waarbinnen dit leerobject kan
worden gebruikt.
els:subject Vocabulaires:
vdex_classification_vakaanduidingen_po_2009 en
vdex_classification_vakaanduidingen_vo_20071115
Bron Een link naar de plek waar het
leerobject te vinden valt.
rdfs:seeAlso URL
Van de NL-LOM is al een voorlopige RDF-binding beschikbaar, maar omdat deze nog niet stabiel is en
we voor het informatiemodel van Els maar een heel klein deel ervan zouden willen gebruiken, passen
we deze binding niet toe.
Leerobjecten kennen associaties met diverse andere entiteiten uit de andere domeinen van Els.
Leerobjecten kunnen met Referentieleerlijnen zijn geassocieerd (met de eind- en tussendoelen in
Referentieleerlijnen), met het Referentiekader Taal en Rekenen, met Kerndoelen of met entiteiten
uit de Vakkennis. In schema ziet de hierboven beschreven constellatie van entiteiten en associaties
er als volgt uit:
- 32 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Afbeelding 18.: Conceptuele modellering Lesmateriaal
11 Het informatiemodel van Els in hoofdlijnen Kijken we nu terug op de modellering van alle informatie in Els dan zien we dat alle gedefinieerde
kernconcepten worden opgebouwd uit slechts zeven hoofdentiteiten. Het is dus in wezen een simpel
model:
Leerdoel
Concept
Hulpmiddel
Didactische aanwijzing
Leerlingwerkwijze
Voorbeeld
Leerobject.
Uiteraard zijn er nog een heleboel andere entiteiten, zoals bijvoorbeeld Titel, Groep/klas,
Beschrijving, etc., maar dat zijn ‘bijzaken’. Het informatiemodel van Els is dus in hoofdlijnen heel
eenvoudig.
Het Leerdoel/vaardigheid is de meest ‘multifunctionele’ entiteit. Hiermee beschrijven we het
Referentiekader Taal en Rekenen, de Kerndoelen en de Referentieleerlijnen (einddoel en
tussendoelen).
- 33 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Formele kaders
Formele kaders zoals het Referentiekader Taal en Rekenen en de Kerndoelen beschrijven we met
Leerdoelen. Die Leerdoelen categoriseren we op een aantal manieren, bijvoorbeeld met Domeinen
en met Aspecten.
Referentieleerlijnen
Referentieleerlijnen beschrijven we met Leerdoelen die de functie van einddoel of tussendoel
kunnen hebben. We beschrijven de Referentieleerlijnen ook met Voorbeelden van vaardigheden die
leerlingen moeten verwerven. Deze hebben bijvoorbeeld het karakter van een Kernopgave.
Vakkennis
De Vakkennis beschrijven we met vier entiteiten: Concepten, Hulpmiddelen, Didactische
aanwijzingen en Leerlingwerkwijzen. Aan al deze entiteiten kunnen ook weer Voorbeelden worden
gekoppeld.
Lesmateriaal
Het domein van het lesmateriaal wordt beschreven met de enkele identiteit Leerobject.
In schema:
Afbeelding 19.: Gebruikte hoofdentiteiten in informatiemodel Els
- 34 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
12 Toegevoegde waarde van RDF als vorm van metadateren Hierboven is het informatiemodel van Els beschreven. Ondanks het feit dat het uit slechts zeven
hoofdentiteiten bestaat, is het beschrijven van bijvoorbeeld het Referentiekader Taal en Rekenen
met de bijbehorende andere informatiedomeinen een omvangrijke klus. En als het gaat om het
vinden van lesmateriaal met behulp van Els, dan hebben we in Nederland al online databases waarin
lesmateriaal keurig geïndexeerd is met behulp van metadata. Wat is dan de toegevoegde waarde van
de semantic web-werkwijze (RDF) ten opzichte van het ‘klassiek metadateren’ van leerobjecten zoals
dat nu bijvoorbeeld gebeurt in Wikiwijs en Edurep? Wat is met andere woorden de business case van
RDF in het onderwijsdomein?
De toegevoegde waarde van een semantic web-metadatalaag voor informatiebronnen in het
Nederlandse onderwijs bestaat uit de volgende elementen:
Semantische rijkdom: met semantic web-metadatering creëer je een semantisch rijkere
vorm van metadata
Zoekvoordelen: met semantic web-metadatering kun je zoekinterfaces ontwikkelen die de
eindgebruiker beter helpen om te vinden wat hij zoekt
Flexibiliteit: met semantic web-metadatering kun je beter inspelen op veranderingen in
metadata, bijvoorbeeld op nieuwe versies van de Kerndoelen of de Kwalificatiestructuur in
het beroepsonderwijs
Efficiency: met semantic web-metadatering kun je metadatasets eenvoudiger uitbreiden en
kun je informatie sneller en goedkoper van de juiste labels voorzien.
Semantische rijkdom
Anders dan bij klassieke, vocabulairegeoriënteerde metadatering kun je met semantic web-
metadatering op basis van RDF relaties leggen tussen verschillende informatiedomeinen. In de
klassieke situatie formuleer je bijvoorbeeld een vocabulaire voor alle Kerndoelen in het voortgezet
onderwijs en een vocabulaire voor de Bètacanon. Beide vocabulaires zijn niet met elkaar verbonden.
Je kunt nergens zien met welke Kerndoelen een bepaald venster uit de Bètacanon inhoudelijk
verbonden is. In het semantic web werkt dat fundamenteel anders. Daar kun je, bijvoorbeeld met
RDF-associaties, de beide genoemde vocabulaires met elkaar verbinden. Een eindgebruiker kan nu
relaties leggen tussen de Kerndoelen en de Bètacanon en zo tot een beter begrip komen van de
toepassing van de Bètacanon in zijn onderwijspraktijk.
In Els bestaat de semantische rijkdom uit het koppelen van de vier informatiedomeinen:
Referentiekader Taal en Rekenen/Kerndoelen, Referentieleerlijnen, Vakkennis en Lesmateriaal. Met
klassieke metadatering zou dit praktisch gezien onmogelijk zijn.
Zoekvoordelen
De dominante zoekstrategie die mogelijk is met klassieke metadatering is filtering. Je gebruikt de
vocabulaires, bijvoorbeeld Soort Lesmateriaal, om het aantal zoekresultaten in te perken. De praktijk
leert dat eindgebruikers de enorme hoeveelheid initiële hits in een database als Wikiwijs erg
ontmoedigend vinden. De filteringsmogelijkheden worden vaak als te complex ervaren en daarom
niet gebruikt. Eindgebruikers verwachten dat een omgeving als Wikiwijs à la Google automatisch de
juiste objecten bovenaan zet in de resultatenlijst. Maar dat is met klassieke metadatering maar in
- 35 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
heel beperkte mate mogelijk. Semantic web-metadatering daarentegen stelt een zoekapplicatie in
staat zoekresultaten te tonen die semantisch in de buurt liggen van de oorspronkelijke zoekterm van
de gebruiker. En deze semantiek is niet gebaseerd op taalaspecten o.i.d. maar op de expertise van
domeinexperts. Het prototype van Els is een poging om een dergelijke associatieve semantische
zoekmachine te creëren. Els vormt als het ware een semantische tussenlaag tussen de gebruiker en
de gezochte informatiebronnen, een tussenlaag die de eindgebruiker de web wijst in de enorme
hoeveelheid informatie die hij tot zijn beschikking heeft.
Afbeelding 20.: Els als semantische tussenlaag tussen de gebruiker en de gezochte informatie
Flexibiliteit
Het Nederlandse onderwijs is een sterk veranderende omgeving. Dit blijkt uit de periodieke
vervanging van Kerndoelen en Eindtermen, de introductie van een Referentiekader als dat voor Taal
en Rekenen, het verschijnen van een Geschiedenis- en een Bètacanon, de elkaar razendsnel
opvolgende versies van Kwalificatiedossiers in het beroepsonderwijs, enzovoort. In de situatie van
klassieke metadatering moet voor elke versie van zo’n lijst of zo’n kader een nieuw vocabulaire of
een nieuwe versie van een vocabulaire worden ontwikkeld. Zoals we eerder zagen, kunnen die
vocabulaires niet aan elkaar worden gerelateerd. Daarvoor moeten aparte ‘kruistabellen’ worden
gemaakt die vervolgens in de systemen geïmplementeerd moeten worden die met de informatie
werken. In de praktijk gebeurt dit zelden, waardoor eindgebruikers bijvoorbeeld maar moeilijk de
opeenvolgende versies van een Kwalificatiedossier met elkaar kunnen vergelijken.
Met semantic web-metadatering op basis van RDF moet je in de hierboven beschreven gevallen ook
een nieuwe set entiteiten ontwikkelen, maar die kun je vervolgens eenvoudig en systematisch
koppelen aan de bestaande entiteiten. Hierdoor wordt het voor de eindgebruikers mogelijk om
automatisch en gemakkelijk opeenvolgende versies van standaarden en kaders met elkaar te
vergelijken. Dit vergroot de flexibiliteit van het informatiebeheer aanmerkelijk.
Efficiency
Het met elkaar kunnen koppelen van verschillende metadateringsvocabulaires leidt tenslotte tot een
aanmerkelijke efficiencyverbetering. Stel: je hebt een grote verzameling leerobjecten gemetadateerd
naar de Kerndoelen. Dan wordt opeens de Bètacanon geïntroduceerd. In de situatie van klassieke
- 36 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
metadatering moet je nu alle leerobjecten opnieuw gaan metadateren. Uiteraard is het mogelijk om
dit proces te automatiseren, bijvoorbeeld met behulp van een ‘kruistabel’, maar dat is een
ingrijpende operatie. En zeker wanneer het een database met leerobjecten van verschillende
herkomst en eigenaar betreft, ligt hier een fors beheersissue.
In het geval van semantic web-metadatering liggen de zaken veel eenvoudiger. Je hebt het
vocabulaire van Kerndoelen, je creëert een nieuw vocabulaire van de Bètacanon en je koppelt alle
entiteiten van de beide vocabulaires aan elkaar. Dit kan door één persoon gebeuren. Omdat de beide
vocabulaires verbonden zijn, zijn alle leerobjecten die al gemetadateerd waren naar Kerndoelen nu
ook automatisch gemetadateerd naar de Bètacanon. En dat zonder dat er ook maar iets aan de
metadatarecords van die objecten zelf veranderd hoefde te worden.
12.1 Andere sectoren
De Nederlandse onderwijswereld staat niet alleen in het introduceren van semantic web-
metadateren voor het ontsluiten van informatie. Een grootschalig project in de Verenigde Staten is
het Achievement Standards Network (www.achievementstandards.org), een initiatief waarin het
curriculum van de 51 staten van de VS is geanalyseerd en gepubliceerd als RDF-triples. Scholen en
uitgeverijen kunnen nu moeiteloos uitzoeken welke leerdoelen/eindtermen van de ene staat worden
gedekt door de leerdoelen/eindtermen van de andere staat. Ook de Amerikaanse Bètacanon, de
Standards For Science Literacy van de American Association for The Advancement Of Sciences, is
door ASN aan deze curricula gekoppeld, zodat het bijvoorbeeld mogelijk wordt om op basis van de
leerdoelen/eindtermen van elke Amerikaanse staat te zoeken in de omvangrijke online
contentbronnen van National Geographic.
In Nederland houdt Digitaal Erfgoed Nederland (www.den.nl) zich bezig met het door middel van RDF
koppelen van diverse online bronnen met historische informatie. Koppelingen van de semantische
domeinen van het nationale erfgoed en het onderwijs liggen voor de hand.
12.2 Conclusie
Semanic web-metadatering vraagt initieel om een zekere extra metadateringsinspanning en ook om
het bestaan van een degelijke infrastructuur voor het publiceren en beheren van ‘triples’, maar deze
extra inspanning betaalt zich dubbel en dwars terug in de vorm van rijkere, effectievere, flexibeler en
efficiëntere metadatering van informatiebronnen.
- 37 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
13 Proof of concept op basis van een prototype: Els Om de waarde van het hierboven geschetste conceptueel kader te toetsen wordt een prototype van
een ‘leerlijnenbrowser’ ontwikkeld met de naam Els. Dit prototype bestaat uit drie lagen:
Afbeelding 21.: Functionele lagen van het prototype van Els
Het prototype van Els beperkt zich tot een deel van het referentiekader Taal en Rekenen en tot een
goed afgebakende ‘use case’. De ‘use case’ wordt uitgedrukt in een tweetal zogenoemde ‘user
stories’.
13.1 Domeinen
Het prototype van els beperkt zicht tot de volgende twee domeinen van het referentiekader Taal en
Rekenen:
1. Taal – Lezen – Zakelijke teksten
2. Rekenen – Verhoudingen – Verhoudingen niveau 2F
13.2 User Stories
Het prototype is gebaseerd op twee user stories die de basis vormen voor de functionele
specificaties. De eerste user story is een must-have voor het prototype, de tweede user story is een
should-have.
13.3 User Story 1
Een vakdocent vo die een deficiëntie ontdekt bij een leerling en deze wil aanpakken
Taal
Rekenen
- 38 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
13.4 User Story 2
Een taal/rekencoördinator van een (v)mbo-school die een workshop met zijn vakdocenten
voorbereidt over het ‘plegen van onderhoud’ op de vaardigheden van de leerlingen
Taal
Rekenen
13.5 Opbouw van de User Stories
De typische opbouw van een user story is als volgt:
1. Actie van de gebruiker
Eerste actie: zoekargument invoeren
Vervolgacties: keuzes maken
2. Reactie van het systeem:
Informatie aanbieden: set van entiteiten uit de triple store
3. Keuzemogelijkheden aanbieden: getoonde entiteiten zijn hyperlinks naar die entiteiten.
13.6 Logica van het prototype
Het concept van Els is gebaseerd op de hypothese dat een docent gebaat is bij het kunnen ‘browsen’
door het hierboven geschetste semantisch universum met behulp van de aangegeven associatie-
hyperlinks. Wanneer hij een zoekterm intikt als ‘percentages’ krijgt hij een resultaatpagina te zien
waarop hij niet alleen een definitie van het concept ziet maar waarop hij ook ziet in welke
referentieleerlijn dit concept thuishoort, voor welke vaardigheden dit concept nodig is en welke
leerobjecten hij kan gebruiken om zijn leerlingen dit concept te laten doorgronden en/of te laten
toepassen.
Met een enkele druk op de knop kan hij bovendien zien in welke referentieleerlijn(en) het concept
thuishoort en vanuit de referentieleerlijn die hij kiest, krijgt hij met een enkele muisklik toegang tot
een voorselectie van passende leerobjecten.
De kerngedachte van Els is dat een gebruiker zijn zoektocht begint met nauwelijks notie van waar
hij naar op zoek is en dat elk achtereenvolgend scherm hem informatie biedt waarmee hij zijn
zoekvraag beter kan begrijpen/expliciteren – waardoor hij in staat is steeds beter geïnformeerde
vervolgkeuzes te maken.
Els maakt hiertoe gebruik van twee opeenvolgende zoekstrategieën:
1. Full-text Search
2. Redeneren volgens RDF-triples + menselijke reacties.
Stap 1: Full-text De gebruiker voert een bepaalde zoekterm in Els in, bijvoorbeeld ‘samenvatting’. Els gaat nu in de
volledige ‘triple store’ (RDF-database) op zoek naar matches op deze zoekterm. Dat kunnen er heel
wat zijn en ze kunnen in allerlei entiteiten zitten: leerdoelen, voorbeelden, beschrijvingen van
referentieniveaus, enzovoort. Els legt een lijst aan van al deze entiteiten. Het kan zijn dat deze lijst
een echte definitie van het concept ‘samenvatting’ uit de Vakkennis bevat, maar de kans is net zo
groot en misschien nog wel groter dat dit niet het geval is.
- 39 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
In een ‘normale’ zoekmachine zou deze lijst van hits vervolgens op basis van een bepaalde
relevantiescore worden getoond aan de gebruiker. Dat is niet wat Els doet. Els gaat redeneren op
basis van RDF-triples.
Stap 2: RDF-redeneringen plus menselijke keuzes Els stelt zich de vraag met welke Referentieleerlijn(en) de entiteiten die de zoekterm ‘samenvatting’
bevatten, het meest worden geassocieerd. Deze Referentieleerlijn wordt vervolgens gebruikt als
organiserend principe van de informatie die aan de gebruiker wordt getoond. Daarin komen de vier
informatiedomeinen van Els terug. Centraal staat de zoekterm ‘samenvatting’ en bij die term krijgt
de gebruiker vier lijsten van suggesties uit de triple store van Els te zien:
1. Wilt u weten hoe goed uw leerlingen dit moeten beheersen?
• [Zoekterm] komt voor op de volgende referentieniveaus Taal/Rekenen en in de
volgende kerndoelen:
Lijst van relevante Referentieniveaus
Lijst van relevante Kerndoelen
2. Wilt u weten welke vakkennis hier allemaal bij hoort?
• [Zoekterm] heeft te maken met de volgende vaktermen:
Lijst van relevante Vakkennis
3. Wilt u weten hoe u uw leerlingen hierin les kunt geven?
• [Zoekterm] komt voor in de volgende leerlijnen:
Lijst van relevante Referentieleerlijnen
4. Wilt u opgaven en hulpmiddelen zien die hiermee te maken hebben?
• [Zoekterm] komt aan de orde in de volgende leerobjecten:
Lijst van relevante Leerobjecten.
‘Relevant’ wordt hier zoals gezegd bepaald door de set van Referentieleerlijnen die het sterkst
geassocieerd wordt met de ingevoerde zoekterm.
Els presenteert nu zoveel geordende tekstuele informatie uit de vier domeinen van de triple store
dat de gebruiker makkelijker een vervolgkeuze kan maken. Als de gebruiker een keuze maakt,
bijvoorbeeld voor een bepaald Referentieniveau, dan wordt hem vervolgens informatie over dat
Referentieniveau aangeboden (tekst uit het Referentiekader) plus de relevante context: de
geassocieerde Referentieleerlijnen, Vakkennis en Leerobjecten. Zet de gebruiker een stap die hem
niet verder helpt, dan kan hij of terug of een keuze maken uit de in de context aangeboden
entiteiten.
- 40 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Afbeelding 22.: Onderwerpen en contexten binnen Els
Els gaat uit van de gedachte dat de gebruiker, geholpen door de contextuele informatie op basis van
triple-redeneringen, in twee of drie stappen zal uitkomen bij wat hij zoekt (bijvoorbeeld een
stappenplan om samenvattingen te maken of een goede oefening in het maken van samenvattingen)
– makkelijker en sneller dan wanneer hij zijn weg moet zoeken in tientallen of honderden hits in
Google of op Wikiwijs.
- 41 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
14 Het prototype Van Els is een online prototype gebouwd. Het prototype bestaat uit afzonderlijke ‘schermen’. Die zijn
inhoudelijk als volgt geordend:
Afbeelding 23.: Opbouw van het prototype van Els
Tussen de verschillende schermen bestaan voor de gebruiker d.m.v. hyperlinks volgbare relaties. Die
zien er als volgt uit:
Afbeelding 24.: Navigatiepatronen binnen het prototype van Els
- 42 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Voor het prototype zijn de volgende schermen ontworpen:
Nr. Scherm Complexiteit
1 Openingsscherm met zoekbox Laag
2 Algemeen oriëntatiescherm Middel
3 Overzichtsscherm Referentieleerlijnen Hoog
4 Overzichtsscherm Referentieleerlijn Hoog
5 Detailscherm Referentieleerlijnonderdeel (tussendoel) Middel
6 Detailscherm Referentieniveau Middel
7 Overzichtsscherm Vakkennis Laag
8 Detailscherm Vakkennis Hoog
9 Overzichtsscherm Leerobjecten Middel
10 Detailscherm Leerobject Laag
Afbeelding 25.: Te ontwikkelen schermen voor het prototype van Els
- 43 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
De schermen 1 en 2 zijn de openingsschermen.
De schermen 3 t/m 5 vormen een sequentie van overzicht naar detail van de Referentieleerlijnen.
Scherm 6 geeft informatie over het Referentiekader Taal en Rekenen
De schermen 7 en 8 vormen een sequentie van overzicht naar detail van de Vakkennis.
De schermen 9 en 10 vormen een sequentie van overzicht naar detail van de Leerobjecten.
14.1 Scherm 01: Zoekbox
Dit is het algemene openingsscherm van het prototype. De gebruiker kan een zoekterm ingeven en
hij geeft aan op welk onderwijsniveau hij werkzaam is.
De gebruiker voert een zoekterm in, selecteert het onderwijsniveau waarop hij werkzaam is en drukt
vervolgens op de zoekknop. Het systeem reageert vervolgens met het genereren van Scherm 02:
Algemene oriëntatie.
14.2 Scherm 02: Oriëntatiescherm
Dit scherm moet de gebruiker helpen om zijn nog vage zoekvraag verder te specificeren. Het systeem
presenteert hem een aantal entiteiten uit de triple store die gerelateerd zijn aan de zoekterm die hij
heeft ingevoerd en die gefilterd zijn op het onderwijsniveau dat hij heeft geselecteerd. Op basis van
deze informatie kiest de gebruiker een vervolgstap.
De gebruiker bekijkt de vier lijsten met entiteiten en kiest er vervolgens één van. Het systeem
reageert daarop met het tonen van de schermen 3 (Referentieleerlijnen), 7 (Referentieniveau), 8
(Vakkennis) of 9 (Leerobjecten).
14.3 Scherm 03: Overzicht leerlijnen
Dit scherm moet de gebruiker een overzicht geven van alle referentieleerlijnen die relevant zijn voor
de door hem ingevoerde zoekterm. Het scherm doet denken aan het overzichtsscherm van de
Rekenlijn-website van het Freudenthal Instituut. Zie: www.fi.uu.nl/rekenlijn/viewer/?domainid=1.
Het scherm geeft een grafische weergave van de referentieleerlijnen geplot op een grid van de
groepen van het primair onderwijs en de klassen van het voortgezet onderwijs. Inhoudelijke
verwantschap tussen referentieleerlijnen komt tot uitdrukking door hun mate van nabijheid op het
scherm: verwante referentieleerlijnen staan vlak bij elkaar.
Op scherm 03 ‘opent’ de gebruiker een of meer referentieleerlijnen door erop te klikken. Het
systeem reageert hierop door meer informatie over de aangeklikte referentieleerlijn(en) te geven. De
gebruiker kan deze informatie raadplegen en de Referentieleerlijnen onderling vergelijken.
Als de gebruiker op een van de getoonde informatie-entiteiten van een Referentieleerlijn klikt, gaat
hij door naar scherm 04.
14.4 Scherm 04: Referentieleerlijn
Dit scherm is bedoeld om de gebruiker nadere informatie te geven over een Referentieleerlijn. Deze
informatie is nog altijd bedoeld ter oriëntatie: heb ik de juiste Referentieleerlijn te pakken?
Informatie die wordt getoond is o.a.:
- 44 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Einddoel en tussendoelen
Referentieniveau
Kernopgave.
Dit scherm is bedoeld om de gebruiker alle informatie over een Referentieleerlijn te geven. Deze
informatie wordt gegeven in context. De context van de Referentieleerlijn bestaat uit:
Gerelateerd Referentieniveau
Gerelateerd Kerndoel
Gerelateerde Vakkennis
Gerelateerde Leerobjecten.
De gebruiker bestudeert de details van een Referentieleerlijn. Er zijn drie dominante actiepaden voor
de gebruiker beschikbaar:
1. ‘Verticaal omhoog’: terug naar het overzicht van Referentieleerlijnen (scherm 4)
2. ‘Verticaal omlaag’: Doorklikken op een van de referentieleerlijnonderdelen (scherm 6)
3. ‘Horizontaal’: Doorklikken op een van de entiteiten uit de Context (Referentieniveau,
Kerndoel, Vakinformatie, Leerobjecten).
14.5 Scherm 05: Referentieleerlijnonderdeel
Dit scherm is bedoeld om de informatie van een Referentieleerlijnonderdeel te bestuderen. Een
Referentieleerlijnonderdeel wordt gedefinieerd door zijn Tussendoel. Deze informatie wordt gegeven
in context. De context van de Referentieleerlijn bestaat uit:
Gerelateerd Referentieniveau (van de overkoepelende Referentieleerlijn)
Gerelateerd Kerndoel (van de overkoepelende Referentieleerlijn)
Gerelateerde Vakkennis
Gerelateerde Leerobjecten.
De gebruiker bestudeert de details van een Referentieleerlijnonderdeel. Er zijn drie dominante
actiepaden voor de gebruiker beschikbaar:
‘Verticaal omhoog’: terug naar het overzicht van Referentieleerlijn (scherm 5)
‘Horizontaal intern’: Doorklikken naar een van de andere Referentieleerlijnonderdelen
‘Horizontaal extern’: Doorklikken naar een van de entiteiten uit de context
(Referentieniveau, Kerndoel, Vakinformatie, Leerobjecten).
- 45 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
14.6 Scherm 06: Referentieniveau
Dit scherm is bedoeld om de gebruiker een overzicht te geven van een bepaald niveau van het
referentiekader Taal en Rekenen.
De gebruiker bekijkt de informatie van het referentieniveau. Hij heeft de volgende
interactiemogelijkheden:
Referentieniveau hoger/lager selecteren
In de context doorklikken naar:
o Gerelateerde Referentieleerlijn(en)
o Gerelateerd(e) Kerndoel(en)
o Gerelateerde Vakkennis
o Gerelateerde Leerobjecten
Teruggaan naar een in de zoekgeschiedenis van deze sessie geselecteerde andere entiteit.
14.7 Scherm 07: Overzicht Vakkennis
Dit scherm geeft de gebruiker een overzicht van de vakkennis die geassocieerd is met zijn zoekvraag.
Vakkennis bestaat uit:
• Concepten (vaktermen)
• Hulpmiddelen (bijvoorbeeld modellen)
• Didactische aanwijzingen
• Oplossingswijzen (de manier waarop een leerling een vraagstuk oplost / opdracht
uitvoert)
• Voorbeelden.
De vakkennis wordt gepresenteerd in een bepaalde context. Die context bestaat uit:
• Geassocieerd(e) Referentieniveau(s)
• Geassocieerd€ Kerndoel(en)
• Geassocieerde Referentieleerlijn(en)
• Geassocieerde Leerobjecten.
De gebruiker bekijkt het overzicht van de Vakkennis die hoort bij een bepaald Referentieniveau,
Kerndoel, Referentieleerlijn of Leerobject.
De gebruiker kan doorklikken op een van de getoonde Concepten, Hulpmiddelen, Didactische
aanwijzingen of Oplossingswijzen.
De gebruiker kan In de context doorklikken naar:
• Gerelateerd(e) Referentieniveau(s)
• Gerelateerde Referentieleerlijn(en)
• Gerelateerd(e) Kerndoel(en)
• Gerelateerde Leerobjecten.
De gebruiker kan teruggaan naar een in de zoekgeschiedenis van deze sessie geselecteerde andere
entiteit.
- 46 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
14.8 Scherm 08: Detail Vakkennis
Dit scherm geeft de detailinformatie over een Concept, Hulpmiddel, Didactische aanwijzing of
Oplossingswijze uit de Vakkennis. Die detailinformatie zal over het algemeen bestaan uit een
beschrijving. Er kunnen ook Voorbeelden worden toegevoegd aan deze informatie.
Belangrijk is ook dat de gebruiker met getoonde entiteiten geassocieerde andere entiteiten uit de
Vakkennis kan bekijken. Schermen 7 en 8 horen daarom functioneel bij elkaar. Je moet moeiteloos
van overzicht (scherm 7) naar detail (scherm 8) kunnen navigeren en terug.
14.9 Scherm 09: Overzicht Leerobjecten
Dit scherm geeft de gebruiker een overzicht van de Leerobjecten die geassocieerd zijn met een
bepaalde Leerlijn, een Leerlijnonderdeel, een Referentieniveau, een Kerndoel of een onderdeel van
de Vakkennis. Het scherm geeft de gebruiker informatie over de getoonde Leerobjecten waarmee hij
zich kan oriënteren en bepalen van welke van de objecten hij meer wil weten.
De gebruiker bekijkt de lijst met Leerobjecten. Hij heeft nu de volgende interactiemogelijkheden:
1. Door naar een Leerobject
2. Door in de context van de set van Leerobjecten
3. Terug in Zoekgeschiedenis.
14.10 Scherm 10: Detail Leerobject
De scherm is bedoeld om de context van een afzonderlijk Leerobject te bekijken. Het enige verschil
met scherm 10 is dus dat de context beperkt is tot die van een in de lijst geselecteerd Leerobject.
Schermen 9 en 10 vormen voor de gebruiker een functioneel geheel. In scherm 9 ziet hij een lijst met
Leerobjecten en wordt hem de context gepresenteerd van de gehele set van getoonde Leerobjecten.
Als hij één van die Leerobjecten selecteert, ontstaat scherm 10 waarin de getoonde context beperkt
is tot die van het geselecteerde Leerobject
- 47 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
15 Bijlage: Beschrijving Showcase
Document van Cor Nagtegaal, december 2010
We willen een show case voor beleid en politiek. Deze show case moet zowel resultaten van
het programma Taal en Rekenen als van ECK 2 zichtbaar maken. Los van de realiteit van
straks zou een „gedroomde‟ show case als volgt kunnen verlopen.
De minister schuift aan, in een schoollocatie van een (groot) bestuur. Aan de orde is hoe
deze school omgaat met het implementeren van het Referentiekader Taal en Rekenen en met
het ondersteunen van de betrokken leraren als het gaat om het vergroten van hun
professioneel repertoire. Er is een kort praatje over het Referentiekader en over de
aanvalsplannen van de school.
Na alle plichtplegingen en formele presentaties wordt de minister gevraagd zich in de
persoon van een leraar economie in de 2e klas van een vmbo-t te verplaatsen. Het schooljaar
is nog maar net begonnen. Er is casuïstiek uitgewerkt met behulp van een „critical incident‟
methode.
Bijvoorbeeld:
Bij het onderdeel “Rondkomen” heb je de leerlingen gevraagd een gekopieerde kassabon,
waarvan je de uitkomst hebt weggelakt, op te tellen. Je wilt ze gevoel leren krijgen voor zo‟n
lijst van op zich geringe bedragen die in zijn geheel nog aardig kan oplopen. Natuurlijk doen
ze je opdracht met hun rekenmachines, daar had je even niet aan gedacht. Dus je
improviseert nog een extra opgave: maak een kassastrook optelling van een artikel van 2
euro, een van 7 en een halve euro, 2 artikelen van 2 euro 39 ct, en een artikel van 14 euro en
een dubbeltje. En niet met de rekenmachine! Ze leveren de kassastroken bij je in.
‟s Avonds bekijk je het resultaat en je schrikt. Natuurlijk wemelt het van de rekenfouten,
maar die oefen je er wel uit, neem je je zelf voor – dat wordt het hele jaar aan het begin van
elke les steeds 10 minuten rekenen! Wat cijferen, beetje hoofdrekenen en dan komt het weer
wel. En trouwens, zo staat het ook al in het aanvalsplan van de school voor taal en rekenen.
- 48 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Maar wel vijf leerlingen hebben een strook ingeleverd die er zo uitziet:
2 2,00
7,5 7,50
2,39 en bij een leerling zelfs zo: 2,39
2,39 2,39
14,10 14,10
19,65 27,138
Dit ga je met het boek dat je gebruikt niet rechttrekken! In alle voorbeelden daar staan de
komma‟s al onder elkaar, net als op de kassabon die je zelf had ingebracht. Het is bovendien
stof uit het basisonderwijs.
En je begrijpt eigenlijk ook niet precies wat er aan de hand is, al heb je een gevoel waar het
mee te maken heeft. Wat doe je nu?
Het portaal van de school heeft een knop LEERMIDDELEN EN ONDERSTEUNING. Toegankelijk na het
intikken van je schoolcode. Daar vind je een overzicht van alle leermiddelen waarvoor de
school licenties heeft aangeschaft, van methoden voor vakken van commerciële uitgevers tot
softwarelicenties. Met je schoolcode heb je direct toegang tot de digitale producten waarvoor
de licenties zijn aangeschaft.
Het overzicht heb je uiteraard al eerder gezien, het helpt je niet bij je acute vraag. Gelukkig
is er een invoerveld waarin je een zoekterm kunt opgeven, zoals bij Google. En net als bij
Google krijg je een lijst van „hits‟, van mogelijk relevante resultaten. Daarbij kan het gaan
om ideeën, wellicht alternatief leermateriaal, of tips en trucs van collega‟s, of
achtergrondmateriaal.
Je hebt decimale breuk als zoekterm ingetikt en allerlei rijp en groen gevonden, maar niet
waar je naar zoekt Het heeft er allemaal wel mee te maken, maar lijkt er steeds net naast te
zitten.
Je kiest in het menu LEERMIDDELEN EN ONDERSTEUNING de knop BRENG ME OP EEN ANDER IDEE. Op je
scherm verschijnt een puntenwolk waarbij sommige punten met elkaar verbonden zijn. Bij de
punten staan begrippen waarvan sommige je wel wat zeggen en andere niet. Jouw zoekterm
staat in het midden, de verbindingen van jouw term met andere begrippen lichten feller op
en als je er met de muis over heen gaat verschijnt een korte tekst met uitleg waarom die
verbinding gelegd is. Het ziet er zo uit:
- 49 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Je zoekterm was decimale breuk. Er is een verbinding met positiestelsel, een begrip dat je op
het eerste gezicht niets zegt. De uitleg bij de associatie geeft aan dat de waarde van de
decimale breuk wordt bepaald door de positie van de cijfers links en rechts van de komma
en dat je moet denken vanuit de komma. De associatie heeft een aparte link („ervaringen van
collega‟s‟). Daar lees je dat leerlingen dit conceptueel moeilijk vinden en geneigd zijn bij het
optellen van rijen getallen altijd rechts uit te lijnen. Van decimale breuk loopt een verbinding
naar kommagetal (met de tekst “vo-woord, is gelijk aan po-woord”) en ook vanuit
positiestelsel loopt een verbinding naar kommagetal (met de tekst “maakt het mogelijk te
rekenen met”).
De associaties hebben je een goed idee geven waar het om draait: je vijf leerlingen die de
fout zijn ingegaan hebben wellicht nog een vaag idee dat de waarde van een cijfer in een
getal afhangt van de plaats waar het staat. Ze hebben onthouden dat die waarde van rechts
naar links bepaald wordt, maar de finesse van een gebroken getal met een komma zijn ze
vergeten of hebben ze nooit meegekregen. En die ene leerling heeft het juist te extreem
opgevat, die heeft simpelweg aparte optellingen gemaakt links en rechts van de komma.
Omdat het om stof uit het po gaat besluit je van kommagetal je nieuwe zoekterm te maken,
je filtert op leermiddel. Je vindt 1 resultaat, via doorverwijzing, op het SLO
Leermiddelenplein. Het is een softwarepakket. Het opgenomen plaatje geeft je direct het
gevoel dat dit is wat je nodig hebt.
- 50 -
Informatiemodel en functionele specificaties van Els, de associatieve leerlijnenbrowser Rekenen en Taal
Het programma is bedoeld voor groepen 6-8 van het basisonderwijs, maar je hebt vandaag
gemerkt dat het bij sommige leerlingen behoorlijk is weggezakt. Misschien wel goed
aangeleerd, maar niet meer onderhouden. Met dit programma kun je vrij eenvoudig
achterstallig onderhoud plegen.
Je bent heel tevreden over je zoektocht en hoopt nu maar dat de school een licentie voor dit
product heeft (mm, € 118,50 – best wel veel eigenlijk). Je zoekt het op in het schoolportaal
en gelukkig: het is betaald en je kunt het direct gebruiken. Morgen en overmorgen stuur je
de leerlingen die zo‟n moeite hadden met de optelling naar de mediatheek om met het
programma te oefenen. Aan de beheerder vraag je het programma op een aantal computers
beschikbaar te maken. En volgende week zijn deze leerlingen weer geheel bij de les!