Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is...

60
Jeugdzorg Onderzoek Rekenkamer Zandvoort

Transcript of Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is...

Page 1: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Jeugdzorg

Onderzoek Rekenkamer Zandvoort

Page 2: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 2 -

Jeugdzorg

Onderzoek Rekenkamer Zandvoort

Utrecht, november 2018

Auteur: Erwin Derks

Page 3: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 3 -

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave .................................................................................................................... 3

1 Conclusies en aanbevelingen ....................................................................................... 4

1.1 Conclusies .................................................................................................................... 4

1.2 Aanbevelingen ............................................................................................................. 6

2 Inleiding ...................................................................................................................... 9

2.1 Aanleiding en achtergrond onderzoek ........................................................................ 9

2.2 Doel en vraagstelling onderzoek ................................................................................. 9

2.3 Gevolgde werkwijze .................................................................................................. 11

2.4 Leeswijzer .................................................................................................................. 11

3 Jeugdzorgbeleid in Zandvoort .................................................................................... 13

3.1 Inleiding ..................................................................................................................... 13

3.2 Bevindingen ............................................................................................................... 13

3.3 Deelconclusies ........................................................................................................... 20

4 Vormgeving en uitvoering transitie jeugdzorg ............................................................ 22

4.1 Inleiding ..................................................................................................................... 22

4.2 Bevindingen ............................................................................................................... 22

4.3 Deelconclusies ........................................................................................................... 32

5 Financiën en risico’s jeugdzorg ................................................................................... 33

5.1 Inleiding ..................................................................................................................... 33

5.2 Bevindingen ............................................................................................................... 33

5.3 Deelconclusies ........................................................................................................... 38

6 Dienstverlening en toegankelijkheid jeugdzorg ........................................................... 39

6.1 Inleiding ..................................................................................................................... 39

6.2 Bevindingen ............................................................................................................... 39

6.3 Deelconclusies ........................................................................................................... 48

Bijlage 1: Beantwoording onderzoeksvragen ...................................................................... 50

Bijlage 2: Aanbevelingen NJi-onderzoek naar kwetsbare gezinnen ...................................... 55

Bijlage 3: Gehanteerd normenkader ................................................................................... 57

Bijlage 4: Overzicht bestudeerde documenten .................................................................... 59

Bijlage 5: Overzicht geïnterviewde personen ...................................................................... 60

Page 4: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 4 -

1 Conclusies en aanbevelingen

Voor u ligt het eindrapport van het rekenkameronderzoek naar jeugdzorg. Hieronder worden

de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Daarna volgen de uit de conclusies af te

leiden aanbevelingen. De bevindingen die ten grondslag liggen aan deze conclusies en

aanbevelingen zijn opgenomen in de hoofdstukken hierna.

1.1 Conclusies

1. De raad heeft zelf geen actieve rol gespeeld in het formuleren van ambities

Bij het bepalen van de beleidskaders voor jeugdzorg en het vormgeven aan transitie en

transformatie is de rol van de raad vrij passief geweest. De in 2015 afgesloten

samenwerkingsovereenkomst tussen Zandvoort en Haarlem is weliswaar gericht op

uniformiteit in beleid, maar bevat ook bepalingen die eigen beleidskeuzes mogelijk maken.

Ook voorziet de samenwerkingsovereenkomst in jaarlijkse evaluaties die aanleiding

kunnen geven voor beleidsaanpassingen, maar deze evaluaties hebben nooit aantoonbaar

plaatsgevonden. Van beleidsaanpassingen dan wel specifieke Zandvoortse beleidsaccenten

is dan ook geen sprake geweest. In die zin heeft de gemeenteraad niet actief invulling

gegeven aan zijn kaderstellende rol.

2. De raad heeft de eigen informatiebehoefte niet duidelijk geformuleerd

De voortgangsrapportages die vanaf 2015 werden opgesteld om de raad te informeren

over ontwikkelingen met betrekking tot de jeugdzorg (en de andere decentralisaties)

leidden niet of nauwelijks tot vragen, moties en/of amendementen. Het stoppen met het

opstellen van voortgangsrapportages in de loop van 2017 heeft ook geruisloos

plaatsgevonden. De raad heeft zijn eigen informatiebehoefte niet duidelijk geformuleerd,

waardoor het vervullen van de controlerende rol wordt bemoeilijkt.

3. De sturingsinformatie voor de raad laat te wensen over

De informatie over jeugdzorg in de planning-en-controldocumenten is zeer beperkt,

waarbij alleen de verplicht voorgeschreven indicatoren in programmabegroting en

jaarverslag (met ingang van 2017) zijn opgenomen. De financiële informatie is niet altijd

consistent, waardoor de juistheid van gepresenteerde bedragen in een aantal gevallen

moet worden betwijfeld. Bovendien zijn sinds eind 2017 geen aparte kwartaalrapportages

– die tot dat moment extra informatie over ontwikkelingen met betrekking tot jeugdzorg

bevatten, zij het dat die niet altijd even duidelijk was – meer opgesteld. Ook de informatie

in de (verplichte) risicoparagraaf in programmabegroting en jaarverslag is zeer summier.

Ook daardoor is de raad niet goed in staat zijn controlerende rol uit te oefenen.

4. De financiële onzekerheid is toegenomen

In 2015 en in 2016 was sprake van een overschot op het budget voor jeugdzorg. Hieraan

ligt geen duidelijke keuze of oorzaak ten grondslag. In 2017 was van een overschot geen

sprake meer en ook voor 2018 wordt in elk geval geen overschot voorzien. Doorzetting van

deze trend zou resulteren in een tekort. Daarnaast ontbreekt een onderbouwing van het

risicobedrag dat in de risicoparagraaf van begroting en jaarverslag met betrekking tot het

sociaal domein is opgenomen, waardoor niet duidelijk is of dit bedrag reëel is. Ook is geen

specifieke reserve gevormd voor jeugdzorg of het sociaal domein in brede zin, zonder dat

Page 5: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 5 -

hier een duidelijke afweging aan vooraf is gegaan. Bovendien is het zicht op inhoudelijke

ontwikkelingen in geleverde zorg (de duur van zorgtrajecten, ontwikkelingen in de vraag

naar lichtere en zwaardere zorgtrajecten) nog beperkt. Door dit alles is de financiële

onzekerheid groter geworden.

5. Er is in de praktijk wel aandacht voor specifiek Zandvoortse problematiek

Hoewel er niet wordt afgeweken van het in samenwerking met Haarlem vastgestelde

beleid, is er in de praktijk wél aandacht voor specifiek Zandvoortse problematiek. Dit komt

bijvoorbeeld tot uitdrukking in het door NJi uitgevoerde onderzoek dat zich specifiek

richtte op zorgmijding in Zandvoort, maar ook in de gekozen werkwijze en de daarmee

gepaard gaande vrijheid voor zorgprofessionals zoals de CJG-coaches, bijvoorbeeld als het

gaat om de manier waarop in Zandvoort vorm wordt gegeven aan de samenwerking met

ketenpartners zoals scholen en huisartsen.

6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden

vastgesteld

In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid gemaakt tussen transitie en transformatie. Er

is geen sprake van duidelijk geformuleerde transitieopgaven, concreet beoogde

eindresultaten van de transitie en informatie over de realisatie hiervan. Desondanks is in

de aanloop naar 2017 (in de programmabegroting) aangegeven dat de transitie is

afgerond. Wat daarmee dan precies bedoeld wordt, is niet duidelijk.

7. Niettemin liggen er nog opgaven die direct samenhangen met de transitie

Hoewel dus wordt gesteld dat de transitie is afgerond, doet zich in de praktijk nog

overgangsproblematiek voor, bijvoorbeeld waar het de aansluiting van alle zorgaanbieders

op het berichtenverkeer betreft. Hierdoor bestaat onder meer nog weinig zicht op

ontwikkelingen in cliëntenaantallen, verschuiving van zwaardere naar lichtere zorg en

cliënttevredenheid.

8. Er wordt gericht gewerkt aan transformatie, maar daarmee te bereiken doelstellingen zijn

(nog) niet altijd concreet geformuleerd

Op meerdere niveaus wordt vormgegeven aan de gewenste transformatie van de

jeugdzorg: in de werkwijze van het CJG, in de contractering van gespecialiseerde

zorgaanbieders en door middel van onderzoek. Ook is gericht gekozen voor een aantal

transformatiethema’s, die in een transformatieagenda zijn (of nog worden) uitgewerkt. De

doelen die hiermee worden beoogd – bijvoorbeeld in termen van met succes afgeronde

zorgtrajecten, cliënttevredenheid en de verschuiving van curatieve zorg naar preventieve

zorg – en de termijnen waarbinnen die moeten worden gerealiseerd, laten aan

concreetheid nog te wensen over.

9. Het zicht op de toegankelijkheid en ervaren kwaliteit van dienstverlening ontbreekt

Er zijn wel beelden van hoe het met de toegankelijkheid en de kwaliteit van de jeugdzorg is

gesteld, maar concreet (cijfermatig) inzicht ontbreekt. Er zijn wel indicatoren

geformuleerd, maar daadwerkelijke meting daarvan heeft (nog) zeer beperkt

plaatsgevonden. Er is geen systematisch inzicht in de ontwikkeling van wachtlijsten. Het

cliëntervaringsonderzoek dat in 2016 is opgezet heeft geen bruikbare resultaten

opgeleverd. Ook daarna is dergelijk onderzoek (nog) niet goed van de grond gekomen,

ondanks het feit dat gemeenten verplicht zijn cliëntervaringsonderzoek uit te voeren.

Page 6: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 6 -

1.2 Aanbevelingen

Het uitgevoerde onderzoek leidt tot onderstaande aanbevelingen. De eerste drie

aanbevelingen zijn gericht aan de raad, de aanbevelingen daarna zijn gericht aan het college.

1. Raad, geef actiever aan welke informatie nodig is om uw controlerende rol goed te kunnen

vervullen

Een goede informatievoorziening vraagt om een goede formulering van de

informatiebehoefte. Wellicht een open deur, maar gelet op de bevindingen van het

uitgevoerde onderzoek geen vanzelfsprekendheid. Het is daarom belangrijk dat de raad

zelf actief aangeeft aan welke informatie hij behoefte heeft. In de praktijk kan dit gestalte

krijgen door eerst een algemene gedachtewisseling tussen raad en college hierover te

organiseren, die richting kan geven aan door het college uit te werken voorstellen om de

sturingsinformatie te verbeteren. Vervolgens kan de raad reageren op de voorgestelde

aanpak, zodat een mismatch tussen informatiebehoefte en informatieaanbod kan worden

voorkomen.

2. Raad, zorg hierbij voor een goede balans tussen ‘tellen’ en ‘vertellen’

In de huidige situatie ontbreekt het vooral aan (cijfermatig) inzicht in ontwikkelingen in de

zorgvraag, de duur van zorgtrajecten, ervaren kwaliteit en toegankelijkheid. Het gaat

echter niet alleen om ‘papieren’ sturingsinformatie, maar ook om ‘het verhaal achter de

cijfers’. Daarin kan worden voorzien door met enige regelmaat informele informatie-

bijeenkomsten voor de raad te (blijven) organiseren, maar bijvoorbeeld ook door een

(jaarlijks) bezoek aan het CJG en periodieke gesprekken met de Adviesraad Sociaal Domein

Zandvoort. In het formuleren van de informatiebehoefte is het bewaken van een goede

balans tussen ‘tellen’ en ‘vertellen’ van groot belang.

3. Raad, stel actiever kaders

Een beter zicht op de ontwikkelingen in de jeugdzorg kan het de raad makkelijker maken

eigen beleidsaccenten aan te brengen en mede invulling te geven aan de ‘couleur locale’.

Maar ook het recente NJi-onderzoek naar specifiek Zandvoortse problematiek rond

zorgmijding en de actuele transformatieagenda vormen goede aanleidingen om als raad

het debat hierover goed te voeren en specifieke keuzes te maken, ook in het licht van de

toegenomen financiële onzekerheid.

4. College, stel de raad beter in staat zijn controlerende en kaderstellende rol te vervullen

Het opvolgen van de eerdergenoemde aanbevelingen kan eraan bijdragen dat de raad

meer grip krijgt op de jeugdzorg. Maar er is meer nodig om de raad in staat te stellen zijn

rol goed te vervullen. Te denken valt daarbij aan het uitbreiden van de huidige set

indicatoren met indicatoren die meer zeggen over doelbereik. Er zijn diverse

handreikingen beschikbaar die hierbij kunnen helpen1. Daarnaast kan de actuele

transformatieagenda richtinggevend zijn: per gekozen transformatiethema dient de vraag

te worden gesteld hoe kan worden gemonitord in welke mate de gewenste resultaten

worden bereikt. In dit kader verdient het ook aanbeveling een discussie te voeren over de

manier waarop de gewenste versterking van preventieve zorg – zoals tot uitdrukking

1 Zie bijvoorbeeld de NJi-publicatie Outcome-sturing in de jeugdhulp; 10 tips voor gemeenten en aanbieders:

https://www.nji.nl/nl/Download-NJi/Publicatie-NJi/Outcoming-sturing-in-de-jeugdhulp.pdf. En op

https://www.nji.nl/nl/Kennis/Dossier/Monitoring/Werken-met-outcome zijn meer handreikingen te vinden.

Page 7: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 7 -

gebracht in het eerder door de raad aangenomen amendement2 – kan worden

geoperationaliseerd. Ook de (her)introductie van periodieke voortgangsrapportages (maar

dan in vernieuwde vorm) kan helpen om de raad tijdig van nuttige informatie te voorzien

en daarmee de grip van de raad te versterken.

5. College, kom met voorstellen hoe om te gaan met de toegenomen financiële onzekerheid

Maak duidelijker hoe wordt bewaakt dat de kosten voor jeugdzorg de vastgestelde

budgetten niet overschrijden en geef concreter aan de raad aan welke financiële

ontwikkelingen zich voordoen (op welke onderdelen zijn de kosten hoger dan begroot en

waardoor komt dat, op welke onderdelen zijn de kosten lager dan verwacht en hoe is dit te

verklaren, etc.) en hoe hierop wordt gestuurd. Geef een betere onderbouwing van het

risico(bedrag) dat in programmabegroting en jaarverslag met betrekking tot het sociaal

domein is opgenomen, en hoe dit zich verhoudt tot de toegenomen financiële

onzekerheid. Weeg af of alsnog een aparte reserve voor jeugdzorg (c.q. voor het sociaal

domein als geheel) ingesteld moet worden en leg deze afweging voor aan de raad, zodat

hierin een gefundeerde keuze kan worden gemaakt.

6. College, zorg dat gegevens in P&C-documenten kloppen

Wees zorgvuldig(er) in de presentatie van cijfers in de planning-en-controldocumenten,

zodat deze niet tot verwarring kunnen leiden. Zorg dat financiële gegevens die in

verschillende (hoofdstukken van) documenten over dezelfde periode worden

weergegeven met elkaar overeenkomen, of licht beter toe hoe de verschillen daartussen

te verklaren zijn.

7. College, onderzoek hoe de toegankelijkheid van de jeugdzorg voor Zandvoortse cliënten

(verder) kan worden verbeterd

Door meer werk te maken van het voor bewoners makkelijk vindbaar maken van de juiste

ingang voor hun ondersteuningsvragen, kan het risico dat mensen afhaken nog voor ze

hun vraag hebben kunnen stellen worden verkleind. Gelet op de veronderstelde neiging

tot zorgmijding is dit in Zandvoort temeer van belang. Ga daarom na welke

belemmeringen hierin nu door bewoners/cliënten worden ervaren en hoe deze kunnen

worden verminderd of weggenomen. Betrek de Adviesraad Sociaal Domein hierbij.

Onderzoek tevens de mogelijkheden om activiteiten die nu buiten Zandvoort plaatsvinden

(nog meer) in Zandvoort aan te bieden. Ook kan aan CJG-coaches de vraag worden gesteld

of en zo ja hoe hun handelingsvrijheid verder kan worden vergroot om drempels voor

cliënten te verlagen.

8. College, zorg voor een beter inzicht in cliëntervaringen

Onderneem op korte termijn actie om (alsnog) beter zicht te krijgen op ervaringen van

Zandvoortse jeugdzorgcliënten. Verbetering van de dienstverlening is immers zeer gebaat

bij goed inzicht in ervaringen van bestaande cliënten. Doordat het in 2016 uitgevoerde

cliëntervaringsonderzoek geen representatieve resultaten heeft opgeleverd en de respons

op vragen die sinds enige tijd bij aanvang en na afloop van het ondersteuningstraject aan

2 Bedoeld wordt het amendement dat werd aangenomen bij het vaststellen van de programmabegroting 2017,

waarbij de inzet op preventie werd aangescherpt door formulering van het uitgangspunt “dat het college van

B&W er naar streeft dat de huidige verhouding in de jeugdzorg van 1/3 preventieve zorg en 2/3 curatieve zorg

binnen 5 jaar vanaf nu wordt omgezet in een verhouding van 2/3 preventieve zorg en 1/3 curatieve zorg” (zie

ook hoofdstuk 4).

Page 8: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 8 -

cliënten worden gesteld (vooralsnog) zeer beperkt is, lijkt systematisch inzicht in

cliëntervaringen voorlopig uit te blijven. Onderzoek naar mogelijkheden om dit te

verbeteren verdient daarom prioriteit.

9. College, ga na in welke gevallen privacyoverwegingen effectieve dienstverlening in de weg

(kunnen) staan

Het waarborgen van de privacy van cliënten is van groot belang, maar lijkt soms op

gespannen voet te staan met tijdig ‘te doen wat nodig is’. Ga daarom na in welke situaties

deze spanning zich in Zandvoort kan voordoen (c.q. zich heeft voorgedaan). Bespreek

vervolgens met directbetrokkenen (zoals CJG-coaches, huisartsen, scholen) hoe hieraan

het hoofd kan worden geboden, uiteraard zonder de privacyregelgeving te

veronachtzamen.

Page 9: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 9 -

2 Inleiding

In dit hoofdstuk worden aanleiding en achtergrond van het rekenkameronderzoek naar

jeugdzorg toegelicht. Vervolgens worden doel- en vraagstelling en de gevolgde werkwijze

beschreven. Aan het eind van dit hoofdstuk is een leeswijzer voor de rest van het rapport

opgenomen.

2.1 Aanleiding en achtergrond onderzoek

De Zandvoortse raadsfracties hebben de afgelopen paar jaar aangegeven graag rekenkamer-

onderzoek uitgevoerd te zien naar de decentralisaties in het sociaal domein. Deze

decentralisaties op het gebied van werk, maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg

hebben immers enorme veranderingen met zich meegebracht en vragen van gemeenten grote

inspanningen. Zowel de transitie als de gewenste transformatie moet worden vormgegeven en

de daarmee gepaard gaande financiële risico’s moeten binnen de perken worden gehouden.

De ambtelijke organisatie van de gemeente Zandvoort is per 1 januari 2018 gefuseerd met de

ambtelijke organisatie van de gemeente Haarlem. De taken in het sociaal domein worden door

Zandvoort al langer in samenwerking met Haarlem uitgevoerd. Niettemin wil de gemeente

Zandvoort zelfstandig blijven en beleid kunnen maken en uitvoeren dat past bij Zandvoort en

de behoefte van de inwoners van Zandvoort. Dit is ook in lijn met wat met de decentralisaties

in het sociaal domein wordt beoogd: kunnen aansluiten op lokale behoeften, het kunnen

aanbieden van maatwerk en het zelf maken van keuzes.

Met de keuze om onderzoek te doen naar de transitie en transformatie van de jeugdzorg in

Zandvoort sluit de Rekenkamer Zandvoort aan bij de wensen en zorgen die leven in de

gemeenteraad en haar ambitie om de gemeenteraad te ondersteunen in zijn controlerende en

kaderstellende taak.

2.2 Doel en vraagstelling onderzoek

Het zwaartepunt van het onderzoek ligt bij de transitie (terugblik). Daarnaast dient het

onderzoek op een aantal aspecten vooruit te blikken naar de (vormgeving van de)

transformatie.

De transitie heeft betrekking op de overheveling van bestuurlijke en financiële

verantwoordelijkheden naar gemeenten. De transitiefase was gericht op het bieden van

continuïteit van zorg en het daartoe organiseren van een werkend stelsel met goed

functionerende processen en systemen. De transformatie heeft betrekking op de gewenste

inhoudelijke verandering. Transformatiedoelen zijn (1) de juiste hulp op maat, minder dure

gespecialiseerde hulp, (2) het realiseren van meer samenhang in de hulp en (3) het bieden van

meer ruimte voor professionals3.

3 Bron: Eerste evaluatie Jeugdwet; Na de transitie nu de transformatie - ZonMw, januari 2018

Page 10: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 10 -

In het onderzoek worden vier deelthema’s onderscheiden. Per deelthema zijn de volgende

onderzoeksvragen geformuleerd:

Uitvoering

1. Op welke wijze heeft de gemeente vormgegeven aan de transitie van de jeugdzorg?

2. In welke mate is de transitie van de jeugdzorg afgerond? En met welk resultaat?

3. Hoe ziet de sterkte-zwakte analyse van de uitgevoerde transitie eruit?

4. Welke opgaven heeft de gemeente Zandvoort op dit onderdeel (transitie) nog openstaan?

5. Op welke manier is/wordt de raad geïnformeerd over het verloop van de transitie van de

jeugdzorg?

Financiën

6. In welke mate is Zandvoort erin geslaagd om de nieuwe taken op het gebied van de

jeugdzorg voor het daarvoor verkregen budget uit te voeren? In hoeverre zijn eventuele

afwijkingen vooraf voorzien, het gevolg van een bewuste keuze en vooraf begroot?

7. Welke financiële risico’s loopt de gemeente Zandvoort ten aanzien van de uitvoering van

de jeugdzorg? In welke mate en op welke wijze wijken deze risico’s af van andere

gemeenten?

8. Welke maatregelen heeft de gemeente Zandvoort genomen om financiële risico’s te

beheersen of te verkleinen? Zijn de genomen maatregelen afdoende en zijn er, en zo ja

welke, aanvullende mogelijkheden?

9. Op welke manier is/wordt de raad geïnformeerd over (het verloop van) de kosten van de

jeugdzorg en de met de uitvoering van de jeugdzorg samenhangende risico’s?

Dienstverlening en toegankelijkheid

10. Is het voor inwoners duidelijk waar en op welke wijze zij terecht kunnen met een

hulpvraag op het gebied van de jeugdzorg?

11. Is de communicatie en voorlichting ten aanzien van de jeugdzorg voor inwoners duidelijk

en vindbaar?

12. Is de dienstverlening aan inwoners met een hulpvraag op het gebied van de jeugdzorg van

een voldoende niveau, gegeven de daarvoor geformuleerde ambitie?

13. Vindt dienstverlening snel en tijdig plaats en zonder vertraging (bijvoorbeeld in de vorm

van wachtlijsten etc.)?

14. Op welke manier is/wordt de raad geïnformeerd over de toegankelijkheid van de

jeugdzorg, de kwaliteit van de dienstverlening, doorlooptijden, eventuele wachtlijsten en

cliëntervaringen?

Beleid

15. In welke mate is het gelukt om de Zandvoortse ‘couleur locale’ te behouden in de

samenwerking met Haarlem? In welke mate heeft de gemeenteraad (beleidsmatige)

keuzes gemaakt die specifiek zijn voor Zandvoort?

16. In welke mate en op welke wijze is de gewenste integrale benadering en het leveren van

maatwerk vertaald in het opgestelde beleid?

17. Op welke manier is/wordt de raad in de gelegenheid gesteld om (beleidsmatige) keuzes te

maken die specifiek zijn voor Zandvoort?

Page 11: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 11 -

2.3 Gevolgde werkwijze

Naast het verzamelen en bestuderen van relevante documenten (zie bijlage 4) zijn voor dit

onderzoek met betrokken wethouders en ambtenaren gesprekken gevoerd, alsmede met

management en medewerkers van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Van deze

gesprekken zijn beknopte verslagen gemaakt, die ter accordering aan de geïnterviewde

personen zijn voorgelegd (zie bijlage 5 voor een overzicht van geïnterviewde personen). Ook is

een telefoongesprek gevoerd met (een vertegenwoordiging van) de Adviesraad Sociaal

Domein Zandvoort. Als laatste heeft een gesprek met een aantal raadsleden plaatsgevonden

(hiervoor zijn alle raadsleden uitgenodigd).

Op basis van dossierstudie en gevoerde gesprekken is een conceptrapport opgesteld, dat door

de Rekenkamer is besproken. Vervolgens is het rapport voorgelegd aan de ambtelijke

organisatie (ambtelijk wederhoor) en aan het college (bestuurlijk wederhoor).

Voor het onderzoek is het volgende ‘onderzoeksmodel’ gehanteerd.

2.4 Leeswijzer

Hierna volgt dit rapport de indeling van de onderzoeksvraagstelling. Per hoofdstuk wordt een

deelthema behandeld. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het jeugdzorgbeleid in Zandvoort,

alsmede op de totstandkoming van de samenwerking tussen Zandvoort en Haarlem met

betrekking tot het sociaal domein. In hoofdstuk 4 wordt verder ingezoomd op de manier

waarop de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort gestalte heeft gekregen, en op de wijze

waarop vorm wordt gegeven aan de transformatie. In hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op de

Page 12: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 12 -

financiën en de risicobeheersing ten aanzien van jeugdzorg. Ten slotte staan in hoofdstuk 6 de

dienstverlening en toegankelijkheid van de jeugdzorg centraal.

Elk hoofdstuk wordt afgesloten met samenvattende deelconclusies. De hoofdconclusies en

aanbevelingen uit het onderzoek zijn voorin dit rapport (hoofdstuk 1) opgenomen. In bijlage 1

worden de onderzoeksvragen puntsgewijs beantwoord.

Page 13: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 13 -

3 Jeugdzorgbeleid in Zandvoort

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op (de totstandkoming van) het jeugdzorgbeleid in Zandvoort.

Startpunt daarvoor zijn de beleidskaders die zijn vastgesteld in de aanloop naar de

inwerkingtreding van de Jeugdwet (en de andere wetten met betrekking tot de

decentralisaties in het sociaal domein) per 1 januari 2015. Ook wordt gekeken naar de

samenwerking tussen Zandvoort en Haarlem die per diezelfde datum voor het sociaal domein

haar beslag kreeg.

In dit hoofdstuk staat dus het beleid centraal (en de samenwerking hierin tussen Zandvoort en

Haarlem), en in het volgende hoofdstuk de manier waarop is vormgegeven aan de transitie van

de jeugdzorg. Hierbij past de opmerking dat het onderscheid tussen ‘beleid’ en ‘transitie’ niet

altijd scherp te maken is. Zo is het beleid vervat in het Beleidskader transitie jeugdzorg.

Niettemin ligt in dit hoofdstuk het accent op de beleidsinhoud en in het volgende hoofdstuk op

de organisatie en uitvoering van de transitie/transformatie.

3.2 Bevindingen

Beleidskader transitie jeugdzorg

De beleidskaders voor het nieuwe sociaal domein van na de decentralisaties worden op 21

januari 2014 door de Zandvoortse gemeenteraad bepaald door vaststelling van de volgende

stukken:

• Beleidskader transitie jeugdzorg;

• Beleidskader nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning;

• Beleidskeuzenota Participatiewet;

• Notitie Risico’s 3D’s Gemeente Zandvoort.

In het Beleidskader Transitie Jeugdzorg4 wordt beschreven wat de gemeente Zandvoort wil

bereiken op het gebied van jeugdzorg. Aangegeven wordt dat Zandvoort voor de uitdaging

staat om met minder geld goede zorg te bieden, en dat dat alleen kan door vernieuwing en

door creatieve verbindingen aan te gaan en nieuwe krachten aan te boren, waaronder ook die

van burgers.

In het beleidskader zijn voor de transitie inhoudelijke uitgangspunten geformuleerd en is de

doelstelling van de transitie uitgewerkt.

De uitgangspunten zijn:

1. Kracht van ouders, jongeren en hun sociale omgeving als basis;

2. Ondersteunen in plaats van overnemen;

3. Hulp inzetten in de directe leefomgeving;

4. Snelheid, minder schakels, minder gezichten.

Vermeld wordt dat deze uitgangspunten precies aansluiten bij de invoering van de nieuwe

Wmo in 2015 – en het Zandvoortse kantelingsproces dat al binnen de huidige Wmo is ingezet –

4 Beleidskader Transitie Jeugdzorg, concept d.d. 2 december 2013

Page 14: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 14 -

en uitgaat van maatwerkondersteuning en zorg op het juiste zwaarteniveau. Hiermee wordt de

verbinding en de samenhang gelegd in het sociale domein.

De doelstelling van de transitie is als volgt geformuleerd:

Ieder kind groeit gezond en veilig op en kan zo zelfstandig mogelijk deelnemen aan het

maatschappelijk leven. Preventie en hulpverlening richten zich op herstel van de opvoed- en

opgroeisituatie. Interventies zijn gericht op het behalen van een resultaat (problemen zijn

opgelost) of een doel (probleem blijft bestaan, maar het is te hanteren).

Meer concreet betekent dit:

• Ouders en jongeren ondervinden steun in de eigen sociale omgeving. Het is makkelijk en

normaal om te praten en vragen te stellen over opvoeden en opgroeien. Er is bereidheid

elkaar te helpen.

• Ouders en jongeren vinden makkelijk en naar tevredenheid antwoorden op vragen op het

gebied van zwangerschap, gezondheid, ontwikkeling, opvoeden en opgroeien.

• Wanneer nodig wordt snel (specialistische) hulp ingezet in de eigen omgeving, ouders en

jongeren houden de regie en gaan weer op eigen kracht verder.

• Er is goede toegang tot specialistische hulp/jeugdzorg.

• De veiligheid van kinderen is gewaarborgd.

• De uitgaven voor jeugdhulp blijven binnen het beschikbare budget.

Het beleidskader bevat tevens uitgangspunten voor de organisatie van de toegang tot

jeugdzorg en de verbinding met de basisinfrastructuur (zoals opvoedondersteuning, sport,

kinderopvang, jeugd en jongerenwerk en jeugdgezondheidszorg). De uitgangspunten gaan

onder meer over de centrale rol van het CJG bij de toegang en toeleiding naar zorg, over

versterking van de basisinfrastructuur om het beroep op professionele ondersteuning te

kunnen verminderen en over de versterking van de informele zorg door de inzet van meer

vrijwilligers.

Ook worden in het beleidskader contouren geschetst voor de regionale (Zuid-Kennemerland)

en bovenregionale samenwerking. De regionale samenwerking heeft onder meer betrekking

op het zogenoemde transitiearrangement (zie hierna). Voor de bovenregionale taken, zoals

jeugdbescherming, jeugdreclassering en jeugdzorgplus (gesloten jeugdzorg) wordt in het

beleidskader aangegeven “waar de gemeenten en ook de zorgaanbieders de kansen zien voor

transformatie”.

In overleg met zorgaanbieders zijn zeven basisuitgangspunten geformuleerd voor de

transformatie van de specialistische zorg:

1. Minder en kortere inzet specialistische zorg;

2. Snellere inzet van juiste specialistische zorg (minder schakels);

3. Ombouwen residentiële zorg naar ambulante zorg;

4. Een efficiënt gebruik van dagbehandeling;

5. Plaatsen van jeugdigen in pleeggezinnen (afbouw residentiële zorg);

6. Realiseren van een integrale crisiszorg;

7. Verschuiving realiseren van dwang naar drang.

Page 15: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 15 -

Tot slot worden in het beleidskader ook de risico’s genoemd die in de notitie Risico’s 3D’s

Gemeente Zandvoort zijn uitgewerkt (zie hoofdstuk 5).

Uit het beleidskader spreekt een streven naar op de specifieke cliëntsituatie afgestemde

(maatwerk)ondersteuning, waarbij ook de relatie naar de andere decentralisaties wordt

gelegd. Dit laatste blijkt ook uit de gelijktijdige vaststelling van de beleidskaders voor zowel

jeugdzorg als Wmo en Participatiewet. In de later vastgestelde verordening5 en beleidsregels

wordt hier verder uitwerking aan gegeven. Overigens valt op dat in het beleidskader het

voorstel is opgenomen om het “beleidsplan jeugd” en de verordening in het vierde kwartaal

van 2014 aan de raad voor te leggen. Blijkbaar wordt er begin 2014 vanuit gegaan dat er nog

een beleidsplan zal worden opgesteld. In de verordening is echter te lezen dat deze “niet los

kan worden gezien van het beleidsplan, dat de raad op grond van artikel 2.2 van de Jeugdwet

in januari 2014 heeft vastgesteld”. Kennelijk is het beleidskader dus later zelf als beleidsplan

zoals bedoeld in de Jeugdwet bestempeld.

Zoals eerder aangegeven, is het beleidskader op 21 januari 2014 door de raad vastgesteld. Uit

de dossierstudie voor dit onderzoek blijkt dat bij de raadsbehandeling één amendement is

aangenomen. Met dit enige amendement, dat alle op dat moment vast te stellen

beleidskaders betreft (dus ook die met betrekking tot Wmo en Participatiewet), wordt aan de

aanhef van het ontwerpbesluit toegevoegd dat de stukken worden vastgesteld “in afwachting

van nadere besluitvorming door het kabinet/ de Tweede Kamer, mede op grond van

onderhandelingen van het Rijk met de VNG namens de gemeenten”. Hiermee wordt door de

raad uitdrukking gegeven aan de vele onzekerheden die er op dat moment met betrekking tot

de decentralisaties zijn. Het amendement behelst dus geen inhoudelijke beleidskeuze.

Samenwerking Zandvoort en Haarlem

Sinds 1 januari 2015 voert Zandvoort taken op het terrein van sociale zaken, maatschappelijke

ondersteuning en jeugdzorg in samenwerking met de gemeente Haarlem uit. Hiervoor is een

samenwerkingsovereenkomst6 afgesloten. Deze overeenkomst vormde dus vanaf de invoering

van de Jeugdwet per 1 januari 2015 de basis voor de samenwerking op het gebied van (o.a.) de

jeugdzorg.

De overeenkomst vermeldt dat de gemeenten via deze samenwerking de volgende

gemeenschappelijke doelstellingen willen realiseren:

• Een efficiënte uitvoering;

• Een kwalitatief hoogwaardige dienstverlening;

• Een zo goed mogelijk gewaarborgde continuïteit;

• Een uniform beleid;

• Een betere benutting en doorontwikkeling van het arbeidspotentieel;

• Een betere beheersing van risico’s.

De te verrichten taken, diensten en producten alsmede het dienstverleningskwaliteitsbeeld

worden vastgelegd in een nadere schriftelijke afspraak. Deze schriftelijke afspraak behelst ook

5 Verordening jeugdhulp gemeente Zandvoort, door de raad vastgesteld op 21 oktober 2014 6 Samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeenten Zandvoort en Haarlem inzake de uitvoering van taken op

het terrein van sociale zaken, maatschappelijke ondersteuning en jeugd (lichte maatschappelijke regeling).

Toestemming tot het aangaan van deze regeling is verleend door de raden van de gemeenten Zandvoort en

Haarlem op 16 december 2014 respectievelijk 18 december 2014.

Page 16: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 16 -

de te behalen prestaties, de kosten en de inspanningsverplichting ten behoeve van het

inverdieneffect, zo vermeldt artikel 2. Dergelijke nadere schriftelijke afspraken zijn in dit

onderzoek echter niet aangetroffen.

In artikel 3 van deze overeenkomst is het volgende geregeld:

Artikel 3 Beleidsbepaling

1. De beleidsbepaling op de terreinen van sociale zaken, maatschappelijke ondersteuning en

jeugd, de kaderstelling en de controle daarop, behoort toe aan de raad van de gemeente

Zandvoort voor zover het betreft de inwoners van die gemeente.

2. De beleidsbepaling op de terreinen van sociale zaken, maatschappelijke ondersteuning en

jeugd, de kaderstelling en de controle daarop, behoort toe aan de raad van de gemeente

Haarlem voor zover het betreft de inwoners van die gemeente.

3. Bij de beleidsbepaling streven de gemeenten naar het opstellen en uitvoeren van een

uniform beleid. De uitwerking van dit streven wordt vastgelegd in een nadere schriftelijke

werkafspraak, als bedoeld in het vijfde lid van artikel 2.

4. Indien geen sprake is van een uniform beleid, overleggen de gemeenten over de gevolgen

die dit heeft voor de beheerskosten en de programmakosten. Eventuele meerkosten

voortvloeiend uit afwijkend beleid ten behoeve van de inwoners van Zandvoort zijn voor

rekening van de gemeente Zandvoort.

Hoewel uit lid 4 van dit artikel blijkt dat Zandvoort de mogelijkheid heeft eigen beleidskeuzes

te maken (met meerkosten als eventuele consequentie), blijkt uit lid 3 tegelijkertijd ook dat

het streven gericht is op het opstellen en uitvoeren van uniform beleid voor Zandvoort en

Haarlem.

Artikel 15 van de overeenkomst schrijft een jaarlijkse evaluatie van de samenwerking voor, als

volgt:

Artikel 15 Evaluatie

1. Eenmaal per jaar wordt deze Samenwerkingsovereenkomst geëvalueerd.

2. Over de evaluatie wordt gerapporteerd aan de colleges van burgemeester en wethouders

van beide gemeenten en worden zo nodig voorstellen voor aanpassing van de

Samenwerkingsovereenkomst ter besluitvorming aan beide gemeenten voorgelegd.

3. Evaluatie heeft zowel betrekking op financiële aspecten als op beleidsmatige

onderwerpen.

4. Indien de evaluatie leidt tot wijzigingen in de samenwerkingsovereenkomst dan wel de

nadere afspraken zoals bedoeld in artikel 2, vijfde lid van deze

samenwerkingsovereenkomst, worden deze vooraf aan het colleges, de burgemeesters en

ingeval van kaderstellende wijzigingen tevens aan de respectievelijke raden ter

instemming voorgelegd.

Reeds in het eerste kwartaal van 2015 heeft een eerste evaluatie7 van de samenwerking

plaatsgevonden, conform de mondeling toezegging van de portefeuillehouder aan de raad in

de commissie bestuur en middelen d.d. 9 december 2014 en 20 januari 2015.

7 Rapportage evaluatie samenwerking sociaal domein Zandvoort - Haarlem, d.d. 9 april 2015

Page 17: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 17 -

De evaluatie moest antwoord geven op de volgende vragen:

1. Hoe is de samenwerking op het sociaal domein tot stand gekomen?

2. Hoe verloopt de samenwerking vanaf 1 januari 2015 procesmatig?

3. Hoe functioneert de regiefunctie, zoals die wordt ingevuld met een regiefunctionaris

vanuit Zandvoortse bestuur en een regiefunctionaris bij de Haarlemse

uitvoeringsorganisatie?

4. Hoe is het kwaliteit van dienstverlening naar de Zandvoortse burgers?

Ten aanzien van de eerste vraag (totstandkoming samenwerking) komt in de evaluatie een

groot aantal positieve punten naar voren en worden verbeterpunten genoemd, zoals met

betrekking tot de doorlooptijd (grote tijdsdruk), de communicatie en afstemming tussen

project- en lijnorganisatie en met diverse betrokken partijen en het gebruikmaken van de

kennis en ervaring van betrokken medewerkers in Zandvoort. Een belangrijk element van de

tweede vraag betrof de mate waarin raadsleden zicht en grip hebben op het sociaal domein na

1 januari 2015. Ten tijde van de evaluatie blijkt dit nog niet het geval te zijn, maar hierbij wordt

opgemerkt dat hierover gegeven de korte periode nog geen goed oordeel kon worden

gevormd. Met betrekking tot de derde vraag (functioneren regiefunctie) wordt in de evaluatie

geconstateerd dat de regiefunctionarissen een belangrijke rol hebben gespeeld in de opbouw

van de samenwerking en het soepel laten verlopen daarvan, maar dat nut en noodzaak van de

regiefunctie in de toekomst nog ter discussie staan. Over de laatste vraag (kwaliteit van

dienstverlening) wordt in het evaluatierapport geen uitspraak gedaan, omdat uit de

beschikbare kwantitatieve gegevens niet kan worden afgeleid of sprake is van verbeterde of

verslechterde dienstverlening. Wel blijkt dat medewerkers die vanuit Zandvoort zijn

overgegaan naar Haarlem weliswaar positief zijn over de het verloop van de samenwerking,

maar tevens van oordeel zijn dat de kwaliteit van de dienstverlening voor inwoners van

Zandvoort (nog) niet op het niveau is van voorheen, als gevolg van de grotere fysieke afstand

en de grotere organisatie. Dit signaal kan op het moment van de evaluatie echter niet worden

onderbouwd met gegevens over hoe klanten zelf de huidige dienstverlening in het sociaal

domein ervaren.

Kort na de inwerkingtreding van de samenwerkingsovereenkomst heeft dus een eerste

evaluatie plaatsgevonden. In de voor dit onderzoek uitgevoerde dossierstudie is echter geen

(jaarlijkse) evaluatie aangetroffen in de zin van (artikel 15 van) de door Zandvoort en Haarlem

gesloten samenwerkingsovereenkomst. Ook uit de voor dit onderzoek gevoerde gesprekken is

niet gebleken dat deze evaluaties hebben plaatsgevonden. Door de raad is hier ook niet om

gevraagd. Aanpassing van de samenwerkingsovereenkomst is dan ook niet aan de orde

geweest. Van specifieke beleidsmatige keuzes voor Zandvoort, waartoe de voorgeschreven

jaarlijkse evaluaties van de samenwerkingsovereenkomst aanleiding zouden hebben kunnen

geven, is dus geen sprake geweest.

NJi-onderzoek

In opdracht van 6 regiogemeenten (Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Heemskerk, Velsen en

Zandvoort) heeft het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) in 2017 onderzoek verricht naar vraag en

aanbod in de jeugdzorg8. Dit onderzoek was bedoeld als ‘nulmeting’ van het actuele

jeugdzorggebruik en de hulpbehoefte. De zes gemeenten wilden inzicht krijgen in het

jeugdzorggebruik en de jeugdzorgbehoefte, om de zorgvraagontwikkeling op wijkniveau in de

8 Eindrapportage Vraag, aanbod en sturing in de jeugdzorg in Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Velsen, en

Zandvoort; 2017

Page 18: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 18 -

verschillende gemeenten te kunnen volgen. Ook wilden de gemeenten inzicht krijgen in hoe de

verwijzingen naar de specialistische hulp in de verschillende wijken en gemeenten

plaatsvinden en hoe deze werkwijzen zich verhouden tot die in andere Nederlandse

gemeenten.

Onderzocht is wat het feitelijk gebruik van jeugdzorg is, afgezet tegen het gebruik dat je zou

verwachten op grond van de bevolkingssamenstelling. Geconstateerd werd dat er naar

verwachting in Zandvoort meer problemen zijn onder jongeren dan in andere Nederlandse

gemeenten, terwijl het feitelijke gebruik juist lager ligt. Naar aanleiding van deze uitkomst

heeft de gemeente Zandvoort het NJi gevraagd om een verkennend onderzoek uit te voeren

naar gezinnen die zorg mijden en naar zogenoemde multiprobleemgezinnen9. Veronderstelling

is immers dat gezinnen die geen hulp accepteren terwijl ze die wel nodig hebben, gaandeweg

steeds verder in de problemen raken, totdat ze alleen nog maar door de zwaarste vormen van

zorg geholpen kunnen worden.

De onderzoeksvraag luidde dan ook: Op welke manier kunnen kwetsbare gezinnen ertoe

gebracht worden om eerder hulp en ondersteuning in te roepen wanneer zij die nodig hebben?

Voor dit verkennende onderzoek is een (nadere) analyse van relevante cijfers over Zandvoort

uitgevoerd en zijn gesprekken gevoerd met professionals die vanuit verschillende organisaties

in Zandvoort met kinderen, jongeren en gezinnen werken.

Uit het onderzoek komt onder meer naar voren dat volgens professionals nog veel winst is te

behalen door het verbeteren van de samenwerking tussen partners in de wijk (zoals CJG,

Sociaal Team, jongerenwerk, huisarts, scholen). In dit verband wordt specifiek gewezen op de

rol die de huisarts kan spelen, omdat gezinnen die jeugdhulp uit de weg gaan mogelijk wél bij

de huisarts komen. Geconstateerd wordt dat hierop in Zandvoort al is ingespeeld, doordat er

sinds 1 april 2018 aan elke huisartspraktijk vanuit het CJG een praktijkondersteuner speciaal

voor jeugd en gezin (POH Jeugd) verbonden is.

In het onderzoeksrapport worden de volgende aanbevelingen10 gedaan:

1. Samenstellen kernteam voor een hands-on aanpak van kwetsbare gezinnen die zorg

mijden;

2. Verbeteren van de samenwerking tussen partners;

3. Breng aan de hand van casuïstiek voorzieningen en netwerken in kaart;

4. Zorg voor goede informatie en mogelijkheden om informatie te delen.

In de voor dit onderzoek gevoerde gesprekken is aangegeven dat op dat moment nog werd

gekeken naar de manier waarop de aanbevelingen opgevolgd zouden kunnen worden. Over de

uitkomsten van het onderzoek is de gemeenteraad in een informatienota van het college11

geïnformeerd. Hierin wordt vermeld dat een voorstel voor uitvoering van de aanbevelingen na

het zomerreces wordt aangeboden aan het college.

9 Kwetsbare gezinnen die zorg mijden - Een verkennend onderzoek in Zandvoort; mei 2018 10 In bijlage 2 is de integrale tekst van de uitgewerkte aanbevelingen opgenomen. 11 Informatienota 2018/249984 d.d. 5 juni 2018

Page 19: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 19 -

Met dit NJi-onderzoek wordt dus aandacht besteed aan de bijzonderheden van de

jeugdproblematiek in Zandvoort, op basis waarvan eventuele specifieke beleidskeuzes kunnen

worden gemaakt.

Verwervingsstrategie en aanbesteding

Voor de (regionale) inkoop van specialistische jeugdzorg voor 2018 e.v. is in 2016 een

zogenoemde verwervingsstrategie12 opgesteld. De contractering van zorgaanbieders voor de

eerste jaren na de decentralisatie was gericht op zorgcontinuïteit en een ‘zachte landing’. Er

werd dan ook voor om de verwerving, bekostiging en contractering grotendeels uit te voeren

zoals de zorgkantoren, provincie en rijk dat vóór 2015 deden. Voor de verwervingsstrategie

2018 zijn de “doelen en ambities in de regionale en lokale transformatieagenda's” echter het

uitgangspunt. Met andere woorden: de (wijze van) verwerving van zorg en ondersteuning is

een belangrijk instrument om de transformatie te bevorderen. “We willen aanbieders sterker

sturen op transformatie en vernieuwing in het aanbod van hulp en ondersteuning.”

De verwervingsstrategie beschrijft de algemene uitgangspunten voor de verwerving en

financiering van zorg en ondersteuning. Onder meer wordt (in plaats van een groot aantal

gespecificeerde producten en diensten) een indeling in 3 segmenten geïntroduceerd:

• Segment A: basisinfrastructuur (lokaal);

“In dit segment bevinden zich de voorzieningen die gemeenten in verschillend tempo en

omvang willen transformeren van geïndiceerde voorziening naar algemeen toegankelijke

voorziening. Deze algemeen toegankelijke voorzieningen bevinden zich in de lokale

basisinfrastructuur en/of het sociaal wijkteam/CJG.”

• Segment B: geïndiceerde voorzieningen (regionaal);

• Segment C: hoog specialistisch en geïndiceerd (regionaal/bovenregionaal).

Voor de verschillende segmenten worden verschillende bekostigingsmodellen gehanteerd.

“Voor de verwerving 2018 organiseren we prikkels om de gewenste vernieuwing in het sociaal

domein te bevorderen en versnellen.”

Voor de segmenten B en C is conform de uitgangspunten van de verwervingsstrategie in 2017

een aanbestedingsdocument13 opgesteld, dat tevens een programma van eisen voor de in te

kopen jeugdzorgproducten bevat.

In het aanbestedingsdocument wordt aangegeven dat het vertrekpunt voor de verwerving van

het ondersteuningsaanbod per 2018 anders is dan bij de aanbesteding voor de eerste jaren na

de decentralisaties. “Ook met betrekking tot de ondersteuning door aanbieders is sprake van

een transformatie (doorontwikkeling). Aanbesteder wil met deze aanbesteding waar mogelijk

deze doorontwikkeling in het aanbod van Opdrachtnemers stimuleren.” Hierbij wordt onder

meer ingezet op resultaatgerichte sturing: “Aanbesteder wil aanbieders stimuleren om meer

resultaatgericht te werken. Aanbesteder wil hierbij gebruikmaken van de volgende

outcomecriteria: uitvalpercentage, cliënttevredenheid (inclusief aard, omvang en wijze van

klachtafhandeling) en doelrealisatie.”

12 Regionale verwervingsstrategie Sociaal domein 2018 Kennemerland; januari 2016 13 Aanbestedingsdocument en Programma van eisen Wet maatschappelijke ondersteuning en Jeugdwet 2018 e.v.

voor de regio’s Zuid-Kennemerland en IJmond; Stichting Regionaal Inkoopbureau IJmond & Kennemerland

(RIJK), 31 mei 2017

Page 20: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 20 -

In het programma van eisen is de zorginhoudelijke visie verder uitgeschreven, waarbij wordt

vermeld dat de doelen uit het in 2013 vastgestelde regionale Transitiearrangement (zie

hoofdstuk 4) onverminderd van kracht blijven. “Om de transformatie voort te zetten is volgens

Opdrachtgever een uitbreiding van effectieve preventie en vroeginterventie, in combinatie

met een afbouw van intensieve specialistische inzet, nodig. Als intensieve, gespecialiseerde

jeugdhulp toch noodzakelijk is, moet snel de juiste hulp ingezet worden. Deze hulp dient in

samenhang (één gezin, één plan, één regisseur, multidisciplinair waar nodig) en zoveel

mogelijk in de eigen omgeving te worden ingezet en gericht te zijn op een bij de jeugdige

passende participatie in de samenleving.” Voorts worden uitgangspunten als ‘regie bij het

gezin en cliëntparticipatie’, ‘herstel van het gewone leven (normalisatie)’, ‘aanbod op maat’ en

‘direct passende zorg’ nog eens benadrukt. Ook wordt ingegaan op de gewenste

samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemers (gezamenlijke verantwoordelijkheid),

tussen opdrachtnemers onderling (het individuele organisatorische belang overstijgend) en

tussen opdrachtnemers en CJG. Op basis van deze visie zijn vervolgens in het programma van

eisen de verschillende percelen (zoals Ambulante jeugdhulp en Jeugdhulp met verblijf) en

onderliggende producten (met bijvoorbeeld te hanteren tarieven per product) uitgewerkt.

Overigens worden met deze aanbesteding geen (maximale) volumes of (maximale) budgetten

(budgetplafonds) aan zorgaanbieders toegekend. Alle aanbieders die aan de eisen voldoen,

komen in aanmerking voor een overeenkomst.

In de voor dit onderzoek afgenomen interviews is aangegeven dat deze manier van

aanbesteden ertoe heeft bijgedragen dat de (kwartaal)gesprekken die met de zorgaanbieders

worden gevoerd steeds meer over de inhoud van de zorg gaan. Gesprekken gaan – mede

geholpen door betere informatievoorziening dan voorheen – meer over waar en hoe het beter

kan, en bijvoorbeeld over nieuwe vormen van gezinsvervangende zorg in de buurt van de

cliënt (“zo thuis mogelijk”). Op deze manier wordt een ‘lerend jeugdhulpstelsel’ ontwikkeld, zo

wordt aangegeven.

3.3 Deelconclusies

De bevindingen in dit hoofdstuk leiden tot de volgende deelconclusies:

• In aanloop naar de decentralisaties zijn in 2014 integrale beleidskaders vastgesteld.

• Deze beleidskaders hebben tot weinig politieke discussie geleid. Door de raad is slechts

één amendement aangenomen, dat geen inhoudelijke keuze inhield.

• De in 2015 voor het sociaal domein afgesloten samenwerkingsovereenkomst tussen

Zandvoort en Haarlem is gericht op uniform beleid, maar biedt niettemin de mogelijkheid

om specifieke (Zandvoortse) beleidskeuzes te maken.

• De samenwerkingsovereenkomst voorziet in jaarlijkse evaluaties die aanleiding kunnen

geven voor beleidsaanpassingen, maar deze evaluaties hebben nooit aantoonbaar

plaatsgevonden. Van beleidsaanpassingen dan wel specifieke Zandvoortse beleidsaccenten

is dan ook geen sprake geweest.

• De raad heeft er geen blijk van gegeven de jaarlijkse evaluaties te missen en/of behoefte

te hebben specifieke beleidsaccenten te willen aanbrengen.

• Recent is aandacht besteed aan de bijzonderheden van de jeugdproblematiek in

Zandvoort, getuige het specifiek op Zandvoort gerichte NJi-onderzoek naar kwetsbare

gezinnen die zorg mijden. Of de uitkomsten van dit onderzoek leiden tot

beleidsaanpassingen c.q. specifiek Zandvoortse beleidskeuzes, is nog niet duidelijk.

Page 21: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 21 -

• In de (regionaal georganiseerde) inkoop van specialistische jeugdhulp voor 2018 e.v. wordt

gericht ingezet op transformatie en vernieuwing, en daarmee op realisatie van de

algemeen geformuleerde beleidsdoelen zoals preventie, integrale ondersteuning en

afbouw van de intensieve, specialistische zorg.

Page 22: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 22 -

4 Vormgeving en uitvoering transitie jeugdzorg

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op de manier waarop in Zandvoort aan de transitie en

de transformatie is/wordt vormgegeven en hoe deze zijn/worden uitgevoerd. Eerst komt het

in regionale samenwerking tot stand gekomen transitiearrangement aan de orde, vervolgens

het specifiek voor Zandvoort opgestelde transformatieprogramma. Omdat vanaf 2015 de raad

(naast de reguliere planning-en-controldocumenten) door middel van kwartaalrapportages is

geïnformeerd over het verloop van de transitie/transformatie van het sociaal domein, worden

de bevindingen ten aanzien van de inhoud van deze rapportages ook in dit hoofdstuk

gepresenteerd.

4.2 Bevindingen

Transitiearrangement

Voorafgaand aan de vaststelling van het Beleidskader Transitie Jeugdzorg (zie vorige

hoofdstuk) is het zogenoemde transitiearrangement opgesteld. In de aanloop naar de

decentralisaties moesten alle jeugdzorgregio’s – voor Zandvoort de jeugdzorgregio Zuid-

Kennemerland – een transitiearrangement opstellen, bedoeld om de overgang naar het

nieuwe stelsel soepel te laten plaatsvinden en om zorgcontinuïteit te garanderen. De

transitiearrangementen moesten voor 31 oktober 2013 worden opgesteld en worden

ingediend bij de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd (TSJ).

In het voor de regio Zuid-Kennemerland (in samenwerking met de regio’s IJmond en

Haarlemmermeer) ingediende transitiearrangement14 wordt aangegeven dat het arrangement

inzicht moet geven in de manier waarop de regio:

• De continuïteit van zorg realiseert;

• De hiervoor benodigde infrastructuur realiseert;

• De frictiekosten als gevolg van de transitie per 1-1-2015 beperkt.

Hoewel het transitiearrangement – zoals de naam aangeeft – de overgang (transitie) naar het

nieuwe stelsel betreft, beoogt het ook richtinggevend te zijn voor de te realiseren

transformatie: “De gemeenten in Zuid-Kennemerland, de zorgaanbieders en huidige financiers

geven in het transitiearrangement gezamenlijk aan hoe in 2015 met een beperkter budget

goede zorg geboden kan blijven worden en hoe ook inhoud gegeven wordt aan de

transformatie.”

In het transitiearrangement wordt in dit verband verwezen naar de uitgangspunten die eerder

door de regiogemeenten voor de nieuwe zorg voor jeugd zijn opgesteld, te weten de vier

uitgangspunten die ook in het Beleidskader Transitie Jeugd zijn opgenomen (zie hoofdstuk 3).

In het transitiearrangement wordt aangegeven dat deze uitgangspunten verder zijn uitgewerkt

in “zeven punten die aangeven welke beweging gerealiseerd moet worden in de inzet van

specialistische zorg”. Ook deze punten staan in het Beleidskader Transitie Jeugd. In een bijlage

bij het transitiearrangement zijn deze punten nader geconcretiseerd.

14 Transitiearrangement Zorg voor Jeugd; Regionale samenwerking Zuid-Kennemerland; 29 oktober 2013

Page 23: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 23 -

De transitie van de jeugdzorg in Zandvoort heeft dus vorm gekregen op basis van het

transitiearrangement, dat net als overal elders in het land (verplicht) in regionaal verband is

opgesteld. Geconstateerd kan worden dat het transitiearrangement een voorschot geeft voor

de te realiseren transformatie en in lijn is met het begin 2014 door de Zandvoortse

gemeenteraad vastgestelde beleidskader. Om verder richting te geven aan de transformatie, is

vervolgens in de loop van 2015 specifiek voor Zandvoort een transformatieprogramma

opgesteld, dat niet alleen jeugdzorg maar het gehele sociaal domein betreft.

Transformatieprogramma Sociaal Domein Zandvoort

In het najaar van 2015 is door het college het Transformatieprogramma Sociaal Domein

Zandvoort vastgesteld. Meteen in de inleiding van het transformatieprogramma15 wordt

aangegeven dat in 2015 nog verder wordt gewerkt aan de implementatie van de nieuwe taken,

maar dat in dit jaar ook een start moet worden gemaakt met “de verdere transformatie van

het sociaal domein”. Daarbij wordt de transformatie beschreven als een proces van jaren: “er

is niet alleen sprake van een systeemverandering, maar ook van een cultuuromslag, die alle

partijen (burgers, organisaties, professionals, de overheid) moeten gaan maken”.

In dit transformatieprogramma wordt onderscheid gemaakt tussen transitieopgaven en

transformatieopgaven. Aangegeven wordt dat de gemeente Zandvoort per 1 januari 2015

‘transitieproof’ is overgegaan. Dat betekent dat op dat moment de randvoorwaarden voor de

uitvoering van de nieuwe taken op het gebied van jeugd, participatie en maatschappelijke

ondersteuning gerealiseerd waren, zo wordt gesteld.

Niettemin worden voor 2015 de volgende transitie- en implementatievraagstukken genoemd:

• Een verbeterde digitale sociale kaart en informatievoorziening;

• Onderzoek naar nut en noodzaak om in Zandvoort met sociale wijkteams te gaan werken;

• Verdere operationalisering van het uitgangspunt van één huishouden, één plan, één

regisseur, o.a. door te kijken naar de ‘doorzettingsmacht’ van CJG-coaches en de

positionering van hun rol bij zorgaanbieders;

• Het aanbrengen van samenhang tussen Wmo, Jeugdwet, Wet langdurige zorg en

Zorgverzekeringswet, met name gericht op het realiseren van een soepele overgang of

zorgcontinuïteit als een jongere 18 jaar wordt;

• Het voortzetten van de pilot Toegang, gericht op samenwerking in het toegangsproces van

zorgprofessionals van o.a. CJG en zorgaanbieders, en op de verbinding met het eigen

sociaal netwerk van cliënten en de vrij toegankelijke voorzieningen in de

basisinfrastructuur;

• Beperking van administratieve lasten bij zorgaanbieders, door ontwikkeling van concrete

handvatten hiervoor en implementatie daarvan binnen toegangsprocessen, facturatie,

monitoring en verantwoording.

Voor deze vraagstukken is in het transformatieprogramma globaal aangegeven welke

resultaten worden beoogd, en wanneer deze gerealiseerd moeten worden. Hoewel het gaat

om “transitieopgaven in 2015” loopt de uitvoering ervan door in 2016, waarbij overigens niet

altijd een beoogde einddatum wordt genoemd (“implementatie vanaf 1 januari 2016”).

15 Transformatieprogramma Sociaal Domein Zandvoort; 9 oktober 2015 (dit is de datum van publicatie volgens de

webpagina in het raadsinformatiesysteem; het document zelf is niet gedateerd)

Page 24: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 24 -

Vervolgens worden in het transformatieprogramma 10 ‘leidende patronen voor transformatie’

geschetst:

1. Het richten op het gezonde verstand: de leefwereld van de burgers is het uitgangspunt en

niet de systeemwereld.

2. Het veranderen van de rol van de burgers: ze zijn niet langer klant maar eigenaar van hun

probleem en hun oplossing. Van consument naar producent, van passief naar actief;

3. Het ontwikkelen van een anonieme verzorgingsstaat naar een herkenbare verzorgingsstad

gebaseerd op de organisatie van nabijheid met het primaat op de wijk;

4. Het integraal werken als vertrekpunt nemen;

5. Het bevorderen van snelle, heldere en onorthodoxe oplossingen en daarmee doorbreken

van de bureaucratie;

6. Het vormgeven van nieuwe verhoudingen tussen professionals en burgers (sociale

netwerken, informele zorg);

7. Het bieden van meer ruimte aan professionals en hen bevrijden van al te strakke

protocollen en verantwoordingsregimes;

8. Het creëren van ruimte voor generalistisch werken. Het doorbreken van de verkokering en

het ‘opknippen’ van problemen in door specialisten behandelbare deelproblemen;

9. Het zorgen voor een verschuiving naar preventie, zowel bij de burger als in het

professionele handelen als in de organisatie;

10. Het ontwerpen van integrale kosten-baten-analyses om het effect van preventie te kunnen

laten zien.

Deze opgaven zijn ‘vertaald’ naar 5 centrale transformatiethema’s:

• Thema 1: Bestrijd de paarse krokodil;

• Thema 2: Organiseren van samenhang en integraliteit;

• Thema 3: Ontzorgen en innoveren;

• Thema 4: Preventie;

• Thema 5: Langer zelfstandig wonen.

Deze thema’s worden in het transformatieprogramma uitgewerkt, waarbij per thema een

aantal acties en daarmee te behalen resultaten wordt geformuleerd en deze acties van een

(globale) planning worden voorzien. In deze planning ligt de nadruk op 2015 en 2016, maar

enkele acties – zoals het uitwerken van de verwervingsstrategie (voor de inkoop van

specialistische zorg) en bijbehorende bekostigingsmodellen voor de periode vanaf 1 januari

2018 – lopen door in 2017.

Tussenevaluatie transformatieprogramma

In 2017 heeft een tussenevaluatie van het transformatieprogramma plaatsgevonden16. Het

college informeert het college de raad per thema over de voortgang van de transformatie.

Hierna volgt een korte weergave van de in de tussenevaluatie vermelde stand van zaken.

Thema 1: Bestrijd de paarse krokodil

In een informatienota ‘Bestrijd de paarse krokodil’ zijn naast bestaande maatregelen een

aantal nieuwe voorstellen aangekondigd, waaronder het instellen van enkele ‘oliemannetjes’

16 Deze tussenevaluatie wordt aangekondigd in de programmabegroting 2016 (programma Sociaal Domein, thema

Ondersteuning en Zorg, onder kopje Bestuursagenda); het document zelf (‘Bijlage rapportage transformatie-

programma’) is niet gedateerd. Bij navraag is aangegeven dat de tussenevaluatie een bijlage was bij de 4e

kwartaalrapportage sociaal domein 2016.

Page 25: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 25 -

sociaal domein, het instellen van casuïstiekbesprekingen en het geven van regelruimte door

evaluatie en aanpassen van regels.

Thema 2: Organiseren van samenhang en integraliteit

Gemeld wordt dat met Zilveren Kruis een gezamenlijke werkagenda is opgesteld, o.a. gericht

op afstemming tussen het sociale en het medische domein en op samenwerking in pilots zoals

‘sluitende keten (openbare) geestelijke gezondheidszorg’. Verder wordt ingegaan op de

samenhang in dagbesteding en doelgroepenvervoer, waarbij het ondersteunen van kwetsbare

groepen om weer zelfstandig te gaan reizen wordt genoemd als “uitdaging die hier nog ligt”.

Aan de gewenste ‘kanteling’ van dagbesteding als geïndiceerde voorziening naar een algemeen

toegankelijke voorziening in de basisinfrastructuur wordt verder vormgegeven.

Thema 3: Ontzorgen en innoveren

Onder dit thema wordt gewezen op de begin 2017 vastgestelde verwervingsstrategie (zie ook

hoofdstuk 3), gericht op het organiseren van prikkels om vernieuwing bij de zorgaanbieders –

waar een belangrijk deel van de transformatie ligt, zo wordt gesteld – te bevorderen en

versnellen. “We doen dat in onze vraagformulering in het programma van eisen, als criterium

bij de beoordeling van aanbiedingen en als financiële prikkel in de gekozen

bekostigingsmodellen.” Daarnaast wordt ook onder dit thema de beoogde kanteling

(omvormen van specialistische ondersteuning met een beschikking naar algemene

ondersteuning zonder beschikking) genoemd, waarvoor criteria door het college zijn

vastgesteld.

Thema 4: Preventie

Aangegeven wordt dat er “meer mogelijkheden zijn om de preventieve kracht van de

basisinfrastructuur te versterken” en dat de discussie met de raad hier verder over gevoerd zal

worden.

Thema 5: Langer zelfstandig wonen

Het opgestelde plan van aanpak Langer Zelfstandig Thuiswonen wordt uitgevoerd. De eerste

prioriteit ligt daarbij op de beschikbare woningvoorraad voor ouderen, de ontwikkeling van

een sterke wijkinfrastructuur en de huisvesting van cliënten die uitstromen uit intramurale en

residentiële voorzieningen.17

Behalve op de voortgang per thema gaat de tussenevaluatie ook in op de start van het sociaal

wijkteam in Zandvoort, waarmee de raad in september 2016 heeft ingestemd. Gewezen wordt

op de gezamenlijke opdracht aan het sociaal wijkteam en het CJG om vorm en inhoud te geven

aan de onderlinge samenwerking, gelet op de centrale rol die zij in de toegangsprocessen van

het sociaal domein hebben. “Het sociaal wijkteam is geen aanvulling op de bestaande sociale

infrastructuur, maar een systeeminnovatie op weg naar een andere werkwijze en methodische

aanpak.”

Tot slot wordt in de tussenevaluatie benadrukt dat de transformatie van het sociaal domein

een meerjarig proces is, waarbij in 2017 de belangrijkste uitdaging is om “door middel van het

instrument van de verwerving de transformatiedoelen een flinke stap dichterbij te brengen”,

17 Dit thema heeft overigens meer betrekking op maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) dan op jeugdzorg

(Jeugdwet).

Page 26: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 26 -

maar ook na 1 januari nog sprake zal zijn van “omvangrijke implementatietrajecten met de dan

gecontracteerde partners en met het sociaal wijkteam en Centrum voor Jeugd en Gezin”.

Transitie en transformatie

Hoewel de tussenevaluatie per transformatiethema ingaat op de actuele stand van zaken,

wordt er geen directe relatie gelegd met de acties zoals per thema genoemd in het

transformatieprogramma, en wordt dus ook niet aangegeven in hoeverre is voldaan aan de bij

die acties genoemde termijnen. Daardoor is niet duidelijk in welke mate de beoogde

resultaten zijn gerealiseerd. Ook komt in de evaluatie het in het transformatieprogramma

gemaakte onderscheid tussen transitieopgaven en transformatieopgaven niet terug. Of de

transitieopgaven zijn afgerond, kan op basis van de tussenevaluatie dan ook niet worden

vastgesteld.

Niettemin wordt in de programmabegroting 2017 aangegeven dat de transitie is afgerond18:

“De transitiefase is afgerond en de gemeente gaat samen met de regio steviger inzetten op de

transformatie van het jeugdhulpstelsel. Hiervoor heeft de regio drie thema's benoemd:

Integrale Zorg, 18-/18+ en Drang. Met aanbieder gaan de gemeenten aan de slag om

vernieuwing in de zorg te realiseren.”

In de begroting ontbreekt het aan een toelichting van de stellingname dat de transitiefase is

afgerond. Er wordt dus geen relatie gelegd naar de transitieopgaven zoals die in het

transformatieprogramma voor 2015 en 2016 werden geformuleerd.

Daarnaast zijn de in de begroting genoemde, kennelijk op regionaal niveau vastgestelde

transformatiethema’s andere dan de transformatiethema’s uit het (specifiek Zandvoortse)

transformatieprogramma. Hoewel de samenhang hiertussen noch in de programmabegroting,

noch in de tussenevaluatie wordt toegelicht, kan wel worden geconstateerd dat er diverse

raakvlakken zijn. Die raakvlakken zijn er overigens niet alleen met de transformatiethema’s uit

het transformatieprogramma (regionaal transformatiethema Integrale Zorg volgens de

programmabegroting versus transformatiethema 2 Organiseren van samenhang en

integraliteit in het transformatieprogramma), maar ook met de als transitieopgaven

benoemde onderwerpen in het transformatieprogramma (regionaal transformatiethema 18-

/18+ volgens de programmabegroting versus “het realiseren van een soepele overgang of

zorgcontinuïteit als een jongere 18 jaar wordt”, genoemd als één van de transitie- en

implementatievraagstukken in het transformatieprogramma).

Hieruit kan worden afgeleid dat er geen eenduidig onderscheid wordt gemaakt tussen

‘transitie’ en ‘transformatie’. In de voor dit onderzoek gevoerde gesprekken is dit ook

bevestigd. Zo werd aangegeven dat “transitie en transformatie vloeiend in elkaar overlopen”

en beide begrippen door elkaar worden gebruikt.

Overigens is bij het vaststellen van de programmabegroting 2017 door de gemeenteraad een

amendement aangenomen, waarin de ambitie die in de begroting ten aanzien van jeugdbeleid

en -zorg is opgenomen19, wordt aangevuld met een aanscherping van de inzet op preventie:

18 Programma Sociaal Domein, thema Ondersteuning en zorg, onder kopje Jeugdhulp (pag. 42) 19 Dit betreft één van de binnen het programma Sociaal Domein genoemde algemene ambities (pag. 32 van de

begroting), die luidt: “Specifieke aandacht voor Jeugdbeleid en -zorg, hetgeen op meerdere beleidsvelden

vraagt om creatieve invulling en nieuwe impulsen.”

Page 27: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 27 -

“Daarbij is het uitgangspunt dat het college van B&W er naar streeft dat de huidige verhouding

in de jeugdzorg van 1/3 preventieve zorg en 2/3 curatieve zorg binnen 5 jaar vanaf nu wordt

omgezet in een verhouding van 2/3 preventieve zorg en 1/3 curatieve zorg.”

In de programmabegroting 2018 is deze aanscherping niet letterlijk terug te vinden – de

formulering van de ambitie met betrekking tot jeugdbeleid en -zorg is identiek aan 2017 –

maar er wordt in de inleidende tekst van het programma Sociaal domein wel naar verwezen:

“De gemeente wil een sterkere preventieve en signalerende kracht van de basisinfrastructuur,

het samenspel van voorzieningen, diensten en netwerken. De raad heeft zich middels een

amendement uitgesproken voor een focus op preventie in plaats van curatie.” Tevens wordt in

deze inleidende tekst gesproken over nieuwe impulsen voor de transformatie, waarbij

gewezen wordt op de nieuwe afspraken en contracten met zorgaanbieders per 1 januari

201820.

Verderop in de programmabegroting 201821 wordt nader ingegaan op de transformatie: “De

transformatie in de jeugdhulp wordt verder vormgegeven op basis van de

transformatieagenda die in 2017 is opgesteld inclusief de eerder ingezette thema’s. Ook wordt

er extra aandacht besteed aan de versterking van de basisinfrastructuur, bijvoorbeeld de inzet

van het jeugd- en jongerenwerk.

De gemeente werkt met de regio aan de transformatie van het jeugdhulpstelsel. In 2018 wordt

verder ingezet op de thema's Integrale Zorg, 18-/18+ en Samenwerken aan Veiligheid (drang)

en andere thema’s van de meerjarige transformatieagenda. In wisselende samenstellingen van

gemeenten en aanbieders wordt vernieuwing in de zorg gerealiseerd.”

Uit onderhavig onderzoek is niet duidelijk geworden welk document wordt bedoeld met “de

transformatieagenda die in 2017 is opgesteld” en “de meerjarige transformatieagenda”. Wel is

door respondenten voor dit onderzoek aangegeven dat wordt gewerkt aan een

transformatieagenda Jeugdzorg voor Haarlem en Zandvoort (zie hierna), die op het moment

van onderzoek nog met de betrokken wethouders moet worden besproken. Daarnaast kan

worden geconstateerd dat de in de programmabegroting genoemde thema’s dezelfde zijn als

de – regionaal benoemde – thema’s in de programmabegroting 2017.

Transformatieagenda

In dit rekenkameronderzoek is de meest recente versie22 van de hiervoor genoemde

transformatieagenda meegenomen die op het moment van het verzamelen van de

onderzoeksdocumentatie beschikbaar was. In de inleiding van de ‘transformatieagenda’ wordt

aangegeven dat (het evaluatierapport van) het onderzoek van het NJi naar de stand van zaken

transformatie jeugd in Haarlem en Zandvoort23 heeft geleid tot de keuze voor vijf gezamenlijke

thema’s voor de komende jaren, en dat er met betrekking tot deze thema’s verbindingen

moeten worden gelegd met andere onderdelen binnen het sociaal domein. “Dat is dan ook de

reden dat de verschillende projecten onderdeel zijn van de bredere transformatieagenda

sociaal domein.”

20 Zie ook hoofdstuk 3 (verwervingsstrategie en aanbesteding) 21 Programma Sociaal domein, thema Ondersteuning en zorg, onder kopje Jeugdhulp (pag. 30) 22 Transitie Jeugd - Deelopdrachten; concept 3.0, april 2018 23 In de gevoerde gesprekken is aangegeven dat hiermee wordt gedoeld op het rapport Vraag, aanbod en sturing

in de jeugdzorg in Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Velsen, en Zandvoort; 2017 (zie ook hoofdstuk 3)

Page 28: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 28 -

De gekozen vijf gezamenlijke thema's zijn:

1. Multiprobleemgezinnen;

2. Kwetsbare jongeren 16-27 jaar;

3. Verbinding onderwijs en jeugdhulp;

4. Preventie;

5. Jeugd en veiligheid.

Vermeld wordt dat het thema Jeugd en veiligheid later start. De andere vier thema’s zijn in de

transformatieagenda volgens een vast stramien uitgewerkt, waarbij onder meer wordt

ingegaan op te bereiken doelen en resultaten, afbakening, aanpak en planning,

projectorganisatie en benodigd budget. Uit de per thema gepresenteerde planningen kan

worden afgeleid dat de transformatieagenda grofweg de periode tot eind 2019 bestrijkt.

Thema Multiprobleemgezinnen

In de uitwerking van dit thema wordt geen direct verband gelegd naar het voor Zandvoort

uitgevoerde onderzoek naar gezinnen die zorg mijden en multiprobleemgezinnen24. Wel wordt

vermeld dat aan dit thema zal worden gewerkt vanuit dezelfde visie ten aanzien van ‘één

gezin, één plan, één regisseur’, zoals is verwoord in het kader van het project Samenwerking

CJG en Sociaal Wijkteam en waarvoor in dit project een voorstel tot implementatie is

opgenomen.

De te volgen werkwijze is gebaseerd op de ‘Nieuwe Route’. “In de Nieuwe Route beslissen alle

betrokkenen samen wat er nodig is om een situatie te verbeteren. Daardoor krijgen de juiste

mensen beslissingsbevoegdheden en nemen zij hun verantwoordelijkheid. Dit leidt niet allen

tot betere uitkomsten, maar ook tot een verlichting van professionele zorg.” Bij de

transformatieagenda is een offerte gevoegd, die onder meer voorziet in het trainen van

professionals om zich de ‘Nieuwe Route’ eigen te maken.

Thema Kwetsbare jongeren 16-27 jaar

Aangegeven wordt dat dit thema in samenwerking met het NJi wordt opgepakt. De hiervoor

door het NJi uitgebrachte offerte is bij de transformatieagenda gevoegd. In de offerte wordt

verwezen naar het door het College van B&W van Haarlem vastgestelde actieplan ‘Op weg

naar volwassenheid’, waarop de voor dit thema te volgen aanpak een vervolg is. Zandvoort

wordt hierbij niet genoemd. Wel wordt gesproken over een gezamenlijke keuze van Haarlem

en Zandvoort voor dit thema: “Er starten meerdere pilots rondom één gezin één plan één

regisseur, en er is uiteraard een samenhang met de andere deelthema’s transformatie jeugd.

Toch willen Haarlem en Zandvoort dit deelthema apart op te pakken om focus en scherpte te

houden op het beoogde resultaat.”

Thema Verbinding onderwijs en jeugdhulp

Het gaat bij dit thema om ‘samensturing’ van gemeente en schoolbesturen op gezamenlijke

doelen en resultaten. Vermeld wordt dat de transformatieagenda sociaal domein is gericht op

Haarlem en Zandvoort. “Echter, zowel in het onderwijs als in de jeugdhulp wordt vaak op een

meer regionaal niveau geopereerd (soms ook bovenregionaal) en zullen de trajecten daarom

op passend niveau moeten worden aangepakt.”

24 Kwetsbare gezinnen die zorg mijden - Een verkennend onderzoek in Zandvoort; mei 2018

Page 29: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 29 -

Thema Preventie

Vermeld wordt dat het NJI in het hiervoor genoemde evaluatierapport heeft geconcludeerd

“dat preventie en de versterking van pedagogische basisvoorzieningen nog onvoldoende van

de grond komen in Haarlem”. Het belangrijkste themadoel is “het realiseren van een sterke

basisinfrastructuur van algemeen toegankelijke voorzieningen voor ouders/jeugd zodat de

vraag naar specialistische hulp vermindert door meer laagdrempelige en preventieve hulp”.

Daarnaast worden twee subdoelen benoemd: versterking van de geboortezorg en extra

aandacht voor de doelgroep statushouders.

Of de aangehaalde conclusie uit het NJi-evaluatierapport – het nog onvoldoende van de grond

komen van preventie en de versterking van pedagogische basisvoorzieningen in Haarlem – ook

voor Zandvoort geldt, is daarmee in de transformatieagenda onduidelijk. In de uitwerking van

het thema wordt Zandvoort verder ook niet genoemd.

Of en hoe de aanbevelingen uit het specifiek voor Zandvoort uitgevoerde onderzoek naar

kwetsbare gezinnen die zorg mijden in de transformatieagenda worden meegenomen is op het

moment van schrijven van dit rekenkamerrapport (nog) onduidelijk. Hoewel er evident

overeenkomsten in thematiek zijn, zijn de aanbevelingen uit het onderzoek (nog) niet

herkenbaar meegenomen in de transformatieagenda; elke verwijzing naar het Zandvoortse

onderzoek ontbreekt in de transformatieagenda. Andersom wordt in het onderzoeksrapport

wel een verband gelegd met de transformatieagenda: “Na een fase van onderzoeken,

verkennen en ophalen – zowel in het proces rond de Transformatieagenda Haarlem en

Zandvoort als in voorliggend verkennend onderzoek – is het nu het moment om in de praktijk

aan de slag te gaan.”

Voortgangsrapportages

Vanaf 2015 zijn er kwartaalrapportages25 met managementinformatie met betrekking tot het

sociaal domein opgesteld. Deze bevatten steeds een hoofdstuk ‘Jeugd’. Gerapporteerd wordt

over:

• Relevante ontwikkelingen in het kader van de transitie;

• Kengetallen, financiën en opmerkelijke wijzigingen:

o Aantal afgehandelde meldingen;

o Aantal klanten in de aanvraagfase;

o Aantal beschikkingen;

o Aantal cliënten in zorg;

o Financiën.

In de eerste kwartaalrapportage 2015 wordt op genoemde aspecten concreet ingegaan,

waarbij ten aanzien van de genoemde kengetallen wordt vermeld dat het CJG geen meldingen

en ‘klanten in de aanvraagfase’ onderscheidt en voor specialistische jeugdhulp niet standaard

een beschikking wordt afgegeven. Hierdoor kan over deze kengetallen – in deze én in latere

kwartaalrapportages – niet worden gerapporteerd.

De tweede kwartaalrapportage bevat uitsluitend een korte toelichting op de transitie, waarin

wordt vermeld met hoeveel instellingen inkoopcontracten zijn afgesloten en wordt

25 Op de website (raadsinformatie) worden deze rapportages overigens met verschillende namen aangeduid. Ook

zijn niet alle kwartaalrapportages hier terug te vinden (vanaf 2016 ontbreken ze) en is de informatiestructuur

(indeling van dossiers) niet eenduidig.

Page 30: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 30 -

aangegeven dat de jeugdzorgaanbieders in 2015 worden bevoorschot, waardoor er “nog geen

zicht is op de uiteindelijke budgetrealisatie op basis van het werkelijk aantal klanten”. In de

memo ‘Rapportage januari tot en met september 2015 pijler jeugdhulp’26 wordt ingegaan op

diverse operationele knelpunten, zoals met betrekking tot de waarborging van privacy van

cliënten, persoonsgebonden budgetten (PGB’s) en de verwerking van facturen (haperend

berichtenverkeer). Tevens wordt een prognose van de budgetuitputting gepresenteerd, die

laat zien dat de werkelijke kosten naar verwachting (ruim) onder het begrote budget zullen

blijven. Overigens sluit het hier genoemde budgetbedrag niet aan bij het voor jeugdzorg

begrote bedrag in de programmabegroting 2015.

Van de hiervoor genoemde kengetallen wordt in deze rapportage alleen iets gezegd over het

aantal cliënten in zorg, waarbij het aantal nieuwe cliënten bij het CJG en het aantal cliënten dat

“in het kader van de zorgcontinuïteit” zorg van jeugdhulpaanbieders krijgt worden genoemd,

en wordt gemeld dat het aantal nieuwe cliënten bij jeugdhulpaanbieders nog niet kan worden

weergegeven omdat digitale aanmelding nog niet mogelijk is (“De gemeente Zandvoort vraagt

nu niet om deze gegevens om de administratieve lasten bij de aanbieders beperkt te houden

en de privacy van cliënten te waarborgen.”)

Geconstateerd kan dus worden dat eind 2015 nog sprake is van een aantal aanloopproblemen,

waardoor het zicht op de daadwerkelijke omvang van de jeugdzorg en de ontwikkelingen

daarin wordt belemmerd.

In 2016 wordt de raad in (4) kwartaalrapportages wederom geïnformeerd over relevante

ontwikkelingen, een aantal kengetallen en financiën. Wat de financiën betreft wordt nu per

zorgvorm de budgetuitputting ten opzichte van de contractwaarde van de (regionaal)

gecontracteerde zorgaanbieders weergegeven. De manier waarop informatie wordt

gepresenteerd varieert echter. Hierbij is sprake van inconsistenties en onduidelijkheden.

Hieronder wordt dit aan de hand van een aantal voorbeelden toegelicht:

• In het 1e kwartaal wordt met betrekking tot Jeugdzorgplus gemeld dat “de uitnutting

overeenkomstig is met de verwachting”, terwijl in dit kwartaal 114,4% van de

contractwaarde voor heel 2016 is ‘uitgenut’. Dit wordt verder niet toegelicht.

• In de 2e kwartaalrapportage wordt behalve de budgetuitputting tot en met het 2e kwartaal

ook een prognose gegeven van de budgetuitputting voor het hele jaar. Bij de prognose

voor Jeugdzorgplus (412%) wordt nu wél een toelichting gegeven, waarin wordt vermeld

dat “een klein aantal jeugdigen dat deze intensieve hulp nodig heeft een groot financieel

effect hebben”. In de 3e kwartaalrapportage wordt een prognose van 282% gegeven, met

dezelfde toelichting als in de 2e kwartaalrapportage, dus zonder verklaring voor de daling

in de prognose ten opzichte van het vorige kwartaal.

• In de 3e kwartaalrapportage wordt gemeld dat door de aanbieders geen klachten van

Zandvoortse cliënten zijn gerapporteerd, waarbij de kanttekening wordt geplaatst dat niet

alle aanbieders klachten per gemeente registreren. In eerdere kwartaalrapportages

ontbreekt deze kanttekening echter.

• In de 4e kwartaalrapportage worden bij de informatie over de budgetuitputting de

(verwachte) werkelijke kosten nu niet alleen afgezet tegen de contractwaarde, maar ook

tegen de begroting. Het verschil tussen contractwaarde en begroting wordt echter niet

26 Het gaat hier om een separate rapportage, waarnaar in het onderdeel Jeugd van de derde kwartaalrapportage

wordt verwezen.

Page 31: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 31 -

toegelicht. Bovendien wordt in de tekst gesproken over “de meest actuele prognose”,

terwijl in de bijbehorende tabel het begrip ‘realisatie’ (t.o.v. contractafspraken en t.o.v.

begroting) wordt gehanteerd.

• Er wordt gerapporteerd over de budgetuitputting per zorgvorm, maar niet op het niveau

van de jeugdzorg als geheel. Hierdoor ontbreekt het totaaloverzicht en is ook niet duidelijk

hoe de budgetuitputting zich verhoudt tot het in de programmabegroting opgenomen

bedrag voor jeugdzorg (zie ook hoofdstuk 5).

• Bij sommige kengetallen, zoals het aantal zaken dat bij de Beschermingstafel is ingebracht,

is niet altijd duidelijk of het specifiek Zandvoortse aantallen betreft of aantallen op

regioniveau.

• De manier waarop over relevante (beleids)ontwikkelingen wordt gerapporteerd verschilt

per kwartaal.

In de 1e kwartaalrapportage 2017 wordt ten aanzien van het (volgens de Jeugdwet verplicht

jaarlijks uit te voeren) cliëntervaringsonderzoek (CEO) aangegeven dat voor Zandvoort en

Haarlem tezamen 35 ingevulde vragenlijsten zijn ontvangen, maar dat deze niet per gemeente

te herleiden zijn en er daarom geen representatieve uitkomst van het onderzoek te melden is.

Aangekondigd wordt dat in 2017 kwalitatief onderzoek zal worden gedaan naar de ervaringen

van cliënten. In hoofdstuk 6 wordt hier verder op ingegaan.

Ook in 2017 zijn per kwartaalrapportage verschillen zichtbaar in de manier waarop informatie

wordt gepresenteerd. Daarbij valt op dat bij de informatie over budgetuitputting (opnieuw) de

begrippen ‘prognose’ en ‘realisatie’ door elkaar worden gebruikt27. Overigens wordt in de 2e

kwartaalrapportage gerapporteerd dat door zorgaanbieders aangeleverde prognoses nog niet

goed te toetsen zijn doordat nog niet alle aanbieders zijn aangesloten op het berichtenverkeer

(geautomatiseerd proces van toewijzen, declareren en beëindigen van zorg), maar niettemin

hogere uitgaven worden verwacht dan in 2016, zonder het totaalbudget voor jeugdzorg te

overschrijden. Hieruit blijkt dat op dit moment – medio 2017 – nog steeds sprake is van

overgangsproblematiek en in die zin de transitie nog niet als afgerond kan worden beschouwd.

Uit de voor dit onderzoek gevoerde gesprekken komt naar voren dat na de 2e

kwartaalrapportage geen kwartaalrapportages sociaal domein meer zijn verschenen. Wel is

over het 3e kwartaal voor jeugdzorg nog een overzicht met informatie over de

budgetuitputting bij instellingen en vrijgevestigden opgesteld28. Net als in eerdere rapportages

is hieruit echter niet op te maken hoe de totale budgetuitputting zich verhoudt tot het budget

voor jeugdzorg zoals opgenomen in de programmabegroting. Niettemin wordt in deze

rapportage opnieuw vermeld dat de verwachting is dat het budget voor jeugdzorg niet zal

worden overschreden, waarbij een verwacht tekort op JGGZ wordt gecompenseerd door

verwachte overschotten op de andere zorgvormen.

Uit de gesprekken is overigens niet duidelijk geworden of dit overzicht over het 3e kwartaal

nog aan de raad is aangeboden. Wel blijkt uit deze gesprekken dat de kwartaalrapportages

27 Nadere toelichting: in twee aparte figuren wordt voor het 1e resp. het 2e kwartaal per zorgvorm de realisatie

gepresenteerd als percentage van de contractwaarde en als percentage van de begroting, terwijl boven de

figuren wordt gesproken over ‘prognose Q1’ resp. ‘prognose Q2’. In de 1e kwartaalrapportage is nog sprake van

een figuur waarin op basis van de realisatie in het 1e kwartaal een prognose wordt gegeven voor het hele jaar,

per zorgvorm afgezet tegen contractwaarde en begroting, in bedragen (dus niet in percentages). 28 Document ‘Cijfers Q3 Zandvoort’

Page 32: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 32 -

door de raad veelal voor kennisgeving zijn aangenomen. Hoewel raadsleden aangeven dat de

kwartaalrapportages in algemene zin in de behoefte voorzagen om geïnformeerd te worden

over de stand van zaken met betrekking tot (de transitie van de) jeugdzorg (en het sociaal

domein als geheel), heeft de inhoud ervan tot weinig discussie geleid. Ondanks het feit dat

raadsleden zeggen niet altijd goed zicht te hebben op ‘hoe het gaat’, mede ingegeven door

onduidelijkheden in de rapportages, heeft de raad zelf geen actieve rol vervuld in het

formuleren van wensen ten aanzien van de informatievoorziening. Het stoppen met het

opstellen van kwartaalrapportages heeft dan ook geruisloos plaatsgevonden.

4.3 Deelconclusies

De bevindingen in dit hoofdstuk leiden tot de volgende deelconclusies:

• De transitie van de jeugdzorg in Zandvoort heeft tijdig vorm gekregen op basis van het

(verplicht) in regionaal verband opgestelde transitiearrangement,

• Het transitiearrangement geeft ook een voorschot voor de te realiseren transformatie. Het

begin 2014 door de Zandvoortse gemeenteraad vastgestelde beleidskader is in lijn met het

transitiearrangement uitgewerkt.

• In het Transformatieprogramma Sociaal Domein Zandvoort zijn eind 2015 transitieopgaven

geformuleerd en transformatiethema’s benoemd. Op basis van de in 2017 opgestelde

tussenevaluatie kan echter niet worden vastgesteld in hoeverre de hieraan verbonden

acties zijn uitgevoerd en beoogde resultaten zijn gerealiseerd.

• Ook komt in de tussenevaluatie het onderscheid tussen transitieopgaven en

transformatieopgaven niet terug, waardoor op basis van de tussenevaluatie niet kan

worden vastgesteld of de transitieopgaven zijn afgerond.

• In de programmabegroting 2017 wordt aangegeven dat de transitie is afgerond, maar

ontbreekt het aan een toelichting hiervan en wordt er geen relatie gelegd naar de

transitieopgaven zoals die in het transformatieprogramma voor 2015 en 2016 werden

geformuleerd.

• In de praktijk wordt in Zandvoort geen eenduidig onderscheid wordt gemaakt tussen

‘transitie’ en ‘transformatie’. Ook hierdoor kan niet eenduidig worden vastgesteld of de

transitie is afgerond.

• Wel kan worden geconstateerd dat medio 2017 nog sprake is van overgangsproblematiek

(zoals met betrekking tot het berichtenverkeer met zorgaanbieders) en in die zin de

transitie op dat moment dus nog niet is afgerond.

• De gemeenteraad is tot het derde kwartaal van 2017 periodiek geïnformeerd over

inhoudelijke ontwikkelingen, budgetuitputting en enkele kengetallen met betrekking tot

jeugdzorg (alsmede over de andere decentralisaties). Door de beperkte beschikbaarheid

van met name informatie over cliënten (aantallen, tevredenheid) en inconsistenties en

onduidelijkheden in de presentatiewijze, was de inzichtelijkheid van kwartaalrapportages

echter beperkt.

• De inhoud van de rapportages heeft tot weinig vragen en discussie geleid en de raad heeft

niet actief zijn wensen ten aanzien van de informatievoorziening kenbaar gemaakt.

Page 33: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 33 -

5 Financiën en risico’s jeugdzorg

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de financiën en de met betrekking tot jeugdzorg

gesignaleerde risico’s. Daarbij wordt tevens gekeken naar de manier waarop de gemeenteraad

hierover in de planning-en-controlcyclus wordt geïnformeerd.

5.2 Bevindingen

Financiën en risico’s in beleidskader

In het begin 2014 door de raad vastgestelde Beleidskader Transitie Jeugdzorg (zie ook

hoofdstuk 3) wordt over de financiële beheersing en bijbehorende risico’s het volgende

gezegd:

“De verwachting is dat de decentralisatie zorgt voor betere jeugdzorg tegen lagere kosten. Bij

de overdracht van de taken vindt een korting plaats van in totaal € 450 miljoen op een

totaalbedrag van € 3 miljard. De gemeenten zien kansen in het organiseren van betere en

betaalbare jeugdzorg, maar realiseren zich terdege dat o.a. op financieel gebied sprake is van

forse risico’s. Het instellen van een reservepost voor het ondervangen van financiële risico's is

dan ook noodzakelijk.

De risico’s voor de drie decentralisaties staan in de notitie Risico’s 3 D’s gemeente Zandvoort,

versie 0.129. In de transitie Jeugdzorg ziet Zandvoort de volgende risico's”30:

1. Onvoldoende budget om benodigd zorgaanbod te realiseren;

2. Grotere zorgvraag dan waarmee rekening is gehouden;

3. Afbouwkosten huidige situatie voor rekening van de gemeente;

4. Aanbesteding/inkoop zorg;

5. Heftige reactie op incidenten.

Hoewel in het beleidskader dus wordt gesproken over het instellen van een reserve voor de

aan jeugdzorg (of breder: aan het sociaal domein) verbonden financiële risico’s, is in de voor

dit onderzoek gevoerde gesprekken aangegeven dat hiervoor uiteindelijk niet is gekozen. Veel

gemeenten hebben in de aanloop naar de decentralisaties een aparte reserve Sociaal Domein

ingesteld om risico’s (financiële tekorten) op te vangen en/of vernieuwingen te financieren. In

Zandvoort is hier dus niet voor gekozen, overigens zonder veel politieke discussie. Dit betekent

dat eventuele tekorten moeten worden opgevangen via de algemene middelen.

Budgetuitputting

In onderstaand overzicht is voor de jaren 2015, 2016 en 2017 aangegeven hoe volgens de

jaarverslagen over die jaren de werkelijke kosten zich verhielden tot de begrote kosten. Voor

2018 e.v. zijn de begrote kosten uit de programmabegroting 2018 weergegeven.

29 De risiconotitie zelf bleek ondanks herhaalde navraag niet aangeleverd te kunnen worden voor onderhavig

onderzoek. 30 In het beleidskader worden de risico’s puntsgewijs verder toegelicht.

Page 34: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 34 -

2015 2016 2017 2018 2019 2020

Begroot 2.297.000 Jaarverslag 2015

2.123.000 Jaarverslag 2016

2.950.000 Jaarverslag 2017

2.907.900 2.907.900 2.907.900

Werkelijk 1.835.000 Jaarverslag 2015

1.632.000 Jaarverslag 2016

2.977.000 Jaarverslag 2017

Op basis van de in de in het overzicht gepresenteerde bedragen kan worden geconstateerd dat

in 2015 de werkelijke kosten ruim onder de begroting bleven. In 2016 is deze onderbesteding

zelfs nog groter, vooral door een lager uitgavenniveau dan in 2015. In 2017 is ten opzichte van

2016 een stijging in de werkelijke kosten te zien van meer dan 50%, bij een veel minder grote

stijging in de begrote kosten. Hierdoor is de onderbesteding van de voorgaande jaren in 2017

‘omgeslagen’ in een kleine budgetoverschrijding.

Als echter wordt gekeken naar de bedragen die in de verschillende programmabegrotingen en

jaarverslagen voor de jaren 2015, 2016 en 2017 worden genoemd, dan valt op dat de

genoemde bedragen niet steeds hetzelfde zijn. Hieronder wordt dit aan de hand van een

aantal voorbeelden nader toegelicht.

Bedragen met betrekking tot 2017

In jaarverslag 2017 worden voor 2017 in de financiële tabel bedragen vermeld van 2.230

(‘primaire begroting 2017’), 2.950 (‘actuele begroting 2017’) en 2.977 (‘werkelijk 2017’). In de

programmabegroting 2017 wordt voor 2017 echter een bedrag van 2.925 begroot en in de

programmabegroting 2018 een bedrag van 2.590. Voor de begrote kosten in 2017 worden in

de verschillende documenten dus steeds verschillende bedragen genoemd.

Toelichting in jaarverslag 2017:

“Ten opzichte van 2016 zijn de kosten voor jeugdhulp gestegen van € 2,347 miljoen naar €

2,925 miljoen. Een forse stijging van de kosten van € 578 duizend. Het resultaat is tot stand

gekomen door middel van een zo goed mogelijke inschatting op basis van de rapportages van

de instellingen. Gezien de toenemende vraag naar zorg is een volledige uitputting van het

budget 2018 aannemelijk.”

Het bedrag dat in de toelichting wordt genoemd voor de werkelijke kosten in 2017 (2.925)

wijkt dus af van het hiervoor genoemde bedrag in de financiële tabel (2.977) in hetzelfde

document.

Bedragen met betrekking tot 2016

In de begroting 2017 wordt voor 2016 een begroot bedrag van 3.120 genoemd. Dit wijkt dus

aanzienlijk af van het hiervoor vermelde bedrag in jaarverslag 2016 (2.123). In het jaarverslag

2017 wordt voor 2016 een gerealiseerd bedrag genoemd van 1.632. Dit komt overeen met het

hiervoor vermelde bedrag in het jaarverslag 2016. In de toelichting in het jaarverslag 2017 (zie

de hiervoor aangehaalde tekst) wordt echter een bedrag genoemd van 2.347, dat dus

aanzienlijk afwijkt van het genoemde bedrag in de financiële tabel van hetzelfde jaarverslag.

Bedragen met betrekking tot 2015

In de begroting 2017 wordt voor 2015 een gerealiseerd bedrag (‘werkelijk 2015’) van 2.787

genoemd. Dit wijkt dus zeer sterk af van het hiervoor vermelde bedrag in het jaarverslag 2015

(1.835).

Page 35: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 35 -

In de programmabegroting 2018 wordt in een verschillenanalyse bij de financiële tabel van het

thema Ondersteuning en Zorg (onderdeel van het programma Sociaal Domein) een toelichting

gegeven van de verschillen tussen de in de financiële tabel weergegeven ramingen (begrote

bedragen) voor 2018 en 2017. Aangegeven wordt dat deze verschillen voor een deel het

gevolg zijn van het aansluiten van de Zandvoortse begroting op de Haarlemse begrotings-

indeling. Daarnaast worden de verschillen veroorzaakt door verschuivingen tussen producten:

een deel van de kosten die in de begroting 2017 waren geraamd op Jeugdzorg zijn in de

begroting 2018 geraamd op het product Volksgezondheid, en een deel van de kosten die in de

begroting 2018 zijn geraamd op Jeugdzorg waren in 2017 geraamd op het product Wet

Maatschappelijke ondersteuning.

In het kader van dit rekenkameronderzoek is behalve een analyse van de programma-

begrotingen en jaarverslagen ook een overzicht gevraagd van de voor Jeugdzorg begrote

kosten, de werkelijke kosten en het door het Rijk voor Jeugdzorg ter beschikking gestelde

bedrag (onderdeel van de integratie-uitkering Sociaal Domein31).

Dit overzicht ziet er als volgt uit:

2015 2016 2017 2018 2019 2020

Budget Rijk 2.664.595 2.585.219 2.606.001 2.779.331

Begroot Zandvoort 2.616.366 2.480.525 2.589.602 2.887.861 2.969.599 2.966.530

Werkelijk Zandvoort 1.857.766 1.660.746 2.631.942

Vergelijking van de bedragen in dit overzicht met de uit de jaarverslagen afkomstige bedragen

in het eerder gepresenteerde overzicht, leidt tot de volgende constateringen:

• De begrote en werkelijke kosten in bovenstaand overzicht wijken zonder uitzondering af

van de genoemde bedragen in de jaarverslagen over de betreffende jaren.

• Met name in de begrote bedragen zijn grote verschillen zichtbaar: de bedragen in

bovenstaand overzicht liggen voor 2015 en 2016 aanzienlijk hoger dan de bedragen in de

jaarverslagen, terwijl het begrote bedrag voor 2017 juist aanzienlijk lager ligt.

• Het begrote bedrag voor 2017 uit bovenstaand overzicht is wel gelijk aan het in de

programmabegroting 2018 voor dit jaar genoemde bedrag (2.590).

• De werkelijke kosten in 2015 en 2016 zoals opgenomen in bovenstaand overzicht wijken

beperkt af (minder dan € 30.000 verschil) van de bedragen uit de betreffende

jaarverslagen. Voor 2017 is dit verschil echter aanzienlijk: het bedrag in bovenstaand

overzicht ligt ruim € 300.000 lager dan in het jaarverslag 2017.

• De begroten bedragen liggen in bovenstaand overzicht steeds net onder het door het rijk

beschikbaar gestelde budget.

• Volgens bovenstaand overzicht was in 2015 en 2016 sprake van aanzienlijke

onderbesteding van het beschikbare budget, net als in het eerder gepresenteerde

overzicht op basis van de jaarverslagen. De onderbesteding is volgens bovenstaand

overzicht echter nog veel groter (meer dan € 750.000) dan volgens de gegevens uit de

jaarverslagen (bijna € 500.000).

31 In de Zandvoortse programmabegrotingen en jaarverslagen wordt de omvang van de integratie-uitkering wel

genoemd, maar niet uitgesplitst naar onderdelen, waardoor een vergelijking op het niveau van Jeugdzorg op

basis van deze documenten niet te maken is.

Page 36: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 36 -

• In 2017 was volgens bovenstaand overzicht sprake van een beperkte budgetoverschrijding,

net als in het eerder gepresenteerde overzicht op basis van de jaarverslagen.

• Grosso modo is de tendens in beide overzichten dus hetzelfde: in 2015 en 2016 is sprake

van een aanzienlijk budgetoverschot, dat in 2017 is omgeslagen naar een beperkt

budgettekort.

Mogelijk zijn de geconstateerde verschillen deels te verklaren door verschuivingen tussen

begrotingsproducten door de jaren heen. In de eerder aangehaalde toelichting in de

programmabegroting 2018 wordt immers aangegeven dat er kostenverschuivingen hebben

plaatsgevonden tussen de producten Jeugdzorg, Volksgezondheid en WMO. Daarnaast is in de

voor dit onderzoek gevoerde gesprekken aangegeven dat verschillen mogelijk voortkomen uit

de conversie vanuit de door Haarlem gevoerde administratie naar de Zandvoortse

kostenverdeling die in de programmabegrotingen en jaarverslagen wordt gehanteerd.

Risico’s in P&C-documenten

De programmabegroting en het jaarverslag bevatten een aantal verplichte paragrafen,

waaronder een paragraaf over weerstandsvermogen en risicobeheersing. Maar ook in de

voorjaarsnota en de najaarsnota, die in Zandvoort deel uitmaken van de planning-en-

controlcyclus, wordt over risico’s gerapporteerd.

In de programmabegroting 2015 wordt Jeugdzorg als nieuw ‘product’ binnen het thema

Maatschappelijke ondersteuning van het programma Maatschappij en Zorg (programma 1)

geïntroduceerd. In de (verplichte) paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing worden

specifiek ten aanzien van Jeugdzorg geen risico’s opgevoerd. Wel worden ‘De 3

decentralisaties’ als één van de risico’s binnen programma 1 opgevoerd (met een financiële

omvang van € 375.000). In de toelichting van dit risico wordt echter aangegeven dat “van de 3

decentralisaties er 2 binnen programma 1 thuishoren, te weten de Participatiewet en de Wet

maatschappelijke ondersteuning”. In deze toelichting wordt jeugdzorg dus niet genoemd,

hoewel dit wel onderdeel van programma 1 is.

De voorjaarsnota 2015 bevat een risicoparagraaf waarin wordt gewezen op de mogelijke

consequenties van de overgang van een historisch naar een objectief verdeelmodel Jeugdzorg,

waarbij overigens de verwachting is dat dat voor Zandvoort een hoger rijksbudget zou

opleveren.

In de najaarsnota 2015 wordt in het hoofdstuk Hoofdpunten bestaand beleid specifiek

ingegaan op de risico’s met betrekking tot het sociaal domein. Aangegeven wordt dat de

stelselwijziging gepaard gaat met bezuinigingen en het verdeelmodel dat het Rijk heeft

gehanteerde gebaseerd is op een groot aantal aannames en onvolledige gegevens. “Binnen

het sociaal domein is monitoren en (bij)sturen daarom een belangrijke opgave voor 2015 en

verder.” Ook wordt opgemerkt dat financiële gegevens nog onvolledig zijn, zodat pas op basis

van de werkelijke realisatiecijfers na afloop van 2015 een eerste inzicht ontstaat op volumes,

budgetontwikkeling en trends (zoals vraagontwikkeling, demografische ontwikkelingen).

In het jaarverslag 2015 wordt het in de programmabegroting genoemde risico onder

programma 1 (inmiddels Sociaal Domein genoemd) wederom genoemd (met wederom een

financiële omvang van € 375.000), doch zonder inhoudelijke toelichting.

Page 37: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 37 -

In de programmabegroting en het jaarverslag 2016 wordt het risico ‘De 3 decentralisaties

Sociaal Domein’ voor € 500.000 opgevoerd, ten opzichte van een totale integratie-uitkering

Sociaal Domein (rijksbudget voor de gedecentraliseerde taken) van circa € 6 miljoen. Nu wordt

in de toelichting Jeugdzorg ook genoemd. “Aan alle drie kleven grote (financiële) risico's welke

op het moment van opstellen van de begroting nog onduidelijk zijn.” Een onderbouwing van

de omvang van het bedrag en de reden van de verhoging daarvan ten opzichte van eerdere

jaren ontbreekt.

Ook in de paragraaf Risicobeheersing en weerstandsvermogen van de programmabegroting

2017 en het jaarverslag 2017 is het risico ‘De drie decentralisaties’ voor € 500.000 opgenomen.

In de toelichting wordt aangegeven dat “ervaringscijfers nog beperkt zijn en de doorwerking

nog niet geheel in kaart is”. Deze constatering is in lijn met de bevindingen in hoofdstuk 4,

waar het (het gebrek aan) cijfers betreffende ontwikkelingen in cliëntenaantallen, lengte van

ondersteuningstrajecten e.d. betreft.

Ook in de programmabegroting 2018 komt genoemd risico weer terug, met hetzelfde

risicobedrag. Opnieuw wordt aangegeven dat aan alle drie decentralisaties grote (financiële)

risico’s kleven, zonder dat deze nader worden geduid.

Risicobeheersing

Geconstateerd kan worden dat er in de aanloop naar de decentralisaties gericht aandacht is

besteed aan de hiermee gepaard gaande risico’s en hoe deze te beheersen. De risico’s zijn

toen immers geïnventariseerd en uitgewerkt in de notitie Risico’s 3 D’s gemeente Zandvoort.

Uit onderhavig onderzoek is echter niet gebleken dat daarna actief gestuurd is op de

beheersing van de destijds gesignaleerde risico’s. Evaluatie van de getroffen maatregelen om

de gesignaleerde risico’s te beheersen heeft niet aantoonbaar plaatsgevonden.

Deze risico’s komen ook niet herkenbaar terug in de risicoparagrafen van programmabegroting

en jaarverslagen, of in de voor- en najaarsnota’s. Wel wordt in de risicoparagraaf vanaf 2015

een risico met betrekking tot de decentralisaties opgevoerd, waarbij overigens in de

programmabegroting 2015 uit de (summiere) toelichting zou kunnen worden begrepen dat dit

risico op de Participatiewet en de Wmo betrekking heeft, dus niet op jeugdzorg.

Vanaf 2016 wordt het in de risicoparagraaf van begroting en jaarverslag opgevoerde risico met

betrekking tot de decentralisaties verhoogd naar € 500.000 en vervolgens consequent tot en

met de programmabegroting 2018 met die omvang opgevoerd. Waarom vanaf 2016 sprake is

van een financieel hoger gewaardeerd risico, wordt in de stukken niet toegelicht. In 2015

wordt ook in de voorjaars- en najaarsnota gewezen op risico’s met betrekking tot het sociaal

domein, waarbij het in de voorjaarsnota gaat om een risico dat specifiek de jeugdzorg betreft

(aanpassing van het door het rijk gehanteerde verdeelmodel voor het toekennen van

budgetten aan gemeenten).

Na 2015 worden in voorjaars- en najaarsnota geen risico’s meer genoemd die betrekking

hebben op het sociaal domein. Daar leek vanuit financieel oogpunt ook geen aanleiding voor,

omdat de budgetten voor de gedecentraliseerde taken in het algemeen en voor jeugdzorg in

het bijzonder voor Zandvoort tot nu toe toereikend zijn geweest. Door het snel teruggelopen

overschot, het beperkte inzicht in ontwikkelingen in de zorgomvang (en bijvoorbeeld het al

dan niet optreden van een verschuiving van zwaardere zorg naar lichtere zorg) en de

Page 38: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 38 -

afwezigheid van een aparte reserve Sociaal Domein is de financiële onzekerheid echter sterk

toegenomen.

5.3 Deelconclusies

De bevindingen in dit hoofdstuk leiden tot de volgende deelconclusies:

• In de aanloop naar de decentralisaties is gericht aandacht besteed aan de risico’s met

betrekking tot jeugdzorg (en de andere decentralisaties). Evaluatie van de maatregelen om

deze te beheersen heeft daarna echter niet aantoonbaar plaatsgevonden.

• Hoewel in het voor de jeugdzorg vastgestelde beleidskader wordt gesproken over de

noodzaak van het instellen van een reservepost voor het ondervangen van financiële

risico's, is er geen aparte reserve (specifiek voor jeugdzorg of voor het sociaal domein als

geheel) ingesteld. Dit heeft niet tot politieke discussie geleid. Van een gefundeerde

afweging (waarom wel/niet een aparte reserve) is geen sprake geweest.

• In de risicoparagrafen van de programmabegroting en de jaarrekening wordt voor ‘de 3

decentralisaties’ (dus niet specifiek voor jeugdzorg) vanaf 2015 een risico opgevoerd met

een omvang van € 375.000, dat vanaf 2016 wordt verhoogd tot € 500.000. Een

onderbouwing van de omvang en de verhoging ontbreekt.

• In 2015 en 2016 is sprake van een aanzienlijk budgetoverschot op jeugdzorg, dat in 2017 is

omgeslagen naar een beperkt budgettekort. In 2017 is ten opzichte van 2015 en 2016 een

sterke stijging van de kosten zichtbaar. De informatie over de inhoudelijke ontwikkelingen

die hieraan ten grondslag liggen is (zeer) beperkt.

• De in programmabegrotingen en jaarverslagen genoemde bedragen voor de begrote en

werkelijke kosten van jeugdzorg variëren: voor hetzelfde jaar worden verschillende

bedragen genoemd, afhankelijk van welke begroting of jaarrekening (of soms van welk

hoofdstuk binnen hetzelfde document) wordt geraadpleegd. Toelichtingen van deze

verschillen ontbreken veelal. Hierdoor wordt onzekerheid over de juistheid van bedragen

in de hand gewerkt.

• Doordat inmiddels geen sprake meer is van een budgetoverschot, door een beperkt zicht

op inhoudelijke ontwikkelingen (in de zorgomvang, in de duur van zorgtrajecten e.d.) en

door de afwezigheid van een specifieke reserve voor het opvangen van eventuele tekorten

(voor jeugdzorg of het sociaal domein als geheel) is de financiële onzekerheid aanzienlijk

toegenomen.

Page 39: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 39 -

6 Dienstverlening en toegankelijkheid jeugdzorg

6.1 Inleiding

In dit hoofdstuk staat (de toegankelijkheid van) de dienstverlening centraal. Daarbij wordt

ingezoomd op de dienstverlening ‘aan de voorkant’, waarvan het CJG de spil is. Daarom is

onder meer gekeken naar wat er in de prestatieplannen van het CJG over de ontwikkeling van

de dienstverlening in Zandvoort wordt gezegd. Overigens is voor dit rekenkameronderzoek

geen enquête afgenomen bij cliënten. Wél is gekeken naar welke informatie beschikbaar is

over de toegankelijkheid en kwaliteit van dienstverlening vanuit cliëntperspectief. Ook is

gekeken naar de beschikbare informatie over de omvang van de jeugdzorg (aantallen

ondersteuningstrajecten e.d.) en hoe de gemeenteraad hierover wordt geïnformeerd.

6.2 Bevindingen

Voor dit onderzoek is gekeken naar de gegevens die op waarstaatjegemeente.nl beschikbaar

zijn over de jeugdzorg in Zandvoort. Dit levert onderstaand overzicht op.

2015 2016 2017

Zandvoort Nederland Zandvoort Nederland Zandvoort Nederland

Jongeren met

jeugdhulp (% van alle jongeren tot 18 jr)

7,7 10,0 9,0 10,8 7,9 11,2

Jongeren met

jeugdhulp zonder

verblijf (% van alle jongeren tot 18 jr)

7,5 9,7 8,7 10,5 7,3 10,9

Jongeren met

jeugdhulp met

verblijf (% van alle jongeren tot 18 jr)

0,7 1,2 0,7 1,3 0,9 1,4

Jongeren met

jeugdbescherming (% van alle jongeren tot 18 jr)

0,6 1,2 0,732

1,2 1,1 1,2

Jongeren met

jeugdreclassering (% van alle jongeren van 12

tot 23 jr)

0,7 0,5 0,933

0,5 0,6 0,4

Volgens plan

beëindigde

jeugdhulptrajecten

71,0% 78,2%

Voortijdig

afgesloten

jeugdhulptrajecten

29,0% 21,8%

Van de in bovenstaande tabel genoemde indicatoren zijn de volgende opgenomen in de

programmabegroting 2017 (genoemd als ‘prestatie-indicatoren’ bij thema Ondersteuning en

32 0,8 volgens programmabegroting 2018 33 0,7 volgens programmabegroting 2018

Page 40: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 40 -

zorg binnen programma Sociaal Domein) en de programmabegroting 2018 (genoemd als

‘effectindicatoren’ bij thema Ondersteuning en zorg binnen programma Sociaal Domein):

• Jongeren met jeugdhulp (% van alle jongeren tot 18 jaar);

• Jongeren met jeugdbescherming (% van alle jongeren tot 18 jaar);

• Jongeren met jeugdreclassering (% van alle jongeren van 12 tot 23 jaar).

Het betreft hier de zogenoemde beleidsindicatoren die volgens het Besluit Begroting en

Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) sinds 2017 in programmabegroting en

jaarverslag verplicht moeten worden opgenomen. Hierbij valt overigens op dat de in de

programmabegroting 2018 opgenomen cijfers over 2016 afwijken van de (in voorgaande tabel

overgenomen) cijfers over dit jaar op waarstaatjegemeente.nl.

Prestatieplannen CJG

In de organisatie van de jeugdzorg in Zandvoort vervult het CJG de spilfunctie. Zowel de

toegang tot jeugdzorg als de regierol (‘één huishouden, één plan, één regisseur’) is in

Zandvoort – net als in Haarlem en andere regiogemeenten – belegd bij het CJG. In het

Transformatieprogramma Sociaal Domein Zandvoort is hierover het volgende te lezen:

“Het realiseren van ‘één huishouden, één plan, één regisseur’ is een belangrijk uitgangspunt

van de decentralisaties binnen het sociaal domein. Het mag niet meer zo zijn dat meerdere

hulpverleners in een gezin langs elkaar heen werken of elkaar zelfs tegenwerken. Dit geldt niet

alleen voor het jeugddomein, maar voor alle hulp en ondersteuning die in een huishouden

aanwezig is. We hebben deze rol belegd bij de CJG-coaches voor het jeugddomein.”

Afspraken over de dienstverlening worden vastgelegd in prestatieplannen. Zo wordt er sinds

2015 jaarlijks een prestatieplan voor Haarlem en Zandvoort opgesteld. In deze opvolgende

prestatieplannen wordt ook teruggekeken op de dienstverlening in het afgelopen jaar.

Hieronder wordt daarop ingegaan.

In het eerste prestatieplan34 wordt de doelgroep als volgt omschreven:

“Het CJG richt zich in beginsel op alle jeugdigen en opvoeders in Haarlem35. Uitgaande van de

algemeen geldende verhouding van 80% (het gaat overwegend goed), 15% (er is behoefte aan

ondersteuning om problemen op te lossen of te hanteren) en 5% (men mist regie om

problemen op te lossen) zien we dat als volgt:

• Voor ouders en jeugdigen waarmee het overwegend goed gaat, zijn we beschikbaar voor

informatie en advies wanneer daar onverhoopt behoefte aan is. Daarbij besteden we veel

aandacht aan (het mobiliseren van) de mogelijkheden van de basisinfrastructuur (80%).

• Voor de gezinnen waarin jeugdigen een risico lopen op een suboptimale ontwikkeling,

bieden we informatie, advies, toeleiding naar passende hulp en gezinsondersteuning

(15%).

• Voor gezinnen met complexe vragen, die heel specifieke hulp nodig hebben, dragen we

zorg voor toeleiding naar passende zorg al of niet gecombineerd met inzet van een CJG-

coach.

• Voor gezinnen met meerdere ernstige problemen bieden we zorgcoördinatie, maken we

veiligheid, verwaarlozing en mishandeling bespreekbaar en handelen we daar zo nodig

naar (5%).”

34 Prestatieplan CJG Haarlem en Zandvoort; CJG Kennemerland, 22 mei 2015 35 Zandvoort wordt hier niet genoemd.

Page 41: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 41 -

Als streven is geformuleerd “om de eerder geschetste verhouding van 80-15-5 % te

verschuiven richting een verhoging van de 80% die op eigen kracht en met ondersteuning

vanuit de basisinfrastructuur opgroeit. En een vermindering van de 5% die een beroep moet

doen op specialistische, zwaardere vormen van hulp. Dit is een lange termijn ambitie die alleen

te realiseren is in samenwerking met alle betrokken partners.”

Naast een aantal onderwerpen die te maken hebben met de opbouw van de organisatie (zoals

het inrichten van een overlegstructuur, het opstellen van een scholingsplan en de ontwikkeling

van het cliëntregistratiesysteem Mens Centraal) worden in het prestatieplan

ontwikkelopgaven geformuleerd voor de ondersteuning van jeugdigen en ouders, waarbij

tevens te ontwikkelen indicatoren worden benoemd. In onderstaand overzicht is dit per

onderdeel samengevat.

Ondersteuning door het

Informatie- en Adviesteam CJG

Ondersteuning door de CJG

gebiedsteams en het stedelijk team

Toeleiding naar individuele

voorzieningen

Ontwikkelthema’s:

• Telefonische bereikbaarheid

• Teamvorming, inrichting

werkprocessen

• Reikwijdte van de taak

• Registratie

• Samenspel I&A-team en CJG-

gebiedsteams

Ontwikkelthema’s:

• Profiel CJG-coach

• Regiefunctie

• Routes en werkprocessen

• Samenspel met partners

• Inzet per gezin

Ontwikkelthema’s:

• Toeleiding naar effectieve

zorg

• Samenhang met de toegang

via andere beroepsgroepen

• Normen voor het

toekenningsproces

(doorlooptijden)

• Hanteren van nieuwe

grensvlakken tussen wettelijke

kaders

Indicatoren:

• Bereikbaarheid tussen 9.00 en

17.00 uur op basis van de

telefoonregistratie

• Geboden informatie en advies

naar aantal en aard

• Nog te ontwikkelen:

klantreview

Indicatoren:

• Aantal begeleidingstrajecten

(lopend en afgesloten) per

CJG-gebied

• Indien mogelijk: type traject

• Gemiddelde

begeleidingsperiode

• Indien mogelijk: type

instroom/verwijzer

• In ontwikkeling: klantreview

• Indien mogelijk: wijze van

afsluiten: afgerond, voortijdig

afgebroken, overgedragen

Indicatoren:

• Indien mogelijk: aantal

aangevraagde individuele

voorzieningen (ZIN of PGB)

• Indien mogelijk:

beschikbaarheid van de

gewenste individuele

voorziening

In het prestatieplan voor 201636 worden de volgende kerntaken van het CJG benoemd:

1. Ondersteuning van jeugdigen en ouders;

2. Organiseren van samenhang en samenwerking tussen alle partners;

3. Zorgen voor duidelijke en samenhangende informatievoorziening;

4. Bijdragen aan preventieve activiteiten.

Voor deze kerntaken wordt in het prestatieplan een beschouwing gegeven van de

ontwikkelingen in 2015. Met betrekking tot eerstgenoemde kerntaak wordt bij de beschrijving

van de werkwijze en gehanteerde methodieken voor het bieden van begeleiding en

36 Prestatieplan CJG Haarlem en Zandvoort 2016; 1 februari 2016

Page 42: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 42 -

ondersteuning ten aanzien van Zandvoort aangegeven: “In Zandvoort is specifiek aandacht

voor de infrastructuur en de afstemming tussen de volwassen hulpverlening en die voor jeugd.

De sociaal maatschappelijke problematiek in Zandvoort is groot.”

Voor dit onderdeel worden de volgende indicatoren genoemd:

• Aantal begeleidingstrajecten (lopend en afgesloten);

• Aard van de problematiek;

• Gemiddelde begeleidingsperiode en intensiteit;

• Aantal klachten;

• Klanttevredenheid; o.a. door gebruik van exit formulieren en gesprekken.

Naast de hiervoor genoemde taakbeschrijving met een (kwalitatieve) toelichting van

ontwikkelingen in 2015, bevat dit prestatieplan een hoofdstuk waarin de speerpunten in 2016

worden beschreven. Aangegeven wordt dat “2016 in het teken zal staan van verankering wat

werkt èn vernieuwing en innovatie teneinde de benodigde transitie verder te realiseren”.

Het gaat om de volgende speerpunten:

• Uitwerking van de regiefunctie;

• Leveren van kwantitatieve gegevens voor interne sturing en externe verantwoording;

“Voor de gemeente betreft het een dashboard dat onder andere inzicht geeft in het aantal

cliënten en de zorg die wordt geleverd.”

• Ontwikkelen website, onder meer om beter inzichtelijk te maken wanneer en hoe je bij

specialistische voorzieningen terecht kunt. Hierbij gaat het ook om beter op Zandvoort

toegespitste informatie: “Op dit moment verwijst de website van Zandvoort naar de

website van Haarlem, maar dat doet geen recht aan de situatie en de informatiebehoefte

van inwoners van Zandvoort.”

• Intensiveren samenwerking basisinfrastructuur, waarbij prioriteit wordt gegeven aan (de

verbetering van) de samenwerking met de sociale wijkteams, de huisartsen, de

jeugdgezondheidszorg en het onderwijs;

• Samenwerking met de ring van specialisten, o.a. gericht op de gecertificeerde instellingen

(GI), Veilig Thuis en de Crisisdienst;

• Doorontwikkelen stedelijk team, waarbij wordt aangegeven dat de door het stedelijk team

te leveren expertise in de breedte (bijv. ook op het gebied van werk/inkomen en

huisvesting) ook betrekking heeft op Zandvoort. “In 2016 willen we ook in Zandvoort deze

manier van werken gaan inzetten en zetten hiervoor 0,67 fte extra in.”

• Signaleren van trends en ontwikkelingen, wat moet leiden tot een “concrete transformatie

agenda, gebaseerd op de uitgangspunten van de transformatie”.

In de geformuleerde speerpunten komt dus zowel de behoefte aan adequate stuurinformatie

als geambieerde verbetering van de toegankelijkheid (door betere informatievoorziening en

samenwerking) naar voren. En hoewel zou kunnen worden verondersteld dat het ‘stedelijk’

team niet op Zandvoort betrekking heeft, blijkt er vanuit dit team extra capaciteit te worden

ingezet op het bevorderen van de integraliteit van de ondersteuning in Zandvoort.

In het prestatieplan voor 201737 wordt 2017 ‘het jaar van het leereffect’ genoemd: “het jaar

waarin we de opgedane ervaring willen delen en verzilveren”. Ook in dit prestatieplan worden

37 Prestatieplan Centrum Jeugd en Gezin (CJG) Haarlem en Zandvoort 2017; 16 maart 2017

Page 43: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 43 -

de kerntaken beschreven en worden per kerntaak ontwikkelingen die zich voordeden in 2016

geschetst.

De kerntaken worden nu echter anders benoemd dan in het vorige plan, namelijk als volgt:

1. Ondersteuning van jeugdigen en ouders;

2. Bijdragen aan preventie;

3. De kracht van verbinden.

Voor de onderdelen van de kerntaak Ondersteuning van jeugdigen en ouders worden in dit

prestatieplan wederom inhoudelijke ontwikkelingen beschreven. Soms gaat het hierbij om

specifieke locaties/instellingen (Gezinsopvang Velserpoort, begeleiding zwerfjongeren door

Spaarnezicht) in Haarlem. Bij het onderdeel Jongerencoaching wordt specifiek ingegaan op de

samenwerking met het jongerenwerk in Zandvoort: “In Zandvoort biedt Pluspunt

mogelijkheden tot ontmoeting en themabijeenkomsten. Het CJG en Pluspunt spreken elkaar

minimaal 2 keer per jaar om bijvoorbeeld nieuwe collega’s voor te stellen en de lijnen richting

verwijzing open te houden.”

In de beschrijving van (de ontwikkelingen met betrekking tot) de kerntaak Bijdragen aan

preventie wordt aangegeven dat het CJG-team Zandvoort contact heeft gelegd met alle

basisscholen. “De bedoeling is dat het CJG in 2017 aansluit bij trainingen die op school gegeven

worden in een bepaald leerjaar (zoals Rots en Water of een faalangstreductie). Daarmee wordt

het CJG zichtbaar en kunnen ontwikkelingsvragen van kinderen eerder gezien en integraal

benaderd worden.”

Bij de kerntaak De kracht van verbinden wordt ingegaan op een aantal speerpunten voor 2017,

“gericht op de verbinding met belangrijke jeugdpartners en de realisatie van ‘samensturing’”.

Naast speerpunten die specifiek op Haarlem betrekking hebben (o.a. het Plancius-project)

worden ook specifiek ingegaan op de samenwerking tussen Sociaal Wijkteam en CJG in

Zandvoort: “Het Zandvoortse Sociaal Wijkteam start per februari 2017. Het CJG is vanaf het

begin betrokken bij de voorbereiding en er is afgesproken zeer intensief te gaan samenwerken.

Het CJG en SWT zullen veelvuldig samen oplopen in casuïstiek. Niet alleen om elkaar te leren

kennen, maar ook om ieders aanbod te versterken en te verbreden. Het CJG levert tevens een

bijdrage aan de inwerkperiode van het SWT Zandvoort.”

In tegenstelling tot de prestatieplannen van 2015 (in ruime mate) en 2016 (in beperkte mate)

worden in het prestatieplan 2017 geen indicatoren meer genoemd. Wél wordt in een bijlage

(‘Monitoring en dashboard’) nader ingegaan op monitoring en daarbij te hanteren indicatoren.

Daartoe is een dashboard opgezet met een tweeledig doel: 1) het presenteren van de cijfers

ter verantwoording van de prestatieafspraken voor het afgelopen kwartaal/jaar, die met

betreffende gemeente(n) zijn gemaakt en 2) het geven van een actueel beeld (monitoring) van

het aantal cliënten in zorg (sturing primair proces).

Het dashboard bestaat uit de volgende onderdelen:

1. Cliënten;

2. Problematiek;

3. Aanmelding;

4. Begeleiding;

5. Toegang.

Page 44: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 44 -

In de bijlage wordt voor de in de eerdere prestatieplannen benoemde (en eerder in dit

hoofdstuk genoemde) indicatoren aangegeven of en zo ja hoe deze in het dashboard worden

weergegeven. Hieruit blijkt dat een deel van de benoemde indicatoren ‘vertaald’ is naar

gegevens op het dashboard. Overigens wordt opgemerkt dat de indicatoren nog zonder een

norm (gewenst resultaat) zijn benoemd. “Nu we inzicht krijgen in de hoogte van de prestatie

indicatoren en de bewegingen daarin, hebben we een vertrekpunt om richting 2018 een norm

voor de prestaties te gaan formuleren in relatie tot bijvoorbeeld instroom, begeleiding,

cliënttevredenheid en dergelijke. Hiermee kunnen beleidsmatige doelstellingen voor het

jeugdstelsel als geheel gekoppeld gaan worden aan de prestaties van het CJG.” Uit de bijlage

blijkt dat de eerder benoemde indicatoren niet of nauwelijks zijn geoperationaliseerd en dat

een deel hiervan alsnog in de vorm van het dashboard praktisch invulling moet krijgen.

In het prestatieplan 2017 wordt een apart hoofdstuk gewijd aan ‘De nieuwe route’. Hiermee

wordt gedoeld op “een aantal vervolgstappen die op basis van onze ervaring tot nu toe

essentieel zijn voor realisatie van de transformatiedoelen en het aanleggen van een

daadwerkelijk ‘nieuwe route’ voor ouders en voor professionals”. Op deze manier wordt

invulling gegeven aan ‘het jaar van het leereffect’. “Terugkijkend kunnen we stellen dat het

eerste jaar, 2015, in het teken stond van ‘gaan doen en ervaren’ en 2016 in het teken van

inrichting en uitwerking van processen en procedures.”

In het hoofdstuk ‘Organisatie- en vakontwikkeling’ wordt onder meer ingegaan op het in beeld

brengen van cliëntervaringen. Aangegeven wordt dat uit de in 2016 gevoerde

‘spiegelgesprekken’ naar voren kwam dat cliënten erg positief waren over de door het CJG

geboden hulp en dat er verbeterpunten werden benoemd die in het prestatieplan verwerkt

zijn. Daarnaast wordt gemeld dat de spiegelgesprekken (gesprekken met ouders en jongeren

over de door het CJG geboden begeleiding) in 2017 worden voortgezet. Ook wordt in 2017

gestart met de standaard afname van een start- en exitvragenlijst. “Deze (zeer beknopte)

vragenlijsten stonden al langere tijd gereed, maar waren nog niet in het digitale systeem onder

gebracht. Vanaf 1 april 2017 zal dat wel het geval zijn. Met behulp van deze gegevens krijgen

we zicht op tevredenheid, uitval en doelrealisatie. In 2017 zal het ook nog pionieren zijn om de

cliënten te bewegen de lijsten in te vullen.” Hiermee wordt dus een begin gemaakt met het

structureel in kaart brengen van cliëntervaringen.

In het prestatieplan 201838 worden opnieuw de kerntaken beschreven en de ontwikkelingen

die zich daarbij voordoen. Hiervoor wordt min of meer dezelfde indeling gevolgd als in het

vorige prestatieplan, maar nu in een bijlage39. “Deze bijlage laat zien op welke vaste basis de

ontwikkeling in 2018 rust. In het plan zelf gaat de aandacht vooral uit naar de wijze waarop we

de ingezette veranderbeweging in 2018 kracht bij willen zetten.” Toch wordt ook in de

hoofdtekst een samenvatting gegeven van de kerntaken en de ontwikkelingen die zich hierbij

voordoen. Onder (veel) meer wordt gemeld dat in Zandvoort het CJG-team – blijkbaar

voortbouwend op de contacten die eerder met alle basisscholen zijn gelegd, zoals genoemd in

38 Centrum voor Jeugd en Gezin Kennemerland; Prestatieplan Haarlem en Zandvoort 2018; december 2017 39 Niettemin is een verschil zichtbaar in wat als kerntaken wordt gepresenteerd. Waar ‘De kracht van verbinden’ in

het prestatieplan 2017 nog als één van de 4 (hoofd)kerntaken wordt gepresenteerd, is ‘De kracht van verbinden

en verbeteren’ een apart hoofdstuk in het prestatieplan 2018, dus los van de in de bijlage beschreven

kerntaken. In genoemde bijlage worden nu Informatie en advies, Gezinscoaching, Jongerencoaching,

Preventieve groepsactiviteiten, Regie-ondersteuning, Toeleiden naar specialistische jeugdhulp en Integrale

Vroeghulp als kerntaken gepresenteerd.

Page 45: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 45 -

het prestatieplan 2017 – samen met de basisscholen een plan heeft gemaakt om het

preventieve aanbod te versterken en problemen eerder te signaleren en bespreekbaar te

maken.

Verder wordt in het prestatieplan 2018 gesproken over de focus die nodig is om ‘het

gezamenlijk inoefenen’ te doen evolueren tot ‘transformatie’. “Die focus stellen we graag

centraal in het plan voor 2018. We zoomen in op de praktijkervaringen van de medewerkers

en de teams met ‘de nieuwe route’. Hun concrete ervaringen in casuïstiek leveren het

materiaal voor verdere verbetering, samen met ouders en jeugdigen, jeugdpartners en

gemeenten. Ze werken vervolgens ook door in de (projectmatige) samenwerking met partijen

‘in de keten’.” Ook wordt in het prestatieplan een ‘concrete transformatieagenda’

aangekondigd. “Om antwoorden te vinden op vragen over de realisatie van de transformatie

maken de gemeenten Haarlem en Zandvoort in 2018 een doorstart met een concrete

transformatieagenda. Deze wordt momenteel voorbereid, samen met de jeugdpartners van

Haarlem en Zandvoort.” Hiermee wordt kennelijk gedoeld op de transformatieagenda waaraan

op het moment van schrijven van dit rekenkamerrapport nog wordt gewerkt (zie hoofdstuk 4).

Net als in het prestatieplan 2017 wordt in het prestatieplan 2018 een hoofdstuk gewijd aan

‘De nieuwe route’. Ingegaan wordt op een aantal te realiseren vernieuwingen, zoals het

ontwikkelen van een digitale gezinsomgeving (‘Ouders en jeugdigen aan het roer’), versterking

van het ‘transformerend leren’ en verbeteren van de informatie over het beschikbare

zorgaanbod, inclusief mobiele app met o.a. informatie over de actuele beschikbaarheid bij een

zorgaanbieder (‘Plekvrij’). Anders dan in 2017 wordt hierbij per vernieuwing het ‘verwachte

resultaat’ beschreven, soms met een termijn waarbinnen dit gerealiseerd moet zijn.

Een apart hoofdstuk wordt gewijd aan de Praktijkondersteuning Jeugd bij de huisarts (POH).

Doordat het CJG uren praktijkondersteuning ter beschikking stelt aan de huisartsen, wordt

jeugd-expertise aan de praktijk toegevoegd en bijgedragen “aan een integrale en effectieve

aanpak en inzet van passende hulp volgens de uitgangspunten van de transformatie:

problematiek normaliseren en hulp dichtbij huis organiseren.” Deze in 2017 gestarte aanpak

moet in 2018 leiden tot “een in Haarlem en Zandvoort zo veel mogelijk dekkend aanbod aan

de huisartsen”.

In het hoofdstuk ‘De kracht van verbinden en verbeteren’ wordt (net als in het prestatieplan

2017) ingegaan op (de verdere ontwikkeling van) de samenwerking met ketenpartners, zoals

die tussen CJG en Sociaal Wijkteam. Ten aanzien van (het zicht krijgen op) cliëntervaringen

wordt in het prestatieplan aangegeven dat het voeren van spiegelgesprekken wordt

voortgezet, evenals de eind 2017 gestarte standaard afname van een vragenlijst bij start en

afsluiting van begeleiding door een CJG-coach. “Zo krijgen we zicht op het ervaren nut van de

hulp, de tevredenheid over de begeleiding en de wijze waarop deze is afgesloten.”

Tussenrapportage CJG 2018

Over de eerste helft van 2018 is door het CJG een tussenrapportage40 opgesteld. Hierin wordt

uitgebreid ingegaan op de opgedane ervaringen met ‘De nieuwe route’ en de samenwerking

met ketenpartners (‘De kracht van verbinden en verbeteren’).

40 Centrum voor Jeugd en Gezin Kennemerland; Tussenrapportage januari - juni Haarlem en Zandvoort 2018 d.d.

31 juli 2018

Page 46: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 46 -

Specifiek over Zandvoort wordt gemeld dat in het voorjaar van 2018 voor het eerst het

Mpower-activiteitenaanbod is gerealiseerd. Ook is voor basisschoolleerlingen een Rots en

Water-training gegeven, die in de evaluatie een hoge score heeft behaald. “Er zijn nu

gesprekken in Zandvoort om te onderzoeken welke behoefte er ligt aan preventief aanbod.

Afstemming vindt hierin plaats met het programma Wijs&Weerbaar van de Gezonde school.”

De tussenrapportage gaat ook in op de ervaringen met de praktijkondersteuners Jeugd bij de

huisartsen. Gemeld wordt dat deze werkwijze leidt tot minder doorverwijzingen naar de

tweedelijnszorg. “Er is in de huisartspraktijk meer kennis beschikbaar van de sociale kaart en er

ontstaat een goede verbinding met de basisinfrastructuur en het CJG team in de buurt. De

huisartsen zijn blij met de geboden ondersteuning.”

Deze werkwijze heeft er ook aan bijgedragen dat het aantal gezinnen en jeugdigen dat gebruik

maakt van het CJG een stijgende lijn laat zien. Gerapporteerd wordt dat het aantal cliënten in

Zandvoort 82 bedroeg in de eerste helft van 2018, ten opzichte van 74 in de eerste helft van

2017.

Dienstverlening in de praktijk

Uit de voor dit onderzoek gevoerde gesprekken komt het beeld naar voren dat het CJG in

Zandvoort voldoende ruimte krijgt om naar eigen inzicht vorm te geven aan de dienstverlening

aan Zandvoortse cliënten. Dit gebeurt in lijn met de doelstellingen uit de prestatieplannen. Zo

krijgt de verdere ontwikkeling van de samenwerking met het SWT veel aandacht, zodat de CJG-

coaches en de medewerkers van het SWT elkaar steeds beter kunnen aanvullen in de

ondersteuning van gezinnen. Gezamenlijke huisvesting van CJG en SWT, waarvoor de plannen

vergevorderd zijn, kan die samenwerking nog vergemakkelijken.

Aangegeven wordt dat in de visie van het CJG ‘maatwerk’ het uitgangspunt is. Vanuit de

maatwerkaanpak kent elk CJG-team eigen accenten en is er in Zandvoort gerichte aandacht

voor wat specifiek in Zandvoort (“dorp met stadse problematiek”) speelt. Dit komt ook tot

uitdrukking in het frequente ‘accountoverleg’ met betrokken beleidsmedewerkers (eens per 2

weken) en met de verantwoordelijke portefeuillehouder in Zandvoort (eens per 3 maanden).

Het CJG-team in Zandvoort bestaat nu uit vier coaches, maar wordt binnenkort uitgebreid met

een vijfde coach. Aangegeven wordt dat deze uitbreiding nodig is om meer tijd te krijgen voor

activiteiten gericht op preventie: het CJG zichtbaar(der) maken in de wijk, contacten met

ketenpartners (o.a. scholen, huisartsen, politie, jongerenwerk) versterken etc. Tot nu toe

kwamen de CJG-coaches daar te weinig aan toe, omdat het begeleiden van cliënten alle

capaciteit vroeg. Overigens zijn wachtlijsten daarbij incidenteel, zo wordt aangegeven.

Typerend voor Zandvoort zijn de korte lijnen naar de gemeente, politie en andere

voorliggende voorzieningen, zo wordt aangegeven. “Je belt elkaar makkelijk direct en we gaan

ook regelmatig bij elkaar langs. Ook zijn er diverse overleggen in Zandvoort waarin het CJG

participeert. Er is een Noodteam Zandvoort, waarbij het CJG ‘invliegt’ als het over jongeren

gaat. Daarnaast is er maandelijks Jeugdoverleg met de gemeente, politie, jeugdwerkers,

handhaving, GGD, RIBW en het SWT, waarin meegedacht wordt over jeugdbeleid en soms

wordt overlegd over jongeren waarmee problemen zijn (overlastgevers). Ten slotte is het CJG

vertegenwoordigd bij WegwijZ, een overleg waarin advies gegeven wordt aan de gemeente

met betrekking tot zorg.

Page 47: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 47 -

Ook is het CJG verbonden aan alle scholen in Zandvoort; elke CJG-coach is als contactpersoon

gekoppeld aan een aantal scholen. Per school wordt bekeken hoe je cliënten het beste kunt

bereiken en hoe er zo laagdrempelig mogelijk gewerkt kan worden. De CJG-coaches ervaren

hierin ruimte om dit naar eigen inzicht te doen, zodat afspraken ‘op maat’ gemaakt kunnen

worden. Het contact met de scholen loopt hierdoor steeds beter.

Daarnaast wordt het werken met praktijkondersteuners Jeugd bij de huisartsen (die daar sinds

dit jaar vanuit het CJG werkzaam zijn) als prettig ervaren. Dit verbetert de verwijzing van

cliënten via de huisarts naar het CJG en overige zorgaanbieders. Ook in het toewijzen van

voorzieningen en specialistische (regionaal ingekochte) zorg ervaren de CJG-coaches

voldoende handelingsvrijheid. Wel is er soms sprake van wachtlijsten, waardoor verwijzingen

naar specialistische zorgaanbieders vertragingen oplopen.

Hoewel de samenwerking met Haarlem als prettig wordt ervaren, onder meer omdat daardoor

bijvoorbeeld de zorginkoop goed georganiseerd is, wordt aangegeven dat er in de

communicatie soms wel meer aandacht voor Zandvoort zou mogen zijn. Het komt bijvoorbeeld

voor dat in folders alleen Haarlem wordt genoemd. En ook de letterlijke zichtbaarheid van het

CJG (logo op de gevel, website) heeft in Zandvoort wat minder aandacht dan in Haarlem. In

Zandvoort verloopt de communicatie sterk ‘van mond tot mond’.

Voorts wordt het soms lastig gevonden als cursussen en trainingen voor cliënten in Haarlem

plaatsvinden. Het kan dan een te hoge drempel zijn om hieraan daadwerkelijk deel te nemen.

Om hier wat aan te doen wordt bekeken of cursussen en trainingen ook in Zandvoort gegeven

kunnen worden, als zou hier sterker op ingezet kunnen worden, zo wordt aangegeven. Door de

Adviesraad Sociaal Domein Zandvoort wordt dit beeld bevestigd. Daarbij gaat het niet alleen

om de drempelverhogende werking doordat in bepaalde gevallen naar Haarlem gereisd moet

worden, maar ook om de digitale en telefonische toegankelijkheid. Cliënten verdwalen nog wel

eens op de websites van de gemeente en/of samenwerkingspartners. Ook ervaren zij het

telefonische automatische keuzemenu, waarin ze snel worden doorverwezen naar Haarlem en

vervolgens veel moeite hebben om de juiste contactpersoon aan de lijn te krijgen als

klantonvriendelijk, zo geeft de Adviesraad aan.

Door de respondenten van het CJG wordt aangegeven dat privacy hoog in het vaandel staat en

in de dagelijkse dienstverlening een belangrijke rol speelt. Er zijn duidelijke afspraken,

bijvoorbeeld als het gaat om mailverkeer (versturen van documenten met vergrendeling) en

het werken met toestemmingsformulieren om met een andere instantie over een cliënt te

kunnen overleggen. Privacy is ook een terugkerend gespreksonderwerp in het

eerdergenoemde Jeugdoverleg. Overigens signaleert de Adviesraad dat de aandacht voor

privacy soms een effectieve aanpak in de weg kan staan, met name in situaties dat

(bijvoorbeeld vanuit veiligheidsbelang) snelle afstemming tussen samenwerkingspartners

geboden is, maar privacyoverwegingen dat belemmeren.41

Cliënttevredenheid

Zoals is aangegeven in hoofdstuk 4 is in 2016 cliëntervaringsonderzoek uitgevoerd, maar heeft

dit voor Zandvoort geen representatieve resultaten opgeleverd. De betreffende

41 Zoals blijkt uit deze passage is in dit onderzoek gevraagd naar of en hoe privacy in de dagelijkse praktijk

aandacht krijgt. Of hiermee voldaan wordt aan de privacy voorschriften, zoals die met de invoering van de AVG

sinds 25 mei 2018 van kracht zijn, is echter niet onderzocht.

Page 48: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 48 -

onderzoeksrapportage kon voor dit onderzoek niet worden aangeleverd; of deze is

aangeboden aan de raad kon (dan) ook niet worden vastgesteld.

Wel wordt op andere manieren aandacht geschonken aan cliënttevredenheid. Zo is bij het CJG

het registratiesysteem er sinds kort op ingericht om cliënttevredenheid beter in beeld te

brengen. Aan cliënten wordt bij aanvang en na afloop van het ondersteuningstraject een

beperkt aantal vragen gesteld, om zicht te krijgen op het ervaren nut van de hulp, de

tevredenheid over de begeleiding en de wijze waarop deze is afgesloten. De vragenlijsten

worden per mail voorgelegd aan ouders die begeleiding van een CJG-coach krijgen en aan

jeugdigen die ouder zijn dan 12. In de tussenrapportage CJG 2018 wordt echter aangegeven

dat de respons dermate laag is dat op basis hiervan nog geen uitspraken kunnen worden

gedaan over de cliënttevredenheid.

Overigens is door respondenten ook aangegeven dat de eerder in dit hoofdstuk genoemde

spiegelgesprekken nog niet in Zandvoort hebben plaatsgevonden.

6.3 Deelconclusies

De bevindingen in dit hoofdstuk leiden tot de volgende deelconclusies:

• De via waarstaatjegemeente.nl beschikbare gegevens over de jeugdzorg in Zandvoort laten

zien dat in Zandvoort in 2015, 2016 en 2017 minder jongeren jeugdhulp ontvingen dan

gemiddeld landelijk. Dit geldt zowel voor jeugdhulp zonder verblijf als met verblijf. Ook

waren er minder jongeren met jeugdbescherming, hoewel het verschil met het landelijk

gemiddelde in 2017 bijna is verdwenen. Het percentage jongeren met jeugdbescherming

ligt in Zandvoort hoger dan landelijk.

• Het percentage volgens plan beëindigde jeugdhulptrajecten lag in 2017 (over eerdere

jaren zijn geen cijfers beschikbaar) met 71% in Zandvoort lager dan landelijk (ruim 78%). Er

werden in Zandvoort dus meer jeugdhulptrajecten voortijdig afgesloten dan gemiddeld

landelijk.

• Sinds 2017 zijn de percentages jongeren met jeugdhulp (zonder onderscheid naar zonder

verblijf en met verblijf), jongeren met jeugdbescherming en jongeren met

jeugdreclassering ook opgenomen in de programmabegroting en het jaarverslag. Het

betreft hier verplicht voorgeschreven indicatoren. Behalve deze verplichte indicatoren

bevatten programmabegroting en jaarverslag geen andere indicatoren met betrekking tot

jeugdzorg. Mede hierdoor is het zicht van de raad op de toegankelijkheid en kwaliteit van

de dienstverlening zeer beperkt.

• Uit de prestatieplannen van het CJG blijkt dat er een grote verscheidenheid aan

initiatieven is en wordt genomen om de dienstverlening (steeds verder) te verbeteren.

Daarbij is er ook aandacht voor specifiek Zandvoortse ontwikkelingen.

• Voor zowel de toegankelijkheid/bereikbaarheid het CJG, de omvang en kwaliteit van de

CJG-dienstverlening als de omvang en beschikbaarheid van specialistische jeugdzorg

(individuele voorzieningen waarnaar door het CJG wordt toegeleid) zijn (in 2015)

indicatoren geformuleerd, maar deze hebben in de praktijk (nog) nauwelijks invulling

gekregen. Daardoor is er zeer beperkt cijfermatig inzicht in ontwikkelingen en is – door het

ontbreken van streefwaarden bij de indicatoren – niet duidelijk wat in kwantitatieve zin

gewenste resultaten zijn.

• Het structureel in beeld brengen van cliëntervaringen staat nog in de kinderschoenen.

Page 49: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 49 -

• De CJG-coaches in Zandvoort krijgen voldoende ruimte om de dienstverlening aan

Zandvoortse cliënten naar eigen inzicht invulling te geven. Dit geldt ook voor de manier

waarop de samenwerking met bijvoorbeeld scholen en huisartsen (verder) vorm krijgt.

• Door capaciteitsuitbreiding van het CJG-team in Zandvoort ontstaat ruimte om meer op

preventie gerichte activiteiten te ontplooien, de zichtbaarheid van het CJG te verbeteren

en de samenwerking met ketenpartners te intensiveren.

• In communicatie-uitingen krijgt Zandvoort minder aandacht dan Haarlem, waardoor het

vinden van de juiste route om ondersteuning te krijgen voor Zandvoortse inwoners

lastig(er) kan zijn. De communicatie via internet en telefoon laat nog te wensen over.

• Het feit dat bepaalde activiteiten (zoals cursussen, trainingen) veelal in Haarlem

plaatsvinden en dus niet in Zandvoort worden aangeboden, kan voor Zandvoortse

deelnemers/cliënten drempelverhogend werken.

• Er is veel aandacht voor het waarborgen van de privacy van cliënten. Tegelijkertijd wordt

gesignaleerd dat de aandacht voor privacy soms de effectiviteit van de dienstverlening –

vooral als snelle afstemming tussen samenwerkingspartners geboden is – in de weg kan

staan.

Page 50: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 50 -

Bijlage 1: Beantwoording onderzoeksvragen

Hieronder volgt puntsgewijs de beantwoording van de onderzoeksvragen, ingedeeld naar de

vier deelthema’s van het onderzoek.

Uitvoering

1. Op welke wijze heeft de gemeente vormgegeven aan de transitie van de jeugdzorg?

• Voor de transitie van de jeugdzorg (en de andere gedecentraliseerde taken in het

sociaal domein) heeft de gemeente een samenwerkingsovereenkomst met Haarlem

gesloten.

• In een beleidskader (Beleidskader Transitie Jeugdzorg) zijn inhoudelijke

uitgangspunten voor de transitie geformuleerd en is de doelstelling van de transitie

uitgewerkt. Dit beleidskader is begin 2014 vastgesteld door de raad.

• Voorafgaand aan de vaststelling van het beleidskader is het zogenoemde

transitiearrangement in regionaal verband (jeugdzorgregio Zuid-Kennemerland)

opgesteld, gericht op het realiseren van zorgcontinuïteit en de daarvoor benodigde

infrastructuur.

• In het najaar van 2015 is door het college het Transformatieprogramma Sociaal

Domein Zandvoort vastgesteld, waarin naast transformatiethema’s ook een aantal

transitie- en implementatieopgaven is opgenomen.

• In de uitvoering van de transitie heeft de gemeente voor de toegang en toeleiding naar

zorg een centrale rol toebedeeld aan het CJG. Het CJG voert de eerstelijns jeugdzorg

uit voor de gemeenten Zandvoort, Haarlem, Beverwijk, Velsen en Heemskerk en wordt

daartoe door genoemde gemeenten gesubsidieerd.

2. In welke mate is de transitie van de jeugdzorg afgerond? En met welk resultaat?

• Bij gebrek aan concreet geformuleerde transitiedoelen en resultaten, is niet vast te

stellen in hoeverre de transitie is afgerond.

• In de programmabegroting 2017 wordt aangegeven dat de transitie is afgerond, maar

ontbreekt het aan een toelichting hiervan en wordt er geen relatie gelegd naar de

transitieopgaven zoals die in het transformatieprogramma voor 2015 en 2016 werden

geformuleerd.

• Wel kan worden geconstateerd dat in de onderzoeksperiode nog sprake is van

overgangsproblematiek, bijvoorbeeld waar het de aansluiting van alle zorgaanbieders

op het berichtenverkeer betreft.

3. Hoe ziet de sterkte-zwakte analyse van de uitgevoerde transitie eruit?

• Doordat concreet geformuleerde transitiedoelen ontbreken en geen eenduidig

onderscheid wordt gemaakt tussen transitie en transformatie, is niet te beoordelen

wat in de uitvoering van de transitie goed is gegaan en wat hierin minder goed ging.

4. Welke opgaven heeft de gemeente Zandvoort op dit onderdeel (transitie) nog openstaan?

• Omdat de opgaven niet concreet zijn geformuleerd, is ook niet vast te stellen welke

transitieopgaven nog openstaan.

Page 51: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 51 -

• Wel kan in algemene zin worden gesteld dat er in de onderzoeksperiode nog sprake

was van overgangsproblematiek (zoals hiervoor al aangegeven), maar in veel mindere

mate dan eerder het geval was.

5. Op welke manier is/wordt de raad geïnformeerd over het verloop van de transitie van de

jeugdzorg?

• De raad is door middel van kwartaalrapportages over het verloop van de transitie

geïnformeerd. Eind 2017 zijn deze rapportages echter een stille dood gestorven.

• Daarnaast zijn incidenteel informatiebijeenkomsten voor de raad georganiseerd.

• Ook kon en kan de raad kennisnemen van de jaarlijkse prestatieplannen van het CJG,

die een beeld gaven/geven van een deel van de transitie.

Financiën

6. In welke mate is Zandvoort erin geslaagd om de nieuwe taken op het gebied van de

jeugdzorg voor het daarvoor verkregen budget uit te voeren? In hoeverre zijn eventuele

afwijkingen vooraf voorzien, het gevolg van een bewuste keuze en vooraf begroot?

• In 2015 en 2016 zijn de nieuwe taken uitgevoerd tegen lagere kosten dan het hiervoor

verkregen budget. In 2017 was sprake van een beperkt budgettekort. Naar

verwachting zal voor 2018 in elk geval geen sprake zijn van een overschot.

• Uit het onderzoek blijkt niet dat de aanvankelijke overschotten vooraf werden

voorzien. De begrote bedragen lagen op het niveau van het door het rijk beschikbaar

gestelde budget. Ook voor 2017 ligt het begrote bedrag op het niveau van het

rijksbudget, voor 2018 ligt het er iets boven.

7. Welke financiële risico’s loopt de gemeente Zandvoort ten aanzien van de uitvoering van

de jeugdzorg? In welke mate en op welke wijze wijken deze risico’s af van andere

gemeenten?

• In de risicoparagrafen van de programmabegroting en de jaarrekening signaleert de

gemeente zelf voor ‘de 3 decentralisaties’ (dus niet specifiek voor jeugdzorg) vanaf

2015 een risico met een omvang van € 375.000, dat vanaf 2016 wordt verhoogd tot €

500.000.

• Omdat een onderbouwing van de omvang en de verhoging van genoemd risico

ontbreekt, is een vergelijking met andere gemeenten niet te maken, ook al omdat niet

duidelijk is welk deel van het risico specifiek de jeugdzorg betreft.

• Op basis van de constatering dat het aanvankelijke budgetoverschot is omgeslagen

naar een tekort en de door de gemeente zelf gesignaleerde toenemende vraag naar

zorg kan wél worden gesteld dat het financiële risico is toegenomen.

8. Welke maatregelen heeft de gemeente Zandvoort genomen om financiële risico’s te

beheersen of te verkleinen? Zijn de genomen maatregelen afdoende en zijn er, en zo ja

welke, aanvullende mogelijkheden?

• In de aanloop naar de decentralisaties is gericht aandacht besteed aan de risico’s met

betrekking tot jeugdzorg (en de andere decentralisaties). Er zijn toen vijf risico’s

gesignaleerd, het eerstgenoemde risico betrof “onvoldoende budget om benodigd

zorgaanbod te realiseren”.

Page 52: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 52 -

• De voor het onderzoek beschikbaar gestelde documentatie biedt geen inzicht in de

maatregelen die zijn getroffen om de risico’s te beheersen. Evaluatie van (mogelijk)

getroffen maatregelen heeft niet aantoonbaar plaatsgevonden.

9. Op welke manier is/wordt de raad geïnformeerd over (het verloop van) de kosten van de

jeugdzorg en de met de uitvoering van de jeugdzorg samenhangende risico’s?

• Over (het verloop van) de kosten van de jeugdzorg als geheel is/wordt de raad

geïnformeerd in de programmabegroting en het jaarverslag. De hierin gepresenteerde

bedragen bevatten echter inconsistenties, waardoor in een aantal gevallen onduidelijk

is welk bedrag juist is.

• Over de met de decentralisaties samenhangende risico’s (dus niet gespecificeerd naar

jeugdzorg) is de raad in eerste instantie geïnformeerd door middel van de – door de

raad zelf begin 2014 vastgestelde – notitie Risico’s 3D’s gemeente Zandvoort.

• Daarnaast wordt in de risicoparagrafen van de programmabegroting en de

jaarrekening een financieel risico met betrekking tot ‘de 3 decentralisaties’ (dus niet

specifiek voor jeugdzorg) opgevoerd (zie ook bij onderzoeksvraag 7). Ook in

voorjaarsnota en najaarsnota 2015 zijn risico’s met betrekking tot het sociaal domein

genoemd, in de voorjaarsnota 2015 specifiek ten aanzien van jeugdzorg.

Dienstverlening en toegankelijkheid

10. Is het voor inwoners duidelijk waar en op welke wijze zij terecht kunnen met een

hulpvraag op het gebied van de jeugdzorg?

• Over de toegankelijkheid/bereikbaarheid van de jeugdzorg ontbreekt kwantitatieve

informatie. Wel komt uit het onderzoek naar voren dat inwoners niet altijd makkelijk

de weg weten te vinden, bijvoorbeeld doordat ze ‘verdwalen’ op internet of

telefonisch niet de juist persoon weten te bereiken.

11. Is de communicatie en voorlichting ten aanzien van de jeugdzorg voor inwoners duidelijk

en vindbaar?

• Zie ook bij de vorige onderzoeksvraag. Informatie over de jeugdzorg is in algemene zin

vindbaar, maar het gemak waarmee die informatie wordt verkregen en de

duidelijkheid ervan verdienen aandacht. In communicatie-uitingen krijgt Zandvoort

minder aandacht dan Haarlem, waardoor het vinden van de juiste route om

ondersteuning te krijgen voor Zandvoortse inwoners lastig(er) kan zijn.

12. Is de dienstverlening aan inwoners met een hulpvraag op het gebied van de jeugdzorg van

een voldoende niveau, gegeven de daarvoor geformuleerde ambitie?

• Doordat er geen concrete ambities zijn geformuleerd ten aanzien van het niveau van

dienstverlening en geen informatie voorhanden is over hoe cliënten de dienstverlening

ervaren, kan deze vraag niet worden beantwoord.

• Wel kan worden geconstateerd dat het percentage volgens plan beëindigde

jeugdhulptrajecten in 2017 (over eerdere jaren zijn geen cijfers beschikbaar) met 71%

in Zandvoort lager lag dan landelijk (ruim 78%). Er werden in Zandvoort dus meer

jeugdhulptrajecten voortijdig afgesloten dan gemiddeld landelijk.

Page 53: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 53 -

13. Vindt dienstverlening snel en tijdig plaats en zonder vertraging (bijvoorbeeld in de vorm

van wachtlijsten etc.)?

• De gemeente heeft geen goed inzicht in (de ontwikkeling van) doorlooptijden van de

afhandeling van hulpvragen en wachtlijsten met betrekking tot de jeugdzorg. Het is

dus niet duidelijk hoe snel cliënten worden geholpen en in hoeverre sprake is van

wachtlijsten.

• In het onderzoek is door respondenten aangegeven dat er soms sprake is van

wachtlijsten bij specialistische zorgaanbieders, waardoor verwijzingen naar deze

aanbieders vertragingen oplopen.

14. Op welke manier is/wordt de raad geïnformeerd over de toegankelijkheid van de

jeugdzorg, de kwaliteit van de dienstverlening, doorlooptijden, eventuele wachtlijsten en

cliëntervaringen?

• In de eerdergenoemde kwartaalrapportages en in de prestatieplannen van het CJG

is/wordt in algemene termen wel aandacht besteed aan de ontwikkeling van de

dienstverlening en de wijze waarop cliëntervaringen worden vastgelegd, maar het

structureel in beeld brengen cliëntervaringen en (de ontwikkeling van) doorlooptijden,

wachtlijsten e.d. staat nog in de kinderschoenen. De raad heeft hier dus nauwelijks

zicht op.

Beleid

15. In welke mate is het gelukt om de Zandvoortse ‘couleur locale’ te behouden in de

samenwerking met Haarlem? In welke mate heeft de gemeenteraad (beleidsmatige)

keuzes gemaakt die specifiek zijn voor Zandvoort?

• De raad heeft er geen blijk van gegeven specifiek Zandvoortse beleidsaccenten te

willen aanbrengen. De in 2015 voor het sociaal domein afgesloten

samenwerkingsovereenkomst tussen Zandvoort en Haarlem voorziet in deze

mogelijkheid, maar hiervan is geen gebruik gemaakt.

• In de praktijk is er wel aandacht voor specifiek Zandvoortse problematiek en keuzes

om hierop in te spelen. Zo is recent specifiek onderzoek gedaan naar zorgmijding in

Zandvoort en is er een Zandvoorts CJG-team, dat voldoende ruimte heeft om eigen

keuzes te maken, bijvoorbeeld als het gaat om de manier waarop in Zandvoort vorm

wordt gegeven aan de samenwerking met ketenpartners zoals scholen en huisartsen.

16. In welke mate en op welke wijze is de gewenste integrale benadering en het leveren van

maatwerk vertaald in het opgestelde beleid?

• In verschillende beleidsdocumenten, zoals het Beleidskader Transitie Jeugdzorg (begin

2014 door de raad vastgesteld), het Transformatieprogramma Sociaal Domein

Zandvoort (2015), de verwervingsstrategie voor de inkoop van specialistische

jeugdzorg (2016) en in de prestatieplannen van het CJG Haarlem en Zandvoort wordt

invulling gegeven aan de gewenste integrale benadering en het leveren van maatwerk.

Hiervoor is dus evident aandacht.

• De concreetheid van te bereiken doelen en resultaten laat nog te wensen over. Ook is

onvoldoende duidelijk op welke manier wordt gemonitord in hoeverre doelstellingen

en beoogde resultaten worden gerealiseerd.

Page 54: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 54 -

17. Op welke manier is/wordt de raad in de gelegenheid gesteld om (beleidsmatige) keuzes te

maken die specifiek zijn voor Zandvoort?

• Onder meer bij het vaststellen van de beleidskaders voor het sociaal domein is de raad

in de gelegenheid gesteld specifiek Zandvoortse beleidskeuzes te maken. Ook voorziet

de samenwerkingsovereenkomst met Haarlem in deze mogelijkheid, zoals hiervoor al

aangegeven. En natuurlijk kan de raad te allen tijde door middel van moties en

amendementen beleidsaccenten aanbrengen. Van genoemde mogelijkheden is (zeer)

beperkt gebruik gemaakt.

• De transformatieagenda die ten tijde van het onderzoek werd opgesteld en het

recente NJi-onderzoek naar zorgmijding in Zandvoort kunnen voor de raad

gelegenheid vormen om specifieke keuzes te maken.

Page 55: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 55 -

Bijlage 2: Aanbevelingen NJi-onderzoek naar kwetsbare gezinnen42

1. Samenstellen kernteam voor een hands-on aanpak van kwetsbare gezinnen die zorg mijden

Wij adviseren om een kernteam samen te stellen speciaal voor de aanpak van kwetsbare

gezinnen die zorg mijden. Dit team wordt samengesteld uit professionals van de

belangrijkste voorzieningen. Aan het hoofd van dit team moet een professional komen die

als regisseur kan optreden. Dat wil zeggen: iemand die in staat is om door bestaande

weerstanden en structuren heen te breken, om te doen wat nodig is, vanuit de gedachte 1

gezin, 1 plan 1 regisseur. In het team zijn in ieder geval vertegenwoordigd: de gemeente,

het CJG, Sociaal Wijkteam, het onderwijs, Pluspunt, en mogelijk ook nog de

jeugdgezondheidszorg, de wijkagent, de wooncorporatie.

2. Verbeteren van de samenwerking tussen partners

Uit voorliggend verkennend onderzoek blijkt dat de samenwerking tussen partners op een

aantal vlakken beter kan. Goede samenwerking tussen partners en over de ‘schotten’ heen

is essentieel in het bereiken van een maatwerkoplossing voor kwetsbare gezinnen die zorg

mijden. Wij adviseren dan ook om blijvend te investeren in de samenwerking tussen

partners in het sociaal domein. Wij adviseren om het verdere traject rond het kernteam

met deze partners en enkele professionals op te pakken. Ga met elkaar in gesprek over

wat nodig is om kwetsbare gezinnen die zorg mijden zo goed mogelijk te bereiken en vast

te houden met het kernteam. Maak dit met elkaar zo concreet mogelijk: wat is nodig om

hiermee in de praktijk te starten? Zorg dus bij de verdere uitwerking hiervan dat de

praktijk, de partners en professionals, en beleid nauw samenwerken.

3. Breng aan de hand van casuïstiek voorzieningen en netwerken in kaart

Welke voorzieningen en netwerken zijn er in een bepaalde wijk? Een eerste stap om te

bekijken of de beschikbare voorzieningen aansluiten bij de behoefte van kwetsbare

gezinnen. Denk aan basisvoorzieningen (kinderopvang, school, jongerenwerk,

jeugdgezondheidszorg, politie, wooncoöperatie, sportverenigingen), maar ook de

bestaande sociale netwerken (buurtvereniging, kerk, andere verbanden). Deze verbanden

vormen potentiële verbindingen tussen gezinnen en hulpvoorzieningen. Ook de

voorzieningen voor basiszorg in de betreffende wijk horen hierbij (CJG, sociaal team,

huisarts). Vervolgens is het zaak om de verbanden tussen al deze voorzieningen en

netwerken in kaart te brengen. Zijn die verbanden er? En hoe sterk zijn ze? Alleen formeel

of ook informeel? We adviseren het kernteam om dit allereerst vanuit de casuïstiek te

benaderen: al doende leren van de praktijk. Breng voor een aantal casussen in kaart welke

voorzieningen en (informele en formele) netwerken betrokken zijn en of er verbindingen

zijn gemaakt, maar ook welke beschikbare voorzieningen en netwerken in een bepaalde

wijk wel aanwezig zijn en kunnen helpen bij het vinden van een (onorthodoxe) oplossing,

maar (nog) niet zijn betrokken. Juist basisvoorzieningen (kinderopvang, school,

jeugdgezondheidszorg, jongerenwerk, politie, wooncoöperatie, sportverenigingen) zijn

vindplaatsen voor kwetsbare gezinnen die zorg mijden. Zij kunnen mogelijk een ingang

bieden in een kwetsbaar gezin. Reflecteer in het kernteam vervolgens op deze casuïstiek

en gebruik deze kennis om de praktijk verder te verbeteren.

42 Kwetsbare gezinnen die zorg mijden - Een verkennend onderzoek in Zandvoort; mei 2018

Page 56: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 56 -

4. Zorg voor goede informatie en mogelijkheden om informatie te delen

Gezinnen die zorg mijden vormen geen homogene groep en daardoor kan het moeilijk zijn

om ze goed in beeld te krijgen. Om ze te signaleren is het nodig om gegevens uit

verschillende bronnen te combineren. Zowel informatie van basisvoorzieningen en

professionals uit de praktijk van jeugdhulp en jeugdgezondheidszorg, als informatie van de

gemeente en van instanties als de wooncorporatie en het UWV. Er bestaat een zekere

schroom om gegevens te combineren, maar er gaan steeds meer stemmen op om hierbij

minder terughoudend te zijn (Benard & van Hooff, 2018). Door gegevens uit verschillende

bronnen met elkaar in verband te brengen kunnen praktijkorganisaties eerder en beter

met elkaar samenwerken bij het helpen van kwetsbare gezinnen. Voor de gemeente is het

daarnaast van belang om het werk van het kernteam goed te monitoren. Wat doen ze en

wat zijn de effecten daarvan? Dit levert informatie op die goed gebruikt kan worden om

met alle betrokkenen samen lerend te doen wat werkt (Gorissen, 2017).

Page 57: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 57 -

Bijlage 3: Gehanteerd normenkader

Om zicht te bieden op de manier waarop in het onderzoek tot een oordeel wordt gekomen, is

het van belang vooraf duidelijkheid te hebben waaraan feitelijke bevindingen zullen worden

getoetst. Daarom geef ik hieronder per deelonderwerp weer welke normen hiervoor kunnen

worden gehanteerd. Dit geeft een indruk van de ‘bril’ waarmee naar deze deelonderwerpen

zal worden gekeken. Vanzelfsprekend is dit bedoeld als aanzet tot een definitief, in overleg

met de Rekenkamer vast te stellen normenkader.

Uitvoering

• Voor de decentralisatie van de jeugdzorg is een transitieplan opgesteld.

• In het transitieplan zijn concrete doelstellingen opgenomen.

• Het transitieplan bevat een duidelijke fasering en planning.

• In het transitieplan is aangegeven hoe wordt vastgesteld of de transitie succesvol is

afgerond.

• De voortgang van de transitie wordt aantoonbaar gemonitord.

Financiën

• Voor de uitvoering van de (nieuwe) taken op het gebied van jeugdzorg is door de

gemeenteraad een (jaar)budget vastgesteld.

• Eventuele verschillen tussen het door het rijk beschikbaar gestelde budget (de zogeheten

integratie-uitkering Sociaal domein – onderdeel Jeugd) en het door de gemeenteraad

vastgestelde budget voor jeugdzorg zijn inzichtelijk.

• Gemaakte en te verwachten kosten worden systematisch gemonitord, zodat financiële

ontwikkelingen vroegtijdig in beeld zijn en verrassingen worden voorkomen.

• Over (verwachte) afwijkingen van de kosten van jeugdzorg ten opzichte van het

vastgestelde budget wordt periodiek aan de raad gerapporteerd.

• Financiële risico’s met betrekking tot de uitvoering van de jeugdzorg worden systematisch

geïnventariseerd, gewogen en gemonitord.

• Financiële risico’s met betrekking tot de uitvoering van de jeugdzorg zijn herkenbaar

opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing in de gemeentelijke

programmabegrotingen en jaarrekeningen.

• Er zijn aantoonbaar beheersmaatregelen getroffen om de financiële risico’s met

betrekking tot jeugdzorg te beheersen of te verkleinen. Deze maatregelen worden

periodiek heroverwogen.

Dienstverlening en toegankelijkheid

• Voor de communicatie en voorlichting aan inwoners ten aanzien van de jeugdzorg is een

plan opgesteld.

• De gemeente Zandvoort heeft inzicht in de mate waarin voor inwoners van Zandvoort

duidelijk is waar en op welke wijze zij met een hulpvraag op het gebied van de jeugdzorg

terecht kunnen.

• Op basis van dit inzicht wordt de communicatie en voorlichting aan inwoners periodiek

geëvalueerd en bijgesteld.

• De mate waarin voor inwoners duidelijk is waar en op welke wijze zij met een hulpvraag op

het gebied van de jeugdzorg terecht kunnen wordt periodiek gemeten.

Page 58: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 58 -

• De gemeente Zandvoort heeft inzicht in de mate waarin de dienstverlening aan inwoners

van Zandvoort met een hulpvraag op het gebied van de jeugdzorg voldoet aan de hiervoor

geformuleerde ambities.

• De gemeente Zandvoort heeft inzicht in de mate waarin de dienstverlening aan inwoners

van Zandvoort met een hulpvraag op het gebied van de jeugdzorg voldoet aan de

verwachtingen van cliënten.

• De gemeente Zandvoort heeft inzicht in de cliënttevredenheid met betrekking tot

jeugdzorg, op basis van periodieke metingen bij cliënten.

• Periodiek vindt (wettelijk voorgeschreven) cliëntervaringsonderzoek met betrekking tot

jeugdzorg plaats.

• De gemeente Zandvoort heeft inzicht in (de ontwikkeling van) doorlooptijden van de

afhandeling van hulpvragen en eventuele wachtlijsten met betrekking tot de jeugdzorg.

• De afhandelingsduur van hulpvragen voldoet aan de daaraan gestelde termijnen.

• De gemeenteraad wordt periodiek geïnformeerd over doorlooptijden, eventuele

wachtlijsten en cliëntervaringen van Zandvoortse inwoners/cliënten met betrekking tot

o.a. de vindbaarheid en kwaliteit van de jeugdzorg.

Beleid

• De gemeenteraad is/wordt aantoonbaar in de gelegenheid gesteld specifiek voor

Zandvoort geldende (beleidsmatige) keuzes met betrekking tot de jeugdzorg te maken.

• In beleidsplannen, visiedocumenten e.d. zijn specifiek voor Zandvoort geldende

(beleidsmatige) keuzes herkenbaar opgenomen.

• In beleidsplannen, visiedocumenten e.d. zijn herkenbaar ambities opgenomen met

betrekking tot de gewenste integrale benadering en het leveren van maatwerk ten aanzien

van jeugdzorg.

Page 59: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 59 -

Bijlage 4: Overzicht bestudeerde documenten

Voor dit onderzoek zijn de volgende documenten bestudeerd:

• Eerste evaluatie Jeugdwet; Na de transitie nu de transformatie - ZonMw, januari 2018

• Beleidskader Transitie Jeugdzorg; december 2013

• Raadsbesluit beleidskeuzes decentralisaties sociaal domein; januari 2014

• Amendement decentralisaties; januari 2014

• Memo Solidariteitsvoorstel Jeugd (‘verevening’); november 2014

• Regionaal communicatieprotocol Zorg voor Jeugd; november 2014

• Verordening Jeugdhulp gemeente Zandvoort 2015

• Verordening Adviesraad Sociaal Domein 2015

• Inspraaknota verordeningen sociaal domein 2015

• Raadsbesluit verordeningen sociaal domein 2015

• Eerste wijzigingsverordening Jeugdhulp; 2016

• Uitvoeringsbesluit Jeugdhulp gemeente Zandvoort 2015

• Uitvoeringsbesluit PGB Jeugdhulp gemeente Zandvoort 2016

• Uitvoeringsbesluit PGB Jeugdhulp gemeente Zandvoort 2018

• Samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeenten Zandvoort en Haarlem op het terrein

van sociale zaken, maatschappelijke ondersteuning en jeugd, 2014

• Mandaatbesluit samenwerking Zandvoort-Haarlem sociaal domein; december 2014

• Rapportage evaluatie samenwerking sociaal domein Zandvoort - Haarlem; april 2015

• Eindrapportage Vraag, aanbod en sturing in de jeugdzorg in Beverwijk, Bloemendaal,

Haarlem, Velsen, en Zandvoort; NJi, 2017

• Kwetsbare gezinnen die zorg mijden - Een verkennend onderzoek; NJi, mei 2018

• Informatienota uitkomsten NJi-onderzoek (informatienota 2018/249984 d.d. 5 juni 2018)

• Regionale verwervingsstrategie Sociaal domein 2018 Kennemerland; januari 2016

• Brief Platform Jeugdhulp KAM over transformatie Jeugdhulp; oktober 2016

• Mededeling aan de raad Inkoop Jeugdhulp 2017; november 2016

• Aanbestedingsdocument en Programma van eisen Wet maatschappelijke ondersteuning

en Jeugdwet 2018 e.v. voor de regio’s Zuid-Kennemerland en IJmond; mei 2017

• Transitiearrangement Zorg voor Jeugd Zuid-Kennemerland; oktober 2013

• Transformatieprogramma Sociaal Domein Zandvoort; oktober 2015

• Tussenevaluatie Transformatieprogramma; 2017

• Gemeenschappelijke regeling ambtelijke samenwerking Zandvoort-Haarlem; juli 2017

• Dienstverleningshandvest Zandvoort-Haarlem; mei 2017

• Factsheets Zandvoort; maart 2018

• Transformatieagenda Jeugd; concept 3.0, april 2018

• Presentatie sociaal domein; 11 april 2018

• Prestatieplannen CJG Haarlem en Zandvoort 2015 t/m 2018

• Tussenrapportage CJG Haarlem en Zandvoort 2018; 31 juli 2018

• Informatienota Bestrijd de paarse krokodil Zandvoort; 2016

• Kwartaalrapportages Sociaal Domein Zandvoort 2015 t/m 2017

• Cijfers Q3 jeugdzorg Zandvoort 2017

• Programmabegrotingen en jaarverslagen gemeente Zandvoort 2015 t/m 2018

• Voor- en najaarsnota’s gemeente Zandvoort 2015 t/m 2018

Page 60: Eindrekenkamerrapport onderzoek Jeugdzorg...6. Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid

Rekenkamer Zandvoort – Onderzoek Jeugdzorg

- 60 -

Bijlage 5: Overzicht geïnterviewde personen

Voor dit onderzoek zijn de volgende gesprekken gevoerd (in volgorde van gesprek):

• Verkennend gesprek met Conny Laan (afdelingsmanager Jeugd, Onderwijs en Sport);

• Interview met Arnold Peet en Nora Barnhoorn (management CJG);

• Interview met Peter Schildwacht (adviseur Bedrijfsvoering) en Ivo Evers (controller Sociaal

Domein)

• Interview met Joram van Leeuwen (account- en contractmanager Jeugd)

• Interview met Jacqueline Bouwmeester en Tess van der Kooy (CJG-coaches)

• Interview met Gert Toonen (voormalig wethouder);

• Interview met Gert-Jan Bluijs (wethouder);

• Interview met Chantal van Liefland (senior accountmanager jeugdhulp) en Monique

Schraven (beleids- en accountmedewerker jeugdhulp)

• Telefonisch interview met Martine Joustra (lid Adviesraad Sociaal Domein Zandvoort)

• Groepsinterview met raadsleden en buitengewoon raadsleden.