Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

34
Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement bij Depressie - november 2010- Programma Zelfmanagement NPCF – CBO Onderdeel van het Landelijk Actieprogramma Zelfmanagement (LAZ)

description

De werkgroep Zelfmanagement & Depressie heeft in 2010 in meerdere bijeenkomsten verkend wat er op het gebied van zelfmanagement als is en wat er nog nodig is. De conclusies en adviezen van de werkgroep vindt u in dit rapport.

Transcript of Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Page 1: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement bij Depress ie - november 2010-

Programma Zelfmanagement NPCF – CBO

Onderdeel van het Landelijk Actieprogramma Zelfmanagement (LAZ)

Page 2: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Inhoudsopgave

Inleiding ................................................................................................................................ 1

Hoofdstuk 1 Werkgroep Depressie........................................................................................ 2

Hoofdstuk 2. Zelfmanagement .............................................................................................. 3 2.1 Begrippenkader ........................................................................................................... 3 2.2 Generiek Model Zelfmanagement................................................................................ 3 2.3 Zelfzorg, zelfhulp en zelfmanagement ......................................................................... 6 2.4 Visie op zelfmanagement bij depressie........................................................................ 7 2.5 Depressie en zorgstandaarden.................................................................................... 9

Hoofdstuk 3 Reeds ontwikkelde zelfmanagementinterventies bij depressie ........................ 11

Hoofdstuk 4. Conclusies en aanbevelingen......................................................................... 13 4.1 Conclusies................................................................................................................. 13 4.2 Aanbevelingen........................................................................................................... 14

Hoofdstuk 5. Voorstellen voor vervolgacties........................................................................ 19

Hoofdstuk 6. Bevorderende en belemmerende factoren ..................................................... 21

Bijlage 1: Rehabilitatie en herstel ........................................................................................ 22

Bijlage 2: Overzicht beschikbare goede voorbeelden zelfmanagement Depressie .............. 26

Page 3: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 1

INLEIDING De Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF), zeven categorale patiënten-organisaties en het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO (CBO) hebben een actiegericht programma ontwikkeld, dat zelfmanagement van chronisch zieken stimuleert. Het programma loopt van september 2008 tot en met februari 2012 en sluit nauw aan bij de visie van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over de programmatische aanpak van het beleid voor chronisch zieken (Kamerbrief “Zeker van zorg, nu en straks”, 13 juni 2008). De NPCF en categorale patiëntenorganisaties treden op als inhoudelijke opdrachtgever, het CBO als coördinator en uitvoerder. Het Ministerie van VWS is financier van het programma. Het Zelfmanagement Programma NPCF-CBO beoogt een beweging op gang te brengen, waarin mensen werken aan het verbeteren, het vernieuwen en uitrollen van mogelijkheden van zelfmanagement. Het uiteindelijke doel is dat chronisch zieken hun ziekte zo goed mogelijk kunnen inpassen in hun leven. Dat vraagt niet alleen om het versterken van patiënten, maar ook het ondersteunen van zorgprofessionals (attitude, kennis en vaardigheden). Ook is een solide basis voor zorgstructuren en kennisnetwerken wenselijk. Het streven is met dit programma bestaande ontwikkelingen te bundelen, deze te versnellen, nieuwe ontwikkelingen te initiëren en dit alles te bestendigen. Het Zelfmanagement Programma richt zich op het bevorderen van zelfmanagement van alle chronisch zieken. Om dit te concretiseren en nader in te vullen, wordt in dit programma in eerste instantie gewerkt met een aantal chronische aandoeningen, namelijk diabetes, depressie, COPD, hartfalen, reuma, spierziekten en oncologische aandoeningen. De kennis, ervaringen, producten en adviezen die dit programma oplevert, zijn bedoeld voor alle chronisch zieken. In de periode november 2009 tot juni 2010 werkten zeven ziektespecifieke werkgroepen aan het in kaart brengen van de stand van zaken met betrekking tot zelfmanagement binnen elk ziektebeeld. Zij brachten onder andere in kaart welke aspecten van belang zijn bij zelfmanagement voor de betreffende aandoening, welke interventies er al zijn ontwikkeld om zelfmanagement te stimuleren en wat er nodig is om zelfmanagement meer op de kaart te krijgen. Deze eindrapportage beschrijft de activiteiten van de werkgroep Depressie. Het rapport is bedoeld voor alle geïnteresseerden die zich bezighouden met zelfmanagement bij depressie. Na deze inleiding vindt u in hoofdstuk 1 de samenstelling en taakopdracht van de werkgroep zelfmanagement depressie. Hoofdstuk 2 beschrijft de introductie en de context van het thema zelfmanagement. Vervolgens wordt dit toegesneden op zelfmanagement bij depressie. In hoofdstuk 3 wordt de huidige stand van zaken met betrekking tot zelfmanagement bij depressie beschreven. Hoofdstuk 4 beschrijft welke interventies nodig zijn en hoofdstuk 5 voorstellen voor vervolgacties om de interventies daadwerkelijk te implementeren. In hoofdstuk 6 wordt vastgesteld welke ziekteoverstijgende belemmerende en bevorderende factoren een rol spelen. Het rapport sluit af met een literatuur-verantwoording van de voorgestelde interventies. Wij wensen u veel leesplezier!

Page 4: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 2

HOOFDSTUK 1. WERKGROEP DEPRESSIE Het Landelijk Platform GGZ (LPGGz) en het CBO ondersteunen de werkgroep Depressie en coördineren de activiteiten. De werkgroep Zelfmanagement bij depressie is samengesteld uit pioniers die kennis en ervaring hebben op het gebied van zelfmanagement en depressie en het thema verder op de kaart willen zetten. Er is gekozen voor een samenstelling van cliënten(vertegenwoordigers), zorgverleners en onderzoekers. De werkgroep bestaat uit de volgende personen: - Astrid van Bruggen, psychologe, Zorgbelang Zuid-Holland, afdeling Basisberaad - Gerdien Franx, Programmahoofd Zorginnovatie, Trimbos-instituut - René Kragten, vertegenwoordiger Landelijk Platform GGz (LPGGz) & Depressie

Vereniging - Harrie van Haaster, onderzoeker, Instituut voor Gebruikers Participatie en Beleid (IGPB) - Josine van Hamersveld, vertegenwoordiger cliëntenperspectief & Angst, Dwang en Fobie

(ADF) stichting - Geert Horringa, vertegenwoordiger cliëntenperspectief & Depressie Vereniging - Jan Spijker, psychiater, de Gelderse Roos & senior onderzoeker Trimbos-instituut - Jan Verheijen, vertegenwoordiger cliëntenperspectief & Vereniging voor Manisch

Depressieven en Betrokkenen - Sonja Visser, directeur, Zelfregiecentrum De adviseurs vanuit het CBO die de werkgroep - samen met René Kragten (LPGGz) - ondersteunen en coördineren zijn:

- Hanke Timmermans, senior adviseur Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO - Elise Posma, adviseur Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO De werkgroep Zelfmanagement bij depressie heeft zich in 5 bijeenkomsten bezig gehouden met onderstaande activiteiten (Plan van aanpak juli 2009): 1. De stand van zaken met betrekking tot zelfmanagement rondom depressie in kaart

brengen; 2. Inzicht bieden in de gewenste situatie rond zelfmanagement binnen depressie; 3. Inzichtelijk maken wat er nodig is om zelfmanagement meer op de kaart te krijgen; 4. Zelfmanagement agenderen bij stakeholders van depressie; 5. Adviezen formuleren over doorontwikkeling van zelfmanagement binnen depressie; 6. Feedback geven op het Generieke Model Zelfmanagement en voorbeelden van

zelfmanagement(ondersteuning) in kaart brengen; 7. Adviseren over de vertaling van het begrip zelfmanagement naar de zorgstandaard

(indien van toepassing) In het volgende hoofdstuk leest u de visie van de werkgroep op zelfmanagement bij depressie zoals deze in de werkgroepbijeenkomsten tot stand is gekomen.

Page 5: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 3

HOOFDSTUK 2. ZELFMANAGEMENT 2.1 Begrippenkader Zelfmanagement is een onderwerp dat toenemend in de belangstelling staat. Zelfmanagement stelt chronisch zieken in staat om de gevolgen van de ziekte te beheersen, de ziekte in te passen in het leven en daarmee de ervaren kwaliteit van leven te verhogen. Een aantal ontwikkelingen binnen en buiten de gezondheidszorg kunnen worden beschouwd als aanleidingen voor de opkomst van zelfmanagement. Zo wordt de komende jaren een snelle toename verwacht van het aantal chronisch zieke patiënten. Deze toename is het gevolg van drie factoren. Allereerst speelt de vergrijzing een grote rol. De stijgende levensverwachting leidt er ook toe dat meer mensen meerdere chronische ziekten tegelijk hebben (co- of multi-morbiditeit). De tweede factor is de medische vooruitgang. Die heeft ervoor gezorgd dat ziekten zoals kanker en hartfalen steeds beter behandelbaar en beheersbaar worden. De derde oorzaak is de negatieve trend in leefstijl zoals te weinig bewegen en te veel en ongezonde voeding. Het gevolg is een toenemende zorgvraag terwijl tegelijkertijd sprake is van een afnemend zorgaanbod. Tegelijkertijd bieden ontwikkelingen zoals een pro-actiever burgerschap, technologische vooruitgang (ICT, infrastructuur, microchips, etc.) en het toegenomen scholingsniveau van de bevolking, kansen om mensen tot veel meer zelfmanagement in staat te stellen dan tot op heden gebeurt. Een belangrijk aspect daarbij is dat de moderne mens streeft naar zelfontplooiing en de vrijheid om zijn leven te leiden conform persoonlijke principes en overtuigingen. Hij beschikt zelf over zijn leven en maakt zijn eigen keuzes. Dat blijft ook zo als in dat leven zich een (chronische) aandoening voordoet. De chronisch ziek geworden mens staat als persoon voor de opgave opnieuw vorm te geven aan dit streven in een leven dat fundamenteel is veranderd. In het Zelfmanagement Programma NPCF-CBO wordt zelfmanagement omschreven als het vermogen van chronisch zieken om zelf te kunnen kiezen in hoeverre men de regie over het leven in eigen hand wil houden en mede richting wil geven aan hoe beschikbare zorg wordt ingezet, om een zo optimaal mogelijke kwaliteit van leven te bereiken of te behouden. De volgende definitie voor zelfmanagement gehanteerd: “Zelfmanagement is het zodanig omgaan met de chronische aandoening (symptomen, behandeling, lichamelijke en sociale consequenties en bijbehorende aanpassingen in leefstijl) dat de aandoening optimaal wordt ingepast in het leven”. (NPCF Visiedocument) 2.2 Generiek Model Zelfmanagement Binnen het Zelfmanagement Programma NPCF-CBO is een generiek model ontwikkeld waarin de verschillende aangrijpingspunten met betrekking tot zelfmanagement staan beschreven. Het Generiek Model is een denkmodel bedoeld om vanuit diverse invalshoeken invulling te kunnen geven aan het begrip zelfmanagement. Het model maakt zichtbaar welke elementen aandacht nodig hebben bij het vormgeven van zelfmanagement. Het bestaat uit een figuur en toelichtende tekst (zie ook de Kort & Krachtig, www.zelfmanagement.com, mei 2010). Het voorliggende model is een gebruiksversie, gebaseerd op literatuuronderzoek, bestaande ervaringen en voorbeelden en feedback vanuit de ziektespecifieke werkgroepen.

Page 6: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 4

Kern (de witte binnencirkel): Centraal in zelfmanagement staat de mens met een chronische aandoening (en directe omgeving) die gezamenlijk met de zorgverlener (en collega-zorgverleners) vaststelt wat hij zelf kan en wil doen. De kern van het model is de interactie tussen de chronisch zieke mens en de zorgverlener, om individueel en op maat invulling te geven aan zelfmanagement. Zij zoeken gezamenlijk naar de balans tussen enerzijds de eisen die de aandoening stelt (belasting) en anderzijds de hoeveelheid eigen verantwoordelijkheid die de chronisch zieke wil en kan nemen (belastbaarheid). Het vinden van deze balans is een continu en dynamisch proces dat moet leiden tot het optimaliseren van de kwaliteit van leven. De gezamenlijke zoektocht vraagt van de partners goede communicatie en wederzijds vertrouwen en respect. De eerste ring (lichtgeel van kleur): In de eerste ring om de kern van het model staan competenties die afzonderlijk en in combinatie met elkaar een belangrijke rol spelen bij het inpassen van de ziekte in het leven van de chronisch zieke mens. Het betreft zowel competenties die chronisch zieken nodig hebben voor zelfmanagement als competenties die zorgverleners nodig hebben om

Page 7: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 5

zelfmanagement bij hun patiënten te ondersteunen. Ze zijn ingedeeld in drie competentiegebieden. Voor de chronisch zieke zijn dat ziektespecifieke kennis en vaardigheden, vertrouwen in eigen kunnen en het vermogen tot zelfontplooiing. Voor de zorgverlener zijn dat het vermogen tot kennisoverdracht, vaardigheden als coach en als wegwijzer naar voorzieningen. Binnen elk van de competentiegebieden zijn een groot aantal deelcompetenties te onderscheiden. De tweede ring (lichtgroen van kleur): Er zijn diverse gebieden waarop mensen met een chronische aandoening de regie kunnen nemen. Optimaal zelfmanagement kan bereikt worden door aandacht te besteden aan deze gebieden. Echter niet iedere chronisch zieke zal in staat zijn op alle aandachtsgebieden de regie (weer) te nemen of heeft daar de behoefte toe. Soms zal het een bewuste keuze zijn slechts over enkele aandachtsgebieden de regie weer te pakken. Afhankelijk van de kenmerken van de individuele patiënt én de specifieke eisen die de chronische ziekte stelt, wordt meer of minder accent gelegd op een aandachtsgebied. Voor het bevorderen van zelfmanagement is het van belang dat er interventies beschikbaar zijn op alle aandachtsgebieden, waardoor de aansluiting met de chronisch zieke gemaakt kàn worden. De aandachtsgebieden en een korte toelichting wat er onder wordt verstaan volgt hieronder: • Eigen aandeel in de zorg:

- Stappen ondernemen om zo gezond mogelijk te leven/blijven - Zelf ziekteverloop, klachten en verschijnselen monitoren - Zelf een deel van het behandelplan (individueel zorgplan) uitvoeren - Op basis van veranderende klachten of verschijnselen het behandelplan

aanpassen conform gemaakte afspraken - Een gezonde leefstijl nastreven

• Leven met de ziekte:

- De regie nemen over eigen leven en gezondheid - De balans bewaren tussen fysieke belasting en belastbaarheid - De balans bewaren tussen emotionele belasting en belastbaarheid - Zelfredzaamheid t.a.v. persoonlijke verzorging, huishouden; wonen - Relaties en seksualiteit - Tijdsbesteding (werk/school/opleiding; vrije tijd en recreatie) - Praktische gevolgen van de aandoening voor het dagelijks leven

• Ervaringskennis: - Kennis hebben van de aandoening, de daarvoor beschikbare behandeling(en) en

eventuele hulpmiddelen - Samenhang zien tussen de aandoening en de ervaren symptomen/gevolgen - In staat zijn te beoordelen of er sprake is van adequaat managen/controleren van

de aandoening en de symptomen/gevolgen - In staat zijn met de aandoening om te gaan en tijdig te reageren op veranderingen

in symptomen en gezondheidsproblemen

Page 8: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 6

• Relatie met zorgverleners: - samen met de zorgverlener bepalen op welke manier invulling wordt gegeven aan

de gedeelde verantwoordelijkheid voor welzijn en welbevinden van de chronisch zieke; oa. door het samen vaststellen van (gezondheids- of behandel)doelen en het gezamenlijk nemen van besluiten

- screenen, monitoren en behandelen is een gedeelde verantwoordelijkheid van zorgverlener en chronisch zieke

- Gelijkwaardig partnerschap tussen zorgverlener en chronisch zieke

• Organiseren zorg- en hulpbronnen: - In staat zijn de aanbieders van zorg te detecteren die van belang zijn om de

noodzakelijke zorg te verkrijgen/ inzicht hebben in de diverse vormen van ondersteuning

- In staat zijn de eigen belangen te vertegenwoordigen/uit te spreken - In staat zijn de noodzakelijke zorg en hulp te verwerven

Buitenring (groen van kleur): De buitenste cirkel betreft de omgevingsfactoren en randvoorwaarden die invloed kunnen uitoefenen op de invulling en mate van zelfmanagement. Om te zorgen dat het voor zowel de zorgverlener als de chronisch zieke mogelijk is om de regie zoveel mogelijk bij de chronisch zieke zelf te leggen is het noodzakelijk om aan een aantal randvoorwaarden te voldoen en rekening te houden met bepaalde omgevingsfactoren. Het creëren van randvoorwaarden kan tevens een extra stimulans betekenen om aan zelfmanagement te werken. De aandachtsgebieden van het Generiek Model zijn in dit rapport gebruikt als raamwerk voor het indelen van de geïnventariseerde zelfmanagementinterventies (hoofdstuk 3). 2.3 Zelfzorg, zelfhulp en zelfmanagement Binnen de GGZ zijn zelfzorg en zelfhulp veel gehanteerde begrippen, nu komt daar het begrip zelfmanagement bij. Om die reden vindt de werkgroep het van belang aan te geven wat onder deze begrippen door hen wordt verstaan. Zelfzorg definieert de werkgroep als: ‘de acties van mensen om zichzelf, hun kinderen en families gezond te houden, zowel fysiek als mentaal, om tegemoet te komen aan sociale en psychologische behoeften, om ongelukken of ziek worden te voorkomen, om kleine kwalen te verhelpen en zorg te dragen voor een goede conditie op de lange termijn en om gezondheid en welbevinden te waarborgen na een acute ziekte of na ontslag uit een ziekenhuis’ (Engelse Department of Health). Zelfhulp is een verbijzondering van zelfzorg, waarbij met ondersteuning en aanmoediging door anderen dan zorgverleners acties gericht op behoud van gezondheid worden ondernomen. Zelfhulp en zelfzorg horen bij elkaar/liggen in elkaars verlengde.

Page 9: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 7

Voor zelfmanagement sluit de werkgroep aan bij de definitie van het Chronic Care Model: ”Zelfmanagement is het individuele vermogen om goed om te gaan met symptomen, behandeling, lichamelijke en sociale consequenties van de chronische aandoening, en de bijbehorende aanpassingen in leefstijl”. Zelfmanagement is effectief wanneer mensen in staat zijn zelf hun gezondheidstoestand te monitoren en de cognitieve, gedragsmatige en emotionele reacties te vertonen die bijdragen aan een bevredigende kwaliteit van leven. De werkgroep vindt deze definitie bruikbaar voor alle mensen met depressieve klachten ongeacht of deze eenmalig of chronisch zijn. 2.4 Visie op zelfmanagement bij depressie In het kader van het zelfmanagementprogramma gaat het bij depressie om mensen met unipolaire depressieve klachten. Hierbij kan het gaan om mensen met beginnende klachten, mensen met een lichte, matige of ernstige depressie en mensen met een langdurende depressie. Bij een ernstige depressie kunnen mensen volledig beheerst worden door depressieve gevoelens, bij een lichte of matige depressie ervaren mensen vooral een vermindering van functioneren op alle levensgebieden. Verder bestaat bij mensen die voor het eerst een depressieve episode meemaken het risico dat de aandoening chronisch wordt, dat wil zeggen dat men te maken krijgt met langdurige of terugkerende depressieve klachten. Binnen de werkgroep Zelfmanagement bij depressie is allereerst stilgestaan bij de betekenis van zelfmanagement voor mensen met depressie. In de visie van de werkgroep ligt de essentie van zelfmanagement in het begrip eigen regie. Zelfmanagement betekent dat mensen met depressie zelf de regie in handen (leren) nemen en zelf het stuur in handen houden in overleg met degene die hen daarbij helpt. Vanwege de aard van depressie als aandoening plaatst de werkgroep hierbij de volgende opmerkingen. Het ‘zelf’ in het begrip zelfmanagement gaat over je identiteit: wie je bent, hoe je in het leven staat, hoe je met anderen omgaat etc. En het gaat over baas zijn over je eigen tijd, je daginvulling. In de GGZ is identiteit jarenlang onderbelicht geweest, dus het gaat erom mensen weer in contact te brengen met zichzelf. Het ‘management’ in het begrip zelfmanagement gaat deels over jezelf goed genoeg vinden, jezelf accepteren: “op een manier die bij je past, en recht doet aan je eigenheid met als resultaat dat je het gevoel hebt dat je zelf aan het stuur van je leven zit”. Tenslotte ervaren mensen met depressieve klachten vaak stigmatisering en een gebrek aan acceptatie. Met enkele gerichte aanpassingen in de omgeving, bijvoorbeeld wat betreft werktijden, kunnen mensen met depressieve klachten volwaardig mee doen in de samenleving. Helaas is de samenleving, bijvoorbeeld onderwijs of arbeidsmarkt hierop (nog) niet goed ingericht. Zelfmanagement, vooral binnen de aandachtsgebieden ‘leven met de ziekte’ en ‘organiseren zorg en hulpbronnen’ heeft dus ook betrekking op het veranderen van de samenleving richting inclusiviteit.

Page 10: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 8

Competenties van mensen met depressie Belangrijk is dat mensen met depressie beschikken over de juiste kennis en vaardigheden om met de klachten om te gaan. Kennis over het ziektebeeld, over wat wel werkt en wat niet, maar ook weten wat je moet doen en de opgedane kennis toepassen en zo weer zelf kunnen sturen. Dit ligt heel dicht bij de doelen die in de behandeling van depressie worden gesteld. De werkgroep vindt het van belang dat onderscheid wordt gemaakt tussen gangbare behandeldoelen en zelfmanagement. Zelfmanagement is in de ogen van de werkgroep niet synoniem met ‘weer grip krijgen op je eigen leven’. Dit is een therapeutisch doel. Zelfmanagement is ook niet synoniem met behandeling op afstand, zoals online behandeling of E-Health. Dilemma’s rond zelfmanagement bij depressie Zelfmanagement bij depressie kan zowel de cliënt als de zorgverlener voor dilemma’s stellen. Bij depressie kan zelfmanagement paradoxaal zijn. Enerzijds omdat depressieve episodes juist gekenmerkt worden door het ervaren van machteloosheid, minder vertrouwen in eigen kunnen en minder interactie met anderen. Zelf in actie komen en de regie nemen is dan een grote opgave. Anderzijds omdat zelf regie nemen kan betekenen, dat iemand besluit dat de beste actie is om even niets te doen, ook al klinkt dat tegenstrijdig. Zelfmanagement betekent dan zelf kunnen aangeven: “wat ik nu nodig heb, is rust” en dan met “toestemming” even niets hoeven doen . Verder bestaat bij depressie het risico dat zelfmanagement verward wordt met een activerende behandelaanpak of dat zelfmanagement de behandelnorm wordt. De professional stimuleert de cliënt en moedigt hem aan tot activiteiten om zichzelf ‘beter te maken’ (sporten, probleemoplossende aanpak etc.). Als onder de noemer van zelfmanagement door een hulpverlener bij de cliënt activeringsstrategieën worden ingezet of als bij de cliënt kleine dingen niet lukken, kan deze een gevoel van mislukken of schuldgevoel krijgen. Cliënten hebben dus assertiviteit nodig om de grens aan te geven. Juist dit is lastig bij mensen met een depressie. Door zelfmanagement kunnen verantwoordelijkheden aan beide kanten (zowel cliënt als hulpverlener) verschuiven. Zelfmanagement betekent echter niet dat de cliënt de volledige verantwoordelijkheid krijgt voor de behandeling en het eigen herstel. Zelfmanagement legt de prioriteit bij wat de cliënt zelf wil en kan. Cliënten hebben altijd de mogelijkheid om te zeggen: dat zie ik mezelf niet doen. Herstelfasen als denkkader Bij het formuleren van de visie op zelfmanagement is het denken over rehabilitatie en herstel (recovery) bij mensen met ernstige psychische klachten behulpzaam geweest. Dit geldt vooral voor de indeling in herstelfasen. Deze indeling staat uitgebreider beschreven in bijlage 1 en wordt hieronder kort samengevat. Bij ernstige psychische klachten worden 4 fasen van herstel onderscheiden. In de eerste fase wordt iemand volledig beheerst door de ziekte. Deze fase wordt gekenmerkt door grote verwarring en psychische nood, gevoelens van machteloosheid, verlies van eigenwaarde en verlies van contact met de omgeving. In de tweede fase komt men in het verweer tegen de

Page 11: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 9

ziekte en gaat op zoek naar strategieën om de gevolgen te verminderen. In de derde fase leert men de eigen sterktes en zwaktes kennen, herstelt het contact met anderen en het vertrouwen in eigen kunnen. In de vierde fase heeft men de levensrollen weer opgepakt en heeft de ziekte een (ondergeschikte) plaats in het leven gekregen. Mensen met ernstige psychische klachten gaan over het algemeen door deze fasen heen, maar niet per se in chronologische volgorde. Personen kunnen ook ‘terug gaan’ naar een vorige fase (bijvoorbeeld van fase 3 naar 2) of een fase overslaan. De ene persoon glijdt er makkelijker doorheen dan de andere. Bij mensen met lichte/matige depressie treedt het volkomen beheerst worden door de ziekte niet op, maar is er wel sprake van lijdensdruk en beperking in het functioneren op alle levensgebieden. 2.5 Depressie en zorgstandaarden Het coördinatie platform Zorgstandaarden definieert in het rapport over het model voor zorgstandaarden bij chronische ziekten een Zorgstandaard als volgt: ‘Een zorgstandaard geeft vanuit het patiëntenperspectief een op actuele en zo mogelijk wetenschappelijk onderbouwde inzichten gebaseerde functionele beschrijving van de multidisciplinair georganiseerde individuele preventie en zorg, ook inhoudende de ondersteuning bij zelfmanagement, voor een bepaalde chronische ziekte gedurende het complete zorgcontinuüm, alsmede een beschrijving van de organisatie van de betreffende preventie en zorg en de relevante kwaliteitsindicatoren.’ Zorgstandaarden hebben betrekking op mensen met een chronische aandoening of een verhoogd risico daarop. Voor hen geldt dat zij na het stellen van de diagnose hun verdere leven met hun aandoening worden geconfronteerd en daarmee moeten leren omgaan. De voornaamste functie van een zorgstandaard is dan ook om richting te geven aan de wijze waarop de zorgvraag van mensen met een chronische aandoening of een verhoogd risico daarop wordt beantwoord (uiteraard in samenhang met de klinische behandelrichtlijnen), zodanig dat zij hun leven met een chronische aandoening als volwaardig burger kunnen inrichten met alle maatschappelijke behoeften, verplichtingen en mogelijkheden. Zo is de functie van de zorgstandaard het bevorderen van de kwaliteit van de zorg voor mensen met een chronische aandoening met het doel hun kwaliteit van leven te verbeteren en indien mogelijk ook hun levensverwachting. Uitgangspunt is dat de patiënt als volwaardig partner met eigen verantwoordelijkheid in het zorgproces optreedt. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar het coördinatie platform zorgstandaarden en naar het rapport over het model voor zorgstandaarden bij chronische ziekten 1. Huidige stand van zaken bij depressie: Vanaf september 2009 zijn een landelijke Werk- en Expertgroep gestart met de beschrijving van de Zorgstandaard Depressie. Deze groepen hebben eind december 2009 een eerste tekst voor de Zorgstandaard opgeleverd. Deze basistekst is vervolgens voorgelegd aan het 1 Rapport over het model voor zorgstandaarden bij chronische ziekten Coördinatieplatform Zorgstandaarden ZonMw programma Diseasemanagement chronische ziekten. Coördinatieplatform Zorgstandaarden, 2010)

Page 12: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 10

veld middels een digitale veldraadpleging onder zorgprofessionals en zorggebruikers. De Zorgstandaard Depressie is in het najaar van 2010 in concept klaar. In de Zorgstandaard zijn teksten opgenomen vanuit cliëntperspectief, die deels te maken hebben met een perspectief op zelfmanagement bij depressie. Voorts is het de bedoeling de resultaten van de werkgroep zelfmanagement depressie CBO een plaats te geven in de zorgstandaard depressie. Het idee is ook om een digitale cliëntenversie van de Zorgstandaard te ontwikkelen. Het streven is een werkgroep samen te stellen die de inhoud van de cliëntenversie ontwikkeld. Zelfmanagement wordt in de cliëntenversie van de Zorgstandaard verwerkt. Leden uit de werkgroep Zelfmanagement worden uitgenodigd te participeren in de werkgroep voor de ontwikkeling van een cliëntenversie Zorgstandaard Depressie.

Page 13: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 11

HOOFDSTUK 3. REEDS ONTWIKKELDE ZELFMANAGEMENTINTERVENTIES BIJ DEPRESSIE

De werkgroep is gestart met het kijken naar de groep van mensen met ervaring met depressies en heeft in kaart gebracht wat er voorhanden is op het gebied van zelfmanagement voor deze groep. De werkgroep heeft bestaande interventies verzameld gericht op het bevorderen van zelfmanagement van mensen met depressie. Vervolgens heeft de werkgroep de gevonden goede voorbeelden besproken en ingedeeld naar de aandachtsgebieden van zelfmanagement uit het Generiek Model. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen ‘zelfmanagement’ (ZM) en ‘zelfmanagementondersteuning’ (ZMO). Onder zelfmanagement staan voorbeelden en activiteiten van de cliënt gericht op het goed omgaan met de chronische aandoening (symptomen, behandeling, lichamelijke en sociale consequenties en bijbehorende aanpassingen in leefstijl). Onder zelfmanagement-ondersteuning staan voorbeelden en activiteiten (meestal voor en door anderen) die cliënten ondersteunen in zelfmanagement. Generieke interventies (gericht op (ernstige) psychische problemen, wel geschikt maar niet specifiek voor depressie) zijn als aparte categorie ingedeeld. De indeling van de gevonden goede voorbeelden staat in de tabel op de volgende pagina. De tabel geeft de (voorlopige) inventarisatie van de werkgroepleden weer van wat er tot op heden al is ontwikkeld op het gebied van zelfmanagement(ondersteuning) bij depressie, maar ook welke ‘witte vlekken’ er nog zijn: zelfmanagementgebieden waarin nog niet veel is ontwikkeld. De inventarisatie is een momentopname en pretendeert niet volledig en/of uitputtend te zijn. In het overzicht in bijlage 2 staan de interventies uit de tabel kort omschreven. Het overzicht is geordend naar de aandachtsgebieden uit het Generiek Model en beschrijft per interventie naam, aard, doelstelling en doelgroep (incl. fase) alsmede de eventuele beschikbaarheid van (effect)onderzoek.

Page 14: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 12

Overzicht geïnventariseerde interventies voor mensen met depressieve klachten (witte vlekkenanalyse)

* Buitenlandse voorbeelden Niet opgenomen zijn voorbeelden van algemeen zelfmanagement voor mensen met chronische aandoeningen: Patients like me.com* en van algemene zelfmanagementondersteuning: Chronic Disease Self Management program (Kate Lorig)* / Beyond Good Intentions, Geen Woorden Maar Daden (Julius Centrum Utrecht)

Aandachtsgebieden Zelfmanagement (uit: Generiek Model)

Interventies specifiek gericht op mensen met depressieve klachten

Interventies algemeen gericht op mensen met psychische klachten

Ervaringskennis ZM Hulplijn(en) depressie Zelfzorgboek Depressie Depression fact sheet* Overcome Depression*

Hulplijnen psychische problemen Hulplijnen suïcide

ZMO Eigen aandeel in zorg ZM Groepscursussen:Grip op je dip, In de put, uit de put, Lichte dagen,

donkere dagen Internetcursussen: Kleur je leven, Moodlifter, Psyfit Groepscursussen: De verhalen die we leven, Op zoek naar zin Leefstijlprogramma’s Self Management Depression Tools (TAGHC)* Self Action Plan (Champsonline)*

Naar een ander plan Terugvalplan of signaleringsplan

ZMO Keuzehulp Depressie

Leven met de ziekte ZM Herstellen doe je zelf Leefplan Wat wil ik met mijn leven Illness Management and Recovery Program

ZMO Rehabilitatie door zelfmanagement voor cliënten met chronische angst en/of depressie

Herstelondersteunende zorg

Organisatie zorg en hulpbronnen ZM Crisiskaart en crisiskaart online ZMO Eigenwijzer.nl

Relatie met zorgverleners

Alle aandachtsgebieden ZMO Zelfhulp bij depressieve klachten Lotgenotencontact

Page 15: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 13

HOOFDSTUK 4. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN In dit hoofdstuk staan de conclusies en aanbevelingen geformuleerd op basis van de visievorming op zelfmanagement en de inventarisatie van de zelfmanagementinterventies door de werkgroepleden in de voorgaande hoofdstukken. 4.1 Conclusies 4.1.1 Er zijn weinig voorbeelden gevonden van depre ssiespecifieke interventies De meeste gevonden goede voorbeelden zijn algemeen en bedoeld voor mensen met psychische problemen. Beschikbare zelfmanagementinstrumenten, zoals de crisiskaart, ‘Herstellen doe je zelf’, ‘Herstelondersteunende zorg’, Leefplan ‘Wat wil ik met mijn leven’ en lotgenotencontact zijn echter wel geschikt en worden ook wel toegepast bij mensen met depressieve klachten. Er is weinig ontwikkeld specifiek voor mensen met langdurende (ernstige) depressieve klachten. Depressiespecifieke interventies zijn vooral geschikt voor mensen met lichte depressieve klachten. Bijna al deze voorbeelden vallen binnen het aandachtsgebied Eigen aandeel in de zorg. Het gaat om interventies zoals ‘Kleur je leven’, ‘Grip op je dip’, ‘In de put, uit de put’, ‘Psyfit’, etc. Dit zijn cursussen en programma’s (al dan niet online) die tot doel hebben depressieve klachten te verhelpen of te verminderen en daarmee een ernstige/langdurende depressie te voorkomen. 4.1.2 Gevonden goede voorbeelden liggen grotendeels in de aandachtsgebieden

“Eigen aandeel in de zorg” en “Leven met de ziekte” Het valt op dat in het aandachtsgebied Ervaringskennis weinig interventies beschikbaar zijn. Afgezien van (telefonische) hulplijnen wordt ervaringskennis kennelijk nog weinig benut. Er zijn wel enkele voorbeelden gevonden die in het buitenland worden ingezet, zoals ‘Overcome Depression’. De plaats die ervaringskennis inneemt in de zorgcontext is niet duidelijk. Het versterken van ervaringskennis krijgt wel aandacht binnen de zorg – denk aan psycho-educatie – maar het toegankelijk maken van ervaringskennis voor cliënten is kennelijk (nog) geen gemeengoed. Dit geldt zowel specifiek voor mensen met depressie als algemeen gericht op mensen met psychische klachten. Verder valt op dat het aandachtsgebied Relatie met zorgverleners leeg is. Er zijn geen voorbeelden gevonden die zich expliciet richten op de relatie tussen professional en cliënt, hoewel methodieken op het gebied van zorgplannen en de Keuzehulp Depressie daar wel aan raken. De vraag is echter op welke manier zorgplannen worden ingezet in de behandelingsrelatie. Zelfmanagement stelt hoge eisen aan de bejegening en aan de kwaliteit van de dialoog. Open en heldere communicatie is de basis om een gelijkwaardige vertrouwensrelatie op te bouwen.

4.1.3 Zelfmanagementinstrumenten zijn alleen toegan kelijk binnen een zorgcontext Over het algemeen worden de interventies toegepast in een zorgcontext, waarvoor cliënten voor gebruik moeten inschrijven. Ze zijn dus meestal niet publiek (en anoniem) toegankelijk,

Page 16: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 14

maar mensen moeten zich hiervoor inschrijven (en al dan niet betalen). Dit kan drempelverhogend werken. 4.2 Aanbevelingen De werkgroep heeft aanbevelingen geformuleerd om zelfmanagement van mensen met een depressie te stimuleren. De werkgroep sluit zich aan bij de visie dat voor het bevorderen van zelfmanagement een beweging nodig is die vanuit het zelfmanagementprogramma NPCF-CBO verder ontwikkeld en verspreid moeten worden. Wat betreft zelfmanagement bij depressie legt de werkgroep prioriteit bij het versterken van de cliënt. De werkgroep onderscheidt drie elementen om zelfmanagement van mensen met depressie te bevorderen die extra aandacht verdienen: � Het ondersteunen van de cliënt om zelf meer regie te kunnen nemen

Een specifiek vraagstuk voor zelfmanagement bij depressie is in hoeverre competenties voor eigen regie verder ontwikkeld en/of versterkt kunnen worden bij mensen met een depressieve episode. Kenmerkend bij depressie is dat mensen meestal weinig zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde hebben. Het versterken van het vertrouwen in eigen kunnen vraagt dus extra inspanning van zowel zorgverlener als cliënt. Aanmoedigen is geen effectieve strategie, bevestigen wat iemand al wel kan wél. Voor mensen die voor het eerst een episode meemaken, is het gebruik van ervaringen van lotgenoten zinvol. Gestructureerd lotgenotencontact kan hieraan een positieve bijdrage leveren.

� Het versterken en veranderen van de relatie tussen cliënt en professional Zelfmanagement sluit aan bij proces van individualisering en heeft wortels in de cliëntenbeweging. Het begint bij de werkelijkheid van de mens met depressie. Het individuele verhaal horen is essentieel. Als professional naast de cliënt gaan staan: kijken wat cliënt zelf kan en wil doen. En de ervaringskennis van zowel cliënt als professional benutten. Cliënten nemen beslissingen op grond van levenservaring, ervaringskennis etc. Dat kan conflicteren met de medische gezagsbron. Omdat het medische model vaak nog overheerst in de zorg, vraagt zelfmanagement een aanzienlijke omslag. Cliënt brengt kennis van zichzelf in. De professional brengt vervolgens kennis in over wat er aan de hand zou kunnen zijn. De vervolgvraag is dan: “wat gaan we doen, wat gaan we verkennen?” De cliënt moet ook mogen kiezen voor minder professionele zorg, meer eigen oplossingen of voor andere zorg, bijvoorbeeld complementaire zorg. Het gezamenlijk komen tot beslissingen is de kern van zelfmanagement.

� Het toerusten van de professional om de cliënt te ondersteunen. Zorgverleners die mensen met depressie begeleiden hebben twee verschillende rollen. Bij lichte/matige depressie heeft de hulpverlener de rol van coach: hij staat naast de cliënt om tips te geven, maar de cliënt kan zelf ook actie ondernemen om te herstellen. Bij ernstige depressie, vooral in eerste fase waarbij de cliënt beheerst wordt door de ziekte, hebben de hulpverleners meer de rol van arts: zij bieden primaire behandeling gericht op het verminderen van de klachten, bij voorbeeld met behulp van medicatie.

Page 17: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 15

Het is de kunst voor zorgverleners om adequaat te kunnen schakelen tussen beide rollen. Wanneer is begeleiding en gezamenlijke besluitvorming gepast? En wanneer ligt de nadruk bij het verminderen van lijdensdruk en het voorkómen van verergering van klachten en symptomen, bij voorbeeld in geval van suïcidale gedachten.

De aanbevelingen liggen in het verlengde van de eerder genoemde conclusies en hebben betrekking op bovengenoemde elementen. 4.1.4 Cliënt ondersteunen om meer regie te kunnen n emen A. Versterken en benutten van ervaringskennis middels psycho-educatie voor cliënten

Psycho-educatie is een kans om zelfmanagement te bevorderen. Psycho-educatie heeft tot doel mensen te informeren over hun ziekte en de vaardigheden te leren om met de ziekte om te gaan. Het aanbod aan psycho-educatie op het gebied van depressie is momenteel heel wisselend. De werkgroep is van mening dat het cliëntenperspectief nog beter kan worden meegenomen bij psycho-educatie. De werkgroep adviseert ervaringsdeskundigen in te zetten bij het opzetten van kwalitatief goede psycho-educatie, naar voorbeeld van mensen met een bipolaire stoornis (waar goede ervaringen mee zijn). Mogelijk dat een combinatie met rehabilitatie en ‘herstellen doe je zelf’ zinvol is. Elementen van de educatie zijn: psychofarmaca, symptomen, enzovoorts. In de visie van de werkgroep zou het positief zijn als cliëntenorganisaties kunnen mee ontwikkelen en zelf psycho-educatie gaan aanbieden. Randvoorwaarden: vergoeding door WMO of zorgverzekeraar, beschikbaarheid van cursusgevers/ervaringsdeskundigen. Mensen die de cursus gevolgd hebben, kunnen vervolgens zelf cursus(bege)leider worden. De specifieke eisen en vaardigheden dienen nauwkeurig beschreven te worden en aangereikt in de vorm van training of opleiding.

B. Het samenbrengen van het huidige aanbod van zelfmanagementinstrumenten.

De interventies die op dit moment al beschikbaar zijn (zie overzicht) op een aantrekkelijke manier samenbrengen, omdat deze interventies de mensen nu nog niet optimaal bereiken. Bijvoorbeeld via een kanaal voor cliënten á la Google of Wikipedia. Iemand zoekt wat voor hem/haar belangrijk is, naar eigen behoeften. Hierin krijgen mensen een persoonlijk domein dat naar behoefte gevuld kan worden met zaken als crisiskaart, terugvalplan, individueel zorgplan, eigen werkboek of logboek. Een dergelijke website kan bijvoorbeeld door de Depressie Vereniging worden ontwikkeld.

C. Interventies of tools ontwikkelen en/of beschikbaar stellen voor mensen met langdurende

depressieve klachten. Voor deze groep zijn er weinig tot geen interventies beschikbaar die zelfmanagementactiviteiten ondersteunen. Hierbij is het van belang om gebruik te maken van de beschikbare ervaringskennis (bijvoorbeeld vanuit de herstelbenadering). Het advies is bovendien om interventies of tools publiek toegankelijk te maken, buiten de zorgcontext. De werkgroep stelt vast dat er behoefte is aan derden die de cliënt ondersteunen bij het beheer van hulpmiddelen als de cliënt daar (tijdelijk) geen aandacht of energie voor heeft. Dit kunnen familieleden of anderen in de direct omgeving van de cliënt zijn, maar ook bijvoorbeeld een praktijkondersteuner of de cliëntenvereniging.

Page 18: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 16

- Een mogelijkheid is de genoemde buitenlandse voorbeelden, zoals ‘Overcome Depression’ en de ‘Depression factsheets’, te vertalen naar de Nederlandse context en voor een breed publiek toegankelijk te maken.

- Een persoonlijk gezondheidsportal in combinatie met een digitale community ontwikkelen waar feitelijke informatie - gelinkt aan het EPD en behandelplan - maar ook ervaringen en ideeën met lotgenoten uitgewisseld kunnen worden. Binnen de community kunnen mensen informatie en ervaringen met zorgverleners uitwisselen en vragen aan hen voorleggen.

- Een voorbeeld van een dergelijke community is Patientslikeme.com. Dit platform draagt bij aan het vergoten en verdiepen van ervaringskennis en het versterken van de positie van cliënten in de gezondheidsmarkt.

- Bovenstaande applicaties kunnen toegankelijk gemaakt worden door ze te verbinden aan de website van een cliëntenvereniging of onder een ‘neutrale’ webpagina, waarvan een cliëntenvereniging de redactie voert.

D. Het benutten van de context buiten de zorg.

Zelfmanagement maakt deel uit van de gewone dagelijkse bezigheden, zoals eten, bewegen, algemene informatie (kranten), gebruik van agenda, onderwijs. De zogenaamde ‘herstelagenda’ is een voorbeeld van een initiatief dat inspeelt op de dagelijkse context (agenda) van mensen. In het door Harrie van Haaster ontwikkelde concept van een herstelagenda worden de volgende 6 elementen bij elkaar gebracht: a) time management instrumenten, b) zelfzorg en zelfmanagementinstrumenten, c) gezondheidsinformatie en zorginformatie, d) persoonlijke dossiers, e) persoonlijke sociale kaart c.q. netwerk, f) (e-)communicatiemiddelen, en g) ondersteuningstool voor beslissingen over de eigen behandeling. Een herstelagenda kan worden gerealiseerd in een papieren vorm (losbladig systeem) of digitaal. Het is een instrument waarin de voorgaande adviezen A t/m C bijeengebracht worden in de omgeving van een agenda c.q. organiser.

E. Integrale aanpak om cliëntondersteuning te realiseren

De werkgroep is voorstander van een integrale aanpak met steun van onder meer de nieuwe Depressie Vereniging, de HEE-groep, het Landelijk Platform GGz en andere belangrijke partijen. Deze cliëntenorganisaties zouden een belangrijke rol kunnen spelen in het realiseren van een goede toegang tot gebundelde informatie. Bovendien kunnen ervaringsdeskundige medewerkers in de GGz een belangrijk rol spelen bij de ondersteuning van zelfmanagement en zelfregie. De werkgroep adviseert dat in de specialistische behandelcentra van de GGz instellingen in elk team minstens twee ervaringsdeskundigen gaan werken. Deze ervaringsdeskundigen worden specifiek opgeleid en zijn bekend met alle beschikbare zelfmanagementinstrumenten en - hulpmiddelen, zowel categoraal als generiek. De financiering van een dergelijke integrale aanpak kan via bijvoorbeeld zorg-verzekeraars worden geregeld. De werkgroep adviseert een ontwikkeltraject te starten waarbij deze integratie wordt gerealiseerd met alle betreffende stakeholders.

Page 19: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 17

4.1.5 Het versterken van de relatie tussen cliënt e n professional Het bevorderen van eigen regie via gezamenlijke besluitvorming. Het gezamenlijk komen tot beslissingen is een belangrijk element van zelfmanagement. Het advies is om gezamenlijke besluitvorming te stimuleren, bijvoorbeeld door het aanbieden van trainingen ‘Shared decision making’. Beslissingen die gezamenlijk worden genomen over de behandelingen kunnen worden vastgelegd in het behandelplan en/of individueel zorgplan. Cliënten hebben toegang tot dit plan, waarin zij zelf hun eigen doelen en acties beschrijven en samen met hun zorgverleners uitwerken. Door bijvoorbeeld gebruik te maken van moderne ICT toepassingen kunnen behandelplan en/of individueel zorgplan onderdeel uitmaken van het EPD, met een specifieke cliëntenportal voor uitwisselen van informatie tussen zorgverlener en cliënt en ad hoc consultatie indien noodzakelijk of gewenst (zie Aanbeveling 4.1.4C).

4.1.6 Het toerusten van de professional om de cliën t te kunnen ondersteunen A. Het trainen van behandelaren om de cliënt te ondersteunen en zijn eigen kracht te

bevorderen (empowerment). Visievorming op herstel en empowerment en algemene principes bij het ondersteunen van zelfmanagement van cliënten verdient een stevige plaats in de opleiding van zorgprofessionals en in bij- en nascholingscursussen. Om zelfmanagement bij cliënten te stimuleren is het nodig dat professionals zowel op het niveau van vaardigheden als op het overtuigingsniveau de kans krijgen zich hier in te ontwikkelen. Aandachtspunten hierbij zijn: het informeren van cliënten, aanpak en timing, het verschil tussen informeren, educatie en adviseren, bejegening, vraagverheldering, de dialoog, de (eigen)wijsheid van cliënten en het vertrouwen in het zelfherstellend vermogen van mensen. De werkgroep adviseert daarbij gebruik te maken van beschikbare ervarings-deskundigheid. Regionaal bestaan er al groepen ervaringsdeskundigen die professionals trainen in bejegening. Ook zijn er instellingen waar alle nieuwe medewerkers een training volgen bij de cliënten van de herstelwerkgroep en/of medewerkers, als hun cliënt dit vraagt, samen met de cliënt een training volgen over het onderwerp ‘bejegening/ dialoog’. Het Zelfregiecentrum heeft een training ontwikkeld waarin deze vaardigheden en overtuiging bij elkaar worden gebracht. Er is hier geen sprake van een behandel-context. De werkwijze binnen het Zelfregiecentrum, die ook in de training terugkomt, heeft de volgende kenmerken: kwaliteitgericht waarnemen, het persoonlijk perspectief van cliënten achterhalen (onderdelen van motivational interviewing) en ervaringskennis herkennen.

B. Het vergroten van kennis van behandelaren over zelfmanagementinstrumenten Een behandelaar heeft een centrale rol in het ondersteunen van zelfmanagement. Het is belangrijk dat de behandelaar weet hoe cliënten ondersteund kunnen worden en cliënten “de weg kan wijzen”. Met actuele kennis over beschikbare zelfmanagementinstrumenten kunnen zorgverleners cliënten wijzen op deze hulpmiddelen. Hieronder valt ook het informeren over mogelijkheden voor cliënten om (ervarings)kennis te delen. Veel huidige instrumenten passen vooral in de context van hulpverlening/zorg. Professionals dragen zo bij aan de implementatie van zelfmanagementinstrumenten.

Page 20: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 18

4.1.7 Het onderzoeken van gebruik en effectiviteit van zelfmanagementinstrumenten De werkgroep benadrukt het belang van onderzoek naar de werkzaamheid en effectiviteit van zelfmanagementinstrumenten. Specifiek voor de groep van mensen met depressie is onderzoek gewenst naar wat mensen zelf doen op het gebied van zelfmanagement, wat écht belangrijk is als het gaat om herstel, het voorkomen van terugval of het voorkomen van afglijden naar zwaardere vormen van depressie. Een goede kans zijn proefimplementaties van nieuw te ontwikkelen instrumenten en / of bewerkingen van buitenlandse voorbeelden van zelfmanagementinstrumenten met begeleidend onderzoek.

Page 21: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 19

HOOFDSTUK 5. VOORSTELLEN VOOR VERVOLGACTIES De werkgroep heeft naar aanleiding van de conclusies en aanbevelingen verschillende vervolgacties benoemd. In dit hoofdstuk worden deze acties toegelicht. 1. Concept Patient1 verder uitwerken Patient1 is een ICT-tool voor patiënten en bevat ziektespecifieke content. Op dit moment is het concept uitgewerkt en in de praktijk gebracht voor mensen met diabetes en mensen met COPD. De inhoud is gebaseerd op de Zorgstandaard. De zorgstandaard Depressie verschijnt in 2010 en zal voorzien worden van een patiëntenversie. Deze kan de basis zijn voor het vullen van de ICT tool. Daarmee is de tool Patient1 Depressie ook een nieuwe, interessante optie voor implementatie van de zorgstandaard. Vervolgstappen:

� LPGGz (René Kragten) (Wim Brunenberg; René Kragten is om advies gevraagd vanuit de Depressie Vereniging) en Trimbos-instituut (Gerdien Franx) hebben contact met Patient1.

� Inmiddels is een concept bedacht voor depressie en angst. Aanvraag voor ‘proefimplementatie’ is ingediend bij een fonds. Deze aanvraag afwachten en dan vervolgstappen concretiseren.

2. Patientslikeme.com in Nederland starten Cliënten wisselen onderling ervaringen uit via digitaal dossier en platform. Er zijn partijen geïnteresseerd om dit initiatief te starten in Nederland, zoals TNO. Vervolgstappen: � Contacten leggen met geïnteresseerde partijen in Nederland � Vervolgens gezamenlijk bepalen of het concept wordt opgepakt voor depressie.

Echter, de vraag is of het lonend is om het specifiek te richten op depressie. Het concept is te ‘groot’ (ook qua kosten) om alleen gericht te zijn op depressie. Bovendien is de doelgroep mensen met depressie niet de eenvoudigste doelgroep als het gaat om toepassingen zoals Patientslikeme.com.

3. Training voor professionals ontwikkelen Zoals benoemd bij de aanbeveling, vindt de werkgroep het wenselijk om training te ontwikkelen voor het toerusten van professionals. Cliënten (ervaringsdeskundigen) trainen professionals. Zowel Sonja Visser als Astrid van Bruggen uit de werkgroep Zelfmanagement hebben ervaring in het ontwikkelen en geven van trainingen. Training Cliënten Trainen Hulpverleners is een bestaand en gangbaar concept dat met niet teveel moeite (lees middelen) aangepast kan worden in dit kader. Bijvoorbeeld: training geschikt maken voor huisartsen + accrediteren. 4. Training voor cliënten (door)ontwikkelen

Page 22: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 20

Competenties van cliënten versterken middels lotgenotencontact en/of psycho-educatie voor cliënten. Inmiddels heeft de Depressie Vereniging een concept uitgedacht voor een vorm van psycho-educatie op het gebied van depressie vanuit cliëntenperspectief (naast het professioneel perspectief ). 5. Samenvatting over zelfmanagement Tenslotte is de werkgroep van mening dat het effectief zou zijn wanneer er een beknopte tekst (samenvatting) komt over zelfmanagement met tips voor cliënten en hulpverleners. Deze tekst kan aangeboden worden aan NedKAD, Depressievereniging, Trimbos en andere belangrijke instanties met het verzoek dit op te nemen in producten zoals zorgstandaarden, richtlijnen etc. Ook kan gedacht worden aan een goed leesbaar stuk over zelfmanagement voor mensen met depressie en wat het kan betekenen in het leven.

Page 23: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 21

HOOFDSTUK 6. BEVORDERENDE EN BELEMMERENDE FACTOREN

De werkgroep heeft de volgende belemmerende en bevorderende factoren genoemd voor het stimuleren van zelfmanagement bij mensen met een depressie. Deze factoren kunnen helpen om een visie te vormen op wat er nodig is om zelfmanagement bij depressie steviger neer te zetten. Belemmerende factoren: � Een behandeling van de depressieve klachten die niet tijdig op gang komt, niet

passend is en/of niet adequaat � Stigma en schaamte rondom depressie als aandoening � Contact tussen cliënt en professional dat niet goed verloopt; bijvoorbeeld een gebrek

aan stimulans om zelf de regie te nemen. Bevorderende factoren: � Als cliënten sterk in de schoenen staan met gevoel van eigenwaarde en bewust van

eigen kwaliteiten. � Kennis, informatie, positieve ervaringen – ook van anderen – met eigen regie,

vaardigheden om terugval te voorkomen en met de gevolgen van de aandoening om te gaan en een zinvolle dagbesteding dragen allemaal bij aan een versterkt vertrouwen in eigen kunnen. Het inzicht dat je zelf de beste kans op herstel bent en de wens om zelf aan het stuur te zitten zijn vaak het omslagpunt in een geschiedenis van langdurende depressie.

� Sociale steun hebben en gebruiken, want isolement maakt kwetsbaar. Er dient minimaal 1 vertrouwenspersoon te zijn met wie de cliënt vertrouwelijk contact heeft (kan ook een hulpverlener zijn).

� Kennis, tips en tricks over wat je als cliënt zelf kunt doen om afglijden naar steeds diepere depressie te voorkomen.

Minder bereikbare groepen De werkgroep heeft ook een aantal groepen van personen benoemd waarvoor zelfmanagement moeilijker is en/of die minder goed bereikbaar zijn voor zelfmanagement. Voor deze doelgroepen vraagt het inzetten van zelfmanagement een speciale strategie. Binnen het Zelfmanagementprogramma NPCF-CBO wordt vanaf het najaar van 2010 ook ingezet op zelfmanagement voor deze zogenoemde ‘moeilijk bereikbare groepen’. De groepen die de werkgroep heeft benoemd, die specifiek betrekking hebben op depressie zijn:

� mensen die zich in een zware/ernstige depressieve episode bevinden � mensen met een laag sociaal/economische status, met name mensen die zich in een

perspectiefloze situatie bevinden (armoede etc) � personen die verbaal minder begaafd zijn � anderstaligen en mensen uit andere culturen (i.v.m. mogelijk taboe op depressie als

aandoening)

Page 24: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 22

BIJLAGE 1: REHABILITATIE EN HERSTEL Uit: Cursus ‘Werken met eigen ervaring’, St. Rehabilitatie ’92, Basisberaad Rijnmond) Het begrip ‘herstel’ heeft veel te maken met rehabilitatie. Een definitie van rehabilitatie is: wat de hulpverlener doet om het herstel van zijn cliënt te bevorderen. Dit zijn dus de gehanteerde methoden van de hulpverlener in het bieden van ondersteuning bij het proces van herstel. Herstellen is niet iets wat een hulpverlener voor de cliënt kan doen. Herstellen is een proces dat plaats vindt binnen de cliënt, herstellen is iets wat de cliënt zelf doet. Herstel staat voor een proces waarbij een nieuwe zin en betekenis in het leven ontstaat na psychische problemen. Kenmerkend voor herstel is dat iemand weer plezier krijgt in dingen buiten de psychiatrie. Iemand wil weer rollen gaan vervullen anders dan patiënt. Voorbeelden van zulke rollen zijn: partner, leerling, verenigingslid, vrijwilliger, werknemer, toerist, etc. Herstel is iets anders dan genezing. Dat laatste betekent immers dat alle symptomen verdwijnen. Om te herstellen, weer plezier te krijgen in het leven, is dat echter niet nodig. Andersom is het mogelijk dat iemand na verloop van tijd geen symptomen meer heeft, maar nog zo bezig is met de nare ervaring dat hij nergens anders aan toe komt. Die persoon is misschien wel genezen, maar niet hersteld. Als je herstel wat ruimer ziet, kun je vaststellen dat iedereen zo’n proces wel eens doormaakt, ook mensen die psychiatrische problemen bespaard blijven. Vrijwel iedereen wordt immers vroeger of later geconfronteerd met iets rampzaligs in het leven. Een sterfgeval, een ongeluk, een afgebrand huis, zakken voor een examen, ontslag, etc. Herstellen is dus niet iets wat een ander voor de cliënt kan doen. Herstellen doe je zelf. Wel is daar soms hulp bij nodig. Zoals gezegd betekent herstellen niet dat je volledig hersteld bent en weer voor 100% kan functioneren. Herstellen betekent dat je functioneert op de hoogst haalbare manier van dat moment. Dit houdt in een acceptatie van je beperkingen. In herstelverhalen is deze worsteling met de eigen beperkingen vaak terug te zien. Wat kan je nog wel en wat niet. Het proces van herstel Het proces van herstel verloopt niet lineair. De weg naar herstel is er één van vallen en opstaan en verloopt voor een ieder anders. Het Centre for Psychiatric Rehabilitation in Boston heeft onderzoek gedaan naar het proces van herstel en vanuit dit onderzoek kunnen 4 fasen van herstel worden onderscheiden. Deze fasen zijn niet strikt gescheiden maar lopen in elkaar over en worden door individuele aspecten beïnvloed. De 4 fasen van herstel zijn: 1. Volkomen beheerst worden door de ziekte 2. De strijd tegen de ziekte

Page 25: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 23

3. Leven met de ziekte 4. Leven waarin de gevolgen van de ziekte verwerkt zijn en waardoor de ziekte nog

slechts een ondergeschikte rol speelt Fase 1 : Volkomen beheerst worden door de ziekte Kenmerken: • De cliënt is aan grote verwarring onderhevig en verkeert in grote psychische nood.

• De cliënt tracht slechts nog lichamelijk en geestelijk te overleven.

• De cliënt heeft geen hoop meer op verbetering en voelt zich machteloos. • De cliënt heeft contact met zichzelf, anderen en de omgeving verloren.

• De cliënt ervaart een onuitgesproken verlangen dat iemand zich om hem bekommert. Belemmerende factoren in herstel (fase 1):

• Het blijven voortbestaan van de symptomen. • Het ontbreken van toegang tot adequate hulp.

• Ontreddering en het ontbreken van vertrouwen.

• Vernederende ervaringen. • Misbruik van alcohol en drugs.

• Terugkerende traumatische ervaringen.

• Het ontbreken van geloof en vertrouwen en ongevoeligheid bij hulpverleners. Bevorderende factoren voor herstel (fase 1): • Acute stabilisatie en adequate behandeling van de ziekte.

• Basisbehoeften zijn aanwezig (zorg).

• Ondersteuning en beschikbaarheid van iemand die competent en zorgzaam is. • Iemand die begrijpt wat de cliënt doormaakt.

• Hoop. Fase 2 : De strijd tegen de ziekte Kenmerken:

• De cliënt stelt zichzelf de vraag: Hoe kan ik mijn bestaan inrichten met deze ziekte? • De cliënt ontwikkelt een actieve strategie om de gevolgen van zijn ziekte te

verminderen, te neutraliseren. • De cliënt werkt aan herstel van eigenwaarde.

• De cliënt werkt aan verhoging van (zelf)vertrouwen.

• De cliënt is angstig om opnieuw overgeleverd te worden aan de ziekte. Belemmerende factoren in herstel (fase 2): • Minimale verwachting van derden (familie, hulpverleners, partner).

• Gebrek aan mogelijkheden voor waardevolle rollen.

• Gebrek aan kennis met betrekking tot adequaat ingrijpen. • Weinig toegang tot de mogelijkheden van rehabilitatie.

Page 26: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 24

• Misbruik van alcohol en drugs.

• Weinig of geen mogelijkheden tot adequate behandeling. • Ontbreken van contacten met belangrijke anderen. Bevorderde factoren voor herstel (fase 2):

• Acceptatie van de handicap.

• Het aanleren van vaardigheden om terugval te voorkomen en met de gevolgen van de ziekte om te gaan.

• Het aanleren van contactuele en assertieve vaardigheden. • Mogelijkheden om waardevolle rollen te ontwikkelen.

• Uitdagingen aangaan, risico nemen.

• Ondersteuning bij ontwikkeling en educatie. • Adequate behandeling. Fase 3 : Leven met de ziekte Kenmerken: • De cliënt heeft vertrouwen dat hij ondanks zijn ziekte een waardevol bestaan kan

leiden. • De cliënt heeft een versterkt gevoel van eigenwaarde ontwikkeld.

• De cliënt kent zijn sterke kanten en weet zijn beperkingen.

• De cliënt heeft contacten met belangrijke anderen ontwikkeld. • De cliënt heeft zijn rollen uitgebreid.

• De cliënt wordt nog steeds beperkt door zijn ziekte maar hij heeft een ‘plaats’ gevonden.

Belemmerende factoren in herstel (fase 3): • Stigma.

• Schaamte. • Financiële belemmeringen.

• Gebrek aan mogelijkheden.

• Problemen met intimiteit. • Moeite met het waarborgen van langdurige ondersteuning. Bevorderende factoren voor herstel (fase 3): • Zinvol ervaren dagbesteding (werk, studie etc.)

• Bevredigende langdurige relaties. • Herstel van contact met familie, gezin.

• Meerdere zingevende rollen.

• Financiële zekerheid. • Toegang tot instellingen van gezondheidszorg en diensten.

Page 27: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 25

Fase 4: Leven waarin de gevolgen van de ziekte verw ekt zijn en waardoor de ziekte nog slechts een ondergeschikte rol speelt. Kenmerken: • De ziekte neemt een ondergeschikte plaats in in het leven van de cliënt.

• De cliënt heeft bevredigende contacten met belangrijke anderen en beschikt over verschillende rollen.

• De cliënt maakt gebruik van zijn talenten en bekwaamheden in het dagelijks leven, in leer- en werkmilieus.

• De cliënt toetst zijn capaciteiten.

• De cliënt ontdekt nieuwe waarden en doelen in zijn leven. Belemmerende factoren in herstel (fase 4):

• Stigma. • Schaamte.

• Angst voor terugval.

• Financiële onzekerheid. Bevorderende factoren voor herstel (fase 4): • Het hebben van zinvol ervaring tijdsbesteding (werk, studie etc.)

• Het delen van intimiteit met tenminste één belangrijke andere.

• Het hebben van bevredigende contacten met anderen.

Page 28: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 26

BIJLAGE 2: OVERZICHT BESCHIKBARE GOEDE VOORBEELDEN ZELFMANAGEMENT DEPRESSIE

Aandachtsgebied Onder- zoek

Naam Interventie Soort interventie Doelstelling Doelgroep

Ervaringskennis Hulplijnen depressie Pandora Depressielijn Hulplijn VMDB

Telefonische hulplijnen door ervaringsdeskundigen, waar mensen terecht kunnen met vragen over bijv. wat je kunt doen bij een depressie, over de behandeling, omgaan met je familie enzovoorts.

Mensen met (manisch) depressieve klachten vanuit ervaringsdeskundigheid ondersteunen

Mensen met (manisch) depressieve klachten

?

Hulplijn psychische problemen Psychische Gezondheidslijn; Fonds Psychische Gezondheid Hulplijn Cliëntenbond GGZ

Telefonische informatie- en adviesdienst voor iedereen die vragen heeft over psychische problemen of op zoek is naar een luisterend oor. Medewerkers zijn deskundig getrainde mensen die zelf psychische problemen hebben gehad, of studeren of werken in de psychiatrie.

Telefonische hulp/ondersteuning bieden aan mensen met psychische problemen

Mensen met psychische problemen

?

Hulplijnen suïcide (113 Online, Hulplijn Stichting Ex-6)

Anoniem praten over zelfmoord of zelfdoding, via de telefoon, e-mail of chat.

Hulp/ondersteuning bieden aan suïcidale mensen

Suïcidale mensen, hun naasten, betrokkenen en nabestaanden

?

Zelfzorgboek Depressie Stichting Pandora & Stichting September

Boek waarin de nadruk ligt op zelfzorg. Mensen steunen bij het overwinnen van een depressie.

Mensen met een depressie en hun omgeving.

?

Page 29: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 27

Aandachtsgebied Onder- zoek

Naam Interventie Soort interventie Doelstelling Doelgroep

Eigen aandeel in de zorg Naar een ander plan Boekje met suggesties voor vergroten

van cliëntenperspectief in de vijf stappen van het planproces: het probleem, de hulpvraag, mogelijkheden (voor zorg), kiezen van de zorg, afspraken over de hulp

Vergroten van betrokkenheid van cliënten bij hun zorgplan; cliënten meer grip geven op hun zorgplan inclusief eigen probleemdefinities en doelen

Cliënten in de GGZ Ja

Terugvalplan of signaleringsplan

vanuit cliëntperspectief bijv. met zelfhulpmethode of met begeleiding van lotgenoot, onderdeel van individueel nazorgplan

Preventie van terugval, plan is gericht op herkennen van en omgaan met terugval en vergroten zelfinzicht

Cliënten in de GGZ ?

Keuzehulp Depressie (KiesBeter)

Informatie over depressie, indeling naar licht, matig, ernstig met de verschillende behandelvormen, bevat ook keuze overzicht en adressen van instanties met meer informatie over depressie

Voorbereiden gesprek met behandelaar, hulp bij het maken van de keuze voor een behandeling

Mensen van 18 jaar en ouder bij wie de diagnose depressie gesteld is

?

Grip op je dip: Regionale GGZ instellingen, Universiteiten, HBO-opleidingen, ROC’s Ook in online variant in een beveiligde chatbox.

Groepscursus, 8 bijeenkomsten, 1,5 uur/week: thema’s: negatieve denkpatronen achterhalen / omzetten in positief denken; plannen leuke activiteiten; assertiviteit; omgaan met conflicten; je toekomst plannen.

Preventie: depressieve klachten verhelpen of verminderen en daarmee depressie te voorkomen

Jongeren met sombere gevoelens

Ja, bewezen effectief

Kleur je leven www.kleurjeleven.nl.

Internetcursus met schriftelijke en gesproken informatie, korte films en opdrachten, 8 lessen en 1 opfrisles, 1 les per week, dag en tijdstip naar keuze

Preventie: stemming leren verbeteren

Volwassenen / ouderen (55+ variant) met sombere gevoelens

Ja

Page 30: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 28

Aandachtsgebied Onder- zoek

Naam Interventie Soort interventie Doelstelling Doelgroep

In de put, uit de put

Regionale GGZ instellingen Groepscursus, 12 bijeenkomsten, 2 terugkombijeenkomsten

Idem Idem Ja

Lichte dagen, donkere dagen Regionale GGZ instellingen

Groepscursus, 13 bijeenkomsten en terugkombijeenkomst

Idem Allochtonen met sombere gevoelens

Ja

Moodlifter Internetcursus Idem Mensen met sombere gevoelens

Ja

De verhalen die we leven

Groepscursus, 8 bijeenkomsten, gebaseerd op ‘mindfulness’

Omgaan met overgangen in het leven en verlies, verbeteren van zelfgevoel

Ouderen met spanningen en zorgen, somberheid

Op zoek naar zin Groepscursus, 12 bijeenkomsten Omgaan met verlies, zingeving, toekomstperspectief

Ouderen, 55+, met sombere gevoelens

Psyfit Internetcursus: leefstijl, oefeningen, mindfulness, positief denken, sociaal netwerk etc

cursus van 6 lessen om psychisch fit te blijven,

Burgers Nee

Leefstijlprogramma’s, o.a.: - Van klacht naar kracht - Fit uit je dip - Bewegen zonder zorgen - In Balans - Maarssen beweeg uit je dip - Liever bewegen dan moe - Big Move

Leefstijlprogramma’s, met aandacht voor bewegen, gezond eten, stoppen met roken en drinken

Voorkomen dat gezondheidsklachten leiden tot chronische aandoeningen

Mensen met gezondheidsklachten

Page 31: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 29

Aandachtsgebied Onder- zoek

Naam Interventie Soort interventie Doelstelling Doelgroep

Leven met de ziekte Leefplan Wat wil ik met

mijn leven? Hulpmiddel voor in kaart brengen van persoonlijke situatie en behoeftes aan ondersteuning hierbij op een aantal levensterreinen: je persoonlijke leefstijl, belangrijke contacten, activiteiten, gezondheid en omgeving.

Verhelderen eigen wensen t.a.v. het leven, reflectie en overzicht krijgen

Cliënten in en buiten de (G)GZ

?

Herstellen doe je zelf (RPCP/Regionaal Service Centrum GGZ, Tilburg)

Ervaringen van cliënten staan centraal en worden onderling gedeeld

Bevorderen herstel Cliënten met psychische klachten (waaronder depressie) Herstelfase 2, 3 en 4

Univ. Tilburg

Rehabilitatie door zelfmanagement voor cliënten met chronische angst en/of depressie

Cursus bestaande uit 13 sessies met een verpleegkundige, totale duur 26 weken.

Coping vergroten, leren omgaan met klachten, activering, toename sociale activiteiten

GGZ-cliënten met chronische angst en/of depressieve klachten, herstelfase 3

Gestart: NEDKAD Trimbos instituut

Herstelondersteunende zorg (Bijv. H.E.E. Herstel, Empowerment, Ervaringsdeskundigheid; Stichting Rehabilitatie, e.a.)

Cursus / herstelmethodiek. Werkwijzen en strategieën voor herstel- en re-integratiepogingen o.b.v. ervaringskennis, aanbod door ervaringsdeskundigen

Tegengaan marginalisering en stigmatisering; vergroten zelfsturend vermogen o.b.v. ervaringskennis; verbetering van inkomens- en arbeidsmarktpositie.

Mensen met psychische handicaps

Ja, door Trimbos-instituut

Organiseren zorg en hulpbronnen

Crisiskaart en crisiskaart online

Persoonlijk document wat er moet gebeuren bij (psychische) crisis. Samenvatting van uitgebreider dossier – crisisplan - waarin cliënt relevante informatie over een crisis opneemt

Taakverdeling, wie doet wat, in geval van crisis

Mensen met depressie

Ja

Page 32: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 30

Aandachtsgebied Onder- zoek

Naam Interventie Soort interventie Doelstelling Doelgroep

Eiggenwijzer.nl

(LPGGz) Website met meer dan 250 interventies in de GGZ (o.a. depressie, hoofdzakelijk vóór en dóór cliënten- en familie- organisaties in de ggz, verslavingszorg en maatschappelijke opvang). Bijvoorbeeld lotgenotencontact, zelfhulpcursussen, zelfzorgboek depressie

Overzicht bieden van en verwijzen naar interventies

Mensen met depressieve (en andere) klachten

?

Alle aandachtsgebieden

Lotgenotencontact ADF-stichting

Lotgenotencontact, 5 bijeenkomsten Uitwisseling van ervaringen en bespreken van thema’s die deelnemers zelf belangrijk vinden

Mensen met depressieve klachten

?

Zelfhulp bij depressieve klachten, gefaciliteerd door ADF-stichting

Begeleide zelfhulp door twee ervaringsdeskundigen

Op laagdrempelige manier kleine stappen te maken, teneinde een verbetering van de klachten te krijgen. De ervaringsdeskundigen hebben ook de functie van lotgenoten, waardoor men zich minder alleen voelt in zijn of haar situatie.

Mensen met angst- en depressieve klachten

?

Online behandeling Interapy

Internetbehandeling voor psychische klachten, gebaseerd op cognitieve gedragstherapie

Psychische klachten in kaart brengen en de baas blijven

Mensen met depressieve klachten

Ja

Benzo de baas Internetbehandeling, ong. 3 maanden via internet afbouwen van Benzodiazepine en slaapmiddelen

Elke volwassene met Benzodiazepine gebruik

Ja

Page 33: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 31

Buitenlandse voorbeelden

Ervaringskennis Overcome Depression (UK)

Informatieve website obv cognitieve gedragstherapie, 11 thema’s o.a. medicatie en zelfmanagement, gemaakt door ervaringsdeskundigen en zorgverleners, vragenrubriek door medicus, eenvoudig taalgebruik

Aanbieden kennis over depressie, psycho-educatie, ervaringskennis delen

Mensen met depressieve klachten en zelfredzaam vermogen

Nee

Depression fact sheet (Champsonline)

Informatiebrochure voor cliënten Inzicht in wat depressie inhoudt en hoe je met hulpverleners in contact komt.

Mensen met depressie(-ve klachten)

?

Patients like me.com Internet community waarin mensen hun (medisch) dossier en ervaringen delen

Kennis en ervaringen delen; eigen kennisdomein ontwikkelen; invloed uitoefenen op beschikbare zorg

Mensen met chronische aandoening (ziektespecifieke subgroepen)

Nee

Leven met de ziekte Illness Management and Recovery Program

Een serie wekelijkse sessies (3-6 mdn) waarin een getrainde ‘mental health practitioner’ mensen helpt in persoonlijke strategieën om met mentale ziekten om te gaan en een stap vooruit te zetten.

Leren over mentale aandoening en behandelstrategieën, symptomen reduceren, terugval reduceren, eigen

doelen behalen.

Mensen met een psychische aandoening

?

Page 34: Eindrapportage werkgroep Zelfmanagement & Depressie

Eindrapportage Werkgroep Zelfmanagement Depressie

november 2010 32

Chronic Disease Self Management program (Kate Lorig)

Cursus in opstellen en uitvoeren persoonlijk veranderplan

Leren hoe je (leefstijl)-veranderingen kunt realiseren

Mensen met chronische aandoening (niet ziektespecifiek)

Ja

Eigen aandeel in zorg Self Management Depression Tools (TAGHC)

Self care action plans (zie boven) Goal setting Groepswerk/lotgenoten/coachen

Preventie Voorkomen terugval Verminderen klachten Verbeteren kwaliteit van leven

Moeilijk bereikbare groepen (o.a. onverzekerden) Herstelfase 2 t/m 4

?

Self Action Plan (Champsonline)

Veranderplan op 6 gebieden: lichamelijke activiteit / leuke dingen doen / positieve contacten met mensen /ontspannen / je ambities bepreken / goed eten

Zelf je stemming verbeteren / preventie

Zelfsturende mensen met depressie, fase 3

?

Zelfzorg / Preventie Campagne “Fit in je hoofd – goed in je vel” (www.fitinjehoofd.be)

Landelijke campagne sinds 2006, centrale concepten zijn “zelfzorg”, “zelfeducatie” en “zelfredzaamheid”.

1, leidraad bieden voor een beter mentaal evenwicht via een tiental positieve stappen. 2, onder de aandacht brengen van belang goede geestelijke gezondheid. 3, uit de taboesfeer halen van problemen als depressie en zelfdoding

Burgers ?