Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

25
Nieuwe Verdienmodellen voor maatschappelijke initiatieven Eindrapportage Een project van GreenWish in opdracht van het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling van Agentschap NL april 2012.

Transcript of Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

Page 1: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

Nieuwe Verdienmodellen voor maatschappelijke initiatieven

Eindrapportage

Een project van GreenWish in opdracht van het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling van Agentschap NL april 2012.

Page 2: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 2

Inhoudsopgave Samenvatting ........................................................................................................................................ 3

1. Inleiding .......................................................................................................................................... 7

2. Crowdfunding ................................................................................................................................ 9

3. Nieuwe coöperaties .................................................................................................................... 13

4. Complementaire economie ....................................................................................................... 16

5. Revolving fund............................................................................................................................. 19

6. Nieuwe instrumenten van de filantropische sector ................................................................ 22

7. Tot slot: combinatie/groeimodel................................................................................................ 23

Bijlage 1: het Crowdfunding experiment. ........................................................................................ 24

Page 3: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 3

Samenvatting In de zomer van 2010 is GreenWish in opdracht van Leren voor Duurzame Ontwikkeling gestart met het project “Nieuwe verdienmodellen voor maatschappelijk initiatief”. Aanleiding was de constatering dat veel maatschappelijke initiatieven na een geslaagde start – dikwijls met behulp van (project)subsidie – alsnog stranden door geldgebrek. Eerst is geïnventariseerd welke verdienmodellen en vormen van financiering er in dit veld in ontwikkeling waren en hoe die aansloten bij de behoefte van maatschappelijke initiatieven. Naast eigen onderzoek zijn een tweetal quickscans uitgevoerd door studenten van de minor Fundraising, Grantmaking & Sponsoring van Hogeschool Windesheim1. Maar het belangrijkste was het volgen van en meewerken aan een aantal praktijkexperimenten op het gebied van: 1. Crowdfunding2. Nieuwe coöperaties3. Complementaire munteenheid4. Revolving funds5. Fondsen voor sociaal ondernemers

1. Crowdfunding “Vele kleintjes maken één grote”, dat is het principe van crowdfunding. Door mensen vanuit en via het eigen netwerk te vragen om per persoon een klein bedrag te investeren of schenken kan (een deel van) de benodigde investering bij elkaar worden gebracht. Crowdfunding wordt in drie vormen gebruikt:

1. Geefgeld. Feitelijk een door Internet ondersteunde manier van donaties werven. Voorbeelden: Microgiving.com; 1%club.nl; PIFworld.com.

2. Leengeld. Mensen investeren risicodragend mee of lenen op vooraf bepaalde voorwaarden. Voorbeelden: Crowdaboutnow.com, WeKomenErWel.nl, Symbid.nl en Share2Start.com.

3. Supportmodel. Mensen geven geld en krijgen daar iets in natura voor terug. Voorbeelden: AfricaUnsigned.com, Kickstarter.com, BoerzoektBuur.nl

De website www.smartermoney.nl van Gijsbert Koren geeft een uitgebreid overzicht van verschillende vormen en sites. Voor- en nadelen voor maatschappelijk initiatief en sociaal ondernemerschap. Voordelen Nadelen Financiering vinden voor investeringen die door de traditionele financiers te risicovol of niet interessant gevonden worden.

Kost veel tijd en eigen inspanning, zonder garantie op succes

Grote betrokkenheid investeerders, zij worden ook klanten en ambassadeurs

Moeilijk om je eigen netwerk om geld te vragen

Financiering en marketing tegelijkertijd Grotere morele verplichting tot succes Maakt voor anderen zichtbaar dat er draagvlak is voor het initiatief

Als het niet lukt is dat ook voor iedereen zichtbaar

1 De toepasbaarheid van de coöperatie als verdienmodel voor duurzame initiatiefnemers Adviesrapport en Onderzoeksrapport, Rianne Steenbergen e.a., Chr. Hogeschool Windesheim 2011; Crowdfunding Onderzoeksrapport, Meriam v.d. Spek e.a., Chr. Hogeschool Windesheim 2011.

Page 4: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 4

Rol van de overheid. Crowdfunding is niet alleen een manier om in een economisch moeilijke tijd toch financiering te vinden voor maatschappelijke initiatieven en startende sociaal ondernemers, het is een vorm van “participatieve democratie”: “stemmen met je portemonnaie”. Van overheid en toezichthouders vraagt dit dat zij ruimte scheppen zonder zich afzijdig te houden. Dat wil zeggen: - kennis over crowdfunding bij de overheid en toezichthouders vergroten en ontwikkelen, (zie

Raad voor de Financiële Verhoudingen2) door onderzoek en in gesprek gaan met betrokkenen.

- experimenteer ruimte in richtlijnen van de AFM en DNB. Houdt toezicht, blijf in gesprek en stel samen voor hen passende codes op.

- actief participeren in experimenten, als “investeerder” en als “(mede-)ondernemer”. - geen garantiefonds voor crowdfunding. Dit trekt mensen aan met een puur financieel

oogmerk en dat doet afbreuk aan de maatschappelijke meerwaarde van deze nieuwe financieringsvorm.

2. Nieuwe coöperaties De moderne coöperatie is zich snel aan het vestigen als meest gangbare model voor lokale duurzame energie3. Daar leent het zich ook heel goed voor. Voor- en nadelen voor maatschappelijk initiatief en sociaal ondernemerschap. Voordelen Nadelen Kosten worden door een veel grotere groep gedragen

Oprichtingskosten en voorbereidingstijd (bestuur zoeken, statuten opstellen, etc.)

Financiering start wordt makkelijker Complexe besluitvorming verenigingsvorm Kostenbesparing door schaalvoordeel, maar ook door binnenshuis halen van de hele keten in het geval van multistakeholder coöperatie

Zeggenschap over het initiatief gaat over naar leden en bestuur, niet meer bij initiatiefnemer

Ruimte voor herinvestering en/of geld vrij maken voor maatschappelijke doelen

Rol van de overheid. De regelgeving rond de coöperatieve vereniging als rechtsvorm voldoet ook voor de nieuwe vormen. Op lokaal niveau is de overheid vaak al intensief betrokken, van belang is daarbij dat zij dit ook zoveel mogelijk bekend maken en zich zowel rechtstreeks als via de VNG richting Rijk sterk maken voor experimenteerruimte op die gebieden. Op Rijksniveau worden energiecoöperaties via Green Deals ondersteund, het zou goed zijn als er ook Social Deals worden aangeboden voor coöperatieve initiatieven op sociaal-maatschappelijk gebied.

2 Verdelen, vertrouwen en verantwoorden. Een heroriëntatie op de financiële verhoudingen. Rfv, Den Haag, november 2011 3 Zie o.a. http://www.wijkrijgenkippen.nl/onderzoek/ voor een lijst van lokale energiecoöperaties

Page 5: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 5

3. Complementaire economie Complementair geld (regionale munten, tijdgeld, puntenruilsystemen) en dienstenruil staan hernieuwd in de belangstelling4. Veel pogingen stranden echter op de “kip-en-ei” problematiek: er moet volume – en diversiteit – aan deelnemers zijn om interessant te zijn voor nieuwe toetreders; maar zonder toetreders ontstaat het volume niet. Een lokale overheid kan als “launching customer” een cruciale rol spelen, zoals bijvoorbeeld Brixton (in Londen) dat de Brixton pound accepteert als betaalmiddel voor o.a. lokale belastingen. Voor- en nadelen voor maatschappelijk initiatief en sociaal ondernemerschap. Voordelen Nadelen Betrokkenheid consumenten neemt toe, mensen verkiezen bedrijven die de regionale munt accepteren boven andere bedrijven

Waardeverlies bij terugwisseling naar Euro’s

“Binnenshuis” halen van de hele keten in een netwerk met eigen munt verkort betaaltermijn en beperkt kostenverhoging per schakel

Juist de meest voorkomende grote kosten, zoals huisvesting, nutsbedrijven en belastingen, zijn zelden met complementair geld te betalen.

Systeem is gericht op hoge omloopsnelheid, waardoor economische bedrijvigheid in het eigen netwerk toeneemt

Gaat pas echt werken bij groot netwerk, dus er is vaak een aanlooptijd waarin mogelijkheden beperkt zijn

Waarde blijft in de regio “Rentevrij” geld reduceert

financieringslasten

Rol van de overheid. Voor de lokale overheid kan complementair geld een belangrijke rol spelen, vooral in regio’s waar veel geld wegstroomt naar de grote financiële centra (Randstad, the City, Wall Street). Het Rijk loopt op korte termijn wellicht inkomsten mis door complementaire geldsystemen of rechtstreekse dienstenruil. In een krimpende economie kan echter ook de nationale economie sterk profiteren van het door deze systemen op peil houden van economische bedrijvigheid, mits: - Transacties in complementaire munten of dienstenruil – tot een bepaalde plafondwaarde

– niet in Euro’s belast worden (op dit moment is die drempel 3000 Euro) - Lokale overheden ruimte krijgen om actief in het regionale geldsysteem mee te doen,

bijvoorbeeld door voor lokale belastingen ook regionaal geld te accepteren - Toezichthouders ruimte maken voor experimenten onder toezicht en passende

regelgeving opstellen als duidelijk is waar die nodig is.

4. Revolving funds Een revolving fund verstrekt leningen, vaak met lage rente en gunstige terugbetalingsvoorwaarden, aan initiatieven die bijdragen aan de doelstelling van het fonds. De initiatieven moeten een verdienmodel hebben zodat het geld, dat uit het vermogen van het fonds komt, op termijn kan terugvloeien en opnieuw kan worden ingezet. Particuliere revolving funds stranden dikwijls op de “kip-en-ei” problematiek. Revolving funds van de overheid of van vermogensfondsen hebben door de beschikking over startkapitaal wel een succesvolle start kunnen maken.

4 Zie bijvoorbeeld: http://www.lerenvoorduurzameontwikkeling.nl/content/anders-betalen-begint-met-anders-denken-verslag-presentaties-breakoutsessies-en-een-filmpje

Page 6: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 6

Voor- en nadelen voor maatschappelijk initiatief en sociaal ondernemerschap. Voordelen Nadelen Vaak lagere of zelfs geen rente, reduceert financieringslasten

Als de balans tussen nieuwe verstrekkingen en terugbetaling niet goed is, is het snel leeg

Met name de onderlinge/coöperatieve vormen scheppen ook inhoudelijke en persoonlijke betrokkenheid, waardoor kennis makkelijker wordt uitgewisseld

Zodra het volume van het fonds groot genoeg wordt om echt impact te hebben komen er ook grote aanvragers en blijken in praktijk de kansen voor de kleinere initiatieven af te nemen

Voorkomt het “weglekken” van geld naar grote partijen buiten het systeem

Rol van de overheid. Het revolving fund is een veel duurzamer manier van stimuleren met geld dan subsidies. Het dwingt de ontvanger van het begin af aan na te denken over een financieel onafhankelijke opzet van zijn onderneming/initiatief. Het voorbeeld van het MKB Innovatiekrediet van EL&I en van provincies en gemeenten die hun “subsidiepotten” hebben omgevormd tot revolving funds5

verdient dus navolging.

5. Nieuwe instrumenten van de filantropische sector Ook de filantropische sector speelt in op de nieuwe ontwikkelingen en richt zich meer op sociaal ondernemers. Diverse fondsen zijn bezig om hun financieringsvormen meer af te stemmen op de behoeften van maatschappelijke initiatieven in deze tijd. Sommige fondsen veranderen de criteria waaronder zij donaties verstrekken. Ondernemers worden niet meer uitgesloten van donaties en er wordt naar nieuwe vormen gezocht: combinaties geef-leen geld, garantstellingen en flexibele voorwaarden, onder andere gebaseerd op aantoonbaar maatschappelijk rendement (SROI). Met name de ruimte voor “maatschappelijk ondernemen” speelt een belangrijke rol. De groeiende belangstelling voor sociaal ondernemen bij de grote vermogensfondsen is een belangrijke positieve ontwikkeling. Een kanttekening is wel dat soms het feit dat het gaat om een lening ertoe leidt dat commercieel kansrijke initiatieven steeds meer de voorkeur krijgen boven maatschappelijk kansrijke initiatieven. Het toetsen van de ingediende initiatieven aan de maatschappelijke doelstelling moet altijd prioriteit nr. 1 blijven.

Tot slot Mensen die een initiatief of onderneming starten werken in de praktijk zelden met één model. Tijdens de start en de groei van de onderneming gaan zij verschillende partnerschappen aan, met verschillende doeleinden. Inhoudelijke partnerschappen zoals dienstenruil scheppen ruimte voor verbetering van dienst of product en het vermarkten ervan. Hierdoor komen financiële partners in beeld die meer vertrouwen krijgen in de rendabiliteit van het initiatief.

5 Bijvoorbeeld Wonen Boven Winkels Deventer, zie http://www.nirov.nl/Home/Nieuws/Nieuws_Items/Revolving_fund_succesvolle_financieringsconstructie_voor_Wonen_boven_winkels.aspx?rId=475

Page 7: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 7

1. Inleiding In de zomer van 2010 is GreenWish gestart met het project “Nieuwe verdienmodellen voor maatschappelijk initiatief”. Aanleiding was de constatering, in onder meer het onderzoek naar de “Projectencarrousel” dat is uitgevoerd in opdracht van de Rijksoverheid en in de praktijk van GreenWish zelf, dat veel maatschappelijke initiatieven na een geslaagde start alsnog stranden door geldgebrek. Dit werd voor een belangrijk deel veroorzaakt omdat er in de pilotfase (toen) nog vrij gemakkelijk aan subsidies te komen was, maar die subsidie na de geslaagde pilot weg viel. Een geslaagd concept kan, is de redenering, wel aan financiering “uit de markt” komen. Om in aanmerking te komen voor subsidie in de pilotfase moet het initiatief echter dikwijls in eerste instantie op een non-profit basis zijn opgezet. Een omschakeling naar een ondernemende werkwijze is dan moeilijk en wordt door de omgeving vaak niet begrepen. Tegelijkertijd ontstonden er in de afgelopen jaren steeds meer vormen van sociaal ondernemerschap en op sociaal ondernemerschap gerichte financiering. De behoefte om meer inzicht te krijgen in de effectiviteit van die nieuwe bewegingen en hoe ze in de praktijk werken was de directe aanleiding om dit project te starten.

Doel van het project: - Verkrijgen van inzicht in de mogelijkheden en onmogelijkheden van nieuwe

verdienmodellen voor maatschappelijke initiatieven. - Het toegankelijk maken van deze kennis voor de verschillende partijen die bij de

gedachteontwikkeling rond de rol en ondersteuning van maatschappelijke initiatieven betrokken zijn.

- Het op gang brengen van enkele concrete bewegingen richting de transitie naar duurzame verdienmodellen voor maatschappelijke initiatieven.

Aanpak en inhoud rapportage. In de eerste maanden is vooral geïnventariseerd welke verdienmodellen en vormen van financiering er in dit veld in ontwikkeling waren en hoe die aansloten bij de behoefte van maatschappelijke initiatieven. Hierover is in de eerste bijeenkomst van de Klankbordgroep gerapporteerd. Na de bijeenkomst in oktober is deze informatie nog aangevuld met resultaten uit verdere interviews en uit een tweetal onderzoeken (quickscans) door studenten van de minor Fundraising, Grantmaking & Sponsoring van Hogeschool Windesheim. Een update van de bevindingen hebben wij na de presentatie door de studenten van Windesheim6 rondgestuurd. In de laatste maanden van 2010 hebben wij ook een start gemaakt met het volgen van een aantal praktijkexperimenten. Op advies van de Klankbordgroep hebben we daarbij niet alleen net startende experimenten gekozen, maar ook lopende. Een gevolg daarvan was dat de behoefte aan intensieve begeleiding onzerzijds lang niet in alle gevallen aanwezig was. Daarom hebben wij ervoor gekozen meer dan drie experimenten te volgen, met in de meeste gevallen een lichtere vorm van begeleiding dan oorspronkelijk de bedoeling was.

6 De toepasbaarheid van de coöperatie als verdienmodel voor duurzame initiatiefnemers Adviesrapport en Onderzoeksrapport, Rianne Steenbergen e.a., Chr. Hogeschool Windesheim 2011;

Crowdfunding Onderzoeksrapport, Meriam v.d. Spek e.a., Chr. Hogeschool Windesheim 2011.

Page 8: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 8

Leeswijzer. Per financieringsvorm wordt eerst een korte beschrijving gegeven. Onder het kopje Overzicht Resultaten en bevindingen staan daarna om te beginnen het gekozen experiment en een korte beschrijving van de stand van zaken. Vervolgens wordt een korte beschouwing gegeven van de ontwikkeling van deze financieringsvorm in Nederland en de betekenis die dat heeft voor de financiering van maatschappelijk initiatief. Tenslotte geven we onder het kopje Conclusies een overzicht van de voor- en nadelen van de financieringsvorm voor maatschappelijke initiatieven en aandachtspunten voor de overheid met betrekking tot die financieringsvorm. In Bijlage 1 staat een uitgebreidere beschrijving van het crowdfunding experiment, met een toelichting op de betrokkenheid van GreenWish.

Page 9: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 9

2. Crowdfunding “Vele kleintjes maken één grote”, dat is het principe van crowdfunding. Door mensen vanuit en via het eigen netwerk te vragen om per persoon een klein bedrag te investeren of schenken kan (een deel van) de benodigde investering bij elkaar worden gebracht. De participanten krijgen een certificaat of contract waarin staat of en op welke termijn en voorwaarden het geld wordt terugbetaald, of er rente over wordt betaald etc. De toename van Internet en (andere) social media maakt het mogelijk om veel sneller grotere netwerken op te bouwen en in te schakelen. Er ontstaan in snel tempo websites die er speciaal op gericht zijn deze vorm van financiering te ondersteunen. Crowdfunding wordt in drie vormen gebruikt:

1. Geefgeld. In feite gaat het om “gewone” donaties. Verschil met de traditionele donaties is dat bij crowdfunding meestal gebruik gemaakt wordt van virale netwerken om donaties te verwerven en dat het niet gaat om donaties aan grote, relatief anonieme, institutionele organisaties, maar aan kleine, persoonsgebonden projecten. Hierdoor wordt het “feelgood” effect van traditionele donaties versterkt door een gevoel van persoonlijke binding. De gever wordt meestal ook gedurende de looptijd van het project op de hoogte gehouden van voortgang en resultaat. Voorbeelden: Microgiving.com; 1%club; PIFworld.

2. Leengeld. Variërend van commerciële investeringen tot persoonlijke charitatieve leningen (person-to-person lending). Er zijn een aantal varianten in omloop. Veel voorkomend in Angelsaksische landen is een “veilingmodel” waar de geldvrager een verzoek publiceert en geldverstrekkers een “bod” kunnen uitbrengen van een bepaald bedrag tegen een bepaalde rente. De geldvrager (of de intermediair) stelt vervolgens het meest gunstige pakket samen om de totale geldvraag te dekken. Voorbeelden: Zopa (uk.zopa.com); BigCarrots(.com). In Nederland zien we vaker het model dat de geldvrager een verzoek plaatst met vaste voorwaarden voor terugbetaling, dus zowel de periode als de geboden rente/rendement. Crowdaboutnow, Share2Start en GeldvoorElkaar zijn voorbeelden van dit model. Daarnaast wordt er gewerkt met risicodragende participaties, waar geen garantie van terugbetaling is, maar bij succesvolle ondernemingen meegedeeld wordt in de winst, bijvoorbeeld bij WeKomenErWel, Symbid en Share2Start.

Een bijzondere vorm zijn de Informal Investors, zoals Business Angels Network , veelal (ex)ondernemers. Behalve geld bieden ze vooral kennis van zaken en contacten. Bij informal investors moet er sprake zijn van een investering die zichzelf binnen afzienbare tijd terugverdient; voor maatschappelijk initiatief zonder een sluitend verdienmodel is deze vorm van financiering niet aan de orde. Zij participeren in innovatieve starters en jonge snelgroeiende bedrijven. De laatste jaren zijn er een aantal netwerken van informal investors ontstaan, waarvan sommige specifiek gericht zijn op starters met een duurzaam product. Tenslotte zijn er platforms waarop iemand zich kan inschrijven als ondernemer, investeerder of expert en waar vervolgens potentiële matches getoond worden waarmee rechtstreeks contact kan worden opgenomen. Voorbeelden: GrowVC, Idealenkompas.

Page 10: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 10

3. Supportmodel. Het supportmodel is een vorm van voorfinanciering. De geldvrager presenteert een project of product dat hij/zij wil realiseren en vraagt daar geld voor. De geldverstrekker krijgt geen geld terug, maar krijgt in plaats daarvan een vergoeding in natura. Dat kan een product zijn, zoals een CD (AfricaUnsigned), een boek (TenPages) of bijvoorbeeld een ‘wiskundige dobbelsteen’ bij Kickstarter - een van de meest succesvolle crowdfunding platforms ter wereld met een omzet van bijna 100 miljoen dollar in 2011. Maar het kunnen ook waardebonnen zijn, zoals in het “Boer zoekt Buur” initiatief, of een belevenis-beloning, zoals een bezoek aan de filmset bij het financieren van een film. Ook Community Shared Agriculture (CSA)of Pergola is een bijzondere vorm van dit soort crowdfunding: Een groep belanghebbenden, bijvoorbeeld toekomstige afnemers, brengt (een deel van) de begroting van de ondernemer bij elkaar, en krijgt in ruil daarvoor opbrengsten van de onderneming (in geld of in natura). In tegenstelling tot “klassieke” investeerders krijgen deze bij het concept betrokken participanten ook zeggenschap in de onderneming.

De website www.smartermoney.nl van Gijsbert Koren geeft een uitgebreid overzicht van verschillende vormen en sites.

Resultaten en bevindingen. a. GreenWish partnership met CrowdAboutNow

Voor een crowdfunding experiment hebben we gekeken naar het platform “WeKomenErWel” en naar CrowdAboutNow. Reden om de meeste aandacht aan CrowdAboutNow te geven is dat dit ook voor kleine, niet primair commerciële, initiatieven openstaat en mensen er ook met hele kleine bedragen in kunnen mee investeren. CrowdAboutNow biedt een online platform en volledige administratieve en contractuele ondersteuning van het moment van publicatie tot het moment van volledige afbetaling. GreenWish is partner van CrowdAboutNow voor duurzame, maatschappelijke, ondernemende initiatieven. In mei 2011 is het eerste GreenWish initiatief op CrowdAboutNow (www.crowdaboutnow.com)gepubliceerd. Dit initiatief is binnen de gestelde termijn van 20 dagen geheel gefinancierd. Het initiatief heeft bovendien in november 2011, als eerste via crowdfunding gefinancierde onderneming, de investeerders met 5% rendement terugbetaald!

De Ondernemer.nl: Bewijs: crowdfunding werkt donderdag 1 december 2011

Deze week betaalt voor het eerst in Nederland een ondernemer die via crowdfunding zijn kapitaal bijeenbracht de financiering met rendement aan tientallen kleine investeerders. 4P+ Cameroon, de Nederlandse onderneming die crowdfunding voor haar plannen inzette, helpt dorpsgemeenschappen in Kameroen bij het produceren van biobrandstoffen voor eigen gebruik. In juni van dit jaar brachten 21 investeerders via www.CrowdAboutNow.com de benodigde financiering bij elkaar van € 3800,-. Naast de financiering kreeg 4P+ Cameroon ook op veel andere manieren ondersteuning van investeerders, onder andere in de vorm van advies en contacten. Nu de ondernemer zijn plannen heeft kunnen verwezenlijken krijgen de investeerders hun geld, met 5% rendement, teruggestort op hun rekening. CrowdAboutNow, het Nederlandse crowdfunding platform voor ondernemers en investeerders, is daarmee het eerste platform dat een dergelijke terugbetaling faciliteert. <….>

In het najaar van 2011 zijn nog twee initiatieven succesvol gefinancierd.

Page 11: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 11

Eén onderneming trok zich halverwege de investeringsperiode terug. Zij kregen niet voldoende geld binnen omdat zij na de publicatie op het platform en een eerste mailtje binnen hun netwerk geen verdere publiciteit meer wisten te genereren. Bij navraag onzerzijds naar hun gebrek aan activiteit bleek dat zij inmiddels een nieuw product wilden lanceren en daar hun tijd en energie aan wilden besteden. Op ons verzoek hebben zij zich toen zelf teruggetrokken, in plaats van de crowdfunding poging te laten mislukken. In totaal is er via CrowdAboutNow inmiddels meer dan € 250.000 geïnvesteerd in 14 geslaagde campagnes en hebben inmiddels 2 ondernemingen hun investeerders terugbetaald. b. Crowdfunding in Nederland

In Nederland is crowdfunding in 2011 definitief doorgebroken, blijkt ook uit cijfers die door “crowdfunding trendwatchers” Gijsbert Koren en Simon Douw (Douw&Koren) zijn verzameld7 .Niet alleen is het totale volume aan crowdfunding in 2011 met 500% gegroeid, zelfs binnen dat jaar is het in de 2e helft verdubbeld ten opzichte van de eerste zes maanden. Ruim de helft daarvan betreft creatieve projecten, ondernemingen zijn met 28% een goede tweede. Daarbij scoren zij met gemiddeld ruim 40.000 Euro per campagne verreweg het hoogst in Euro’s per project. Niet al deze ondernemingen presenteren zich als duurzame of sociaal ondernemers, maar bij het doorlezen van hun plannen blijkt dat verreweg de meesten wel degelijk een duurzame en/of sociale component bevatten. Dit onderschrijft het beeld dat de zwart-wit scheiding tussen commerciële ondernemers die vooral op winst uit zijn en non-profit maatschappelijke organisaties die alleen maar geld kosten achterhaald is. Het aantal platforms voor crowdfunding is in 2011 eveneens verdubbeld. Voor 2012 wordt een verdere stijging van zowel het volume aan crowdfunding als het aantal platforms verwacht, al zullen zeker ook een aantal platforms weer verdwijnen omdat zij zelf niet rendabel kunnen worden. Die groei is enerzijds mooi, want crowdfunding is een belangrijke nieuwe mogelijkheid voor het financieren van maatschappelijke initiatieven. Het vraagt echter ook om zorgvuldigheid, zowel bij ondernemers en investeerders als bij de platforms en de overheid. Crowdfunding is volledig gebaseerd op vertrouwen. Vertrouwen vraagt een zeer delicate balans tussen toezicht om misbruik en excessen te voorkomen enerzijds, maar ook ruimte voor groei en experimenteren anderzijds. Volledige transparantie van de zijde van ondernemers en platforms is een vereiste om het vertrouwen te kweken en te behouden. De investeerders moeten zich goed bewust zijn van de consequenties van hun keuze en hun eigen verantwoordelijkheid en risico.

Conclusies.Crowdfunding lijkt een geschikte mogelijkheid voor initiatieven met een verdienmodel en een niet al te hoge investeringsvraag. Het vereist wel een goede voorbereiding en een intensieve actie richting het eigen netwerk. Daarbij is in veel gevallen een goede begeleiding van de ondernemer noodzakelijk, zowel in de voorbereiding als in de uitvoering van de campagne. Het is van belang dat van overheidswege ruimte wordt gemaakt en/of behouden voor deze vorm van financiering.

a. Voor- en nadelen voor maatschappelijk initiatief en sociaal ondernemerschap.

Voordelen Nadelen Financiering vinden voor investeringen die door de traditionele financiers te risicovol of niet interessant gevonden worden.

Kost veel tijd en eigen inspanning, zonder garantie op succes

7 zie http://douwenkoren.pressdoc.com/31191-2-5-miljoen-euro-gecrowdfund-in-2011

Page 12: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 12

Grote betrokkenheid investeerders, zij worden ook klanten en ambassadeurs

Moeilijk om je eigen netwerk om geld te vragen

Financiering en marketing tegelijkertijd Grotere morele verplichting tot succes Maakt voor anderen zichtbaar dat er draagvlak is voor het initiatief

Als het niet lukt is dat ook voor iedereen zichtbaar

b. Rol van de overheid.Crowdfunding is niet alleen een financieringsmogelijkheid voor maatschappelijk initiatief, maar ook een ultieme vorm van participatieve democratie: stemmen met je portemonnee. Van de overheid en toezichthouders vraagt dit dat zij ruimte scheppen zonder zich afzijdig te houden.

1. Het is van groot belang om de kennis over crowdfunding bij de overheid en toezichthouders te vergroten en ontwikkelen, constateert ook de Raad voor de Financiële Verhoudingen8.

2. Aangezien het veld zelf volop in beweging is, kan dit niet (alleen) door het uitzetten van onderzoeksopdrachten. Het vraagt vooral een eigen inspanning om de ontwikkelingen te volgen, door in gesprek te gaan met de betrokkenen.

3. Maatschappelijke initiatieven en sociaal ondernemers hebben baat bij coaching in hun vorm van ondernemerschap en begeleiding bij de crowdfundingcampagne, daarvoor kunnen zij niet bij de Kamer van Koophandel of Syntens terecht. Biedt ook deze ondernemers een voor hen passende vorm van ondersteuning.

4. Waarnemen en pas handelen wanneer dat nodig is, totdat er een voldoende stabiel en consistent beeld is ontstaan om daarop structureel beleid te baseren.

5. Zelf actief participeren in experimenten, als “investeerder” en als “(mede-)ondernemer”. Geef een gemeente eens de ruimte om in plaats van te bezuinigen te proberen om via crowdfunding alsnog voldoende middelen te verkrijgen voor (bijvoorbeeld) het cultuurbeleid.

6. Probeer niet om crowdfunding in het keurslijf van voor totaal andere financiële diensten ontwikkelde regels en wetten te persen. Voorkom dat AFM en DNB de regels voor de traditionele financiële markt onverkort toepassen op deze op vertrouwen en persoonlijke betrokkenheid gebaseerde financieringsvorm.

7. Maar neem ook geen op oude vormen gebaseerde stimuleringsmaatregelen. Het idee om een garantiefonds in te stellen voor crowdfunding creëert perverse prikkels in het systeem, waardoor zowel ondernemers als investeerders worden uitgenodigd om onverantwoorde risico’s te nemen. Een garantiefonds trekt investeerders met puur financiële motieven aan, die niet vanuit geloof in het project of product investeren, maar vanuit de zekerheid dat het geld toch altijd terug komt. De maatschappelijke meerwaarde van dit model wordt daardoor ondermijnd.

8 Verdelen, vertrouwen en verantwoorden. Een heroriëntatie op de financiële verhoudingen. Rfv, Den Haag, november 2011

Page 13: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 13

3. Nieuwe coöperaties De coöperatie is een oud en beproefd concept. Een groep mensen richt samen een coöperatieve vereniging op om te kunnen profiteren van schaalvoordelen bij investeringen, het risico en de investering te spreiden over vele deelnemers en een groot aantoonbaar draagvlak te creëren. Afhankelijk van het gekozen concept blijft het geld dat terugverdiend wordt (volledig) binnen de vereniging om voor herinvestering en/of andere maatschappelijke doelen gebruikt te worden of vloeit (deels) terug naar de leden, die er oorspronkelijk ook geld in hebben gestopt. De oude coöperaties ontstonden vaak uit sociale noodzaak en/of betrokkenheid. De principes van een coöperatie: vrijwillig, open, lidmaatschap; democratische controle; economische participatie; autonomie; onderwijs en vorming; onderlinge samenwerking; en aandacht voor de gemeenschap, passen goed in de huidige trend van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Waren de vroegere coöperaties vaak gericht op één doelgroep, bijvoorbeeld consumenten (inkoopcoöperaties), de “moderne” coöperatie is vaak een multistakeholder coöperatie. Voorbeelden zijn er veel in de wereld van de duurzame energie, waar (lokale) overheid, bewoners en bedrijven gezamenlijk energie produceren, in- en/of verkopen en gebruiken9. Een al lang bestaand en zeer succesvol voorbeeld is de Weaver Street Market (Carrboro, North Carolina www.weaverstreetmarket.coop). Dichter bij huis is EcoPower (www.ecopower.be) in België, al is dit vooral een consumenten-coöperatie die wel, al dan niet in samenwerking met anderen, zelf energie produceert. In Nederland worden vooral op energiegebied veel nieuwe coöperaties opgericht, o.a. LochemEnergie, Esbeekse Energiecoöperatie, Zonvogel, Windvogel.

Resultaten en bevindingen. a. LochemEnergie

Wij hebben gekozen voor LochemEnergie (www.lochemenergie.net) omdat: - Het een particulier initiatief betreft dat door de gemeente (wethouder) wordt gesteund maar

niet gefinancierd. - Het een coöperatie is die echt zelf duurzame energieproductie wil realiseren, op

verschillende manieren, in een niet op winst gerichte (not-for-profit) vorm. - Het initiatief al behoorlijk op gang gekomen is. LochemEnergie is een (zuivere) coöperatieve vereniging. De leden zijn Lochemse particulieren en bedrijven, het bestuur wordt gevormd door actieve burgers uit de gemeente. De opzet is om zelf duurzaam energie te produceren binnen en voor de gemeente. Leden kunnen deze energie voordelig afnemen, maar zijn daartoe niet verplicht. De inkomsten worden gebruikt voor afbetaling financiering, inclusief participaties die de leden hebben gekocht, herinvestering in duurzaam energieprojecten en wat overblijft wordt, op besluit van de leden, ingezet voor andere maatschappelijke/duurzame projecten in de gemeente Lochem. In het voorjaar is de businesscase voor grootschalige centrale productie van zonne-energie op de voormalige vuilstortplaats, het oorspronkelijke idee achter LochemEnergie, afgerond. Deze blijkt rendabel, mits de beperkingen op saldering worden opgeheven of verlicht. De toestemming om op experimentbasis vooruitlopend op politieke besluitvorming saldering toe te passen is echter niet verleend. Daarom wordt tijdelijk ingestoken op gezamenlijke inkoop van

9 De toepasbaarheid van de coöperatie als verdienmodel voor duurzame initiatiefnemers Adviesrapport en Onderzoeksrapport, Rianne Steenbergen e.a., Chr. Hogeschool Windesheim 2011

Page 14: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 14

zonnepanelen op eigen dak en groene energie van bestaande producenten. Tevens wordt de mogelijkheid van windenergie verder onderzocht. In december 2011 zijn de eerste PV installaties geplaatst en met ingang van 1 januari 2012 is de daadwerkelijke levering van groene stroom begonnen. Daarnaast zijn diverse lokale projecten op het gebied van duurzame energie onder de koepel van LochemEnergie gebracht, om zoveel mogelijk de krachten te bundelen. Een van de resultaten is het in gebruik nemen van de oude korenmolen in Zwiep als eerste Nederlandse stroomproducerende korenmolen. Windenergie van een monument! b. Opkomst lokale energie- en andere nieuwe coöperaties in Nederland

Een inventarisatie van Wij Krijgen Kippen10, het coöperatieve project voor duurzame energie van Amsterdam, stadsdeel Zuid, telt meer dan 80 lokale duurzaam energie projecten, waarvan ruim 33 op een coöperatieve basis. Dat varieert van bewonersinitiatieven in een enkele wijk of straat, tot gemeentelijke energiecoöperaties en zelfs een aantal landelijke coöperatieve koepels van lokale duurzame energienetwerken. Sommigen verkeren nog in de opstartfase, enkelen zijn al jaren actief. Opvallend is dat de laatste jaren gemeentes zelf steeds vaker (mede-)initiatiefnemer zijn in deze coöperaties. Dat past bij de trend naar multi-stakeholder coöperaties die wereldwijd zichtbaar is in de nieuwe opleving van het oude coöperatieve model11. Waren coöperaties vroeger vooral een bundeling van krachten van één schakel in de keten – consumenten, producenten, tussenhandel -, nu zijn komen juist de ketenpartners bij elkaar om samen een (kosten-)efficiënt, duurzaam en vaak ook sociaal alternatief te bieden voor de grote gevestigde partijen. En in reactie daarop zien we ook een aantal grote oude coöperaties, die in de jaren van het grote marktdenken steeds meer “gewone” bedrijven werden, zoals de Rabobank, weer teruggrijpen naar de coöperatieve doelstellingen van waaruit zij ooit zijn begonnen. Niet alleen door hun klanten weer als “leden” aan te spreken, maar ook door projecten te ondersteunen en op te zetten die het onderlinge contact en bundeling van krachten versterken. En dat soms zelfs in samenwerking met andere coöperaties te doen, bijvoorbeeld Caire.nu12, een systeem voor onderlinge zorg dat vanaf 1 februari 2012 actief is.

Conclusies.De moderne coöperatie is zich snel aan het vestigen als meest gangbare model voor lokale duurzame energie. Daar leent het zich ook heel goed voor. De meesten willen ook zoveel mogelijk zelf energie produceren. Daarvoor is echter het verruimen van de mogelijkheden voor salderen “voor de meter” een harde voorwaarde voor een rendabele businesscase. a. Voor- en nadelen voor maatschappelijk initiatief en sociaal ondernemerschap.

Voordelen Nadelen Kosten worden door een veel grotere groep gedragen

Oprichtingskosten en voorbereidingstijd (bestuur zoeken, statuten opstellen, etc.)

Financiering start wordt makkelijker Complexe besluitvorming verenigingsvorm Kostenbesparing door schaalvoordeel, maar ook door binnenshuis halen van de hele keten in het geval van multistakeholder coöperatie

Zeggenschap over het initiatief gaat over naar leden en bestuur, niet meer bij initiatiefnemer

10 Zie http://www.wijkrijgenkippen.nl/onderzoek/11 Onderzoeksrapport: De toepasbaarheid van de coöperatie…, Hogeschool Windesheim 2011; Handboek Coöperatie, Galle, R.C.E., Convoy 2010 (druk 2, Convoy 2012) 12 http://www.caire.nu/

Page 15: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 15

Ruimte voor herinvestering en/of geld vrij maken voor maatschappelijke doelen

b. Rol van de overheid.Ten aanzien van regelgeving rond de coöperatieve vereniging als rechtsvorm is er weinig aanpassing noodzakelijk. De belemmeringen die nieuwe coöperaties ondervinden liggen meer in de regelgeving en systemen in hun werkveld: voor energiecoöperaties kwesties rond de energieheffing en saldering; voor zorginitiatieven de financieringsstructuur in de zorg en de bezuinigingen op het PGB. Op lokaal niveau is de overheid vaak al intensief betrokken, van belang is daarbij dat zij dit ook zoveel mogelijk bekend maken en zich zowel rechtstreeks als via de VNG richting Rijk sterk maken voor experimenteerruimte op die gebieden. Op Rijksniveau lijkt er nog minder oog voor deze ontwikkelingen. Energiecoöperaties weten zich via de Green Deals wat meer in de kijker te spelen, het zou goed zijn als er ook Social Deals worden aangeboden voor vergelijkbare initiatieven op sociaal maatschappelijk gebied.

Page 16: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 16

4. Complementaire economie Uitgangspunt is dat geld zijn oorspronkelijke doel van ruilmiddel ver voorbij geschoten is en doel op zich is geworden. Dus worden nieuwe stelsels ontwikkeld om niet alleen directe dienstenruil mogelijk te maken (meshworking), maar ook in (vaak regionale) netwerken een alternatief ruilmiddel in te zetten om binnen het totale netwerk diensten en producten te ruilen. Soms wordt dit systeem uitgebreid met kredietfaciliteiten, het Zwitserse WIR (Wirtschaftsring-Genossenschaft)13 systeem is hiervan het meest sprekende voorbeeld. Hiervoor is in Nederland wel erkenning van DNB en/of de AFM nodig, afhankelijk van het gehanteerde model. Ook dit model is op zichzelf niet nieuw. In de crisisjaren van de vorige eeuw ontstonden op diverse plekken lokale en regionale netwerken voor dienstenruil en alternatieve ruilmiddelen. Met name in Zwitserland en Duitsland bleven een aantal van dit soort alternatieve geldcircuits bestaan. Een enkele, zoals de eerder genoemde WIR, groeide uit tot een volwaardig alternatief voor reguliere banken, met dien verstande dat de maatschappelijke doelstelling gehandhaafd bleef. Er is dus geen rendementseis van aandeelhouders, waardoor een veel lagere rente mogelijk is. Soms wordt dit model gedragen door een coöperatie. Voorbeelden faciliteren directe dienstenruil: www.samenmakenwedestad.nl ; LinkedIn groep Gratis dienstenruil voor ondernemers; Twitteraccount #durftevragen Voorbeelden regionale geld/dienstennetwerken in Nederland: Gelre, regionaal betaalmiddel voor MKB in Gelderland (www.gelre-handelsnetwerken.nl ); Lets, puntensysteem voor dienstenruil tussen particulieren; Qoin/Makkie, Amsterdamse lokale munteenheid; Timebank Den Haag.

Resultaten en bevindingen. a. De Gelre

Als voorbeeld van een complementair economisch systeem is de Gelre een voor de hand liggende keuze. Ten eerste omdat GreenWish dit initiatief al sinds 2008 begeleidt en er dus al veel kennis over voorhanden is. Ten tweede omdat de klankbordgroep nadrukkelijk vroeg om ook een al enige tijd lopend initiatief mee te nemen in het onderzoek, en zoveel mogelijkheden zijn er dan niet. En ten derde omdat de Gelre qua huidig gebruik en qua ambities in Nederland uniek is. De Gelre bestaat uit 2 componenten: - De papieren Gelre: een complementaire munt die sinds 2006 in Arnhem wordt gebruikt.

Daar wordt de Gelre door 80-100 bedrijven geaccepteerd. Daarnaast zijn in Dieren en Wageningen groepjes bedrijven aangesloten en enkele losse bedrijven verspreid door heel Gelderland. Een Gelre is 1 Euro waard bij besteding door een consument. Een ondernemer die zijn Gelres terugwisselt naar Euro’s krijgt daarvoor € 0,95 per Gelre. De resterende 5% wordt uitgekeerd aan goede doelen in de regio, naar keuze van de consument die de Gelre’s kocht.

- De girale Gelre: deze meer op business to business gerichte “Internetbank” moet de motor worden achter een groeisprong voor de Gelre. Met de girale Gelre wordt het makkelijker om Gelres om te zetten, wat het voor ondernemers aantrekkelijker maakt om Gelres te accepteren. Wanneer er voldoende massa is opgebouwd wil de girale Gelre ook rentevrije kredietfaciliteiten aanbieden.

13 Zie bijvoorbeeld http://en.wikipedia.org/wiki/WIR_Bank

Page 17: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 17

GreenWish heeft de Gelre sinds eind 2008 begeleid in de klankbordrol. De papieren Gelre liep en loopt goed, maar na de eerste snelle groei blijft de omzet en het aantal deelnemers de laatste jaren gelijk. Dit komt ook omdat er veel tijd en energie is gestoken in de ontwikkeling en promotie van de girale Gelre. Helaas is de lancering van de nieuwe Gelre in september 2010 door technische problemen en een conflict tussen initiatiefnemer en bouwer/bestuurslid niet van de grond gekomen. Inmiddels is er een nieuwe bouwer gevonden en hoopt de initiatiefnemer na de zomer alsnog een werkende girale Gelre te presenteren. b. Complementair geld in Nederland

Mede dankzij de financiële crises van de laatste jaren mag complementair geld en de daarmee samenhangende ruileconomie zich in een sterk groeiende belangstelling verheugen. Nog geen vijf jaar geleden werd het enige in Nederland nog echt levende voorbeeld, LETS, gezien als een geiten-wollen sokken netwerk waar men appeltaarten bakte in ruil voor een zelf gebreide trui. En STRO, in Zuid-Amerika een grote speler die zelfs hele landen in opdracht van de nationale regering aan een complementair geldsysteem helpt, was in Nederland, toch hun land van herkomst, nauwelijks bekend. Maar sinds 2008 is daar een duidelijk kentering in waarneembaar. Voortrekkers als Qoin en STRO, en initiatieven als de Gelre, worden met grote regelmaat gevraagd als sprekers in Tv-programma’s over de economische crisis. Niet alleen in het alternatieve circuit, ook universiteiten, grote banken en overheden zoeken hen op als expert en zelfs samenwerkingspartner. Het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling van AgentschapNL organiseerde als Nieuwjaarsbijeenkomst in januari 2012 het congres “Anders betalen begint met Anders denken” in samenwerking met Qoin en STRO14. Daar werd naast Caire.nu ook gesproken over de toepasbaarheid van community currencies voor lokale energiecoöperaties en als financiering voor MKB ondernemers. Ook de opkomst van sociale media heeft een enorme boost gegeven aan de opkomst van de ruileconomie. #durftevragen is in Nederland waarschijnlijk het meest continue “trending topic” op Twitter. De “Durf te vragen” bijeenkomsten die door de initiatiefnemer achter die Twitter-rage worden georganiseerd zijn telkens weer druk bezocht. Interessant detail is dat de deelname aan die sessies niet vooraf wordt betaald, maar na afloop op basis van “waardebepaling achteraf”, ook een opkomende trend in de nieuwe economie. Op LinkedIn is de groep “Gratis dienstenruil voor ondernemers” een goed voorbeeld van deze trend. Conclusies.Complementair geld en dienstenruilsystemen staan duidelijk ook hernieuwd in de belangstelling. De meeste pogingen stranden echter op de “kip-en-ei” problematiek: er moet een flink volume – en diversiteit – aan deelnemers zijn om interessant te zijn voor nieuwe toetreders; maar zonder die nieuwe toetreders ontstaat het volume niet. Een lokale overheid zou hier als “launching customer” een cruciale rol in kunnen spelen, zoals bijvoorbeeld Brixton, een stadsdeel in Londen, dat de Brixton pound accepteert als betaalmiddel voor o.a. lokale belastingen en gemeentelijke dienstverlening. a. Voor- en nadelen voor maatschappelijk initiatief en sociaal ondernemerschap.

Voordelen Nadelen Betrokkenheid consumenten neemt toe, mensen verkiezen bedrijven op die de regionale munt accepteren boven andere bedrijven

Waardeverlies bij vaak op een bepaald moment toch noodzakelijke terugwisseling naar Euro’s

“Binnenshuis” halen van de hele keten in een netwerk met eigen “munt” verkort

Juist de meest voorkomende grote kosten, zoals huisvesting, nutsbedrijven en

14 http://www.lerenvoorduurzameontwikkeling.nl Anders betalen begint met anders denken

Page 18: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 18

betaaltermijn en beperkt de kostenverhoging per schakel in de keten, dus lagere consumentenprijs en toch nog faire vergoeding primair producent

belastingen, zijn zelden met complementair geld te betalen. Dat is met name dodelijk als transacties in de alternatieve munt wel in Euro’s belast worden

Systeem is gericht op hoge omloopsnelheid, waardoor economische bedrijvigheid in het eigen netwerk toeneemt

Gaat pas echt werken bij groot netwerk, dus er is vaak een lange aanlooptijd waarin de mogelijk-heden beperkt zijn

“Rentevrij” geld reduceert financieringslasten

b. Rol van de overheid.Met name voor de lokale overheid kan de complementaire economie een belangrijke rol spelen, vooral in regio’s waar veel geld wegstroomt naar de grote financiële centra (Randstad, the City, Wall Street). De Rijksschatkist is meestal niet bepaald blij met complementaire geldsystemen of rechtstreekse dienstenruil. In een krimpende economie kan echter ook de nationale economie sterk profiteren van het door deze systemen op peil houden van economische bedrijvigheid, mits: - Transacties in complementaire munten of dienstenruil – tot een bepaalde plafondwaarde

– niet in Euro’s belast worden - In elk geval lokale overheden de ruimte krijgen om ook actief in het regionale

geldsysteem mee te doen - Toezichthouders ook hier, net als bij crowdfunding, ruimte maken voor experimenten

onder toezicht en pas passende regelgeving opstellen als duidelijk is waar die nodig is. Een echt krachtig signaal geeft de overheid natuurlijk wanneer gemeenten voor lokale belastingen en diensten aan inwoners (ook) complementair geld accepteren.

Page 19: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 19

5. Revolving fund Een revolving fund is een fonds dat vanuit een maatschappelijke doelstelling leningen verstrekt. De leningen worden terugbetaald, waarna het geld opnieuw wordt uitgeleend. Er wordt niet permanent ingeteerd op het vermogen van het fonds, maar het vermogen wordt wel ingezet. Dit in tegenstelling tot vermogensfondsen, die over het algemeen alleen de rente op het vermogen gebruiken voor donaties, subsidies of leningen. De omloopsnelheid van leningen is dan ook een belangrijke bepalende factor voor het succes van een revolving fund. De lener betaalt geen rente, soms wel een vergoeding voor de administratiekosten. Revolving funds kunnen gestart worden vanuit overheden, vermogenfondsen of banken, of kunnen doorgroeien uit particuliere leenkringen. In het eerste geval is er een startvermogen in het fonds beschikbaar en is dus alleen de omloopsnelheid en de zekerheid van (tijdige) terugbetaling bepalend voor het succes. Voorbeeld: START Foundation. Als het revolving fund ontstaat uit een particuliere leenkring is het natuurlijk ook van belang dat er een balans is tussen mensen die geld beschikbaar stellen in het fonds en mensen die geld willen lenen. Het meest succesvolle voorbeeld, JAK-bank Zweden http://jak.se/international/international, zorgt voor die balans door mensen die geld inleggen “leenpunten” te verstrekken (dus geen rente).

Opzet JAK Medlemsbanken. Het – in kringen van alternatieve economische concepten – bekende voorbeeld van een revolving fund is de in de crisistijd van 1930 opgerichte Zweedse JAK-bank. JAK-bank controleert de omgang van geld in het fonds doordat mensen “saving points” (leenpunten) moeten inzetten om te kunnen lenen. Die leenpunten worden normaal gesproken opgebouwd door geld op een spaarrekening in het fonds te zetten. Wie nog geen (of nog niet voldoende) leenpunten heeft kan toch lenen, maar verplicht zich dan om naast de afbetaling van de lening ook een spaartegoed vol te storten dat pas mag worden opgenomen als het leenpunten saldo weer op (of boven) nul staat. In feite investeer je dus je eigen geld, maar je hoeft nog niet het volle bedrag gespaard te hebben voordat je het investeert.

Voorbeeld: A heeft 10.000 Euro over op dit moment en zet dat gedurende 5 jaar op zijn fondsrekening. Hij spaart daarmee 50.000 leenpunten. Na 5 jaar wil hij een nieuwe keuken en dat kost 20.000 Euro. De eerste 10.000 kan hij direct van zijn rekening halen, maar bovendien heeft hij voldoende leenpunten opgespaard om de tweede 10.000 te lenen, mits hij dat in 5 jaar afbetaald. Hij betaalt dus 2000 Euro per jaar (166,67 per maand) gedurende 5 jaar. Uiteraard mag hij ook sneller aflossen, dan heeft hij nog wat leenpunten over voor een volgende keer. B heeft nog geen leenpunten gespaard, maar wil wel 1200 Euro lenen voor een nieuwe wasmachine. Hij wil dat in twee jaar afbetalen. In de voorwaarden staat dat het leenpunten saldo binnen drie maanden na de afbetaling van de lening op nul moet staan. B betaalt gedurende twee jaar 100 Euro per maand (50 Euro aflossing, 50 Euro spaargeld voor leenpunten)en drie maanden na de laatste aflossing, als zijn leenpuntensaldo weer op nul staat, mag hij de gespaarde 1200 Euro weer opnemen. Een aardige maatschappelijke extra optie aan deze opzet is dat mensen die meer leenpunten hebben dan ze willen of kunnen gebruiken, hun leenpunten kunnen schenken aan goede doelen of aan vrienden of familie. Hierdoor kon bijvoorbeeld de lokale stoomtrein in de oorspronkelijke regio van JAK-bank de noodzaak van groot onderhoud overleven met een rentevrije lening.

Page 20: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 20

Resultaten en bevindingen. a. Fair Banking

De initiatiefnemers van Fair Banking waren in eerste instantie van plan een revolving fund op te zetten naar het model van de JAK-bank. Al vrij snel hebben ze dat idee echter losgelaten, omdat ze er niet snel genoeg voldoende volume mee konden genereren. Als alternatief kwamen zij met het Nationaal Liquiditeitsnetwerk, een dienstenruilsysteem zoals TimeBanking of LETS maar gebaseerd op primaire productie (met name voedsel). Daarbij werd gebruik gemaakt van een door STRO groep ontwikkeld open source systeem voor complementaire geldsystemen: Cyclos15. Ook dit verliep echter moeizaam. Na een online enquête onder duurzame producenten en consumenten waarop slechts 14 reacties kwamen hebben de initiatiefnemers besloten het initiatief op een laag pitje te zetten. Ze laten het echter niet los en blijven zoeken naar een geschikt netwerk om dit systeem op te starten. b. Milieufonds

Eind 2011 meldde zich een nieuw initiatief voor een revolving fund dat voorlopig als werktitel het “Nationaal Milieu Fonds” heeft meegekregen. Een fonds waaruit duurzame initiatieven en/of ondernemingen via renteloze leningen met een looptijd van 3 tot 10 jaar gefinancierd kunnen worden. Een eerste verkenning leverde positieve reacties van een aantal potentiële investeerders en samenwerkingspartners. GreenWish zal haar netwerk inzetten om zowel inhoudelijke input te leveren bij de opzet als om in de toekomst bekendheid te geven aan het fonds onder potentiële gebruikers. In eerste instantie heeft het initiatief aansluiting gevonden bij een lokale energiecoöperatie waar een kleine reserve wordt opgebouwd. Voor een opschaling naar een landelijk initiatief worden nog steeds verdere verkennende gesprekken gevoerd. c. Revolving funds in Nederland.

Hoewel de term Revolving fund nog steeds vrij onbekend is komen fondsen die op deze wijze zijn opgezet wel steeds meer voor. Zo heeft de Handelsbanken Zweden, moederbedrijf van de JAK-bank inmiddels al ruim 10 vestigingen in Nederland geopend. Daarnaast zijn het ook hier weer vooral lokale en provinciale overheden die gebruik maken van deze vorm van geldverstrekking om de krimpende subsidiepotten te vervangen16. Het ministerie van EL&I heeft het nieuwe Innovatiekrediet voor het MKB eveneens als revolving fund opgezet. Buiten de overheid zijn kredietunies van MKB bedrijven, “broodfondsen”17 van ZZP-ers en andere particuliere leenkringen vormen van revolving funds die een sterke opmars maken.

Conclusies.Ook revolving funds stranden dikwijls op de “kip-en-ei” problematiek. Hier kan de overheid, een fonds of particuliere “seed investor” helpen om voldoende startvolume te creëren. a. Voor- en nadelen voor maatschappelijk initiatief en sociaal ondernemerschap.

Voordelen Nadelen Vaak lagere of zelfs geen rente, reduceert financieringslasten

Als de balans tussen nieuwe verstrekkingen en terugbetaling niet goed is, is het snel leeg

15 zie http://project.cyclos.org/index.php?option=com_frontpage&Itemid=116 Zie ook Binnenlands Bestuur, januari 2012: http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/partners/kplusv-organisatieadvies/revolving-funds-met-gezonde-strategie-en.3854266.lynkx17 Zie http://www.broodfonds.nl/

Page 21: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 21

Met name de onderlinge/coöperatieve vormen scheppen ook inhoudelijke en persoonlijke betrokkenheid, waardoor kennis makkelijker wordt uitgewisseld

Zodra het volume van het fonds groot genoeg wordt om echt impact te hebben komen er ook grote aanvragers en nemen kansen voor de kleinere initiatieven snel af (groter risico)

Voorkomt het “weglekken” van geld naar grote partijen buiten het systeem

b. Rol van de overheid.Het revolving fund is een veel duurzamer manier van stimuleren met geld dan subsidies. Het dwingt de ontvanger van het begin af aan na te denken over een financieel onafhankelijke opzet van zijn onderneming of initiatief, om dus ook economisch duurzaam te worden. Dat gaat uiteraard niet op voor eenmalige projecten of evenementen, daar leent deze vorm zich niet echt voor. Het voorbeeld van het MKB Innovatiekrediet van EL&I en van provincies en gemeenten18 die hun “subsidiepotten” hebben omgevormd verdient navolging. Ook het stellen van garanties voor kredietunies, een vorm van onderlinge financiering via revolving funds, kan een manier zijn om deze vorm van “moderne” financiering te bevorderen. Daarbij moet dan echter wel goed naar het doel gekeken worden. Wordt de kredietunie gebruikt voor risicodragende investeringen dan kan een garantstelling, net als bij crowdfunding, leiden tot onverantwoorde risico’s. Wordt het fonds gebruikt als vangnet, zoals de broodfondsen, dan is een garantstelling zinvol, omdat juist in slechte tijden het beroep op het fonds zal groeien en tegelijk de input zal afnemen.

18 Bijvoorbeeld Wonen Boven Winkels Deventer, zie o.a. http://www.nirov.nl/Home/Nieuws/Nieuws_Items/Revolving_fund_succesvolle_financieringsconstructie_voor_Wonen_boven_winkels.aspx?rId=475

Page 22: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 22

6. Nieuwe instrumenten van de filantropische sector Ook de filantropische sector speelt in op de nieuwe ontwikkelingen en richt zich meer op sociaal ondernemers. Er is geen apart experiment opgezet op dit punt, maar wel informatie uit de interviewronde die het vermelden waard is. Diverse fondsen zijn bezig om hun financieringsvormen meer af te stemmen op de behoeften van maatschappelijke initiatieven in deze tijd. Sommige fondsen veranderen de criteria waaronder zij donaties verstrekken. Ondernemers worden niet meer uitgesloten van donaties, en er wordt naar vormen van de juiste ondersteuning gezocht: combinaties geef-leengeld, garant-stellingen, en flexibele voorwaarden. Kenmerkend is dat het om maatwerk gaat, en dat er een grote betrokkenheid van de financier is bij de begunstigde onderneming (inhoudelijk en procesmatig). Met name de ruimte voor “maatschappelijk ondernemen” speelt daarin een belangrijke rol. Noaber Foundation en Start Foundation spelen hier bijvoorbeeld nadrukkelijk op in met verschillende vormen van risicodragend investeren. Daarbij wordt de ondernemer verplicht gesteld om naast een financiële verantwoording ook een verantwoording over het maatschappelijk rendement van het bedrijf af te leggen. Afhankelijk van de verhouding tussen financieel en maatschappelijk rendement worden de leningsvoorwaarden vastgesteld. Ook op ondernemerschap gerichte programma’s als het Oranjefonds Groeiprogramma, voor maatschappelijke initiatieven die zich in een pilot bewezen hebben en nu willen opschalen, richten zich op initiatieven die op een ondernemende wijze willen bijdragen aan een duurzame samenleving. Niet alleen fondsen begeven zich op die markt, ook particuliere investeerders stellen steeds vaker naast financiële ook maatschappelijke eisen aan de ondernemingen waarin zij investeren. Particulieren zoals Ex’tent, die willen investeren in startende duurzame of sociale ondernemingen worden ‘venture philanthropists’ genoemd. Venture philanthropists zijn relevant voor maatschappelijke initiatieven waarbij sprake is van een verdienmodel. Er moet namelijk sprake zijn van ‘return on investment’ (positief resultaat), maar in het geval van venture philanthropy gaat het hierbij zowel om de financiële return on investment als om de ‘social return on investment’. Opzet SROI lening Start foundation

Start Foundation (www.startfoundation.nl) ondersteunt arbeidsparticipatie initiatieven met donaties en met leningen. De eerste leningen zijn ongeveer vijf jaar geleden verstrekt, en de looptijd van de meeste leningen is ook ongeveer vijf jaar. Ze zitten nu dus aan het eind van de eerste ‘leencyclus’, en de praktijk leert dat de cyclus vaak uitloopt.

- Voorwaarde om voor een krediet in aanmerking te komen is dat het gaat om het creëren van betaalde arbeid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, of leer-werk trajecten (met uitzicht op betaalde arbeid).

- Start leent vaak in aanvulling op banken en neemt dan het risicodragende deel van de lening voor haar rekening

- Meestal is de start aflossingsvrij, daarna gelden er afspraken over flexibele aflossing. Na 5 jaar vindt er een SROI plaats. Hoe hoger het maatschappelijke rendement, hoe lager het rentepercentage over de lening. Als ze goed scoren krijgen ze dus achteraf geld terug.

- De leningen zijn altijd maatwerk: leningen onder voorwaarden deels omzetten in subsidie, harde lening, renteloze lening, is per project anders.

- Sinds 2008 doet Start ook Crisiskrediet: leningen voor ‘gewone bedrijven’ waar wel een deel van de doelgroep zit.

Page 23: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 23

In vrijwel elke nieuwsbrief en publicatie van Start staan voorbeelden van geslaagde start-ups, dus het werkt. Tegelijk blijkt de praktijk altijd weerbarstig, in diezelfde nieuwsbrieven staan ook regelmatig voorbeelden van bedrijven die het niet redden. In veel gevallen duurt het een stuk langer dan voorzien om de lening af te lossen en moeten afspraken tussentijds worden bijgesteld. En zeker nu uitkeringen zoals PGB en IRO, waarop veel van de verdienmodellen van de bij Start gefinancierde bedrijven zijn gebaseerd, wegvallen moeten verschillende ondernemers hun activiteiten staken. Conclusie. De groeiende belangstelling voor sociaal ondernemen bij de grote vermogensfondsen is een belangrijke positieve ontwikkeling. De enige kanttekening is dat soms het feit dat het gaat om een lening ertoe leidt dat commercieel kansrijke initiatieven steeds meer de voorkeur krijgen boven maatschappelijk kansrijke initiatieven. Het toetsen van de ingediende initiatieven aan de maatschappelijke doelstelling moet altijd prioriteit nr. 1 blijven.

7. Tot slot: combinatie/groeimodel Het groeimodel combineert verschillende van de voorgaande modellen. Mensen die een initiatief of onderneming starten werken in de praktijk zelden met één model. Tijdens de start en de groei van de onderneming gaan zij verschillende partnerschappen aan, met verschillende doeleinden. Er zijn inhoudelijke partnerschappen, en financiële partnerschappen. Inhoudelijke partnerschappen bestaan bijvoorbeeld uit dienstenruil, ter verbetering van het product en het bereik. Door deze inhoudelijke partnerschappen komen financiële partners in beeld: met een klassieke, materiële bijdrage (adverteren of sponsoren), maar ook inhoudelijke sponsoring (aanvullende activiteiten voor de onderneming verzorgen) of sponsoring ‘in kind’ (bv. PR campagne, waardoor begroting omlaag gaat).

Page 24: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 24

Bijlage 1: het Crowdfunding experiment. GreenWish partnership met CrowdAboutNow Voor een crowdfunding experiment hebben we gekeken naar het platform “WeKomenErWel” en naar CrowdAboutNow. Reden om de meeste aandacht aan CrowdAboutNow te geven is dat dit ook voor kleine, niet commerciële, initiatieven openstaat en mensen er ook met hele kleine bedragen in kunnen mee investeren. Opzet CrowdAboutNow.

CrowdAboutNow biedt een online platform en volledige administratieve en contractuele ondersteuning vanaf het moment van publicatie van het investeringsverzoek tot het moment van volledige afbetaling van het geleende geld en de toegezegde rendementen. Een investeringsverzoek bevat inhoudelijke informatie over het project, een financiële onderbouwing met het gewenste bedrag, de datum van terugbetaling en het geboden rendement, het profiel van de ondernemer(s) en een streefdatum waarop de gewenste investering bij elkaar gebracht moet zijn. Wanneer de gewenste investering op of voor de streefdatum volledig is volgestort wordt het bedrag aan de ondernemer overgemaakt. Wordt het gewenste investeringsbedrag niet tijdig gerealiseerd dan wordt al het geïnvesteerde geld direct weer teruggestort aan de investeerders. Er kan dus niet met een deel van het bedrag worden gestart. GreenWish als partner van CrowdAboutNow.

CrowdAboutNow heeft besloten om niet met rechtstreekse inschrijving van (sociaal) ondernemers te werken. In plaats daarvan hebben zij verschillende ondersteuningsorganisaties en kennisinstellingen als partner. Een ondernemer kan zich wel aanmelden bij CrowdAboutNow, maar krijgt dan een (of meer) link(s) naar een passende partnerorganisatie. Deze partnerorganisatie biedt niet alleen de mogelijkheid om de onderneming op het platform te publiceren, maar begeleidt de ondernemer ook bij zijn project en/of bedrijf. Daarmee wordt meer zekerheid geboden voor investeerders. GreenWish is partner van CrowdAboutNow voor duurzame, maatschappelijke, ondernemende initiatieven. Het experiment.

Om te zorgen dat er werkelijk praktijkervaring kan worden opgedaan met crowdfunding hebben wij gericht gezocht in de initiatievendatabase van GreenWish en daaruit 10 initiatieven geselecteerd met een passende financieringsvraag en een in onze ogen haalbaar terugverdienmodel. Deze 10 hebben wij uitgenodigd. Resultaten tot nu toe.

Begin mei 2011 hebben we met 8 initiatiefnemers een startbijeenkomst gehouden. Op basis daarvan hebben 6 initiatiefnemers inmiddels besloten om hun financieringsvraag op CrowdAboutNow te zetten en 2 hebben zich teruggetrokken. Als extra steuntje voor de initiatiefnemers in het experiment hebben wij een professionele filmer ingehuurd om met de initiatiefnemers een kort filmpje te maken dat op hun CrowdAboutNow website kan worden getoond om potentiële investeerders “rechtstreeks” te kunnen aanspreken.

Page 25: Eindrapportage nieuwe verdienmodellen_voor_maatschappelijke_initiatieven

© Programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling, GreenWish 2012 25

Belangrijkste drempel voor de eerste initiatiefnemer die zich terugtrok was het feit dat de eerste golf van investeerders vooral in het eigen netwerk gezocht moest worden. Mensen vragen om in je bedrijf te investeren vinden de meesten toch moeilijk. De tweede die zich, pas na enkele maanden bedenktijd, terugtrok, deed dat omdat zij inmiddels via andere kanalen financiering had gevonden. Ook zij vond overigens de tijd die je er als ondernemer zelf in moest stoppen om voldoende investeerders te vinden een bezwaar. Tegelijk zagen verschillende initiatiefnemers het crowdfunden juist als een goede marketingstrategie. Ook het feit dat je van te voren een termijn moet noemen waarbinnen je het volledige bedrag wilt hebben opgehaald, en vooral dat je als je dat niet haalt niets krijgt, roept vragen op bij een aantal initiatiefnemers. CrowdAboutNow geeft hiervoor een aantal redenen: - zij willen opportunisten weren – “we zetten het er op en we zien wel, alles wat

binnenkomt is meegenomen” - het maakt de propositie geloofwaardiger – de ondernemer weet wat hij nodig heeft en

als hij die investering niet kan maken gaat hij niet “een beetje starten” - het verkleint het risico op problemen bij de terugbetaling – nu (veel) meer geld ophalen

is leuk, maar het moet aan het eind van de afgesproken periode wel allemaal in één keer, met rendement, worden terugbetaald.

Half mei is het eerste initiatief op CrowdAboutNow gepubliceerd (www.crowdaboutnow.com). Na de gestelde termijn van 20 dagen was dit initiatief volledig gefinancierd en is het werk gestart. In november heeft deze ondernemer, als 1e via crowdfunding gefinancierd initiatief in Europa, zijn investeerders met 5% rendement volledig terugbetaald! In het najaar zijn nog drie campagnes gestart, waaronder een nieuw initiatief dat niet in de pilotgroep zat. Van deze drie zijn er twee tijdig en volledig gefinancierd, de derde heeft zich halverwege de investeringsperiode op ons verzoek teruggetrokken. Wij hebben hem dat gevraagd omdat hij geen enkele actie ondernam om uit zijn eigen netwerk investeerders te vinden. Toen wij navroegen waarom bleek dat hij inmiddels de kans had gekregen om een ander product – als enige licentiehouder in de Benelux – te introduceren en daar al zijn tijd en energie instopte. Een vijfde initiatief heeft in de eerste maanden van 2012 succesvol via CrowdAboutNow financiering geworven en twee anderen zijn in het voorjaar online gegaan, beide “nieuwe” aanmelders. De ervaring met de eerste initiatieven heeft het beeld bevestigd dat actief netwerken echt een voorwaarde is voor succes. Hoewel er altijd een aantal “onbekende” financiers aanhaken, zeker als er al een flink aantal zijn voorgegaan, komt een groot deel van de investeerders uit of via het eigen netwerk. Nu het platform wat langer draait merken we wel dat zich ook daar een eigen netwerk ontwikkelt van mensen die het leuk vinden om in dit soort startende ondernemingen te investeren, waardoor er meer voor de ondernemer onbekende investeerders instappen.