Eindrapport Loon Boven Uitkering

download Eindrapport Loon Boven Uitkering

If you can't read please download the document

Transcript of Eindrapport Loon Boven Uitkering

Microsoft Word - Voorblad.doc

Evaluatie loon boven uitkering

in de gemeente Alkmaar

Rekenkamercommissie Gemeente Alkmaar

Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar Samenstelling Externe leden: R.M.C. Strijker (voorzitter) Drs. H.J.M. Alders P.J. de Lange Mevrouw drs. M.C. Schouwstra Raadsleden: Mevrouw C.P. de Bruijn-Eriks Mevrouw J.C. de Bont Secretaris: Mevrouw J.F. Ningen Postadres: Postbus 53, 1800 BC Alkmaar Telefoon: 072-5489342 Fax: 072-5488367 Email: [email protected] Website: www.gemeenteraad.alkmaar.nl

Evaluatie loon boven uitkering: rentegratie binnen de Wet werk en bijstand _________________________________________________________________________________

Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar 1

INHOUDSOPGAVE

1. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK ..........................................................................................3

1.1 ACHTERGROND ..............................................................................................................................3 1.2 MOTIVATIE VOOR HET ONDERZOEK .................................................................................................3

2. DOELSTELLINGEN EN CENTRALE ONDERZOEKSVRAAG........................................................4

2.1 BEGRIPPEN.....................................................................................................................................4

3. AFBAKENING EN UITVOERING VAN HET ONDERZOEK.............................................................5

3.1 AFBAKENING...................................................................................................................................5 3.2 UITVOERING ...................................................................................................................................5

4. BEPERKINGEN VAN HET ONDERZOEK .........................................................................................5

5. CONCLUSIES .......................................................................................................................................6

5.1 DOELTREFFENDHEID.......................................................................................................................6 5.1.1 Uitstroom regulier werk ...........................................................................................................6 5.1.2 Sociaal isolement ....................................................................................................................7 5.1.3 Instroom WWB.........................................................................................................................7

5.2 RELEVANTIE VOOR DOELGROEP......................................................................................................8 5.3 DOELMATIGHEID .............................................................................................................................9 5.4 REGIE EN CORDINATIE DOOR DE GEMEENTE .................................................................................9 5.5 ROL GEMEENTERAADRAAD ...........................................................................................................10

6. AANBEVELINGEN .............................................................................................................................10

Bijlage 1: bestuurlijk wederhoor en reactie rekenkamercommissie op bestuurlijk wederhoor Bijlage 2: onderzoeksrapport SEOR Bijlage 3: reactie SEOR op het ambtelijk wederhoor Bijlage 4: startnotitie Orbis onderzoek effectiviteit rentegratiebeleid gemeente Alkmaar

Evaluatie loon boven uitkering: rentegratie binnen de Wet werk en bijstand _________________________________________________________________________________

Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar 2

Evaluatie loon boven uitkering: rentegratie binnen de Wet werk en bijstand _________________________________________________________________________________

Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar 3

1. Aanleiding voor het onderzoek

1.1 Achtergrond

Met de invoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB) per januari 2004 zijn er nieuwe kaders gesteld met betrekking tot de rechtmatigheid en doelmatigheid van uitkeringen voor levensonderhoud en de inspanning van gemeenten op het terrein van rentegratie. De wet beoogt de instroom in de uitkering te beperken en mensen zo snel mogelijk weer aan het werk te helpen, ofwel; werk boven inkomen. Deze wetgeving heeft als belangrijke consequenties dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van een samenhangend WWB-beleid en dat zij een grote financile verantwoordelijkheid hebben. Voor de gemeente Alkmaar betekende de wijziging een drastische verandering van haar minimabeleid, die gepaard ging met een bezuiniging van 1.5 miljoen. De WWB is in Alkmaar gefaseerd ingevoerd. In zijn vergadering van 15 december 2003 stelde de raad de herziening van het Alkmaarse minimabeleid vast. Hiermee was Alkmaar een voorloper met een innovatief Loon boven uitkering (LBU) beleid. Het Beleidsplan rentegratie en voorzieningen is door de raad vastgesteld in zijn raadsvergadering van 26 april 2004 en kreeg een tweeledig doel mee:

daar waar mogelijk, mensen die zijn aangewezen op algemene bijstand en die tot de doelgroep behoren te helpen regulier werk te vinden;

daar waar dat nog niet kan alles in het werk te stellen om belemmeringen weg te nemen, problemen op te lossen, uitstroomkansen te vergroten en een sociaal isolement te voorkomen.

In deze twee doelstellingen ontbreekt een expliciete verwijzing naar de beperking van de instroom in de bijstand, de hoofddoelstelling van de WWB. Daar deze doelstelling wel een grote rol speelt in de uitvoering van LBU heeft de rekenkamercommissie in de startnotitie voor deze evaluatie een derde doelstelling voor LBU geformuleerd:

beperking van de instroom van mensen die zijn aangewezen op een uitkering krachtens de WWB (de poortwachterfunctie conform de doelstelling van de WWB).

Deze drie doelstellingen zijn destijds niet verder geconcretiseerd in beoogde resultaten. Zo ontbreekt bijvoorbeeld een begripsomschrijving van regulier werk. Is dat werk onafhankelijk van enige gemeentelijke subsidie of valt gesubsidieerd werk daar ook onder? De gemeente Alkmaar heeft voor negen doelgroepen specifieke maatregelen getroffen: gesubsidieerde arbeid, loon boven uitkering, scholing, sociale activering en vrijwilligerswerk. LBU is in februari 2004 gestart, aanvankelijk als project voor de doelgroep alleenstaanden en gehuwden zonder kinderen ouder dan 23 en jonger dan 50 jaar (LBU-A). Inmiddels is deze fase voorbij en wordt LBU ingezet voor allen die voor het eerst een beroep doen op de WWB en voor een groot deel van hen die al een uitkering ontvangen krachtens de WWB en die in staat geacht worden te kunnen werken. LBU-A en LBU-C hebben betrekking op nieuwe instroom, LBU-B en LBU-D op het zittende bestand.

1.2 Motivatie voor het onderzoek

In haar programmering voor 2006 heeft de rekenkamercommissie aangekondigd de mogelijkheden te gaan verkennen voor een evaluatie van het minimabeleid. De rekenkamercommissie zag zich daarbij geconfronteerd met een breed beleidsveld en een verscheidenheid aan beleidsinstrumenten, die noodzaakten het onderzoek nader af te bakenen. Om de mogelijkheden tot een uitvoerbare evaluatie in kaart te brengen heeft de rekenkamer-commissie in april 2006 aan adviesbureau Orbis de opdracht gegeven een verkenning uit te voeren.

Evaluatie loon boven uitkering: rentegratie binnen de Wet werk en bijstand _________________________________________________________________________________

Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar 4

Op basis van het rapport van Orbis (bijlage 4) heeft de rekenkamercommissie besloten een evaluatie uit te voeren naar het beleidsinstrument Loon boven uitkering (LBU). Overwegingen bij dit besluit zijn dat:

LBU aanzienlijke gevolgen heeft voor de inwoners van Alkmaar die potentieel een beroep doen op de WWB. In de nabije toekomst zal LBU nog breder ingezet worden dan nu het geval is (maatschappelijk belang);

LBU innovatief is en het wenselijk is te leren van de resultaten en ervaringen met de uitvoering van LBU (beleidsmatig belang);

met de WWB grote financile belangen gepaard gaan (financile belang). Met deze evaluatie wil de rekenkamercommissie bijdragen aan een doeltreffend en doelmatig WWB- beleid en de gemeenteraad in staat stellen zijn kaderstellende en controlerende taak ten aanzien van de WWB en LBU beter uit te voeren.

2. Doelstellingen en centrale onderzoeksvraag De rekenkamercommissie heeft voor deze evaluatie twee centrale onderzoeksvragen opgesteld:

1. In welke mate wordt LBU doeltreffend uitgevoerd? 2. In welke mate wordt LBU doelmatig uitgevoerd?

Specifieke vragen ten aanzien van doeltreffendheid betreffen:

In welke mate leidt LBU tot regulier werk voor hen die zich aanmelden bij het CWI? Worden deelnemers door LBU toegerust voor het verwerven van regulier werk? Leidt LBU tot het doorbreken van het veronderstelde sociale isolement? Wat zijn de gevolgen van LBU voor wegblijvers en afhakers? Wat zijn gewenste en ongewenste neveneffecten van LBU? Wat zijn de verklarende factoren voor de mate van doeltreffendheid? Hoe is de rapportage en verantwoording aan de gemeenteraad geregeld en levert die

inzicht in geleverde prestaties en doelbereiking? Specifieke vragen ten aanzien van doelmatigheid betreffen:

Wat zijn de gegevens betreffende instroom, uitval en uitstroom? Is de regie en cordinatie doelmatig georganiseerd? Op welke wijze is de opdrachtverstrekking tot stand gekomen en is daarbij geselecteerd op

prijs/kwaliteit verhouding?

2.1 Begrippen

In dit onderzoek verstaat de rekenkamercommissie onder:

doeltreffendheid van LBU: de mate waarin de prestaties in de LBU-keten hebben bijgedragen aan de drie doelstellingen van LBU: het vinden van regulier werk, het doorbreken van sociaal isolement en het verminderen van instroom krachtens de WWB;

doelmatigheid van LBU: de verhouding tussen de gerealiseerde doelen en de middelen die daarvoor zijn ingezet;

regulier werk: werk dat wordt uitgevoerd door een werknemer die op de loonlijst staat van een reguliere werkgever, niet zijnde WNK-bedrijven of een andere organisatie voor gesubsidieerde arbeid, ongeacht of deze reguliere werkgever een loonkostensubsidie voor deze werknemer ontvangt. De betreffende werknemer is in deze definitie een reguliere werknemer (rapport SEOR, pagina 5).

Evaluatie loon boven uitkering: rentegratie binnen de Wet werk en bijstand _________________________________________________________________________________

Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar 5

3. Afbakening en uitvoering van het onderzoek

3.1 Afbakening

De evaluatie heeft betrekking op de periode 2004-2006 en betreft drie jaar. LBU is in de loop der jaren steeds uitgebreid naar nieuwe doelgroepen, aangeduid met LBU-A, LBU-B, LBU-C en LBU-D. Daarbij dient opgemerkt te worden dat deze evaluatie vooral LBU-A betreft, daar LBU voor deze doelgroep als eerste startte en in kwantitatieve zin domineert. De veranderingen die in de loop van 2006 in LBU zijn gentroduceerd, worden wel behandeld, maar niet beoordeeld op doeltreffendheid, omdat de periode dat deze veranderingen in uitvoering zijn te kort is. In de aanbevelingen gaat het rapport ook in op de recente verbreding van LBU naar de groep 57+ en op Focus2Move.

3.2 Uitvoering

Het onderzoek is in opdracht van de rekenkamercommissie uitgevoerd door SEOR uit Rotterdam. Het onderzoeksrapport van SEOR is als bijlage 2 toegevoegd. De feiten zoals weergegeven in het concept-eindrapport van SEOR zijn voorgelegd aan het betrokken sectorhoofd Sociale Zaken en Werkgelegenheid en aan WNK Bedrijven. Hun reactie en de reactie van SEOR daarop is als bijlage 3 bij dit rapport gevoegd. Een concept van deze notitie is aan het college voorgelegd voor bestuurlijk wederhoor. De reactie van het college ontvingen wij op 21 mei 2007. Deze reactie is met onze visie daarbij opgenomen als bijlage 1 bij dit rapport.

4. Beperkingen van het onderzoek

Voor dit onderzoek is geen toetsingskader opgesteld. De redenen hiervoor zijn dat vanwege het innovatieve karakter in het beleidskader geen toetsingscriteria zijn opgenomen en dat er bij de start van deze evaluatie geen evaluaties over vergelijkbare LBU-projecten beschikbaar waren. Een vergelijking met uitstroomcijfers van LBU-projecten elders is niet gemaakt: elke gemeente geeft een eigen invulling aan deze vorm van rentegratie, waardoor er geen basis is voor een verantwoorde vergelijking. Wel is, daar waar mogelijk, onderzocht hoe de invloed van LBU op het bijstandsvolume zich verhoudt tot ervaringen in soortgelijke gemeenten als Alkmaar. De rekenkamercommissie beoogde ook onderzoek uit te voeren naar het sociale isolement onder de wegblijvers en afhakers. Tijdens de uitvoering bleek dat deze groep nauwelijks op te sporen is, waarmee bij de opzet van het onderzoek al rekening werd gehouden. Als gevolg komen de gegevens die over deze groep zijn verzameld van maatschappelijke organisaties: het Platform Sociale Zekerheid, de Brijder Stichting, Exodus, het Leger des Heils en de Reclassering. Oorspronkelijk was het tevens de bedoeling alle ex-LBUers te enquteren, dus mensen die het LBU-traject al hadden doorlopen. Hun respons bleek echter gering en de enqute zou daarom te weinig gegevens opleveren. Daarom is besloten ook het zittende LBU-bestand te enquteren, omdat deze groep op basis van ervaring zijn mening kan geven over de gang van zaken tijdens LBU (uitvoerings- en doelmatigheidsaspecten). Vragen over de doeltreffendheid van LBU, bijvoorbeeld over de effecten van LBU op de huidige arbeidsmarktsituatie van betrokkene, zijn uiteraard alleen gesteld aan ex-LBUers. Tijdens het onderzoek is duidelijk geworden dat de gegevens over instroom, uitstroom en dergelijke van de sector Sociale Zaken en Werkgelegenheid en WNK Pluswerk niet altijd op elkaar aansluiten.

Evaluatie loon boven uitkering: rentegratie binnen de Wet werk en bijstand _________________________________________________________________________________

Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar 6

De rekenkamercommissie heeft bij het opstellen steeds een keuze gemaakt uit wat zij inschat als de meeste relevante informatie met een verwijzing naar de bron uit het rapport van SEOR.

5. Conclusies In antwoord op de centrale onderzoeksvragen komt de rekenkamercommissie tot de volgende conclusies.

5.1 Doeltreffendheid

5.1.1 Uitstroom regulier werk

Van de LBUers die in de periode 2002-2006 een traject bij WNK-Pluswerk hebben doorlopen,

vond een kwart aansluitend regulier werk, al dan niet met een tijdelijke loonkostensubsidie. Dat is 10% van hen die zich bij WNK-Pluswerk meldden.

Van hen die regulier werk vonden, kwam slechts een gering percentage wederom in de

bijstand terecht. Hieruit mag afgeleid worden dat WNK-Pluswerk voor deze (beperkte) groep betekenisvol is. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de succesvolle deelnemers de mensen zijn met de meeste potentie van allen die zich aanmeldden bij het CWI.

Het aantal LBUers dat aansluitend een reguliere baan heeft gevonden, is veel lager dan bij

het begin van het project werd geformuleerd. Van de in totaal 1642 personen (tabel 4.1 rapport SEOR) die werden doorverwezen naar WNK-Pluswerk, meldden zich daar 1346 personen (tabel 4.1 rapport SEOR). Van hen die zich meldden, werden 580 personen (tabel 4.4 rapport SEOR) geplaatst. Deze 580 personen doorliepen gezamenlijk 724 trajecten (tabel 4.4. rapport SEOR) bij WNK Pluswerk. Een deel doorliep dus twee of drie trajecten.

Uitstroom regulier werk

0

200

400

600

800

1000

1200

1400

1600

1800

Aangemeld bij CWI

Aangemeld bij WNK

Starters WNK Pluswerk

Aansluitend regulier werk

Evaluatie loon boven uitkering: rentegratie binnen de Wet werk en bijstand _________________________________________________________________________________

Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar 7

Van hen die bij WNK Pluswerk een of meer trajecten doorliepen, vonden 135 personen (tabel 4.9 rapport SEOR) aansluitend regulier werk. Dat is gemiddeld een kwart van allen die aan LBU begonnen. Daarnaast hebben enkelen op eigen kracht regulier werk gevonden tijdens het LBU-traject, hetgeen niet zichtbaar is in bovenstaande tabel. Over de loopbaanontwikkeling van LBUers nadat zij zijn uitgestroomd, is geen integrale informatie beschikbaar, daar de bemoeienis van WNK Pluswerk stopt na de uitstroom. Uit de schriftelijke enqute die in het kader van het onderzoek afgenomen is, blijkt wel dat van de respondenten die niet aansluitend een baan hadden, een klein deel later alsnog een baan vond. Er is een aantal factoren die de doeltreffendheid van het oorspronkelijke LBU-model ten aanzien van de rentegratie negatief hebben benvloed:

de ongeschiktheid van het oorspronkelijke LBU-model voor een groot deel van de doelgroep. Door persoonlijke omstandigheden die inherent zijn aan de doelgroep (zoals sociaal-psychische problemen, verslaving, gebrek aan inkomen of oude schulden) hebben deze mensen geen toegang tot LBU, of vallen tussentijds af. Met name burgers die al een bijstandsuitkering ontvangen (LBU-B) blijken door WNK te worden afgewezen.

onvoldoende vakinhoudelijke scholing tijdens LBU waardoor LBUers over te weinig kennis en vaardigheden beschikken aan het eind van LBU om aantrekkelijk te zijn voor werkgevers;

de leeftijd van deelnemers. Oudere deelnemers maken door hun leeftijd nauwelijks kans op de arbeidsmarkt. Dit kan door LBU niet opgeheven worden. Aanvullende scholing en training zouden mogelijk wel enige positieve invloed kunnen hebben op de uitstroom van deze doelgroep.

5.1.2 Sociaal isolement

De tweede doelstelling van LBU, het doorbreken van sociaal isolement, is niet

geconcretiseerd en betreft bovendien een subjectieve waarde. Daardoor kan de rekenkamercommissie geen uitspraak doen over de doeltreffendheid van deze doelstelling.

Het onderzoek heeft wel enkele bevindingen opgeleverd die enig zicht bieden op de realisatie van deze doelstelling. Bevindingen van belang betreffen:

de introductie van LBU zou er toe geleid kunnen hebben dat burgers zich bij voorbaat afgeschrikt voelen en zich niet meer melden bij het CWI. Dit zou er toe kunnen leiden dat mensen geen regulier inkomen meer hebben en de kans op sociaal isolement wordt vergroot. De maatschappelijke organisaties die zich bezig houden met gedepriveerde groepen en welke voor het onderzoek genterviewd zijn, hebben niet waargenomen dat de groep personen zonder regulier inkomen die zich bij hen meldt groter is geworden. Het was niet mogelijk te achterhalen wie degenen zijn die nu wegblijven en hoe zij in hun onderhoud voorzien. Daarmee is het niet mogelijk vast te stellen of de groep mensen in een sociaal isolement kleiner, gelijk gebleven of groter is geworden;

uit het onderzoek kan afgeleid worden dat een deel van de LBUers in een sociaal isolement verkeert. Zij hebben geen omgang met buurtgenoten, zijn geen lid van een vereniging, hebben geen abonnement op een krant of internetverbinding. Uit het onderzoek kan niet afgeleid worden of ten tijde van LBU-deelname in deze situatie verbetering is opgetreden.

deelnemers aan LBU die zeggen dat zij er dankzij LBU op vooruit gegaan zijn, geven aan dat werk bij LBU hen een bepaald aanzien en gevoel geeft mee te doen in de maatschappij. Ook vinden deze respondenten het prettig om tijdens LBU met anderen te werken. Van hen die er niet op vooruit zijn gegaan vindt een deel dat werk bij het SW-bedrijf stigmatiserend werkt.

5.1.3 Instroom WWB

Het bijstandvolume in Alkmaar bedraagt eind 2006 70% van het bijstandvolume van begin

2000. Deze daling zette zich in per 2004 en was eerder en scherper dan bij vergelijkbare gemeenten. Inmiddels worden de verschillen met een aantal gemeenten kleiner. Hoewel conjuncturele factoren hebben bijgedragen aan de vermindering van de instroom in de

Evaluatie loon boven uitkering: rentegratie binnen de Wet werk en bijstand _________________________________________________________________________________

Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar 8

bijstand, kan vastgesteld worden dat ook LBU heeft bijgedragen. Een belangrijke indicator daarvoor is het aantal burgers dat zich aanmeldde bij het CWI, maar niet ging werken bij WNK Pluswerk en ook geen beroep meer deed op de WWB.

De scherpe daling per 2004 geeft een vertekend, te positief beeld van de werkelijke situatie.

Doordat deelnemers aan LBU als werknemers worden beschouwd, worden zij niet meer in de WWB-statistieken opgenomen, terwijl hun salaris wel ten laste komt van de WWB. Echter, ook als de instroom van LBUers wordt opgeteld bij de instroom in de bijstand is er sprake van een trendmatige daling, die bij andere gemeenten niet wordt waargenomen (figuur 4.2 en 4.3 rapport SEOR).

De bijdrage van LBU aan de daling van de instroom van de bijstand komt op drie momenten tot stand als personen in principe een beroep kunnen doen op de bijstand. Deze drie momenten zijn nadat personen door het CWI worden doorverwezen, maar:

- zich niet melden bij WNK-Pluswerk; - zich wel melden maar om diverse redenen niet worden geplaatst; - wel deelnemen maar niet uitstromen naar regulier werk.

Uit het onderzoek blijkt dat van de 1375 personen (tabel 4.7 rapport SEOR) die op een van deze drie momenten een beroep op een bijstandsuitkering hadden kunnen doen 235 personen (17%) (tabel 4.7 rapport SEOR) een uitkering hebben aangevraagd en ontvangen. De overige 1140 personen (83% van het totaal) hebben geen beroep gedaan op de bijstand. Hierbij dient aangetekend te worden dat de 445 LBUers die zes maanden in dienst zijn geweest bij WNK Pluswerk recht hebben op een korte werkeloosheidsuitkering, die wordt verstrekt door het UWV. Na die korte uitkering zullen zij echter weer een beroep doen op de WWB. Hiermee ontstaat een situatie waarbij weliswaar een lastenvermindering optreedt voor de gemeente maar dat die plaatsvindt dankzij een afwentelingmechanisme. Hierbij is dus geen sprake van een structurele oplossing, dat wil zeggen dat mensen voorzien in hun inkomen uit regulier werk.

5.2 Relevantie voor doelgroep

Voor het overgrote deel van de doelgroep is LBU niet relevant; LBU stelt hen niet in staat om

regulier werk te vinden. De belangrijkste oorzaak hiervoor is dat de invulling van LBU niet is gebaseerd op een analyse van de doelgroep en van de arbeidsmarkt. Het belang van vakinhoudelijke scholing krijgt in de praktijk onvoldoende invulling.

LBU werd ingericht als een one fits all benadering voor een bijzonder heterogene doelgroep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt: 40+ers met een arbeidsverleden, hoogopgeleiden, ex-gedetineerden, dak- en thuislozen en personen met verslavings- of sociaal-psychische problemen, om enkele voorbeelden te noemen. De aanname bij deze aanpak was dat door de vormende structuren van werk, mensen vanzelf werk zouden vinden (het oorspronkelijke LBU-model). Deze aanpak kenmerkt zich door zeer geringe uitgaven aan vakinhoudelijke scholing, training en flankerende ondersteuning om persoonlijke problemen op te lossen. Als we de 1346 aanmelders bij WNK Pluswerk corrigeren voor hen van wie bij nader inzien bleek dat zij toch niet tot de doelgroep behoorden komt de netto doelgroep LBU uit op ongeveer 1115 personen. Als we vervolgens bekijken wat er gebeurt met de doelgroep LBU blijkt dat van deze 1115 personen 710 personen worden afgewezen of ontslagen (65%) en dat aansluitend 270 personen (25%) geen werk vinden. In totaal vindt dus 90% vn de doelgroep LBU aansluitend geen regulier werk, ondanks dat zij tot de LBU-doelgroep behoren. Op dit moment zijn de LBUers met de meeste potentie succesvol, hetgeen inhoudt dat de inspanningen die gepleegd moeten worden navenant groter moeten worden voor degenen die zijn afgewezen, ontslagen of weer in de WW belanden na uitstroom. Dit geldt des te meer voor de burgers die op dit moment nog in de bijstand zitten. Dit roept uiteindelijk de vraag op of het realistisch is te verwachten dat een groot deel van de bijstandgerechtigden van wie in principe is vastgesteld dat zij kunnen werken, in de praktijk ook een reguliere baan kunnen verwerven.

Evaluatie loon boven uitkering: rentegratie binnen de Wet werk en bijstand _________________________________________________________________________________

Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar 9

Met betrekking tot de relevantie van LBU dient verder opgemerkt te worden dat de arbeidsmarkt in Noord-Holland-Noord zich kenmerkt door een geringe vraag naar ongeschoold werk. LBU heeft nu vrijwel geen scholingscomponent om de deelnemers zo op te leiden dat aangesloten wordt bij de vraag van de arbeidsmarkt, terwijl training en opleiding (opscholing) voor duurzame uitstroom naar de regionale arbeidsmarkt wel nodig zijn. De geringe uitstroom naar regulier werk leidde er toe dat men inzag dat het oorspronkelijke LBU-model niet ethisch was. Dit leidde in 2006 tot aanvullende maatregelen zoals WWB gesubsidieerde arbeid en later tot Focus2Move. Dit zijn trajecten voor speciale categorien WWB-ers voor wie een start in LBU te hoog gegrepen is. Ook op andere punten, zoals meer scholing binnen LBU, zijn voornemens tot verbetering. De overeenkomst 2007 biedt echter geen aanwijzingen dat dit zal resulteren in substantile veranderingen, die de kans op regulier werk voor de deelnemers aan LBU vergroot.

5.3 Doelmatigheid

De kosten voor de uitvoering van LBU zijn niet hoog in vergelijking met andere gemeenten.

Een goede vergelijking is echter niet te maken, omdat de inhoud van LBU-opdrachten per gemeente verschilt.

De opdrachtverstrekking aan WNK vindt plaats volgens een inbestedingsprocedure. Dit is mogelijk doordat WNK bestuurd wordt door de gemeente Alkmaar en omliggende gemeenten. Het gevolg is dat de opdrachtverstrekking niet mag plaatsvinden in concurrentiestelling met commercile instellingen. Een toetsing van de offerte is echter wel wenselijk gezien n van de overwegingen van de gemeente om in 2004 de opdracht aan WNK te verstrekken, namelijk het behoud van een levensvatbaar SW-bedrijf. Vanwege deze overweging zou in elk geval voorkomen moeten worden dat WWB-middelen met dat oogmerk worden ingezet.

5.4 Regie en cordinatie door de gemeente

De regie en cordinatie door de gemeente hebben te wensen overgelaten. De gemeente draagt de verantwoordelijkheid voor een aantal functies: zij is verantwoordelijk voor het minimabeleid, zij is opdrachtgever aan het WNK, zij is toezichthouder op de uitvoering van de overeenkomst, en zij is cordinator van de uitvoeringsketen. De gemeente vervult deze functies in een situatie waarbij sprake is van een meervoudige relatie met het WNK en een situatie waarbij aan het begin van LBU personeel van de gemeente Alkmaar werd gedetacheerd bij WNK. WNK Pluswerk en de gemeente omschrijven hun relatie als een van gelijkwaardige partners op basis van onderling vertrouwen, waarbij WNK zichzelf ziet als de motor achter de inhoudelijke ontwikkeling van LBU. Alle betrokkenen zijn tevreden over het verloop van het traject en het bereik van de doelstellingen. De rekenkamercommissie is echter van mening dat:

1. de gemeente de regierol onvoldoende invult. De gemeente zou ons inziens bijvoorbeeld er voor moeten zorgen dat alle betrokkenen een eenduidige interpretatie hebben van het doel van LBU, hetgeen nu niet het geval is;

2. knelpunten tijdens de uitvoering voorkomen hadden kunnen worden als over het beleid beter was nagedacht en dat beleid was gebaseerd op een analyse van de doelgroep en van de arbeidsmarkt;

3. op onvoldoende systematische wijze voortgangs- en outputgegevens beschikbaar zijn om LBU (bij) te sturen op doeltreffendheid en doelmatigheid. Voor een deel wordt dit veroorzaakt doordat er op onvoldoende systematische wijze gegevens beschikbaar zijn over de uitvoering van LBU, bijvoorbeeld over de uitstroom naar reguliere arbeid;

4. tenslotte vindt de rekenkamercommissie het van belang te constateren dat maatschappelijke organisaties vragen om meer betrokken te worden bij LBU, met het doel de betekenis van LBU voor de groepen waarvoor zij zich inzetten te vergroten.

Evaluatie loon boven uitkering: rentegratie binnen de Wet werk en bijstand _________________________________________________________________________________

Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar 10

5.5 Rol gemeenteraadraad

De kaderstellende en controlerende taak van de gemeenteraad kon niet ingevuld worden

doordat de gemeenteraad akkoord ging met beleid dat niet was geconcretiseerd aan de hand van resultaten

Vanwege de innovatieve aanpak en onzekerheid over te behalen resultaten is de raad in 2004 akkoord gegaan met het LBU-beleid, zonder dat er afspraken werden gemaakt over resultaten. Daarbij is het opmerkelijk dat de raad enerzijds geen aanleiding zag tijdens de behandeling van de voortgangsverslagen om de omissie wat betreft doelstelling beperking van de instroom aan te kaarten of maatregelen te vragen bij de teleurstellende uitstroom naar regulier werk. Juist omdat LBU aanvankelijk een innovatie betrof met alle risicos van dien en de gemeenteraad daarmee een extra verantwoording nam, had het voor de hand gelegen dat de gemeenteraad de vinger beter aan de pols had gehouden. Anderzijds boden de voortgangsrapportages ook weinig informatie om de betekenis van LBU voor de beoogde doelgroep ter discussie te stellen.

6. Aanbevelingen

Bij het opstellen van deze aanbevelingen is mede gebruik gemaakt van het benchmark rapport Work First werkt; Op weg naar een evidence based Work First, van Divosa, dat in mei 2007 is uitgekomen. Het benchmark rapport is gebaseerd op een analyse van de samengestelde gegevens van 65 gemeenten, waaronder Alkmaar. Op basis van voorgaande conclusies doet de rekenkamercommissie de volgende aanbevelingen. Leg de visie, doelstellingen en beoogde resultaten van het rentegratiebeleid vast in een

geactualiseerd beleidskader.

Het geactualiseerde beleidskader dient de raad in staat te stellen haar kaderstellende en controlerende taak te vervullen ten aanzien van het rentegratiebeleid. Daartoe is het van belang dat in het geactualiseerde beleidskader ook recente ontwikkelingen worden opgenomen, zoals WWB gesubsidieerde arbeid, Focus2Move en de uitbreiding van de doelgroep met 57+ers. Vanwege de veranderingen binnen de doelgroep en de dynamiek op de arbeidsmarkt ligt het voor de hand dit beleidskader jaarlijks te actualiseren. Als referentie voor het rentegratiebeleid dient de raad haar visie te formuleren, waarin zij ingaat op de verantwoordelijkheid van burgers om te voorzien in het eigen levensonderhoud, de maatschappelijke functie van werk, en de functie van de WWB. Bovendien dienen hierbij de consequenties te worden aangegeven, die voortkomen uit de verantwoordelijkheid van de gemeente betreffende de WWB. Daar de doelstelling het doorbreken van het sociaal isolement in de praktijk moeilijk is te concretiseren en in de uitvoering van ondergeschikt belang blijkt te zijn, ligt het voor de hand het rentegratiebeleid in de toekomst twee doelstellingen mee te geven: (1) beperking van de instroom in de WWB (poortwachterfunctie) en; (2) de uitstroom uit de WWB te vergroten door hen die een beroep doen op de WWB (nieuwkomers en zittend bestand) te helpen regulier werk te vinden. Definieer daarbij wat wordt verstaan onder regulier werk. Het is van belang dat deze twee doelstellingen op een evenwichtige en samenhangende wijze worden gerealiseerd. Daarbij dient voorkomen te worden dat LBU leidt tot draaideurklanten, die na LBU en een korte WW-uitkering weer aangewezen zijn op een bijstandsuitkering. Deze twee doelstellingen dienen uitgewerkt te worden in resultaten, voorzien van indicatoren en streefgetallen, die een concreet beeld geven van hetgeen bereikt kan worden ten aanzien van de twee doelstellingen binnen een periode van 5 jaar. Deze resultaten dienen verbijzonderd te worden naar speciale doelgroepen zoals jongeren, 57+ers, et cetera, of aan de hand van een profilering van het klantenbestand in verband met hun afstand tot regulier werk. Daarbij dient men reel te zijn en wellicht te accepteren dat een deel van het

Evaluatie loon boven uitkering: rentegratie binnen de Wet werk en bijstand _________________________________________________________________________________

Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar 11

klantenbestand realistisch gezien nauwelijks of geen kans maakt op regulier werk. Voor deze klanten is maatschappelijke en sociale activering dan het hoogst bereikbare. De rekenkamercommissie vraagt aandacht voor de weinig geconcretiseerde doelstelling van Focus2Move het wegnemen van belemmeringen die een sta in de weg zijn om zelfstandig en uitkeringsonafhankelijk te kunnen deelnemen aan de samenleving. Zonder nadere uitwerking kan niet worden vastgesteld of deze doelstelling wordt gerealiseerd. Bovendien is niet duidelijk waarom deze doelstelling afwijkt van de centrale doelstellingen van het rentegratiebeleid. Een complicerende factor is voorts dat elders in het document afwijkende doelstellingen zijn opgenomen. Indien het de bedoeling is Focus2Move te evalueren, zoals het beleidsdocument vermeldt, is het van belang dat dit project eenduidige en meetbare doelstellingen krijgt.

Bepaal een strategie waarvan het aannemelijk is dat de beoogde resultaten betreffende

beperking instroom en de uitstroom van de verschillende categorien klanten worden gerealiseerd. Voor de beperking van de instroom kan ook gebruik gemaakt worden van andere instrumenten dan LBU. Zo blijkt in Amsterdam de instroom substantieel te zijn gedaald nadat een intakegesprek in combinatie met een huisbezoek bij nieuwe bijstandsaanvragen werd ingevoerd. Ten aanzien van de uitstroomresultaten is het van belang dat de uitvoering is gebaseerd op:

een analyse van de heterogene groep klanten die een beroep doet op de WWB; een analyse van de arbeidsmarkt. Deze analyse dient plaats te vinden aan de hand

van een toetsingskader dat is gebaseerd op de uitstroomdoelstellingen en beoogde -resultaten. Vervolgens dient aangegeven te worden met welke rentegratie-instrumenten de beoogde resultaten bereikt gaan worden. De rekenkamercommissie vraagt daarbij aandacht voor het belang van onderwijs voor laag geschoolden.

Gezien de beperkte uitstroom als gevolg van persoonlijke omstandigheden van een groot deel van de deelnemers (schulden, verslaving, etc.), is het noodzakelijk dat binnen LBU ruimte komt voor een persoonsgerichte benadering. Dit betreft flankerende maatregelen en vakgerichte opleidingen. Deze intensivering van LBU zal gepaard gaan met extra kosten. Indien de uitvoering van LBU wordt afgestemd op een persoonsgerichte benadering, roept dat de vraag op hoe Focus2Move en LBU zich tot elkaar verhouden en of er naast LBU wel noodzaak is tot een instrument dat klanten (zittend bestand en nieuwe instromers) voorbereidt op LBU. Indien er aanleiding zou zijn beide instrumenten te handhaven, zou dat in elk geval in het geactualiseerde beleidskader toegelicht moeten worden. Ten aanzien van het realiseren van de uitstroomdoelstelling van Focus2Move is het van belang er rekening mee te houden dat slechts 25% van de 1400 personen die het klantenbestand Werk en Inkomen vormen (01-01-2007), gebruik kan maken van LBU en 75%, dus ruim 1000 klanten, dusdanige problemen heeft dat zij niet geschikt is voor directe deelname aan LBU.1 De groep wordt bovendien steeds aangevuld met nieuwe instromers. Indien het de bedoeling is dat deze totale groep via Focus2Move voorbereid wordt op LBU, bijvoorbeeld binnen vijf jaar, zal dat aanzienlijke kosten met zich meebrengen.

Geef invulling aan de regierol van de gemeente.

Regel ten principale de relatie tussen de gemeente Alkmaar als opdrachtgever en WNK als opdrachtnemer. Een speciaal punt van aandacht hierbij is de toezichthoudende rol van de gemeente, die een onafhankelijke positie vereist ten aanzien van de verantwoordelijkheid betreffende de uitvoering. Het contract tussen de gemeente Alkmaar en WNK dient bovendien aan te geven hoe de gemeente Alkmaar het resultaatbereik zal controleren. Bovenstaand aandachtspunt betreft ook de rol van de gemeente ten aanzien van Focus2Move, waarvan de beschrijving in dit opzicht te wensen overlaat. Dit betreft met name

1 Bron: Memorandum Uitbreiding LBU en start project Focus2Move, 30 november 2006 en aangepast d.d. 30 januari 2007.

Evaluatie loon boven uitkering: rentegratie binnen de Wet werk en bijstand _________________________________________________________________________________

Rekenkamercommissie gemeente Alkmaar 12

de rol van de gemeente in de selectie van deelnemers. De rol van de gemeente zou beperkt kunnen worden tot het doorverwijzen van de klanten uit het bestand Werk en Inkomen naar WNK Pluswerk. Het uitvoeren van een diagnose(profiling) zou beter overgelaten kunnen worden aan een extern bureau of eventueel WNK Pluswerk. Verstrek aan WNK een opdracht op basis van een offerte van WNK. Deze offerte dient op basis van prestatieafspraken:

aan te geven hoe de prestaties worden geleverd (samenwerking met bedrijven, flankerende maatregelen, training en vakinhoudelijk onderwijs);

inzicht te verschaffen over de inzet van personeel, externe partners en middelen; te voorzien in rapportageafspraken aan de hand van prestatie-indicatoren. Bovendien

zou het wenselijk zijn dat de gemeente inzicht krijgt in de kosten per deelnemer; een begroting te bevatten.

Stel vast welk deel van het integratieplan uitgevoerd kan worden door WNK Pluswerk en voor welk deel andere partijen gecontracteerd moet worden.

Gegeven het aantal klanten en de tijd die nodig is om hen naar regulier werk te begeleiden is het niet waarschijnlijk dat WNK Pluswerk als enige opdrachtnemer LBU en Focus2Move kan uitvoeren. Het benchmarkrapport concludeert betreffende de uitvoerders van Work First projecten dat de uitstroom groter is als de uitvoerder niet een Sociale Werkplaats (SW)-bedrijf is. Als verklaring hiervoor geeft het rapport de cultuur van SW-bedrijven, die als soft kan worden bestempeld: Trajecten duren bij SW-bedrijven in het algemeen langer en de begeleiding van deelnemers naar reguliere banen is onvoldoende. Indien besloten wordt delen van de uitvoering onder te brengen bij commercile integratiebedrijven is het van belang aan de hand van een marktverkenning vast te stellen of er onder de commercile rentegratiebedrijven geschikte kandidaten zijn om de beoogde diensten te verlenen en of deze bedrijven bereid zijn LBU-ers in dienst te nemen.

Maak de doelmatigheid van het rentegratiebeleid inzichtelijk.

De kosten en baten voor de gemeente van het rentegratiebeleid en in het bijzonder LBU bestaan uit verschillende componenten. Deze kosten en baten worden tot op heden niet inzichtelijk bijeen gebracht. Dit is wel wenselijk om de doelmatigheid van het rentegratie beleid vast te kunnen stellen.

Bespreek jaarlijks in de gemeenteraad de uitvoering van het rentegratiebeleid aan de

hand van informatie die een getrouw en nauwkeurig beeld geeft van de doeltreffendheid en doelmatigheid. Om haar controlerende taak te kunnen vervullen is het van belang dat de raad jaarlijks wordt genformeerd over bereikte resultaten en doelmatigheid. Bij deze gelegenheid kunnen ook eventuele bijstellingen van het beleid ter goedkeuring aan de raad worden voorgelegd.

Bijlage 1

!

" # $

" # $

Rekenkamercommissie t.a.v. de heer R.M.C. Strijker Postbus 53 1800 BC ALKMAAR

Uw kenmerk Ons kenmerk Toestelnummer 2007/019 WVE 072-5488643 Uw brief d.d. Behandeld door Bijlagen

01-05-2007 W. van der Veen Onderwerp Datum Bestuurlijk wederhoor evaluatie Loon boven Uitkering in de gemeente Alkmaar

16.05.2007

Geachte heer Strijker, Het onderzoek, zoals dat is uitgevoerd in opdracht van de Rekenkamercommissie, is iets om verheugd over te zijn. Loon boven Uitkering (LBU) is een belangrijk instrument van de gemeente Alkmaar en het onderzoeksrapport biedt een groot aantal handvatten, die kunnen bijdragen tot de verdere ontwikkeling en het verhogen van het maatschappelijke rendement daarvan. Het project Focus2Move dat onlangs van start is gegaan, bevat veel elementen die in het onderzoeksrapport en de evaluatie van de Rekenkamercommissie zijn genoemd. De conclusies die zijn opgenomen in het Concept evaluatie Loon Boven Uitkering in de gemeente Alkmaar van de Rekenkamercommissie geven bestuurlijk aanleiding tot de volgende reactie: Doeltreffendheid Uitstroom regulier werk Samengevat concludeert de Rekenkamercommissie dat van de mensen die een Loon Boven Uitkering traject hebben doorlopen, een kwart aansluitend regulier werk vond. Dat is 10% van de groep die zich bij de uitvoerder, WNK-Pluswerk, heeft gemeld. Van hen die regulier werk vonden kwam slechts een gering percentage wederom in de bijstand terecht. De Rekenkamercommissie concludeert, dat het aantal LBUers dat regulier werk vond veel lager is dan bij het begin van het project werd geformuleerd. Van belang is te onderkennen dat de gemeente Alkmaar een van de eerste gemeenten in Nederland was, die bij de komst van de Wet Werk en Bijstand startte met een Work-First project. Daarbij ging het in dit project om een revolutionaire aanpak, waarbij deelnemers niet in de uitkering werden opgenomen (om van daaruit in te stromen in een traject), maar direct na de melding bij het CWI een LBU-traject kregen aangeboden. Vergelijkingsmateriaal met andere Work-First projecten ontbrak, waardoor er op basis van aannames een schatting moest worden gemaakt van het mogelijke aantal uitstromers. Dat de uitstroomcijfers bij deze verwachting achter zijn gebleven, is een juiste conclusie. Van de factoren die de Rekenkamercommissie noemt die de doeltreffendheid negatief hebben benvloed, herkennen wij ons het meest in de constatering dat het oorspronkelijke model voor een groot deel van de doelgroep niet geschikt bleek. Binnen de Focus2Move aanpak is hierin voorzien . Instroom WWB Het college is verheugd over de constatering dat LBU heeft bijgedragen tot een substantile daling, ook in vergelijking met andere gemeenten, van de instroom in de WWB.

Vervolg brief d.d. 16.05.2007 (blz. 2 ) Dat een deel van dit succes voorkomt uit het feit dat er aansluitend op de LBU-periode een WW-uitkering wordt ontvangen, wordt door ons onderkend. Inmiddels zijn er vergaande besprekingen met het UWV om te bevorderen dat er WW-gelden kunnen worden ingezet om het LBU traject door te laten lopen wanneer na afloop van de periode (nog) geen regulier werk gevonden is. Met de invoering van WWB lopen gemeenten aanzienlijke financile risicos. LBU is een belangrijke pijler geweest voor het afdekken van deze risicos. Met het beoogde resultaat; in de jaren 2004 t/m 2006 kon de gemeente Alkmaar de WWB op een rechtmatige en verantwoorde wijze uitvoeren. Relevantie voor doelgroep De Rekenkamercommissie concludeert, dat voor het overgrote deel van de doelgroep LBU niet relevant is. Zij koppelt dit aan het aantal leden van de doelgroep dat regulier werk heeft gevonden. Bij deze, in onze ogen beperkte, invulling van het begrip relevantie past de volgende kanttekening. Het feit dat de gemeente Alkmaar beschikt over een rentegratie instrument dat (potentile) WWB-gerechtigden de mogelijkheid biedt gedurende een periode van 6 maanden in plaats van een uitkering te ontvangen, werkervaring op te doen tegen een volwaardig minimumloon is op zich altijd relevant. Dat de ervaringen die werkende weg met het instrument worden opgedaan aanleiding geven tot bijstelling is iets anders. De veranderingen die in het concept zijn doorgevoerd, met name in Focus2Move, zijn ,anders dan de Rekenkamercommissie concludeert, niet ingegeven door het feit dat het oorspronkelijke model niet ethisch werd geacht, maar door het adequaat inspelen op ervaringen en de behoefte het instrument verder te ontwikkelen. De aanpak binnen Focus2Move kenmerkt zich door meer aansluiting bij de uitgangspositie van de deelnemer, meer aandacht voor de persoonlijke belemmeringen van de deelnemers, een gevarieerd aanbod aan activiteiten om deze weg te nemen en een grotere rol van de klantmanager van de sector SoZaWe bij de voortgang van het traject. Ook de contacten met werkgevers en de brancheorganisaties (bijvoorbeeld de beveiliging en de zorg) worden gentensiveerd. Hierdoor worden de kansen op uitstroom wel degelijk worden vergroot. De one fits all benadering, die in de ogen van de Rekenkamercommissie is toegepast. vraagt om nuancering. LBU is bewust gefaseerd ingevoerd, zowel wat betreft leeftijd als gezinssamenstelling. Doelmatigheid De Rekenkamercommissie stelt vast dat de kosten voor de uitvoering van LBU niet hoog zijn in vergelijking met andere gemeenten. De Rekenkamercommissie concludeert dat de opdrachtverstrekking voor de uitvoering van LBU niet zou mogen plaatsvinden in concurrentiestelling met commercile instellingen. Dat is niet juist. Dat er gekozen is voor uitvoering door WNK op basis van een inbestedingsprocedure betekent niet dat andere partijen (delen van) LBU niet ook zouden kunnen uitvoeren. In de uitvoeringsovereenkomst voor Focu2Move is deze mogelijkheid ook benoemd. De Rekenkamercommissie wijst op het risico dat WWB-middelen worden ingezet met het oogmerk een levensvatbaar SW-bedrijf te behouden. Daarbij past de volgende kanttekening: De overweging om uitvoering van LBU neer te leggen bij WNK is mede ingegeven door de gedachte dat het van belang is om binnen de regio een breed georinteerd rentegratiebedrijf te hebben waar veel instrumenten op elkaar aansluiten. Dit biedt evidente voordelen voor de reintegratie van klanten, bijvoorbeeld een betere aansluiting op de afgeronde trajecten, warme overdracht, geen tijdverlies e.d. Regie en cordinatie door de gemeente De Rekenkamercommissie stelt vast dat alle betrokken bij LBU tevreden zijn over het verloop van het traject en het bereiken van de doelstellingen. Dat is een belangrijke conclusie bij een project dat een dergelijk innovatief karakter draagt als LBU en waarbij alle partijen ieder vanuit de eigen positie hun rol moeten invullen. Daarnaast stelt de commissie dat de gemeente in haar ogen de regierol onvoldoende invult, knelpunten in de uitvoering hadden kunnen worden voorkomen als over het beleid beter was nagedacht en dat er onvoldoende voortgangs-en outputgegevens beschikbaar zijn om bij te sturen op doeltreffendheid en doelmatigheid.

Vervolg brief d.d. 16.05.2007 (blz. 3 ) LBU is een initiatief van de gemeente Alkmaar dat vanaf de start voordurend in ontwikkeling is in nauwe samenspraak met WNK-Pluswerk als partner in het project. De gemeente heeft daarbij de regie gevoerd. Het gaat om klanten van de gemeente Alkmaar en gemeentelijke middelen die worden ingezet. Dat voorstellen tot aanpassing voor een belangrijk deel vanuit de praktijk genitieerd worden, ligt voor de hand . Uiteindelijk is het de gemeente Alkmaar die deze voorstellen toetst, vertaalt in beleid en accordeert. Op een specifiek aspect herkennen wij de opmerkingen van de Rekenkamercommissie inzake de regie, namelijk daar waar het de regie op de concrete uitvoering van het LBU-traject betreft. Daarvan is vastgesteld dat de rol van de gemeentelijke klantmanager groter zou moeten zijn. In Focus2Move is hierin voorzien. Een grotere betrokkenheid van maatschappelijke organisaties achten wij zeker van belang. Uiteraard heeft het Platform Sociale Zekerheid geadviseerd over nieuwe ontwikkelingen binnen LBU (bijvoorbeeld over de uitbreiding van de doelgroep met alleenstaande ouders). Te constateren valt dat Loon Boven Uitkering inmiddels zodanig geworteld is in het rentegratieaanbod van de gemeente, dat organisaties zoals de verslavingszorg of de zorg voor ex-gedetineerden het belang daarvan voor hun doelgroep onderkennen. Binnen het concept van Focus2Move is deze betrokkenheid nadrukkelijk opgenomen. Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Alkmaar, P.M. Bruinooge, burgemeester. drs. J.C.M. Cox, secretaris.

!

" # $

" # $

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar Postbus 53 1800 BC ALKMAAR

Rekenkamercommissie

Uw kenmerk Ons kenmerk Toestelnummer 2007/020 072-5489342 Uw brief d.d. Behandeld door Bijlagen

J.F. Ningen Onderwerp Datum Evaluatie loon boven uitkering in de gemeente Alkmaar, bestuurlijk wederhoor

31.05.2007

Geacht college, Wij danken u voor uw reactie op ons concept-eindrapport. Wij constateren dat u de conclusies van de evaluatie op hoofdlijnen onderschrijft. In uw reactie verwijst u op verschillende plaatsen naar het nieuwe rentegratie-instrument Focus2Move, dat volgens u voorziet in een aantal tekortkomingen welke wij ten aanzien van LBU constateerden. De rekenkamercommissie onderschrijft het belang van de extra mogelijkheden dat Focus2Move biedt. Niettemin is de rekenkamercommissie van mening dat Focus2Move onvoldoende tegemoet komt aan een aantal kritische bevindingen, met het risico dat de tweede hoofddoelstelling van het rentegratiebeleid, het stimuleren van de uitstroom, onvoldoende bereikt zal worden. In de aanbevelingen gaan wij nader op deze punten in. Hoogachtend, namens de rekenkamercommissie

R.M.C. Strijker, voorzitter

Bijlage 2

!"#

$%"&'

(( )

*&+&+,'

*&+&+,'-./

0123"3

&3& )445 &

&3 $%

&3 545 /

&33& 6 /

&33 )7%% /

&33 8""+"7 /

&33, 419":;+

8@$"2

3 ""554

&

33& => 6 &

33 #>?

3, !2!2

3/ 2 ,

3. %4% /

3.3& $1)%@+A@ /

3.3 4

3 " ,

* +(!!(! ((,- *.

,3& 6 ,/

,3&3& %"2441" ,/

,3&3 +J+ 4%%

4

%C

5DO

?4

"22

G

%& A"CDO

& A%154%"21"4C%"D3

A > J 8@$"2C

>@