Eindopdracht PPo Tweede semester DT3 Web viewGeert KrijbolderFontys ABVPPO DT3. Geert Krijbolder....

13
Eindopdracht PPo Tweede semester DT3

Transcript of Eindopdracht PPo Tweede semester DT3 Web viewGeert KrijbolderFontys ABVPPO DT3. Geert Krijbolder....

Page 1: Eindopdracht PPo Tweede semester DT3  Web viewGeert KrijbolderFontys ABVPPO DT3. Geert Krijbolder. Fontys ABV. PPO DT3. Eindopdracht PPo Tweede semester DT3. Eindopdracht PPo

Eindopdracht PPo Tweede semester DT3

Page 2: Eindopdracht PPo Tweede semester DT3  Web viewGeert KrijbolderFontys ABVPPO DT3. Geert Krijbolder. Fontys ABV. PPO DT3. Eindopdracht PPo Tweede semester DT3. Eindopdracht PPo

1

Eindopdracht PPO tweede semester DT3G.Krijbolder

Inhoudsopgave

Inleiding blz. 2

Omgangsrelatie met leerlingen blz. 3-4

Groepsontwikkeling en groepsvorming blz. 5-6

Pesten op school blz. 7-8

Page 3: Eindopdracht PPo Tweede semester DT3  Web viewGeert KrijbolderFontys ABVPPO DT3. Geert Krijbolder. Fontys ABV. PPO DT3. Eindopdracht PPo Tweede semester DT3. Eindopdracht PPo

2

Eindopdracht PPO tweede semester DT3G.Krijbolder

InleidingAls eerste zal ik een beschrijving geven van mijn werkomgeving wat tevens ook mijn stage is, en daarnaast mijn functie en werkzaamheden. Ik werk op de Praktijkschool Breda, dit is een school voor speciaal onderwijs. Het is vergelijkbaar met een VMBO school alleen op een heel laag niveau. Je moet jezelf voorstellen dat het grootste deel van de leerlingen een IQ van tussen de 60 en de 80 heeft. Het taal en reken niveau ligt op ongeveer groep zeven à acht. De meeste leerlingen op mijn werk zullen op taal en reken gebied zelfs in het laatste schooljaar als ze achttien zijn niet het niveau van een gemiddelde groep acht leerling bereiken. Het doel van onze school is leerlingen begeleiden naar werk. Het grootste deel van onze leerlingen zullen dan ook uitstromen naar werk als ze bij ons de school verlaten. Een klein deel gaat naar de werkvoorziening en een nog kleiner deel zal doorstomen naar MBO niveau 2.

Mijn functie is officieel onderwijsassistent, maar in de praktijk komt het er op neer dat ik een deel van mijn lessen zelfstanding hele klassen draai. Mijn werkzaamheden bestaan voor het grootste deel uit lesgeven, zoals gezegd aan hele klassen, daarnaast draai ik ook lessen samen met een collega, dit zijn voornamelijk praktijklessen. Ook heb ik een aantal uur in de week dat ik lessen draai met kleine groepen, dan moet je denken aan een stuk of zes leerlingen. De lessen die ik dit jaar geef zijn: computerles, koken, dienstverlening, huisadministratie en verder als het nodig is invallessen bij alle andere vakken.

De rede dat ik voor de onderwerpen groepsontwikkeling, omgangsrelatie en pesten heb gekozen is omdat deze onderwerpen het dichtst bij mijn dagelijkse praktijk liggen.

Misschien moet ik nog even wat vertellen over de leraar leerling relatie op mijn school. De leerlingen op mijn school staan veel dichter bij de leraar dan op scholen in het regulier onderwijs. Ik heb ook op een VMBO school gewerkt en daar heb je natuurlijk ook veel contact met leerlingen maar dat is toch wat afstandelijker en zakelijker dan bij ons op school. Wat mij gelijk opviel toen ik op mijn school begon met werken is dat leerlingen heel veel naar je toe komen om te kletsen of problemen met je te delen. Soms gaan leerlingen zelfs aan je hangen als je niet uitkijkt omdat ze veiligheid en geborgenheid te kort komen. Veel leerlingen komen uit een sociaal wat achtergesteld milieu, en daarnaast zijn er vaak problemen thuis waardoor sommige leerlingen niet meer thuis wonen. Een beetje kort door de bocht gezegd zijn de meeste leerlingen bij ons op school zorgleerlingen en is er op veel gebieden wat aan de hand. Een aantal voorbeelden zijn: sociale problemen, leerproblemen, gedragsproblemen, ADHD, autisme, gezinsproblemen, enz. Dit alles beïnvloed het contact dat je hebt met een leerling zowel binnen als buiten de klas. Aangezien de leerlingen op onze school allemaal moeite hebben met leren wordt hierop ook niet de nadruk gelegd. Het pedagogische aspect van het werk dat wij op onze school doen voert dan ook de boventoon.

Page 4: Eindopdracht PPo Tweede semester DT3  Web viewGeert KrijbolderFontys ABVPPO DT3. Geert Krijbolder. Fontys ABV. PPO DT3. Eindopdracht PPo Tweede semester DT3. Eindopdracht PPo

3

Eindopdracht PPO tweede semester DT3G.Krijbolder

Omgangsrelatie met leerlingenZoals ik in de inleiding al beschreven heb is de leraar leerling relatie op mijn werk behoorlijk intensief. Dit komt deels door het type leerling en omdat er op mijn school een grote nadruk op het pedagogische aspect wordt gelegd. Inmiddels kan ik over het algemeen met het grootste deel van onze leerlingen goed overweg maar ik heb dit wel moeten leren.( en ook mijn gedrag moeten aanpassen) Toen ik op mijn school begon met werken heb ik best een tijd moeten wennen aan het type leerling. Ik had ook mijn gedrag ten opzicht van leerlingen van mijn vorige baan meegenomen, en dit werkte niet goed. Er ontstonden conflictsituaties die achteraf eigenlijk onnodig waren, maar daar heb ik wel van geleerd. Als ik in het begin van mijn werk de roos van Leary het gemaakt dan was ik meer aan de linkerkant terecht gekomen. Toen wij in de les PPO de roos hadden gemaakt vond ik de uitslag wel opvallend, maar niet geheel onverwacht. Na het lezen van de theorie en het bekijken van de verschillende gedragingen kan ik mezelf er goed in vinden en denk ook dat het bij ons op school een positieve invloed heeft op leerlingen. Zie hieronder mijn uitslag van mijn test.

Ik zal aan de hand van een voorbeeld duidelijk maken hoe ik mijn gedrag heb aangepast ten opzichte van leerlingen. De theorie achter de roos van Leary heeft mij meer inzicht gegeven in mijn eigen gedrag. Het is best lastig om jezelf te analyseren omdat je soms niet in de gaten hebt dat je eigen gedrag grote invloed heeft op dat van leerlingen. De roos van Leary geeft je meer inzicht in je eigen persoonlijke stijl van omgaan met leerlingen. Het inzicht in je gedragingen is niet genoeg om beter te functioneren, daarnaast is de ervaring die je opdoet van essentieel belang. Zelf vind ik de reflectie samen met collega’s ook erg verhelderend omdat zij je vaak goede tips kunnen geven om je werk beter te kunnen doen.

Ik moet eerlijk zeggen dat vooral de conflictsituaties die je hebt met leerlingen mij het meest bijblijven. Toen ik begon met werken op mijn school kwam dit wel eens voor, en had ik hierop ook niet altijd het juiste antwoord. Soms werd ik ook erg kwaad, misschien wel terecht, maar dit kost heel veel energie en levert nauwelijks iets op. Sommige leerlingen kunnen het bloed onder je nagels vandaan halen. Zo had ik afgelopen jaar een jongen in klas die erg vervelend, zelfbepalend en obstinaat in de klas aanwezig was. In het begin van het schooljaar heb ik op een aantal manieren geprobeerd hem in het gareel te krijgen, met wisselend succes.

Page 5: Eindopdracht PPo Tweede semester DT3  Web viewGeert KrijbolderFontys ABVPPO DT3. Geert Krijbolder. Fontys ABV. PPO DT3. Eindopdracht PPo Tweede semester DT3. Eindopdracht PPo

4

Eindopdracht PPO tweede semester DT3G.Krijbolder

Wat mij is opgevallen dat als ik het tegenovergestelde doe (zie roos van Leary) van de gedraging van deze leerling dat hij dan veel minder in de tegen aanval ging. Je bent geneigd om tegengas te geven als zo’n leerling een grote mond heeft of vervelend gedrag vertoont. In het begin van het schooljaar is het een paar keer tot een confrontatie gekomen. (tegen–boven) Dit had uiteindelijk niet veel succes en het zorgde ook niet voor een betere verhouding. In de tussentijd heb ik wel een aantal keer een gesprek met hem gehad, en als ik dan alleen met deze leerling was dan is hij op zich wel voor rede vatbaar maar zijn gedrag in de klas verbeterde hier nog niet echt door. Buiten de klas kon ik overigens goed met deze jongen opschieten en hij komt in de pauze ook vaak een praatje met mij maken, maar in de klas was dit een heel ander verhaal. Gaandeweg het schooljaar ben ik zijn gedrag steeds meer gaan negeren en een aantal keer heb ik hem uit de les verwijderd omdat hij te veel onrust veroorzaakte. Dit deed ik wel op een rustige manier zodat er geen conflict ontstond. Een keer is het behoorlijk uit de hand gelopen. De leerlingen moesten een CITO test maken en deze jongen protesteerde hier op een heftige manier tegen. Ik heb hem uitgelegd waarom ze deze test moeten maken, maar hij was niet voor rede vatbaar en hij liep na een hoop stampij de klas uit. Hij heeft toen ook een aantal opmerkingen tegen mijn persoon gemaakt waar ik niet blij mee was. Ik kan best ergens tegen en als iemand boos wordt zegt hij wel eens dingen die eigenlijk niet kunnen. Vooral omdat het tegen mijn persoon was gericht heb ik zijn ouders opgebeld en verteld wat er gebeurd was. Hij heeft ook straf gekregen zowel thuis als op school en dit is wel een omslagpunt geweest in zijn gedrag. Ik ben er toen ook achter gekomen dat hij heel erg dyslectisch is. Waarschijnlijk was dit de rede dat hij zo protesteerde tegen de CITO test omdat je bij zo’n test erg veel moet lezen. Ik heb met hem hierover een gesprek gehad en gevraagd of ik hem hiermee kan helpen. Hij heeft hierover nogal wat schaamte. Ik ben zelf ook een beetje dyslectisch dus daarmee had ik wel een ingang om met hem tot een betere relatie te komen.(samen-helpend) Je vraagt jezelf misschien af waarom ik niet wist dat hij dyslectisch is. Ik heb deze leerling maar een uur in de week en ben ook geen mentor. Het is bij ons op school een beetje een discussie punt of je het dossier van leerlingen moet lezen of niet. De een zegt van wel omdat….en de ander zegt van niet omdat….? Ik lees af en toe wel het leerling volg systeem van bepaalde leerlingen om een beetje op de hoogte te blijven van wat er speelt. Uiteindelijk is de relatie met deze jongen in de loop van het schooljaar verbeterd en gaat het nu goed in de les. Hij heeft nog wel eens zijn gekke vijf minuten maar dan is hij goed aanspreekbaar en bij te sturen. (samen-leidend)

Ik moet bij dit verhaal nog wel wat toevoegen, het is zo dat ik veel groepen maar één of twee uur in de week lesgeef. Dit heeft tot gevolg dat het langer duurt voordat ik een stabiele situatie kan bereiken waarin op een fijne productieve manier kan worden gewerkt. In vergelijk met bijvoorbeeld een mentor die zijn klas twaalf uur in de week lesgeeft, wordt dit punt veel eerder bereikt. Wat ik een beetje van collega’s hoor is dat het tot na de kerstvakantie duurt voordat de fases, forming, norming en storming zijn doorlopen. Zij hebben hun klas dan vier maanden oftewel bijna 180 uur lesgegeven. In vergelijk heb ik zo’n klas maar 16 uur in de klas gehad. Dit is een gegeven dat het lastiger maakt om grip op een groep te krijgen. Hier kom ik in het volgende hoofdstuk groepsontwikkeling en groepsvorming op terug.

Page 6: Eindopdracht PPo Tweede semester DT3  Web viewGeert KrijbolderFontys ABVPPO DT3. Geert Krijbolder. Fontys ABV. PPO DT3. Eindopdracht PPo Tweede semester DT3. Eindopdracht PPo

5

Eindopdracht PPO tweede semester DT3G.Krijbolder

Groepsontwikkeling en groepsvormingZoals ik al in het vorige hoofdstuk heb aangegeven ben ik geen mentor en heb ik het grootste deel van de klassen die ik lesgeef maar één à twee uur in de week. Ik geef les in de onderbouw en alle klassen hebben een mentor bij ons op school. We kunnen dus spreken van begeleide klassen. Het vormen van groepsprocessen gaat dus volgens de theorie in vijf fases: forming, norming, storming, performing en termination.

Ik ben eens op het internet gaan zoeken naar informatie over dit onderwerp en kwam erachter dat ze meestal in de theorie ervan uit gaan dat het om een niet begeleide groep gaat. (zoals je misschien kunt zien heb ik de volgorde van het plaatje hiernaast veranderd)Zoals gezegd hebben alle klassen bij ons op school een mentor en ik heb gevraagd of ze bij ons op school aandacht aan dit proces besteden. Er wordt veel aandacht besteed aan dit proces en er wordt ook veel aan leerlingbegeleiding gedaan vooral bij de eerste jaars. Ik heb in het vorige hoofdstuk al aangegeven dat bij de meeste mentor collega’s de eerste drie fase ongeveer tot na de kerstvakantie duurt, soms wat korter en soms wat langer. Dit ligt natuurlijk ook aan de samenstelling van de groep. De theorie gaat verder nog in op het verschil tussen jongens en meisjes groepen en groepen met een allochtone afkomst, maar dat onderscheid

zal ik hier niet maken ondanks dat ik natuurlijk wel zie dat jongens en meisjes zich op een andere manifesteren. De groepen waar ik les aan geef zijn heterogeen, jongens en meisjes in de leeftijd van 12 t/m 14.Ik zal eerst een wat algemenere indruk geven van mijn ervaringen met dit proces op mijn werk en dan een specifieke klas eruit lichten. Het grootste verschil dat ik merk in de verschillende klassen is de cohesie in de groep. Er zijn groepen waarbij je goed merkt dat er over het algemeen op een fijne manier met elkaar wordt omgegaan. Er is dan een goede sfeer in de klas en er kan ook lekker gewerkt worden. Er zijn weinig ruzietjes en onenigheden. De eerste maanden van het schooljaar zijn de meeste leerlingen nog de kat uit de boom aan het kijken, en er wordt nog niet veel de grens opgezocht. Dit is overigens niet in alle klassen zo want er zijn leerlingen die redelijk snel gaan uitproberen en de grens opzoeken. Er is ook een groot verschil tussen de eerste en tweede jaars. De eerste jaars zijn over het algemeen wat rustiger en beter te corrigeren. De tweede jaars zijn eigenlijk de moeilijkste groepen bij ons op school, dit heeft onder andere te maken met de pubertijd. Gemiddeld zitten er in de tweede klassen een stuk of vier leerlingen per klas die problemen veroorzaken. Zoals ik in het vorige hoofdstuk al heb aangegeven zijn er nogal wat leerlingen bij ons op school met gedragsproblemen, zij zorgen dan ook voor een hoop onrust in de groep. De meeste leerlingen die meer dan gemiddeld problemen veroorzaken trekken in de loop van het schooljaar wel bij. Er wordt ook extra aandacht aan deze leerlingen besteedt zoals bijvoorbeeld kanjertraining en positief leiderschap. (hierover in het laatste hoofdstuk meer) In de meeste klassen worden de zeer problematische leerlingen genegeerd door de groep en ondanks dat er wel onrust wordt veroorzaakt is de algemene sfeer wel goed. In een paar klassen, vooral waar de onderlinge cohesie niet goed is zorgen deze probleem leerlingen voor extra onrust en beïnvloeden zij de sfeer in de klas. Er is veel ruzie onderling en het is voor de leerkracht een uitdaging om een werkbare sfeer te verkrijgen. Na een aantal maanden wordt er geprobeerd om leerlingen in een andere klas te plaatsen met wisselend succes. Elk jaar worden er een aantal leerlingen op een andere school geplaatst, een praktijkschool maar ook naar een rec-4 school.

Page 7: Eindopdracht PPo Tweede semester DT3  Web viewGeert KrijbolderFontys ABVPPO DT3. Geert Krijbolder. Fontys ABV. PPO DT3. Eindopdracht PPo Tweede semester DT3. Eindopdracht PPo

6

Eindopdracht PPO tweede semester DT3G.Krijbolder

Voor mij persoonlijk is het extra lastig om de groepsprocessen onder controle te krijgen omdat ik zoals gezegd groepen maar weinig uur in de week lesgeef. Ik heb dus per groep veel minder tijd om bij te sturen en een werkbare situatie te verkrijgen. Over het algemeen doe ik er een paar maanden langer over om dezelfde rust in de groep te krijgen als een mentor. (dit verschilt per klas) Ik zal een klas beschrijven waar ik het afgelopen jaar veel problemen mee heb gehad. Dit is dezelfde klas waar de jongen in zit die ik in het vorige hoofdstuk heb beschreven.

Deze klas was eigenlijk vanaf het begin van het schooljaar redelijk onhandelbaar. De klas bestaan uit dertien leerlingen, zes jongens en zeven meisjes. Het aandeel van leerlingen met gedragsproblemen in deze klas is ook hoger dan in andere klassen, namelijk bijna de helft van de klas. Vier jongens en twee meisjes zorgen voor veel onrust. Er bestaan in deze klas drie groepjes en er zijn drie leerlingen die min of meer eenlingen zijn of zij sluiten zich aan dan weer bij het ene groepje en dan weer bij het andere. Door het bestaan van de vele groepjes in een relatief kleine klas is er geen sprake van cohesie in de groep. In de klas zitten drie leerlingen die extreem veel onrust veroorzaken, dan moet je denken aan ruzietjes, vervelen, niet met de les mee willen doen, niet luisteren, grote mond, enz. De forming fase duurde dan ook erg lang en ging ook niet zoals je zou verwachten volgens de theorie over in de norming fase, dit ondanks dat het een begeleide klas is. Na de forming fase ging deze groep gelijk over in de storming fase en deze fase duurde ook heel lang. Pas na ongeveer een maand of zes ging deze klas over in de norming fase en niet zo heel lang daarna naar de performing fase. Als je over het hele schooljaar kijkt dan is deze klas pas de laatste vier maanden van het schooljaar in een rustiger vaarwater gekomen. Een van de extreme onruststokers in voor een groot deel niet meer op school, voor hem is een apart traject bedacht. Voor mij persoonlijk was het afgelopen jaar erg inspannend om deze klas in een wat rustiger vaarwater te krijgen. Een troost was dat het bij alle andere docenten en ook bij hun eigen mentor zo ongeveer hetzelfde verhaal was. Het is nog steeds wel een drukke klas maar niet meer negatief en er wordt ook gewoon gewerkt. De mentor heeft hierin wel een groot aandeel in gehad en heeft ook heel hard moeten werken om dit te bereiken.

Wat ik van de theorie heb geleerd is dat ik het gedrag van een groep en de groepsvorming nu beter kan plaatsen. Het is ook niet zo dat elke groep zich op dezelfde manier ontwikkeld. Het kunnen plaatsten en overzien van de verschillende fasen maakt dat je soms gewoon wat meer geduld moet hebben en op een wat langere termijn een groep moet bijsturen, zoals dat met de hiervoor beschreven groep gebeurd is.

Page 8: Eindopdracht PPo Tweede semester DT3  Web viewGeert KrijbolderFontys ABVPPO DT3. Geert Krijbolder. Fontys ABV. PPO DT3. Eindopdracht PPo Tweede semester DT3. Eindopdracht PPo

7

Eindopdracht PPO tweede semester DT3G.Krijbolder

Pesten op schoolHet fenomeen pesten is iets dat overal in onze samenleving voorkomt dus ook bij ons op school. Het onderling pesten en plagen is ook iets dat er een beetje bij hoort.(dit wordt ook in de literatuur beschreven) Er is wel een verschil tussen pesten en plagen en ook de mate waarin het gebeurt. Zolang de verhouding tussen de pester/plager en het ‘slachtoffer’ in evenwicht is, is er op zich niet zoveel aan de hand zolang het niet uit de hand loopt. Het is wat anders als het slachtoffer of zoals deze in de theorie zondebok genoemd wordt, structureel en disproportioneel gepest en of buitengesloten wordt. Het pesten en plagen onderling heeft een functie binnen de groep, het bepaald ook een beetje waar je staat in de hiërarchie. Maar zoals gezegd, het moet niet uit de hand lopen want dan heeft het grote gevolgen voor de zondebok. In extreme gevallen kan het leiden tot ernstige psychische en lichamelijke gevolgen.

Bij ons op school wordt er in de lessen vooral door de mentoren veel aandacht aan pesten besteed. Daarnaast zijn natuurlijk alle collega’s alert op pesten, want het gebeurt in de les, op de gang, op het schoolplein en natuurlijk ook buiten school en tegenwoordig ook online. Persoonlijk heb ik een hekel aan pesten, dan doel ik niet op het pesten en plagen op een redelijke manier maar op het structureel disproportioneel pesten en buitensluiten van leerlingen. Ik ben zelf erg alert op pesten en zal als ik het zie gebeuren ook altijd de pester erop aan spreken en als het nodig is straf geven. Als ik straf heb gegeven voor pestgedrag dan zal ik aan het einde van de straf altijd een gesprek aangaan met de persoon in kwestie. Naast een gesprek met de pester zal ik ook met het slachtoffer gaan praten. Het slachtoffer kan vaak ook het een en ander doen om het pestgedrag te verminderen. Ik zal altijd het pestgedrag veroordelen en het zeker niet goedpraten maar vaak zie ik op mijn school leerlingen die door hun reactie en gedrag misschien niet per se pestgedrag oproepen maar als ze gepest worden zal dit het wel versterken.

Wat ik opvallend vind op mijn school is dat er een aantal leerlingen rondlopen waarvan je in eerste instantie zou verwachten dat zij gepest zouden kunnen worden. Dit gebeurt vaak niet ondanks dat deze leerlingen afwijken van de norm. Ze hebben een ander uiterlijk of gedragen zich anders. Er zijn ook leerlingen die door een gedragstoornis of andersoortige gedragingen afwijken, dan moet je denken aan ADHD of autisme. Ik kan ook niet precies de vinger leggen op wat nou het pestgedrag bij sommige leerlingen opwekt. Soms denk ik ook wel eens bij bepaalde leerlingen dat ik het niet zo gek vind dat ze gepest worden. Niet dat ik dit goed praat maar er zijn leerlingen die door onhandig gedrag, wat zij zelf vaak niet inzien, de irritatie bij andere leerlingen oproepen.Dan is het nog het aspect buitenbeentje, die er bij ons op school natuurlijk ook zijn. Het opvallende bij ons op school is dat een groot deel van de leerlingen zich al een buitenbeentje voelen ondanks ze dat binnen de school niet zijn. Dit komt omdat de leerlingen bij ons op school zich al anders voelden omdat ze op een school voor speciaal onderwijs zitten. Veel leerlingen schamen zich hierover, zij voelen ook wel dat ze ten opzichte van leerlingen in het regulier onderwijs anders zijn.

Er zijn op onze school een aantal programma’s tegen het pesten. Ik ben ook voor een integrale aanpak tegen pesten en niet hier en daar een cursus of les tegen pesten. Op onze school wordt er zowel in de les door de mentoren als buiten de les door alle collega’s veel aandacht besteed aan pesten en vooral om dit te voorkomen. Ook vanuit de leiding en op ouderavonden wordt er aandacht besteed aan pesten. Ondanks deze brede aanpak is het natuurlijk niet zo dat er niet meer gepest wordt.

Page 9: Eindopdracht PPo Tweede semester DT3  Web viewGeert KrijbolderFontys ABVPPO DT3. Geert Krijbolder. Fontys ABV. PPO DT3. Eindopdracht PPo Tweede semester DT3. Eindopdracht PPo

8

Eindopdracht PPO tweede semester DT3G.Krijbolder

Er zijn bij ons op school twee programma’s tegen het pesten naast weerbaarheids training en het bevorderen van het zelfvertrouwen. Het ene programma is gericht op de groep, deze hete kanjertraining en het andere is gericht op het individu, deze heet positief leiderschap. Het is een beetje veel om helemaal uit te leggen wat de kanjertraining precies inhoud maar het komt er in het kort op neer dat er bewustzijn gecreëerd wordt bij leerlingen over hun eigen gedrag en de invloed dat het heeft op anderen. Het positief leiderschap is meer gericht op individuele personen. Het gaat vaak om sterke persoonlijkheden die hoog staan in hiërarchie binnen een groep. Ook hier gaat het om bewustwording van hun status, en het is dan de bedoeling dat zij hun kracht op een positieve manier gebruiken in plaats van negatief.

Wat ik uit de theorie geleerd heb, is dat voorkomen beter is dan genezen. Het zorgen voor een positieve sfeer in de klas en leerlingen het gevoel geven dat ze er toe doen draagt daar aan bij. Mijn eigen houding en direct ingrijpen bij pestgedrag zorgt voor een veilige leeromgeving. Het in gesprek gaan met zowel de pester als slachtoffer kan het pesten verminderen. Het confronteren van de pester en contact opnemen met de ouders is bij het uitblijven van een oplossing voor mij persoonlijk de laatste stap die ik binnen mijn mogelijkheden heb. Als het pesten uitmond in mishandeling dat wordt er bij ons op school de wijkagent ingeschakeld.

Als laatste moet je ook niet de illusie hebben dat pesten helemaal uit te bannen valt, maar je kunt het wel binnen aanvaardbare grenzen houden.

Kanjertraining Positief leiderschap