Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

39
Eindopdracht Auticomm Sensorische Integratie De vragenlijst van Olga Bogdashina in begrijpelijke taal: Om samen met kinderen/ jongeren/ volwassenen met hoog functionerend Autisme in te vullen. “Leren hoe de zintuigen van iemand met autisme functioneren is een sleutel tot het begrijpen van deze persoon (O’Neill,)”

Transcript of Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

Page 1: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

Eindopdracht Auticomm

Sensorische IntegratieDe vragenlijst van Olga Bogdashina in begrijpelijke taal:

Om samen met kinderen/ jongeren/ volwassenen met hoog functionerend Autisme in te vullen.

“Leren hoe de zintuigen van iemand met autisme functioneren is een sleutel tot het begrijpen van deze persoon (O’Neill,)”

Page 2: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1: Inleiding Hoofdstuk 2: Welke soorten prikkels zijn er? Hoofdstuk 3: Mogelijke reacties op prikkels (hypo en hyper)Hoofdstuk 4: De vragenlijst.Hoofdstuk 5: Wat kun je met de uitslag van de vragenlijst.Hoofdstuk 6: Mijn eigen ervaring met de vragenlijst.Hoofdstuk 7: Bijlagen

- Optische illusies- Interpretatiesleutel voor bij de vragenlijst.- Het invulschema voor bij de vragenlijst. - De regenboog

Auticomm; mei 2015 1 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 3: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

Hoofdstuk 1: Inleiding

Eindopdracht Auticomm.

Naar aanleiding van het lezen van het boek “Het autistische brein” van Temple Grandin kreeg ik het idee om mijn eindopdracht over sensorische integratie te maken. Zij beschrijft in haar boek hoe sensorische problemen je leven beïnvloeden. Sensorische problemen kunnen chronisch en ontwrichtend zijn. Sensorische problemen bij mensen met autisme komen heel vaak voor en toch krijgt het onderwerp maar weinig aandacht. Er wordt zeer weinig onderzoek naar gedaan. Volgens Temple Grandin omdat onderzoekers te weinig” theory of brain “hebben. Ze zien domweg de urgentie van het probleem niet. Ze kunnen zich geen voorstelling maken van een wereld waarin kriebelende kleren je het gevoel geven dat je in brand staat of waarin het geluid van een sirene klinkt “alsof iemand in mijn schedel staat te boren” zoals een autistische persoon eens omschreef. De meeste onderzoekers kunnen zich niet voorstellen wat het betekent als elke nieuwe situatie, bedreigend of niet, wordt opgestookt door een adrenalinestoot, wat volgens een onderzoek geldt voor veel mensen met autisme.Omdat de meeste onderzoekers normale mensen zijn, zijn ze sociale wezens, dus vanuit hun optiek heeft het zin om je druk te maken over het socialiseren van mensen met autisme. En dat is tot op zekere hoogte ook zo. Maar hoe kun je mensen socialiseren die de omgeving waarin ze zich sociaal dienen te gedragen nauwelijks kunnen verdragen.Net als andere wetenschappers willen autisme- onderzoekers het probleem aanpakken dat de grootste schade veroorzaakt, maar ze begrijpen niet hoeveel schade sensorische overgevoeligheid kan veroorzaken.Iedereen reageert anders op sensorische prikkels, zelf bij één persoon kan de reactie op een prikkel verschillend zijn afhankelijk van de omstandigheden.

Bij mijn zoon (9 jaar, ASS) merk ik ook dat hij prikkels anders ervaart. Als hij ontspannen is merk je weinig van zijn autisme, is hij gespannen dan is het autisme heel duidelijk aanwezig.Het is denk ik goed mogelijk dat sensorische problemen aan de grondslag van autisme liggen.

Tijdens de opleiding van Auticomm werd ik gewezen op het boek van Olga Bogdashina: “Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij mensen met Autisme en Aspergersyndroom”. Zij legt uit dat iedereen verschillend waarneemt en ervaart en dat er verschillende sensorische prikkels zijn. Achterin haar boek heeft ze een vragenlijst opgenomen die ouders kunnen invullen over hun kinderen bij wie de diagnose “autistisch/ ASD” is gesteld. Deze Checklist is bedoeld om een helderder beeld te krijgen van de zintuiglijke ervaring van deze kinderen en een zintuiglijk profiel of “regenboog” te tekenen waarin mogelijke sterke en zwakke punten in kaart worden gebracht. De Checklist kan dienen als instrument om de juiste methode van onderwijs en behandeling te kiezen.

Ik heb deze vragenlijst ook ingevuld voor mijn zoon (8 jaar, diagnose klassiek autisme). Tijdens het invullen had ik bij meerdere vragen het idee het antwoord niet zeker te weten. Eigenlijk zou ik hem zelf de vragen willen stellen. Want waarom zou ik ervan uitgaan dat mijn

Auticomm; mei 2015 2 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 4: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

interpretaties weergeven wat mijn zoon overkomt? Zelfs als ik mij probeer voor te stellen dat hij in een wereld van sensorische overbelasting leeft, zal ik naar alle waarschijnlijkheid de ernst van de sensaties die hij ervaart en het effect daarvan op zijn leven onderschatten. Ook kan ik gedrag ten onrechte zien als teken van het ene sensorische probleem terwijl het een teken van het andere kan zijn.Zelfrapportage wordt vaak gezien als subjectief, omdat je het niet wetenschappelijk kan bewijzen. Objectieve observatie kan belangrijke informatie opleveren. Maar iemand die lijdt aan sensorische overbelasting is de enige die ons kan vertellen wat dat werkelijk betekent.Het probleem was nu dat de vragenlijst van Olga Bogdashina vol staat met moeilijke woorden en begrippen, te moeilijk om de vragen aan mijn zoon zelf te kunnen stellen.

Op het internet vond ik wel een aangepaste vragenlijst voor mensen met autisme en een verstandelijke beperking (ook door ouders/ verzorgers in te vullen). Maar geen vragenlijst voor mensen met autisme en een normale/ hoge intelligentie zoals mijn zoon.Dat is dus de opdracht die ik heb aangepakt. De vragenlijst van Olga Bogdashina zo aanpassen dat een kind/jongere/ volwassene met autisme de vragen zelf kan beantwoorden. Op deze manier kun je dan meer inzicht krijgen op welke prikkels je sterker reageert en op welke minder. Hier kan je dan rekening mee houden en/ of manieren vinden om er beter mee om te kunnen gaan.

Ik heb met niet beziggehouden met de lengte van de vragenlijst en de normering. Wel heb ik naast het begrijpelijker maken van de vragen een handig invulschema gemaakt voor de uitslag en een lege regenboog om de uitslag in te kunnen tekenen.

“Leren hoe de zintuigen van iemand met autisme functioneren is een sleutel tot het begrijpen van deze persoon (O’Neill,)”

Auticomm; mei 2015 3 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 5: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

Hoofstuk 2: Sensorische prikkels

Hoe werken sensorische mechanismen bij het doorgeven van zintuiglijke beleving, dus bij ervaringen die worden teweeggebracht door prikkels uit de omgeving?Sensorische organen of receptoren (organen of cellen die kunnen reageren op een externe prikkel als licht, warmte e.d. en een signaal kunnen doorgeven aan een sensorische zenuw) kun je verdelen in :

Prikkels van buiten een organisme (exteroceptieve prikkels) Prikkels van binnen het organisme (interoceptieve prikkels).

Prikkels van buiten het organisme zijn: Zien Horen Ruiken Smaak Tastzin

Prikkels van binnen het organisme zijn: Proprioceptoren (cellen die informatie doorgeven over de houding en beweging van

het lichaam). Het vestibulaire systeem (structuren binnen in het oor die beweging en

veranderingen in de stand van het hoofd waarnemen).

Zien, Horen, Ruiken, Smaak, Tastzin.

Proprioceptie (houding en beweging) Vestibulair (evenwicht)

Hoofdstuk 3: Mogelijke reacties op prikkels

Auticomm; mei 2015 4 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 6: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

Bij sensorische problemen kan een verdeling worden gemaakt in: Hypergevoeligheid: het kanaal is te open, met als gevolg dat er meer stimulatie

binnenkomt dan de hersenen kunnen hanteren. Hypogevoeligheid: het kanaal is niet open genoeg, met als gevolg de te weinig

stimulatie binnenkomt en de hersenen zich “leeg” voelen en stoppen met gegevens verwerken.

Witte ruis: het kanaal functioneert gebrekkig en creëert daarom zijn eigen prikkel waardoor de boodschap uit de buitenwereld wordt overstemd door de ruis binnen het systeem.

Het blijkt vaak zo te zijn dat een persoon op verschillende momenten sensorische input van één en hetzelfde kanaal uit alle drie de categorieën kan ontvangen, omdat de intensiteit van de werking van de kanalen fluctueert. De ene keer zal iemand bijvoorbeeld op een visuele prikkel hypergevoelig reageren en een andere keer op dezelfde prikkel hypogevoelig.

Hypergevoelig:- Hypervisueel (meer kunnen zien dan anderen)- Hypergehoor (meer kunnen horen dan anderen)- Hypergevoelige smaak en reuk (beter kunnen proeven en ruiken dan anderen)- Hypergevoelige tastzin (beter kunnen voelen dan anderen)- Vestibulaire hypergevoeligheid (niet goed kunnen tegen beweging/ snelle

verandering in de houding van het lichaam)- Proprioceptieve hypergevoeligheid (o.a. vreemde lichaamshouding en moeite met

het hanteren van kleine voorwerpen)

Hypogevoelighied:- Hypovisueel (moeite met bepalen waar voorwerpen zich bevinden, alleen omtrekken

zien, fel licht is nog niet fel genoeg)- Hypogehoor (Op zoek naar geluid/ zelf geluid maken om het gehoor te stimuleren)- Hypo- smaak en hypo- reuk (voorkeur voor zeer sterke smaken/ geuren)- Hypo- tastzin (ongevoelig voor pijn of temperatuur)- Vestibulaire hypogevoeligheid ( plezier beleven aan alle mogelijke soorten

lichaamsbeweging, lange tijd kunnen schommelen, in het rond draaien)- Proprioceptieve hypogevoeligheid (moeite hebben met het bepalen waar je lichaam

zich in de ruimte bevindt, vaak niet bewust zijn van eigen lichaamssignalen zoals honger)

Auticomm; mei 2015 5 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 7: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

Auticomm; mei 2015 6 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 8: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

Hoofdstuk : 4 De Vragenlijst

Instructies: Geef bij iedere stelling aan of dit:WW (WAAR WAS, bijvoorbeeld toen je jonger was)W (WAAR is, op dit moment)N (NIET WAAR is)NZ (NIET ZEKER is, of je het niet weet)

Als het zowel WAAR IS als WAAR WAS zet je in beide kolommen een kruisje.Op sommige vragen kun je een korte toelichting geven, dit schrijf je onderaan de vragenlijst.

Bij de uitslag en het tekenen van de regenboog gebruik je alleen de W’s (is waar).De andere antwoorden (WW, was waar en NZ niet zeker) zijn interessant voor erbij. Net als de extra uitleg die je bij sommige vragen kunt opschrijven. (Zie hoofdstuk 8.)

WWWas Waar

WWaar

NNiet Waar

NZNiet Zeker

Auticomm; mei 2015 7 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 9: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

1. Ik heb moeite met alle soorten veranderingen.

2. Kleine veranderingen in de omgeving vallen mij op.

3. Ik herken een bekende plek niet meer als ik van een andere kant dan anders kom.

4. Ik herken bekende mensen niet als ze onbekende kleren aanhebben.

5. Ik laat me niet voor de gek houden door optische illusies. (zie bijlage Hoofdstuk 6)

6. Ik kijk de hele tijd naar hele kleine details.

7. Ik houd niet van het donker of van fel licht.

8. Ik word bang van felle lichtflitsen, bliksem.

9. Ik kijk meestal naar de grond.

10. Ik houd bij fel licht mijn handen voor mijn ogen of doe mijn ogen dicht.

11. Ik voel me aangetrokken tot licht.(Als ik licht zie wil ik er graag naartoe)

12. Ik kijk met gespannen aandacht (heel geconcentreerd) naar mensen of dingen.

13. Ik beweeg graag mijn vingers of voorwerpen vlak voor mijn ogen.

14. Ik kijk met al mijn aandacht lange tijd naar weerspiegeling (bijvoorbeeld in water) of naar felgekleurde dingen.

15. Ik voel met mijn handen aan de buitenkant van een voorwerp.

16. Ik blijf in een ruimte het liefst dicht bij de muur.

17. Ik wordt snel moe van tl-licht, ik vind tl- licht vervelend.

18. Ik heb een hekel aan bepaalde kleuren. (welke?)

19. Ik houd heel erg veel van gekleurde en glanzende dingen. (welke?)

20. Ik kan verschillende reacties hebben op dingen die ik zie (licht, kleur, patronen). De ene keer wordt ik er blij van, een ander keer juist verdrietig, weer een andere keer maakt het me niets uit.

21. Ik richt mijn aandacht vaak op kleine onderdelen van de omgeving in plaats van op het geheel. (Bij een speelgoedauto zie ik bijvoorbeeld eerst alleen het wiel en pas later de hele auto)

WWWas Waar

WWaar

NNiet Waar

NZNiet Zeker

Auticomm; mei 2015 8 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 10: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

22. Ik verdwaal vaak.

23. Ik heb hoogtevrees, ben bang voor trappen.

24. Ik vind het moeilijk om een bal te vangen.

25. Ik schrik wanneer iemand onverwachts in de buurt komt.

26. Ik heb last van bewegingen die ik maak zonder het te willen (tic’s).

27. Ik wrijf in mijn ogen bij pijn of verdriet.

28. Ik voel me en gedraag me alsof ik blind ben.

29. Ik doe dingen telkens opnieuw op dezelfde manier (rituelen).

30. Mijn reactie op dingen die ik zie is vertraagd, ik knijp bijvoorbeeld niet meteen mijn ogen dicht als het licht aangaat.

31. Elke ervaring voelt voor mij als nieuw en onbekend ook al heb ik eerder dezelfde ervaring meegemaakt.

32. Ik krijg een woedeaanval of trek me in mezelf terug als reactie op wat ik zie.

33. Ik kan niet kijken als ik tegelijkertijd aan het luisteren ben.

34. Ik kijk mensen liever niet recht aan.

35. Ik volg andere mensen zonder na te denken of ik dat wel wil.

36. Ik verras soms doordat ik dingen weet waarvan anderen niet verwachten dat ik dat weet.

37. Ik ruik/ proef aan dingen of ik raak ze aan of tik ertegen.

38. Ik kan helemaal opgaan in licht, kleuren en patronen. Dan ben ik alleen daar mee bezig en merk ik niets meer van wat er om me heen gebeurd.

39. Ik weet wat andere mensen, die niet hier zijn. aan het doen zijn.

40. Ik bedek mijn ogen/ knipper of wrijf erin als ik dingen hoor/ word aangeraakt, iets ruik, proef of als ik een beweging maak.

41. Ik vind dat letters of cijfers soms in een verkeerde kleur zijn opgeschreven/ gemaakt.

42. Ik kan goed onthouden hoe dingen eruit zien.

WWWas Waar

WWaar

NNiet Waar

NZNiet Zeker

Auticomm; mei 2015 9 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 11: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

43. Ik reageer op licht, kleur of patronen die ik zie.

44. Ik ben heel goed in het maken van legpuzzels.

45. Ik heb een goed geheugen voor routes en plaatsen.

46. Ik kan in korte tijd veel informatie uit het hoofd leren.

47. Ik ben slecht in wiskunde/ rekenen.

48. Ik let in een tekst als eerste op de zelfstandig naamwoorden (dingen, mensen, dieren, plaatsen).

49. Ik vind bijwoorden en voorzetsels lastig. Bijvoorbeeld: het tent, of de tent?

50. Ik vind taal lastig, ik gebruik soms woorden die iets heel anders betekenen dan ik bedoel.

51. Ik raak snel gefrustreerd (voel me vervelend) als ik iets in een lawaaierige, volle kamer moet doen.

52. Ik begrijp instructies niet wanneer meer dan één persoon tegelijk aan het praten is.

53. Ik bedek mijn oren bij allerlei geluiden.

54. Ik slaap heel licht (word snel wakker van bijvoorbeeld zachte geluiden)

55. Ik ben bang voor dieren.

56. Ik heb een hekel aan onweer en/of grote groepen mensen.

57. Ik ga niet graag naar de kapper.

58. Ik blijf uit de buurt van geluiden en lawaai.

59. Ik herhaal steeds hetzelfde geluid om andere geluiden niet te hoeven horen.

60. Ik sla met deuren of op voorwerpen.

61. Ik houd van dingen die trillen.

62. Ik ben graag in de keuken of badkamer.

63. Ik houd van grote groepen mensen of druk verkeer.

64. Ik scheur graag papier in stukjes of verkreukel graag papier.

WWWas Waar

WWaar

NNiet Waar

NZNiet Zeker

Auticomm; mei 2015 10 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 12: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

65. Als ik geluid hoor wil ik er graag naartoe.

66. Ik maak harde, ritmische geluiden.

67. Ik wordt boos/ voel me vervelend door sommige geluiden. (welke?)

68. Ik zou voorwerpen die geluid maken het liefst kapot maken of de batterijen eruit halen. (bijv. bij speelgoed dat geluid maakt)

69. Ik houd heel erg van sommige geluiden. (welke?)

70. Ik kan verschillende reacties hebben op dingen die ik hoor (geluiden, lawaai). De ene keer wordt ik er blij van, een ander keer juist verdrietig, weer een andere keer maakt het me niets uit.

71. Ik hoor niet de hele zin, maar een paar woorden uit de zin.

72. Ik heb moeite met het uitspreken van woorden.

73. Ik kan niet goed verschil horen tussen verschillende geluiden.

74. Ik bedek mijn oren bij pijn of verdriet.

75. Ik voel en gedraag me alsof ik doof ben.

76. Ik reageer vertraagd (langzaam) op geluiden, vragen, uitleg.

77. Ik praat na (papagaaien).

78. Ik krijg een woedeaanval, doe mezelf pijn, of trek me in mezelf terug bij het horen van bepaalde geluiden of lawaai.

79. Ik kan niet luisteren als ik tegelijkertijd ergens naar kijk.

80. Ik begrijp instructies (uitleg) beter als iemand me niet direct aankijkt.

81. Als ik een geluid hoor zoek ik uit waar het vandaan komt.

82. Ik kan helemaal opgaan in geluiden. Dan merk ik niets meer van wat er om mij heen gebeurd.

83. Ik weet soms wat anderen denken of voelen zonder dat ze het gezegd hebben.

84. Ik heb last van stemmen of geluiden die anderen niet lijken te horen.

85. Ik bedek mijn oren als ik licht of kleuren zie, stoffen voel of wordt aangeraakt, iets ruik, iets proef of een beweging maak.

WWWas Waar

WWaar

NNiet Waar

NZNiet Zeker

86. Ik krijg last van een geluid als ik bepaalde kleuren zie, wordt

Auticomm; mei 2015 11 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 13: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

aangeraakt, stoffen voel, een geur ruik, iets proef of een beweging maak.

87. Ik kan goed liedjes/ muziek onthouden.

88. Door geluiden of woorden kan ik ineens blij worden of boos of een andere reactie geven.

89. Ik reageer op een heel eigen, beetje bijzondere manier. Anders dan veel andere mensen.

90. Ik maak gebruik van teksten uit liedjes of reclames om ergens op te reageren.

91. Het gaat vaak te snel voor me als ik met mensen aan het praten ben.

92. Ik maak zelf muziek en/ of liedjes.

93. Ik vind het moeilijk om te voelen of ik bijvoorbeeld hard of zacht word aangeraakt.

94. Ik wordt niet graag aangeraakt.

95. Ik draag niet graag nieuwe kleren/ schoenen.

96. Ik reageer heel sterk op warmte, kou of pijn.

97. Ik maak niet graag mijn handen vies.

98. Ik heb een hekel aan voedingsmiddelen (eten) met een bepaalde structuur (bijv. korreltjes, puddingachtig)

99. Ik houd afstand bij mensen of loop bij ze weg.

100. Ik draag het liefst elke dag dezelfde kleren.

101. Ik houd van stevige aanrakingen/ knuffels en/of strak zittende kleding.

102. Ik zoek plaatsen op waarbij gewicht op je lichaam drukt.(bijvoorbeeld door onder zware voorwerpen te kruipen)

103. Ik omarm/ knuffel anderen stevig.

104. Ik houd van stoeien.

105. Ik doe me regelmatig pijn (vallen, stoten, enz).

106. Ik kan goed tegen pijn, warmte en kou.

WWWas Waar

WWaar

NNiet Waar

NZNiet Zeker

107. Ik houd niet van sommige stoffen of structuren (hoe iets voelt).

Auticomm; mei 2015 12 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 14: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

(welke?)108. Ik houd heel erg van sommige stoffen of structuren (hoe iets

voelt) (welke?)109. Ik kan verschillende reacties hebben op dingen die ik voel

(kleding, aanraking, warmte, pijn). De ene keer wordt ik er blij van, een ander keer juist verdrietig, weer een andere keer maakt het me niets uit.

110. Ik heb last van labels, randjes e.d. in kleding.

111. Ik doe mezelf pijn bij verdriet of pijn.

112. Het voelt alsof mijn lichaam gevoelloos is.

113. Ik krijg een woedeaanval, doe mezelf pijn, of trek me in mezelf terug bij het voelen van bepaalde stoffen. Structuren of bij aanraking.

114. Ik voel geen aanraking als ik tegelijkertijd naar iets kijk of luister.

115. Ik kan als ik een voorwerp voel, niet tegelijkertijd het voorwerp voelen en de hand die het aanraakt.

116. Ik kan alleen functionele aanraking verdragen (dus geen sociale). Bijvoorbeeld wel mijn haar laten knippen (functioneel), maar liever niet drie kussen als je iemand feliciteert.

117. Soms reageer ik helemaal niet op dingen die ik voel.

118. Ik kan helemaal opgaan in bepaalde weefselstructuren (bijvoorbeeld een gladde stof).

119. Ik ben in staat de pijn van andere mensen te voelen.

120. Ik heb last van aanraking, het dragen van bepaalde kleding, hitte of kou, terwijl andere mensen daar geen last van hebben.

121. Ik voel kleuren en/ of hoor geluiden als iemand mij aanraakt.

122. Ik vind het vervelend als ik word aangeraakt terwijl iemand me aankijkt.

123. Ik krijg last van pijntjes en/ of hoge of lage temperatuur in een kleurrijke of drukke omgeving (waar van alles beweegt).

124. Ik kan goed onthouden hoe bepaalde dingen aanvoelden.

125. Ik reageer op weefselstructuur, aanraking of temperatuur die ik voel.

126. Ik kan niet goed het verschil ruiken tussen sterke en zwakke geuren.

WWWas Waar

WWaar

NNiet Waar

NZNiet Zeker

127. Ik heb problemen met naar het toilet gaan.

Auticomm; mei 2015 13 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 15: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

128. Ik loop weg als het ergens sterk ruikt.

129. Ik ruik aan mezelf, andere mensen en voorwerpen.

130. Ik vind het fijn als het ergens sterk ruikt.

131. Als ik een sterke geur ruik wil ik er naartoe.

132. Ik heb last van bedplassen.

133. Ik kan niet goed tegen sommige geuren (welke?)

134. Ik houd heel erg van sommige geuren (welke?)

135. Ik kan verschillende reacties hebben op dezelfde geuren. De ene keer wordt ik er blij van, een ander keer juist verdrietig, weer een andere keer maakt het me niets uit.

136. Ik heb soms last van de geur van een deel van het eten op mijn bord. Hierdoor kan ik geen aandacht meer aan andere dingen besteden.

137. Ik wrijf over mijn neus bij verdriet of pijn.

138. Ik heb moeite om geuren te herkennen.

139. Mijn reactie op geuren is vertraagd. Ik ruik dingen later dan dat andere mensen het ruiken.

140. Ik krijg een woedeaanval of trek me in mezelf terug als ik bepaalde geuren ruik.

141. Ik kan niet ruiken als ik tegelijkertijd naar iets kijk of luister.

142. Ik vermijd het liefst plaatsen met sterke geuren.

143. Ik reageer soms helemaal niet op geuren.

144. Ik inspecteer (kijk, ruik heel goed) mijn eten voordat ik het opeet.

145. Ik kan helemaal opgaan in een geur. Dan vergeet ik de wereld om me heen.

146. Ik ruik geuren/ heb last van geuren die andere mensen niet ruiken.

147. Ik knijp mijn neus dicht of wrijf erover als reactie als iemand mij aanraakt, of als ik iets zie, hoor of ruik.

WWWas Waar

WWaar

NNiet Waar

NZNiet Zeker

148. Ik ruik een geur als ik iets zie, hoor, aanraak, proef of bij een

Auticomm; mei 2015 14 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 16: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

beweging.149. Ik kan goed geuren onthouden.

150. Geuren roepen een reactie bij mij op.

151. Ik kan niet het verschil proeven tussen een sterke of een flauwe smaak.

152. Ik heb problemen met eten.

153. Ik gebruik het puntje van mijn tong om mee te proeven.

154. Ik kokhals of braak snel.

155. Ik heb een grote voorliefde voor bepaalde soorten eten. (welke?)

156. Het maakt mij niet uit wat ik eet.

157. Ik steek voorwerpen in mijn mond en/ of lik eraan.

158. Ik eet verschillende smaken door elkaar (bijvoorbeeld zoet en zuur).

159. Ik braak eten weer uit.

160. Ik kan sommige soorten eten niet verdragen. (welke?)

161. Ik heb een fascinatie voor bepaalde soorten eten (welke?)

162. Ik kan verschillende reacties hebben op hetzelfde soort eten. De ene keer wordt ik er blij van, een ander keer juist verdrietig, weer een andere keer maakt het me niets uit.

163. Soms lust ik eten niet meer dat ik vroeger lekker vond.

164. Ik vind het moeilijk om te zeggen hoe iets smaakt. (of het zoet, zout, zuur of bitter is)

165. Mijn reactie op smaken is vertraagd. Ik proef pas iets als ik het al een tijdje in mijn mond heb.

166. Ik krijg een woedeaanval of trek me in mezelf terug als ik iets (geks, vies, lekkers) proef.

167. Ik proef niets als ik tijdens het eten tegelijkertijd naar iets kijk of luister.

168. Ik eet heel voorzichtig.

WWWas Waar

WWaar

NNiet Waar

NZNiet Zeker

169. Ik reageer soms helemaal niet op hoe iets smaakt.

170. Ik kan helemaal opgaan in het eten van bepaalde soorten eten.

Auticomm; mei 2015 15 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 17: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

171. Ik klaag of praat vaak over een smaak in mijn mond die er eigenlijk niet is.

172. Ik maak slikbewegingen als ik dingen zie, hoor, ruik, bij aanraking of beweging.

173. Ik vind het vervelend als ik een bepaalde smaak proef doordat ik iets zie, ruik, bij aanraking of beweging.

174. Ik heb een goed geheugen voor smaak.

175. Smaken lokken bepaalde reacties bij mij uit.

176. Ik ben onhandig, beweeg me stijf.

177. Ik neem vaak een vreemde lichaamshouding aan.

178. Ik heb moeite met kleine voorwerpen zoals knopen.

179. Als ik iets zie, draai ik niet alleen mijn hoofd om, maar mijn hele lichaam.

180. Ik heb weinig spierkracht.

181. Ik laat regelmatig dingen uit mijn handen vallen.

182. Ik voel niet goed hoe (in welke houding) mijn lichaam staat ten opzichte van de ruimte om mij heen.

183. Ik voel mijn eigen lichaamssignalen niet (ik voel bijvoorbeeld geen honger).

184. Ik loop regelmatig tegen voorwerpen en andere mensen aan.

185. Ik leun vaak tegen andere mensen aan en/of tegen stoelen/ banken/ muren.

186. Ik struikel regelmatig.

187. Ik beweeg mijn bovenlichaam heen en weer.

188. Ik houd niet van bepaalde bewegingen/ van bepaalde lichaamshoudingen.

189. Ik maak ingewikkelde, steeds herhalende bewegingen, vooral als ik me vervelend voel of me verveel.

190. De ene keer ben ik heel sterk, de andere keer heel slap.

WWWas Waar

WWaar

NNiet Waar

NZNiet Zeker

191. Bij het schrijven met potlood zijn mijn lijnen soms heel dik en dan weer heel dun. (niet gelijkmatig).

192. Ik heb vaak last van delen van mijn lichaam.

Auticomm; mei 2015 16 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 18: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

193. Ik vind het lastig om te huppelen en te springen en/ of op een fiets te rijden.

194. Ik heb soms niet door wat mijn eigen lichaam doet.

195. Ik ben slecht in sport.

196. Ik ben erg snel moe, vooral als er ergens veel lawaai is of fel licht, of als ik lang rechtop moet staan.

197. Ik weet niet in welke houding ik sta of zit of waar ik in een ruimte ben als ik tegelijkertijd naar iets kijk of luister.

198. Ik vind het moeilijk om bewegingen na te doen.

199. Als ik iets in mijn houding moet veranderen bijvoorbeeld met sport vind ik dat erg moeilijk.

200. Ik kijk tijdens het lopen naar wat mijn voeten doen.

201. Ik kijk als ik met iets bezig ben naar wat mijn handen doen.

202. Ik word helemaal in beslag genomen door bewegingen van mijn lichaam.

203. Ik voel soms dat mijn lichaam iets doet wat eigenlijk niet kan (bijvoorbeeld dat ik vlieg, terwijl ik gewoon in bed lig).

204. Ik ga in een bepaalde houding zitten of staan als ik iets zie, hoor, ruik of proef.

205. Ik begrijp aanwijzingen beter als de exacte bewegingen worden voorgedaan.

206. De houding van mijn lichaam of bepaalde bewegingen roepen een reactie bij mij op.

207. Ik doe bepaalde houdingen na wanneer er instructies worden gegeven.

208. Ik vind het vervelend als ik mijn hoofd in een andere houding moet zetten of als ik mijn hoofd moet bewegen.

209. Ik schrik snel van bewegingsactiviteiten waar anderen niet van schrikken (zoals schommelen, glijbanen, draaimolens)

210. Ik vind het moeilijk om over een ongelijke ondergrond te lopen (bijvoorbeeld een zandweg met kuilen)

211. Ik vind het vervelend als mijn hoofd naar beneden hangt.

212. Ik voel me angstig/ raak overstuur als mijn voeten de grond niet meer raken.

WWWas Waar

WWaar

NNiet Waar

NZNiet Zeker

213. Ik houd van schommels en draaimolens.

Auticomm; mei 2015 17 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 19: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

214. Ik draai om mijn eigen as en/ of loop vaak in rondjes.

215. Ik ben bang om te vallen en heb hoogtevrees.

216. Ik draai/ spring/ wieg heen en weer vooral als ik mij vervelend voel of me verveel.

217. Ik kan verschillende reacties hebben op dezelfde bewegingsactiviteit (schommelen, glijden, ronddraaien). De ene keer wordt ik er blij van, een ander keer juist verdrietig, weer een andere keer maakt het me niets uit.

218. Ik houd niet van nieuwe en onbekende activiteiten/ bewegingen die ik met mijn lichaam moet doen.

219. Ik loop vaak op mijn tenen (letterlijk).

220. Ik weet niet meer goed waar ik ben (raak gedesoriënteerd) bij een verandering van de houding van mijn hoofd.

221. Ik trek me niets aan van de risico’s van hoogte, ben niet bang voor hoogtes.

222. Ik houd mijn hoofd altijd recht omhoog, ook als ik scheef sta of vooroverbuig.

223. Ik word snel misselijk bij sterke bewegingen (schommels, draaimolens, autorijden).

224. Ik merk geen bewegingen om me heen als ik tegelijkertijd naar iets kijk of luister.

225. Ik kan niet goed mijn evenwicht bewaren. Ik vermijd dan ook activiteiten waarbij dat nodig is.

226. Ik verlies mijn oriëntatiegevoel (waar ik precies ben en waar ik vandaan kom) in lawaaiige of fel verlichte plaatsen.

227. Ik beweeg mijn bovenlichaam heen en weer tijdens andere activiteiten (bijvoorbeeld als ik televisie kijk).

228. Ik inspecteer (bekijk, voel heel goed) een oppervlak voordat ik erop ga lopen. (bijvoorbeeld een vloer).

229. Ik ben voortdurend in beweging.

230. Ik beweeg terwijl ik het niet wil als reactie op dingen die ik zie, hoor, ruik of proef.

231. Ik voel soms dat mijn lichaam iets doet wat eigenlijk niet kan (bijvoorbeeld dat ik ronddraai, terwijl ik gewoon stil sta).

232. Het doen van bewegingen lokken bij mij een reactie uit.

Hoofdstuk 5: Wat kun je met de uitslag van de vragenlijst.

De uitslag van de vragenlijst geeft inzicht in:

Auticomm; mei 2015 18 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 20: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

- De gebieden waar het kind problemen heeft.- De gebieden waar het kind sterk in is.- Welk zintuiglijk systeem de voorkeur van het kind heeft.

Hier kun je dan rekening mee houden in het dagelijks leven, maar ook bij de keuze van bijvoorbeeld een therapie.Zo kun je het kind helpen strategiën te ontwikkelen om met zintuiglijke overgevoeligheid om te gaan. Zoals bijvoorbeeld het gebruik van oordopjes, gekleurde lenzen, aangepaste kleding.En het allermooiste is als het je lukt om de ander te leren zelf als monitor te functioneren en zelf de controle over gedrag en emoties uit te oefenen.

Bij de vragen waar WW (was waar) is ingevuld is het interessant om te kijken of je erachter kunt komen hoe het kind heeft geleerd met deze problemen om te gaan. Misschien is dezelfde strategie ook bruikbaar voor problemen die het kind nu nog ervaart.

De gebieden waar het kind sterk in is kunnen worden ingezet om compenserende technieken te ontwikkelen.

Als je weet welk zintuiglijk systeem de voorkeur van het kind heeft kun je deze informatie gebruiken als je wilt dat er informatie goed binnenkomt. Voor veel kinderen is dit het gezichtsvermogen, maar sommige kinderen hebben voorkeur voor bijvoorbeeld auditief (horen) of de tastzin.

Waarom heeft Olga Bogdashina gekozen voor het symbool van een regenboog?Sommige mensen met autisme vergelijken autisme met een regenboog en de autistische wereld als het prisma van een regenboog. Bovendien vindt ze het toepasselijk om het zintuiglijk profiel van iemand met autisme niet met rechte lijnen weer te geven, omdat niet alle zintuiglijke verschillen stoornissen zijn. Sommige verschillen kunnen beter omschreven worden als een supervaardigheid of gave die met succes kan worden gebruikt bij de behandeling van mensen met autisme.

Hoofdstuk 6: Mijn eigen ervaring met de vragenlijst en de uitslag.

Ik heb als eerste de vragenlijst ingevuld over mijn zoon (9), diagnose klassiek autisme.Daar kwam deze regenboog uit:

Auticomm; mei 2015 19 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 21: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

Samen met hem heb ik dezelfde vragenlijst ingevuld, met deze regenboog als resultaat.

Opvallend is dat ik zeker in de goede richting zat, maar dat hij nog meer zintuiglijk reageert dan ik dacht. Bijvoorbeeld auditief (horen) reageert hij zowel hyper als hypo.Dit verklaart het constante getik/ gerammel op tafels en deuren e.d., maar ook zijn heftige reacties op zachte geluiden.Ook met reuk, smaak en vestibulair reageert hij zowel hypo als hyper.

Auticomm; mei 2015 20 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 22: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

Hij vond het leuk om antwoord te geven op de vragen. Zo leuk zelfs dat we de vragenlijst in één keer hebben ingevuld. Hij heeft meer zelfkennis dan ik van te voren had ingeschat. Sommige vragen heb ik wat meer uitgelegd als hij ze niet begreep of ik heb er een voorbeeld bij gegeven. Ook heb ik hem dingen laten uitvoeren. Zoals bij de vraag of je je hele lichaam draait, als je naar iets kijkt dat achter je is, of alleen je hoofd.

Een ander interessant weetje dat ik uit de vragenlijst haalde is dat hij kleuren aan cijfers, mensen en voorwerpen koppelt.

Omdat ik het interessant vond om niet alleen bij mijn zoon te kijken op welke manier hij zintuiglijk waarneemt heb ik de vragenlijst ook zelf en samen met mijn dochter en man ingevuld (alle drie geen ASS). Het leek mij ook handig om te weten op welke gebieden wij “scoren”. Het gaat namelijk ook om de wisselwerking.Het was alleen al interessant om allemaal bewust te worden van het feit dat iedereen verschillend waarneemt. Dat waar jij last van hebt, of waar je juist heel erg van houdt, kan voor een ander heel anders zijn!

Auticomm; mei 2015 21 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 23: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

De regenboog van mijn dochter (7):

De regenboog van mijn man (39):

Auticomm; mei 2015 22 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 24: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

Mijn eigen regenboog, vrouw (34):

Bij deze regenbogen zie ik geen enorme uitschieters. Zien, horen, tastzin en ruiken zijn bij alle drie ongeveer gelijk ten opzichte van elkaar.Het verduidelijkt wel waarom mijn man bepaalde dingen niet ziet/ hoort die voor mij overduidelijk zijn. Ik neem blijkbaar meer waar op het visuele en auditieve gebied.

Dat ik op tastzin hoog zou scoren had ik wel verwacht, maar toch zet het je weer even aan het denken dat wat ik ervaar, voor anderen misschien wel heel anders is. Ik ben me er ook bewust van dat ik gebruik maak van verschillende strategieën om met deze “tastzinproblemen” om te gaan.Dat kan voor mij in de omgang met mijn zoon ook een positief punt zijn. Ik voel vaak goed aan waar het hem in zit als hij overprikkeld is. Ik zie, hoor, ruik en voel veel dingen die hij waarneemt ook. Doordat ik zelf gebruik maak van strategieën kan ik hem daar soms ook mee helpen.

“Je ziet de wereld niet zo als ze is.Je ziet de wereld zoals jij bent.”

Auticomm; mei 2015 23 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 25: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

Hoofdstuk 7Bijlage Optische illusies:

Auticomm; mei 2015 24 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 26: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

Bijlage: Interpretatiesleutel voor bij de vragenlijst

Deze sleutel helpt bij het invullen van het schema en de regenboog. (Zie hoofdstuk 7.)Bij elke vraag in de vragenlijst waar W (is waar) ingevuld is, kleurt u in het schema het bijbehorende vakje in. Zie de lijst hieronder, daar staat in bij welke vraag welk hokje ingekleurd moet worden.Is het antwoord op vraag 2: W (is waar), dan kleurt u vakje 1 van Z (zien ) in.

Sommige vragen in de vragenlijst hebben betrekking op hetzelfde vakje. Zo hoort bij zowel vraag 44 als 45 vakje 20 van Z (zien). Als u het schema heb ingevuld, tel dan bij de totalen onderaan het aantal gekleurde vakjes op. Deze aantallen kleurt u vervolgens in op de regenboog.

1. Z 1; Z6 72. -74 H 72. Z 1 75. H 83. Z 1, Z 6 76.-77. H 94. Z 1; Z 6 78. H 105. Z 1 79. H 116.-9. (hyper) Z 2 80. H 1210. Z 2; Z 3 81. H 1411. -16. (hypo) Z 2 82.-83. H 1517.-18. Z 3 84. H 1619. Z 4 85.-86. H 1720. Z 5 87. H 1821.-22 Z 6 88.-91. H 1923. Z 7; Vs 7 92. H 2024. Z 7; P 7 93. Tz 125.-27. Z 7 94.-98. (hyper) Tz 229. Z 8; H 8; Tz 8 99.-100.(hyper) Tz 2; R 230. Z 9 101.-106.(hypo) Tz 231. Z 9; H 9; Tz 9 107. Tz 332. Z 10 108. Tz 433. Z 11 109. Tz 534. Z 12 110. Tz 635.-36. Z 13; H 13 111. Tz 737. Z 14; Tz 14 112. Tz 838. Z 15 113. Tz 1039. Z 16 114.-115. Tz 1140.-41. Z 17 116. Tz 1242. Z 18 117. Tz 1343. Z 19 118.-119. Tz 1544.-50 Z 20 120. Tz 16; Tz 2051.-52. H 1 121.-123. Tz 1753.-59. (hyper) H 2 124. Tz 1860.-66. (hypo) H 2 125. Tz 1967.-68 H 3 126. R 169. H 4 127.-128.(hyper)R 270. H 5 129.-132.(hypo) R 271. H 6 133. R 3

Auticomm; mei 2015 25 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 27: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

134. R 4 202. P 15135. R 5 203. P 16; Vs 16; Vs 20136. R 6 204. P 17137. R 7 205. P 18138. R 8 206. P 19139. R 9 207. P 20140. R 10 208. Vs 1141. R 11 209.-212.(hyper)Vs 2142. R 12 213.-214.(hypo)Vs 2143. R 13 215. Vs 3144. R 14; S 14 216. Vs 4145. R 15 217. Vs 5146. R 16; R 20 218. Vs 6147.-148. R 17 219. Vs 7149. R 18 220. Vs 8150. R 19 221. Vs 9151. S 1 222. Vs 9; Vs 13152.-155.(hyper) S 2 223. Vs 10156.-159.(hypo)S 2 224. Vs 11160. S 3 225. Vs 12161. S 4 226.-227. Vs 13162. S 5 228. Vs 14163. S 6; S 7 229. Vs 15164. S 8 230. Vs 17165. S 9 231. Vs 18; Vs 20166. S 10 232. Vs 19167. S 11168. S 12169. S 13170. S 15171. S 16; S 20172.-173. S 17174. S 18175. S 19176. P 1177.-179(hyper)P 2180.-183.(hypo)P 2184.(hypo) P 2; Vs 2185.-186.(hypo)P 2187.(hypo) P 2; Vs 2188. P 3; Vs 3189. P 4190.-191. P 5192. P 6193. P 7194. P 8195. P 9196. P 10197. P 11198. P 12199. P 13200.-201. P 14

Auticomm; mei 2015 26 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 28: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

Bijlage: Het invulschema voor bij de vragenlijst.

Z= Zien S= SmaakH= Horen P= Proprioceptie (houding en beweging)Tz= Tastzin Vs= Vestibulair (evenwicht).R= Reuk

Z H Tz R S P Vs1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

10.

11.

12.

13.

14.

15.

16.

17.

18.

19.

20.

Totaal:

Auticomm; mei 2015 27 Evelien Westerbeek-Morsink

Page 29: Eindopdracht Auticomm Waarneming en zintuiglijke ervaringen bij ...

Bijlage: De regenboog

Auticomm; mei 2015 28 Evelien Westerbeek-Morsink