EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014 · Skelet Het skelet is een onderdeel...
Transcript of EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014 · Skelet Het skelet is een onderdeel...
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 1
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 2
Inleiding: ....................................................................................... 3
Zoogdieren ..................................................................................... 4
Skelet ................................................................................................................................................................ 4
Huid .................................................................................................................................................................... 5
Vacht .................................................................................................................................................................. 5
Ademhaling ....................................................................................................................................................... 6
Bloedsomloop ................................................................................................................................................... 6
Vogels........................................................................................... 8
Skelet ................................................................................................................................................................ 8
Huid en veren .................................................................................................................................................. 9
Ademhaling ...................................................................................................................................................... 10
Ziekteleer ..................................................................................... 11
Hond .................................................................................................................................................................. 11
Kat...................................................................................................................................................................... 13
Konijn ................................................................................................................................................................ 14
Zoönosen....................................................................................... 15
Zoönosen....................................................................................... 15
Desinfectie...................................................................................................................................................... 16
Euthanasie. .................................................................................... 17
EHBO .......................................................................................... 18
Belangrijke punten bij het bieden van de eerste hulp ...................................... 18
Toelichting EHBO en hulpverlening punten .................................................. 20
Paniek .......................................................................................... 21
Kalmte ......................................................................................... 21
Gevaar voor hulpverlener ..................................................................... 21
Gevaar voor ontsnapping ...................................................................... 21
Vaststellen of een dier bewusteloos is ...................................................... 22
Vaststellen of een dier overleden is ......................................................... 22
Vaststellen of reanimatie (hartmassage en beademen) zinvol is ........................... 22
Reanimeren .................................................................................... 23
Ademstilstand - beademen ................................................................... 23
Hartmassage .................................................................................. 24
Benaderen huisdieren en wilde dieren ....................................................... 25
Bloedingen ..................................................................................... 26
Shock .......................................................................................... 28
Botbreuken .................................................................................... 30
Vervoeren van de gewonde dieren ........................................................... 30
Vergiftiging .................................................................................... 31
Verbranding ................................................................................... 32
Zonnesteek (bevangen door warmte)......................................................... 33
Bevriezing (onderkoeling) ..................................................................... 33
Maagtorsie .................................................................................... 34
Oogluxatie ..................................................................................... 35
Epilepsie (aanvallen, stuipen) ................................................................. 36
Nawoord ....................................................................................... 37
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 3
Inleiding: Deze basiscursus Dieren-EHBO is ontwikkeld voor vrijwilligers van de DAN, die in de
praktijk te maken krijgen met dieren in nood. Daarnaast is deze cursus ook zeer aan
te bevelen voor centralisten, om situaties juist in te kunnen schatten.
Deze cursus is gekoppeld aan een (of meerdere) praktijklessen, waarin deze
basiskennis nader wordt toegelicht. Deze praktijklessen worden gegeven door een
dierenarts.
De cursus betreft de elementaire EHBO, die publiek, dierenartsen en collega's van
een hulpverlener van de Dierenambulance mogen verwachten. Het gaat in veel gevallen
om technieken die ter plaatse toegepast moeten worden en het leven van een dier
kunnen redden. Zorg daarom dat je hiermee uit de voeten kunt.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 4
Zoogdieren
Skelet
Het skelet is een onderdeel van het (voort)bewegingsapparaat.
Samen met de gewrichtsbanden vormt het skelet het z.g. passieve deel van het
bewegingsapparaat. Het beweegt d.m.v. het actieve bewegingsapparaat: de spieren.
Functies van het skelet zijn:
het geven van vorm en stevigheid
het beschermen van organen ( b.v. hart, hersenen)
aanhechtingsplaats voor spieren
vorming van bloedcellen in het beenmerg
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 5
Huid
De huid is een dunne, taaie, buigzame bekleding van het lichaam. Daar waar de
lichaamsopeningen (b.v. mond, anus, neus, penis) zich bevinden, zet de huid zich voort
als slijmvlies.
Opbouw van de huid
De huid bestaat uit een opperhuid
en een onderhuid.
De opperhuid bestaat uit:
hoornlaag, kiemlaag en lederhuid.
De huid gaat vochtverlies tegen,
biedt bescherming tegen invloeden
uit de omgeving en de zintuigen in
de huid stellen het dier in staat
hitte, kou, pijn, aanraking en druk
waar te nemen.
Vacht
Alle zoogdieren hebben een vacht, die hen beschermt tegen temperatuursinvloeden.
Aan een haar onderscheid je de haarwortel, die in de huid zit en de haarschacht, die
boven de huid uitsteekt.
De haarwortel zit in het haarzakje. In het haarzakje zit een instulping waarin zich de
haarkiem bevindt, die weer een nieuwe haar vormt. Als je een haar doorsnijdt, zie je
dat hij rond of ovaal kan zijn. Als een haar ovaal is, krult deze sterk; als een haar
rond is, is de stijl.
Er zijn 3 soorten haren bij zoogdieren:
bovenhaar : lange en harde haren
onderhaar : kort, wollig en dicht ingeplant haar
tasthaar : te vinden aan weerskanten van de neus, mond en
boven de ogen
Het haar groeit niet constant, maar in cycli (= periodes ). Zo heb je de groeiperiode,
de rustperiode en de overgangsperiode. Een sterkere verharing dan normaal kan
optreden tijdens ziekte of als gevolg van slechte conditie van de hond of kat. Ook
stress (bijv. behandeling bij een dierenarts) kan overmatige haaruitval veroorzaken.
De normale verharing van de hond of kat vindt niet
alleen meer plaats in het voor - en najaar. Oorzaak
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 6
hiervan is het veranderde leefmilieu, zoals temperatuur, luchtvochtigheid (centrale
verwarming in huizen).
Ademhaling
De longen ontvangen lucht die d.m.v. uitzetting van de borstkas in de longen wordt
gezogen. In de longen vindt de uitwisseling plaats van
zuurstof en koolzuur tussen het bloed en de buitenlucht.
Een hond ademt ongeveer 10 tot 20 keer per minuut in en
uit. Een kat ademt meestal iets sneller.
Bloedsomloop
Hier een schematische schets van de grote en kleine bloedsomloop.
Kleine bloedsomloop
Zuurstofarm bloed van holle ader in rechter boezem naar rechter kamer en
door longslagader naar longen, waar het van zuurstof wordt voorzien en van
koolzuur ontdaan. Vervolgens stroomt zuurstofrijk bloed via de longader naar
de linkerboezem.
Grote bloedsomloop
Zuurstofrijk bloed komt via de linker boezem door de kleppen in de linker
kamer en via de aorta in de grote circulatie met zijtakken naar diverse
organen, kop en ledematen. Uiteindelijk komt het als zuurstofarm bloed dan
weer via de holle ader bij de rechter boezem van het hart.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 7
Pols
Met het voelen van de pols wordt bedoeld het bepalen van de hartslag door
middel van het betasten van een slagader. Bij honden en katten is dat het
makkelijkst te voelen bij een dijbeenslagader.
De normale polsfrequenties zijn:
De hond 60 tot 120 per minuut, o.a. afhankelijk van de
grootte van de hond; een grote hond heeft een lagere
pols dan een kleine hond.
De kat 110 tot 140 per minuut, maar bij onderzoek vaak
hoger ten gevolge van stress.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 8
Vogels Het skelet van vogels wijkt sterk af van dat van zoogdieren,
hetgeen natuurlijk te maken heeft met het vliegvermogen
van vogels.
Zeker omdat de DAN erg veel met vogels te maken heeft is
het erg belangrijk om te weten hoe het skelet van de vogel
eruit ziet.
Skelet
1. halswervels
2. vorkbeen
3. ravebeksuitsteeksel
4. ribben
5. knieschijf
6. borstbeen met kam
7. teenkootjes
8. schedel
9. middenhandsbeentjes
10. vingerkootjes
11. ellepijp
12. spaakbeen
13. opperarmbeen
14. schouderblad
15. pygostijl
16. staartwervels
17. zitbeen
18. schaambeen
19. dijbeen
20. scheenbeen
21. middenvoet
Belangrijke verschillen tussen een skelet van vogels en dat van zoogdieren:
het skelet van vogels wordt veel sneller gevormd dan van zoogdieren
de botten van vogels zijn luchthoudend, op enkele uitzonderingen na, zoals
enkele botten die gevuld zijn met beenmerg (b.v kippen)
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 9
Huid en veren
De huid van vogels is zeer dun en teer en is grotendeels bedekt met veren die bij de
meeste soorten gerangschikt zijn in bepaalde veervelden, waartussen kale plekken
liggen. De ligging van deze veervelden is voor elk soort karakteristiek.
Je kunt 3 soorten veren onderscheiden:
1. Donsveren, dit zijn losse buigzame veertjes, die de directe lichaamsbedekking
vormen. Zij houden lucht vast ( isolatie, warmte en kou ). Het eerste kleed van
jonge vogeltjes bestaat uit deze veertjes.
2. Dekveren (of contourveren), deze vertonen de gewone bouw van een veer en
bepalen de kleur.
3. Slagpennen, deze zijn aanzienlijk langer en steviger en vormen de vleugels en
staart van een vogel. Bij jonge vogels worden ze als laatste gevormd.
Als je een slagpen onder een microscoop bekijkt, zie je dat de 'vlaggen' aan
weerszijden van de spoel opgebouwd zijn uit honderden 'miniveertjes'. Deze
'baarden' worden onderling verbonden door een systeem van haakjes. Als de vlag van
een veer gescheurd is kan de vogel dit makkelijk herstellen door de veer even door
zijn snavel te trekken
De huid van vogels bevat, net als die van honden en katten, geen zweetklieren. Zij
verliezen vocht via de ademhaling.
Vogels vetten hun veren in met een soort vet, dat door de snavel uit de boven de stuit
gelegen stuitklier wordt gedrukt.
Het totale pakket aan veren houdt een luchtlaag rond de vogel intact, die de vogel
beschermt tegen afkoeling. De vetlaag aan de buitenkant maakt het verenpak extra
water (en vuil) afstotend.
Slagpen
1. Veernavel
2. Spoel
3. Huidrandje
4.Bovennavel
5.Dons
6.Binnenvaan of
vlag
7.Schacht
8. Buitenvaan of
vlag
Donsveertjes
houden het vogellijf
op temperatuur. Ze
hebben geen
schacht en de
baarden zijn niet
uitgerust met
haakjes maar
vlechten zich
onderling ineen
Baarden en haakjes
De haakjes grijpen de
baarden vast. Zo ontstaat
er en vlag die stevig maar
toch buigzaam is. Een
opengebroken vlag zal door
een verenpoetsende vogel
moeiteloos kunnen worden
hersteld
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 10
Ademhaling
Vliegen is inspannend en kost veel energie; een zeer snel kloppend hart voorziet in de
enorme energiebehoefte van de vliegspieren. Speciale luchtzakken in het lichaam, die
in verbinding staan met de longen, zorgen voor een maximale opname van zuurstof
door het bloed. Deze luchtzakken fungeren bovendien als blaasbalgen, om de lucht in
en uit te doen bewegen. De long van een vogel is namelijk in tegenstelling tot die van
een zoogdier niet elastisch, zodat een vogellong niet kan ventileren (luchtverversen).
Iedere vogel heeft vijf paar luchtzakken die in verbinding staan met de longtakken.
Vertakkingen van deze luchtzakken komen uit in de mergholte van de botten.
1. wervelkolom
2. long
3. luchtzak in achterlijf
4. luchtpijp
5. borstbeen
6. borstluchtzak
De ingeademde lucht komt bij vogels via de luchtpijp in de grote longtakken en
vervolgens in de luchtzakken. De luchtzakken verwijden zich bij de inademing zodat
lucht aangezogen wordt. Daarna word de lucht via de meer naar voren gelegen
luchtzakken weer uitgeademd.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 11
Ziekteleer We behandelen in dit hoofdstuk alleen de belangrijkste honden-, katten- en
konijnenziekten, om deze te kunnen herkennen m.b.t. besmettingsgevaar.
Besmetting van alle hierna genoemde ziektes kunnen voorkomen worden door de
dieren jaarlijks te laten vaccineren (inenten).
Omdat veel huisdiereigenaren dat doen komen deze ziekten dan ook betrekkelijk
weinig voor.
Hond
Hondenziekte (ziekte van Carré)
Een virusziekte die honden van alle leeftijden kan
aantasten en waaraan ze snel kunnen sterven.
Verschijnselen kunnen zijn:
Koorts, niet eten, braken, diarree, pussige
neus- en ooguitvloeiing, zenuwtrekken en
krampen.
Verspreiding
Via speeksel, urine, lucht en ontlasting.
Leverontsteking (Hepatitis)
Een virusziekte die sommige honden licht ziek maakt, maar voor andere dodelijk kan
zijn.
Verschijnselen kunnen zijn:
Plotseling ziek worden (en sterven), sloom, koorts,
niet eten en drinken, (bloed)braken, diarree, neus-en
ooguitvloeiing.
Verspreiding:
Via alle uitscheidings producten.
Hondsdolheid (Rabiës)
Een virusziekte die levensgevaarlijk is voor alle warmbloedige
dieren (ook de mens). Het virus komt met speeksel via een
wondje in het lichaam en verspreidt zich langs zenuwbanen naar
de hersenen, waarna het dier uiteindelijk sterft (zoönose).
Verschijnselen kunnen zijn:
Gedragsverandering, zwerfneigingen, bijterig worden,
kwijlen, verlammingen.
Verspreiding:
Via speeksel (o.a. via bijtwonden).
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 12
Ziekte van Weil (Leptospirose)
Een ziekte die door micro-organismen (bacterieel) wordt
veroorzaakt. De grootste kans op besmetting bestaat in het
voor- en najaar. Bij jongere dieren kan de ziekte dodelijk
verlopen. Ook de mens kan door honden of ratten worden
besmet (zoönosen).
Verschijnselen kunnen zijn:
Koorts, sufheid, spierpijn, braken, dorst, gele slijmvliezen.
Verspreiding:
Via de urine van ratten en honden en in (zwem)water.
Kennelhoest
Een ziekte die veroorzaakt wordt door verschillende
micro-organismen. Besmetting vindt vooral plaats waar
veel honden bij elkaar zijn.
Verschijnselen kunnen zijn:
Harde rauwe hoest, meestal zijn de honden niet
erg ziek.
Verspreiding:
Via de uitademinglucht.
Via direct neus en bekcontact.
Parvo
Een virusziekte die met heftig braken en diarree gepaard gaat en
bij veel pups dodelijk verloopt.
Verschijnselen kunnen zijn:
Niet eten en drinken, koorts, stinkende (bloederige) diarree,
braken, uitdrogen.
Verspreiding:
Via de ontlasting.
Corona
Lijkt op parvo-infectie maar verloopt minder heftig
Verschijnselen kunnen zijn:
Koorts, lusteloosheid, geel-oranje diarree, geen eetlust,
uitdrogen.
Verspreiding:
Via de ontlasting.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 13
Kat
Kattenziekte
Een besmettelijke virusziekte die dodelijk
kan zijn voor katten van alle leeftijden.
Verschijnselen kunnen zijn:
Koorts, sloomheid, braken, diarree,
bleke slijmvliezen.
Verspreiding:
Via de ontlasting, vlooien of de mens (kleding)
Direct contact.
In de baarmoeder.
Niesziekte
Een virusziekte die heftige verkoudheid
veroorzaakt.
Verschijnselen kunnen zijn:
Koorts, niezen, hoesten, kwijlen en
ooguitvloeiing.
Verspreiding:
Via de uitademinglucht.
Indirect via kleding.
Hondsdolheid (Rabiës): zie bij hondenziekten.
F.I.P (Feline Infectieuze Peritonitis)
Dodelijke virusziekte (corona-virus).
Moeilijk te herkennen, slechts een zeer
klein percentage van de besmette katten
wordt ziek. Vaccinatie is niet mogelijk.
Verschijnselen kunnen zijn:
Sloom, matige eetlust, soms dikke
buik, soms sterke vermagering.
Verspreiding:
Waarschijnlijk via; ontlasting,
speeksel en urine.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 14
Konijn
Myxomatose:
Een virusziekte die vrijwel altijd
dodelijk verloopt.
Verschijnselen kunnen zijn:
Bobbels onder de huid, pussige
oog-en neusuitvloeiing (ogen
zitten vaak dicht), uitgemergeld.
Verspreiding:
Via een vector (drager) zoals een
bloedzuigende parasieten luis,
teek, mug vlieg vlo of mijt.
VHS: Viraal Haemorrhagish syndroom
Verschijnselen kunnen zijn:
Het konijn gaat plotseling dood door
inwendige bloedingen.
Verspreiding:
Heeft geen vector (drager) nodig. Kan heel
gemakkelijk via contact met kleding etc.
Men kan konijnen inenten tegen bovengenoemde ziektes.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 15
Zoönosen Zoönosen zijn infectieziekten die van het dier op de mens (en omgekeerd) kunnen
overgaan, met al dan niet dezelfde symptomen.
Omdat je hier altijd attent op moet zijn, zullen we een aantal belangrijke manieren
aangeven, waarop ziektes kunnen worden overgebracht.
Ziektes kunnen overgebracht worden door:
Ectoparasieten (in of op de huid )
Schurftmijten
ringworm (schimmel) vlo, luis en teek
Endoparasieten (in het dier)
Spoelworm
Lintworm
Toxoplasma
Bacteriën
Leptospira ( Ziekte van Weil )
Salmonella (Paratyfus)
Tetanus
Botulisme
Kattenkrabziekte
Virussen
Rabiës ( hondsdolheid )
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 16
Preventie
In de omgang met allerlei (zieke) dieren loop je een risico op besmetting van een van
dier op mens overdraagbare ziekte. Als je de hiernavolgende voorzorgsmaatregelen in
acht neemt, is de kans op besmetting echter zeer klein.
Aanbevelingen om besmetting te voorkomen:
Na het aanraken van elk willekeurig dier je handen
wassen of reinigen met de desinfecterende vloeistof,
die zich in de ambulances bevindt.
In ieder geval nooit na contact met dieren met
ongewassen handen iets in je mond stoppen (eten of
roken). Een aantal ziekteverwekkers kan langs deze weg
je lichaam binnendringen.
Bij zieke dieren en bij mogelijk contact met ontlasting
(overreden dieren) altijd rubber handschoenen
(éénmalig gebruik) dragen.
Bij vleermuizen en vossen altijd rubber handschoenen dragen (ook bij dode
dieren).
Bij gevaar voor botulisme bovengenoemde voorzorgsmaatregelen treffen bij
contact met de slachtoffers, kadavers en met mogelijk besmet water.
Dieren niet in je gezicht laten likken (besmetting gaat vaak via de mond).
Etensbakken gescheiden van andere vaat afwassen.
Contact met vieze kattenbakken of katten vermijden, wanneer je zwanger bent
(i.v.m. toxoplasmose).
Als je zwanger bent ook in de tuin (aarde) met handschoenen aan werken.
Desinfectie
Afgezien van de mogelijke besmetting van dier op mens, is ook besmetting van het
ene dier op het andere mogelijk via besmette kooitjes, het interieur van de
ambulances, vangmateriaal enz.
Daarom wordt de vloer, en indien gebruikt, de kooitjes, het vangmateriaal en de
brancard van de ambulance na elke rit gereinigd met Savlon of eucalyptus oplossing
(licht desinfecterend), neosabyniel desinfecteert sterker ook tegen schimmel.
Als er een dier met een besmettelijke ziekte vervoerd wordt, zoals Parvo, vogelpest,
mond en klauw zeer, schimmelziekte, niesziekte of andere besmettelijke katten- of
hondenziekte, (ook bij een vermoeden daarvan) moet het hele interieur, dus ook de
vloer, materiaal, en je kleding ontsmet worden met Macrodes (bevindt zich in de
ambulance). Dit kan (verdund) met de spuitfles door het hele interieur, materiaal en
op kleding verneveld worden.
Het 100% uitsluiten van besmetting is niet mogelijk, maar je kunt het wel tot een
minimum beperken.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 17
Euthanasie. Als medewerker van de dierenambulance wordt je nogal eens geconfronteerd met
euthanasie. Een oud dier met ongeneeslijke kwalen, maar helaas ook vaak jongere
dieren met een niet meer te genezen ziekte of verwonding, kunnen vaak beter uit hun
lijden worden verlost.
Euthanasie zal uitsluitend op advies van de dierenarts of een daartoe bevoegd
persoon en met instemming van de eigenaar kunnen worden toegepast (het is dan ook
belangrijk dat een eigenaar altijd aanwezig is om die toestemming te kunnen geven).
Een DAN medewerker zal daarbij niet alleen de dierenarts kunnen assisteren, maar
ook een niet onbelangrijke taak kunnen uitvoeren bij de opvang van de mensen die
daarbij betrokken zijn. Voor de meeste eigenaren van deze dieren is euthanasie een
moeilijke beslissing die ze aarzelend zullen nemen. Sta dan ook niet te gauw met een
oordeel klaar als een dier volgens jou al veel eerder had moeten inslapen. Wanneer je
ongeveer 10 jaar met het dier hebt opgetrokken, is het niet makkelijk om (zo)
afscheid te moeten nemen.
Als DAN medewerker kun je daarin begeleiden. Een vriendelijk woord misschien, of
soms gewoon zwijgen. Zowel voor de dierenarts als voor de DAN medewerker is dit
wellicht de schaduwzijde van dit beroep, maar wel heel belangrijk.
De DAN medewerker zal in de praktijk leren aanvoelen waar zijn taak hier ligt.
Dieren en mensen, het keert steeds weer terug in dit vak.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 18
EHBO Eerste hulp is de allereerste verzorging van een dier dat lijdt
aan de gevolgen van een ongeval of een plotseling ontstane ziekte.
Het belangrijkste doel van eerste hulp is:
het leven te redden
het lijden te verlichten
kans op herstel te bevorderen
toestand te stabiliseren tijdens vervoernaar dierenarts
indien nodig dierenarts ter plaatse laten komen
Belangrijke punten bij het bieden van de eerste hulp
Inschatting van de situatie
Beoordeel allereerst of je de situatie aan kan; zoniet, aarzel dan niet om
extra hulp in te schakelen.
Pas op gevaar voor jezelf (verkeer), de omgeving en het slachtoffer.
Nader het dier langzaam en praat er tegen met kalme stem. Vermijd
plotselinge bewegingen en harde geluiden.
Houd het dier in de gaten en laat je niet afleiden.
Beschouw alle gewonde dieren in principe als gevaarlijk, dus blijf attent.
Probeer te voorkomen dat het dier kan ontsnappen (het eerste wat een dier
zal doen zodra hij er (weer) toe in staat is).
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 19
Verleen eerste hulp
Stel vast of het dier bij bewustzijn is (voorzichtig, een schijnbaar passief
gewond dier kan plotseling onverwacht snel uitvallen, bijten of krabben).
Stel vast of het dier overleden is of pas, indien zinvol, hartmassage en/of
kunstmatige ademhaling toe (reanimeren).
Laat huisdieren voorzichtig aan je aanwezigheid wennen.
Probeer alle in het wild levende dieren zo snel mogelijk af te dekken (in het
donker is de situatie voor hen minder bedreigend).
Gebruik, indien nodig en mogelijk een muilkorf, snuitbandje, of fixeer o.a.
bij reeën de poten.
Maak, indien nodig, luchtwegen vrij en leg het dier in een houding waarin het
zo goed mogelijk kan ademen.
Stelp een ernstige bloeding zo snel mogelijk (bijv. drukverband).
Het is in de meeste gevallen niet verstandig voorwerpen die een verwonding
veroorzaakt hebben, te verwijderen.
Geef het dier zuurstof en zorg voor warmte indien het dier in shock
verkeerd.
Voorzichtig met breuken. Bedek open fracturen (geen noodspalk).
Verplaats het dier niet onnodig. Gebruik de brancard of een kattenkooi om
het dier voorzichtig in de ambulance te krijgen.
Rijd voorzichtig tijdens het vervoer (snelheid is niet van belang, dus
stapvoets over verkeersdrempels en langzaam door bochten).
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 20
Toelichting EHBO en hulpverlening punten Als je als vrijwilliger van de DAN naar een dier in nood gaat, wordt er door
collega's en diegenen die de DAN ingeschakeld hebben, een zekere
deskundigheid verwacht. Zorg er dus voor dat je minimaal deze basis - EHBO
onder de knie hebt.
Je bent verantwoordelijk voor de verrichte hulpverlening; erken je eigen
grenzen en roep de hulp in van anderen (ervaren collega's, dierenarts,
brandweer, politie, omstanders), als je een situatie niet aankunt. Riskeer niet
je eigen leven of dat van anderen om een dier te redden en haal geen
onverantwoordelijke stunts uit.
Neem altijd voldoende tijd om de situatie goed in te schatten.
Voorkom gevaar voor jezelf, omstanders en het slachtoffer:
Probeer het overige verkeer tijdig te waarschuwen voor onverwachte
manoeuvres, zodra je het slachtoffer ziet.
Zet op tijd de alarmverlichting aan (en eventueel de zwaailichten), voordat je
vóór het slachtoffer stopt.
Plaats de auto zodanig, dat je het dier veilig kunt behandelen en het overige
verkeer zo min mogelijk hindert.
Draag bij hulpverlening op de weg altijd reflecterende jasjes.
Blijf op het verkeer letten en waarschuw indien nodig omstanders (soms in
paniek).
Probeer te voorkomen dat het slachtoffer de weg op vlucht, o.a. door het aan
de verkeerszijde te naderen.
Overige situaties bij hulpverlening:
Ga geen brandende gebouwen in om dieren te redden, dat is veel te gevaarlijk.
De brandweer is meestal snel ter plaatse, wacht totdat deze te hulp komt.
Klim niet zonder meer in bomen om dieren te redden. Het is voor ongeoefende
klimmers erg gevaarlijk en is meestal niet succesvol.
Begeef je niet zonder hulpmiddelen (bijv. ladder, lang touw, rubberboot) op
onbetrouwbaar ijs.
Wees bij hulpverlening op de snelweg uiterst
voorzichtig. Als er dieren op de snelweg
geholpen moeten worden, roept de centralist
altijd de hulp van RWS in, zij kunnen eventueel
het verkeer tijdelijk stilleggen. Alleen onder
begeleiding van RWS mogen wij dieren langs de
snelwegen helpen.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 21
Paniek Een aangereden (huis)dier is volledig in paniek. Benader zo'n
dier zeer voorzichtig en voorkom een vluchtreactie. Een in
paniek wegvluchtend dier kun je niet helpen, bovendien
kunnen de verwondingen verergeren.
Kalmte Je bent als medewerker van de DAN te hulp
geroepen om een dier te helpen; laat je niet afleiden
door mensen die denken het beter te weten. Ook
voor de eigenaar kan een gewond huisdier totaal
anders reageren dan hij zou verwachten. Als je hem
hiervoor duidelijk waarschuwt, kun je hem wel
inschakelen om het dier te kalmeren, of hem (als het
dier jou niet vertrouwt) een muilkorf om laten doen.
Blijf het dier in de gaten houden, het kan plotseling
bij zijn positieven komen en wegvluchten.
Gevaar voor hulpverlener Honden, katten, vossen, eekhoorns, e.d. kunnen bijten (dassen ook en
heel hard); katten en meerkoeten kunnen krabben; reeën, zwanen,
paarden kunnen je een flinke trap verkopen; reigers, futen en
roerdompen kunnen met hun snavel uithalen naar je ogen.
Veel waardering voor je hulp hoef je niet te verwachten.
Als je er echter op verdacht bent, valt het allemaal wel een
beetje mee. Gebruik dikke handschoenen, de vangstok, de
kattentang, een veiligheidsbril, muilkorven (of snuitband),
dekens en netten indien nodig.
Gevaar voor ontsnapping Laat een gewond dier niet ontsnappen, tenzij je daartoe
gedwongen wordt. Elke latere poging om het weer te vangen zal
minder kans op succes hebben, het dier is extra op zijn hoede.
Zet als je bijvoorbeeld een gewonde kat oppakt de kattenkooi
van te voren klaar, zodat je hem maar even hoeft vast te
houden.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 22
Vaststellen of een dier bewusteloos is Stel vast of het dier buiten bewustzijn is. Pas op, een
blijkbaar passief dier kan bij aanraking plotseling zeer
'actief' worden.
Als een dier niet bij bewustzijn is, moet je vaststellen of het
dier overleden is en of eventueel beademing of hartmassage
nog zinvol is.
Vaststellen of een dier overleden is Als de ogen van het dier open zijn, niet meer
reageren op aanraking, 'gebroken' (niet meer egaal
glanzend) zijn, er geen zichtbare ademhaling meer
is (kijk vanuit een laag gezichtspunt over het dier
heen) en geen voelbare hartslag (voel met wijs- of
middelvinger de hartslag aan de binnenbovenkant
van de achterpoot of aan de borstwand vlak achter
de elleboog), is het dier overleden.
Urine en soms ook ontlasting worden spontaan
geloosd, de temperatuur daalt en de spieren worden slap en zacht. Na 1 à 2 uur
treedt de rigor mortis in, waarbij de spieren stijf worden.
Vaststellen of reanimatie (hartmassage en beademen)
zinvol is Bij verkeersongelukken zijn de inwendige verwondingen vaak zodanig, dat beademen
of reanimeren zinloos is.
Is een dier gestikt door een vreemd voorwerp in de keelholte of luchtwegen, door
gebrek aan zuurstof (o.a. brand), gewurgd (bijvoorbeeld met de halsband blijven
hangen), geëlektrocuteerd, vergiftigd of verdronken, dan kan beademen zinvol zijn,
als je er op tijd bij bent (binnen ongeveer 15 minuten, afhankelijk van de
temperatuur). Wanneer de ademhaling is gestopt, klopt het hart nog enkele minuten
door.
Een hartstilstand kan ook veroorzaakt worden door een ongeval met elektriciteit,
spontaan optreden of door een hartinfarct. Na een paar seconden stopt dan ook de
ademhaling.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 23
Reanimeren Doel:
herstellen ademhaling en hartpompwerking
voorkomen van hersenbeschadiging door zuurstofgebrek
Ademstilstand - beademen Leg het dier op de
rechterzijde (op een
stevige ondergrond) en
strek kop en hals recht
naar voren (in een lijn
met de wervelkolom).
Trek de tong uit de bek,
en kijk of er niets in de
keel zit. Plaats nu twee
handen op de zijkant van
de borstkas (nabij de laatste rib) en druk de borstwand 30 tot 50 maal per minuut
stevig in. Laat na elke drukbeweging snel los, de
borstkas zal (door de elasticiteit van de borstwand)
weer uitzetten en de longen vullen zich met lucht.
Als het dier na ongeveer 10 minuten niet zelfstandig
weer gaat ademen, wordt het vrij hopeloos.
Bij kleine dieren zoals katten gaat het vrijwel op
dezelfde manier; leg beide handen dan plat op de
ribben onder het linker schouderblad.
Een alternatief is mond op neus beademing;
Maak de ademweg vrij, strek de kop/nek, trek de
tong naar buiten en verwijder slijm, bloed en vreemde
voorwerpen.
Houd dan de bek van het dier goed gesloten. Blaas
5 tot 10 maal per minuut, waarbij de verhouding
inademen/uitademen 1: 2 is. Let op de
borstkasbewegingen. Deze laatste methode is
noodzakelijk als er tegelijkertijd hartmassage
wordt toegediend. Je kunt het ook toepassen bij
diepe wonden in de borstholte.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 24
Hartmassage
Hartstilstand gecombineerd met ademstilstand
Soms kan bij een hartstilstand de werking van het hart hersteld worden door twee
maal kort met je vuist een korte klap te geven op de borstkast (vlak achter het
schouderblad).
Bij hartmassage is het de bedoeling dat je de pompwerking van het hart van buitenaf
tot stand brengt om zodoende de bloedcirculatie te herstellen. Samen met het
beademen (mond op neus) kunnen zodoende de organen (vooral de hersenen) weer
enigszins van zuurstof worden voorzien. Zuurstoftekort is vooral voor de hersenen al
snel fataal.
Hartmassage moet altijd gecombineerd worden met mond op neus beademen; het is
dus teamwork.
Er zijn twee methoden, namelijk:
1 de 'hart pomp' bij kleine dieren (o.a. kat en kleine
hondenrassen)
Druk de borstkas samen tussen duim en
vingers ter hoogte van het hart, 60 tot
100 maal per minuut.
2 de 'borstkaspomp' bij grotere dieren.
Samendrukken op de maximale omvang van de borstkast, bij
voorkeur aan twee kanten tegelijk. Bij een brede borstkas (grote
honden) kun je het dier beter op de rug
leggen, en op het borstbeen drukken
(vergelijkbaar met reanimeren van
mensen).
Ook hier 60/100 maal per minuut.
In beide gevallen moet tegelijkertijd beademd worden.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 25
Benaderen huisdieren en wilde dieren
Huisdieren zijn mensen gewend. Bij hen kun je
proberen ze op hun gemak te stellen. Laat een
gewonde hond voorzichtig aan je hand (maak een
vuist) snuffelen, en benader een gewonde kat met een
door een dikke handschoen beschermde hand. Het
beste is het dier van de zijkant te benaderen, niet van
voren. Rustig praten, zijn naam noemen (als eigenaar er bij is) rustig en
voorspelbaar bewegen en langzaam het dier benaderen. Blijf voorzichtig, een
hond kan bijvoorbeeld weer schrikken van de brancard (groot onbekend ding
wat op hem afkomt).
In het wild levende dieren raken alleen nog maar meer in
paniek door je aanwezigheid. Door ze zo snel mogelijk af te
dekken, maak je die bedreiging onzichtbaar, waardoor ze
meestal rustiger worden.
Voorkom verwondingen door bijten
Bij gewonde honden moet je eigenlijk altijd een muilkorf of
snuitband gebruiken. Ook als het dier vrij rustig lijkt, kan het bijvoorbeeld bij
het tillen door plotselinge pijn toch ineens gaan bijten.
Om dezelfde reden is het verstandig bij katten en andere
zoogdieren altijd leren handschoenen te gebruiken.
Bij reeën moeten de poten gefixeerd worden met soepel touw,
een panty of de daarvoor bestemde bandjes uit de ambulance.
Zorg voor onbelemmerde ademhaling
Als het dier moeite heeft met ademhalen en zeker als het niet
bij bewustzijn is, moet je zorgen voor een onbelemmerde
ademhaling. Te strakke halsbanden afdoen en verwijder bloed,
vloeistof of ander materiaal uit neus en keelholte.
Bij verdrinking de hond of kat 15 tot 30 seconden met de kop omlaag houden.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 26
Bloedingen Ernstige bloedingen (zeker slagaderlijke bloedingen)
zijn levensbedreigend en moeten meteen behandeld
worden. Veel bloedverlies kan shock en binnen enkele
minuten de dood tot gevolg hebben.
Belangrijk:
bloeding stelpen
wond beschermen tegen infectie
Er is een aantal mogelijkheden om een bloeding te stoppen:
Druk uitoefenen op de wond
Je kunt een bloeding stoppen door rechtstreeks
druk uit te oefenen op de wond. Leg een steriel
gaasje, een snelverband (beide te vinden in de EHBO
koffer) of een schone doek (gewone theedoek, 90
graden wassen en strijken) op de wond en oefen met
de handpalm constant een flinke druk uit op de hele
wond. Het gaasje absorbeert het bloed, zorgt dat er
stolling optreedt en beschermt de wond tegen
infecties. In de meeste gevallen zal de bloeding zo
stoppen.
Bij diepe en/of grote wonden kun je beter een nat (fysiologische
zoutoplossing -o.a. contactlensvloeistof) snelverband of gaasje
gebruiken. Dit om uitdrogen van de organen te voorkomen.
Bij diepe wonden waarbij de longen zijn aangeprikt moet je een wond
bovendien luchtdicht afsluiten (natte doek of schone onderlegger -
plastic- uit de ambulance).
Verwijder geen voorwerpen uit wonden
Het is meestal niet verstandig voorwerpen die een verwonding hebben veroorzaakt te
verwijderen, vooral als ze diep in het lichaam gedrongen zijn. Verwijdering kan
ernstige bloedingen veroorzaken, er kunnen gedeelten achterblijven (bijv.
houtsplinters).
Zorg er wel voor dat zo'n voorwerp niet dieper in de wond gedrukt kan worden door
het dier in bedwang te houden.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 27
Druk uitoefenen op 'drukpunten'
Je kunt de bloedtoevoer van de slagader, die het gewonde gebied van bloed voorziet,
belemmeren door op een van de drie drukpunten te drukken.
Bij deze 3 drukpunten (zie afb.) kun je de slagader tegen het onderliggende bot
drukken.
De drukpunten vind je:
aan de binnenzijde van het
bovenste
deel van de voorpoot
aan de binnenzijde van het
bovenste
deel van de achterpoot
aan de onderkant van de
staartbasis
Door daar druk uit te oefenen stop je een bloeding in het eronder gelegen gedeelte
van de betreffende ledematen.
Laat het drukpunt pas los als de bloeding gestelpt is.
Een tourniquet aanleggen
Een tourniquet is een reep stof (2,5 cm breed), gaas of koord, die je strak om
ledemaat bindt om de bloedvaten dicht te drukken.
Dit is een tamelijk gevaarlijke techniek, die je alleen moet gebruiken om een leven te
redden.
Nooit langer dan 15 minuten aaneen laten
zitten, om afsterven van weefsel te
voorkomen. Na 15 minuten een paar seconden
laten doorstromen, daarna opnieuw
aanleggen.
Je kan ook een speciale stuwband gebruiken
(in EHBO koffer), die je voor de
doorbloeding even wat losser kunt maken.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 28
Shock Een dier kan in shock raken onder meer door een ernstige verwonding, ernstig
bloedverlies, veelvuldig overgeven, vergiftiging, verbranding, uitdroging en een
elektrische schok. Shock is een toestand van onvoldoende circulerend bloedvolume.
Net als bij een hartstilstand, waarbij het bloed niet meer rond gepompt wordt, dreigt
er zuurstoftekort in de vitale organen, omdat er onvoldoende bloed voorhanden is om
deze zuurstof te transporteren.
Omdat dit een levensbedreigende situatie is reageert het lichaam hierop door:
de hartslag te versnellen
de kleine bloedvaten te vernauwen, waardoor het bloed naar de grotere
bloedvaten wordt geperst, die de belangrijkste organen van bloed voorzien
de ademhaling te versnellen om de zuurstofopname in het bloed te verbeteren
Deze reacties van het lichaam verklaren de verschijnselen, waaraan je een shock kunt
herkennen.
Verschijnselen van shock
Het dier is zwak, half bij kennis of bewusteloos
door slechte bloedvoorziening (zuurstofgebrek) in
de hersenen.
Slijmvliezen van mond en oogleden zijn bleek.
Wanneer je op het tandvlees drukt duurt het door
de geringe doorbloeding veel langer dan normaal,
voordat de kleur terugkeert -2 à 3 sec. i.p.v
minder dan 1 sec - (Capillair Refill Time - CRT).
Snelle en oppervlakkige ademhaling.
Een snelle hartslag.
Huid en poten (voetzolen) voelen koud aan.
Behandeling van shock
Belangrijk is het dier zo snel mogelijk naar een dierenarts te vervoeren; bij
een ernstige shock is dit van levensbelang. Het zo snel mogelijk toedienen van
een grote hoeveelheid vocht in de bloedsomloop is de meest waardevolle
therapie (infuus).
Houd de lichaamstemperatuur op peil. Voorkom afkoeling, maar gebruik geen
warmtebron. Leg het dier op een deken en dek hem toe, of wikkel het in een
deken. Leg het dier op een warme plaats (niet bij een warmtebron), bij
voorkeur binnenshuis of in een verwarmde auto (zorg ervoor dat de ambulance
binnen warm is, als je op weg bent naar een ongeval).
Behandel het dier voorzichtig, vermijd onnodige schokken.
Tijdens het vervoeren naar een dierenarts is het zinnig het dier van extra
zuurstof te voorzien met behulp van het zuurstofapparaat in de ambulance.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 29
Zuurstof toedienen
Leg de zwarte kap half over de neus van
het slachtoffer (neus niet helemaal
afsluiten)
Draai de hoofdkraan open en stel de
'flowmeter' in;
0,5 liter/minuut voor een
dier van het formaat kat
1,0 liter/minuut voor een
dier van het formaat hond
1,5 liter/minuut voor een
dier van het formaat grote
hond
Het dier ademt dus zelf, maar krijgt door de toevoeging van zuivere zuurstof een
verrijkt mengsel binnen, hetgeen een dreigend zuurstoftekort voor de vitale organen
kan voorkomen.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 30
Botbreuken
Gesloten botbreuk
Vaak heb je bij aanrijdingen te maken met gebroken poten.
Wanneer een bot gebroken is, maar de huid intact, spreek je van een gesloten
fractuur. Zo'n breuk moet je heel voorzichtig behandelen, omdat door elke beweging
van de botuiteinden het weefsel rond de breuk verder beschadigt.
Open botbreuk
In ernstige gevallen steekt het bot door de huid. Zo'n open
fractuur is zeer gevoelig voor besmetting, en de kans op infectie is
dan ook zeer groot.
Raak de naar buiten komende botdelen nooit aan, en probeer
ze zeker niet terug te duwen.
Bedek de botuiteinden eventueel met een steriel gaasje en
verbindt ze losjes.
Vervoeren van de gewonde dieren Na alle hieraan voorafgaande 'spoed EHBO' is de patiënt enigszins gestabiliseerd en
moet dan meestal direct naar een dierenarts voor verdere behandeling.
Het dier rustig en comfortabel vervoeren is belangrijker dan snelheid.
Zodra het dier vervoerd moet worden, moet je voorkomen dat het kan gaan
bijten, krabben of schoppen. Gebruik voor gewonde honden altijd een muilkorf
en vervoer gewonde kleinere dieren (katten) altijd in een kooitje.
Als een hond op de brancard vervoerd moet worden, kun je hem bij zijn nekvel
vlak achter de kop en een huidplooi meer naar achteren op de brancard
trekken. Kleinere honden zijn op deze manier ook te tillen maar let op bij de
chihuahua en pekingees (oogluxatie). Door het dier op die manier te tillen,
wordt de belasting zo gelijkmatig mogelijk over het lichaam verdeeld, en
kunnen eventuele gebroken ledematen onbelemmerd meebungelen.
Leg een dier met fracturen altijd zo dat de breuk boven ligt.
Buig of verdraai het lichaam zo min mogelijk, dat kan vooral bij letsel aan de
wervelkolom en poten nadelig zijn.
Ondersteun een lichaamsdeel dat duidelijk gewond of misvormd is. Leg geen
noodspalk aan, maar probeer door voorzichtig en met beleid behandelen en
vervoeren te voorkomen dat fractuur verergert (een noodspalk doet vaak meer
kwaad dan goed).
Wees zelf rustig en probeer het dier tijdens het vervoer te kalmeren. Zorg er
voor dat hij het warm genoeg heeft en kalm blijft liggen.
Nogmaals; voorzichtig rijden, stapvoets over verkeersdrempels, voorzichtig
door de bocht, voorzichtig optrekken en afremmen.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 31
Vergiftiging
Bij vergiftiging kunnen de ziekteverschijnselen
zeer snel optreden; als je met acute
vergiftigingen te maken hebt, kan snel ingrijpen
een leven redden.
Grondregel
1. Verwijder ingeslikt vergif voordat het via de darmen in het bloed kan worden
opgenomen.
2. Als het vergif niet verwijderd kan worden, voorkom dan dat het opgenomen
wordt, probeer het te neutraliseren, te verdunnen of geef een tegengif.
De mogelijkheden bij spoedhulp zijn:
Vervoer het dier zo snel mogelijk naar de dierenarts,
neem indien mogelijk braaksel en/of opgenomen stof (of
eventueel de verpakking) mee.
Alleen wanneer er geen dierenarts bereikbaar is binnen 30 minuten:
Niet laten braken bij een onbekende stof of bij een ingeslikt zuur, base of
olieproduct ( bijv. benzine) als deze stoffen door braken nog een tweede keer
door de slokdarm gaan, kan dit fatale beschadigingen veroorzaken. Of via
verslikken in de longen terecht komen.
Indien wel bekend is om welke stof het gaat, kun je via de centralist snel de
juiste aanpak (neutraliseren, verdunnen) bepalen, of via een dierenarts.
Neem afhankelijk van de conditie van het dier de nodige maatregelen, zoals
behandeling shock, beademen e.d.
Bij koolmonoxidevergiftiging (kersrode lippen en tong, zwak en dizzy) is het
toedienen van zuurstof van levensbelang. Daarna zo snel mogelijk naar de
dierenarts.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 32
Verbranding Verbrandingen zijn de meest voorkomende ongelukken binnenshuis, vooral bij katten.
Brandwonden bij dieren kunnen variëren van
1e graad
oppervlakkige wonden, rode zwelling en pijn
2e graad
blaren, grotere zwelling en meer pijn
3e graad
ernstige verbrandingen waarbij alle huidlagen
zijn vernield, onderliggend weefsel bloot komt te
liggen, en het dier geen pijn voelt
Spoedgevallen, waarbij zo snel mogelijk moet worden
ingegrepen zijn vooral de 2e en 3e graad verbrandingen.
Belangrijk is:
voorkom infectie
zo snel mogelijk afkoelen met lauw water (verlicht de pijn)
behandel shock
snel naar de dierenarts
Spoedhulp:
Brandwonden zijn vaak zeer pijnlijk; behandel het dier heel
voorzichtig.
Zorg voor afkoeling, door bijvoorbeeld natte (schone)
doeken op het verbrande gebied te leggen of door de wond
af te koelen door onderdompeling in lauw water of met
stromend lauw water (ca. 10 minuten).
Voorkom infectie door het verbrande gebied af te dekken
met steriele gaasjes.
Behandel de shock: ernstige verbranding gaat meestal
gepaard met shock.
Vervoer het dier zo snel mogelijk naar de dierenarts.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 33
Zonnesteek (bevangen door warmte)
Dit is een levensbedreigend spoedgeval
Een dier raakt bevangen door warmte, als de temperatuur en de vochtigheidsgraad in
zijn omgeving zo hoog zijn, dat zijn lichaam de normale temperatuur niet meer kan
handhaven. Hijgen om de lichaamstemperatuur
te verlagen heeft dan geen effect meer, en
uiteindelijk bezwijkt het dier.
Het komt het meest voor bij honden die in de
zomer in een auto worden achtergelaten. Er is
dan zeker niet altijd sprake van achteloosheid;
de afwezigheid kan langer duren dan gepland en
een auto kan pas later in de volle zon komen te
staan.
Verschijnselen:
Hoge lichaamstemperatuur (boven de 41,5 graden), snel hijgen, overvloedig
kwijlen, tong en lippen hebben een zeer rode
kleur, braken, diarree. Uiteindelijk raakt
het dier in coma.
Spoedhulp:
Haal het dier zo snel mogelijk uit de warme
omgeving (voordat je een dier uit een
afgesloten auto haalt altijd eerst contact
opnemen met de politie).
Zo snel mogelijk de lichaamstemperatuur verlagen met behulp van lauw water,
onder de douche of eventueel in een sloot (langzaam in het water laten zakken).
Ga er mee door totdat de temperatuur tot onder de 39,5 graden is gezakt
(temperatuur altijd rectaal opnemen, normale lichaamstemperatuur van een
hond en kat is 38-39 graden)
Vervoer het dier zo snel mogelijk naar de dierenarts.
Bevriezing (onderkoeling) Onderkoeling kan zich voordoen als een huisdier (hond) bij abnormaal koud en
winderig weer te lang buiten is. Plaatselijke bevriezing treedt dan vaak op aan de
weinig beschermde delen, zoals bijvoorbeeld de voetkussentjes of de oorranden.
Bij onderkoeling reageert het lichaam door het samentrekken van de kleine
haarvaatjes in de huid (voorkomen extra warmteverlies), dus roze huid wordt wit.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 34
Spoedhulp
Breng de temperatuur van een dier dat aan
hevige kou is blootgesteld snel weer op
temperatuur door het dier in een lauw warm
bad (39 - 41 graden) te dompelen.
Verwarm plaatselijke bevriezingen door ze in
vochtige warme doeken in te pakken.
Vooral niet te snel of teveel warmte
toevoeren.
Behandel zonodig de shock of
ademhalingsstoornissen.
Vervoer het dier naar de dierenarts.
Maagtorsie Een maagtorsie is een plotseling optredende
aandoening bij vooral grote hondenrassen, vaak van
middelbare en oudere leeftijd. Maar ook bij kleine
rassen, zoals tekkels kan het voorkomen.
Je kunt een onderscheid maken tussen een
maagovervulling en een maagkanteling.
Maagovervulling: maag is overvuld met (voornamelijk) gas, voedsel en vocht
Maagkanteling: maag is bovendien gedraaid rond zijn as.
In ongeveer 90% van de gevallen is er sprake van een maagkanteling.
In beide gevallen is de hond niet in staat om de maaginhoud te verwijderen.
Oorzaak:
Overvulling van de maag kan veroorzaakt worden door een zenuwstoring
(storing voedselvertering en maaglediging), het 'slikken van lucht' door buikpijn
en misselijkheid (door soort ventielwerking van de maagingang kan de lucht wel
naar binnen, maar niet meer terug) of door wilde bewegingen van de hond met
een volle maag, waardoor deze kantelt en er een afsluiting ontstaat. Omdat het
voedsel in de volle maag gaat gisten, ontstaat er gasvorming en zwelling van de
maag. Ook een combinatie van genoemde factoren is mogelijk.
Door de enorme omvang van de maag raken de organen in de verdrukking, krijgt de
hond moeite met ademhalen en raakt hij in shock.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 35
Verschijnselen
de hond is onrustig
speekselt en vertoont braakneigingen, 'zonder dat
er iets komt'(loos braken)
heeft een sterk toegenomen buikomvang (vaak
direct links achter de ribboog)
heeft een pijnlijke en harde buik
wordt vervolgens sloom en ademt moeizaam
Dit is een acuut spoedgeval
Spoedhulp
zuurstof toedienen (shock)
zo snel mogelijk naar de dierenarts
Oogluxatie (oogbol uit de oogkas)
Soms komt het voor dat de hele oogbol uit de
oogkas stulpt. Met name bij honden- en
kattenrassen met korte snuiten komt dit nog al
eens voor (o.a. pekingees).
Zo'n oogluxatie of oogprolaps kan ontstaan door
een ongeval of tijdens een gevecht, maar ook door
opwinding of te strak aan het nekvel pakken.
Dit is een spoedgeval; wanneer behandeling te lang uitblijft, zal het, door optredende
stuwing en de daarop volgende zwelling van de oogbol, moeilijk zijn het oog weer terug
te plaatsen en daarmee te behouden. Bovendien bestaat het gevaar van verwonding en
uitdroging van het oog.
Spoedhulp
het oog niet zelf proberen terug te duwen
houdt het oog vochtig en schoon, en voorkom beschadiging
bescherm het oog met een steriel gaasje of schone doek, gedrenkt in olijfolie
(in EHBO-koffer), contactlensvloeistof of eventueel schoon water (ieder
kwartier opnieuw bevochtigen)
Vervoer het dier snel naar de dierenarts. Pas op dit is extreem pijnlijk.
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 36
Epilepsie (aanvallen, stuipen)
Een toeval is een plotseling optredend, maar tijdelijk bewustzijnsverlies, gepaard
gaande met hevige onwillekeurige samentrekkingen van de skeletspieren. Meestal
speekselt het dier overvloedig en laat het de urine lopen.
De duur is meestal beperkt (zelden langer dan een minuut), maar kan zelfs uren
duren.
Oorzaak
infectieziekten
tumoren van de hersenen
ernstige verwondingen aan de kop (bijv. na een auto-ongeluk)
diverse andere (onbekende) oorzaken
Eerste hulp
Zorg dat het dier zich door de aanval niet kan verwonden.
Probeer het dier in bedwang te houden (bijv met een deken).
Als dit niet lukt, verwijder dan alles in de omgeving waaraan het dier zich zou
kunnen bezeren.
Omdat ook de kaakspieren zich bij een aanval krachtig samentrekken, zal het
dier bijten op alles wat in zijn bek komt; pas op je vingers en probeer
beschadiging van de tong te voorkomen.
Gebruik geen muilkorf en stop niets tussen zijn tanden.
Beperk prikkels van buitenaf (lawaai, fel licht, onverwachte bewegingen).
Laat alles wat tijdens de aanval wordt waargenomen zoveel mogelijk noteren
(duur, tijdstip en gedrag voor en na de aanval).
Vervoer het dier zo rustig mogelijk naar de dierenarts (bij voorkeur na de
aanval).
EHBO cursus Dierenambulance Nijmegen e.o. DAN © april 2014
2014 37
Nawoord
Tekst vormgeving en tekeningen
April 1997 : Vera Bruschinski
2e aangepaste versie juni 1999 : Bert Hesse
3e aangepaste versie januari 2006 : Jacqueline Bouwhuisen
4e aangepaste versie april 2014 : Astrid Wessels, Jacqueline Bouwhuisen
Met dank aan
Collega’s en dierenartsen voor aanvullingen, correcties en meedenken.
Literatuur: Animal Rescue, Valerie Porter, Ashfort Southampton, 1989
Animal First Aid, Rorke Garfield, National Animal Rescue Association, Starprint Northampton, 1981
Cursus dierenartsassistente, L.O.I.
De Dierenarts in huis, Dr. Nigel Noris e.a., Uitgeverij Elmar b.v., Rijswijk, 1977
De medische verzorging van uw kat, S.L. Gerstenveld, Uitgeverij Elmar b.v., Rijswijk, z.j.
Eerste hulp voor huisdieren, Robert W. Kirk, Uitgeverij Het Spectrum Utrecht/Antwerpen, 1980.
Eerste hulp voor hond en kat, Barry Bush, Uitgeverij de Driehoek, Amsterdam, 1981
Eerste hulp bij kleine huisdieren, dictaat Groenhorst college, Barneveld, 1991
Gezondheidsleer & eerste beginselen van ziekteleer, dictaat Groenhorst college, Barneveld, 1991