.ego - Jaargang 12 - Editie 1
-
Upload
asset-sbit -
Category
Documents
-
view
234 -
download
0
description
Transcript of .ego - Jaargang 12 - Editie 1
Misfits in ERP-implementaties
Webapplicaties bij de Rijksoverheid
Structuring emergency care: Who cares?
Social media in het onderwijs
Vo l .
33Jaargang 12 - Ed i t i e 1
J a nua r i 2013
Magaz i n e v oo r I n f o r ma t i emanagemen t
INHO
UDSO
PGAV
E
IN DEzE UItGAVEArtikelen4 Misfits in ERP implementaties
10 Webapplicaties bij de Rijksoverheid
18 Structuring emergency care: Who cares?
24 Social media in het onderwijs
30 De opkomst van mHealth: Kansen van mobiele devices in de zorg
Oud IM’ers aan het woord37 Drs. Dolf L’Or tye
38 Drs. Harm Jan Kanis
39 Drs. Pim Wetzelaer
Column16 The il lusion of privacy
PAGINA 18
Sinds enige tijd zijn Nederlandse beleidsmakers binnen
de gezondheidszorg, verzekeringsmaatschappijen en
andere partijen bezig met het uitdragen van integratie
van huisartsenposten en de spoedeisende hulp.
Structuring emergency care: Who cares?
Enterprise Resource Planning (ERP) implementaties brengen, naast de voordelen, diverse problemen met zich mee. Doordat gestandaardiseerde ERP-systemen niet aansluiten op de bedrijfsspecifieke processen van een organisatie ontstaan misfits die een oplossing vereisen. BDO heeft in samenwerking met Tilburg University onderzoek gedaan naar de oorzaken van misfits en de oplossingen van dergelijke misfits tijdens een ERP-implementatie in het Midden en Klein Bedrijf (MKB).
PAGINA 4Misfits in ERP-implementaties
Afgestudeerden40 Afgestudeerden juli 2012 - december 2012
.ego Weblog42 De toekomst van product aanbevelingen
#ego@dotegomagazine
Follow us on
Wil je een onderwerp terugzien in de .ego? Twitter mee!
#cadeaut jesVoor u ligt het eerste .ego Magazine van dit collegejaar. Ik ben erg trots dat ik voor het eerst aanhet .ego Magazine heb mogen meewerken. Daarnaast ben ik vooral blij dat ik wat meer insights heb gekregen in de redactionele kant van het magazine proces. Het doet me dan ook goed u te kunnen ver tellen dat er weer een aantal pareltjes van ar tikelen in deze editie staan. Speciaal voor u; leesvoer voor in het nieuwe jaar.
In deze editie staat weer een ar tikel van ons eigen lid Joost van Beijsterveld. Met zijn ar tikel “Misfits in ERP implementaties” geef t hij ons meer inzicht in het onderwerp waarmee hij zijn master Information Management heef t afgerond. Cokky Hilhorst geef t ons meer inzicht in het onderwerp mHealth. Ze schrijf t in haar ar tikel “De opkomst van mHealth” over kansen van mobile devices in de zorg.
Verder heef t Mark Musters, hoofdredacteur van het .ego Magazine, een ar tikel geschreven met de titel
“Structuring emergency care”. Het ar tikel is geschreven in navolging op zijn bachelor thesis die bekroond
is met de ‘best thesis award’. Natuurlijk worden er naast deze ar tikelen nog een aantal andere prikkelende
onderwerpen belicht.
Naast de eerste editie van het .ego Magazine van dit collegejaar willen we nog iets anders aanprijzen.
Wij kunnen met trots mededelen dat het .ego Magazine een eigen website heef t. Via www.egomagazine.nl
kunnen voorgaande edities online bekeken worden. Neem dus snel je smar tphone of tablet erbij en scan de
QR-code op pagina 15 om onze webpagina te bezoeken.
Veel lees én browse -plezier!
@Joep van Dingenen
Het semi -wetenschappelijke magazine .ego is een uitgave van studievereniging Asset | SBIT in samenwerking met alumnivereniging EKSBIT. Asset | SBIT is de Tilburgse vereniging voor studenten Information Management en andere geïnteresseerden in dit vakgebied. Het magazine wordt verspreid onder alle leden van Asset | SBIT en de alumnivereniging EKSBIT, de medewerkers van het depar tement Information Systems and Management aan Tilburg Universit y en geïnteresseerden uit het bedrijfs leven.
COLO
FON
Redactieadres Asset | SBIT Kamer E116 t.a.v. redactie .ego Postbus 90153 5000 LE Tilburg [t] 013 – 466 2998 [f] 084 - 839 1373 [e] ego@asset - sbit.nl [i] www.egomagazine.nl
Redactie Jeroen Bekkers Xander Bordeaux Joep van Dingenen Gieljan Everaer t Carlijn Frins Sjoerd Hoogendoorn Stijn I Jzermans Mark Musters Ger tjan Scholten
Grafisch Ontwerp SBIT DsK.
Vormgeving Dion Duimel Wouter van Ooijen Bar t Ot tenheim
Druk Orangebook | almanakken & verenigingsbladen www.orangebook.nl
Oplage 600 exemplaren
Copyright Voor overname van (delen van) ar t ikelen dient schrif telijk toestemming te worden gevraagd aan de redactie. In de ar tikelen gedane uitspraken vallen onder de verantwoordelijkheid van de desbetref fende auteurs.
Joost van Beijsterveld
Misf its in ERP implementaties
Over de auteurJoost van Beijsterveld is binnen BDO werkzaam als IT Auditor
en heeft voor zijn afstuderen onder begeleiding van Willem van
Groenendaal (Tilburg University) dit onderzoek uitgevoerd. Voor
vragen of informatie over dit onderwerp, neem contact op met Joost
van Beijsterveld: [email protected].
5
Misfits in ERP iMPlEMEntatiEs
Enterprise Resource Planning (ERP) implementaties brengen, naast de voordelen, diverse problemen met zich mee. Doordat gestandaardiseerde ERP-systemen niet aansluiten op de bedrijfsspecifieke processen van een organisatie ontstaan misfits die een oplossing vereisen. BDO heef t in samenwerking met Tilburg University onderzoek gedaan naar de oorzaken van misfits en de oplossingen van dergelijke misfits tijdens een ERP- implementatie in het Midden en Klein Bedrijf (MKB).
Een ERP-systeem is het makkelijkst te implementeren
als een systeem speciaal voor een individuele
organisatie is ontwikkeld en het naadloos aansluit
op de bedrijfsprocessen van deze organisatie.
De luxe van een op maat gemaakt ERP-systeem
is maar voor weinig organisaties weggelegd
en wordt tegenwoordig zelden meer gedaan,
omdat het veel t ijd en kosten met zich meebrengt.
Daarnaast hoef t dit niet alt ijd de beste oplossing
te zijn en kan een standaard ERP-systeem juist tot
een ef ficiëntieslag leiden. Een ERP-systeem is ook
wel een set ‘best practices’ en is in de ogen van
de sof twareontwikkelaar de beste manier om de
bedrijfsprocessen van een organisatie in te richten.
De afgelopen jaren zijn bedrijven steeds meer
overgegaan tot de aanschaf van een standaard ERP-
systeem. Het implementeren van een dergelijk ERP-
systeem heef t een aantal voordelen ten opzichte van
maatwerksystemen, zoals een snellere oplevering,
goedkopere implementatie, het gebruik van best
practices en de zekerheid van een goed doorgetest
systeem. Echter, doordat iedere organisatie zijn
eigen unieke bedrijfsprocessen heef t, is er zelden
sprake van een exacte overeenkomst (‘ f it ’) tussen
het standaard ERP-systeem en de bedrijfsprocessen
van een organisatie, waardoor zogenaamde ‘misfits’
ontstaan. De misfits die zich voordoen tijdens een
ERP- implementatie vereisen een oplossing, waarbij
een organisatie in de uiterste gevallen kan kiezen om
het ERP-systeem aan te passen aan de organisatie
of juist andersom. Het MKB haalt zijn kracht uit het
hebben van unieke bedrijfsprocessen, waardoor
het aanpassen van deze bedrijfsprocessen aan het
standaard ERP-systeem nadelige gevolgen kan hebben
voor een MKB -onderneming. Het MKB heef t daarom
de drang om misfits op te lossen door het aanpassen
van het ERP-systeem. De vraag is echter of deze
oplossing altijd de juiste is. Zeker gezien het feit dat
aanpassing van het systeem leidt tot hogere kosten
dan een standaard ERP- implementatie. Dit hdoordat
programmeurs niet meer nodig zijn. Door de oorzaak
van misfits t ijdens een ERP- implementatie in het MKB
te onderzoeken, kunnen we inzichten krijgen in de
drijf veer van een MKB -onderneming om het op een
bepaalde manier op te lossen.
Misfits: Actual en PerceivedZoals gezegd zijn misfits t ijdens een ERP
implementatie haast onvermijdelijk. Onderzoek van
BDO heef t aangetoond dat er een onderscheid moet
worden gemaakt tussen actual (echte) en perceived
(ervaren) misfits. Een actual misfit is een discrepantie
tussen de wijze waarop een ERP-systeem werkt en de
wijze waarop een organisatie haar bedrijfsprocessen,
die het ERP-systeem ondersteunt, heef t ingericht
(voor tkomend uit de strategie, procedures, regels en
normen). Deze discrepantie leidt tot inef ficiëntie en/
of het missen van belangrijke functionaliteit op het
niveau van de gehele organisatie. In de literatuur zijn
drie oorzaken van actual misfits te vinden:
⹅ Deep structure: deze structuur is de kern van een
organisatie. De afwezigheid van elementen in
een ERP-systeem die betrekking hebben op de
diepe structuur van een organisatie leidt tot grote
tekor tkomingen. Deep structure misfits komen
voor op het niveau van data invoer (input) en
6
Identification of amisfit
Is the issue adeficiency?
Is the issue animposition?
No No
Does it lead toinefficiency?
Yes
It is an actual misfit It is a perceivedmisfit
Yes
NoIs the missingfunctionality really
needed?
Yes
Yes
No
Resistance tochange
Ignorance
Wishes
Process
EnvironmentalInput Output
Deep structures Surface structures Latent structures
Figuur 1: Actual or perceived misfit?
data verwerking (process). In het geval een deep
structure misfit zich voordoet, is het ERP-systeem
niet in staat om bepaalde data of documenten
van de organisatie in de database op te slaan
(input misfit) of het ERP-systeem is niet in staat om
de processen van de organisatie te ondersteunen
(process misfit).
⹅ Surface structure: sur face structure misfits
bevinden zich aan de oppervlakte van het ERP-
systeem en vinden plaats op het niveau van data
output. Hierbij is het ERP-systeem niet in staat om
bepaalde informatie, die wel in het systeem is
opgeslagen, weer te geven.
⹅ Latent structure: de latent (verborgen) structure
misfits bevinden zich in de omgeving van het
systeem en gaat om zaken als IT infrastructuur
en de prestatie en kwaliteit van het systeem. Een
voorbeeld van een latent structure misfit is dat
het ERP-systeem niet ieder uur een back-up kan
maken.
7
Het onderzoek naar misfits toont aan dat niet iedere
misfit t ijdens een ERP- implementatie een actual
misfit is, maar dat sommige misfits enkel door
gebruikers van het ERP-systeem ervaren worden
als een misfit (perceived misfits). Dit onderscheid
wordt in de huidige literatuur niet gemaakt. In
tegenstelling tot een actual misfit, leidt een perceived
niet tot inef ficiëntie of het missen van belangrijke
functionaliteit. Tijdens het onderzoek is bewijs
gevonden dat er drie oorzaken zijn voor het bestaan
van perceived misfits:
⹅ Weerstand tegen de verandering: medewerkers
kunnen zich om verschillende redenen verzet ten
tegen veranderingen. Men wil dan hun werk
hetzelfde blijven doen als voor de ERP-
implementatie, ongeacht of de nieuwe manier van
werken tot voordelen leidt.
⹅ Onwetendheid: gebruikers hebben niet genoeg
kennis van de mogelijkheden en functionaliteiten
van het geïmplementeerde ERP-systeem, waardoor
ze functionaliteit lijken te missen die wel in het
systeem aanwezig is.
⹅ Wensen: het geïmplementeerde ERP-systeem
voldoet niet aan de exacte behoef te van de
gebruikers. Bovenop het nieuwe systeem hebben
de gebruikers wensen voor extra functionaliteit
of aanpassingen die niet noodzakelijk zijn. Vaak
gaat dit om zaken als gebruiksgemak. Zo kan een
gebruiker het bijvoorbeeld gemakkelijker vinden
om een printknop links op het scherm te hebben in
plaats van rechts.
Misfits oplossenNa de identif icatie van de misfits, moet een
organisatie de actual misfits oplossen om het ERP
systeem aan te laten sluiten op de organisatie. Een
organisatie kan hierbij voor iedere individuele misfit
kiezen uit vier verschil lende oplossingsrichtingen:
⹅ Maatwerk: het ERP systeem aanpassen aan
de organisatie, door aanpassingen naar de
standaard te programmeren. Op deze manier
wordt benodigde functionaliteit verkregen.
⹅ Bedrijfsprocessen aanpassen: de
bedrijfsprocessen aanpassen aan de processen in
het ERP systeem, waardoor de manier van werken
in de organisatie verander t.
⹅ Een workaround creëren: dit kan door buiten het
systeem om te werken of door het systeem anders
te gebruiken dan aanvankelijk bedoeld was, om
zo alsnog de benodigde functionaliteit te krijgen.
Een veel gebruikte workaround is het aanvullend
gebruik van Excel bestanden naast het ERP-
systeem.
⹅ Misfit accepteren: de eisen die de organisatie aan
het ERP-systeem stel t herzien.
Wat betref t perceived misfits dient een organisatie in
principe geen van bovenstaande oplossingsrichtingen
te kiezen, omdat het probleem immers bij de
gebruiker ligt (niet bij het ERP systeem) en er
geen sprake is van een actual misfit die leidt
tot inef ficiëntie of het missen van belangrijke
functionaliteit. Omdat het probleem zich echter
wel voordoet, moet het niet genegeerd worden.
Zo moeten bijvoorbeeld perceived misfits die
veroorzaakt worden door een gebruiker die erg
onwetend is over het nieuwe ERP systeem, niet
opgelost worden door het ERP systeem aan te
passen. Dit kost namelijk tijd en geld en zal naar
Misfits in ERP iMPlEMEntatiEs
8
alle waarschijnlijkheid leiden tot een verhoogde
complexiteit van het systeem. Een mogelijke oplossing
is om de gebruiker beter op te leiden.
Misfits in ERP-systeem implementatiesZoals gezegd zijn er zowel actual als perceived
misfits, waaraan verschil lende oorzaken ten
grondslag liggen. Daarnaast kan een organisatie
op verschil lende manieren met deze misfits omgaan.
Maar wat veroorzaakt misfits t ijdens een ERP-
implementatie in het MKB? En hoe lost een MKB -
onderneming deze misfits op een bepaalde manier
op? We proberen door het beantwoorden van deze
vragen zicht te krijgen op wat voor facet ten een
ERP-systeem niet volledig aansluit en voor welke
t ype misfits het MKB bereid is om tijd en geld
te investeren. Door met de oorzaak van misfits
bekend te zijn, kan een organisatie misfits eerder
ontdekken, kunnen organisaties veranderingen in de
bedrijfsprocessen of het ERP-systeem beter plannen
en kunnen managers een beter geïnformeerd besluit
nemen over hoe de misfit op te lossen.
In het onderzoek is op basis van vier casussen (waar
Microsof t Dynamics NAV in de afgelopen vijf jaar
is geïmplementeerd) een lijst met misfits opgesteld
(zowel actual als perceived). Vervolgens hebben
vijf exper ts op het gebied van ERP- implementaties
onafhankelijk van elkaar per misfit bepaald of een
misfit actual of perceived is en wat de oorzaak van
de misfit is. Op basis van deze categorisatie zijn de
oorzaken van zowel de actual als perceived misfits
en de gekozen oplossingen duidelijk geworden.
Oorzaken van misfits en oplossingsstrategieënDe belangrijkste oorzaak van actual misfits zit in de
deep structure. Tot de deep structure misfits behoren
input en process misfits. Dus het ERP-systeem is niet
in staat om bepaalde data of documenten van de
organisatie in de database van het ERP-systeem te
krijgen (input misfit), of om de processen van de
organisatie te ondersteunen (process misfit). Dat de
meeste actual misfits worden veroorzaakt in de deep
structure komt omdat MKB -organisaties hun kracht
halen uit hun onderscheidend vermogen. Hiervoor
moet een organisatie unieke bedrijfsprocessen
hebben (deep structure), die veelal niet ondersteund
worden door het standaard ERP-systeem. Het MKB
onderscheidt zich makkelijker van concurrenten in de
deep structure dan in de sur face of latent structure.
Het MKB lost de deep structure misfits voornamelijk
op door te kiezen voor maatwerk of het creëren van
een workaround. Hieruit valt te concluderen dat het
MKB de missende functionaliteit in de deep structure
daadwerkelijk nodig heef t en dit verkrijgt door of
maatwerk of het creëren van een workaround en zo
‘uniek ’ blijf t ten opzichte van de concurrentie.
Perceived misfits t ijdens een ERP implementatie in
het MKB worden in de praktijk veroorzaakt door
weerstand, onwetendheid en wensen. Ongeveer twee
derde van de perceived misfits worden niet opgelost
of geaccepteerd. Ongeveer een derde wordt opgelost
door maatwerk of het creëren van een workaround
om de gebruiker tevreden te houden. Omdat niet het
‘‘‘‘
Niet iedere misfit tijdens een ERP-implementatie is een actual misfit
9
ERP-systeem, maar de gebruiker ‘het probleem’ is bij
perceived misfits, moet in principe voor perceived
misfits geen oplossing worden gekozen. Zo kunnen
geld en complexiteiten in de sof tware bespaard
worden.
Omdat de perceived misfit zich toch voor heef t
gedaan moet het echter niet genegeerd worden.
Daarom is het belangrijk om perceived misfits zoveel
mogelijk te voorkomen. Zo kunnen perceived misfits
veroorzaakt door weerstand voorkomen worden
door ‘goed’ change management te voeren voor de
ERP- implementatie. Onderdeel van ‘goed’ change
management is onder andere gebruikers betrekken
bij de inrichting van het nieuwe ERP-systeem en
gebruikers de voordelen van het nieuwe ERP-systeem
in laten zien. Perceived misfits veroorzaakt door
onwetendheid van de gebruikers kunnen voorkomen
worden door de gebruikers goed en tijdig te
trainen en door kennisdeling tussen consultants en
gebruikers. Echter is ook een deel afhankelijk van
het aard van het beestje. Tot slot kunnen perceived
misfits veroorzaakt door wensen van de gebruiker
voorkomen worden door gebruikers te laten begrijpen
wat de implicaties van maatwerk zijn. Daarnaast
kunnen onnodige eisen en wensen geëlimineerd
worden door de gebruiker hun motivering hiervoor
duidelijk kenbaar te laten maken.
ConclusieNiet iedere misfit t ijdens een ERP- implementatie
is een actual misfit. Een deel van de misfits hangt
namelijk af van de gebruiker en niet van het ERP-
systeem. Door dit onderscheid te maken kun je je
als organisatie focussen op de zaken die er echt toe
doen. Het onderzoek toont aan dat ERP-systemen
het minst goed aansluiten op die plek waar MKB -
ondernemingen zich willen onderscheiden van
hun concurrenten en het ERP-systeem deze ‘unieke’
bedrijfsprocessen niet ondersteunt (deep structure
misfits). Om toch uniek te blijven en niet de standaard
processen van het ERP-systeem over te nemen, lossen
MKB -organisaties deze misfits op door maatwerk te
ontwikkelen of een workaround te creëren.
Ook toont het onderzoek aan dat een deel van de
misfits t ijdens een ERP- implementatie perceived
misfits zijn die worden veroorzaakt door weerstand,
onwetendheid en wensen van de gebruikers. Deze
perceived misfits worden binnen MKB -organisaties in
één op de drie gevallen opgelost door maatwerk te
ontwikkelen of door het creëren van een workaround.
Als perceived misfits worden voorkomen, kan dus
uiteindelijk geld en complexiteit van het ERP-systeem
bespaard worden.
Misfits in ERP iMPlEMEntatiEs
Xander Bordeaux
Webapplicaties bi j de Ri jksoverheid
Welke rol kan een IT-auditor spelen in beveiligingsonderzoeken op webapplicaties? Dit artikel beschrijf t beknopt de ontwikkelingen van webapplicaties binnen de overheid. Vervolgens gaat het in op de audit functie binnen het Rijk en uitgevoerde onderzoeken op webapplicaties. Het artikel eindigt met toekomstplannen om beveiligingsrisico’s bij webapplicaties te beheersen.
10
11
Ontwikkelingen bij de overheidBij de overheid is een grote toename te constateren
in het gebruik van internet technologie. Niet alleen in
de dienst verlening van en naar burgers en bedrijven,
maar de overheid faciliteer t ook dienst verlening
tussen verschil lende (semi - )overheidsonderdelen
(bijvoorbeeld uitwisseling in de zorgketen) en tussen
burgers en bedrijven. De afhankelijkheid van ICT is
toegenomen, net zoals de toenemende samenwerking
in publieke en private ketens. In de afgelopen jaren
hebben diverse overheidsprogramma’s zoals Andere
Overheid en het Nationaal Uit voeringsprogramma
Dienst verlening en e -overheid (NUP)1 het gebruik van
internet door de overheid gestimuleerd. Het kabinet
wil burgers en bedrijven online beter van dienst zijn
met een kleinere en ef ficiënte overheid. Daarom zijn
de laatste jaren diverse voorzieningen getrof fen
om te komen tot standaardisatie en de invoering
van een basisinfrastructuur. Voorbeelden van
dergelijke voorzieningen zijn het toepassen van het
Burgerservicenummer (BSN) en DigiD als inlogcode
voor de hele overheid.
Hacking, malware en phishing zijn voorbeelden
van toegenomen malafide activiteiten die verband
houden met de toename van het gebruik van internet
technologie. Het was voorheen veelal gedreven
uit ideologie en hobbyisme, maar is tegenwoordig
een apar te business geworden waarin veel geld is
te verdienen. Professionele hackers zijn actief om
overheden en bedrijven te bespioneren. Cybercrime
is een apar te tak van spor t geworden bij de diverse
veiligheidsdiensten. Bij nieuwe producten zijn
beveiligingsmaatregelen getrof fen maar zij worden
bijna sneller gehacked dan dat ze op de markt
komen. Voorbeelden hierbij zijn vele zero -day
kwetsbaarheden bij diverse (web) applicaties en de
invoering van de OV-chipkaar t bij de overheid.
Eind september 2011 heef t de toonaangevende ICT-
nieuwssite Webwereld de maand oktober uitgeroepen
tot Lektober2. In oktober 2011 was op elke werkdag
een ICT-privacylek onthuld in een website of
overheidsdienst. Hiermee werd de aandacht gelegd
op het belang van goede beveiliging van privé -
gegevens. Diverse (semi - )overheidswebsites werden
getrof fen en verschenen op pijnlijke manier dagelijks
in het nieuws. Veel imagoschade is aangebracht
waardoor de minister van Binnenlandse Zaken (BZK)
zich al snel moest verantwoorden in de Tweede
Dienstverlening via internet is tegenwoordig niet meer weg te denken uit de huidige samenleving. Ook de dienstverlening van de overheid is steeds meer toegankelijk gemaakt via het internet. Via de digitale snelweg kan de overheid haar burgers en bedrijven sneller en gerichter van informatie voorzien. De overheid biedt op laagdrempelige manier een rijk scala aan digitale overheidsdiensten aan en kan daardoor kosten besparen en efficiency verhogen. Echter, de dienstverlening via het internet resulteert in een groot en laagdrempelig bereik, maar dat geldt ook voor kwaadwillenden. Nieuwe beveiligingsrisico’s treden op met een grotere impact dan bij dienstverlening via traditionele weg. Het misbruik maken van kwetsbaarheden in webfunctionaliteit, zoals het ongeautoriseerd aanpassen van overheidsinformatie of het onderscheppen van persoonlijke gegevens, ondermijnen het vertrouwen dat de burger heef t in communicatie met de overheid via het internet. Het is voor de overheid daarom van groot belang om de beveiliging van haar webapplicaties op hoog niveau te houden om beveiligingsrisico’s bij webapplicaties te beheersen.
WEbaPPlicatiEs bij dE RijksovERhEid
1 Voor meer info zie ht tp://e -overheid.nl/ en ht tp://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/digitale - overheid2 ht tp://webwereld.nl/nieuws/108052/lektober- - iedere -dag-een -privacylek-op -webwereld.html
12
Kamer. Op 11 oktober 2011 schreef minister Donner
van BZK in een kamerbrief : “Uit de voorbeelden die
Webwereld in het kader van hun actie “Lektober”
tot nu toe heef t gepresenteerd, blijkt evenwel dat
ICT beveiliging bij overheidsorganisaties te kor t
schiet. Recent is bij enkele tientallen gemeenten
geconstateerd dat hun ICT beveiliging onvoldoende
was. Dat moet beter.”
“Lektober” heef t geleid tot snelle repareer acties
waarbij een intensieve samenwerking heef t
plaatsgevonden tussen publieke en private par tijen.
De actie bracht het land f link in oproer waardoor
informatiebeveiliging plots een trending topic werd.
Kennis over informatiebeveiliging en kwetsbaarheden
bij webapplicaties bleken erg gefragmenteerd bij
diverse overheidsinstanties beschikbaar te zijn. Met
“Lektober” moest daardoor veelal een beroep worden
gedaan op nauwe samenwerking met een select
aantal private par tijen met specifieke exper tise om
snel te kunnen acteren. Het werd duidelijk dat de
overheid meer haar kennis moet bundelen en blijven
ontwikkelen zodat het in de toekomst adequater kan
reageren op incidenten en minder afhankelijk is van
private par tijen.
Dit heef t onder andere geleid tot de oprichting van
het Nationaal Cyber Securit y Centrum (NCSC) per
1 januari 2012. Het NCSC is een samenvoeging
van diverse overheidsinstanties en heef t als missie
“bij te dragen aan het gezamenlijk vergroten van
de weerbaarheid van de Nederlandse samenleving
in het digitale domein en daarmee aan een
veilige, open en stabiele informatiesamenleving
door het leveren van inzicht en het bieden van
handelingsperspectief ”. Het NCSC is opgericht
op initiatief van het kabinet en zorgt voor een
integrale aanpak van cybersecurit y. Het NCSC
wisselt kennis uit met publieke en private par tijen
over kwetsbaarheden, stimuleer t veilig programmeren
binnen de overheid en fungeer t als centraal meldpunt
bij beveiligingsincidenten op het gebied van
cybercrime.
Auditfunctie binnen de RijksoverheidElk ministerie moet vanuit de Comptabiliteitswet
(2001) een audit functie inrichten die de
accountantscontrole uit voer t op de jaarverslagen
van het ministerie. Naast deze wet telijke taak,
kan de audit functie ook worden toegepast om
onderzoeken uit te voeren op het gebied van de
beheersing van bedrijfsprocessen binnen een
ministerie zoals het toetsen van de ef fectiviteit
en ef ficiëntie van beleidsvorming en –uit voering.
Hierdoor werken niet alleen accountants maar ook
IT en operational auditors in de audit functie die
adviseren over respectievelijk de beheersing van IT
en organisatieprocessen. Door in het kabinetsbeleid
te streven naar een kleinere en ef ficiënte overheid,
is ook de audit functie bij de Rijksoverheid in
13
2012 gecentraliseerd. De Auditdienst Rijk3 vervult
tegenwoordig de centrale audit functie als accountant
en adviseur binnen het gehele Rijk.
De audit functie kan ook bijdragen aan een veiliger
overheid door beveiligingsonderzoeken uit te voeren
op webapplicaties van de overheid. Bij dit soor t
onderzoek wordt veelal een beroep gedaan op de IT-
auditor. Hoe kan een IT-auditor tijdig kwetsbaarheden
constateren en adequate maatregelen laten tref fen
om beveiligingsrisico’s bij webapplicaties te
mitigeren?
Onderzoeken op webapplicatiesDoor het grootschaliger gebruik van webapplicaties
werd het interessanter voor kwaadwillenden om
kwetsbaarheden in webapplicaties te vinden en
te misbruiken. Het aantal beveiligingsincidenten
nam toe. Hierdoor kwamen ook meer vragen vanuit
de overheid bij IT-auditors terecht om te helpen
met beveiligingsonderzoeken op webapplicaties.
De EDP AUDIT POOL - een van de voorlopers
van de Auditdienst Rijk - is als een van de
pioniers in 2005 gestar t om vanuit de audit functie
beveiligingsonderzoeken op webapplicaties
uit te voeren. Naast mainframes, databases en
netwerken werden webapplicaties steeds meer
beschouwd als serieuze onderzoeksobjecten waarbij
beveiligingsrisico’s aanwezig waren die (indirect) ook
financiële gevolgen hadden.
Welke soor ten onderzoeken kan de IT-auditor
uit voeren:
1. Audits op het beveiligingsontwerp - al in het
ontwikkeltraject vanuit functioneel en technische
ontwerpen wordt de auditor gevraagd om mee
te denken en te adviseren over de geplande
beveiliging;
2. Audits op nieuwe webapplicaties - voorafgaand
aan een go - live kan de auditor een advies
geven over de kwaliteit van de gerealiseerde
beveiliging ter ondersteuning van de go/no go
beslissing;
3. Audits op bestaande webapplicaties - periodiek
kan de auditor worden ingeschakeld om de
gerealiseerde beveiliging te testen op de op dat
moment bekende kwetsbaarheden.
In de beginperiode van webapplicaties bij de
overheid zijn veel ‘beginnersfouten’ aangetrof fen.
Veelvoorkomende OWASP4 kwetsbaarheden zoals
XSS (Cross -Site Scripting) en SQL- injecties werden
aangetrof fen. Webapplicaties waren door eigen
enthousiaste medewerkers of door een private par tij
gebouwd waarbij weinig aandacht werd geschonken
aan informatiebeveiliging. Ondanks kwaliteitsslagen
die in de loop van de tijd zijn gemaakt zijn tijdens
“Lektober” ook incidenten bekend geworden die
voornamelijk betrekking hadden op XSS en SQL-
injectie.
WEbaPPlicatiEs bij dE RijksovERhEid
3 ht tp://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/rijksoverheid/bedrijfsvoering -van -het - rijk/auditbeleid4 ht tps://www.owasp.org/index.php/Top_10_2010
Naast het advies om specifieke maatregelen te tref fen
om de aangetrof fen kwetsbaarheden te verhelpen,
spelen generieke aanbevelingen op het gebied van
informatiebeveiliging een rol. Hierbij kan worden
gedacht aan:
1. Verantwoordelijkheid: besluit vorming mag zich
niet beperken tot het niveau van operationeel
management. Het hogere management moet meer
dan nu verantwoordelijkheid nemen en haar “risk
appetite” tot uitdrukking brengen. Hiermee kan
zij een kader scheppen waarbinnen operationeel
management kan/mag besluiten bijvoorbeeld bij
incidenten;
2. Securit y by design: informatiebeveiliging moet
vanaf de tekentafel worden meegenomen.
Applicaties achteraf beveiligen is kostbaar en
verre van ef ficiënt. Informatiebeveiliging mag
niet een sluitstuk zijn van de of fer te;
ToekomstDoor het optreden van grote beveiligingsincidenten is
de aandacht weer op informatiebeveiliging gericht.
De impact blijkt groter dan gedacht. Ook de Tweede
Kamer is zich weer doordrongen van het belang van
adequate informatiebeveiliging, met name waarbij
het gaat om de privacy van burgers en bedrijven.
Met de oprichting van het NCSC is kennis en
ervaring meer gebundeld en verstevigd dan voorheen
het geval was waardoor adequaat en daadkrachtig
kan worden gereageerd bij incidenten. Meer
kennisuitwisseling vindt plaats over best practices
en frameworks voor veilig programmeren van
webapplicaties. IT-auditors worden actief betrokken
bij de ontwikkeling van webapplicaties om als
objectieve par tij de beveiliging te toetsen voordat
zij online worden gezet. Een actueel voorbeeld
is de betrokkenheid van IT-auditors bij de ICT-
beveiligingsassessments DigiD. Ook is aandacht op
het gebied van kwaliteit en toegankelijkheid met de
Webricht lijnen5 open standaard. De Webricht lijnen
zijn gebaseerd op internationale best practices
die indirect ook zorgen voor een gestructureerde
manier van ontwerpen, bouwen en beheren om
kwetsbaarheden te voorkomen.
Webapplicaties blijven hot, “veilig vandaag”
hoef t niet te betekenen “veilig morgen”. Een IT-
auditor betrekken bij ontwikkeling en beheer van
webapplicaties kan bijdragen aan de kwaliteit van
webapplicaties en informatiebeveiliging . Toch is
een continue aandacht vereist waarbij het periodiek
uit voeren van beveiligingsonderzoeken is aan te
raden.
Over de auteurXander Bordeaux is afgestudeerd
informatiekundige en register
IT-auditor (RE). Hij werkt sinds
2005 als IT-auditor binnen de
gehele Rijksoverheid en heeft zijn
focus gelegd op het uitvoeren
van beveiligingsonderzoeken
op webapplicaties. Xander
is daarnaast vanuit EKSBIT
redactielid van de .ego en heeft
dit artikel op persoonlijke titel
geschreven.
WEbaPPlicatiEs bij dE RijksovERhEid
5 ht tp://www.webricht lijnen.nl
16
column The i l lusion of pr ivacyThe much debated right to privacy, a principle “as old as the common law”, of ten hailed as the cornerstone of
our modern socialized society, has been said to be “dying”, “ diminishing”, “eroding”, “ fading”, “evaporating”
and according to other crit ics it is “under siege”1. We are constant ly urged to beware of corporate and
governmental infringements – while in realit y, it seems we have more ways to individualize than ever. From
vir tually any historical perspective, these fright ful claims seem bizarre. Is privacy in disarray or have our
expectations been fundamentally altered?
Privacy is the right to live a life that doesn’t meet the public eye, simply put “the right to be lef t alone”. Since
antiquit y, people in nearly all societies have debated issues of privacy ranging from gossip, to eavesdropping
to surveil lance1. Nobody can ar ticulate what it exact ly means, though we agree that it encompasses a variet y
of expectation such as freedom from surveil lance, control over one’s personal information, protection of one’s
reputation and protection from searches and interrogations
Privacy is a sweeping concept and highly evanescent. In
his 2008 book “Understanding Privacy” Daniel J. Solove
ult imately also reaches the conclusion that “philosophers,
legal theorists, and jurists have frequently lamented the great
dif ficul ty in reaching a satisfying conception of privacy”1.
Much can be explained by the high degree of subjectivit y of
the mat ter. Fundamentally, expectations of privacy determine
the experience of privacy. I t ’s a simple concept: if we have no
expectation of privacy, we believe we have it.
Privacy has made for so much structural controversy ever since its legal establishment that the term is
constant ly subject to redefinition and polit ical resistance. Back in the 1890’s, privacy was also “eroding”
because of the establishment of a national postal service. Private information began to circulate through
public infrastructure and traditional privacy instruments (i.e. walls) began to fall shor t in ensuring privacy.
Legal scholars were seeking to extend the legal rights regarding privacy: to have it continue to protect a
person’s sense of uniqueness, independence, integrit y and dignit y, from the depredations of new possibilit ies.
I t seems that as Aaron Bady observes in his 2011 Technology review ar ticle “WWW: a World Without Walls”
“as old technologies for protecting proprietary information lag behind [..], the law seeks to restore the status
quo ante”2.
Privacy is constant ly subject to redefinition because many of the new technologies impose new infringements.
We balance threats on our privacy against the advantages of utilizing new tech -products in a reactive manner.
What is so peculiar about the developments regarding privacy during the last f if t y years is that the pace at
which the instruments harnessing it are becoming insuf ficient, has reached a rate we’ve never encountered
before. Inventor Ray Kurzweil believes technology advancements are at “the knee of exponential growth”3, just
Sjoerd Hoogendoorn
Over de auteurSjoerd is bezig met het laatste jaar van
zijn Bachelor of Science Economie &
Informatica. Tegelijk met de afronding
daarvan zal hij ook een Bachelor in
Management ontvangen van Bentley
University.
17
about to blast of f - - how is anyone to keep up? A legal system buil t on a presumption of information
scarcit y has no chance at protecting privacy when personal information is ubiquitous2.
Social networks and the likes of fers users a myriad of possibilit ies to control what is communicated,
but even the highest privacy set tings won’t prevent Facebook from selling your personal information
on a real - t ime basis. This false sense of control defines the il lusion of privacy in the information era.
I t ’s hard to distinguish between genuine concerns about privacy-erosion and that par t of the hype or
movement which is communicated with dif ferent intentions (i.e. an economic stake). but if we long to
continue privacy as the fundamental value in societ y that it ’s supposed to be, we should behave in a
proactive manner regarding the infringements new technology impose on us - and not let them backtrack
us. This counter-weight is crucial because as Jonathan Franzen strikingly observed: “privacy seems to be
the Cheshire cat of values: not much substance, but a very winning smile”4.
1. Solove, Daniel J. Understanding Privacy. Cambridge, MA: Harvard UP, 2008. Print.
2. Bady, Aaron. “World Without Walls - Technology Review.” Technology Review: The Authority on the
Future of Technology. Nov.-Dec. 2011. Web. 11 Dec. 2011. ht tp://www.technologyreview.com/printer_
friendly_article.aspx?id=38909.
3. Kurzweil, Ray. The Singularity Is Near: When Humans Transcend Biology. New York: Viking, 2005. Print.
4. Franzen, Jonathan. “Imperial Bedroom.” How to Be Alone: Essays. New York: Farrar, Straus and Giroux,
2002. Print.
19
stRuctuRing EMERgEncy caRE: Who caREs?
Sinds enige tijd zijn Nederlandse beleidsmakers binnen de gezondheidszorg, verzekeringsmaatschappijen en andere partijen bezig met het uitdragen van integratie van huisartsenposten en de spoedeisende hulp. Volgens hen is zo’n nauwe samenwerking noodzakelijk gezien de verwarring bij patiënten met een probleem buiten de gebruikelijke praktijktijden. Spoedeisende hulp afdelingen hebben te maken met performance issues en met overvolle ziekenhuizen. Een van de belangrijkste oorzaken hiervan zijn zelfverwijzers: meer en meer patiënten gaan direct naar de spoedeisende hulp zonder eerst een huisarts gesproken te hebben.
ZorgIn Nederland kennen wij een zorgplicht. Dat wil
zeggen dat patiënten die behoef te hebben aan
urgente zorg wet telijk niet door een spoedeisende
zorginstantie geweigerd mogen worden en directe
behandeling moeten krijgen. Zowel de huisar tsenpost
als de spoedeisende hulp zijn instanties waarbij de
spoedeisende hulp vierentwintig uur per dag, zeven
dagen per week beschikbaar is voor patiënten. In
Nederland onderscheiden we primaire zorg van
secundaire zorg. Primaire zorg is zorg die direct
toegankelijk is voor patiënten. Het is als het ware het
eerste contactpunt voor zorg behoevende personen
waarbij men zonder restricties aan kan kloppen.
Huisar tsen en een huisar tsenpost vallen onder
primaire zorg. Een van de doelen van de primaire
zorg is om te voorkomen dat patiënten onnodig
gebruik maken van meer schaarse, meer complexe en
tot wel drie keer zo dure zorg; secundaire zorg.
PatiëntstromenNormaal gesproken gaat een patiënt buiten de
praktijktijden eerst naar een huisar tsenpost.
Hier zal de patiënt behandeld worden door een
huisar ts. Wanneer blijkt dat de patiënt behoef te
heef t aan meer complexe zorg, zal de patiënt
doorverwezen worden naar de spoedeisende hulp.
Dit is hoe de patiëntstroom zou moeten zijn. Uit de
praktijk blijkt echter dat meer en meer patiënten
de huisar tsenpost overslaan en op eigen initiatief
direct naar de spoedeisende hulp gaan. Dit noemt
men zelf verwijzing. Uit onderzoek blijkt dat er
verschil lende motieven zijn voor deze zelf verwijzing.
Slechts 18% van de ondervraagden bleek van
mening te zijn dat de spoedeisende hulp beter
toegankelijk was dan de huisar tsenpost. Een zeer
grote groep ondervraagden (36%) gaf als reden
ervan over tuigd te zijn verder onderzoek nodig te
hebben, bijvoorbeeld een röntgenfoto. Zij dachten
dat wanneer ze eerst naar een huisar tsenpost gegaan
waren, ze toch doorgestuurd zouden worden en
gingen daarom maar rechtstreeks op eigen initiatief
naar de spoedeisende hulp. Verder gaf ook een grote
groep patiënten (30%) als motief aan ervan over tuigd
te zijn dat de doctor bij de spoedeisende hulp beter
gekwalificeerd is de patiënt te ondersteunen met het
specifieke probleem.
ZelfverwijzersZelf verwijzers zouden niet direct naar de
spoedeisende hulp moeten gaan. Toch moet
deze groep vanwege de zorgplicht wet telijk wel
opgevangen en behandeld worden. Zelf verwijzing
op zichzelf lijkt niet zo problematisch. Echter,
eerder onderzoek heef t aangetoond dat tot wel
80% van deze groep zelf verwijzers ook geholpen
had kunnen worden in een huisar tsenpost waarbij
niet onnodig gebruik gemaakt zou worden van
de duurdere en meer complexe secundaire zorg.
Een beter samenwerkingsmodel zou ervoor kunnen
zorgen dat minder zelf verwijzers rechtstreeks bij de
spoedeisende hulp aankloppen waardoor er minder
problemen zijn met overbevolkte ziekenhuizen en
performance daarvan.
Samenwerkingsmodellen spoedeisende zorgVolgens Vermue, Giesen en Huiber ts (2007), zijn
er vier mogelijke modellen voor het organiseren en
structureren van spoedeisende zorg. Deze modellen
richten zich op de integratie en samenwerking tussen
huisar tsenposten en spoedeisende hulp afdelingen:
Model 1: Geen verregaande samenwerkingHet eerste model is een model zonder een echte
vorm van samenwerking tussen de huisar tsenpost
en de spoedeisende hulp. In deze vorm heef t de
huisar tsenpost geen connectie met het ziekenhuis en
is er slechts zelden communicatie tussen deze par tijen
omtrent regulier medisch inhoudelijk overleg en de
verwijzing van patiënten. Zoals te zien in Model 1
kunnen patiënten bij zowel de huisar tsenpost als de
spoedeisende hulp binnenlopen. Slechts in complexe
gevallen zal de huisar tsenpost (HAP) een patiënt
doorverwijzen naar de spoedeisende hulp (SEH).
Model 2: Zelfverwijzers van SEH direct naar HAPIn dit model is er al enige vorm van samenwerking
tussen de huisar tsenpost en de spoedeisende hulp. Een
patiënt die bij de spoedeisende hulp binnenkomt, zal
na een kor te triage, waarbij de ernst en urgentie van
de situatie waarin de patiënt zich bevindt vastgesteld
wordt, in principe altijd doorverwezen worden naar
de huisar tsenpost. Slechts wanneer bij de triage blijkt
dat de patiënt duidelijk specialistische zorg behoef t,
zal de patiënt opgenomen worden bij de spoedeisende
hulp.
Model 3: HAP als voorportaal van SEHDeze vorm kent al een vorm van integratie waarbij
de huisar tsenpost als het ware als voorpor taal
van de spoedeisende hulp functioneer t. Zodoende
hebben alle binnenlopers en zelf verwijzers alleen
toegang tot de huisar tsenpost. Hier zal dan ook de
triage plaatsvinden en waar nodig zal de patiënt
doorverwezen worden naar de spoedeisende hulp.
21
stRuctuRing EMERgEncy caRE: Who caREs?
PerformanceZiekenhuizen en andere zorginstellingen ondervinden
problemen met performance. Voordat onderzocht
kan worden wat iets voor een invloed heef t op
performance, moet eerst behandeld worden hoe
performance gemeten wordt. Adelaar et al. (2005),
beschrijven hoe health care organisaties management
informatie uit de organisatie kunnen af leiden en
structureren om zo beter inzicht te krijgen in de
organisatie. Hiervoor wordt gebruikt gemaakt van de
balance scorecard om voor health care organisaties
de performance indicatoren te bepalen behorend tot
de categorieën ‘customer’, ‘ internal business process’,
‘ learning and growth’ en ‘ financial’. De volgende
performance indicatoren zijn in dat onderzoek
naar voren gekomen en zijn nationaal toepasbaar
op health care organisaties (Tabel 1).Nadat er met
behulp van de balanced scorecard categorieën
en performance indicatoren beschreven zijn, kan
er gekeken worden naar mogelijke performance
invloeden.
OnderzoekIn de huidige situatie is de overgrote meerderheid van
huisar tsenposten en spoedeisende hulp afdelingen
gestructureerd zonder verregaande samenwerking
of integratie, model 1 van Vermue, Giesen en
Huiber ts (2007). In de literatuur zijn meerdere
casussen te vinden over veranderingen van de ene
organisatiestructuur naar de andere. Kool et al.
(2008) beschrijven twee situaties, één in Purmerend
Categories Performance indicators
Customer
• Customer satisfaction• Response time• Telephone consultation in
accordance to protocol
Internal business process
• Employee satisfaction
• Absenteeism
• Periodicals
• Evaluation interviews
• Travel expenses
• Fault less daily records
Learning and growth
• Internship
• Medical assistants
Financial
• Production
• Costs
• Stock use
• Liquidity/Solvency
• Uncollectible accounts
receivable
• Days of accounts
receivable
• Number of credit entries
• Cash set t lement to the
post
Tabel 1: Performance indicatoren
Model 4: HAP en SEH samengevoegdHet vierde model is een sterk geïntegreerd model
waarbij de huisar tsenpost en de spoedeisende hulp
samenwerken onder één en hetzelfde loket. In deze
structuur kan een patiënt zich slechts op één locatie
melden. Na het melden bij het gedeeld loket zal de
patiënt doorverwezen worden naar de huisar tsenpost
of in meer complexe gevallen naar de spoedeisende
hulp.
22
en één in Haarlem, waarbij de structuur is veranderd
van een model zonder verregaande samenwerking
naar een sterk geïntegreerde structuur onder een
gedeeld loket. In hun onderzoek hebben zij gemeten
hoe deze nieuwe structuur, die zij Integrated
Emergency Post ( IEP) noemden, over een bepaalde
tijd zou presteren ten opzichte van een vergelijkbare
controle situatie zonder deze vorm van integratie.
Enkele van deze resultaten zijn weergegeven in tabel
2, waarin de verschil len over een tijdsperiode van
één jaar aangetoond zijn.
Ook toonden zij in hun onderzoek aan dat de
patiënten in de nieuwe situatie over het algemeen
meer tevreden waren dan in de controle situatie,
wat vooral te danken was aan de toegankelijkheid
en de manier waarop de vragen van de patiënt in
behandeling werden genomen. De werknemers in de
nieuwe situatie gaven echter aan minder tevreden te
zijn dan in de controle situatie. Uit interviews bleek
dat alle medewerkers voorstander waren van de
nieuwe situatie, zij waren alleen niet tevreden met
de uit voering van bepaalde onderdelen als sociaal
klimaat en de informatie die zij kregen.
Kijkend naar de resultaten van dit onderzoek kan er
geconcludeerd worden dat een IEP de spoedeisende
hulp een stuk ef ficiënter kan maken. Kijkend naar de
patient f lows is er te zien dat er een overduidelijke
verschuiving is van secundaire hulp, de spoedeisende
EPI TO TI
Control TO TI
Number of patients A&E 6257 5315** 3985 4321*
Number of contacts GP Post 10195 12940* 14011 12719**
Time spent at post 1 hr 56 min 1 hr 42 min** 1 hr 34 min 2 hrs*
% self - referrals 62% 46%** 53% 58%*
A&E = Spoedeisende hulpGP Post = Huisartsenpost
* TI significantly higher, p < 0,05, Chi square** TI significantly lower, p < 0,05, Chi square
Tabel 2: Patiënt f low in de IEP en in de controlesituatie
23
stRuctuRing EMERgEncy caRE: Who caREs?
hulp, naar primaire hulp, de huisar tsenpost. Ook is
de hoeveelheid tijd dat de patiënt besteed bij de
zorg instelling lager bij de IEP, dan bij de controle
situatie en is het percentage zelf verwijzers dat aan
klopt bij de IEP beduidend lager. Tot slot waren,
zoals al eerder gezegd, de patiënten over het
algemeen meer tevreden over de nieuwe situatie,
maar waren de werknemers nog niet over tuigd.
ConclusieTerugkijkend op de verschil lende structuur modellen,
de performance indicatoren en de casus kan het
volgende geconcludeerd worden. De overgang
van een structuur zonder verregaande vorm van
samenwerking naar een sterk geïntegreerde
structuur onder een gedeeld loket zal leiden tot
een hogere customer satisfaction. Een verhoging
van deze performance indicator zal een positieve
invloed hebben op de categorie ‘customer’ uit de
balance scorecard. Voor de categorie ‘internal
business process’ kan gezegd worden dat de
performance indicator employee satisfaction niet
toe is genomen, deze is zelfs licht af is genomen
als gevolg van de geïntegreerde structuur. Echter,
verschil lende studies tonen aan dat, in het
algemeen, professionals en werknemers moeite
hebben met organisatieverandering en aangezien
de werknemers in de interviews al aangaven de
voordelen van sterkere integratie in te zien is er
goede hoop dat de nieuwe organisatiestructuur
op den duur toch geaccepteerd wordt. Voor de
categorie ‘ learning and growth’ is nog geen data
uit eerder onderzoek bekend. Het is
aannemelijk dat bij de geïntegreerde
structuur het delen van middelen en
bredere kennis zal leiden tot betere
medische assistenten en stagiaires,
maar dit kan niet geconcludeerd worden
uit het onderzoek. Voor de categorie
‘ f inancial’ kan geconcludeerd worden
dat de performance indicator costs zal
dalen als gevolg van de verschuiving
van secundaire zorg, naar primaire zorg. Door het
lagere percentage zelf verwijzers en de stijging
van patiënten behandeld door een huisar ts zal er
minder onnodig gebruik gemaakt worden van de
meer complexe en duurdere secundaire zorg. Een
verschuiving in structuur naar een sterk geïntegreerd
model onder een gedeeld loket heef t dus een
positieve impact op twee van de vier categorieën
van de balance score card, een negatieve impact op
de categorie ‘internal business process’, waarvan
nog goede hoop is dat dit nog positiever zal worden
en voor de laatste is er nog geen ondersteunende
data om uitspraken over te doen. Hieruit blijkt dat
er nog veel onderzoek gedaan zal moeten worden,
maar een eerste conclusie is dat het verschuiven
van een organisatiestructuur, zonder verregaande
samenwerking, naar een sterk geïntegreerde structuur
onder een gedeeld loket een positieve impact zal
hebben op de performance van spoedeisende hulp.
Over de auteurMark Musters volgt momenteel de master
Information Management aan de Tilburg University.
Zijn bachelor thesis over het structureren van
emerngency care is dit jaar beloond met de
best paper award. Daarnaast is Mark ook de
hoofdredacteur van het .ego Magazine.
Van de opmerking over die ‘ kutschool ’ op Twit ter tot het maken van een Facebook-profiel voor Napoleon als opdracht bij de geschiedenisles, het onderwijs ontdekt langzaam maar zeker de wereld van sociale media. Het ontdekt dat die wereld risico’s met zich meebrengt, maar zeker ook unieke mogelijkheden.
Erno Mijland
social Mediain het onderwijs
#smiho: #hype of #bl i jver t je
Webcare, Facebook-pagina’s en het gebruik van
sociale media voor samenwerken en communiceren,
in veel sectoren is het gebruik van sociale media
onder tussen een vaste waarde. Maar niet iedere
professional is een ‘early adopter’. Het onderwijs
was lange tijd afwachtend als het ging om het
omarmen van sociale media, maar onder tussen
ontstaat bij scholen in het basis - en voor tgezet
onderwijs een gevoel van urgentie. Want hoe kun
je jongeren voorbereiden op de wereld van morgen
zonder daarbij oog te hebben voor de rol die
internet en sociale media daarin spelen? Bovendien:
sociale media zijn onlosmakelijk verbonden met de
leefwereld van jongeren. Je houdt ze niet meer buiten
de deur. Of positiever geformuleerd: ze bieden de
mogelijkheid aan te sluiten bij de belevingswereld
van de leerling. Er zit wel een voordeel aan de
voorheen afwachtende houding: het onderwijs kan
als ‘smar t follower’ gebruik maken van de ‘ lessons
learned’.
Het verschil makenDat laatste geldt voornamelijk voor de PR en
communicatie. Dit is relevant voor scholen,
bijvoorbeeld als het gaat over de werving van
nieuwe leerlingen of het onderhouden en intensiveren
van contacten met ouders. Leraren en hun scholen
hebben meer doelgroepen dan alleen leerlingen.
Ze communiceren met collega’s, lerarenopleidingen,
kinderen die voor een schoolkeuze staan en
hun ouders, leveranciers, de inspectie, de
medezeggenschapsraad enzovoor t. Al deze par tijen
via dezelfde kanalen op dezelfde manier benaderen
werkt niet meer. Deze tijd vraagt om maatwerk en
het was nog nooit zo gemakkelijk dat te leveren. En
zo moeilijk, want het vraagt om een aantal nieuwe
invalshoeken bij communicatie: organisaties zullen
zich naast zender ook als ont vanger moeten gaan
profileren. Ze moeten naast een strak georganiseerd
communicatiebeleid ook durven loslaten. Dat betekent
bijvoorbeeld toelaten dat een enthousiaste leraar
25
26
een levendig Twit ter-account bijhoudt, waarin hij
zich profileer t als medewerker van de school, maar
vooral ook als iemand die leef t voor zijn vak. Ook
moeten ze nog meer gaan denken vanuit specifieke
ontvangers en doelgroepen. Sociale media bieden
snelle, rechtstreekse toegang tot communicatie
met relaties uit verschil lende doelgroepen en in
verschil lende samenstellingen: je kunt een specifieke
ouder met een berichtje benaderen, maar ook voor
een groep ouders van leerlingen uit één klas of één
leerjaar een online communicatieomgeving inrichten.
De vier A’sSociale media gaat over snelheid en direct contact.
Vanuit die constatering bieden onderstaande vier A’s
vier perspectieven om naar communicatie via sociale
media te kijken.
Wees actueelDeel actuele informatie over wat er op school
leef t. De kracht van sociale media is onder andere
het ‘real - t ime’ karakter: op het moment dat het
gebeur t, wordt het gedeeld. De informatie hoef t
niet uitgebreid te zijn, de gedeelde bronnen ook
niet van topkwaliteit. Maak tijdens de open dag
daarom gerust met een smar tphone een foto van de
demonstratie trampoline springen of de werkstukken
van de handvaardigheidlessen. Zet er een kor te
toelichting bij en plaats deze online. Plaats een
aankondiging over een zojuist geplaatst bericht op
de schoolwebsite met de link of een belangrijke
conclusie vanuit de medezeggenschapsraad.
Wees authentiekSociale media verbindt mensen van vlees en bloed.
Laat de buitenwereld zien dat de school niet een
anoniem opererende organisatie is, maar een plek
waar gepassioneerde professionals en leerlingen
bij elkaar komen om met onderwijs bezig te zijn
en te bouwen aan een plezierige gemeenschap.
Communiceren als mens van vlees en bloed doe je
in sociale media bij voorkeur onder je eigen naam,
als persoon en als individuele, maar betrokken
ver tegenwoordiger van je organisatie. Geef naast
zakelijke informatie nu en dan ook een (onschuldig)
stukje persoonlijke kleuring. Geef via sociale media
aan de buitenwereld altijd een open en eerlijke blik
in de school. ‘Window dressing’, ofwel uitsluitend
de mooie, goede kanten laten zien werkt in de
transparante wereld van nu uiteindelijk averechts.
Als je overal blijf t communiceren dat de school geen
lesuit val kent, ook als je dat tijdelijk niet waar kunt
maken, val je snel door de mand. Geef aan wat
eventuele problemen zijn en belangrijker nog: wat je
eraan gaat doen. Durf te delen, maar ook om hulp of
advies te vragen. Aan ongebreidelde openheid kleef t
een risico; de gouden regel: bij twijfel niet inhalen.
Overleg met je collega’s hoe je in moeilijke situaties
vorm en inhoud geef t aan authentieke communicatie.
Wees at tentMet dienstbaarheid creëer je waarde. At tendeer
ouders op goede websites of ar tikelen over opvoeden
of begeleiden van kinderen bij beroepskeuze of
huiswerk maken. Wens de leerlingen succes, een
kwar tier tje voordat hun eindexamen Frans begint.
Reageer - liefst snel - op vragen die via sociale media
binnenkomen en weet wat er leef t aan vragen onder
de doelgroep. Als je merkt dat ouders vragen hebben
over het omgaan met lesuit val op de school, reageer
daar proactief op. Beschouw klachten als een advies
om de kwaliteit van de school te verbeteren. Denk
aan het bordje dat je wel eens in een winkel ziet
hangen: ‘Bent u tevreden, ver tel het anderen, bent u
ontevreden, ver tel het ons!’
Wees alertZorg dat je altijd een vinger aan de pols hebt met
betrekking tot wat er binnen en rondom de school
gebeur t. Reageer snel op wat er door anderen over
de school gezegd en gepubliceerd wordt, zowel op
positieve als op negatieve berichtgeving. Leer van
veelgestelde vragen. Komen er via verschil lende
kanalen (e -mail, telefonisch) veel vragen binnen
over de planning van het begin van het schooljaar,
maak een heldere uit leg, plaats die op de website en
27
social MEdia in hEt ondERWijs
communiceer de link in de verschillende media. Het
bespaar t je uiteindelijk tijd in het uitgebreid moeten
beantwoorden van telkens dezelfde vraag.
Actief op zoek naar je doelgroepFacebook, Hyves, Twit ter... jongeren (en steeds meer
volwassenen) gebruiken sociale media dagelijks
om met elkaar te communiceren, maar ook om zich
te informeren. Organisaties die zich op jongeren
richten zien sociale media dan ook als hét nieuwe
communicatiemiddel om in contact te komen met
hun doelgroep en vervolgens hun product of dienst
te promoten en jongeren aan zich te binden. Al
snel ervaren ze dat het niet vanzelf gaat: jongeren
fil teren genadeloos de digitale informatie waarin ze
geen meerwaarde zien. Alleen als het lukt de echte
verbinding aan te gaan met jongeren, kun je hun
aandacht vangen. Daarvoor moet je weten waar hun
behoef ten liggen. Communicatiebeleid in dit kader
begint dan ook met het onderzoeken van de vraag:
wat heb ik mijn doelgroep te bieden? Denk hierbij
aan het gebruik van multimedia: sluit met filmpjes,
foto’s en infographics aan bij de mogelijkheden van
het internet enerzijds en de manier waarop vooral
ook jongeren graag informatie verwerken: op een
audiovisuele manier.
Wie is de spreekbuis?Authenticiteit en persoonlijk communiceren staat
haaks op de traditionele organisatie van PR en
communicatie, waarbij een centrale afdeling
communicatie of communicatiemedewerker het
lijntje met de buitenwereld regisseer t. Dit roept
nieuwe vragen op over hoe je de communicatie via
sociale media organiseer t. Het is authentieker als
de leraar natuurkunde naar buiten brengt dat zijn
klas een proefjeswedstrijd heef t gewonnen dan dat
de afdeling communicatie hierover een persbericht
publiceer t. Met sociale media worden alle
medewerkers, leerlingen en andere betrokkenen bij
de school de PR-afdeling. Honderden spreekbuizen...
wat kun je als school doen om dat in goede banen
te leiden? Twee antwoorden: goede afspraken en
ondersteuning/begeleiding van de betrokkenen. In
beide gevallen ligt hier een taak voor de PR-afdeling
of -medewerker. Als er goede afspraken zijn, kun je
28
als schoolorganisatie de regie loslaten. Dat is precies
wat er nodig is om een sociale media -strategie
succesvol te laten zijn: de mogelijkheden vastpakken
en op basis van ver trouwen individuele medewerkers
los durven laten.
KennisoverdrachtDe school is er in eerste instantie voor het opdoen
van kennis, vaardigheden en at titudes. Vanuit
dat oogpunt is het interessant te kijken naar
de mogelijkheden van sociale media als extra
gereedschap naast de traditionele leermiddelen. Ze
kunnen het werk op school en thuis afwisselender
maken, maar ook ef ficiënter. Sociale media bieden
gereedschappen die uitstekend en laagdrempelig zijn
in te zet ten voor leerdoeleinden. Met het inzet ten
van sociale media in het onderwijs sluit je aan bij,
en bouw je voor t op de kennis en ervaringen die
jongeren al opdoen met deze media. Leerlingen
krijgen bovendien toegang tot waardevolle bronnen
die ontsloten worden door de online gemeenschap.
Als het gaat om sociale media in en om de lessen, zal
het onderwijs zelf het wiel moeten uit vinden. Dankzij
de uitwisseling van kennis, ervaring en ideeën via
sociale media, kunnen onderwijsprofessionals veel
van elkaar leren.
Chloé en MurielSociale media in en om de lessen: hoe moeten
we ons dat voorstellen? Stel je Chloé en Muriel
voor. Deze leerlingen hebben als opdracht een
werkstuk te maken over de gezondheidsaspecten
van zout in onze voeding. Ze zoeken op YouTube
naar documentaires of lezingen over het onderwerp
en plaatsen een berichtje op Twit ter: ‘Wat is een
goed boek over zout en gezonde voeding?’ Ze
voegen er de hashtag #durf tevragen aan toe. Een
uur tje later hebben ze drie tips. Twee keer wordt
het boek ‘Wat is nu gezond?’ van prof. dr. Mar tijn
Katan genoemd, met daarbij: ‘Leest gemakkelijk ’ en
‘Nuchter en wetenschappelijk onderbouwd’. Precies
wat ze zoeken. Ze reserveren het boek online via
hun plaatselijke bibliotheek. Via de website van de
auteur stel t Chloé een aanvullende vraag, dezelfde
avond heef t ze al een antwoord. De leerlingen
schrijven samen – soms zelfs tegelijker tijd - aan het
werkstuk, ieder van thuis uit in Google Docs. De
tekst staat in de cloud; er is maar één versie en dat
is alt ijd de laatste. Als het werkstuk bijna klaar is,
geven ze enkele mensen uit hun netwerk (een kok in
een verzorgingshuis, een oom die leraar Nederlands
is) toegang met het verzoek om feedback. Een
paar dagen later hebben ze nog enkele goede tips
in huis en heef t de leraar Nederlands alvast wat
tekstcorrecties doorgevoerd in het stuk. De leerlingen
halen een dikke voldoende. Ze plaatsen hun werkstuk
in hun online por t folio.
OpvoedingDe school heef t ook een opvoedende rol. Daarbij
gaat het onder andere over het aanleren van
vaardigheden voor digitale communicatie. Hoe ga
je met elkaar om in de vir tuele wereld? Hoe zeg je
dingen tegen elkaar als iedereen kan meelezen?
Welke beelden zet je wel en welke niet op je profiel?
Maar ook: hoe houd je de regie en word je geen
slaaf van je mobieltje ten koste van ‘real life’ sociaal
contact en concentratie op je werk in het echte
leven? En niet onbelangrijk: functioneel en mediawijs
gebruik van sociale media is een vaardigheid die we
steeds meer van iedere professional verwachten. Het
schrijven van een goede profiel tekst en het managen
van je online por t folio zijn minstens zo belangrijk als
het schrijven van een sollicitatiebrief.
Hype of blijvertje?Zijn sociale media een hype of een blijver tje?
Leerlingen en professionals zijn volop bezig met
het ontdekken van de mogelijkheden en risico’s
van sociale media. Vanzelfsprekend dat er veel
over gesproken wordt. Veel toepassingen die nu
hip zijn, zullen verdwijnen. Misschien twit teren
we over vijf jaar niet meer en kijken we dan wat
hoofdschuddend naar onze probeersels op Facebook.
Het online samenwerken, kennis delen en informatie
verzamelen zal echter blijven. Daarbij zullen
we steeds krachtigere gereedschappen tot onze
beschikking krijgen en vaardigheden ontwikkelen om
optimaal gebruik te maken van de toegang tot steeds
grotere hoeveelheden informatie en data. Leerlingen
hebben daarvoor mediawijze begeleiders nodig,
leraren die kennis van zaken hebben, maar niet per
se alle gereedschappen hoeven te kennen of de
knoppensnelheid van jongeren hoeven te evenaren.
We zijn bezig met een zoektocht die het meest
succesvol zal zijn als jong en wat ouder deze samen
doen.
social MEdia in hEt ondERWijs
Over de AuteurErno Mijland (1966) is auteur van het boek
‘Smihopedia. Aan de slag met sociale media in het
onderwijs’. Hij is opgeleid als docent Nederlands
en Engels. Sinds 2007 is hij zelfstandig adviseur
en schrijver van columns, journalistieke verhalen
en boeken. Erno verzorgt presentaties, gastlessen,
workshops en scholingstrajecten over de impact van
nieuwe technologie op leven en leren. Daarnaast
begeleidt en adviseert hij schoolorganisaties bij
innovatietrajecten op dit terrein.
Internet: www.ernomijland.com.
31
dE oPkoMst van mhEalth
Waar eHealth gedefinieerd kan worden als de
mogelijkheid voor patiënten om zorgzaken via
het internet te kunnen regelen, verstaan we onder
mHealth het aanbieden van informatie over
gezondheid en gezondheidszorg middels mobiele
apparaten. Hierbij gaat het zowel om het inzet ten
van smar tphones en tablets, als gespecialiseerde
medische mobiele apparatuur voor onder meer
monitoring op afstand, video conferencing, online
consultatie, inzage in het eigen medische dossier
en toegang tot elektronische medicatievoorschrif ten.
De belangstelling voor mHealth is begrijpelijk. De
inmiddels alom aanwezige en krachtige mobiele
technologie heef t het potentieel om slepende kwesties
in de gezondheidszorg aan te pakken. Echter, een
dergelijk enthousiasme voor een gebied met nog
maar weinig bewezen bedrijfsmodellen, kan de
indruk wekken dat het hier mogelijk om een op
technologie gestoelde hype gaat die kan leiden tot
kostbare missers.
Over het mHealth -onderzoekIn opdracht van adviesbureau PwC heef t de
Economist Intelligence Unit (EIU) de huidige status en
de mogelijkheden van mHealth onderzocht in zowel
ontwikkelde als opkomende markten. De EIU heef t
onderzocht wat de immer aanwezige hindernissen
bij de implementatie van deze technologie zijn en
wat de consequenties zijn voor ondernemingen
in deze branche. Bij de ontwikkeling van het
onderzoek heef t de EIU twee enquêtes gehouden
in tien landen: Brazilië, China, Denemarken,
Duitsland, Groot -Brit tannië, India, Spanje, Turkije,
de Verenigde Staten en Zuid -Afrika. In de eerste
enquête werden 1.027 patiënten (een zeer diverse
groep wat betref t economische achtergrond, leef tijd,
opleidingsniveau en gezondheidstoestand) gevraagd
naar hun mening over verschil lende aspecten
van mHealth. In het tweede onderzoek werden
433 ar tsen en 345 functionarissen van betalende
organisaties ondervraagd. De respondenten in de
groep ar tsen kwamen uit de publieke sector (46%),
de par ticuliere sector (49%) of waren onafhankelijk
(5%). De groep betrof grotendeels respondenten
uit stedelijke gebieden (67%), deels voorstedelijke
(24%) en ook nog plat telandsgebieden (10%),
waarvan 45% afkomstig was uit de primaire zorg,
45% uit de secundaire en 10% uit de ter tiaire zorg.
De functionarissen van de betalende organisaties
die reageerden op de enquête, waren ruwweg
gelijkelijk verdeeld over de publieke en de private
sector, waarvan 55% het hoger management
betrof. Bovendien is er uitgebreid bureauonderzoek
gedaan en zijn 20 diepte - interviews afgenomen bij
topfunctionarissen van zorgaanbieders en betalende
par tijen, technologie - en telecommunicatiebedrijven,
brancheorganisaties, toonaangevende
wetenschappers, denktanks en tot slot niet -
gouvernementele organisaties. Naast de analyse van
de EIU heef t PwC haar eigen commentaar gegeven
op best practices en strategische overwegingen
voor bedrijven en organisaties die actief zijn op het
gebied van mHealth.
Mobiele gezondheidszorg (mHealth) is een van de grootste technologische doorbraken van onze tijd, aldus de Amerikaanse minister van Volksgezondheid, Kathleen Sebelius, keynote speaker op de jaarlijkse mHealth - topconferentie van 2011 in Washington DC. Zij stelde dat hiermee het grootste nationale probleem van haar land kan worden aangepakt. Ook in andere delen van de wereld staan de mobiele technologie en de hiermee gepaard gaande mogelijkheden steeds hoger op de agenda van de gezondheidszorg. In haar kamerbrief van 7 juni 2012 voorziet minister Schippers door inzet van technologie voordelen als meer vrijheid, zelfredzaamheid en veiligheid voor de patiënt en een oplossing voor het naderende personeelstekort en stijgende kosten in de zorg.
32
Belangrijkste bevindingenNiet de patiënt, maar de gezondheidssector zelf
belemmert de snelle invoer en acceptatie van
mHealth. “Mobiele gezondheidszorg heef t het in
zich om zorg dichter bij de patiënt te brengen en
meer te focussen op preventie. Desondanks loopt het
nog geen storm. Daarbij vormt niet technologie de
belemmerende factor, maar de weerstand binnen de
zorgsector tegen verandering in de manier waarop
gezondheidszorg momenteel wordt verstrekt”, stel t
Cokky Hilhorst, verantwoordelijk voor mHealth binnen
PwC Nederland.
De verwachtingen voor mHealth zijn hooggespannenRuwweg de helf t van de voor het onderzoek
ondervraagde patiënten verwacht dat mHealth
in de komende drie jaar verbetering zal brengen
met betrekking tot het gemak, de kosten en de
kwaliteit van hun gezondheidszorg. Onder tussen
denken zes van de tien ar tsen en betalende par tijen
dat een brede implementatie in hun landen in de
nabije toekomst onafwendbaar is. Toch verwachten
de meeste exper ts die werden ondervraagd
voor dit onderzoek dat mHealth uiteindelijk een
belangrijke rol gaat spelen in de verstrekking van
gezondheidszorg, maar dat de implementatie nog
een behoorlijke tijd zal duren.
De sterke weerstand in de gezondheidszorg tegen verandering vertraagt de implementatie van het innovatieve mHealthDe aanwezigheid van nieuwe technologie is niet
genoeg. De brede implementatie van mHealth
vraagt om veranderingen in het gedrag van par tijen
die hun belangen proberen te beschermen. Ook
minister Schippers onderkent dit door aan te
geven dat zij voornemens is vanuit de overheid
innovatie te faciliteren door belemmeringen
weg te nemen. Het gaat dan om het integreren
van de inzet van technologie in de financiering
van de gezondheidszorg en het stimuleren van
standaardisatie, zelfregulering en toezicht. De
uitdaging is nog groter voor de zogenaamde
innovators, aangezien de verbeteringen waar
mHealth voor kan zorgen (zoals op de patiënt
gerichte zorg en meer aandacht voor preventie) een
ontwrichting gaat betekenen voor de manier waarop
gezondheidszorg wordt verstrekt. Om te kunnen
slagen dienen de innovators zich een weg te banen
door allerlei (vaak monopolistische) systemen met een
conservatieve cultuur, die in hoge mate gereguleerd
en zeer gefragmenteerd zijn en die dikwijls
tegenstrijdige prikkels afgeven. In Nederland is dit
zichtbaar door de versnippering van vele init iatieven
bij individuele zorgverleners.
De belangrijkste redenenen voor patiënten om te overwegen mHealth -applicaties/diensten (vaker) gaan gebruiken.
46%Mogelijkheid om gemakkelijker / beter toegang te krijgen tot mijn zorgaanbieders
43%Mogelijkheid om mijn zorgkosten te verlagen.
32%Mogelijkheid om meer controle te krijgen over mijn gezondheid
28%Mogelijkheid om informatie te vergaren die niet of lastig te verkrijgen
25%Mogelijkheid om toegang te krijgen tot betere gezondheidszorg
Figuur 1: Patiënten gaan mHealth gebruiken als dit de toegang tot zorg verbeter t, de kosten hiervan reduceert en hen meer controle geef t. (Bron: Economist Intel legence Unit, 2012)
33
dE oPkoMst van mhEalth
De diversiteit van de gevestigde belangen maken het landschap dat nu gaat ontstaan nog ingewikkelderPatiënten willen in de zorgverstrekking meer gemak,
maar ook meer controle (zie figuur 1). Dit geldt
zeker voor de specifieke Nederlandse situatie
waarin patiënten nog weinig zorg uit de eigen
por temonnee betalen. Hoewel inmiddels het eigen
risico jaarlijks stijgt wordt zorg nog steeds vooral
door zorgverzekeraars en de overheid betaald. Het
belang van kostenbesparingen kan een belangrijke
aanjager zijn om mHealth toepassingen te adopteren
en zal voor Nederlandse patiënten naar verwachting
in de nabije toekomst toenemen.
Voor ar tsen kan mHealth resulteren in betere
patiëntenzorg en verminderde administratieve
rompslomp (zie figuur 2). Zij zullen echter ook een
Wat zou de implementatie van mHealth door artsen stimuleren?
36%Hogere kwaliteit van zorg/betere zorgresul taten
32%Gemakkelijker toegang tot zorg voor bestaande patiënten
32%Vermindering van administratieve rompslomp voor medisch personeel, waardoor er meer t ijd vrijkomt voor de patiënt
29%Ef ficiëntere interne processen/communicatie
28%Mogelijkheid om voorheen onbereikbare patiënten toch te bereiken
26%Verwachtingen/vraag van de patiënt
25%Lagere totale zorgkosten voor patiënten
17%Mogelijkheid om nieuwe diensten aan te bieden/nieuwe markten aan te boren
16%Alomtegenwoordigheid van smar tphones en applicaties in alle aspecten van het leven
14%Stimulering door regelgevers
13%Verwachtingen/vraag van medisch personeel of werknemers
Figuur 2: Artsen zien hogere kwaliteit en betere ef ficiëntie als de belangrijkste prikkels om mHealth te implementeren (Bron: Economist Intel legence Unit, 2012)
bepaalde weerstand voelen vanwege het verlies
van macht, dat inherent is aan meer controle bij de
patiënt. Betalende par tijen, zoals zorgverzekeraars,
tonen reeds interesse in mHealth, en de economische
roep om meer patiëntgerichte en preventieve zorg
duwt hen waarschijnlijk verder in de richting van het
standpunt van de patiënt.
Opkomende markten zijn de pioniers voor mHealthPatiënten in opkomende markten zijn veel meer
genegen mHealth -applicaties of diensten te gebruiken
dan patiënten in de ontwikkelde markten (zie figuur
3). Dit heef t onder meer te maken met de hogere
eigen bijdragen van patiënten in de zorgkosten
in deze markten. Tevens bieden meer ar tsen in de
opkomende markten mHealth -diensten aan dan
hun collega’s in de ontwikkelde landen, en meer
verzekeraars dekken deze kosten. Het vermogen
van deze landen om een grote sprong voorwaar ts te
realiseren heef t te maken met de schaarste van hun
bestaande gezondheidszorg: er is een grotere roep
om verandering en, minstens zo belangrijk, er zijn
minder gevestigde belangen die de toepassing van
nieuwe benaderingen belemmeren.
Oplossingen, in plaats van de technologie, vormen de sleutel tot succes.PwC stel t dat het draagvlak voor mHealth kan
vergroten door niet alleen op de technologie te
focussen, maar vooral op concrete oplossingen
die zorgverzekeraars bovendien willen vergoeden.
Opbrengsten vanuit de consument alleen zijn
vaak onvoldoende om innovaties rendabel in
de markt te kunnen zet ten. Reden hiervoor is de
beperkte betalingsbereidheid bij de consument, die
gezondheidszorg als een verworven recht ziet. Dit
speelt vooral in landen als Nederland, waar mensen
relatief weinig zelf betalen voor de zorg.
34
% Patiënten dat bekend is met de term “mobiele zorg” of “mHealth”
Figuur 3: Patiënten zijn zich meer bewust van mHealth in opkomende markten (Bron: Economist Intel ligence Unit, 2012)
37%
61%
Ja
39%
63%
Nee
Ontwikkelde markten Opkomende markten
‘‘
‘‘
Het belang van kostenbesparingen kan een belangrijke aanjager zijn om mHealth toepassingen te adopteren
35
dE oPkoMst van mhEalth
Ingrediënten voor succesvolle mHealth -oplossingen
omarmen volgens het onderzoek de volgende zes
principes:
⹅ Interoperabiliteit – Sensoren en overige mobiele
en niet -mobiele hulpmiddelen werken samen
met andere applicaties zoals elektronische
patiëntendossiers om grote hoeveelheden
medische gegevens uit te wisselen.
⹅ Integratie – mHealth oplossingen zijn geïntegreerd
in bestaande zorgprocessen en maken nieuwe
wijzen van interactie tussen zorgverleners en
patiënten mogelijk.
⹅ Informatie – mHealth oplossingen maken
gebruik van bestaande gegevens om op basis
van intelligente analyse te komen tot de meest
ef fectieve en ef ficiënte behandelwijze met
productiviteits - en kwaliteitsvoordelen als
resultaat.
⹅ Socialisatie – mHealth oplossingen fungeren als
een schakelpunt voor interactie tussen par tijen die
bij het zorgproces betrokken zijn door het bieden
van ondersteuning, coaching, advies en andere
vormen van assistentie.
⹅ Resultaat – mHealth oplossingen bieden een
investeringsrendement in termen van kosten,
toegankelijkheid of kwaliteit van zorg.
⹅ Betrokkenheid – Patiënten zijn betrokken bij de
inrichting van mHealth oplossingen. Zo zorgen
zij voor constante en directe terugkoppeling om
daarmee de gewenste gedragsverandering en
voordelen vast te houden.
“Door juist te zoeken naar concrete oplossingen
waar zowel zorgverlener als patiënt meteen
iets aan hebben, voorkom je dat mHealth een
technologiegedreven hype wordt, die wel veel geld
kost, maar onvoldoende opbrengt”, aldus Hilhorst.
“Daarnaast zal een cultuurverandering moeten
plaatsvinden van betrokken par tijen binnen de
gezondheidszorg.”
.egoweblog
Lees op www.egoweblog.nl meer over de onderstaande onderwerpen.
het tweede schermAl enige tijd is er bij voetbal op het tweede scherm de wedstrijd te volgen vanuit de spidercam. Er komen steeds meer van dit soor t 2e schermen via apps en dergelijke. Niet alleen bij t v -programma’s, maar ook reclames, games en zelfs f ilms maken al gebruik van een tweede scherm.
Phablets en convertibles, what’s next?Het begon allemaal met een experiment van Samsung. Zou een telefoon, met een scherm van 5,3 inch kunnen aanslaan? De daarop volgende verandering in het technologie landschap konden maar weinig mensen voorspellen.
5 nieuwe beeldscherm technieken van de toekomstBeeldscherm techniek heef t de afgelopen tijd een enorme sprong voorwaar ts gemaakt. Waar slechts enkele jaren geleden de pixels nog veel te duidelijk zichtbaar waren in donkere, sombere beeldschermen, staat een goed beeldscherm steeds vaker boven op het lijst je met vereisten bij het shoppen voor een nieuw product. Wat kunnen we in de komende 10 jaar nog verwachten?
smart clothingIn een wereld waar techniek nog steeds belangrijker wordt en er zodoende steeds meer technische apparaten komen, loopt zo goed als iedereen nog gewoon in kleren van stof. Echter komt er nu ook meer onderzoek naar kleren met technische snufjes erin verwerkt. Een klein verzameling van leuke en/of nut tige toevoegingen aan kleding.
beter in je vel dankzij je smartphoneTegenwoordig is een leven zonder technologie haast onmogelijk. Overal wordt het toegepast, zo ook tijdens het duurspor ten. Zelfs als amateur kun je tegenwoordig tijdens het spor ten bergen data verzamelen die je vervolgens kunt analyseren om nog beter te worden.
Facebook.com/egoWeblog Twitter.com/egoWeblog
Oud IM’ers aan het woord
Leef tijd: 35
Woont in: Utrecht
Checkt elke dag: FD, nu.nl, mijn mail en gedurende werkdagen LinkedIn
Huidige functie: Management Consultant bij Magnitude Consulting
Opleiding: Bestuurlijke Informatiekunde, UvT
Drs. Dolf L’Ortye
37
Opleiding
Studieperiode: 1995-2001
Universiteit: Universiteit van Tilburg
Activiteiten SBIT: Gestar t in de IT-Monitor commissie als redactielid begin 1998, later
hoofdredacteur geworden, redacteur IT Almanak 1999, voorzit ter 1999-2000 en
commissielid Seminar 2001. Na mijn bestuursjaar heb ik nog een tijd in de Raad
van Advies gezeten.
Belang studie: Leren hoe je gestructureerd een analyse maakt en een probleem oplost. Leren
hoe je moet samenwerken, de taal van IT wat leren kennen. Telkens vanuit het
perspectief van de business naar de problematiek kijken. Ik gebruik deze ‘BIK-
bril ’ dagelijks in mijn werk. Soms denk ik nog wel eens “dat en dat vak zou ik
met de praktijkervaring van nu best nog wel eens over willen doen”. Uiteraard
nooit aan toegekomen om dat echt te doen.
Mooiste herinnering: Dat is absoluut mijn bestuursjaar en het jaar ervoor (o.a. IT Almanak 1999)
geweest. Keihard werken met een club hele leuke, slimme en gedreven mensen.
Niet enkel van BIK maar ook de samenwerking met de andere studieverenigingen
(bijv. de EBT). Heel veel gelachen, heel veel geleerd. Erg waardevol.
Huidige situatie
Huidige baan & werkzaamheden:
Ik werk inmiddels al een hele tijd als management consultant bij Magnitude
Consulting in Zeist. Het gros van onze klanten zijn spelers in de financiële
sector (banken, verzekeraars, pensioenfondsen, etc.). Samen met collega’s en
teams van de klant werken wij aan complexe vraagstukken op het gebied van
strategie, besturing en structuur. Dat betekent de feiten op een rij hebben. Op
basis daarvan in gesprek zijn met een klant, in kor te tijd de essentie van een
vraagstuk begrijpen en de klant helpen om de beste keuze te maken. Het is een
geweldig vak met veel verandering, telkens nieuwe mensen, nieuwe organisaties,
nieuwe vraagstukken en veelheid aan dossiers tegelijker tijd. Het is een vak
waarin je betekenisvol voor mensen kunt zijn.
Specifieke expertise: Vragen stellen gericht op het creëren van helderheid.
Connecties
Volgende oud-BIKker: Hoe zou het met mijn oud-huisgenoot Zairo Ruiz zijn?
Oud IM’ers aan het woord
Leef tijd: 35
Woont in: Geldermalsen
Checkt elke dag: Nu.nl, Buienradar en Facebook
Huidige functie: Manager ICT-afdeling
Opleiding: Bestuurlijke Informatiekunde (BIK)
Drs. Harm Jan Kanis
Opleiding
Studieperiode: 1996 – 2001
Universiteit: Universiteit van Tilburg
Activiteiten SBIT: In 1997 ben ik actief geworden binnen SBIT door het organiseren van een
congres. Het jaar erop ben ik in het bestuur gegaan en heb me bezig gehouden
met de IT Almanak en de promotiecommissie. De rest ben ik al lang weer
vergeten!
Belang studie: De studie is voor mij een belangrijke basis voor verdere ontwikkeling geweest.
Technische en financiële kennis dateer t nog van de studie, de rest heb ik tijdens
mijn werk geleerd: groepsdynamiek, motiveren, coachen, samenwerken etc.
Mooiste herinnering: Zowel de studiereis naar Milaan als naar Kopenhagen heb ik erg leuk gevonden.
Huidige situatie
Huidige baan & werkzaamheden:
Ik ben manager van de ICT-afdeling van een dakdekkersbedrijf. Of beter
gezegd: van een groep dakdekkersbedrijven. Ik houd me bezig met o.a.
leveranciersmanagement en aansturing van het systeembeheer en de
servicedesk.
Carrièrepad: Als trainee bij Ordina begonnen en na 1,5 jaar ontslagen… samen met 200
anderen. Vervolgens consultant bij Magnus, Project leider ICT bij Sandd en nu
dan manager van een ICT-afdeling.
Specifieke expertise: Collega’s zeggen altijd dat ze het pret tig vinden om een ICT’er tegen te komen
met gevoel én die kan communiceren!
Connecties
Volgende oud-BIKker: Ben benieuwd hoe René Huijsen terugblikt op BIK!
38
39
Leef tijd: 33
Woont in: Rosmalen
Checkt elke dag: autoblog.nl, hotmail.com en nos.nl
Huidige functie: Papa van Fiene, wielrenner, hardloper en als ik tijd over
heb, maak ik me nut tig als procesadviseur bij Achmea
Opleiding: Gestar t met Bestuurlijke Informatiekunde aan de KUB,
afgestudeerd in Information Management aan de UvT
Drs. Pim Wetzelaer
Opleiding
Studieperiode: 1997-2004
Universiteit: Je beste kennis in Brabant en Universiteit van Tilburg
Activiteiten SBIT: Studiereiscommissie Kopenhagen 1999, IT-Almanak commissie 2000 en namens
SBIT voorzit ter van de EBT (Economische Bedrijvenweek Tilburg) 2001 met circa
500 deelnemers en tot slot Kascontrolecommissie SBIT.
Belang studie: Een goed excuus om mooie herinneringen te verzamelen. En tijdens je eerste
werkmaand erachter komen dat je toch wel heel erg op een eiland hebt geleefd.
Mooiste herinnering: Avondje stappen in Paradiso, deelname aan Batavierenrace en Har t van
Brabantloop, de voorstudiereis naar Kopenhagen, de studiereis zelf, Nacht van
Pendragon tijdens de TIK, SA-schap voor GIK & VIP, TIK-mentorschap met Niels,
botsauto regelen als afstudeercadeau voor Joris, de avondjes in Kandinsky, de
sfeer en gezelligheid in K, zeilen in Friesland, op diverse beurzen staan met
de IT Almanak, met Ouke en Ard de hoofdprijs winnen bij Conours IT’que in
Apeldoorn, enzovoor ts.
Huidige situatie
Huidige baan & werkzaamheden:
Als procesadviseur bij Achmea Leven ben ik bezig met het continu verbeteren
van de dienst verlening aan onze klanten. Dat doe ik door in - en externe
waardeketens in kaar t te brengen, te analyseren en waar mogelijk te verbeteren.
Daarbij heb ik de hele dag mijn BIK-bril op en vlieg en land ik met mijn
helikopter door en in het Leven - landschap.
Specifieke expertise: Toepassing van Lean, ketenprocessen van het Levenbedrijf en doorzet ten.
Connecties
Volgende oud-BIKker: Paul Koetsier. Aan hem zou ik willen vragen: heb je de IT Almanak van 2001
nog?
40
S. Maas 16-07-2012
The ef fect of management information on ef ficiency in
decision making in project management
Prof. dr. ir. Van der Zee
S. Hoppenbrouwer 16-07-2012
Value network analysis for knowledge management
Dr. Weigand
M. Goel 08-08-2012
Business Process Analysis - Theory and Evaluation
Dr. Weigand
P.J. Mes 08-08-2012
Moving the customer to the web
Dr. Weigand
G.J.A.P. Adriaensen 13-08-2012
Coordination in a care network linking the care chain
together
Dr. Smits
C.G.J. Westgeest 14-08-2012
Asynchronous discussion in professional - level
distance learning a UN case study
Dr. Van de Walle
D. Toka 22-08-2012
A Comparative analysis of parametric sof tware
estimation models
Dr. Turetken
F.F.C. Mulkens 24-08-2012
How far along is the artificial intel ligence domain in
creating their ul timate goal?
Prof. dr. ir. Daniels
M. Karamzadeh 27-08-2012
IT Quality Managament Framawork within Philips IT
Dr. Jeusfeld
M.A.A.E. de Man 30-08-2012
Business & ICT-Alignment Bedrijfs - en ICT activiteiten
Trivire
Dr. Hexspoor
L . van Hagen 31-08-2012
Improving the Word-of -Mouth Ef fect on Social Media
Sites by Increasing Actual Sharing
Dr. Van de Walle
J. Au 31-08-2012
Measuring visitor behavior from social media web
traf fic sources using web analytics
Dr. Weigand
J. van Beijsterveld 31-08-2012
Misfits in ERP System Implementations
Prof. dr. ir. Van Groenendaal
K. Sembiring 01-09-2012
Method for Resource Allocation to Media Processes
Executed in a distributed Computing System
Prof. dr. Van den Heuvel
F. Cardoso Coutinho 01-09-2012
Data -driven Suggestion of Social Media Concepts
Prof. dr. Van den Heuvel
T.G. Haberle 01-09-2012
Automated scaling of Cloud Resources
Prof. dr. Van den Heuvel
afgestudeerden juli 2012 - december 2012
41
R. Oliveira de Machado 01-09-2012
Distributing OSGi Services by means of an Enterprise
Service Bus
Prof. dr. Van den Heuvel
A. Sagar 01-09-2012
Composition of non - functional concerns in web
services from the white box view
Prof. dr. Van den Heuvel
P.S. Yeo 01-09-2012
Optimising interactivity in the service design of the
air travel industry on Facebook
Dr. Ou
L . Taufik 01-09-2012
SOA Governance in Discrete Manufacturing Industry
Prof. dr. Van den Heuvel
H. Oviedo Cahuata 01-09-2012
Methodology for Decision making in investments for
the Reduction and Prevention of IT outages
Prof. dr. Van den Heuvel
S. Chandramouli 01-09-2012
The impact of Enterprise Architecture Services on
selecting IT Projects
Dr. Smits
D. Shiktybayev 01-09-2012
Competition Among Service Value Networks
Prof. dr. Van den Heuvel
S.M. Chengeta 01-09-2012
Bridging sematic GAP’s through ontology
engineering: case study of Philips
Prof. dr. Van den Heuvel
B. Uslu 01-09-2012
Analyzing the impact of enterprise architecture on
business and IT value generated
Dr. Smits
J. Lu 01-09-2012
Towards the success in a strategic information
technology and information systems outsourcing
Prof. dr. Van den Heuvel
F. Hong 01-09-2012
Effect of enterprise architecture approach on it
port folio management
Dr. Smits
M. Varonin 01-09-2012
Supporting extensibilit y of Business -Oriented
Sof tware through expression of Extension Possibilit ies
and guided Development
Prof. dr. Van den Heuvel
N.J.H.A. de Jong 19-09-2012
WiFi of f loading during events ‘Exploring user
acceptance of WiFi of f loading during events’
Dr. Van de Walle
L . Aarts 10-10-2012
Privacy awareness related to beliefs and behavior for
Facebook users in The Netherlands and The United
States
Prof. dr. Ribbers
R.A.L . Preesman 12-10-2012
“You May Always Move”: Focusing on Employabilit y,
Service Continuity and Cost in Managing an I t Legacy
Environment During Migration to ERP
Prof. dr. Beulen
T.P.C. Bloksma 12-10-2012
IT Governance “A review of the current IT governance
process at Maxima Medisch Centrum”
Prof. dr. Ribbers
J.C. Slaa 14-12-2012
Management of cloud sourced applications: a
management framework
Prof. dr. Van den Heuvel
Consumenten krijgen steeds vaker, steeds relevantere
aanbevelingen en adver tenties voorgeschoteld. Deze
aanbevelingen zijn gebaseerd op zeer ingenieuze
analyses van grote datasets die resulteren in hogere
omzet ten en marges voor bedrijven.
Als je dit product zoekt, dan zal dat product je
waarschijnlijk ook wel interesseren
Telkens wanneer ik het blauw en geel van een
IKEA winkel achter me laat, verbaas ik me over
alle producten die in mijn mandje zit ten die niet op
mijn lijst je stonden. Het is opmerkelijk hoe vaak ik
gedurende het winkelen een product zie en denk:
“Dat is ook handig, laat ik het voor de zekerheid
maar meenemen”. Bij de aanschaf van een lamp koop
ik bijvoorbeeld een setje spaarlampen, ook al weet
ik dat ik er maar eentje nodig heb. Daarbij komt dan
ook nog de spontane aanschaf van nieuwe bat terijen
voor mijn wandklok, omdat ik er niet zeker van ben
of ik deze thuis nog heb liggen.
Ongeveer hetzelfde gebeur t online. Neem
Amazon.com: Bij het zoeken naar een biografie van
Steve Jobs komt een lijst met aanbevolen ar tikelen
tevoorschijn onder het item “Customers who bought
this item also bought”. De biografieën van Alber t
Einstein, Richard Branson en Benjamin Franklin
worden getoond en ik moet toegeven dat deze mij
ook erg interessant lijken om te lezen. Voorheen
klikte ik recensie na recensie aan om boeken te
vinden die mij echt aanspreken. Tegenwoordig krijg
ik zonder te zoeken de boeken onder ogen die ik
normaal gesproken zelf nooit zou hebben gevonden.
Het resulteer t echter wel in het kopen van meer
boeken dan in eerste instantie de bedoeling was; net
als bij de IKEA.
Het crunchen van data voor een relevantere en een persoonlijkere experienceHoe weten deze ondernemingen zo goed wat hun
klanten willen? Hoe weet Google wat ik wil gaan
zoeken als ik maar twee let ters heb getypt. Hoe
weet ‘Target’ dat een meisje zwanger is voordat
haar vader het weet? Door middel van data mining:
een mix tussen kunstmatige intelligentie, statistiek en
database technologie.
Het ontdekken van een statistisch verband tussen
de aanschaf van product A en product B kan erg
nut tig zijn voor een retailer. Wal -Mar t gaat met het
doen van aanbevelingen op basis van informatie
zelfs nog een stapje verder. WallMar tLabs, de
innovatieafdeling van de onderneming, heef t
Shopycat uitgebracht. Shopycat is een Facebook
app die consumenten helpt om een leuk cadeau te
vinden voor zijn of haar vrienden. Door klantdata
van koopgedrag te combineren met klantprofielen van
sociale media (die vol zit ten met ‘ likes’ en ‘interests’),
kan een gepersonaliseerd kado worden aanbevolen.
Internetadver teerders gebruiken hetzelfde principe.
Als je een 28 jarige man bent die reizen erg leuk
vindt, dan is de kans groter dat je op een adver tentie
zult klikken van een goedkope reis naar New
York dan op een adver tentie van vrouwenkleding.
Specialistische bedrijven volgen het online klikgedrag
van internetgebruikers en weten hier zeer ‘rijke’
profielen mee op te bouwen. Deze persoonlijke
profielen, die continu ververst worden, zijn te (ver)
kopen op een aandelen -achtige beurs.
Voorheen kochten adver teerders adver tentieruimte op
een specifieke website – bijvoorbeeld een adver tentie
van een auto op een autowebsite. Tegenwoordig
betalen adver teerders een premie om consumenten te
dE toEkoMst van PRoduct aanbEvElingEnDoo r : R i c ha rd van L aakGepubliceerd: 22 November 2012
.ego weblog
42
43
‘achtervolgen’ met adver tenties op het internet. Waar
de consument ook heen sur f t, dezelfde specifieke
adver tenties blijven hen achtervolgen.
Bezoek maar eens Exelate’s website en ontdek
hoeveel informatie zij over jou hebben verzameld.
Wat als je zou kunnen voorspellen wat er in de
toekomst gaat gebeuren? Wat als je op basis van
winkelbezoeken van afgelopen jaar kan voorspellen
wat het toekomstig koopgedrag van een klant is.
Dunnhumby (het bedrijf dat de analy tics verzorgd
voor Tesco) heef t voor Kaggle een competit ie opgezet
waarbij deelnemers moesten voorspellen wanneer
het volgende bezoek van klanten zou plaatsvinden
en hoeveel zij vervolgens zouden uitgeven. De
deelnemers kregen toegang tot een dataset met
details van winkelbezoeken van 100.000 klanten
gedurende een jaar. Op basis van deze data moesten
deelnemers voorspellen wanneer elk van de 100.000
bezoekers terug zou komen en hoeveel zij dan
zouden uitgeven. Het winnende model was 208%
accurater dan de huidige benchmark (en heef t een
Russische professor $10.000 opgeleverd).
Bedenk eens wat dit zou kunnen betekenen. Men kan
op basis van onze bezoeken (veelal geregistreerd
via onze klantenkaar ten) voorspellen wanneer wij
terugkomen in een winkel. Ik weet zelf niet eens
wanneer ik weer iets ga kopen! En als het model
een afname van het aantal bezoeken of uitgaven
voorspelt, dan stuur t de winkel een persoonlijke
kor tingsbon om mij alsnog naar de winkel te ‘ lokken’.
Dunnhumby heef t al bewezen dat zij waarde toevoegt
met analy tics. Mr. Humby, een van de oprichters,
heef t er zelfs een boek over geschreven: Scoring
Points: How Tesco is winning customer loyalt y.
Het is zeker geen toeval.De volgende keer dat je een kor tingsbon ontvangt,
het basilicum naast de tomaten vindt, of denkt “dat
is ook handig…” als je een adver tentie ziet, bedenk
dan dat dit geen toeval is, maar de uitkomst van een,
door getalenteerde data junkies gecreëerd, complex
model wat jouw gedrag middels een vergelijking
vaststel t. Stel je eens voor hoe je in de toekomst een
pizza gaat bestellen.
Magaz i n e v oo r I n f o r ma t i emanagemen t
Het semi -wetenschappelijke magazine .ego is een uitgave van studievereniging Asset | SBIT in samenwerking met alumnivereniging EKSBIT.
Asset | SBIT - Kamer E116 - t.a.v. redactie .egoPostbus 90153 - 5000 LE Tilburg
[t] (013) 466 2998 - [e] ego@asset - sbit.nl - [i] www.egomagazine.nl