.ego - Jaargang 10 - Editie 2
-
Upload
asset-sbit -
Category
Documents
-
view
215 -
download
0
description
Transcript of .ego - Jaargang 10 - Editie 2
Magaz i ne v oo r I n f o rma t i emanagemen t
Jaa r gang 1 0 - E d i t i e 2 - Me i 2 011
KETENINTEGRATIE ZORGINSTELLINGENE-GOVERNMENT IN NEDERLANDWIKI’S EN KENNISMANAGEMENT
TWITTER ALS KLANTENSERVICEINTERVIEW MET CIO AKZONOBEL
INHO
UDSO
PGAV
ECOLOFON
Het semi-wetenschappelijke magazine .ego is een uitgave van studievereniging Asset | SBIT in samenwerking met alumnivereniging EKSBIT. Asset | SBIT is de Tilburgse vereniging voor studenten Information Management en andere geïnteresseerden in dit vakgebied. Het magazine wordt verspreid onder alle leden van Asset | SBIT en de alumnivereniging EKSBIT, de medewerkers van het departement Information Management aan de Universiteit van Tilburg en geïnteresseerden uit het bedrijfsleven.
Een CIO met internationale ervaring 5
Emile Bons & Bas van Steen
Twitter als nieuwe klantenservice 9
Niek Maas
Afgestudeerden 13
E-government in Nederland 15
Jaap Evertse, Gertjan Scholten & Roger Gerrits
Wat is de waarde van een eigen klant community 19
Robin van Lieshout
Ketenintegratie tussen woningcorporaties en
zorginstellingen 22
René van den Brand
Het ondernemersgen: heb jij het ook in je? 27
Josette Dijkhuizen
Column: het nieuwe presenteren? 30
Jerre Maas
Rol van wiki’s in kennismanagement 31
Robin Mulder
Difficulties on the Russian road to ERP 34
Natalia Sukhotina
Oud IM’ers aan het woord 38
15
ERP IN RUSLAND
9SOCIAL CRM5CI
O AKZ
ONOB
EL
RedactieadresAsset | SBITKamer E116t.a.v. redactie .egoPostbus 901535000 LE Tilburg[t] 013 – 466 2998[f] 084 - 839 1373[e] [email protected][i] www.asset-sbit.nl/ego
RedactieJeroen BekkersEmile BonsXander BordeauxJaap EvertseCarlijn Fr insRoger GerritsNiek MaasRobin MulderMark MustersGertjan Scholten
Grafisch OntwerpSBIT DsK.
VormgevingNiek MaasRodney Dekkers
DrukOrangebook, Tilburg
Oplage1.000 exemplaren
CopyrightVoor overname van (delen van) artikelen dient schriftelijk toestemming te worden gevraagd aan de redactie. In de artikelen gedane uitspraken vallen onder de verantwoordelijkheid van de desbetreffende auteurs.
COLOFON
REDACTIONEEL#RedactioneelVoor u ligt de tweede uitgave van het .ego magazine van jaargang 10, de 29e editie
sinds de eerste uitgave in 2001. In deze editie vindt u ook weer veel aandacht voor
social media, dit keer in combinatie met Customer Relationship Management. Er
wordt ingegaan op het ontstaan van social CRM, wat consumenten verwachten van
ondernemingen op het gebied van social media en wat de Return On Investment
hierbij is. Buiten een artikel over de praktijktoepassingen van social media
binnen het bedrijfsleven is er ook een eigen .ego onderzoek naar de theoretische
onderbouwing ervan, ondersteund door verschillende modellen.
Deze editie heeft ook een internationaal tintje. De Russische studente Natalia
Sukhotina, werkzaam bij Deloitte Enterprise Application Team, beantwoordt voor
ons een aantal vragen over typisch Russische eigenschappen in het bedrijfsleven,
met name zaken die het implementeren van Enterprise Resource Planning systemen
beïnvloeden. Zo zijn er dingen aan te merken op de manier van management, het
hoge percentage onsuccesvolle projecten en de Russische mentaliteit.
VVA-informatisering heeft een onderzoek gedaan naar benodigde eigenschappen
voor een succesvolle ketenintegratie tussen zorginstellingen en woningcorporaties.
Mensen willen steeds langer zelfstandig blijven wonen, hierdoor ontstaat een
groeiende vraag naar zorg aan huis. Ook regelgeving en nieuwe marktwerkingen
dragen bij aan deze vorm van samenwerking.
De .ego redactie is voor deze editie afgereisd naar de Zuidas in Amsterdam om
daar een interview af te nemen met de CIO van AkzoNobel; Pieter Schoehuijs. Hij
legt ons uit wat het zijn van CIO bij AkzoNobel inhoudt en waar hij dagelijks mee
te maken krijgt. Zo stelt hij zichzelf voor de uitdaging om het aantal verschillende
ERP systemen bij AkzoNobel terug te brengen naar slechts tien. Zo heeft hij het
aantal verschillende systemen al terug weten te brengen van 200 systemen, zes jaar
geleden, naar 127 op dit moment.
Gezien de huidige commotie rondom privacy en beveiliging van digitale gegevens,
zeker met het oog op de arrestatie van Julian Assange door zijn betrokkenheid bij
Wikileaks, hebben we Colette Cuijpers geïnterviewd en haar gevraagd haar licht
te schijnen op een aantal zaken met betrekking tot de privacy van Nederlandse
burgers in overheidssystemen. Op de Universiteit van Tilburg is zij werkzaam bij
TILT, het Tilburg Institute for Law and Technology. TILT heeft een adviserende
functie voor onder andere de UvT, maar ook de Nederlandse Overheid. Zo heeft
TILT recent onderzoek gedaan naar slimme energiemeters en de implicaties die
hieraan verbonden zijn voor de Nederlandse bevolking.
In de column is deze keer een bijdrage te vinden over het (onnodig) gebruik van
nieuwe presentatiemethoden. Het lijkt alsof we ons meer op de buitenkant van de
presentatie r ichten dan op de inhoud.
Deze 29e editie zit dus weer vol interessante artikelen, waar u hopelijk weer veel
leesplezier mee beleefd. Wij gaan alvast hard aan de slag met de 30e editie en het
tienjarig jubileum van .ego magazine!
Namens de redactie,
@JaapEvertse & @RogerGerrits
NIEKMAAS
ROGERGERRITS
CARLIJNFRINS
JAAPEVERTSE
XANDERBORDEAUX
EMILEBONS
JEROENBEKKERS
ROBIN MULDER
MARKMUSTERS
GERTJANSCHOLTEN
HIPO HIPO HAALT HAALT ER MEER ER MEER UITUIT
ONTDEK TNOWIJ ZOEKEN HIGH POTENTIALS MET TOMELOZE ENERGIE OM SAMEN INNOVATIEVE OPLOSSINGEN TE VINDEN VOOR VRAAGSTUKKEN VAN VANDAAG EN MORGEN. WERKENBIJTNO.NL
5.ego
<naam>< t e k s t >
i n t e r v i e w m e ti n t e r v i e w m e t
Het terug verhuizen naar Nederland was voor Schoehuijs een
logische keuze bij de aanbieding van een baan als CIO bij
AkzoNobel. Hij had op dat moment daartoe de mogelijkheid,
zowel privé als zakelijk gezien, doordat zijn kinderen de
leeftijd hadden waarop verhuizen mogelijk was en bevond
zich in de zakelijke positie waarin hij op een punt kwam waar
hij, door reorganisatie, voor een nieuwe baan moest kiezen.
“Het interessante aan AkzoNobel”, zo licht Schoehuijs toe,
“is de fragmentatie van het applicatielandschap. Doordat
AkzoNobel bestaat uit verschillende business units, vaak
door middel van acquisities verworven, bestaat er een heel
divers applicatielandschap binnen deze organisatie.” Hij
geeft aan dat men pas zes jaar actief is om deze diversiteit
terug te dringen. Schoehuijs geeft als voorbeeld dat er
destijds 200 ERP systemen werden gebruikt binnen de
organisatie, waar dit er nu nog 127 zijn. Volgens Schoehuijs
zou dit aantal verder terug te dringen zijn tot minder dan
tien. Consolidatie tussen business units leidt tot consolidatie
van het applicatieportfolio waardoor deze reductie mogelijk
wordt gemaakt.
Veelvoud aan ERP-systemenWij vroegen Schoehuijs waar dit streven van minder dan tien
ERP applicaties vandaan komt en waarom je als organisatie
niet zou streven naar één ERP systeem. Schoehuijs geeft
aan dat dit voor AkzoNobel niet optimaal is omdat er
verschillentussen business units zijn op governance en
beleid Dit leidt tot verschillende processen waardoor
ondersteuning door één systeem niet eenvoudig mogelijk is.
Deze verschillen zijn te rechtvaardigen doordat de business
units verschillende segmenten van klanten bedienen en deze
een eigen aanpak vragen, deze segmenten hebben weinig
overlap. “Het maakt mij ook niet uit of ze systeem X, Y of
Z gebruiken, zolang de achterliggende datastandaard maar
hetzelfde is”, licht Schoehuijs toe. Hij doelt hiermee op
de verplichting die je als organisatie hebt, wanneer je een
applicatieportfolio met een grote diversiteit hanteert, om
te garanderen dat je dit volgens eenzelfde datastandaard
doet om te zorgen dat het genereren van rapportages
over de volledige organisatie mogelijk blijft. Schoehuijs
beargumenteert de keuze voor verschillende systemen voor
verschillende business units wel eens met het volgende
voorbeeld: “Wij hebben thuis twee kinderen en twee auto’s,
de buren precies hetzelfde. Met elkaar hebben we dus vier
auto’s waarvan er altijd wel één of twee thuis zijn. Dit zou
betekenen dat je, door te delen, één of twee auto’s weg zou
kunnen doen. Omdat je echter geen afspraken met elkaar
wil maken over het gebruik ervan, besluit je om toch voor
vier auto’s te kiezen. Je moet daarbij niet alleen denken aan
afspraken in plaats en tijd maar ook welk type en merk auto
en wie betaalt voor welk deel van de auto en brandstof.”
In onze ogen is dit een sterk voorbeeld omdat het in een
notendop uitlegt waarom het soms legitiem kan zijn om voor
verschillende systemen in één organisatie te kiezen.
Doo r : Em i l e Bon s & Ba s van S teen
Pieter SchoehuijsPieter Schoehuijs is bijna het schoolvoorbeeld van hoe
je carrière kunt maken binnen het Information Ma-
nagement vakgebied. Waar hij ooit begon als student
computerwetenschappen aan de TU Delft, vervolgens
startte als IT auditor en informatieanalist, heeft hij nu
de positie van CIO binnen AkzoNobel dankzij de interna-
tionale ervaring die hij opdeed in de Verenigde Staten.
B i j b innenkomst v ie l he t on s d i re c t op dat A k zo N ob e l e en no -non sen se o r gan i s at ie i s : waar op de gehe le Zu ida s deu ren vanze lf vo o r je op en gaan, do et men dat b ij A k zo N ob e l l i e ve r ze lf en ze lf s de Ch ie f I n fo r mat ion O f f i ce r (C IO) v an A k zo N ob e l d r ink t z i jn ko f f i e u i t e en e i gen mok. .e go M aga z ine had e en i n te r v iew met P ie te r S cho ehu ij s , C IO van A k zo N ob e l, ove r de func t ie v an I T b innen A k zo N ob e l, he t ve r s ch i l tu s s en wer ken i n de Ve ren i gde St aten en Eu ropa, de p o s i t i e v an de C IO b innen de o r gan i s at ie en de ba l an s tu s s en ou t s ou rc ing en ze lf d o en.
EEN CIO MET INTERNATIONALE ERVARING
6 .ego6 .ego
Positie van de CIOWij haalden de discussie aan die nog al eens gevoerd wordt
over de positie van de CIO binnen de organisatie: of deze
wel of niet op ‘board level’ moet acteren. Schoehuijs geeft
aan dat deze discussie eigenlijk niet relevant is, zolang hij
zelf maar voldoende speelruimte heeft om zelf de koers te
bepalen. Binnen AkzoNobel is de CIO gepositioneerd onder de
CFO, wat volgens Schoehuijs pr ima is: “Het is niet verkeerd
om de man met de portemonnee als vr iend te hebben. Het
geeft wel weer dat IT binnen AkzoNobel geen strategische
positie heeft”, zo licht hij toe. “AkzoNobel heeft als
strategie te excelleren in de producten die zij levert, de IT
is hier in louter ondersteunend.”
IT-uitdaging binnen AkzoNobelWij vroegen of het beheren van IT binnen een organisatie van
AkzoNobel anders is dan het beheren van IT in bijvoorbeeld
een bank. Schoehuijs geeft aan dat het beheren van IT
binnen een industr iële organisatie als AkzoNobel meer is
dan alleen “het licht aanhouden”. Als voorbeeld noemt hij
een project dat is gestart in het kader van de samenwerking
met de Amerikaanse winkelketen Wal-Mart. “Wal-Mart”, zo
licht Schoehuijs toe, “heeft een streng beleid in zogenoemde
OTIF: ‘on time in full’. Dit beleid betekent voor AkzoNobel
dat zij hun eigen supply chain in deze samenwerking goed
moeten bewaken; een vraagstuk voor de organisatie en dus
voor IT. AkzoNobel kr ijgt de opdracht tot levering die in een
bepaald tijdsframe plaats moet vinden. Deze levering moet
correct worden uitgevoerd om te voorkomen dat Wal-Mart
AkzoNobel met een boete belast.”
“Een uitdaging voor de IT-functie binnen AkzoNobel”, vertelt
Schoehuijs, “is het ondersteunen van de flexibiliteit binnen
de organisatie r ichting de business units. Verschillende
business units voeren verschillende takken van sport
uit welke allemaal door IT ondersteund moeten worden.
Daarnaast is het van belang dat de organisatie snel kan
acteren in het geval van acquisities van nieuwe bedrijven”.
“Wat van belang is”, zo geeft Schoehuijs aan, “is dat
je als organisatie snapt dat IT ondersteunend moet zijn
in die vlakken waar IT als ‘commodity’ wordt gebruikt
(infrastructuur en e-mail) en dat IT strategisch ingezet moet
kunnen worden op die vlakken waar het een verschil kan
maken.” Een van deze gebieden waar IT een verschil zou
kunnen maken is inkoop. Binnen AkzoNobel wordt grofweg 50
procent van de omzet besteed aan inkoop van grondstoffen
en energie. Op een totale omzet van 14 miljard kun je door
efficiencyverbeteringen al snel een voordeel behalen. “Al is
het maar een half procent” aldus Schoehuijs.
Cloud computingWij vroegen hoe AkzoNobel omgaat met het gebruik van
Cloud computing binnen de organisatie in vergelijking tot
traditionele systemen binnen de organisatie. Schoehuijs
geeft aan dat externe systemen, waaronder systemen
welke als Cloud computing worden aangemerkt, inderdaad
7.ego
voor de organisatie de plicht met zich
meebrengen om inzicht te hebben in
de regels en toegangscontrole binnen
een dergelijk systeem. “Bij een meer
traditioneel systeem”, zo geeft hij aan,
“is het immers eenvoudiger om je ervan
te verzekeren dat de gebruiker die de
organisatie verlaten heeft geen toegang
meer heeft tot de applicatie. Bij de
externe applicatie ligt dit vaak anders.”
Bij een organisatie als AkzoNobel creëert
dit nieuwe functiegebieden zoals die
van ‘Service Delivery Manager’, een rol
voor het managen van externe systemen.
“Uiteindelijk gaat het om het maken van
afspraken binnen de organisatie”, zo geeft
Schoehuijs aan, “beleid, governance en het
creëren van interfaces.”
Schoehuijs vertelt dat het idee achter Cloud Computing
volgens hem niet nieuw is: “De payroll van organisaties
wordt vaak al jarenlang uitbesteed.” Wel komt er nu
een omslagpunt waarop we kunnen vertrouwen op Cloud
computing. Het heeft ook zijn voordelen. Het wordt immers
meer tastbaar wat een IT-dienst kost.” Schoehuijs schetst
het voorbeeld van een e-mailbox welke in het geval van
Cloud computing in zijn opinie te verkrijgen zou moeten
zijn in verschillende varianten, uiteenlopend in prijs en
opslagcapaciteit. Het wordt in dat geval veel eenvoudiger
om de diensten die geboden worden te bewaken en je te
concentreren op datgene waar je het verschil kunt maken.
Daarnaast kun je de eindgebruiker laten zien wat het kost om
meer af te nemen dan de standaard.
Prestaties.ego Magazine vroeg Schoehuijs op welke manier beoordeling
plaats vindt binnen AkzoNobel en hoe AkzoNobel zich meet
ten opzichte van anderen. Schoehuijs geeft aan dat dit
twee verschillende onderdelen zijn. Beoordeling binnen
AkzoNobel, zoals ook voor Schoehuijs, vindt plaats aan de
hand van KPI’s, waarvan er normaliter per persoon een vier-
tot achttal wordt gedefinieerd. Schoehuijs geeft aan dat
daarin voor zijn geval onderscheid wordt gemaakt tussen de
prestaties in ondersteuning en onderhoud en in projecten.
Met dat eerste doelt hij op het draaiende houden van de
organisatie terwijl het laatste gericht is op de projecten
waarin iets nieuws wordt gecreëerd.
“Uiteraard laten wij ons meten met de Gartner benchmarks
van deze wereld”, zo geeft Schoehuijs aan. Hij merkt hier
echter bij op dat het van belang is om je te realiseren dat
dergelijke benchmarks zich concentreren op de kosten die
IT met zich meebrengt en veel minder op de waarde die de
organisatie hiervoor terug kr ijgt. Schoehuijs geeft aan dat
AkzoNobel zich in deze benchmarks, als het om kosten gaat,
prima kan meten aan andere spelers in de markt. Veel meer
geïnteresseerd is hij echter in de waarde die door middel van
IT wordt gecreëerd binnen de organisatie ten opzichte van
andere spelers.
VS tegenover EuropaWij vroegen Schoehuijs in hoeverre het merkbaar is binnen
een organisatie of deze gevestigd is binnen de Verenigde
Staten of binnen Europa, dit met het oog op zijn werkzame
verleden in de Verenigde Staten. Schoehuijs geeft aan dat
dit verschil minimaal merkbaar is. “Je moet je realiseren
dat ik zowel in de Verenigde Staten als in Europa binnen
een internationale organisatie actief ben geweest.” Volgens
Schoehuijs is er wel enig verschil als het gaat om het nemen
van beslissingen tussen de Verenigde Staten en Europa. Waar
in de Verenigde Staten “een beslissing een beslissing is”,
wordt er volgens Schoehuijs in Europa veel meer gezocht
naar de dialoog met het middelmanagement waardoor de
uiteindelijke beslissing veel beter gedragen wordt door de
organisatie. Een ander verschil dat Schoehuijs kan benoemen
is de affiniteit met IT binnen organisaties in de Verenigde
Staten: volgens hem hebben managers daar betere educatie
“ J e m o e t z o r g e n d a t j e d e b u s i n e s s d r a a i e n d e h o u d t e n d a t j e i n n o v e e r t i n p r o j e c t e n d i e j e u i t v o e r t ”
Interview Pieter Schoehuijs
8 .ego
in het gebruik van IT. Schoehuijs kann beamen dat dit
wellicht slechts een generatieverschil is waardoor dit in de
toekomst in Europa veranderd.
Schoehuijs geeft aan dat men zich veel meer zou moeten
concentreren op opkomende economieën omdat die,
volgens hem, veel minder last hebben van remmende
voorsprong. Daarom is het, vooral voor een westerse
organisatie, belangrijk dat je je blijft r ichten op een
goed projectportfolio. “Je moet zorgen dat je de business
draaiende houdt en dat je innoveert in projecten die je
uitvoert.”
Impact van de crisisWij vroegen Schoehuijs of de cr isis een grote impact heeft
gehad op de IT organisatie binnen AkzoNobel. Schoehuijs
geeft aan dat de impact niet zo groot is geweest als
verwacht. “Lange trajecten, zoals de consolidatie van ERP
systemen, waren gestart voor de cr isis zijn intrede deed
waardoor het effect, zoals gezegd, kleiner was dan verwacht.
Dit temeer omdat deze projecten door de organisatie
gedragen werden, omdat ze belangrijk genoeg gevonden
werden om doorgang te laten vinden”, aldus Schoehuijs. Wel
werd het merkbaar dat nieuwe, vaak kleinere, projecten
in de tijd van de cr isis een andere invalshoek hadden: veel
projecten werden opgestart op ‘margin management’: het
reduceren van kosten om de marges in de juiste verhouding
te houden.
Tot slotZoals onze lezers ondertussen van ons gewend zijn, stelden
we Schoehuijs als laatste vraag: “Wat zou u de Information
Management student van nu mee willen geven als tips voor
nu en later?” Schoehuijs geeft aan dat het van belang is
om al vroeg in je carr ière te starten met internationale
ontwikkeling. Hij geeft aan dat hij er zelf baat bij heeft
gehad dat hij al vroeg in zijn eigen carr ière heeft gekozen
voor een positie in het buitenland. “Daarnaast is het van
belang om jezelf breed te oriënteren in je carr ière pad;
zorgen dat je een breed scala aan functies invult om zo
verschillende delen van verschillende organisaties te leren
kennen. Vooral als je de ambitie hebt om manager te worden,
is dat laatste erg belangrijk.”
Interview Pieter Schoehuijs
.ego 9
Sociale netwerksites en marketingSociale netwerksites hebben in de afgelopen jaren de manier
waarop we met elkaar communiceren, spellen spelen en
werken veranderd. Mensen besteden meer tijd aan sociale
netwerksites dan aan e-mail en meer dan 250 miljoen mensen
zijn er momenteel actief. Niet verwonderlijk dus dat social
media zeer veel mogelijkheden biedt voor bedrijven. De
afgelopen jaren hebben we gezien dat bedrijven dit ‘nieuwe’
medium voornamelijk inzetten als marketinginstrument.
Door middel van onder andere banners, viral marketing,
spellen, prijsvragen en Twitter acties is er werkelijk een
vracht aan reclame over ons heen gestort. Weliswaar op een
geheel andere manier dan de ouderwetse televisiereclames
of advertenties, maar het blijft reclame. Is dit echt de
enige interessante toepassing van sociale netwerksites voor
organisaties, of kunnen zij er meer mee?
De voordelen van sociale netwerksites kunnen gemakkelijk
uitgelegd worden aan de hand van het “long-tail” principe
van Anderson1. Dit pr incipe liet zien hoe de opkomst van
online retail en digitale goederen een grote verandering
teweegbracht in de manier waarop bedrijven omzet
genereren. Terwijl in traditionele winkels, 20 procent van de
producten, 80 procent van de omzet genereren, ontdekten
online retailers dat ongelimiteerde keuze van producten
ook een oneindige vraag creëerde. Dit pr incipe werd door
Enders2 toegepast op sociale netwerk sites waarbij ze deze
vergeleken met de ouderwetse manier van netwerken.
Hierbij kwamen mensen enkel in contact met mensen die ze
al kenden uit het verleden. Deze connecties, zogenaamde
“strong-ties”, zijn erg belangrijk voor mensen zodra ze
iemand willen raadplegen over belangrijke kwesties (oftewel
de 20% van de producten). Sociologisch onderzoek wijst
echter uit dat in veel situaties, bijvoorbeeld bij het vragen
om advies, mensen het meest profijt hebben van connecties
die ze minder goed kennen (de overige 80%), oftewel
“weak-ties”. Dit is het punt waar sociale netwerksites in
het spel komen. Deze bieden namelijk een grotere bron van
connecties, zowel strong-ties als weak-ties (zie figuur 1)
waaruit ze informatie kunnen putten.
O p 15 ap r i l 2010 ba r s t te de I J s l and se v u lkaan b ij de g le t s je r Ey jaf ja l l ajö ku l l u i t . D e wo lk met v u lkan i s ch a s d ie h ie rdo o r ont s tond le gde het lu cht ve r ke e r i n he t ove rg rote de e l v an Eu ropa p l at . Ve len k wamen va s t te z i t ten op v l i e g ve lden en n iemand kon hen i n fo r meren ho e l ang de p rob lemen zouden aanhouden. I n de dagen dat de a s wo lk b oven Eu ropa h ing, he e f t K L M me er ge le e rd ove r s o c ia l me d ia dan de maanden e r vo o r, ve r k l aa rde B r am Gräb e r, d i re c teu r K L M Ne der l and de s t i jd s . Wat K L M ontdek te i n d ie p e r i o de i s dat he t e r g mak ke l i jk i s om v ia s o c ia l me d ia contac t te le ggen en te b ehouden met je k l anten. I e t s wat s te e d s me er b e dr ij ven z ien a l s n ieu we moge l i jk he id van s o c ia l me d ia naa s t de geb r u i ke l i jke mar ket ing do e le inden.
Doo r :N i e k Maa s
T WITTER ALS NIEUWE KL ANTENSERVICE
10 .ego
Mensen staan dus snel en gemakkelijk in contact met elkaar
en vragen elkaar ook om hulp bij problemen of andere
besluiten. Veelal gaat het hier om aankoopbeslissingen
of bijvoorbeeld de keuze voor een telecomprovider of
luchtvaartmaatschappij. Dit betekent dat goed nieuws, maar
vooral ook slechte publiciteit van een organisatie snel rond
gaat. We kennen allemaal het verhaal van Youp van ‘t Hek,
die een heuse hetze tegen T-Mobile’s klantenservice startte
via Twitter. Helaas was de reactie van T-Mobile hier erg mild
op en had zij uit die actie juist een groot voordeel kunnen
behalen door haar klantenservice sterk te verbeteren.
Misschien wel via datzelfde Twitter.
Customer Relationship ManagementDe manier waarop een organisatie haar klanten behandelt
speelt een sleutelrol in de winstgevendheid. Customer
Relationship Management (CRM) kan een hoop vormen
aannemen, maar de onderliggende strategie draait om het
identificeren en managen van de belangrijkste relaties. Al is
dat laatste in het licht van social media wat anders komen te
liggen.
De term CRM kwam in de jaren ’90 op in de IT-dienstverlening
en wordt om die reden vaak gebruikt als term voor een
technologische oplossing. Veel organisaties weten echter
niet wat de term precies inhoudt en het ontbreken van een
eenduidige definitie heeft geleid tot het falen van veel CRM-
projecten. De definitie van Payne & Frow (2005) stelt dat
CRM geen IT-oplossing is die gebruikt wordt voor het creëren
en uitbreiden van een klantenbestand, maar geplaatst moet
worden in een bredere strategische context. Het heeft als
doel het verhogen van de waarde voor aandeelhouders door
het ontwikkelen van goede en langdurige relaties met de
belangrijkste klanten en klantsegmenten. CRM biedt de
mogelijkheid om data van klanten te gebruiken om klanten
beter te begrijpen en samen met hen waarde te creëren. Dit
vereist echter wel een integratie van processen, mensen en
marketing mogelijkheden.
Een goede CRM strategie leidt dan tot:
⹅ Verhoogde loyaliteit en lange-termijn relaties met
bestaande klanten;
⹅ het aantrekken en behouden van economisch waardevolle
klanten en het elimineren van minder waardevolle;
⹅ effectievere marketing;
⹅ verbeterde klantenservice en -ondersteuning;
⹅ hogere efficiëntie en kostenreductie.
In de literatuur is te zien dat er veel wordt gesproken over
het identificeren en aantrekken van waardevolle klanten en
zelfs het elimineren van minder waardevolle klanten. Met
de intrede van social media als platform voor klantcontact
moet hier echter wel wat genuanceerder mee omgegaan
worden. In principe is hier elke klant een waardevolle klant.
Waar de zoon van Youp van ‘t Hek misschien het goedkoopste
abonnement had, nooit over zijn bundel heen belde en dus
minder waardevol was voor T-Mobile dan een grote zakelijke
klant, bleek dit uiteindelijk toch een zeer waardevol contact
te zijn. Al was dit maar door de negatieve publiciteit die via
Twitter erg snel ging.
CRM frameworkPayne & Frow (2005) hebben in hun onderzoek een framework
ontwikkeld voor CRM. Hiermee kan het succes van CRM
bepaald worden, maar ook de positie van sociale netwerk
sites. In figuur 2 staat het framework dat vijf CRM processen
beschrijft:
Maximum aantal contacten te onderhouden via traditionele netwerken
Netwerkintensiteit
The Short HeadContacten toegankelijk via traditionele netwerken
The Long TailMogelijke nieuwe contacten via online netwerken
Sociale Netwerk SitesProfiteren van voorheen ontoegankelijke netwerk mogelijkheden
Aantal contacten - geordend op intesiteit
Figuur 1: “The long tail of social networking”1
11.ego
1. The strategy development process (strategie
ontwikkeling): Dit proces houdt zich bezig met het
ontwikkelen van een business en klantstrategie en de
relatie daartussen.
2. The value creation process (waarde creatie):
Transformeert de output van het strategieproces in
programma’s die waarde creëren. Hierin spelen drie
elementen een rol: (1) welke waarde de organisatie kan
bieden aan de klant, (2) welke waarde de organisatie
kan ontvangen van de klant en (3) het maximaliseren
van de waarde van verschillende klantsegmenten.
3. The multichannel integration process (integratie): Een
van de meest belangrijke processen, aangezien het
waarde-toevoegende activiteiten creëert met klanten.
Focust op de combinatie van kanalen, zodat de klant
tevreden is over de interacties met die kanalen. Als de
klant met meerdere kanalen communiceert vereist het
een overzicht van het klantcontact.
4. The information management process: Houdt zich bezig
met het verzamelen en gebruiken van klantgegevens
en informatie van alle contactmomenten om een goed
inzicht te kr ijgen en gepaste marketing respons te
genereren.
5. The performance assessment process (prestatie): Zorgt
ervoor dat de strategische doelen van de organisatie
op het gebied van CRM behaald worden volgens een
acceptabele standaard.
6.
De relatie tussen klant en organisatieHet probleem met het huidige Customer Relationship
Management is dat veel bedrijven denken het beste te
weten wat klanten willen en wat ze moeten doen om
waarde voor deze klanten te creëren. Klanten hebben
tegenwoordig meer en sneller toegang tot informatie,
en organisaties moeten uitvinden hoe zij klanten als
gelijkwaardig kunnen behandelen. Het internet is een
platform geworden waarop consumenten, communities en
bedrijven converseren en waarde creëren. Bedrijven moeten
van een “bedrijfscentrische” kijk af en samen met de klant
waarde creëren: co-creatie. Dit kan een organisatie bereiken
door persoonlijke interacties. Volgens Prahalad4 bestaat de
basis van die interactie uit: dialoog, toegang, r isico analyse
en transparantie. Voor CRM is dialoog hierin de belangrijkste
component, waarin sociale netwerksites een belangrijke
rol kunnen vervullen. Bijkomend voordeel is dat deze ook
een hoge mate van transparantie met zich meebrengt,
waardoor de klant toegang heeft tot veel meer informatie
dan voorheen. Toegang tot deze informatie is dan ook zeer
belangrijk voor de dialoog en de persoonlijke benadering
ervan zorgt voor een zeer prettige ervaring voor de klant
en een hoge tevredenheid. Het creëert een forum met
klanten, communities en organisaties. Een rol die perfect is
weggelegd voor sociale netwerk sites.
Social Media & CRM
1 A
nder
son,
C.
2006
. Th
e lo
ng t
ail:
how
end
less
cho
ice
is c
reat
ing
unlim
ited
dem
and.
Ran
dom
Hou
se B
usin
ess
Book
s, L
ondo
n.
2 Pa
yne,
A.
and
P. F
row
200
5. A
Str
ateg
ic F
ram
ewor
k fo
r Cu
stom
er R
elat
ions
hip
Man
agem
ent.
Jou
rnal
of
Mar
keti
ng V
ol.
69 (
Oct
ober
200
5),
167–
176.
3
Ende
rs A
., H
unge
nber
g H
., D
enke
r H
.P.
2008
. Th
e lo
ng t
ail o
f so
cial
net
wor
king
. Re
venu
e m
odel
s of
soc
iale
net
wer
k si
tes.
Eur
opea
n M
anag
emen
t Jo
urna
l vol
. 26
p.
199-
211.
4
Prah
alad
, C.
K. a
nd R
amas
wam
y, V
. 20
04.
Co-c
reat
ion
expe
rien
ces:
the
nex
t pr
acti
ce in
val
ue c
reat
ion,
wit
h Cu
stom
ers.
Har
vard
Bus
ines
s Jo
urna
l of
inte
ract
ive
mar
keti
ng v
olum
e 18
, (3
), s
umm
er 2
004.
Co-creation
StrategyDevelopment
Process
Value CreationProcess
Multichannel IntegrationProcess
Performance Assessment Process
Business Strategy
CustomerStrategy
Value Customer Receives
Value Organization
Receives
Shareholder Results
Performance Monitoring
- Business vision- Industry and competitive characteristics
- Customer choice and customer characteristics- Segment granularity
- Value proposition- Value assessment
- Acquisition economics- Retention economics
- Employer value- Customer value- Shareholder value- Cost reduction
- Standards- Quantitative and qualitative measurement- Results and key performance indicators
Sales force
Outlets
Telephony
Direct marketing
Electronic commerce
Mobile commerce
IT systems Analysis toolsFront office applications
Back office applications
Data repository
Information Management Process
Figuur 2: Een conceptueel framework voor CRM strategie2
12 .ego
Sociale netwerksites en CRMWe zien in het framework van Payne & Frow verschillende
kanalen waarmee een organisatie met de klant kan
communiceren. Multi-channel management is voor
een organisatie van groot belang en de klant moet de
mogelijkheid hebben om via verschillende kanalen contact te
houden. In dit multi-channel management proces gaan sociale
netwerk sites een steeds grotere rol spelen en vormen een
nieuw kanaal van en naar de klant.
Daarnaast kunnen sociale netwerk sites een uitbreiding
vormen van bestaande CRM systemen om klantenservice en
klantcontacten te beheren. Sociale netwerksites bieden
verschillende mogelijkheden voor het meten van het aantal
conversaties en voor het opslaan van de informatie. In het
information management proces wordt datamining daarmee
een stuk gemakkelijker, wat bedrijven meer inzicht geeft
in de wensen van klanten en de mogelijkheid om beter te
reageren. Sociale netwerksites bieden daarnaast voor de
klant een vertrouwde omgeving, waar hij graag ervaringen
met producten en diensten deelt. Voor veel organisaties,
zoals nu KLM, is dit een ideaal platform om dit klantcontact
te onderhouden. Ook biedt dit een grote kans om te
onderzoeken hoe social media goed geïntegreerd kan worden
in bestaande CRM systemen en strategieën.
Concluderend kunnen we stellen dat sociale netwerksites
de mogelijkheid bieden om een grotere groep klanten te
bereiken op een zeer gemakkelijke manier. De “long tail”
theorie maakt duidelijk dat, door toegang te verlenen tot
een grote groep “weak ties”, sociale netwerksites een
veel grotere poel aan potentieel interessante kanten biedt
dan traditionele manieren van netwerken. Verder kan een
organisatie via sociale netwerksites de klant een vertrouwd
gevoel geven, doordat het contact plaatsvindt in een voor
de klant bekende omgeving. De erg persoonlijke interacties
via sociale netwerksites geven de klant betere toegang tot
en transparantie van bedrijfsinformatie. Het opbouwen van
een relatie met de klant is makkelijker en de organisatie,
waardoor de organisatie de klant beter kan begrijpen en
meer en betere informatie van de klant kan ontvangen.
Belangrijke noot hierbij is wel dat de klant een langere tijd
interactie met een organisatie moet hebben alvorens deze
veranderingen zichtbaar worden. Ik ben benieuwd hoeveel
bedrijven (een deel van) hun klantenservice volgend jaar via
Twitter hebben lopen.
Social Media & CRM
C R M s y s t e m e nDe term CRM wordt nog steeds zeer veel gebruikt voor een technologische oploss ing. Een CRM systeem kunnen we echter beter omschr i jven als een business management tool voor het ontwikkelen en gebruiken van k lantkennis. D it om relat ies met k lanten te onderhouden en te versterken. Het i s een essentieel onderdeel van de CRM strategie, maar verschi lt per markt, industr ie en bedr i j f. Het CRM systeem wordt typisch ondergebracht onder het information management proces.
O v e r d e a u t e u rN. (Niek) Maas BSc. rondde in 2010 de Bachelor Information Management af met een onderzoek naar de toepass ing van sociale netwerks ites voor customer relat ionship management. Momenteel i s Niek bez ig met de Master Information Management. B i j VVA- Informatiser ing doet hi j onderzoek naar de inzet van informatiser ingsproducten en -diensten en informatie-architecturen binnen de zorgsector. Tevens werkt h i j in de rol van Junior Bus iness Consultant mee aan diverse projecten in de corporatiesector.Reageren kan via Twit ter : @NiekMaas
AFGESTUDEERDEN
13.ego
November 2010 - April 2011
J. van Spronsen Universiteit van Tilburg
Virtual collaboratiun. HDVC; a qualitative data analysis on
presence and user satisfactionDr. A.F. Rutkowski
M.R. Buijs Ernst & Young
Continuous Auditing: continuously in control?Prof. dr. P.M.A. Ribbers
E. de Bruijn MIT Sloan School of Management
On the viability of the Open Source Development model for
the design of physical objects: Lessons learned from the
RepRap projectProf. dr. ing. R. O’Callaghan
M.J.M. Daams Océ-Technologies B.V.
Establishing Performqnce Requirements and Reporting Using
a Goal-Based MethodDr. M.A. Jeusfeld
M.J. van Str ien Ernst & Young
Business Intelligence systems to mitigate information load
with store managersDr. A.F. Rutkowski
F.C.M. van Aert Universiteit van Tilburg
Effecten van zorginnovatie op performance van even GGZ
kliniekDr. M.T. Smits
H. Chiu Exxap bv
Een onderzoek naar CRM binnen productiebedrijvenDr. ing. W.J.H. van Groenendaal
M.A.A.E. Ivens Achmea
Aligning change management in a dynamic organizationDrs. A.L.W. Hexspoor
R. Snelders TweeSteden Ziekenhuis
Dynamiek van ICT standaarden en ziekenhuizenDr. M.T. Smits
D.A. Ottenheym VVA-informatisering
Social Media voor Woningcorporaties: ontwerpregels voor
succesvolle bewonersparticipatie middels Social MediaProf. dr. P.M.A. Ribbers
E.H.M. Neijnens Universiteit van Tilburg
Towards a Methodology to Evaluate Cloud Computing
OpportunitiesDr. H. Weigand
W. Dusee Universiteit van Tilburg
Analysis of Customs control challenges and proceduresDr. H. Weigand
F. Staal Universiteit van Tilburg
Interaction between social media and democracyDr. B.A. van de Walle
15.ego
<naam>< t e k s t >
i n t e r v i e w m e t
Door : Jaap Eve r t se , Ge r t j an Scho l ten & Roge r Ge r r i t s
E-government in NederlandWe vroegen Cuijpers hoe het in Nederland gesteld staat
met e-government en of we hiermee niet erg achterlopen.
“Internet heeft in Nederland altijd een relatief hoge
penetratiegraad en kwaliteit gehad, waardoor we als
bevolking veel mogelijkheden hebben om gebruik te maken
van online diensten. Echter, wat de overheid aanbiedt en
de doelstellingen die ze daarbij heeft, zijn in Nederland
vr ij beperkt.” E-government is in Nederland sterk gericht
op efficiëntie, de inzet van IT en de vereenvoudiging
van de dienstverlening. Het idee van web 2.0 is juist dat
stakeholders meer betrokken worden bij de overheid.
Cuijpers heeft meegewerkt aan een rapport van de WRR
(Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid) over het
gebruik van informatiestromen binnen de overheid. De
vooraankondiging vermeldt: “In de dagelijkse digitale
praktijk is een iOverheid ontstaan die volop ‘draait’ op
nieuwe informatiestromen die door ICT mogelijk zijn
gemaakt. Die nieuwe iOverheid loopt echter flink uit de pas
met de bestaande structuur en de verantwoordelijkheden van
de overheid.”
Omdat dus ook overheidsdiensten naar het internet zullen
gaan verhuizen, is het ook belangrijk om na te denken of
deze diensten wel geschikt zijn om online aan te bieden.
Cuijpers denkt dat je met de juiste waarborgen en
garanties alles via het internet kunt aanbieden. Ze haalt
een vergelijking uit de WRR studie van prof. van Eeten aan:
“De beveiliging van het creditcard systeem is slechts een
schijntje in vergelijking met de OV-chipkaart”. Vanuit dit
perspectief vindt ze het vreemd dat er zoveel te doen is om
het ‘lek’ in de beveiliging van de OV-chipkaart. Er zijn niet,
zoals bij eventuele fraude met creditcards, belangen van
burgers in het geding, er is dan ook geen maatschappelijk
belang mee gemoeid. Er kan hoogstens gesteld worden dat de
NS en Trans Link Systems getroffen worden door OV-chipkaart
fraude.
Belangrijk hierbij is het doel van het systeem, wie de
partijen zijn en wie voor- en nadeel kr ijgt. Nogmaals
prof. van Eeten: “Onzekerheid kan ook een baat zijn. Het
creditcard systeem kent veel beveiligingsr isico’s, maar het
levert hierdoor wel eenvoudig en makkelijk betalingsverkeer
op.” Beveiliging van systemen is vooral een kosten-
batenanalyse: als de kosten van het mogelijk falen van
het systeem groter zijn dan de baten, zal de beveiliging
verbeterd worden. Het is een overweging die je maakt.
Bij skimmen van pinpassen in Nederland kan een bank zelf
bepalen of ze de schade vergoedt. In de VS dragen banken
meer verantwoordelijkheid voor veiligheidsinbreuken, op
een klein r isico voor klanten na. “Misschien moeten we
in Nederland ook ooit naar het Amerikaanse systeem.” De
Nederlandse banken nemen voldoende maatregelen om
skimmen te voorkomen en daarmee de veiligheid van het
systeem te waarborgen. Zou dit niet zo zijn en zou skimmen
een groot r isico worden voor consumenten, dan zouden veel
consumenten hun pinpas waarschijnlijk inleveren. Door het
niet maken van de kosten om het systeem te beveiligen
Co le t te Cu ijp e r s i s i n te r net- re cht de skund ige en momente e l wer k z aam b ij T he T i lbu rg I n s t i tu te fo r L aw, Te chno lo g y, and S o c ie t y ( T I LT ). Z ij houdt z i ch vo o r a l b e z i g met wet- en re ge lgev ing vo o rde d i g i t a le were ld. D e re dac t ie v an .e go v ro eg haar naar de hu id i ge s t and van z aken met b e t rek k ing to t e -gove r nment, ve i l i ghe id en p r i v ac yop i n te r net i n Ne de r l and.
E-GOVERNMENT IN NEDERLAND
Colette Cuijpers is internet-recht deskundige en
momenteel werkzaam bij The Tilburg Institute for
Law, Technology, and Society (TILT). Haar expertise
ligt onder meer bij privacy, aansprakelijkheid
en elektronische handel en overheid.
Colette Cuijpers
i n t e r v i e w m e t
16 .ego
zouden de baten aanzienlijk slinken.
Een belangrijk punt hier is echter wel de vraag: “Wie is er
verantwoordelijk als het fout gaat?” Bij skimmen was de
consument meestal verantwoordelijk. De beveiliging van
de pinpas is, zeker in vergelijking met een creditcard, heel
hoog en fraude hiermee is in bijna alle gevallen te wijten
aan nalatigheid van de gebruiker. Met het skimmen van de
pinpas alleen kan er nog geen fraude gepleegd worden De
pincode zal ook ontvreemd moeten worden. Juist dit punt
valt de gebruiker vaak te verwijten, deze dient maatregelen
te nemen zodat niemand deze code weet. Bij creditcards
ligt dit anders, hier is de beveiliging namelijk veel lager. De
gebruiker kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor
misbruik van zijn creditcard. Zou de consument in geval van
fraude verantwoordelijk worden gehouden, dan verstoort dit
de vertrouwensrelatie tussen bank en de creditcardhouder.
Is er eenmaal sprake van een scheve vertrouwensrelatie, dan
zal de dienst niet slagen.
We concluderen dat in principe alle diensten, inclusief
overheidsdiensten, geschikt zijn om aan te bieden via
internet, mits omkleed met de juiste waarborgen en
garanties. Er zijn echter wel een aantal haken en ogen
waar rekening mee gehouden moet worden bij het online
aanbieden van overheidsdiensten. In het bijzonder bij IT-
systemen ligt er een gevaar op de loer; deze systemen, zoals
de gemeentelijke basisadministratie (GBA) en het Kadaster,
worden beschouwd als leidend. Het r isico is dat verschillende
IT-systemen zich voeden met informatie van elkaar. Een fout
in één systeem kan zich uitbreiden naar meerdere systemen.
Neem bijvoorbeeld het verhaal van Ron Kowsoleea, wiens
leven door een fout in overheidssystemen compleet op de
kop werd gezet, zie kader.
Waar zit de controle van de gegevens in deze systemen en
vooral: wie is er verantwoordelijk voor fouten als het toch
een keer fout gaat? Gaat de overheid deze schade vergoeden
of moet de burger hier voor opdraaien? “De burger heeft
er niet om gevraagd om alleen nog maar te kunnen reizen
met een OV-chipkaart. Veel burgers vinden het nu fijn
omdat het goedkoper is, maar als blijkt dat door nieuwe
beveiligingsmaatregelen die TransLink Systems (de exploitant
van de OV-chipkaart, red.) moet treffen het reizen met de
OV-chipkaart duurder wordt, zullen veel burgers weer met
het oude kaartje willen reizen.”
“Bij e-government kunnen we vragen stellen met betrekking
tot de rechten en vr ijheden van burgers. Kun je burgers
zomaar verplichten om alles online te doen? Het uitgangspunt
voor e-government was altijd dat het een multichannel
approach moest zijn, een aanvulling op de huidige kanalen.”
In de toekomst zal e-government natuurlijk wel de overhand
krijgen over offline kanalen, zoals het fysieke gemeentehuis.
Voorlopig moeten deze blijven bestaan omdat de internet
penetratiegraad in Nederland wel hoog is, maar niet hoog
genoeg om te kunnen beargumenteren dat iedereen zijn
zaken online kan regelen.
PrivacyÉén van de schaduwkanten van e-government is dat het
steeds lastiger wordt om de privacy te waarborgen,
persoonlijke informatie wordt immers in steeds meer
systemen opgeslagen. Cuijpers heeft een artikel geschreven
over de nieuwe slimme energiemeters. Erg handig die slimme
energiemeters, maar hier zijn met betrekking tot privacy
nogal wat nadelen aan verbonden. Aan de energiemeters
“ Wo r d e n m e n s e n m e t v i e r z o n n e b a n k e n o p z o l d e r n u o o k a l s v e r d a c h t b e s t e m p e l d ? ”
D i g i t a l e i d e n t i t e i t s f r a u d e , d a t i s t o c h z o e r g n o g n i e t ?Ver tel dat maar tegen Ron Kowsoleea! 15 jaar lang was hi j het s lachtoffer van identiteits f raude, waardoor hi j door verschi l lende overheids instanties werd aangezien als drugsvers laafde cr imineel. De el lende begon in 1994 toen een oud k lasgenoot z ich valsel i jk voordeed als Ron Kowsoleea. Sindsdien staat hi j bi j de overheid geregist reerd als cr imineel en is h i j veroordeeld voor misdr i jven die z i jn identiteitsdief pleegde. Hi j i s door ar restat ieteams van de weg gedrukt, werd op Schiphol aangemerkt als drugsrunner en de FIOD heeft bi j hem thuis een inval gedaan, al lemaal als gevolg van deze identiteits f raude. De fout begon de overheid duidel i jk te worden toen de f raudeur onder z i jn valse naam voor de rechter moest verschi jnen. E r was al een aantekening voor de rechter dat ‘Ron Kowsoleea’ niet op zou komen dagen, hi j zat immers in de gevangenis. En warempel: daar verscheen toch Ron Kowsoleea, de echte.
Het vol ledige verhaal i s te lezen op een weblog, z ie de bronnen van dit ar t ikel of scan de QR-code.
.ego 17
kun je bijvoorbeeld zien of iemand thuis is en waar grote
stroomverbruikers (dure apparaten) staan, dit is voor
mensen met verkeerde bedoelingen interessante informatie.
Natuurlijk zijn er ook voordelen, zoals het controleren van
alibi’s en het opsporen van wietplantages. Dit laatste kan
echter ook weer nadelige gevolgen hebben volgens Cuijpers:
“Worden mensen met vier zonnebanken op zolder nu ook
als verdacht bestempeld? De energiemeters moesten er
komen vanuit het oogpunt van kostenbesparing, maar er
was geen enkele onderbouwing waarom het in dit kader
noodzakelijk is de gegevens van consumenten ieder uur via
het internet op te slaan in een datacenter. Dit laatste lijkt
echter niet nodig om mensen te tr iggeren zuiniger om te
gaan met energie. Tevens is dit soort informatie verzamelen
in een grote database in str ijd met het EVRM (Europees
Verdrag voor Rechten van de Mens, artikel 8).” Het artikel
over deze energiemeters is geschreven in opdracht van de
Consumentenbond, waarmee uiteindelijk een wetsvoorstel in
de Eerste Kamer is tegengehouden. “Er is nu een aanvulling
op het wetsvoorstel, die het niet verplicht stelt om slimme
energiemeters te gebruiken.”
Omdat privacygevoelige gegevens vaak al op voorhand
automatisch en onzichtbaar verwerkt worden, is dit steeds
lastiger te voorkomen. Volgens Cuijpers zou het daarom
goed zijn om naar een systeem toe te werken met zwaardere
consequenties voor het misbruiken van data. Hierdoor wordt
het gebruik van deze data niet ontmoedigd, maar wordt er
een grens gesteld aan de maatschappelijke acceptatie van
het gebruik van privacygevoelige data. Een andere manier
om de wet te handhaven is regulering door technologie:
vergelijkbaar met een verkeersdrempel tegen te hard r ijden.
Het internet kan vergeleken worden met het wegennet,
waarbij technologie kan worden gebruikt om bepaalde
onwenselijke handelingen te voorkomen. Het probleem is
echter dat mensen steeds handiger worden met computers en
dus ook deze ‘drempels’ kunnen nemen.
Lang niet iedereen heeft door hoe geavanceerd de
koppelingen tussen verschillende databestanden zijn en
wat voor gevolgen zoiets kan hebben voor privacy. “We
vertrouwen teveel op de huidige systemen waarbij er
naar ons idee niets mis kan gaan, maar de praktijk heeft
voldoende voorbeelden waarbij het wel mis gaat” (zie
het voorbeeld van Ron Kowsoleea, red). Er zijn meerdere
voorbeelden waarbij koppeling tussen data op een nuttige
manier gebruikt zou kunnen worden, zoals met het
kinderporno-incident in Amsterdam. Deze personen zouden in
Nederland nooit in de kinderopvang kunnen zijn gaan werken
als Nederland toegang zou hebben gehad tot de Duitse
persoonsgegevens. Het is echter té moeilijk om aan te geven
wanneer data wel en niet gekoppeld mag worden. “Er moeten
goede garanties en waarborgen komen aan de voorkant van
● W
RR
(201
1).
iOve
rhei
d. A
cces
sed
Febr
uary
20,
201
1 at
htt
p://
ww
w.a
up.n
l/do
.php
?a=s
how
_vis
itor
_boo
k&is
bn=9
7890
8964
3094
●
Ron
Kow
sole
ea (
2010
). “
De
zaak
-Kow
sole
ea in
zij
n ei
gen
woo
rden
”. A
cces
sed
Apr
il 6,
201
1 at
htt
p://
web
logs
.vpr
o.nl
/pri
vacy
/200
4/10
/29/
de-z
aak-
kow
sole
ea-i
n-zi
jn-e
igen
-woo
rden
E-government in Nederland
18 .ego
het systeem (om problemen
te voorkomen, red.) en
aan de achterkant om
problemen op te lossen
als het daadwerkelijk fout
is gegaan. Ik denk dat
we daar nog behoorlijke
slagen kunnen maken,
ook al is het moeilijk om
te anticiperen op nieuwe
zaken.”
Alles wat we zelf vr ijgeven
(ons eigen gedrag) is
lastig om te beschermen
als pr ivacygevoelige
informatie, denk hierbij
bijvoorbeeld aan sociale
netwerken. Transparantie
is nodig zodat voor
betrokkenen duidelijk is wie, voor welke doeleinden en
op basis van welke gronden persoonsgegevens verwerkt.
Bij die transparantie hoort ook hoe gegevens bijvoorbeeld
verwijderd of gecorr igeerd kunnen worden.
Transparantie is dus een voorwaarde voor privacy, maar
teveel transparantie is ook schadelijk.
“Een tijdje geleden is er een
r isicokaart van Nederland
gepubliceerd, waarop te
zien is hoe r isicovol het
gebied is waarin je woont,
zoals vuurwerkopslag,
kerncentrales, enz. Deze
kaart is bij uitstek geschikt
voor het voorbereiden van
terroristische aanslagen. Aan
de ene kant wil je als overheid
transparantie bieden naar je
burger door te informeren
in wat voor soort gebied ze
wonen, maar aan de andere
kant kan dit ‘waardevolle’
informatie opleveren voor
kwaadwillenden.” Ze doelt
hiermee ook op informatie
die te vinden is via social
media: “Mensen die tegenwoordig gaan solliciteren moeten
zich beseffen dat hun toekomstige baas eerst even hun
naam heeft opgezocht op internet” (zie het artikel op .ego
weblog). Cuijpers weet dan ook precies hoe het met haar
eigen privacy gesteld is: “Ik vermijd social media bewust,
tenzij ik er niet om heen kan. Over mij is gelukkig (bijna)
alleen zakelijke informatie te vinden.”
De UvT moet een e-mai l server k iezen, EU of VS?Ook de Univers iteit van T i lburg is z ich bewust van het pr ivacydi lemma dat de huidige technologie met z ich meebrengt. Zo moest een keuze worden gemaakt voor het beheren van de studentenmai ls tussen Google en Microsoft. Veel meer Neder landse onder wi js instel l ingen maken een vergel i jkbare keuze. Cui jpers heeft h ierover samen met col lega’s een rappor t geschreven voor SURF (organisat ie voor samenwerk ing tussen Neder landse hogescholen en univers iteiten, red) waar in de mogel i jkheden geanalyseerd worden. Google s laat data op buiten de Europese Unie, ter wi j l Microsoft dat binnen de EU doet. De Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) koppelt het toepassel i jke recht aan het land van vest ig ing. H ierdoor i s de locatie waar de data is opgeslagen niet bepalend voor toepassel i jkheid van de Neder landse wet. Toch kan opslag in Europa voordelen hebben: lokale wetten (van het land waar de data z i jn opgeslagen) kunnen ver werk ingspl ichten hebben die in kunnen druisen tegen de WBP. Ook kan handhaving en toez icht binnen Europa eenvoudiger z i jn aangezien elk Europees land beschikt over een toez ichthouder en tevens sprake is van een EDPS (European Data Protection Supervisor). Vanuit dit perspectief gez ien verdient Microsoft de voorkeur, maar het bl i j f t de vraag in hoever re Microsoft n iet gewoon gehoor moet, en zal, geven aan ver zoeken van het Amer ikaanse hoofdkantoor om bepaalde data uit te leveren.
E-government in Nederland
19.ego
Ontstaan van Social CRMTerug naar het begin van marketing. Een bedrijf heeft een
product in de aanbieding en roept continu hoe geweldig dit
product is. Met deze eenrichtingscommunicatie staat het
bedrijf centraal en wordt de link tussen bedrijf en consument
beschouwd als een transactie. Met de opkomst van CRM
realiseren bedrijven zich dat zij veel meer de dialoog aan
moeten gaan. Er moet klantgerichter worden gewerkt en de
boodschap moet meer op basis van klantprofielen worden
overgebracht.
Social CRM gaat echter een stap verder. Hierbij moet het
bedrijf beseffen dat de klant de eigenaar van de conversatie
is geworden. Het bedrijf is niet meer het middelpunt
maar slechts één van de spelers in een netwerk geworden.
Social CRM is dus een ontwikkeling van klantgericht
naar klantgestuurd ondernemen, waarbij de organisatie
(potentiële) klanten met de organisatie en met elkaar in
contact brengt.
Social CRM vervangt traditioneel CRM en ‘push’ marketing
daarbij overigens niet. Het is een aanvulling ontstaan vanuit
de nieuwe manier waarop mensen in verschillende rollen met
elkaar ‘interacteren’, via nieuwe Social Media kanalen. Deze
Social Media kanalen hebben een grote rol gespeeld in de
ontwikkeling van Social CRM.
Wat is een Klant Community?Een mogelijk onderdeel van een Social CRM strategie is een
eigen online Klant Community. Met een online Community
heeft het bedrijf een eigen Social CRM kanaal en faciliteert
zij de conversatie op haar eigen site. Het is een platform
waarop (potentiële) klanten met elkaar of met het bedrijf
D o o r de opkomst van s o c ia le ne t wer ken i s e en eno r me inte r ac t iemoge l i jk he id vo o r con sumenten ont s t aan. Waar v ro ege r he t i n te r net b e s tond u i t s t at i s che H TM L content, z i jn te genwo o rd i g b lo g s , p ro f i e len, fo r ums, v r i enden l i j s ten, reac t iemoge l i jk he den en ‘contentde l i n g’ geme engo e d geworden. Ru im 70 % van de Ne der l ande r s i s re e d s on l i ne te v inden, waar z i j e r va r ingen de len ove r p ro duc ten en mer ken. N ie t l ange r he t b e dr ij f maar de con sument b epaa lt de reputat ie v an het b e dr ij f. Daar b ij v i ndt r u im 85% van de mensen o ok dat b e dr ij ven on l i ne de d i s cu s s ie mo eten aangaan met hun k l anten. I n d i t a r t i ke l wo rdt i n gegaan op e en K l ant Communi t y a l s e i gen S o c ia l CR M1 kanaa l en wat e en K l ant Communi t y kan op leve ren vo o r e en b e dr ij f (RO I 2).
Doo r : Rob i n v an L i e s hou t
WAT IS DE WA ARDE VAN EEN EIGEN KL ANT COMMUNIT Y?
Bedrijf centraal
Eenrichting communicatie
Transactiegericht
Onderscheid in boodschap op basis van segmentatie
‘Push’ marketing
Social CRM verandert de relatie tussen klant enbedrijf
Bedrijf KlantKlant
Klant
Klant
Bedrijf centraal Tweerichting communicatie
Klantgericht
Onderscheid in boodschap op basis van klantprofielen
Traditionele CRM
Bedrijf KlantKlant
Klant
Klant
Klant centraal
Organische communicatie
Klantgestuurd
Onderscheid in boodschap op basis van klantprofielen en -gedrag
Social CRM
Klant Niet Klant
Niet Klant
Niet Klant
Bedrijf
KlantKlant
Klant Klant
20 .ego
kunnen interacteren, bijvoorbeeld door vragen te stellen,
tips te geven en discussies te starten. Voor klanten is dit een
omgeving waar 24/7 service en informatie beschikbaar is. Het
biedt transparantie doordat interactie wordt aangegaan, ook
met andere consumenten. Tevens kunnen klanten hierdoor
op een leuke en informele manier betrokken raken bij het
bedrijf.
Voor het bedrijf kan voordeel worden behaald op diverse
gebieden. Voorbeelden hiervan zijn op het gebied van
marketing & sales, klantenservice, productontwikkeling,
social recruitment en interne kennisdeling. In dit artikel
worden de eerste drie besproken.
ROI marketing & salesVoor de marketing en sales afdeling zijn verschillende ROI
drivers te onderscheiden. Ten eerste kunnen klanten ingezet
worden om voor het bedrijf de marketing te doen. Elk
bedrijf heeft wel ambassadeurs; mensen die fan zijn van het
merk en graag een goed woordje doen. Met een eigen Klant
community geeft het bedrijf deze ambassadeurs een platform
om daadwerkelijk deze virtuele mond-tot-mondreclame te
realiseren. De communicatie wordt gecentraliseerd op een
eigen kanaal.
Hiermee verhoog je direct je online reputatie. Door open
en transparant informatie aan te bieden, laat je klanten
en potentiële klanten zien hoe jij omgaat met je klanten.
Onjuiste en negatieve informatie kan je op dit platform
weerleggen. Een belangrijke factor hierin is SEO (search
engine optimization). Doordat je veel meer content op je
eigen website zult realiseren binnen de community, zul je
ook beter en vaker worden gevonden in zoekmachines als
Google. Op deze manier kan je het bezoek naar je eigen
website enorm verhogen. Tevens kan je de life time value
van klanten verhogen, doordat de klanttevredenheid en
klantloyaliteit stijgt (retentie) en door promotie en relevante
aanbiedingen (cross-, deep- en upsell). Het bedrijf moet
uiteraard hiermee klanttevredenheid wel centraal willen
stellen en het gesprek met de klant willen aangaan. Ook als
dit kr itiek betreft.
ROI KlantenserviceDe klantenservice kan klanttevredenheid verhogen, kosten
besparen en kennis binnen het bedrijf over de eigen
producten opbouwen. De verhoging van klanttevredenheid
vindt plaats door een goede kennisbron aan te bieden
die ieder moment van de dag beschikbaar is, transparant
communiceert en de mogelijkheid voor klanten aanbiedt om
met elkaar in gesprek te raken. Daarbij is het mogelijk om
agents inzicht te geven in de berichten van klanten, hetgeen
het klantbeeld aanvult. Onderzoek van Jupiter heeft in 2006
reeds aangetoond dat klanten aangeven meer dan twee keer
zoveel goede ervaringen te hebben met online klantenforums
dan met telefonisch of e-mail contact met de klantenservice.
De verlaging van kosten komt door een verlaging van het
aantal 1 op 1 contactmomenten. Klanten helpen elkaar met
vragen en beantwoorde vragen kunnen voor meerdere klanten
relevant zijn. Best practices tonen aan dat er gemiddeld een
reductie van calls kan plaatsvinden van tussen de 10 en 20
procent, bij het optimaal inzetten van een Klant Community.
Tevens kan de community fungeren als kanaal onafhankelijke
kennisbron. Klantenservice medewerkers vinden hier
informatie en kunnen klanten links naar de community
sturen. Dit biedt weer mogelijkheden tot kanaalverleiding
naar goedkopere en efficiëntere kanalen. De kennis die
opgebouwd wordt binnen de community kan tevens op andere
De Mini Ins ider onl ine community i s een mooi voorbeeld van een onl ine community in de autobranche. De community, oorspronkel i jk opger icht om samen te werken aan een off l ine reclamecampagne, i s gegroeid in aantal leden en de manier waarop het wordt gebruikt. 75% van al le Mini eigenaren in de VS is l id van de community. De community verhoogt daarbi j n iet al leen de brand loyalty van haar leden, ongeveer de helf t van al le nieuwe sales leads worden gegenereerd via de community. Dit komt doordat huidige Mini eigenaren hun ervar ingen delen en daarmee als Brand Advocates optreden. In vergel i jk ing met face-to-face advies of verkoop z i jn de convers ie kosten op de onl ine community aanz ienl i jk lager.
Lenovo zag begin 2005 dat k lanten over haar producten praatten op onl ine forums van derden, zoals notebookreview.com en thinkpads.com. Ze waren bezorgd over het feit dat z i j n iet deelnamen in deze conversat ie. Daarom lanceerde Lenovo haar eigen Community. Met behulp van peer-to-peer community suppor t, k reeg Lenovo vanuit heel de wereld inz icht in standpunten en ervar ingen van k lanten. De resultaten z i jn spectaculai r : Lenovo heeft de customer exper ience aanz ienl i jk kunnen verbeteren door intensieve samenwerk ing van marketing, sales, service en andere afdel ingen. Deze aanpass ing resulteerde in een verminder ing van 20% in service cal l s, een st i jg ing van de productiviteit van agents, een verkor te oploss ingscyclus voor problemen, een toename van de Net Promoter Score en betere producten tegen lagere kosten van ondersteuning.
21.ego
plaatsen binnen de organisatie gebruikt worden (zoals bij de
klantenservice en productontwikkeling).
ROI productontwikkelingProductontwikkeling (of R&D) kan reactief of proactief
meekijken binnen de community. Zo kan informatie over
klanten, klantbehoeftes en producten en diensten worden
vergaard. Hierbij gaat het niet zozeer om profielen, maar
om achtergrondinformatie zoals interesses, wensen en
frustraties. Deze informatie is input voor ontwikkeling en
optimalisatie van de organisatie in het algemeen en voor
specifieke producten en diensten. Een online community
kan daarmee ook worden gezien als continu kwalitatief
onderzoek. Reactief te zien doordat de conversaties zijn te
volgen, maar ook proactief door bijvoorbeeld het uitzetten
van een poll, het starten van een discussie of het opzetten
van een co-creatie proces (crowd sourcing).
Wat is mijn ROI?Een veelgestelde vraag binnen organisaties is hoe zij hun
eigen ROI kunnen berekenen. Hierbij is het belangrijk dat
eerst helder wordt wat de doelstelling van de community
is. Gaat het om het verlagen van het aantal telefoontjes
naar de klantenservice, of is het belangrijk dat er juist een
extra (online) kanaal wordt ingericht om meer in contact te
komen met de klant. Beide doelstellingen kunnen behaald
worden met een community, maar er moet gestuurd worden
op andere KPI’s. Bij het verlagen van het aantal telefoontjes
gaat het om het ‘verleiden’ van de huidige klanten om
gebruik te maken van de community, terwijl bij het inr ichten
van een extra kanaal dit geen KPI hoeft te zijn.
Vervolgens moeten de kosten en opbrengsten drivers in kaart
gebracht worden. Hierbij gaat het bij een reductie in call
volume bijvoorbeeld over het aantal calls, classificatie van
de calls en percentages van contacten die ook via een online
community kunnen worden afgehandeld. Verzamel vervolgens
cijfers en doe aannames op basis van best practices en
cijfers uit de markt. Uiteraard dienen ook de kosten en
r isico’s in kaart te worden gebracht. Voor het opzetten
van een klant community is zowel een technische als een
organisatorische investering nodig. Op basis van alle data kan
een business case worden gemaakt die deze investering moet
rechtvaardigen.
In 2009 heeft Forrester in haar onderzoek ‘The ROI of Online
Customer Service Communities’ een model geïntroduceerd
en getest onder early adopters van Klant Communities.
Conclusie van dit onderzoek was “The early evidence
indicates that social technologies are a sound choice because
they provide an attractive ROI in a short period of time while
delivering better customer experiences.”
ConclusieSocial CRM toepassingen zullen de komende jaren sterk
groeien. Het opzetten van een eigen Klant Community is
slechts één toepassing binnen een Social CRM strategie,
maar wel een toepassing met een duidelijk bewezen ROI.
Naast de besproken ROI op het gebied van marketing & sales,
klantenservice en productontwikkeling, kunnen ook voor
andere afdelingen resultaten bereikt worden, afhankelijk van
de doelstellingen van de community. Het investeren in het
opzetten van een eigen Klant Community zal mede daardoor
voor veel bedrijven komend jaar een grote vlucht nemen.
O v e r d e a u t e u rRobin van L ieshout i s di recteur van inSided Media (www.ins ided.nl). inSided helpt bedr i jven als T-Mobi le, B lackBer r y en FBTO om door middel van een eigen Klant Community bedr i j fsdoelstel l ingen te behalen. Naast een eigen Community Platform lever t inSided ook de services om een community succesvol te maken. Robin heeft gestudeerd in T i lburg en heeft een master in st rategisch management. H i j i s bereikbaar via e-mai l op robin@ins ided.nl of v ia Twit ter op @RankRobin.
Een eigen klant community
iRobot i s een fabr ikant van speciale stofzuigers. Deze stofzuigers kunnen vol automatisch een ruimte stofzuigen door rond te r i jden met roterende borstels. De Robot werkt volgens een s l imme combinatie van wi l lekeur ige en vastgestelde patronen en een vui l sensor waardoor hi j n iets overs laat. Vanuit een marketing oogpunt i s twee jaar geleden gestar t met een eigen community waar eigenaren van de iRobot ervar ingen konden delen. Na ver loop van t i jd ontstond binnen de community een suggest ie om de iRobot te personal iseren door middel van een ‘sk in’ die je over het apparaat kon binden. In eerste instantie vonden de product managers van iRobot dit een raar idee, maar naar mate de community gebruikers h ier enthousiaster over werden, i s bes loten deze sk ins in productie te nemen. Resultaat? Ruim 50 mi l joen extra omzet tot op heden.
1 Cu
stom
er R
elat
ions
hip
Man
agem
ent
(CR
M)
is e
en w
erkw
ijze
als
med
e ee
n te
chno
logi
e w
aarb
ij h
et o
ptim
alis
eren
van
alle
con
tact
en m
et d
e kl
ant
cent
raal
sta
at e
n w
aarb
ij w
ordt
get
rach
t el
ke k
lant
een
indi
vidu
ele
waa
rdep
ropo
siti
e aa
n te
bie
den
geba
seer
d op
zij
n of
haa
r w
ense
n. (
Bron
: W
ikip
edia
)
2 Re
turn
on
inve
stm
ent
(RO
I) is
een
Eng
else
ter
m d
ie w
ordt
geb
ruik
t om
de
verh
oudi
ng t
usse
n he
t re
ndem
ent
en d
e in
vest
erin
g aa
n te
gev
en.
(Bro
n: W
ikip
edia
)
22 .ego
Doo r : René v an den B r and
In de praktijk blijkt dat samenwerking, informatie-
uitwisseling en integratie tussen deze partijen moeizaam
verloopt. Vanuit deze context heeft VVA-informatisering
onderzoek verr icht naar de mogelijkheden van
Informatisering- & Automatiseringsbeleid en inr ichting,
welke optimaal bijdragen aan informatie-uitwisseling tussen
zorgaanbieders en woningcorporaties.
De toenadering tussen woningcorporaties en zorginstellingen
is ingegeven door een drietal ontwikkelingen. Ten eerste
verandert de vraag van de klanten van woningcorporaties
r ichting de toekomst. Mensen willen steeds langer
zelfstandig in hun woning blijven wonen. Hierdoor wordt
het aanbieden van zorgdiensten aan huis steeds meer van
belang. Ten tweede is vanuit de wetgeving (zie kadertekst)
opgelegd dat corporaties bepaalde prestaties moeten leveren
op het gebied van wonen en zorg. Ten derde draagt de
marktwerking in de zorg ook bij aan de toenadering vanuit
de zorg r ichting corporaties. Enerzijds om zo gecombineerde
dienstverlening aan te kunnen bieden, anderzijds vanwege de
moeilijkheden die zorginstellingen hebben om te investeren
in vastgoedbeheer en -ontwikkeling.
Patronen van samenwerkingSamenwerking tussen corporaties en zorginstellingen vindt
plaats op verschillende gebieden en op verschillende
niveaus. Door de relatief korte tijd waarbinnen deze vorm
van ketenintegratie is ontstaan, zijn er nog weinig ‘best
practices’ beschikbaar. Resultaat is dat iedere corporatie
op geheel eigen wijze samenwerkt met één of meerdere
zorgpartijen. Ondanks deze versplintering zijn er een viertal
patronen te onderkennen:
1. De woningcorporatie treedt op als vastgoedbeheerder
voor één of meerdere zorginstellingen;
2. de woningcorporatie werkt samen met zorgpartijen in de
huisvesting van bijzondere doelgroepen;
3. de woningcorporatie als participant in een centraal
woon-zorg loket;
4. de woningcorporatie als onderdeel van een personele
unie met een zorginstelling.
Bovenstaande patronen sluiten elkaar niet uit. Een corporatie
kan meerdere patronen van samenwerking tegelijkertijd met
één of meerdere zorginstellingen hanteren.
InformatiebehoefteUit iedere van de bovengenoemde patronen ontstaan
verschillende behoeftes aan informatie(-uitwisseling). Deze
informatiebehoefte en de wijze waarop Informatisering- &
Automatiseringsbeleid en inr ichting hieraan kunnen bijdragen
is onderzocht aan de hand van de enterprise architectuur
gedachte (zie kader).
De samenwerkingspatronen kunnen beschouwd worden als
verschillende vormen van bedrijfsarchitecturen. Voor elk van
deze patronen is gekeken naar de informatie-architectuur
die hiervoor het meest geschikt is. De vier patronen van
samenwerking stellen verschillende eisen aan de informatie-
uitwisseling die plaats dient te vinden tussen beide partijen.
Zo zijn er verschillen in het niveau waarop de uitwisseling
plaats dient te vinden, afhankelijk van de informatiebehoefte
die aanwezig is. Hiertoe zijn vier vormen benoemd:
1. Real-time informatie-uitwisseling ten behoeve van
vastgoedbeheer & -onderhoud;
2. real-time uitwisseling van klantmeldingen en contacten;
3. integraal klantbeeld ten behoeve van
managementinformatie en marktanalyse;
4. volledige informatie-uitwisseling in de ondersteunende
processen.
Voor ieder patroon zijn een aantal pr incipes opgesteld
waaraan de oplossing dient te voldoen. Wanneer deze
opsomming van principes wordt samengevat zijn er op
het niveau van de applicatie-architectuur een viertal
oplossingsr ichtingen te onderkennen:
Won ingco r p o r at ie s k r i j gen (ne t a l s i n ande re b r anche s) s te e d s vake r te maken met i n te g r at ie met ande re pa r t i jen waar me e ze e en ke ten van d ien s t ve r len ing vo r men. I n te g r at ie met aannemer s en deu r waarde r s , onde r s teund do o r au tomat i s e r ing, i s i nmidde l s dan o ok e en b ekend fenome en in co r p o r at ie l and. D e l aat s te ja ren vo r men zo rg in s te l l i n gen, me de in ge geven do o r aangepa s te wet- en re ge lgev ing, e chte r o ok s te e d s nad r uk ke l i jke r onde rde e l v an de d ien s t ke ten van co r p o r at ie s .
KETENINTEGRATIE TUSSEN WONINGCORPORATIES EN ZORGINSTELLINGEN
23.ego
1. Geen koppelingen tussen de applicaties, wel toegang tot
een gedeelde applicatie
2. Maximale integratie tussen applicaties (‘tight coupled’
applicaties)
3. ‘Loosely coupled’ applicaties op basis van middleware/
ESB integratie
4. Een Datawarehouse
Elk van deze oplossingsr ichtingen biedt een oplossing
voor de verschillende vormen aan informatiebehoefte. In
het onderzoek is niet verder ingegaan op de technische
architectuur die aan de oplossingsr ichtingen ten grondslag
ligt. Bovenstaande wordt samengevat in tabel 1.
Algemene principesNaast de patroonspecifieke oplossingen is tevens gekeken
naar factoren die voor ieder patroon van samenwerking
gelden, ongeacht de samenstelling en/of doelstellingen. Uit
de onderzochte cases blijkt dat alleen externe factoren te
benoemen zijn, die gekenmerkt kunnen worden als algemene
principes voor ketenintegratie tussen corporaties en
zorgpartijen:
1. Vertrouwen en onderling begrip: dit aspect wordt door
veel partijen als belangrijk benoemd. De ene partij is
hier in wat verder dan de andere, maar samenwerking
wordt gezien als een leerproces, waarbij de partijen
elkaar moeten leren kennen. De tijd die hiervoor nodig
is moet als een investering gezien worden.
2. Vertrouwelijkheid van gegevens: bij
samenwerkingsverbanden worden regelmatig klant/
cliëntgegevens uitgewisseld. Met name medische
persoonsgegevens zijn uitermate gevoelig, wat extra
eisen stelt aan de manier waarop en mate waarin
klantgegevens kunnen worden uitgewisseld. Voldoen aan
alle wet- en regelgeving op dit gebied is een absolute
eis en dient derhalve altijd op de agenda te staan bij de
inr ichting van samenwerkingsverbanden op dit gebied.
3. Standaardisatie: de zorgbranche hanteert bepaalde
standaarden op gebied van automatisering. In deze
branche is dan ook sinds een aantal jaren een
zogenaamde referentie-architectuur beschikbaar. In
2010 is een dergelijke referentie-architectuur (CORA)
ook in de corporatiebranche geïntroduceerd. Hoewel
deze nog niet is uitontwikkeld, biedt het gebruik van
deze architectuur voordelen bij ketenintegratie. Bij het
aangaan van samenwerkingsverbanden biedt het gebruik
van standaarden in de branche voordeel op gebied van
begrijpelijkheid en snelheid waarmee men op IT-gebied
kan samenwerken.
Ketenintegratie
● B
erg,
van
den
M.,
& S
teen
berg
en,
van
M.
(200
4).
DYA®
: St
ap v
oor
stap
naa
r pr
ofes
sion
ele
ente
rpri
se-a
rchi
tect
uur.
Den
Haa
g: S
du U
itge
vers
. ●
Min
iste
rie
van
VRO
M.
(200
1).
wet
ten.
nl -
Bes
luit
beh
eer
soci
ale-
huur
sect
or.
Opg
eroe
pen
op 1
5 ok
tobe
r 20
09,
via:
htt
p://
wet
ten.
over
heid
.nl/
BWBR
0005
686/
teks
t_be
vat_
Besl
uit%
2Bbe
heer
%2B
soci
ale-
huur
sect
or/g
eldi
ghei
dsda
tum
_15-
10-2
009
● W
agte
r, R
., B
erg,
M.
v.,
Luij
pers
, J.
, &
Ste
enbe
rgen
, M
. v.
(20
01).
DYA
: Sn
elhe
id e
n Sa
men
hang
in B
usin
ess-
en IC
T-ar
chit
ectu
ur.
Tute
in N
olth
eniu
s.
Enterpr ise Architectuur“Enterpr ise architectuur i s een consistent geheel van pr incipes en model len dat r icht ing geeft aan ontwerp en real isat ie van de processen, organisator ische inr icht ing, informatievoorz iening en technische inf rastructuur van een organisat ie” (Wagter et al., 2001).
In het onderzoek is gebruik gemaakt van enterpr ise architectuur, waarbi j een var iant op het DYA raamwerk (f iguur 1) als uitgangspunt i s genomen. Dit raamwerk gaat uit van de organisat iedoelstel l ingen en ver taalt deze doelstel l ingen door naar algemene pr incipes en diverse beleids l i jnen en model len op gebied van organisat ie, informatie, appl icaties en techniek (deelarchitecturen), waarbi j de samenhang tussen de verschi l lende deelgebieden niet uit het oog wordt ver loren.
Tabel 1 geeft een over z icht van de uitkomsten van het onderzoek van de toepass ing van de verschi l lende patronen van samenwerk ing, ver werkt in een bedr i j fs -, informatie en appl icatie-architectuur.
Algemene principes
Beleidslijnen
Modellen
Bedrijfsarchitectuur
Product/ Dienst
Organi- satieProces
Informatie architectuur
Gegevens
Applicatie architectuur
Applicatie
Technische architectuur
Infra- structuur NetwerkPlatform
Organisatiedoelen
Figuur 1: Aangepast DYA raamwerk (Van den Berg & Van Steenbergen, 2004)
.ego24
Patroon(Bedrijfsarchitectuur)
Behoefte aan informatie-uitwisseling(Informatie architectuur)
Oplossingsrichting(Applicatie architectuur)
Woningcorporatie als
vastgoedbeheerder
Integraal klantbeeld ten behoeve van
management informatie en marktanalyse
Real-time informatie-uitwisseling ten behoeve
van vastgoedbeheer & -onderhoud
Datawarehouse
(Toegang tot) een gedeelde applicatie
of
‘Loosely coupled’ applicaties op basis van
middleware/ESB integratie
Personele unie Real-time uitwisseling van klantmeldingen en
contacten
Integraal klantbeeld ten behoeve van
management informatie en marktanalyse
Volledige informatie-uitwisseling in de
ondersteunende processen
Real-time uitwisseling van klantmeldingen
en contacten
Integraal klantbeeld ten behoeve van
management informatie en marktanalyse
Volledige informatie-uitwisseling in de
ondersteunende processen
Huisvesting bijzondere
doelgroepen
Real-time uitwisseling van klantmeldingen en
contacten
(Toegang tot) een gedeelde applicatie
of
‘Loosely coupled’ applicaties op basis van
middleware/ESB integratie
Woon-zorg loket Real-time uitwisseling van klantmeldingen en
contacten
(Toegang tot) een gedeelde applicatie
of
‘Loosely coupled’ applicaties op basis van
middleware/ESB integratie
Tabel 1: Behoefte aan informatie-uitwisseling per patroon
D e g e v o e l i g h e i d v a n i n f o r m a t i e (m e t n a m e v a n u i t d e z o r g p a r t i j e n) k a n e e n b e l e m m e r i n g v o r m e n v o o r
u i t w i s s e l i n g v a n i n f o r m a t i e .
25.ego
In de praktijkWanneer corporaties en zorgpartijen samenwerken
dient men voldoende tijd te nemen om elkaar te leren
kennen en vertrouwen op te bouwen. Enerzijds omdat
ondersteuning door automatisering vaak een gezamenlijke
investering betreft, anderzijds omdat kennis van elkaars
werkzaamheden leidt tot betere inr ichting van de
gewenste informatie-uitwisseling, ongeacht het patroon
van samenwerking. Afhankelijk van het patroon van
samenwerking (organisatiedoelstellingen) dient men de
juiste applicatie-architectuur te ontwikkelen, zodat de
organisatiedoelstellingen en de bijbehorende vraag aan
informatie-uitwisseling optimaal worden ondersteund.
De gevoeligheid van informatie (met name vanuit de
zorgpartijen) kan een belemmering vormen voor uitwisseling.
Hier dient men dan ook speciale aandacht aan te besteden in
de inr ichting, maar zeker ook eerder tijdens de ontwikkeling
van de plannen.
Ketenintegratie
O v e r d e a u t e u rDrs. J.L. (René) van den Brand is afgestudeerd aan de Univers iteit van T i lburg in de r icht ingen Information Management en Logist ics & Operations Management. Momenteel i s René werk zaam als business consultant bi j VVA-informatiser ing, een onafhankel i jk en innovatief informatiser ingsbureau, opererend op het sni jv lak van ICT en organisat ie. VVA- informatiser ing k iest er bewust voor haar werk zaamheden uits lu itend te ver r ichten bi j organisat ies met een sterke maatschappel i jke veranker ing. Reacties z i jn welkom op r.vandenbrand@vva- informatiser ing.nl.
De overheid heeft invloed op corporaties door middel van het Bes luit Beheer Sociale Huursector (BBSH) waar in het maatschappel i jke taken afdwingt. Deze taken worden onderverdeeld in de volgende prestat ievelden (Minister ie van VROM, 2001):
⹅ Verhuur van woningen; ⹅ kwal iteit van de woningen; ⹅ leefbaarheid van buur ten en wi jken; ⹅ het betrekken van bewoners bi j beleid en beheer; ⹅ f inanciële continuïteit; ⹅ wonen en zorg.
In 2001 is het laatste prestat ieveld (wonen en zorg) toegevoegd. Deze aanpass ing in de wetgeving geeft woningcorporaties de volgende mogel i jkheden (Minister ie van VROM, 2001):
⹅ Het bouwen en exploiteren van woon-zorgcomplexen en de daarbi j behorende gemeenschappel i jke ruimten en fys ieke zorginfrastructuur, van projecten voor begeleid wonen en van vastgoed met een woon- of verbl i j f functie voor de bewoners van instel l ingen in de ver zorging, verpleging of opvang.
⹅ Het leveren van een bi jdrage aan de totstandkoming van ar rangementen met betrekk ing tot wonen, zorg- en dienstver lening, die het zelfstandig wonen bevorderen.
⹅ Het vervul len van een bemiddelende rol voor bewoners met betrekk ing tot zorg- en dienstver lening of.
⹅ De werk zaamheden die noodzakel i jker wi j s voor tvloeien uit het ver r ichten van de werk zaamheden, genoemd in bovengenoemde onderdelen.
De uitbreiding van het BBSH in 2001 laat woningcorporaties dus relat ief vr i j in de invul l ing van het prestat ieveld. Een belangr i jke beperk ing is dat corporaties de zorginspanning niet zelf mogen leveren. Deze taak behoor t n iet tot die van de corporatie, aldus de wetgever. Het biedt wel tal van mogel i jkheden voor woningcorporaties om samenwerk ingsvormen te ontwikkelen met zorginstel l ingen.
Of weet jij een betere plek voor het echte werk?
www.werkenbijpwc.nl
© 2011 PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 3412089) Alle rechten voorbehouden.
4543-82 PwC RC Adv. Echte werk A4 Ego.indd 1 3/1/11 9:20:22 AM
27.ego
Vooral de persoonlijke ondersteuning van de ondernemer
wordt erg onderbelicht, volkomen onterecht. Het is mijn
overtuiging dat het succes van een onderneming valt of
staat met de persoonlijke kwaliteiten van de ondernemer.
Want hoe kunnen we, eenvoudig gesteld, verklaren dat
ondernemingen in eenzelfde bedrijfstak binnen dezelfde
regio die op hetzelfde tijdstip zijn gestart, zoveel verschillen
in continuïteit? Is de ene ondernemer veel proactiever en
marktgerichter dan de ander, of heeft de een meer durf
en doorzettingsvermogen waardoor hij meer succes heeft?
Allemaal aspecten die met de ondernemer als persoon te
maken hebben. U denkt nu: is geluk dan geen factor van
betekenis? Ik denk dat geluk een rol kan spelen, maar dat
die ondergeschikt is aan de kwaliteiten van de ondernemer.
Misschien dwingt hij het geluk wel af.
OndernemersgenenEr bestaat geen gemiddelde ondernemer. Ieder persoon is
anders qua opleiding, achtergrond, werkervaring, etniciteit,
persoonlijkheid en motivatie. Ook in het ondernemerschap
kiest eenieder dus zijn eigen weg. Een eigen weg als we
kijken naar het type onderneming, de bedrijfstak en het
ambitieniveau. Maar als we naar de gehele populatie van
ondernemers kijken, wat maakt nu dat de ene ondernemer
succesvoller wordt dan de ander? Om daar een goed antwoord
op te kunnen geven, is ondernemerscoach en promovendus
Josette Dijkhuizen op zoek gegaan naar de kwaliteiten van de
ondernemer.
In de (internationale) wetenschappelijke studies van de
afgelopen decennia is er wisselende aandacht geweest
voor de psychologie van de ondernemer. Er zijn bestaande
onderzoeken naar competenties van ondernemers, maar
door een gebrek aan afstemming van diverse definities
en het gebruik van verschillende onderzoekspopulaties,
is het lastig om de resultaten met elkaar te vergelijken.
Toch komen er uit de literatuur twaalf belangrijke
ondernemerscompetenties boven drijven, te weten:
1. communicatief vermogen;
2. creativiteit;
3. doorzettingsvermogen;
4. durf;
5. flexibiliteit;
6. leidersoriëntatie;
7. marktgerichtheid;
8. organisatievermogen;
9. prestatiegerichtheid;
10. strategisch inzicht;
11. visie;
12. zelfreflectie.
De twaalf ondernemerscompetenties, hierna te noemen
O-Genen, zijn voor alle ondernemers relevant, ongeacht de
branche, de grootte van de onderneming, of iemand starter
of meer ervaren is. De mate waarin ze van belang zijn, kan
per bedrijfsfase verschillen en voor diverse beroepen zijn er
op de O-Genen aanvullingen denkbaar.
Om de theorie aan de praktijk te verbinden, heeft Josette
Dijkhuizen deze twaalf O-Genen getoetst bij twintig
succesvolle Nederlandse ondernemers uit verschillende
bedrijfstakken. De geïnterviewde ondernemers zijn Reynier
I e de re en he e f t z i jn mond vo l ove r onde r nemer s chap en w i l e r g r aag ove r me epraten. D e aandacht gaat daar b ij vo o r a l u i t naar s t a r tende onde r nemer s en i n i t i at i even om hen te onde r s teunen s t ap e len z i ch op. A l s de onde r nemer e enmaal op b e ide b enen kan s t aan, d ient h ij ze lf s t and ig ve rde r do o r he t onde r nemer s leven te gaan. O p z i ch lo g i s ch, want onde r nemer s chap b etekent he t opb ou wen van e en ze lf s t and ig b e s t aan. Het zou e chte r vo o r de e conomie ve r s t and ig z i jn om e r vo o r te zo rgen dat de onde r nemer s n ie t aan de achte r kant u i t he t hande l s re g i s te r ve rdw ijnen. M et e en t i jde l i jke onde r s teun ing i n de vo r m van mar ket ingadv ie s , hu lp b ij exp o r t o f i nnovat ie, u i t b re id ing van k re d ie t fac i l i te i ten, b e l a s t i n g vo o rde len o f p e r s o on l i jke onde r s teun ing do o r de i n ze t v an coache s en mento ren, kan de to ekomst e r vo o r ve e l onde r nemer s ro o sk leu r i ge r u i t z i en.
Doo r : J o s e t t e D i j k hu i z en
HET ONDERNEMERSGENHEB JIJ HET OOK IN JE?
Of weet jij een betere plek voor het echte werk?
www.werkenbijpwc.nl
© 2011 PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 3412089) Alle rechten voorbehouden.
4543-82 PwC RC Adv. Echte werk A4 Ego.indd 1 3/1/11 9:20:22 AM
28 .ego
van Bommel, Jan des Bouvrie, Carmen Breeveld, Henk van
Houtum, Erik Kamps, Rishi Kartaram, Chris Kepser, Pieter
Knaapen, Ruud Koornstra, Wim van der Leegte, Jacky
Michels, Rahma el Mouden, Karin Orsel, Marc Schröder,
Henk Strootman, Peter Swinkels, Geert Teeuwen, Joke van
der Ven, Claudia Willemsen en Jan Zeeman. Stuk voor stuk
unieke persoonlijkheden met verschillende achtergronden en
bedrijven. Aan hen is gevraagd om de O-Genen voor zichzelf
te beoordelen, met andere woorden: hoe goed denken ze zelf
op de O-Genen te scoren?
Top 3Uit de interviews kwam een duidelijke top 3 naar voren van
belangrijkste O-Genen, namelijk:
⹅ visie;
⹅ durf;
⹅ doorzettingsvermogen.
Een onderneming begint met een visie en een heldere
zienswijze op de huidige situatie en de toekomst van het
vakgebied of de onderneming. Het is het begin van het
ondernemerschap. Je visie is jouw beeld van de wereld die
r ichting geeft aan de onderneming, aan alle medewerkers
die daar deel van uitmaken en aan je relatie met de
buitenwereld. Een visie brengt niet alleen een r ichting voor
je activiteiten, maar ook motivatie en inspiratie. Een visie
geeft mensen betekenis. Steve Jobs, Bill Gates en Richard
Branson zijn internationale toonbeelden van ondernemers
met visie. Ook in Nederland kennen we goede voorbeelden.
Jan des Bouvrie en Ruud Koornstra zijn visionairs. Zij lopen
op de troepen vooruit en zeker niet onverdienstelijk.
Succesvolle ondernemers hebben een heldere visie en geloof
in zichzelf en hun ideeën. Gecombineerd met durf gaan ze de
stappen nemen die nodig zijn om er een succes van te maken.
Anders blijven het droombeelden. Bij het O-Gen durf gaat
het om het nemen van (gecalculeerde) r isico’s en het denken
en handelen buiten bestaande kaders. Ondernemers hebben
het lef om nieuwe wegen in te slaan. Het zal voor weinig
mensen een verrassing zijn dat durf één van de belangrijkste
O-Genen is. Veel mensen brengen ondernemerschap als
eerste in verband met lef en durf. Mooie voorbeelden van
ondernemers met een flink portie durf zijn Marc Schröder,
Claudia Willemsen en niet te vergeten Jan Zeeman.
Als de ondernemer zijn visie in daden heeft omgezet en
activiteiten is gaan ontplooiien, dan ligt het pad niet
alleen bezaaid met mogelijkheden en voortgang. Iedere
ondernemer kent in zijn carr ière pieken en dalen. We
zien echter vaak alleen de hoogste pieken, omdat deze
breed worden uitgemeten in de publiciteit. De winnaar
van een ondernemersprijs komt in de media vanwege de
uitzonderlijke prestatie. We weten daarbij niet wat er aan
vooraf is gegaan om deze piek te kr ijgen. Veel mensen
denken dat het succes is komen aanwaaien en de ondernemer
stomweg geluk heeft gehad. We zien niet de tijd en energie
die de ondernemer in zijn bedrijf heeft gestoken. Geen
enkele ondernemer is in één dag succesvol geworden.
Daar gaat jaren van hard en slim werken aan vooraf en
er zijn gaandeweg altijd tegenslagen die moeten worden
overwonnen. Maar juist het opstaan na een valpartij en
ervan leren, onderscheidt de succesvolle ondernemers van
de minder geslaagde. Doorzettingsvermogen is dus uitermate
belangrijk en wordt in ruime mate herkend bij ondernemers
als Rahma el Mouden en Joke van der Ven.
Ontwikkeling van jóuw O-GenenAls ondernemer kr ijg je hoe dan ook te maken met een
veranderende omgeving, niets blijft constant. Je zult
dus zelf als persoon en met je onderneming in beweging
moeten blijven om continuïteit op lange termijn te kunnen
waarborgen. Af en toe in de spiegel kijken om te zien waar
je staat en waar je naar toe wilt én wat je daarvoor als
persoon nodig hebt, is noodzakelijk. Wat voor kwaliteiten
heb je, op welk gebied wil je je ontwikkelen en is dat aspect
wel ontwikkelbaar? De geïnterviewde ondernemers waren
eerlijk naar zichzelf toe en bezaten een hoge mate van
zelfreflectie. Ze wisten waar hun (ijzersterke) kwaliteiten
lagen en ook op welke punten ze met anderen moesten
samenwerken. Anderen die op bepaalde aspecten het liefst
beter waren dan zij zelf.
Als je weet waar je goed en minder goed in bent dan blijft
de vraag nog waar je je ontwikkeling op wilt r ichten. Josette
Dijkhuizen is voorstander van het versterken van je sterke
punten. Dat zijn ook vaak de dingen waar we het meeste
plezier aan beleven en waarom we worden gewaardeerd.
Als je deze sterke punten verder ontwikkelt, kr ijg je meer
energie, motivatie en zelfvertrouwen. Daarbij komt dat je
kwaliteiten, je belangrijkste O-Genen, je onderscheiden van
andere ondernemers. Juist voor kleinere ondernemers in de
dienstverlening kunnen O-Genen leiden tot een herkenbaar
onderscheidend vermogen. Jij bent namelijk degene die
“ D e k r a c h t v a n j e o n d e r n e m i n g z i t i n
j e z e l f ! ”
29.ego
de dienst levert en daarin kun je je belangrijkste O-Gen
tot uitdrukking laten komen. Hoe beter je je O-Gen van
binnenuit – van nature – gaat inzetten, hoe beter je je
kwaliteiten naar voren laat komen. En hoe leuker het voor je
is!
Kun je je gekozen O-Genen wel verder ontwikkelen?We komen hier op het ‘nature-nurture’ debat. Word je met
O-Genen geboren of is ondernemerschap aangeleerd? De
meningen van de geïnterviewde ondernemers waren zeer
verdeeld, waarbij de meeste ondernemers wel aangaven
dat ze gaandeweg hun carr ière veel dingen hebben geleerd.
Hierbij was zeer opvallend dat vr ijwel alle ondernemers in
een ondernemersomgeving zijn opgegroeid. Degenen die niet
een familiebedrijf hebben voortgezet, hebben bijna allemaal
wél een ondernemende ouder. Er was slechts een enkele
uitzondering.
Er kunnen omgevingsinvloeden zijn, maar ook genetische
invloeden waardoor iemand ondernemer wordt en/of
succesvol is. In zijn boek ‘Born entrepreneurs, born leaders’
stelt de Amerikaanse Professor of Entrepreneurial Studies,
Scott Shane, dat bijna vijftig procent in de neiging om
ondernemer te worden, vanuit ons DNA komt, is aangeboren.
Zelfs als men de effecten van leeftijd, geslacht, inkomen,
opleiding en etnische achtergrond als mogelijke verklaringen
in overweging neemt, blijven de genetische effecten in de
neiging om te gaan ondernemen, hoog. Dit zegt echter nog
niets over succes, maar alleen over het al dan niet starten
van een eigen bedrijf. Mirjam van Praag, een Nederlandse
hoogleraar ondernemerschap, stelt dat ondanks dat
ondernemers die in een ondernemersgezin zijn geboren
vaker ondernemer worden, ze niet per definitie succesvoller
worden.
De experts lijken het er echter over eens te zijn dat het per
individu verschillend is of een O-Gen is te ontwikkelen of
verbeteren. De reden hiervoor is dat een competentie en
daarmee een O-Gen, samenhangt met intelligentie, motivatie
en persoonlijkheid. Veel studies laten zien dat intelligentie
en persoonlijkheid zowel een aangeboren, ofwel een
genetische, component hebben, als een omgevingscomponent
(zoals familieachtergrond, afkomst, opleiding en
werkervaring). De wetenschappers van deze wereld zijn het
er alleen niet over eens hoe groot het deel is dat door onze
genen wordt bepaald. Er zijn experts die aangeven dat dit
zo’n 30 tot 40 procent is (o.a. Wildschut 2009), maar dit
percentage kan oplopen naar 50 tot 60 procent (o.a. Shane
2010). Hoe groot het percentage ook daadwerkelijk is, er
blijft nog een aanzienlijk deel over dat wordt bepaald door
onze persoonlijke ervaringen. We kunnen er op dit moment
van uit gaan dat het potentieel in de genen ligt, maar dat de
persoon dit wel verder moet ontwikkelen en trainen. Je kunt
dus wel getalenteerd zijn, maar zonder oefening haal je er
niet uit wat er in zit. Er is dus ruimte voor ontwikkeling van
jezelf als ondernemer.
Tot slotHét ondernemersgen als één specifieke DNA-structuur is door
Josette Dijkhuizen niet gevonden en zal zeer waarschijnlijk
ook niet bestaan. In het boek zijn een twaalftal
ondernemersgenen, ofwel O-Genen, bepaald die je in staat
stellen om succesvol te kunnen worden in ondernemerschap.
In de O-Genen – kwaliteiten, competenties, talenten en
vaardigheden die een ondernemer nodig heeft om succesvol
te kunnen zijn - zit zowel een genetisch, aangeboren
deel – mogelijk zo’n 30 tot 60 procent - als een stuk dat je
verder kunt bijschaven en ontwikkelen. Maak dus je eigen
persoonlijk ontwikkelplan als ondernemer en ga aan de
slag met jóuw ontwikkeling! In het boek staan daarvoor
praktische tips en reflectievragen.
Je eigen ontwikkeling als mens en als ondernemer is cruciaal.
Je omgeving verandert continu en je onderneming kan in
een andere ontwikkelingsfase komen. Als ondernemer zul je
dus jezelf en je organisatie in beweging moeten houden en
moeten blijven leren om te kunnen overleven en gelukkig
te kunnen zijn op lange termijn. Het pad waarop je loopt,
wordt gevormd door je persoonlijke doelen als ondernemer.
De vraag die je jezelf kunt stellen is welke betekenis het
ondernemerschap geeft aan je leven. Wat maakt het de
moeite waard? Ik hoop dat je jezelf beter leert kennen en
groeit als ondernemer en daarmee ook als partner, vr iend,
collega en relatie.
O v e r d e a u t e u rJosette heeft een achtergrond in Marketing en Organisat iewetenschappen. Momenteel i s ze verbonden aan de UvT voor een promotieonderzoek naar de psychologie van de ondernemer. Ze is ondernemer, gespecial i seerd in adviser ing van organisat ies op het gebied van ondernemerschap. Als auteur van het Star tershandboek en het Star tershandboek voor Inburgeraars heeft ze reeds bekendheid ver worven. Ze ver zorgt workshops en lez ingen over ondernemerschap en is betrokken bi j het Brabant Center of Entrepreneurship.
Het ondernemersgen
● A
. Ba
um,
J.R.
, Fr
ese,
M.
en R
. Ba
ron
(200
7),
The
psyc
holo
gy o
f en
trep
rene
ursh
ip,
Psyc
holo
gy P
ress
, 1e
dru
k. ●
B.
Dri
esse
n, M
.P.
(200
7),
De
onde
rnem
ende
ond
erne
mer
: le
er j
ezel
f on
twik
kele
n to
t ee
n en
trep
rene
ur,
Entr
epre
neur
Con
sult
ancy
, 2e
dru
k. ●
c.
Nan
dram
, S.
S. e
n K.
J. S
amso
m (
2000
), S
ucce
svol
ond
erne
men
: ee
rder
een
kw
esti
e va
n ka
rakt
er d
an v
an k
enni
s, N
yenr
ode
Cent
er f
or E
ntre
pren
eurs
hip,
U
nive
rsit
eit
Nye
nrod
e. ●
D.
Shan
e, S
. (2
010)
, Bo
rn e
ntre
pren
eurs
, bo
rn le
ader
s: h
ow y
our
gene
s af
fect
you
r w
ork
life,
Oxf
ord
Uni
vers
ity
Pres
s.
Je kunt ‘Het Ondernemersgen’ (ISBN 978-90-470-0390-8) bestellen bij de boekhandel,
bol.com, managementboek.nl, of hetondernemersgen.nl.
COLU
MN
30 .ego
<naam>
<tekst>
.ego
Prezi, Keynote, SlideJockey, SlideRocket en Powerpoint... De afgelopen jaren zijn er steeds meer
mogelijkheden gekomen om je presentatie visueel te ondersteunen. Daarnaast worden steeds
vaker social media of stemkastjes gebruikt om presentaties interactiever te maken. “Het nieuwe
presenteren” noemt men dat... of “presenteren 2.0”. Wat mij betreft onzin - presenteren is
presenteren. Presenteren is het overbrengen van een boodschap en welke methodes je daarvoor inzet
zijn wat mij betreft van ondergeschikt belang.
Echter lijkt tegenwoordig juist de nadruk te liggen op deze hulpmiddelen en methodes. Het gevolg?
Een verhaal dat een zeker ‘wow-effect’ teweeg brengt bij het publiek, maar het achteraf in verwarring
achterlaat... wat wou deze presentator (of presentatr ice) nou eigenlijk bereiken? Te pas en te onpas
gebruikt men daarnaast social media en stemkastjes; een interactieve presentatie lijkt de norm te
zijn geworden. Het gevolg? Interactie om het interactie hebben; een presentator die het als een
must ervaart om zijn publiek te betrekken. Vaak resulteert dit in iets dat men in presentatieland
‘schijninteractie’ noemt. Conclusie; we kunnen niet aan ‘het nieuwe presenteren’ beginnen als we ‘het
oude presenteren’ nog niet onder de knie hebben.
Laten we dus weer eens teruggaan naar het begin - het doel van je presentatie. Wat wil je bereiken?
Wil je je publiek overtuigen? Tot actie aanzetten? Wil je ze inspireren? Daarop moet je je verhaal en
je hulpmiddelen aanpassen. Vervolgens is het tijd om deze doelen te structuren; wat ondersteunt je
verhaal, welke boodschap moet je publiek na drie weken nog steeds weten?
En dan komen de overige vragen pas. Wil je écht informatie uit je publiek halen (en zo ja; wat ga
je daar dan mee doen?)? Gebruik dan bijvoorbeeld stemkastjes of social media. Wil je ze wegblazen
met geweldige beelden en ze informeren? Geef dan een presentatie met veel structuur en gebruik
bijvoorbeeld Prezi, Keynote of PowerPoint. Wil je ze inspireren? Wellicht is dan een verhaal dat goed is
opgebouwd, helemaal zonder hulpmiddelen de ‘way to go’.
Dames en heren, jongens en meisjes, laat je niet gek maken door hetgeen er beweertd wordt. Een
presentatie hoeft helemaal niet interactief te zijn. Een presentatie hoeft helemaal niet ondersteund te
worden met de meest briljante slides. Een presentatie moet goed in elkaar steken en moet jou helpen
om de doelen die jij met je presentatie hebt te kunnen bereiken. Mijn tip? Laat de volgende keer eens
je computer uitstaan en begin bij het begin; het stellen van doelen en het bouwen van een structuur
voor je verhaal. Succes!
Jerre Maas is een jonge, enthousiaste
ondernemer die zich bezighoudt
met zelfpresentatie en nieuwe en
innovatieve presentatieconcepten.
Daarnaast is hij veelgevraagd
presentatiecoach.
Jerre Maas
HET N
IEUW
E PRE
SENT
EREN
?
31.ego
ROL VAN WIKI’S IN KENNISMANAGEMENTDoo r : Rob i n Mu l de r
Het laatste decennium zijn wiki’s erg populair geworden,
met als grootste voorbeeld ongetwijfeld Wikipedia.
Wikipedia is een online encyclopedie die gratis geraadpleegd
en aangepast kan worden. De Nederlandse versie heeft
tegen de 700.000 artikelen en de Engelse versie van
Wikipedia bevat zelfs ruim 3,5 miljoen artikelen, die steeds
vaker worden geraadpleegd. Het aantal artikelen van de
Engelstalige Wikipedia is in tien jaar tijd al veel meer dan
de Encyclopedia Brittanica, welke al vanaf 1768 wordt
uitgegeven. Het
is dus een manier
om ontzettend
snel kennis te
verzamelen, zo snel
dat traditionele
media het niet bij
kunnen houden.
Waarbij op het
niveau van artikelen
one-to-many wordt
toegepast en niet
many-to-many zoals
bij Wikipedia. Ook
onder bedrijven
wordt het gebruik
van een corporate
wiki steeds populairder als tool om kennis makkelijker
toegankelijk te maken binnen de onderneming. Uit onderzoek
bleek dat van de onderzochte bedrijven 30% al een wiki heeft
of het graag wil hebben. De vraag is of een bedrijfswiki een
succes kan zijn.
Wat is een wiki?Maar wat is een wiki nu eigenlijk? Een wiki is een reeks
van webpagina’s die aan elkaar gelinkt worden door middel
van hyperlinks. De wiki technologie biedt de mogelijkheid
om samen een reeks van webpagina’s te maken en deze
uit te breiden. Dit gebeurt op een conversationele manier.
Gebruikers kunnen dus pagina’s aanpassen die door
iemand anders zijn gecreëerd en daarvoor al door anderen
zijn aangepast. De kennis van meerdere personen kan
dus worden gecombineerd om een wiki pagina te maken
gevuld met kennis. Een wiki is een verzameling van kennis
waar de communicatie many-to-many is en de informatie
gecatalogiseerd.
PrincipesWard Cunningham heeft
zijn wiki gebaseerd
op twaalf pr incipes
(Simple, Open,
Incremental, Organic,
Mundane, Universal,
Overt, Unified, Precise,
Tolerant, Observable en
Convergent). Hij wilde
daarmee bereiken dat
de wiki eenvoudig te
gebruiken is dit niet
eerst geleerd moet
worden. Dit zodat
iedereen kan bijdragen
en dus geen expert hoeft te zijn om de wiki te gebruiken.
Ook moest het voor iedereen mogelijk zijn om iedere pagina
aan te passen. Verder moest de structuur van de wiki niet op
voorhand vaststaan, maar organisch kunnen veranderen. Uit
een snapshot van een pagina moet afgeleid kunnen worden
waar het gevonden kon worden en op welk tijdstip dit was.
Bovendien wilde hij duplicatie van tekst ontmoedigen door
naar soortgelijke of gerelateerde inhoud te verwijzen. De
meeste van deze principes vormen de basis voor de huidige
wiki’s.
H e t z a l waar s ch ijn l i jk maar we in i g mensen ontgaan z i jn: W ik ip e d ia v ie r t d i t jaa r haar 10 e ve r jaa rdag. I n d i t a r t i ke l z u l len we d iep e r i n gaan op het ont s t aan van w ik i ’s en wat ze a l lemaa l kunnen b etekenen. D e e e r s te w ik i we rd ont w ik ke ld do o r de A mer kaan se p ro g r ammeur Ward Cunn ingham in he t jaa r 19 95. Zijn w ik i he et te W ik iW ik iWeb en wa s de vo o r b o de vo o r t a l lo ze w ik i ’s d ie z i jn vo o r b e e ld zouden vo l gen waar van W ik ip e d ia waar s ch ijn l i jk de me e s t b ekende i s .
32 .ego
KarakteristiekenMaar wat brengen de bovenstaande principes nu op?
Hieronder staan een aantal karakteristieken, die wiki’s zo’n
krachtig middel maken.
Een wiki kan door iedereen aangepast worden. Er is dus
een gedeeld eigendom, waardoor de hele gemeenschap
verantwoordelijkheid draagt voor het onderhoud van de
wiki. Het voordeel van een groep, is dat een groep meer
weet dan een enkele auteur. Het combineren van kennis van
meedere personen kan er dus voor zorgen dat de pagina meer
kennis bevat die nieuwkeuriger is, dan als dat enkel door
één persoon geschreven zou worden. Uit een vergelijking
tussen de Engelse versie van Wikipedia en de Encyclopedia
Brittanica blijkt dat pagina’s op Wikipedia over het algemeen
van vergelijkbare kwaliteit zijn. Het is Wikipedia dus in
slechts tien jaar tijd gelukt om meer artikelen te hebben
die over het algemeen van een hoge kwaliteit zijn. Dit wordt
door Wagner de Power of N genoemd, de kracht van de
massa, want meer mensen weten ook meer.
Verder is de informatie op een wiki gecentraliseerd
opgeslagen op een web server. Alles staat dus op één plaats,
waardoor er geen verbindingen zijn tussen verschillende
systemen. Daarbij is een browser het enige programma dat
nodig is om toegang te kr ijgen tot de wiki.
Een bestaande wikipagina is gemakkelijk weer in te delen
en op te splitsen in verschillende pagina’s. Als er dus een
pagina is die over verschillende onderwerpen gaat, kan dit
gemakkelijk in verschillende pagina’s worden gesplitst.
De URI van iedere pagina is uniek en bevat de naam van
de pagina. Hierdoor is het voor zowel interne als externe
zoekmachines gemakkelijk te indexeren. Zoekopdrachten zijn
hierdoor nauwkeuriger.
Hyperlinks worden gebruikt om verschillende onderwerpen
aan elkaar te koppelen. Als een onderwerp nog niet bestaat,
kr ijgt de gebruiker de mogelijkheid hier een pagina over te
maken.
Het maken van pagina’s wordt aangemoedigd, omdat ook
een gebruiker die er nog niet veel van weet er iets over kan
schijven of er een vraag over kan stellen. Vervolgens is het
de bedoeling dat experts op dit gebied de pagina verbeteren
en de vraag uitbreiden.
RollenEr kan onderscheid gemaakt worden tussen verschillende
typen gebruikers en de bijdrage die ze leveren.
Beginnelingen zien zichzelf allereerst als gebruikers van
informatie. Ze gebruiken Wikipedia om informatie op te
zoeken over eigen interesses en als ze fouten tegenkomen of
iets missen, kunnen ze dit aanpassen. Beginnelingen zijn over
het algemeen nog terughoudend in het maken van drastische
aanpassingen.
Experts of Wikipedians kijken meer naar de kwaliteit van
Wikipedia als een geheel in plaats van naar de kwaliteit
van een enkel artikel. Ze gaan door met het verbeteren
van pagina’s, maar proberen de gemeenschap ook te
33.ego
verbeteren. Het verschil tussen experts en novices zit
dus in het kijken naar Wikipedia als een gemeenschap in
plaats van een verzameling artikelen. Zij hebben een sterk
gemeenschapsgevoel en gebruiken de discussiepagina’s en
geschiedenis ook vaker. Reputatie wordt verkregen door
het aantal edits, omdat een artikel moeilijk aan één enkele
auteur kan worden toegeschreven. De mogelijkheid om een
publiek te hebben is een sterke motivator om bij te dragen
aan een wiki. Een expert checkt gewoonlijk als eerste zijn
watchlist, waar artikelen op staan aan welke hij een bijdrage
geleverd heeft. Door het checken van deze watchlist kan
vandalisme snel worden opgemerkt en een revisie worden
teruggeplaatst. Experts worden dus een soort van bewakers
van artikelen waar ze aan hebben bijgedragen.
De verandering van beginneling tot expert gaat door
verschillende fases. Beginnelingen zien een wiki nog als
een aantal losse artikelen met willekeurige mensen die
ze bewerken en herkennen het niet als een gemeenschap.
Experts zien een wiki als een gemeenschap die discussieert,
bewerkt en de wiki beschermt. Door het bewerken van
artikelen verandert de beginneling van lezer in editor.
Experts begrijpen dat er regels en r ichtlijnen zijn met
betrekking tot de wiki. Wikipedia heeft aparte pagina’s waar
deze regels en r ichtlijnen worden uiteengezet. Een Expert
of Wikipedian word je pas als je een account aanmaakt. De
voordelen van een account zijn, dat er watchlists gemaakt
kunnen worden, een persoonlijke biografiepagina kan worden
bewerkt, bewerkingen door een geregistreerde gebruiker
minder verdacht zijn en de gebruiker reputatie en erkenning
kr ijgt voor zijn werk.
Corporate wiki’sIn het voorgaande stuk is het vooral over Wikipedia gegaan.
Dit is een enorm succes, maar zoals al in de inleiding
aangegeven heeft 30% van de bedrijven al een wiki of wil
dit. Vaak is de invoering hiervan, zoals zoveel IT-projecten,
echter een mislukking. Een methodologie die bewijst dat
wiki’s succesvol te implementeren zijn, is er nog niet. Feit is
wel dat wiki’s die eenmaal succesvol zijn, dit ook blijven. De
beginfase is dus het kr itieke moment om de wiki succesvol
te maken. Succesvolle adoptie gebeurt via de welbekende
S-curve. Zo zijn er in het begin een aantal early adopters
die de wiki gaan gebruiken. De uitdaging is om te zorgen dat
de massa ook het voordeel van de wiki in gaat zien. Als het
te lang duurt voor de grote massa dit ziet, is de kans groot
dat de early adopters de wiki verlaten. Om te zorgen dat
deze blijven zou er gezorgd moeten worden voor een aantal
artikelen die van hoge kwaliteit zijn en die waardevol zijn
voor andere gebruikers. De early adopters zouden moeten
fungeren als wiki champions om mensen over te halen om de
wiki te gaan gebruiken. Als dat eenmaal gelukt is kan de wiki
een succes worden.
Een andere uitdaging bij corporate wiki’s is het veel kleinere
publiek. De meeste gebruikers zijn consumenten van
informatie en kennis, maar voegen deze niet toe. Het is dus
een gevaar dat de wiki te weinig activiteit heeft, waardoor
gebruikers ook weg kunnen lopen. Door werknemers aan te
moedigen om ook terug te geven aan de wiki zou het aantal
bewerkingen in een wiki toe kunnen nemen en het een succes
kunnen zijn. Hierdoor is de kans dat een wiki een succes
wordt in grote organisaties groter dan in kleine organisaties.
In kleine organisaties kun je namelijk experts op een bepaald
gebied direct benaderen om je vraag te beantwoorden.
Wiki’s zijn een simpele en effectieve manier om kennis
te verzamelen op een centrale plek, die via het web door
iedereen te benaderen kunnen zijn. Iedereen kan eraan
meewerken en bestaande artikelen kunnen worden bewerkt
door iedereen, zodat kennis van meerdere personen
gecombineerd wordt met over het algemeen een hogere
kwaliteit als resultaat. Doordat steeds meer bedrijven
interesse hebben in wiki’s, groeit de rol ervan. Wiki’s die
eenmaal succesvol in gebruik zijn genomen, blijven dit over
het algemeen ook. De uitdaging is echter om tot dit succes te
komen. De succesformule is helaas nog niet gevonden, dus is
er nog verder onderzoek vereist.
Rol van wiki’s in Kennismanagement
O v e r d e a u t e u rRobin Mulder i s masterstudent Information Management aan T i lburg Univers ity. Voordat hi j Information Management i s gaan studeren, heeft h i j Bedr i j fseconomie aan de Hogeschool Zuyd gestudeerd. Vor ig jaar heeft h i j z i jn Bachelor scr ipt ie over het onder werp wik i’s geschreven, waar dit ar t ikel op is gebaseerd.
34 .ego
By : Na t a l i a S u kho t i n a
DIFFICULTIES ON THE RUSSIAN ROAD TO ERP
T here a re d i f fe rent v iews on Ru s s ia and i t s deve lopment. I t i s common ly ag re e d that t he count r y i s among tho se w i th t he l a r ge s t deve lopment p otent ia l wo r ldw ide. At t he s ame t ime, s ome s e e the bu s ine s s env i ronment a s un s t ab le and h i gh ly r i s k y. T h i s v i ew i s ba s e d on a r ange o f fac to r s f rom the p o l i t i ca l s i tuat i on to t he my s te r i ou s Ru s s ian cu ltu re. T he conc lu s i on i s s imp le: t he Ru s s ian mar ket, howeve r tempt ing, remain s a te r r i to r y o f r i s k and the re fo re can b e le s s app ea l i n g fo r i n te r nat i ona l bu s ine s s deve lopment.
The statistics provided in 2009 by McKinsey evaluate the gap
in productivity caused by insufficient business processes in
Russia as 30-80%, depending on the sector of economics.
Therefore, you might see a focus on optimization of business
processes, which is usually an attempt to build them up
to best international practices. Most commonly the new
standards in information management within the company
are required, thus bringing the prospect of implementing or
upgrading corporate software, ERP systems in particular.
Marius van Jaarsveld, a leading partner of SAP
implementation practice in Deloitte CIS (Commonwealth of
Independent States, the largest part of the former Soviet
Union), answered some questions on specifics of ERP projects
in Russia. Having managed numerous SAP integration projects
all over the world, he has now been in Deloitte CIS for four
years and has kindly agreed to share some of his thoughts on
Russia and the specifics of business here.
General impression of ERP integration practices in Russia“I believe Russia is a very large country and has huge
opportunities in terms of implementing corporate software,
because unlike western countries there are still many
companies here that do not have ERP implemented yet.
I must say that I have seen some of the most impressive
implementations here, because Russia has extremely bright
people and I see a large potential in professionals as they
gain experience”, says Marius.
Some of McKinsey’s latest reports on Russia are stating that
the market of packaged software development and services
is quite young, with the oldest players being aged 7-8 years.
Though partially software was developed within industr ies
and companies in the USSR, the market for IT services and
products is in its infancy compared to US. The IT consulting
area, though, is slightly more mature, since there are Global
subsidiar ies present on the market implementing the western
approach, thus changing the standards for the market itself.
Marius comments: “Indeed the concept of IT consulting as
such is still quite new for Russian market. In general people
feel much more comfortable if they could buy something
tangible. Some of the management would rather spend a
million buying a new plant without taking into consideration
the bigger picture: does it really fit with their portfolio of
assets, than spend a million optimizing the plant that they
already have”.
Marius explains that his international experience learned
that investment and procurement processes are much more
robust in Western countries. It is less likely that a company
would embark on an ERP implementation without thinking
through the process or having a clear vision of a strategic
goal. Of course there are exceptions on both sides.
This problem results from the wrong reasoning for the
project. “I knew a client in CIS who wanted to implement SAP
because of the prestige value”. “It is a thing to do”, Marius
explains, “That is a wrong motivation. And then especially
before the cr isis many companies wanted to do IPO (Initial
Public Offering, issue stocks for trade at the stock exchange)
and it ‘looked well’ when they had SAP. This is an acceptable
reason, but still not the r ight reason.”
From the point of view of integrator the wrong reasoning
is a large r isk. “I have always used the analogy of ERP
implementation being like remodeling your kitchen: it is
very expensive, very demanding and uncomfortable, but
it is not actually visible for someone from the outside”,
says Marius. So embarking on it for a wrong reason may
lead to clients losing interest during the process because
35.ego
it is hard work. It also results in frequent
management’s underestimation of the project
complexity and the resources required for ERP
implementation”.
Top management in RussiaThe problem of management is well known
in Russia. Experts believe that out of four
management process components: planning,
organization, motivation and control, Russian
top managers most frequently only use the
latter. Meanwhile the support and actual
participation of the top management in the
project is crucial for success. The reasons
for such a difference between Western and
Russian management are historical. The
revolutionary leap from USSR to RF (Russian
Federation) with a market economy, led
to lack of competent human resources
with knowledge of both the industry and
management.
In general, top managers are either elder
people with a lot of experience, but
conservative in their approach and thus
opposing any change. Or “very young people in
very senior positions, who lack experience”,
says Marius, “so they make wrong decisions
and act immaturely in certain areas, which
has a negative impact.” In both cases the decision making
frequently keeps an operational focus and loses the sight of
a broader picture. “This is why the decisions are often made
penny-wise, pound-foolish”, explains Marius. “Of course I
have seen companies that are strategically very successful
and they are more successful with ERP implementation.
However the guys that are focusing on ‘now’, tend to think
that ERP is a solution for all their problems. They do not see
that ERP is just a tool to make their organization better.”
That situation also affects the procedure of commercial
proposition and competition for projects, making it
completely different in Russia from the Western practice.
Marius explains: “What happens is that you consider the
whole picture and provide them with a solution, while a
local competitor just suggests configuring the system and
gives them a different picture. The two are completely out
of balance.” Usually clients tend to choose the cheapest
solutions, because “it is cheaper and seems an immediate
outcome based solution that satisfies their needs, besides
they trust local guys”.
A recent case Marius suggested as an example is that of “a
company who had chosen the cheapest provider, pushed to
the limits on price and then the provider couldn’t deliver. So
now they have something they can’t use. Eventually they ask
for an opinion and I suggest starting from scratch, but they
would rather go for patching the current solution”.
“In terms of initial project vendor selection I have come
across general mistrust in consultants”, says Marius, “I
think especially in the past the consulting market was open
for everyone. International guys were coming in, charging
money, but not adding value. People where taken for a r ide
by international guys. It is perception that quite many people
still have this view.”
I n t e r n a t i o n a l e x p e r i e n c e i n R u s s i aRuss ia could def in itely benef it f rom international exper ience in f ields such as procurement, contract management and the enti re f ield of envi ronmental health and safety. In some f ields, l ike f inance, the Russ ian business i s quite dif ferent, so I can hardly imagine any value added by international exper t ise.
Difficulties on the Russian road to ERP
36 .ego
Reasons for unsuccessful deliveryAccording to www.cfin.ru, the statistics claim that around
16% of the projects are successful, while 54% require a
further alteration of budgets and timeline. The remaining
30% are simply put on hold. “I believe it is complicated to
quantify the number of projects that are unsuccessful”,
says Marius, “I have done quality assurance on a number
of projects, and there are certain problems that
implementation r isk running into. Although I suggest it should
be called ‘the project didn’t have the expected outcome’
rather than ‘failed’. In the vast majority of cases there were
no upfront decisions on the measures of success, thus making
overall efficiency assessment difficult and doubtful. There
is definitely no checklist for projects that tells us we are
successful.”
Marius believes that some of the problems originate from the
wrong approach of management to the project work itself.
The people component is very important; in projects a fine
balance between monetary and human resources is required.
Supposing that ERP implementation ‘is just another IT
project’, they fail to see the necessity of providing business
experts to participate in the project. But with an ERP
project, the client redesigns the way the company operates,
therefore the business requirements must be considered.
“Otherwise, you r isk developing a solution that is wonderful
from an IT point of view, but the business simply can’t work
with it ... ERP, and SAP in particular, is a journey and you
have to take the business people along on this journey”, he
adds.
The trouble is that employees in successful organizations
(given that an unsuccessful organization would not finance
SAP projects) are all engaged in operational duties
and unavailable for project work. That is what
Marius names ‘Catch 22 situation’: “You need
experienced business people for a successful project,
but businesses are reluctant to take people out of
operations to work on the project, given operational
constraints. But if they do not take the r ight people
to work on the project, the business will not have
an effective end product. My advice to clients is: if
it does not hurt to put a person on the project, it is
the wrong person.”
Is Russian mentality to blame?There are typical Russian characteristics that have
a certain impact on project work, agrees Marius:
“Conservatism may as well be called typical here.
One of the senior Russian clients once told me that
Russian people do not like change. He said Russian
people like to go home on Friday evening and drink
a beer. Saturday morning they take their kids to the
zoo. They like it, that’s the way they want to do it.” But I
replied: “If change brings better possibilities. What if instead
of beer they could have cognac? And Saturday morning they
can fly their kids to Zurich for a day. Isn’t that better?
Wouldn’t they like it?” He answered: “No, because Russian
mentality is always going to think: when would it go back to
how it was? That is why they would rather stay with a beer
and zoo than take a leap.”
Marius believes that there are two sides to the coin. The
good side is that it is easier to get processes through and
once they are set people stick to them. On the other hand,
T w o E R P s y s t e m s a t t h e s a m e t i m eIn ERP implementation, paral lel running is the thing you need to avoid at al l t ime. I f you implement ERP, you redesign business processes, which causes severe changes in the General Ledger, cost ing phi losophy, the way money f lows et cetera. We had a cl ient who was running two systems paral lel for a year. Upfront they made the decis ion they would not switch f rom the old system unti l they could balance the two. As par t of the qual ity assurance, we warned them that there is no way you could manage it, because it i s a completely dif ferent approach. But they ins isted and after a year st ruggl ing in vain, agreed to switch of f the old system, without having achieved the balance.
Foto 1. Marius van Jaarsveld
37.ego
employees say they will do something, but do not do it
or say they agree, but in fact they do not. Quite often
members of staff may have the belief that ‘agreeing with
the management is the r ight thing to do’ or they are simply
afraid to speak out their mind. But when the time comes to
implement change, they continue with their pr ior ways.
That brings us to a second major national feature:
extensive bureaucracy, which is no secret to the world. The
bureaucracy in Russia has a long history, thus rooted itself
in both governmental and private Russian companies. In
the majority of the cases this is reflected in a difficult and
complicated environment where decisions must be approved
first, if one is willing to decide. People are naturally afraid
to make decisions and because they do not feel they have
enough power to take responsibility. At the same time, those
who have the power to approve decisions are quite often too
busy to pay attention. “Of course it differs from company to
company, but the Russian culture is much more bureaucratic,
which creates a lot of wheel spinning”, Marius observed.
“The majority of projects that have gone of the wire did so
mainly because the situation spun out of control”.
Risk managementEven though the environment for projects is challenging,
“Ongoing r isk management is something I rarely come across
in Russia” says Marius. “Afterwards companies realize they
should have done it, but upfront it costs additional money,
so usually r isk management is cut out of the budget”. The
international practice is that the client implements the
project along with the approach suggested by consultants
to mitigate r isks. In Russian practice, management usually
says: “We keep the approach, but we cut down the costs”.
This actually changes the approach quite heavily. “But it
all comes back to management issues” Marius concludes.
“Inexperienced people do not understand that if we do
not manage the r isks, that is what we would get in twelve
months”.
Going liveThe going live stage is essential for the project and this is
exactly when major problems can be seen. The vast majority
of projects ignore the change management aspect, thus
making the ‘go live’ a shocking and difficult period for users.
Quite often the study materials are not up to standards and
teaching to the end user is minimal. Projects with a focus
on end user convenience with the systems are usually more
successful. However, the preparation usually requires a range
of activities including competence assessment, seminars and
training for the employees, which are often cut out of the
project scope.
The scenario of parallel running the old and the new system
is a bit more common in Russia than elsewhere. “It is
because people say ‘yes’, but quite often when the project
is signed off they do not use the system”, explains Marius.
The employees refuse to use the new system. And a very
common story is when the staff uses Excel spreadsheets,
they continue with 1C (most common local general ledger
solution) and at the end of period just load the budget in
SAP, but they do not use the system.
Forecast for the consulting market developmentMarius agrees that there are definitely many opportunities
for ERP integration in Russia. The general picture is changing
as some of the problematic features that introduce most
of the r isks into projects are slowly diminishing. Chances
are that problems with decision making and mistrust will
be gone for good in the future, but this is rather a long
term perspective. “However, we see the trend of ERP
implementation necessity clearly now and the demand for
such projects is certainly a long lasting forecast.”
A b o u t t h e a u t h o rNatal ia Sukhotina holds a bachelor degree f rom Moscow State Univers ity, faculty of Computational Mathematics and Cybernetics in Appl ied Mathematics and Informatics. She has var ious exper iences in ERP projects f rom dif ferent perspectives: IT st rategy, data migration and change management consult ing. She cur rently l ives in Moscow and is employed by Deloit te Enterpr ise Appl ication Team, having had pr ior exper ience with Bear ingPoint.
Difficulties on the Russian road to ERP
● M
cKin
sey
Glo
bal I
nsti
tute
(20
09).
Lea
n Ru
ssia
. Ac
cess
ed A
pril
6, 2
011
at h
ttp:
//w
ww
.mck
inse
y.co
m/m
gi/p
ublic
atio
ns/l
ean_
russ
ia/e
xecu
tive
_sum
mar
y.as
p ●
McK
inse
y G
loba
l Ins
titu
te (
1999
). U
nloc
king
Eco
nom
ic
Gro
wth
in R
ussi
a. A
cces
sed
Apr
il 6,
201
1 at
htt
p://
ww
w.m
ckin
sey.
com
/mgi
/rep
orts
s/ru
ssia
/Sof
te.p
df ●
Кор
пора
тивн
ый
мен
едж
мен
т. A
cces
sed
Apr
il 6,
201
1 at
htt
p://
ww
w.c
fin.
ru (
only
ava
ilabl
e in
Rus
sian
)
Oud IM’ers aan het woord
38 .ego
Huidige functie: <tekst>
Opleiding: <tekst>
<tekst>
OpleidingStudieperiode: 1984 – 1990
Universiteit: Universiteit van Tilburg (destijds: Katholieke Universiteit Brabant)
Activiteiten SBIT: Ik ben vooral actief geweest voor onze alumnivereniging EKSBIT, als lid van het bestuur
(penningmeester), redacteur en columnist van het verenigingsblad en als organisator van
congressen. Ik herinner me bijvoorbeeld een congres over Information Economics in de
Postelse Hoeve, met ook inhoudelijk goede sprekers.
Belang Studie: Bestuurlijke Informatiekunde was destijds een van de breedste studies van onze universiteit,
met hardcore technische vakken over processors en elektronica, maar ook met sociologische
en taalkundige vakken. Dit heeft mij altijd aangesproken omdat je in de praktijk ook al deze
talen moet kunnen spreken.
Mooiste Herinnering: De colleges van prof. Gert Nielen: altijd bijzonder en onvoorspelbaar, geen stapels boeken,
maar filosofische analyses gebaseerd op de praktijk en tentamens van nog geen half A4’tje.
Veel van de zaken die hij vertelde weet en gebruik ik nog steeds.
Huidige situatieHuidige baan &
werkzaamheden:
Momenteel werk ik bij ING Lease. Ik houd me daar bezig met de implementatie van IT en
business processen bij buitenlandse business units, momenteel voornamelijk in Oost-Europese
landen. Dit zijn intensieve trajecten waarbij veel interactie is met de lokale experts,
vakspecialisten vanuit andere landen en IT-leveranciers.
Carrièrepad: Na mijn studie heb ik ruim een jaar bij het Ministerie van Defensie in Den Haag gewerkt.
Hoewel dit geen vr ijwillige keuze was (militaire dienstplicht bestond toen nog net) was het
voor mij een echte baan waar ik een rol had in de reorganisatie van het directoraat Personeel.
Daarna ben ik gestart als trainee bij ING: een combinatie van opleiding projecten gedurende
ruim een jaar. Sindsdien heb ik bij diverse onderdelen van het ING-concern gewerkt op het
gebied van business consultancy, IT-contracting en implementatie, architectuur, business case
management en procesanalyse.
Specifieke
expertise:
Business en IT-alignment, business case management, IT in de financiële dienstverlening.
ConnectiesVolgende oud-BIKer: Een aantal studiegenoten spreek ik nog regelmatig, maar ik zou graag eens horen hoe het met
iemand gaat met wie ik geen contact meer heb: Catelijne de Koning. Zij heeft destijds mijn
taken voor het verenigingsblad van EKSBIT overgenomen. Ben benieuwd hoe het met haar gaat.
Huidige functie: Business Consultant bij ING
Opleiding: Bestuurlijke Informatiekunde
Bedrijfseconomie
Pieter WeteringsLeeftijd: 45
Woont in: Vleuten
Checkt elke dag: netvibes.com, iedp.nl, tweakers.nl
Oud IM’ers aan het woord
.ego 39
OpleidingStudieperiode: 1991-1998
Universiteit: Katholieke Universiteit Brabant zoals het toen heette
Activiteiten SBIT: In 1995 werd ik gevraagd voor het voorzitterschap van het SBIT bestuur in roerige tijden. Ik
kwam van buitenaf (Vidar en MAK) en mijn extra curr iculaire bagage was een goede aanvulling
voor een fr isse wind in de vereniging. Ik was voorzitter voor 1,5 jaar in twee besturen. In
die periode was met name “Professionalisering” ons motto. We kregen een nieuw logo en
nieuw imago, Internet deed zijn intrede voor het grote publiek dus was er aandacht voor
onze webpagina, we automatiseerden ons ledenbestand, we zetten de studiereis weer op de
rails (Praag), we consolideerden onze positie in Informatiekunde Nederland. Ook werden de
Economische Spelen (nu Economic Business weeks Tilburg, ofwel EBT, red.) georganiseerd in
samenwerking met EFACT en TEV. Het werd een groot succes.
Belang Studie: De studie is de basis voor je professionele carr ière. Je leert op de universiteit kr itisch te zijn,
niet alles voor lief aan te nemen, maar met argumenten te komen voor je mening. Iedereen
kan boeken lezen en tentamens halen. Niet iedereen laat pro-activiteit zien door zitting te
nemen in commissies en besturen. Sociale vaardigheden zijn net zo belangrijk als aanvulling op
je academische kennis.
Mooiste Herinnering: Het emeritaat van professor Nielen, onze grondlegger van de moderne Informatiekunde in
Nederland en voormalig rector magnificus van onze universiteit. Ik mocht als voorzitter van
het bestuur in zijn verleden graven. Terwijl de vakgroep en collega’s over zijn professionele
leven spraken, mocht ik een toespraak houden over zijn studentenleven in een volle aula. Mooi
moment en ook met dank aan het toenmalig SBIT bestuur voor het verfijnen van de speech.
Huidige situatieHuidige baan &
werkzaamheden:
Ik begon als SAP consultant met de implementatie van ERP-systemen voor verschillende
klanten. Na 12 jaar als applicatie-deskundige gewerkt te hebben, ben ik tegenwoordig
werkzaam als business consultant. Analyses maken het verbeteren van processen en
systemen en het meten daarvan zijn mijn dagelijkse activiteiten. Het meest interessante
is het uitstippelen van de IT-strategie van klanten en de architectuur van de lange termijn
oplossingen. Het mooie van mijn huidige baan zijn de reizen. Je kunt aardig wat van de wereld
zien. Sinds het afstuderen heb ik mogen werken in Duitsland, België, Frankrijk, Italië, Spanje,
Polen, Zuid-Afr ika, Mexico, U.S.A., Brazilië, Argentinië, Venezuela, Peru, Canada en Nederland
natuurlijk. Erg fraai, iets moeilijker met een gezin.
Specifieke
expertise:
Financiële oplossingen van SAP (Financial Accounting, Management Accounting, Public Sector
Accounting). Implementatie methodologie, het beheren en integreren van oplossingen.
Architectuur en Strategie van IT-oplossingen.
ConnectiesVolgende oud-BIKer: Het stokje geef ik graag door aan Carole Derks, oud-bestuurder van SBIT. Altijd lachen met
Carr ie.
Huidige functie: Principal Business Consultant voor SAP Canada
(www.sap.com/canada)
Opleiding: Bestuurlijke Informatiekunde
Hoi-Leung ChiuLeeftijd: 37
Woont in: Tussen Mexico City, Mexico en Vancouver, British Columbia, Canada
(verhuizen is mooi)
Checkt elke dag: telegraaf.nl, vi.nl, facebook.com (uit het oog is inderdaad uit het hart)
de kansen voor trainees bij kpnd k t i bij k
sprong
Ik zal niet zeggen dat ik mijn studie niet leuk vond. Integendeel. Maar op een zeker moment ben je klaar voor het echte
werk. Voor de grote sprong. Zo kun je het wel noemen. Want vanaf de eerste dag draai ik hier als volwaardige kracht mee.
Krijg ik direct eigen verantwoording. Niet kinderachtig ook. Dat voelt goed. Bovendien sta ik er niet alleen voor. Ja, het voelt
als het begin van iets moois. Lees meer op kpn.com/werken
KPN1062_210x297mm_sprong.indd 1 7/21/10 3:44 PM