Efro programmabrochure 2014 2020

20
Europa investeert, Vlaanderen Groeit! EFRO EUROPEES FONDS VOOR REGIONALE ONTWIKKELING

description

 

Transcript of Efro programmabrochure 2014 2020

Page 1: Efro programmabrochure 2014 2020

Europa investeert,

Vlaanderen Groeit!

EFRO EUROPEES FONDS VOOR REGIONALE ONTWIKKELING

Page 2: Efro programmabrochure 2014 2020

2

Inhoud Voorwoord .............................................................................................................................................. 3

Wat is EFRO? .......................................................................................................................................... 4

Slimme, duurzame en inclusieve groei .................................................................................................. 5

Prioriteitsas 1 - Stimuleren van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie ............. 5

Prioriteitsas 2 - Versterken van het concurrentievermogen van kmo’s ......................................... 7

Prioriteitsas 3 - Bevorderen van de overgang naar een koolstofarme economie ........................ 9

Prioriteitsas 4 – Bevorderen van een duurzame grootstedelijke ontwikkeling ........................... 11

Geïntegreerde territoriale ontwikkeling ......................................................................................... 12

Budget ................................................................................................................................................... 13

De EFRO - beheersstructuren .............................................................................................................. 14

De EFRO-diensten begeleiden u bij de opmaak en uitvoering van uw project. ...................... 14

Wie kan een projectvoorstel indienen? ...................................................................................... 14

Welke projecten komen in aanmerking voor EFRO-subsidiëring? .......................................... 14

Hoe dien je een projectvoorstel in? .............................................................................................. 15

Hoe verloopt de evaluatie van jouw project? ............................................................................ 15

Een duidelijke EFRO-communicatie verzorgen........................................................................... 16

Een goedgekeurd project opstarten. ........................................................................................... 16

Hoe wordt de Europese steun uitbetaald? ................................................................................. 17

Het EFRO-programmasecretariaat tot uw dienst .............................................................................. 18

EFRO beheersautoriteit en centraal programmasecretariaat EFRO ............................................. 18

Provinciale EFRO-contactpunten .................................................................................................... 18

Stedelijke EFRO-contactpunten: ...................................................................................................... 19

Page 3: Efro programmabrochure 2014 2020

3

Voorwoord

Vlaanderen staat voor een uitdagende periode. Wil het in een internationale, geglobaliseerde context

stand houden, dan moet het tot de meest competitieve regio’s van Europa behoren, met een economie die

de economische en sociale vooruitgang duurzaam bevordert, meer en betere tewerkstelling realiseert en

de bescherming en verbetering van het leefmilieu nastreeft. Deze doelstellingen kunnen slechts

gerealiseerd worden als Vlaanderen zich nog meer profileert als een economisch innovatieve kennisregio

en duurzame en sociaal warme samenleving.

Een Vlaanderen dat een plaats bij de top 5 van de EU ambieert op vlak van welvaart en welzijn, steunt op

een sterke economie. De focus ligt daarbij op de eigen bevoegdheden en sterktes, op innovatie en

ondernemerschap. Er wordt resoluut ingezet op een vraaggericht en marktgedreven overheidsbeleid dat

het ondernemen stimuleert en het internationaal concurrentievermogen versterkt.

Met een clusterbeleid zal de Vlaamse regering de transformatie van het industrieel weefsel versnellen en

het kennisgedreven karakter van de economie versterken. Omdat industriële vernieuwing in belangrijke

mate wordt gedragen door nieuwe en jonge bedrijven, zal de achterstand in innovatie bij de kleine en

middelgrote ondernemingen aangepakt worden door betere begeleiding en ondersteuning. Met het oog op

het behalen van de 3%-norm voor Onderzoek en Ontwikkeling tegen 2020, worden ondernemers,

kennisinstellingen en overheid met elkaar verbonden.

Daarnaast staan ook klimaat en energie hoog op de agenda, waarbij Vlaanderen bijkomende inspanningen

wenst te leveren voor een hogere energie-efficiëntie en een stijgend aandeel hernieuwbare energie.

Gezien het sterk verstedelijkt karakter van Vlaanderen en de rol van steden als motor van groei, innovatie

en tewerkstelling, blijft ook het bevorderen van een duurzame stedelijke ontwikkeling een belangrijk

aandachtspunt.

Om deze ambities optimaal te kunnen vervullen, bundelen de Europese Unie en de Vlaamse Overheid

opnieuw de krachten in het EFRO-programma Vlaanderen 2014 - 2020. Onder de leuze ‘Europa investeert,

Vlaanderen groeit’ wordt in deze programmaperiode ingezet op onderzoek en technologische

ontwikkeling en de economische valorisatie ervan, versterking van ondernemerschap en concurrentie-

vermogen, bevorderen van de overgang naar een koolstofarme economie en duurzame grootstedelijke

ontwikkeling.

Ook in deze programmaperiode slaan het Agentschap Ondernemen, de provincies en de steden Antwerpen

en Gent de handen in elkaar om u duidelijk te informeren en op maat te begeleiden zodat u als potentiële

projectleider alle kansen krijgt om maximaal van deze Europese steun te genieten.

Werner Van Den Stockt Beheersautoriteit EFRO

Page 4: Efro programmabrochure 2014 2020

4

Wat is EFRO?

Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling is één van de Europese structuurfondsen.

Deze fondsen versterken de economische, sociale en territoriale cohesie binnen de Europese Unie en drin-

gen bestaande onevenwichtigheden tussen de regio's terug. Zij ondersteunen acties die bijdragen tot

duurzame economische ontwikkeling en tewerkstellingscreatie, en het realiseren van de objec-

tieven van de Europa2020 - strategie voor een slimme, duurzame en inclusieve groei.

Dit gebeurt in het kader van 2 doelstellingen:

‘Investeren in groei en werkgelegenheid’: met nadruk op de minder ontwikkelde regio’s binnen de

Unie,

‘Europese Territoriale Samenwerking’: ter bevordering van grensoverschrijdende, transnationale

en interregionale samenwerking.

Naast het beheer van het Vlaams EFRO-programma in het kader van de doelstelling ‘Investeren in groei en

werkgelegenheid’, staat de Entiteit Europa Economie van het Agentschap Ondernemen in voor de coördi-

natie en opvolging van 4 grensoverschrijdende, 2 transnationale en 3 interregionale programma’s waarin

Vlaanderen participeert. Zo kunnen we projectvoorstellen doorverwijzen naar het meest optimale pro-

gramma of kunnen Vlaamse initiatieven ook een grensoverschrijdend of transnationaal karakter krijgen.

Petroleum Zuid Antwerpen

Page 5: Efro programmabrochure 2014 2020

5

Slimme, duurzame en inclusieve groei

Vlaanderen ziet zich, o.m. bij de realisatie van de Europa2020 – doelstellingen, geplaatst voor een aantal

belangrijke maatschappelijke problemen en strategische uitdagingen op het vlak van innovatie,

concurrentievermogen, vergrijzing, energie, mobiliteit, verstedelijking, armoede …

Rekening houdende met de uitgevoerde sterkte-zwakte-analyse en de gevraagde thematische concentratie

keurde de de Vlaamse regering een operationeel meerjarenprogramma 2014-2020 goed. Dat is opgebouwd

rond 4 prioriteitsassen :

1 stimuleren van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie;

2 versterken van het concurrentievermogen van kmo’s;

3 bevorderen van de overgang naar een koolstofarme economie;

4 bevorderen van een duurzame grootstedelijke ontwikkeling.

Prioriteitsas 1 - Stimuleren van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie

Om de Europa2020-doelstellingen op het vlak van innovatie te realiseren, moeten nog heel wat regio’s

belangrijke bijkomende inspanningen verrichten. Europa verwacht dat zij zich daarbij focussen op een

beperkt aantal veelbelovende domeinen waar zij een comparatief voordeel hebben ten opzichte van an-

dere regio’s. Om de efficiëntie en effectiviteit te verhogen, worden de EFRO-middelen daarom ingezet

volgens het ‘slimme specialisatie’’ - principe.

Slimme specialisatie

Voor Vlaanderen worden de EFRO-middelen ingezet binnen 8 clusterdomeinen, waarin we ons als regio

verder willen onderscheiden:

duurzame chemie ( gekoppeld met kunststoffen, duurzaam bouwen, technisch textiel en bio-

gebaseerde technologie);

gespecialiseerde maakindustrie;

gepersonaliseerde gezondheidszorg (medische technologieën: moleculaire diagnostiek, nanotech-

nologie en nano-elektronica);

gespecialiseerde logistiek (voedingssector, farmaceutische industrie, recyclage ,…);

gespecialiseerde agro-food;

geïntegreerde cluster bouw-milieu-energie;

slimme systemen (smart systems);

creatieve industrieën en diensten (nieuwe media, e-gezondheidszorg, sociale innovatie );

Page 6: Efro programmabrochure 2014 2020

6

Ook de doorstroming van kennis naar maatschappelijke en economische toepassingen vormt een

moeilijke schakel in de ontwikkeling van de Vlaamse kenniseconomie. Daarom gaat binnen Prioritaire As 1

de aandacht uit naar (het stimuleren van) valorisatie en disseminatie van innovatieve toepassingen.

Daarbij worden de volgende specifieke doelstellingen vooropgesteld:

Specifieke doelstelling 1: Het bevorderen van co-creatie om de O&O-resultaten beter te valoriseren

Onderzoek en ontwikkeling monden in Vlaanderen nog onvoldoende uit in concrete marktintroducties..

Een proeftuintraject of living lab kan de stap naar het vermarkten van een nieuw product of dienst in

grote mate stimuleren.

Living labs zijn test- en ontwikkelingsomgevingen, in een realistische context. Het gaat hierbij om samen-

werkingsverbanden tussen bedrijven, kennisinstellingen, overheden en gebruikers, die nieuwe producten,

diensten of business-modellen ontwikkelen. Het principe van co-creatie, waarbij ontwikkelaar / producent

en consument / gebruiker met elkaar in verbinding staan, staat hier steeds centraal. In het bijzonder

laten proeftuinen en living labs toe om nieuwe producten te testen in real life omgevingen en dit in

contact met de reële gebruikers.

Specifieke doelstelling 2: Ondersteunen van de overdracht en verspreiding van technologieën met het oog

op kennisvalorisatie en vermarkting

Demonstratieprojecten zijn een belangrijk instrument om kennisvalorisatie te stimuleren. Ze vormen een

brug tussen enerzijds het afronden van onderzoek en ontwikkeling en anderzijds het uitrollen van de

innovatie over heel Vlaanderen. Naast het demonstreren van innovatieve technieken en methodieken,

komen ook flankerende, ondersteunende acties zoals bijv. ondernemersbegeleiding en netwerkactiviteiten

in aanmerking.

Waterstofnet

Page 7: Efro programmabrochure 2014 2020

7

Prioriteitsas 2 - Versterken van het concurrentievermogen van kmo’s

Om het concurrentievermogen van kmo’s in Vlaanderen te versterken, worden vijf specifieke doelstellingen

gehanteerd:

Specifieke doelstelling 1: Creëren van een ondernemende cultuur door het stimuleren van intrapreneurship

en nieuwe vormen van ondernemerschap

Het doel is de ondernemingszin in Vlaanderen te stimuleren om zo het aantal startende ondernemers te

verhogen. Naast de klassieke manier van opstart waarbij een persoon met ondernemingszin zijn of haar

kans waagt, zijn ook andere opstartvormen mogelijk zoals Intrapreneurship. Door in te spelen op de leef-

wereld en competenties van werknemers, binnen de context van hun eigen organisatie, kunnen ze hun

creativiteit en innovatieve ideeën lanceren. Door ondernemende werknemers de juiste omkadering te ge-

ven, kunnen ze ondernemerschap binnen de structuren van het (moeder)bedrijf ontplooien in de vorm van

spin-offs, -ins of -outs.

Naast intrapreneurship zijn nog andere vormen van ondernemerschap mogelijk zoals de overstap van

ondernemerschap in bijberoep naar hoofdberoep, ondernemerschap vanuit een uniek vakmanschap en

ondernemerschap vanuit statuut van freelance medewerker, wat een flexibele inzet van expertise en

kennis mogelijk maakt. Deze verschillende invalshoeken van ondernemerschap vragen om specifieke vor-

men van ondersteuning, waar we binnen deze doelstelling aan tegemoet willen komen.

Specifieke doelstelling 2: Bevorderen van een ondernemingsvriendelijk klimaat bij lokale besturen

Lokale overheden hebben een belangrijke impact op het ondernemerschap door het creëren van allerlei

randvoorwaarden, maar zij zijn zich niet altijd bewust van de rol die ze op dit vlak kunnen spelen. De

bewustmaking hiervan moet resulteren in een betere dienstverlening, en een verhoging van de positieve

impact die overheden hebben op het ondernemerschap. Dit kan door een betere afstemming tussen be-

leidsdomeinen en diensten, maar ook door dialoog en samenwerking, onder meer tussen overheid en on-

dernemers en tussen verschillende besturen.

Complementair aan het gevoerde Vlaams beleid, zullen de inspanningen binnen deze doelstelling worden

gericht op ondernemingsvriendelijke maatregelen, ontwikkeling en uitvoering van een detailhandelsbeleid,

ondersteuning bij een gericht beleid inzake toerisme en horeca, e-commerce, administratieve vereenvou-

diging, e-government en innovatie binnen de overheid door toepassing van het concept van ‘service de-

Winkelstraat Aalst

Page 8: Efro programmabrochure 2014 2020

8

sign’.

Specifieke doelstelling 3: Verbeteren van kennis over en implementatie van innovatieve bedrijfsmodellen bij

kmo’s

De zoektocht van een onderneming naar een goed business-model vormt een essentieel onderdeel van het

opstartproces. Ook voor bestaande bedrijven vormt dit een belangrijke factor.

Bedrijven beseffen niet altijd de impact hiervan op de bedrijfsprestaties. Deze doelstelling wil ondernemers

bewust maken van het belang van innovatieve bedrijfsmodellen en hen de kennis en vaardigheden bij-

brengen om deze te ontwikkelen en te implementeren. Zo kunnen zij beter beantwoorden aan de huidige

uitdagingen op vlak van samenwerking, internationalisering en duurzaamheid.

Specifieke doelstelling 4: Verhogen van het kennispotentieel binnen kmo’s door inzetten van gespecialiseerd

personeel

Daar waar grote ondernemingen vaak al actief rekening houden met de internationale context van globa-

lisering en liberalisering van de wereldeconomie, is er bij kmo’s vaak een gebrek aan gekwalificeerde men-

sen waardoor de kennis om zelf actief te zijn op deze internationale markten vaak niet aanwezig is.

Deze doelstelling beoogt de Vlaamse KMO’s strategisch te versterken via de inzet van kennispersoneel. Op

deze manier kunnen KMO’s professionaliseren en hun concurrentiepositie versterken.

Specifieke doelstelling 5: Bevorderen van een internationaal ondernemersklimaat

Deze doelstelling beoogt het opzetten van acties die een internationaal ondernemersklimaat in Vlaanderen

bevorderen. Hierin werken Vlaamse bedrijven, en in het bijzonder de kmo’s, samen met buitenlandse

investeerders en overnemers die zich in Vlaanderen vestigen ( internationaal-georiënteerde clustering ).

Hierin past ook het gericht aantrekken ( gericht op specifiek bedrijfssegment of bepaalde regio ) van bui-

tenlandse ondernemingen die een grote toegevoegde waarde hebben voor Vlaanderen.

Combinant Antwerpen

Page 9: Efro programmabrochure 2014 2020

9

Prioriteitsas 3 - Bevorderen van de overgang naar een koolstofarme economie

Om de Europa2020-doelstelingen op het vlak van klimaat en energie te halen, dienen nog belangrijke bijkomende inspanningen geleverd. In Europees perspectief kenmerkt Vlaanderen zich immers door een lage energie-efficiëntie, en een laag aandeel in hernieuwbare energie. Op het vlak van de broeikasgas- emissies moet Vlaanderen een verdere daling realiseren (voornamelijk bij de ‘niet onder de emissiehandels-regeling (niet – ETS) vallende’ sectoren ), waarbij het grootste reductiepotentieel te vinden is bij de bouw- en de transportsector. Concreet wordt ingezet op 4 specifieke doelstellingen:

Specifieke Doelstelling 1: Stijging van doorgedreven energetische renovaties van residentiële gebouwen tot

bijna-energieneutraal niveau

De woningbouw, en in het bijzonder de collectieve huisvesting, staat voor bijzondere uitdagingen in het

kader van de evolutie naar bijna energie-neutrale gebouwen, en de groeiende aandacht voor duurzame en

hernieuwbare energie.

De sector rekent daarbij op het gebruik van hoogtechnologische materialen en innovatieve bouwproces-

sen om te voldoen aan de nieuwe energieprestatie-eisen. De bouwsector beschikt reeds over heel wat

competenties om innovatieve ideeën uit te werken maar kampt met heel wat obstakels bij de commercia-

lisering van deze ideeën. Het opzetten van demonstratieprojecten kan er voor zorgen dat innovatieve

ideeën in de markt worden gezet en gedissemineerd worden. Disseminatie kan leiden tot marktontplooi-

ing en een harmonisering van verregaande standaarden.

De sociale huisvestingssector is steeds een voorloper geweest op het gebied van energiezuinig en kwalita-

tief bouwen. Bijkomende inspanningen zijn vereist zodat met EFRO-middelen een aantal projecten tot

grondige renovatie naar het BEN-niveau zullen worden ondersteund.

Page 10: Efro programmabrochure 2014 2020

10

Specifieke doelstelling 2: Verbeterde duurzame stedelijke mobiliteitssystemen die kaderen in een gemeente-

lijk/stedelijk klimaatplan

Naast gebouwen vertegenwoordigt de transportsector het tweede grootste deel van de CO2-emissies in

Vlaanderen. Om de uitstoot te reduceren, richt deze specifieke doelstelling zich op de verduurzaming van

de mobiliteit ( personen – en goederenverkeer ), kaderend in een stedelijke strategie. Zij richt zich meer

bepaald tot steden en gemeenten die zijn toegetreden tot het ‘Burgemeestersconvenant’ en een Energie

Actie Plan (SEAP-Sustainable Energy Action Plan) hebben opgesteld.

Mogelijke acties kunnen o.m. betrekking hebben op het stimuleren van multimodaal goederenverkeer en het demonstreren van nieuwe logistieke concepten, stedelijke distributieprojecten en het bevorderen van ‘groene mobiliteit’.

Specifieke doelstelling 3: Verhoogde energie-efficiëntie bij Kmo’s (energie-efficiënte bedrijfsgebouwen en

productieprocessen)

Kmo’s in Vlaanderen zijn goed voor ongeveer de helft van het totale energieverbruik in de niet-ETS sector industrie. Besparingen bij deze belangrijke doelgroep kunnen dan ook bijdragen tot het behalen van de klimaatdoelstellingen in Vlaanderen. Met deze doelstelling wordt beoogd kleinere KMO’s die niet onder de bestaande instrumenten (audit- en benchmarkingconvenanten) vallen, te stimuleren tot en te begeleiden bij de uitvoering van energie-efficiënte maatregelen. Ook worden bedrijven gestimuleerd tot het halen van een internationaal certificaat inzake duurzaam-heidsprestaties van gebouwen zoals bvb. het BREEAM – label. (Building Research Establishment Environ-mental Assessment Method). Het betreft extra inspanningen bovenop de wettelijke verplichtingen voorzien in de regelgeving op het vlak van energie, watergebruik, materialen, gezondheid, ecologie,…

Kamp C Westerlo

Page 11: Efro programmabrochure 2014 2020

11

Specifieke doelstelling 4: Wegwerken van knelpunten in de ontwikkeling van groene warmte en warmtenet-

ten

Vandaag is Vlaanderen voor 75% afhankelijk van fossiele energiebronnen zoals gas, olie en steenkool. Bij ongewijzigd beleid zal het bestaande energiesysteem een ernstige bedreiging vormen voor het huidige welvaartsniveau. Het ontwikkelen van een energiesysteem gebaseerd op hernieuwbare energiebronnen, is dan ook levensnoodzakelijk voor Vlaanderen. Daarbij stellen zich o.m. een aantal knelpunten op het vlak van groene warmte en warmtenetten, bijvoor-beeld op het vlak van recuperatie, opslag en transport. Tevens vinden potentiële producenten en afnemers van groene warmte elkaar niet steeds. Beoogd wordt een aantal pilootprojecten te ondersteunen die kunnen bijdragen tot het wegwerken van de bestaande knelpunten.

Prioriteitsas 4 – Bevorderen van een duurzame grootstedelijke ontwikkeling

Gezien het sterk verstedelijkt karakter van Vlaanderen en de belangrijke rol die steden vervullen als motor

van groei, innovatie en tewerkstellingscreatie, vormt het bevorderen van een duurzame stedelijke

ontwikkeling in Vlaanderen opnieuw een belangrijke as binnen het EFRO-programma.

Rekening houdend met het beperkte budget, worden de middelen ingezet in de steden Antwerpen en

Gent. Zij worden vandaag immers het sterkst geconfronteerd met demografische en ruimtelijke

uitdagingen.

Om hierop een antwoord te formuleren, kunnen beide steden projecten indienen, die betrekking hebben

op:

aanpassing aan klimaatverandering, via de bevordering van groen, groen-blauwe infrastructuur

en klimaatadaptieve ruimte;

verbetering van het leefmilieu, via het efficiënt gebruik van de beperkte ruimte ((her)gebruik van

on(der)benutte terreinen en gebouwen );

kleinschalige stedelijke projecten die een economische hefboom betekenen voor achtergestelde

buurten;

Clemintinalaan Gent

Page 12: Efro programmabrochure 2014 2020

12

Geïntegreerde territoriale ontwikkeling

Voor de programmaperiode 2014-2020 introduceerde de Europese Commissie het concept ‘Geïntegreerde

Territoriale Investeringen’ (GTI’s). Binnen een GTI kunnen lidstaten een specifieke geïntegreerde strategie

voor een bepaald gebied ontwikkelen en hiervoor middelen bundelen uit verschillende assen, operationele

programma’s en fondsen.

In het Vlaams EFRO-programma wordt in 3 gebieden een dergelijke strategie toegepast, waarbij op een

complementaire manier, middelen uit verschillende fondsen ( EFRO en ESF ) worden ingezet :

GTI Limburg: inspelend op de specifieke reconversieproblematiek in de provincie, als gevolg van de sluiting van Ford Genk, met als basis, het ‘Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat – SALK’;

GTI West-Vlaanderen: gebaseerd op het strategisch plan ‘West Deal’ voor een toekomstgerichte transformatie van de provincie West-Vlaanderen;

GTI Kempen: inspelend op de socio-economische en territoriale uitdagingen van dit gebied, met als basis, het ‘Dynamisch Actieplan Kempen – Dynak’.

Acties in een GTI-gebied moeten beantwoorden aan een dubbel criterium: aansluiten bij de eigen regionale strategie en passen binnen de specifieke doelstellingen van het operationeel programma.

De Bedenkers Hogeschool Gent

Page 13: Efro programmabrochure 2014 2020

13

Budget Vlaanderen heeft voor de uitvoering van het EFRO-programma 2014-2020 een bedrag van 173,5 miljoen euro aan Europese middelen ontvangen. Dit bedrag wordt als volgt verdeeld over de 4 prioritaire assen:

Samen met de noodzakelijke Vlaamse cofinanciering ( publieke en private sector ) staat een globaal pro-grammabudget ter beschikking van ongeveer 430 miljoen euro.

69,4

34,6

45,6

16,9 6,9

Stimuleren van onderzoek,technologische ontwikkeling eninnovatie

Versterken vanconcurrentievermogen vankmo's

Stimuleren van overgang naarkoolstofarme economie

Bevorderen van duurzamestedelijke ontwikkeling

Technische bijstand

in miljoen €

Page 14: Efro programmabrochure 2014 2020

14

De EFRO - beheersstructuren

De EFRO-diensten begeleiden u bij de opmaak en uitvoering van uw project.

Het OP EFRO-Vlaanderen wordt uitgevoerd door de Entiteit Europa Economie van het Agentschap Ondernemen welke optreedt als beheersautoriteit. Hiervoor krijgt ze de nodige steun van 5 provinciale ( Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant, Oost- en West-Vlaanderen ) en 2 grootstedelijke contactpunten ( Antwerpen en Gent ). De beheersautoriteit staat in voor informatieverstrekking, het lanceren van projectoproepen, de evaluatie van projectvoorstellen, de ondersteuning van projectpromotoren, de organisatie en voorbereiding van Technische Werkgroepen/Comité van Toezicht en de werking van de elektronische applicatie (www.efro.be), Zij staat ook in voor het financieel beheer ( uitbetalingen, controle ) en draagt de eindverantwoordelijkheid voor de efficiënte uitvoering van het programma t.a.v. de Europese Commissie. De provinciale en grootstedelijke contactpunten ondersteunen de projectverantwoordelijken bij het opstellen van een projectvoorstel ( vorm en inhoud, toegang tot het EFRO-loket, cofinanciering …) en begeleiden de goedgekeurde projecten op het terrein. Er wordt sterk aanbevolen van deze ondersteuning en begeleiding gebruik te maken met het oog op de volledigheid en kwaliteit van het projectvoorstel en de projectuitvoering ( naleving van EFRO-reglementering, wetgeving inzake overheidsopdrachten, mededingingsregels …).

Wie kan een projectvoorstel indienen?

In principe komen alle organisaties met rechtspersoonlijkheid in Vlaanderen in aanmerking. Prioriteitsas 4 (Bevorderen van een duurzame grootstedelijke ontwikkeling) is enkel toegankelijk voor actoren uit de steden Antwerpen en Gent.

Welke projecten komen in aanmerking voor EFRO-subsidiëring?

Tijdens de looptijd van het programma worden door de beheersautoriteit projectoproepen gelanceerd, waarin inhoudelijke accenten worden gelegd. Uiteraard moet elk project steeds passen binnen de specifieke doelstellingen van het programma en het beschikbare budget. De looptijd van een EFRO-project bedraagt maximaal 2 jaar voor werkingsprojecten en 3 jaar voor investeringsprojecten. Investeringsprojecten bestaan minimaal voor 50% uit investeringskosten. Een project kan pas EFRO-steun ontvangen, wanneer het beschikt over een sluitend financieel plan, m.a.w. als de cofinanciering gegarandeerd is. De EFRO-steun is steeds additioneel en maakt maximaal 40% van de totale subsidiabele projectkost uit. Het project moet zelf de overige financiering voorzien. Deze financiering kan zowel afkomstig zijn van de projectpartners (promotor, eventuele copromotoren) als van overheden en de private sector. Wat de Vlaamse overheid betreft, dient – naargelang het thema - een aanvraag te worden gericht aan de bevoegde minister. Van de projectpartners wordt een minimale eigen financiële bijdrage van 15% verwacht.

Page 15: Efro programmabrochure 2014 2020

15

Hoe dien je een projectvoorstel in?

Projectvoorstellen worden ingediend op basis van projectoproepen, bekend gemaakt via de website en de nieuwsbrief van het Agentschap Ondernemen. Daarnaast voorzien de provinciale en grootstedelijke con-tactpunten eveneens een aantal gerichte communicatieacties. Een projectleider dient, binnen een vastgestelde termijn ( meestal 2 tot 3 maanden ), een projectvoorstel in via de EFRO-applicatie (www.efro.be). Toegang krijgen tot de EFRO-applicatie kan door middel van een federaal ‘token’ of een elektronische ID-kaart-lezer. Voor begeleiding vooraf en bij indiening, kan de projectleider beroep doen op het programmasecretariaat en de provinciale en stedelijke contactpunten. Binnen de prioritaire as 4 (grootstedelijke ontwikkeling) kunnen echter permanent projectvoorstellen ingediend worden. Deze as staat enkel open voor de steden Antwerpen en Gent.

Hoe verloopt de evaluatie van jouw project?

Het centraal programmasecretariaat voert een eerste screening uit van de projectvoorstellen, op basis van een aantal ontvankelijkheids- en selectiecriteria. Deze beoordeling vormt de basis voor een verdere inhoudelijke beoordeling door een Technische Werkgroep. De Technische Werkgroep is samengesteld uit experten geselecteerd uit diverse diensten binnen de Vlaamse overheid ( eventueel aangevuld met externe deskundigen ). De Technische Werkgroep formuleert adviezen en geeft opmerkingen op de projectvoorstellen. De finale goedkeuring van de projectvoorstellen gebeurt door het Comité van Toezicht. Het Comité bestaat uit een vertegenwoordiging van de Vlaamse Regering, de provincies, de lokale besturen, de sociale partners, het maatschappelijk middenveld en de Europese Commissie. Tussen het indienen van een projectvoorstel en de eindbeslissing van het Comité van Toezicht, verloopt doorgaans een periode van 3 tot 4 maanden.

Bio-incubator Leuven

Page 16: Efro programmabrochure 2014 2020

16

Een duidelijke EFRO-communicatie verzorgen

Het is belangrijk dat de financiële steun aan projecten in het kader van het OP EFRO duidelijk ‘zichtbaar’ is. De Europese en Vlaamse financiële tussenkomst moet aan het brede publiek bekend gemaakt worden. Het publiek moet de nodige informatie krijgen over de rol die Europa speelt (in samenwerking met Vlaan-deren) bij de totstandkoming van het project. Bij de projectopmaak moeten hiervoor een aantal specifieke communicatie- en promotieacties voorzien worden. Om de projectverantwoordelijken hierbij te ondersteunen wordt een handleiding ‘Communicatie voor Promotoren’ ter beschikking gesteld en wordt door de contactpunten de nodige hulp geboden om een professioneel communicatieplan op te maken. Het correct uitvoeren van deze communicatieacties is een voorwaarde bij het uitkeren van de Europese ( en eventueel Vlaamse ) steun.

Een goedgekeurd project opstarten.

De ondertekening van de projectovereenkomst tussen de promotor en de EFRO-beheersautoriteit. vormt

het officiële startschot van het EFRO-project. Voor de ondertekening van de overeenkomst organiseert de

promotor, samen met het betrokken contactpunt en het centraal programmasecretariaat, een eerste

‘begeleidingscomité’. Tijdens deze bijeenkomst ontvangt de promotor de nodige richtlijnen om een

correcte inhoudelijke en financiële EFRO-projectadministratie te voeren.

De promotor organiseert, in overleg met het betrokken contactpunt, tijdens de looptijd van een EFRO-

project nog 2 bijkomende ‘begeleidingscomités’: halverwege de looptijd van het project en bij de project-

afsluiting.

Infrax Torhout

Page 17: Efro programmabrochure 2014 2020

17

Hoe wordt de Europese steun uitbetaald?

De projectleider dient viermaandelijks een inhoudelijk- en financieel voortgangsrapport in bij de

Beheersautoriteit. De indiening gebeurt digitaal via de EFRO-applicatie,

Ook alle bijhorende bewijsstukken zoals facturen, betalingsbewijzen, contracten en aanbestedingen dienen

te worden bezorgd aan de Entiteit Europa Economie van het Agentschap Ondernemen.

De effectieve uitbetaling van de toegekende EFRO-steun gebeurt na ontvangst en controle van het

volledig voortgangsrapport, twee tot drie maanden na ontvangst van uw betalingsaanvraag.

Een tijdige en correcte rapportage van de projectvoortgang vormt een absolute voorwaarde voor de

uitbetaling van de EFRO- subsidie .

Winkelstraat Genk Prodem Mol

De Loop Gent Petroleum Zuid Antwerpen

Page 18: Efro programmabrochure 2014 2020

18

Het EFRO-programmasecretariaat tot uw dienst Voor meer informatie kan je steeds contact opnemen met een EFRO -contactpunt in jouw buurt of met het centraal programmasecretariaat te Brussel.

EFRO beheersautoriteit en centraal programmasecretariaat EFRO

EFRO beheersautoriteit Agentschap Ondernemen, Entiteit Europa Economie (Dhr. Werner Van den Stockt), Ellipsgebouw, Koning Albert II-laan 35, bus 12, 1030 Brussel [email protected] (tel. 02 553 38 63 - fax 02 502 47 02)

Centraal programmasecretariaat EFRO Agentschap Ondernemen, Entiteit Europa Economie (Dhr. Marc De Frenne), Ellipsgebouw, Koning Albert II-laan 35, bus 12, 1030 Brussel

[email protected] (tel. 02 553 38 57 - fax 02 502 47 02) o prioriteit 1: ‘Stimuleren van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie’

[email protected] (tel. 02 553 37 22) [email protected] (tel. 02 553 38 32) [email protected] (tel. 02 553 37 23)

o prioriteit 2: ‘Versterken van het concurrentievermogen van Kmo’s’:

[email protected] (tel. 02 553 37 07) [email protected] (tel. 02 553 38 37)

o prioriteit 3: ‘Stimuleren van de overgang naar een koolstofarme economie’:

[email protected] (tel. 02 553 37 25) [email protected] (tel. 02 553 37 04)

o prioriteit 4: ‘Bevorderen van een duurzame stedelijke ontwikkeling’:

[email protected] (tel. 02 553 37 04) [email protected] (tel. 02 553 37 23)

Provinciale EFRO-contactpunten

Provincie Antwerpen, Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen [email protected] (tel. 03 240 68 24)

Provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt [email protected] (tel. 011 23 74 32)

Provincie Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven [email protected] (tel. 016 26 74 14)

Provincie Oost-Vlaanderen, Seminariestraat 2, 9000 Gent [email protected] (tel. 09 267 86 37)

Provincie West-Vlaanderen, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200 Sint-Andries [email protected] (tel. 050 40 31 72)

Page 19: Efro programmabrochure 2014 2020

19

Stedelijke EFRO-contactpunten:

Antwerpen (Dienst strategisch coördinator Fondsen), Generaal Lemanstraat 55, 2018 Antwerpen [email protected] (tel. 03 338 61 92)

Gent (Strategische Subsidies - Strategie en Coördinatie), AC Portus – Keizer Karelstraat 1, 9000 Gent, Postadres: stadhuis, Botermarkt 1, 9000 Gent, [email protected] (tel. 09 266 82 00)

Page 20: Efro programmabrochure 2014 2020

20

EFRO.be