Eeuwentemmer 2003 nr1

32
EEUWEN TEMMER N LOOIS ARCHIEF & DOCUMENTATIECENTRUM LAD N JAARGANG 2 - NUMMER 1 - MAART 2003 AFGIFTEKANTOOR TESSENDERLO -

Transcript of Eeuwentemmer 2003 nr1

Page 1: Eeuwentemmer 2003 nr1

E E U W E NT E M M E R

NLOOIS ARCHIEF & DOCUMENTATIECENTRUM LADNJAARGANG 2 - NUMMER 1 - MAART 2003 AFGIFTEKANTOOR TESSENDERLO

-

Page 2: Eeuwentemmer 2003 nr1

LOOIS ARCHIEF EN DOCUMENTATIECENTRUM v.z.w.

Viermaandelijks Tijdschrift: EEUWENTEMMER

Secretariaat: BEA VERACHTERT Gerhagenstraat 60 3980 Tessenderlo

Kontaktadres-telefonisch: LOUIS ALAERTS tel.: 013 66 73 30 Windmolen 14, 3980 Tessenderlo

Bankrekening: DEXIA: 068-2092164-95 Loois Archief en Documentatiecentrum VZW

Lidmaatschap: 7 EURO - storten op bovenvermelde bankrekening

Bestuur: LOUIS ALAERTS Voorzitter BEA VERACHTERT Secretaris RENE CLONEN Penningmeester

JULIEN HERMANS LUCIENNE PELSERS PAUL STRAUVEN FRANCOIS VAN GEHUCHTEN JOS VANGENECHTEN FRANS VAN THIENEN STAN PANIS JEF WAGEMANS

Verantwoordelijk uitgever: Louis Alaerts, Windmolen 14, 3980 Tessenderlo

Geen uittreksel, overname noch afdruk uit EEUWENTEMMER mag geschieden zonder toestemming van het Loois Archief en Documentatiecentrum V.Z.W. Iedere auteur is verantwoordelijk voor het door hem of haar gepubliceerde artikel.

Kaft: Ontwerp: Julien Hermans

Foto: Het 5,5m hoge H.-Hartbeeld, een werk van de Antwerpenaar Raoul Lambeau, werd in 1937 op de top van de Molenberg opgericht naar aanleiding van het honderdjarig bestaan van de H. Hartprocessie. In 1981 werd het verplaatst naar de weide achter de Molenhuizen waar het in een nog aan te leggen park zal worden opgenomen (Loois Cultuurlexicon pagina 83).

Page 3: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 1

VOORWOORD

Nog enkele weken en het is weer lente. Een nieuw begin. Net zoals dit nummer de start is van een nieuwe jaargang. En toch wou ik nog even terug naar een berichtje uit de nadagen van kerstmis. Zo las ik dat de kerststal van Engsbergen, een replica van een oude hoeve waarin een lang geleden kerstlegende werd uitgebeeld, verkocht zou worden. Er was geen plaats meer om de kerststal onder te brengen. Zoals er voor Jozef en Maria geen plaats was in de herberg was er voor de Engsbergse kerststal geen bewaarplaats in Looi. Spijtig... Niet alleen omdat daarmee een voorwerp of een stukje Engsbergse traditie verdwijnt. Maar ook omdat achter die kerststal mensen schuilgaan. Een jarenlang engagement van een vereniging en haar leden. Mensen die tijd vrij maakten om die stal te vervoeren, te plaatsen en te onderhouden. Voor die vrijwilligers allicht een harde noot om kraken. En moeten we al niet zuinig zijn op onze vrijwilligers in welke domein ze ook actief zijn? Voor Engsbergen blijft het een verlies van een herkenbaar kerstsymbool. Die stal zal nu allicht een herinnering worden waaraan binnen tien of twintig jaar in dit tijdschrift nog wel eens aandacht zal geschonken worden onder de vorm van een foto of een artikel. Vanaf nu is het een geitenstal in Laakdal.

En met dit verhaal stelt zich ook de vraag: wat moet bewaard worden? Er is zoveel waardevols. En wat waardevol is voor sommigen is dat niet persé voor anderen. Er zal allicht minder discussie zijn over het behoud van de Tiendenschuur, een ‘groot’ monument, dan over het behoud van een kerststal, een ‘klein’ monument’. Maar hoe moet dat dan met ‘kleine’ monumenten? Wat bewaren we? Hoe bewaren we het? Vragen waar LAD voortdurend mee geconfronteerd wordt. En vragen waarop we ook niet altijd het antwoord weten of waarover ook niet altijd eensgezindheid bestaat. Ook in archiefbeheer moeten dikwijls keuzes gemaakt worden. Wat voor LAD wel duidelijk is, is dat een gebrek aan een onmiddellijk antwoord nog geen reden kan zijn om iets te laten verdwijnen. En dat plaatsgebrek nooit een criterium mag zijn om iets waardevols niet te bewaren. En waardevol wordt dan nog eens door andere factoren bepaald dan enkel maar door de materiële waarde van iets.

In dit tijdschrift vind je een artikel over volksgeneeskunde. Over methodes en recepten van vroeger om allerlei kwaaltjes te verhelpen. Misschien overbodig in een maatschappij waarin de geneeskunde een hoog niveau heeft bereikt. Maar toch boeiend en confronterend tegelijk. Goed dat dit bewaard is gebleven. Het zegt niet alleen iets over de medische zorg vroeger en over de creativiteit van de vroegere Looienaars maar tegelijkertijd leert het ons misschien ons huidig geneeskundig comfort meer naar waarde te schatten. Zoals we na een lange winter de komst van de lente nog meer weten te appreciëren.

In de seizoenen die volgen staat nog veel te gebeuren. Niet alleen de uitgave van nog enkele ‘Eeuwentemmers’. Ook een tentoonstelling over Looi in de 19de eeuw komt er aan. En er is de figuur van Broeder Max die dit jaar extra aandacht krijgt. Genoeg om weer een jaar zinvol bezig te zijn. Zoals al gezegd, een nieuwe lente een nieuw begin. Begin al maar met deze Eeuwentemmer te lezen.

Louis Alaertsvoorzitter

Page 4: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 2

‘Ik zeggel deze wont...’(2) 111 remedies uit de volksgeneeskunde

Magie en bijgeloof houden de volksgeneeskunde steeds gezelschap, daar hebben we in de vorige aflevering genoeg voorbeelden van gezien. Er is beslist geen funda-menteel verschil tussen het uitspreken van een bezweerformule met bijbehorende rituele handeling en het ondernemen van een bedevaart naar de waterput van Sint-Gertrudis in Vorst (tegen huiduitslag). Wanneer iemand een zogenaamd heiligdom (een medaille bijvoorbeeld in de vorm van een Heilig-Hart) onder het hoofdkussen van een ziek kind stopt, in de overtuiging het zo te kunnen genezen, getuigt dit van een onwrikbaar geloof in een dieperliggende, zeg maar magische samenhang tussen de dingen (affectief denken). Dat geloof is ook aanwezig in een anekdote die René Rutten uit Genendijk (°1911) me jaren geleden vertelde over een nonnetje uit Vorst (ik geef het verhaaltje voor wat het waard is) dat zweren had op haar achterwerk, maar ze niet durfde te tonen aan de oude dokter Van Krunkelsven. En wat bleek? Ze had een prentje van Sint-Antonius op de zere plekken geplakt...

Het is natuurlijk makkelijk om alles onder de rubriek superstitie, kwakzalverij, toverij of charlatanerie te klasseren. Dat zou de volksgeneeskunde echter te kort doen. De volksmiddelen die in het geval van ziekte of nood werden (en soms nog worden) gebruikt, zijn niet altijd nutteloos. In bepaalde gevallen kan hungeneeskrachtige werking wetenschappelijk worden bewezenen verklaard. Enkele voorbeelden: moederkeszalf of speekselbevat een enzym dat ontstekingen geneest; door de druk vaneen muntstuk (gewoonlijk een stuk van 20 frank) op een builhoudt men de zwelling tegen; een vochtige doek (een bezwetesok of een vet stuk spek) in de hals doet de keel ontzwellen;houtskool onttrekt giftige stoffen en gassen aan het lichaam enverlicht buik- en maagpijn.

Op deze foto, gemaakt in de tuin van De Roos op de markt, zien we Eugeen Daems (2de van L) en zijn echtgenote Celine Swolfs (de dame R). Het meisje is wellicht een van hun dochters. De witte doek rond haar gezicht zou erop kunnen wijzen dat zij tandpijn had, want vroeger bond men dan thermogene watten of verwarmd zand tegen de kaak.

God

elie

ve G

hoos

Page 5: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 3

Voor een leek is het moeilijk om te oordelen over de efficiëntie van het gebruikte middel. Maar het vertrouwen dat de traditionele gemeenschap stelde in de monde-linge of schriftelijke overlevering, maakte dat de deugdelijkheid van veel methodes niet ter discussie stond. Dat gold zeker voor de kruidengeneeskunde, die via tal van kruidenboeken werd overgebracht op de massa. De mensen gingen die kruidenvoorschriften gebruiken voor zelfmedicatie of riepen de hulp in van kruiden-dokters. Zulke genezers vond je in elke wijk. Vaak waren zij wonderdokters in ruime zin, omdat ze ook hun toevlucht namen tot andere praktijken, zoals belezen, pendelen, of zelfs geheime kunsten. Een luchtje van toverij of hekserij was bijgevolg nooit veraf. Toch waren het niet noodzakelijk bedriegers of zonderlingen die de geneeskunst beoefenden. Een bekend genezer in Tessenderlo was gemeentese-cretaris Jef Bervoets (°1914), een gerespecteerd man, zij het met een sterk naar het occulte neigende interesse. Hij noemde zichzelf natuurkundige (zie Looise portret-ten), omdat hij uitging van krachten in de natuur. Hij was pendelaar en magnetist, en gebruikte zowel de geneeskracht van kruiden als de stralingskracht van stenen, bijvoorbeeld om iemand van nierstenen te genezen (een mooi voorbeeld van analoog denken). Dankzij het notitieboekje van Jeanne Ceustermans uit Genendijk zijn enkele kruidenvoorschriften van Jef Bervoets gered van de vergetelheid. Ze hebben dan ook een plaats gekregen in mijn overzichtslijst.

Voordat apotheken zoals we die vandaag kennen ingeburgerd waren, beschikte ieder gezin over een eigen arsenaal aan huis-, tuin- en keukenremedies. In veel families circuleerden handgeschreven lijsten of receptenboekjes. Zelf vond ik enkele remedies en recepten in het grondboek van de familie Schapmans-Vervoort (zie de overzichtslijst). Het tijdschrift Volkskunde publiceerde in 1930 tien voorschriften uit een klein receptenboekje van een oude Looise molenmakersfami-lie. Het boekje, daterend uit het begin van de 19de eeuw, gaat uitvoerig in op de bereidingswijze. Om keelpijn (kwade keelen) te bestrijden, bijvoorbeeld, schrijft het honing van rozen, rozemarijn en viooltjes voor, op de volgende wijze klaar te maken:

‘Men neemt gezuiverde roode roosen, die het wit afgesneden zijn, éen deel, witte honig gezuiverd, twee deelen; men zal die roosen een of twee vallekens (?) geven in schoon regenwaater. Daerna moet men de roosen stijf uitdou- wen en nemen 3 pont of wat meer gezoden waeter, men klaere dat met ‘t wit van eieren en ziede dat met den honig tot de dikte van olie. Stelt het daerna te verkoelen en bewaert het in eenen welgedekten pot of glas. De honig van roosen is zeer goed voor kwade keelen die van hitte komen en ook de honig van violen’

Honing speelt een vooraanstaande rol in de volksgeneeskunde. Deze zoete stof was niet alleen lekker en makkelijk te verkrijgen, maar had (heeft) ook de reputatie zowel helend als versterkend te zijn. Om die reden organiseerde de overheid soms een honinguitdeling om de ergste nood te leningen. In de winter van 1919, op maandag 3 februari, werd onder de toenmalige gemeentezaal achter de kerk vier kg. honing verdeeld over de Looise zieken. De aankondiging in Boerenbelang van 2 februari 1919 waarschuwt: ‘Zonder bewijs van Doctor of Pastoor, onnoodig zich aan te bieden’.

Page 6: Eeuwentemmer 2003 nr1

AAMBEIEN(1) Zakje met zout in de broekzak steken of een gebruikte schoteldoek tegen de aambeien proppen. [Rik Meeus (°1923)].

ADEMHALINGSSTOORNIS(2) Bij een paard: een baksteen verwar- men, daar suiker op doen en voor de neus van het dier houden. [Rik Meeus (°1923)].(3) Ingeval van ademnood: gedurende zes dagen een kopje agrimoniethee drinken (vijf gram agrimonie per kopje, vier gram voor wie jonger is dan 21 jaar), maar telkens een tussenpoos van twee dagen in acht nemen. [Jef Bervoets (°1914). Ook geschikt tegen hoofdvalling en om bij examens het geheugen op te frissen].

ADERONTSTEKING IN DE BENEN(4) Zes weken lang één keer per week het been insmeren met het sap van witte kool. [Jef Bervoets (°1914)].

EEUWENTEMMER 4

AFTEN(5) Tijmbloempjes gedurende een drietal weken op jenever zetten in een bokaal achter glas in de zon. Daarna zeven en in een fles gieten. Gebruiken om de mond te spoelen en natuurlijk ook om te drinken. [René Rutten, Genendijk (°1911)].

BLAASONTSTEKING(6) Zes dagen lang elke dag een kop vlierbloemthee drinken (zeven gram per kop). [Jef Bervoets (°1914). Ook geschikt voor iemand die zijn urine niet kan ophouden].

BLOEDAANDRANG(7) Kamille innemen. [Van Wersch 1977, p. 201].

BLOEDCIRCULATIE(8) Om de bloedsomloop te bevorderen: gedurende negen dagen ‘s avonds een kopje heidebloemthee drinken (zeven gram op het einde van augustus geplukte en goed gedroogde heidebloempjes per kopje), telkens met een tussenpoos

Nog zo’n populair middel was solferpoeder, verkrijgbaar bij Bruure, een drogistwin-keltje van de familie Godelaine op de markt (nu café Het Anker). Of zout, maar hiermee begeven we ons volledig op het vlak van het bijgeloof, want aan zout werden heel wat magische betekenissen toegekend. De Looienaars gingen vroeger in de abdij van Averbode zout halen tegen het kwaad (Rosa Godelaine (°1911)).

Volksremedies à la carte

De beknopte volksgeneeskundige inventaris die ik hieronder laat volgen, is niet het resultaat van een gericht empirisch onderzoek, maar is eerder toevallig tot stand gekomen, grotendeels op het einde van de jaren 80 en het begin van de jaren 90. In die periode vulde ik geregeld dialectvragenlijsten in voor het Limburgs Dialectwoordenboek.

De hier gepubliceerde overzichtslijst wil vooral een beeld ophangen van de rijke variatie aan (soms vreemdsoortige) volksremedies. Hij pretendeert niet meer te zijn dan hij is, namelijk een opsomming van middelen die bekend waren bij mijn informanten. De vermelding van hun naam en leeftijd zegt echter niets over hun medisch gedrag. Ik bedoel: het feit dat zij een bepaald middel of recept kenden, betekent niet dat zij het ook toepasten. Tenzij anders vermeld!

Page 7: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 5

van twee dagen. Het effect onder- houden door om de veertien dagen een kopje te drinken. [Jef Bervoets (°1914)].

BLOED ZUIVEREN(9) Solferpoeder gebruiken. [René Rutten, Genendijk (°1911)].

BRANDERIGE OGEN(10) De ogen masseren met het vocht dat van een druivenrank is afgetapt. [René Rutten, Genendijk (°1911)].

BRANDWONDEN(11) Om de eerste zorgen toe te dienen en de pijn te verlichten: doeken in melk drenken en op de brand- wonden leggen. [Toon Van Waelderen (°1927)].

(12) Droog stijfsel op de wonde raspen. [Stefanie Pauwels (°1910)].

(13) De wonde insmeren met vasaline of met fijne smeerolie. [Stefanie Pauwels (°1910)].

(14) Om de brand uit de wonde te laten trekken: geraspte aardappel op de wonde leggen, met daarover een doekje, of de wonde inwrijven met een doormidden gesneden aardappel. [Jos Brockmans (°1935)].

(15) Een stukje van een versleten voorschoot verbranden en de as op de brandwonde strooien. [Anna Camps (°1924)].

(16) Zalfbereiding: meeldraden van witte lelies vermengen met (arachide)olie. Het mengsel samen met een dode veenmol in een gesloten pot doen. De zalf is gebruiksklaar als de aardkrekel vergaan is. [René Van Thienen (°1925)].

BREUK OF HERNIA (DIEREN)(17) Vitriool vermengd met water in een oude lepel gieten en hiermee het zakske (breuk) verschroeien. [Camille Cuypers (°1903)].

BRONCHITIS(18) Siroop van witte vlierbessen in- nemen. [Grondboek Schapmans- Vervoort].

BUIKLOOP(19) Peren eten die in een houtoven zijn gedroogd en in een zak op zolder worden bewaard. Vooral de houts- koolresten op de peren hebben een helend effect. [René Rutten, Genendijk (°1911)].

(20) Bij varkens of koeien: houtskool door het voer mengen. [Anoniem].

(21) Bij kalveren: 300 gram honing mengen in 3 liter lauw water. [Boerenbelang 19 december 1899].

BUIKPIJN(22) Jenever drinken waarin noord- krieken zijn opgelegd. [Lida Jannes (°1911)].

(23) Solferbloem innemen als je een branderig gevoel in de maag hebt of niet naar het toilet kunt gaan. [Leonarda Rutten (°1924)].

CONSTIPATIE (DIEREN)(24) Een halve liter cognac vermengen met eenzelfde hoeveelheid olijfolie (fijnolie), schudden en achteraan in de keel van het dier gieten. [Pauline Roden (°1910)]. (25) Een koe azijn laten drinken zodat ze moet oprispen. [Anoniem].

(26) Een strowis enkele keren knopen, insmeren met bruine zeep en voor de mond van de zieke koe binden.

Page 8: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 6

Dan het dier rondleiden, terwijl het op de strowis sabbelt, waardoor de zeep begint te schuimen en de verstopping loskomt. [Leonarda Rutten (°1924)].

DRUK IN DE OREN(27) Als men geen druk meer heeft in de oren: vier dagen na elkaar twee druppels koud geperste (koud geslagen) zonnebloemolie in elk oor doen. Daarna 15 minuten plat blijven liggen. [Jef Bervoets (°1914)].

EKSTEROOG(28) Een schijfje ui op het eksteroog leggen. [René Van Thienen (°1925)].

FIJT(29) Zalf van goudsbloem. [Rik Meeus (°1923)].

(30) Houtas, de tweede schors van een vlierboom, kamillebloemen en een weinig soda (sodex) in water aan de kook brengen. De hand (vinger) zo lang mogelijk in zo heet mogelijke

vloeistof steken. [Gerard Ceustermans (°1904)].

GEELZUCHT(31) Wortel in blokjes snijden en ten- minste één dag op cognac laten trekken. Enkele dagen innemen. [Georges Luyten (°1931)].

GRIEP(32) Warme botermelk met eierdooiers en suiker. [Anoniem (°1907), uit Dat bestond vroeger niet, p. 272].

(33) Zeven dagen na elkaar een kopje ereprijsthee (vijf gram per kopje) drinken. Daarna preventief elke acht tot veertien dagen één kopje. [Jef Bervoets (°1914). Eén keer per maand ‘s avonds een kop ereprijs- thee drinken is ook goed voor de vrouwelijke organen].

HOGE BLOEDDRUK(34) Een teentje knoflook enkele dagen laten trekken in pure alcohol. Van dit aftreksel ‘s morgens een halve soeplepel innemen. [Cordule Buvens (°1901), wier man, de schrijver Minus van Looi, deze remedie slechts een tweetal dagen zou hebben volgehouden].

(35) ‘s Morgens nuchter een soeplepel zwarte krenten eten. [Jef Bervoets (°1914)].

HONDENBEET(36) Een pluk haar van de hond die gebeten heeft, op de wonde leggen en daar een doekje om winden. Het vet dat in het haar zit, zal de brand uit de wonde trekken. [Leonarda Rutten (°1924)].

HOOFDPIJN(37) Handdoek in azijn doppen en rond het hoofd binden. [Rik Meeus (°1923)].

Julia Vangeel, hier met haar echtgenoot Eugeen Verspreet, kon buikpijn overlezen, maar was toch vooral bekend als genezer van het fijt. Ze maakte daartoe een papje waarin ze onder meer peper-koek verwerkte.

Aug

ust S

aene

n

Page 9: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 7

KANKER(38) Zes dagen na elkaar ‘s avonds anijszaadthee drinken (zes gram per kop). [Jef Bervoets (°1914). Deze remedie is niet alleen geschikt tegen kanker maar ook om pijn in de borst of de baarmoeder te bestrijden].

(39) Om kanker te voorkomen: veel uien eten. [Cordule Buvens (°1901)].

KEELPIJN(40) Keel of borst insmeren met jodiumtinctuur. [Grondboek Schapmans-Vervoort].

(41) Veel siroop eten. [Leonarda Rutten (°1924)].

(42) Voor het slapengaan een schijf wit spek tegen de keel bevestigen en een lepel siroop eten. [Leonarda Rutten (°1924)].

(43) Variant: in melk geweekt brood in een handdoek tegen de keel binden. [René Rutten, Genendijk (°1911)].

(44) Variant: ‘s avonds de zool van een gedragen, liefst bezwete, kous om de keel binden. [Julia Vandebril (°1910), Marie Vandervoort (°1932). Volgens Julia Peeters (°1922) mocht het geen zwarte kous zijn!].

(45) Variant: een in warm water ge- doopte flanellen lap rond de keel draaien en die omwinden met een ondoordringbaar vel caoutchouc. Ook geschikt tegen borstvallingen. [Grondboek Schapmans-Vervoort]

KLOVEN(46) Hand in het bloed van een pas geslacht varken steken. [Pauline Roden (°1910)].

(47) Het liesvet van een gedode kat

smelten en in de kleuven laten drup- pelen. [Leonarda Rutten (°1924)].

(48) ‘s Morgens op de hand plassen. [Julia Peeters (°1922)].

(49) De huid insmeren met het sap van een doormidden gesneden veldraap. [Jos Brockmans (°1935)].

KRAMPEN(50) Kamille innemen. [Van Wersch 1977, p. 201].

LONGAANDOENING (ZIE OOK BRONCHITIS)(51) Zes dagen ‘s avonds een kop hoefbladthee (vijf gram per kop) drinken, maar telkens met een onderbreking van twee dagen. [Jef Bervoets (°1914). Hoefbladthee bevordert ook de bloedsomloop en verlicht buikpijn].

LUIZEN(52) Solferpoeder gebruiken. [René Rutten, Genendijk (°1911)].

MOEDERVLEK(53) De vlek elke dag insmeren met zonnebloemolie. Als de vlek na een maand niet verdwenen is, doorgaan met de behandeling tot dit wel ge- beurd is. [Jef Bervoets (°1914)].

OOGONTSTEKING(54) Het sap dat in het voorjaar van een druivenrank is afgetapt, op het ont- stoken oog deppen. [Marie Vandervoort (°1932)].

(55) Enkele dagen lang ‘s morgens een grote hoeveelheid speeksel op de ontsteking (kwijen) aanbrengen. [Julia Peeters (°1922)].

OORONTSTEKING(56) Om de pijn te stillen, ‘s morgens warme melk recht van de koe in het oor gieten - van de uier in het oor,

Page 10: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 8

dus. [Julia Peeters (°1922)].

PIJN(57) Tegen pijn in de rug en de heupen: zeven dagen een kopje thee drinken getrokken van Grieks zaad (vijf gram per kopje; vier gram voor wie jonger is dan 20 jaar). Telkens een tussen- poos van twee dagen laten. Na deze kuur elke maand één kopje drinken. [Jef Bervoets (°1914). Deze thee is ook goed voor de vrouwelijke organen].

PUISTJES(58) Gezuiverde solferbloem. [Leonarda Rutten (°1924)].

REUMA [FLORRESIJN](59) Wilde kastanje op zak dragen. [Rik Meeus (°1923)].

(60) Brandnetels achter het hemd steken. [Constantia Vandepaer, (°1904)].

(61) Berkensap drinken. [Anoniem].

(62) Goudsbloemen afkoken in een weinig water, de bloemen verwij- deren en het vocht mengen met varkensvet. Met deze zalf de zere plekken insmeren. [Leonarda Rutten (°1924)].

(63) Bloempjes van Sint-Janskruid op olijfolie laten trekken in een bokaal achter glas in de zon. Elke dag schudden. Na zes weken de olie filteren en in een fles gieten. Sint- Jansolie kon ook worden gebruikt tegen rimpels en als massagemid- del. [René Rutten, Genendijk (°1911)].

SCHURFT (DIEREN)(64) Varkensvet en solferbloem mengen en uitstrijken over de schurftplek. [René Rutten, Genendijk (°1911)].

STEKEN IN DE ZIJDE(65) Op een zakje gevuld met warm zand gaan liggen. [Anoniem (°1926)].

STUIPEN(66) Een natte doek op het hoofd van het kindje leggen en de handjes opentrekken. [Stefanie Pauwels (°1910)].

(67) Een jonge (platte) duif op de borst leggen of onder een oksel van het kind steken. [Rik Meeus (°1923), Lida Jannes (°1911)].

(68) Een duivenjong met de bek in de aars van het kind steken. [Lida Jannes (°1911)].

(69) Een duif voor de mond van het kind houden, zodat de adem van het kind op die duif pakt. De vogel sterft en het kind is genezen. [Pauline Roden (°1910)].

TANDPIJN(70) Wit zand verhitten in een pan, ver- volgens in een stoffen zakje gieten en met een doek tegen de kaak binden. [Leonie Brockmans (°1925)].

(71) Zout in een (zak)doekje doen en dit propje op de zere tand duwen. [Marie Vandervoort (°1932)].

(72) Lauw water in het oor laten drup- pen aan de kant van de pijnlijke tand. [Rik Meeus (°1923)].

UIERONTSTEKING (VEE)(73) De uier met varkensvet insmeren. [Jules Vanweesemael (°1915)].

VERKOUDHEID(74) Om een kopvalling te genezen: kamfer opsnuiven. [Grondboek Schapmans-Vervoort. ‘Kamfer’, zo staat hier te lezen, ‘verhelpt het

Page 11: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 9

loskomen der kille wateren uit het hoofd, verdrijft de pijn uit schedel en slapen’].

(75) Vliersiroop drinken. [Rik Meeus (°1923)].

(76) Vlierthee, gemaakt van de binnen- ste schors van de vlierboom, drinken. [Grondboek Schapmans- Vervoort].

(77) Een mengsel maken van honing (100 gram), eierdooier, één eetlepel olijfolie (fijnolie) en een scheutje rum. Daar in de loop van de dag nu en dan een theelepeltje van innemen.[Grondboek Schapmans-Vervoort].

(78) ‘s Avonds voor het slapengaan een kop warme melk met suiker, saffraan en een goede scheut rum drinken. [Grondboek Schapmans-Vervoort].

(79) Variant: melk met honing drinken. [Marie Vandervoort (°1932)].

(80) Vooraleer naar bed te gaan een grote kop hete koffie drinken met daarin zes klontjes suiker en een grote borrel cognac. [Leonarda Rutten (°1924)].

(81) Een fles wijn met veel kandijsuiker goed warm uitdrinken en dan onder de wol kruipen. [Raad gegeven door bewoners van de Achterheide aan hun zieke pastoor in de roman van Minus van Looi, Mannen van de Achterheide].

(82) Huisjesslakken uit hun schelp halen en gedurende ongeveer een jaar op apothekersolie laten trek- ken. Als de slakken vergaan zijn, is de hoestsiroop klaar. [Anna Camps (°1924)].

(83) Een rammenas uithollen, kandij- suiker in de holte doen, weer toe- dekken en na enkele dagen de siroop die zich gevormd heeft, uitlepelen. [Marie Vandervoort (°1932)].

(84) Een pook (keuterhaak) in hete as steken tot hij roodgloeiend is, daarna in een pint Diesters bier soppen en uitdrinken. [Augusta Volders (°1928)].

(85) Een kaarsje op grauw papier (graat papier) laten druppen en op de borst van de zieke leggen. [Marie Vandervoort (°1932)].

(86) Variant: grauw papier insmeren et een vetkaarsje en hieropAdvertentie uit Boerenbelang 1899

Page 12: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 10

kruidnoot raspen. Vervolgens het papier op buik en rug van de verkou- den persoon leggen. [Stefanie Pauwels (°1910)].

(87) Variant: het grauw papier eerst opwarmen op de stoof. Hierop een klein kaarsje wrijven tot het gesmol- ten is en dan het papier tegen de borst leggen. [Emma Celen (°1907)].

(88) Variant: vetkaarsjes op grauw papier pletten en hierover muskaat- noot raspen. Het papier de hele dag op de borst dragen. [Augusta Volders (°1928)].

(89) Variant: boter, kruidnoot, saffraan en enkele vetkaarsjes aanbrengen op grauw papier. Hierover strijken met een warm strijkijzer, het papier op de borst leggen en bedekken met een sponsen handdoek. [Pauline Roden(°1910)].

(90) Variant: lijnzaad (lijsemeel) koken in water tot er een pap ontstaat. Die in een doek tegen de borst leggen Bedekken met grauw papier om de kleren te beschermen. [Leonie Brockmans (°1925)].

(91) Bij paard: eerst een rode baksteen in een vuur verwarmen, in een emmer leggen en bestrooien met kandijsuiker. Dan een kap over het hoofd van het paard trekken, daar- onder de emmer houden en de vrijgekomen dampen laten opsnuiven. [Camille Cuypers (°1903) noemt deze ziekte droesj. Ze kwam voor bij paarden die in Wallonië buiten hadden gelopen en hier in een warme stal werden geplaatst.De dieren, meestal veulens, kregen een opgezwollen keel en begonnen te hoesten. De warme dampen deden de valling lossen. Daarna werd het abces met een mes opengemaakt].

WATEREN(92) Om te kunnen wateren: gekookte prei in een doek op de buik leggen. [Rik Meeus (°1923)].

(93) Wie last ondervindt bij het plassen, moet prei koken in water en van dit afkooksel een achttal dagen drinken. [Cordule Buvens (°1901)].

WINTERVOET(94) Insmeren met gal van een varken. [Gerard Boons (°1931)].

WONDEN(95) Goudsbloemzalf, als volgt klaar te maken: goudsbloemen koken in maïskiemolie of vet (gelijke delen varkens- en schapenvet), maar niet zwart laten worden. Goed roeren, zeven en in een pot gieten. Schapenvet toevoegen als de zalf onvoldoende stijf wordt. Eventueel vermengen met wat jodiumtinctuur en honing. [René Rutten, Genendijk (°1911). Goudsbloemzalf was een veelzijdig geneesmiddel, goed voor wonden die niet genazen, maar ook voor tal van andere zaken, als zweren enz.]

WORMEN (96) Poeder maken van het blad en de bloem van boerenwormkruid. Een lepel hiervan op een boterham doen en hierover een laagje gelei smeren. [Van Wersch 1977, p. 206].

WRATTEN(97) Wrattenkruid gebruiken. [Lida Jannes (°1911)].

(98) Met een grote slak over de wrat wrijven en het slijm laten indrogen. Daarna de slak met een draadje aan een haag binden. Wanneer de slak vergaan is, moet ook de wrat verdwenen zijn. [Gerard Boons (°1931)].

Page 13: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 11

(99) Een doekje gedrenkt in menstruaal bloed op de wrat binden. [Margaretha Van Baelen (°1896)].

ZWEREN(100) Solferbloem innemen. [Marie Vandervoort (°1932). Solfer tussen de boterham zuivert het bloed en doet zweren verdwijnen (Anoniem, Genendijk)].

(101) Weegbree (hoonsblouwer) pellen, lichtjes pletten en op de zweer leggen. Het blad van nachtschade zou dezelfde uitwerking hebben. [Pauline Roden (°1910).Volgens Lida Jannes (°1911) trekt geplette smalle weegbree de brand uit de zweer].

(102) Geplette elzenbladeren op de zweer leggen of een elzenblad in- smeren met boter, dichtplooien, platstrijken met een mes, zodat de boter smelt, en dan de zweer bedekken. [Pauline Roden (°1910)].

(103) Blaadje van smeerwortel (hemel- sleutel) wassen, pellen en op de zweer leggen. [Marie Vandervoort (°1932)].

(104) Een blad prei op de zweer leggen. [Rik Meeus (°1923)].

(105) Blad van een papaver of heul- bloem (eul) inkerven en het vrijge- komen sap op de zweer doppen. [René Van Thienen (°1925)].

(106) De pit van dikke gele peren (kweekperen) een tijdje op olie laten trekken en deze vloeistof op de zweer aanbrengen. [Lucie Vanhove (°1919). Dit middel werd toegepast door pastoor Beets].

(107) Kruidnagel in een zakje op de zweer (negenoog) leggen. [Rik Meeus (°1923)].

(108) De zweer bedekken met een mengsel van olie, mosterd en eier- dooier. Of insmeren met liesvet van een varken. [Anoniem].

(109) Zemelpap warm maken en in een (zak)doek op de zweer leggen. De pap opwarmen als ze afgekoeld is. De handeling enkele keren herhalen. Hierdoor versnelt de ontwikkeling van de zweer (negenoog). [Evarist Rijmen (°1930)].

(110) Variant: een warme pap van lijn- zaad (lijsemeel) en water in een doekje op de zweer leggen. [Lida Jannes (°1911), Pauline Roden (°1910), Rik Meeus (°1923)].

(111) Variant: herhaalde keren de zweer bedekken met een doekje gevuld met warme pap van meel en prei. Doet de zweer openbreken. [Julia Vandebril (°1910)].

Jos Van Thienen

Page 14: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 12

Literatuuropgave

Aldelhof, Frans. Looise portretten. Zonhoven, Boek, 1989, p. 175-184 (Jozef Ber-voets).

Boone, M. e.a. Culturele geschiedenis van Vlaanderen. Deel 10. Dagelijks leven. Deurne, Baart, 1982.

Dat bestond vroeger niet. Getuigenissen over het dagelijks leven in Limburg 1900-1940. Provincie Limburg, 1994.

De Roeck, A. e.a. Culturele geschiedenis van Vlaanderen. Deel 1. Vlaamse volks-cultuur. Deurne, Baart, 1982, p. 112-114.

Grondboek Schapmans-Vervoort. Bezit Bea Michiels-Verachtert; een kopie bevindt zich in het Loois Archief en Documentatiecentrum.

Van Haver, Jozef. Nederlandse incantatieliteratuur. Een gecommentarieerd com-pendium van Nederlandse bezweringsformules. Gent, Koninklijke Vlaamse Acade-mie voor Taal- en Letterkunde, 1964.

Van Thienen, Jos. Tussen vroeger en nu. Tessenderlo, Rotary, 1997, p. 422-425.

Van Weddingen, R. Volksgeneeskunde in ‘t Diestersche. In Diestersche Kunstkring. Jaarboek 1933, p. 21-33.

Van Wersch, Philippe. Folklore van wilde planten in België en Nederland, 1977, p. 201 en 206.

Vlaamsche familierecepten. In Volkskunde, jrg. 35 (1930), nrs. 1, 2, 3, pp. 58-62.

Page 15: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 13

Bedevaarders van de ‘vakschool’

Mei 1946. Vroeger bestond in de ‘vakschool’ de traditie om jaarlijks op bedevaart naar Scherpenheuvel te gaan. De leerlingen die woonden in Tessenderlo vertrokken te voet van aan de school. De leerlingen van de andere gemeenten (Molenstede, Veerle…) reden met de fiets naar Zichem vanwaar ze samen met de Looienaars verder gingen tot in Scherpenheuvel.

Bij de samenkomst van de twee groepen in Zichem werden eerst in een Zichems café de meegebrachte boterhammen opgegeten waarna de tocht verder ging.

Na de ‘bedevaartplechtigheden’ keerde men huiswaarts. De Looienaars gingen dan gewoonlijk te voet naar Diest en namen daar de trein naar Looi. Nog een belevenis in die tijd. De anderen fietsten terug naar huis.

Deze foto werd genomen in Diest in 1946 op weg naar huis. De bedevaarders hadden zich even te rusten gelegd in de lommerrijke omgeving van de ‘Citadel’ in Diest. Daarna nog wat doorstappen en ze waren aan het station, de trein wachtte…

Van L naar R. Eerste rij: Jef Loos, Marcel Willems, Leon Volders, Gustaaf Reynders. Tweede rij: ?, Jef Wagemans, ?, Alfons Robijns, Antoine Macours, Roger Gommé, Louis Bergé, Jos Nuyts, Louis Severijns, Jos Volders. Derde rij: Hubert Janssens, ?, Jef Daems, August Luyten, Louis Reuzen, Louis Van Es.

Jef Wagemans

Jef W

agem

ans

Page 16: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 14

1776: Klacht van Looienaars tegen beneficiant Peys betreffende ‘Stichting Herman Van Sweevelt’

Onderstaand artikel behandelt een geschil tussen Looienaars en priester-benefi-ciant Peys, die belast was met het opdragen van een gezongen mis op elke donderdag en twee leesmissen gedurende elke week. Daarvoor had Herman Van Sweevelt, (gedoopt op 29 januari 1614 en nog in leven in 1676 als zijn zuster Dymphna Van Sweevelt begijn in Diest op 30 september 1676 wordt begraven) op het einde van zijn leven een omvangrijke financiële schenking gedaan (stichting).

Wij weten niet waar en wanneer Herman Van Sweevelt en zijn vrouw Elisabeth Verbijlen gestorven zijn. Zij hadden twee kinderen geboren in 1641 en 1645 die waarschijnlijk jong zijn overleden. In 1644 trad Herman Van Sweevelt, die geneesheer was, nog op als “zurgijn audt ontrent dye achtentwintich jaeren” als hij de lijkschouwing moet verrichten na de moord op Geert Boelaerts (Fonds Tessenderlo Losse Stukken V)

Beneficiant Peys was geen kapelaan van Tessenderlo .Wij hebben geen enkel per-soonlijk gegeven over hem kunnen vinden. Ook niet waar hij woonde. Gedurende menige jaren is hij de missen komen opdragen in Tessenderlo. Maar in 1776 doen de Looienaars hun beklag omdat hij al sinds 14 à 15 jaar zijn verplichtingen niet meer is nagekomen.

Kapelaans van Tessenderlo in die periode waren: Melchior Nijpens uit Utrecht 1753-1758, Michael Lekens uit Houthalen 1658, Bernard Millet uit Antwerpen 1758-1763, Antoon Verbruggen uit Antwerpen 1763, Willem Claes uit Engel-manshoven 1764-1765, Jan Verelst uit Olen 1765-1766, Damasus Luyckx uit Turnhout 1766, Mattheus Van Ver Vinne uit Brussel, kapelaan 1767-1771, Leo Leysen uit Herentals 1771-1776 (ziek), Romoald Van Den Brande uit Kasterlee 1774-1775, Andreas Van Bel uit Meerhout 1775-1778, Christof Stall uit Roermond 1776-1781.(Film 619.693 item 2)

Begin 20ste eeuw: Binnenzicht van de Sint Martinuskerk. Vooraan in de kerk het hoogaltaar dat dateert van 1729.

LAD

Page 17: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 15

Dat de Looienaars hun protest wilden laten horen had te maken met hun overtuiging dat Tessenderlo de laatste jaren door verschillende plagen werd getroffen; hetgeen zij toeschreven aan het verwaarlozen van aangegane verplichtingen. Zij duidden pastoor Bartholomeus de Fraiture en Frans Van Geel als gevolmachtigden aan om alle juridische stappen te ondernemen bij Z.E.H.Aartsdiaken van de Hoge Kempen om beneficiant Peys te dwingen de bepalingen van de stichting Herman Van Sweevelt uit te voeren, waarvoor hij trouwens werd betaald.

Op heden den vierthienden october des jaers 1700 en ses en seventigh voor mij ondergeschreven openbaer notaris binnen Tessenderlo residerende, in de presentie der naer te noemen geloofbaere getuygen, sijn persoonlijck gecompareert ende verschenen

involgens publicatien ende affictien der redenen deser vergaederinge op sondagh den 29 september lesltleden in de kercke tot Tessenderloo ende aende poorte des kerkhoffs gedaen, op de merckt ordinaire vergaer plaetse der gemeyntenaeren van Tessenderloo, die eersaeme persoonen:

(Naast hun namen staat een nummering, die verwijst naar de boekdelen in ons genealogisch archief waarin deze personen met hun afstamming en hun kinderen terug te vinden zijn. Op die manier hopen wij het zoekwerk van geïnteresseerden te vergemakkelijken)

Info Lad Gegevens uit de akte Info LadT.1776/277 Michael Theys, borgemeester Centrum 28j.T.1776/060 Jozef Reynders, borgemeester Hulst 44j.T.1776/105 Jan Aelbergs, borgemeester Schoonhees 37j.T.1776/141 Frans Van Rompaey, borgemeester Engsbergen 50j.T.1776/A20 Hendrik Bergmans, borgemeester Schoot 42j.T.1776/312 Frans Van Geel, gesworene Centrum 46j.T.1776/353 Gerard Beerten, gesworene Centrum 73j.T.1776/001 Hendrik Van De Weyer, gesworene Hulst 46j.T.1776/103 Jan Boonkens, gesworene Schoonhees 45j.T.1776/185 Jacob Arien, gesworene Engsbergen 51j.T.1776/A28 Louis Clerckx, gesworene Schoot 42j.

respective gesworene ende ledtsmannen deses dorps Tessenderloo, met gevolgh der gemeynte-naeren ende geërfde des selfs dorps te weten:

E.H.Bartholomeus De Frairure, pastoor F.A.Van Bel, vicarisT.1776/284 Frans Jozef Verbessemen, schepene Centrum 50j. kosterT.1776/253 Domin Antoon Swolfs, scholtus Centrum 35j. schoutT.1776/303 Paul Kievits, Centrum 64j. schoolm.T.1776/104 Jozef Huygens Schoonhees 64j. molenaaronbekend Arnold Frans VervoortT.1776/073 Joris Binnemans Hulst 65j. ongehuwdT.1776/332 Jan Van Krunkelsven Centrum 64j. GroenpoortT.1776/219 Paul Aertgeerts Schoot 81j.T.1776/176 Jan Reynders Engsbergen 59j.T.1776/021 Paul Van Der Maesen Hulst 44j.

Page 18: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 16

T.1776/305 /02Jan Christiaan Van Eeckhout Centrum 38j.T.1776/293 Arnold Beerten Centrum 47j. T.1776/131 Jan Testelmans Schoonhees 54j.T.1776/346 Peter Geuens Centrum 38j.T.1776/266 Arnold Vliegen Centrum 73j. T.1776/356 Frans Van Wuytswinkel Centrum 44i. ongehuwdT.1776/361 Martin Celen Centrum 61j.T.1776/217 Arnold Van Laercken Schoot 40j.T.1776/106 Martin Lemmens Schoonhees 55j.T.1776/003 Jan Reynders Hendrikssoon Hulst 35j.T.1790/210 Joris Verheyen Schoot 36j.T.1776/A17 Bartholomeus Maes Schoot 44j.T.1776/279 Jan Antoon Daems Centrum 56j. schepenT.1776/301 Paul Janssens Centrum + 65j.T.1776/A42 Jan Clerckx Schoot 61j.

alle welcke comparanten ingesetene ende geërfde binnen desen dorpe van Tessen-derloo ten desen naer voorgaenden clockslagh alhier vergaedert boven de twee derde deelen sijn uytmaeckende, ende alsoo de geheele gemeynte represente-rende,

ende insiende ende considererende hoe dat wijlen meester Herman Van Sweevelt in dese parochiale kercke gemaeckt heeft eene rijcke fondatie onder obligatie van eene wekelijcke donderdaeghsche misse te singen ter eeren van het Hooghweer-dighste Sacrament, ende twee andere missen wekelijcx te lesen,

welcke wekelijckxe donderdaeghschemisse ter eren van het Venerabel doorden vorigen beneficiant altoos opsekere gestelde ure is gesongengeworden met uytstellinge van hetVenerabel met grooten toeloop endedevotie der inwoonderen deses dorps,

ende den Heer Peys actuelenbeneficier der geseyde fundatie menigejaeren gecontinueert heeft desewekelijcke misse op donderdaeghs tesingen ende te celebreren met expositievan het Venerabel,

ende alsoo den voorss. heerbeneficiant Peys nu ‘t sedert de 14 à15 jaeren salvo praecisiori (1) achter-gelaeten heeft van desedonderdaeghsche wekelijcke missemet expositie van het Venerabel tesingen,

Een van de zijaltaren in de kerk, meer bepaald het Sint Jozefsaltaar dateert van 1736.

LAD

Page 19: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 17

waerdoor de inwoonderen ende gemeyntenaeren hun gefrustreert ende berooft vinden van dien loffelijcken godtsdienst, ende daer door hunne devotie tot het Alder Hijlighste Sacrament is verflauwt geworden, ende daer door misschien die plaegen over ons dorp sijn gecomen,

soo ist, ende daerom verclaeren alle ende iedere der comparanten naemens de gemeynte bij ende mits desen vollen last ende maght te geven ende te constitueren den Eerw.Heer Bartholomeus De Fraiture pastoor alhier ende Franciscus Van Geel

om den voorss. heer Peys beneficier der vermelde fundatie met recht te constrin-geren ende te praemen tot het singen en celebreren der wekelijcxe donderdaegh-sche misse met expositie des Venerabel op sekere bequaeme ure, opdat de devotie der inwoonderen ende gemeyntenaeren tot het Alderhijlighste Sacrament magh vermeerdert worden,

ende ingevalle van oppositie oft tegenstandt dese saecke te vervolgen ende tot den definitiven toe te defenderen naemens die gemeynte, van beswaerende vonnissen te avoceren ende te appelleren, procureurs en advocaten te stellen ende te consul-teren,

ende generalijck alles wat daer in noodigh te doen met macht van te substitueren een oft meerdere persoonen soo ende gelijck sij sullen goedt vinden prout in communi et ampliori forma (2)

gelovende die voorn; comparanten naemens de gemeynte te sullen houden voor goet, vast, gestadigh ende van weerden, allen ‘t ghene hunne voorss. geconstitu-eerde oft hunne subge- constitueerde daer inne sullen comen te doen ende te verrichten, niet tegenstaende datter ampelder oft speciaelder macht wirde vereyscht dan hier voor is gegeven,

allen d’welck alhier gehouden wordt voor geïnsereert ende gerepeteert, alles onder gene-raele verbinte-nisse ende obligatie als naer rechten, ende met consent in realisatie deser ende constitutie ten dien effecte als naer stiel,

over alles welck voorschreven de voorn. comparanten in mijn not(ari)s handen hebben gestipuleert, ende d’originele deser beneffens die getuygen en mij not(ari)s onderteeckent.

Aldus gedaen ende gepasseert op dagh, maent en jaer als boven binnen ‘t dorp van Tessenderloo op de merckt dicht aen het kerckhofpoortien gewoonelijcke vergaeder plaetse der gemeyntenaeren, ter presentie van Adrianus Clemens ende Henrick Tielemans gebortigh van Lanhgdorp als geloofbaere getuygen ten desen expres

De donderdagmis moest gebeuren met ‘expositie van het Venerabel’. Deze monstrans, uit de kerkschatten van Looi, dateert uit het begin van de 18de eeuw.

Page 20: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 18

versocht ende geroepen.

Testor M.A.Swolfs not(ariu)s pub(licu)s et imm(atricu)l(a)tus Leod(ien)sis p(ro) cop(ia) orig(ina)li conf(orm)a in fid(em) subs(ignavi)(3).________________________________________________________________________________(1) salvo praecisiori = onder voorbehoud van het juiste (aantal)(2) prout in communi et ampliori forma = zoals gebruikelijk en in uitgebreider formulering(3) Dit getuig ik, M.A.Swolfs openbaar notaris en ingeschreven bij de balie van Luik, en heb ter bevestiging (van de waarheid) dit afschrift als overeenstemmend met het origineel ondertekend.________________________________________________________________________________T.1690/A50 Herman Van SweeveltT.1750/235/02 Adriaan Clemens, getuige 29j. Hendrik Tielemans trouwde 6 juni 1769 in Langdorp met Barbara Meynckens________________________________________________________________________________Op dezelfde dag stellen pastoor Bartholomeus De Fraiture en Frans Vangeel een gevolmachtigde aan, nl. advokaat Bartholomeus Corselius_________________________________________________________________________________Film 1.569.488 item 1 - notaris Michael Antoon Swolfs register 4341- akte 14.10.1776

Frans Van Thienen

Een foto genomen in 1912. Op de foto zien we vijf vrouwen die werkten in de fabriek in Tessenderlo. Links herkennen we Mathilde Vanlommel, tweede van rechts is Regina Vanlommel. De foto werd vermoedelijk in Hulst genomen.

LAD

Page 21: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 19

LOOIENAARS VOOR DE LENS

In de rubriek ‘Looienaars voor de lens’ willen we telkens enkele foto’s opnemen van Looise mensen. Recente, minder recente en oude foto’s komen in aanmerking. Zolang er maar mensen op te zien zijn. En dat kunnen dan zo goed gewone mensen als Looise personaliteiten zijn. Alles kan.

Een foto genomen in Monschau omstreeks 1965. De mensen op de foto zijn bewoners van de Hofstraat. Ondertussen zijn ze met de komst van Philips Petroleum al lang onteigend. Maar in 1965 speelden de inwoners er nog samen met de kaarten. Wie verloor moest geld in de pot stoppen. Jaarlijks werd met die opbrengst een uitstap gedaan, zo hadden ze er allemaal nog wat aan. Centraal in het midden staat Remi Peremans. Tegen de brugleuning vooraan Maria Cuypers. Naast haar van L naar R: Jef Mertens, Paul Willemoons, Jaklien Smolders, Madeleine Willems, Jos Smolders en Virginie Clonen.

Jef W

agem

ans

Deze foto werd gemaakt in juli of augustus 1945. Toen vonden in Sint-Truiden de studiedagen van KAJ-Limburg plaats. We herkennen in deze groep enkele Looienaars: 1) Jules Surkeyn 2) Jef Daems 3) Paul Strauven 4)Rik Meeus 5) Jean Cuypers.

Pau

l Stra

uven

Page 22: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 20

Het rovershol Tessenderlo (4)

Na het relaas in ons vorig nummer van de gewelddadige bevrijding van de Vor-stenaar Adriaan Aerts uit de Looise gevangenis zetten we onze verkenning van de kleine en de grote criminaliteit in Tessenderlo verder. Eerst met een woordje uitleg over de tolbeambten of commiezen die in voorgaande afleveringen zo vaak vernoemd werden. Daarna vervolgen we met de diefstal van een… varken.

8. Tessenderlo, een grensplaats

In de voorgaande afleveringen was al herhaaldelijk sprake van tolbeambten of commiezen in Tessenderlo. Dat vraagt om enige uitleg. In de grote geschiedenisboeken staat dat in de zeventiende eeuw een douane-oorlog werd uitgevochten tussen de zuidelijke Nederlanden en het prinsbisdom Luik. In 1680 kwam een overheidsedict dat voorzag in tolheffing op de grens. Tolkantoren rezen op met “commiezen” of ontvangers van tol. Zij hadden ongeveer dezelfde functie als de douane later. Die kantoren kwamen niet juist op de grens maar in het centrum van de grensgemeenten. Er was een ontvanger of ‘commies’ en er waren gardes die te paard patrouilleerden en voerlieden met karren controleerden. Alles wat ze vervoerden tussen de twee landen moesten ze aangeven en er tol voor betalen. Eigenlijk waren er vier soorten: in- en uitvoerrechten, tol en konvooigeld. Goederen die niet werden aangegeven, werden aangeslagen en er werd ook nog een fikse boete geheven. Anders werd alles, met name paard, kar en goederen publiek verkocht. Tessenderlo in de neus van Limburg was een uìtstekend gebied, een wig in het hertogdom Brabant en problemen bleven dan ook niet uit. Die van Vorst en Meerhout moesten via Veerle omrijden om Diest te bereiken. Anders passeerden ze door Schoot in het land van Luik en waren ze tolplichtig. Omstreeks 1700 waren er tolkantoren in Zoutleeuw, Diest, Scherpenheuvel, Wes-terlo, Mol.. Het kantoor van Westerlo verhuisde naar Veerle en Meerhout, dat van Mol naar Dessel en Balen. Zo kwamen ze dichter bij de grens en functioneerden ze beter. De Brabantse ‘commiezen’ waren ontvangers van de ‘majesteits rechten’ (de koning van Spanje, later de keizer van Oostenrijk). Aan deze kant van de grens waren kantoren in Beverlo, Tessenderlo, Lummen e.a. De commiezen hier waren ontvangers van de ‘prinsrechten’ van de prinsbisschop van Luik. In Tessenderlo was een vrij groot kantoor met een viertal ‘commiezen’ of ontvangers, naast x-aantal gardes te paard, wellicht acht tot tien. In 1714 is sprake van ontvanger Franchoys van Hoorenbeeck, toen 72 jaar als hoofd, naast de andere ontvangers Withousen, de Soy, Bellair en de Quinze.Adam Bellair was ‘controleur van de staten van het land van Luik’, David Withou-sen, ‘commies van de bieraccijns en de consumptie van de beesten’ en Francois de Quinze, ‘ontvanger van de bierimpost en het slaggeld’ (de slachtvergunningen). Aan de namen is duidelijk te horen dat het vreemdelingen waren waaronder nogal wat franstaligen want de administratie gebeurde door de tolbeambten in het Frans. Die functionarissen zullen wel het plaatselijke dialect hebben geleerd. Dat zulks niet vlot verliep voor franstaligen hoeft geen betoog. Is het verwonderlijk dat Anselmus de Soye zegde niet de namen van de overvallers te kennen “mits hij niet wel en verstaet de duijtsche tael”. Duits of Nederduits was de algemene benaming voor wat wij nu Nederlands zouden noemen. Men beschouwde het toen als een soort

Page 23: Eeuwentemmer 2003 nr1

Duits. Het eigenlijke Duits werd vroeger ‘Hoogduits’ genoemd. Naast het tolkantoor en talloze overtredingen inzake smokkel was er nog een tweede aspect aan de rol van grensplaats verbonden. Misdadigers switchten maar al te graag. Als ze misdaden hadden bedreven in Brabant, vluchtten ze naar het land van Luik en bleven dan meestal juist over die grens (dus Tessenderlo) om dan na enige tijd weer te keren. Een vrouw die in Herselt een andere vrouw had doodgeslagen vluchtte naar Tessenderlo, waar ze werd aangehouden. Ook werden veel misdadigers, vooral dieven en landlopers verbannen uit het hertogdom Brabant, waarna zij zich in de Luikse grensstreek vestigden. Dat zullen we zien in het geval van de landloper Stoffel die Schoot terroriseerde. Hij was voor eeuwig uit Brabant verbannen en was hier neergestreken, vlak over de grens van het land waar hij niet meer mocht komen.Bovendien was er omstreeks 1715 onwil tussen degerechtelijke diensten van Luik en Brabant om totarrestatie over te gaan van gevluchte misdadigers,onwil ook om inlichtingen te bezorgen. Dat bleek in1718 toen in Tessenderlo vanuit Brussel eenzoveelste brief kwam voor inlichtingen over nietminder dan drie verschillende groepen misdadigersdie hadden toegeslagen in de Brabantse grens-streek Balen, Meerhout, Vorst e.a. en nadien naarTessenderlo waren gevlucht. Vooral de bossen enhei van Schoot en Averbode waren een gevreesd

EEUWENTEMMER 21

De Galgenberg (rechts boven), vlakbij de drukke weg Diest-Veerle-Geel. Een afbeelding op een kaart van de abdijgoederen van Averbode gemaakt door C Lowis omstreeks 1650-1680.

LAD

Detail: Galgenberg met galg

Page 24: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 22

oord. Kwam daar nog bij dat iedere vrijdag aan de abdijpoort van Averbode broodbedelingen waren aan bedelaars en sukkelaars, zodat veel dompelaars zich omwille van die aalmoezen in de bossen en de heide rond de abdij vestigden in kleine hutjes die ze zonder toestemming dikwijls op een dag rechtzetten. De Schootse hei, toen nog ‘Averbodehei’ was een beruchte streek in die tijd. Niet toevallig dat daar de Galgenberg stond, op de grens op een heuvelrug, vlakbij de drukke weg Diest-Veerle-Geel.

9. Sukkelaars stelen een varken en krijgen een zware straf

In Schoot werd in de nacht van 30 november op 1 december 1720 een varken gestolen, gekeeld, begraven, ontgraven, versneden en gezouten. De diefstal gebeurde bij Jan Van Sweevelt in Schoot. Hij wordt in 1715 genoemd als herbergier van kleyn vranckrijck tot Boeckel gehuchte onder Tessenderlo (zaak Wijtens). Klein Frankrijk was een oude hoeveherberg in Schoot (-Boekel), één van de grote drie naast het Hooghuis en de Graaf. Het zou gebeurd zijn ‘met onderlinge conspiratie, complot en instigatie van het arme echtpaar Antoon Cuypers en Maria Van Eynde. Dit arme koppel woonde in het boschhuys te Schoot. Als personeel hadden zij indienst: de weduwe Catharina Schreiven en de zestienjarige schaapherder of ‘schei-per’ Paulus Thijs. Huisbaas Cuypers was de aanstoker, ook al poogde hij achteraf de schuld op zijn personeel te steken. Hij zou met koortsen in bed hebben gelegen en helemaal niks hebben gemerkt. Vooraf had hij gezegd dat niemand iets mocht zeggen, als de zaak aan het licht zou komen. Cuypers zou altijd blijven ontkennen en dan konden ze hem ‘geen zier’ doen. Dat pakte echter niet. Weduwe Schreiven was samen met haar jonge knecht Paulus Theys naar hoeve ‘Klein Vrankrijk’ gegaan om een varken te stelen. Ze haalden het uit de stal en voerden het dan “achter de schuur door de draaiboom (afsluiting) in de mesthof langs de paardenstal van boer Van Sweevelt. Het varken werd dan naar hun huis gevoerd. Daar werd het in de stal geslacht en onder de paardenkrib in een gat in de grond gestopt. De volgende dag, maandag tussen acht en negen uur werd het weer opgegraven. Omwille van de stank van het varken waren de twee vrouwen het huis ingelopen. Omdat knecht Thijs het niet kon zouten, hadden de twee vrouwen het dan toch maar gedaan. Knecht Thijs die volgens de vrouwen de hoofdschuldige was, had dan weer een andere versie: zij gingen ‘s nachts tussen tien en elf het varken stelen met brood om te voederen en een koord om het aan zijn been te leiden. Daarna brachten zehet naar de stal in het huis van Antoon Cuypers. Hij stak het varken zonder schoon-maken in de kuil, dichtte het gat en schoot er mest op. Daar had niemand anders aan geholpen. De volgende avond omstreeks 8 tot 9 uur groef hij het weer op, hakte het varken in stukken en daarbij hielp zijn vrouw Marie Van Eynde en de weduwe Catharina Schreiven. Antoon Cuypers vroeg aan Paulus Thijs een vat koren te gaan verkopen in Diest en met dat geld zout te kopen om het varken in te zouten, wat gebeurde. Het varken kwam in twee vaten terecht. Catharina Schreiven zoutte het in de keuken in. Antoon Cuypers was toen op zijn bed gaan liggen omdat hij onwel was geworden door de ‘grote rook van het verken’ dat al geïnfecteerd was. Enige dagen nadien, op 3 december, amper drie dagen na de diefstal stuurde schepen Cnops de Looise wacht naar dat huis om de zaak te onderzoeken. Het varken werd in gezouten toestand in de kamer van Antoon Cuypers gevonden. De vier sukkelaars werden aangehouden. Vrijwel dadelijk gingen ze tot bekentenissen over.

Page 25: Eeuwentemmer 2003 nr1

Thijs zegde dat weduwe Schreiven de deur had opengedaan om de varkens uit te laten en dat ze het varken een zeel aan het been deden en ook brood gaven om het varken te voederen en zo stil te houden. Dat brood was hen gegeven door de vrouw van Antoon Cuypers. Volgens Theys hadden zowel Schreiven als hijzelf het varken om beurt geleid en aangedreven (geduwd) naar huis. Catharina Schreiven, 40 jaar, was afkomstig van Sint-Truiden en haar beroep was spinster maar soms bedelde ze. Volgens haar was Paulus Thijs alleen met het varken op de dool want zij zou voor de diefstal gebeurde, al zijn weggegaan. Ze wist niet wie het varken begraven had, wel dat Cuypers het onder het paardsmest had uitgehaald, samen met Theys en dat de vrouw van Cuypers voor licht zorgde. Cuypers hakte het dier in de stal in stukken, waarna de vrouw omwille van de stank van het varken het huis in liep. Ze wist niet waar Theys het zout had gehaald. Zij zelf had het gezouten en in kuipen gelegd in de keuken. Paulus Theys had daarbij geholpen en gelicht en soms ook Marie Van Eynde. Volgens de vrouwen had Paulus Theys enige avonden gesproken een varken te gaan halen dat in een mutsaardmijt stond. Toen ze zegde dat het zo ver afstond, zegde hij ook dat de varkensstal ver van het huis van Van Sweevelt stond. Daarop had de vrouw Van Eynde erin toegestemd het te gaan halen. Zij gaf hen een zeel om het te gaan halen en brood om het te voederen. Gerechtsdienaar Dierick Schapmans werd echter ook verdacht medeplichtig te zijn. Hij behoorde tot de burger- of nachtwacht van Schoot. Hij zou ook aanwezig zijn geweest toen het varken gezouten werd. Toen Marten Cnops als geautoriseerde van het officie hem vroeg om Cuypers te gaan vangen en binden, dreigde Schap-mans hem af: “als gij mijn man (vriend) zult binden, dan sla ik u met deze tang in uwe kop dat de hersenen eruit vliegen”.

EEUWENTEMMER 23

Het slachten van een varken. Fragment uit een gelijknamige schilderij van Pieter Breugel.

LAD

Page 26: Eeuwentemmer 2003 nr1

Toen wat later een vrouw (Van Eynde?) bij haar gevangen man kwam en schutbode Gerard Voordeckers haar man aan het binden was, dreigde ze met een mes in de hand dat zij hem dat mes in de ribben zou steken. Antoon Cuypers verklaarde dat hij tegen weduwe Schreiven en knecht Theys had gezegd toen ze daar aankwamen: “ik sla u met het varken het huis uit”, waarop zij zegden: “het is al dood”. Cuypers stak de schuld op zijn personeel en zegde dat Schreiven en Theys het hadden dood gemaakt. Hij zelf lag in zijn bed met koortsen en had er niet aan deelgenomen. De zaak werd spoedig afgehandeld. Op 9 december 1720, amper negen dagen na de misdaad en zes dagen na de arrestatie, kwam het vonnis van de opperschepen-bank van Vliermaal. Het was niet tegen vier personen, maar slechts tegen drie, want Thijs had inmiddels de plaats gepoetst en was uit de Looise schoolgevangenis gevlucht. Catharina Schreiven moest gebracht worden ‘ter plaatse van justitie’ (ergens aan de schandpaal op de Markt van Tessenderlo) om haar te doen geselen en verbannen voor honderd jaar en een dag uit het graafschap Loon en het land van Luik. Schreiven was de hoofdschuldige en kreeg dezelfde straf als die de heks Katlijn Nuyts 35 jaar voordien op dezelfde plaats kreeg. Zij kreeg de zwaarste straf omdat ze de diefstal mee had begaan. Cuypers en zijn vrouw Van Eynde kregen een lichtere straf. Zij werden voor drie jaar uit de jurisdictie van Tessenderlo verbannen. Zij kregen ook een boete of ‘amende’ van twintig gulden en de kosten van het proces. Het was een heel duur varken geworden, nog duurder dan een koe toen waard was. De uitspraak tegen de gevluchte Thijs werd uitgesteld tot hij voor de raad kon gedaagd worden (Tessenderlo, criminele rollen, VIII).

François Van GehuchtenEEUWENTEMMER 24

Schoot op de kaart van de abdijgoederen van Averbode van C Lowis (1650-1680)

LAD

Page 27: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 25

In het museum

Samen met de archeologische vereniging TESTA richtte het LAD in de kelder van het gemeentehuis het museum ‘De kelder’ in. In de rubriek ‘In het museum’ willen we telkens een voorwerp, een foto, een document of een andere bezienwaardigheid uit de collectie toelichten.

In het museum bevindt zich een brief gedateerd op 6 december 1916 van de Zusters Augustinessen die het Sint Jozefsgesticht beheerden. Dit was gelegen langs de Stationsstraat tegenover de fabriek ongeveer waar nu het college staat. In deze brief (in het Frans) maken ze hun beklag over de gebrekkige levering van aardappelen. Er is een tekort van 12000 kg. Ze merken op dat in andere kloosters van hun orde (o.a. in Leuven) geen gebrek is en bij hen wel. Terwijl hun instelling dan toch gelegen is op het platte land. Er zou eigenlijk geen gebrek mogen zijn. Ze hopen dat de burgemeester het nodige zal doen.

De inhoud van deze brief is niet zo bijzonder, wel het briefhoofd. Dat is een zeer gedetailleerde gravure (bijna fotografsich) van het Sint Jozefsgesticht en de onmiddellijke omgeving. Het gebouw links op het briefhoofd (buiten de muren van het instituut) was de woning van de rector die aan het instituut verbonden was. Centraal zien we het hoofdgebouw en achteraan de toren en de koepel van de kapel. Links onder in de benedenhoek tegenover het gesticht zien we een fragment van een boerderij. Dat was de boerderij van Gust Deliën. Zijn zoon Lucien Deliën zou later een krantenkiosk openen tegenover het gesticht. Rechts bemerken we de spoorweg met stoomtrein. Het gesticht lag langs het spoor. Rechts onder in de hoek zien we een huis. Dat is het spoorweghuis dat er nu nog altijd staat. De Looienaars noemden het ‘Majeannette’. Dit was een verbastering van het Franse woord ‘maisonette’ zoals het gebouw officieel werd genoemd. Op het briefhoofd zien we achteraan (uitvergroot) ook nog de boerderij van het gesticht. In het museum is ook een mooie fotocollectie te zien van het gesticht. Op de foto

LAD

Page 28: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 26

van het Sint Jozefsgesticht die we hierbij afdrukken (de foto is van een lateredatum dan het briefhoofd), bemerken we niet alleen de nauwkeurigheid waarmee het briefhoofd werd gemaakt maar zien ook nog andere interessante zaken. Links op de foto zien we de krantenkiosk van Lucien (Lus) Deliën. Rechts vooraan zien we de achterkant van een kapelletje. Dat kapelletje is nu ingemetst in de omheiningsmuur van het fabriek aan de Stationsstraat.De tweede foto geeft een zicht op het interieur van de kapel. Niet enkel de patiënten en de kloosterzusters gingen hier naar de mis. Ook heel wat Looienaars woonden er de mis bij.

Het Sint-Jozefsinstituut (beknopte historiek)

Drijvende kracht achter het oprichten van dit instituut was Pastoor Keesen. Hij ijverde al lang voor het tot stand komen van een ‘godshuis voor de verpleging van bejaarden en zieken’. Aanvankelijk wou hij het werk toevertrouwen aan de Zusters van Liefde. Wegens meningsverschillen o.a. over de inplanting van dit ‘gesticht’ ging die samenwerking niet door. In 1888 distancieerden de zusters zich officieel van het plan.Keesen vond echter wel gehoor bij de Zusters Augustinessen of de Gasthuiszusters van Leuven. Die zusters zagen het direct groot. In 1889 kochten zij aan het station ongeveer drie hectaren grond. Daarop lieten ze in 1890 een groot bejaardenhuis bouwen. De ligging ervan was bij aanvang ideaal. Niet ver van het station, in een rustige omgeving, te midden van de natuur, omgeven door de zuivere kempische lucht.Lang zou dit niet duren. De vestiging van een fabriek pal tegenover het gesticht zou de faam van de instelling geen goed doen. In 1893 reageerden de zusters al op de geplande inplanting. Ze argumenteerden dat de inplanting nadelig zou zijn voor de gezondheid van de patiënten. De ongerustheid van de Augustinessen bleek gegrond. De gezonde buitenlucht, één van de hoofdtroeven van het instituut, werd in sommige periodes grondig verpest door de uitwasemingen van het fabriek.Wat het gebouw zelf betreft. Dit werd opgericht in 1890. De plannen werden opgemaakt door Joris Helleputte. Deze was hoogleraar en architect (later minister), bevriend met Pastoor Keesen en gehuwd met de zuster van Frans Schollaert. Het gebouw werd opgetrokken in een neogotische stijl. Het complex bevatte twee vleugels. Eén voor bejaarde mannen en één voor bejaarde vrouwen. Daarnaast

Page 29: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 27

bood het ook nog plaats aan wezen.De Looienaars spraken niet van hetSint-Jozefsinstituut maar van het‘pekeshuis’ of het ‘gasthuis’.In 1900 werd het gebouw uitgebreidmet een ‘heel- of snijkundige dienst’onder de leiding van dokter Cuypers uitOostham, met de steun van de Looisedokters Clerckx en Dams. De oprichtingervan werd door de Looise bevolkingtoegejuicht. Ze waren nu niet langeraangewezen op ziekenhuizen uit destad. Op verzoek van gemeente-besturen uit omliggende dorpen werdin 1909 een gedeelte van de lokalenvrijgemaakt voor tuberculoselijders, hetbegin van het Sint Jozefssanatorium.Hier verbleef o.a. de dichteres AliceNahon. De oude kliniek/sanatoriumwas snel aan uitbreiding toe. In 1930werd gestart met de uitbreiding en demodernisering van het Looise gasthuis.In 1932 werd een nieuwe kliniekgeopend. Het werd een moderngebouw met residentiële allures.Het was doelmatig ingericht met eenmoderne operatiezaal, een afdeling voor radiotherapie en ultraviolette stralen, en een ontsmettingsafdeling. De gebouwen zouden in 1942 zware schade oplopen bij de fabrieksontploffing. Meer dan twintig jaar zou het vernielde gebouw en het verwilderde domein onaan-geroerd blijven liggen. Uiteindelijk werd het terrein aangekocht door de Paters Redemptoristen. Op de grondvesten van het oude sanatorium lieten zij het Sint-Barbaracollege (nu Pius X) oprichten.

Louis Alaerts

Literatuuropgave

Van Thienen, Jos. Tussen vroeger en nu. Tessenderlo, Rotary, 1997, p. 286 - 290

Page 30: Eeuwentemmer 2003 nr1

EEUWENTEMMER 28

INHOUD

Voorwoord 1

‘Ik zeggel deze wont...’ 2

Bedevaarders van de ‘vakschool’ 13

1776: klacht van Looienaars tegen beneficiant Peys... 14

Looienaars voor de lens 19

Het rovershol Tessenderlo (4) 20

In het museum 25

Ga nooit in Looi wonen want….

De Mechelaars noemen we ‘maneblussers’. We kennen ook de ‘pootzakken’ van Vorst. Iedere stad of ieder dorp heeft wel een reputatie of een bijnaam. Een echte bijnaam voor de Looienaars is er niet. Men heeft het wel eens over de

‘metschijters’ maar daar worden dan vooral de bewoners van het centrum mee bedoeld. En toch hadden de Looienaars blijkbaar een reputatie.

In een notariaatsboek van Geel van 1662 vinden we daarover en mooi stukje terug. Het gaat om een verklaring afgelegd in het kader van een ruzie. Daarin verklaren een zekere Jan Vosters en Cornelius Bruers op verzoek van Eloy

Heselmans dat ‘hy was tot Vorst als Govaert Geboers begraven werd. Dat hy met Jan Gastmans heeft sitten drincken…’ Blijkbaar zijn daar beschuldigingen geuit aan het adres van Maria Heselmans want lezen we ‘dat sy deponenten tegen

hem souden gezegd hebben dat den Scholtis en Maria Heselmans naakt byeen syn gevonden en dat mogelijk een der deponenten, als wesende by dranck, zou

gezegd hebben “Gaet naer Loy nyet wonen want…”

Ja…, waarom niet? Voor ons een weet, voor U een vraag. Wie ons als eerste het antwoord bezorgt (of wie met zijn antwoord het dichtst het juiste antwoord

benadert) krijgt van het Loois Archief en Documentatiecentrum (LAD) een gratis jaarabonnement op het voortreffelijk heemkundig tijdschrift ‘Eeuwentemmer’.

Wie het antwoord wil weten leest dat in het eerste nummer van ‘Eeuwentemmer’, jaargang 2003.

Deze tekst stond in het laatste nummer van Boerenbelang jaargang 2002. Juiste antwoorden of bij benadering juiste antwoorden werden ons niet

bezorgd. Maar belofte maakt schuld en daarom volgt nu het juiste antwoord: ‘Gaet naar Loy nyet wonen want…men kust er meckaer de wyven af’.

Page 31: Eeuwentemmer 2003 nr1

OPROEP AAN ONZE LEZERS

Heeft U thuis nog oude documenten, boeken, kranten, artikels…waar U geen blijf mee weet? Contacteer het Loois Archief en Documentatiecentrum. Misschien zitten er voor ons wel interessante dingen tussen.

Ook oude zichtkaarten en foto’s zijn meer dan welkom. We laten ze graag bijmaken voor ons archief. De originele foto’s worden uiteraard teug bezorgd aan deeigenaar.

Interessant voor LAD zijn ook oude gebruiksvoorwerpen, oud speelgoed, oud schoolgerief… oude voorwerpen in het algemeen. Vooraleer U ze weg doet, denk eens aan het Loois Archief en Documentatiecentrum. Ze worden steeds in dank aanvaard en krijgen zo een plaats in ons ‘voorwerpenarchief’. Eventueel kunnen ze opgenomen worden in tentoonstellingen in ons museum ‘De Kelder’. Voorwerpen kunnen aan LAD geschonken of in bruikleen gegeven worden.

U kan ons alles bezorgen tijdens de maandelijkse opendeurdagen of U neemt contact op met de voorzitter of andere bestuursleden. Zij zullen dan het nodige doen.

OPENDEURDAGEN ARCHIEF EN MUSEUM

Iedere eerste zaterdagvoormiddag van de maand van 9.00 tot 12.00 uur.Iedere derde donderdagavond van de maand van 19.00 tot 22.00 uur.Iedere laatste zondagnamiddag van de maand van 14.00 tot 17.00 uur.

LAD beschikt o.a. over een uitgebreid genealogisch archief dat open staat voor iedereen die zijn stamboom wil opzoeken. Een meer dan boeiende bezigheid.

In het museum is naast de vaste collectie vaak een thematentoonstelling tebezichtigen. Momenteel is de tentoonstelling ‘Looi in de 19de eeuw’ invoorbereiding. Meer hierover verneemt U later.

Teksten voor ‘Eeuwentemmer’

Alhoewel we een vaste kern hebben van schrijvers staat ons tijdschrift altijd open voor teksten van iedereen. Geïnteresseerde schrijvers kunnen ons altijd hunbijdrage bezorgen. Er is geen beperking in thematiek nog in tijd voor zover het maar met Tessenderlo of zijn inwoners te maken heeft.

Page 32: Eeuwentemmer 2003 nr1