Een Tramtrein Voor Klein-Brabant - Blondia en de Deyn
-
Upload
saman-seifollahi -
Category
Documents
-
view
65 -
download
0
Transcript of Een Tramtrein Voor Klein-Brabant - Blondia en de Deyn
5/11/2018 Een Tramtrein Voor Klein-Brabant - Blondia en de Deyn - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/een-tramtrein-voor-klein-brabant-blondia-en-de-deyn 1/6
50 Een tramtre in voor Kle in-Brabant
Matthias Blondia en Erik De Deyn n D R Z K R s s R K v n
Eentramtrein
5/11/2018 Een Tramtrein Voor Klein-Brabant - Blondia en de Deyn - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/een-tramtrein-voor-klein-brabant-blondia-en-de-deyn 2/6
Leveren we straks in op onze vrijheid van
mobiliteit? Gaan we met zijn allen op al onzewegen – en niet alleen de autosnelwegen -
langer in de file staan? Leggen we nieuwe
wegen aan en schuiven we de problemen
weer voor ons uit? Of kunnen we ons een
toekomst indenken waarin nieuwe concepten
van openbaar vervoer een grote rol spelen en
kiezen we dus voor een duurzame aanpak van
het mobiliteitsvraagstuk? Over die laatste
vraag heeft een internationale groep vanzestien studenten zich dit voorjaar gedurende
vier maanden gebogen (zie kader). Tijdens het
ontwerpproces werd gepoogd de specieke
eigenschappen van het Vlaamse landschap en
van het mobiliteitsvraagstuk te doorgronden
en nieuwe oplossingen voor dat vraagstuk aan
te reiken. Het onderzoek heeft geresulteerd
in vier ontwerpen en een onderzoeksthesis.
De ontwerpen bestaan telkens uit een voor-stel voor een nieuw netwerk van regionaal
openbaar vervoer en een daaraan gekoppelde
ruimtelijke ontwikkelingstrategie.
De regio Klein-Brabant en omgeving (de
driehoek tussen Sint-Niklaas, Mechelen en
Dendermonde) vormde het laboratorium
van de ontwerpstudio. Die regio in het hart
van de Vlaamse Ruit heeft uiteraard nog
een landelijker karakter dan de omliggendesteden, maar is met haar bonte nevenschik-
king van open landschap, woonweefsel en
economische ontwikkeling wel exempla-
risch voor de Vlaamse nevelstad. Door het
verspreide woonpatroon is de mobiliteit in
Klein-Brabant momenteel bijna volledig
op de auto gericht. Dat uit zich in een hoge
bezettingsgraad van de wegen, maar ook in
weinig pieken in de verkeersdichtheid. Alsuithoek van drie verschillende provincies
is Klein-Brabant bovendien een gebied dat
zelden op regionale schaal wordt
bestudeerd, ook niet als het gaatom de organisatie van het openbaar
vervoer. Initiatieven zoals Schelde
Landschapspark hebben de ambitie
om daarin verandering te brengen en
tonen aan dat zo’n gemeentegrens-
overschrijdende regio een geschikt
schaalniveau is om over zulke ruim-
telijke onderwerpen te reecteren.
karlsruhe en mulhouse
De in de ontwerpstudio opgemaakte
balans van het aandeel van het open-
baar vervoer in de regio van Klein-
Brabant is ontluisterend: amper
vier procent van het totaal aantal
verplaatsingen wordt met het open-
baar vervoer gemaakt. Dat is nog
slechter dan het Vlaams gemid-delde van zes procent - vooral inzake
middellange verplaatsingen over een
afstand van tien à vijftig kilometer
doet Vlaanderen het erg slecht.
Het openbaar vervoer in de regio
heeft dus zeker nog groeipotentieel,
vooral omdat een groot deel van
de verplaatsingen binnen de regio
wordt afgelegd en de oplossing dusook daar kan worden gezocht.
In de ontwerpstudio werd uitge-
gaan van het concept van de tram-
trein (“lightrail” ), een nieuwe vorm van
spoorgebonden openbaar vervoer waarbij
de grens tussen de klassieke tram en trein
vervaagt. Zo’n tramtrein is erg geschikt voor
de organisatie van eciënt openbaar ver-
voer op regionale schaal, zoals in het geval van Klein-Brabant. Als een kameleon past
een tramtrein zich immers zowel ruimtelijk
als functioneel aan zijn omgeving aan: bin-
nen de dorpskernen rijdt het voertuig als
een stadstram, in de tussenliggende gebie-
den wordt de eciëntie van een trein geëve-
naard. In steden als Karlsruhe (Duitsland) en
Mulhouse (Frankrijk) wordt aangetoond dat
het technisch en praktisch haalbaar is omtram en trein over hetzelfde spoor te laten
rijden. Dat is in België alsnog verboden.
51
Ontwerpend onderzoek
Zestien studenten uit negen verschillende landen (Bel-
gië, Colombia, Griekenland, Iran, Italië, Japan, Roemenië,
Spanje en de Verenigde Staten) en zes verschillende dis-ciplines (architecten, stedenbouwkundigen, ruimtelijk
planners, ingenieurs, een jurist en een visueel kunstenaar)
bestudeerden voorjaar 2011 gedurende een periode van
vier maanden de introductie van tramtreinen in Klein-Bra-
bant. Deze ontwerpstudio vormde een onderdeel van
de programma’s “Mater i Huma settlemet” e“Mater
i rbaim ad strategi plaig” van de KU Leuven en
stond onder leiding van professor Marcel Smets.
De vraagstelling van de ontwerpstudio vormt ook de basis van het onderzoek RDRi’f – een acroniem
voor “rgaizig Rhizomi Deelomet alog a Regioal
ilot etork i flader”. Het door het Agentschap voor
Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) ge-
financierde project is een samenwerkingsverband
tussen de onderzoeksgroep OSA van KU Leuven, Vrije
Universiteit Brussel, het Instituut voor Mobiliteit (IMOB,
universiteit Hasselt), de ierité pari-t en het studie-
bureau BUUR. Het transdisciplinaire onderzoek verlooptin overleg met de betrokken maatschappelijke actoren,
met een duidelijke focus op ontwerpend onderzoek.
Zetie tudete uit ege erhillede lade e ze erhillede diilie betudeerde oorjaar 2011 gedurede ee eriode a ier maade deitrodutie a tramtreie i Klei-Brabat.
5/11/2018 Een Tramtrein Voor Klein-Brabant - Blondia en de Deyn - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/een-tramtrein-voor-klein-brabant-blondia-en-de-deyn 3/6
Antwerpen 472.071 inw.
Gent 594.582 inw.
Brussel 1.125.728 inw.
Leuven 90.706 inw.
■ a. 2 miljoe i.■ a. 3 miljoe i.
52 Een tramtre in voor Kle in-Brabant
verBinding Tussen dendermonde en nielDe naam van het eerste ontwerpvoorstel, Klein-Emerald, verwijst
naar het groene karakter van het hart van de Vlaamse Ruit (“the
Flemish Diamond” ) – emerald is het Oud-Franse woord voor
smaragd.1 De ontwerpers willen met hun traject-
en verstedelijkingsvoorstel de hybride structuren
van de regio met elkaar verbinden. Dat door-
kruisen van het territorium levert een opeenvol-
ging van verschillende landschappen op. Het voor-
gestelde openbaarvervoersnetwerk bestaat uit nual gebruikte spoorlijnen en een extra strategische
schakel nabij de zuidelijke oever van de Schelde.
Analyses van de ruimtelijke situatie in Klein-
Brabant tonen aan dat het huidige landschap het
resultaat is van een veelheid van fysische en na-
tuurlijke, maar ook door mensenhanden gemaakte
structuren. Ruimtelijke ordening is in deze streek
goeddeels door infrastructuur bepaald. Dat heeft
geleid tot een complex spel van natuurlijke struc-tuur, infrastructuur en verstedelijking. De ontwer-
pers noemen dat een hybride structuur .
Twee bestaande spoorlijnen (lijn 52 van Antwerpen naar Puurs en
lijn 54 tussen Sint-Niklaas en Mechelen) worden tot tramtreinlijnen
omgebouwd. Langs beide lijnen komen er extra stations. De tramtrein
maakt ook een korte omweg door de verschillende woonkernen, die
zo rechtstreeks worden aangedaan. Dat vergt infrastructurele aanpas-
singen op de lijnen 52 en 54, zonder dat het treinverkeer daarvan grote
hinder hoeft te ondervinden. Aan het bestaande netwerk wordt - op1 “Bridging the Hybrid / Klein-Emerald” , een ontwerp van Nele Aernouts,
Naghmeh Hosseinzadeh, Mircea Munteanu en Ritaro Shimizu.
de zuidelijke oever van de Schelde tussen Dendermonde en Niel - eennieuwe strategische verbinding toegevoegd. Die nieuwe tramtreinlijn
verbindt de verschillende woonkernen met elkaar – vandaag is het
openbaar vervoer daar nog ondermaats. De ingreep is ook strate-
gisch vanwege de ermee gepaard gaande ontwik-
kelingen. Die hebben in de eerste plaats betrekking
op enkele kleine plateaus - iets hoger gelegen dan
de natte gronden van de Scheldevallei - waarop
destijds de woonkernen werden gesticht. De langs
de nieuwe lijn te bouwen stations bieden verschil-lende ontwikkelingsmogelijkheden, waaronder in
de eerste plaats de verdichting van de hoger gelegen
woonkernen. De strategische verbinding tussen
Dendermonde en Niel versterkt ook de groen-
structuur langs het tracé van de tramtrein. Zo past
ze perfect in de logica van het hybride landschap.
de vlaamse achTerkanT
Het tweede ontwerp, “Draining Landscape s”, onderscheidt zich van de andere voorstellen door
zijn aparte analysemethode.2 Die analyse steunt
op een uitgesponnen proces van in kaart brengen, interpreteren,
tekenen, hertekenen en opnieuw in kaart brengen. Daarbij werden
onder meer open en bebouwde ruimte, waterhuishouding, infra-
structuur en topograe in ogenschouw genomen. De aldus tot stand
gekomen kaarten illustreren hoe het landschap door infrastructuur
en verlinting wordt doorsneden en versnipperd, waardoor de typisch
2 “Draining Landscapes” is een ontwerp van Reza
Hesami, Benjamin Lotan en Giulia Mazzorin.
Klei-Brabat i het hart a de vlaame Ruit. De regio heet ee ladelijker karakter dade omliggede tede, maar i met haar bote eehikkig a oe ladha,ooeeel e eoomihe otikkelig el exemlarih oor de vlaame eeltad.
Afstand Autogebruik*
0-3 km 33,4 %
3-5 km 58,8 %
5-10 km 68,7 %
10-20 km 76,1 %
20-30 km 78,4 %
30-40 km 77,5 %
40-50 km 72,3 %
50-70 km 65,5 %
> 70 km 61,6 %
M ns n D Z f M D R D n
M s n B R n: nD R Z K v R p s nG s G D R G ,
f D cnM , 2 0 0 7
Door het erreide ooatroo i de mobiliteit i Klei-Brabat bija olledig o de auto geriht (i beeld: dealgemee erlaatigatroe - alle eroermodi).
5/11/2018 Een Tramtrein Voor Klein-Brabant - Blondia en de Deyn - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/een-tramtrein-voor-klein-brabant-blondia-en-de-deyn 4/6
53
Vlaamse achterkant ontstaat. Maar die verborgen stukken landschapworden ook bewoond en gebruikt: de achterkant van het Vlaamse
landschap heeft dus ook een binnenkant.
Volgens doemscenario’s zullen die door infrastructuur ingeslo-
ten terreinen - in het ontwerp eilanden genoemd - door de voort-
schrijdende verstedelijking worden ingepalmd. In het voorstel van
de studenten is dat niet het geval en wordt duurzame mobiliteit de
drager van nieuwe ontwikkelingen. Twee spoorlijnen - één op elke
oever van de Schelde - verbinden de eilanden waarbinnen verdere
verstedelijking wel wenselijk is. Buiten die zones voor verdichtingworden sluipwegen doorgeknipt waardoor delen van het gebied
minder bereikbaar worden en dus ook minder aantrekkelijk als
woonomgeving. Daardoor wordt het landelijk karakter van het ge-
bied versterkt en kri jgen natuurlijke structuren zoals beekvalleien
opnieuw een dominante plaats in het landschap.
In overeenstemming met de verdichtingstrategie langs de
spoorlijn zoemden de studenten in op het gebied tussen Kruibeke
en Temse, op de linkeroever van de Schelde. Het ontwerp voorziet
langs die spoorlijn in korte, doodlopende woonlinten met hoge den-siteit, waarbij de (half-)ingesloten eilandjes tot semipublieke ruimte
uitgroeien. De doodlopende straten moeten de leefkwaliteit van een
woonerf bieden. De tussenliggende groengebieden verbinden de
woonlinten en de halteplaatsen met elkaar, als een alternatieve route
voor het voetpad langs de weg.
hergeBruik is kWaliTeiT
In het derde project, “More than Infrastructure” , werd getwijfeld aan
de nanciële en ruimtelijke haalbaarheid van nieuwe railinfrastruc-
tuur3. De studenten pasten de opgave (regionaal openbaar vervoerals hefboom voor ruimtelijke herontwikkeling) uitsluitend op de
bestaande spoorverbindingen toe. Spoorlijnen 52 en 54 worden
getransformeerd in tramtreinverbindingen, waarop met een hoge
frequentie wordt gereden. Er worden ook drie ondersteunende
ingrepen voorgesteld. Zo moeten er langs de lijnen extra stations
komen – tramtreinen hebben nu eenmaal meer stopplaatsen nodig
dan treinen. Daarnaast plannen de studenten een nieuwe spoor-
verbinding tussen Boom en Willebroek. Zo ontstaat een gebied
met een volgens de ontwerpers aanzienlijk ontwikkelingspoten-tieel en komt bovendien een snellere verbinding tussen Antwerpen
en Mechelen tot stand. In Antwerpen wordt de tramtrein van het
treinnetwerk losgekoppeld: tussen Hemiksem en Hoboken verlaat
de tramtrein lijn 52 om op een nieuw spoor langs bestaande wegen
naar de Kioskplaats in Hoboken te rijden en daar op het stedelijk
tramnet aan te sluiten.
De ruimtelijke ontwikkeling naast het voorgestelde netwerk kan
in twee categorieën worden ondergebracht: aan de ene kant gaat het
om specieke plaatsgebonden ingrepen, aan de andere kant om eenalgemene strategie. Dat een tramtrein tussen lijn 52 en de Schelde de
ruggengraat voor de herontwikkeling van dit (post-)industriële land-
schap vormt, is een voorbeeld van een specieke ingreep. Het voor-
stel laat ruimte voor extra woonontwikkeling op de Scheldeoever
en versterkt door middel van nieuwe groenverbindingen de relatie
tussen rivier en ommeland.
De algemene strategie focust op het ruimere gebied tussen Sint-
Niklaas en Mechelen. Hier doorkruist het spoor de huidige topogra-
e met haar losse nevenschikking van groenelementen, industriële3 “More than Infrastructure” is een ontwerp van Kamran Aghasi,
Michele Girelli, Ioannis Petroulakis en Saman Seifollahi.
Bie de dorkere rijdt de tramtrei al ee tadtram, i de tueliggedegebiede ordt de eiëtie a ee trei geëeaard (i beeld: de ruimtelijkeiaig a de tramtrei i het ladha, ee dorker e aa de riier).
5/11/2018 Een Tramtrein Voor Klein-Brabant - Blondia en de Deyn - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/een-tramtrein-voor-klein-brabant-blondia-en-de-deyn 5/6
sites en woonkernen. Die structuren worden door middel van twee
ingrepen op elkaar afgestemd. Op sommige plaatsen worden pro-
gramma’s verweven ten einde wat meer leven in deze monofunctio-
nele clusters te brengen - dat gebeurt onder meer door groenaanleg
in industriegebieden. Elders wordt de functionele verstrengeling van
aanpalende gebieden vermeden – daar wordt de scheiding tussen
de gebieden net weer versterkt. Bedoeling van beide maatregelen
is het behoud van kwaliteitsvolle groengebieden. Zo ontstaat op
lange termijn een opeenvolging van verweving en afbakening langsde treinlijn. Uit analyse van de ruimtelijke structuren in de Vlaamse
Ruit blijkt dat die ruimtelijke nevenschikking nabij infrastructuur-
voorzieningen ook elders in Vlaanderen bestaat. De hier gehanteerde
strategie is dus ook elders toepasbaar.
groen harT in de scheldevallei
Het laatste project, “An Ecient Heart for Klein-Brabant” , plaatst het
gebied op een ander schaalniveau.4 Klein-Brabant wordt niet als een
lappendeken van kleine steden en woonkernen bekeken, maar als eengrote metropool met sterk verspreide functies, waarvan de bewo-
ners er een stedelijke levensstijl op nahouden. De grootste uitdaging
bestaat erin deze metropool door middel van regionaal openbaar
vervoer even toegankelijk en bereikbaar te maken als een klassieke
centrumstad, zonder afbreuk te doen aan de ruimtelijke kwaliteit
van het gebied.
Een gelaagde lezing van het territorium leidt tot twee comple-
mentaire guren. Landschapsanalyse toont aan dat het gebied rond
de Schelde het groene hart van de regio is: vanwege het overstro-4 “An Ecient Heart for Klein-Brabant” is een project van Azadeh
Badiee, Cecilia Furlan, Géraldine Lacasse en Martiza Toro.
mingsrisico is deze zone grotendeels onbebouwd gebleven, waar-
door het gebied vandaag een belangrijke groene long is voor mens,
fauna en ora. Maar rond de woonkernen aan de rand van het
groene hart is duidelijk sprake van verstedelijking. Die woonker-
nen vertonen veel kwaliteiten, onder meer door de nabijheid van
het Scheldelandschap. Het openbaar vervoersaanbod is er evenwel
ontoereikend.
Trein en bus ontsluiten tot op zekere hoogte Klein-Brabant, maar
vooral nabij de drie oevers is het openbaar vervoer ondermaats. Hetontbreken van verbindingen tussen de woonkernen langs en over het
water, congestie op de steenwegenen een te groot aantal stopplaatsen
maken het busvervoer weinig aantrekkelijk. Op de bestaande trein-
lijnen zijn er dan weer te weinig stopplaatsen om de woongebieden
van behoorlijk openbaar vervoer te kunnen voorzien.
Door nabij de drie oevers tramtreinverbindingen tot stand te
brengen, ontstaat een ruggengraat voor de verdere verstedelijking
van de rand van het valleigebied en wordt het groene hart zelf be-
houden. Spoorverbindingen over de Schelde (in Temse) en de Rupel(in Boom) en de aanleg van een nieuwe lijn voor traag verkeer en
een tramtrein tussen Kruibeke en Hemiksem leiden tot een sterk
verweven netwerk. Dat netwerk is complementair aan het bus- en
treinnetwerk en wordt nog verjnd met een micromobiliteitsnet
(etsers en voetgangers). Zo ontstaat een gevarieerd regionaal weef-
sel dat verder gaat dan tramtreinen alleen.
Aan dit mobiliteitsproject werd vervolgens een strategie voor
ruimtelijke ontwikkeling gekoppeld. Die ontwikkelingen worden
nabij de haltes en tussen de tramtreinverbinding, de steenweg of de rand van het groene hart geconcentreerd. Dat vraagt een ver-
regaande transformatie van de bestaande structuren, die vooral op
54 Een tramtre in voor Kle in-Brabant
soorlije erbide de eilade aarbie erdere ertedelijkig eelijk i. Buite die zoe oor erdihtig orde luiege doorgekit aardoor dele a het gebied mider bereikbaar orde e du ook mider aatrekkelijk al ooomgeig (i beeld: oteroortel oor de oordelijke shelde-oeer).
de derde oeeig orde de oorlije 52 e 54 getraormeerd i tramtreierbidige, aaro met ee hoge requetie ordt gerede. r kome extra tatio e de tudete lae ook ee ieue oorerbidig tue Boom e willebroek.
5/11/2018 Een Tramtrein Voor Klein-Brabant - Blondia en de Deyn - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/een-tramtrein-voor-klein-brabant-blondia-en-de-deyn 6/6
lokale wegen en dorpskernen gericht zijn. Detailstudies tonen aan
dat de stopplaatsen van de tramtrein - onder verschillende ruim-
telijke condities – polen zijn waar verstedelijking op maat van deregio kan plaatsvinden.
WisselWerking
De vier voorstellen lopen sterk uiteen. Voor de ene groep was haal-
baarheid belangrijker dan het beoogde ontwikkelingspotentieel. Voor
een andere groep waren een optimale verzorging van de bestaande
kernen of het behoud van landschappelijke kwaliteit dan weer door-
slaggevend. Diezelfde uiteenlopende en soms wisselende klemtonen
en doelstellingen zijn overigens ook aanwezig in talrijke buitenlandseprojecten van tramtreinverbindingen, alsmede in het Spartacus- en
Neptunusplan van de Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn.
Hoewel in de ontwerpstudio zwaar op realiteitszin werd geha-
merd, zijn uiteraard niet alle voorstellen haalbaar. Dat was ook niet
de eerste doelstelling. Vanuit vervoersplanologisch oogpunt valt erdan ook zeker kritiek op deze ontwerpen te geven. Net zoals wij -
ruimtelijke planners en stedenbouwkundigen – ons vaak kritisch
uitlaten over de door openbaar vervoersdeskundigen opgestelde
ruimtelijke plannen. De ontwerpstudio wilde met name illustreren
dat ruimtelijke planning en openbaar vervoer maar beter niet als
twee gescheiden werelden kunnen functioneren. Een gezonde wis-
selwerking tussen ruimtelijke planning en openbaar vervoer creëert
nieuwe kansen die zowel het openbaar vervoer als de ruimtelijke
ontwikkeling van Vlaanderen ten goede kunnen komen.www.asro.kuleuven.be/mahs
www.asro.kuleuven.be/mausp
55
De shelde i het groee hart a Klei-Brabat. Rod de ookereaa de rad a het groee hart i el rake a ertedelijkig.
Globaal la a het oteroortel.
Door abij de drie oeer tramtreierbidige tot tad te brege, ottaat ee ruggegraat oor de erdere ertedelijkig a de rad a het alleigebied e ordt het groee hart zel behoude(i beeld: detailoter oer de beide sheldeoeer ter hoogte a Bael e Hemikem)