een slangetje in je neus - Ontdek het WKZ · 2019. 5. 14. · Jij snuit je neus een keer. Jij ademt...

13
een slangetje in je neus Een maagsonde Wilhelmina Kinderziekenhuis

Transcript of een slangetje in je neus - Ontdek het WKZ · 2019. 5. 14. · Jij snuit je neus een keer. Jij ademt...

  • een slangetje in je neusEen maagsonde

    Wilhelmina Kinderziekenhuis

  • Onder ouders verstaan wij ook verzorger(s), pleeg- of adoptieouder(s) U kunt wijzigingen of aanvullingen op deze informatie door-geven per E-mail: [email protected]

    1

    Inleiding voor ouders 2 Informatie voor jongeren vanaf 12 jaar 4

    Een maagsonde; een slangetje in je neus 5

    Tips 15

    Wil je meer weten? 17

    Voor ouders: voorbereiding en begeleiding 18

    Wat staat er in deze folder

  • 2

    Een bezoek in het ziekenhuis kan een ingrijpende gebeurtenis zijn.Uw kind voelt zich misschien niet goed of heeft zelfs pijn. Het krijgtte maken met verschillende behandelaars en hoort allerlei medi-sche termen. Wij vinden het belangrijk u en uw kind hierbij goedte begeleiden.

    Deze folder is bedoeld om uw kind voor te bereiden op dit bezoek.Maar ook om ú te informeren over wat er gaat gebeuren.Begrijpelijke informatie is nodig. Het geeft vaak meer zekerheid envertrouwen.

    Een deel van de voorlichting gebeurt in het ziekenhuis door dezorgverleners. Thuis stellen kinderen meestal meer vragen dan inhet ziekenhuis. Uw kind vertrouwt u. Daarom kunt u het besteuitleggen wat er gaat gebeuren. U weet welke informatie uw kindbegrijpt en kan verwerken. Deze folder helpt u bij devoorbereiding.

    Lees de folder eerst zelf. U kunt de tekst daarna voorlezen of in uweigen woorden navertellen. Of uw kind leest de tekst zelfstandig.Bespreek daarna samen of alles duidelijk is. Als u korte vragen steltover de tekst, kunt u nagaan of uw kind de informatie begrepenheeft.

    Inleiding voor ouders

    3

    Een bezoek in het ziekenhuis kan vervelend zijn. Je krijgt te makenmet verschillende artsen, assistenten en verpleegkundigen. Je hoortook allerlei medische termen.Wij willen je zo goed mogelijk voorbereiden. Lees daarom dezefolder goed door. Als je weet wat er gaat gebeuren, ben je meestalminder zenuwachtig.Je ouders lezen deze folder ook. Vraag of ze kunnen uitleggen watje niet snapt.

    Wie beslist: jij, je ouders of samen?Wat is het beste voor je als je ziek bent? Wie beslist dat eigenlijk? Moet er rekening gehouden worden met jouw mening? Dat staat in een speciale wet: de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO).

    Ben je ouder dan 12 jaarDan moet de dokter ook aan jou vragen of je het goed vindt wat hij gaat doen. Jij en je ouders moeten allebei toestemming geven. Maar wat gebeurt er als jij het niet eens bent met je ouders? Hoe gaat het dan? Ook dat staat in deze wet. Lees er meer over op www.jadokterneedokter.nl

    Ben je ouder dan 16 jaarDan beslis je zelf. Dan is alleen jouw toestemming nodig. Maar moet de arts dan wel informatie over de behandeling geven aan je ouders? Lees er meer over op www.jadokterneedokter.nl

    Belangrijke informatie voor jongeren vanaf 12 jaar

  • 4

    Tips

    Neem iemand mee naar het ziekenhuis. Je vader, moeder of iemand anders die je vertrouwt.

    Praat met je ouders, broers, zussen, vrienden en vriendinnen over wat er gaat gebeuren in het ziekenhuis.

    Schrijf je vragen op, dan vergeet je ze niet. Bij je volgende bezoek aan het ziekenhuis kun je ze stellen.

    Wil je meer weten? www.hetwkz.nlwww.umcutrecht.nl www.opeigenbenen.nu www.ikvoelpijn.nl

    5

    De dokter heeft met jou en je ouders besproken dat je een slange-tje in je neus krijgt. Zo’n slangetje noemen we een maagsonde. Meestal zeggen we gewoon sonde. Via de sonde kunnen vloeistof-fen direct naar je maag. Je hoeft dan niet zelf te drinken en te eten. Soms gebruiken we een sonde ook om je maag leeg te maken.

    Het inbrengen van de sonde duurt ongeveer 10-15 minuten.

    Een sonde inbrengen en uithalen, kan een vervelend gevoel in jekeel geven. In deze folder staan tips om te zorgen dat je daar zomin mogelijk last van hebt.

    Er mag iemand bij je blijven tijdens het inbrengen en uithalen vande sonde. Je vader, moeder, of iemand anders die je graag bij jehebt.

    Het inbrengen en uithalen van de sonde doen we in de behandel-kamer van de afdeling waar je opgenomen bent.

    Een sonde, een slangetje in je neus

  • 6

    Je keelholte is een soort verzamelplek. Er komen een aantallichaamsholten bij elkaar:

    je neusholte

    je mond

    je slokdarm

    je luchtpijp

    In je keelholte gaat:

    alles wat je eet en drinkt naar je slokdarm en vervolgens naar je maag

    alle lucht die je inademt naar je luchtpijp en vervolgens naar je longen

    Het strotteklepje in je keelholte zorgt ervoor dat dit goed gaat.

    Als jij slikt, drukt het strotteklepje de luchtpijp dicht. Net als een soort deurtje. Daardoor gaat het eten en drinken naar je slokdarm en maag.

    Als je adem haalt, staat het strotteklepje gewoon open. De lucht kan dan naar je luchtpijp en longen.

    Je keelholte

    7

    Een sonde is een dun, zacht slangetje. De sonde gaat via je neus, jekeel en je slokdarm naar je maag.

    Aan één uiteinde van de sonde zit een soort kokertje met eendopje. Op dit kokertje kunnen we een spuit of een ander slangetjeaansluiten om je sonde te gebruiken. Als we de sonde niet gebruiken kan het dopje dicht.

    Wil je meer weten over de sonde?

  • 8

    Je kunt een sonde krijgen:

    voor korte tijd Bijvoorbeeld om een speciale vloeistof in je maag te brengen

    voor een onderzoek. Of om je maag juist leeg te maken. Een verpleegkundige brengt dan de sonde bij jou in.

    voor langere tijd Dan krijg je door de sonde bijvoorbeeld: • medicijnen • voeding

    Je kunt met een sonde gewoon naar huis.Wie kan thuis de sonde inbrengen of verwisselen:

    iemand van de thuiszorg doet het

    je ouders kunnen leren om de sonde bij jou in te brengen

    je kiest ervoor om zelf te leren om de sonde in te brengen

    9

    Je kunt het beste zitten bij het inbrengen van de sonde. Een goede houding is als je een beetje achterover hangt. Dat mag ook bij je ouder op schoot.

    Soms legt de verpleegkundige een doekje op je borst, onder je kin.

    Ze kijkt of je neusgaten goed open zijn. Daar kan je op 3 manieren achter komen:

    • Jij snuit je neus een keer. • Jij ademt een keer in en uit door één neusgat. Je houdt dan

    het andere neusgat even dicht. • De verpleegkundige kijkt met een lampje in je neus.

    Als allebei je neusgaten goed open zijn, mag je kiezen in welk neusgat je de sonde wilt.

    De verpleegkundige plakt één of twee ronde huidkleurige pleister(s) op je wang naast het gekozen neusgat. Daarmee plakt ze later de sonde vast.

    De verpleegkundige neemt een sonde die goed bij jouw lengte past.

    Ze meet de afstand tussen je neus en je maag. Dit doet ze door één uiteinde van de sonde bij je neus te houden en de sonde dan achter je oor langs naar je buik te leggen.

    Het inbrengen van de sonde

  • 10

    De verpleegkundige maakt de sonde wat gladder met warm water of eventueel een glijmiddel.

    Dan gaat het slangetje in je neus. Het eerste stukje gaat het beste als jij je hoofd iets naar achteren houdt.

    Daarna kan je je hoofd weer recht houden. Jij kunt helpen door te slikken. Ook kan je een slokje water nemen. Als je het stukje over je keelholte leest, snap je waarom je moet slikken.

    De verpleegkundige schuift ieder keer dat jij slikt de sonde een stukje verder.

    Een sonde inbrengen voelt vervelend. Het kriebelt in je neus en in je keel. Soms heb je het gevoel dat je moet overgeven. Of de tranen schieten in je ogen, maar dat is normaal.

    Probeer dit gevoel weg te krijgen door rustig adem te halen.

    De verpleegkundige controleert of de sonde goed zit door met een stethoscoop naar je maag te luisteren. Ze maakt een spuitje vast aan het uiteinde van de sonde. Dan spuit ze wat lucht door de sonde in je maag. Ze hoort het dan borrelen in je maag. Soms voel of hoor je dat zelf ook. Dan zit de sonde goed.

    Voor de zekerheid trekt de verpleegkundige met de spuit nog wat inhoud van je maag naar buiten. Dan weet ze zeker dat de sonde goed zit.

    11

    De verpleegkundige plakt de sonde vast met de pleister(s) op je wang en een klein pleistertje op je neus. Zo voorkomen we dat de sonde er zomaar uit kan schieten.

    Na een tijdje raak je gewend aan het gevoel van de sonde in je neus en keel.

    Ahmed (8 jaar):

    ‘Ik vond het superspannend zo’n

    slangetje in mijn neus. Ze zeiden-

    dat ik moest slikken. Dat wilde ik

    eerst niet. Toen ik het toch deed

    ging het echt makkelijker.’

  • 12

    Als de sonde alleen voor een onderzoek in je neus zit halen wehem er direct uit als het onderzoek klaar is of als er genoeg vloei-stof in je maag zit.

    Als je een sonde voor lange tijd hebt, kan hij er onverwachts uitgaan. Dat kan bijvoorbeeld doordat je moet overgeven of doordatje ergens achter blijft haken. Je moet dan een nieuwe sonde. Dit kan jij, je ouder doen of iemand van de thuiszorg doen. Als dat nietgaat moet je naar het ziekenhuis komen.

    Een sonde mag niet langer dan 6 weken blijven zitten. Je krijgtdaarom elke 6 weken een nieuwe.

    Het uithalen van de sonde gaat zo:

    We halen de pleisters van je wang en neus weg. De sonde is dan los.

    Daarna halen we rustig de sonde uit je neus.

    Dit kriebelt in je keel. Het kan ook weer het gevoel geven dat je moet overgeven.

    Sommige kinderen vinden het prettiger om dit zelf te doen.

    Bij een wisseling van sondes kiezen we voor de nieuwe sonde altijdje andere neusgat. Dan komen de pleisters bij je andere neusgat enop je andere wang. Dat is beter voor je huid.

    Het uithalen of wisselen van de sonde

    13

    Na het inbrengen en uithalen van de sonde kan je keel een beetjegevoelig zijn. Dit gaat vanzelf weer over. Het helpt om iets koudste drinken.

    Zelfs als een handeling helemaal goed is gedaan ("volgens hetboekje"), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noe-men we complicaties.

    Bij het inbrengen en uithalen van een sonde is er een kleine kansop complicaties.

    De sonde kan bijvoorbeeld:

    in de luchtpijp komen, dan kan er iets in je longen komen dat schadelijk is voor je longen

    opkrullen in je keelholte, dan komt de vloeistof niet direct in je maag

    Voor het gebruik van de sonde moet je daarom altijd eerst contro-leren of hij goed zit.

    Bijwerkingen

    Complicaties

  • 14

    Met een sonde in je neus kan je gewoon eten en drinken.

    Je kunt ook gewoon praten.

    Zorg er voor dat het dopje dicht is als je de sonde niet gebruikt. Er kan anders vloeistof uit je maag via het slangetje naar buiten lopen.

    Wat jewel, wat je niet mag

    15

    Neem iemand mee naar het onderzoek. Hij of zij kan je helpen alsje bang bent. Hieronder staan meer tips. Bespreek van tevoren watjij graag wilt.

    Doe je ogen dicht en probeer aan iets leuks te denken. Bedenk bijvoorbeeld met je ouder een verhaal of maak vakantieplannen.

    Probeer van tevoren zoveel mogelijk te ontspannen: doe samen een ontspanningsoefening. Bijvoorbeeld afwisselend spieren aanspannen en ontspannen. De pedagogisch mede-werker kan je daarbij helpen.

    Rustig ademhalen kan helpen tijdens het inbrengen en uithalen van de sonde. Diep inademen door je neus, tot drie tellen en dan weer uitblazen.

    Misschien vind je het fijn om een hand vast te houden. Of om je te laten masseren of zachtjes op je huid te laten kriebelen.

    Als er iets ongewoons gebeurt in je lichaam reageer je soms op een manier die je niet wilt en ook moeilijk zelf kan stoppen. De reactie op het gekriebel in je neus kan zijn dat je de sonde weg wil trekken. Dat zou jammer zijn, want dan moeten jullie weer opnieuw beginnen. Om die reactie te voorkomen, is het handig om op je handen te gaan zitten of je ouder je handen te laten vasthouden.

    Tips

  • 16

    Maak met de persoon die de sonde inbrengt duidelijke afspraken. Bijvoorbeeld dat je 2x een stopteken mag geven. En wat dat stopteken dan is.

    Heb je een Pijnpaspoort*? Laat dan zien hoe jij het graag wilt.

    Heb je geen Pijnpaspoort*? Bedenk dan van tevoren wat jij wilt. Bijvoorbeeld of je zelf de sonde eruit wilt halen. Bedenk ook alvast wat jou helpt. Bijvoorbeeld een korte rustpauze of juist gelijk doorgaan bij het inbrengen van de sonde.

    Heb je ergens last van? Heb je pijn? Of zit je bijvoorbeeld niet goed? Vertel dit dan altijd. Dan kijken we wat we daaraan kunnen doen.

    Als je iets wilt weten of iets niet snapt, mag je het altijd vragen.

    * Het Pijnpaspoort is een klein boekje waarin je kunt opschrijven wat jou helpt als je

    pijn hebt of bang bent. Je laat het aan de mensen in het ziekenhuis zien als je dat

    nodig vindt, bijvoorbeeld voordat je een prik krijgt. Zij kunnen dan rekening

    houden met jouw wensen, zonder dat je het steeds weer hoeft te zeggen. De

    pedagogisch medewerker kan je hier meer over vertellen.

    17

    Kijk dan op:

    www.hetwkz.nl www.umcutrecht.nlwww.kindenziekenhuis.nlwww.jadokterneedokter.nl

    Heb je nog vragen?

    Schrijf ze op, dan kun je ze niet vergeten. Je kunt ze stellen als je in het ziekenhuis bent.

    Voor vragen over kun je bellen met de afdeling Pauw:

    • op maandag t/m vrijdag van 8.30 – 17.00 uur • telefoonnummer 088 75 541 72

    Voor andere vragen of advies kun je bellen met een pedago-gisch medewerker via het secretariaat Pedagogische Zorg:

    • op maandag, dinsdag en donderdag van 9.00 tot 10.00 uur • telefoonnummer 088 75 542 24

    Je ouders kunnen deze nummers ook bellen.

    Wil je meer weten?

  • 18

    Hieronder staan algemene adviezen. U kunt zelf inschatten wat bijuw kind past.

    • Kies een rustig moment voor de voorbereiding. Bijvoorbeeld niet vlak voor het slapen gaan. Zorg dat er tijd is voor uw kind om vragen te stellen.

    • Begin bij jonge kinderen niet te vroeg met voorbereiden. Ze hebben een ander tijdsbesef dan volwassenen. Jonge kinderen leven in het ‘hier en nu’. Een paar dagen van tevoren is meestal vroeg genoeg. Zorg wel dat er voldoende tijd is om er nog eens op terug te komen. Herhaling is belangrijk. Bij oudere kinderen kunt u wat eerder beginnen.

    • Laat uw kind de informatie navertellen aan uzelf of aan anderen. Zo merkt u of alles begrepen is.

    Voor ouders: voorbereiding en begeleiding

    Hoe kunt u uw kind voorbereiden

    19

    • Kies woorden die uw kind begrijpt, vertel zo eenvoudig mogelijk. Sluit aan bij zijn/haar belevingswereld.

    • Vraag wat uw kind al weet.

    • Leg geen nadruk op nare dingen, maar vertel er wel eerlijk over.

    • Vertel alleen over wat uw kind bewust meemaakt. Dus over alles wat het ziet, voelt, hoort, ruikt en proeft.

    Uw aanwezigheid of die van een ander vertrouwd persoon geeftsteun en veiligheid. U kunt voor afleiding zorgen. Bespreek thuis alhoe u dat het beste kunt doen. Neem lievelingsspeelgoed, eenknuffel en/of een (voorlees)boek mee.

    U mag verwachten dat we duidelijk vertellen wat er gebeurt. Stelgerust vragen als u of uw kind iets niet begrijpt.

    Een goede voorbereiding zorgt voor minder spanning en onver-wachte situaties. Toch kan uw kind zich anders gedragen dan uverwacht of gewend bent. Uw kind kan stil worden, of juist druk,of huilerig. Thuis of na het bezoek aan het ziekenhuis. Geef hieraandacht aan en maak het bespreekbaar. Uw kind voelt zichdaardoor gesteund.

    Wat vertelt u en hoe

    Hoe kunt u uw kind begeleiden

  • 20

    ----------------------------------------------------------------------------------------------

    ----------------------------------------------------------------------------------------------

    ----------------------------------------------------------------------------------------------

    ----------------------------------------------------------------------------------------------

    ----------------------------------------------------------------------------------------------

    ----------------------------------------------------------------------------------------------

    ----------------------------------------------------------------------------------------------

    ----------------------------------------------------------------------------------------------

    ----------------------------------------------------------------------------------------------

    ----------------------------------------------------------------------------------------------

    ----------------------------------------------------------------------------------------------

    ----------------------------------------------------------------------------------------------

    ----------------------------------------------------------------------------------------------

    ----------------------------------------------------------------------------------------------

    ----------------------------------------------------------------------------------------------

    Schrijf hier je aantekeningen

    KIT

    E 03

    .015

    Colofon

    Divisie KinderenAfdeling MDL locatie AZU © mei 2012, UMC Utrecht

  • UMC UtrechtLocatie WKZ

    Lundlaan 6

    3584 EA Utrecht

    Tel 088 75 555 55

    www.umcutrecht.nlwww.hetwkz.nl

    HistoryItem_V1 Join2Pages

    1 CurrentAVDoc

    QITE_QuiteImposing3 Quite Imposing 3.0e Quite Imposing 3 1

    1

    HistoryItem_V1 Join2Pages

    1 CurrentAVDoc

    QITE_QuiteImposing3 Quite Imposing 3.0e Quite Imposing 3 1

    1

    HistoryItem_V1 Join2Pages

    1 CurrentAVDoc

    QITE_QuiteImposing3 Quite Imposing 3.0e Quite Imposing 3 1

    1

    HistoryItem_V1 Join2Pages

    1 CurrentAVDoc

    QITE_QuiteImposing3 Quite Imposing 3.0e Quite Imposing 3 1

    1

    HistoryItem_V1 Join2Pages

    1 CurrentAVDoc

    QITE_QuiteImposing3 Quite Imposing 3.0e Quite Imposing 3 1

    1

    HistoryItem_V1 Join2Pages

    1 CurrentAVDoc

    QITE_QuiteImposing3 Quite Imposing 3.0e Quite Imposing 3 1

    1

    HistoryItem_V1 Join2Pages

    1 CurrentAVDoc

    QITE_QuiteImposing3 Quite Imposing 3.0e Quite Imposing 3 1

    1

    HistoryItem_V1 Join2Pages

    1 CurrentAVDoc

    QITE_QuiteImposing3 Quite Imposing 3.0e Quite Imposing 3 1

    1

    HistoryItem_V1 Join2Pages

    1 CurrentAVDoc

    QITE_QuiteImposing3 Quite Imposing 3.0e Quite Imposing 3 1

    1

    HistoryItem_V1 Join2Pages

    1 CurrentAVDoc

    QITE_QuiteImposing3 Quite Imposing 3.0e Quite Imposing 3 1

    1

    HistoryItem_V1 Join2Pages

    1 CurrentAVDoc

    QITE_QuiteImposing3 Quite Imposing 3.0e Quite Imposing 3 1

    1

    HistoryList_V1 qi2base