Een psychologie voor een culturele soortOp sommige vlakken zijn mensen hetzelfde, maar op andere...
Transcript of Een psychologie voor een culturele soortOp sommige vlakken zijn mensen hetzelfde, maar op andere...
Hoofdstuk 1: introductie
Een psychologie voor een culturele soort
Mensen van verschillende culturen leven hun leven anders
Mensen van verschillende culturen verschillen ook in hun psychologie
Psychologische processen worden gevormd door ervaringen, maar bepalen ze niet
Psychologische processen worden beperkt door de neurologische structuren die er
onderliggend aan zijn (dus ook universaliteit)
Spanning tussen universele en culturele psychologie
1. Wat is cultuur
Twee verschillende dingen
1) Specifiek soort van informatie
Informatie die verworven wordt via andere leden van een soort door ‘sociaal
leren’, en dat capabel is om invloed te hebben op het gedrag van een individu
2) Specifieke groep van individuen
Mensen binnen een gegeven cultuur worden blootgesteld aan dezelfde culturele
ideeën
Uitdagingen in verband met denken over groepen van mensen als bestaande culturen
1) De grenzen van culturen zijn niet altijd duidelijk
De vloeiende natuur van culturele grenzen verzwakt de mogelijkheid van
onderzoekers om verschillen te vinden tussen culturen, maar als er dan
verschillen gevonden worden, is dit sterke evidentie voor verschillen
2) Culturen veranderen over tijd
Dynamisch en veranderlijk
3) Er is veel verschil tussen de individuen die tot eenzelfde cultuur behoren
Studies reflecteren gemiddeldes binnen culturele groepen
Lid zijn van een cultuur bepaalt niet individuele antwoorden
Term ‘cultuur’ verwijst naar dynamische groepen van individuen die een gemeenschappelijke
context delen, blootgesteld worden aan veel gelijke culturele boodschappen, en een
verschillende soorten individuen bevatten die aangedaan zijn door deze culturele
boodschappen op verschillende manieren
Psychologische processen kunnen verschillen doorheen culturen
Wat mensen grappig vinden kan verschillen van cultuur tot cultuur
Maar gaat veel dieper dan enkel verschillen in voorkeuren
1. Is de geest onafhankelijk van cultuur, of ermee verstrengeld?
Op sommige vlakken zijn mensen hetzelfde, maar op andere vlakken zijn mensen niet
hetzelfde waar je ook gaat
Algemene psychologen: geest als een hoog abstract centrale verwerkingsunit, die
onafhankelijk van de context werkt
Maar we kunnen de geest niet apart zien van cultuur: de manier waarop mensen denken
over gedragingen worden beïnvloed door specifieke manieren waarop culturele kennis het
begrip van deze gedragingen vormt
Empirische evidentie: absolute en relatieve lijntaak
o Relatieve lengte moeilijker voor Europeanen – Amerikanen, en voor de Oost-Aziaten
is de absolute lengte taak moeilijker: wijst op culturele verschillen in analystisch vs
holistisch redeneren
Hersenen veranderen, groeien en herschrijven zichzelf als antwoord op hun ervaringen (bv.
taxichauffeurs)
Hoeveel een persoon in aanraking komt met een specifiek idee, bepaalt hoeveel ze denken
over dat idee, en creëert een rijk netwerk van gedachten, gedragingen en gevoelens er rond.
Deze netwerken van informatie worden geactiveerd wanneer mensen iets tegenkomen dat
hen doen denken aan dit idee. Als mensen deze netwerken van informatie vaak genoeg
raadplegen, dan worden ze chronisch geactiveerd, en komen ze voor op andere
informatienetwerken die minder snel worden geactiveerd dan.
2. The Sambia
Verschillen tussen Sambia en Westerse cultuur om 2 dingen aan te tonen
1) Het verschil met de Sambische rituelen duidt aan hoe mensen leven in culturele
werelden
2) Welke aspecten van seksualiteit zijn universeel aan de mens?
3. Psychologische algemeenheden en analyse-levels
Twee contrasterende visies
1) Psychologische processen zijn overal hetzelfde
2) Psychologische processen zijn verschillend doorheen culturele contexten
Moeilijk:
o Het leven van abstractie beïnvloed het succes van iets identificeren als evidentie
voor universaliteit. Op meer abstracte levels is meer evidentie voor universaliteit,
maar de fenomenen worden dan te abstract voor nuttig gebruikt.
o Verschillende levels
Verschillende levels: toont complexiteit van discussie aan
o Cognitieve werktuigen: universele toegankelijkheid
Bestaat in alle culturen, wordt gebruikt om dezelfde problemen op te lossen,
en is even toegankelijk in verschillende culturen
o Functioneel universeel
Bestaat in meerdere culturen, wordt gebruikt om hetzelfde probleem op te
lossen doorheen culturen, maar is meer toegankelijk voor mensen van
sommige culturen dan andere
o Existentieel universeel
Bestaat in meerde culturen, maar de tool wordt niet noodzakelijk gebruikt
om dezelfde problemen op te lossen, en is niet even toegankelijk doorheen
culturen
o Niet-universeel
Bestaan niet in alle culturen, en zijn culturele uitvindingen
Veel van numeriek redeneren blijkt nonuniverseel te zijn. Maar er zijn weinig niet-universele
dingen geïdentificeerd
4. De psychologische database is vooral WEIRD
Western, Educated, Industrialized, Rich en Democratic
Müeller-Lyer illusie
o Enkel een illusie in sommige culturen: wijst op psychologisch mechanisme
o Amerikaanse staal: extreem eind van de verdeling
Aanwezige crossculturele data wijst aan dat
1) Mensen van Westerse samenlevingen reageren verschillende dan die van kleinschalige
samenlevingen
2) Mensen van Westerse samenlevingen reageren meer uitgesproken dan die van niet-
Westerse samenlevingen
3) Amerikanen: extremere responsen dan andere Westerse mensen
4) Responsen van hedendaagse Amerikaanse college-studenten zijn verschillend dan deze
van niet-college Amerikaanse volwassenen
Waarom culturele psychologie bestuderen? 1) Kennis vergaren over dit veld is belangrijk om het begrip van gerelateerde topics te
ontwikkelen
Multiculturele benadering
o Mensen identificeren zich sterk met hun groep
o Mensen identificeren zich sterker met hun groep als hun groep kleiner is of
benadeeld wordt
o Mensen doen het beter als hun verschillende kenmerken wordt aanvaard
o Groepen die multiculturele berichten benadrukken doen het beter dan kleur-blinde
berichten
o Hoe meer multicultureel de attitude van blanke werknemers is, hoe meer de
minderheidsgroep geëngageerd is in hun werk, en voelen zich ook beter dan
2) Een grote begrip en appreciatie van culturele verschillen zorgt ervoor dat mensen beter
overeen kunne, en discriminatie kunnen detecteren
Je bent een product van je eigen cultuur
Moeilijker om te zien hoe je eigen cultuur invloed heeft op jou
We begrijpen onze eigen cultuur niet tot we het zien in contrast met andere culturen
Etnocentrisme: mensen van andere culturen beoordelen aan de hand van onze eigen
standaarden
Van waar komt culturele psychologie?
Wundt: volkerpsychologie
Herlevingen
1) Russische cultuur-historisch school
2) Antropologen en persoonlijkheidpsychologen
3) Sociale psychologie
4) Behaviorisme
5) Cognitieve revolutie
6) Individuele onderzoekers
7) Papers en boeken
Opmerkingen
o Veel goed onderzoek gedurende laatste 20 jaar
o Maar veel moet nog worden onderzocht
Hoofdstuk 2: Cultuur en menselijke natuur Mensen winnen niet in worstelgevecht van chimpansee: waarom zijn we niet meer zo sterk
als onze voorouders?
Is cultuur uniek voor mensen?
Definitie 1: symbolische codering -> cirkelredenering: cultuur definiëren in termen die enkel
menselijk zijn en dan zeggen dat het uniek menselijk is
Definitie 2: sociale overdracht: dan zijn mensen niet alleen
1) Primaten: eten van termieten verschilt naargelang verschillende culturen van
chimpansees, een bepaalde groep van apen wast aardappelen
2) Niet enkel primaten:
olifanten die uitgemoord zijn en er waren er nog een paar over -> creëren van
agressieve groep van olifanten
dolfijnen en walvissen: voedsel en vocalisatie
3) Niet enkel bij meest intelligente soorten
Duiven: specifieke voedsel verwervingsstrategieën geleerd van andere duiven
Andere vogels, octopus,…
1. Cultureel leren
Geen enkele niet-menselijke soort kan dit zo snel en soms pas na 1 blootstelling dan de
mensen
Mensen zijn uniek in te kiezen wie ze imiteren
o Bezig met prestige: kijken naar wie succesvol is en gerespecteerd wordt door
anderen, en zo die persoon imiteren (cfr onderzoek met kinderen)
Evolutionair: voordeel tegenover anderen die dit niet doen
Omdat het niet altijd duidelijk is wat de kritieke gedragingen zijn voor succes,
is het beter om aangetrokken te worden tot prestigieuze individuen, die ze
observeren en proberen imiteren (algemeen imitatiemechanisme)
Daarom doen mensen ook dingen die er op het eerste zicht niks mee te
maken hebben, en imiteren we de verkeerde gedragingen
Effect van prestige bias: we willen alles weten van bekende mensen
Vaardigheden van mensen rust op 2 sleutelbegrippen
1) Mogelijkheid om perspectief van anderen te bezien
2) Mogelijkheid om te communiceren via taal
a) Theory of mind
Als mensen leren van anderen, zijn ze in staat om perspectieven van anderen over te nemen
Dit begrip van intenties is evident bij mensen doorheen culturen, en ontwikkelingen aan
dezelfde snelheid
Niet evident bij andere soorten
Heeft belangrijke gevolgen voor cultureel leren
o Individu kan de doelen internaliseren en zo beter mogelijk zijn om ze te
reproduceren = imitatief leren
o Emulatief leren (ook chimpansees): focussen op omgevingsfactoren die erbij
betrokken zijn
o Verschil tussen deze 2: emulatief leren vereist geen imiteren van een
gedragsstrategie, maar focust zich om de gebeurtenissen rond het model. Ze zoeken
het zelf uit nadat ze een idee gekregen hebben via anderen te observeren.
o Als kinderen model imiteren, imiteren ze ook de irrelevante acties, chimpansees niet
o Emulatief leren: zorgt niet voor overdracht van culturele informatie!
b) Taal faciliteert cultureel leren
Taal zorgt ervoor dat er gecommuniceerd kan worden zonder visueel te demonstreren
Taal faciliteert de coördinatie van gedrag tussen individuen die in groep leven
Culturele ideeën worden het meest succesvol doorgegeven via taal
Sommige soorten hebben kenmerken van een taal, maar niet zo’n ingewikkelde
grammatica of syntactis en woordenschat
2. Cumulatieve culturele evolutie
Cumulatief: nadat een initieel idee geleerd is van anderen, kan het bewerkt en verbeterd
worden
Culturele informatie groeit in complexiteit over tijd = ratchet effect
Culturele informatie stapelt zich op zonder vroegere informatie te verliezen
Nood aan betrouwbare sociale transmissie: vereist goede imitatief leren en
communicatie
Andere soorten kunnen dit niet
De middelen die we gebruiken zijn allemaal recente producten van vele jaren van
opeengestapelde culturele uitvindingen
Groeit exponentieel!
Waarom verliezen culturen soms ideeën?
o Als de grootte van een populatie daalt, zijn er te weinig ‘skilled models’ om van
te leren
o Kan door fysieke isolatie of door terugtrekking van de grote groep
Grotere populaties leidt tot complexere technologieën
o Algemene trend: afhankelijk van een groot genoeg aantal modellen om na te
volgen
Niet enkele fysieke voorwerpen: ook culturele ideeën zoals democratie of geld
Psychologische mechanismen kunnen ook cumulatieve culturele evolutie ondergaan
o Bv. mathematisch redeneren
Enkel mensen hebben cumulatieve cultuur
We leven in een wereld die bestaat uit culturele informatie die opgestapeld is doorheen
de geschiedenis: culturele werelden
Veel culturele ideeën nu die er vroeger niet waren
Deze culturele ideeën hebben een grote invloed om de manier dat we ons leven leiden,
en bepalen veel van ons dagelijks leven
Waarom zijn mensen bedreven in cultureel leren?
Wat is het in onze hersenen dat ons mogelijk maakt tot praten en een theory of mind te
hebben?
1. Jij en je grote hersenen
Volgens de encephalisatie quotiënt zijn onze hersenen 4 tot 5 keer groter dan andere
zoogdieren van onze grootte
Heeft veel energie nodig
Daarom moet er een significant selectief voordeel voor mensen zijn om zo’n groot brein te
hebben
2. Mensen vs chimpansees
Primaten hebben meer spiermassa, maar bij mensen niet -> zorgt ervoor dat er meer energie
gebruikt kan worden door de hersenen
Als we geen spiermassa waren verloren, hadden we veel moeten eten om zowel hersenen als
spieren te voeden -> niet goed bij schaarste
Onze ingewanden werden ook korter
contradictie!
o oplossing: mensen hebben geleerd om digestie buiten hun lichaam te doen: koken
van voedsel: zorgt voor minder energie van het lichaam om te verteren
o zorgt ook voor minder kauwen: kleinere kaken en tanden
Koken (culturele uitvinding) is dus verantwoordelijk voor onze biologische natuur
3. Wat is het evolutionaire voordeel van een groter brein?
Waarom hebben primaten ook al vrij grote hersenen?
1) fruit: mentale kaart nodig van waar te vinden en wanneer rijp
2) voedselbronnen die wat vindingrijkheid nodig hebben om eraan te komen
3) complexiteit van sociale werelden (sociale brein hypothese): complexe sociale
relaties
Om theorieën te testen: neocortex ratio (probleem oplossen gebeurt daar)
1) geen correlatie met fruit
2) geen correlatie met vindingrijkheid voor voedsel
3) Primaten die in grotere sociale groepen leven, hebben een grotere neocortex ratio
Mensen functioneren cognitief gezien het best in groepen van ongeveer 150
o kleinere groepen verliezen het voordeel van een groot aantal, en grotere groepen
hebben nood aan formele structuur
kinderen van 2.5 jaar zijn even slim als apen bij fysieke probleemoplossingstaak
o suggereert dat evolutie van extra-grote hersenen niet was om fysieke problemen op
te lossen
bij sociale taak: kinderen duidelijk beter, apen geen cultureel leren
mensen verschillen van apen in termen van hun mogelijkheid van het leren van anderen
Als we goed kunnen leren van een grote groep van mensen betekent dat dat we
gemakkelijker getalenteerde modellen vinden die we kunnen imiteren en waarvan we
kunnen leren, en zo nieuwe adaptieve vaardigheden kunnen ontwikkelen
Mogelijkheid tot cultureel leren zelf was een selectieve kracht die menselijke evolutie heeft
gevormd
Cultureel leren speelt een rol in onze biologische evolutie
Degene die het best waren in cultureel leren hadden meer overlevende nakomelingen
Hoofdstuk 4: methoden om cultuur en psychologie te bestuderen Bij een de Zinacantecans: kunnen er niet tegen om altijd ongeveer dezelfde vragen te
beantwoorden, en waren kwaad over de Westerse vragenlijst
Er gebeurt veel buiten onze bewustwording: daarom niet altijd waar wat mensen over
zichzelf zeggen
Moeilijk om te weten wat er rondgaat in de gedachten van iemand anders
o nog moeilijker als het iemand van een andere cultuur is
centrale thema’s in het boek
1) gelijkenissen en verschillen aantonen tussen culturen
2) begrijpen hoe mensen verschillende ervaringen in hun cultuur uiten in verschillende
manieren van denken: Hoe veranderen ervaringen de manier van denken?
Overwegingen om onderzoek te voeren doorheen culturen
Culturele psychologen nemen niet enkel de ambiguïteiten van methoden over van andere
subvelden, maar vormen nog een extra ambiguïteit wanneer ze die gebruiken bij het
bestuderen van mensen van andere culturen
1. Welke culturen moeten we bestuderen?
Laat je door je onderzoeksvragen leiden in de keuze van welke culturen je gaat bestuderen
Veel gebruikte benadering: kijken naar culturen die verschillen op een specifieke culturele
dimensie die je interesseert (bv. collectivisme)
Als je wil kijken naar universaliteit: vergelijk dan 2 culturen die op veel theoretisch relevante
dimensies verschillen
2. Waardevolle vergelijkingen maken doorheen culturen
Stappen om resultaten zinvol kunnen geïnterpreteerd worden
1) Kennis ontwikkelen over de culturen die bestudeerd worden
Niet altijd duidelijk hoeveel de eigen ervaringen van de onderzoeker generaliseert naar de
mensen die hij bestudeert
Je kan op verschillende manieren leren over een cultuur
o Teksten en etnografie lezen
+: rijke culturele data, veel informatie
- : je leert enkel over de ideeën die de auteur relevant vond om te
vermelden, en de informatie is ook gefilterd door de eigen set van geloof,
waarden en vooroordelen van de auteur
o Collaborateur vinden van de cultuur die je bestudeert
o Jezelf volledig onderdompelen in een andere cultuur
+ : rijk begrip van een anderen cultuur
- : kost veel tijd en geld
o Combinatie van bovenstaande methoden is het beste
2) Kijken naar het contrast tussen hoog verschillende versus vergelijkende culturen
Er zijn cultureel geleerde vaardigheden over vragenlijsten invullen of deelnemen aan
psychologische studies, en je hebt er een impliciet begrip over
Betekenisloos om antwoorden van mensen te vergelijken die dit begrip hebben met mensen
die dit niet hebben
Als we betekenisvolle vergelijkingen willen maken, moeten onze deelnemers de vragen en
situaties op een gelijkaardige manier begrijpen
o Soms procedures aanpassen zodat ze in een andere cultuur licht anders zijn
o Dan wel een deel van de experimentele controle kwijt
Omwille van de complexiteit is veel onderzoek gevoerd tussen geïndustrialiseerde
maatschappijen
Problemen bij het enkel gebruiken van studenten in sample
o Veralgemeenbaarheid
o Power: bekwaamheid van studie om een effect te ontdekken tegenover de omvang
dat zo een effect echt bestaat
Je kan cultuur zien als een onafhankelijke variabele, en hoe meer variantie er
is in de O.V., hoe groter de kans is dat je een effect zal vinden in de A.V.
Studenten in geïndustraliseerde maatschappijen delen veel
gemeenschappelijke ervaringen, dus als je geen veerschil vindt betekent dat
niet noodzakelijk dat een fenomeen niet beïnvloed wordt door cultuur: het
kan zijn dat een contrast niet sterk genoeg is om de verschillen te vinden
+: Als er culturele verschillen opduiken bij zo gelijkende samples, dan is het
waarschijnlijk zeker zo dat dit bij meer divergente samples zou zijn!
3. Crosscultureel onderzoek voeren met vragenlijsten
antwoorden op een serie van vragen
anonieme vragenlijst
uitdagingen
1) Vertalen van de items
mogelijkheid 1: alles in originele taal laten, en enkel mensen bestuderen die tweetalig zijn
o vermijd kosten en uitdagingen geassocieerd met vertalen
o problemen
deelnemers slechter Engels dan vertalers
Zijn degenen die Engels spreken representatief voor de hele cultuur?
Misschien zijn degene die Engels spreken wel meer Westers dan
degene die deze taal niet beheersen. Dit kan het vinden van
culturele verschillen doen dalen dan er eigenlijk over het algemeen
in de populatie te vinden is.
De taal waarin we denken kan een effect op de manier waarop we denken
Als mensen antwoorden in het Engels, beginnen ze te denken op een
manier die meer kenmerkend is voor Engelssprekenden (natives)
mogelijkheid 2: vertalen van het materiaal
o problemen
veel psychologische termen hebben geen equivalent in andere talen
Om te kunnen vergelijken is het cruciaal dat we vragen stellen die een
vergelijkbare betekenis hebben doorheen culturen
o noodzakelijk om een accurate vertaling te hebben
Kan doordat minstens één van de primaire onderzoekers van een project
volledig tweetalig is in de talen die worden vergeleken.
Psychologische betekenissen zijn complex, en veel van de nuances kan
verloren gaan in de vertaling, tenzij de vertaler een rijk begrip heeft van wat
de vragen vragen.
Nog beter als er meerdere onderzoekers dit kunnen, zodat ze kunnen
discussiëren en tot een consensus kunnen komen
o moeilijk om onderzoekers te vinden die zowel vloeiend is in de talen als betrokken bij
het project
beroep doen op vertalers
Back-translatie methode: test is in het Engels, laten vertalen naar het
Indonesisch, en dan van het Indonesisch terug naar het Engels, en dan
vergelijken van de twee Engelse testen
probleem: kan leiden tot een onnatuurlijke of moeilijk te begrijpen
vertaling
Samenvatting
o betrouwbare en valide culturele verschillen worden gemakkelijker gevonden in goed
vertaald materiaal
o Proberen om een zo goed mogelijke vertaling te hebben, ook al kost het veel tijd en
geld
2) Antwoord vooringenomenheid (bias)
a. Gemiddeldes en extreem vooringenomenheid
Bij het antwoorden op een schaal: verschillen in culturen op hoe groot de kans is dat ze
een gemiddelde kiezen of een item dicht bij het einde van een schaal kiezen.
o Verschillende antwoorden kunnen toch eigenlijk hetzelfde betekenen. Dus het
ene antwoord kan meer extreem lijken, terwijl ze toch niet echt verschillen in
hun graad van impulsiviteit
Oost-Aziaten meer gemiddelde bias in hun eigen taal dan bij het invullen in het Engels
Beïnvloeden hoe een individu antwoordt op een item onafhankelijk van de inhoud van
het item
Deze biases kunnen worden gecontroleerd
o geen middelantwoord geven, maar bv. ja/nee. Dit zorgt wel niet voor een
genuanceerde mening
o Standaardisatie: kijken hoeveel een antwoord afwijkt van het gemiddelde van
het individu
Zo kunnen we antwoordpatronen vergelijken tussen culturen
Maar assumptie hierbij: gemiddelde level van antwoord is identiek
doorheen culturen
Conclusie: sterk statistisch gebruiksmiddel, maar het verandert onze
dataset, en soms op een problematisch manier, afhankelijk van de
vergelijkingen die we proberen te maken. Het is wel gepast als we
geïnteresseerd zijn in culturele verschillen in het patroon van
antwoorden, maar niet gepast als we het gemiddelde level van
antwoorden doorheen culturen willen meten.
b. Inwilligingsbias
= neiging om het eens te zijn met de meeste stellingen
Individuen verschillen hierin, maar culturen ook
Oost-Aziaten: holistische manier van kijken naar de wereld -> meerdere waarheden ->
sneller geneigd om het eens te zijn met stellingen
Oplossingen
o De helft van de items worden omgekeerd gescoord: zodat het eens zijn eigenlijk
wilt zeggen dat het een tegenovergestelde mening tegenover datgene dat wordt
gemeten in het construct
o Standaardisatie
c. Referentiegroep effecten
Vb. lengte van een persoon
Mensen in verschillende culturen gebruiken verschillende standaarden om te
antwoorden op hun vragen
Mensen hebben de neiging om zichzelf te evalueren door hen te vergelijken met
gelijkende anderen
o Mensen van verschillende culturen gebruiken dus verschillende
referentiegroepen
Oplossingen:
o Vermijden van subjectieve metingen die verschillende standaarden kunnen
hebben in de groepen die worden vergeleken. Vaak is het beter om concretere
metingen te gebruiken die meer gelijkend worden ervaren doorheen culturen.
Bij concrete gedragingen wordt het wel meer specifiek, dus misschien
meer items nodig.
Hoe concreter het scenario, hoe groter de kans dat mensen van
verschillende culturen de betekenis van de termen gelijkaardig
interpreteren.
o Antwoordformat aanpassen
Kwantitatieve beschrijvingen
Geforceerde keuze tussen twee of meer antwoordalternatieven
Zo vergelijkingen mensen zich niet met een referentiegroep,
maar vergelijken ze de antwoordopties en maken zo een keuze
o Metingen van gedrag die niet afhangen van het begrip van mensen of hoe ze zich
vergelijken met anderen
o Fysiologische metingen
d. Deprivatie effecten
Disconnectie tussen zelfrapportering en andere indicators is een uitdaging voor culturele
onderzoekers
o Kijken naar wat mensen willen in contrast tot wat ze willen hebben
Deprivatie-effect: in culturen waar minder persoonlijke veiligheid is, drukken mensen
hun waarde erover meer uit
Oplossing:
o kijken of de resultaten van zelfrapporteringen van waarden convergeren met de
resultaten van andere bronnen van evidentie tegenover waarden
o Voorzichtig zijn met te interpreteren wat gewaardeerd wordt in verschillende
culturen
Altijd voorzichtig zijn met interpretaties van vragenlijsten, tenzij de patronen convergeren
met bevindingen uit andere methoden
Vragenlijsten kunnen wel goed zijn om individuele verschillen binnen een cultuur te meten
o bv. correlaties vinden tussen verschillende constructen binnen één cultuur
leden van een cultuur delen dezelfde responsbiases en referentiegroepen
4. Crosscultureel onderzoek uitvoeren met vragenlijsten
Manipulatie van een onafhankelijke variabele en een meting van de invloed die deze
manipulatie heeft op een onafhankelijke variabele
Alle andere invloeden worden constant gehouden
Als het enige dat verandert de onafhankelijke variabele is, dan kunnen we zeker zijn dat als
er verschillen optreden in de afhankelijk variabele, deze de oorzaak zijn van de
onafhankelijke variabele
In crossculturele studies kan een belangrijke onafhankelijke variabele niet gemanipuleerd
worden: een culturele achtergrond
o Vergelijkingen van culturen zijn geen echte experimenten maar quasi-experimenten
Twee soorten manipulaties van onafhankelijke variabelen
o Tussen-groep manipulaties
Verschillende groepen van deelnemers ontvangen verschillende levels van
de onafhankelijke variabele
Random aan condities toegewezen
Alle verschillen moeten kunnen worden toegewezen aan de O.V.
o Binnen-groep manipulaties
Elke deelnemer ontvangt meer dan één level van de O.V.
Dus niet random aan condities toegewezen
Verschil in volgorde van condities
Niet enkel laboratoriumonderzoek, maar kan ook gebruikt worden in vragenlijstonderzoek
De experimentele methode verandert onze vergelijking tussen culturen van een grootte van
de gemiddeldes doorheen culturen naar de vergelijking van een patroon van gemiddeldes
doorheen culturen
Sommige methodes specifiek voor de studie van cultuur
1. Sampling van situatie
We kunnen niet de culturele achtergrond manipuleren (onethisch)
Cultuur hebben geen effect op het abstracte, maar ze hebben een invloed op ons op
specifieke, concrete manieren
Verschillende soorten situaties
o Het zijn onze ervaringen met cultureel gevormde situaties die ons leiden tot het aan
nemen van manieren van denken over onszelf en onze wereld
Onderliggend idee: als we kunnen zien hoe mensen reageren op situaties die vaak worden
ervaren door mensen van een andere cultuur, krijgen we een zicht op hoe culturen onze
manier van denken veranderen
2 stappenproces
o Deelnemers van ten minste 2 verschillende culturen worden gevraagd om een aantal
situaties te beschrijven die ze hebben ervoeren waarbij iets specifiek is gebeurd (bv.
situaties waarin selfesteem ofwel afneemt ofwel toeneemt)
o Tweede groep deelnemers die deze lijst van situaties moeten antwoorden in hoe ze
zichzelf zouden voelen in zo’n situatie
Situaties van beide culturen
Analyses
o Kijken of er culturele verschillen zijn in de manier waarop mensen van verschillende
culturen reageren op situaties in stap 2
o Onderzoeken of de culturele origine van de situaties die deelnemers oplijsten in step
1 anders worden beoordeeld door de deelnemers in stap 2
Kan zijn dat twee culturen deelnemers met verschillende soorten ervaringen
hebben
Toont ons de culturele ervaringen die mensen vaak tegenkomen in verschillende culturen, en
de reacties die ze daarop ontwikkelen
2. Culturele priming
Priming of activatie van culturele ideeën binnen deelnemers
Kijken wat er gebeurt als mensen denken aan culturele ideeën
Meestal zijn verschillen tussen cultuur gradueel: de ene cultuur heeft er meer van dan de
andere, maar nooit echt afwezig
Als culturele ideeën geactiveerd worden die meer voorkomen in een andere cultuur,
beginnen mensen toch te denken op manieren die meer gelijkend zijn op het denken van
mensen van de andere cultuur
3. Culture-level metingen
Hoe gegevens verzamelen die hypotheses kunnen testen over een cultuur?
o Objectief en mogelijkheid tot repliceren
o Kwantificeerbaar voor statistische analyse
Onderzoeken van culturele boodschappen: reflecteren de ideeën die gecommuniceerd
worden aan de individuen die deelnemen in hun cultuur
Stap 1: identificeerbaar en kwantificeerbaar subset zoeken van culturele berichten
Stap 2: specifieke hypothese zoeken die we willen testen
Stap 3: ruwe date kunnen omzetten in date die we kunnen gebruiken om te testen
o coderen van data (vaak subjectief en niet duidelijk) TIPS
niet zeggen wat de hypothese is
verschillende coders gebruiken
bij consensus: betrouwbaar en klaar voor statistische analyse
4. De uitdaging van het uitpakken
Een cultureel verschil vinden is een belangrijke eerste stap, want het duidt aan dat het
psychologische proces dat wordt bestudeerd geaard zit in culturele ervaringen
Maar een verschil op zich zegt niet welke culturele ervaringen het bevat
verpakt: individuele culturele betekenissen kunnen niet van elkaar worden gehaald
Uitpakken betekent dat we de onderliggen variabelen identificeren die het culturele verschil
veroorzaken
Hoe dit doen?
1) Laat een theorie de onderzoekers zoektocht naar mogelijke onderliggende culturele
variabelen leiden
2) Demonstreren dat Japanners inderdaad meer zich verbonden met anderen voelen dan
Amerikanen
3) Aantonen dat de geobserveerde culturele verschillen in verbonden met anderen
gerelateerd zijn aan de geobserveerde verschillen in schaamte
Betekent niet dat de variabele die je hebt geïdentificeerd de enige is of de sterkste, maar
gewoon dat ze tenminste gedeeltelijk verantwoordelijk is voor het geobserveerd cultureel
verschil
5. Crosscultureel onderzoek met meerdere methodes
Elke studie heeft zijn tekortkomingen, maar geeft ook waardevol perspectief: maar geen
enkele studie kan ons een volledig beeld geven
Meerdere studies geven een vollediger beeld
Occam’s razor: simpelere theorie is correcter
6. Case study: cultuur van eer in de Zuid-Amerikaanse staten
zie boek
gegevens uit het archief
fysiologische metingen
gedragsmetingen
veldexperiment
Als je dus verschillende methoden gebruikt en uiteindelijk convergente evidentie vindt voor je
hypothese, vallen alternatieve verklaringen weg
Hoofdstuk 5: Ontwikkeling en socialisatie Cultuur vormt veel van onze normen die ons gedrag besturen
o bv. afstand tijdens gesprek
wordt aangepast bij kleine afwijkingen van de norm
verschilt doorheen culturen
Waarom verschilt dit doorheen culturen?
1) Aangeboren
Kleinere culturele verschillen tussen mensen die verhuisd zijn naar andere
culturen
2) Gelijke genetische temperamenten, maar interageren met verschillende omgevingen
wanneer ze opgroeien
Mensen verwerven hun cultuur door socialisatie
Kijken naar
1) Hoe universele predisposities gevormd worden op cultureel specifieke manieren
2) Hoe de ervaringen van mensen de manieren waarop ze denken beïnvloeden
Universele hersenen ontwikkelingen in cultureel variabele geesten
De mogelijkheid tot het verweren van culturele kennis heeft ons toegelaten om te overleven
in verschillende soorten omgevingen
Niet ons hoofd van bij het begin
We moeten deze vaardigheden leren, maar we zekere biologische predisposities die ons dit
toelaten
Socialisatie heeft een krachtige rol in beïnvloeden wie we worden
Alle mensen zijn gesocialiseerd in een culturele omgeving die beïnvloedt hoe de dingen zien
en hoe ze zichzelf en hun werelden begrijpen
Sensitieve periodes voor culturele socialisatie
Onze hersenen zijn gepreprogrammeerd om culturele systemen te leren
Sensitieve periode: periode in de ontwikkeling van een organisme die toelaat om relatief
eenvoudig een vaardigheid te verwerven. Als het organisme deze kans mist, gaat het later
veel moeilijker
1. Sensitieve periode voor het werven van taal
Taal = typisch menselijk kenmerk
Duidelijk voordeel bij survival => meer nakomelingen
Evidentie: mensen kunnen 150 fonemen produceren, gebruiken en herkennen. Dit betekent
dat verschillende fonemen in verschillende talen niet worden gebruikt en in andere wel
Mensen kunnen niet gemakkelijk onderscheid maken tussen fonemen die niet in hun eigen
taal aanwezig zijn.
o Jonge baby’s kunnen een onderscheid maken tussen alle fonemen!
Als we worden blootgesteld aan een taal categoriseren we klanken in manieren die gebruikt
worden door die taal
o Begint al heel vroeg
Dit onderzoek suggereert dat we biologisch voorbereid zijn om menselijke spraak te volgen
vanaf we geboren worden
Voorkeur voor taal zorgt ervoor dat we taal oppikken vanaf een heel jonge leeftijd
Onze hersenen moeten de klanken en andere kenmerken van talen organiseren zodat ze ze
kunnen herkennen
o Voor puberteit zijn hersenen hier goed plooibaar voor
o Hoe ouder je wordt, hoe moeilijker het is
o Moeilijker om een taal te leren nadat de sensitieve periode voorbij is
Tweetaligen die later in hun leven de tweede taal geleerd hebben: als ze naar hun ene taal
luisteren is een deel van hun hersenen actief, en als ze naar de andere taal luisteren een
ander deel van hun hersenen actief
Tweetaligen die de tweede taal vroeg in hun leven geleerd hebben: activering in hetzelfde
deel van de hersenen, maakt niet uit welke taal
Misbruikt kind +Wild boy: geen taal geleerd, later ook niet meer mogelijk
Biologisch voorbereid om een taal te leren, en onze vroege ervaringen bepalen hoe onze
hersenen de verschillende soorten van menselijke taal verwerken
2. Sensitieve periodes voor het verwerven van een cultuur
Taal leren is een noodzakelijk aspect om gesocialiseerd te worden in een specifieke cultuur
Taal en cultuur zijn afhankelijk van elkaar
Moeilijk om verwerving van cultuur te meten
Studie met immigranten
o Waarschijnlijk moeilijker om aan te passen aan nieuwe cultuur wanneer ze de
sensitieve periode voorbij zijn
o Methode: vragen over identificatie met beide culturen
o Resultaten
Identificatie met oorspronkelijke cultuur bij alle leeftijden hetzelfde, en lange
of korte tijd in nieuwe cultuur speelt geen rol
Immigranten die in Canada aankomen voor hun 15 jaar identificeren zich
sterker met Canadese cultuur hoe langer ze er leven
Geeft aan dat ze Canadese cultuur verwerven met de tijd
Tussen 16 en 30 jaar: geen sterkere identificatie over tijd
Na 31 jaar: minder met Canada identificeren hoe langer ze er waren (niet
statistisch significant)
Moeilijker om culturele informatie te leren na 15 jaar, wat evidentie geeft voor een
sensitieve periode
Culturele verschillen in psychologische processen komen tevoorschijn met
leeftijd
Culturele verschillen in psychologische processen moeten dus meer uitgesproken zijn met de
leeftijd
Verschil in kijken naar hoe de toekomst er zal uit zien
o Noord-Amerikanen verwachten eerder een lineaire trend
o Oost-Aziaten verwachten eerder een nonlineaire trend
Studie: 7, 9 en 11 jarige Canadese en Chinese kinderen
o Verhaal over kind die altijd droevig is, gevraagd om verdere staat te voorspellen
o 7 jarigen: hetzelfde
o 9 jarigen: Chinese kinderen vaker een omkering van de trend van Canadese
o Nog iets meer uitgesproken bij 11 jarigen
o Met de leeftijd divergeren mensen van verschillende culturen in hun psychologische
ervaringen
Hoe verschillen vroege kindertijdervaringen doorheen culturen?
Hoe meer men heeft deelgenomen aan specifieke culturele praktijken, hoe meer iemands
manier van denken gewoon wordt om te beantwoorden op deze praktijken
Belangrijk voor kinderen: interacties met ouders
1. De persoonlijke ruimte van baby’s
Verschillende manier: ingewikkeld, altijd door moeder gedragen,…
Verschil in lichamelijk contact tussen moeder en kind doorheen culturen
o Westen minder dan andere
Hoeveelheid tijd dat moeder face-to-face contact maken met hun baby
o Westen meer dan andere
Massage en oefeningen => kinderen kunnen vroeger zitten en stappen
Verschillende culturele ervaringen kunnen een effect hebben op de snelheid van de fysieke
ontwikkeling van kinderen
Noord-Amerika: kind in een eigen kamer (eigenlijk heel zeldzaam in vergelijking met andere
culturen)
Andere culturele achtergronden: in hetzelfde bed als moeder, of zelfde kamer
Co-sleeping wordt niet gezien als persoonlijke keuze, maar als gedragingen die de morele
waarde van de ouders reflecteren
Beslissingen van ouders, en de manier waarop anderen uit de cultuur erop antwoorden,
reflecteren de onderliggende waarden van een cultuur
Waarom zien Noord-Amerikanen co-sleeping meer als iets moreel slecht?
1) Enkel doen als je niet genoeg plaats in je huis hebt om kinderen een eigen kamer te
geven
Onderzoek: familie opdelen in een huis met kamers
Indiërs: 4 morele principes
1) Vermijden van incest
Postpuberale leden van een familie van het tegenovergestelde geslacht mogen
niet in dezelfde kamer slapen
2) Bescherming van de kwetsbaren
Jonge kinderen mogen niet alleen gelaten worden ‘s nachts
3) Angst voor vrouwelijke kuisheid
Ongetrouwde postpuberale vrouwen moeten altijd beschermd worden van enige
seksuele activiteit die als schaamtelijk wordt gezien
4) Respect voor hiërarchie
Postpuberale jongens krijgen sociale status door hen toe te laten niet te slapen
met ouders of jongere kinderen
Noord-Amerikanen: andere principes
1) Vermijden van incest
2) Heiligheid van het koppel
Eigen ruimte voor intimiteit
3) Autonomie ideaal
Jonge kinderen moeten leren voor zichzelf te zorgen
Sociale wereld van kinderen verschilt doorheen de wereld, en kinderen leren verschillende
ideeën over hoe ze zichzelf en hun relaties met anderen zien
2. Ouderschapsstijlen
Autoritair ouderschap: vraagt veel van kinderen, strikte regels, en lage level warmte en
openheid
Gezaghebbend ouderschap (authoritatief): hoge verwachtingen van maturiteit, proberen om
gevoelens te begrijpen en leren te reguleren, en moedigen hun kinderen aan om
onafhankelijk te zijn, maar leggen toch limieten op. Ouderlijke warmte, responsiviteit en
democratisch redeneren
Toegeeflijk ouderschap: heel betrokken bij hun kinderen, veel warmte, maar weinig limieten
In Westerse populatie: gezaghebbend ouderschap heeft de beste uitkomsten
Er zijn verschillende elementen van niet-Westerse culturen die inconsistent zijn met
gezaghebbende ouderschapsstijl
1) Vele Aziatische culturen: eerst weinig verwachtingen, pas wanneer ze naar school gaan
worden ouders veel strikter
Er zijn dus verschillende ouderschapstijlen, afhankelijk van het stadium van
de ontwikkeling van het kind
2) Manier van communiceren van warmte en responsiviteit door ouders variëren doorheen
culturen
Wat door ene cultuur als warm wordt gezien, wordt daarom niet door de
andere cultuur zo gezien
3) In de gezaghebbende ouderschapsstijl ontbreekt een belangrijk element die wel in
Chinese en andere vervat zit: de rol van training
De onderliggende culturele fundering van verschillende ouderschapstijlen produceren
verschillende uitkomsten doorheen culturen
o In niet Westerse culturen: strenge ouderlijke controle geassocieerd met
familiecohesie, ervaren ouderlijke warmte en aanvaarding en betere resultaten
o Strikt en gecontroleerd ouderschap heeft in sommige culturen betere uitkomsten
dan in andere
o Gezaghebbende stijl heeft bij sommige culturen net slechtere uitkomsten
Samenvatting: ook al kan strikt en gecontroleerd ouderschap leiden tot verschillende
negatieve uitkomsten bij mensen van Westerse culturen, in niet-Westerse culturen lijkt het
geassocieerd te zijn met stijgende familiecohesie, goede punten, maar minder gelukkige
kinderen
Bij Noord-Amerikanen: kind de leiding laten nemen, terwijl moeder een ondersteunende rol
heeft en de ideeën en voorkeuren van het kind laat uitwerken
Chinese moeders: leiding nemen van de interacties en topics introduceren
=> Noord-Amerikaanse kinderen leren dat ze onafhankelijk zijn en op hun moeder
antwoorden, terwijl Chinese kinderen leren dat ze relationeel antwoorden op hun moeder
o Verschil tussen individualisme en collectivisme
o Westen: zeggen tegen kind wat hij goed gedaan heeft, terwijl in China aandacht op
fouten
3. Noun bias
Stijging van vocabularium, maar het eerste dat kinderen leren zijn zelfstandige
naamwoorden
Noun bias omdat zelfstandige naamwoorden meer saillant zijn, verwijzen naar concretere
concepten en gemakkelijker te isoleren zijn van de omgeving dan andere woorden
Noun bias blijkt toch niet zo universeel te zijn!
Verklaringen
1) Linguïstische verklaring: misschien is er iets aan de taal dat zelfstandige naamwoorden
OF werkwoorden saillanter maakt (bv. in Engels ZN op het einde van de zinnen)
2) Jonge kinderen leren op een andere manier doorheen culturen communiceren over
objecten
Westers: analytisch en Aziaten: holistisch. Het kan zijn dat culturele verschillen in
noun bias dit verschil in denken over de wereld reflecteert
Westerse kinderen: objecten, Aziaten: acties
Westerse kinderen hun aandacht wordt gericht op objecten, terwijl Aziatische kinderen
gericht zijn op relaties tussen objecten
Moeilijke ontwikkelingsovergangen 1. De moeilijke tweejarigen
Stijging in tegenstrijdig gedrag
Nee-fase
Wijst op individualiteit
In andere culturen is deze fase niet zo hevig!
Peuters in Amerika zitten in een omgeving van autonoom zijn en individualiteit, en ze willen
controle uitoefenen over hun wereld
Peuters die opgevoed zijn met culturele doelen van afhankelijkheid, proberen net te passen
en te behoren in de samenleving.
2. Rebellie van adolescenten
In Westen: hangt samen met problematisch periode
Geweld is geassocieerd met adolescentie
In alle culturen: adolescentie wordt gezien als een onderscheiden periode van het leven
(universeel)
Maar wel culturele verschillen in de ervaringen van adolescenten: meerderheid van culturen
verwachtte geen ongehoorzaam gedrag van adolescenten
Heeft te maken met individualisme en moderniteit
Complexe samenlevingen: verschillende soorten rollen beschikbaar, en adolescenten
spenderen een langere periode op school om zich voor te bereiden op deze rollen, terwijl ze
apart gehouden worden van volwassenen
Hoe meer keuzes, hoe langer het duurt om een keuze te maken, en hoe langer de periode
van adolescentie duurt
Stijging van stress en verwarring is grotendeels verantwoordelijk voor de tumulte
adolescentie in het westen
Socialisatie door educatie
Gemiddelde educatie stijgt
We leren veel meer op school dan dat ons expliciet wordt aangeleerd
o Bv. clustering
Educatie leert je niet alleen feiten, maar vormt ook hoe je in het algemeen over de wereld
denkt
Educatie faciliteert ook abstract logisch redeneren
o Mensen zonder educatie: verankerd met informatie van directe ervaring
We lossen vermenigvuldigingen niet op door onszelf, maar door culturele tools
Moeilijk om intelligentie te meten met een test die niet afhankelijk is van educatie!
Een paar jaar naar school gaan zorgt voor dramatische effecten op de cognitieve capaciteiten
van kinderen
School leidt er tot toe dat kinderen informatie verwerken op een efficiente manier
Formeel naar schol gaan heeft een invloed op hoe mensen denken
1. Case study: Oost-Aziaten en wiskunde educatie
Grotere spreiding van prestatie bij Amerikaanse scholen dan bij andere landen
Oost-Aziaten presteren beter
De culturele verschillen worden meer uitgesproken als de kinderen verder deelnemen in hun
educationele systemen
1) Verschillen in manier waarop wiskunde wordt onderwezen
o Aziaten meer op school en meer wiskunde op school
o Meer huiswerk bij Aziaten
2) Psychologische verschillen in de manier waarop ouders en kinderen leren
conceptualiseren
Aziaten zien leren meer centraal in het leven
Wensen over leren: Amerikaanse kinderen willen minder school
3) Verwachtingen van kinderen en hun moeders
Oost-Aziatische kinderen doen het beter, maar Amerikaanse moeders zijn
tevredener met hun prestaties
Verschillen in standaard!
Standaard bij Amerikaanse moeders neemt af als kinderen ouders worden, maar
bij Chinese moeders neemt dit net toe
Aziatische moeder aandacht op wat ze fout gedaan hebben
Het lijkt gemakkelijk om te voldoen aan de standaarden van Amerikaanse
moeders dan aan die van Oost-Aziatische moeders. Dit kan aanwijzen dat
Amerikaanse kinderen minder redenen hebben om hard te werken
4) De taal
Getallen zijn moeilijker te leren in het Engels, meer onregelmatige telwoorden
Verschillende culturele factoren in de prestatieverschillen
Educatie vormt de manier waarop mensen denken, maar educatie wordt gevormd door
culturele attitudes, waarden en zelfs kenmerken van de taal
Het zelf en persoonlijkheid Japanse en Amerikaanse atleten verklaren hun prestatie op verschillende manieren
o Amerikanen focussen meer op hun eigen kenmerken
o Japanners focussen meer op hoe hun prestatie geleid werd door de verwachting van
anderen
Wie ben ik?
Fan zijn van iets, stel dat je in ander land woont dan verandert je identiteit niet
Cultuur voorziet de inhoud over de manier waarop we over onszelf denken
‘ik ben creatief’
o Stabiele trek
o Abstract
o Bestaat op zichzelf
‘ik ben een jongere broer’
o Impliceert een significante ander in zelfconcept
o Een rol
o Hiërarchische relatie
o Verbonden met anderen
Mensen over de wereld denken over zichzelf in termen van abstracte psychologische
attributen, en in concrete rollen in relaties. De graad hoe ze zich zo bezien, varieert over
culturen
Studie bij Keniaanse universiteitsstudentne, werkende volwassenen en traditionele groep +
Amerikanen
o Bij Amerikanen: persoonlijke kenmerken
o Traditionele groep: statements over sociale identiteit, rollen en lidschap
o Ze doen ook het andere, maar de graad verschilt opmerkelijk
o De 2 andere Keniaanse groepen vallen ergens tussenin, met universiteitsstudenten
dichter bij Amerikaans patroon
o Denken dus op een verschillende manier over zichzelf
Amerikaans patroon in vele andere Westerse culturen
Deze verschillen al reeds vroeg merkbaar bij kinderen
We zijn dus zowel een onderscheiden individu als een sociale soort
Onafhankelijke of onderling afhankelijke zienswijzen op zichzelf (zie
figuren)
Onafhankelijk beeld van zichzelf: Innerlijke attributen
o Stabiel doorheen situaties en levensloop
o Uniek
o Komen van het individu zelf, niet via interacties
o Significant om gedrag te regelen
o Individuen voelen een verplichting om zich te gedragen consistent met deze
attributen
o Onderscheiden, autonome entiteiten wiens identiteiten vastzitten in verschillen
interne componenten, en die interactie hebben met andere gelijkende
onafhankelijke entiteiten
Onderling afhankelijk beeld van zichzelf: significante relaties
o Gedrag is contigent met de percepties van gedachten, gevoelens en acties van
anderen
o Contigent met positie relatief tot anderen
o Knopen binnen een netwerk van individuen, samen gehouden door specifieke
relaties, wiens identiteiten vastzitten in de relaties en die contrasteren tegen
netwerken van andere individuen
Hersenactivatie
o Westerse mensen: andere regio’s van het brein actief bij zelfrepresentatie als bij
representatie van moeder
o Chinezen: bij zichzelf en moeder zelfde regio actief
Ons zelfconcept organiseert de informatie die we over onszelf hebben, en richt onze
aandacht naar informatie die gezien wordt als relevant, vormen waar we over nadenken, en
gidsen ons in onze keuze van partners en relaties die we behouden, beïnvloeden hoe
situaties interpreteren, en dat beïnvloedt dan weer de emotionele ervaringen die we erover
hebben
De manier waarop mensen zichzelf zien zijn centraal voor de topics voor cognitie, motivatie,
emoties en relaties
Individualisme en collectivisme
Culturele praktijken worden ook gevormd door het soort van zelf-concepten de leden
hebben
Individualistische culturen
o Onafhankelijke aspecten van zichzelf
o Onderscheiden van anderen
Collectivistische culturen
o Onderlinge relaties in aspecten van zelfconcept zoals dichte relaties en lid van een
groep
Meest individualistisch is de VS, gevolgd door andere Engelssprekende landen en Westerse
naties
Meest collectivistisch in Latijns-Amerika en Azië
Meeste mensen nemen deel aan collectivistische culturen waar onderling afhankelijke
zelfbeeld meer voorkomen
Hoe goed passen de psychologische theorieën die gevormd zijn in het Westen bij andere
delen van de wereld?
In VS dan ook nog eens meeste onderzoek in delen van het land waar ze extreem
individualistisch zijn
Nu meer onderzoek bij andere culturen
Voorbij individualisme en collectivisme
Nog andere factoren onderzocht, maar geen enkele heeft zo een verklaringskracht als
individualisme-collectivisme
Als we nog andere factoren beter zouden onderzoeken, zouden we een beter systeem
hebben om culturele variatie te begrijpen
Heterogeniteit van individuen en culturen
Onafhankelijkheid en onderlinge afhankelijkheid is een continuüm, mensen kunnen niet zo
gemakkelijk in discrete categorieën worden geplaatst
Situaties: situaties die onafhankelijke kenmerken van het zelf laten zien zullen meer frequent
ervaren worden in een individualistische cultuur
Ook culturen zijn variabel (niet allemaal prototypisch)
Dus: algemeen patroon!
Geslacht en cultuur
Kenmerken van onderlinge afhankelijkheid meer bij vrouwen dan mannen
Onafhankelijke identiteiten meer bij mannen dan vrouwen
Onderzoek: geslachtsverschil enkel bij de factor verwantschap, waarop vrouwen hoger
scoorden
Geen geslachtsverschillen voor collectivisme of assertiviteit
Dus niet zeggen dat vrouwen zoals Aziaten zijn en mannen zoals Amerikanen
o Vrouwen zijn enkel meer onderling afhankelijk dan mannen met respect voor
aandacht naar gevoelens van anderen, niet op de andere factoren geassocieerd met
individualisme/collectivisme
Ook al zijn er gelijkenissen in hoe mannen en vrouwen gepercipieerd worden over de wereld,
zijn er toch opvallende verschillen in de gelijkheid van de kansen dat mannen en vrouwen
hebben
Studie met Sex Role Ideology
o Verschillende beschouwingen over geslachtsgelijkheid
NL, Finland en DL: mannen en vrouwen moeten gelijk behandeld worden
India, Pakistan en Nigeria: rollen verplichten en rechten zijn duidelijk
verschillend
o Binnen een cultuur delen mannen en vrouwen dezelfde beschouwingen over
geslachtsgelijkheid
o Mannen hebben meer traditionele beschouwingen over geslacht dan vrouwen
o Groot percentage christenen: gelijk geslacht
o Moslims: traditionele visies op geslacht
o Noordelijke landen meer gelijkheid, zuidelijke landen meer traditioneel (toeval?)
o Hoe meer verstedelijkt het land, hoe meer de mensen naar gelijkheid neigen
o Score op individualisme hoger, hoger gelijkheid van geslacht (correlationeel
onderzoek!)
Twee soorten landbouw
o Shifting cultivation: vrouwen doen dit met kinderen bij hen
o Plow cultivation: sterk werk, mannen, zonder kinderen, vrouwen traditioneel thuis
o Deze geschiedenis dringt nog steeds door
o Onderzoek: plaatsen die de ploeg hadden vroeger hebben minder gelijke
geslachtsnormen en minder vrouwelijke participatie op de werkvloer
Mannelijke geslacht minder toelaatbaar om op vrouwelijke manier te uiten dan vrouwelijke
geslacht op mannelijke manieren
Amerikaanse visie op mannelijke identiteit is moeilijker te veranderen
Percepties over gender variëren over cultuur
o Als vrouwen als machtiger worden gezien, heeft de cultuur meer vaste identiteiten,
terwijl het anders ligt als mannen als machtiger worden gezien
Andere manieren waarop culturen verschillen in hun zelfconcept
Hoe culturele verschillen onafhankelijke en onderling afhankelijke zelfconcepten leiden tot
andere verschillen in de manier van het denken over het zelf
1. Zelfconsistentie
Sommige mensen denken en gedragen zich hetzelfde doorheen situaties: scoren hoog op
zelfconsistentie
Andere mensen gedragen zich verschillend afhankelijk van waar ze zijn: lage zelfconsistentie
Culturen variëren in de mate waarin individuen gemotiveerd zijn om consistent te zijn
doorheen situaties
Studie: studenten uit Japan en VS Twenty-Statments Test
o 4 condities
In kantoor van prof
Naast een student
In een grote groep
Alleen
o Kijken naar hoe positief ze zichzelf zien
o Resultaten
Amerikaanse antwoorden zijn positiever dan Japanse
Amerikaanse antwoorden waren gelijkend doorheen de vier condities
Japanse antwoorden varieerden doorheen situaties
Vroeger minder zorg over de context waarbij onze persoonlijkheidsmetingen gebeurden
Verschillende contexten kunnen dus verschillende beelden van het zelf opleveren
Het is niet duidelijk welke context het meer accurate beeld geeft
Festinger: motivatie om consistent te zijn -> cognitieve dissonantietheorie
o Sterke motivatie om consistent te zijn, en cognitieve dissonantie is het stresserende
gevoel dat we ervaren wanneer we merken dat we ons inconsistent gedragen
o Manier om dit op te lossen kan zijn door meer consistent te handelen, maar soms
moeilijk
o Andere manier is om onze attitudes te veranderen zodat we niet langer zo
inconsistent lijken = dissonantie reductie
o Bij keuze maken tussen 2 scholen: pro’s en contra’s opschrijven
Punten die consistent zijn met je keuze als zeer belangrijk zien
Punten die inconsistent zijn met je keuze als onbelangrijk zien
Deze rationalisatie gebeurt na dat je je keuze gemaakt hebt, want
dan komen mogelijke inconsistenties naar boven
Gebruiken mensen van verschillende culturen dezelfde manieren van dissonantie reductie?
o Individuen die gemotiveerd worden om consistent te zijn met hun rollen eerder dan
met hun innerlijke attributies hebben het moeilijker met dissonantie dan degene met
onderling afhankelijke zelfconcepten
o Japanners en Canadezen laten kiezen tussen 2 cd’s zie ze eigenlijk allebei ongeveer
even graag horen
Daarna weer de 10 cd’s punten geven
Als mensen aan rationalisering doen, dan verkiezen ze hun gekozen cd nog
meer en vinden ze hun verworpen cd minder goed dan voor hun keuze
Canadezen rationaliseerden hun beslissing
Japanners doen dit niet
Ander onderzoek vond dat Aziaten hun beslissingen die ze voor anderen maken
rationaliseren, wat wijst op een motivatie om hun gedrag consistent te houden met de
verwachtingen van anderen
o Tegenovergestelde bij Europeanen
Japanners rationaliseren hun beslissingen als ze denken over de beslissingen die anderen
zouden maken
Dus Oost-Aziaten zijn niet minder consistent dan Noord-Amerikanen, maar consistent op een
verschillende manier
o Noord-Amerikanen kijken naar consistentie binnen zichzelf
o Oost-Aziaten kijken naar consistent met anderen
Effect bij reclame: zeggen dat ‘je vorige keer geld gegeven had’-> consistentie binnen jezelf.
Mensen die niet naar consistentie binnen zichzelf zijn meer consistent naar hoe anderen zich
gedragen hebben
Studie bij Amerikanen en Polen over ofwel vroeger onderzoek over coca-cola ingevuld, ofwel
dat klasgenoten dit altijd deden
o Amerikanen meer beïnvloed dan Polen over de informatie over hoe ze het vroeger
deden
o Polen meer beïnvloed door wat hun klasgenoten deden
o Dus er zijn andere reclamestrategieën nodig in andere culturen
Mensen met onafhankelijke beelden van zichzelf zijn gemotiveerd om consistent te zijn
doorheen situaties, dus betekent dat er ook goede uitkomsten mee verbonden moeten zijn
Studie met Koreanen en Amerikanen
o Hoe goed een lijst van trekken hen kenmerken doorheen verschillende situaties
Koreanen zien zichzelf als minder situationeel stabiel
o Meting van subjectief welzijn
o Aan twee informanten van deelnemer gevraagd hoe sociaal vaardig en hoe
aangenaam de deelnemer is (2 metingen dus)
Sterke positieve correlaties tussen consistentie en andere variabelen bij
Amerikanen
Voordelen aan verbonden als je consistent bent
Bij Koreanen veel minder voordelen verbonden aan consistent zijn
o Koreanen zijn minder consistent dan Amerikanen doorheen situaties omdat er in
Korea minder voordelen verbonden zijn aan zichzelf consistent te zien
Betekent niet dat Oost-Aziaten onvoorspelbaar zijn!
o Ze hebben minder consistentie doorheen situaties, maar zijn wel consistentie in tijd
binnen deze relaties (ze blijven heel hun leven hetzelfde als ‘zichzelf als zoon’ of
‘zichzelf als beste vriend’ (als.. dan perspectief = stabiel)
o DUS gelijkenis met Westen: stabiel doorheen tijd, maar verschil met Westen: varieert
doorheen relationele contexten
2. Zelfbewustzijn
Het zelf kan gezien worden vanuit 2 posities
o Vanuit het perspectief van het subject: subjectief zelfbewustzijn
De IK die observeert en interageert met de wereld
Onbewust van onszelf, kijken naar de wereld rondom ons
Bezorgdheden gericht weg van onszelf, van binnenuit
o Vanuit het perspectief van het object: objectief zelfbewustzijn
IK die geobserveerd wordt door anderen
Bezorgdheden gericht naar onszelf, van buiten uit naar binnen
We zijn ons bewust over hoe we worden gezien en geëvalueerd worden door
anderen
Onderling afhankelijke individuen (Aziaten) moeten dus meer naar zichzelf kijken vanuit het
perspectief van een publiek
Als iemand probeert te passen met anderen, dan volgt daaruit dat de gedachten over zichzelf
geleid worden door wat hoe ze denken dat andere mensen hen zien
Als je in een staat van subjectief zelfbewustzijn bent, zijn gedachten over jezelf minder
beïnvloed door wat anderen denken over jou
Onderzoek
o Amerikaanse deelnemers niet beïnvloed door andere persoon -> subjectieve
standaarden
o Deelnemers uit Hong Kong wel beïnvloed door wat andere deelnemer gezien had
Als goede score gezien werd, beoordeelden ze zichzelf beter
Als gemiddelde score gezien werd, beoordelen ze zichzelf slechter
Objectief zelfbewustzijn
o Studie: Aziatisch-Canadese deelnemers hebben significant meer derde persoon
beelden in het herinneringen van zelf in het centrum van de aandacht te staan dan
Europees-Canadezen
Kijken naar accuraatheid van zelfbeeld
o Je zou kunnen zeggen dat je zelf jezelf het best kent, maar dit beeld kan ook
vertekend zijn door hoe mensen zichzelf willen zien, en dan kan een objectief beeld
beter zijn
o Onderzoek met kinderen en snoepjes verdelen: eerst hypothetisch en later echt
uitvoeren
Kinderen uit individualistische culturen doneerden minder snoepjes dan ze
op voorhand voorspeld hadden dat ze zouden doen, en kinderen uit
collectivistische culturen gaven ongeveer hetzelfde aantal
Collectivistische kinderen dus meer accuraat
Mensen kunnen in een staat van objectief zelfbewustzijn worden geplaatst door ze bv. voor
een spiegel te zetten, een videocamera,..
o Mensen worden dan meer zelfkritisch, omdat ze de rol van het publiek aannemen
o Bij mensen die al een onderling afhankelijk beeld van zichzelf hebben, heeft dit
minder effect, want ze zien zichzelf al vanuit een objectief zelfbewustzijn
Onderzoek met Japanse en Amerikaanse studenten
o Ofwel voor een spiegel, ofwel niet
o Gevraagd om zichzelf te evalueren, en een evaluatie te geven van de persoon die ze
graag zouden willen zijn
Grootte van deze discrepantie geeft aan hoe zelfkritisch iemand is
o Amerikanen werden meer zelfkritisch voor een spiegel dan zonder spiegel
o Japanners werden niet beïnvloed door de spiegel
o Dus als Amerikanen voor een spiegel worden geplaatst, denken ze hetzelfde over
zichzelf als Japanners.
Impliciete theorieën over de natuur van het zelf
Impliciete theorieën leiden onze interpretatie over wat er gebeurt in de wereld
Impliciet: representeren een set van overtuigingen die we voor waar aannemen, meestal
zonder veel aan actieve hypothesetoetsing te doen
Incrementele theorie van het zelf: het geloof dat we gemakkelijk kunnen veranderen, en
verwacht worden om te veranderen
o Vaardigheden en trekken zijn kneedbaar en kunnen worden verbeterd
Entiteitstheorie: het zelf is resistent tegen verandering
o Vaardigheden en trekken zijn gefixeerd
o Blijven hetzelfde
Welke theorie personen gebruiken, heeft een grote invloed op de inspanningen die ze maken
o Incrementele theorie: intelligentie hangt af van hoeveel je studeert
o Entiteitstheorie: als zij inspanningen doen, kan dat erop wijzen dat hun aangeboren
kenmerken niet adequaat zijn en dat inspanningen nodig zijn om te compenseren
Maken dus niet zo veel inspanningen als ze falen
Als mensen een entiteitstheorie aanhouden, dan steken ze hun falen op hun statische
mindere intelligentie
Mensen met meer incrementele theorieën focussen zich dan op hun inspanningen en
strategieën die ze gebruikten
Mensen van verschillende culturen verschillen in hoeveel ze incrementele theorieën
aanhouden
o Noord-Amerikanen zijn minder geneigd om een incrementele zienswijze te hebben
dan mensen van Aziatische culturen
o Als je denkt dat je varieert van situatie tot situatie, hou je ook geen entiteitstheorie
aan
o Amerikanen zeggen dat het grootste deel van intelligentie aangeboren is, terwijl
Japanners zeggen dat de meerderheid van intelligentie dankzij inspanningen is
o Verschillende soorten examens: in VS moet je een intelligentietest doorstaan, in
Japan: ingangsexamen die kijkt of je een groot aantal leerstof beheerst
o Moeilijkheid van examens: in Japan moeilijker, kleinere slaagkans
Niet zo moeilijk om ervoor te zorgen dat meer mensen slagen
Maar Japanse examenmakers werken vanuit een incrementele theorie:
namelijk dat ze dan maar nog wat harder moeten studeren en opnieuw
proberen
Persoonlijkheid
Ook mensen verschillen in één cultuur
Persoonlijkheidspsychologie: onderliggende trekken
Mensen classificeren in verschillende types
Doorheen culturen en geschiedenis hebben mensen verschillende soorten manieren om
persoonlijkheid te verklaren
1. 5 factoren model van persoonlijkheid
5 onderliggende persoonlijkheidskenmerken
Factor analyse: techniek die een groep of dingen kan identificeren die hetzelfde of
verschillend zijn
o Van een grote lijst van items naar onderliggende factoren door patronen van
correlaties te onderzoeken
5 factoren
o Openheid naar ervaring: intelligentie en nieuwsgierigheid naar de wereld
o Conscientiousness: hoe verantwoordelijk en afhankelijk een individu is
o Extraversie: hoe veel een individu actief of dominant is
o Vriendelijkheid: warmte en aangenaamheid
o Neuroticisme: emotioneel onstabiel en onvoorspelbaar
5 trekken zijn fundamentele trekken, omdat ze niet kunnen gereduceerd worden tot een
kleiner aantal
Alle persoonlijkheden zijn een combinatie van de 5 trekken
o Reflecteren basisstructuur van persoonlijkheid, maar er zijn subtiele maar belangrijke
manieren waarop individuele trekken voorbij deze basisstructuur liggen
Kunnen we dit ook toepassen bij andere culturen?
o Onderzoek: mensen uit 50 verschillende culturen moesten schaal gebruiken om
mensen te evalueren die ze kennen
o Ook mensen zichzelf laten evalueren
o Zorgt voor gelijkaardige resultaten: menselijke natuur is zodanig dat
persoonlijkheidskenmerken zich organiseren op specifieke manieren
Onderzoek bij dieren ook
o Het zou kunnen dat het 5factorenmodel fundamentele antwoorden om biologische
uitdagingen representeert
Maar is dit genoeg om alle persoonlijkheidsvariatie te verklaren?
NEO-PI-R is ontwikkeld door Amerikanen, zouden we hetzelfde patroon vinden als
vragenlijsten ontwikkeld werden vanuit trekkenmerken die komen van verschillende talen en
van verschillende culturen?
o Onderzoek: China: kijken naar persoonlijkheidskenmerken die veel voorkomen in
China
o Dan in een vragenlijst steken
o Dan factoranalyse
Factoren zijn niet hetzelfde als de Big Five
Er was wel een overlap, behalve geen Chinese correlaat voor Openheid, en
geen Amerikaanse voor interpersoonlijke verwantschap
Kan erop wijzen dat interpersoonlijke verwantschap een zesde
persoonlijkheidsfactor is die vooral saillant is in de Chinese cultuur
o Ook nog in andere culturen
Niet volledig crosscultureel, maar het geeft geen uitgebreide lijst van
persoonlijkheidskenmerken in andere culturen
Structuur van persoonlijkheid is gelijkaardig doorheen culturen, en daardoor hebben
onderzoekers geprobeerd om een kaart te maken van gemiddelde levels van persoonlijkheid
o Waar zijn de meest extraverte mensen,…?
Onderzoek op grote schaal die een soort van ranking van landen heeft gemaakt, zijn er
zwakke correlaties en sommige basiscriteria voor het meten van de validiteit worden
geschaad
Conscientiousness: objectieve gedragingen correleren niet met nationale gemiddelde voor
zelfrapporteringen
o Mensen evalueren hun Conscientiousness door zichzelf te vergelijken met lokale
normen
Een kaart maken blijft belangrijk, maar er zijn methodologische vooruitgangen voor nodig
Hoofdstuk 7: Motivatie Je onderliggende redenen om je motivatie uit te spreken, reflecteren een groot deel van hoe
je jezelf en de wereld rondom je begrijpt
We zijn gemotiveerd om de dingen die we willen na te streven en de dingen die we niet
willen te vermijden
Vele dingen van wat we willen en niet willen zijn hetzelfde doorheen verschillende culturen,
maar de manier en welke specifieke dingen we willen verschillen
Motivaties voor zelfversterking en zelfwaarde
In Japan: motiveren door te wijzen op hoe moeilijk de dingen nog zullen gaan en hoe slecht
hun vaardigheden zijn
Zelfversterking: de motivatie om zichzelf positief te zien
o Meeste mensen hebben een nood om zichzelf positief te bezien
o Bij zelfbeoordelingen: mensen hebben een hoge zelfwaarde
Selfserving bias: neigingen van mensen om te overdrijven over hoe goed ze denken dat ze
zijn
Mensen denken dat ze beter zijn dan het gemiddelde
Wat doen we om een positief zelfbeeld te behouden als onze ervaringen het tegendeel
bewijzen?
o Neerwaartse sociale vergelijking: vergelijken met de punten van mensen die lager
scoorden
o Opwaartse sociale vergelijking: het vermijden van de mensen die het beter doen
o Compenserende zelfversterking: Je erkent je slechte punten, maar je begint te
denken over je excellente vaardigheid om klarinet te spelen
o Discounting: verminderen van de gepercipieerde belangrijkheid van het domein
waarin je zwak presteerde (‘Wie geeft er nu om chemie, ik ga toch geen chemicus
worden’)
o Externe attributie: we geven de oorzaak van onze acties aan iets buiten onszelf ‘de
prof was echt niet te verstaan’
o Koesteren in gereflecteerde glorie: onze connectie met succesvolle anderen
benadrukken en ons zo beter voelen over onszelf (bv. verwijzen naar voetbalteam
van universiteit met ‘wij’ ipv ‘hen’)
Motivaties voor positieve zelfbeelden zijn sterk en overtuigend
Doen mensen van collectivistische culturen dit ook?
o Mexicaans-Amerikaanse en Europees-Amerikaanse kinderen moeten kiezen uit
foto’s van 8 kinderen plus een van zichzelf bij vragen als ‘wie is er slim?’
Beide groepen duidden vaak hun eigen foto aan, maar de Europees-
Amerikaanse kinderen doen dit meer
o Native-Americans en Europees-Amerikaanse studenten: openvragenlijst
Zelfbeelden groter bij Europees-Amerikanen
Native-Americans hebben minder onafhankelijke zelfbeelden, dus dit gaat is
consistent met het argument in dat onafhankelijkheid en zelfversterking
samen gaan
o Er zijn ook wel uitzonderingen op de regel
Bij Oost-Aziaten: verschil nog duidelijker
o Ook neigingen om selfservingbias te vertonen worden minder gebruikt
o Experiment met oplijsten van succesherinneringen en faalherinneringen: Japanners
maar ietsje meer succesherinneringen, maar bij Amerikanen veel meer
succesherinneringen in lijstje
Amerikanen denken meer aan hun overwinningen, terwijl Japanners meer
denken aan hun falen
Gebrek aan versterkingsmotivatie bij Aziaten
Bij kijken naar tactieken:
o Aziaat-Canadezen gebruiken 3 keer meer opwaartse sociale vergelijking dan
neerwaartse, terwijl Europees-Candezen evenveel opwaartse dan neerwaartse
gebruiken
o Noord-Amerikanen compenseren vaak door naar andere domeinen te kijken, terwijl
Japanners het omgekeerde vertonen
o Na het falen van een taak, verminderen Noord-Amerikanen vaker de belangrijkheid
van de taak, terwijl Japanners de taak als nog belangrijker bezien
o Noord-Amerikanen gebruiken externe attributies voor hun falen, terwijl Japanners
dat eerder doen bij hun succes
o Amerikanen koesteren zich in gereflecteerde glorie, maar Japanse sportfans zijn
kritischer over hun eigen team dan over dat van de tegenstander
Zijn Oost-Aziaten echt zelfkritischer dan Noord-Amerikanen? Of zijn er alternatieve
verklaringen waarom Oost-Aziaten hun zelfbeeld minder versterken?
1) Oost-Aziaten zijn eigenlijk even gemotiveerd als Westerse mensen om zichzelf positief te
evalueren, maar de biases in onze onderzoeksmethoden laten ons deze motivaties niet
zien
Het kan zijn dat Oost-Aziaten wel geneigd zijn om hun ‘groespzelfbeeld’ te
versterken
Veel studies hebben gevonden dat Westerse mensen ook sterkere motivaties
hebben dan Oost-Aziaten om hun groepszelven te versterken
Het relatieve zelfkritische beeld van Oost-Aziaten blijkt te komen uit
generalisatie van hun individuele zelf naar hun groepen
Schenkingseffect: neiging van mensen om objecten positiever te evalueren eens
ze ze bezitten
o Mensen zien een connectie tussen hun objecten en hun zelf, en eens dat
een object bezit wordt, kleuren mensen zelfbeelden de objecten
o Omdat Westerse mensen aan zelfversterking doen en Oost-Aziaten niet,
verschillen evaluaties van objecten die ze bezitten ook doorheen
culturen
2) Oost-Aziaten geven waarde aan andere trekken die onderzocht worden in onderzoek, en
als ze ondervraagd worden op belangrijke trekken, worden de culturele verschillen
gereduceerd
Wordt tegengesproken door onderzoek
3) Deze studies meten niet de echte gevoelens van mensen, maar zitten vervat in
verschillen in culturele normen om zichzelf te beschrijven
Oost-Aziaten schijnen zich zo goed als Westerse mensen over zichzelf te voelen
gebaseerd op antwoorden op een test die onbewuste associaties meet tussen
het zelf en andere positieve en negatieve woorden
Geeft aan dat Oost-Aziaten zichzelf even leuk vinden als Westerse mensen, maar
als het komt op het oordelen van hun competentie, zijn Oost-Aziaten
zelfkritischer
Evidentie dat Oost-Aziaten niet zo’n sterke drang hebben als Westerse mensen om zichzelf
positief te bezien
Hoe komt dit culturele verschil in zelfview naar boven?
o Mensen leren hun motivaties voor zelfversterking als ge opgroeien in hun cultuur
o Studie in Taiwan en VS: ouders gebruiken vaak verhalen over gedragingen van kind in
het verleden om hen te socialiseren
Europees-Amerikaanse ouders: successen van het kind in het verleden
Taiwanese ouders: overtredingen van het kind in het verleden
Bij vragen wat ze denken over zelfwaarde
Europees-Amerikaanse ouders: centraal in opvoeding, positieve
kwaliteit
Taiwanese ouders: hadden er weinig over te zeggen (er is geen
directe vertaling van selfesteem in vele Aziatische landen), en vaak
een beetje negatief
o Noord-Amerikaanse scholen doen meer inspanningen om zelfwaarde in te prenten
bij hun studenten dan Oost-Aziatische landen
Als we dit leren van onze ouders en van de school, vanwaar hebben die zienswijzen dan
gehaald?
o Kijken naar verleden en hoe het evolueerde over tijd: we moeten kijken naar
indirecte evidentie
De notie van individuele zelf komt niet op in de Westerse literatuur tot aan
de 12de eeuw + verschillende karakters hebben een verschillend perspectief
op de gebeurtenissen
16e eeuw: opkomst van het Protestantisme: predestinatie (hel/hemel)
Steunen op aanwijzingen over op welke lijst je staat
Absolute zekerheid was een cue: verschillende signalen werden
geïnterpreteerd als teken dat men in de hemel ging komen
Motivaties voor zelfversterking groeiden
Ook evidentie in niet Protestanse naties
Sterke positieve relatie tussen onafhankelijkheid/individualisme en
zelfwaarde
Als alles gericht is op één individu, is er een grotere nood om zichzelf
positief te bezien
Zelfbewust moeten zijn en niet te rusten op anderen, dus moet je
jezelf wel positief bezien
Als culturen meer individualistisch zijn, zijn mensen meer bezig met
in staat te zijn om zorg te dragen voor zichzelf en hun eigen paden te
maken, volgt daaruit een corresponderende motivatie om zichzelf
positief te bezien
Evidentie bij VS: meer individualistisch sinds 1960 + zelfwaarde stijgt
tijdens dezelfde periode
Motivaties voor ‘face’ en zelfverbetering
Kijken naar verschillende manieren van positieve beelden die een persoon verlangt te
hebben
o Hoge zelfwaarde hebben: individu beziet zichzelf als positief
o ‘Face’: hoeveelheid sociale waarden die anderen je geven als je leeft volgens de
standaarden geassocieerd met je positie. Hoe hoger je sociale positie, hoe hoger het
aantal ‘face’ beschikbaar is voor jou
In collectivistische culturen: wat er toe doet is niet hoe positief je over jezelf denkt, maar hoe
significante anderen denken hoe goed je het doet
o Mensen worden gemotiveerd om hun ‘face’ te behouden
Kenmerken ‘Face’
1) Gemakkelijker te verliezen dan te winnen: moeilijk om op te klimmen, maar wanneer
je faalt om te leven volgens de standaarden van je rol betekent dit verliezen van
‘face’
o Voorzichtige benadering: proberen verzekeren dat ze zich niet gedragen op een
manier dat kan leiden tot het verwerpen door anderen = preventieve oriëntatie
o Promotie oriëntatie: kijken naar zichzelf opwerken en verlangen naar winsten
o Deze 2 oriëntaties zijn fundamenteel verschillend en activeren zelfs verschillende
hemisferen in de hersenen
o Als we ons engageren in een promotie focus proberen we goede dingen te
verzekeren, en als we ons focussen op een preventieve oriëntatie proberen we
slechte dingen te vermijden
Evidentie voor preventie oriëntatie in Oost-Azië
o Studie: beoordelen hoe belangrijk sommige tennisgames zijn: Chinezen vonden de
mogelijkheden om een verlies te vermijden belangrijker dan die om te winnen
Hoe beantwoorden mensen op successen en falen in hun leven?
o Mensen met een promotie focus: focussen zich op dingen die ze goed kunnen, want
dat geeft hen meer mogelijkheden voor succes
o Mensen met een preventie focus: focussen zich op dingen die ze niet goed doen,
omdat tekortkomingen verbeteren hen helpt om een faling te vermijden
Dit suggereert dat Oost-Aziaten en Westerse mensen verschillend moeten antwoorden op
successen en mislukkingen
o Studie: Japanse en Canadese deelnemers komen in labo en krijgen feedback of ze het
goed of slecht gedaan hebben op een creativiteitstest, en dan een nieuwe set items
en kijken hoelang ze deze taak volhouden
Canadezen deden langer verder na een succes dan na een mislukking
Japanners hielden langer vol na een mislukking dan na een succes
Zelfverbeteringsmotivatie: verlangen om potentiële zwakheden te zoeken en eraan werken
om ze te verbeteren is een sterke motivatie in Oost-Aziatische contexten
2) Zorg over hoe anderen zichzelf zien: ‘face’ wordt enkel behouden als iemand positief
beoordeeld wordt door anderen
Zichzelf presenteren naar anderen op een manier dat iemands ‘gezicht’
versterkt, bv. luxe kledingmerken om sociale herkenning van je status te
verkrijgen
Motivatie door religie en iets bereiken
Max Weber ‘The protestant Ethic and Spirit of Capitalism’: menselijk gedrag is noodzakelijk
verwoven met betekenis -> gebeurtenissen botsen niet zomaar op ons, maar het is onze
interpretatie van wat deze gebeurtenissen betekenen die ons motiveren om een accurate
respons te vertonen
Weber was geïnteresseerd in hoe de radicale doctrine van het kapitalisme in staat was om
voort te komen uit de traditionele economieën van het middeleeuwse tijdperk
o Kapitalisme totaal verschillend van alles wat ervoor bestond
o Dominant idee in die tijd: Marxisme (economisch determinisme): kapitalisme komt
voor uit het resultaat van een soms van kapitaal dat zich heeft opgestapeld tijdens de
wissel van een agricultuur naar een industriële cultuur
o Tegenstelling: Weber zag het kapitalisme als het product van mensen die betekenis
afleiden van een specifieke culturele context
Geloofde dat kapitalisme groeide uit de Protestantse reformatie
Protestantisme: individuen kunnen direct communiceren met God, en zijn niet afhankelijk
van de Kerk, zelf bijbel lezen,… => idee van individualisme
Martin Luther: iedere persoon heeft een ‘roeping’: doel om te vervullen tijdens sterfelijk
bestaan en God geef iedereen daar unieke vaardigheden voor
o werk werd een morele verplichting, dus de attitudes van mensen over werk
veranderden van manier van overleven naar een inherente betekenisvolle activiteit
Weber zegt dat deze wissel in attitude een enorme impact heeft op de
samenleving
Weber: geloof in predestinatie speelde een sleutelrol in de ontwikkeling van het kapitalisme
o Individuen waren sterk gemotiveerd om te ontsnappen door zichzelf te overtuigen
dat ze bij de geprivilegieerden waren
Elk teken van materieel succes werd gezien als evidentie dat men bij de
uitverkorenen was
Opstapelen van rijkdom om zo evidentie van je status als uitverkorene te
verzekeren
Modern kapitalisme: opstapeling van rijkdom voor z’n eigen goed, maar niet
voor de materiële plezieren die het met zich meebrengt
Idee van predestinatie duurde niet lang, maar voor Weber lang genoeg om geconverteerd te
worden in een langer durende gedragscode
Controversiële theorie van Weber, van verschillende kanten protest
Veel evidentie die consistent is met de theorie van Weber
o Macht en rijkdom verplaatste naar landen die protestants waren
o Inkomen was hoger bij protestantse landen
o Nu is onderscheid minder duidelijk, want geloof neemt af
o Als Noord-Europeanen hun protestants geloof verliezen, verliezen ze ook hun
spirituele verplichting om een ascetische, hardwerkende levensstijl te hebben
o In dezelfde periode hielden Amerikanen hun geloof aan, en was er een sterke stijging
van het aantal werkuren
o Protestanten vaak hogere-statusjobs
Ook voorbeelden van verschillen in psychologische variabelen
o Meest individualistische landen in de wereld zijn grotendeels protestants
o Minst individualistische landen zijn vaak katholiek (ook Aziatische religies)
o Uitgesproken verschillen in intrinsieke werkethiek werden geobserveerd tussen
katholieken en protestanten
o Protestantse ouders verwachten vroeger van hun kinderen om onafhankelijk te zijn
o Sterkere bereikingsmotivaties bij protestanten
Ook evidentie die niet consistent is met de theorie van Weber
o Nood aan laboratoriumstudies
o Methodologische problemen
Onderzoek: werk is voor protestanten een spirituele taak
o We verwachten dat protestanten die geleid worden door spirituele quests
gemotiveerd worden om harder te werken
o Test met priming van Amerikaanse en Canadese deelnemers met woorden
gerelateerd aan verlossing of neutrale woorden (buiten bewustzijn) en dan een
woordtaak
Amerikanen die geprimed werden met woorden van verlossing werkten
harder aan de taak dan deze die geprimed waren met neutrale woorden
Maakte niet uit of ze gelovig waren of niet, dus steun voor idee van
Weber dat predestinatie geseculariseerd werd en vervat zit in de
cultuur van Amerikanen
Protestanten moeten totaal gefocust zijn op hun werk en niet afgeleid worden, vanwege de
heilige natuur
o Idee komt van Calvin (calvinisme)
o Professionele attitude tegenover werk
Amerikanen focussen zich op werktaak, terwijl Mexicanen zich focussen op
interpersoonlijke informatie
Decoratie van kantoor minder persoonlijk bij Amerikanen
Protestantse Amerikanen doen minder de mimiek van hun collega na dan
niet-protestanten
Als protestanten bezig zijn met een taak, sluiten ze zich af voor relationele
belangen, iets wat niet-protestanten niet doen
Sleutelpunt van Weber was dat de protestantse angst over verlossing de drijvende kracht
achter hun werkethiek was, en dat dit gekoppeld was met een protestants wereldbeeld dat
inhield dat mensen inherent goddeloos en verdorven zijn
o Bij confrontatie met gedachten dat men zich niet heilig gedraagt, werden ze nog
meer gemotiveerd om harder te werken
o Joden en katholieken: zien mensen niet als fundamenteel slecht, en ze hebben de
emotie van schuld beklemtoond als motivatie om te streven naar beter
Vraag komt op of protestanten meer dan joden en katholieken hun gedachten van
verdorvenheid kanaliseren naar productieve einden
o Protestanten met seksuele angsten zijn meer dan twee keer zo productief in hun
carrière (= gedachten van verdorvenheid) dan protestanten zonder zulke angsten
o Bij joden en katholieken geen verband!
o DUS een protestantse drive om creatief en productief te zijn kan gebaseerd zijn op
een inspanning om zichzelf te bevrijden van allerlei gedachten die niet spiritueel
zuiver zijn
SAMENVATTEND
o We kunnen sommige van onze motivaties tegenover werk begrijpen als komende uit
religieuze ideeën die mensen tegenkomen in hun culturen
o Webers ideeën blijven controversioneel, maar er is toch evidentie vanuit
verschillende disciplines
Agency en controle
Mensen worden beperkt door culturen om hun noden en verlangens te bereiken
o Beperkt door wat onze culturen ons doen geloven over hoe de wereld werkt
Welke strategie je gebruikt om iets te bereiken reflecteert de theorieën die je hebt over hoe
je controle kan uitoefenen over je omgeving, en deze theorieën komen van je overtuigingen
over jezelf en je omgeving
Relevant: of we onze identiteiten zien als gemakkelijk kneedbaar en veranderlijk of stabiel en
gefixeerd
Ook over de wereld
o Entiteittheorie van de wereld: wereld is gefixeerd en voorbij onze controle tot
verandering
o Incrementele theorie over de wereld: wereld is flexibel en reageert op onze
inspanningen om het te veranderen
Soms zijn er sociale beperkingen die individuen moeten toepassen op zichzelf, soms zijn
sociale relaties en organisaties veranderlijk om zich aan te passen aan de natuur van hun
individuele leden
o Verschilt doorheen culturen
1. Primaire en secundaire controle
Primaire controle: bestaande realiteiten vervormen om te passen bij hun percepties, doelen
of wensen
o Een hamburger willen en naar ergens gaan om een te halen
Secundaire controle: controle over psychologische impact, maar de realiteiten onveranderd
laten = aanvaarden van omstandigheden
o Externe locus van controle
o Bv. groep beslist om pizza te eten, en je voelt dat pizza hetgene is wat je wilt eten nu
Culturen verschillen in welke strategie ze meestal aannemen
In hiërarchische collectivistische culturen: moeilijk om dingen te veranderen in sociale
omgeving
o Oost-Aziaten hebben eerder een flexibel en incrementeel beeld van zichzelf
o Als het individu wordt gepercipieerd als veranderlijker dan de sociale wereld,
verwachten we dat mensen eerder zichzelf aanpassen om beter te passen bij de
eisen van de sociale wereld
o Secundaire controle
Mensen van westerse culturen beklemtonen de kneedbaarheid van de wereld relatief
tegenover het individu
o Individu heeft potentiële controle over de wereld te vormen om te passen bij zijn of
haar verlangens
o Onafhankelijk zelf: onveranderlijk en consistent
o Primaire controle
Japanners: meer comfortabel bij secundaire controle
o Japanse kinderen spenderen meer tijd bij hun moeder, dus leren ze om zichzelf aan
te passen aan wat hun moeder doet
o Japanners veranderen minder snel van job -> werknemers leren zich aanpassen aan
wat het bedrijf van hen vraagt
Studie: welke controlestrategieën gebruiken Japanners en Amerikanen?
o Vragenlijst over wat je doet als een instructie bij aerobic te moeilijk is voor jou en
waarom je precies deze klas hebt gekozen
o Amerikanen zeggen eerder dan Japanners dat het tijdstip goed uitkomt voor hen
o Japanners zeggen eerder dat ze die klas hebben gekozen omdat het op het gepaste
level is voor hen
o Japanners proberen harder om de beweging uit te oefenen
o Amerikanen zeggen eerder dat ze een eigen beweging doen in de plaats
o Zelfde doel: om in vorm te blijven, maar er zijn verschillende controlestrategieën
Studie: gelegenheden oplijsten waarbij ze eerder de mensen of de objecten probeerden te
beïnvloeden of zichzelf probeerden aanpassen aan mensen of objecten rondom hen
o Japanners herinnerden zich meer aangepaste situaties dan beïnvloedbare
o Zowel Japanners als Amerikanen rapporteerden dat situaties beïnvloeden sterker
werkt dan zichzelf aanpassen eraan, wat suggereert dat primaire controle universeel
wordt gezien als krachtig
o Japanners voelen zich wel krachtiger bij aanpassingssituaties dan Amerikanen
o Amerikanen beschrijven vaker dat ze verplicht werden om zich aan te passen
o Samenvattend: ervaringen van primaire controle zijn frequenter bij mensen van het
Westen, en Oost-Aziaten hebben een zwakker gevoel bij primaire controle
Deel van een groep betekent dat een individu soms moet opschieten met anderen ook
o Secundaire controlemechanismen zijn dan een effectieve manier
o Als we vaak denken aan onszelf als deel van een groep, dan beginnen we groepen als
identiteiten waar te nemen die onze beslissingen maken en controle uitoefenen
Zien mensen in collectivistische culturen groepen als agents op gelijkaardige manier dan dat
mensen in individualistische culturen individuen zien als agents?
o Analyseren hoe kranten verwijzen naar de agents bij schandalen met malafide
handelaars
Zien ze het probleem als de schuld van het individu of ligt het aan het
management van de organisatie?
In VS: individu
In Japan: problemen liggen inherent aan de organisaties die kunnen
toestaan dat dit schandaal verschijnt
o Japanners zien gebeurtenissen eerder als de schuld van het gedrag en beslissingen
van een groep, terwijl Amerikanen de gebeurtenissen begrijpen in termen van de
betrokken individuen
2. Keuzes maken
Door keuzes te maken structureren we ons leven zodat het past bij onze verlangens
Als je individueel leeft, zijn je keuzes vrijer dan wanneer je verbonden met anderen leeft,
maar als individuen hetzelfde doel delen als hun groep worden hun beperkingen op hun
keuzes niet ervaren als aversief
In individualistische culturen zijn mensen minder afhankelijk van de acties van anderen dan
in collectivistische culturen
Mensen in collectivistische culturen moeten meer betrokken zijn bij de doelen van hun groep
en meer geneigd zijn om hun gedrag aan te passen (en hun keuzes te verminderen)
In Westen individuele keuzes zoals huwelijk, hoeveel kinderen, werk zijn niet individueel in
andere delen van de wereld, maar worden gemaakt door de ouders
Westerse mensen nemen aan dat het succes in het leven en geluk contigent is met deze
beslissingen, en dat deze keuzes laten bepalen door anderen leidt tot ongelukkig zijn
Bij mensen in collectivistische culturen omgekeerd!
Keuzes die random gemaakt worden of door iemand die niet veel om ons geeft dienen onze
noden niet goed, maar keuzes gemaakt door een persoon die veel om geeft kunnen ons wel
goed dienen
o Zo kunnen we begrijpen hoe mensen in collectivistische culturen het goed vinden dat
anderen keuzes voor hen maken
Bij Indiërs
o Keuzes moeilijker
o Reageren niet zo negatief als ze niet mogen kiezen
o Minder vrije keuze in hun leven
o Keuzes hebben niet zo’n grote rol
o Keuzes beteken iets anders voor Indiërs vergeleken met Amerikanen
Amerikanen zien meer van hun acties als reflecties van hun keuzes
vergeleken met Indianen
Experiment: kiezen welke stoel, consent form, pen,…
Op het einde gevraagd hoeveel keuzes ze moesten maken:
Amerikanen zijn bijna twee keer zo meer dan Indiërs
Hoe langer de Indiërs in VS leefden, hoe meer ze hun acties als
keuzes identificeerden
o Hoe belangrijker de actie, hoe vaker de Amerikanen het identificeren als een
persoonlijke keuze, en Indiërs net minder het zien als een keuze
o Keuzes reflecteren niet zo veel persoonlijke voorkeuren bij Indiërs als bij Amerikanen
Als Amerikanen mogen kiezen, kiezen ze bij altijd de optie die bij hun
voorkeur aansluit
Indiërs zijn minder geneigd om hun favoriete optie, hun keuze worden geleid
door andere overwegingen, zoals wat significante andere mensen verkiezen
wat ze doen
o Studie: computerspel moeten winnen
Conditie 1: persoonlijke keuze: keuzes maken die irrelevant zijn van hun
succes in het spel (bv. verschillende ruimteschepen)
Conditie 2: outgroep keuze: allemaal getoond, maar één van de 4 was
highlighted ‘deze is beschikbaar voor jou’ -> geen keuze, maar de keuze was
gemaakt door iemand wiens mening niet zoveel waarde heeft
Conditie 3: ingroep keuze: zelfde opties en toegewezen aan een ruimteschip
die ‘de meeste van de studenten in je klas wilden’
A.V: hoeveel spelletjes ze probeerden (metingen die indiceert hoeveel
intrinsieke motivatie de studenten hebben)
Studenten met Europese achterrond probeerden de meeste spelletjes als ze
hun eigen ruimteschip mogen kiezen, en minder als ofwel de proefleider,
ofwel hun klasvrienden keuzes maakten
Reageren negatief op het idee dat iemand anders keuzes voor hen
maakte, wie dat ook is
Aziatisch-Amerikaanse studenten probeerden de meeste spelletjes wanneer
hun klasvrienden het ruimteschip voor hen kozen
Maar niet gemotiveerd bij outgroep conditie
Individuele keuzes worden gewaardeerd in individualistische culturen
o Bij studie: verschillende Europese nationaliteiten laten kiezen of ze een ijssmaak uit
10 keuzes of uit 50 keuzs wilden -> meest individualistische land is de VS
Te veel keuze is aversief: ook al zeggen ze dat ze meer keuzes verkiezen, ze doen het beter
als ze maar een paar keuzes hebben
Communisme: link tussen individuele inspanningen en uitkomsten zijn lager, dus moeten
minder gevoelens van primaire controle ervaren
Berlijn: westen: democratisch en kapitalistisch, oosten: communistisch
o Westerse Berlijnse kinderen hebben een grotere primaire controle dan Oosterse
Geleerde hulpeloosheid: een individu voelt dat hij of zij onaangename gebeurtenissen niet
kan controleren of vermijden, en de persoon zal lijden door stress, en eventueel een
depressie ontwikkelen
o Onderzoek in bars: kijken naar uiterlijke kenmerken van depressie: Oost-Berlijners
tonen meer overte tekenen van depressie dan West-Berlijners
Oosten voelen grotere geleerde hulpeloosheid omdat ze minder directe
controle over de uitkomsten in hun leven hebben
Hoe verschillen mensen van boven-midden klasse in hun percepties van controle van mensen
met een werkklasse achtergrond?
o Mensen van een werkklasse hebben minder geld, en hebben daardoor minder
keuzes beschikbaar
o Andere soorten relaties: werkklasse heeft minder vrienden, leven dichter bij hen,
hebben frequenter contact met familie en rekenen op verwanten voor materiële
bijstand
o Studie: vragenlijst invullen en daarna een pen krijgen
Vrije keuze: deelnemer mocht kiezen welke pen
Toegeëigende conditie: nadat keuze pan was gemaakt, zei de proefleider dat
dat niet gaat want dat het de laatste is, en geeft een andere
Resultaten: werkklasse bijna even tevreden met pen die ze in de
toegeëigende conditie kregen dan in de vrije keuze conditie, maar de boven-
midden klasse was significant minder tevreden als de keuze werd
weggehaald
Boven-midden klasse worden opgevoed om hun keuzes te begunstigen en
zich uit te drukken door hun keuzen, terwijl werkklasse leert dat wat je
tegenkomt in je leven buiten je controle is, en dat een goede manier om je
onafhankelijkheid te bewaren je integriteit beklemtonen is
Dus zelfs binnen een land verschil in percepties van keuze en controle
Motivatie om erin te passen of er uit te vallen
Bij kiezen hoe we ons gedragen in een groep
o Passen bij de anderen: stijging van harmonie ten koste van onze individuele
onderscheidenheid
o Verschillen van anderen: aanduiden van uniekheid met het risico niet zo goed
overeen te komen met de anderen
Solomon Asch: we conformeren vaak zonder dat we het weten (bv. met kledij)
o Experiment met lijnen: welke dezelfde was als de targetlijn
o Eerst andere mensen een fout antwoord laten geven
o 75% conformeert (dus geeft ook een fout antwoord, terwijl ze het eigenlijk wel
weten)
Omgekeerd experiment: iedereen zei het juiste, en één bondgenoot gaf een fout antwoord
o De deelnemers lachten hem uit!
Mensen schijnen een actieve afkeer te hebben van mensen die niet conformeren
o Experiment: bondgenoot antwoord dat afwijkt van de groep, later mag groep 1
persoon kiezen die weg gaat, en deze wordt dan weggestuurd
Gegeven de sociale kosten van niet conformeren, verwachten we dat mensen van culturen
die meer sociaal samenhangen een grotere neiging hebben om te conformeren
Mensen uit collectivistische culturen conformeren meer, vooral als ze conformeren met hun
ingroep
Motivatie om uit te steken in een groep: onafhankelijke beelden van zichzelf, unieke
identiteit, dus vooral in individualistische landen
Experiment in luchthaven: vragenlijst en groene of rode pen krijgen
o Kiezen tussen 5 pennen: keuze tussen meerderheidskleur of minderheidskleur (bv. 3
rode en 2 groene)
o Europees-Amerikaanse deelnemers nemen vaker een pen met de minderheidskleur,
en Oost-Aziaten vaker de pen met de meerderheidskleur
o Verder onderzoek: werkklasse Amerikanen ook minder de unieke objecten verkiezen
vergeleken met boven-midden klasse Amerikanen
Hoe komt het dat deze ideeën zo verspreid worden binnen culturen, maar zo verschillend
zijn tussen culturen?
o Reclameboodschappen benadrukken uniekheid in Amerika, en conformiteit in Korea
o Verschillende culturele boodschappen die mensen elke dag tegenkomen versterken
de verschillende beelden doorheen culturen
Hoofdstuk 8: Cognitie en perceptie Schilderijen: horizon hoger in Oost-Aziatisch schilderijen dan in Westerse, en figuren in
portretten groter in Westen
o Mensen zien de wereld letterlijk op een ander manier in verschillende culturen
Onderzoek over perceptie en cognitie: hoogste elementaire en essentiële psychologische
processen
o Sterkste evidentie voor crossculturele variabliteit
Er zijn cognitieve instrumenten die universeel beschikbaar zijn voor mensen, maar die
worden niet met dezelfde frequentie gebruikt
De culturele verschillen die verschijnen in deze cognitieve en perceptuele basisprocessen zijn
er door de verschillende ervaringen die mensen hebben bij het opgroeien in hun cultuur
Analytisch en holistisch denken
Wat past niet in het rijtje: hond-wortel-konijn
o Antwoord: wortel, want is geen dier -> taxonomische categorisatiestrategie, komt
meest voor bij Westerse mensen
o Antwoord: hond, want konijn en wortel hebben een relatie -> thematische
categorsitie: causale, temporele of ruimtelijke relatie, komt meest voor bij Oost-
Aziaten
Analytisch denken: focus op objecten en hun eigenschappen
o Objecten bestaan onafhankelijk van contexten, en worden begrepen in termen van
hun delen
o De kenmerken van een object worden gebruikt als basis om ze te categoriseren
o Een set van vaste abstracte regels worden gebruikt om het gedrag van de objecten te
voorspellen en te verklaren
o Komt meer voor in Westerse culturen
Holistisch denken: oriëntering naar de context als geheel
o Associatieve manier van denken
o Relatie tussen objecten en tussen objecten en de omgeving
o Objecten worden begrepen in termen van hoe ze relateren tot de rest van de
context, en hun gedrag wordt voorspeld en verklaard op basis van deze relaties
o Kennis vergaren eerder door ervaring dan door het toepassen van vaste abstracte
regels
o Komt meer voor in Aziatische culturen en culturen verschillend van het Westen
Komt door verschillende sociale ervaringen die mensen hebben in een individualistische of
collectivistische cultuur
Mensen met onafhankelijke zelfconcepten begrijpen mensen door te focussen op hun
innerlijke attributen en kijken minder naar relaties, en mensen met interafhankelijke
zelfconcepten zien mensen in termen van hun relaties met anderen
o Culturele verschillen in manieren van mensen begrijpen vormen ook de soorten
informatie waar mensen aandacht aan schenken in hun fysieke omgeving
Ook terug te vinden tussen Griekse en Chinese beschaving 2500 jaar geleden
o Analytisch denken bij Grieken
Plato: wereld is een verzameling van discrete onveranderlijke objecten die
gecategoriseerd kunnen worden door verwijzingen naar een set van
universele eigenschappen
Aristoteles: steen valt omdat de steen zwaartekracht bezit
Formeel logische systeem dat zoekt naar de waarheid via abstracte regels en
syllogismen die bestaan onafhankelijk van observaties
o Holistisch denken bij Chinese beschaving
Harmonie, verbondenheid en veranderlijkheid
Wereld zien als bestaande uit voordurende interagerende substanties ->
actie en afstand ontdekken vóór Galileo!
Chinese medische tradities
Harmonie tussen mensen en natuur
o Deze verschillen blijven duren tot de dag van vandaag
Onderzoek suggereert dat holistisch denken de algemene manier is en dus het meest
verspreid is over de wereld, en dat er enkel analytisch denken is daar waar er veel contact
was met Westerse cultuur en samenleving
Ook binnen cultuur zijn er verschillen
Aandacht
Analytische denkers: aandacht richten op aparte delen van een scène
Holistische denkers: naar het geheel
Onderzoek: Europees-Amerikanen en Chinees-Amerikanen vragen wat ze zien in Rorschach
vlekken
o Europees-Amerikanen beschreven vaker wat ze zagen gebaseerd op een deeltje van
de kaart, en Chinees-Amerikanen gaven vaker een ‘gehele-kaart’ antwoord
Amerikaans en Chinese studenten paren van beelden op computer
o Als er 1 figuur werd getoond, werd de andere ofwel 0% van de tijd, ofwel 40, ofwel
60
o Later werd de deelnemers één van beelden getoond, en dan de kans dat de andere
figuur ernaast zou verschijnen
o Je moet goed zijn in letten op de relaties tussen deze verschillende beelden, iets
waar holistische denkers beter in moeten zijn
o Chinese schattingen van de kans zijn meer accuraat dan die van de Amerikanen
o Amerikanen focussen meer op individuele objecten
Taak: zeggen of staaf recht staat (p.293) met een misleidend kader rond
o Analytische denkers: veldonafhankelijkheid: zien objecten apart van achtergrond
o Holistische denkers: veldafhankelijkheid: objecten gebonden aan achtergrond
o Mensen die meer op anderen letten ontwikkelen meer een oriëntatie naar het veld
Degene die meer ‘outgoing’ zijn, zijn meer veldafhankelijk dat mensen die
meer introvert zijn
Calvinisme die onafhankelijkheid beklemtoont, leidt to mensen die meer
veldonafhankelijk denken
Geïndustrialiseerde samenleving: veldonafhankelijk
Oost-Aziaten doen deze taak slechter
Geanimeerde computerbeelden van een onderwaterscène en beschrijven wat je zag
o Japanse deelnemers 60% meer verwijzingen naar achtergrondobjecten
o Amerikanen meer de vis vermelden
o Vervolgens nieuwe scènes met dezelfde vis, maar sommige met nieuwe achtergrond
en andere met vorige achtergrond
o Aan de deelnemers werd gevraagd of ze de vis in de foto ervoor gezien hadden
o Als vis getoond wordt in originele achtergrond, zijn de Japanners meer geneigd om
de vis te herkennen dan de Amerikanen
o Als de vis getoond werd met een nieuwe achtergrond, zijn de Amerikanen meer
geneigd om de vis te herkennen dan de Japanners
o Amerikanen zien de vis apart van de achtergrond, terwijl Japanners dit als één geheel
zien
Zien mensen van verschillende culturen echt de dingen anders, of onttrekken ze
verschillende informatie uit hun herinneringen?
o Onderzocht met eye-tracker (apparaat dat kijkt naar waar een persoon kijkt)
o Target persoon met andere mensen rond, en iedereen toont een emotionele
uitdrukking
Soms andere mensen consistente uitdrukking met andere persoon, en soms
ook niet
Taak: emotie van target persoon identificeren
Japanse antwoorden worden beïnvloed door de expressies van mensen op
de achtergrond, maar dit had geen effect op Amerikaanse antwoorden
Eye-tracker: Amerikanen kijken significant meer naar targetpersoon
Saccaden: snelle oogbewegingen van het ene punt naar het andere
o Chinezen doen dit meer -> meer systematisch de hele scène scannen
Stimuli ontvangen door onze hersenen verschillen dus doorheen culturen
Horizons hoger in Aziatische schilderijen
o Relatie tussen objecten, bij een lagere horizon is er minder te zien op de scène
Westerse portretten: grotere figuren
o Staat apart van achtergrond, focust aandacht op individu
Hedendaags onderzoek: teken een landschap met horizon en een portret van jezelf
o Wordt bevestigd!
Opvoedingsstijlen kunnen mensen van verschillende culturen meer analytische of meer
holistische manieren van denken laten ontwikkelen, maar er zijn ook andere culturele
factoren die hiertoe bijdragen!
Analyse van echte foto’s van Amerikaanse en Japanse steden laat zien dat er significant meer
objecten in de Japanse beelden zitten dan in de Amerikaanse
o De scènes die Amerikanen en Japanners elke dag zien variëren in hun complexiteit
o Deze bevindingen suggereren dat hoe drukker de dagdagelijkse scène in Japan is,
ervoor zorgt dat Japanners meer naar de achtergrond kijken
Studie: primen van deelnemers door ze eerst ofwel Japanse ofwel Amerikaanse scènes te
tonen
Daarna een beeld van een luchthaven, waarbij de scène bleef veranderen
o Mensen merken deze veranderingen niet op, tenzij ze direct hun aandacht richten op
de locatie die veranderd is
o Mensen met een holistische manier van kijken moeten dus meer van deze verschillen
opmerken
o Resultaten
Japanners merken meer verschillen in de achtergrond dan Amerikanen
Zowel de Amerikaanse als de Japanse deelnemers identificeren de
veranderingen in de achtergrond beter als ze geprimed werden met Japanse
scènes dan met Amerikaanse scènes
Het gedrag van andere mensen begrijpen
Kijken naar innerlijke kenmerken: uitbreiding van analytische manier van denken
Gedrag van mensen uitleggen door de kijken naar de invloed van de situatie: holistische
manier van denken
We verwachten dat mensen in het Westen het gedrag van mensen eerder zullen verklaren
vanuit dispositionele attributies, en Oost-Aziaten meer geneigd zijn om het gedrag van
mensen in termen van contextuele variabelen = situationele attributies
1. De fundamentele attributiefout
Als essay lezen van pro-Castro argumenten, gaan mensen er vanuit dat deze persoon ook
echt positief tegenover Castro staat
Als erbij wordt gezegd dat deze persoon de opdracht heeft gekregen om een pro-Castro
essay te schrijven, nemen mensen nog steeds aan dat deze persoon écht positief
ertegenover staat
Ze maken een attributie van het gedrag van de essay te schrijven aan de onderliggende
persoonlijkheid, zelfs als was het duidelijk voor hen dat de schrijver geen keuze had in wat hij
schreef
Deze tendens om situationele informatie te negeren en focussen op dispositionele
informatie is bekend als de fundamentele attributiefout
Als we mensen iets zien doen, nemen we aan dat ze dit doen omwille van hun onderliggende
disposities, en we zijn geneigd de situationele kenmerken die hun gedrag misschien leiden
Is dit een universele tendens of enkel bij Westen?
Amerikanen ervaren mensen meer in termen van abstracte persoonlijkheidskenmerken dan
Indiërs, die meer hun aandacht richten op de concrete gedragingen mensen doen
Deelnemers van India en VS (kinderen van 8, 11 en 15 jaar)
o Opdracht: situatie beschrijven waarbij iemand zich ofwel prosociaal ofwel afwijkend
gedraagt
o De redenen die ze gaven voor het gedrag werden onderzocht
o 8jarigen geven dezelfde antwoorden
o Hoe ouder ze worden, hoe meer de Amerikaanse kinderen dispositionele attributies
maakten, terwijl hun situationele attributies grotendeels onveranderd bleven
o Als de Indische kinderen ouder werden, maakten ze meer situationele attributies,
terwijl hun dispositionele attributies hetzelfde bleven
o Bij de Indische volwassenen was er geen evidentie voor de fundamentele
attributiefout
Krantenartikels in Amerika en China over dezelfde moorden
o Amerikaanse kranten verwijzen meer naar de dispositie van de beschuldigde dan
naar de situatie
o Chinese kranten verwijzen meer naar de situatie die het gedrag had uitgelokt
Ook al is de structuur van persoonlijkheid grotendeels hetzelfde doorheen culturen,
Westerse mensen gebruiken deze informatie meer om anderen (en zichzelf) te begrijpen dan
Oost-Aziaten
Stijlen van redeneren
Analytische denkers: abstracte regels en wetten gebruiken om iets te maken van een situatie
Holistische denkers: kijken naar de relatie tussen objecten of gebeurtenissen, kijken naar
evidentie van gelijkheid of temporele contiguïteit
Europees-Amerikaanse delenmers eerder beslissingen op toepassingen van regel, terwijl
Oost-Aziaten eerder hun beslissing baseren op de gelijkenissen van de stimuli (zie BOEK
p.305)
Oost-Aziaten gebruiken eerder holistisch redeneren in een situatie waarin er een conflict is
tussen een analytische en een holistische oplossing. In situaties waarin er geen conflict is,
moeten Westerse mensen in staat zijn om aan holistisch redeneren te doen, en Oost-Aziatne
om analytische strategieën te gebruiken
o Bv. wiskundeproblemen kunnen Aziaten analytisch oplossen, daar is geen conflict
Holistische denker: dingen in de wereld zijn gerelateerd aan elkaar
o Acties als soms onverwachte gevolgen
Analytische denkers: aandacht richten op een klein aantal objecten of gebeurtenissen
o Directe relaties tussen objecten of gebeurtenissen
Experiment: moord oplossen
o Amerikanen sluiten alle info uit behalve dat wat relevant is tot de zaak
o Koreanen vinden dat een groot aantal items mogelijke relaties kan hebben met de
moord
Sommige details die triviaal lijken kunnen toch nog relevant blijken later
Tolerantie van contradictie
Oost-Aziaten zien de realiteit als voortdurend vloeiend in verandering
o Yin en Yang
o Tegenovergestelde waarheden kunnen tegelijk aanvaard worden
Aristoteles: wet van contradictie: geen enkel statement kan tegelijk waar en vals zijn
o Logisch redeneren >< Chinese denken
o Naïeve dialecticisme: accepteren van contradictie
Onderzoek met twee tegenstrijdige argumenten
o Amerikanen beantwoorden op de contradictie door te doen alsof die niet bestaat, ze
zijn er zeker van dat argument A beter is
o Chinezen worden minder zeker van het argument A als ze een tegensprekend
argument tegenkomen
o Chinese deelnemers zijn niet zo overtuigd van argument B alleen, maar als ze het
samen zien met het meer overtuigende argument A, waren ze meer overtuigd van
het eerder implausibele argument B
Chinezen reageren op argumenten: ze zien de contradictie, en dat doet hen
eraan denken dat de wereld vaak tegengesteld is, en aanvaarden de
contradictie
Chinese en Amerikaanse deelnemers: zichzelf beschrijven in openvragen
o Chinezen geven vaker statements die in schijnbare contradictie met elkaar zijn
o Zelfs binnen zichzelf tolereren ze schijnbare contradicties
In het Westen zien ze verander eerder op een lineaire manier
o Statistische en voorspelbare manier
Oost-Aziaten zien de wereld eerder vloeiend en onvoorspelbaar
Chinezen 2 keer zo vaak zeggen dat trend zal omkeren in de toekomst, terwijl Amerikanen
aannemen dat trend verder zet in dezelfde richting als het verleden
Creatief denken
Creativiteit is het genereren van ideeën die nieuw, bruikbaar en passend zijn
Het genereren van nieuwe ideeën wordt gefaciliteerd door individualisme, en in het Westen
is dit meer aanwezig
Neigingen van Westerse artiesten om meer dan het gemiddelde te lijden aan mentale ziektes
-> het is mogelijk dat een voortdurende push tot nieuwigheid geassocieerd wordt met meer
mentale storingen
Collectivisme schijnt dan weer meer geassocieerd te zijn met bruikbaarheid
Nederlandse deelnemers produceren bij gemotiveerd worden meer originele, maar niet
meer bruikbare ideeën bij een brainstormtaak, terwijl Koreaanse deelnemers dan met meer
bruikbare ideeën komen, maar niet meer originele
Oost-Aziaten: kleine incrementele innovaties, terwijl het Westen vooral doorbrekende
innovaties heeft voortgebracht
Praten en denken
Studenten met een Aziatische achtergrond spreken minder luidop in de klas dan mensen met
andere achtergronden
o Assumptie dat praten denken en engagement in de klas reflecteert is zeer vervat in
de Westerse cultuur
Ook bij kinderen: Japanse moeders praten minder tegen hun kinderen
Minder praten betekent niet minder communiceren
Hoe dichter de relatie, hoe meer mensen steunen op nonverbale communicatie
Als praten een verschillende relatie heeft met denken bij Oost-Aziaten en Westerse mensen,
dan moeten gedachten uitspreken tijdens een cognitieve taak interfereren met de prestatie
bij Aziaten, terwijl dit geen impact heeft op de prestatie van Westerse mensen
Experiment: Raven’s Progressive Matrices
o Eerste 10 items: alleen werken en niet spreken
o Volgende 10: gedachten vocaliseren OF het alfabet luidop zeggen
o Europees-Amerikaanse deelnemers presteren hetzelfde of ze nu praten of stil zijn
o Aziatisch-Amerikaanse deelnemers presteren slechter wanneer ze luidop spreken
o Betekent dat Aziatisch-Amerikaanse deelnemers beter presteren wanneer ze stil
voor zichzelf denken
o Europees-Amerikaanse deelnemers deden het slechter op de IQtaak bij de
alfabetconditie, omdat denken en taal met elkaar verbonden is en bij deze taak deze
2 interfereren
o Bij Aziatisch-Amerikaanse deelnemers had het alfabet opzeggen geen effect op hun
prestatie, omdat taal en denken toch niet met elkaar verbonden zijn
Natuur van holistisch denken maakt het moeilijk om zich uit te drukken in woorden, omdat
spraak een sequentiële taak is. Als je spreekt, volgt het ene idee uit het ander, en je kan niet
gemakkelijke meerdere relaties tegelijk beschrijven
Analytisch denken: focus op aparte delen, leidt gemakkelijker tot gesproken woord
Spraak moet interfereren met prestatie op holistische taken
o Experiment: beschrijven van gezichten (luidop)
o Later: aanduiden welke gezichten ze al eerder gezien hadden
Het lukte beter om de gezichten te herkennen die ze daarvoor gezien
hadden als ze niet geprobeerd hadden ze te beschrijven
Hun verbale beschrijvingen interfereerden met hun vermogen om het
gezicht als geheel te verwerken
Als wat je zegt wordt gezien als consistent met wat je zegt, kan taal een belangrijke rol dien
bij zelfexpressie
Als taal niet zo verbonden wordt gezien met denken, zien mensen minder een connectie
tussen wat men zegt en wie men is
Studie: vragenlijst en dan mogen kiezen tussen 4 pennen
o In de ene conditie schrijven ze op welke pen ze willen, in de andere niet
o Nadat ze een pen gekozen had, nam de proefleider die terug af en gaf hen een
inferieur pen
o Dan vragenlijst over tevredenheid met pen
o Europees-Amerikaanse deelnemers: degene die hun keuze hadden opgeschreven
waren minder tevreden met de inferieure pen dan degene die hun keuze niet
uitgedrukt hadden
o Bij Aziatisch-Amerikaanse deelnemers had dit geen effect
o Voor Europees-Amerikaanse deelnemers was het opschrijven een zelfexpressie, en
dit zorgde voor een grotere commitment voor de gekozen pen
Expliciete versus impliciete communicatie
Uitgesproken culturele verschillen in de graad waarin communicatie steunt op expliciete
verbale informatie versus meer impliciete nonverbale signalen
Hoge context cultuur: mensen zijn dicht betrokken bij elkaar, veel gedeelde informatie die
het gedrag leidt, duidelijke manieren om zich te gedragen in elke situatie, en deze informatie
wordt wijd gedeeld en begrepen, dus het moet niet expliciet gecommuniceerd worden
Lage context cultuur: minder betrokkenheid, minder gedeelde informatie, dus het is nodig
om explicieter te communiceren
Oost-Aziatische culturen: hoge context cultuur
Mensen spreken niet graag tegen antwoordapparaten, maar dit moet vooral uitdagend zijn
voor Japanners gegeven hun vertrouwen in nonverbale communicatie
Onderzoek wijst aan dat Japanners inderdaad meer antwoordapparaten vermijden, en geven
ook andere redenen dan Amerikanen
o Amerikanen zeggen dat de persoon het misschien niet gaat beluisteren, terwijl
Japanners als reden geven dat het vervelend is om te spreken zonder feedback te
krijgen
Studie: iets inspreken op antwoordapparaat tijdens het uitvoeren van een cognitieve taak
o Terwijl ze spraken tegen het antwoordapparaat daalt de Japanse prestatie op de
cognitieve taak, omdat het van hen meer vraagt om zich te proberen voor te stellen
hoe de persoon zal reageren (vraagt cognitief meer, daardoor slechtere prestatie op
taak)
Amerikanen schenken meer aandacht aan de inhoud, terwijl Japanners meer aandacht
schenken aan de toon
Het heeft niks te maken met de taal, bevindingen gerepliceerd bij andere culturen
Linguïstische relativiteit
Hoeveel invloed heeft de taal die we spreken op onze manier van denken?
Whorfian hypothese: taal heeft invloed op hoe we denken (NIET bepaalt hoe we denken)
Een taal laat mensen niet toe om over zeker ideeën te denken, maar verplicht eerder
mensen te denken over zekere ideeën
o Bv. in het Duits is ‘brug’ een vrouwelijk woord, dus als Duitsers denken over bruggen
denken ze op een manier over geslacht die in het Engels niet aanwezig is
Verschillende woorden en concepten bestaan niet in vele talen van de wereld
Kleurperceptie
o Er is veel diversiteit in de manieren waarop mensen kleuren labelen
o Alle talen hebben minimum 2 kleurtermen (één taal kent enkel zwart en wit)
o Het prototypische (bv. prototypisch groen) is grotendeels hetzelfde doorheen
taalgroepen
o Mensen die verschillende talen spreken delen het kleurspectrum op verschillende
manieren in, maar er zijn consistente patronen doorheen taal
Zorgt dit ervoor dat mensen ook op een andere manier kleuren percipiëren?
o Dani kennen enkel wit en zwart
o Sudie van Heider: wijst aan dat Dani kleuren op gelijkaardige manier onthouden dan
Amerikanen, ook al hebben ze zo verschillende kleurcategorieën
o De perceptie en herinneringen voor kleuren zijn grotendeels onafhankelijk van de
kleurwoorden die in een taal zijn
Evidentie dat taal de perceptie van kleuren niet beïnvloedt
o Dus tegen Whorfian hypothese
Studie van Roberson: Onderzoek bij Berinmo en Himba, die beiden 5 woorden voor kleuren
hebben, waarvan de grenzen een beetje verschillen
o Evidentie voor culturele variatie op de manier waarop mensen van verschillende
culturen kleuren leren en onthouden
o Roberson studies: verschillende kleurcategorieën moeten een invloed hebben op de
categoriale perceptie van kleuren
o Goede test om te kijken of kleurlabels onze perceptie beïnvloeden zou zijn of
mensen als ze verschillende kleurenlabels krijgen gelijkaardig beïnvloed worden door
de grenzen die bestaan tussen de kleurcategorieën
o De deelnemers werden drie verschillende kleuren chips getoond, en dan of welke
van twee meer gelijkend was op het targetchip
De chips waren zo gekozen dat het targetchip even ver van chip 1 als chip 2
lag, maar chip 1 en chip 2 vallen in twee verschillende perceptuele
categorieën, bv. chip 1 is gelabeld als groen en chip 2 als blauw, en
targetchip is gelabeld als groen
Meeste Engelse sprekers tonen evidentie voor categoriale perceptie, want ze
zeggen vaker dat het targetchip meer gelijkend is met chip 1 dan met chip 2,
omdat die van dezelfde categorie zijn
o Triaden van kleuren die gebaseerd zijn op kleurcategorieën van Berinmo en Himba
Gevraagd welke chip meer lijkt op het targetchip
Engelssprekenden deden aan categoriale perceptie voor stimuli die de
blauw-groene grens kruisten, en de Berinmo sprekende doen aan
categorische perceptie als ze de wit-zwart grens kruisen
o DUS: mensen tonen evidentie dat hun perceptie van verschillende kleuren beïnvloed
wordt door kleurcategorieën die ze gebruiken in hun talen. Taal kan dus een invloed
hebben op kleurperceptie
Percepties van ‘agency’: als verwoorden dat iemand iets doet (agentive way)
o In het Engels is de verantwoordelijkheid van die persoon groter dan wanneer
gewoon zeggen als een feit
o In het Spaans zijn nonagentive expressies meer voorkomend
o Als Engelssprekenden en Spaanssprekenden niet-intentionele acties observeren, die
meer worden verteld in agentieve termen in het Engels dan in het Spaans,
herinneren de sprekers zich deze gebeurentenissen dan verschillend?
Kijken naar video’s van intentionele en niet-intentionele (vaker
gerapporteerd als agency in het Engels)
Dan identificeren wie de vaas gebroken had
Engelssprekenden waren accurater in herinneren wie de vaas niet-
intentioneel gebroken had
Dus Spaanssprekenden hebben minder aandacht voor wie nu de
vaas gebroken had, en kunnen dit dus slechter onthouden
Ruimtelijke beschrijvingen van mensen: elke taal verschilt hierin
o Engels: relatieve richtingen, van perspectief van persoon
o Aboriginals in Australië: richtingen die niet beïnvloed worden door de locatie van de
spreker = absolute termen
o Verschillen ze ook in hun denken?
Zie tekening p.330
De manier van Aboriginals is verspreid over de wereld en is gelijkend op de
manier waarop chimpansees richtingen begrijpen. Dit wijst aan dat richting
relatief aan iemands eigen positie een relatief recente ontwikkeling is, en dat
dit specifiek voor geïndustrialiseerde samenlevingen
In het Engels schrijven van links naar rechts, dus ook tijd ordenen van links naar rechts, maar
in Arabisch zien tijd ook van rechts naar links
Voor Engelssprekenden: tijd gaat van een relatief ruimtelijk markeerpunt (linkerkant van
lichaam) naar het andere (rechterkant), onafhankelijkheid van de richting naar waar men
kijkt
Bij Aboriginals gebruiken enkel absolute markeerpunten als ze verwijzen naar richtingen: tijd
gaat van oost naar west en ordenen ook foto’s naargelang tijd hierop!
Bovenstaande studies zijn consistent met de zwakke versie van de Whorfian hypothese
Sterke versie, dat we niet in staat zijn om te denken zonder taal wordt universeel verworpen
Slechts één onderzoek dat bevestiging levert van de sterke versie van de hypothese:
o Wiskunde is een domein dat onafhankelijk is van cultuur
o Maar wel uitgesproken culturele variatie in het begrijpen van mensen
o Kijken naar numerieke systemen: bv. een volk met enkel 1 en 2
Bij Piraha: grootte van de fouten steeg naarmate het aantal om te schatten
hoger was. Dit wijst aan dat ze geen concepten hebben voor specifieke
getallen groter dan 2. Ze weten wel dat 12 meer is dan 8, ook al kunnen ze
het niet tellen. Dit suggereert dat schattingen voor hoeveelheid aangeboren
is, maar numerieke vaardigheden worden geleerd door culturele ervaringen
Evidentie voor sterke versie hypothese
Wij presenteren getallen lineair, maar voor culturel die niet verder kunnen tellen voorbij een
bepaald punten, is dit niet zo
o Logaritmisch: zien grotere ruimte tussen kleine getallen dan tussen grote
o We hebben pas lineair begrip door training en blootstelling aan lineaire getallen
Samenvatting
Literatuur over linguïstische relativiteit is controversieel sinds de Whorfian hypothese werd
voorgesteld
Rosch Heider: evidentie dat kleurperceptie onafhankelijk van taal komt, en dit werd
uitgebreid om zo de hypothese te verwerpen
Meer recente studies vonden toch evidentie voor de hypothese
Als de hypothese correct is, volgt daaruit dat er veel variatie in psychologische processen
doorheen culturen moet zijn, omdat taal zoveel verschilt van elkaar
Hoe we de plaats van de mens in de wereld begrijpen
Kinderen zijn antropocentrisch: projecten kenmerken van mensen op dieren
Onderzoek: kinderen projecteren eigenschappen van mensen op honden, maar niet van
hond op mens
Onderzoek: kinderen nemen aan dat bijen meer menselijke kenmerken hebben dan dat bijen
kenmerken hebben van andere insecten
Kinderen leren over dieren door wat ze weten over mensen te generaliseren
Britse kinderen zijn beter om Pokemonkarakters te identificeren dan lokale diersoorten
Kan zijn dat in Westen kinderen gewoon beperkt worden blootgesteld aan echte dieren,
maar wel aan Donald Duck, en dan zijn kinderen die opgevoed zijn in omgevingen waar ze
samenlevingen met verschillende dieren misschien niet antropocentrisch
Wordt bevestigd via onderzoek: kinderen uit rurale gemeenschappen projecteren even vaak
kenmerken van dieren op mensen als kenmerken van mensen op dieren
Mensen zijn niet aangeboren antropocentrisch, de manieren waarop mensen andere dieren
begrijpen en classificeren is beïnvloed door hun ervaringen met dieren
Hoofdstuk 9: Aantrekking tussen personen, dichte relaties en groepen Hebben mensen over de wereld dezelfde standaarden over aantrekkelijkheid?
Kijken naar universaliteit en naar cultureel bepaald
Aantrekkingskracht tussen personen
Kijken naar hoe mensen proberen om zichzelf aantrekkelijk te maken
o Verschillende manieren over hoe mensen hun gezicht tonen
Wat is universeel aantrekkelijk aan gezichten?
1) Teint, aanzien
Huid die vrij is van vlekken, zweren en huiduitslag is aantrekkelijker
Evolutionair: mensen voelen zich aangetrokken tot gezonde partners die gezonde
nakomelingen kunne produceren. We weten niet zeker of mensen gezond zijn door
naar hen te kijken, maar vlekken en zweren op huid kunnen een goede indicator zijn
van ziekte
Zo kwam deze voorkeur voor in het menselijk genoom
2) Bilaterale symmetrie
Linkerkant gelijkend op rechterkant
Evolutionair: dit is een indicator van ontwikkelingsstabiliteit, want gegeven ideale
groeiomgevingen ontwikkelt de linker- en rechterkant van het organisme identiek.
Hoe meer assymetrisch iemand is, hoe groter de kans op genetisch mutaties of hoe
slechter de omgeving van de persoon is waarin die is ontwikkeld en hoe minder
gezond de persoon is.
Zo universeel dat dit niet beperkt is tot mensen, maar ook bv. bij vliegen is bewezen
3) Gemiddelde
Gezichtskenmerken die dichtbij het gemiddelde in grootte en configuratie liggen
worden gezien als meest aantrekkelijke
Bij mensen met gemiddeldes als kenmerken is de kans op genetisch afwijking kleiner
dan bij mensen met afwijkende kenmerken
We kunnen iets dat lijkt op een prototype snel verwerken, en snelle verwerking is
geassocieerd met goede gevoelens en gevoelens van aantrekking
Onderzoek: mensen vinden gemiddelde gezichten het meest aantrekkelijk, ongeacht
het origine, en mensen vinden biraciale gezichten het aantrekkelijkst, waarschijnlijk
omdat dit het gemiddelde voorstelt van alle gezichten die deelnemers al hebben
gezien in hun leven
Dit wordt niet veralgemeende naar andere lichaamskenmerken: het is niet zo dat we
ook gemiddelde gewicht het aantrekkelijkste vinden, integendeel
Gewicht: in VS slanke vrouwen en cultuur om gewicht te verliezen
In de rest van de wereld vaak net dikkere vrouwen
In Afrika: ‘vet’ wordt gezien als een compliment en een duiding van sterkte en schoonheid
Binnen de VS hebben Afrikaans-Amerikanen een zwaarder ideaal lichaamsgewicht dan
Europees-Amerikanen en voelen ze minder sociale druk om dun te zijn
Er zijn dus zowel universele als cultureel specifieke kenmerken van fysieke aantrekking
1. Andere fundamenten van aantrekking tussen personen
Nabijheidseffect: mensen zijn meer geneigd om vrienden te zijn met mensen met wie ze
frequent contact hebben
Mensen beseffen vaak niet hoe sterk dit effect is
Onderzoek aan politieacademie: alfabetisch geordend en zo in klas zitten + slaapkamers
o Mensen moesten hun beste vriend opschrijven
o Alfabetisch ordening speelde een grote rol!
o Wie naast wie stond was belangrijk dan persoonlijkheden, achtergrond en religie
o Vriendschappen worden niet alleen door ons gekozen, maar gekozen via de
situationele krachten die ons samen brengen
Mere exposure effect: hoe meer we aan een stimulus blootgesteld worden, hoe
aantrekkelijker we het vinden
o Klassieke conditionering: we leren dat een stimulus ons niet bedreigt + aangenaam
affect geassocieerd met snel te kunnen werken
o Blijkt cultureel universeel te zijn
o Zelfs bij kippen gevonden
2. Gelijkheid-aantrekkingseffect
Mensen schijnen aangetrokken te worden door degene die zoals henzelf zijn
Onderzoek bij kippen: kippen voelen zich niet meer aangetrokken tot degene met
dezelfde kleur -> kan erop wijzen dat gelijkheid-aantrekking niet zo fundamenteel is als
mere exposure effect
Onderzoek bij Japanse en Canadese deelnemers: ontmoeten vreemde met zeflde
geslacht en nationaliteit
o Persoonlijkheidsmeting en sociale achtergrond
o Dan de metingen van de vreemde verteld, maar de proefleider maakt die ofwel
heel gelijkend ofwel totaal niet gelijkend
o Daarna zeggen hoeveel ze de vreemde aangenaam zouden vinden
o Canadezen tonen evidentie voor gelijkheid-aantrekkingseffect,
o Bij de Japanners geen effect
o Veel studies geen effect bij Japanners, maar bij sommige toch wel
Dichte relaties
Relaties nemen niet enkel de meeste tijd in, maar representeren ook onze meest significante
zorgen
Onderzoek dat roddel één van de meeste dingen is die voorkomen
Onderzoek: we zijn het gelukkigst bij andere mensen
Relaties domineren ons leven
Sociale fundering van menselijke natuur is er omdat er geen culturen zijn waar mensen als
eenzame individuen leven
o Manieren waarop mensen relateren tot elkaar variëren op een voorspelbare en
belangrijke manier
1. Vrienden en vijanden
Vriendschap is heel belangrijk, onderzoek heeft onthuld dat de kwaliteit van vriendschappen
een van de beste voorspellers van geluk is
Zelfs een onderzoek dat dichte vrienden de lengte van het leven verlengt
Collectivistische culturen: oppassen voor vrienden, achterdocht
Onderzoek: rapporteer of je een vijand hebt: 26% van de Amerikanen zegt van wel, en 71%
van Ghanezen zeggen van ja
o Amerikanen zeggen ook dat hun vijand van buiten hun groep komt, terwijl Ghanezen
zeggen dat die vanuit hun ingroep komen
Je zou net verwachten dat het omgekeerd is: Amerikanen uit individualistische maatschappij
zijn autonoom en op zichzelf, dus hebben minder banden met andere mensen en dus grotere
kans om vijanden te hebben
Mensen met onafhankelijk zelfbeelden zien zichzelf als fundamenteel los van anderen, en de
enige reden dat mensen connecties vormen met anderen, is omdat ze kiezen dat te doen.
o Ontwikkelt enkel als persoon voordeel ziet voor zichzelf
o Dus vijanden zijn geen probleem, omdat ze kiezen om er niet mee om te gaan en
geen engagement aan te gaan
o Mensen hebben de vrijheid om te bewegen tussen relaties = hoge relationele
mobiliteit
Mensen met meer onderling afhankelijk zelfconcepten
o Zelf is gebaseerd op basis van dichte relaties
o Ingroep relaties worden niet echt gekozen, maar worden ervaren als bestaande door
gebrek
o Relaties bestaan, of men ze nu leuk vindt of niet
o Men wordt geboren in een buurt, gaat naar een school en begint een beroep, en de
mensen met wie men dit deelt zijn ook de mensen waarmee men relaties heeft
o Kiezen relaties niet, maar bestaan zonder onderhalen
o Lage relationele mobiliteit: minder kansen om nieuwe relaties te vormen, relaties
worden gezien als stabiel, levenslange verbindingen die hen winsten geven maar ook
kosten om ze te behouden
o Soms dus geen positieve relatie, maar het is geen optie om te kiezen om niet met
hen om te gaan, en dit kan leiden tot vijanden
Mensen van verschillende culturen vormen dus relaties omwille van verschillende redenen
o Voorwaardelijk en vrijwillig in het Westen
o Onvoorwaardelijk en met verplichtingen in collectivistische culturen
Onderzoeken hoe mensen denken over vriendschap
o Amerikanen rapporteren meer vrienden dan mensen in andere culturen
Amerikanen hebben casual attituden tegenover vrienden vormen
Betekenis van vriendschappen schijnt ook te variëren doorheen culturen
o Wanneer gevraagd werd wat ze dachten over iemand die veel vrienden heeft, zeiden
veel Ghanezen dat die persoon gek was
Ligt in hoe mensen vriendschap beschrijven: Ghanazen beklemtonen dat
vrienden mensen zijn die praktische hulp bieden
Vriendschap heeft meer verplichtingen bij Ghanezen dan bij Amerikanen
Dus hoe meer vrienden, hoe meer verplichtingen, en dit feit zorgt voor een
kleiner vriendschapsnetwerk bij Ghanezen
Bij hoge relationele mobiliteit: strategieën die mensen gebruiken om hun relaties te
behouden en nieuwe relaties aan te trekken
o Kenmerken die nieuwe relatiepartners aantrekken moeten van grotere waarde zijn
Als relatienetwerken stabiel zijn, dan zijn kenmerken die mensen aantrekken van minder nut
Studie: vragen aan Amerikanen en Japanners hoeveel nieuwe relatiemogelijkheden ze voelen
dat er bestaan in hun eigen leven
o Amerikanen meer aangetrokken tot gelijkheid en meer kansen om nieuwe relaties te
vormen dan Japanners
Dit cultureel verschil in relationele mobiliteit kan zorgen voor het verschil in gelijkheids-
aantrekkingseffect
o Omdat aantrekkelijk zijn voor anderen is belangrijk in een hoge relationele context,
schenken mensen meer aandacht aan kenmerken die iemand meer aantrekkelijk
maken, zoals hoe gelijkend ze zijn
Dus mensen werken harder om hun bestaande relaties te behouden omdat
ze erkennen dat hun relatiepartners ergens anders meer belonende relaties
vinden
Fysiek aantrekkelijke mensen hebben meer positieve levensuitkomsten dan minder
aantrekkelijke mensen
o Al vanaf jonge leeftijd leren kinderen dat aantrekkelijke mensen meer verlangende
kenmerken hebben dan onaantrekkelijke (bv. Assepoester en lelijke stiefzussen)
o ‘halo-effect’: het eerste dat we zien is het level van aantrekkelijkheid, en het is
cognitief eenvoudiger om dan aan te nemen dat zo ook andere positieve kenmerken
hebben
Onderzoek: mensen beschrijven hun tevredenheid met hun algemene levensuitkomsten en
hun vriendschappen
o Foto’s van deelnemers en beoordeeld op aantrekkelijkheid door mensen van eigen
cultuur
o Meer aantrekkelijke Amerikanen rapporteren meer tevreden te zijn met hun
levensuitkomsten en hun vriendschappen vergeleken met minder aantrekkelijke
Amerikanen
o Maar de meer aantrekkelijke Ghanezen waren net minder tevreden dan minder
aantrekkelijke
In sommige contexten hebben mensen letterlijk een hogere mobiliteit: gemakkelijk hun
woonplaats veranderen
o Studie wijst aan dat Amerikaanse hogeschoolstudenten die veel verhuisd zijn in hun
leven
Meer conditionele loyaliteit tegenover hun hogescholen vertonen
Meer Facebookvrienden op de campus hebben
Hun persoonlijkheidskenmerken meer als een centraal deel van hun
identiteit zien dan hun lidschap van een groep
Een voorkeur hebben voor grotere nationale winkelketens boven regionale
winkels
o In tegenstelling tot gemeenschappen waar residentie stabieler is, zijn Amerikaanse
gemeenschappen waarin mensen meer geneigd zijn om te verhuizen gemiddeld
Meer mooi-weer-sportfans (hangt af van prestatie van hun team, terwijl bij
stabiele gemeenschappen ze ook supporteren als ze gaan verliezen)
Hogere misdaadcijfers en minder pro-community actie
Meer grotere nationale winkelketens per hoofdstad en wordt er ook meer
verkocht
o Dus leven in een context waarin men gemakkelijk verhuist verandert de vorm van
relaties mensen hebben en heeft een effect op andere attitudes en levenstijl
Culturele verschillen in vriendschappen kunnen ook begrepen worden in termen van de
manier waarop mensen zichzelf presenteren naar anderen
o Latijns-Amerikaanse culturen: klemtoon op harmonieuze relaties behouden,
gastvrijheid en persoonlijke harmonie
o Verwachten ook van de interacties met anderen om gedomineerd te zijn door
positief sociaal gedrag, en minder negatieve sociale gedragingen te hebben,
vergeleken met de verwachtingen van Europees-Amerikanen
o Latijns-Amerikanen gedragen zich op een socialere manier dan Europees-
Amerikanen, en er is bewezen dat ze een grotere proportie van hun tijd stteken in
socializen met anderen
o De aanwezigheid van een Latijns-Amerikaans persoon in groepen zorgt vaak voor een
warmere uitwisseling
2. Liefde
Liefde dient een belangrijke functie
Ouderlijke liefde zorgt voor de vervulling de enorme hoeveelheid zorg die kinderen nodig
hebben om te overleven
o Evolutionair gezien: als ouders geen liefde geven hebben kinderen minder kans om
te overleven, dus geven ze minder genen door
Dezelfde reden voor romantische liefde: als kinderen dat zo nodig hebben om liefde van 2
mensen te krijgen om te overleven, moet er ook iets zijn dat die 2 mensen bij elkaar houdt
Als dit evolutionair correct is, moeten mensen van alle culturen in staat zijn om romantische
liefde te voelen
In 11% van samenleving gebrek aan romantische liefde, maar eerder te wijden aan een
etnografisch toezicht dan een echte afwezigheid
Romantisch liefde wordt gezien als universeel – minstens functioneel universeel, als al niet
universeel toegankelijk
Verschillende gelijkenissen in de gevoelens van liefde tegenover hun partners, maar ook
culturele verschillen
Bestaan van gearrangeerde versus liefdeshuwelijken
o Liefde wordt in sommige culturen gezien als een noodzakelijk kenmerk voor een
huwelijk, maar in sommige culturen niet
o Ook over tijd: vroeger werd liefde minder als noodzakelijk voorwaarde voor huwelijk
gezien, het is dus een relatief nieuw idee
Kans dat een cultuur meer aan gearrangeerde huwelijken doet is afhankelijk van de
dominante vorm van familiestructuur in de cultuur
o Romantische liefde wordt belangrijk in culturen wanneer de sterkte van de
familiebanden zwakker wordt
o Sterke liefdesgevoelens kunnen interfereren met de mogelijkheid van mensen om de
wensen van hun familieleden te respecteren
o Bestaan van sterke verwantrelaties zorgt voor sociale druk om samen te blivjen,
maar in de afwezigheid van deze sociale druk moet er iets anders zijn om samen te
blijven: romantische liefde
Indiviualisme draagt bij tot de kans dat iemand romantische liefde beklemtoont in huwelijk
Studie: mensen die hun partner het meest idealiseren houden ook het meest van hun ouders
en zijn meer geneigd om samen te blijven enkele maanden later
o Positieve beelden van onze partners beschermen ons van gedachten over hun
minder geliefde kenmerken
o Ongewenst gedrag bekijken als meer positieve kwaliteiten (= er een draai aan geven)
Zo’n idealisatie is er niet in meer collectivistische culturen waar de geïndividualiseerde
personal agency niet is uitgewerkt
o Als het gedrag van mensen minder wordt gezien als reflectief voor hun disposities,
zoals in collectivistische culturen, dan moet er minder motivatie zijn om te
verzekeren dat de persoonlijkheid van de partner zo rooskleurig wordt voorgesteld
Studie: Japanse en Canadese studenten gevraagd om de kwaliteit van hun relatie te
evalueren vergeleken met wat ze dachten hoe de relaties van de meeste andere mensen zijn
o Idealisatie bij beide culturen: eigen relatie positiever dan bij anderen, maar veel
groter bij Canadezen
o Idealisatie van relatie is groter in individualistische culturen
Assumpties die Westerse mensen hebben over liefde
1) Geloof dat je alleen van iemand houdt die je zelf hebt gekozen
In gearrangeerde huwelijken krijgen ze vaak toch na een tijdje diepe gevoelens
voor liefde voor elkaar
2) Ultieme individualistische keuze
Essentieel dat je je eigen partner kiest, want je kent jezelf het best
Collectivistische culturen: Omdat je er twee families bij betrekt, moeten zij er bij
betrokken worden en een keuze maken voor wat voor iedereen het beste is op
lange termijn, en mensen vertrouwen hun familie om de juist keuze voor hen te
maken
3) Een huwelijk dat geen liefde als fundering heeft is gemaakt om te mislukken
Vaak scheidingen omdat de liefde weg is
Kijken naar gearrangeerde huwelijken waar ze niet deze assumptie hebben
In sommige culturen zien mensen gearrangeerde huwelijken als meer
kans om te slagen dan liefdeshuwelijken
Positieve correlatie tussen hoeveel een cultuur liefde beklemtoont en de
scheidingsgraad
Mensen in gearrangeerde huwelijken zijn minstens zo tevreden met hun huwelijk dan
degene met liefdeshuwelijken
o Behalve vrouwen in Japanse en Chinese gearrangeerde huwelijken: minder tevreden
in gearrangeerd dan liefdeshuwelijk -> kosten zijn vooral voor de vrouw
Studie: huwelijkstevredenheid en de tijd gespendeerd in het huwelijk tussen Indische
koppels die ofwel gearrangeerd getrouwd zijn ofwel een liefdeshuwelijk hebben
o In het begin de liefdeshuwelijken die de grootste liefde hadden
o Maar na een tijd keerde het om: de gearrangeerde huwelijken rapporteren de
meeste liefde
Kan door verschillende standaarden van vergelijken (veeeeel liefde naar
minder liefde is een groter verschil dan van nul liefde naar een beetje liefde)
Gearrangeerde huwelijken waren populair in de wereld, maar nemen nu af
Maar worden wel gezien als iets positiefs in de culturen waarin ze voorkomen, en hun succes
is vrij hoog
Groepen
Een groot deel van het leven mensen wordt ervoeren binnen de context van groepen
1. Relaties met ingroepen en outgroepen
Mensen met onafhankelijke zelfbeelden hebben een aantal dichte relaties met leden van hun
ingroep, maar deze relaties zijn minder zelfbepalend dan bij mensen met onderling
afhankelijke zelfbeelden
Mensen met onafhankelijke zelfbeelden hebben een doorlaatbare grens tussen ingroep en
outgroep, terwijl mensen met onderling afhankelijke een sterkere grens hebben
Ingroep relaties vooral belangrijk bij mensen met onderling afhankelijke zelfbeelden, omdat
ingroeprelaties kritiek zijn voor zelfdefinities
o Het is dus noodzakelijk om degene waarmee je zo’n significante relatie hebt te
identificeren, omdat je verplichtingen hebt tot degene waarmee je een
ingroeprelatie hebt
o Niet gemakkelijk voor outgroep om in ingroep te komen, en het is zelden dat een lid
van de ingroep in de outgroep valt
Meer onafhankelijk persoon ziet zichzelf als bestaande apart van de sociale omgeving
o Nieuwe relaties kunnen gevormd en verbroken worden zonder een grote impact te
hebben of onafhankelijke perceptie van de identiteit van de persoon
o Sneller nieuwe relaties vormen, grotere netwerken van relaties hebben en minder
gestresseerd zijn als relaties minderen over tijd
Studie: keuzes maken over spel: zelf of door iemand anders
o Europees-Amerikaanse kinderen reageren negatief als iemand anders een keuze
maakt voor hen, of dat nu ingroep of outgroep is
o Aziatisch-Amerikaanse kinderen enkel negatief als de keuze gemaakt was door
iemand van de outgroep
Hoe sterker de band binnen leden van een groep, hoe zwakker de banden tussen groepen
zijn
o Dus minder geneigd om samen te werken
o Mensen uit collectivistische cultuur focussen hun vertrouwen op mensen met wie ze
dezelfde relatie delen
Conformeren bij collectivisten is meer contingent met de aard van de meerderheidsgroep
dan voor mensen in individualistische culturen
o Situaties met vreemden: collectivisten conformeren even veel als individualisten
o In situatie met peers: collectivisten vertonen evidentie van hoger conformeren
o Bij Westerse mensen is de graad van conformiteit niet contigent met de relatie
tussen subjecten en die van de meerderheidsgroep
Over het algemeen is er evidentie dat mensen van collectivistische culturen mensen van de
ingroep als een uitbreiding van zichzelf zien terwijl ze afstand houden van leden van de
outgroep
Mensen van individualistische culturen zien zichzelf als verschillend van alle anderen,
onafhankelijk van hun relatie tot de anderen
Vele studies focussen op hoe mensen zich gedragen in een groep vreemden!
2. De vier elementaire vormen van relaties
Veel verschil in relaties, maar Fiske beweert dat er een onderliggende structuur is die eigen is
aan alle vormen van relaties in de wereld
1) Gemeenschappelijk delen
Beklemtonen van gemeenschappelijk identiteit eerder dan hun eigenaardigheden
Iedereen wordt hetzelfde behandeld en heeft gelijke rechten en privileges als elk ander lid
van de groep
Bv. familie
2) Autoriteitsranking
Zelfs in een familie is er niet volledige gelijkheid (kinderen luisteren naar ouders)
Mensen zijn hiërarchisch geordend op een sociale dimensie
Mensen hoger op de ladder meer prestige en privileges, maar beschermen en zorgen voor
degenen die lager staan
Asymmetrie is onderliggend aan alle autoriteitsranking relaties
3) Gelijkheidsmatching
Idee van evenwicht en wederkerigheid
Komt niet zo vaak voor bij Westerse cultuur, maar een voorbeeld is kerstmiskaartjes,
carpoolen,…
Mensen houden bij wat ze gegeven en ontvangen hebben van iemand
4) Marktprijzen
Proportionaliteit en ratio
Al de kenmerken van winsten die worden uitgewisseld kunnen gereduceerd worden tot een
onderliggende dimensie, meestal geld
Gelijk met gelijkheidsmatching: mensen verwachten dat ze ontvangen equivalent aan wat ze
gegeven hebben, maar bij marktprijzen gebeurt de uitwisseling op hetzelfde moment
De partijen bij de uitwisseling hebben geen geformaliseerde relatie met elkaar
Fiske zegt dat alle vormen van menselijke relaties geconstrueerd worden uit een of meerdere
van deze 4 basiselementen
Operationeel in relaties in alle culturen
Maar wel veel culturele variatie, bv. Marktprijzen meer kenmerk bij Amerikaanse cultuur dan
in New Guinea
o Omdat dit kan plaats vinden zonder dichte relaties tussen individuen, komt dit meer
voor in individualistische samenlevingen
Gelijkheidsmatching meer in traditionele samenlevingen, soms rituelen met betrekking tot
wederzijdse uitwisseling van gelijk gewaardeerde goederen
Autoriteitsranking meer in hiërarchische klasse-gebaseerde samenlevingen
Gemeenschappelijk delen, meest evident in Westen, generaliseert naar stammen vaak naar
relationele uitwisselingen
Sommige culturen berusten meer op een specifieke structuur dan anderen
3. Werken met anderen
Mensen wordt soms geëvalueerd op basis van wat ze bereiken als groep en niet als individu
Sociale facilitatie
Gewoon al met mensen rondom ons werken beïnvloedt onze prestatie
o De aanwezigheid van anderen verhoogt onze arousal en dit heeft invloed op hoe
goed we het doen op een taak
o Arousal faciliteert dominante responsen en inhibeert secundaire responsen
o Als je een vaardigheid goed beheerst, presteer je dus beter in aanwezigheid van
anderen
o Maar als je het niet goed beheerst, interfereert arousal met je prestatie
Sociale facilitatie is een fundamenteel psychologisch proces dat gevonden is doorheen
verschillende culturen
Sociale facilitatie is universeel toegankelijk
Sociale luiheid
Hoe wordt onze prestatie beoordeeld?
Soms zitten we in een team waarbij onze individuele prestatie wordt beoordeeld, en soms
wordt enkel de groepsprestatie beoordeeld
Studie: Amerikaanse deelnemers wordt gevraagd om aan een touw te trekken (kracht wordt
gemeten) zo hard als ze kunnen
o Alleen
o In paren, maar met medewerking van samenzweerder die niets bijdroeg
Deelnemers zetten minder kracht dan wanneer ze alleen aan het trouw
trokken
o Hoe meer samenzweerders, hoe minder de prestatie van de deelnemer
Als het niet duidelijk is hoeveel een individu bijbrengt, werken mensen vaak niet zo hard =
sociale luiheid
Mensen vertonen meer sociale luiheid bij een eenvoudige taak dan bij moeilijke taken
o Intrinsieke motivatie om meer te doen bij een uitdagende taak
Minder sociale luiheid bij een groep vrienden dan bij vreemden, en groepen die bestaan uit
vrouwen minder dan groepen die bestaan uit mannen
Gegeven dat sociale luiheid minder voorkomt bij groepen die geven om hun relatie binnen de
groep, volgt hieruit dat sociale luidheid minder voorkomt in onderling afhankelijke culturen
Studie: Chinese en Amerikaanse kinderen: taak waarbij ze naar een aantal tonen moesten
luisteren die ofwel links ofwel rechts in hun oor binnekwamen
o Conditie alleen en conditie met klasgenoten
o Jongere kinderen en iets ouder
o Geen culturele verschillen bij de jongste groep
o Cultuur verschil bij de oudste: Amerikaanse kinderen vertonen sociale luiheid in
paren, maar Chinese kinderen presteerden net beter als ze in een paar waren! =
sociaal streven
Effect van werken in een groep hangt dus ook af van de natuur van die groep bij
collectivisten
o Chinezen en Israëlieten presteren beter als ze met leden van een ingroep werken
dan dat ze alleen werken (sociaal streven)
o Ze presteren lichtjes slechter als ze in een outgroep werken dan wanneer ze alleen
werken
o Amerikanen presteren beter als ze individueel werken onafhankelijk van ingroep of
outgroep: evidentie voor sociale luiheid
Voor mensen van collectivistische culturen hangt het af van degene die in hun groep zijn of
ze aan sociaal streven of sociale luiheid doen, terwijl bij Amerikanen dit geen impact heeft
Concurreren versus samenwerken
Twee soorten taken:
o nul-som spel: waarbij de winsten van een individu helemaal ten koste van de
tegenstander gaan
bv. schaken: win of verlies
basis voor competitie tussen individuen
o niet-nul-som spel: waarbij de winsten van een individu niet noodzakelijk ten kosten
van de tegenstander gaan
kunnen uitkomsten hebben waarbij beide partijen winnen
bv. allebei beter uitkomen bij handel
basis voor samenwerking tussen individuen
Zijn mensen van alle culturen gelijkaardig bereid om een uitwisselingssituatie te benaderen
als een kans voor samenwerking of als een kans voor competitie?
o Kinderen uit Mexico en Californië: spel dat belonend was voor mensen die
samenwerkend speelden maar was strafbaar voor degene die competitief speelden
Lees boek
Eerst werkten Amerikaanse kinderen goed samen
De onderzoeker legde hen de winstrategie uit
Nu werkten de Amerikaanse kinderen nog beter samen
Hoe ouder de kinderen werden, hoe minder ze aan samenwerking deden
Zelfs al werd hen de winstrategie uitgelegd, toch bleven ze
competitief te werk gaan
Bij Mexicaanse kinderen goede samenwerking!
Hun motieven om samen te profiteren van de winst zijn groter dan
hun competitieve instincten
Culturele verschillen in collectivisme beïnvloeden hoe kinderen het spel spelen
Een belangrijk doel in collectivistische culturen is harmonie tussen iemands relaties bewaren
o Eerder dan te kijken naar hun individueel belang, zijn ze meer geneigd om oplossing
te prefereren die een voordeel hebben voor beide kanten
Real-life situatie: onderhandelen met elkaar
We verwachten dat mensen van collectivistische culturen meer geneigd zijn om
onderhandelingen te doen zodat oplossingen kunnen bereikt worden die harmonieuze
relaties promoten, eerder dan dat ze individuele winst hebben
Er zijn twee strategieën die gebruikt kunnen worden bij onderhandelingen
o Confronterende of hoor en wedergehoor: de andere zijnde negeren en alleen naar
zichzelf kijken
Bv. dreigen of de andere beschuldigen van onredelijke dingen te vragen
Advocaten in rechtbank
o Een compromis zoeken
Conflict verminderen
Geen enkele partij krijgt wat hij wilt, maar ze verliezen ook niet volledig
Eerste strategie wordt vooral gebruikt bij individualistische culturen, en tweede strategie bij
collectivistische culturen
Onderzoek toont aan dat wanneer twee Amerikaanse of twee Japanse teams
onderhandelen, ze een hogere uitkomst bieden voor beide kanten dan wanneer
interculturele teams onderhandelen
o Moeilijk om te snappen wat de andere probeert te bereiken
Hoofdstuk 10: leven in multiculturele werelden Culturen zijn geen homogene entiteiten met duidelijke grenzen
o Er zijn geen grote samenlevingen met mensen van één culturele achtergrond
Golven van immigratie
Culturele diversiteit maakt het moeilijk om specifieke statements te maken die toe te passen
zijn op alle inwoners
Vermoeilijkt vergelijkingen van psychologische processen
o Maar zorgt ook voor verschillende interessante vragen
Moeilijkheden bij het bestuderen van acculturatie
Acculturatie is het proces waarbij mensen migreren en een andere culturen leren die
verschillend is van hun originele
Wijd variërende ervaringen
Verschillende omgevingen: discriminatie, behouden van oude tradities, naar buurten waarin
verschillende andere migranten zitten,…
Mensen verhuizen naar culturen die verschillen in gelijkheid tegenover hun eigen cultuur
Individuen hebben verschillende persoonlijkheden, doelen en verwachtingen die invloed
hebben op hun acculturatie
Verschillende dingen zorgen er dus voor dat het moeilijk is om een gemeenschappelijk
patroon te vinden
Wat gebeurt er wanneer mensen verhuizen naar een andere cultuur?
Naar een andere cultuur verhuizen vereist psychologische aanpassing
Hoe langer immigranten in een nieuwe cultuur zijn, hoe meer gelijkend hun emotionele
ervaringen worden op degene van de mensen die leven in die cultuur
1. Veranderingen in attitude tegenover de gastcultuur
Migranten: verhuizen van een ‘erfgoedcultuur’ naar een gastcultuur
o Tijdelijk: bijwoners
o Immigranten: permanent
Aanpassingspatroon gevonden na een studie
o Zie grafiek
o Eerste heel positief over gastcultuur: nieuwe ervaringen, nieuwe mensen
ontmoeten, voedsel uitproberen, met mensen communiceren in vreemde taal,… =
honeymoon stage
Toerisme is hier een goed voorbeeld van
o Op een bepaald moment eindigt het plezier, en begint er zich een negatief idee over
de gastcultuur te ontwikkelen = crisis of cultuurshock
Taalvaardigheden niet goed genoeg, geen goed begrip van hoe het systeem
werkt, mensen die ze ontmoeten zijn niet meer geïnteresseerd in hun
verschillend zijn, missen tv-programma’s van thuis en hun voedsel,…
Heimwee
Sommige van de bijwoners komen dan terug naar huis
o Na een paar maand in deze crisisfase, beginnen ze zich aan te passen en hun
ervaringen aangenamer te vinden
Taal verbetert, ze kunnen beter functioneren in dagelijks leven
Vriendschappen maken, ze passen zich aan aan dingen in de cultuur
= aanpassingsfase
Onderzoekt wijst aan dat deze U-vormige aanpassingscurve niet enkel beperkt is tot
aanwezig zijn in een vreemd land
o Bijwoners kunnen door dezelfde stadia gaan als ze terugkeren naar hun thuisland
Omgekeerde cultuurshock
Niet meer thuis voelen, vervreemd van anderen
Geldt natuurlijk niet voor iedereen
o Er is onderzoek dat aantoont dat niet alle bijwoners de honeymoon stage doorgaan
Een kenmerk van de gastcultuur dat een invloed heeft op de aanpassing van het individu is
het gemak waarmee migranten geaccommodeerd worden door de gastcultuur
VS heel heterogeen, Japan vrij homogeen
o Aanpassen in een homogene samenleving als migrant is veel moeilijker
o In Japan: L-curve: honeymoon en crisis, maar geen aanpassing
o Succes van acculturatie wordt dus beïnvloed door de homogeniteit van de
samenleving waaraan men probeert te accultureren
2. Wie past zich beter aan?
Afhankelijk van situatie en karakter
Niet voorspelbaar aan de hand van tijd in cultuur
Factoren die beïnvloeden hoe mensen zich aan passen aan hun acculturatie?
a) Culturele afstand
Mensen moeten de levensstijl van een nieuwe cultuur leren
o Dit wordt beïnvloed door hoeveel ze moeten leren
Culturele afstand: verschil tussen twee culturen in hun algemene levensstijl
Indirecte meting van acculturatie is de prestatie van taal
o Hoe gemakkelijker het is voor migranten om de taal te leren, hoe beter ze het doen
in het acculturatieproces
o TOEFL: Test of English as a Foreign Language
Mensen die opgroeien met talen die gelijkend zijn op Engels presteren dan
beter dan degene die opgegroeid zijn met een taal die meer afstand neemt
van het Engels
Culturele afstand omvat meer dan taal alleen: ook alledaagse taken
o Gaan ook met minder moeilijkheden gepaard als de afstand kleiner is
Bijwoners van meer afstandelijke culturen lijden ook van meer stress, hebben meer
medische hulp nodig en hebben meer sociale problemen in het algemeen
Mensen moet niet hun land verlaten om geconfronteerd te worden met de nood om te
accultureren: minderheidsgroepen moeten soms aanpassen aan een cultuur die hen wordt
opgelegd door een koloniale kracht
Culturele afstand is een bruikbare variabele, maar mensen verschillen binnen culturen
o Sommige mensen doen het beter in acculturatie dan anderen, onafhankelijk van
welke cultuur ze komen
b) Culturele fit
= graad waarin de persoonlijkheid van een individu meer gelijkend is op de dominante
cultuurwaarden in de gastcultuur
Bv. extraversie: algemene oriëntatie tegenover actieve stimulatie van de omgeving zoeken
o Mensen met een hoge score op extraversie zijn meer geneigd om te verhuizen naar
andere landen
o We verwachten dan dat plaatsen waar er veel immigranten zijn meer extravert zijn
Onderzoek heeft aangetoond dat de relatie tussen extraversie en acculturatie complexer is
dan het lijkt
o Extraversie faciliteert niet altijd acculturatie
Meer extraverte immigranten doen het beter in hun welzijn wanneer ze immigreren naar
landen met hogere levels van extraversie
Mensen met meer onafhankelijke zelfconcepten hebben minder stress in acculturatie in de
VS dan mensen met meer onderling afhankelijke zelfconcepten
Acculturatie gaat beter als iemands persoonlijkheid past met de omgeving van de gastcultuur
c) Strategieën voor acculturatie
Twee problemen zijn kritiek voor de uitkomst van acculturatie
1) Of mensen proberen deel te nemen in de grotere samenleving van hun gastcultuur
2) Of mensen streven om hun eigen erfgoedcultuur te behouden en zichzelf
identificeren als lid van die cultuur
o Deze twee problemen zijn onafhankelijk van elkaar
o Wordt onderzocht met vragenlijst
4 verschillende strategieën
o Integratiestrategie: deelnemen in gastcultuur en tradities van erfgoedcultuur
behouden
Beste van twee werelden zoeken, positief zicht over de twee culturen
o Marginalisatiestrategie: geen inspanning om deel te nemen aan gastcultuur en geen
tradities behouden van de erfgoedcultuur
Negatief zicht over beide culturen
o Assimilatiestrategie: poging om deel te nemen aan de gastcultuur, maar geen
inspanning doen om de tradities van erfgoedcultuur te bewaren
Positieve attitudes tegenover de gastcultuur en negatieve tegenover
erfgoedcultuur
o Separatiecultuur: inspanningen om de tradities van erfgoedcultuur te behouden en
geen inspanningen doen om deel te nemen aan de gastcultuur
Positieve attitudes tegenover de erfgoedcultuur en negatieve tegenover de
gastcultuur
Meest gebruikte is de integratiestrategie, de minst gebruikt de marginalisatiestrategie, en de
andere vallen ertussen
Verschillende factoren spelen mee in het bepalen van een strategie
o Een persoon zal niet proberen passen in een gastcultuur die vol vooroordelen zit
tegen over de afkomstige culturele groep
o Meer fysiek verschillende mensen zullen meer vooroordelen ontvangen en dus
minder geneigd zijn zich aan te passen aan de gastcultuur
o Fysiek verschillende mensen zijn ook meer geneigd om collectieve inspanningen te
doen om de sociale positie van hun groep te verbeteren
o Mensen van lagere socio-economische status of van minderheidsgroepen zijn meer
geneigd om separatie- of marginalisatiestrategieën te gebruiken omdat de
gastcultuur hen niet geeft wat ze verlangen
o Mensen zijn meer geneigd om zich proberen aan te passen aan een gastcultuur als
die culturele diversiteit waardeert
Hypothese: de 4 verschillende strategieën hebben verschillende uitkomsten in het
acculturatieproces
o Laagste graad van acculturatieve stress: integratiestrategie
o Minst succesvolle is marginalisatie
o De andere twee tussenin
Mogelijke kost van assimilatie is het verlies van erfgoedcultuur en daarbij
horende sociale netwerken en een disconnectie met verleden
Separatie: verwerpen van gastcultuur, waaruit kan volgen dat de gastcultuur
hen ook verwerpt
Verschillende studies geven hiervoor evidentie, maar ook veel studies hebben gefaald in het
vinden van dit patroon
o Een studie heeft gevonden dat of migranten proberen om hun eigen culturele
tradities te behouden, geen effect heeft op hun aanpassing
De enige variabele die er toe doet is de attitude tegenover de gastcultuur
3. Sommige valkuilen van acculturatie
Het is mogelijk dat niet alle culturele gewoontes die men oppikt inherent gewenst zijn
o Bv. gewicht in Amerika
o Hoe langer ze er zijn, hoe meer ze naar obesitas neigen + roken, drinken,…
o Japanners meer hartziektes als ze migreren naar VS
o Vietnamese immigranten in New Orleans: hoe beter ze presteren op school, hoe
minder delinquentie ze pleegden, maar hoe minder ze geïntegreerd waren in de
bredere samenleving
Veel discriminatie: ze leven in armere buurten waarbij de omliggende
gemeenschap net wel vele misdaad en schoolverlaters heeft
Kunnen dus meer moeilijkheden heden ervaren dan degene die de culturele
waarden van hun gemeenschap blijven hebben
Niet alle culturele gewoontes leiden tot positieve uitkomsten, en immigranten die deze
oppikken lijden dus ook onder de gevolgen
Verschillend maar vaak ongelijk
Mensen van verschillende culturen worden niet altijd behandeld met gelijk respect
o Vooroordelen en discriminatie
Niet enkel tegenover minderheidsgroepen maar ook naar degene die voorouders hebben
van een verschillende culturele achtergrond
Afrikaans-Amerikanen verlaten school sneller dan Europees-Amerikanen
o Vragen te veel van hen?
o Gewoon niet zo intelligent?
o Maar onafhankelijk van hun voorbereidingsleven doen ze hun slechter in de klas en
meer drop-out
Steele zegt dat grootste oorzaak hiervan stereotype threat is: de angst dat men iets zou
doen dat per ongeluk een negatieve stereotype van iemands groep bevestigt
o Steurreotypes representeren gedeelde culturele overtuigingen
o Of je ze nu gelooft of niet maakt niet uit
o Bv. een stereotype is dat Afrikaans-Amerikanen slechter scoren op intelligentietaken:
mensen ervaren deze stereotype angst wanneer ze zich realiseren dat ze een gevaar
vormen om een negatief stereotype te bevestigen, en zo dit ook bewijzen
Mensen worden gestresseerd als ze zich de parallellen tussen hun eigen prestatie en dit
stereotype realiseren
o Bloeddruk stijgt, werkgeheugen daalt, denken meer aan woorden ‘dom’, ‘loser’,
‘zwart’
Mensen die onder stereotype dreiging zijn terwijl ze een test afnemen doen het slechter op
de test
Studie: moeilijke test
o Conditie 1: zeggen dat het een psychologische taak is
o Conditie 2: ras aanduiden en dan invullen
o In de eerste conditie deden ze het even goed, maar in de tweede deden de
Afrikaans-Amerikanen het slechter
Stereotype werd geactiveerd
Dit effect kan gegeneraliseerd worden naar alle gestereotypeerde groepen
o Vrouwen slechter op wiskundetest als hun geslacht werd gevraagd
o Europees-Amerikanen slechter op atletiektaak als hun ras werd gevraagd
Soms kunnen deze effecten van stereotype dreiging uitgelokt worden als er zelfs positieve
reminders van een stereotype zijn
o Zelfs als native Amerikanen een positief teken zien scoren ze toch lager op self-
esteem
Het bestaan van stereotype dreiging kan het acculturatieproces van minderheidsgroepen
bemoeilijken
o Mensen kunnen beginnen om te gaan met de stress van stereotypedreiging door zich
te disidentificeren met het stereotype domein en strategieën aangaan om reminders
van het stereotype te vermijden (zoals weggaan uit school) en zo het stereotype
bevestigen
o Onderzoekers zijn oplossingen aan het bedenken
Van een onderscheiden groep zijn kan ook psychologische voordelen hebben!
o Sterke identificatie met groep en loyaliteit
>< meerderheidsgroepen spelen een veel kleinere rol in identiteit
Zorgt voor positief gevoel over het individu en de groep, en dit schijnt een
belangrijke functie te dienen om om te gaan met de discriminatie die ze
soms ervaren
Multiculturele mensen
Hoe organiseren mensen die blootgesteld zijn aan multiculturele wereldbeelden hun
verschillende ervaringen?
Blending: neiging voor biculturele mensen om hun psychologische tendensen ergens
tussenin de twee culturen aan de dag te leggen
Frame-switching: wisselen tussen verschillende culturele zelven
1. Evidentie voor blending
Dan verwachten we dat deze multiculturele mensen responsen op psychologische metingen
vertonen die liggen tussen de monoculturele responsen van mensen van de twee
verschillende culturen
Onderzoek: acculturatie van zelfwaarde tussen mensen van Oost-Aziatische afkomst die
verhuisd zijn naar Canada
o Noord-Amerikanen: hogere zelfwaarde dan Oost-Aziaten
o Metingen van zelfwaarde van Japanse studenten die in Canada komen een paar
dagen nadat ze toekwamen en 7 maanden later
Scores waren na 7 maanden hoger!
o Canadese leraars naar Japan: zelfwaarde daalde
o Cultuur in Amerika: wijzen op sterktes, in Japan: wijzen op zwaktes
Beïnvloedt mensen dus heel snel!
Studie: vergelijken van zelfwaarde van duizenden studenten in Japan en Canada
o Japanners die nog nooit buiten Japan waren geweest
o Japanners die tijd hadden doorgebracht in een Westers land
o Recente Oost-Aziatische immigranten naar Canada (minder dan 7 jaar)
o Oost-Aziaten die geïmmigreerd zijn naar Canada meer dan 7 jaar geleden
o Tweede generatie van Azië afkomstige Canadezen
o Derde generatie van Azië afkomstige Canadezen
o Europees-afkomstige Canadezen
o Resultaten: Duidelijke relatie tussen blootstelling aan Noord-Amerikaanse cultuur en
zelfwaarde
Pas na 3 generaties waren de scores even hoog als Canadezen
Kan zijn dat die 3 generaties niet bij elke bevolkingsgroep gelden, maar dat als bv.
Europeanen naar Amerika komen de culturele afstand kleiner is
Niet duidelijk of verschillende psychologische processen op dezelfde snelheid accultureren
2. Frame Switching
Ofwel denken mensen als Noord-Amerikanen, ofwel als Oost-Aziaten
o Het kan zijn dat van de Oost-Aziaten die 7 jaar in Canada woont minder denken als
Noord-Amerikanen, maar dat dit stijgt en bij de derde generatie er 100% denkt als
Noord-Amerikanen
o Percentage van mensen die op Westerse manier denken stijgt met blootstelling aan
Noord-Amerikaanse cultuur
Multiculturele mensen kunnen meerdere zelven ontwikkelen, die uitgerust zijn om om te
gaan met een specifieke culturele omgeving
o Selectieve activering
Taal: voorbeeld van frame switching
Bv. Afro-Amerikaanse kinderen leren code van hun afkomst en code van de straat (omgeving)
Code-switching: manieren waarop mensen het nodig hebben om te handelen en zichzelf te
presenteren tegenover anderen in het respectievelijke culturen
o Kan zijn dat dit ook zo werkt op psychologische level
Hypothese: als multiculturele mensen doen aan frame-switching, dan moet did duidelijk zijn
in hoe hun hersenen werken op het meest fundamentele level
o Cultuur wordt gerepresenteerd in de hersenen als een netwerk van specifieke
informatie
Netwerk dat cluster vormt
Hersenen vormen linken tussen de constructen die samen geactiveerd
worden, dus de activering van één construct dat deel van een netwerk is
activeert ook de andere
o Dus bij priming van een stuk van het informatienetwerk denken mensen ook op
andere manieren die deel zijn van dat netwerk
Studie: studenten moesten zinnen ontleden
o Helft van de studenten zinnen die te maken hebben met ouderdom, andere helft
neutraal
o Studenten die blootgesteld zijn aan woorden die met ouderdom te maken hebben,
liepen significant trager doorheen de gang dan de controlegroep
o Activering van informatienetwerk leidt tot gerelateerde ideeën en gedragingen
Hong et al. redeneerden dat mensen die blootgesteld werden aan meerdere culturele
werelden meerdere informatienetwerken in hun hoofd hebben
o Dus als geprimed met dingen die hen herinneren aan verschillende culturen, leidt dit
tot gedachten die consistent zijn met de geprimede cultuur
Studie: attributies onderzocht bij verwesterde Chinese studenten
o Chinezen verklaren het gedrag van mensen in termen van externe attributies, terwijl
Westerse mensen dit doen aan de hand van interne attributies
Geldt ook voor verklaren van gedrag van vissen
o Waarom zwemt de vis vooraan?
Chinees antwoord zou zijn: verklaring in termen van de druk van de groep
waarin de vis zit
Amerikaans antwoord zou zijn: individuele verlangens
o Manipulatie van gedachten van de cultuur aan de hand van een aantal culturele
iconen
Amerikaans, Chinees en neutraal
o Resultaten
Studenten die de Amerikaanse primes kregen verklaarden het gedrag van de
vis minder in termen van de invloed van de groep dan degene in de neutrale
conditie
Degene die de Chinese primes kregen verklaarden het gedrag van de vis
meer in termen van de groepsbeïnvloeding dan de neutrale groep
Ze konden switchen van culturele frames
Code-switching op straat kan een bewust proces zijn, maar de resultaten van bovenstaande
studie wijzen duidelijk op onbewuste processen
Biculturele mensen switchen dus van cultuur in hun hoofd
Niet alle biculturele mensen moeten noodzakelijk frame-switch toepassen met dezelfde
graad
o Sommigen zien ze als compatibel, en integreren aspecten van beide culturen in hun
alledaagse leven = hoog in biculturele identiteitsintegratie
o Anderen zien hun 2 culturele identiteiten als tegengesteld: met één van de twee
identificeren, maar niet tegelijk, ze voelen alsof ze moeten kiezen afhankelijk van de
situatie = laag in biculturele identiteitsintegratie
Hypothese: de grootste frame-switching moet gebeuren bij de mensen die hoog zijn in
biculturele identiteitintegratie
o Deze mensen kunnen vloeiend reageren op externe cues op cultureel consistente
manieren
Als Chinese cues: uitlokking van Chinese gedachten en zo ook voor
Amerikaans
o Mensen die laag zijn in biculturele identiteitsintegratie: zien tegengestelden
Als in Amerikaanse contexten voelen ze zich net extra Chinees
Priming zorgt niet voor cultureel consistente gedachten
Taal kan een culturele frame activeren
o Tweetalige mensen doen een frame-switch wanneer ze wisselen tussen twee talen
Studie bij Chinees geboren maar verhuisd naar Canada: statements over jezelf schrijven in
Chinees ofwel in Engels
o Aantal positieve hoger bij schrijven in Engels dan schrijven in Chinees
Taal die mensen spreken activeert een geassocieerd cultureel netwerk, en dit beïnvloedt hoe
wij denken
Hebben mensen waarvan we denken dat ze monocultureel zijn ook toegang tot meerdere
culturele frames?
Studie
o Amerikanen hebben eerder een promotie oriëntatie, en Chinezen eerder een
preventie oriëntatie
o Heeft dit te maken met dat Chinezen meer onderling afhankelijk zijn?
Manier om dit te testen : kijken of Amerikanen ook meer preventie
georiënteerd werden als ze geleid werden om te denken aan hun onderlinge
afhankelijkheid
Manipulatie: kijken naar prestatie van individu (onafhankelijkheid)OF
kijken naar prestatie van groep (onderlinge afhankelijkheid)
Resultaten
Amerikanen die in overweging een individuele prestatie nemen,
passen een promotie oriëntatie toe
Amerikanen die en teamtennis game in gedachten hebben, passen
een preventie oriëntatie toe
o Amerikanen kunnen denken als Chinezen door de priming van informatie de
gerelateerd was aan onderlinge afhankelijkheid
Biculturele mensen zijn dus niet de enige die toegang hebben tot meerdere kennisstructuren
Kan verklaard worden doordat ondanks dat sommige ideeën meer voorkomen bij
Amerikanen dan andere, zijn deze toch nog steeds aanwezig binnen de Amerikaanse cultuur
o Hierdoor ontwikkelen ze ook een netwerk van ideeën geassocieerd met onderlinge
afhankelijkheid en preventie oriëntatie
We kunnen ons afvragen of biculturele mensen meer bedreven zijn in frame-switching,
omdat ze meer duidelijk afgebakende informatienetwerken hebben
o Bij biculturelen niet-overlappende netwerken, met sterke linken binnen elke
culturele set
o Bij monoculturelen lossere kennisnetwerken, en daardoor zouden ze relatief minder
consistent zijn tot primes die ze tegenkomen
Studie: deelnemers werden geprimed met ofwel afhankelijke, ofwel onderling afhankelijke
aspecten van zichzelf
o Verhaal met ‘ik’ of met ‘wij’
o Dan beoordeling van belangrijkheid van waarden: sommige individualistisch en
sommige collectivistisch
o Resultaten
Geprimed met onafhankelijkheid: beoordelen individualistische doelen als
meer belangrijk en de collectivistische als minder belangrijk dan degene
geprimed met onderlinge afhankelijkheid
Toont dat iedereen in staat is tot frame-shifting
Onafhankelijk van priming: Europees-Amerikanen hoger op individualistische
waarden en Aziatisch-Amerikanen hoger op collectivistische waarden
Algemene culturele verschillen verschenen
Primes hebben een zwakker effect voor de Europees-Amerikanen dan voor
de Aziatisch-Amerikanen
Aziatisch-Amerikanen meer uitgesproken frame-switching dan
Europees-Amerikanen
Bovenstaande studie wijst dus aan dat ondanks dat iedereen kan frame switchen, biculturele
mensen doen dit sterker
Sterker bij biculturelen die geboren zijn in Noord-Amerika tegenover die zijn geïmmigreerd
Multiculturele mensen kunnen creatiever zijn
Is het zo dat mensen die creatief zijn meer multiculturele ervaringen verlangen, of is het zo
dat er iets is aan aanpassen in een andere culturen dat mensen creatiever maken?
o Aanpassen aan een cultuur zorgt ervoor dat mensen iets vanuit een nieuw en
verschillend perspectief zien = sleutelkenmerk van creativiteit
Studie: mensen die in meer dan één cultuur geleefd hebben komen gemakkelijker met out-
of-the-box oplossingen op een probleem dan degene die geleefd hadden in één cultuur
Vonden ook dat mensen die enkel als toeristen naar landen gingen geen vergelijkbaar
creativiteitsvoordeel hebben
o Niet lang genoeg aangepast voor acculturatie
Aanpassen aan leven in een nieuwe cultuur geeft iemand een bijkomend perspectief, en dit
schijnt geassocieerd te zijn met versterkte creativiteit
Studie met enkel deelnemers die geleefd hadden in meer dan één cultuur
o Primed om te denken over te aan te passen aan leven in een andere cultuur, of
denken aan observeren van een anderen cultuur + controlegroep
o Deelnemers moesten een alien tekenen
o Enkel versterkte creativiteit bij degenen die geprimed waren om te denken aan
aanpassen aan een andere cultuur
Wijst erop dat multiculturele ervaringen leiden tot creativiteit eerder dan
omgekeerd!
Hoofdstuk 11: fysieke gezondheid Op een bepaald moment zijn primaten beginnen lopen
Voeten verschillen van die van ons, maar vertonen wel gelijkenis met hedendaagse volkeren
die geen schoenen dragen
Vorm van onze voeten kunnen dus ook gezien worden als een cultureel product
Schoenen dragen vervormt onze voeten, maar verandert ook de manier waarop we lopen
o Verschil met blote voet lopen (minder letsels)
Psychologische variabelen zijn gerelateerd aan onze fysieke gezondheid, en cultuur
beïnvloedt veel psychologische variabelen
De biologische variabiliteit van mensen
Menselijke biologie verschilt doorheen culturen: twee mogelijke verklaringen
1) In verschillende delen van de wereld waren er verschillende selectie drukken over
verschillende generaties, en dit heeft al resultaat dat het menselijk genoom verschilt
doorheen verschillende populaties
o Aangeboren biologische verschillen doorheen culturen
2) Mensen die leven in verschillende culturen hebben ervaringen in hun eigen leven die een
impact op hun biologie hebben
o Er zijn verworven biologische verschillen
1. Genetische variatie doorheen culturen
We hebben veel genen gemeenschappelijk met de mensen die dezelfde voorouders hebben
als ons
o Selectiedruk heeft ervoor gezorgd dat de frequentie van een specifieke genetische
variant beter overleeft, en dit verschillend in andere delen van de wereld
Genetische variabiliteit tussen mensen is minder dan in andere soorten, aangezien moderne
mensen pas recent als soort opkwamen
o Maar toch verschillen verschillende populaties van mensen van elkaar in veel van
hun genen
Bv. huidskleur
o Mogelijkheid van het lichaam om vitamine D te synthetiseren, wat noodzakelijk is
voor de darmen om calcium en fosfor van voedsel te absorberen voor botgroei en –
herstel
o Hiervoor moet er UVR door de huid gaan en de productie in gang zetten
o De huid moet genoeg UVR doorlaten om vitamine D te synthetiseren, maar te veel
kan de vernietiging van foliumzuur en zo huidkanker veroorzaken
o Mensen kwam voor het eerst voor in Afrika, waar UVR levels hoog zijn, dus
ontwikkelden ze zich om genoeg melanine in hun huid te hebben om voldoende UVR
te kunnen doorlaten, maar niet genoeg om foliumzuur af te breken
o Wanneer mensen verhuizen naar plaatsen waar UVR levels lager zijn, meoten ze
meer UVR absorberen, dus degene met minder melanine in hun huid hadden een
overlevingsvoordeel over de meer donkere mensen
o Sterke correlatie met het aantal UVR dat op de aarde valt en de huidskleur van
mensen over de wereld
Bv. Inuït halen meer vitamine D uit voedsel, dus minder UVR nodig en toch
donkere huid ondanks dat er niet zoveel zon is
Huidskleur is dus een voorbeeld van een adaptieve respons op veranderingen in het klimaat
doorheen populaties
o Verschillen in klimaat oefenen een sterke selectieve kracht uit, zodat de individuen
die beter aangepast zijn meer overlevende nakomelingen hebben
o Nog vb. resistent aan verschillende pathogenen
Er zijn ook voorbeelden van culturele factoren die het genotype veranderen
o Meeste volwassenen in de wereld die melk drinken ontwikkelen de symptomen van
lactose intolerantie omdat ze het lactase enzym in hun darmen niet hebben
o In Noord-Europa: mutatie ontwikkeld voor lactase persistentie
Op plaatsen waar er veel koeien werden gehouden
Zowel in Afrika als Europa, onafhankelijk van elkaar
Verschillende culturen verschillen in wat ze eten, en langdurende veranderingen in
eetgewoontes gaan gepaard met genetische evolutie die de effectiviteit van de voeding die
mensen van hun eten halen maximaliseert
o Bv. mensen verschillen in hoeveel zetmeel ze eten, dus mensen die in culturen leven
waar ze veel zetmeel eten hebben een genetisch mutatie ontwikkelt die de stijging
van amylase in hun speeksel veroorzaakt, wat hen helpt om zetmeel te digesteren
o Aziaten hebben minder dan Europeanen een enzym dat alcohol afbreekt
Aziaten: snelle hartslag en temperatuur + Asian flush
Bescherming tegen alcoholisme
Europeanen losten het vervuildewaterprobleem op door bier te drinken,
terwijl Aziaten hun water kookten (haha :D)
De manier waarop cultuur het genoom beïnvloedt zijn soms indirect
o In West-Afrika grote boordworteloogst, maar hierdoor steeg het water en was er een
betere habitat voor malariamuggen
o Hierdoor kwam er veel malaria, maar ook een ontwikkeling van sikkelcelanemie
(resistent voor malaria)
Gegeven dat er systematisch verschil is in menselijke genetica over de wereld, kan het zijn
dat genetische verschillen doorheen populaties zorgen voor psychologische verschillen?
o Het kan zijn dat correlationele bevindingen niks rechtstreeks met cultuur te maken
hebben, maar met genen
o Maar studies met immigranten tonen aan dat ze een ander patroon van responsen
hebben vergeleken met mensen die leven in hun erfgoedcultuur -> wijst op invloed
van cultuur, want zij zijn genetisch hetzelfde
o Maar niet bij alle studies, de rol van genen die onderliggend zijn aan psychologische
verschillen doorheen culturen blijft een theoretische mogelijkheid
In kaart brengen van frequentie van verschillende genvarianten en dan verschillende
geïdentificeerd die geassocieerd zijn met psychologische variabelen die verschillen in hun
frequenties over de wereld
o Bv. 3 genen die sociale sensitiviteit voorspellen, kan genetische fundering voor
collectivisme zijn, dus collectivisme kan een strategie zijn voor mensen met
aangeboren neigingen tegenover sociale sensitiviteit, of sociale sensitieve mensen
die leven in collectivistische culturen produceren meer nakomelingen
Complexe relatie tussen genen en psychologische uitkomsten
Meeste onderzoek is in het Westen gebeurd
o Vaak tegenovergestelde effecten vinden van genen doorheen culturen
Culturele ervaringen kunnen vormen hoe genen zich uitdrukken in het lichaam
o Zelfs al verschillen genetische frequenties doorheen culturen, dit betekent niet dat
de geassocieerde psychologische kenmerken ook variëren doorheen culturen op
dezelfde manier
2. Verworven fysieke variatie doorheen culturen
Kinderen van de stam Moken die onder water moeten leren zwemmen om vissen te vangen:
maximale pupilsamentrekking: geen genetische adaptatie, maar iets wat Europese kinderen
ook kunnen leren door oefening
o Maar het verschil is dat Moken niet trainen, maar dit verwerven door regelmatig
deel te nemen aan culturele praktijken van het duiken naar voedsel
1) Obesitas en voedsel
Genetische factoren zijn predictoren, maar cultuur speelt een belangrijke rol bij cross-
nationale verschillen in lichaamsgewicht
Calorierijk voedsel, grotere porties, minder actieve levensstijl, internet surfen,…
Zelfs binnen het Westen zijn er grote verschillen tussen landen
o ‘French paradox’: bij Fransen ook vetrijk eten, en hogere cholesterol, maar toch
langere levensloop, dunner, lager in hartziektes
o Mogelijke verklaring: Fransen drinken meer wijn dan Amerikanen, dat de activiteit
van bloedplaatjes inhibeert en daardoor het risico van hartziektes doet dalen
o Alternatieve verklaring: Fransen eten minder calorieën per dag dan Amerikanen,
omdat ze in verschillende culturele omgevingen leven die een invloed heeft op de
grootte van hun porties en hun attitudes tegenover voedsel
Mensen eten hoeveel er in een yoghurtpot zit
Yoghurtpotten zijn 80% groter in VS dan in Frankrijk, net als andere
producten
Ook bij restaurant, fruit
Amerikanen consumeren dus meer calorieën dan de Fransen omdat hun culturele normen
voor de grootte van een portie groter is
Grote porties: recente culturele evolutie
o Blijven groter worden bv. Starbucks
Maar ook attitudes spelen een rol: Fransen zien eten meer als een aangename activiteit
o Spenderen meer tijd aan hun eten dan Amerikanen
Amerikanen hebben een conflict over voedsel, vooral vrouwen
o Consumeren meer producten die aangepast zijn om gezond te zijn (minder zout, vet,
suiker)
o Maar ze voelen zich veel minder gezonde eters
o Vrouwen hebben negatievere attitudes over voedsel dan mannen, en dit geldt het
meest voor Amerikaanse vrouwen
Chernoff figuren: elk element van het gezicht is gebonden aan een respons op een specifieke
vraag over voedsel
o Hoe meer een item een negatieve attitude reflecteert, hoe meer een
gezichtskenmerk zorgt voor een smal en ongelukkig gezicht
Mannen in alle culturen hebben vrij positieve attitudes tegenover voedsel,
vooral Belgen en Fransen. Vrouwen hebben minder positieve attitudes, en
vooral de Amerikaanse vrouwen zijn heel negatief
2) Cultuur en grootte
Gedeeld culturele gewoontes over voedsel kunnen ook invloed hebben op gemiddelde
hoogte van mensen in een cultuur
Genen spelen een sleutelrol in het verklaren van individuele verschillen in een cultuur, maar
minder bruikbaar om lengteverschillen tussen culturen en doorheen historische periodes te
verklaren
Eetfactoren zijn mede verantwoordelijk
In 19e eeuw waren Amerikanen de grootste in de wereld, wat hun relatieve voordeel in
inkomen reflecteert
Nederlands had toen een economische crisis, maar begon te herstellen vanaf de helft van de
19e eeuw
o Gemiddelde hoogte van Nederlands steeg als hun gemiddelde inkomens steeg, en
blijven stijgen de dag van vandaag
Rijkdom brengt een gezondere levensstijl met zich mee, vooral rond te tijd waarbij mensen
neigen tot groeispurten
Specifieke producten: melk en vlees in Japan na WO II zorgde voor groeispurt
Gemiddelde hoogtes van mensen in landen zijn niet stabiel over tijd, maar fluctueren
samengaand met brede sociale veranderingen die een impact hebben op voeding
Wat een vraagstuk blijft: Amerikanen zijn gestopt met groter worden, terwijl mensen in de
rest van de wereld groeien als hun inkomen verbetert
o In meeste geïndustrialiseerde landen, maar niet in de VS, zijn mensen groter dan hun
ouders
Mogelijke theorie: tieners eten veel fastfood, en dit depriveert hen van
essentiële groeigerelateerde voedingsstoffen
Andere mogelijke verklaring: ongelijkheid in VS zorgt ervoor dat er meer
armere mensen zijn die het nationaal gemiddelde naar beneden halen
Niet verantwoordelijk: Amerika ontvangt veel immigranten van plaatsen
waar mensen kleiner zijn
SAMENVATTING
o Fysieke kenmerken van mensen over de wereld variëren sterk, en dit is grotendeels
door hun deelname aan verschillende culturele werelden
o Cultuur is niet iets wat enkel buiten mensen ligt, culturele deelname manifesteert
zich fysiek binnen mensen
o Grens waar biologie eindigt en cultuur begint is niet zo duidelijk afgebakend
Cultuur en gezondheid
Cultuur heeft invloed op gezondheid
1. Socio-economische status en gezondheid
Socio-economische status speelt een enorme rol in de gezondheid van mensen
Onderzoek toont aan dat er een duidelijke relatie is tussen de categorie in het werk en
sterfelijkheid, met degene met de hoogste SES het langste leven
Zelfs verschillen bij mensen die de hoogste inkomens hebben
Statusverschillen in gezondheid zijn niet beperkt tot geïndustrialiseerde samenlevingen
In Afrika: volk dat genetisch resistenter is tegen malaria is toch meer geneigd dan ander volk
om malaria te krijgen, omdat het ander volk de dominante etnische cultuur is in deze cultuur
en een hogere status heeft
Verklaringen
o Direct: gezondheid wordt bedreigd als je niet genoeg geld hebt om gezondheidszorg
te betalen
Maar verklaart niet alles
Zou betekenen dat deze verschillen uitgesproken moeten zijn voor ziektes
die meer vatbaar zijn voor behandeling, maar dit lijkt niet het geval te zijn:
sociale klassen verschillen meer in ziektes die minder vatbaar zijn voor
behandeling
Dan zou er ook minder verschil zijn tussen de hogere klassen (vanaf dat je
medische zorg kan betalen), en dit is niet het geval
o Andere verklaring: mensen die lager zijn in SES hebben meer jobs die hen in
gevaarlijke situaties plaatsen
Maar ook al hebben mensen verschillende kantoorfuncties, toch nog verschil
in gezondheid bij verschillende status
o Armere mensen zijn meer geneigd om deel te nemen aan culturele contexten die
ongezonde gewoontes aanmoedigen, zoals roken, fastfood, sedentaire levensstijl
Klopt, maar als dit gecontroleerd wordt blijft er een duidelijke relatie tussen
SES en gezondheid
o Psychosociale variabelen
Persoonlijke kenmerken zoals vijandigheid en pessimisme zijn geassocieerd
met verhoogd risico voor ziek zijn
Opgroeien in lage SES-buurt: lagere school, delinquent gedrag en gevaarlijke
gedragingen leidt dat mensen met lage SES meer vijandig en minder
optimistisch zijn over hun toekomst vergeleken met hogere SES-individuen
Deze verklaring kan de verschillen tussen armere klassen verklaren, maar
niet voor gezondheidsverschillen tussen de rijkste groepen
o Stress
Als mensen zware chronische stress ervaren in hun leven, is hun risico voor
ziekte vaak verhoogd
Twee primaire mechanismen
Meer geneigd om in gezondsheidsgevaarlijke gedragingen te vallen
om om te gaan met de moeilijkheden in hun leven
Stress heeft een directe invloed op immuunsysteem
Hoe minder stress een persoon ervaart, hoe beter hun gezondheid is
Stress komt vaak van psychologische interpretaties van gebeurtenissen
Bepaalde culturele omgevingen produceren gevoelens van stress
Bv. in New York grotere kans om te sterven van hartziekte
geassocieerd met stress
Ook bezoekers grotere kans om daar te sterven terwijl ze er zijn dan
wanneer ze thuis gebleven waren
Als verhuizen uit New York minder kans om te sterven aan hartziekte
Stress kan ervoeren worden door verschillende redenen, maar vooral
wanneer een persoon het gevoel heeft van een gebrek aan controle te
hebben
Lage gevoelens van controle zijn gerelateerd aan een aantal
negatieve gezondheidsuitkomsten
Mensen in hogere sociale posities rapporteren meer gevoel van controle te
hebben dan mensen in lagere posities
Deze verschillen zijn gerelateerd aan gezondheidsuitkomsten
Studie: mensen uit lage SES die toch een groot gevoel van controle hebben
zijn vergelijkbaar met die uit hogere SES
Hoge SES worden niet beïnvloed door deze manipulatie van controle
Hebben al voldoende controle
Stress en gevoelens van gebrek aan controle is vooral bij de mensen die
onder iemand staan en moeten voldoen aan wat die vraagt, en de keuzes
voor hen maakt
Niet enkel objectieve SES is kritiek voor ervaringen van mensen, maar subjectieve SES is
minstens zo predictief
o Ervaring van relatieve deprivatie zorgt voor stress, en is geassocieerd met negatieve
gezondheidsgevolgen
o Weinig relatie tussen absolute level van inkomen en gezondheid doorheen culturen
boven een minieme drempel van inkomen
o Duidelijke relatie tussen absolute rijkdom van een land en gemiddelde
levensverwachting van de inwoners
o Verschillende aantal van gemiddeld inkomen van landen op lagere inkomstlevels
kunnen een dramatisch verschil maken in de gezondheidsuitkomsten van mensen,
meestal gewijd aan of deze landen medische service kan bieden
o Boven een 10000$ is er minder relatie tussen absolute rijdkom en levensverwachting
o DUS relatie tussen gezondheid en iemands inkomen relatief aan degene die rondom
hem leven
o Minder arm in bepaald land als iedereen armer is, terwijl dit inkomen net veel lager
is dan lage SES in Amerika
Lage SES in Amerika niet laag tegenover internationale standaarden, maar
arm vergeleken met andere Amerikanen, waaronder hun gezondheid lijdt
Steun voor relatieve deprivatie
o in landen waar er minder ongelijkheid in inkomen is, zijn er langere
levensverwachtingen
o relatie tussen gezondheid en sociale klasse is zwakker in landen met meer gelijke
inkomstverdelingen dan in landen met meer spreiding
Vergelijking van acteurs en actrices die Oscar hebben gewonnen en degene die genomineerd
waren, maar niet wonnen
o Degene die wonnen leven langer
o Veel voordelen geassocieerd met gevoel van ‘de beste in werkveld’ te zijn
o Alleen aan de top kan misschien eenzaam zijn, maar het blijkt wel gezond te zijn
2. Etniciteit en gezondheid
Minderheden zijn vaak van lage SES, dus slechtere uitkomsten dan meerderheidsleden
Ook andere factoren blijken betrokken bij het feit dat Afro-Amerikanen slechtere
gezondheidsuitkomsten hebben, buiten SES
o Kindersterfte hoger bij Afro-Amerikanen, zelfs bij degene die hoge inkomsten
hebben
o Hypertensie hoger bij Afro-Amerikanen die hogere sociale status hebben dan bij
lagere sociale status
Historisch gezien werden deze verschillen gewijd aan genetische verschillen tussen rassen
o Culturele verschillen kunnen ook relevant zijn
o Bv. genen gezocht bij Afrikanen voor hypertensie, maar is niet bij Afrikanen, enkel bij
Afro-Amerikanen
o Er is iets bij Afro-Amerikanen die leven in de VS (ervaren racisme en discriminatie)
dat zorgt voor stress dat hypertensie veroorzaakt
Percepties van discriminatie en educatie zijn positief gecorreleerd bij Afro-Amerikanen, wat
verklaart waarom hypertensie hoger is bij hoge-SES mannelijke Afro-Amerikanen dan bij
lage-SES mannelijke Afro-Amerikanen
Doel van racisme en discriminatie schijnt direct gerelateerd te zijn aan de gemiddelde armere
gezondheidsuitkomsten van Afro-Amerikanen
MAAR Latino’s in Amerika hebben dit helemaal niet, en hebben zelfs lagere sterftecijfers,
terwijl ze ook lager SES hebben = ‘epidemiologische paradox’
o Verklaring 1: gezonde migrant hypothese: enkel gezondste Latino’s waren in staat
om te overleven tijdens de mogelijk gevaarlijke beweging naar de VS
o Verklaring 2: zalm bias: Latino immigranten keren terug naar hun thuisland wanneer
ze oud en ziek zijn, en hun dood is niet inbegrepen in de data van de VS
o Geen van deze bovenstaande hypotheses zijn bevestigd door evidentie
o Andere verklaring: Latino’s doen meer aan gezondheidsgedragingen dan niet-Latino’s
+ positief affect
o Paradox blijft grotendeel onopgelost
Medicatie en cultuur
Volksverhalen: octopus in Japan en kippensoep in Westen
Cultuur vormt ook de psychologische ervaringen van dokters in de wereld, en daarvoor vorm
het hoe dokters denken over gezondheid
o In sommige extreme gevallen worden standaardprocedures in ene cultuur gezien als
medische mishandeling in een andere
Medische praktijken stammen af van lokale praktijken (religieus) en van procedures te
ontwikkelen via trial and error
Moderne medische kijk beziet orgaanachteruitgang als een belangrijke oorzaak van ziekte,
maar andere culturen bezien dit niet zo
Weinig landen zien stress als een belangrijke oorzaak van ziekte, net als infectie
West-Afrika: hekserij is belangrijkste oorzaak van ziekte
Over het algemeen is moderne geneeskunde gebaseerd op wetenschappelijke procedures
Suggereert dat er universaliteit is in het begrip van dokter over ziekte doorheen de wereld,
maar dokters zijn getraind binnen de cultuur waarin ze opgroeiden en waarin hun patiënten
leven
Verschil in culturen in de metaforen die ze gebruiken om een gezond lichaam aan te duiden
o China: ying en yang zijn in balans
Uit evenwicht: oplossen door acupunctuur, kruiden, oefening, voeding en
levensstijl
o Ook verschil tussen Westerse culturen
In Frankrijk meer zoals Chinezen dus meer vitamines, in Amerika medicatie
en antibiotica
Ziekenhuisverblijven zijn langer in Frankrijk
Fransen zien vuiligheid meer als dat het lichaam kan sterken tegen
toekomstige ziektes
Vroeger veel minder baden, nu wel terug antibiotica zoals andere Europese
landen
Amerika: lichaam is zoals een machine
Meest agressief in de wereld: operaties eerder dan medicatie, en als
medicatie wordt voorgeschreven hogere dosis dan in eender welk
land
Sneller geneigd om een externe oorzaak te zoeken, zoals bacterie of
virus
o Meer antibiotica
Idee in Amerika: lichaam is gezond tot er een bacterie of andere dreiging op
af komt
Onderzoek: voor 22 van de 25 items significant culturele verschillen
Voor enkel 3 van de 25 items was er een significant verschil tussen dokters en leken
o Voor de meerderheid hebben leken en dokters hetzelfde antwoord
Dokters komen meer overeen met leken van hun eigen land dan met dokters van andere
landen
Er is wel meer convergentie tussen dokters van verschillende landen met betrekking tot hoe
te diagnosticeren en specifieke ziektes moet behandelen dan er is in hun attitudes tegenover
wat een gezonde levensstijl inhoudt
Hoofdstuk 12: mentale gezondheid
Wat is een psychologische stoornis?
Stoornissen worden meestal gedefinieerd ten op zichtte van gedrag dat vreemd is en een
soort schade brengen aan het individu, ondanks dat er vele uitzonderingen zijn om dit
algemene patroon
Het identificeren van de condities welke als stoornis gelabeld kunnen worden, kan een
uitdaging zijn. het wordt nog moeilijker wanneer een gedrag problematisch is in de ene
cultuur maar niet in de andere
Bv. Dhat syndroom : geloof bij jonge mannen dat ze zaad lekken
Wanneer psychiatrie geëxporteerd werd naar andere culturen, is er een neiging om de
psychopathologieën die gevonden werden in de andere culturen te evalueren in termen van
hoe goed ze passen in de basis categorieën ontwikkeld in het Westen
o Het is mogelijk dat in sommige gevallen de Westerse categorieën van diagnose een
universele categorie van mentale ziekte reflecteren
o Het is ook mogelijk dat de stoornissen een cultureel specifieke manier van denken
reflecteren die niet betekenisvol zijn in andere culturen
Bv. Ziektetheorieën Oriya in india:
o Ziektetheorie= culturele en individuele opvatting voer objectieve oorzaken van
menselijk lijden/ onwel bevinden
o Westerse cultuur: dominant biomedisch verklaringsmodel
o Oriya: meerdere verklaringen in gelaagde werkelijkheid
Biomedisch: lichamelijke vitaliteit,…
Psychosociaal: interpersoonlijke relaties, morele transgressie,…
Spiritueel en kosmisch: geesten, sterrenbeelden,…
Cultuur gebonden syndromen
= syndromen welke sterk beïnvloed worden door culturele factoren en daardoor minder
frequent voorkomen/ of op verschillende manieren gemanifesteerd worden in andere
culturen
Bv. Hikikomori
o = sociale terugtrekking
o Modern syndroom in Japan en zeldzaam buiten Japan
o Falen inpassing in sociale wereld met beperkte ruimte en rollen voor sociale ‘misfits’
o Cultuur gebonden syndroom door
Prevalentie: bijna uitsluitend in Japan
Unieke uitingen, verklaringen en sociale gevolgen
Symptomen passen niet in DSM
Verklaringen verwijzen naar culturele opvoedingswaarden en
praktijken
Reacties familie cultureel gekleurd: accommodatie ipv confrontatie
1. Eetstoornissen
De twee meest voorkomende klinische manifestaties van eetstoornissen zijn Anorexia
nervosa en Boulimia nervosa. Hun symptomen zijn relatief homogeen zowel binnen als
tussen culturen
Een vaak ingenomen standpunt is dat deze stoornissen cultuur gebonden syndromen zijn
o Er is een toename in icidentie
o De leeftijd waarop deze stoornissen zich ontwikkelen is de laatste jaren sterk gedaald
Het veranderen van culturele normen in maar voor een deeltje verantwoordelijk voor de
stoornissen
o Een waarschijnlijke factor is de toename van eetstoornissen is dat vrouwen steeds
meer culturele boodschappen krijgen dat aantrekkelijke lichamen mager zijn
Boulimia en anorexia zijn prevalenter in bepaalde samenlevingen, vooral deze met Westerse
invloeden
o Boulimia lijkt een cultuur gebonden syndroom te zijn dat grotendeels beperkt is tot
moderne culturen met Westerse invloed ( geen historische tekenen)
o Anorexia nervosa: evidentie is niet zo eenduidig
We zien dat anorexia toeneemt in de wereld, en dat er minder betrouwbare informatie is voor anorexia in sommige andere culturen dan het Westen. Dit suggereert dat er culturele invloeden zijn
Er zijn duidelijke voorbeelden in de wereld en er zijn veel historische voorbeelden van mensen die zichzelf uithongeren
Anorexia heeft veel symptomen die universeel zijn ondanks ze toch nog sterk beïnvloed worden door cultuur
2. Koro
= morbide angst dat de man zijn penis terug kruipt in het lichaam
Minder gewoon onder vrouwen, waar het zich uit in angst dat tepels zich terug trekken
Prevalentie is bijna afwezig in andere landen dan China, wat lijkt op cultuur gebonden syndroom. Maar de culturele factoren die invloed hebben op de prevalentie zijn niet duidelijk
3. Amok, hysteria, andere cultuurgebonden stoornissen
Amok = een acute uitstorting van onbeperkt geweld geassocieerd met moorddadige aanvallen dat vooraf gaat aan een periode van broeden en eindigt met uitputting en amnesie
Ondanks veel van de symptomen en culturele betekenissen die geassocieerd zijn met amok specifiek zijn voor bepaalde Zuidoostelijke Aziatische culturen, zijn er gelijkaardige fenomenen in de US en andere Westerse culturen
Frigofobia: angst om verkouden te worden
Susto: mensen voelen dat een beangstigende ervaring ervoor gezorgd heeft dat hun zien losgemaakt is van hun lichaam
Voodoo dood: conditie waarin mensen ervan overtuigd zijn dat een vloek over hen is uitgesproken of ze een taboe gebroken hebben
Latah: mensen vallen in een dissociatieve toestand van voorbij gaande aard na een verrassende/ ontstellende gebeurtenis (bv. Denken dat ze slang gezien hebben)
Malgri: syndroom van territoriale angst. Wanneer mensen de zee/ nieuw territorium ingaan zonder de ceremoniale procedure uit te voeren, denken ze invalide te worden door een geest
Agonias: angst stoornis. Brandend gevoel, ademsnood, hysterische blindheid, slaap en eet stoornis
Brain fag sundroom: klachten over intellectuele en visuele gebreken en brandend gevoel in hoofd en nek
Ataques de nervios: emotionele opgelopen incidenten veroorzaken gevoel van warmte naar het hoofd, hartkloppingen, gevoelloosheid
Artic hysterie: hysterische aanval waarin patiënten een plots verlies of verstoring van bewustzijn ervaren
Universele syndromen
Benadrukken de biologische grondslag van mentale ziekte 1. Depressie
‘disease’: ziektebeeld als objectiveerbaar syndroom op biomedische basis (meer universeel)
‘illness’: subjectieve ziektebeleving als individueel en cultureel gekleurde ervaring van onwelbevinden
Meest voorkomende en herkenbare stoornis omdat iedereen al symptomen van depressie ervaren heeft (bv. Droefheid, verlies van energie,…)
Major depressie (MDD) o Persoon moet evidentie vertonen op minstens 5 van onderstaande symptomen, inclusief
één van de eerste twee, voor twee weken of meer
Depressieve gemoedstoestand Onmogelijkheid plezier te ervaren Veranderingen in gewicht of eetlust Slaapproblemen Psychomotorische veranderingen Vermoeidheid of verlies van energie Gevoelens van waardeloosheid of schuld Slechte concentratie of besluitloosheid Suïcidaliteit
De prevalentie van depressie varieert naargelang de diagnostische criteria die gebruikt worden. Ondanks dat blijkt het een veel voorkomende psychopathologie te zijn
Depressie wordt veel minder gediagnosticeerd in andere culturen (vooral in China)
Internationale studies van depressie hebben gevallen gevonden die passen bij de DSM definitie van MDD in elke cultuur die onderzocht was
Niet alle mensen met depressies vertonen dezelfde symptomen o Sommige symptomen zijn psychologisch, terwijl anderen fysiologisch zijn o Culturele variantie in het feit of men de psychologische of fysiologische symptomen
benadrukt o Somatisatie: voelen van symptomen primair aan het lichaam
Meer gewoon in China dan in het Westen o Pscyhologizatie: voelen van symptomen primair aan verstand o Neurathenie: een zenuwsyndroom bestaande uit meer dan 50 symptomen
87% van deze gevallen konden gediagnosticeerd worden als depressie
Mogelijke verklaringen: o het verschil in sociale stigma’s geassocieerd met het hebben van een mentale ziekte
grotere sociale kost in China dan in het Westen er moet meer zijn dan sociaal stigma
o de symptomen ervaren door personen in verschillende culturen kunnen het zelfde zijn, maar de personen van andere culturen kunnen meer focussen op bepaalde symptomen dan op andere
o symptomen worden verschillend ervaart in verschillende culturen
als de gerapporteerde symptomen verschillend zijn, hoe kunnen we dan weten dat het om dezelfde stoornis gaat? o Een mogelijke strategie is een basis set van depressie symptomen te identificeren die
aanwezig zijn in alle culturen en de symptomen die niet overal aanwezig zijn halen we eruit
o Nadeel: we zouden cultuur specifieke syndromen welke een groot deel van betekenis in bepaalde cultuur dragen missen
2. Sociale angst stoornis
= de angst dat men in gevaar is of handelt op een onzinnige, onacceptabele manier en dat dergelijke performance zal resulteren in desastreuse sociale consequenties
Het lijkt dat sociale angst zorgen meer prevalent zijn in culturele contexten waar meer nadruk ligt op er bij horen o Veel evidentie dat zorgen om sociale angst meer aanwezig zijn in oost Aziaten dan in
Noord Amerikanen o De gelijkenis in wederzijdse afhankelijkheid en sociale angst doet de mogelijkheid rijzen
dat mensen sociale angst stoornis minder als een probleem zullen zien in Azië dan in het Westen
Wanneer iemands sociale angst problematisch wordt, worden ze op verschillende manieren geuit tussen culturen
o Tajin kyoufushou (Japan)= fobie om anderen te confronteren Lijkt om sociale angst stoornis omdat het uitgelokt woord door sociale situatie Maar toch sterke verschillen in symptomen
TKS kent veel fysische (ingebeelde) symptomen
Bezorgdheid: hoe oncomfortabel en gespannen andere zich zullen voelen door de ingebeelde afstotelijkheid van hun fysische gebreken ( bij sociale angst fobie zijn ze bezorgd om afgang te maken in publieke situatie)
TKS is meer prevalent in Japan dat dat SAS in het Westen is
SAS meer bij vrouwen, TKS meer bij mannen
Sociaal angst syndroom representeert een universeel syndroom dat geïdentificeerd wordt in verschillende culturen
In oost Aziatische contextenzijn veel van de symptomen van deze stoornis meer gewoon dan in het Westen. Zo gewoon zelfs dat ze beschouwd kunnen worden als normaal
3. Zelfdoding
Frequentie van suïcide verschilt sterk tussen culturen
Mensen in verschillende culturen plegen zelfmoord op verschillende leeftijden o Zie grafiek blz. 427 o Micronesia heeft hoogste zelfmoordgraad: gebeurt volgens zelfde patroon, bij
adolescente mannen, De overeenkomst in patroon van suïcide en beperkte geografie suggereert dat deze
rituele gedragingen deel zijn geworden van de lokale culturele omgeving o Hoe meer connecties een samenleving had met zijn traditionele cultuur, hoe lager het
zelfmoord cijfer was
De motivatie voor suïcide kan ook sterk verschillen o In Westen is het vaak gevolg van depressie, middelmisbruik, gezondheidsproblemen,
economische problemen,… o Japan: zelfmoord plegen uit eer
4. Schizofrenie
Op de diagnose te krijgen moet iemand 2 of meer van volgende symptomen hebben, elk voor een significante periode gedurende 1 maand o Wanen o Hallucinaties o Gedesorganiseerde spraak o Catatonisch gedrag/ negatieve symptomen
Genetische factoren spelen een rol
Verschijnt tamelijk regelmatig in culturen
Evidentie voor culturele variatie o De gelijkenissen in symptomen is deels een artefact van de methode die gebruikt werd
(iedereen die andere symptomen had, werd niet toegelaten tot de studie) o Variatie in de subtypes van schizofrenie (paranoïde, catatonisch)
Paranoïde meer in UK dan in Indië Catatonisch meer in Indië dan in Westen
o Het verloop was beter boor patiënten in de minst ontwikkelde samenlevingen dan voor die in de geïndustrialiseerde samenlevingen
Er is veel cross culturele consistentie voor schizofrenie in de wereld
Zelfs een stoornis met dergelijke duidelijke biologische basis, kan zich presenteren op verschillende manieren in verschillende culturen
! kritische rol van cultuur in mentale gezondheid SLIDES: hoe speelt cultuur een rol in psychotherapie
Culturele diversiteit in de kliniek o Cultureel andere patiënten in de klinische praktijk o Therapie als ontmoeting tussen hulpvrager en hulpverlener o Taalproblemen en cultuurverschil bemoeilijken diagnose, therapeutische relatie, therapie
trouw…
De handelings- triangle Samenleving
Hulpverlener systeem cliëntsysteem Contextuele factoren
Meervoudige identiteiten
Hulpvrager o Cultuur eigen vormgeving van hulpvraag o Etnisch/ culturele aspecten van pathologie Ziekte theorie en ziektebeleving Theorie en praktijk van genezing
Hulpverlener o Reageert op hulpvraag vanuit hulpverleningskader o Dit kader weerspiegelt Wetenschappelijke opleiding en professioneel kader Sociaal leren: persoonlijke ervaringen+ westerse waarden en wereldbeeld
Interculturele therapie o Therapeutische driehoek is eigenlijk een vierhoek Culturele afstand en interculturele relatie tussen cultuur A (cliënt) en B (therapeut) kwaliteit interpersoonlijke relatie tussen cliënt en therapeut
o Aandachtspunten voor goede aansluiting bij endogeen helend vermogen Cognitief misfit en miscommunicatie Rolverwachtingen en kwaliteit relatie Collectieve validering en reïntegratie
o Cultuurgevoelige hulpverlener (Gailly) Etnogragische kennis van cultureel andere cliënten Multiculturele vaardigheden Bewust zijn van eigen culturele waarden en normen ten einde de normen en waarden
van de cultureel andere onbevangen te benaderen ! vanzelfsprekendheden en blinde vlekken make dat ‘cultural matching’ niet
noodzakelijk meer cultuurgevoelige hulpverlening betekend
Indigene psychotherapie o Psychotherapie= persoonlijke relatie tussen cliënt en therapeut met oog op genezing of
verlichting psychische stoornis / onwel bevinden gemeenschappelijke kern in aantal vormen van psychotherapie?
Vertrouwensrelatie, therapeut als ‘heler’ therapie mobiliseert genezende krachten in cliënt/ cliëntsysteem
o Kan effectief zijn Erkenning verhaal cliënt en cognitieve fit met kader heler vergroot mobilisatie van
endogene helende kracht in hulpzoeker Kwaliteit van vertrouwensrelatie en autoriteit heler Collectieve validering in gemeenschap vergroot kans op sociale re-integratie
Hoofdstuk 14: emoties
Wat is een emotie
Moeilijk te definiëren
Bestaan uit o Antecedenten: Redenen voor gelijkenissen in de gebeurtenissen die emoties opwekken
Gelijkenissen in levensomstandigheden
Gelijkenissen in doelen, motivatie,… Maar hangt ook af van niveau van beschrijving
Mensen in elke cultuur willen geaccepteerd worden riskeren van sociale verwerping wekt schaamte op
Precieze gebeurtenissen die dat doen zijn anders Bv. Veiled sentiments: bepaalde cultuur waarin je nooit zwakte laat zien ( als je zwakte
wel laat zien, wekt dit schaamte op)
Sommige mensen zijn vanuit hun status of geslacht zwak/ sterk
Schaamte= situatie om sociaal verworpen te worden
Om waardigheid te behouden: Contact met sterkere mensen vermijden Vrouwen dragen sluiers Geen zwakke emoties laten zien
o Appraisals: evaluatie van situatie Er zijn gelijkenissen in appraisals maar ook unieke appraisals Verschil in
Hoe vaak men appraisal maakt/ gebruikt
Specifieke appraisals ( bv. Gebeurtenissen beschrijven die met bepaalde emoties te maken hebben)
o Actiebereidheid o Fysiologische veranderingen o Expressief gedrag o Instrumenteel gedrag
Op veel verschillende manier zijn emoties een centraal deel van onze subjectieve werelden
De controverse die bestaat over gelijkenissen en verschillen van emotionele ervaringen over de wereld is zeker gebaseerd op een onenigheid over hoe we emoties kunnen definiëren
1. James- Lange theorie
James: Emoties zijn de fysiologische reacties of ‘lichamelijke weerklanken’ op stimuli in de wereld
C. Lange: deze fysiologische reacties zijn producten van ons autonome zenuw systeem
James- Lange theorie van Emoties: ons lichaam reageert op stimuli in de wereld door ons voor te bereiden om te reageren op een overleving bevorderende manier. Onze emoties zijn onze lichamelijke veranderen welke signaleren hoe we ons moeten gedragen o Bv. We klappertanden niet omdat we bang zijn, maar we zijn bang omdat we
klappertanden
Emoties zijn de fysische sensaties die zorgen dat we ons ‘mens’ voelen
Elke emotie die we hebben is een beschrijving van een verschillende lichaamstoestand
Evolutionaire oorsprong van emoties: emoties zijn specifieke biologische signalen welke ons waarschuwen voor gebeurtenissen in de wereld en zijn ontwikkeld door evolutie o Mensen in alle culturen moeten dezelfde emotionele ervaringen hebben
2. Twee factoren theorie
W. Cannon bekritiseerde James- Lange theorie omdat het autonome zenuwstelsel de traag en klunzig leek te zijn om al de emotionele staten die we ervaren te differentiëren
Twee factoren theorie van emoties: emoties zijn primair onze interpretaties van lichamelijke reacties o Focus van emoties weg van fysisch lichaam naar het verstand
Stanley Schater en Jerome Singer: je kan enkel de afzonderlijke rol van de interpretatie en fysiologische sensatie identificeren wanneer je ze uit elkaar haalt
Experiment handboek blz. 316 o Eerst moesten ze de mensen voorzien met situationele cues die hun interpretatie gidsen.
Euforie conditie vs. Woede conditie o Mate van fysiologische arousal : placebo – info – geen info – verkeerde info o Resultaten bevestigen de hypothese
Emoties hebben basis in het geloof systeem welke onze interpretaties vorm geeft
Mensen van verschillende culturen kunnen de fysiologische signalen op verschillende manieren interpreteren
3. De rol van appraisals in emoties
Emotionele respons wordt niet rechtstreeks bepaald door de gebeurtenis, maar door de appraisal (= manier waarop we gebeurtenis evalueren in termen van relevantie voor welzijn)
Mensen zouden een aantal gemeenschappelijke zorgen moeten hebben die leiden tot de zelfde appraisals
Door de gehele gelijkenissen in menselijke omgevingen en basis noden van mensen, moet er een groot deel gelijkenis zijn in de manier waarop mensen gebeurtenissen evalueren over verschillende culturen heen. En universele en gelijke appraisals zouden moeten leiden naar universeel gelijke emotionele responsen
Langs andere kant zijn er ook veel verschillen in hoe mensen gebeurtenissen zien over culturen
Culturele verschillen in overtuigingen en waarden vormen de appraisals welke mensen maken van gebeurtenissen die ze meemaken
Manier waarop we situaties evalueren, bepaald de emotionele reactie tov die situaties
Relatie tussen appraisals en emoties is tricky (zie onderaan blz. 321) o Door zit soort redenering is het niet mogelijk om enige culturele variatie in emotionele
ervaringen te bevatten omdat we de appraisal niet kunnen scheiden van de emotie
Wanneer we emoties definiëren als de affectieve responsen op een appraisal, dan is er geen punt om de relatie tussen appraisals en emoties te onderzoeken. De definitie houdt in dat emoties en appraisals onafscheidelijk zijn
o Als we deze definitie behouden, dan zou de exploratie van culturele variatie in emoties enkel vereisen dat e onderzoeken of er culturele verschillen zijn in appraisals. En er is grote variatie wat betreft appraisals over culturen heen
Varieert emotionele ervaring over culturen 1. Emoties en gezicht expressie
Objectief aspect
Gezichtsexpressies zijn een manier om te communiceren met anderen. En veel andere manieren om te communiceren zijn hoog afhankelijk van wat we leren in de cultuur
Gezichtsexpressie gebeuren meestal reflexmatig
Dit suggereert dat onze gezichtsexpressies deel uit maken van onze biologische constellatie en dat ze dus universeel zouden moeten zijn.
Evidentie voor culturele universaliteiten in gezichtsexpressie o Darwin: mensen en primaten hebben gemeenschappelijke voorvader. Dus een manier om
te zoeken naar universaliteit is om ook naar andere primaten te kijken Het wordt harder om te beargumenteren dat universaliteiten binnen een soort niet
bestaan als je gelijkenissen vind over verschillende soorten heen Men vond gelijkenissen tussen expressie van mensen en chimpansees
o Ekman en Friesen Experiment blz. 324
Foto’s trekken van mensen die 6 basisemoties vertonen. Deze foto’s werden getoond in verschillende culturen
Proefpersoon moet zeggen met welke van de gegeven emoties de foto het best past
Mensen van de 5 culturen zijn het eens over welk gevoel de foto’s toonden
Dit is steunend voor het idee dat er universaliteit is in emotie expressie Het is echter mogelijk dat deze gelijkenis gevonden werd omdat de culturen niet zo
veel van elkaar verschilden. ( de 5 culturen waren allen geïndustrialiseerd) Om zekerder te zijn dat emotionele expressies universeel zijn, moet je mensen
onderzoeken die niet veel ervaring gehad hadden met andere culturen Experiment blz. 326
Hij maakte een verhaal rond de 6 emoties. Persoon moest zich inbeelden hoe hij zich zou voelen in dergelijke situatie en dan de emotie na bootsen
De gezichtsexpressies waren zeer gelijkend op westerse expressie
Evidentie voor universaliteit o Ekman stelden dat er een set van basisemoties is die universeel herkend worden over de
wereld. 6 emoties: boosheid, angst, geluk, verdriet, verrassing en walging
Evidentie voor culturele variabiliteit in gezichtsexpressie o Emotionele expressies is niet iets dat we leren tijdens het opgroeien o Bij de vorige experimenten presteerden sommige culturen beter dan andere culturen o Mensen zijn beter in het beoordelen van de expressies van mensen uit de eigen cultuur o Hoe meer men blootgesteld was aan een andere cultuur, hoe accurater ze waren in het
decoderen van gezichtsexpressies o De notie dat expressie in verschillende culturen arbitrair zijn en volledig geleerd zijn, wat
zou op niet universaliteit, is niet juist! o Mensen maken dezelfde gezichtsexpressies voor het zelfde soort situaties o Toch is er cross culturele variabiliteit in het herkennen van gezichtsexpressies bij mensen
van andere culturen. Dit demonstreert dat herkenning van gezichtsexpressies niet voldoet aan de
standaarden van universele toegankelijkheid = functionele universaliteit
o Basis emotie: emoties met een aparte expressie die herkend wordt in verschillende culturen
o Niet basis emotie: hebben geen duidelijke/ betrouwbare expressie of worden niet herkend in verschillende culturen
o ! toch is er geen duidelijke afgrenzing tussen basis en niet basis emoties 2. Het weergeven van emoties vs. Emoties ervaren
Subjectief aspect
Ekmans theorie houdt in dat wanneer men de zelfde situatie meemaakt, men de zelfde emotionele respons zal hebben welke gekoppeld is aan corresponderende gezichtsspieren
Op veel momenten kan men ervoor kiezen om de emoties die ze ervaren niet uit te drukken
Emotionele expressies hebben een belangrijke functie in het communiceren van gevoelend, en we hebben er voordeel uit om capabel te zijn de controleren welke informatie onze gezichten communiceren in situaties (adaptief)
Veel evidentie steunt het idee dat de expressies die we vertonen, deze zijn die we kiezen te vertonen ipv deze die reflexmatig verschijnen wanneer we een emotie ervaren
Experiment blz. 331 3. Culturele normen voor weergave van emoties
Ekman: De capaciteit om gezichtsexpressies te produceren en te herkennen is identiek over culturele situaties heen o Wat varieert zijn de ‘display rules’: cultuur specifieke regels die bepalen welke
gezichtsexpressie gepast zijn in gegeven situatie en hoe intens ze geuit mogen worden o Deze notie suggereert dat het mogelijk is dat mensen van verschillende culturen een
zelfde emotie ervaren, ook al wordt die anders uitgedrukt
Experiment blz. 332 o Japanse cultuur moedigt eerder een terughoudende expressie aan dan de Amerikaanse
cultuur
Er bestaan sterke culturele verschillen in hoe pijn uitgedrukt wordt. o Verschil is duidelijker aanwezig bij oudere patiënten dan jongere patiënten wat nogmaals
bevestigd dat emotionele expressie gevormd wordt door culturele ervaringen over tijd
Naast het bepalen van de intensiteit waarin emoties uitgedrukt worden, hebben display rules ook invloed op het soort uitdrukkingen dat men vertoont o Bv. Amerikanen met schaamt kijken weg, Indianen met schaamte bijten op tong
Geritualiseerde displays: culturele display rules die er toe leiden dat men idiosyncratisch gezichtsexpressies uiten o vrijwillig geproduceerde emotionele expressies suggereren dit
4. Facial feedback hypothese
een belangrijk punt in verband met display rules is dat ze vooronderstellen dat emotionele ervaringen niet geaffecteerd worden door gezichtsexpressies.
De theorie houdt in dat ervaring van de basis emoties meer of minder constant is over culturen
Facial feedback hypothese: een bron van informatie die we gebruiken wanneer we onze gevoelens infereren, zijn onze gelaatsexpressies o Dus als we proberen te achterhalen of we gelukkig zijn, kijken we of we lachen
Deze correlatie tussen onze gelaatsexpressies en gevoelens moeten dus te vertrouwen zijn bij het inprenten van onze gevoelens
Experiment Blz. 335: pen tussen tanden/ boven lip
Als je cultuur je aanmoedigt om je emoties duidelijk uit te drukken in gelaat kan dat interfereren met het voelen van sterke emoties. Als je cultuur vindt dir je je emoties moet verdoezelen, kan je concluderen dat je niet veel emoties voelt
5. Culturele variatie in de intensiteit van emotie ervaring
In sommige culturele contexten kan de expressie van intense emoties het problematisch maken om bij de anderen te horen zeker voor de expressie van interpersoonlijk verstorende emoties zoals woede.
Mensen met neiging tot hostiliteit hebben verhoogd risico op cardiovasculaire ziekten
Sommige onderzoekers denken dat de onderdrukking van woede reactie resulteert in minder cardiale regulatie van hartslag en dus ene trager herstel van hartslag na een initeel woede uitlokkende gebeurtenis o Indien dit klopt, moeten culturen waarin inhibitie van angst hoog is, meer hart stoornissen
vertonen
Misschien is het zo dat in culturen waar de expressie van angst problematisch is, ervaren mensen angst minder intensief
Experiment blz. 337 en 338
Culturele display rules veranderen de manier waarop mensen hun emoties uitdrukken en dit kan potentieel hun emotionele ervaringen veranderen. Dit brengt een bijkomende laag van complexiteit in het evalueren van de evidentie voor universaliteit of variabiliteit van emotionele ervaringen
Emoties en taal
A. Wierzabicka: veel onderzoek naar universaliteit van emoties ging uit van Engelse bewoording. Het probleem hiermee is dat vele andere talen geen corresponderende benaming hebben voor sommige van de zo genaamde basis emoties
Er is onenigheid tussen culturen over welke de basis emoties zijn
Wanneer het komt op het exploreren van hoe verschillende culturen hun emotionele ervaringen beschrijven zijn er grote culturele verschillen
o Verschillen in het aantal emotie woorden dat een taal bevat o Verschillen in de categorisatie van emoties o Er zijn vele emotie woorden in andere talen die geen equivalent hebben in het Engels ( en
omgekeerd)
De culturele variabiliteit in emotie termen ontstond door de verschillende clustering van appraisals welke frequent ervaren werden in verschillende culturen
Belangrijk is te kijken naar in welke mate het emotie woord er toe doet
Linguïstische relativiteit : de mate waarin de manier waarop mensen denken beïnvloed is door de woorden die ze gebruiken
Culturele variatie in het soort emotionele ervaringen
Hypothese: o Mensen met wederzijds afhankelijke zelfbeelden zijn meer bezorgd om het behoud van een
gevoel van interpersoonlijke harmonie en zouden dus meer bewust zijn van hoe gebeurtenissen in de omgevingen een impact hebben op anderen dicht rond hen en op zichzelf
o Mensen met onafhankelijk zelfbeeld zouden focussen op hoe gebeurtenissen impact hebben op zichzelf of op hoe gebeurtenissen er voor kunnen zorgen dat ze zichzelf onderscheiden van anderen
o Dit suggereert dat ze situaties anders zullen evalueren
Onderzoek toont aan dat emotionele ervaringen van mensen die meer wederzijds afhankelijk zijn, meer interpersoonlijk geëngageerd zijn dan deze de ervaringen van meer onafhankelijke individuen
Over culturen heen zijn er grote verschillen in wat er ons goed doet voelen
Culturele variatie in subjectief welzijn en geluk
Geluk blijkt een belangrijke waarde te zijn voor veel Westerse culturen
Maar geluk heeft niet altijd centrale rol gehad in het Westen o Shift tijdens verlichting. Ervoor was men meer bezorgt om hoe men veilig kon zijn.
o Vanaf verlichting ging men ervan uit dat je geluk kan verkrijgen door pogingen om een goed leven te leiden
Er bestaan culturele verschillen in subjectief welzijn o = het gevoel van hoe tevreden je bent met je eigen leven o Landen die hoog scoren: Scandinavië, landen in het Noorden, Latijns Amerika, veel
Engelstalige langen en West Europa o Landen die laag scoren: Sovjet unie , Afrika, Zuid Azië
Welzijn varieert niet enkel over culturen maar ook over verschillende regio’s binnen een cultuur
Factoren die bijdragen tot de beïnvloeding van de algemene tevreden die men heeft met z’n leven o Gezondheid Mensen die voldoende toegang hebben tot gezondheid zijn meer tevreden Relatie tussen geluk en geld is niet sterk
Deze twee zijn sterk met elkaar verbonden bij lage gezondheid waar een beetje extra geld verschil kan maken tussen leven en sterven
Geld maakt gelukkig als je vecht om te overleven, het heeft veel minder impact wanneer je basisbehoeften bevredigd zijn
o Mensen rechten Landen die mensenrechten promoten, hebben gelukkigere inwoners
o Algemene gelijkheid tussen mensen in een land
Dit zijn niet de enige factoren die van belang zijn, maar komen consistent terug in alle studies
De bovenstaande factoren voorspellen subjectief welzijn op een zelfde manier in verschillende naties. Er zijn ook factoren die levenstevredenheid voorspellen op verschillende manier in verschillende landen o Mensen in individualistische samenlevingen baseerden hun levenstevredenheid meer op
het aantal positieve emoties die ze ervaren o Mensen in collectivistische culturen vertonen hogere correlaties tussen levenstevredenheid
en het gerespecteerd worden door anderen omdat ze volgend de culturele normen leven
Experiment blz. 349
Iedereen heeft bepaalde theorieën over ‘wanneer kan ik van gelukkig zijn spreken’. Deze theorieën beïnvloeden hoe tevreden je bent o Wanneer men terug denkt aan afgelopen dag, roepen ze herinneringen op die gebeurden
en ze beoordeelden hun tevredenheid volgens deze gebeurtenissen o Wanneer ze moesten kijken naar een langere tijdsperiode, is men meer geneigd om de
theorieën die ze hebben over hoe het leven er zou moeten uitzien, te hanteren
Het is mogelijk dat de geobserveerde verschillen in subjectief welzijn gebaseerd zijn de verschillende theorieën die mensen van verschillende culturen hebben over hoe ze zich moeten voelen over hun leven
Het soort positieve emoties die men wenst varieert tussen culturen o Sommige positieve emoties vereisen veel arousal (bv. Opwinding) o Andere positieve emoties vereisen weinig arousal (bv. Kalm zijn) o Er zijn verschillende activiteiten die hoge of lage arousal statussen aanmoedigen en
culturen verschillen in de frequentie waarin ze deze ‘oefenen’
Conclusies over culturele variatie en emoties
Als we focussen op gezichtsuitdrukkingen, is er evidentie voor universaliteit in emoties over de wereld
o Mensen zijn universeel aangepast aan het produceren en herkennen van gezichtsuitdrukkingen geassocieerd met basisemoties
Geen evidentie voor toegankelijk universeel, omdat mensen slechter presteren bij evalueren van gezichtsuitdrukkingen van een andere cultuur dan van hun eigen cultuur
Bij emotionele ervaring is er meer evidentie voor culturele diversiteit o Mensen van verschillende culturen variëren in de intensiteit waarmee ze emoties
ervaren, waar ze zich het best bij voelen, en hoeveel positieve en negatieve emoties ze ervaren
Emotionele lexicon: variabiliteit in de woorden die mensen gebruiken om hun ervaringen te beschrijven