EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed...

21
N°1 februari 2020 Freud EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDER RESTAURANT N°1 februari 2020 EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDER RESTAURANT EEN HUIS VOL VISITE Dit willen andere landen weten van UWV MONIQUE KREMER (WRR) 'De arbeidsmarkt beweegt zich van mensen af’

Transcript of EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed...

Page 1: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 1

N°1

feb

ruar

i 202

0

FreudEEN BIJZONDERE NAAM VOOR

EEN BIJZONDER RESTAURANT

N°1

feb

ruar

i 202

0

EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDER RESTAURANT

EEN HUIS VOL VISITEDit willen andere landen weten van UWV

MONIQUE KREMER (WRR)'De arbeidsmarkt beweegt zich van mensen af’

Page 2: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

UWVMAGAZINE4 ROGMANS EN FORTUIN

Een tweegesprek over de disbalans van de flexibele arbeidsmarkt.

8 BUITENLANDS BEZOEKDeze informatie zoeken buitenlandse

delegaties bij UWV.

12 GENUANCEERD Anita Strockmeijer deed promotieonderzoek

naar Oost-Europese arbeidsmigranten.

14 NIEUW IN DE RAAD VAN BESTUURMaak kennis met Janet Helder en Nathalie van Berkel, nieuw in de Raad van Bestuur van UWV.

18 BEGRIJPT U WEL?Duidelijke taal, hoe krijg je dat voor elkaar?

22 ONDERZOEKMentale problematiek is een hoofdzaak

voor de verzekeringsarts.

25 DOORSTROMINGDe doorstroom van WW naar bijstand

is gedaald.

28 WERKGELUKEssay van Stine Jensen over het

veelgeprezen Deense arbejdsglaede.

32 GELUKKIG BIJ FREUDEen beeldreportage van een

bijzonder restaurant.

36 DE TOEKOMST VAN WERKDe WRR publiceerde resultaten van haar onderzoek naar de toekomst van werk.

38 UWV IN CIJFERSMiljoenen bezoeken, brieven en telefoontjes:

de dienstverlening van UWV in cijfers.

Magazine voor stakeholders van UWV � februari 2020 � Verschijnt drie keer per jaar �

Realisatie: MPG, Postbus 2215, 1180 EE Amstelveen � Hoofdredactie: Kees Diamant � Mailadres

redactie: [email protected] � Eindredactie: Els Mannaerts, Renée Sommer � Vormgeving: Marc van Meurs � Lithografie: Grafimedia, Amsterdam �

Drukwerk: Zalsman Zwolle � Adreswijzigingen: s.v.p. sturen naar UWV, Postbus 58285, 1040 HG

Amsterdam o.v.v. 'Adreswijziging UWVmagazine'. � Het is alleen toegestaan artikelen uit

UWVmagazine — geheel of gedeeltelijk — over te nemen na toestemming van de redactie.

FOTO COVER: MARTIN WAALBOER

Ga ook naar UWVmagazine online voor de laatste cijfers en trends op het gebied van sociale zekerheid en arbeidsmarkt, de visie van opiniemakers over actuele thema’s

en spraakmakende columns. Reageer op uwv.nl/uwvmagazine

8EEN HUIS VOL VISITE

UWV heeft op regelmatige en onregelmatige basis

contact met buitenlandse zusterorganisaties. Doel is kennis en ervaringen uit te

wisselen Een impressie.� Johan de Jong en

Corine Peeters

JOBCOACHES EN HUN PUPIL11, 21, 31, 40

Een jobcoach begeleidt pupillen naar duurzaam werk, vaak met succes.

Vier duoportretten. Margot en Manuel �

12

40

32GELUKKIG BIJ FREUD

Een beeldreportage van een bijzonder

restaurant.

18BESTE LEZER

ʻVoor UWV is niet alleen belangrijk dat de lezer

snapt wat er staat, maar ook dat hij begrijpt

welke actie hij moet ondernemenʼ.

� Ginger van Kuijk en Daniëlle Koning

4IN BALANS

Moeten we blij zijn met de vergaande flexibilisering van

de arbeidsmarkt? Een gesprek met arbeidsmarkt-deskundige Ben Rogmans

en de kersverse CNV-voorzitter Piet Fortuin. � 4 8

18

28

36HET BETERE WERK

Werken is goed. Het bevordert de gezondheid

en het welzijn van mensen, zorgt voor sociale samen-hang en draagt bij aan de productiviteit. Tenminste,

als het góed werk is, aldus de WRR.

28WERKGELUK

Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte, ziet

opvallend veel relaxte werkenden in Denemarken.

Een essay over arbejdsglaede. �

14WAARHEEN, WAARVOOR Twee nieuwe leden in de

Raad van Bestuur van UWV beantwoorden vragen

over hun achtergrond, hun visie en hun drive.

Janet Helder en Nathalie van Berkel

INHOUD

Page 3: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 54 | FEBRUARI | 2020

KAMPIOENflex

Nederland is kampioen fl ex in Europa: de helft van de beroepsbevolking heeft straks een niet-vast contract. De verwachting is dat die fl exibilisering zal doorzetten, maar moeten we dat wel toejuichen? Een gesprek met

arbeidsmarktdeskundige Ben Rogmans en de kersverse CNV-voorzitter Piet Fortuin.

BEELD MAURITS GIESEN | TEKST TOM KELLERHUIS

ARBEIDSMARKT IN NEDERLAND

Is verdere flexibilisering van de arbeidsmarkt een positieve ontwikkeling?

Rogmans: ‘Nee, absoluut niet. Maar ik denk wel dat het gaat gebeuren en dat we nu rond de 40 procent zitten. Het gaat richting de 50 procent. De helft van de Nederlandse beroepsbevolking heeft straks een of ander niet-vast contract. Ik verwacht nog meer groei, maar ik vind dat niet positief.’

Waarom niet?

Rogmans: ‘Omdat flexwerkers vooralsnog geen toegang hebben tot werkloosheidsuitkeringen, doorbetaling bij ziekte of bedrijfspensioen. In de tarieven is het a race to the bottom en dat wordt alleen maar erger als de arbeidsmarktplatforms zoals we die hier ook kennen, groeien. In de VS is bijvoorbeeld een vrij groot platform dat Snagajobheet, bedoeld voor mensen die ’s ochtends nog geen idee hebben hoe ze financieel het einde van de dag halen. Ze kunnen zich bijvoorbeeld inschrijven voor drie uur afwassen in een restau-rant. De inschrijver die het voor het minst wil doen, krijgt de baan. Als het twintig minuten rijden is, moet hij dat ook nog zelf betalen.’ Fortuin: ‘Bizar. Zo’n formule staat zo ver bij mij

vandaan en heel ver ook van de traditionele Nederlandse arbeidsverhoudingen. Dit soort prak-tijken moeten we een halt toeroepen door middel van wetgeving. Temper, een horecaplatform, vind ik daar een goed voorbeeld van. Zij bieden werk aan in de horeca, waarbij er geen gezagsverhou-ding is en je als een zelfstandige wordt behan-deld. Maar het is voor mij niet logisch dat een ober op het terras zijn werk doet als zelfstandige. Dat is gewoon een werknemer die keurig in een cao hoort.’

U heeft als vakbondsbestuurder in al die jaren de arbeidsverhoudingen erg zien veranderen. Ziet u die toenemende flexibilisering wel als een positieve ontwikkeling?

Fortuin: ‘Nee, ik noem het de gekkigheid op de arbeidsmarkt. Nederland is in Europa kampioen flex, en dat uit zich in allerlei exotische vormen van contracten. We hebben momenteel meer dan één miljoen zelfstandigen, die lang niet altijd ondernemer zijn. Het is niet iets waar je als land trots op moet zijn, want het begint erop te lijken dat we een deel van de arbeidsmarkt via het riool-putje afvoeren.’ �

Arbeidsmarktdeskundige Ben Rogmans (links) enCNV-voorzitter Piet Fortuin.�

Page 4: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 7

Fortuin: ‘Het systeem is niet op orde. Op het moment dat wij het wettelijk mogelijk maken voor een individu om als zelfstan-dige voor een klas te staan, en je houdt daarbij onder aan de streep meer over dan je naaste collega, dan is dat op zijn minst vreemd. En als die zelfstandige vervolgens zegt: die ouderavonden vind ik uitermate lastig en ik doe niet mee aan het school-reisje, dan krijg je heel rare verhoudingen in de lerarenkamer, de kantine of de bouwkeet. Situaties die je met elkaar niet zou moeten willen. Mensen moeten in hun werk niet in een vorm van concurrentie met elkaar komen te staan.’

Minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt in het vorige nummer van UWVmagazine dat 75 procent van de mensen met een flexcontract ongelukkig is.

Rogmans: ‘Dat zou goed kunnen. Zeker der-tigplussers met een flexcontract zijn vooral ongelukkig omdat ze te weinig zekerheden hebben. En dat komt puur door de manier waarop Koolmees de zaken met de vakbon-den en de werkgevers georganiseerd heeft. Het vaste contract is decennialang volge-hangen met allerlei toeters en bellen, en voor het flexcontract is bijna niks gebeurd.’Fortuin: ‘Wat dat betreft moeten we eerlijk zijn en in de spiegel kijken. We hebben daar als vakbonden in het verleden te weinig aan gedaan.’

Sociale zekerheden bijvoorbeeld straks weer voor iedereen, wordt dat niet onbetaalbaar?

Rogmans: ‘Ik denk het niet. Als flex voor werkgevers duurder wordt, verdwijnen de voordelen. En voor zzp’ers zal een aantal fiscale voordelen verdwijnen. Als je nu kijkt naar de kosten tussen vast en flex, en je kijkt ook welke fiscale prikkels erin zitten, zowel voor werkgevers als voor werknemers, dan zijn dat er best veel die het aantrek-kelijk maken om te gaan zzp’en. Die fiscale

prikkels zullen uit het systeem moeten. En dan krijg je een situatie waarin werkgevers alleen maar flex inzetten waarvoor het ooit bedoeld was. In pieken en dalen, vervanging bij ziekte, plotselinge order of seizoensar-beid. Voor mensen met een bedrijf in bij-voorbeeld kerstpakketten.’Fortuin: ‘In die zin ben ik ook niet tegen flex. Maar wij hebben altijd gezegd: als je naar een gelijk speelveld wilt, dan moet het prijsverschil worden opgeheven. Dat betekent dat je niet alleen naar de beloning in de vorm van betaling kijkt, of naar de zelf-standigenaftrek, maar ook naar bijvoorbeeld

of mensen wel of niet verzekerd zijn. Een bouwvakker die onder de cao valt, is ver-zekerd tegen arbeidsongeschiktheid, een zelfstandige in de bouw meestal niet. En is het niet logisch dat wij vinden dat alle Nederlanders een vorm van arbeidsonge-schiktheidsverzekering hebben? Vroeger deden we dat via een volksverzekering, maar dat is allemaal weggeprivatiseerd, ter-wijl dat nog steeds de beste en goedkoop-ste manier is. Want hoe groter de collecti-viteit, hoe betaalbaarder het wordt. En je voorkomt selectie aan de poort, want als het collectief maar groot genoeg is, dan wordt er ook niet naar beroepsrisico’s gekeken. Dus is het aloude idee van een volksverzeke-ring helemaal zo gek nog niet.’

Zien jullie de nabije toekomst met vertrouwen tegemoet?

Rogmans: ‘Het kromme is dat we, om met Rutte te spreken, ‘in het gaafste land van de wereld wonen’ en tegelijkertijd heel veel zaken heel slecht organiseren. De sociale zekerheid is een voorbeeld, maar ook de toeslagen van de Belastingdienst, de stik-stof, de PFAS, de rekenrente, migratie, de bureaucratie in zorg en onderwijs en ga zo maar verder. Je ziet daardoor het draagvlak voor politiek, bestuur en het collectief al twintig jaar afkalven. En dan krijg je een zetelverdeling in het parlement die het bijna onmogelijk maakt om die zaken aan te pakken. Tegelijkertijd zie je dat het met de bevolking (gezondheid, geluk, welvaart, educatie) gemiddeld wel goed gaat. Ik ben dus niet zo optimistisch over het bestuur van het land, maar wel over de mensen die daarin wonen.’Fortuin: ‘We zullen met elkaar in gesprek moeten gaan. Burgers onder elkaar én burgers met overheid. We moeten de ander verantwoordelijk durven houden maar ook onze eigen verantwoordelijkheid erkennen. Sociale partners en overheid moeten de guts tonen om dat eerlijke speelveld in ere te herstellen.’ �

PIET FORTUIN

Piet Fortuin (1958) werkte vijf jaar als onderwijzer, voordat hij bestuurder

werd bij vakorganisatie CNV. Hij werkte onder meer twaalf jaar voor

de Rotterdamse havenwerkers en nog eens twaalf jaar in het noorden van

het land, met name voor werknemers bij Philips in Drachten. Ook zat hij

meer dan een decennium in de gemeenteraad van Smallingerland voor het CDA. Sinds 1 januari 2020 is hij de hoogste baas van CNV. Hij

belooft van de scheve verhoudingen op de arbeidsmarkt een groot

issue te gaan maken.

ARBEIDSMARKT IN NEDERLAND

6 | FEBRUARI | 2020

Waarin schuilt het gevaar?

Fortuin: ‘Er is één groot gevaar dat veel mensen niet zien. Dat heeft te maken met het land waarin we willen wonen en werken en dat is gebaseerd op solidariteit. We beta-len met elkaar belasting en dat zorgt voor goed onderwijs, goede wegen en goede infrastructuur. Kijk maar naar Amerika, waar ze nog minder dan bij ons van belasting betalen houden. Daarom zijn bijvoorbeeld de staat van het openbare onderwijs en de wegen daar allerbelabberdst. Als mensen steeds minder gaan bijdragen middels belasting en afdracht voor sociale zekerhe-den, dan hollen we ons eigen systeem uit en gaan we elkaar op den duur aankijken: wat is er fout gegaan? Waarom zijn we niet meer in staat om de WW in stand te houden, de Ziektewet en de pensioenen, en lukt het niet meer om genoeg belastingen te innen?’

Is verdere flexibilisering wel te stoppen, denkt u?

Fortuin: ‘Ja, want anders had ik deze baan niet aanvaard, en de ambitie is wel degelijk ook om te stoppen met deze gekkigheid. Ik vind dat we in de huidige constructies veel te weinig naleven. De arbeidsinspectie is uit-gekleed, de Belastingdienst controleert zeer mondjesmaat, de cao’s worden niet altijd nageleefd. We kunnen dus wel van alles met elkaar afspreken, maar als niemand dat controleert, heeft het geen zin. Los daarvan vind ik dat een aantal afspraken die we met elkaar over de arbeidsmarkt hebben gemaakt, aan herziening toe is.’

Sinds 1 januari 2020 is er via de Wet Arbeidsmarkt in balans (WAB) nieuwe regelgeving voor flex- en vast werk.

Rogmans: ‘Je kunt de verdere flexibilisering naar mijn idee niet terugdringen met regelgeving, dus zou ik er meer voor pleiten iets te verzinnen waardoor ook flexwerkers toegang krijgen tot een vorm van sociale zekerheid. Bijvoorbeeld door de opdracht-gever een heffing te laten betalen voor

sociale en pensioenpremies, en die collectief te beheren. Waarop de deelnemers naar rato van hun aandeel daarin een beroep kunnen doen.’Fortuin: ‘Dat denk ik ook: flexibilisering houd je waarschijnlijk met regelgeving niet helemaal tegen, want het is een deel van de samenleving geworden. Het wordt volstrekt logisch gevonden dat je op maandagavond een pakketje bestelt dat je de volgende morgen in huis hebt. Maar het heeft ook iets met moraliteit te maken: in wat voor een land wil je met elkaar wonen? En wat vinden we gewoon? Ik ben er zeker van dat

98 van de honderd Nederlanders over die Amerikaanse Snagajob-app vinden dat we dat niet moeten willen.’

Feitelijk gebeurt het al.

Fortuin: ‘Dat is waar, maar het is aan vak-bonden, werkgevers, politiek en samenle-ving om te zeggen: dit willen we niet. Voor een deel doe je dat met wetgeving, voor een ander deel met cao-afspraken.’

Vindt u de afspraken in de WAB wel stevig genoeg?

Fortuin: ‘Het is een eerste stapje.’Rogmans: ‘De enige oplossing is dat je af moet van die rare manier waarop we het verschil tussen vast en flex hebben geor-ganiseerd. Centraal moet staan dat werk gewoon werk is. En om dat werk heen, met wat voor contractvorm dan ook, moet je iets organiseren wat te maken heeft met sociale zekerheid. Dan zou je nog wel een paar stap-pen moeten zetten.’Fortuin: ‘Je moet het speelveld gelijker maken. Dat is ook iets wat ik al heel lang roep. En dan worden de contractvormen minder interessant. Maar zorg ervoor dat je het werk en de zekerheid solidair en eerlijk verdeelt. Voorkom op basis van prijsafspra-ken dat je bepaalde constructies aantrekke-lijk maakt. Bij de lancering van de WAB was er binnen 24 uur door een aantal onderne-mers al een constructie bedacht om de wet te omzeilen.’

Moeten we flex bijvoorbeeld minder aantrekkelijk maken voor werkgevers, dienu per werknemer gemiddeld 25.000 euro aan premies uitsparen?

Rogmans: ‘Ja, maar het kan ook de andere kant op gaan. Er zijn gevallen van leerkrach-ten en onderwijzers bekend die op vrijdag ontslag nemen en op maandag voor zeventig euro per uur op diezelfde school weer aan de slag gaan. Dat komt puur en alleen door de manier waarop we het georganiseerd hebben. Bizar, en iedereen ziet dat.’

BEN ROGMANS

Ben Rogmans (1956), onder meer oud-hoofdredacteur van Intermediair en

dagblad De Pers, doet al achttien jaar lang arbeidsmarktonderzoek. Hij koppelt

eigen data aan gegevens van onder meer UWV, waardoor hij per individu

kan berekenen wat de huidige en toekomstige kansen op de arbeidsmarkt zijn. Vorig jaar verscheen van zijn hand het boek Geen Paniek! Maar ook jouw

baan gaat eraan, over de arbeidsmarkt van de toekomst. ‘De arbeidsmarkt

verandert, onder andere door automatisering, maar historisch gezien

komt er alleen maar steeds meer werk bij. Dus lezers van het boek moeten niet in paniek raken, maar wel in

beweging komen.’

Page 5: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 9

Corine Peeters en Johan de Jong

8 | FEBRUARI | 2020

*‘DE MEESTE DELEGATIES VALLEN VAN HUN STOEL

ALS ZE HOREN DAT DE ZIEKTEWET NAGENOEG GEPRIVATISEERD IS EN

DAT DE WERKGEVER HET LOON MAXIMAAL TWEE

JAAR DOORBETAALT’Johan de Jong

strategisch beleidsadviseur

EÉN POWERPOINT-SLIDE EN TWINTIG minuten. Meer heeft Johan de Jong na tientallen werkbezoeken van delegaties van buitenlandse zusterorganisaties niet nodig om zijn gasten uit te leggen hoe de sociale zekerheid in Nederland is ingericht. Op de slide staan de drie lagen van ons stelsel: de ministeries, de uitvoerders en de wetten. De Jong, strategisch beleidsadviseur bij de directie Strategie Beleid en Kennis-centrum (SBK) van UWV, vertelt bij de slide iets over de belangrijkste kenmerken van de Nederlandse sociale verzekeringen. ‘De meeste delegaties vallen van hun stoel als ze horen dat de Ziektewet nagenoeg geprivatiseerd is en dat de werkgever het loon maximaal twee jaar doorbetaalt. Ze vinden het ook bijzonder dat de wetgever dit met zo weinig problemen voor elkaar gekregen heeft.’

TRANSPARANT

Zusterorganisaties uit de hele wereld klop-pen in groten getale bij UWV aan om kennis op te doen over de verschillende aspecten

van het Nederlandse systeem van uitkerin-gen en arbeidsbemiddeling. Zo is er veel interesse in onze online dienstverlening, vertelt Corine Peeters, eveneens strategisch beleidsadviseur bij SBK. Voorheen werkte ze als business adviseur internationale zaken bij het WERKbedrijf van UWV en kreeg in die functie ook veel buitenlandse delega-ties over de vloer. ‘Vooral in de periode 2012 tot 2015 was het druk. Toen kwamen er gemiddeld twee delegaties per maand. In die tijd hadden wij te maken met grote bezuinigingen, waardoor we in gingen zet-ten op digitale dienstverlening. Dat had een enorme impact op zowel onze klanten als onze medewerkers. Er ontstond een heel andere manier van arbeidsbemidde-ling. Onze buitenlandse collega’s waren en zijn daar zeer in geïnteresseerd, omdat ze vroeger of later met zulke ontwikkelingen te maken zullen krijgen. En ze waarderen onze transparante uitleg. We laten ook zien wat er nog niet goed gaat.’ Opvallend is de recente belangstelling uit Zuid-Korea, dat in korte tijd twee delegaties uitzond.

EEN HUIS VOLvisite

De ene buitenlandse delegatie is nog niet uitgezwaaid of de volgende staat alweer op de stoep, want UWV deelt graag zijn kennis en ervaring met

zusterorganisaties. ‘Het is onze maatschappelijke rol om andere landen te helpen bij de ontwikkeling van hun socialezekerheidsstelsel.’

BEELD IVO VAN DER BENT | TEKST FLORIS DOGTEROM

INTERNATIONALE CONTACTEN

Page 6: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 11

‘IK MOET MARIËLLE AFREMMEN IN HAAR

ENTHOUSIASME’

PORTRETSERIE

1

Jobcoaches − een werkvoorziening van UWV − begeleiden mensen met een arbeidsbeperking bij het zoeken en vinden van een baan. Mét succes:

ruim de helft van de mensen die jobcoachbegeleiding kreeg, werkt

na 3 jaar nog steeds. Jobcoach Angelique Riemens (53) van Compleet Mensenwerk begeleidt Mariëlle (30).

Angelique: ‘Wat ik belangrijk vind, is dat ik mijn cliënten kan begeleiden naar duurzaam werk. Ik neem graag de tijd om iemand echt op de juiste plek te krijgen, ook als dat betekent

dat iemand een extra opleiding of een extra stage moet volgen.

Mariëlle is daar een mooi voorbeeld van. Ze lijdt al sinds haar jeugd aan een vermoeidheidssyndroom, maar wilde dolgraag aan het werk. Haar

droombaan: pedagogisch medewerker bij een kinderdagverblijf. Samen

hebben we gekeken hoe we dat voor elkaar kunnen krijgen. Ze volgt nu een deeltijdopleiding en loopt ondertussen

stage bij een kinderdagverblijf in de buurt. Die stage heeft ze overigens

zelf geregeld. Het is voor mij mooi om te zien dat Mariëlle zoveel kracht en energie krijgt nu ze doet wat ze echt

leuk vindt. Ik moet haar zelfs afremmen in haar enthousiasme.’

Mariëlle: ‘Ik ben ontzettend blij dat Angelique mij op dit pad heeft

gebracht. Werken met jonge kinderen is echt iets voor mij. Toen ik net begon

aan mijn opleiding, vond ik alles zo interessant dat ik ieder vrij uur aan mijn studie besteedde. Toen kwam ik mezelf

natuurlijk wel tegen. Gelukkig helpt Angelique mij ook met het verdelen van mijn tijd tussen studie, werk en privé.’

TEK

ST M

AR

LIES

RU

IJTE

R| F

OTO

GR

AFI

E JE

RO

EN D

IETZ

10 | FEBRUARI | 2020

‘Zuid-Korea is heel ambitieus’, zegt Peeters. ‘Ze willen het allerbeste socialeverzekerings-systeem hebben. Daarom halen ze zo veel mogelijk informatie op.’ De delegatie van de Korea Workers’ Compensation & Welfare Service (KWCWS) wilde graag weten hoe UWV met de afwikkeling van faillissementen omgaat. 'We hoorden hoe UWV werknemers na een faillissement ook helpt bij het vinden van een baan’, zei directeur Hyeong Heeh Wan van de KWCWS na afloop van het werk-bezoek. ‘Dat is een mooi concept. Wij helpen alleen bij achterstallige lonen en revalidatie.' Hyeong had niet alleen aandacht voor faillis-sementen, maar was ook nieuwsgierig naar de werksfeer. Tijdens zijn korte wandeling door de UWV-burelen viel hem niet alleen de openheid van het gebouw op, maar ook het gemak en de vrijheid waarmee de werkne-mers zich bewegen en met elkaar omgaan. ‘In mijn organisatie voelt het minder vrij’, zei hij. ‘Daar is iedereen ook meer in zichzelf gekeerd. Met zijn eigen tafeltje, zijn eigen computer, zijn eigen taken.’ Dat laatste trouwens vele uren per week. Zuid-Koreaanse ambtenaren maken zo veel overuren dat de overheid vorig jaar heeft ingegrepen. Op vrijdagavond om 19.00 uur worden alle overheidscomputers centraal uitgeschakeld tot de volgende maandagoch-tend. Alleen onder speciale omstandigheden blijft iemands computer toch toegankelijk. Bij de aankondiging van de maatregel vroeg maar liefst 67,1 procent van de ambtenaren of er voor hen een uitzondering gemaakt kon worden.

ARBEIDSGEHANDICAPTEN

Veel buitenlandse belangstelling is er ook voor de manier waarop UWV de mate van arbeidsongeschiktheid vaststelt. Zeker een derde van de van buitenlandse delegaties heeft daar betrekking op, zegt Johan. ‘Veel landen hebben opbouwstelsels, waarbij de hoogte van de uitkering afhankelijk is van de duur van de verzekering. Wij ken-nen dat soort voorwaarden niet. De enige

voorwaarde is dat je verzekerd moet zijn op de dag dat je arbeidsongeschikt wordt verklaard. Bovendien doen wij veel re-integratie-inspanningen om zo veel moge-lijk mensen aan het werk te helpen. Onze arbeidsdeskundigen gaan naar werkgevers toe om alle functies die er in Nederland zijn in kaart te brengen, en welke belasting een functie voor een werknemer met zich meebrengt. Daar moet je rekening mee houden in verband met de beperkingen die arbeidsgehandicapten hebben. Alle regulier voorkomende functies zitten in een systeem, waardoor op geautomatiseerde wijze func-ties gevonden worden die de betrokken persoon nog wel kan uitoefenen. Volgens mij is Nederland hier uniek in. Buitenlandse zusterorganisaties tonen hier ook interesse in, maar schrikken wel van de investeringen die ze zouden moeten doen.’

NIET UNIEK

UWV deelt graag zijn kennis met zuster-organisaties’, zegt De Jong, ‘want we zien het als onze maatschappelijke rol om andere landen te helpen bij de ontwikkeling van hun socialezekerheidsstelsel. Dat betekent overigens niet dat iedere aanvraag voor een werkbezoek aan UWV gehonoreerd wordt. We willen altijd weten: waarom UWV? En ook: welke andere organisaties wil de delegatie nog meer bezoeken? Dat geeft ons een completer beeld van het doel waarmee ze komen. We willen dat het bezoek nuttig is. Onze tijd is kostbaar en we krijgen meer aanvragen dan we aankunnen. Bovendien willen we er zelf ook wat aan hebben.’

Vanwege hun internationale contacten kunnen De Jong en Peeters goed beoordelen hoe UWV ‘het doet’. En dat is heel goed, zegt Peeters. ‘We zijn misschien niet uniek, maar wel een van de koplopers. Elke keer als ik zelf in het buitenland ben, denk ik: we zijn zó ver. Die positie proberen we te vervolmaken.’ �

OVER DE GRENZEN

Veel internationale contacten van UWV verlopen via de Network Group

European Benefit Fraud, een Europees netwerk waarbinnen uitkeringsinstanties

informatie uitwisselen over het voorkomen, detecteren en bestrijden van

socialezekerheidsfraude. UWV is al meer dan tien jaar voorzitter.

De laatste jaren gaat de meeste aandacht al uit naar datagestuurd werken en de toepassing van data-analyse. Instanties uit verschillende

landen spreken veel over gegevensuitwisseling en over de

beperkingen als gevolg van wetgeving op dat onderwerp. In Nederland is

uitwisseling van data tussen bijvoorbeeld UWV en de Belastingdienst soms lastig. Binnen het netwerk wordt gesproken

over mogelijke oplossingen.

Ander voorbeeld van samenwerking is de gezamenlijke aanpak van

zogeheten pro-rata klanten: mensen die een periode in Nederland hebben gewerkt, en bijvoorbeeld in Duitsland

wonen en gewerkt hebben. Nederland betaalt dan een deel van de uitkering, Duitsland het andere

deel. Het idee is om inspecteurs van beide landen te laten samenwerken,

niet alleen bij verwerking van gegevens, maar ook bij bijvoorbeeld huisbezoeken.

Op dit moment loopt er een verkenning naar de juridische

mogelijkheden daarvan.

INTERNATIONALE CONTACTEN

Page 7: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 13

stromen dan Nederlanders’, vertelt ze. ‘Deze hogere WW-instroom is voor 90 procent te verklaren uit hun baankenmerken: onzekere dienstverbanden en werken in sectoren met tijdelijk werk. Er is ook een nuancering op de WW-instroom, want deze is lager dan verwacht mocht worden gezien hun baan-verlies. Gedeeltelijk zal dit komen doordat ze vanwege een kort arbeidsverleden geen recht hebben op WW, gedeeltelijk omdat ze terugkeren naar huis. Onbekendheid met de regels voor het aanvragen van een uitkering kan ook een rol spelen.’‘Ze hebben veelal slechts kort recht op WW en stromen dus snel uit’, stelt Strockmeijer. ‘Binnen de maximale duur van de WW-uitkering vinden Oost-Europese

werklozen, net als andere migranten-groepen, minder vaak een nieuwe baan dan Neder-landse werklozen. We kunnen met de registratiedata niet bepalen of de lagere werkhervattingskans het gevolg is van beperkt zoekgedrag, van arbeids-discriminatie of van een combinatie van andere factoren. Ze krijgen minder vaak een sanctie opgelegd dan Nederlanders in de WW. Mogelijk omdat ze weer in hun eigen land verblijven, wat controle op naleving bemoeilijkt. Op basis van de data zien we een genuanceerd beeld van Oost-Europese arbeidsmigranten; een blijvend zwakke posi-tie op de arbeidsmarkt die grotendeels de hogere WW-instroom verklaart en niet duidt op strategisch gedrag’, zegt Strockmeijer.

‘Dat wil niet zeggen dat er geen fraude is, maar de verschillen met andere migranten-groepen zijn klein en geven geen aanleiding te veronderstellen dat hun uitkeringsgebruik afwijkt of − daar waar het afwijkt − omvang-rijk is.’ Strockmeijer schreef een artikel voor NRC Handelsblad met de kop ‘Geef arbeids-migranten liever stabiel werk in plaats van WW’. ‘Dat vind ik een treffende samenvat-ting’, zegt ze. ‘Mijn promotieonderzoek toont het belang om bij de discussie over het uit-keringsgebruik van Oost-Europese arbeids-migranten ook oog te hebben voor hun positie op de Nederlandse arbeidsmarkt. Daar is des te meer reden voor omdat een aanzienlijk deel van hen voor langere tijd in Nederland zal blijven.’ �

12 | FEBRUARI | 2020

BEELD ZOLTAN KORAI | TEKST FRANK VAN WIJCK

Oost-Europese arbeidsmigranten zouden op grote schaal misbruik maken van het Nederlandse socialezekerheidsstelsel. Maar wat zijn de

feiten? Het proefschrift van Anita Strockmeijer (UWV) biedt een genuanceerd beeld op werk en uitkeringsgebruik van deze groep.

OOST-EUROPA maar dan genuanceerd

SINDS 2014 MOGEN WERKNEMERS UIT Bulgarije en Roemenië gebruikmaken van het vrij verkeer van werknemers binnen de EU. In de aanloop naar dat moment spraken politici en journalisten al over de vraag of de komst van deze arbeidsmigranten voor verdringing op de arbeidsmarkt zou zorgen. Zeker na de toestroom van grote aantallen Polen, juist toen de werkloosheid toch al hoog was als gevolg van de kredietcrisis. En zouden deze migranten wel eerlijk met de regels omgaan? De behoefte de feiten boven tafel te krijgen, sloot aan bij de ken-nisagenda van UWV. Anita Strockmeijer kreeg de mogelijkheid om promotieonder-zoek te doen naar dit onderwerp. Centrale vragen: zijn er verschillen in werk en uitkeringsgebruik tussen Nederlanders en Oost-Europese arbeidsmigranten? En zo ja, welke factoren verklaren die verschil-len? Strockmeijer voerde analyses uit op CBS-gegevens over de herkomst van werk-nemers, zodat ze uitsplitsingen kon maken naar verschillende migrantengroepen. In eerdere studies was nooit rekening gehou-den met verschillen in achtergrondkenmer-ken. Ook de werkloosheidskans was niet meegenomen in eerdere analyses, waardoor een mogelijk belangrijke verklaring voor hun uitkeringsgebruik ontbrak.

BLIJVEND KWETSBAAR

Eerst onderzocht Strockmeijer de positie van Oost-Europese arbeidsmigranten en de vraag of die positie verbetert als ze langer in Nederland werken en bij krapte op de

arbeidsmarkt. ‘Nee dus,’ zegt ze, ‘hun posi-tie is en blijft kwetsbaar. Ook ten opzichte van andere migrantengroepen. Gelet op de tekorten op de arbeidsmarkt zou je een hoger loon, meer vaste contracten en ont-wikkelmogelijkheden verwachten. Er blijkt een directe relatie tussen een arbeidsmarkt die algemene vaardigheden van haar werk-nemers vraagt en een personeelsstrategie waarin de belangen van werkgevers domi-neren. Met andere woorden: als je werk biedt waarvoor geen specifieke kennis

nodig is, ontstaat er ruimte voor werkgevers om vooral aan hun eigen belang te denken. Medewerkers die simpel werk doen zijn immers makkelijk vervangbaar. Het perso-neelsbeleid van werkgevers lijkt eraan bij te dragen hen gevangen te houden in een kwetsbare positie.’Door te kijken naar looninkomsten over een periode van ruim vijf jaar, stelde Strockmeijer vast dat een groot deel van de Oost-Europese arbeidsmigranten snel de Nederlandse arbeidsmarkt verlaat. ‘Maar ook dat een derde na vijf jaar nog steeds werkzaam is en zich min of meer definitief in Nederland lijkt te vestigen’, zegt ze. ‘Werkgevers die stellen dat inves-teren in hun Oost-Europese medewerkers geen zin heeft omdat ze toch snel weer weggaan, hebben dus, op basis van mijn onderzoek, voor een derde geen gelijk. De achtergestelde positie in combinatie met de bevinding dat een aanzienlijk deel structureel deel lijkt uit te gaan maken van de Nederlandse arbeidsmarkt, duidt op segregatie van deze migrantengroep ten opzichte van andere migrantengroepen en Nederlandse werknemers.’

UITKERINGSAFHANKELIJKHEID

Wat betekent de kwetsbare sociaaleconomi-sche positie dan voor het beroep dat Oost-Europese arbeidsmigranten doen op een uit-kering, wilde Strockmeijer vervolgens weten. ‘Deze migranten hebben vier keer zoveel kans om hun baan te verliezen en dit ver-klaart vervolgens waarom zij vaker in de WW

ʻOOST-EUROPESE ARBEIDSMIGRANTEN

HEBBEN VIER KEER ZOVEEL KANS OM HUN

BAAN TE VERLIEZEN’Anita Strockmeijer

kennisadviseur

PROMOTIEONDERZOEK

Page 8: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 15

Nathalie van Berkel (links) en Janet Helder

14 | FEBRUARI | 2020

WAT HEN DIRECT WAS opgevallen was wat beiden de ‘can do’-men-taliteit noemen binnen UWV. Van Berkel: ‘Een beetje Rotterdams, de mouwen opstropen en hup, we gaan het regelen. Daarmee is niks mis, integendeel, ik hou ervan, maar er zijn momenten dat het goed is om eerst de consequenties van een besluit in kaart te bren-gen. Om een voorbeeld te noemen: wat betekent de invoering van nieuwe wet- en regelgeving voor onze organisatie? Is het soms niet verstandiger even op de rem te trappen, in plaats van toe te zeg-gen die zo snel mogelijk uit te voeren?’Helder: ‘We zijn een typische uitvoeringsorganisatie in de zin dat we ons desnoods in de meest ingewikkelde bochten wringen om een politiek-bestuurlijke opdracht uit te voeren. Dat is op zich te waarderen, maar tegelijk zullen we vaker onszelf de vraag moeten stellen wat bepaalde opdrachten mogelijk betekenen voor de uit-voerbaarheid, maar ook welk effect nieuwe opdrachten hebben op onze klanten, onze organisatie, de politiek en de samenleving als geheel. Die overweging kan in sommige gevallen ertoe leiden dat we na een gesprek met de opdrachtgever zullen moeten zeggen: ‘Helaas, dit kunnen we op dit moment niet uitvoeren, tenzij . . . Niet dat wij hier zitten om vaker nee te zeggen, begrijp mij goed, maar als het gaat om het bewaken en bewaren van optimale dienstverle-ning aan onze klanten moet je soms nee kunnen en durven zeggen.’

SCHIJNWERPERS

Janet Helder was bestuurslid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) toen zij door de secretaris-generaal van het ministerie van SZW werd gevraagd voor de Raad van Bestuur (RvB) van UWV. ‘UWV staat regelmatig vol in de schijnwerpers en niet altijd op een positieve manier, zeker het afgelopen jaar niet. Dat

was voor de minister aanleiding om, uiteraard in samenspraak met UWV, de RvB uit te breiden met een vierde persoon met de speciale opdracht om het risicobeleid te versterken, de informatievoorzie-ning richting het ministerie te verbeteren en als derde de politieke sensitiviteit te vergroten. Ik ben de komende twee jaar onderdeel van de Raad van Bestuur, een collegiaal bestuur van een uitvoe-ringsorganisatie die, zo viel mij direct op, veel zaken goed op orde heeft. Vrijwel altijd krijgen mensen tijdig de uitkering waar zij recht op hebben en ook het risicomanagementsysteem functioneert in de basis goed, al zijn er zeker ook verbeteringen nodig.’Helder heeft ruime ervaring in het openbaar bestuur. Zo was zij onder meer adjunct-directeur Uitvoeringsbeleid bij Financiën en vervulde zij diverse managementfuncties bij het hoger onderwijs en de Belastingdienst. ‘Van Financiën ging ik naar het COA, dat was wennen. Ineens moest ik in gesprek met mensen die de meest verschrikkelijke dingen zeiden over asielzoekers. Enfin, iedereen die een krant leest weet hoe die gesprekken soms kunnen ontaar-den, met daarbij de aantekening dat de gesprekken die uitstekend verliepen zelden of nooit het nieuws halen. Ik heb daar geleerd om altijd te blijven luisteren en gesprekken te voeren met tegen-standers en criticasters. Wat ook nieuw was: dat ik bij het COA te maken had met tal van belangenorganisaties. Daarvoor geldt hetzelfde, blijf in gesprek en wees bereid om samen te werken. Die bagage neem ik mee naar UWV. Want ook hier werken we, zeker op regioniveau, samen met verschillende partijen. Zoals onder meer gemeenten en werkgevers, die soms ook andere belangen hebben.’Ook Van Berkel heeft de nodige werkervaring in het publieke domein, meest recent als stedelijk directeur bedrijfsvoering bij de gemeente Amsterdam. ‘Bij de overheid zit er altijd spanning tussen

OP ZOEK NAAR maatwerk en de juiste balans

Of het nu gaat om de modernisering van het IT-landschap, over dienstverlening en handhaving of hoe om te gaan met wet- en regelgeving,

in alle geledingen binnen UWV is het een continu zoeken naar de juiste balans. Nathalie van Berkel en Janet Helder, die respectievelijk op 1 september en

1 oktober vorig jaar zijn toegetreden tot de Raad van Bestuur, vertellen over de uitdaging die UWV heet.

BEELD JIRI BÜLLER | TEKST GERT HAGE

RAAD VAN BESTUUR

Page 9: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 17

mensen werken die dag in dag uit zich inzetten om hun klanten zo goed mogelijk bij te staan. Dat heeft, vermoedt Van Berkel, te maken met het feit dat er de afgelopen jaren als gevolg van forse bezuinigingen minder aandacht was voor persoonlijke dienstverle-ning. Van Berkel: ‘Ik blijf graag in gesprek met onze medewerkers en onze cliëntenraden over hoe we die kloof kunnen dichten. Ik heb UWV leren kennen als een zeer betrokken, warme organisatie. Het is aan ons allemaal om dit ook aan de buitenwereld te laten zien.’

VAKMANSCHAP

Ruimte is, naast balans, het tweede woord dat regelmatig valt. Ruimte voor meer persoonlijke dienstverlening, ruimte voor het vakmanschap van de medewerkers, ruimte ook voor een open dialoog met de opdrachtgever. Van Berkel: ‘Binnenkort wordt de Wet vereenvoudiging Wajong van kracht. Voorafgaand aan de wet hebben we – op basis van onze expertise met deze specifieke doelgroep – de nodige input kunnen leveren. Dat heeft geleid tot enkele aanpassingen. Mooi, zo’n dialoog tussen uitvoerders en beleidsmakers.’Helder: ‘Het zou ook goed zijn als we voortaan op een ander, abstracter niveau gaan kijken naar wat we ook alweer precies wil-den met zo’n wet, dus naar de bedoeling van de wet en niet naar de letter. Dat kan soms leiden tot andere beslissingen.’Van Berkel: ‘Dat betekent dat er ook meer ruimte moet komen voor het vakmanschap en de professionaliteit van onze medewerkers.

Of die er is? Ik heb in mijn loopbaan nooit gewacht tot ik ruimte kreeg, je moet die ook durven nemen.’ Helder: ‘Een mooi voorbeeld van dat vakmanschap maakte ik onlangs mee toen ik met een inspecteur mee mocht naar een regulier huisbezoek. Tijdens het gesprek bleek dat mevrouw had nagelaten haar vrijwilligerswerk te melden. De inspecteur drukte haar op het hart dat voortaan wel te doen, maar toonde er tegelijkertijd begrip voor dat zij door de veelheid aan regels vergeten was ons in te lichten. Handhaving, persoonlijke dienstverlening en ruimte voor vakmanschap kwamen in dat gesprek samen, indrukwekkend vond ik het.’Van Berkel: ‘Ik hoop dat we de komende jaren dit soort gesprek-ken met klanten vaker kunnen voeren. Meer aandacht en ruimte dus voor persoonlijke dienstverlening, zodat ook de buitenwereld beter ervaart wat ik de afgelopen maanden heb ervaren: dat bij UWV bevlogen, professionele mensen werken die doen wat in hun macht ligt om mensen weer mee te laten doen aan de samenle-ving. Ik verwacht dat we de komende jaren belangrijke stappen zullen zetten naar een innovatief en stabiel IT-landschap.’ Helder, die voor twee jaar in de Raad van Bestuur is benoemd: ‘Ik verwacht dat in deze periode het risicomanagementsysteem ver-der geperfectioneerd is en we een goede balans hebben weten te vinden tussen handhaving, dienstverlening en efficiency. We voe-ren een open dialoog met onze opdrachtgever, het ministerie van SZW, over voorgenomen veranderingen in de wet- en regelgeving. Genoeg te doen dus.’ �

NATHALIE VAN BERKEL

Nathalie van Berkel studeerde Nederlands recht aan de Erasmus

Universiteit Rotterdam en bestuurskunde aan de Universiteit Leiden. Ze werkte bij een aantal grote gemeenten, laatstelijk als stedelijk directeur bedrijfsvoering bij

de gemeente Amsterdam.

16 | FEBRUARI | 2020

het algemeen belang en het belang van een individu. Of het nu was als stadsdeelsecretaris/directeur in Amsterdam-Zuidoost of in de verschillende leidinggevende en beleidsfuncties die ik in Rotterdam heb vervuld, mij heeft het altijd mateloos gefascineerd hoe je die twee – soms tegenstrijdige – belangen middels open gesprekken het beste met elkaar kunt verzoenen, zonder de illusie te hebben dat een oplossing voor iedereen compleet passend is. UWV heeft een belangrijke maatschappelijke opdracht. In mijn directe omgeving heb ik ervaren hoe belangrijk het is dat mensen die hun baan verliezen of een beperking hebben door bekwame professionals worden ondersteund om zo goed mogelijk mee te kunnen doen aan de maatschappij. Tegelijkertijd dragen we ook verantwoordelijkheid voor het collectieve socialezekerheidssys-teem. Soms botst dat. Klanten hebben te maken met vaak com-plexe wet- en regelgeving die niet altijd de ruimte biedt om het maatwerk te leveren dat zij verwachten. Maar juist dat zoeken naar de juiste balans is wat deze baan zo uitdagend maakt.’

RISICOMANAGEMENT

Net voor haar aantreden deed zich op Schiphol een calamiteit voor die Helder opviel. Een probleem met de brandstofvoorziening zorgde voor grote vertragingen en duizenden gedupeerde reizi-gers. De oorzaak was, zo bleek later, een los draadje, ergens diep in het toevoersysteem. Een voorbeeld van hoe dingen mis kunnen gaan door iets waar niemand logischerwijs ooit aan had gedacht,

zegt Helder. ‘Je kan alles bedenken, op alles voorbereid denken te zijn, maar toch kan door een ogenschijnlijk onbenullig voorval de zaak in de soep draaien.Daarom is het belangrijk dat een organisatie in alle lagen door-drongen is van de weerslag die dit kan hebben op de klanten, de politiek, de eigen organisatie en de publieke opinie. Dat vraagt om een geolied risicomanagementsysteem waarin geen signaal onop-gemerkt blijft. Op zich functioneert het systeem bij UWV goed. Ik was positief verrast toen bleek dat de 41 risico’s op fraude met de WW al gedetecteerd waren. Desondanks is er ruimte om het sys-teem verder te perfectioneren, met in het achterhoofd het besef dat wat je ook doet en wat je ook bedenkt er altijd fraude zal zijn. De vraag is wat je daarvan leert en wat je er ermee doet.’Een van de taken van Van Berkel is de modernisering van de ICT-systemen. Een ingewikkeld, kostbaar en delicaat traject, zegt zij: ‘We hebben een gedifferentieerd ICT-landschap dat weliswaar stabiel is, maar ook gemoderniseerd moet worden. Het is zaak om de balans, daar is het woord weer, te vinden tussen innovatie enerzijds en stabiliteit en continuïteit anderzijds. Dat is knap inge-wikkeld omdat we te maken hebben met omvangrijke, geautomati-seerde werkprocessen die tegelijkertijd ruimte moeten bieden voor maatwerk. Ingewikkelde wet- en regelgeving leidt bijna automa-tisch tot ingewikkelde ICT-systemen.’Daarnaast is het haar opgevallen dat UWV niet altijd wordt ervaren als een mensgerichte organisatie, ondanks dat er zeer betrokken

JANET HELDER

Janet Helder studeerde sociale wetenschappen aan de Universiteit

Utrecht. Zij vervulde diverse managementfuncties bij het hoger

onderwijs en de Belastingdienst. Van 2010 tot 2013 was ze adjunct-directeur

Uitvoeringsbeleid bij het ministerie van Financiën en daarvoor vervulde zij diverse managementfuncties. Van 2013

tot 2019 was ze bestuurslid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Page 10: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

Ginger van Kuijk (links) en Daniëlle Koning

18 | FEBRUARI | 2020

ONDOORGRONDELIJK TAALGEBRUIK door overheidsinstanties is voor veel burgers een probleem. Klanten van UWV zijn geen uit-zondering. Naar schatting een kwart van de 1,2 miljoen klanten vindt brieven van UWV vaak te ingewikkeld. Deze 300.000 mensen zijn beslist niet allemaal laaggeletterd, haast Daniëlle Koning, manager klantreizen bij UWV, zich te zeggen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken luidde de noodklok. Tientallen taalcoaches zijn het land in gestuurd om overheden en andere organisaties te helpen hun commu-nicatie te verbeteren. Binnen UWV proberen inhoudsdeskundigen en communicatie-professionals al langer om op een lijn te komen. Dat is ingewikkelder dan je zou denken.

DE KLANT VOOROP

Over wat een goede brief is bestaan ver-schillende meningen, legt Daniëlle Koning uit. ‘Voor UWV is niet alleen belangrijk dat de lezer snapt wat er staat, maar dat hij ook begrijpt welke actie hij moet ondernemen. Uit reacties van klanten, of juist het uitblij-ven daarvan, weten we dat het daar nog weleens aan schort. Klantonderzoek laat dat ook zien.’ UWV vraagt klantenpanels, waaraan men-sen met een uitkering van UWV en werk-gevers deelnemen, een paar keer per jaar naar hun mening over dienstverlening of communicatie. Een bureau doet regelmatig onderzoek naar klantbeleving. Ook reacties die binnenkomen via andere afdelingen en sociale media vinden hun weg naar de com-municatieafdeling. Uit al die feedback blijkt vaak dat onbegrijpelijkheid van een brief

niet het enige probleem is, vertelt Daniëlle Koning: ‘Soms tonen we te weinig begrip voor de situatie waarin de ontvanger ver-keert. Iemand zit ziek of zonder werk thuis. Een brief van meerdere kantjes waarin staat aan welke plichten je moet voldoen, kan onbedoeld streng overkomen. Het is terecht dat klanten daarover klagen. De uitdaging is om de klant voorop te stellen.’

JURIDISCH HOUDBAAR

Bij het opstellen van een brief gaat UWV niet over één nacht ijs, weet Ginger van Kuijk, die als manager contentmanage-ment de redactie aanstuurt. ‘We moeten ingewikkelde informatie over de uitvoering

van sociale wet- en regelgeving helder en eenduidig communiceren. Daar zijn soms verschillende divisies bij betrokken. Zo is de inhoudelijke kant van een brief de expertise van inhoudsdeskundigen en juristen. Gedragswetenschappers advi-seren over hoe je de lezer kunt aanzet-ten de gevraagde actie te ondernemen. Communicatieadviseurs en redacteuren vertalen die informatie op een zo duidelijk mogelijke manier naar de klant.’

SPAGAAT

‘Het is een spagaat’, verzuchten Koning en Van Kuijk. ‘Soms botst het belang van juridische houdbaarheid met helder en compact communiceren. Vaak zien we dat er te veel informatie in brieven staat. We willen namelijk graag compleet zijn. Maar dat maakt het niet altijd duidelijker voor de klant’, zegt Ginger van Kuijk. ‘Aan bijna elke brief gaat een ingewikkelde zoektocht naar de perfecte balans vooraf. Een eenvoudige brief formuleren is veel moeilijker dan een ingewikkelde.’Inmiddels wordt binnen UWV een multidisci-plinair team geformeerd om de communica-tie per brief te verbeteren. Ginger van Kuijk: ‘Inhoudsdeskundigen en communicatie-professionals. Juristen en gedragsweten-schappers. Taalcoaches. En vormgevers niet te vergeten, want ook indeling, kleurgebruik en typografie kunnen brieven duidelijker maken.’ De komende maanden buigen projectteams zich over het verbeteren en testen van een aantal brieven voor de uit-voering van de WW. Daarna volgen meer brieven en komen ook andere onderwerpen en wetten aan de beurt.

De taalspagaat BEELD PETRA HOOGERBRUG | TEKST ANNE-MARIE VERVELDE EN FLORIS DOGTEROM

Moeilijk, ambtelijk, belerend van toon – de mening van burgers over overheidscommunicatie is niet mals. Ook UWV verstuurt brieven die niet

iedereen begrijpt. Hoe moeilijk is het om een klantvriendelijke, juridisch waterdichte brief te schrijven?

DUIDELIJKE TAAL

*‘VOOR UWV IS NIET ALLEEN BELANGRIJK DAT DE LEZER SNAPT WAT ER STAAT, MAAR

DAT HIJ OOK BEGRIJPT WELKE ACTIE HIJ MOET

ONDERNEMEN’Daniëlle Koning

manager klantreizen

Page 11: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 21BEE

LD K

AY

COEN

EN

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 21

‘IK ZIE YOURI MET DE DAG

GROEIEN’

PORTRETSERIE

2

Jobcoaches − een werkvoorziening van UWV − begeleiden mensen met een arbeidsbeperking bij het zoeken en vinden van een baan. Mét succes:

ruim de helft van de mensen die jobcoachbegeleiding kreeg, werkt na 3 jaar nog steeds. Jobcoach Fons van

den Heuvel (65) van Regionaal Autisme Centrum met Youri Kruger (25).

Fons: ‘Wat belangrijk is: er moet een goede klik zijn tussen jobcoach

en pupil. Met Youri was die klik er snel. Ik zie in hem een enorme drive om te willen werken en heb

bewondering voor zijn inzet en doorzettingsvermogen. Youri heeft

hard gewerkt om met zijn autisme te leren leven. Het mooie van autisme is: als je een manier vindt om ermee

om te gaan, heeft autisme ook voordelen. Youri is bijvoorbeeld, mede dankzij zijn autisme, heel

secuur en detailgericht. Hij houdt van repeterend werk. Die extra talenten komen goed van pas bij zijn huidige werkgever Surlogic, een logistieke

dienstverlener voor webwinkels. Het bedrijf was bereid Youri een kans te geven als magazijnmedewerker. We

zijn begonnen met een proefplaatsing, maar al snel zag de werkgever de meerwaarde van Youri. Hij is daar

helemaal op zijn plek en heeft zelfs al promotie gemaakt. Youri groeit daar

met de dag, als werknemer, maar ook als persoon.’

Youri: ‘Ik heb me lange tijd te onzeker gevoeld om aan de slag te gaan,

maar op een gegeven moment heb ik de knop omgedraaid en ben ik aan

mezelf gaan werken. Tijdens dat proces ontmoette ik Fons; de juiste man, op het juiste moment. Ook nu het goed

gaat, is hij mijn back-up. Dat geeft een goed gevoel.’

TEK

ST M

AR

LIES

RU

IJTE

R| F

OTO

GR

AFI

E JE

RO

EN D

IETZ

20 | FEBRUARI | 2020

DUIDELIJKE TAAL

‘De brieven zijn maar één element’, vertelt Ginger van Kuijk. ‘We zijn continu bezig met testen en verbeteren van al onze commu-nicatie-uitingen. De klant staat centraal en kiest zelf via welke kanalen hij informatie ontvangt en deelt. Met het oog op de toene-mende ontlezing bij jongeren doen we ook onderzoek naar mogelijkheden om meer in beelden en met gamification te communice-ren. Dat is de toekomst.’

Wat de oorzaak ook is, teksten van de over-heid zijn nog te moeilijk, vindt minister Knops van Binnenlandse Zaken. De Direct Duidelijk Brigade moet overheidsmedewer-kers helpen bij het begrijpelijk maken van teksten. ‘De verordening op de heffing en de invorde-ring van afvalstoffenheffing en reinigings-rechten ligt aan de basis van een aanslag-biljet afvalstoffenheffing. Hierin is geregeld dat de gebruiker van een woonruimte de afvalstoffenheffing verschuldigd is bij het begin van het belastingjaar. Indien de belas-tingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan is de afvalstoffenheffing verschuldigd naar tijdsevenredigheid. Op grond hiervan is de aanslag afvalstoffenheffing berekend op basis van vijf maanden.’Dit stond in een echte brief van een echte gemeente aan een echte burger. Als die bur-ger laaggeletterd is, of de Nederlandse taal niet zo goed machtig, hoe groot is dan de kans dat hij begrijpt dat hij over slechts vijf maanden van het jaar afvalstoffenheffing verschuldigd is? Als hij überhaupt al weet wat afvalstoffenheffing is.

DIRECT DUIDELIJK-DEAL

Ondoorgrondelijk ambtenarenjargon in de communicatie met de burger: het lijkt onuitroeibaar. Toch doet de overheid weer een dappere poging om dit fenomeen uit te bannen. Eind 2018 ging de Direct Duidelijk-campagne van start, die overheidsinstanties moest stimuleren om helder te communi-ceren. De campagnestrategie was vooral

gericht op voorlichting, via onder meer regi-onale bijeenkomsten met ambtenaren en een website met schrijftips. Ook werd aan overheidsinstanties gevraagd om een convenant te tekenen, dat de Direct Duidelijk-deal werd gedoopt. Tot nu hebben een slordige 25 van de 355 gemeentes, twee provincies en een negental waterschappen de deal getekend. Dat zijn er natuurlijk niet zo veel. Aan de andere kant: de campagne liep maar een jaar.

INCLUSIVITEIT

Met de Direct Duidelijk Brigade is een ver-volg aan de campagne gegeven. De brigade, die 100 man/vrouw sterk moet worden, bestaat uit taaldeskundigen, taalcoaches en taalambassadeurs; laatstgenoemden zijn ambtenaren die zich in hun eigen organisa-tie sterk maken voor duidelijk taalgebruik. De ‘brigadiers’ helpen overheidsmedewer-kers bij het begrijpelijk maken van teksten.

De vraag is natuurlijk in hoeverre hun inspanningen vruchten gaan afwerpen. De Schrijfwijzer van Jan Renkema staat al decennia op menig ambtelijk bureau, en de vorige campagnes hebben niet het gewenste effect gesorteerd. Lydeke van Os, taaladviseur bij Genootschap Onze Taal en een van de Direct Duidelijk Brigadiers, vindt het lastig om daar uitspraken te doen: ‘Ik heb wel de hoop dat duidelijke

communicatie met de burger binnen de overheid breder wordt opgepakt. Minister Knops van Binnenlandse Zaken, de initia-tiefnemer van Direct Duidelijk, streeft naar inclusiviteit. Iedereen moet betrokken wor-den bij wat de overheid doet en daar hoort duidelijk communiceren ook bij. Burgers moeten kunnen begrijpen dat ze iets moe-ten betalen, of recht hebben op subsidie. Het is bewezen dat veel brieven niet begre-pen worden.’UWV heeft de Direct Duidelijk Brigade gevraagd mee te doen in de challenge waar-bij een aantal brieven voor de uitvoering van de WW worden verbeterd en getest. 'Ons streven is hetzelfde, we willen allemaal hel-dere taal', zegt Ginger van Kuijk.

KLARE TAAL IN OSS

Gelukkig is het heus niet overal kommer en kwel in de overheidscommunicatie. Een lichtend voorbeeld is de gemeente Oss, die onder de naam ‘Klare Taal’ een schrijfwijzer heeft samengesteld.

Schrijf niet, zegt Oss:Met deze brief verlenen wij u, op basis van artikel 5.2.3 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Oss 2007, vergun-ning voor het innemen van een standplaats met een informatiewagen (ongeveer 4 bij 3 meter) op zaterdag 19 april 2017, zaterdag 17 mei 2017, zaterdag 24 mei 2017 en zaterdag 31 mei 2017 op het Simonsplein tijdens de winkelopeningstijden.

Maar schrijf klare taal:U krijgt van ons een vergunning om een infor-matiewagen op het Simonsplein te parkeren. De informatiewagen mag niet groter zijn dan 3 bij 4 meter. De vergunning geldt alleen op de volgende vier zaterdagen: 19 april, 17 mei, 24 mei en 31 mei 2017. U mag er alleen staan tijdens de winkel-openingstijden. Voor deze vergunning geldt de Algemene plaatselijke verordening gemeente Oss 2007, artikel 5.2.3. �

*'ONS STREVEN IS

HETZELFDE, WE WILLEN ALLEMAAL HELDERE

TAAL'Ginger van Kuijk

manager contentmanagement

Page 12: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 2322 | FEBRUARI | 2020

BETERE WERKMETHODE VOOR MENSEN MET

psychische klachtenBEELD LEONIE BOS | TEKST RIVKA GROENIER

Psychische problemen spelen een rol bij maar liefst 40 procent van de aanvragen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Het is vaak een

uitdaging om deze mensen weer aan het werk te krijgen. Verzekeringsarts in opleiding bij UWV Yvonne Suijkerbuijk onderzoekt hoe dit beter kan.

KOPZORGEN

YVONNE SUIJKERBUIJK ziet als verzekerings-arts in opleiding bij UWV dagelijks vangnet-ters met psychische problemen. De term 'vangnetters' wordt gebruikt voor mensen die onder het 'vangnet' van de Ziektewet (ZW) vallen. Vangnetters zijn bijvoorbeeld uitzendkrachten die ziek worden, zieke WW'ers of zieke werknemers van wie het dienstverband afloopt tijdens hun ziekte. ‘Er zijn ontzettend veel mensen die zich ziek melden met angstklachten, depressieve gevoelens of overbelasting en stress. Een grote groep blijft daarna langdurig arbeids-ongeschikt. Dat is erg spijtig, want we weten dat werk een positieve invloed kan hebben op herstel.’Suijkerbuijk weet uit ervaring hoe lastig het kan zijn om deze groep ‘vangnetters’ te beoordelen en te begeleiden. ‘Daarin kan nog zo veel beter.’ Vaak spelen er op de ach-tergrond ook andere problemen. ‘Ze hebben bijvoorbeeld ook schulden, een verslaving of een moeilijke thuissituatie. Bovendien heb-ben ze meestal geen werk meer om op te pakken. Dus als je een ding aanpakt, wil dat nog niet betekenen dat iemand automatisch volledig beter gaat functioneren.’ Zeker, er bestaan al verschillende interventies,

stelt de onderzoekster. ‘De GGZ biedt veel diagnose- en klachtgerichte therapieën, en vanuit re-integratiebegeleiding zijn er pro-gramma’s gericht op het terugkeren naar een baan of vinden van ander werk. Vaak is dat effectief.’ Maar hoe bepaal je welke

interventie het beste werkt? ‘Daar is nog geen eenduidigheid over. Geen duidelijke lei-draad.’ Als junior onderzoeker bij het KCVG (Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde) werkt Suijkerbuijk aan het langjarige onderzoeksproject ‘Verbeteren van functi-onele mogelijkheden bij vangnetters met psychische aandoeningen’. Het doel: het ontwikkelen van een goede methode voor de beoordeling. Plus een manier om meteen een passende interventie aan die beoorde-ling te koppelen.

WAARDEVOLLE INZICHTEN

Haar onderzoek levert straks zeker niet één magische oplossing op, weet Suijkerbuijk. ‘Het wordt geen one size fits all.’ Sterker nog, het wordt juist maatwerk. ‘Waarbij je per individu bepaalt wat er nodig is.’ Het gaat erom dat je de factoren herkent die belemmerend of juist bevorderend zijn om weer aan het werk te gaan, legt ze uit. Op dit moment inventariseert ze die. Dat doet ze door data te analyseren van eerdere onderzoeken, én, meer praktisch, via inter-views met professionals bij UWV. ‘Ze heb-ben er allemaal een mening over, en willen graag meedenken. Dat geeft mij positieve

MUNTENDAM SYMPOSIUM

Het jaarlijkse Muntendam Symposium van het Kenniscentrum

Verzekeringsgeneeskunde (KCVG) infor-meert verzekeringsartsen, bedrijfsartsen, beleidsmakers en onderzoekers over ont-

wikkelingen in de verzekeringsgenees-kunde. De editie van 2019 stond in het

teken van mentale problematiek. Yvonne Suijkerbuijk was een van de sprekers.

Page 13: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 25

WW@WORK, ROTTERDAM

De adviseurs van WW@WORK van de gemeente Rotterdam en UWV helpen

mensen met een WW-uitkering die binnenkort eindigt. Een half

jaar voordat hun uitkering afloopt, ontvangen ze een uitnodiging van UWV. Die is voor een bijeenkomst over wat de bijstand betekent en

welke dienstverlening de gemeente en UWV bieden. Verder worden ze persoonlijk begeleid en kunnen ze

allerlei workshops volgen. Bijna 500 Rotterdamse uitkeringsgerechtigden

die in de bijstand dreigden te belanden, hebben in 2019 via WW@

WORK een baan gevonden.

BEELD HANS VAN DEN HEUVEL | TEKST ERWIN ROOYAKKERS

Het aantal mensen dat vanuit de WW doorstroomde naar de bijstand is in 2018 opnieuw gedaald. Dit blijkt uit een onderzoek van arbeidsmarktadviseur Annelies Boerdam van UWV. Is alleen de krappe arbeidsmarkt hier debet aan, of

speelt er meer? Boerdam en haar collega Alex Hallema geven antwoord.

MET DANK AAN DE krappe arbeidsmarkt?

DALENDE DOORSTROOM

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 25

IN 2018 KWAMEN 14.200 MENSEN vanuit de WW terecht in de bijstand. ‘5.000 minder dan het jaar daarvoor’, aldus Boerdam. ‘Deze dalende trend zien we al vanaf 2015. De eco-nomische situatie speelt daarbij zeker een grote rol: er is meer werk. Dat zie je bijvoor-beeld goed bij de groep 55- tot 60-jarigen. Over het algemeen komt die groep lastig weer aan het werk. Maar in 2018 zie je juist daar een grote afname van doorstromers vanuit de WW naar de bijstand.’

REGIONALE VERSCHILLENHet onderzoek van Boerdam laat grote regionale verschillen zien. Boerdam: ‘Het percentage mensen dat na afloop van de WW in de bijstand kwam, was het hoogst in de arbeidsmarktregio’s Haaglanden, Drechtsteden en Groningen. Het laagst was dit percentage in Noord-Limburg, Noordoost-Brabant, Noord-Holland Noord en Midden-Limburg. Deze verschillen zijn gro-tendeels te verklaren aan de hand van een aantal risicofactoren. Het risico om vanuit de WW in de bijstand terecht te komen

is bijvoorbeeld hoger voor gebieden met meer alleenstaanden, ouderen, lager

opgeleiden, mensen die in een wijk met een lagere economische status wonen en mensen met een negatieve visie op terug-keer naar werk. Overigens lag in vrijwel alle arbeidsmarktregio’s het percentage mensen dat vanuit de WW in de bijstand kwam in 2018 lager dan in 2017.’

SAMENWERKING LOONTNiet alle achterliggende oorzaken van de lagere doorstroom naar bijstand zijn terug te vinden in de cijfers van het onderzoek. Maar landelijk adviseur samenwerking gemeenten Alex Hallema heeft wel een verklaring: ‘Als ik naar de cijfers per regio kijk, dan zie ik een duidelijke relatie tussen het aantal mensen dat weer werk vindt en gemeenten die zich daar samen met UWV voor inzetten. Met andere woorden: samenwerking loont. Nu we de economische wind in de rug hebben, is dit lastig met cijfers hard te maken. Maar ik zie duidelijk het verschil.’ �

24 | FEBRUARI | 2020

energie.’ De centrale vraag daarbij is: wat is van invloed op terugkeer naar werk en arbeidsongeschiktheidsduur? Maar ook: hoe kunnen deze factoren het beste in kaart wor-den gebracht?

HET BELANG VAN MOTIVATIE

De interviews leverden al veel waardevolle inzichten op over wat mensen met psychi-sche klachten belemmert om weer aan het werk te gaan, zegt Suijkerbuijk. ‘Bijvoorbeeld het belang van houding en motivatie. Iemand die gemotiveerd is, gaat sneller weer aan het werk dan iemand die angstig is of er niet in gelooft. Dat geldt voor ieder-een, ongeacht de ernst van de diagnose. Het is dus belangrijk dat je dat snel herkent.’Opvallend: veel professionals hameren op het belang van persoonlijk contact met cliënten. Eén beoordelingsgesprek is niet genoeg voor begeleiding in de Ziektewet-periode, vindt iedereen. Dat oplossen vergt wel schaarse menskracht en tijd, beseft ze. ‘Maar als mensen met psychische klachten hierdoor minder lang in de Ziektewet zitten en weer kunnen functioneren, levert dit uit-eindelijk veel op.’

NIEUWE TOOL

Hierna wil de onderzoekster een methode ontwikkelen waarmee de factoren die voor-spellend zijn voor de kans op terugkeer naar werk, snel worden herkend. ‘Als je er in een vroeg stadium bijvoorbeeld al achter komt dat iemand schulden heeft of een negatieve houding ten opzichte van werk, dan kun je daar gericht een interventie op inzetten.’ In dit stadium van het onderzoek kan ze nog niet concreet benoemen wat het zal opleveren. Een vragenlijst misschien? Die kans is klein, denkt de onderzoekster. ‘Ik hoor juist uit de praktijk dat er al zo veel vragenlijsten zijn. Er moet een ‘tool’ uitrollen die medewerkers kunnen gebruiken tijdens een gesprek en waarmee ze vervolgens een advies kunnen doen voor de beste interventie.’ In het laatste deel van het

KOPZORGEN

SYMPOSIUMMentale problematiek was het thema

van het meest recente Muntendam Symposium. Verschillende aspecten

kwamen aan de orde. Verzekeringsarts en opleider Feico Zwerver liet zien

hoe jonge verzekeringsartsen worden getraind in het beoordelen van klanten met psychische klachten. Ze krijgen les van ervaren verzekeringsartsdocenten,

die vaak een onderzoekachtergrond hebben. Hij stelt dat de kennis van de academische wereld zo rechtstreeks

terechtkomt in de praktijk.

PILOT MET VRAGENLIJSTSenior onderzoeker Karen

Nieuwenhuijsen van het Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde (KCVG) pleit ervoor om een speciale vragenlijst te

gebruiken bij WIA-claimbeoordelingen om psychische problemen beter te herkennen. Volgens professionals is

implementatie van de vragenlijst zinvol en haalbaar. Het idee is om de vragenlijst de komende tijd bij een pilot bij UWV in

te zetten.

DUURBELASTBAARHEID METENVoor zijn promotieonderzoek onderzoekt verzekeringsarts Henk-Jan Boersema de

beoordeling van duurbelastbaarheid (het aantal uren per dag dat iemand kan

werken). Voor het onderzoek werden bedrijfs- en verzekeringsartsen en

vertegenwoordigers van patiëntenorganisaties geïnterviewd.

Er zijn verschillende methoden om de duurbelastbaarheid te meten, zoals het

beoordelingsgesprek, observeren tijdens proefplaatsingen en testen. Een

combinatie van deze methodes heeft de voorkeur.

project zal er een interventieaanbod worden samengesteld dat Ziektewet-professionals kunnen inzetten. Dit zal ook worden getest op UWV-kantoren in samenwerking met GGZ-instellingen.

GERICHT OP DE PRAKTIJK

Per individu de best passende aanpak, dus. Het kunnen nieuwe oplossingen zijn, maar ook bestaande, zoals IPS (Individuele Plaatsing en Steun), dat al op verschillende UWV-kantoren wordt gebruikt in samenwer-king met GGZ-instellingen. Bij deze vernieu-wende methode zit een werkcoach in het behandelteam. ‘Uit mijn eerdere onderzoek blijkt dat mensen met ernstige psychische problematiek via IPS drie keer vaker een baan vinden.’Ze besteedt in haar onderzoek bewust veel aandacht aan de praktijk. ‘Hoe gaan we zorgen dat het ook echt wordt ingevoerd? Bij mijn onderzoek anticipeer ik daar al op. Bijvoorbeeld door mijn bevindingen meteen te delen met de professionals bij UWV. Zodat ze daar direct hun voordeel mee kunnen doen.’ Deze werkwijze is bijzonder. ‘Ik verdeel het in stukjes. Als we straks een deel van de methode hebben ontwikkeld, dan gaan we die tijdens het onderzoek ook al implementeren en testen. Wat werkt wel, wat werkt niet.’ Haar gedroomde uitkomst? ‘Een effectieve en werkbare methode ontwikkelen om vang-netters met psychische klachten de juiste begeleiding te bieden. Zodat ze daardoor op een verantwoorde en adequate wijze kun-nen terugkeren naar werk.’ Er hoeft uiteraard niet altijd iets te worden aangeboden, bena-drukt ze. Afwachten kan vaak ook. ‘Sommige mensen kunnen er prima zelf uit komen.’ �

Voor een deel van haar onderzoek ontving Suijkerbuijk dit jaar de Talma Penning van de NVVG (Nederlandse Vereniging voor Verzekerings-geneeskunde). Zij kreeg deze prijs voor haar publi-catie ‘Interventions for obtaining and maintaining employment in adults with severe mental illness, a network meta-analysis’.

Page 14: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 27

SAMENWERKINGSPILOT, COEVORDEN

Twee adviseurs werk van het WERKbedrijf van UWV werken nauw samen met twee klantmanagers van

de gemeente Coevorden. UWV brengt kennis en kunde in om klanten te

helpen richting werk voor langere tijd. De gemeente brengt expertise in op

andere maatschappelijke thema's, zoals schuldenaanpak, sociale problemen en gezondheidsissues. Het doel was om 20 procent van de deelnemers aan de pilot succesvol te laten uitstromen. De pilot is eind 2019 succesvol afgesloten.

Bij het ter perse gaan van dit blad hadden partijen de intentie tot een

duurzame samenwerking.

de regiomanager van UWV. ‘Waar legt die de accenten op? Op de groep die in de laatste fase van de WW zit of bijvoorbeeld juist op de instromers?’ Ondanks de knelpunten is het voor Boerdam en Hallema duidelijk dat alle partijen hoe dan ook baat hebben bij samenwerking tus-sen UWV en gemeente, die verder gaat dan de reguliere dienstverlening. Om dat mak-kelijker te maken heeft een projectgroep met vertegenwoordigers van gemeenten en UWV de toolkit ‘Gezamenlijke dienstverlening van WW naar bijstand’ ontwikkeld. Zodat niet bij iedere samenwerking opnieuw het wiel uitgevonden hoeft te worden. Tot slot merkt Boerdam op: ‘We hebben goed zicht op het aantal mensen dat vanuit de WW doorstroomt naar de bijstand. Maar er is ook een groep die na de WW niet in aanmerking komt voor bijstand. Omdat hun vermogen te hoog is of omdat hun partner te veel ver-dient. Zij kunnen op weinig plekken terecht voor dienstverlening. Daarom willen we deze groep in de toekomst ook in beeld brengen. En ja, dat klinkt eenvoudig, maar ze zijn niet makkelijk te vinden in de registraties waarop we onze cijfers baseren. We willen daarvoor op zoek naar aanvullende bronnen.’ �

26 | FEBRUARI | 2020

Annelies Boerdam en Alex Hallema

Hallema noemt het Rotterdamse project WW@Work (zie kader) als voorbeeld. Daar werken gemeente en UWV nauw samen om te voorkomen dat mensen vanuit de WW in de bijstand terechtkomen. ‘De gemeente Rotterdam heeft hier bijna zeven fte’s op ingezet. Dat is stevig, en daar is ook best wat kritiek op geweest. Maar de insteek van de gemeente is: wij zijn allemaal Rotterdammers en als wij voorkomen dat mensen in de bijstand terechtkomen, dan helpt dat ons allemaal. Inmiddels is er een trendbreuk zichtbaar; de extra inzet helpt.’

KNELPUNTEN

Er zijn wel wat knelpunten bij de samen-werking tussen gemeenten en UWV, weet Hallema uit ervaring. ‘Het delen van gege-vens is lastig. Gemeenten en UWV vragen zich af hoe ver we mogen gaan. Wat hoort nog bij de dienstverlening vanuit UWV en wat bij die van de gemeente? Zolang iemand nog een WW-uitkering heeft, is

hij of zij onze klant. Maar de gemeente wil ook iets met onze gegevens. Bij een goede samenwerking kun je, ondanks dit spanningsveld, winst boeken. Eenvoudig voorbeeld: in Alphen aan den Rijn print UWV de afspraken die met de klant in het werkplan gemaakt zijn uit en zegt: neem dit mee naar de gemeente. Klinkt misschien ouderwets, maar dan hoeven die al het werk niet opnieuw te doen. Dat scheel enorm veel tijd en inzet.’ Verder spelen bijvoorbeeld politieke belangen een rol, en de inzet van

DOORSTROOM

BETERE OVERGANG WW-BIJSTAND

Een beweging in gang zetten om overgangen in de participatieketen te versoepelen. Dat is het doel van het project ‘Simpel Switchen in de

Participatieketen’ van het ministerie van SZW en Divosa, de vereniging

van gemeentelijke directeuren in het sociaal domein. Volgens Martine van Ommeren van Divosa, regisseur van

het project, vormen onduidelijkheid en onzekerheid de grootste knelpunten voor burgers die van de ene situatie in de andere belanden. ‘Zij begrijpen bijvoorbeeld niet dat instanties geen

gegevens uitwisselen. Daardoor moeten ze hun hele verhaal opnieuw vertellen

als ze bij de gemeente aankloppen voor bijstand. In Alphen aan den Rijn hebben ze hier een mooie oplossing voor bedacht. Daar ontvangt UWV

klanten die een WW-uitkering komen aanvragen op het gemeentehuis. Als

de klant dat wil, schuift iemand van de gemeente daarbij aan. Ook heel mooi: een aantal gemeenten overweegt een

versnelde procedure voor mensen die vanuit tijdelijk werk opnieuw in de bijstand komen. Ook willen ze de

bijstandsuitkering alvast voorschieten. Blijkt later dat de klant toch recht had op WW in plaats van bijstand, dan verrekent

de gemeente dat met UWV.’

WERK VOOR BIJSTAND, BREDA

Een participatiecoach van de gemeente Breda en een adviseur werk van UWV voeren het project Werk voor Bijstand

uit. Zij zijn hiervoor door hun organisaties vrijgesteld en hebben alle ruimte gekregen

om dienstverlening op maat te bieden. Acht maanden voor het einde van hun uitkering krijgen werkzoekenden die daarna in aanmerking komen voor de

Participatiewet intensieve en persoonlijke begeleiding bij hun zoektocht naar werk. 70 procent van hen vindt een baan. Van de overblijvers maakt een groot deel om

diverse redenen geen gebruik van de bijstand. Daarom doet uiteindelijk nog

geen 10 procent een aanvraag.

Page 15: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 2928 | FEBRUARI | 2020

DOLGELUKKIGE DENENOnlangs was Stine Jensen in Denemarken. Zij had afspraken met onder meer

een taalwetenschapper, een fi losoof en een architect. Het viel haar op hoe relaxt ze waren op hun werk. Een beschouwing over het werkgeluk van Denen.

BEELD VIJSELAAR & SIXMA| TEKST STINE JENSEN

ESSAY WERKGELUK

DE EEN KWAM ONTSPANNEN met een sport-tas over de schouder aangewandeld − die had getennist in de pauze, de ander had net uitgebreid geluncht, de derde arriveerde pas rond het middaguur op het werk, want die had eerst thuis nog iets met de kinderen gedaan. Er waren meer observaties: ik zag opvallend jonge mensen en vrouwen in relatief hoge functies, werknemers die al om 15.00 uur huiswaarts gingen. Zo, dacht ik, ziet een gelukkige, flexibele werknemer eruit: ontspannen, fit, opgewekt.Mijn subjectieve waarnemingen (n=3) komen overeen met de bevindingen van de Global Workforce Happiness Index, waar de Denen steevast op de eerste plaats prijken: gelukkigste werknemers ter wereld. Als redenen worden onder meer genoemd: redelijke en flexibele werkuren, een rela-tief horizontale machtsstructuur, goede beloning, mogelijkheid tot ontwikkeling, en aandacht voor geluk op het werk. Die verdomde Denen toch, hoor ik menigeen nu denken, want op de Happiness World Index scoren ze ook al torenhoog, steevast afwisselend met de Noren op de eerste of tweede plek. In die lijst gaat het onder meer om de klassieke waarden uit de Verlichting waar de Denen goed op scoren, zoals gelijk-heid (relatief weinig machtsverschillen of corruptie, vertrouwen in de overheid), vrij-heid (je kunt je leven inrichten zoals je dat wilt) en broeder-/zusterschap (emancipatie). En nu gaat er een woord de wereld rond dat de hoge noteringen op het gebied van werk

en geluk combineert: arbejdsglaede. Het woord bestaat uit twee delen, arbejd (werk) en glaede (vreugde, plezier), en komt alleen in Denemarken, Zweden en Noorwegen voor om een speciale gemoedstoestand op het werk uit te drukken: met plezier naar je werk gaan, gelukkig/blij/tevreden op je werk zijn.

LYKKE, SMUK EN FIKA

Het is weer een woord om toe te voegen aan het inmiddels uitdijende rijtje woorden dat een aspect van de Scandinavische levensstijl uitdrukt waar de rest van de wereld iets van op zou kunnen steken. Ook

andere woorden die alleen maar op het noordelijk halfrond voorkomen, mochten op wereldwijde aandacht rekenen. Zo ver-schenen er boeken over lagom (Zweeds voor precies zo goed/veel als het zou moeten zijn), lykke (geluk), fika (de Zweedse bijklets-koffiepauze), en smuk (Deense esthetiek). Interessant aan die lijst is dat al deze woor-den hinten naar balans. Lagom gaat over niet te veel, niet te weinig, maar precies genoeg. Fika zorgt ervoor dat het werk onderbroken wordt met koffie en bijkletsen, hygge waarborgt tijd voor de familie, en smuk (bij de Denen is dat ‘simpel en een-voudig’) zorgt voor esthetische balans in de directe leefomgeving. Kortom, alle woorden wijzen naar een filosofie van een duurzame manier van leven, consumeren en liefheb-ben: flexibel, met mate en verbindend.Geen wonder dat deze termen een wereld-wijd succes zijn als lichtend voorbeeld, want elders op de aardbol raken we de (werk)-balans behoorlijk kwijt. Natuurlijk willen we liever evenwicht en rust boven hiërarchie en overwerken, maar in de praktijk neemt het aantal burn-outs toe; op de koffie, fika, wordt op veel plekken bezuinigd, laat staan dat er iets lekkers bij is, en flexibiliteit bete-kent eerder: 24/7 aan staan. Online zijn in plaats van offline bewegen, sporten of wan-delen in de natuur. We worden afgerekend op productie, niet op medemenselijkheid. De ene na de andere beroepsgroep (onderwijs, boeren, zorg) trekt eropuit om te gaan sta-ken voor betere arbeidsvoorwaarden. Niks

STINE JENSEN

Filosofe en publiciste Stine Jensen werd geboren in Denemarken, maar kwam al voor haar eerste verjaardag

samen met haar ouders en tweelingzus naar Nederland. Ze studeerde

literatuurwetenschappen en filosofie, schrijft boeken en columns en levert

regelmatig bijdragen aan tijdschriften.

Page 16: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

‘IK BEN LOTTE STEEDS MEER

AAN HET LOSLATEN’

PORTRETSERIE

3

Jobcoaches − een werkvoorziening van UWV − begeleiden mensen met een arbeidsbeperking bij het zoeken en vinden van een baan. Mét succes:

ruim de helft van de mensen die jobcoachbegeleiding kreeg, werkt na 3

jaar nog steeds. Arjoma Corstanje (60), jobcoach bij Teamwerk Participatiediensten, met

Lotte van Zanten (33).

Arjoma: ‘Lotte is een bijzondere cliënt; Ik werk heel graag met haar. Ze heeft een moeilijke jeugd achter

de rug en heeft daardoor moeite mensen te vertrouwen. Door veel te praten is dat vertrouwen tussen ons

gegroeid. Die gesprekken moeten wel tweerichtingsverkeer zijn, als jobcoach moet je jezelf ook openstellen. Nu we een goede band hebben, kan ik ook

kritisch op haar zijn. Dat accepteert ze; ze neemt dingen van me aan. Ik kan

haar een spiegel voorhouden. Ze kan nu goed reflecteren. Dat helpt haar enorm

vooruit.’ Lotte: ‘Ik heb niet altijd goede ervaringen gehad met werk en

jobcoaches. Met Arjoma is dat anders. Ze houdt zich aan haar afspraken, ik kan altijd bij haar terecht. Ik werk nu voor een groot koffiebedrijf MAAS bij

de gemeente Arnhem. Daar zorg ik dat alle koffieapparaten gevuld zijn. Deze baan betekent veel voor me. Het geeft

me het gevoel dat ik meetel.’ Arjoma: ‘Lotte werkt al heel zelfstandig.

Soms zijn er kleine dingen die ze met me wil bespreken, of ze heeft even een oppepper nodig. Maar ik treed al steeds meer naar de achtergrond. Ik ben Lotte

steeds meer aan het loslaten.’

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 31TEK

ST M

AR

LIES

RU

IJTE

R| F

OTO

GR

AFI

E JE

RO

EN D

IETZ

30 | FEBRUARI | 2020

arbejdsglaede, maar arbeidsonvrede, sterker nog: arbeidswoede. De noorderlingen weten de zogenaamde Scandinavische levensstijl in elk geval mooi aan de mens te brengen en we vallen graag voor het (geromantiseerde) beeld van het hoge Noorden. Natuurlijk valt er het een en ander op aan te merken. In mijn boek Licht op het Noorden (2013) heb ik mij afgevraagd hoe gelukkig de Scandinaviërs werkelijk zijn. Neem de zo evenwichtig klinkende lagom-cultuur in Zweden. Hoe goed die levensstijl ook resoneert met een ecologische duur-zame samenleving, lagom kan repressief uit-pakken. Een Zweedse seksuoloog beschreef hoe het woord zelfs tot in de slaapkamer was doorgedrongen: ‘Lagom betekent ook dat het erg vlak is, heel erg stil en recht, en iedereen heel tevreden is. Niemand is beter of slechter dan een ander. Niemand is knap-per dan een ander. Je mag er niet bovenuit steken. Maar als verschil en passie in de Zweedse samenleving niet mogen bestaan, dan keert het conflictvermijdende gedrag en het taboe op alles wat maar enigszins lijkt op ‘agressie’ terug in de slaapkamer − en dus krijg je lagomseks, en daar is niet ieder-een zo gelukkig mee.’

FIXATIE OP GELUK

Met betrekking tot werk laat een term als arbejdsglaede ook meteen zien dat werk belangrijk is. Wie geen werk heeft, dreigt volkomen buiten de samenleving te vallen. In het rijtje boeken waarin het Scandinavische goede leven wordt uit-gevent, zoals hygge en lykke en arbejds-glaede, wringt verder de fixatie op geluk. In Vlaanderen heeft psychiater Dirk de Wachter deze kritiek inmiddels opgepakt door te stellen dat de fixatie op geluk − in werk, liefde of ouderschap − eerder leidt tot ongeluk, omdat falen dan zo hard aankomt. We zouden veeleer de ‘kunst om ongelukkig te zijn’ weer moeten leren verstaan. Grappig genoeg kunnen de noorderlingen daar vol-gens mij ook weer meedoen om de prijzen,

met hun lange traditie van melancholie. Toch zou het jammer zijn om arbeidjsglaede te snel overboord te gooien, want er zit wel degelijk een waardevolle en inspirerende gedachte achter. Welke lessen leren we uit het Noorden voor een duurzame prettige ervaring van werken? Sommige Deense gewoontes zijn inspirerend, zoals de (flexi-bele) werktijden van 8 tot 15 uur, die tijd met het gezin ook mogelijk maken. Als zzp’er zou je ermee kunnen experimenteren. Andere gewoonten gaan om het gemeen-schappelijke geluk, het groepsgevoel, en lijken vrij simpel en banaal, maar we slaan ze toch soms over: goedemorgen tegen anderen zeggen, trakteren, een praatje maken. En wie alleen werkt, hoeft hiervan niet verstoken te blijven. Een mooi verhaal kwam van mijn yogaleraar. Omdat hij geen eigen werkruimte heeft, werkt hij af en toe op de bovenste verdieping van de openbare bibliotheek in Amsterdam. Daar heeft hij een mooi uitzicht over de stad. In de lift trof hij een medewerker met het hoofd gebo-gen, die weinig arbeidsvreugde uitstraalde. ‘Zeg,’ zei hij opgewekt, ‘weet je dat jij werkt op een plek met een prachtig uitzicht?’ De werknemer was zo verrast dat hij moest lachen. Je kunt dat als individu voor iemand anders doen, de werkdag opvrolijken, en we

kennen allemaal een voorbeeld van iemand die je aan het glimlachen kreeg. De verkeers-leider die, in weer en wind, ervoor zorgt dat het verkeer gestroomlijnd loopt. Dat lijkt niet de leukste baan, maar heel soms is er iemand die je aan het lachen maakt. Die stralend iedereen een heel fijne dag wenst. Of denk aan de NS-conducteur die wel zeer opgewekt de treinaankondigingen doet en een trein aan het lachen krijgt.

MOPPERVREUGDE

De waarde van een woord als arbejdsglaede is dat je met andere ogen naar de werke-lijkheid gaat kijken. Zoals er veel woorden voor sneeuw zijn in het Noorden, en de Nederlanders veel woorden voor regen ken-nen (motregen, plensbui, miezerregen), zo kunnen we ook een verfijnder jargon voor geluk gebruiken. En dan kunnen de Denen als inspirerend voorbeeld voor het individu dienen, want ze zijn creatief met geluk als samengesteld woord. Want arbejdsglaede dat nu als unicum eruit wordt getild, is hele-maal niet zo uniek als samengesteld woord in de Deense taal. Ze hebben bijvoorbeeld ook ferieglaede (vakantievreugde, een hele opgave!), juleglaede (kerstvreugde) en naturglaede (natuurvreugde). Nederlanders kunnen goed mopperen. Moppervreugde, dat zou het begin kunnen zijn van een verfijndere reeks om over geluk na te denken. Regenvreugde kan ook, met de laarzen stampen in de plassen. Want wat voor geluk geldt, geldt ook voor werk-geluk: ik wil niets afdoen aan alle zaken die werkvreugde kunnen verhogen en waarvoor terecht nu gestreden wordt (om de haver-klap wel een demonstratie van een nieuwe ontevreden arbeidsgroep). Maar het is niet alléén een arbeidsvoorwaardenlijstje − een beter salaris leidt niet per definitie tot een hogere arbeidsvreugde − maar óók een levenslange mentale balansoefening van samen het geluk vinden in dat wat is, niet dat wat zou moeten zijn. �

*ʻDE NOORDERLINGEN

WETEN DE ZOGENAAMDE

SCANDINAVISCHE LEVENSSTIJL IN ELK

GEVAL MOOI AAN DE MENS TE BRENGENʼ

Stine Jensen

ESSAY WERKGELUK

Page 17: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

JOSÉ DIAZ SOLANO ‘De keuken is de werkplek waar ik gelukkig bebeenn.n IIIn n eeeenn rereststaurant werken enennnennenenenenenen dddddddddddananananananananan llllllekekekekekke kekekekekk r r rr kokokokokeken.n. DDDatat iis s fifijnjn. HeHeHet t isiss ookok hheeeell bebellalang iiiririjkjkkkjkjkjkjkjk ooooomm mmm aardige colleg ’’a’s tetete hhhebebebbebebennn – en diee hebebbebb ik hier.’ 32 | FEBRUARI | 2020

Freud: een bijzondere naam voor een bijzonder restaurant. ‘Bij ons werken zo’n zeventig mannen en vrouwen met een afstand tot de

arbeidsmarkt’, vertelt manager Daniëlle Driest. ‘We bieden de mogelijkheid om arbeidsmatige dagbesteding te doen in

verschillende functies: in de dagploeg, als kok in de keuken of in de bediening. Als je een opleiding wilt volgen in het horecavak dan kan

dat ook, want we zijn een offi cieel leer-werkbedrijf.’De medewerkers van Freud kunnen bijvoorbeeld via UWV het

bedrijf binnenkomen, maar ook via de gemeente.

REPORTAGE RESTAURANT FREUD

FREUD maakt me vrolijk

BEELD & TEKST MARTIN WAALBOER

� HELEEN BAKKER ‘Je raakt nooit uitgeleerd in de keuken, koken is ook zo leuk. Ik ben in 2018 een koksopleiding gaan doen. Het is altijd heerlijk om dat hele stuk naar mijn werk hier te fietsen, weer of geen weer. Freud maakt me vrolijk, en dat komt door de mensen die hier werken.’

ALEXANDRO CHRISTIAAN (cover) ‘Koken doe ik al mijn hele leven, het is mijn hobby. Ik word zelf blij als ik andere mensen blij maak met mijn eten. Ik heb ooit in de bouw gewerkt, maar koken is gewoon het beste wat ik met mijn handen kan doen. Ik ben al zo’n 4 tot 5 jaar bij Freud, we zijn als een familie hier, echt super. Ze gunnen je hier echt alles!’

Page 18: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 35

4

5 634 | FEBRUARI | 2020

3

2

1

REPORTAGE RESTAURANT FREUD

� 1 SOUAD DJOUHRI ‘Ik doe hier van alles: catering en keuken. Koken is het eerste dat ik van mijn moeder geleerd heb. Ik ben nu 62 en ik vind werken in de horeca nog steeds leuk. Vroeger stond ik achter de bar, maar daarvoor willen ze alleen maar jonge mensen. Bij Freud is dat anders. Als ik iets moois en lekkers heb gemaakt, ben ik gelukkig.‘

2 JESSE VERMEER ‘Het is superleuk hier. Hiervoor deed ik helemaal niks in de horeca. Nu leer ik in de bediening. Ik kan goed met mensen omgaan en ik vind gastvrijheid erg leuk. Mijn doel is nu om facilitair management te gaan doen, of hotel-school. Ooit wil ik graag mijn eigen restaurant hebben.’

3 LEO HOL ‘Vroeger was ik geen kok, maar ik kookte altijd wel graag. Het is fijn om iets moois te maken wat ook lekker is. Koken is een ervarings-proces. Je kunt niet in één keer iets lekkers maken dat er dan ook nog goed uitziet. Het is de uitdaging om dat voor elkaar te krijgen en daar is restaurant Freud een goede plek voor.’

4 DION TRUIJENS ‘Freud is een heel sociaal restaurant, ze denken met je mee en ze hebben er begrip voor als je eens niet lekker in je vel zit. Het is alsof je met je vriend of vriendin praat. Ik ben 10 jaar gele-den met koken begonnen, ik vind het fijn om met m’n handen te wer-ken en creatief te zijn. Ik heb inmid-dels de opleiding tot zelfstandig kok gedaan. Ik pak het serieus aan.’

5 VERA JOY BERNARD ‘Ik werk al ongeveer 7 jaar hier. Het leukst is dat je bij restaurant Freud kan wer-ken als je een rugzakje hebt. In het gewone bedrijfsleven willen ze dat niet. Hier is de leiding betrokken bij iedereen die hier werkt, ze heb-ben een luisterend oor voor je. Hier word ik gewaardeerd!’

6 JOSIANO FERREIRA DOS SANTOS ‘Ik vind het hier leuk en gezellig met leuke collega’s. Veel gezelliger dan alleen thuiszitten. Ik doe van alles hier, servetten strijken met een muziekje erbij vind ik een van de leukste dingen om te doen. Ik werk hier al 3 jaar en ik word alleen maar blijer!’ �

Page 19: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 37

de zaak laten versloffen.’ Desondanks is Kremer niet pessimistisch over de toekomst van de arbeidsmarkt. ‘Er is meer oog voor de negatieve kanten van flexibilisering en voor de noodzaak van een actiever arbeids-marktbeleid. Ook zie ik dat meer mensen doordrongen zijn van het belang van goed werk voor werkenden zelf, maar ook voor de samenleving als geheel.’Dat vraagt om een inzet van alle betrok-ken partijen, vervolgt zij. ‘De overheid kan middels wet- en regelgeving wel degelijk invloed uitoefenen op de werking van de

arbeidsmarkt. In Vlaanderen bijvoorbeeld, net als Nederland een goed functionerende kennis- en diensteneconomie, is het per-centage flexwerkers stukken lager. Ook moeten we beter kijken hoe we het aanbod van werk kunnen veranderen. Lang niet iedereen past naadloos in de openstaande vacatures. Deels is dat een kwestie van meer en betere scholing, maar ook het aan-passen van de werkplek, denk bijvoorbeeld aan jobcarving − het splitsen van werk − of de inzet van technologische hulpmiddelen, kan meer mensen aan het werk helpen.’ Bij

een actief arbeidsmarktbeleid horen ook langdurige persoonlijke begeleiding van mensen naar werk en meer aandacht voor om- en bijscholing.’ Ja, geeft Kremer toe, al die maatregelen kosten geld, maar het zijn investeringen die zich deels terugbetalen in lagere kosten voor de gezondheidszorg en maatschappelijke ondersteuning en in besparingen op uitkeringen. ‘Goed werk is dermate belangrijk dat we daarin best meer mogen investeren. Tenslotte is de economie er om de samenleving te laten floreren en niet andersom.’ �

WORKING PAPERS

Het rapport van de WRR is onder meer gebaseerd op een serie working papers: studies die in het kader van

de vraagstelling werden verricht door verschillende organisaties en

experts. Arbeidsdeskundigen en arbeidsdeskundig analisten van

UWV leverden een bijdrage aan de working paper over werkintensivering

van beroepen.Een onderzoeksgroep van Tilburg

University bekeek voor zes beroepen hoe de werkintensivering zich kwalitatief heeft ontwikkeld. Hiermee kan meer

duiding worden gegeven aan de algemene tendens dat werken in de

Nederlandse samenleving steeds intensiever wordt. Aan de ene kant kan werkintensivering betekenen dat het werk uitdagender wordt, en op deze manier bijdragen aan ‘mooier werk’.

Maar door kortere deadlines en hogere targets kan werkintensivering leiden tot

hogere werkdruk en meer psychische problemen. Alle onderzochte beroepen blijken tot op zekere hoogte te maken

te hebben met werkintensivering, door onder meer flexibilisering, globalisering en technologisering en automatisering.

Alle working papers die ten grondslag liggen aan het advies zijn te vinden op de wbsite van WRR:

www.wrr.nl

36 | FEBRUARI | 2020

VOLGENS DE WETENSCHAPPELIJKE RAAD voor het Regeringsbeleid (WRR) houdt goed werk in dat het financiële zekerheid oplevert, een zekere vrijheid biedt en dat er voldoende tijd en ruimte overblijft voor zorg-taken en een privéleven. De WRR vat dat in het onlangs verschenen rapport Het betere werk. De Nieuwe maatschappelijke opdracht samen als: grip op geld, grip op het werk en grip op het leven.Werk is er in Nederland volop, de werk-loosheidscijfers behoren tot de laagste van Europa. Anders ligt dat met de kwaliteit van het werk. In dat rijtje behoort Nederland volgens recent onderzoek van OESO en Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandighedenEurofound tot de middenmoot. Dat kan en moet beter, vindt Monique Kremer, die als senior wetenschappelijk onderzoeker bij de WRR betrokken was bij het onderzoek. ‘We zien dat de ontevredenheid over het werk toeneemt. Sinds twintig jaar is er niet meer zo veel gestaakt als in de afgelopen jaren. Soms omdat men het salaris te laag vindt, soms ook door wat wij in ons rapport de toe-genomen intensivering van werk noemen: de werkdruk is te hoog en de emotionele belasting te zwaar. 40 procent van de wer-kenden geeft aan vaak of altijd te hard en te snel te moeten werken en steeds meer mensen vallen uit door een burn-out.’

ONZEKERE POSITIE

Dat is deels te herleiden, vervolgt Kremer, die tevens bijzonder hoogleraar Actief Burgerschap is aan de Universiteit van Amsterdam, tot de doorgeschoten flexi-bilisering. Meer dan een derde van de werkenden heeft geen vast contract en dus weinig of geen financiële zekerheid. ‘Maar

flexwerkers ervaren ook minder autonomie in het werk en hebben minder kansen op scholing en ontwikkeling. Dat is niet goed voor de flexwerkers zelf, maar ook niet voor bedrijven. Door hun onzekere positie zullen flexwerkers niet snel bij hun baas aanklop-pen met kritische ideeën of met suggesties hoe het beter kan. En juist die inbreng van zelfbewuste, kritische werknemers helpt bedrijven vooruit. Goed werk leidt tot lager ziekteverzuim en hogere productiviteit. Tevens zullen mensen eerder geneigd zijn langer door te werken.’

LANGDURIG AAN DE KANT

Een ander lijstje waarop Nederland matig scoort in Europees verband is dat van het aantal mensen dat langdurig aan de kant staat. Kremer: ‘Door de digitalisering en robotisering verandert het werk. Niet dat

er veel banen zullen verdwijnen − dat zul-len er veel minder zijn dan door sommigen voorspeld − maar wel gaan mensen meer werken met robots en slimme algoritmen. Dat stelt hogere eisen aan het werk, wat ten koste kan gaan van kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Met daarbij de aan-tekening dat je ook projecten ziet waarbij mensen juist met hulp van technologie weer aan het werk kunnen gaan.’ Ook de flexibili-sering kan een rem zijn op de re-integratie van mensen, zegt Kremer. ‘Re-integreren verloopt vaak, zo niet altijd, via een tijdelijke baan. Dan stopt het vaak weer omdat de subsidies vervallen en zie je de mensen weer terug bij de gemeente of UWV.‘Nog een ontwikkeling die de WRR signaleert is de intensivering van arbeid. Die intensive-ring draagt eveneens eraan bij dat mensen langdurig buiten de arbeidsmarkt komen te staan. Kremer: ‘Wat we zien is dat een groei-ende groep hoogopgeleiden door de hoge werkdruk en zwaardere mentale belasting kampt met psychische klachten, zoals een burn-out.’De arbeidsmarkt beweegt zich door deze ontwikkelingen meer en meer van men-sen af, constateert zij. ‘Anders dan landen als Finland en Zweden zijn in Nederland nauwelijks middelen beschikbaar voor een actief arbeidsmarktbeleid. Bij een dergelijk beleid hoort een adequaat scholingsbeleid en intensievere persoonlijke begeleiding van mensen, maar ook een integrale aanpak bij re-integratie. De groep mensen die nu nog langdurig aan de kant staan, heeft ook schulden of problemen met hun gezond-heid. Dus re-integratie moet over meer gaan dan alleen bemiddeling naar werk. Maar juist op terreinen als scholing en persoon-lijke begeleiding van mensen hebben we

BEELD ERIK BORST | TEKST GERT HAGE

Werken is goed! Het bevordert de gezondheid en het welzijn van mens en maatschappij. Tenminste, als het góed werk is. Hoogleraar Monique Kremer (WRR)

vindt dat we daarin meer mogen investeren.

HET BETERE WERK

MONIQUE KREMER

Prof. dr. M. (Monique) Kremer, bijzonder hoogleraar Actief Burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam, studeerde

Algemene Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht en Social Policy aan de

University of Sussex. Zij was als onderzoeker verbonden aan het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn, de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Utrecht.

Zij is per 1 maart benoemd tot voorzitter van de Adviescommissie voor

Vreemdelingenzaken (ACVZ).

ARBEIDSMARKT

Page 20: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2020 39

In onze polisadministratie stonden

eind augustus 2019 20,2 miljoen 

inkomstenbronnen geregistreerd van

13,4 miljoen mensen. De tabel geeft

weer om hoeveel lonen, uitkeringen

en pensioenen het gaat.

AANTAL GECONSTATEERDE OVERTREDINGEN VAN DE INLICHTINGENPLICHT

HOEVEELHEID VERWERKTE INKOMENSGEGEVENS

9,3

19,920,2

2,2

8,3

9,5

2,2 uitkeringen

BRON: UWV ACHTMAANDENUPDATE 2019

lonen

pensioenen8,4

x miljoen

20182019

20181.223.371

AANTALUITKERINGEN

Lopendeuitkeringen

Nieuweuitkeringen

Beëindigdeuitkeringen

WW

WAO

WIA

WAZ

Wajong

Ziektewet

Wazo

Arbeidsongeschikt-heidswetten:

20191.191.154

2019574.599

2019589.637

2018546.606

2018614.766

Aantalgeconstateerdeovertredingen

Opgelegdeboetes

Geen boete ofwaarschuwing

opgelegd

Opgelegdewaarschuwingen

9,6x 1.0008,5

3,3 3,24,2

2,11,6

3,7

2019 t/m aug

2018 t/m aug

BEE

LD K

AY

COEN

EN

38 | FEBRUARI | 2020

Dienstverlening UWV in cijfers 2019/2018

AANTAL GESPREKKEN METWIA/WGA-INSTROMERS

CONTACT MET DE KLANTKlanten kunnen steeds meer zaken online regelen

met UWV. Maar het blijft natuurlijk ook mogelijk

vragen telefonisch te stellen. De tabel toont om

hoeveel contacten met klanten het daarbij gaat.

Bezoeken aanuwv.nl

Bezoekenaan werk.nl

Digitaleberichten

Telefonischecontacten

Verzondenbrieven

32,1 x miljoen

17,4 16,7

10,18,4 8,9

2,71,4 1,1 0,6

2019 t/m aug

2018 t/m aug

Met 22.208 WIA/WGA'ers

die zijn ingestroomd sedert 2017 zijn in de eerste

8 maanden van 201954.154

gesprekken gevoerd. Dat is (afgerond):

2,4 gesprekken per klant.

2,4

Toegekendeaanvragen

- WGA deels arbeidsongeschikt

- IVA

- WGA volledig arbeidsongeschikt

Afgewezenaanvragen

39.100verwerkte aanvragen

39.600verwerkte aanvragen

2019 2018

26.40026.800

6.6006.700

7.6007.600

12.20012.500

12.70012.800

We hebben in de eerste 8 maanden

van 2019 106.115 sociaal-medische

beoordelingen uitgevoerd.

46.700 daarvan waren aanvragen

voor de WIA. De tabel laat zien hoe

de aanvragen beoordeeld zijn.

AANTAL SOCIAAL-MEDISCHEBEOORDELINGEN WIA

38 | FEBRUARI | 2020

Page 21: EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN BIJZONDERE NAAM V OOR … · productiviteit. Tenminste, als het góed werk is, aldus de WRR. 28 WERKGELUK Filosoof Stine Jensen, Deense van geboorte,

40 | FEBRUARI | 2020

PORTRETSERIE

4

Jobcoaches − een werkvoorziening van UWV − begeleiden mensen met een arbeidsbeperking bij het zoeken en vinden van een baan. Mét succes:

ruim de helft van de mensen die jobcoachbegeleiding kreeg, werkt na

3 jaar nog steeds. Jobcoach Margo van Mispelaar (42) van Werkpad Bartimeus

begeleidt Manuel Gijsbers (43).

Margo: ‘Ik help als jobcoach bij Bartimeus voornamelijk mensen

met een visuele beperking. Manuel kwam bij mij toen hij op een moeilijk keerpunt in zijn leven stond. Doordat zijn zicht achteruitging, moest hij de

omschakeling maken van beperkt visueel naar non-visueel werken. Hij was daar in het begin onzeker over.

We zijn toen samen een werkfit-traject gestart, waarin hij kon wennen aan de nieuwe situatie. Ik regelde een stage bij een bedrijf dat is gespecialiseerd

in non-visueel werken; met een geblindeerde bril moest hij leren om

elektronica in elkaar te zetten. Je leert volledig te vertrouwen op je tast. Ik

merkte dat hem dat al snel vertrouwen gaf. Ondertussen ging ik − na een

loopbaanonderzoek − op zoek naar een passende functie. Manuel heeft

hbo-werk- en -denkniveau. Ik kwam in contact met de gemeente Amersfoort.

Zij zagen Manuels capaciteiten en hadden een passende functie:

beleidsmedewerker Toegankelijkheid en Sport.’

Manuel: ‘Ik ben ontzettend blij met deze functie, te meer omdat ik zelf ook

een fanatiek sporter ben. Voor mijn nieuwe functie moest ik ook met een

non-visuele computer leren werken; een computer die tekst vertaalt naar spraak

of naar braille. Ook daar heb ik veel hulp bij gekregen. Het is fantastisch

om zo ondersteund te worden bij het vinden van zo’n mooie passende baan.’

TEK

ST M

AR

LIES

RU

IJTE

R| F

OTO

GR

AFI

E JE

RO

EN D

IETZ

‘MANUELS ZELFVERTROUWEN IS SNEL GEGROEID’