Editie nr 370 | 30 september – 13 oktober 2013

12
Pacioli Nr. 370 BIBF-IPCF / 30 september – 13 oktober 2013 1 P 309340 – Afgiftekantoor 9000 Gent X – Tweewekelijks – Verschijnt niet in de weken 30-35 BIBF | Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten INHOUD p. 1/ In memoriam Paul Ledent p. 2/ Drie wetten met fiscale wijzigingen (1) – De wet van 17 juni 2013 p. 7/ Drie wetten met fiscale wijzigingen (2) – De programmawet van 28 juni 2013 p. 9/ Drie wetten met fiscale wijzigingen (3) – De wet van 30 juli 2013 In memoriam Paul Ledent °1939 - † 2013 Met grote verslagenheid melden wij U het overlij- den van onze ere-Voorzitter Paul Ledent op 13 sep- tember jl. Zijn bijdrage aan de oprichting en de groei van het Instituut is uiterst belangrijk. Hij was in 1987 als Voorzitter van de NABB (Nationale Associatie der Boekhouders van België) één van de medeondertekenaars van het verzoekschrift dat aan de basis lag van de reglementering van ons beroep en de oprichting van het toenmalige BIB (later BIBF). Als Ondervoorzitter (1993-1999) en later als Voorzitter (1999-2003) heeft hij er mee voor gezorgd dat ons Instituut een vaste waarde is geworden in het socio-economisch landschap. Naast zijn grote professionele verdiensten, zullen wij hem vooral herinneren als een zachtaardig, in- nemend en eerlijk man die zijn medewerkers een warm hart toedroeg. Het Instituut, haar mandatarissen en het perso- neel houden eraan hun medeleven te betuigen aan zijn echtgenote en gans zijn familie bij deze droeve gebeurtenis.

Transcript of Editie nr 370 | 30 september – 13 oktober 2013

Page 1: Editie nr 370 | 30 september – 13 oktober 2013

Paciol i Nr. 370 BIBF-IPCF / 30 september – 13 oktober 20131

P 3

0934

0 –

Afg

ifte

kant

oor

9000

Gen

t X

– T

wee

wek

elijk

s –

Vers

chijn

t ni

et in

de

wek

en 3

0-35

BIBF | Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten

INHOUD

p. 1/ In memoriam Paul Ledentp. 2/ Drie wetten met fiscale wijzigingen (1)

– De wet van 17 juni 2013p. 7/ Drie wetten met fiscale wijzigingen (2)

– De programmawet van 28 juni 2013p. 9/ Drie wetten met fiscale wijzigingen (3)

– De wet van 30 juli 2013

In memoriam Paul Ledent °1939 - † 2013

Met grote verslagenheid melden wij U het overlij-

den van onze ere-Voorzitter Paul Ledent op 13 sep-

tember jl. Zijn bijdrage aan de oprichting en de

groei van het Instituut is uiterst belangrijk. Hij

was in 1987 als Voorzitter van de NABB (Nationale

Associatie der Boekhouders van België) één van de

medeondertekenaars van het verzoekschrift dat

aan de basis lag van de reglementering van ons

beroep en de oprichting van het toenmalige BIB

(later BIBF). Als Ondervoorzitter (1993-1999) en

later als Voorzitter (1999-2003) heeft hij er mee

voor gezorgd dat ons Instituut een vaste waarde is

geworden in het socio-economisch landschap.

Naast zijn grote professionele verdiensten, zullen

wij hem vooral herinneren als een zachtaardig, in-

nemend en eerlijk man die zijn medewerkers een

warm hart toedroeg.

Het Instituut, haar mandatarissen en het perso-

neel houden eraan hun medeleven te betuigen aan

zijn echtgenote en gans zijn familie bij deze droeve

gebeurtenis.

Page 2: Editie nr 370 | 30 september – 13 oktober 2013

Paciol i Nr. 370 BIBF-IPCF / 30 september – 13 oktober 20132

Drie wetten met fi scale wijzigingen (1) – De wet van 17 juni 2013

Deze zomer werden in nauwelijks één maand tijd drie wetten met fiscale bepalingen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het gaat om de wet van 17 juni 2013 houdende fiscale en financiële bepa-lingen en bepalingen betreffende de duurzame ont-wikkeling (BS 28 juni 2013), de programmawet van 28 juni 2013 (BS 1 juli 2013, ed. 2) en de wet van 30 juli 2013 houdende diverse bepalingen (BS 1 au-gustus 2013, ed. 2). De wijzigingen inzake de aan-slag geheime commissielonen (in de wet van 17 juni) en de roerende voorheffing (in de programmawet van 28 juni) werden in een vorig nummer van dit tijdschrift besproken, in dit nummer komen de ove-rige fiscale bepalingen in deze drie wetten aan bod. We beginnen met de wet van 17 juni.

Inkomstenbelastingen

Aftrek voor octrooi-inkomsten

Sinds het aanslagjaar 2008 kunnen vennootschap-

pen die in een bepaald boekjaar inkomsten ver-

krijgen uit octrooien de belastbare winst voor dat

boekjaar verminderen met 80  % van die octrooi-

inkomsten. Deze vermindering wordt aftrek voor

octrooi-inkomsten genoemd (art. 205/1 WIB 1992).

Wat precies begrepen moet worden onder octrooi-

inkomsten wordt bepaald in artikel  205/2 WIB

1992. Tot nu toe was het vereist dat de octrooien

ontwikkeld of verbeterd werden in een onderzoeks-

centrum dat een bedrijfsafdeling of een tak van

werkzaamheid vormt zoals bedoeld in artikel  46,

§ 1, eerste lid, 2° WIB 1992. Deze voorwaarde blijft

bestaan voor vennootschappen die groot zijn op

grond van artikel  15 W.Venn., maar wordt afge-

schaft voor vennootschappen die volgens die crite-

ria klein zijn voor het aanslagjaar dat verbonden is

aan het boekjaar waarin ze de aftrek voor octrooi-

inkomsten kunnen verkrijgen (nieuw art.  205/2,

tweede lid WIB 1992).

Inwerkingtreding : aanslagjaar 2014

Vrijstelling van storting van bedrijfsvoorheffi ng

Reeds enkele jaren bestaat er een vrijstelling van

storting van bedrijfsvoorheffi ng op de lonen van

sommige wetenschappelijke onderzoekers, die be-

taald of toegekend worden door universiteiten,

hogescholen en erkende wetenschappelijke instel-

lingen, maar ook door ondernemingen, voor lonen

die kaderen binnen onderzoeks- of ontwikkelings-

projecten- of programma’s of wanneer die onder-

nemingen zgn. Young Innovative Companies zijn

(art. 275/3 WIB 1992). De vrijstelling bedroeg tot

nu 75 % van de bedrijfsvoorheffi ng.

Aan deze regeling worden nu enkele zaken gewij-

zigd :

– De vrijstelling wordt verhoogd naar 80 % (wijzi-

ging art. 275/3, § 1 WIB 1992).

– De begrippen ‘onderzoeks- of ontwikkelingspro-

jecten of -programma’s worden gedefi nieerd, en

er wordt bepaald dat enkel projecten of program-

ma’s in aanmerking komen die zijn aangemeld

bij de Programmatorische FOD Wetenschapsbe-

leid. Bij deze dienst kan overigens ook een bin-

dend advies gevraagd worden over de vraag of de

projecten of programma’s in aanmerking komen

voor de vrijstelling van de bedrijfsvoorheffi ng.

De Koning zal de procedure en de modaliteiten

van de aanvraag en de verstrekking van dit ad-

vies bepalen (nieuw art. 275/3, § 3 WIB 1992).

– Vennootschappen kunnen maar voldoen aan de

wettelijke omschrijving van Young Innovative

Companies indien ze klein zijn. Tot nu werd daar-

voor enkel verwezen naar de eerste paragraaf

van artikel 15 W.Venn. Voortaan is dat, zoals el-

ders in het WIB 1992, naar dat volledige artikel.

Inwerkingtreding  : de verhoging van de vrijstel-

ling naar 80 %  : vanaf 1 juli 2013; kmo-defi nitie

voor Young Innovative Companies  : vanaf 8  juli

2013 (tiende dag na publicatie in het Belgisch Staatsblad); defi nitie van onderzoeks- of ontwikke-

lingsproject of -programma en invoering van een

aanmeldings- en adviesprocedure : 1 januari 2014,

met dien verstande dat de op die datum reeds be-

Page 3: Editie nr 370 | 30 september – 13 oktober 2013

Paciol i Nr. 370 BIBF-IPCF / 30 september – 13 oktober 20133

staande projecten of programma’s geen melding

moeten doen tot 31 december 2014

Belastingkredieten

Er worden wijzigingen aangebracht aan sommige

belastingkredieten voor natuurlijke personen :

– Het maximale belastingkrediet voor lage activi-

teitsinkomsten dat geldt voor andere belasting-

plichtigen dan werknemers die geen statutaire

ambtenaren zijn en bedrijfsleiders in dienstver-

band, bedraagt ongeïndexeerd 440  euro, geïn-

dexeerd voor aanslagjaar 2014 is dat 660 euro.

Enkel voor statutaire ambtenaren wordt dit be-

drag nu verhoogd naar ongeïndexeerd 485 euro,

geïndexeerd voor aanslagjaar 2014 is dat

730  euro (nieuw art.  289ter, §  2, vijfde lid, 2°

WIB 1992).

– Dit belastingkrediet voor lage activiteitsinkom-

sten is voortaan ook mogelijk voor sommige be-

lastingplichtigen in de belasting der niet-inwo-

ners (nieuw art. 289ter, § 2/1 WIB 1992).

– Het belastingkrediet voor lage activiteitsinkom-

sten dat geldt voor werknemers (behalve statu-

taire ambtenaren) en bedrijfsleiders in dienst-

verband is gelijk aan een percentage van de

vermindering van de persoonlijke bijdragen van

sociale zekerheid die wordt verleend als zgn.

werkbonus. Dit percentage wordt nu verhoogd

van 5,7 % naar 8,95 % en het maximaal bedrag

wordt opgetrokken van ongeïndexeerd 85 euro

naar ongeïndexeerd 130  euro – geïndexeerd

voor aanslagjaar 2014 is dat 200 euro (wijziging

art. 298ter/1 WIB 1992).

– Het belastingkrediet voor belastingplichtigen

die winsten of baten behalen (gelijk aan 10 % van

de stijging van de eigen middelen, met een maxi-

mum van 3 750 euro), wordt ook mogelijk voor

sommige belastingplichtigen in de belasting der

niet-inwoners (wijziging art. 289bis WIB 1992).

Inwerkingtreding : verhoging bedragen/percenta-

ges : aanslagjaar 2014; uitbreiding naar sommige

belastingplichtigen in de belasting der niet-inwo-

ners : aanslagjaar 2013

Wijzigingen inzake vestiging en invordering van de belastingen

De wet van 17 juni 2013 wijzigt een aantal regels

inzake de vestiging en invordering van de inkom-

stenbelastingen :

– Vervanging van de woorden ‘microfi ches’ en

‘microfi lms’ waarop belastingkohieren kunnen

worden geregistreerd en bewaard door de term

‘een gepaste informatiedrager’ (wijziging arti-

kel 299 WIB 1992).

– De belastingplichtige kan ervoor kiezen om en-

kel nog een elektronisch aanslagbiljet te ontvan-

gen. Gaat het om een gemeenschappelijke aan-

slag, dan moeten beide belastingplichtigen zich

daarmee akkoord verklaren (nieuw art.  302,

nieuw tweede en derde lid WIB 1992). In dat ge-

val moet de aanvang van de bezwaartermijn en

van de termijn om de aanslag te betalen anders

berekend worden dan voor een papieren aan-

slagbiljet (art. 371, nieuw tweede lid WIB 1992;

art. 373, nieuw tweede lid WIB 1992; art. 413,

nieuw tweede lid WIB 1992).

– Regeling van de aangifteplicht in de belasting

der niet-inwoners voor inkomsten die belastbaar

zijn op basis van art. 228, § 3 WIB 1992, indien

de genieter van de inkomsten kiest voor ‘globali-

satie’ in plaats van een bevrijdende bedrijfsvoor-

heffi ng (wijziging art. 305, eerste lid WIB 1992,

art.  308, §  1 WIB 1992 en art.  309, eerste lid

WIB 1992).

– Belastingplichtigen in de vennootschapsbelas-

ting, de rechtspersonenbelasting of de belas-

ting van niet-inwoners voor vennootschappen

en andere rechtspersonen, zijn in de toekomst

verplicht om hun aangifte elektronisch in te die-

nen, behalve indien de belastingplichtige of de

persoon die gemachtigd is om de aangifte na-

mens hem in te dienen niet over de nodige ge-

informatiseerde middelen beschikt om aan die

verplichting te voldoen (art. 307bis, nieuwe § 3

WIB 1992).

– Banken en andere fi nanciële instellingen zijn in

het kader van de gewijzigde regels inzake het

bankgeheim verplicht om aan een centraal aan-

spreekpunt bij de Nationale Bank van België de

identiteit en de rekeningnummers van hun cliën-

Page 4: Editie nr 370 | 30 september – 13 oktober 2013

Paciol i Nr. 370 BIBF-IPCF / 30 september – 13 oktober 20134

ten mee te delen1. De wet verduidelijkt nu dat die

verplichting slechts geldt voor zover het gaat om

soorten rekeningen en contracten die relevant

zijn voor de belastingheffi ng. De Koning bepaalt

om welke soorten rekeningen en contracten het

gaat (wijziging artikel 322, § 3 WIB 1992). De

Nationale Bank, de leden van haar organen en

haar personeelsleden worden ook gevrijwaard

van burgerlijke aansprakelijkheid voor fouten

of nalatigheden die ze begaan in het kader van

deze opdracht, behalve in geval van bedrog of op-

zettelijk of zware fout (art. 322, § 3, nieuw vijfde

lid WIB 1992). De verplichting van de belasting-

plichtige zelf om aan dit centraal aanspreek-

punt zijn buitenlandse bankrekeningen te mel-

den2 wordt uitgesteld naar het aanslagjaar 2014

(wijziging art.  153 van de programmawet van

29 maart 2012).

– De bevoegdheid om de schaal van de administra-

tieve geldboetes en hun toepassingsmodaliteiten

te bepalen, wordt uitdrukkelijk toegekend aan

de Koning (art. 445, nieuw tweede lid WIB 1992).

Inwerkingtreding : bepalingen inzake het elektro-

nisch aanslagbiljet  : aanslagbiljetten die betrek-

king hebben op aanslagjaar 2013 en volgende;

bepalingen inzake de aangifte in de belasting van

niet-inwoners  : aanslagjaar 2014; verplichte elek-

tronische aangifte voor vennootschappen en an-

dere rechtspersonen  : aanslagjaar 2015 (maar de

Koning kan voor iedere categorie van belasting-

plichtigen een vroegere inwerkingtreding bepa-

len); vervanging ‘microfi ches en microfi lms’, wijzi-

gingen inzake het centraal aanspreekpunt bij de

NBB en bevoegdheid van de Koning inzake admi-

nistratieve geldboetes : 8 juli 2013 (tien dagen na

publicatie in Belgisch Staatsblad)

Wijziging tax shelter

De tax shelter voor fi lms in de vennootschapsbelas-

ting wordt op een aantal punten gewijzigd :

– Ten minste 70  % van de productie- en exploita-

tiekosten moet rechtstreeks verbonden zijn met

1 Zie artikel 322, § 3 WIB 1992, ingevoerd door de wet van 14 april

2011 houdende diverse bepalingen (1) (BS 6 mei 2011). De praktische

organisatie van het centraal aanspreekpunt werd recent geregeld, in

een KB van 17 juli 2013 (BS 26 juli 2013). Merk op dat dit een ander

centraal aanspreekpunt is dan datgene dat bij de FOD Financiën

zou worden opgericht in het kader van de bijkomende heffi ng op

roerende inkomsten. Dat centraal aanspreekpunt is er uiteindelijk

niet gekomen (zie F. VANDEN HEEDE, ‘De fi scale bepalingen in de

programmawet van 27 december 2012’, in Pacioli, 2013, nr. 356, 2).

2 Ingevoerd door art. 153 van de programmawet van 29 maart 2012,

zie F. VANDEN HEEDE, ‘De fi scale bepalingen in de programmawet

van 29 maart 2012’, in Pacioli, 2012, nr. 341, 3).

de productie. De wet vermeldt een lijst van uitga-

ven die als zodanig kunnen worden beschouwd,

en een lijst van uitgaven waarvoor dat niet het

geval is (art. 194ter, § 1, nieuw vijfde tot achtste

lid WIB 1992).

– De productie-en exploitatiekosten die in België

werden gedaan moeten ten minste 90 % bedra-

gen van de totale sommen die zullen worden aan-

gewend voor de uitvoering van de raamovereen-

komst met vrijstelling van winst (tot nu toe was

dat 150 %) (wijziging art. 194ter, § 1, 3°, tweede

streepje WIB 1992).

– Voor animatiefi lms bedraagt de periode waarin

de productie- en exploitatiekosten moeten zijn

gemaakt, voortaan 24  maanden (voor andere

audiovisuele producties blijft dit 18  maanden)

(art. 194ter, nieuw tweede lid WIB 1992).

– Het rendement van de aanschaffi ngswaarde van

eigendomsrechten wordt beperkt op basis van

het gemiddelde Euribor-interesttarief, verhoogd

met driehonderd basispunten (art.  194ter, §  1,

nieuw negende lid WIB 1992).

– De niet-aftrekbaarheid van de kosten betreffende

de eigendomsrechten wordt uitgebreid tot alle

belastingplichtigen. Deze uitbreiding geldt niet

voor de eigendoms- en exploitatierechten die de

in aanmerking komende productievennootschap

terugkoopt als zijzelf deze rechten uitgegeven

heeft op het moment van het ondertekenen van

de raamovereenkomst (art. 194ter, § 6, tweede lid

WIB 1992).

Inwerkingtreding : de verlenging van de kostenpe-

riode naar 24 maanden voor animatiefi lms : 8 juli

2013 (tien dagen na publicatie van de wet in het

Belgisch Staatsblad); andere bepalingen  : van toe-

passing op raamovereenkomsten die vanaf 1  juli

2013 zijn getekend

Diverse andere wijzigingen

De wet bevat ook nog de volgende wijzigingen in-

zake inkomstenbelastingen :

– vervanging van de term ‘brugpensioen’ door de

nieuwe term ‘werkloosheid met bedrijfstoeslag’

(wijziging art. 31bis, 38, 147 en 171 WIB 1992);

– het tarief van de notionele interestaftrek

wordt voortaan anders berekend (wijziging

art. 205quater, § 2 WIB 1992);

– de verrekenbaarheid en terugbetaalbaarheid

van de roerende voorheffi ng wordt afgeschaft

voor belastingplichtigen met beroepsinkomsten

die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en niet in

Page 5: Editie nr 370 | 30 september – 13 oktober 2013

Paciol i Nr. 370 BIBF-IPCF / 30 september – 13 oktober 20135

aanmerking worden genomen voor de bereke-

ning van de belasting op hun andere inkomsten;

dit zijn vnl. ambtenaren van de Europese Unie

(art. 313, nieuw derde lid WIB 1992).

Inwerkingtreding : vervanging van de term brug-

pensioen  : 1  januari 2013; wijziging berekening

notionele interestaftrek  : aanslagjaar 2014; wij-

ziging roerende voorheffi ng EU-ambtenaren  : in-

komsten die worden toegekend of betaalbaar ge-

steld vanaf 1 januari 2013

Toegang tot persoonsgegevens beheerd door de FOD Financiën

Normaal heeft een persoon wiens persoonsgege-

vens in een databank worden bijgehouden, op ba-

sis van de privacywetgeving het recht om daarover

geïnformeerd te worden, en op toegang en verbe-

tering van de gegevens. Sinds een wet van 3 au-

gustus 20123 is er een wettelijk kader voor het

beheer door de FOD Financiën van persoonsgege-

vens. Volgens deze wet worden de vermelde rech-

ten van de belastingplichtige geschorst tijdens de

periode waarin hij het voorwerp uitmaakt van een

fi scale controle, onderzoek of de daarmee verband

houdende voorbereidende werkzaamheden. Deze

uitzondering op de privacywetgeving wordt nu

aangepast (wijziging art. 3, § 7 en art. 13 van de

privacywet) :

– Enkel het recht op toegang wordt voortaan be-

perkt, het recht op informatie en op verbetering

niet meer.

– De schorsing geldt slechts voor zover de toepas-

sing van het recht van toegang nadelig zou zijn

voor de controle, voor het onderzoek of voor de

voorbereidende werkzaamheden en alleen voor

de duur ervan.

– De duur van de voorbereidende werkzaamheden

op grond waarvan het recht van toegang wordt

geschorst mag niet meer bedragen dan één jaar

vanaf de indiening van de aanvraag tot toegang

door de belastingplichtige.

– Belastingplichtigen kunnen zich kosteloos tot

de Privacycommissie wenden om hun rechten

t.a.v. de verwerking van de persoonsgegevens

uit te oefenen.

Inwerkingtreding : 8 juli 2013 (tien dagen na pu-

blicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad)

3 BS 24 augustus 2012, ed. 2.

Met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen

De wet van 17 juni 2013 wijzigt het Wetboek van

de met de Inkomstenbelastingen Gelijkgestelde Be-

lastingen op drie punten :

– Artikel 340 WIB 1992 stelt dat de administratie

ter bepaling van het bestaan en van het bedrag

van de belastingschuld alsook ter vaststelling

van een overtreding van de bepalingen van het

WIB 1992 of van de ter uitvoering ervan geno-

men besluiten, alle door het gemeen recht toe-

gelaten bewijsmiddelen kan aanvoeren, met in-

begrip van de processen verbaal opgesteld door

de ambtenaren van de Federale Overheidsdienst

Financiën, maar met uitzondering van de eed.

De processen-verbaal hebben bewijskracht tot

bewijs van het tegendeel. Dit artikel wordt nu

ook van toepassing verklaard voor de met de in-

komstenbelastingen gelijkgestelde belastingen

(gewijzigd art. 2 WIGB).

– De belastingschuldigen van de verkeersbelasting

voor niet-geautomatiseerde voertuigen moeten

dit voertuig aangeven vóór de ingebruikname er-

van. Wordt het gebrek aan of de ontoereikendheid

van de aangifte vastgesteld op de openbare weg,

dan moet voortaan de bestuurder van het voer-

tuig de ontdoken verkeersbelasting en de boete

in handen van de verbalisant betalen op het ogen-

blik van de vaststelling van de overtreding. Doet

hij dat niet, wordt het voertuig aangehaald tot de

verschuldigde sommen betaald zijn (gewijzigd

art. 33 WIGB). Deze bepaling geldt niet voor het

Vlaamse Gewest, omdat dit sinds 1 januari 2011

zelf instaat voor de dienst van de verkeersbelas-

tingen.

– Voor de belasting op spelen en weddenschappen

moeten voortaan het bedrag van de uitgekeer-

de winsten en alle andere gegevens die noodza-

kelijk zijn om de belastingen te bepalen op een

elektronische informatiedrager worden bijge-

houden (gewijzigd artikel 54 WIGB). Deze bepa-

ling geldt niet voor het Waals Gewest, omdat dit

sinds 1 januari 2010 zelf instaat voor de dienst

van de belasting op spelen en weddenschappen.

Inwerkingtreding : 8 juli 2013 (tien dagen na pu-

blicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad)

Strijd tegen de fraude

De maximale gevangenisstraf voor fi scale inbreu-

ken die gepleegd werden in het raam van ernstige

Page 6: Editie nr 370 | 30 september – 13 oktober 2013

Paciol i Nr. 370 BIBF-IPCF / 30 september – 13 oktober 20136

fi scale fraude, al dan niet georganiseerd, wordt op-

getrokken van twee naar vijf jaar, en dit zowel in

de inkomstenbelastingen (art.  449, nieuw tweede

lid WIB 1992), de btw (art.  73, nieuw tweede lid

WBTW), de diverse rechten en taksen (art.  207,

nieuw tweede lid WDRT) en de accijnzen (art. 220,

gewijzigde § 2 AWDA). Inzake accijnzen geldt de

verhoging ook indien inbreuken zijn gepleegd die

de fi nanciële belangen van de Europese Unie ern-

stig hebben of zouden hebben geschaad of wanneer

de pleger van de inbreuken zich in een geval van

herhaling bevindt.

In werking : 8 juli 2013 (tien dagen na publicatie

van de wet in het Belgisch Staatsblad)

Btw

De wet van 17 juni bevat de volgende wijzigingen

inzake btw :

– Drie vrijstellingen worden gewijzigd (wijzigin-

gen art. 41, § 1, eerste lid, 6°, art. 42, § 3, eerste

lid, 10° en art. 44, § 2, 4° WBTW). Voor de prak-

tijk is het belangrijkste dat de vrijstelling voor

onderwijs voortaan beperkt wordt tot instellin-

gen die niet systematisch het maken van winst

beogen en eventuele winsten niet uitkeren.

– Een aantal overgangsmaatregelen worden her-

schreven n.a.v. de toetreding tot de EU van Kro-

atië (wijziging art. 99-103 WBTW).

– Drie KB’s uit 2010 inzake tarieven, genomen ter

uitvoering van artikel  37, §  1 WBTW, worden

wettelijk bekrachtigd.

– De hoofdelijke aansprakelijkheid van een btw-

entrepothouder of vervoerder is voortaan niet

meer van toepassing wanneer de entrepothouder

of vervoerder te goeder trouw is of aantoont dat

hij geen fout heeft begaan of nalatig is geweest

(art. 51bis, § 3, nieuw tweede lid WBTW).

Inwerkingtreding  : wijziging vrijstelling onder-

wijs  : 1  januari 2014; herschrijving overgangs-

maatregelen  : 1  juli 2013; bekrachtiging KB’s  :

met ingang van hun dag van inwerkingtreding;

andere bepalingen : 8 juli 2013 (tien dagen na pu-

blicatie wet in het Belgisch Staatsblad)

Verzekeringstaks

De overdracht van reserves of afkoopwaarden van

extralegale pensioentoezeggingen naar aanleiding

van het faillissement of de vereffening van een

verzekeringsonderneming of pensioeninstelling

naar een gelijkaardige onderneming of instelling,

is voortaan vrijgesteld van de verzekeringstaks

(art.  176², nieuw 15° Wetboek diverse rechten en

taksen). Verder is de taks voortaan betaalbaar uiter-

lijk op de twintigste (i.p.v. de laatste werkdag) van

de maand die volgt op die waarin een premie, werk-

geversbijdrage of persoonlijke bijdrage is vervallen

(art. 1791 Wetboek diverse rechten en taksen).

Inwerkingtreding : vrijstelling : 8  juli 2013 (tien

dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad); be-

taaldatum  : premies en werkgeversbijdragen die

vervallen vanaf november 2013

Taks collectieve beleggingsinstellingen

Het tarief van de jaarlijkse taks op de collectieve

beleggingsinstellingen, kredietinstellingen en

verzekeringsondernemingen wordt verhoogd van

0,08 % naar 0,0965 % met ingang van 1  januari

2013 en dan weer verlaagd naar 0,0925  % met

ingang van 1  januari 2014 (wijziging art.161ter

W.Succ.).

Inwerkingtreding  : 1  januari 2013 en 1  januari

2014

Accijnzen

De wet van 17 juni 2013 bevat tot slot een aantal

voor de boekhoudpraktijk niet van belang zijnde

wijzigingen inzake de accijnzen op alcohol en al-

coholhoudende dranken, alcoholvrije dranken en

koffi e, gefabriceerde tabak en energieproducten,

en inzake de verpakkingsheffi ng.

Felix VANDEN HEEDE

Fiscaal jurist

Page 7: Editie nr 370 | 30 september – 13 oktober 2013

Paciol i Nr. 370 BIBF-IPCF / 30 september – 13 oktober 20137

Drie wetten met fi scale wijzigingen (2) – De programmawet van 28 juni 2013

De tweede wet met fiscale wijzigingen die deze zo-mer werd gepubliceerd is de programmawet van 28 juni 2013 (BS 1 juli 2013, ed. 2). Behalve de wij-zigingen inzake roerende voorheffing, besproken in een vorig nummer van dit tijdschrift, bevat deze wet nog een aantal kleinere fiscale maatregelen.

Inkomstenbelastingen

Forfaitaire vergoedingen voor voogden van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen

Personen die door de FOD Justitie worden aange-

wezen om de voogdij waar te nemen over niet-bege-

leide minderjarige vreemdelingen, ontvangen voor

deze taak forfaitaire vergoedingen. Sinds aanslag-

jaar 2005 zijn deze vergoedingen, wegens het ge-

ringe bedrag ervan in vergelijking met de last die

de voogdij met zich meebrengt, gedeeltelijk vrij-

gesteld van belasting. Deze vrijstelling wordt nu

verhoogd. Voortaan zijn deze vergoedingen vrijge-

steld voor zover ze betrekking hebben op ten hoog-

ste vijf (i.p.v. tot nu toe twee) voogdijopdrachten

die tijdens een belastbaar tijdperk worden uitgeoe-

fend (wijziging art. 38, § 1, 1ste lid, 21° WIB 1992;

art. 2 programmawet van 28 juni 2013). Wanneer

er meer dan vijf voogdijopdrachten worden uit-

geoefend, worden enkel de vergoedingen voor de

zesde en volgende opdrachten belast.

Inwerkingtreding : aanslagjaar 2014

Geen notionele interestaftrek meer voor aandelen die recht geven op dbi-aftrek

Het zgn. risicokapitaal, de berekeningsbasis voor

de notionele interestaftrek moest tot nu toe ver-

minderd worden met aandelen van beleggingsven-

nootschappen waarvan de eventuele inkomsten in

aanmerking komen voor de dbi-aftrek. Deze cor-

rectie van het risicokapitaal wordt nu uitgebreid.

Voortaan moeten àlle aandelen die recht geven

op de dbi-aftrek, dus niet alleen aandelen van be-

leggingsvennootschappen, van het risicokapitaal

worden afgetrokken (wijziging art.  205ter, §  1,

tweede lid, b) WIB 1992).

Merk op dat deze maatregel voor de meeste ven-

nootschappen geen impact zal hebben. Voor de

gemiddelde kmo-vennootschap zijn aandelen die

recht geven op de dbi-aftrek normaal fi nanciële

vaste activa en die aandelen moesten altijd al in

mindering worden gebracht van het risicokapi-

taal1. Anderzijds geven aandelen die geen fi nan-

ciële vaste activa zijn, maar beleggingen normaal

geen recht op de dbi-aftrek, omdat ze niet vol-

doen aan de zgn. kwantitatieve voorwaarde die

voor deze aftrek geldt (deze voorwaarde houdt

in dat de aandelen een participatie moeten zijn

van ten minste 10 % in het kapitaal van de ven-

nootschap die de dividenden uitkeert of een aan-

schaffi ngswaarde moeten hebben van ten minste

2 500 000 euro).2

Inwerkingtreding : aanslagjaar 2014

Registratierechten

Verhoging van het registratierecht op erfpacht- en opstalcontracten

Contracten tot vestiging of overdracht van een

recht van erfpacht of opstal waren tot nu toe on-

derworpen aan een evenredig registratierecht

van 0,2 %. Dit tarief wordt nu verhoogd. Voortaan

is op contracten tot vestiging of overdracht van

een recht van erfpacht of opstal een evenredig re-

gistratierecht verschuldigd van in de regel 2 %,

en indien de verkrijger van het recht een vzw, een

internationale vzw of een een EER-rechtspersoon

die gelijkaardig is aan een vzw, 0,5 % (vervanging

art. 83, eerste lid W.Reg door nieuw art. 83, eerste

1 Art. 205ter, § 1, tweede lid, a WIB 1992.

2 Zie ook F. VANDEN HEEDE, ‘Fiscale aspecten van beleggen in aande-

len via een vennootschap’, in Pacioli, 2013, nr. 365, 2-3 en 6.

Page 8: Editie nr 370 | 30 september – 13 oktober 2013

Paciol i Nr. 370 BIBF-IPCF / 30 september – 13 oktober 20138

en tweede lid W.Reg; art. 12 programmawet van

28 juni 2013).

Een ‘EER-rechtspersoon die gelijkaardig is aan

een vzw’ is een rechtspersoon waarvoor de volgen-

de voorwaarden cumulatief zijn vervuld :

– De rechtspersoon is opgericht volgens en onder-

worpen aan de wetgeving van een EER-lidstaat

en heeft zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur

of zijn hoofdvestiging binnen de EER.

– Het doel van de rechtspersoon is belangeloos,

zonder winstoogmerk.

– De activiteit van de rechtspersoon mag niet lei-

den tot de materiële verrijking van :

a) de stichters, de leden of de bestuurders ervan;

b) de echtgenoot, de wettelijk samenwonende,

een bloedverwant in de rechte lijn, een bloed-

verwant in de zijlijn die tot een stichter in

een erfgerechtigde graad staat, of een andere

rechtsopvolger van een stichter ervan;

c) de echtgenoot of een wettelijk samenwonende

van een persoon bedoeld in a) en b).

– In geval van ontbinding of vereffening van de

rechtspersoon mogen de goederen ervan niet

toekomen aan personen vermeld onder het vori-

ge streepje, maar moeten ze worden overgedra-

gen aan hetzij een gelijkaardige rechtspersoon

die zelf ook voldoet aan de voorwaarden vermeld

in het eerste streepje, hetzij een EER-lidstaat

of een territoriaal gedecentraliseerde overheid

van een EER-lidstaat (gewest, gemeenschap,

departement, provincie, stad, gemeente, ...) of

een dienstgewijze gedecentraliseerde overheid

van een dergelijke publiekrechtelijke rechtsper-

soon.

Inwerkingtreding : 1 juli 2013, met dien verstande

dat de verhoging ook al van toepassing is op de au-

thentieke akten die vanaf 1 juli 2013 ter registra-

tie worden aangeboden indien ze een overeenkomst

vaststellen die ook is vastgesteld in een onderhand-

se akte dagtekenend van vóór die datum.

Verhoging algemeen vast recht

Het algemeen vast registratierecht, 1  000 frank

vóór de overschakeling naar de euro en vijfentwin-

tig euro sindsdien, wordt verhoogd naar 50 euro

(wijziging art. 11, derde lid W.Reg).

Inwerkingtreding  : alle akten en geschriften die

vanaf 1 juli 2013 ter registratie worden aangebo-

den

Accijnzen

Er wordt voor de accijnzen op tabak een bijzondere

regeling ingevoerd om de zgn. ‘forestalling’ tegen

te gaan. Dit is de praktijk waarbij na de wijziging

van de accijnsreglementering er nog tabaksfabri-

katen te koop worden aangeboden die in verbruik

werden gesteld onder de ‘oude reglementering’, en

die een verlies aan geplande fi scale ontvangsten tot

gevolg heeft.

Daarom wordt nu het begrip ‘afnemer’ in het le-

ven geroepen, naast het begrip marktdeelnemer

(vervanging art.  1bis, wet van 3  april 1997 be-

treffende het fi scaal stelsel van gefabriceerde

tabak; art.  8 programmawet van 28  juni 2013),

en krijgt de Koning de bevoegdheid om bij wijzi-

ging van de accijnsreglementering afnemers te

verbieden om nog tabaksfabrikaten te verkopen

en te leveren die onder de ‘oude reglementering’

in verbruik werden gesteld (wijziging art. 3, § 6

wet van 3 april 1997 betreffende het fi scaal stel-

sel van gefabriceerde tabak; art. 9 en art. 10 pro-

grammawet van 28 juni 2013).

Inwerkingtreding : 11 juli 2013 (tien dagen na pu-

blicatie in het Belgisch Staatsblad)

Felix VANDEN HEEDE

Fiscaal jurist

Page 9: Editie nr 370 | 30 september – 13 oktober 2013

Paciol i Nr. 370 BIBF-IPCF / 30 september – 13 oktober 20139

Drie wetten met fi scale wijzigingen (3) – De wet van 30 juli 2013

De derde en laatste wet met fiscale maatregelen die deze zomer werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad is de wet van 30 juli 2013 houdende di-verse bepalingen (BS 1 augustus 2013, ed. 2). De meest opvallende maatregel is de invoering van de ‘fairness tax’.

Inkomstenbelastingen

Private vermogensstructuren

In de strijd tegen de fi scale fraude, zullen belas-

tingplichtigen in de personenbelasting voortaan

in hun aangifte het bestaan moeten vermelden

van een juridische constructie waarvan zij, hun

echtgeno(o)t(e) of minderjarige kinderen hetzij de

oprichters zijn, hetzij bij hun weten op enigerlei

wijze of ogenblik begunstigde of potentieel begun-

stigde zijn.

Wat onder ‘een juridische constructie’ en ‘oprich-

ter van een juridische constructie’ wordt verstaan,

wordt bepaald in artikel 2 WIB 1992 (nieuw art. 2,

§ 1, 13° WIB 1992).

Er zal een in ministerraad overlegd KB worden uit-

gebracht met een lijst van de geviseerde rechtsvor-

men voor welbepaalde landen of rechtsgebieden,

zoals bijvoorbeeld trusts en sommige buitenlandse

stichtingen.

Inwerkingtreding : aanslagjaar 2014

Werknemersbonussen

Sinds 2008 kunnen aan werknemers onder be-

paalde voorwaarden (o.a. de opstelling van een bo-

nusplan en de opname ervan in een aan de FOD

Werkgelegenheid te bezorgen toetredingsplan of

cao) bonussen, offi cieel ‘niet-recurrente resultaats-

gebonden voordelen’, worden toegekend die tot een

bedrag van (ongeïndexeerd) 2 200 euro vrijgesteld

zijn van personenbelasting. Oorspronkelijk was op

zulke bonussen ook minder RSZ te betalen, nl. en-

kel een ‘bijzondere’ RSZ-bijdrage van 33 % ten laste

van de werkgever.

De programmawet van 27  december 2012 trok

het vrijgestelde bedrag op naar 3 100 euro, maar

maakte vanaf 1 januari 2013 ook de inhouding van

een RSZ-‘solidariteitsbijdrage’ van 13,07 % ten las-

te van de werknemers verplicht. De wetgever had

echter nagelaten om het fi scaal vrijgestelde bedrag

aan te passen. Deze nalatigheid is nu rechtgezet.

Het fi scaal vrijgestelde bedrag wordt nu verhoogd

naar 2 695 euro (basisbedrag, geldig voor aanslag-

jaar 2014), wat overeenkomt met 3 100 euro min

de solidariteitsbijdrage. Tevens wordt bevestigd

dat ook die solidariteitsbijdrage, net zoals de bij-

zondere werkgeversbijdrage, aftrekbare kosten is

voor de werkgever (wijziging art.  38, § 1, eerste

lid, 24° en art. 52, 9° WIB 1992).

Inwerkingtreding : voordelen betaald of toegekend

vanaf 1 januari 2013

Uitgaven voor dienstencheques en PWA

Wie prestaties heeft betaald van een persoon die

door een PWA wordt tewerkgesteld of dienstenche-

ques heeft gekocht, kan daarvoor een belasting-

vermindering krijgen van 30 % van de uitgaven,

maar het bedrag van de uitgaven is wel beperkt.

Tot nu toe was het maximale bedrag van de uit-

gaven 1  810  euro (geïndexeerd voor aanslagjaar

2014 is dit 2 720 euro). Deze grens wordt nu terug-

gebracht naar 920 euro per belastingplichtige (ge-

indexeerd voor aanslagjaar 2014 is dit 1 380 euro)

(wijziging art. 145/21 WIB 1992).

Inwerkingtreding  : voor uitgaven gedaan vanaf

1 juli 2013, maar voor de uitgaven gedaan vóór die

datum mag nog rekening gehouden worden met

de oude grens. Deze grenzen mogen niet opgeteld

worden, maar moeten ook niet geprorateerd wor-

den. Volgende tabel illustreert hoe de maatregel

moet begrepen worden :

Page 10: Editie nr 370 | 30 september – 13 oktober 2013

Paciol i Nr. 370 BIBF-IPCF / 30 september – 13 oktober 201310

uitgaven vóór 1 juli 2013 uitgaven na 1 juli 2013 uitgaven 2013

uitgaven in rekening voor belastingvermindering

uitgaven in rekening voor belastingvermindering

uitgaven in rekening voor belastingvermindering

€ 4 100 € 2 720 € 0 € 0 € 4 100 € 2 720

€ 2 720 € 2 720 € 1 380 € 0 € 4 100 € 2 720

€ 1 380 € 1 380 € 1 380 € 0 € 2 760 € 1 380

€ 690 € 690 € 1 380 € 690 € 1 380 € 1 380

€ 0 € 0 € 1 380 € 1 380 € 1 380 € 1 380

Fairness tax

Sommige vennootschappen, vooral multinationals,

maken weliswaar winst, die ze grotendeels als di-

vidend uitkeren aan hun aandeelhouders, maar be-

talen door de notionele interestaftrek en de aftrek

van overgedragen verliezen geen of weinig ven-

nootschapsbelasting. Met dit fenomeen geconfron-

teerd, heeft de regering besloten om een zgn. fair-

ness tax in te voeren (nieuw art. 219ter WIB 1992

voor de vennootschapsbelasting, art.  233, nieuw

derde lid en art. 246, eerste lid, nieuw 3° WIB 1992

voor de belasting van niet-inwoners).

De fairness tax is slechts van toepassing voor

boekjaren waarin een vennootschap een dividend

uitkeert en indien die vennootschap voor die boek-

jaren groot is in de zin van art. 15 W.Venn. Dit be-

tekent dat de fairness tax niet relevant is voor uw

praktijk wanneer u enkel kleine vennootschappen

als cliënt heeft.

De fairness tax is een afzonderlijke aanslag in de

vennootschapsbelasting van 5,15 %, d.i. 5 %, ver-

hoogd met de aanvullende crisisbijdrage (wijziging

art. 463bis, § 1, 1° WIB 1992), en de aanslag is, zo-

als de gewone vennootschapsbelasting, een verwor-

pen uitgave (wijziging art. 198, § 1, 1° WIB 1992).

Voor de berekening van de belastbare basis voor

de aanslag wordt vertrokken van het positieve

verschil tussen enerzijds de bruto uitgekeerde di-

videnden voor het boekjaar en anderzijds het uit-

eindelijk fi scaal resultaat dat daadwerkelijk on-

derworpen wordt aan de gewone tarieven van de

vennootschapsbelasting (33,99  % of het verlaagd

opklimmend tarief). In een tweede stap worden van

dit ‘positieve verschil’ de dividenden afgetrokken

die afkomstig zijn van vroeger, en uiterlijk voor

het aanslagjaar 2014, belaste reserves. Tot slot

wordt dit resultaat nog beperkt door vermenig-

vuldiging met een percentage dat de verhouding

uitdrukt tussen enerzijds de voor het boekjaar

werkelijk toegepaste notionele interestaftrek en

aftrek van overgedragen verliezen en anderzijds

het fi scaal resultaat van het boekjaar na de eerste

bewerking exclusief de vrijgestelde waardevermin-

deringen, voorzieningen en meerwaarden (bedrag

in code 060 van de aangifte, dus vóór de toepassing

van aftrekposten).

Wat de aftrek van de vroeger reeds belaste reserves

betreft (bedoeld om de fairness tax enkel van toe-

passing te maken op de als dividend uitgekeerde

winsten van het boekjaar zelf), moet de verminde-

ring bij voorrang aangerekend worden op de laatst

aangelegde reserves, en kunnen voor het aanslag-

jaar 2014 uitgekeerde dividenden nooit geacht

worden afkomstig te zijn van voor dat aanslagjaar

belaste reserves.

Voor de toepassing op Belgische inrichtingen in

de belasting van niet-inwoners wordt onder uitge-

keerde dividenden verstaan  : het gedeelte van de

bruto door de vennootschap uitgekeerde dividen-

den dat verhoudingsgewijs overeenstemt met het

positieve aandeel van het boekhoudkundig resul-

taat van de Belgische inrichting in het globaal

boekhoudkundig resultaat van de vennootschap.

We illustreren de berekening van de fairness tax

aan de hand van de twee voorbeelden die in de par-

lementaire voorbereiding werden gegeven.1

Voorbeeld 1  : een vennootschap heeft een fi scaal

resultaat na de eerste bewerking van 1  600, be-

staande uit een aangroei van de belaste reserves

van 750, verworpen uitgaven van 250 en 600 uit-

gekeerde dividenden. Na toepassing van de dbi-af-

trek van 300, een notionele interestaftrek van 800

1 Amendement (Henry c.s.) op het wetsontwerp houdende diverse

bepalingen, Parl. St., Kamer, 2012-2013, nr. 53K2891/004, 14-15.

Page 11: Editie nr 370 | 30 september – 13 oktober 2013

Paciol i Nr. 370 BIBF-IPCF / 30 september – 13 oktober 201311

en een aftrek van overgedragen verliezen van 50,

is de belastbare winst 450.

Berekening van de fairness tax :

bewerking berekening resultaat

verschil tussen bruto uitgekeerde dividenden en het uiteindelijke belastbaar resultaat 600 – 450 150

aftrek van dividenden afkomstig van vroeger belaste reserves – 0 150

notionele interestaftrek + overgedragen verliezen/fi scaal resultaat van het boekjaar 800 + 50/1600 53,12 %

belastbare grondslag fairness tax 150 × 53,12 % 79,68

fairness tax 79,68 × 5,15 % 4,10

Voorbeeld 2  : een vennootschap heeft een fi scaal

resultaat na de eerste bewerking van 2  100, be-

staande uit een afname van de belaste reserves van

1 000, verworpen uitgaven van 100 en 3 000 uitge-

keerde dividenden. Na toepassing van de dbi-aftrek

van 100, een notionele interestaftrek van 1 000 en

een aftrek van overgedragen verliezen van 1 000,

is het uiteindelijk belastbaar resultaat 0.

Berekening van de fairness tax :

bewerking berekening resultaat

verschil tussen bruto uitgekeerde dividenden en het uiteindelijke belastbaar resultaat 3 000 – 0 3 000

aftrek van dividenden afkomstig van vroeger belaste reserves – 1 000 2 000

notionele interestaftrek + overgedragen verliezen/fi scaal resultaat van het boekjaar 1 000 + 1 000/2 100 95,23 %

belastbare grondslag fairness tax 2 000 x 95,23 % 1 904,76

fairness tax 1 904,76 x 5,15 % 98,09

Inwerkingtreding : aanslagjaar 2014. Elke wijzing

die vanaf 28 juni 2013 aangebracht werd of wordt

aan de afsluitdatum van het boekjaar blijft zonder

uitwerking voor de toepassing van deze maatregel.

Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffi ng

In het kader van het in 2012 opgestarte relance-

plan van de federale regering, wordt de Koning

gemachtigd om een hoger percentage vast te stel-

len voor de vrijstelling van doorstorting van be-

drijfsvoorheffi ng (momenteel 1  % van het bruto

bedrag van de bezoldigingen vóór inhouding van

de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage), zij het

enkel voor kleine vennootschappen in de zin van

artikel  15 W.Venn. en natuurlijke personen die

mutatis mutandis aan de criteria van artikel  15

W.Venn. beantwoorden (art. 275/7, nieuw derde lid,

WIB 1992).

Inwerkingtreding  : bezoldigingen die worden be-

taald of toegekend vanaf 1 januari 2014

Inkomsten verkregen van collectieve beleggingsinstellingen

De inkomsten verkregen ingeval van de overdracht

onder bezwarende titel van aandelen, de inkoop van

eigen rechten van deelneming of de gehele of ge-

deeltelijke verdeling van het eigen vermogen van

een collectieve beleggingsinstelling in effecten die

meer dan 25 % van haar vermogen rechtstreeks of

onrechtstreeks heeft belegd in schuldvorderingen,

zijn volgens artikel 19bis WIB 1992 belastbaar als

interest.

Tot nu toe was er echter een belastingvrijstelling

voor dergelijke inkomsten wanneer ze afkomstig

waren van collectieve beleggingsinstellingen die

in de EER gevestigd zijn, maar geen zgn. Euro-

pees paspoort hebben. Deze vrijstelling wordt nu

opgeheven (opheffi ng art.  19bis, §  1, zesde lid

WIB 1992).

Inwerkingtreding : 1 juli 2013

Page 12: Editie nr 370 | 30 september – 13 oktober 2013

Paciol i Nr. 370 BIBF-IPCF / 30 september – 13 oktober 201312

Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Jean-Marie CONTER, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail : [email protected], URL : http: //www.bibf.be. Redactie : Jean-Marie CONTER, Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Xavier SCHRAEPEN, Chantal DEMOOR. Adviesraad : Professor P. MICHEL, Professor Emeritus, Universiteit Luik, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. Gerealiseerd in samenwerking met kluwer – www.kluwer.be

Wijziging roerende voorheffi ng Belgische beleggingsvennootschappen

Tot nu toe was voor Belgische beleggingsvennoot-

schappen en Belgische vaste inrichtingen van bui-

tenlandse beleggingsvennootschappen de roerende

voorheffi ng op Belgische dividenden verrekenbaar

en terugbetaalbaar, maar voor buitenlandse beleg-

gingsvennootschappen zonder Belgische vaste in-

richting niet. Volgens het Hof van Justitie was dit

een schending van het vrij kapitaalverkeer en het

recht van vrije vestiging2. De wet wordt nu aange-

past. Voortaan is de roerende voorheffi ng op Bel-

gische dividenden ook voor Belgische beleggings-

vennootschappen en Belgische vaste inrichtingen

van buitenlandse beleggingsvennootschappen niet

langer verrekenbaar en terugbetaalbaar.

Inwerkingtreding : aanslagjaar 2014

Intercommunales

De dividenden die een intercommunale toekent aan

enige vennootschap of andere rechtspersoon, met

uitzondering van de Staat, de Gemeenschappen, de

Gewesten, de provincies, enz. waren tot nu toe be-

lastbaar in de rechtspersonenbelasting tegen een

afzonderlijk tarief van 15  %. Dit tarief wordt nu

opgetrokken naar 25 % (wijziging art. 225, tweede

lid, 6° WIB 1992).

Inwerkingtreding : aanslagjaar 2014

Steun aan de landbouw

De in 2009 ingevoerde tijdelijke fi scale steunmaat-

regelen voor de landbouw (belastingvrijstelling en

tariefverlagingen voor sommige subsidies en pre-

mies) worden met twee jaar verlengd (tot en met

inkomstenjaar 2014).

2 HvJ, zaak nr. C-387/11.

Btw

Advocaten

Sinds 1  januari 2012 moesten notarissen en ge-

rechtsdeurwaarders al btw aanrekenen op hun

dienstverrichtingen. Nu wordt ook de btw-vrijstel-

ling voor advocaten afgeschaft (opheffi ng art. 44,

§ 1, 1° WBTW). Het normale btw-tarief van 21 % is

van toepassing.

Inwerkingtreding : 1 januari 2014

Taks collectieve beleggingsinstellingen

Het tarief van de jaarlijkse taks op de collectieve

beleggingsinstellingen, kredietinstellingen en ver-

zekeringsondernemingen voor de van inkomsten-

belastingen vrijgestelde spaardeposito’s bij krediet-

instellingen wordt verhoogd van 0,0965  % naar

0,1200  % vanaf 1 januari 2013 en naar 1,1929  %

vanaf 1 januari 2014 (wijziging art. 161ter W. Succ.).

Inwerkingtreding  : 1 januari 2013 en 1 januari

2014

Jaarlijkse taks op kredietinstellingen

Het variabele tarief van deze door de programma-

wet van 22 juni 2012 ingevoerde taks wordt een

vast tarief van 0,0435 %.

Inwerkingtreding : 1 januari 2014.

Accijnzen

Er zijn ook wijzigingen aan de accijnzen op alcohol

en energie.

Inwerkingtreding : accijnzen op alcohol : 1 augus-

tus 2013; accijnzen op energie : 5 augustus 2013

Felix VANDEN HEEDE

Fiscaal jurist