Economische Berichten - Vrijhandel weerstaat stille opmars protectionisme

6
1 Economische Berichten nr. 14 13 januari 2014 Vrijhandel weerstaat stille opmars protectionisme De geschiedenis leert dat protectionisme in tijden van economisch onheil vaak de kop opsteekt. Tijdens de Grote Depressie van de jaren 30 splinterde de wereldeconomie uit elkaar in verschillende rivaliserende handelsblokken, elk met hun eigen importtarieven en kwantita- tieve beperkingen. Na de val van Lehman Brothers in september 2008 werd gevreesd voor een herhaling van dit scenario. Op publieke fora wereldwijd bewezen beleidsmakers lippendienst aan de principes en geneugten van vrijhandel en beloofden zij nadrukkelijk hun bestaande handelsengagementen te respecteren. Het veerkrachtig herstel van het mondiaal handelsverkeer bewijst dat een forse opstoot van protectionisme achterwege is gebleven. Toch blijft waakzaamheid geboden. Langs de achter- deur gaan overheden op zoek naar creatieve manieren om bepaalde sectoren of bedrijven te vrijwaren van internationale concurrentie en toch binnen de krijtlijnen van bestaande han- delsakkoorden te blijven. Dit heimelijk protectionisme lijkt in de lift te zitten. De toegenomen complexiteit van het mondiale institutionele handelskader maakt het vroegtijdig detecteren en aanklagen van dit sluiks protectionisme bovendien lastiger. Vanuit dit oogpunt is het bemoedi- gend dat, met het handelsakkoord dat de Wereldhandelsorganisatie in Bali bereikte in decem- ber 2013, het multilateraal overleg nieuw leven wordt ingeblazen. Toenemende globalisering De drie decennia voor de wereldwijde financiële crisis van 2007-2008 werden gekenmerkt door het onafgebroken inten- sifiëren van de internationale handelsbetrekkingen. Tussen 1980 en 2007 nam de internationale handel van goederen en diensten toe met ongeveer 400%. Het reële wereld-bbp over deze periode nam ‘slechts’ met iets meer dan 150% toe (gra- fiek 1). In het Westen verkondigden politici als Ronald Reagan in de Verenigde Staten en Margaret Thatcher in het Verenigd Koninkrijk het sterke geloof in vrije markten en vrijhandel. Centraal- en Oost-Europa werden mee in het bad van de Europese integratie getrokken na de val van het IJzeren Gordijn in 1989. De hervormingen van Deng Xiaoping in 1978 bete- kenden de start van de stapsgewijze integratie van de Chinese economie in de wereldhandel en het vrijmaken van een reus- achtig arbeidspotentieel voor de wereldeconomie. Samen met de opkomst van China ontstonden er Aziatische productieke- tens die voornamelijk producten aanleveren voor het Westen. Grondstoffenrijke landen zoals Australië, Nieuw-Zeeland en veel economieën in Latijns-Amerika profiteerden eveneens van de door de Chinese groei gedreven grondstoffencyclus. De wereldeconomie plukte de vruchten van de exploitatie van comparatieve voordelen en de doorgedreven arbeidsspeciali- satie leidde tot een periode van robuuste economische groei. Dreiging protectionisme Hieraan kwam een einde met het faillissement van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers in september 2008. De wereldeconomie zonk weg in een diepe recessie die later de Grote Recessie werd gedoopt, naar analogie met de Grote Depressie van de jaren 30. Volgens het IMF kromp het wereld- wijde handelsvolume in 2009 met 10,6%. Met een daling van

description

De geschiedenis leert dat protectionisme in tijden van economisch onheil vaak de kopopsteekt. Tijdens de Grote Depressie van de jaren 30 splinterde de wereldeconomie uit elkaar in verschillende rivaliserende handelsblokken, elk met hun eigen importtarieven en kwantitatieve beperkingen. Na de val van Lehman Brothers in september 2008 werd gevreesd voor een herhaling van dit scenario. Op publieke fora wereldwijd bewezen beleidsmakers lippendienst aan de principes en geneugten van vrijhandel en beloofden zij nadrukkelijk hun bestaande handelsengagementen te respecteren.Het veerkrachtig herstel van het mondiaal handelsverkeer bewijst dat een forse opstoot van protectionisme achterwege is gebleven. Toch blijft waakzaamheid geboden. Langs de achterdeur gaan overheden op zoek naar creatieve manieren om bepaalde sectoren of bedrijven te vrijwaren van internationale concurrentie en toch binnen de krijtlijnen van bestaande handelsakkoorden te blijven. Dit heimelijk protectionisme lijkt in de lift te zitten. De toegenomen complexiteit van het mondiale institutionele handelskader maakt het vroegtijdig detecteren en aanklagen van dit sluiks protectionisme bovendien lastiger. Vanuit dit oogpunt is het bemoedigenddat, met het handelsakkoord dat de Wereldhandelsorganisatie in Bali bereikte in december 2013, het multilateraal overleg nieuw leven wordt ingeblazen.

Transcript of Economische Berichten - Vrijhandel weerstaat stille opmars protectionisme

Page 1: Economische Berichten - Vrijhandel weerstaat stille opmars protectionisme

1

Economische Berichten • nr. 14 • 13 januari 2014

Vrijhandel weerstaat stille opmars protectionisme

De geschiedenis leert dat protectionisme in tijden van economisch onheil vaak de kop opsteekt. Tijdens de Grote Depressie van de jaren 30 splinterde de wereldeconomie uit elkaar in verschillende rivaliserende handelsblokken, elk met hun eigen importtarieven en kwantita-tieve beperkingen. Na de val van Lehman Brothers in september 2008 werd gevreesd voor een herhaling van dit scenario. Op publieke fora wereldwijd bewezen beleidsmakers lippendienst aan de principes en geneugten van vrijhandel en beloofden zij nadrukkelijk hun bestaande handelsengagementen te respecteren.

Het veerkrachtig herstel van het mondiaal handelsverkeer bewijst dat een forse opstoot van protectionisme achterwege is gebleven. Toch blijft waakzaamheid geboden. Langs de achter-deur gaan overheden op zoek naar creatieve manieren om bepaalde sectoren of bedrijven te vrijwaren van internationale concurrentie en toch binnen de krijtlijnen van bestaande han-delsakkoorden te blijven. Dit heimelijk protectionisme lijkt in de lift te zitten. De toegenomen complexiteit van het mondiale institutionele handelskader maakt het vroegtijdig detecteren en aanklagen van dit sluiks protectionisme bovendien lastiger. Vanuit dit oogpunt is het bemoedi-gend dat, met het handelsakkoord dat de Wereldhandelsorganisatie in Bali bereikte in decem-ber 2013, het multilateraal overleg nieuw leven wordt ingeblazen.

Toenemende globalisering

De drie decennia voor de wereldwijde financiële crisis van 2007-2008 werden gekenmerkt door het onafgebroken inten-sifiëren van de internationale handelsbetrekkingen. Tussen 1980 en 2007 nam de internationale handel van goederen en diensten toe met ongeveer 400%. Het reële wereld-bbp over deze periode nam ‘slechts’ met iets meer dan 150% toe (gra-fiek 1). In het Westen verkondigden politici als Ronald Reagan in de Verenigde Staten en Margaret Thatcher in het Verenigd Koninkrijk het sterke geloof in vrije markten en vrijhandel. Centraal- en Oost-Europa werden mee in het bad van de Europese integratie getrokken na de val van het IJzeren Gordijn in 1989. De hervormingen van Deng Xiaoping in 1978 bete-kenden de start van de stapsgewijze integratie van de Chinese economie in de wereldhandel en het vrijmaken van een reus-achtig arbeidspotentieel voor de wereldeconomie. Samen met

de opkomst van China ontstonden er Aziatische productieke-tens die voornamelijk producten aanleveren voor het Westen. Grondstoffenrijke landen zoals Australië, Nieuw-Zeeland en veel economieën in Latijns-Amerika profiteerden eveneens van de door de Chinese groei gedreven grondstoffencyclus. De wereldeconomie plukte de vruchten van de exploitatie van comparatieve voordelen en de doorgedreven arbeidsspeciali-satie leidde tot een periode van robuuste economische groei.

Dreiging protectionisme

Hieraan kwam een einde met het faillissement van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers in september 2008. De wereldeconomie zonk weg in een diepe recessie die later de Grote Recessie werd gedoopt, naar analogie met de Grote Depressie van de jaren 30. Volgens het IMF kromp het wereld-wijde handelsvolume in 2009 met 10,6%. Met een daling van

Page 2: Economische Berichten - Vrijhandel weerstaat stille opmars protectionisme

2

11,6% kregen de industrielanden de zwaarste schok te verwer-ken, maar ook het exportvolume van goederen en diensten van de opkomende economieën kromp fors met 8,0%.

De geschiedenis leert ons dat in tijden van economische crisis protectionisme vaak de kop opsteekt. In deze context wordt ook wel van een ‘beggar-thy-neighbour’-beleid gesproken waarbij een land zijn economische problemen probeert af te wentelen op één of meerdere andere landen. Het is belangrijk te bena-drukken dat protectionisme geen automatisme is dat volgt uit recessies, maar net zoals vrijhandel het resultaat is van politieke keuzes. Veelal komen protectionistische beleidsmaatregelen tot stand onder politieke druk van binnenlandse belangengroe-pen. De binnenlandse sectoren worden geconfronteerd met krimpende winstmarges en werknemersorganisaties vrezen voor banenverlies. De politieke overheid kan dan bijvoorbeeld beslissen hoge importtarieven in te stellen of kiezen voor kwan-titatieve invoerbeperkingen om de pijn te verzachten. Zulke maatregelen kunnen voordelig zijn voor een individueel bedrijf of specifieke sector die zich beschermd weet van internationale competitie. De baten hiervan zijn meestal erg geconcentreerd terwijl de kosten gespreid worden over bijvoorbeeld de consu-menten die zich geconfronteerd zien met onnodig hoge prijzen. Voor de economie als geheel zijn zij nadelig en welvaartsvernie-tigend. Invoerbeperkingen belemmeren de wereldhandel en uit-eindelijk leiden ze tot een lager uitvoervolume. Door een bedrijf of sector te ‘beschermen’, verstoort een overheid de werkelijke comparatieve voordelen. Productiefactoren worden onoordeel-kundig ingezet en het land verliest specialisatiemogelijkheden om zo efficiënt mogelijk te produceren.

Het grootste risico van protectionisme ligt in de mogelijke ket-tingreactie van vergeldingsacties door andere landen. De pro-tectionistische spiraal die dan op gang komt maakt de recessie uiteindelijk dieper. Dat was exact wat gebeurde tijdens de Grote Depressie van de jaren 30. De wereldeconomie splinterde uit elkaar in verschillende rivaliserende handelsblokken, elk met

hun eigen importtarieven en kwantitatieve beperkingen. Het duurde verschillende jaren voor de internationale handel deze klap te boven kwam.

Om een herhaling van dit scenario te vermijden, werd op 15 november 2008 in Washington een bijeenkomst van de G20 georganiseerd. De G20-landen vertegenwoordigen samen ruim drie kwart van het wereldwijde handelsverkeer (grafiek 2). Alle deelnemende landen erkenden de dreiging en gevaren van protectionisme en beloofden nadrukkelijk hun bestaande enga-gementen met betrekking tot vrijhandel te respecteren.

Handel veert op

De initiële schok die de internationale handel in 2009 te ver-werken kreeg was forser dan ten tijde van de Grote Depressie. Het handelsverkeer toonde zich echter veerkrachtig en in okto-ber 2010 bevond de internationale handel zich opnieuw boven het pre-crisis hoogtepunt van april 2008 (grafiek 3). Dit snelle

Economische Berichten

Reële wereld-bbp Wereldwijd handelsvolume

100

150

200

250

300

350

400

450

500

550

600

1980 83 86 89 92 95 98 2001 04 07 10 13

Reële wereld-bbp Wereldwijd handelsvolume

Grafiek 1 - Intensifiëren handelsbetrekkingen (1980=100)

50

60

70

80

90

100

110

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

December 1929 = 100April 2008 = 100

Grafiek 3 - Spoedig herstel van de wereldhandel (volume, aantal maanden sinds begin daling)

December 1929 = 100 April 2008 = 100

Bron: Almunia et al. (2009); CPB (Werelhandelsmonitor)

EU28 China Rest van G20 VS Japan niet-G20

EU28 Verenigde Staten ChinaJapan rest van G20 niet-G20

Grafiek 2 - Aandeel in de wereldhandel (in %, 2013)

Bron: IMF

Bron: IMF

Page 3: Economische Berichten - Vrijhandel weerstaat stille opmars protectionisme

3

herstel illustreert dat de schok cyclisch was en geen gevolg van wijzigingen inzake handelspolitiek. De vrees dat het herstel van de wereldeconomie gefnuikt zou worden door een protectio-nistische reflex bleek dus ongegrond en de G20-landen leken daarmee hun belofte gestand te doen.

Dat wordt bevestigd door de Wereldhandelsorganisatie (WHO), die de opdracht kreeg het handelsbeleid van de G20-leden onder de loep te nemen om te controleren of de afspraak gehonoreerd wordt. In haar halfjaarlijkse rapporten over han-delsmaatregelen van de G20-landen concludeerde zij dat er in de nasleep van de Grote Recessie weliswaar een lichte toename van het aantal handelsbarrières werd waarge-nomen, maar dat er geen sprake was van een sterke opstoot van protecti-onisme. De WHO noteerde ook geen forse opsprong van het aantal betwis-tingen die werden aangespannen (gra-fiek 4). De Europese Commissie, die op geregelde tijdstippen rapporteert over het handelsbeleid van de belangrijkste han-delspartners van de Europese Unie, komt tot een gelijkaardige conclusie. Deze rapporten laten echter het handelsbeleid van de EU-lidstaten zelf buiten beschouwing, waardoor we deze conclusie omzichtig moeten benaderen. De Europese Unie is immers goed voor ongeveer een derde van de totale wereld-handel en de Europese Commissie heeft met haar landbouw-beleid (Common Agricultural Policy) in het verleden bewezen niet vrij te zijn van zonde wat protectionisme betreft. Royale landbouwsubsidies leidden tot overproductie (de zogenaamde boterbergen en melkplassen) die later werden verkocht op de wereldmarkt aan dumpingprijzen.

De Wereldbank berekent voor alle landen het gemiddeld toe-pasbaar importtarief voor alle producten. Een analyse leert dat de invoertarieven sinds de crisis eerder lager zijn komen te liggen. Tussen 2007 en 2011 zette de daling van het gemid-

delde importtarief zich voort, waarbij de vier Europese G20-leden (Duitsland, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk) wereldwijd het laagste gemiddeld importtarief hanteren. Enkel Zuid-Korea en Brazilië kenden een substantiële stijging van het gemiddeld tarief (grafiek 5).

Verklaringen

Verschillende verklaringen zijn naar voren geschoven voor het achterwege blijven van een opstoot van protectionisme. Veel waarnemers wijzen op de cruciale rol van sterke internatio-

nale instituties en bijhorende wetge-vende verplichtingen. Tijdens de Grote Depressie ontbrak een mondiaal functi-oneel handelskader. Het internationale handelsverdrag ‘General Agreement on Tariffs and Trade’ (GATT) dateert van kort na de Tweede Wereldoorlog. Pas in 1995, met de Uruguay-ronde werd een

formele organisatie, de WHO opgericht. Sinds de toetreding van China in 2001 vertegenwoordigt deze meer dan 95% van de wereldhandel. Een tweede verklaring ligt in de gewijzigde structuur van het wereldwijde handelslandschap. Toegenomen internationale arbeidsspecialisatie heeft geleid tot steeds sterker gefragmen-teerde productieprocessen. Als gevolg hiervan werd de toele-veringsketen steeds internationaler. Tegen de achtergrond van deze verticale integratie van productieketens is de uitvoer van een land meer dan ooit afhankelijk van zijn invoer, waardoor de oprichting van handelsbarrières zich onvermijdelijk zal vertalen in hogere uitvoerprijzen. Bedrijven die over landsgrenzen heen opereren zullen daarom minder snel politieke druk uitoefenen op de verantwoordelijke beleidsmakers omdat ze beseffen dat ze in eigen vlees dreigen te snijden.

Tegen de achtergrond van de vertica-le integratie van productieketens is de uitvoer van een land meer dan ooit afhankelijk van zijn invoer, waardoor handelsbarrières zich onvermijdelijk vertalen in hogere uitvoerprijzen.

0 5 10 15 20

BraziliëIndia

Zuid-KoreaArgentinië

ChinaRuslandMexico

Zuid-AfrikaIndonesië

Saoedi-ArabiëCanada

AustraliëVerenigde Staten

JapanTurkije

DuitslandFrankrijk

ItaliëVerenigd Koninkrijk

1999

2007

2011

32,5

Grafiek 5 - Gemiddeld toegepast importtarief (in %)

2011

2007

1999Bron: Wereldbank

0

10

20

30

40

50

60

1995 96 97 98 99 2000 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13

Grafiek 4 - Aantal betwistingen bij de WHO (per jaar)

Bron: WHO

Page 4: Economische Berichten - Vrijhandel weerstaat stille opmars protectionisme

4

Anderen wijzen op het heersende monetair stelsel (Eichengreen en Irwin, 2009). Tijdens de Grote Depressie van de jaren 30 klampten veel landen zich krampachtig vast aan de toen heer-sende goudstandaard. Deze landen verhoogden de rente om het verlies van goudreserves te stoppen of beperken en opteer-den, bij gebrek aan wisselkoersflexibiliteit, voor importtarieven om de binnenlandse economie te vrijwaren van buitenlandse concurrentie. Landen die de goudstandaard loslieten daaren-tegen hadden de ruimte de rente te verlagen en genoten van gunstige wisselkoersbewegingen wat traditionele handelsin-strumenten zoals tarieven overbodig maakte. Ook tijdens de recente Grote Recessie werd de pijn voor veel landen verzacht door wisselkoersdepreciaties. Toch moet men voorzichtig zijn met wisselkoersregimes als verklaring voor het achterwege blijven van protectio-nisme. Vaak is een wisselkoersdevaluatie evengoed een vorm van ‘beggar-thy-neighbour’-politiek en het onderscheid tussen een ‘geoorloofde’ en een ‘oneerlijke’ wisselkoersdepreciatie is niet altijd duidelijk. Zo ontstond er bijvoorbeeld begin 2013 wrevel over de forse wisselkoersdepreciatie van de Japanse yen. Sommigen gewaagden van een op til zijnde wisselkoers-oorlog. In februari 2013 was er een effectieve steunbetuiging van de G20 aan het Japanse beleid nodig om deze retoriek te ontmijnen.

Onderschatting

Steeds meer waarnemers stellen dat de protectionistische reactie sinds de financiële crisis onderschat wordt, doordat handelsbarrières een andere vorm hebben aangenomen. Het onmiskenbare voordeel van importtarieven en kwantitatieve beperkingen is de transparantie ervan. Deze maatregelen worden snel herkend als protectionisme en kunnen dan ook snel bestreden of aangeklaagd worden, al dan niet binnen de schoot van de WHO.

Vanuit het perspectief van de WHO wordt een handelsmaat-regel slechts als protectionistisch geboekstaafd indien deze in strijd is met bestaande handelsakkoorden. Bij uitbreiding is dan elke maatregel die geen handelswet schaadt ook geen protec-tionistische maatregel. Overheden leggen een steeds grotere creativiteit aan de dag om hun eigen economie een compe-titief voordeel te verschaffen en toch binnen het keurslijf van de WHO te blijven. Dit wordt ook gefaciliteerd doordat een aantal WHO-uitzonderingen een zekere speelruimte bieden. Zo mogen lidstaten maatregelen nemen om dumping (ver-koop tegen een lagere prijs op de buitenlandse markt dan de binnenlandse markt) tegen te gaan. Ook erkent de WHO het recht van landen om bijvoorbeeld in het kader van hun milieu-, cultuur- of gezondheidsbeleid specifieke eisen te stellen aan ingevoerde goederen. De lijn tussen een legitieme politieke doelstelling en heimelijk protectionisme is vaak echter moeilijk te trekken en veel landen maken handig gebruik van deze grijze

zone. Bedrijven spelen in op het toegenomen consumentenbe-wustzijn inzake gezondheids- en milieuvereisten om te pleiten voor strenge en vaak heel specifieke voorwaarden die in hun kaart spelen (Sykes, 1999).

Toename handelsbarrières

In 2008 werd Global Trade Alert (GTA) boven de doopvont gehouden. Deze onafhankelijke, niet-gouvernementele organisa-tie heeft als bestaansreden het monitoren van het handelsbeleid

wereldwijd en protectionisme vroeg-tijdig op te sporen. Hierbij wordt elke maatregel die de handelstermen beïn-vloedt op een manier die discriminerend is voor één of meerdere handelspartners beschouwd als protectionistisch, onge-acht of deze in strijd is met bestaande

handelswetten. Naast traditionele instrumenten zoals tarieven en quota omvat dit ook meer schimmige vormen van handels-belemmering, zoals directe financiële staatssteun, anti-dumping maatregelen, een voorkeurbehandeling voor de binnenlandse industrie bij openbare aanbestedingen, discriminerende milieu- of gezondheidseisen en strategische consumptiesubsidies.

Zo besliste de Chinese overheid in februari 2012 een verbod in te stellen op het uitzenden van buitenlandse tv-programma’s tussen 7u30 en 10u ‘s avonds. Hoewel men dit zou kunnen interpreteren als een poging om de culturele eigenheid te beschermen, gaf toenmalig president Hu Jintao aan dat de strakkere regelgeving bedoeld was de binnenlandse televisie-industrie een streepje voor te geven tegenover de Aziatische concurrentie. In de Verenigde Staten werd beslist dat atleten-uniformen voor Olympische parades in de toekomst uitsluitend van Amerikaanse makelij mogen zijn. Tientallen landen hieven de voorbije jaren anti-dumping belastingen op geïmporteerde Chinese goederen. Hoewel de betrokken landen in elk van deze voorbeelden binnen de krijtlijnen van bestaande han-delsakkoorden opereren, gelden deze maatregelen als dis-criminerend en schaden zij de handelsbelangen van andere landen. GTA beoordeelde deze maatregelen dus steevast als protectionistisch.

GTA besluit dat het aantal protectionistische maatregelen sinds de financiële crisis wel degelijk is toegenomen. In het eerste maanden na de val van Lehman Brothers was de toename zelfs vrij fors. Nadien daalde de snelheid waarmee protectionistische maatregelen werden geïmplementeerd. Vanaf de zomer van 2012 is protectionisme echter opnieuw aan een opmars bezig (grafiek 6). Hierbij is het opvallend dat ongeveer 65% van de protectionistische maatregelen genomen tussen juni 2012 en mei 2013 op rekening van een G20-land is te schrijven. De stelling van GTA werd in april van 2013 ondersteund door toen-malig directeur-generaal van de WHO Pascal Lamy die waar-schuwde voor de dreiging van protectionisme, die zich volgens hem op haar hoogste punt bevond sinds de financiële crisis.

Economische Berichten

De lijn tussen een legitieme politieke doelstelling en heimelijk protectionis-me is vaak moeilijk te trekken en veel landen maken handig gebruik van deze grijze zone.

Page 5: Economische Berichten - Vrijhandel weerstaat stille opmars protectionisme

5

In haar rapporten heeft de GTA de G20-landen dan ook meer-maals aan haar vrijhandelsbelofte van 2008 herinnerd. De alar-merende analyse van GTA moet evenwel worden genuanceerd. Slechts drie G20-landen zijn verantwoordelijk voor ongeveer 40% van de geïmplementeerde G20-handelsbelemmeringen. Dat zijn Rusland, Argentinië en India (grafiek 7). Van een dramatische, wereldwijde opstoot van protectionisme is dan ook nog altijd geen sprake. Toch is de toename van het aantal nieuwe handelsbelemmerende maatregelen wereldwijd onmis-kenbaar. Elke nieuwe protectionistische maatregel maakt het voor overheden van andere landen lastiger om te weerstaan aan de binnenlandse politieke druk om vergelijkbare ‘bescher-mende’ maatregelen in te voeren.

Gewijzigd speelveld

Het protectionisme van vandaag is in weinig te vergelijken met de agressieve spiraal van openlijk protectionisme ten tijde van de Grote Depressie. Het geniepig karakter van hedendaags protectionisme heeft meer gemeen met het handelsbeleid dat ontstond in de tweede helft van de jaren 70. Het einde van het Bretton Woods-systeem in 1971 en de negatieve olieschok van 1973 hadden veel landen in het Westen opgezadeld met negatieve groeicijfers, hoge inflatie en torenhoge werkloos-heidscijfers. Overheden reageerden krampachtig en zochten manieren om de binnenlandse industrie te vrijwaren van bui-tenlandse competitie zonder de toenmalige handelsakkoorden, vervlochten in de GATT, te schenden (Baldwin, 1987). Zo leg-den Europese overheden verregaande technische eisen op aan Japanse autoconstructeurs zoals Nissan en Toyota. De Europese en Amerikaanse staalindustrie werden in leven gehouden door middel van royale subsidies om de concurrentie met het staal uit opkomend Azië en Brazilië te kunnen weerstaan.

Nog een andere opmerkelijke parallel met de jaren 70 kan getrokken worden. Toen onderging het internationaal speel-

veld een grondige verandering door de evolutie van een monetair stelsel van vaste wisselkoersen volgens een indirecte goudstandaard (Bretton Woods) naar een systeem van vlot-tende wisselkoersen en fiatgeld. Vandaag houdt de wijziging voornamelijk verband met de complexiteit van het wereldwijde institutionele handelskader.

Het voorbije decennium ontstond een wildgroei aan bilaterale en preferentiële handelsakkoorden (Subramanian en Kessler, 2013). De WHO had zich vastgereden in het moeras van de Doha-ronde die in 2001 van start ging, waardoor landen op zoek gingen naar gelijkgestemden om verdere stappen te zet-ten inzake de liberalisering van het wederzijds handelsverkeer. Zo sluit de Europese Unie regelmatig bilaterale handelsverdra-gen met buurstaten en wordt er ook met de Verenigde Staten onderhandeld, wat voor het einde van 2014 moet uitmonden in een trans-Atlantisch handelsakkoord. De Verenigde Staten onderhandelen ook met de landen rond de Stille Oceaan (Trans-Pacific Partnership) met betrekking tot het vrijmaken van de handel.

Enerzijds is het toe te juichen dat handelsbarrières worden weggenomen of verminderd. Anderzijds kunnen bilaterale of preferentiële akkoorden worden beschouwd als een vorm van protectionisme ten opzichte van landen die niet deelnemen en leiden ze tot suboptimale oplossingen. Zo werd Oekraïne in december gedwongen te kiezen tussen een handelsak-koord met de Europese Unie en een akkoord met Rusland. Preferentiële akkoorden kunnen leiden tot situaties waarin handelsstromen niet rechtstreeks tussen twee landen A en B plaatsvinden, maar onnodig een omweg maken via een derde land C, omdat C een preferentiële akkoord heeft met zowel A als B, terwijl tussen A en B zelf geen akkoord, of een min-derwaardig akkoord bestaat. Handel kiest dan de weg van de minste weerstand in plaats van de meest efficiënte.

70

90

110

130

150

170

Mrt-2009 Sep-09 Mrt-10 Sep-10 Mrt-11 Sep-11 Mrt-12 Sep-12 Mrt-13

Grafiek 6 - Aantal handelsbelemmerende maatregelen (driemaands voortschrijdende som)

Bron: Global Trade Alert

0 50 100 150 200 250 300

Saoedi-ArabiëZuid-Korea

MexicoCanada

AustraliëZuid-Afrika

TurkijeVerenigde Staten

JapanIndonesië

ChinaFrankrijk

BraziliëItalië

Verenigd KoninkrijkDuitsland

IndiaArgentinië

Rusland

Aantal handelsbelemmerende maatregelen sinds de financiële crisis(2009-2012)

Grafiek 7 - Aantal handelsbelemmerende beleidsmaat- regelen sinds de financiële crisis

(2009-2013)

Bron: Global Trade Alert

Page 6: Economische Berichten - Vrijhandel weerstaat stille opmars protectionisme

Soms leiden preferentiële handelsakkoorden ook tot minder efficiëntie handelspatronen. Het meest efficiënt producerende bedrijf verliest dan uitvoer aan een minder efficiënt bedrijf, doordat deze, in tegenstelling tot het meest efficiënte, van de baten van het preferentiële akkoord geniet.

In december 2013 bereikte de WHO in Bali alsnog een (beperkt) handelsakkoord. Hoewel dit verdrag minder allesomvattend was dan velen hadden verhoopt, is het bemoedigend dat het multilateraal overleg eindelijk nieuw leven wordt ingeblazen. De toegenomen fragmentatie van het mondiaal institutioneel handelskader kan evenwel niet ogenblikkelijk teruggedraaid worden. De complexiteit van het institutioneel kader en de wildgroei van handelsregels maken het opsporen en aanklagen van protectionistische maatregelen aanzienlijk moeilijker.

Waakzaamheid geboden

Op publieke fora wereldwijd bewijzen beleidsmakers steeds lip-pendienst aan de principes van vrijhandel. Langs de achterdeur gaan overheden echter op zoek naar creatieve manieren om het speelveld van de internationale concurrentie in hun voor-deel te kantelen. De toegenomen complexiteit van het mondia-le institutionele handelskader maakt het vroegtijdig detecteren en aanklagen van dit sluiks protectionisme bovendien lasti-ger. Hoewel er absoluut geen sprake is van een dramatische opstoot van protectionistische maatregelen lijkt de groei van nieuwe handelsbarrières wel in de lift te zitten en blijft waak-zaamheid geboden. Hoe langer een land ach-terblijft op het wereldwijd conjunctuurherstel, hoe lastiger het wordt voor de overheid om te weerstaan aan de toenemende politieke druk om ‘beschermende’ maatregelen te nemen.

Economische Berichten

Dieter [email protected]

ReferentiesBaldwin R.E. (1987), “The New Protectionism: A Response to Shifts in National Economic Power”, NBER Working Paper, nr. 1823.ECB (2013), “Is there a risk of a creeping rise in trade protectionism?”, JuliECB (2013), “Growth, real exchange rates and trade protectionism since the financial crisis”, NovemberEichengreen B., Irwin D. (2009), “The slide to protectionism in the Great Depression: Who Succumbed and Why?”, NBER Working Paper, nr. 15142.European Commission (2013). “Tenth Report on Potentially Trade-Restrictive Measures”. Evenett, S. (2013). “What Restraint? Five Years of G20 Pledges on Trade”, The 14th GTA Report.Subramanian A., Kessler, M. (2013), “The Hyperglobalization of Trade and Its Future”. Global Citizen Foundation, Working Paper 3. Sykes A.O. (1999), “Regulatory Protectionism and the Law of International Trade”, The University of Chigago Law Review 66 (1)WTO (2013). “Report on G20 Trade and Investment Measures”.

Voor vragen i.v.m. de inhoud van deze publicatie kunt u terecht bij: Dieter Franceus (32) (0)2 429.48.51E-mail: [email protected] uitgever: Johan Van Gompel, Havenlaan 2, B-1080 BrusselCorrespondentieadres & abonnementenbeheer: KBC Groep NV, Global Services, GCE, Havenlaan 2, 1080 Brussel, E-mail: [email protected] publicatie komt tot stand op de Chief Economist Department van KBC Groep. Noch de mate waarin de voor-gestelde scenario’s, risico’s en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De prognoses zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies conform de Wet van 6 april 1995 inzake secundaire markten, het statuut van en het toezicht op beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs. KBC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of de volledig-heid ervan. Alle historische koersen, statistieken en grafieken zijn actueel tot en met 8 januari 2014, tenzij anders vermeld. De beschreven meningen en vooruitzichten zijn die zoals ze gelden op 8 januari 2014.

Onze webstek www.kbceconomics.be houdt u op de hoogte van alle analyses en vooruitzich-ten van de KBC-economisten.