Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

29
Ecofeminisme en Thea Beckmans ‘Kinderen van Moeder Aarde’ Thomas de Boer, 1869116 Religie, media en populaire cultuur 22 juli 2012 [Graded November 6, 2012: 7,5/10]

description

In de jeugdroman 'Kinderen van Moeder Aarde' beschrijft Thea Beckman een volk dat geregeerd wordt door vrouwen. Het vertoont sterke feministische trekjes, en in combinatie met de waardering voor de natuur die in het boek benadrukt wordt doet het boek aan als een ecofeministische toekomstroman. In hoeverre is dit juist? De vraag die dit werkstuk beantwoorden wil, is op welke wijze ecofeministische thema’s aan de orde komen in Thea Beckmans Kinderen van Moeder Aarde.

Transcript of Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

Page 1: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

Ecofeminisme en Thea Beckmans ‘Kinderen van Moeder Aarde’

Thomas de Boer, 1869116

Religie, media en populaire cultuur

22 juli 2012

[Graded November 6, 2012: 7,5/10]

Page 2: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

2

1. Ter ingeleide ....................................................................................................................................................... 4

1.1 Hoofdvraag, deelvragen en werkwijze .................................................................................................. 4

1. ECOFEMINISME .................................................................................................................................................. 6

1.1 Achtergronden .......................................................................................................................................... 6

1.2 Ecofeminisme: wat is het? ....................................................................................................................... 7

1.3 Wat wordt er gezegd? .............................................................................................................................. 9

1.3.1 Waardedualismen ..................................................................................................................................... 9

1.3.2 Waardehiërarchisch denken .................................................................................................................11

1.3.3 Logica van dominantie ...........................................................................................................................12

1.3.4 Symptomen: macht en privileges.........................................................................................................12

1.4 Iets over ecofeminisme en geschiedenis .............................................................................................13

1.5 Ecofeminisme, milieu en ethiek ...........................................................................................................15

1.6 Conclusie ..................................................................................................................................................16

2. THEA BECKMANS ‘KINDEREN VAN MOEDER AARDE’ ................................................................................18

2.1. Over het boek ..........................................................................................................................................18

2.2. Geschiedenis ............................................................................................................................................20

2.3. Staten ....................................................................................................... Error! Bookmark not defined.

2.4. Mythologie ...............................................................................................................................................21

2.5. Samenleving en bestuur ........................................................................................................................21

2.6. De positie van man en vrouw ................................................................................................................22

2.7. Strafrecht .................................................................................................................................................22

2.8. Natuur en leven .......................................................................................................................................23

2.9. Macht ........................................................................................................................................................24

2.10. Welvaart ...................................................................................................................................................24

2.11. Prestige .....................................................................................................................................................25

3. Conclusie ...........................................................................................................................................................27

1.1 Macht en privilege ..................................................................................................................................27

1.2 Waardedualismen en –hiërarchie ........................................................................................................27

1.3 Natuur .......................................................................................................................................................28

Literatuur ...................................................................................................................................................................29

Page 3: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

3

Page 4: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

4

1. TER INGELEIDE

Dit werkstuk –want een juistere term is niet voorhanden –is tot stand gekomen door een opgewekte interesse in ecofeminisme, dat behandeld is in de module Ethische Theorieën als ook Ethiek van de Wereldreligies. De overeenkomsten tussen ecofeminisme en Thea Beckmans toekomsttrilogie Kinderen van Moeder Aarde is, op het eerste gezicht, treffend. In mijn jeugd was deze schrijfster mijn favoriete schrijfster, en nog steeds zijn haar boeken aangenaam om te lezen. Maar een onderzoek of diepere behandeling van deze trilogie was niet voor handen. Met de module Religie, Media en Populaire Cultuur zag ik de kans zo’n diepere behandeling te kunnen ondernemen –en die heb ik gegrepen.

Om een dergelijk onderzoek aan te kunnen gaan is er natuurlijk, vooropgesteld, de behoefte aan een vraag, geformuleerd naar aanleiding van een probleem. Om nu gekunsteld een probleem te poneren anders dan het eigenlijke probleem zou de subjectiviteit slechts verhullen –het probleem is in beginsel niets anders dan de afwezigheid van een nader onderzoek naar deze trilogie –en dat is een persoonlijk probleem. Een onderzoek lost het probleem dus al op.

Maar wat is het doel van dit onderzoek? De vraag die ik stel in dit werkstuk is, welke ecofeministische thema’s aan de orde komen in Beckmans jeugdtrilogie ‘Kinderen van Moeder Aarde’. Wanneer wij uitgaan van de stelling, dat ons morele handelen afkomstig is van verhalen, dan is deze vraag zinvol in zoverre dat we er vanuit mogen gaan dat de lezers van dit boek stilstaan bij de zaken die in dit boek aan de orde worden gesteld. En inderdaad –hoe vaker ik het boek lees, des te meer ik nadenk over de zaken die erin aan de orde komen. Dat was vroeger zo –en nu nog steeds. Wat Beckman in de trilogie doet is structuren in de samenleving onthullen en, tot op zekere hoogte, deconstrueren. Tot zover kan gezegd worden, dat Beckmans boeken over Thule een ethisch gedachtegoed met zich meebrengen, waarover de lezer kan nadenken en zichzelf eigen kan maken. Maar dat impliceert in zichzelf nog niet, dat dit denken ook ecofeministisch is –in de bovenstaande vraag is dit een vooronderstelling. De vraag moet dan worden aangepast, ook in het licht van de hoeveelheid stof die in de drie boeken aan de orde komen. De vraagstelling moet dus aan worden gepast.

1.1 Hoofdvraag, deelvragen en werkwijze

De trilogie bestaat uit (natuurlijk) drie boeken, waarvan de eerste twee nauw op elkaar aansluiten. In het eerste deel vaart er uit Europa, duizend jaar na de totale ineenstorting van de beschaving, een expeditieschip uit om Groenland te ontdekken. Dit expeditieschip keert niet weer, en drie jaar later ondernemen de Europeanen weer een poging, met ditmaal een vijftal, dat het eiland moeten gaan bezetten. De Groenlanders, Thulenen genaamd, slagen erin de plannen van de Badeners (zoals de Europeanen zich noemen), beide keren te ondermijnen. Het derde boek speelt zich zo’n vijftig jaar later af en Thule is onderhand bezet. Om dit werkstuk haalbaar te houden, wordt er niet gericht op de gehele trilogie, maar op het eerste deel ervan. Dit boek, Kinderen van Moeder Aarde, voorziet van voldoende informatie over de Thuleense samenleving, en kan zonodig aangevuld worden met inzichten uit het tweede deel, Het Helse Paradijs. De vraag die we beantwoord willen hebben, is deze:

Op welke wijze komen ecofeministische thema‟s aan de orde in Thea Beckmans

Kinderen van Moeder Aarde?

In het eerste deel van dit werkstuk wordt onderzocht wat ecofeminisme is en welke thema’s deze feministische stroming aankaart? In deze vraag zit de veronderstelling dat ecofeminisme thema’s aankaart –een veronderstelling die m.i. juist is, omdat woorden die op –isme eindigen doorgaans thema’s aanbrengen. Zoals communisme thema’s als klassenstrijd aan de orde brengt, roept de term racisme thema’s als discriminatie en ongelijkheid op. Hetzelfde kan worden gezegd over de termen nationaalsocialisme, environmentalisme en socialisme: in deze gevallen hebben spreken we over ideologieën en een ideologie heeft een bepaalde boodschap. Deze boodschap wordt verwoord in bepaalde

Page 5: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

5

kernbegrippen of thema’s die de ideeën of uitgangspunten van zo’n ideologie samenvatten –de interpretatie van deze kernbegrippen is weliswaar altijd subjectief. Zo is een kernbegrip van nationaalsocialisme antisemitisme, maar waar de nationaalsocialist dit uitlegt als een noodzakelijkheid ten behoeve van het behoud van raszuiverheid, zal een feminist dit, zoals we zullen zien, uitleggen als een symptoom van een raamwerk dat onderdrukkend is.

Enfin –om de hoofdvraag te beantwoorden zal ik mij eerst richten op een korte geschiedenis van het feminisme. Hoewel niet direct nuttig voor het antwoord plaatst deze geschiedenis het begrip ‘feminisme’ in een breder kader. De tweede paragraaf probeert een antwoord te geven op de vraag, waar het ecofeminisme nu eigenlijk is, terwijl de derde paragraaf dieper ingaat op deze vraag door aan te geven waar het ecofeminisme tegen gekant is. Hiertoe wordt grote nadruk gelegd op een toonaangevende ecofeministe, Karen J. Warren. De vierde paragraaf behandelt ecofeminisme en haar eigen blik op de geschiedenis: de vraag die hier centraal staat is, welke verbanden er gelegd worden tussen de menselijke geschiedenis enerzijds en de onderwerping van de natuur anderzijds. De vijfde paragraaf gaat in op de vraag, wat de relatie is tussen ecofeminisme, milieu en ethiek.

Het hoofdstuk zelf wordt afgesloten met een conclusie, aan de hand waarvan we de hoofdvraag kunnen beantwoorden. Maar om die laatste stap te kunnen zetten, zal het tweede gedeelte van dit werkstuk zich richten op de fictieve, Thuleense samenleving. Belangrijke vragen in dit hoofdstuk zijn: wat is de vooronderstelde geschiedenis? Hoe is de samenleving ingericht? Hoe zit het met strafrecht? Wat is de positie van man en vrouw? Hoe wordt de relatie tussen mens en natuur voorgesteld? Met het beantwoorden van deze vragen zullen twee samenlevingen worden beschreven, die in het boek elkaars tegenovergestelde zijn: de matriarchale, antidominantiegerichte Thulenen tegenover de patriarchale, dominantiegerichte Badeners.

Het antwoord op de hoofdvraag leidt tot een dieper inzicht in de behandelde jeugdroman. Verder geeft het inzicht in hoe Beckman ecofeministische thema’s in haar boek verwerkt. Het kan daarom bijdragen aan toekomstige romans die ecofeminisme als leidraad willen nemen.

Om een oneindig aantal voetnoten te vermijden, zijn de verwijzingen in het tweede deel van dit onderzoek anders dan in het eerste. Wanneer verwezen wordt naar het boek Kinderen van Moeder Aarde, dan staat het paginanummer van de bron tussen haakjes, bijv. ‘[30]’. Wanneer naar andere literatuur verwezen wordt in dit tweede deel, wordt de reguliere werkwijze gehanteerd. Wanneer, dus, verwezen wordt naar het tweede deel van de trilogie, Het Helse Paradijs, staat dit als zodanig aangegeven in de voetnoten.

Thomas de Boer,

Amsterdam, 13 juni 2012

Page 6: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

6

1. ECOFEMINISME

Le bronze… (Il le caresse.) Eh bien, voici le moment. Le bronze est là, je le contomple et je comprends que je suis en enfer. Je vous dis que tout était prévu. Ils avaient prévu que je me tiendrais devant cette chiminée, pressant ma main sur ce bronze, avec tous ces regards sur moi. Tous ces regards qui me mangent… (Il se retourne brusquement). Ha! vous n’êtes que deux? Je vous croyais beaucoup plus nombreuses. (Il rit). Alors, c’est ça l’enfer. Je n’aurais jamais cru… Vous vous rappelez : le soufre, le bûcher, le gril… Ah ! quelle plaisanterie. Pas besoin de gril : l’enfer, c’est les Autres.

Jean-Paul Sartre, Huis Clos.

1.1 Achtergronden

Het spraakmakendste voorbeeld van een feminist is natuurlijk de BH-verbrandende Dolle Mina, die in de woelige jaren zestig en zeventig de straat opging om met haar collega-Dolle-Mina’s te demonstreren tegen de mannelijke onderdrukking en om te strijden voor gelijke kansen op de arbeidsmarkt. Dit beeld van dolle vrouwmensen is natuurlijk schromelijk overdreven –niet zozeer omdat dit beeld an sich onjuist is, maar zij is onjuist omdat het een veralgemenisering betreft (niet alle feministen waren Dolle Mina’s) en op de tweede plaats in het verleden ligt. Hoe vaak ziet u, gewaardeerde lezer, nog een bustehouderverbrandende vrouw op straat te betogen tegen mannelijke onderdrukking?

Blijft staan dat het beeld van de feminist gepaard gaat met vooroordelen. Zo zijn mannen nooit feminist –en vrouwen die feministe zijn, zijn per definitie potten. Jan Kruis bevestigde dit beeld nog even in zijn voor de Libelle getekende Jan, Jans en de Kinderen, waarin de nicht van hoofdpersonage Jans feministe was, daarbovenop een BOM-vrouw en ook nog eens een LAT-relatie had ‘met een Keulse pot’, wat Jan natuurlijk aan het schaterlachen maakte, waarop nicht Hanna nog even bevestigde dat zij onder ‘mensen’ natuurlijk geen ‘mannen’ verstaat. Maar, zoals de zeer gewaardeerde dr. Mosher ons laat weten, ‘feminism is not anti-man’.

Die woelige jaren zestig en de wat minder woelige jaren zeventig waren niettemin het tijdperk van de tweede feministische golf. De eerste feministische golf, die plaatsvond tussen 1880 en 1920, betrof de gelijkstelling van vrouwen aan mannen –dat wil zeggen, ten aanzien van burgerrechten. De burger, die geboren werd uit de Franse en Amerikaanse revoluties, was altijd een onafhankelijke, vrije man; slaven, ondergeschikten en vrouwen werden van het burgerschap uitgesloten.1 Deze golf won aan kracht, culminerend in het verkrijgen van stemrecht, om daarna, vanaf de jaren twintig, weer in kracht in te boeten om vervolgens in de jaren zestig weer op te laaien. De derde feministische golf vond plaats in de jaren negentig –waarin Jans trouwens de politiek ingaat en Jan huisman wordt –en golft nog steeds na.2

Er zijn verschillende ‘scholen’ in feminisme, maar de term over het algemeen heeft betrekking op een verschijnsel met een duidelijke lijn: die van de verwerving van gelijke rechten en kansen voor de vrouw als de man. Dit gaat voorbij aan enkel juridische rechten (zoals burgerschap): de invloed van feminisme

1 Rosemary Radford Ruether, Goddesses and the Divine Feminine: A Western Religious History, Berkely; Los Angeles; Londen, 2005, p.

249.

2 Anne Stephens et al, Describing a Feminist-system Theory, Queensland, 2010, p. 554.

Page 7: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

7

raakt seksualiteit, geweld, de economie, geweld en zo meer.3Ondanks de verschillende stromingen in het feminisme (men onderscheide radicaal, liberaal, marxistisch, socialistisch en zo voorts), is er een stroming die in bijzondere belangstelling staat in dit paper –op deze stroming gaan wij onze aandacht richten, en wel het ecofeminisme.

Het ecofeminisme heeft haar conceptuele wortels te danken aan de levensgezel van Sartre: Simone de Beauvoir, die in 1952 stelde dat in het patriarchale denken zowel de vrouw als de natuur aangewezen worden als de ander.4 Het zou nog tot de vroege jaren zeventig duren alvorens dit verband een naam kreeg: Françoise d’Eaubonne bedacht de term ‘l’eco-féminisme’ teneinde de rol van de vrouw te benadrukken om een ecologische revolutie te beginnen, en gebruikte de leuze Le féminisme ou la mort –waarbij het, tussen haakjes, opvallend is, dat ‘feminisme’ een mannelijk lidwoord heeft. In hetzelfde jaar (we schrijven 1974) diagnosticeerde Luce Irigaray op wijsgerige wijze het verband tussen fallische logica van Dezelfden (ten overstaan van de Ander), waarbij de alteriteit van de vrouw uitgesloten wordt en zij zo ondergeschikt wordt gemaakt aan de man.5

In 1975 wees Rosemary Radford Ruether erop dat vrouwen ‘must see that there can be no liberation for them and no solution to ecological crisis within a society whose fundamental model of relationships continues to be one of domination.’ Zij riep vervolgens op tot een vereenzelviging van feministische en ecologische belangen opdat de huidige samenleving, die zich richt op bezit, overheersing en vermeerdering van bezit, zich zou veranderen naar een samenleving waarin wederkerigheid, harmonie en wederzijdse afhankelijkheid centraal staan.6 Nu klinken deze uitspraken nogal vaag –en zeker niet klaar en welonderscheiden, maar wij komen hierop terug.

Trish Glazebrook sluit haar inleiding over de geschiedenis van het ecofeminisme af met Karen Warren, die in 1991 een baanbrekende anthologie uitbracht, getiteld Ecological Feminist Philosophies. Hoewel Warren al sinds 1987 actief was binnen het ecofeminisme, zou het nog tot 2000 duren alvorens zij een eigen titel uitbracht.7 Deze titel zal centraal komen te staan in dit paper, aangezien het duidelijk uiteenzet wat ecofeministen, ondanks hun onderlinge verschillen en de verschillende stromingen, menen te moeten zeggen over de maatschappij.

Een grote afwezige in het stuk van Glazebrook is trouwens Vandana Shiva –wat wellicht niet vreemd is, aangezien haar paper gaat over Karen Warrens Ecofeminism, maar de auteur wilde het toch even genoemd hebben. Vandana Shiva is een ecofeministe van de radicalere soort –zo blijkt uit de wijze waarop zij aan het woord is in Ecofeminism, een boek geschreven samen met Maria Mies.

1.2 Ecofeminisme: wat is het?

Zoals gezegd bestaan er verschillende stromingen binnen het feminisme –zo ook binnen het ecofeminisme. Anne Stephens onderscheidt twee hoofdstromen: natuurecofeminisme (‘nature ecofeminists’) en cultuurecofeminisme (‘culture ecofeminists’). De natuurecofemisten ontwaren een belangrijk verband tussen de vrouw en de natuur. Dit verband is voornamelijk biologisch en psychologisch en verondersteld dat vrouwen dichter bij de natuur staan vanwege hun positie als moeders en verzorgers. Deze unieke vorm van kennis wordt essentieel geacht om zowel mens als milieu te redden van de mannelijke overheersing van het milieu. De cultuurecofeministen staan hier lijnrecht

3 Stephens, a.w., p. 554.

4 Trish Glazebrook, ‘Karen Warren’s Ecofeminism’, in: Ethics & the Environment’, vol. 7, no. 2, 2002, p. 12.

5 Glazebrook, a.w., p. 12.

6 Glazebrook, a.w., p. 13.

7 Glazebrook, a.w., p. 13.

Page 8: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

8

tegenover. Zij zeggen, dat het verband tussen vrouw en natuur voortkomt uit de door de man gedomineerde cultuur en dat dit bijgevolg helemaal geen natuurlijke verhouding is. Wil de aarde gered worden dan moet er een ethiek worden samengesteld die vrij is van androcentrisme en antropocentrisme, dat wil zeggen: een ethiek waarin man noch mens in het midden staan.8

Binnen die laatste gedachte past een stelling van Vandana Shiva en Maria Mies, die het noodzakelijk achten om te komen tot een nieuwe kosmologie en antropologie. In dit nieuwe wereldbeeld moet worden erkend dat het leven in de natuur, de mens incluis, alleen dan behouden kan worden in termen van samenwerking, wederzijdse zorgzaamheid en liefde. Op deze wijze komt men tot eerbied en behoud van de diverse levensvormen op aarde, incluis hun culturele uitingen. Het probleem dat beide noemen is het Westers wereldbeeld, dat volgens hun gekarakteriseerd wordt door een fundamenteel vijandige tegenstelling tussen het subject en het object. Binnen zo’n wereldbeeld is de ander altijd een vijand die onderworpen moet worden –zij halen hierbij Sartre aan, die in Huis Clos van de Ander de hel maakt.9 Wat Shiva en Mies volgens mij het Westen kwalijk nemen, is niet zozeer de scheiding tussen subject (Dezelfden) en het object (de Ander), maar eerder het toekennen van waarde aan deze scheiding. Karen Warren behandelt in Ecofeminist Philosophy dit waardedualisme, maar alvorens wij daartoe overgaan eerst even iets over Warren zelf.

Allereerst de definitie van Warren zelf. Zij stelt dat, en dat moge al blijken uit bovenstaande, er geen eenduidige definitie van ecofeminisme is te geven. Alle ecofeministen zijn het erover eens, aldus Warren, dat er belangrijke verbanden bestaan tussen de onderdrukking van de vrouw enerzijds en de onderdrukking van de natuur anderzijds. Maar –het is onduidelijk wat de aard van deze verbanden is. Deze onenigheid is niet vreemd als wij bedenken dat er verschillende soorten feminisme bestaan, en dientengevolge ook verschillende soorten ecofeminisme. Warren noemt de term een containerbegrip, waarbinnen marxistisch, radicaal, sociaal en liberaal ecofeminisme te vatten zijn.10

In het voornoemde boek geeft Warren een beschrijving, een analyse, van ecofeministische wijsbegeerte. Ik heb al aangegeven, dat de nadruk in dit paper op haar analyse zal komen te liggen. Hoewel men –terecht –de vraag kan stellen of men dan niet teveel op een auteur leunt, valt anderzijds veel te zeggen voor het gebruik hiervoor. Trish Glazebrook zegt erover dat het antwoord geeft op kritische vragen die het ecofeminisme te verduren heeft gehad.11 Zij vervolgt dat Warren het ecofeminisme als een lappendeken beschrijft: het geeft niet aan wat het juiste handelen an sich is, maar is voor te stellen als een lappendeken waarin weliswaar grenzen worden gesteld, maar waarbinnen een spectrum aan zienswijzen naast elkaar kunnen bestaan, die tegelijkertijd gerepareerd, vervangen of verwijderd kunnen worden wanneer zij afgedaan hebben.12 Chris Cuomo beschrijft het werk van Warren als ‘incredibly influential’ in de ontwikkeling van het ecofeminisme, en wel in het bijzonder als een wijsgerig uitgangspunt. Warren was, aldus Cuomo, een van de eersten die analytische filosofie gebruikte ‘to articulate and argue for ecofeminism as a philosophical position, ethical approach, and political movement’.13

8 Stephens, a.w., p. 554.

9 Maria Mies; Vandana Shiva, ‘Introduction’, in: Ecofeminism, Victoria; New Jersey; New Delhi, 1993, p. 5.

10 Karen J. Warren, Ecofeminist Philosophy: A Western Perspective on What It Is and Why It Matters, Oxford, 2000, p. 21.

11 Glazebrook, a.w., p. 13.

12 Glazebrook, a.w., p. 22.

13 Chris Cuomo, ‘On Ecofeminist Philosophy’, in: Ethics & the Environment, vol. 7, no. 2, 2002, p. 1.

Page 9: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

9

1.3 Wat wordt er gezegd?

Volgens Chris Cuomo is iets een feministische zaak wanneer dit verschijnsel bijdraagt aan het begrijpen van de onderdrukking, onderwerping van of overheersing over vrouwen.14 Hiermee is de toon gezet. Warren zelf stelt in het derde hoofdstuk van Ecofeminist Philosophy vier kenmerken van ecofeminisme:

Het ecofeminisme analyseert systemen van onrechtmatige dominantie (“isms of domination”);

Het ecofeminisme gebruikt feministische, ecologische en environmentalistische (milieu-)

argumenten om tot deze analyse te komen;

Het ecofeminisme neemt aan dat deze dominantie noch gerechtvaardigd, noch

onontkoombaar is.

Centraal hierin is het gebruik van geslachts- en sekseanalyse (sex/gender analysis), wat

geldt als startpunt voor de kritiek op “isms of domination”, en daarmee een analyse van

‘oppressive conceptual frameworks’.15

Hierbij definieert Warren een conceptual framework als:

… a set of basic beliefs, values, attitudes, and assumptions which shape and

reflect how one views oneself and one‟s world. A conceptual framework functions

as a socially constructed lens through which one perceives reality. It is

affected and shaped by such factors as sex-gender, race/ethnicity, class, age,

affectional orientation, marital status, religion, nationality, colonial

influences, and culture.16

Sommige conceptuele raamwerken zijn onderdrukkend. Een onderdrukkend raamwerk heeft als functie om de verbanden van overheersing en onderwerping te verdedigen, te verklaren en te behouden.17 Warren noemt vijf kenmerken van een onderdrukkend, conceptueel raamwerk, maar elk kenmerk kan niet zonder het andere en in die zin houden zij direct verband met elkaar: waardehiërarchisch denken, tegengestelde waardedualismen, macht, voorrechten en een logica van dominantie. Ik leg hieronder grote nadruk op tegengestelde waardedualismen, omdat m.i. hieruit de andere vier kenmerken eigenlijk vanzelf volgen.

1.3.1 Waardedualismen

In het artikel Why Kant and Ecofeminism Don’t Mix reageert Jeanna Moyer op een standpunt van Holly L. Wilson. Wilson stelt dat Kant geen normatieve dualist is, Moyer poneert het tegenovergestelde. Moyer stelt dat Kant normatieve dualismen tussen mens/natuur, mens/dier, mens/cultuur en man/vrouw handhaaft, en dat Kant daarom gekant is tegen (‘antithetical’) ecofeministische doelstellingen, die juist dergelijke tegenstellingen willen opheffen.18 Nu zou een behandeling van dit artikel bijzonder interessant zijn –maar het gaat ons hier om dualismen en niet om Kant.

Volgens Moyer is het begrip ‘dualisme’ te onderscheiden van de termen ‘binarisme’ en ‘dichotomie’. De term brengt namelijk niet alleen een onderscheid met zich mee tussen twee verschillende zaken, maar kadert dit verschil zodanig in dat het ene deel van het paar ondergeschikt is van het andere. Dualisme

14 Warren, aangehaald in Cuomo, a.w., p. 2.

15 Warren, a.w., p. 43.

16 Warren, a.w., p. 46.

17 Warren, a.w., p. 46.

18 Jeanna Moyer, ‘Why Kant and Ecofeminism Don’t Mix’, in: Hypatia, vol. 16, no. 3, 2001, p. 79.

Page 10: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

10

is hiermee een vorm van binarisme waaraan een waardehiërarchie verbonden is.19 Moyer haalt Val Plumwood, een ecofeministe, aan om vier kenmerken van dualismen te beschrijven:

‘Backgrounding’. Het object wordt op de achtergrond geplaatst, of achtergesteld, als gevolg

van de ‘irresoluable conflicts the relation of domination creates for the master, for he

attempts both to make use of the other… and to deny the dependency which this creates.’20

Grondige uitsluiting (‘radical exclusion’). Hiermee wordt polarisatie en de ontkenning van

gemeenschappelijke gronden bedoeld, ofwel: de twee delen van het paar zijn zodanig

verschillend dat er een onoverbrugbaar vacuüm is tussen beide.21 De lezer kan dit zich

voorstellen als twee cirkels, die naast elkaar bestaan, of als taijitu, waarbij het vrouwelijke

yin en het mannelijke yang volledig gescheiden van elkaar zijn; de kenmerkende witte punt

in het zwarte vlak ontbreekt, evenals de zwarte punt in het witte vlak.

Instrumentalisme. De Mindere wordt beschouwd als een middel dat gebruikt kan worden door

de Meerdere om de doelen van de Meerdere te bereiken.22

Homogenisatie. Of gelijkstelling, maar deze vertaling dekt de term niet helemaal. De klasse,

die de Mindere vertegenwoordigt, wordt homogeen gemaakt; onderlinge verschillen

moeten door de Meerdere worden weggewuifd willen de veronderstelde tegenstellingen

waar worden blijven geacht.23 Een voorbeeld hiervan is de uitspraak die een klasgenoot (op

Inholland)ooit eens zei: ‘alle negers komen te laat’, of van een andere: ‘alle priesters

misbruiken kinderen’. De vraag of Kant al dan niet een normatieve dualist was, laten we hier open. Een kenmerk van onderdrukkende, conceptuele raamwerken zijn volgens Warren tegengestelde waardedualismen. Als we echter bovenstaande definitie van de term ‘dualisme’ aanhouden, dan impliceert de term in zichzelf al een tegenstelling waarin een waardering gelegen is. Voor Warren is een tegengesteld waardedualisme een dualisme waarin begrippen van elkaar gescheiden worden. In plaats van dat zij elkaar aanvullen, zoals in Moyers dichotomie of binarisme, sluiten zij elkaar uit. Deze tegenstelling gaat veel verder dan alleen een tegenstelling tussen man en vrouw; men moet ook denken aan blank/zwart, rationeel/emotioneel. Binnen zo’n kader is het beter of waardevoller om man te zijn dan een vrouw, om blank te zijn dan zwart, rationeel is beter dan emotioneel.24

Natuurlijk hebben wij al de scheiding tussen object en subject gezien, waarbij de Ander als vijand gezien wordt –gesteld door Shiva, Mies en De Beauvoir, maar Rosemary Radford Ruether geeft een mooi voorbeeld van hoe zo’n dualisme in de maatschappij tot uiting komt. De Revoluties aan het eind van de achttiende eeuw leidde tot een egalitaire maatschappij waarin burgers dezelfde rechten hadden.25 Een interessante bijkomstigheid is trouwens, dat het vonnis waarin de laatste Franse koning ter dood werd

19 Moyer, a.w., p. 80.

20 Moyer, a.w., p. 80.

21 Moyer, a.w., p. 81.

22 Moyer, a.w., p. 82.

23 Moyer, a.w., p. 83.

24 Warren, a.w., p. 46.

25 Ruether, a.w., p. 249.

Page 11: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

11

veroordeeld niet Z.K.H. Louis XVI en al de titels die hij waarschijnlijk had, maar als burger Capet.26 Enfin, hoewel burgers dezelfde rechten kregen, waren deze rechten weliswaar voorbehouden aan degene die burgers genoemd werden. Burgerschap werd slechts verleend aan vrije, onafhankelijke, blanke mannen. Hoewel een onvrije man omhoog kon klimmen en zo burgerrechten kon krijgen, gold dit niet voor vrouwen, een factor die meespeelde in de eerste emancipatiegolf.27

1.3.2 Waardehiërarchisch denken

Een tweede factor, bij Warren de eerste, is het waardehiërarchisch denken. Dit betreft een antagonisme, een tegenstelling tussen de Meerdere en de Mindere. Er wordt een meerwaarde toegekend aan de Meerdere die ten koste gaat van de Mindere, die ook hier voorbij gaat aan de tegenstelling man/vrouw: erbij inbegrepen zitten ook lichaam/geest, blank/zwart, heteroseksueel/homoseksueel.28 De term is wellicht lastig te onderscheiden van waardedualismen, maar als voorbeeld kan de ondergang van de Titanic aangehaald worden. In The Impoverishment of the Environment haalt Shiva Ruth Sidel aan als inleiding voor haar betoog waarom vrouwen en kinderen niet eerst, maar laatst gaan –dat wil zeggen: slachtoffer zijn. De details daargelaten is de beschrijving hier, dat vrouwen en kinderen inderdaad de eersten waren die de sloepen in mochten, maar dat niettemin het grootste deel van de vrouwen en kinderen stierf, omdat zij domweg derdeklaspassagiers waren.29 In de verfilming uit 1997 wil hoofdpersonage Rose haar moeder duidelijk maken, dat de situatie ernstig is, en zegt dat de capaciteit van de sloepen de helft van de opvarenden bedraagt –de helft van de passagiers zal verdrinken. Kenmerkend voor waardehiërarchisch denken is de uitspraak van de antagonist van het verhaal: ‘Not the better half.’

Behalve een dualisme tussen man en vrouw (die bovendien logisch inconsistent is: indien mannen een meerwaarde hebben boven vrouwen, dan zou het moeten zijn: mannen eerst!), is er dus een hiërarchie aan te wijzen tussen Meerderen en Minderen, die hier vertegenwoordigd wordt in de drie passagiersklassen van de Titanic.

Nog iets meer over waardering, hetzij in dualismen, hetzij in hiërarchie: ecofeminisme erkent deze indeling niet. Het gaat, integendeel, uit van een verbondenheid en ‘wholeness’ van theorie en praktijk, waarbij het opkomt voor de integriteit van elk levend wezen.30 Vanuit zo’n standpunt is het toekennen van waarde aan een object naar de plaats van dat object binnen een rangorde ondenkbaar. Dit geldt niet alleen voor levende wezens, maar ook voor concepten. De piramide van Maslow, waarin een hiërarchie wordt aangebracht in behoeften is voor Mies en Shiva ondenkbaar. Zij vinden het kwalijk, dat de waardering van hogere behoeften meer waarde wordt toegekend dan de waardering van het overleven zelf: “Survival is not seen as the ultimate goal of life but a banality –a fact that can be taken for granted. It is precisely the value of everyday work for survival, for life, which has been eroded in the name of the so-called ‘higher’ values.”31

26 Louis XVI. 2012. Encyclopædia Britannica Online. Geraadpleegd op 12 juni 2012, van http://www.britannica.com/EBchecked/topic/349122/Louis-

XVI/4302/Attempt-to-flee-the-country

27 Ruether, a.w., p. 249.

28 Warren, a.w., p. 46.

29 Vandana Shiva, ‘The Impoverishment of the Environment: Women and Children Last’, in: Ecofeminism, Maria Mies, Vandana

Shiva, New Delhi, New Jersey, London, 1993, p. 70.

30 Mies, Shiva, ‘Introduction’, a.w., p. 14.

31 Mies, Shiva, ‘Introduction’, a.w., p. 13.

Page 12: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

12

1.3.3 Logica van dominantie

Een derde kenmerk van een onderdrukkend, conceptueel raamwerk is de logica van dominantie. Voor Warren is dit kenmerk het belangrijkste van de vijf: het betreft een logische argumentatiestructuur die dominantie en onderwerping rechtvaardigt door ervan uit te gaan dat superioriteit de rechtvaardigende factor is. Kenmerkend voor deze argumentatiestructuur is dat de Meerdere een eigenschap heeft die de Mindere ontbeert.32 Deze argumentatiestructuur zien we trouwens ook terug bij Kant. Volgens Moyer brengt Kant in de natuur een scheiding aan tussen dingen die een besef van doelmatigheid kunnen vormen, en dingen die dat niet kunnen. Vervolgens plaatst hij de eerste groep boven de tweede, waarbij de tweede groep ten dienste komt te staan van de eerste.33 De structuur die Warren als voorbeeld gebruikt, oogt dan ook Kantiaans:

(A) (1) Humans do, and plants and rocks do not, have the capacity to

consciously and radically change the communities in which they live

in self-determined ways.

(2) Whatever has the capacity to consciously and radically change the

community in which it lives in self-determined ways is morally

superior to whatever lacks this capacity.

Thus, (3) Humans are morally superior to plants and rocks.

(4) For any X and Y, if X is morally superior to Y, then X is morally

justified in subordinating (dominating) Y.

Thus, (5) Humans are morally justified in subordinating (dominating) plants

and rocks.34

Hoewel er in deze structuur aannames zitten die ongetwijfeld waar kunnen zijn, blijft staan dat de conclusie ((4) en (5)) niet noodzakelijk is: uit morele superioriteit volgt niet de rechtvaardiging tot onderwerping. Terecht stelt Warren dan ook: ‘the moral superiority of humans over nonhuman natural beings, if it exists, does not by itself justify domination’, en stelt daartegenover dat aan morele superioriteit verantwoordelijkheid met zich meebrengt tegenover degenen, die moreel minder capabel zijn.35 Of, in Spider-Mantermen: ‘with great power comes great responsibility’.

1.3.4 Symptomen: macht en privileges

De volgende twee kenmerken die Warren toekent aan een conceptueel raamwerk van onderdrukking zouden symptomen van het voorgaande genoemd kunnen worden –maar Warren benoemt ze niet als zodanig. Het eerste is in ieder geval macht. Hierbij verstaat Warren macht als een ‘power over’. Het onderscheid tussen Meerdere en Mindere, het moet gezegd worden, is niet inherent negatief: denk aan de verhouding tussen ouder en kind. Het wordt pas een probleem wanneer deze macht gebruikt wordt om de macht die de Meerderen hebben te versterken en wanneer het als doel heeft de Mindere onrechtmatig te onderwerpen.36 Voor Shiva en Mies is deze vorm niettemin kenmerkend voor mannen. Mies en Shiva halen in hun inleiding een Russische vrouw aan, net na de kernramp in Tsjernobyl: ‘Men never think of life. They only want to conquer nature and the enemy.’ Op dezelfde pagina zien de auteurs een

32 Warren, a.w., p. 47.

33 Moyer, a.w., p. 87.

34 Warren, a.w., p. 49.

35 Warren, a.w., p. 50.

36 Warren, a.w., p. 46.

Page 13: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

13

verband tussen oorlog en de traditionele, seksuele relatie, die beide gekenmerkt worden door agressie, verovering, bezit, en overheersing: ‘Of a woman or land, it makes little difference.’37

Het tweede symptoom, of kenmerk (zoals Warren stelt), betreft privilege. Een onderdrukkend, conceptueel raamwerk schept, behoudt of bestendigt het idee en de uitvoering van voorrechten die toebedeeld worden aan de Meerdere, terwijl de Mindere ervan buitengesloten wordt. Warren stelt dat het voorrecht om te gaan studeren, een auto te rijden of een hypotheek af te kunnen sluiten bestemd is voor diegenen, die ervoor in aanmerking komen. Bepaalde groepen zijn buitengesloten, zoals vroeger van vrouwen niet werd verwacht dat zij zouden studeren. In het geval dat de Mindere toch een voorrecht van de Meerdere krijgt, heeft dit als doel te voorkomen dat de ondergeschikte groep de Meerdere gaat uitdagen.38 Een voorbeeld hiervan is de verlening van stemrecht aan de vrouw: nadat dit strijdpunt behaald was, nam de eerste feministische golf vanaf 1920 in kracht af.

1.4 Iets over ecofeminisme en geschiedenis

Over de aard van het verband tussen de onderdrukking van de vrouw enerzijds en de onderwerping van de natuur anderzijds zijn verschillende meningen binnen het ecofeminisme. Warren haalt er een aantal aan, waarvan we er hier één behandelen: geschiedkundige verbanden. Hoewel andere verbanden ook interessant zijn (sociaaleconomisch, taalkundig, empirisch en zo meer), zijn de historische verbanden dat meer omdat zij uitgaan van een mythologisch verleden: een ‘vroeger’ toen alles beter was totdat de grote vijand (de man) alles kwam verpesten. Hoewel deze uitspraak wat kort door de bocht is, geeft zij wel de kern van het verhaal weer.

Niettemin moeten we beginnen bij het begin, en dat begin ligt in de negentiende eeuw. Archeologen namen aan, en volgens Ruether doen zij dat nog steeds, dat sekseverschillen vastliggen in de aard van het beestje, ongeacht de technologische ontwikkelingen die in een gemeenschap plaatsvinden. Binnen dit beeld is de man de voornaamste voorziener van voedsel, terwijl de vrouw zorg droeg voor de kinderen. Hierin wordt aangenomen, dat vlees voor de prehistorische mens de voornaamste voedselbron was.39

In de tweede helft van de negentiende eeuw kwam er een tegenstem op in de vorm van onder meerdere Friedrich Engels en J.J. Bachofen. Bachofen stelde zich voor dat de prehistorische samenleving matriarchaal was, om later te vervangen te worden door patriarchie. Engels ging hierin mee en stelde zich de onderwerping van het matriarchaat voor als ‘the world historic defeat of the female sex’. Maar hoewel Engels zich een toekomst voorstelde waarin de vrouw zich zou emanciperen en binnen die emancipatie het communisme zich zou ontplooien als een hoger eindstadium in de menselijke ontwikkeling, achtte Bachofen dat matriarchaat als minderwaardig en stelde hij de opkomst van het patriarchaat zich voor als de ‘triomph of the “masculine” qualities of rationality over the inferior “feminine” qualities of instinct’.40

Engels en Bachofen waren in de minderheid, en het zou tot de jaren zestig van de twintigste eeuw duren tot het beeld van de jagende man als voornaamste voorziener van voedsel onder druk kwam te staan.41 Het is wellicht niet toevallig dat dit tevens de periode was van de tweede feministische golf. Het

37 Mies, Shiva, ‘Introduction’, a.w., p. 15.

38 Warren, a.w., p. 47.

39 Ruether, 2005, p. 14.

40 Ruether, 2005, pp. 14, 15.

41 Ruether, 2005, p. 17.

Page 14: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

14

beeld van een prehistorische, matriarchale samenleving wordt ondersteund en bevestigd binnen het feminisme, zo ook het ecofeminisme, onder het mom van ‘vroeger was alles beter’.

Sommige ecofeministen, waaronder Riane Eisler, stellen zich het matriarchale verleden voor als een vreedzame periode die gekarakteriseerd werd door vreedzaamheid, samenwerking en gelijkheid. Deze samenleving kwam niet ten einde in de prehistorie, aldus Eisler, zoals Engels voorstelde, maar door de komst van de Indo-Europeanen, wiens samenleving te kenmerken valt met begrippen als geweld, oorlogszuchtig, ongelijke machtsrelaties en militaristische dominantie.42 Andere ecofeministen, zoals Carolyn Merchant, beschouwen de wetenschappelijke revolutie, die begon rond 1500, als het keerpunt dat leidde tot de ‘death of nature’. Zij stelt dat tot 1500 ‘the daily interaction with nature was still structured for most Europeans, as it was for other peoples, by close-knit, cooperative, organic communities’. De natuur werd gezien als een voedende moeder, die in een geordende wereld de mensheid in haar behoeften voorzag. Deze gelijkenis van de natuur als een moeder werd door de wetenschappelijke revolutie teniet gedaan door haar poging de wereld te mechaniseren en te rationaliseren, met als gevolg dat de natuur iets wordt dat men kan beheersen en bijgevolg kan onderwerpen.43

De stemmen zijn niet eensgezind. Val Plumwood ziet de oorzaak weliswaar, net als Merchant, in de ratio, maar legt het begin veel verder terug.44 Maar er zijn belangrijke tegenargumenten. In de eerste plaats doet Eislers voorstelling denken aan Max Müller. Müller zou het met Eisler eens zijn, maar Müller was een theoreticus uit de late achttiende eeuw en zou het matriarchaat zich als ondergeschikt hebben voorgesteld. Müllers invasietheorie werd bovendien gebruikt om de ideologische belangen van het Britse imperialisme te rechtvaardigen.45 Er zijn bovendien geen historische gronden voor een invasie, hetzij door Indo-Europeanen, hetzij door andere volkeren.46

Een ander tegenargument is wellicht de vereenzelviging van de vrouw met de natuur, en als gevolg daarvan het gelijkstellen van een matriarchale samenleving met vrede en zorgzaamheid ten overstaan van een patriarchale samenleving. Binnen zo’n kader worden vermeende, vrouwelijke eigenschappen verheerlijkt boven vermeende, mannelijke eigenschapen. Maar zo’n vereenzelviging is een ‘de pot verwijt de ketel’-redenering: enerzijds neemt men het patriarchaat kwalijk dat het een scheiding maakt tussen objecten en zo de objecten reduceert tot elkaars absolute tegenstellingen, anderzijds worden deze tegenstellingen gebruikt om de eigen, feministische belangen te verdedigen. Of, zoals Susan Griffin het stelt:

“The confusion becomes more complex when ecofeminist thinkers speak about

traditional women‟s cultures which are in practice, in modes of consciousness,

and also sometimes even in ideas of themselves, less alienated from nature and

more in concert with the processes of ecosystems. This is quite another meaning

of “closer to nature”. If and when ecofeminisme suggests that some women may at

times be closer to nature than men, this closeness is understood as a result of

the social construction of gender and of the socialization and division of

labor which precede from those constructions.”47

Hoewel het niet met zoveel woorden wordt gezegd, krijgt de lezer sterk de indruk dat een matriarchale als beter verondersteld wordt dan een patriarchale samenleving. Hoewel niet aangenomen kan worden dat alle ecofeministen de vereenzelviging van de vrouw met natuur als sociale constructie beschouwen,

42 Warren, a.w., p. 22.

43 Warren, a.w., p. 23.

44 Id.

45 Eric Csapo, Theories of Mythology, Edinburg, 2005, p. 20.

46 Gavin Flood, An Introduction to Hinduism, Cambridge, 1996, p. 30.

47 Susan Griffin, ‘Ecofeminism and Meaning’, in: Ecofeminism, ed. Karen J. Warren, Indiana, 1997, p. 215.

Page 15: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

15

geldt wel dat de aanname an sich als zodanig kan worden beschouwd: de stelling vrouw hoort bij natuur is een sociale constructie. Dat een matriarchale samenleving beter is dan een patriarchale is echter onhoudbaar.

1.5 Ecofeminisme, milieu en ethiek

Volgens Griffin is het ecofeminisme een ontmoeting tussen feminisme en ecologie. Centraal in het ecofeminisme staan volgens haar de natuurlijke processen binnen het milieu die weliswaar voorbij gaan aan het menselijk bewustzijn, maar het daarom nog niet uitsluiten.48 Desalniettemin is er, net als de relatie van onderdrukking van de vrouw en de natuur, onduidelijkheid over de precieze aard van de verbinding tussen feminisme en ecologie –of, zoals Glazebrook zegt: environmentalisme. Over het algemeen past ecofeminisme feministische analyses toe op milieuzaken.49 De beschrijving van Merchant in de vorige paragraaf is een voorbeeld hiervan: milieuproblemen komen voort uit een mechanisch wereldbeeld, dat weer voortkomt uit de grote nadruk op de ratio, die vereenzelvigd wordt met het mannelijke en daarmee het vrouwelijke onderdrukt.

Wat betreft het milieu treffen we een definitie aan in Describing an Feminist-systems theory: het milieu is ‘that which is outside the boundary of a system… and which is able to impact on the dynamics/operation of the system.’50 Indien we de menselijke samenleving verstaan als een systeem, dan is het milieu alles wat buiten dat systeem gelegen is, maar er niettemin invloed op uitoefent. Het milieu is dan ‘natuur’ ten overstaan van ‘cultuur’. Maar, zoals Stephens benadrukt, deze scheiding is onhoudbaar, omdat het veronderstelt dat het systeem ‘cultuur’ buiten de natuur gelegen is, waarbij het beeld van mens versus natuur ontstaat. Dit beeld is verantwoordelijk voor ‘ecological exclusion, destruction and injustices born about through a rationalist culture that values objects and a research agenda that van be harnessed in the service of meeting some pre-defined end.’ Het resultaat hiervan is dat het milieu onderworpen is geweest aan hetzelfde misbruik waaraan ook bepaalde groepen mensen, waaronder vrouwen, gebukt zijn gegaan.51

En dit is de kern van het ecofeminisme. Haar kern is niet gelegen in onderdrukking, maar in het besef dat natuur een morele waarde heeft en combineert dit met de menselijke neiging naar zorg en medeleven.52 Daarbij erkent het ecofeminisme dat kennis grenzen heeft: kennis is altijd beperkt en er is niet één enkele methode om tot kennis te komen.53 Shiva verwijt het de wetenschap dat zij kennis reduceert tot de objectieve kennis. De vermeende universaliteit van de moderne, waardevrije wetenschap sluit per definitie kennis uit die niet middels dezelfde methode tot stand is gekomen –aldus Shiva.54 Een van de gevolgen hiervan is dat je tegenwoordig al een diploma moet hebben om schoonmaker te kunnen worden: zinvolle kennis komt alleen tot stand via een bepaalde, bewezen methode. Een diploma is het bewijs dat je zinvolle kennis hebt –wat natuurlijk van den gekke is, daar je natuurlijk geen diploma hoeft te hebben om een wc schoon te kunnen maken.

Ecofeministisch denken zet zich hiertegen af: het beschouwt verschillende delen van de werkelijkheid vanuit de onderlinge relaties die deze componenten met elkaar hebben. Hierin benadrukt het de wederzijdse afhankelijkheid van al deze delen –niet alleen in de menselijke samenleving, maar ook

48 Griffin, a.w., p. 215.

49 Glazebrook, a.w., p. 13.

50 Stephens et al, p. 556.

51 Stephens et al, a.w., p. 556.

52 Cuomo, a.w., p. 6.

53 Cuomo, a.w., p. 9.

54 Shiva, ‘Reductionism and Regeneration: A Crisis in Science’, a.w., p. 22.

Page 16: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

16

tussen mens en milieu.55 Dit heeft ook gevolgen voor ethiek: een ecofeministische ethiek wordt gekenmerkt door de erkenning van deze relaties en wederzijdse afhankelijkheid. Hierbij is het gevolg dat ook het ethisch handelen relationeel wordt: er zijn geen Kantiaanse, vastgeroeste regels waar men te allen tijde zich aan vast moet houden om een moreel goed mens te zijn, maar ook het ethisch handelen wordt voorgesteld als een lappendeken, waarbinnen morele keuzes worden afgezet tegenover de relaties en het belang van die relaties. Zo mag een mens zich gerechtvaardigd drukker maken over het wel en wee van zijn directe naaste (vrienden, familie), dan over zijn overnaaste (de buurman aan de overkant), waarbij ook de emotie een rol mag (en zelfs moet) spelen.

Eerder hebben we het al gehad over ‘wholeness’. Het idee van ‘wholeness’ of ‘het grote geheel’ betekent niet een absolute tegenstelling creëren waarin het subject volledig gescheiden is van het object, maar juist het erkennen van verbondenheid. Binnen deze verbondenheid wordt erkend dat de mens een schakel is die van invloed is op het milieu: de mens is er niet van gescheiden, maar neemt er inherent deel aan. Bijgevolg is de menselijke verantwoordelijkheid erin gelegen deze verbondenheid te erkennen en er naar te handelen: ons morele handelen wordt dan vertegenwoordigd door de wijze waarop wij omgaan met onze omgeving, en wel in het licht van zorg en medeleven.

1.6 Conclusie

De vraag, die wij in de inleiding stelden en beantwoord willen hebben, was wat ecofeminisme is en welke thema’s deze stroming aankaart. Zoals wij hebben kunnen lezen in de voorgaande paragrafen, is ecofeminisme een ecologische aftakking van het feminisme. Het erkent dat de natuur, of het milieu, een morele waarde heeft waar de mens rekening mee heeft te houden. Verder stelt het ecofeminisme vast dat er een verband bestaat tussen de onderdrukking van de vrouw enerzijds en de onderwerping van de natuur anderzijds. Over de aard van deze verbanden is men niettemin geen eenduidige mening toegedaan. Ecofeminisme zet zich af tegen absolutisme: verschillende delen van de werkelijkheid moeten beschouwd worden niet in absolute termen, maar in de relatie die verschillende componenten van de werkelijkheid met andere componenten hebben. Het idee, dat de component ‘natuur’ volledig gescheiden is van ‘cultuur’ is dan ook onhoudbaar.

Niettemin keert het ecofeminisme zich niet tegen deze tweedeling op zich, maar stelt het dat aan deze tweedeling geen waarde hoeft te worden toegekend. Omdat de verschillende componenten van de werkelijkheid in relatie staan met andere componenten, is de waarde van een van die componenten afhankelijk van al die andere componenten. Bijgevolg kan het ene component geen meerwaarde hebben boven het andere. Men mag bijgevolg wel spreken van een dichotomie, maar niet van een dualisme –omdat in het geval van een dualisme het ene deel van het paar een meerwaarde heeft boven het andere. Hetzelfde geldt voor waardehiërarchieën: verschillende componenten van de werkelijkheid kunnen weliswaar hiërarchisch worden ingedeeld, maar daaruit mag nog niet volgen dat het ene component belangrijker is dan het andere.

Dergelijke waarderingen worden in stand gehouden door een argumentatiestructuur waarin, bijvoorbeeld, op basis van een empirische waarneming en moreel oordeel een conclusie wordt getrokken ten koste van de Mindere. Het voorbeeld dat Warren hierbij gebruikt, heeft betrekking op de morele superioriteit van mensen boven planten en de veronderstelling dat datgene wat moreel superieur is, het recht heeft het minder morele te onderdrukken. Maar naast deze ‘logica van dominantie’ treffen we in de samenleving ook middelen aan die de waarderingen bevestigen en in stand houden. Door middel van het verschaffen van privileges aan meerderen middels de macht die de meerderen hebben, wordt het onderdrukkende, conceptuele raamwerk in stand gehouden. Grond voor

55 Cuomo, a.w., p.9.

Page 17: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

17

deze aanname is, dat wie de macht heeft haar ook behouden wil; wie de macht niet heeft, kan haar ook niet vergaren zonder de gunst van wie haar wel bezit.

Of de vrouw van nature dichter bij de natuur staat dan de man is een open vraag. De ene ecofeminist zegt van wel, de andere van niet. Niettemin zijn er ecofeministen die een historisch verband zien tussen de onderdrukking van de vrouw en de natuur door het patriarchaat. Hierbij wordt van een historische aanname een historisch feit gemaakt: voor de komst van het patriarchaat (bijvoorbeeld in de vorm van Indo-Europeanen) stond de samenleving onder leiding van een matriarchaat en werd zij gekenmerkt door samenwerking vrede. Aangezien dit bij ons weten geen historisch feit is, mag gesteld worden dat het ecofeminisme gebruik maakt van een mythologisch besef van de geschiedenis. In het licht hiervan mag ook gesteld worden dat het ecofeminisme uit kan gaan van een toekomstige heilstaat wanneer de vrouw als ‘beter’ verondersteld wordt te zijn dan de man: de overwerping van het patriarchaat ten gunste van het matriarchaat –maar, en dat is al behandeld, wanneer dit gedacht wordt, mag gesproken worden van een ‘de pot verwijt de ketel’-denken.

Page 18: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

18

2. THEA BECKMANS ‘KINDEREN VAN MOEDER AARDE’

‘Mevrouw! In deze wereld… in Thule bedoel ik, gebeurt alles

precies andersom dan bij ons.’

‘Dat zal wel. Vandaar misschien dat Thule zo’n gelukkig

land is,’ antwoordde Kila afgemeten. Ze knikte hem toe en

makte aanstalten om de zaal te verlaten. Verroest, wat een

katten zijn het toch, dacht Kunz boos.

Thea Beckman, Kinderen van Moeder Aarde 2.1. Over het boek

‘Het moest er een keer van komen: de Derde Wereldoorlog’ [7]. Deze oorlog leidde ertoe, dat de aarde zodanig beschadigd werd, dat zij kantelde, met als gevolg dat de polen en evenaar zich verplaatsten. Het eiland Groenland is daardoor zuidelijker komen te liggen, waardoor het geleidelijk aan een heerlijk klimaat kreeg. Duizend jaar na de Grote Ramp regeert de Konega Armina-Dottir het eiland, dat nu Thule heet en waarop vrouwen de dienst uitmaken. De Konega heeft een zoon, genaamd Christian, op wie het eerste deel van het boek zich richt: hij gaat studeren, wordt klaargestoomd voor de troonsopvolging en wordt verliefd op een meisje uit het volk: Thura. Niettemin kan Christian nooit zijn moeder opvolgen (alleen dochters mogen de troon bestijgen) en kan hij nooit Thura trouwen (omdat Konegazonen alleen Dottirs mogen trouwen –nazaten van de stammoeder). Waar de lezer ook meteen mee wordt geconfronteerd is de vader van Christian, Rajo, die zijn gezin verlaten heeft omdat hij genoeg had van de ‘zachtzinnige onderdrukking’ van de vrouwen die in het land de dienst uitmaken –officieel is Rajo vermist en vermoedelijk gestorven.

Elk jaar maakt de Konega en haar gezin een tocht door het binnenland richting de hoofdstad Gothab, waar de Vrouwenraad zetelt. Tijdens een van die reizen komt Christian zijn dood gewaande vader tegen, die woudloper blijkt te zijn geworden. Hij vertelt zijn zoon wat zijn redenen waren en waarom hij niet terug kan naar zijn vrouw –hij is er nog niet klaar voor.

De jaren verstrijken en op een gegeven moment komt er een grauw, grijs schip in de haven van Gothab aanstomen. Het lijkt in brand te staan, maar het blijkt geen hulp nodig te hebben. De bemanning blijkt te bestaan uit gezanten te zijn uit het Groot Badense Rijk, dat in Europa ligt. In Europa heeft de beschaving haar weg ook weer gevonden. Bij opgravingen zijn oude landkaarten gevonden, die de Europeanen wezen op het bestaan van Groenland. Uit nieuwsgierigheid, maar ook overwinningszucht, hebben de Badeners, een krijgszuchtig volk uit Midden-Europa, een expeditieschip uitgezet. De expeditie staat onder leiding van professor doctor Wilhelm Kunz.

Kunz en een paar officieren worden uitgenodigd aan het hof van de Konega, waar Kunz hartstochtelijk vertelt over zijn vaderland. De tegenstellingen tussen de beide samenlevingen worden al snel duidelijk: Thule, gericht op vreedzame samenleving tussen mensen onderling en hun omgeving, die zij gebruiken maar niet uitbuiten, verschilt wezenlijk van het wereldbeeld van de Badeners die de natuur beschouwen als iets dat geëxploiteerd kan worden. De Konega bedenkt al snel dat het misschien niet wenselijk is dat de bemanning van de Badenfelder huiswaarts keert. Haar zoon Christian heeft hier zijn twijfels in: hij ziet in de Badeners het bewijs dat mannen prima macht aankunnen, iets waar de Thulenen niet in geloven. De Konega geeft haar zoon de gelegenheid zijn gelijk te bewijzen.

Dat gelijk krijgt hij niet. De Badeners willen een ontdekkingstocht naar het binnenland ondergaan en daar hebben ze een gids voor nodig: Christian. Met een motorsloep wordt deze tocht ondernomen en al

Page 19: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

19

snel wordt de ware aard van de Badeners duidelijk voor Christian: zij ondernemen alle handelingen waartegen Thulenen gekant zijn. De tocht wordt hoe langer hoe lastiger, maar op het moment dat de leider van de expeditie, luitenant Kolbe, een beer dood wil schieten, worden hij en de andere expeditieleden neergeschoten door woudlopers.

Het blijkt dat de Konega goed op de hoogte is geweest van de tocht van haar zoon en zij heeft hem laten volgen door woudlopers. Een van die woudlopers is de vader van Christian, met wie hij naar Kulus reist waar de Konega haar zoon opwacht. De Badeners worden apart vervoerd naar deze havenstad. Vader en zoon raken in gesprek en Rajo wordt overgehaald terug te keren naar zijn gezin.

In Kulus wacht een schip op de Badeners en Christian met daarop Thura en Christians moeder. Het schip vaart uit en de Badeners bedenken een plan om het schip te kapen. Kunz wordt met moeite overgehaald –maar het plan faalt. Teruggekomen op de Badenfelder doen Kunz en Kolbe verslag van de ontdekkingstocht, maar zij verhullen de moord op een van de matrozen als ook de poging tot ontvoering. Het doet kapitein Semmel besluiten terug te gaan naar huis. De Thulenen hebben dit al snel door, en met behulp van Thura slaagt de Konega erin de Badeners tegen te houden: de doorgang van de fjord wordt bezet door schepen met daarop spelende kinderen –de Badeners zullen nooit op kinderen schieten. De tweede doorgang is vrijgelaten, maar Semmel is er niet zeker van of deze doorgang diep genoeg is.

Er gebeurt een heleboel. Kapitein Semmel stuurt de Konega een ultimatum waarin hij dreigt de stad te bombarderen als de blokkade niet opgeheven wordt. Thura verschijnt aan boord met de boodschap dat de Badeners beter in Thule kunnen blijven. Trouwens, de Thulenen willen onontdekt blijven, dus van terugkeer is sowieso geen sprake. De officieren Semmel en Kolbe willen dit meisje gebruiken voor informatie, maar Thura schiet wanneer zij dit hoort Semmel en Kolbe neer met haar verdovingspistool en springt overboord. Luitenant Kwartsfink schiet haar neer. Kunz, geschrokken van dit voorval, besluit aan land te gaan om met de Konega te praten over een wapenstilstand.

Het duurt enige tijd voordat Kunz de Konega vindt en ondertussen is er een storm aan komen zetten. Kunz vindt bovendien Thura, aangespoeld op het strand, als ook de Konega, maar het gesprek loopt op niets uit. Aan boord van de Badenfelder komt kapitein Semmel uiteindelijk bij, en neemt het bevel weer over. Zo verstrijkt de nacht, maar wanneer Kolbe ook ontwaakt uit zijn slaap blijkt dat hij gek geworden is van het verdovingsgif. Hij valt de kapitein en de scheepsarts aan, denkend dat het Thulenen zijn, als ook enkele matrozen, waarna hij overboord springt en verdwijnt in de storm.

De volgende dag vaart er een schip met een grote diepgang door de andere, vrijgelaten doorgang van de fjord. Zowel de Thulenen als de Badeners weten wat dit betekent. Luitenant Kwartsfink, de laatste officier aan boord van de Badenfelder, laat de druk in de ketels opvoeren om door die doorgang te kunnen varen. De Thulenen blazen een eiland op om de Badenfelder de doorgang te versperren. En inderdaad: de Badenfelder loopt vast, maakt water en zinkt. De Badeners zullen in Thule moeten blijven –iets wat professor Kunz weinig verontrustend is komen te vinden.

Over de perikelen die leven binnen de Koninklijke familie: tijdens de eerste vergadering van de Vrouwenraad na het reces zitten Thura, Rajo en Christian deze vergadering, tegen alle gewoonten in, bij. Christian krijgt toestemming om, als hij volwassen is, te trouwen met Thura en zowel de Konegazoon als Konega-echtgenoot mogen in de toekomst de vergaderingen van de Vrouwenraad bijwonen.

Page 20: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

20

2.2. Geschiedenis

Het boek begint met een voortreffelijke beschrijving van de Derde Wereldoorlog, die aanvankelijk van weinig aanzien was maar culmineerde in een nucleaire ramp. In drie dagen tijd was de wereldbevolking gehalveerd, maar juist op die derde dag ontploften er afzonderlijk twee kernkoppen in verschillende vulkaankraters. De schokgolf breidde zich naar binnen uit, bracht de mantel onder de aardkorst in beweging. De natuurkrachten die door deze schokken ontketend werden hadden onvoorstelbare gevolgen: de aarde kantelde [7-9] Na de nucleaire winter werd het duidelijk dat er iets veranderd was: de nieuwe Noordpool kwam ter hoogte van het voormalige Japan te liggen; de nieuwe Zuidpool vormde zich in Zuid-Amerika. De nieuwe evenaar liep langs het zuiden van Australië, door West-Afrika en door het zuiden van wat eens de Verenigde Staten waren geweest [9-10].

IJsland had het zwaar te verduren gehad, maar niettemin hadden overlevenden zich staande weten te houden. Omdat de bodem schaars was, werd er een schip uitgezonden dat op zoek moest gaan naar hout en stekjes. Het kwam aan in Julianhab, het zuidelijkste puntje van Thule, met aan boord Sigrid Helgadottir. Het schip voer terug naar IJsland met haar lading aan boord, maar Sigrid Helgadottir, die een man gevonden had, bleef in Thule en verenigde samen met haar man de Thulenen tot één volk. Deze nazaten van Denen en Inuït gaf zij een wetgeving gebaseerd op geweldloosheid en eerbied voor vrouwen. Aan de Sundrefjord bouwde ze haar hoofdstad Gothab. Haar dochter Hanna Sigriddottir trad na haar dood in haar voetsporen, waarmee de dynastie geboren was [30].

Europa was zwaar getroffen geweest door de kernoorlog, maar op de hogere gronden van Midden-Europa hadden mensen zich te weten handhaven. Onder leiding van de Ouden, wijze, met legenden gevoede mannen, voerden de verschillende stammen voortdurend oorlog onder elkaar. Het machtsevenwicht raakte verstoord toen de Badeners in hun zoektocht naar koper stuitten op de ruïnes van Zurich en zo het goud ontdekten –naast andere metalen en edelstenen [79-80]. Het goud werd gebruikt om de schatkist aan te vullen, andere zaken, zoals boeken, werden verstuurd naar musea en de universiteit van de hoofdstad, Badenburg [83].

Door deze ontdekking ontdekten de Badeners niet alleen het goud, waarmee zij de wapenfabricage konden financieren en de gunsten van andere stammen konden kopen, maar ook de techniek: het gebruik van elektriciteit, de stoommachine en de fabricage van vuurwapens. De Ouden leidden de verdere gebiedsuitbreiding, maar op een gegeven moment stond er een ‘groot man’ op, de Egon, die een revolutie leidde en zichzelf uitriep tot president. Zijn zoon volgde hem op, verbond zich met de kerk en schonk de kathedraal van Badenburg een deel van de schatten die opgegraven waren. Als gevolg predikten de bisschoppen toen ‘behalve onderwerping aan God ook onderwerping aan Het Gezag’. Het Badense Rijk breidde zich nog steeds gestaag uit, om gestopt te worden door de Britten, die ook de techniek opnieuw ontdekt hadden [81-82].

Ondertussen bogen geleerden zich over het vraagstuk van de kustlijnen in de opgegraven atlassen, die verschilden van de hedendaagse lijnen. Een Badense geleerde bedacht dat de as van de aarde tijdens of kort na de Grote Ramp veranderd was. De Badeners sloegen weinig acht op deze hypothese, maar honderd jaar na de dood van deze geleerde bedacht Wilhelm Kunz dat dit idee zo gek nog niet was. Verder bedacht hij dat Groenland nu in plaats van een ijswoestenij nu een lekker klimaat moest hebben. In opdracht van de Egon (de achtste) werd een expeditieschip uitgezonden om dit eiland te ontdekken[83-85]. De expeditie faalde: de Badeners ontdekten niet Groenland maar Amerika, en het schip kwam niet terug [86-87]

Omdat het Badense Rijk in de tussentijd te kampen kreeg met een opstand van de onderdrukte Magiaren en een rommelige troonsopvolging, waarbij niet de oudste maar de jongste zoon van de Egon via een staatsgreep aan de macht kwam, zou het nog tien jaar duren aleer een nieuwe expeditie werd

Page 21: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

21

uitgezet. En ditmaal ging Kunz, die voor aanvang van de vorige expeditie zijn pols gebroken had, mee [87].

2.3. Mythologie

De Grote Ramp is in het geheugen van de mensheid gebleven. In Thuleense sprookjes die deze gebeurtenis verklaren, zijn mannen de grote boosdoeners die met kwade wil Moeder Aarde getart hadden [31]. Voor de Grote Ramp hadden mannen de wereld bestuurd, en eeuw na eeuw hadden onrechtvaardigheid, wreedheid, en eigenbelang zege gevierd. Moeder Aarde was vertoornd over het vele onrecht dat eeuw na eeuw op haar huid had voortgewoekerd en zij had het mensengeslacht verdelgd. Nooit zou Moeder Aarde daarom toestaan dat mannen hun vroegere macht herkregen, want dan zou de mensheid opnieuw moeten worden gestraft. Wie de macht van vrouwen wilde aantasten handelt daarmee tegen de heiligste principes van Thule. Uit de puinhopen verrees een nieuw geslacht, de Thulenen, die begrepen hadden dat de belangrijkste wezens op aarde de vrouwen waren [31]. Vrouwen brengen namelijk nieuw leven voort, kennen mededogen, zijn gevoelig, eerlijk en intelligent, bereid rekening te houden met de wensen en noden van anderen. Ze zijn ook beter bestand tegen de strijd om het bestaan, omdat ze veelzijdiger, taaier, en vindingrijker zijn en beter pijn of verdriet kunnen verdragen dan mannen [15].

Aan de hand hiervan wordt ook verklaard waarom de Merrikanen barbaren zijn: de verhalen van de Inuïtafstammelingen vertellen dat de Merrikanen voor de Grote Ramp het grootste, machtigste en meest beschaafde volk ter wereld waren. Maar omdat zij zo bezeten waren van hun rijkdom brachten zij Moeder Aarde de gruwelijkste wonden toe en hielden niet op de grond waarop zij woonden te vergiftigen, te vernielen en te bederven. Dat was ook de reden waarom Moeder Aarde hen zwaarder strafte dan welk volk dan ook en hen bijna volkomen uitroeide [76].

In het Groot Badense Rijk wordt de kernoorlog niet beschouwd als een Grote Ramp, maar als een Grote Verandering. De gebeurtenis schijnt trouwens uit het collectief Europese geheugen verdwenen te zijn: slechts op basis van landkaarten concludeerde men dat er iets veranderd moest zijn. De geleerden menen dat de kanteling van de aarde een gevolg is geweest van een Grote Oorlog. De priesters menen, daarentegen, dat het een straf van God is geweest om de mensheid tot bezinning te brengen.56

2.4. Samenleving en bestuur

Thule wordt geregeerd door de Konega, die een rechtstreekse afstammelinge is van Sigrid Helgadottir. Aan het hoofd van de staat staat dus deze matriarch, die weliswaar een onbegrensde macht heeft, maar geen onbeperkte. Zij wordt gecontroleerd door de Vrouwenraad, die bestuur uit de bestuurders van de zesentwintig gewesten in Thule. Zij worden gekozen door middel van verkiezingen. Na afloop van de verkiezingen kan de plaatselijke bevolking haar problemen voorleggen en zoekt de gewestbestuurster naar een oplossing. Grote problemen worden besproken met de voltallige Vrouwenraad. Deze Raad verblijft een deel van het jaar in de hoofdstad Gothab, het andere deel van het jaar is zij in reces [113-114; 129].

Verder zijn er dorpsbestuurders en stadsbestuurders, die gekozen worden door de mensen met wie zij direct te maken hebben. Voor de verkiezingen krijgt de potentiële bestuurster niet de gelegenheid beloften te doen, omdat deze afgevaardigden veel invloed hebben en daarom gekozen moeten worden op bekwaamheid en niet op beloften. Bijgevolg is er ook geen sprake van een verkiezingsstrijd [114-115].

56 HHP, p. 12.

Page 22: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

22

Hoewel alle gewesten bestuurd worden door vrouwen en alleen vrouwen wettelijk gezien macht mogen uitoefenen, worden sommige gebieden in binnenland niettemin bestuurd door mannen –omdat mannen er het zware en gevaarlijke werk doen, zoals mijnbouw [63].

Hoewel het Groot Badense Rijk geregeerd wordt door de Egon, een dictator, is het mogelijk dat er in enige vorm sprake is van een democratisch proces, of in ieder geval is er in Baden het besef van de uitvoering hiervan. Wanneer Kila aan Kunz uitlegt hoe de Vrouwenraad samengesteld is en hoe de verkiezingen verlopen, is hij er verbaasd over dat er geen politieke partijen zijn, geen verkiezingsstrijd en dat de kandidaten geen verkiezingsbeloften mogen maken [114].

2.5. De positie van man en vrouw

Het is niet zo, dat Thulenen mannen zien als minderwaardig aan vrouwen, maar wel dat zij anders zijn en niet met macht om kunnen gaan. De positie van de man is daarom ondergeschikt aan die van de vrouw. Dit wordt ondersteund door de ideologische grondslag: Moeder Aarde is een natuurkracht die niet nogmaals zal tolereren dat mannen de macht in handen hebben. Mannen mogen daarom geen leidinggevende functie uitoefenen of wapens dragen, behalve woudlopers, omdat de woudloper in de wildernis woont en het daar gevaarlijk kan zijn [51]. Deze wapens zijn overigens pistooltjes die naalden afschieten met behulp van een veer. Deze naalden zijn gedoopt in een verdovende vloeistof. Het slachtoffer wordt dus verdoofd. Niettemin is het gif schadelijk: bij een te hoge dosis of wanneer iemand in korte tijd vaak wordt neergeschoten, tast het de hersenen aan –wat Kolbe is overkomen, toen hij scheepsarts en kapitein aanviel [320].

Mannen mogen studeren, maar het wordt hun ontmoedigd omdat hun kansen op de arbeidsmarkt kleiner zijn –niettemin is twintig procent van de studenten aan de universiteit van Frederiksborg man [62]. Vrouwen doen het huwelijksaanzoek –behalve in het geval van de Konegazoon [32].

In Baden is het precies andersom. Voor zover wij weten is in het Groot Badense Rijk de positie van de vrouw ondergeschikt aan die van de man. Wanneer de Badeners aankomen in Julianhab en wensen te spreken met een van de regeringsleiders, worden zij door de havenmeesteres doorverwezen naar Gothab, de hoofdstad. Omdat de Badeners onbekend zijn met de Thuleense kust, wijst de havenmeesteres hen een loods toe. Luitenant Parzel wijst dit af om twee redenen: zij is een vrouw, en bovendien niet om aan te zien [90-91].

Elders in het verhaal wil een matroos met verlof een meisje (Thura) trakteren op een drankje. Zij wijst dit af, waarop de matroos probeert ‘zijn mond tegen haar gezicht te drukken’ [140] Wanneer Christian dit ziet probeert hij de matroos tegen te houden, maar zijn maten slaan Christian tegen de grond. Het loopt met een sisser af (Thura schiet ze neer) en Kunz wordt geroepen bij de Konega om verantwoording af te leggen over dit kwalijke gedrag. Het gedrag van de matrozen verklaart hij aan de hand van de verveling, ontstaan door afwezigheid van bordelen en sterke drank. Tegelijkertijd houdt hij vol dat Badeners vrouwen beschermen en vereren [146].

2.6. Strafrecht

Geen samenleving bestaat zonder dat deze misdadigers heeft. In Thule is de leidraad van de wetgeving de zorg voor de ander, en onder ‘ander’ moet dient men tevens de natuur te verstaan. Ook in Thule zijn er natuurlijk mensen die niet willen deugen, en deze mensen worden gestraft met sociale uitsluiting. Wie de wet overtreedt krijgt een stempel in zijn gezicht, op een duidelijk zichtbare plaats. De inkt is niet meer te verwijderen en moet langzaam verbleken of wegslijten. Daarom gebruiken de rechters voor elk misdrijf een andere soort inkt. Groen: 1 jaar, waarschuwing, voor mensen die met een verkeerde manier met natuur zijn omgesprongen. Rood: stropers, 3 jaar. Paars: mishandeling, 4 jaar.

Page 23: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

23

Zwart: moord, 7 jaar. Iemand met een strafstempel wordt sociaal buitengesloten. De mate hiervan is afhankelijk van de zwaarte van de misdaad en de mate waarin het stempel verbleekt is (wat duidt op tijd. Hoe langer geleden de misdaad gepleegd is, des te coulanter de gemeenschap optreedt tegen de misdadiger) [163-164; 165].

Hoewel dit op het eerste gezicht minder barbaars overkomt dan opsluiting of strafkampen, is er niettemin een duistere zijde aan deze vorm van straf. De misdadiger zal weliswaar niet verhongeren, maar de gemeenschap keert hem wel de rug toe en hij krijgt de vervelendste karweitjes opgedragen [164]. In het geval van zware misdrijven wordt de misdadiger uit de gemeenschap gejaagd. Een groot deel van de misdadigers trekt naar het mijngebied, omdat in de donkere mijnen de strafstempels niet zo zichtbaar zijn en er hun kracht en ijver op prijs worden gesteld [164]. Niettemin kunnen de mijnen als een soort strafkamp beschouwd worden, waar de misdadiger uit vrije wil naartoe trekt. Misschien is dit ook wel de reden waarom misdaad laag is: niemand wil als enige keuze nog de mijnen als optie hebben.

2.7. Natuur en leven

De regels voor omgang met de natuur zijn gebaseerd op het mythologische verleden (zie boven). Moeder Aarde is de personificatie van de natuur, zij kan een godin genoemd worden die de mensen beloond wanneer zij haar goed behandelen, en zich wreekt wanneer zij misbruikt wordt. Maar zij is geen godin in de letterlijke zin van het woord: de termen ‘aanbidden’’, ‘heilig’ en ‘godin’ zijn ze vreemd [134-135]. Het idee van deze al-moeder komt enigszins overeen met de Gaia-hypothese, waarbij de aarde wordt voorgesteld als een zichzelf regulerend systeem dat ernaar op zoek is de perfecte omstandigheden voor het leven te scheppen –al dan niet bewust. Het is onduidelijk of de Thulenen Moeder Aarde beschouwen als een levende entiteit of dat zij ermee natuurwetten bedoelen. Inderdaad wordt er gesproken over de wraakzucht van deze al-moeder wanneer haar onrecht aangedaan wordt, maar tegelijkertijd weten de Thulenen dat de aarde een steenklomp is in het heelal [135].

Het zou echter onzin zijn om te zeggen dat zij geen ontzag voor de aarde hebben –of deze nu beschouwd wordt als een levende planeet of als een levende godin. Vee mag pas gedood voor de slacht nadat het een aantal jaren geleefd heeft. Vissen moeten een bepaalde lengte hebben voordat ze gevangen mogen worden (dus als de vis te klein is, wordt hij vrijgelaten), en jagen op vogels of wild is verboden [116]. De woudloper houdt de wildstand in het oog en wanneer het evenwicht verstoord dreigt te raken grijpen zij in. Ook let de woudloper op stropers – maar die zijn er weinig [51].

Zaken als machines en motoren worden afgewezen omdat de nadelen ervan zwaarder wegen dan de voordelen. Toen een echtpaar de stoommachine uitvond, werd deze machine verboden door de toenmalige Konega omdat het ding veel geluid maakte en rook uitbraakte. Een beter wegennet wordt afgewezen omdat het ten koste gaat van de rust in de wouden: het is misschien goed voor de mensen, maar wordt verondersteld een ramp te betekenen voor de planten- en dierenwereld [76].

De Badeners gebruiken de natuur als middel om macht te vergaren. De wouden van Europa worden gekapt, opdat het hout als brandstof kan dienen voor de fabrieken en wapenfabricage [82]. De ontdekking van de techniek leidde tot een veranderd Europees landschap, getekend door spoorwegen, stalen elektriciteitsmasten en zo meer. ‘De wegen werden van een betonlaag voorzien en er reden wagens op die niet door paarden of ezels getrokken hoefden te worden maar zichzelf voortstuwden door middel van vernuftig in elkaar gezette motoren, die weliswaar een vieze blauwe rook achterlieten en verschrikkelijk stonken, maar het verkeer tussen de steden onderling aanzienlijk sneller maakten’[82]. Het wildleven is nagenoeg uitgeroeid: omdat de dieren moeilijk te vangen waren, vormden zij een uitdaging voor de Badense mannelijkheid en gingen de Badeners jacht op ze maken. Wie in zijn huis een opgezette lynx, valk, vos of uil kan plaatsen, is iemand in de ogen van de Badener

Page 24: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

24

[186-187]. Voor de Badener is het geluk en de welvaart van mensen belangrijker dan wat dan ook. ‘De mens is sterker dan de natuur, kan de natuur naar zijn hand zetten, bedwingen, exploiteren’[113].

2.8. Macht

Uitstraling is een belangrijke drijfveer voor de Badener. In de inleiding wordt beschreven hoe de Badeners het goud ontdekten, dat beschreven stond in hun bijbel en waarmee ‘je de wereld kan kopen’ [81]. In het boek komt het thema ‘goud’ verscheidene malen terug, voornamelijk in de tocht door het binnenland: wanneer het moraal van de manschappen gezakt is en Christian door Kolbe bedreigd wordt, maakt hij aanspraak op het goudland waar zij naartoe aan het reizen zouden zijn. Dat is niet waar, maar het vijzelt de moraal op en zijn leven is veilig gesteld [196].

De Badense geschiedenis wordt gekenmerkt door onderwerping en onderdrukking van andere gebieden, voornamelijk die gebieden die technologisch achtergesteld zijn. Wanneer de Badeners aankomen in Thule, beschouwen zij het land als een achtergebleven gebied omdat er geen stoomschepen, elektriciteitsnetwerken, hoogbouw en rokende fabrieksschoorstenen aanwezig zijn. Zij menen bovendien dat de Groenlanders (zij weten dan nog niet, dat het land Thule genoemd wordt) hen zullen beschouwen als ene soort halfgoden, ‘aangekomen op hun statige zeekasteel om hun de zegeningen van een moderne beschaving te brengen, nadat zij met hun donderende kanonnen de inboorlingen een heilige vrees hadden ingeboezemd’ [95]. Het verbaast de Badeners dan ook dat de Thulenen beschikking hebben over buskruit, dat gebruikt wordt voor vuurwerk en mijnbouw –maar de Badeners willen zich ervan vergewissen dat de Thulenen geen vuurwapens hebben [108; 178].

De macht van de Egon is volledig afhankelijk van de hoeveelheid manschappen die hij achter zich heeft staan. De tweede Egon koopt bijvoorbeeld de gunst van de kerk door deze kerk een deel van de oorlogsbuit als ook de opgegraven kostbaarheden aan te bieden. De macht van de Konega is daarentegen volledig gegrond op vertrouwen. Voor de Konega staan de Thulenen altijd onmiddellijk klaar, omdat ze weten dat zij ook altijd voor hen klaar staat en beschikbaar is [191]. Het paleis van de Konega wordt niet bewaakt [123]: iedereen kan zomaar binnenlopen en als de Konega tijd heeft, ontvangt zij ook iedereen [162]. De Konega heeft leger noch dwangmiddelen, en kan nooit met geweld haar zin doordrijven. Haar macht is daarom zeer beperkt, ook omdat zij gecontroleerd wordt door de Vrouwenraad, en daarom is zij zo groot: niemand is bang voor haar. De Thulenen zeggen dat haar macht berust op het ontzaglijke vertrouwen dat haar onderdanen in haar hebben.57 Voor de Konega staan de Thulenen onmiddellijk klaar, omdat ze weten dat zij ook altijd voor hun klaar staat.

2.9. Welvaart

In het Groot Badense Rijk bestaat er een kleine bovenklasse welgestelden en miljonairs met daaronder een grote klasse arbeiders en militairen. Voor een hongerloontje staan de arbeiders twaalf uur per dag te werken achter de machines. Machines worden geprefereerd boven spierkracht omdat men met tien man en een machine meer kan produceren dan met honderd man zonder. Daardoor komen er meer goederen ter beschikking van de bevolking, wordt de welvaart verhoogd en worden mensen ontlast van zware arbeid.[111] Betalingen geschieden door middel van papiergeld, waarvan de tegenwaarde in goud kan worden uitgekeerd door de Centrale Bank. [217]

‘Welvaart’ in het Badense Rijk betekent dat de een meer bezit heeft dan de ander en dat hij dit kan laten zien door prestigieuze goederen (zie onder). Net als in onze samenleving wordt er een symbolische waarde toegekend aan een product. De Thulenen lijken hierin een nuchterdere benadering te hebben. Goud kan weliswaar niet roesten, maar omdat het verder weinig functioneel gebruikt kan worden

57Thea Beckman, Het Helse Paradijs, Rotterdam, 1985,, p. 124.

Page 25: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

25

omdat het te zwaar en te zacht is, wordt het uitgevoerd naar Kanada in ruil voor zilver [209]. Zilver wordt gebruikt voor muntslag, maar aan een kist vol met munten heeft een Thuleen weinig. Geld wordt gebruikt als aanvulling op de dingen die ruilwaarde hebben maar waarover de koper op dat moment niet beschikt.58 Wanneer de kapitein van de Badenfelder steenkool probeert in te slaan in ruil voor papiergeld, wordt hij ongelovig aangekeken [217]. Voor de Thuleen is het onvoorstelbaar dat een stukje gekleurd papier een symbolische waarde kan hebben.

De reden dat je in Thule niets kunt doen met een kist vol geld, is erin gelegen dat alles wat de gemeenschap bezit, ook eigendom is van het individu. Bijgevolg kent niemand armoede: ‘Wie steelt, steelt eigenlijk van zichzelf en iets dommers kan geen Thuleen zich voorstellen’ [190]. De beste manier om dit te verwoorden is door het te citeren:

“‟En jullie hebben geld, daar moeten Thulenen voor werken en ze kunnen er

allerlei zaken voor kopen.‟

„Natuurlijk, maar die kopen ze niet alleen voor zichzelf. […] Een Thuleense die

zich ergens wil vestigen bouwt met haar hele familie en leefgemeenschap een

huis. Daarin gaat ze met haar gezin wonen. Dat huis is van haar, maar het is

door tientallen mensen gebouwd dus is het ook van hen. Wanneer de vrouw met

haar gezin weer wegtrekt, wordt het huis vanzelf weer een deel van de

gemeenschap en kan iemand anders erin gaan wonen, die geen tijd of vrienden

genoeg heeft om er zelf een te bouwen […]. Met de dieren gaat het net zo. In

elk dorp, elke wijk is een aantal werkpaarden, trekossen, rijpaarden, wagens

beschikbaar. Als er water in de buurt is zijn er ook boten. Wie een dier of

boot nodig heeft, gebruikt er een. De hele leefgemeenschap is voor die dingen

verantwoordelijk. Wie op reis wil gaan, tijdelijk, kan daarvoor over een paard

of een ossewagen beschikken. Wie ergens anders heen wil om er te blijven koopt

zijn vervoermiddel of laat er iets anders voor achter wat de gemeenschap goed

kan gebruiken. Het is allemaal zo eenvoudig. Professor Kunz beweert dat we arm

zijn, maar hoe zou een Thuleen arm kunnen zijn als hij alles bezit wat er in

het land aanwezig is?‟”

Belastingen in Thule worden niet geïnd. Thule is één grote gemeenschap waarin iedere volwassene een taak heeft en die uitvoert. Elk dorp is een hechte gemeenschap waarin iedereen alles tegelijk bezit en ook gebruikt. Staatsdienaren of beambten die niet onderhouden kunnen worden door een dorp of stad, zoals de woudlopers, worden betaald door de Konega. De Dottirs (zie onder) drijven handel of leiden bedrijven, en staan een deel van de opbrengst af aan de Konega, die er voornoemde beambten van betaald [158].

2.10. Prestige

Thulenen houden zich niet bezig met titels en afgevaardigden, en de maatschappij is klassenvrij. Er is één uitzondering: de Dottir. De term ‘dottir’ betekende oorspronkelijk ‘dochter van’ in het IJslands, maar werd in Thule een eretitel die alleen gedragen wordt door het nageslacht van Sigrid Helgadottir –zo ook de Konega Armina-Dottir [157]. Konega’s, haar zonen en haar dochters (?) mogen alleen die mensen huwen die deze aanduiding dragen. Het Konegageslacht wordt verondersteld superieur te zijn, en ook op deze gedachte stoelt de macht van de Konega [33]. Behoudens de Konega en haar naaste familie houdt deze familie zich verder afzijdig van de regering van het land [158].

Een dorps-, stads- of gewestbestuurder is niet meer of minder dan een herder, boer of kapitein. Hoewel haar verantwoordelijkheid groter is, voert zij eigenlijk gewoon haar taak uit en zij verdient niet meer dan een wever of timmerman.59 Er bestaan goederen die prestige met zich meebrengen, maar deze hebben alleen waarde wanneer zij geschonken worden. Wanneer een fabrieksdirectrice bijvoorbeeld

58 HHP, p. 124.

59 HHP, p. 123.

Page 26: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

26

vijf jaar haar werk goed heeft uitgevoerd, wordt zij beloond met een Holtakvaas. Zo’n vaas heeft waarde, niet omdat zij gemaakt is van goudhoudende klei, maar omdat zij verdiend worden.60

Voor zover er in Thule rangen en standen bestaan, worden deze gedefinieerd door de mate waarin iemand de gemeenschap dient. Misdadigers staan daarom onderaan de sociale ladder: zij worden buitengesloten en in het geval van ernstige misdrijven worden misdadigers uit de gemeenschap gestoten. In het Badense rijk, daarentegen, zijn rangen en standen wel belangrijk. De samenleving is ingedeeld in de welvarende bovenklasse, bestaande uit de hogere officieren uit het leger en de zakenlui, met daaronder de arbeiders.

Officieren zijn belangrijk. Kunz heeft een dochter die hij slechts een keer per jaar ziet, maar hij hoopt niettemin dat zij een officier zal trouwen: het zou zijn aanzien verhogen [236]. Prestige en aanzien worden gedefinieerd niet aan de hand van wat iemand doet, maar van wat iemand heeft. De Egon, bijvoorbeeld, omhult zichzelf met allerlei prestigieuze zaken als marmeren staatsietrappen, galafeesten, diamanten, goud en zo meer om zo de bevolking te laten zien hoe hoog verheven, machtig en superieur hun staatshoofd is.[163]

60 HHP, p. 123.

Page 27: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

27

3. CONCLUSIE

De vraag, die wij beantwoord willen zien is op welke wijze ecofeministische thema’s aan de orde komen in het boek ‘Kinderen van Moeder Aarde’. Het eerste wat wij hierover kunnen opmerken, is dat de overheersende toon bestaat uit het idee, dat vrouwen dichter bij de natuur staan dan mannen. In dat opzicht geeft Beckman een sterk beeld van natuurecofeminisme (z. §2.1). Verder zijn er andere thema’s die aan de orde komen, behandeld in de onderstaande paragrafen.

1.1 Macht en privilege

De thema’s ‘macht’ en ‘privilege’ komen duidelijk naar voren in de conceptuele raamwerken van Badeners ten overstaan van Thulenen. In Thule is de vrouw geprivilegieerd: zij mag macht uitoefenen, de man niet. Als gevolg daarvan zijn er, bijvoorbeeld, minder mannelijke dan vrouwelijke studenten. Niettemin worden mannen niet uitgesloten van studeren. Mannen mogen ook geen wapens dragen –maar hier wordt ook weer naar gekeken in termen van relaties. De woudloper, die in de gevaarlijke wildernis leeft, mag dan weer wel wapens dragen. De macht van het bestuur is verder gegrond op bekwaamheid. Een vrouw die zich verkiesbaar stelt, wordt gekozen op basis van wie zij is, niet op basis van wat zij zegt te gaan doen. Verder kan geen Thuleen macht uitoefenen over anderen door middel van dwangmiddelen. Ook de Konega heeft geen dwangmiddelen tot haar beschikking om haar wil door te voeren: haar macht is in die zin volledig afhankelijk van het vertrouwen dat de Thulenen in haar hebben. Hoewel de afkomst van de Konega zeker een rol speelt, kan zij zonder steun van de Vrouwenraad niets beginnen.

Het Badense conceptuele raamwerk is sterk onderdrukkend: de macht van de Badener is volledig gegrond op het hebben van macht over anderen. Men vergaart macht door status en privileges; het wordt in stand gehouden door onderdrukkingsmiddelen. De macht van de Egon is alleen bestendig dankzij zijn leger –dat vele Marken kost om in stand te houden. De macht van de officier is gebaseerd op zijn rang en afkomst. In alle gevallen is macht voor de Badener een onderdrukkingsmiddel dat vergaard kan worden door aanzien, gesymboliseerd in afkomst en welvaart. Aanzien verkrijgt de Thuleen alleen wanneer anderen haar sympathiek vinden, wanneer zij haar taken binnen de gemeenschap voldoende uitvoert. Omdat de Thuleen alles bezit wat de gemeenschap bezit, kan bezit nooit een middel vormen om status en daarmee macht te vergaren.

1.2 Waardedualismen en –hiërarchie

In Thule staat de vrouw sociaal boven de man. Dit wordt verdedigd aan de hand van een mythologisch beeld van de geschiedenis: de Grote Ramp wordt verklaard als gevolg van het wanbestuur van het patriarchaat. Op basis daarvan stelt de Thuleen dat de man niet met macht om kan gaan. Tegengesteld aan de man staat de vrouw, die van nature verondersteld wordt beter om te kunnen gaan met macht omdat zij hun prioriteiten leggen bij de zorg voor anderen of, algemener, het leven. Niettemin komt hier aan het eind van het boek een kleine verandering in.

Hoewel in Thule de vrouw de Meerdere is ten koste van de Man, betekent dit niet dat de vrouw onevenredig veel macht uit kan oefenen over de man. Door het sterke gemeenschapsgevoel wordt erkend dat elke component binnen de gemeenschap belangrijk is: van ieder wordt verwacht dat hij of zij haar steentje bijdraagt. Dat geldt zowel voor mannen als voor vrouwen. Er is inderdaad sprake van een waardedualisme, maar dit dualisme is zeer beperkt: het heeft slechts betrekking op de beperking van macht die mannen kunnen uitvoeren. Dit is bovendien relationeel: in bepaalde gewesten zijn mannen de baas, omdat zij er het zware werk uitvoeren.

Page 28: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

28

De Thuleense samenleving is bijgevolg weinig hiërarchisch. Er bestaat een bovenklasse van Dottirs, maar deze wordt weinig beschreven. Voor zover het de familie van de Konega betreft is het aanzien van deze familie gegrond in het belang van deze familie voor Thule: vanwege het vertrouwen in de Konega zal de Thuleen haar altijd ten dienste zijn, omdat zij weet dat de Konega ook altijd voor haar klaarstaat.

De Badense samenleving is daarentegen sterk gestoeld op de tegenstelling man/vrouw en hoog/laag. De man wordt belangrijker geacht dan de vrouw, de hogere belangrijker dan de lagere. De grond hiervoor is gelegen in het aanzien dat iemand in de Badense samenleving heeft: zijn welvaartsniveau, rang en afkomst. De vrouw wordt beschouwd als een middel waarmee men aanzien vergaart en dientengevolge macht: het eigen welzijn staat centraal, niet het welzijn van de Ander. Voor de Thuleen is de Ander iets of iemand waar hij afhankelijk van is; voor de Badener is de Ander een vijand, die onderworpen kan worden. De grootste Ander is voor de Badener de natuur.

1.3 Natuur

Het verband dat ecofeministen zien tussen de onderdrukking van natuur en vrouw komt in deze jeugdroman duidelijk naar voren. In historisch opzicht wordt de verantwoordelijkheid voor de ondergang van de samenleving gelegd bij mannen: Moeder Aarde was zo ontsteld over het onrecht dat haar was aangedaan, dat zij het mensengeslacht besloot te verdelgen. De weinige overlevenden van deze ramp besloten dit niet nogmaals te laten gebeuren en daarom sloten zij mannen uit van machtsposities, en stelden zij de natuur centraal in hun denken. Het Thuleense wereldbeeld is sterk ecocentrisch: de natuur is een doel en geen middel. Binnen deze vrouwenmaatschappij heerst er vrede, wederzijdse zorgzaamheid en een sterke gemeenschapszin.

Ten overstaan hiervan staat de Badense mannenmaatschappij, waarin de natuur gebruikt wordt als middel en niet als doel. Het Europese landschap is in korte tijd geheel aangepast aan de behoeften van de Badeners. Stoommachines en motoren worden gebruikt, ondanks de vieze rook die deze machines verspreiden. Bossen zijn nauwelijks nog aanwezig omdat het hout nodig was voor de fabrieken (die wapens en goederen fabriceren –middelen om macht mee uit te oefenen). De weinig overgebleven Europese wouden zijn bovendien dood: alle leven is verdreven door de verbeten jacht waarop de Badeners in hun zucht naar prestige (macht) gejaagd hebben. De Badener leeft in de illusie dat hij sterker is dan de natuur, de Thuleen leeft in het besef dat zij ervan afhankelijk is, en dat Moeder Aarde, hetzij een godin, hetzij een idee, misbruik onmiddellijk of uiteindelijk straft.

Page 29: Ecofeminisme in Thea Beckman's 'Kinderen van Moeder Aarde'

29

LITERATUUR

Beckman, Thea, Het Helse Paradijs, Rotterdam, 1999.

Beckman, Thea, Kinderen van Moeder Aarde, Rotterdam, 1999.

Csapo, Eric, Theories of Mythology, Edinburg, 2005.

Cuomo, Chris J., ‘On Ecofeminist Philosophy’, in: Ethics & the Environment, vol. 7, no. 2, 2002.

Encyclopedia Brittanica Online, ‘Louis XVI’, van http://www.britannica.com/EBchecked/topic/ 349122/Louis-XVI/4302/Attempt-to-flee-the-country, geraadpleegd op 12 juni 2012.

Flood, Gavin, An Introduction to Hinduism, Cambridge, 1996.

Glazebrook, Trish, ‘Karen Warren’s Ecofeminism’, in: Ethics & the Environment’, vol. 7, no. 2, 2002.

Griffin, Susan, ‘Ecofeminism and Meaning’, in: Ecofeminism, ed. Karen J. Warren, Indiana, 1997.

Mies, Maria; Shiva, Vandana, Ecofeminism, New Delhi, New Jersey, London, 1993.

Moyer, Jeanna, ‘Why Kant and Ecofeminism Don’t Mix’, in: Hypatia, vol. 16, no. 3, 2001.

Ruether, Rosemary Radford, Goddesses and the Divine Feminine: A Western Religious History, Berkely; Los Angeles; Londen, 2005.

Stephens, Anne et al, Describing a Feminist-system Theory, Queensland, 2010.

Warren, Karen J., Ecofeminist Philosophy: A Western Perspective on What It Is and Why It Matters, Oxford, 2000.