ECHO zomer 2012

7
Echo

description

Tijdschrift voor missionair werk

Transcript of ECHO zomer 2012

Page 1: ECHO zomer 2012

E c h o

Page 2: ECHO zomer 2012

On-voor-stel-baar Nee, dank uJe bent misschien een nuchter type dat zich niet gek laat maken. Wellicht heb je leergeld betaald. Of blijf je liever met beide benen op de grond. ‘Eerst zien, dan geloven.’ Je weet wat je hebt, niet wat je krijgt. Ik vind het een begrijpelijke houding. Ik kies er ook vaak voor als iemand mij probeert te interesseren voor een onwaarschijnlijke aanbieding of voor deelname aan een loterij. We zijn nuchtere Nederlanders. En meestal is het leven zo slecht nog niet. Wat zal ik me in een avontuur storten?

Met geen pen te beschrijvenHet is niet eenvoudig, zeg maar onmogelijk, om het onvoorstelbare aan de man of aan de vrouw te brengen. Er zijn geen woorden voor, er is geen plaatje van. Er wordt aan jou gevraagd het er op te wagen. Wanneer zou je overstag gaan? Dan moet degene die het aan je vraagt, die van jou verlangt om de sprong te wagen, wel je vertrouwen hebben. In dit geval is dat God. Hoe moet dat als je Hem niet kent? De ervaring van anderen kan helpen. ‘Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie Hem liefheeft.’ Het zinnetje is van Paulus. Hij spreekt uit ervaring. Hij is niet de enige. Het is geen ‘sterk verhaal’. Nee, er zitten zelfs zwakke kanten aan. Wat God in petto heeft is zo onvoorstelbaar dat veel gelovigen het maar met moeite kunnen geloven. Maar wees eens eerlijk, zou je een ‘ronkend verhaal’ niet eerder wantrouwen? Op mij maakt het verslag van een zoektocht met vallen en opstaan, misschien wat haperend verteld, meer indruk dan een glad verkooppraatje.

Toch is er maar een manier om er achter te komen…

Het pontje bij Amerongen, waar ik op sta, moet wachten. Een zwaarbeladen

rijnaak ploegt door het water stroom opwaarts. Richting Koblenz of nog

verder. Op de achterkant van het schip staat met forse letters ‘NOOITGEDACHT’.

De schipper heeft die naam niet voor niets gekozen. Ik ken hier en daar een huis

met dezelfde naam. Er zijn molens die zo heten, in Warnsveld, in Woudrichem en

in Spijkenisse.

‘Hebben de schippers en de molenaars jarenlang geploeterd en gespaard en eindelijk het bedrag bij elkaar gekregen om een schip te kopen, een molen te bouwen? ‘Lang verwacht, stil gezwegen, nooit gedacht, toch gekregen’? Ik zie nog mijn collega het kantoor bijna binnenhuppelen. ‘Van alle mannen heeft ze mij gekozen. Ze zei ja!’ Hij kon zijn geluk niet op. De vrouw van zijn dromen, hij achtte haar onbereikbaar, had ja gezegd. Dat kan natuurlijk ook, dat je tot je grote vreugde verrast wordt door iets wat je voor onmogelijk hield.Hoe mooi en bijzonder het ook is, het is allemaal nog voorstelbaar. Probeer je eens voor te stellen dat je het gelukkigste overkomt wat je je kunt voorstellen. En maak het in je gedachten nog honderd, nee duizend keer mooier. Lukt je dat? Mij lukt dat niet. Zelfs als het je zou lukken, dan zou die gedachte, die ervaring, nog verbleken bij wat je overkomt als God je geeft wat Hij aan je kwijt wil.

wat in geen mensenhart is opgekomen,

en het oor niet heeft gehoord,

‘Wat het oog niet heeft gezien

dat heeft God bestemd voor wie Hem liefheeft.’

2 3

Page 3: ECHO zomer 2012

‘Zeg, vind je het erg om ergens anders

heen te gaan? Ik heb zo’n moeite met de

achtergrondmuziek hier.’ Ik moet lachen. ‘Nee,

prima! Het is ook niet bepaald mijn smaak.’

Ik had met Matthijs afgesproken om te luiste-

ren naar zijn verhaal. ‘Muziek speelt daarin een

belangrijke rol’, had hij gezegd. Ook nu speelt

muziek een rol: het stoort hem mateloos. We

gaan naar de Veldkeuken op Amelisweerd. Daar,

op het terras, luisteren we naar de muziek die

talloze vogels maken. Ik zie Matthijs genieten.

Hij steekt van wal.

‘Het is begonnen met een stuk van Bach. Aan het

einde van een toneelstuk dat ik bezocht klonk er

muziek, een koor zong, begeleid door een orkest.

Ik kon niet heel goed verstaan wat er gezongen

werd, het klonk droevig, maar ook vredig. Ik heb

dat wel eens, dat iets zo intens bij me binnen-

komt, ik was helemaal van slag. Herken je dat?’

Ik knik. Ik herken het. ‘Je houdt het dan nauwe-

lijks droog.’

‘Ja, ik schaamde me er bijna voor, voor mijn

tranen. Maar ik was ook verbaasd. Ik herinner

me weinig meer van het stuk, maar die muziek!

Na afloop ben ik naar de regisseur van het stuk

gegaan en vroeg hem welke muziek hij aan het

einde liet horen. Hij keek me wat verbaasd aan

en zij dat het ‘Wir setzen uns mit Tränen nieder’

uit de Mattheüspassion van Johann Sebastian

Bach was. Ik kende het stuk niet. Je kijkt alsof je het

niet gelooft, maar het is echt zo. Godsdienst, geloof

het was geen issue, het kwam niet voor, ik schonk

er geen aandacht aan. Ik ben naar een muziekwin-

kel gegaan om er een CD van te kopen. Ik ben nog

van het oude stempel, ik wil er een echt schijfje van

hebben. Natuurlijk heb ik ook op youtube gezocht

en geluisterd. Ik snapte er helemaal niets van. Waar

ging dat lied over? Dat wilde ik weten. Toch vreemd

voor iemand voor wie geloof en godsdienst eigen-

lijk niks te zeggen hebben.’

‘Ben je toen de hele Mattheüs gaan luisteren?’

‘Natuurlijk! Dat slot komt niet uit de lucht vallen. Ik

raakte geïntrigeerd. Zoveel emotie om wat eigen-

lijk? Ik reconstrueerde de gebeurtenissen, het ging

om een man die ter dood wordt gebracht, maar

eerst gruwelijk mishandeld. Maar er was meer, want

de vertelstem, de evangelist, vertelt het verhaal,

maar het koor en de solisten reageren daarop. En

dan blijkt dat zo belangrijk te zijn, dat die man

sterft. Je kijkt me aan of je het snapt.’

Ik ontken het. ‘Nee, ik weet niet wat er met je

gebeurd is toen je deze muziek ontdekte. Ook niet

toen je het verhaal erachter ontdekte. Ik ken het

verhaal al, vanaf dat ik kind was. Maar vertel vooral

verder.’

Matthijs valt even stil. Ik zie dat het hem opnieuw

raakt, de ontdekking.

‘Kijk, ik kan me opwinden over onrecht. Er zijn

weken dat ik bewust geen journaal kijk en ook wel

dagen dat ik de krant niet opensla. Het is soms

gewoon te erg en te veel. Maar dit verhaal was

anders. Het ging over mij. En dat is vreemd want

ik ben geen partij. Wat heb ik er mee te maken?

Maar Bach ziet dat anders, dat kreeg ik wel door.

Die man, Jezus, ging dood aan dat rotkruis omdat

wij, nee, omdat ik ‘fout’ zat. Maar ik zat niet fout!

Ik ben een goeie jongen. Ik heb het op een gegeven

moment gewoon even aan de kant gegooid met zo-

iets als: Wat zullen we nou beleven, Matthijs wordt

christelijk! Daar had ik geen zin in.’

-‘Als ik je goed begrijp kwam het christelijk geloof

in jouw leven nergens voor.’

‘Nee, ja, ik kende wel wat mensen die naar een kerk

gaan en ik wist natuurlijk wel wat, vooral van schil-

derijen en muziek, maar het was geen issue, ik had

het er nooit over, waarom zou ik?’

-‘Toch stopt het verhaal hier niet.’

Hij lacht. ‘Nee, het is daar niet gestopt!’

Een jonge vrouw die wat verderop zit luistert mee,

ik zie het aan haar. Zij ziet dat ik het gemerkt heb.

‘Het is misschien gek, maar ik ben de bijbel gaan

lezen. Eerst via internet, de voorleesbijbel.

Later heb ik er een gekocht, ook via internet.

‘Toch stopt het verhaal hier niet…’

lees verder op pagina 6

4 5

Page 4: ECHO zomer 2012

Ik vond het spannend. Ik ben wel begonnen bij

de evangelisten, dat kwam door de Passionen

van Bach. Eerst Mattheüs, toen Johannes. Op

een gegeven moment hoorde ik mezelf zeg-

gen: Als dit waar is… Ik begon er rekening mee

te houden dat het waar was wat daar stond.

Dat Jezus niet voor niets zo aan zijn eind was

gekomen. En dat het toch iets met mij te ma-

ken had. Het maakte me onrustig. Maar ik kon

niet meer terug, ik moest en zou weten hoe

het in elkaar stak. Er is enorm veel te vinden

op internet, maar niet alles is betrouwbaar. Ik

probeerde mijn vragen te ordenen, maar het

werden er meer. Ik kreeg behoefte aan iemand

die me bij de hand nam. Bij mij in de straat

woont een oudere vrouw. Gek op vogels en

gek op muziek. We groeten elkaar en maken

wel eens een praatje als ze haar hond uitlaat.

Ik wist dat ze bij een kerk hoorde. Toen ik haar

weer eens zag heb ik het aangekaart.’

-‘En wat zei ze?’

‘Nou, dat was wel grappig, ze bleek mee te

werken aan een soort cursus, de Alpha cursus.

En ze zei dat het best zou kunnen dat een

aantal van mijn vragen daar behandeld zou-

den worden. Ik heb me opgegeven en heb die

cursus gevolgd. De eerste avond ging over

Jezus en de tweede over dat kruis. Ik moet zeg-

gen, de uitleg was duidelijk. Ik kon mijn vragen

kwijt. Ik voelde geen dubbele agenda, het was

heel ontspannen. Ik merkte wel dat de cursus-

leiders overtuigd waren van het feit dat het

allemaal waar was en dat het betekenis heeft.’

-‘Wat bedoel je precies?’

‘Ik denk dat jij dat wel weet, maar ik bedoel

dat de dood van Jezus iets betekent voor mij.

Hij deed dat uit liefde, hij verzette zich niet.

Zijn terdoodveroordeling was zondermeer een

misdaad, maar het is meer. Het is ook herstel

van de verstoorde verhouding tussen God en

mens. Daar heeft Bach het in zijn Passionen

steeds over.’

-‘Zijn je vragen beantwoord? Kon je er wat

mee?’

‘Niet alle vragen zijn beantwoord, nee. Maar

het doet er minder toe. Ik ben onder de indruk

geraakt van een man van 20 eeuwen geleden

die de moed had om zijn leven te geven. En ik

ben er van overtuigd geraakt dat het met mij

persoonlijk te maken heeft. Ik kreeg een gevoel

van dankbaarheid toen ik me dat realiseerde.

Dat is toch buitengewoon, niet? Voor iemand

voor wie geloven eigenlijk geen issue was?’

Ik ben het met hem eens. Ik haal binnen nog

twee cappuccino’s. We luisteren naar de

vogels, die zijn er genoeg op Amelisweerd. Op

het terras zit Matthijs te genieten, niet alleen

van z’n cappuccino en de vogels…

‘Toch stopt het verhaal hier niet…’Vervolg van pagina 5

6 7

Page 5: ECHO zomer 2012

Saulus werd

later Paulus

genoemd. Hij

was afkomstig uit

Tarsus, een stad in

het huidige Turkije.

Waarschijnlijk is hij al

op jonge leeftijd verhuisd naar

Jeruzalem om daar te studeren bij de rab-

bijnen. Vurig bestrijdt Saulus de volgelingen

van Jezus Christus. Saulus ziet Jezus als een

bedrieger. Gelukkig hebben ze met Hem

afgerekend door Hem te kruisigen. Saulus

gelooft helemaal niks van de verhalen over

een opstanding van Jezus. De volgelingen van

Jezus brengen het volk in verwarring. Met alle

mogelijke middelen probeert Saulus te voor-

komen dat er aandacht besteed wordt aan

Jezus. Het moet afgelopen zijn.

Bizar dat uitgerekend deze Saulus later stad

en land heeft afgelopen om te verkondigen

dat we allemaal Jezus nodig hebben. Dat het

sterven van Jezus aan het kruis de diepste ver-

vulling is van wat er staat in het eerste deel

van de Bijbel, het Oude Testament. We hebben

verzoening nodig. Wij kunnen alleen bij God

komen doordat Jezus onze straf

heeft gedragen.

Saulus is alles gaan geloven wat

die leer lingen van Jezus beweer-

den. En niemand heeft met zo veel

energie en zoveel denkkracht Jezus

verkondigd als Paulus. Niemand van de

leerlingen van Jezus was zo’n geleerde theo-

loog. Niemand was zo’n strateeg. Niemand

heeft zo veel invloed gehad op de latere kerk.

De brieven van Paulus zijn opgenomen in de

Bijbel omdat de christenen in die woorden

Gods Woorden hoorden.

Niemand die dat ooit had kunnen denken.

Saulus zelf al helemaal niet. Maar de ont-

moeting met Jezus heeft zijn hele leven op z’n

kop gezet.

Nu is het hoogst zeldzaam dat mensen Jezus

ontmoeten zoals dat bij Saulus gebeurde.

Maar wie zich verdiept in de Bijbel, die kan

ook vandaag gegrepen worden door die won-

derlijke werkelijkheid. Ook in onze tijd zijn er

mensen die over Jezus spreken zoals je het

van hen nooit had gedacht. Ze hebben Hem

ontmoet.

Intussen bedreigde Saulus de

leerlingen van de Heer nog steeds

met de dood. Hij ging naar de

hogepriester met het verzoek hem

aanbevelingsbrieven mee te geven

voor de synagogen in Damascus,

opdat hij de aanhangers van de Weg

die hij daar zou aantreffen, mannen

zowel als vrouwen, gevangen kon

nemen en kon meevoeren naar

Jeruzalem. Toen hij onderweg was en

Damascus naderde, werd hij plotseling

omstraald door een licht uit de hemel.

Hij viel op de grond en hoorde een

stem tegen hem zeggen: ‘Saul, Saul,

waarom vervolg je mij?’ Hij vroeg:

‘Wie bent u, Heer?’ Het antwoord

was: ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt. Maar

sta nu op en ga de stad in, daar zal je

gezegd worden wat je moet doen.’ De

mannen die met Saulus meereisden,

stonden sprakeloos; ze hoorden de

stem wel, maar zagen niemand. Saulus

kwam overeind, en hoewel hij zijn

ogen open had, kon hij niets zien. Zijn

metgezellen pakten hem bij de hand

en brachten hem naar Damascus. Drie

dagen lang bleef hij blind en at en

dronk hij niet.

In Damascus woonde een leerling

die Ananias heette. In een visioen

zei de Heer tegen hem: ‘Ananias!’ Hij

antwoordde: ‘Ik luister, Heer.’ Daarop

zei de Heer: ‘Ga naar de Rechte Straat

en vraag daar in het huis van Judas

naar iemand uit Tarsus die Saulus

heet. Hij is aan het bidden, en hij heeft

in een visioen gezien hoe een man die

Ananias heet, binnenkomt en hem de

handen oplegt om hem weer te laten

zien.’ Ananias antwoordde: ‘Heer, van

veel kanten heb ik gehoord over deze

man en over al het kwaad dat hij uw

heiligen in Jeruzalem heeft aangedaan.

Bovendien heeft hij toestemming van

de hogepriesters om hier iedereen die

uw naam aanroept in de boeien te

slaan.’ Maar de Heer zei: ‘Ga, want hij

is het instrument dat ik gekozen heb

om mijn naam uit te dragen onder

alle volken en heersers en onder al de

Israëlieten. Ik zal hem tonen hoezeer

hij moet lijden omwille van mijn

naam.’ Ananias vertrok en ging naar

het huis, waar hij Saulus de handen

oplegde, terwijl hij zei: ‘Saul, broeder,

ik ben gezonden door de Heer, door

Jezus, die aan u verschenen is op de

weg hierheen, om ervoor te zorgen

dat u weer kunt zien en vervuld wordt

van de heilige Geest.’ Meteen was

het alsof er schellen van Saulus’ ogen

vielen; hij kon weer zien, stond op en

liet zich dopen, en nadat hij gegeten

had, kwam hij weer op krachten.

Hij bleef enkele dagen bij de leerlingen

in Damascus en ging onmiddellijk

in de synagogen verkondigen dat

Jezus de Zoon van God is. Allen die

hem hoorden waren stomverbaasd

en vroegen: ‘Dat is toch de man die

in Jeruzalem de volgelingen van die

Jezus naar het leven stond, en hij

is toch hierheen gekomen om hen

gevangen te nemen en uit te leveren

aan de hogepriesters?’

[ Uit: Handelingen, hoofdstuk 9 ]

8 9

Page 6: ECHO zomer 2012

‘Ik kom uit een groot gezin, waarvan een deel

niet christelijk is opgevoed, een ander deel

wel. Dat kwam zo: toen mijn ouders tot geloof

kwamen, hadden ze al drie kinderen. Daarna

kwam ik, en nog drie anderen. Je zag dus een

splitsing. Mijn vader werkte op de binnenvaart

en was weinig thuis. Het viel niet mee voor

mijn moeder om het gezin in het gareel te

houden.

De jongere kinderen, zoals ik, kregen best een

streng-christelijke opvoeding. We moesten

twee keer per zondag naar de kerk, naar de zon-

dagschool, hadden geen tv, etc. Ik zat op een

reformatorische basisschool, waar veel oud-ge-

reformeerde klasgenootjes op zaten. Zij gingen

niet zoals ik naar de hervormde gemeente. In

de kerk had ik dus helemaal geen vriendjes en

of klasgenootjes. Ik kwam alleen in de kerk voor

mijn ouders. Verder voor niemand.

Met mijn ouders kon ik niet goed over het ge-

loof praten; het zijn lieve mensen, geen kwaad

woord over hen, maar er is zo’n groot verschil

in leeftijd en beleving. Mijn vader ging niet aan

het avondmaal. Als je ernaar vroeg, zei mijn

vader dat hij ‘geen vrijmoedigheid had’; daar

snapte je als tiener weinig van natuurlijk.

In mijn puberteit kreeg ik een relatie met een

meid, die christelijk opgevoed was maar ver-

der er niets aan deed. Toen die verkering op

de klippen liep, had ik schoon genoeg van de

kerk en het geloof. Ik ging op zondag liever

naar wedstrijden van Feyenoord. Of ik ging zelf

voetballen, of naar hardcore-feesten. Ik zag

het uitgaansleven van mijn oudere zus en ging

veelvuldig met haar op stap.

Ik knoopte makkelijk relaties aan met meisjes.

Dan wisselden we telefoonnummers uit en een

week later kon ik al met zo iemand in bed lig-

gen. Achteraf bestempel ik die periode als het

zoeken naar gezelligheid, warmte en liefde. Het

opvullen van een leegte.

Mijn gedrag kwam ook voort uit verzet tegen

de kerk waar ik naar toe ging, en tegen het

geloof van mijn ouders. Dat ging zover dat ik

bij mijn voetbalclub, na een verloren wedstrijd,

langdurig en hartgrondig kon vloeken. Op een

keer deed ik dat zo erg, dat de vader van mijn

beste vriend me erop aansprak: ‘Wat kan jij met

overtuiging vloeken! Dat doet me pijn.’ Die

opmerking zette

mij wel met beide

benen op de grond,

want ik had een

goeie band met die man

en zijn gezin. Het was een

warm nest, ik voelde me er thuis.

We raakten erover aan de praat – terugkijkend

is dat het begin geweest van mijn ommekeer.

Het startpunt van een ontdekkingstocht.

Ik verhuisde naar Rotterdam, kreeg een andere

vriendengroep en volgde een cursus om meer

van het christelijke geloof te weten te komen.

Het was een hele strijd om te kappen met het

leven dat ik gewend was. Om los te komen van

verkeerde vrienden, van de verslaving aan seks.

Dat ervaar ik nog steeds als een strijd. Het is

absoluut niet vanzelfsprekend om te geloven.

Er is zoveel dat je van het juiste pad

af kan houden.

‘Kappen met wat ik gewend was – dat is een hele strijd’1 0 1 1

lees verder op pagina 12

Page 7: ECHO zomer 2012

Jun12

E c h o Uitgave van IZB – voor zending in Nederland en de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland ISSN 0012-9119

Deze Echo is u aangeboden door:

Redactie en administratie:Joh. v. Oldenbarneveltlaan 103818 HB AmersfoortTel. 033-4611949E-mail: [email protected] 05-2012

Abonnementen:Abonnementsprijs € 10,00 per jaar bij vooruitbetaling.

Reacties:Voor reacties op de inhoud kunt u zich wenden tot de bezorger of de redactie.

Redactie:Ds. L.C. Buijs, K. van Noppen, J.J. Timmer (eindredacteur), mw. J. de Waard.

Vormgeving:VanEckDesign, Boskoop

Foto’s:www.shutterstock.comSjaak Boot: pag. 1, 7, 10, 11Johan Timmer: pag. 4, 5, 6

Ik herinner me vooral: veel regeltjes, saaie

kerkdiensten, geen warme sfeer en

dominees die zeggen: ‘het is fout en ze

noemen het zonde…’ Dat schoppen

tegen allerlei regeltjes, dat heb ik

nog steeds, het gaat me om de kern:

Jezus’ kruisiging en opstanding. Wij

hebben Hem

nodig in ons leven, omdat Hij alleen in

staat is de leegte op te vullen.

Mijn vader en moeder en ik zijn de

enigen uit ons gezin die nog naar

de kerk gaan. Dat is wel moeilijk,

inderdaad, vooral voor mijn ou-

ders. Ik heb een paar jaar geleden

belijdenis gedaan. Daarmee wilde

ik onderstrepen dat ik radicaal heb

gebroken met mijn leven als losbol

en feestbeest. Het was voor

mij een point of no return.’

Vervolg van pagina 111 2 ‘Kappen met wat ik gewend was – dat is een hele strijd’