Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

79
Transitie Gemeentelijk Sociaal Domein Informatie over ontwikkelingen Auteur: Fawzi Salih Laatst bijgewerkt: 22 augustus 2013

description

Over de vier transities in het gemeentelijk sociaal domein verschijnt veel informatie. Ik heb voor u de meest relevante informatie geselecteerd en verwerkt in dit ebook.U vindt informatie over: transitie jeugdzorg, aanpak kindermishandeling en huiselijk geweld, transitie AWBZ functies naar Wmo, passend onderwijs en participatiewet.

Transcript of Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

Page 1: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 1

Transitie GemeentelijkSociaal DomeinInformatie over ontwikkelingen

Auteur: Fawzi SalihLaatst bijgewerkt: 22 augustus 2013

Page 2: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 2

Colofon

Transitie gemeentelijk sociaal domein: informatie over ontwikkelingen

Teksten en samenstelling: Fawzi Salih

Redactie: Froukelien van der Weg Vormgeving: Visuele Notulen

Uitgave: Koningsweg 2 Postbus 1430 5200 BL ’s-Hertogenbosch

(073) 614 17 74 [email protected] www.K2.nl

Deze publicatie is tot stand gekomen met subsidie/mede met subsidie van de provincie Noord-Brabant.

© Teksten in deze uitgave mogen alleen na toestemming van K2 worden overgenomen. Overname van beeldmateriaal is niet toegestaan.

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd

Page 3: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 3

Woord vooraf

De komende jaren verandert er veel in het gemeentelijk sociaal domein. Gemeenten krijgen door de transitie jeugdzorg en stelselwijziging passend onderwijs nieuwe taken en bevoegdheden. Ook de decentralisatie van de AWBZ functies begeleiding, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging naar de Wmo en de uitvoering van de nieuwe Participatiewet zorgen voor een uitbreiding van het gemeentelijke takenpakket.

Over de vier transities in het gemeentelijk sociaal domein verschijnt veel informatie. Variërend van rapporten, notities en kamerstukken tot wijzigingen in het gemeentefonds. Wij hebben voor u de meest relevante informatie geselecteerd en verwerkt in dit ebook.

In dit ebook vindt u informatie over:

• Transitie jeugdzorg;• Aanpak kindermishandeling en huiselijk geweld;• Transitie AWBZ functies naar Wmo;• Participatiewet;• Passend onderwijs.

Wij hopen dat ons ebook u een beeld geeft over de veranderingen in het gemeentelijk sociaal domein. Voor opmerkingen en/of aanvullingen kunt u een e-mail sturen naar [email protected].

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd

’s-Hertogenbosch, 22 augustus 2013

Page 4: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 4

Inhoud

Transitie Jeugdzorg

1Kindermishandeling en huiselijk geweld

2 3Transitie AWBZ naar Wmo

4Participatiewet

5Passend Onderwijs

6Verder Lezen

Page 5: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 5

In de jeugdzorg verandert de komende jaren veel. Gemeenten krijgen vanaf 2015 de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor de preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders. In dit hoofdstuk vindt u een selectie van relevante informatie over de transitie jeugdzorg.

Transitie Jeugdzorg1

Page 6: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 6

Definitie jeugdhulp 1.1

In het nieuwe jeugdstelsel wordt niet meer gesproken over jeugdzorg, maar over jeugdhulp. Het wetsvoorstel Jeugdwet (1 juli 2013) definieert jeugdhulp als volgt:

• ‘Ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie,aanjeugdigenenhunoudersbij verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffenvanofomgaanmetdegevolgenvan psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen,gedragsproblemenofeenverstandelijke beperkingvandejeugdige,ofopvoedingsproblemen van ouders. • Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijkverkeerenvanhetzelfstandig functionerenvanjeugdigenmeteenverstandelijke, lichamelijkeofzintuiglijkebeperking,eenchronisch psychischprobleemofeenpsychosociaalprobleem endiedeleeftijdvanachttienjaarnogniethebben bereikt.

1.1 | Definitie jeugdhulp

• Hetondersteunenbijofhetovernemenvan activiteitenophetgebiedvandepersoonlijke verzorginggerichtophetopheffenvaneentekort aanzelfredzaamheidbijjeugdigenmeteen verstandelijke,lichamelijkeofzintuiglijkebeperking ofeensomatischeofpsychiatrischeaandoening ofbeperking,diedeleeftijdvanachttienjaarnog niet hebben bereikt, met dien verstande dat de leeftijdgrensvanachttienjaarnietgeldtvoor jeugdhulpinhetkadervanjeugdstrafrecht.’

Page 7: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 7

Géén kind buiten spel1.2

Alle jeugdigen in Nederland moeten gezond en veilig opgroeien, hun talenten ontwikkelen en naar vermogen meedoen. Ouders zijn hiervoor eerst verantwoordelijk. De overheid komt in beeld als dit niet vanzelf gaat. Dan moet het jeugdstelsel snel, goed en op maat functioneren: géén kind buiten spel, aldus het kabinet in een kamerbrief van 8 november 2011.

De evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg en analyse van de parlementaire werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg laten belangrijke tekortkomingen in het huidige jeugdstelsel zien:

• Een te grote druk op gespecialiseerde zorg, waarbij onvoldoende gebruik wordt gemaakt van preventieve en lichte ondersteuning, van zorg en van de kracht van de jeugdige zelf en zijn sociale omgeving.• Tekortschietende samenwerking rond kinderen en gezinnen;• afwijkend gedrag wordt onnodig gemedicaliseerd;

• het kosten opdrijvende effect als afgeleide van deze knelpunten.

1.2 | Géén kind buiten spel

Page 8: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 8

Géén kind buiten spel1.2

Mede op basis van de evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg en de analyse van de parlementaire werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg besloot het kabinet Rutte I in 2010 dat de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor alle vormen van jeugdzorg wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. Dit is herbevestigd in het regeerakkoord van het kabinet Rutte II.

• geïndiceerde jeugdzorg;• jeugdbescherming;• jeugdreclassering;• kindertelefoon;• zorg voor AWBZ functies begeleiding, persoonlijke verzorging en het bijbehorende kortdurende verblijf;• verstandelijk beperkte jeugdigen tot 18 jaar (jeugd- VB); • geestelijke gezondheidzorg voor jeugdigen (jeugd- GGZ).

1.2 | Géén kind buiten spel

*Metuitzonderingvandeverblijfszorgvoorvb-jeugdigendieditlevenslangnodighebben,ditblijftindekern-AWBZ.

Page 9: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 9

Jeugdwet1.3

De decentralisatie van de jeugdzorg moet op 1 januari 2015 een feit zijn en wordt geregeld in de nieuwe Jeugdwet.Deze wet vervangt de huidige Wet op de Jeugdzorg en de jeugdzorgonderdelen uit andere wetten, zoals de Zorgverzekeringswet (jeugd-GGZ) en AWBZ (jeugd-GGZ en jeugd-VB).

In juli 2012 ging een eerste concept van de Jeugdwet in consultatie. Jeugdzorgorganisaties, burgers en belangengroeperingen van ouders en jeugdigen konden reageren. De reacties zijn verwerkt in een aangepast wetsvoorstel. In september 2013 start de parlementaire behandeling.

WatstaaterindeJeugdwet?Aanwelkeeisenmoetengemeentenenaanbiedersvoldoen?Wieiswaarverantwoordelijkvoor?DechecklistJeugdwetvanK2BrabantsKenniscentrumJeugdhelptstakeholdersbijdetransitievandejeugdzorghetvoorgenomenbeleidtetoetsenaandewettelijkeminimumeisenengeeftantwoordopdevolgendevragen:

• Hoeluidtdewettekst?• Watzegtdememorievantoelichting?• Watmoetergeorganiseerdworden?• Welkepartijendienenactieteondernemen?• Vindt verdere uitwerking plaats in een algemene maatregel van bestuur?

Kader 1. Wettelijke kwaliteitseisen

1.3 | Jeugdwet

Page 10: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 10

Uitgangspunten1.4

Naast een bestuurlijke en financiële decentralisatie streeft de overheid naar een omslag, oftewel transformatie, in de ondersteuning, hulp en zorg voor jeugdigen. Het wetsvoorstel Jeugdwet (1 juli 2013) noemt de volgende uitgangspunten voor een nieuw jeugdstelsel:

• Preventie en uitgaan van de eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden (eigen kracht) van jeugdigen en hun ouders, met inzet van hun sociale netwerk.• Demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren door onder meer het opvoedkundig klimaat te versterken in gezinnen, wijken, scholen en voorzieningen als kinderopvang en peuterspeelzalen.• Eerder de juiste hulp op maat te bieden, om het beroep op dure gespecialiseerde hulp te verminderen.• Integrale hulp aan gezinnen volgens het uitgangspunt ‘één gezin, één plan, één regisseur’; door ontschotting van budgetten ontstaan meer mogelijkheden voor betere samenwerking en innovaties in ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en gezinnen.

• Meer ruimte voor professionals om de juiste hulp te bieden en vermindering van administratieve lasten; betrokken professionals die sociale netwerken in de omgeving van het gezin weten in te schakelen en die kunnen samenwerken met vrijwilligers en familieleden en hun kracht weten te benutten.

1.4 | Uitgangspunten

Page 11: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 11

Jeugdhulpplicht1.5

In het wetsvoorstel Jeugdwet (1 juli 2013) wordt het wettelijke recht op zorg vervangen door een jeugdhulpplicht voor gemeenten, vergelijkbaar met de huidige compensatieplicht in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

De gemeente treft daar waar een jeugdige of zijn ouders dit nodig hebben bij problemen met het opgroeien, de zelfredzaamheid of maatschappelijke participatie, een voorziening op het gebied van jeugdhulp. Uitgangspunt hierbij is de eigen kracht van de jeugdige en zijn ouders. Het college van Burgemeester & Wethouders is alleen gehouden een voorziening te treffen als de jeugdige en zijn ouders er op eigen kracht niet uitkomen. Vervolgens beslist de gemeente of en welke voorziening een jeugdige nodig heeft.

Krachtens het wetsvoorstel Jeugdwet (1 juli 2013) is de gemeente verplicht om te zorgen voor een deskundig advies over en beoordeling van de vraag of er een voorziening op het gebied van jeugdhulp nodig is en welke voorziening dit dan is. Dat neemt echter niet weg dat de gemeente een

zelfstandige afweging kan maken over welke voorziening precies nodig is. Dit maakt de omslag mogelijk van een stelsel van een recht op zorg naar een plicht van de gemeente om waar nodig voorzieningen te treffen, waarbij meer ingespeeld wordt op de lokale en persoonlijke omstandigheden.

De door de gemeente te treffen voorziening kan zowel algemeen/vrij als individueel toegankelijk zijn. Een individuele voorziening zal vaak betrekking hebben op meer gespecialiseerde zorg. De gemeente bepaalt zelf welke hulp vrij toegankelijk is en welke niet.

1.5 | Jeugdhulpplicht

Page 12: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 12

Verantwoordelijkheid gemeenten1.6

De gemeente is er in ieder geval verantwoordelijk voor dat:

• er een kwalitatief en kwantitatief toereikend jeugdhulpaanbod is; • jeugdhulp op een laagdrempelige en herkenbare manier wordt aangeboden en te allen tijde bereikbaar en beschikbaar is in situaties waar onmiddellijke uitvoering van taken is geboden; • degenen die beroepsmatig met jeugdigen werken deskundig advies kunnen krijgen over vragen en problemen met betrekking tot opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen;• jeugdigen kosteloos en anoniem advies kunnen krijgen over de door hen voorgelegde vragen met betrekking tot opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen; • wordt voorzien in maatregelen om kindermishandeling te bestrijden;

• jeugdigen, ouders, pleegouders of netwerkpleegouders een beroep kunnen doen op een vertrouwenspersoon, en • jeugdhulp ook toegankelijk is na verwijzing door de huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts.

1.6 | Verantwoordelijkheid gemeenten

Page 13: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 13

Beleidsplan en verordening 1.7

Net als in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) krijgt de gemeente de opdracht het jeugdhulpbeleid vast te leggen in een beleidsplan. Dit moet periodiek gebeuren, bijvoorbeeld eens per vier jaar. Het wetsvoorstel Jeugdwet (1 juli 2013) noemt geen vaste termijn voor het vaststellen van een plan. Gemeenten kunnen ervoor kiezen om één beleidsplan voor het sociaal domein vast te stellen, waarin zowel jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en werk & inkomen (Participatiewet) aan bod komen.

Verder moeten gemeenten bij verordening een aantal zaken regelen. Denk hierbij aan regels over hoe en onder welke voorwaarden individuele voorzieningen worden toegekend en de samenloop met voorzieningen uit andere sectoren. Ter ondersteuning van gemeenten stelt de VNG een modelverordening op. Dit document wordt op 1 april 2014 gepubliceerd.

1.7 | Beleidsplan en verordening

Page 14: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 14

Leeftijdsgrens1.8

In het wetsvoorstel Jeugdwet (1 juli 2013) is de leeftijdsgrens van 18 jaar het uitgangspunt voor jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen. De bestaande doorloopregeling uit de huidige Wet op de Jeugdzorg blijft gehandhaafd. Dat houdt in dat jeugdhulp in bepaalde gevallen kan doorlopen tot 23 jaar als deze hulp niet onder een ander wettelijk kader wordt aangeboden, zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Zorgverzekeringswet en AWBZ.

Voor jongeren met psychische problemen (jeugd-GGZ) wordt in dit wetsvoorstel de leeftijdsgrens op 18 jaar gesteld, omdat veel geestelijke stoornissen, die zich in de (late) adolescentie ontwikkelen, doorlopen in de volwassenheid en daarmee in de volwassen-GGZ.

Voor jeugdreclassering geldt géén leeftijdsgrens. Dit hangt samen met de omstandigheid dat het jeugdstrafrecht en bijpassende begeleiding en toezicht door de reclassering ook kan worden toegepast op jongvolwassenen in de leeftijd van 18-23 jaar.

1.8 | Leeftijdsgrens

Page 15: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 15

Samenwerking gemeenten en scholen1.9

Met het invoeren van een nieuw stelsel voor passend onderwijs en jeugdhulp wordt samenwerking tussen scholen en gemeenten nog belangrijker dan voorheen. De school is een belangrijke plek om problemen vroeg te signaleren, zodat snel en adequaat lichte zorg verleend kan worden. Dit voorkomt dat problemen escaleren en gaat schooluitval tegen.

Het wetsvoorstel Jeugdwet (1 juli 2013) en de Wet passend onderwijs bevatten complementaire bepalingen over samenwerking. In beide wetten wordt bepaald dat gemeenten en samenwerkingsverbanden passend onderwijs een ondersteuningsplan dienen te maken. Hierin moeten ze beschrijven hoe jeugdhulp en passend onderwijs vorm krijgen. Beide partijen hebben de verplichting om deze plannen in op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met elkaar te bespreken.

Daarnaast hebben zowel gemeenten als schoolbesturen de verantwoordelijkheid om de individuele ondersteuning aan een kind of gezin af te stemmen met andere voorzieningen,

zoals gezondheidszorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning en werk & inkomen.

1.9 | Samenwerking gemeenten en scholen

Page 16: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 16

Bovenlokale samenwerking 1.10

Voor de goede uitvoering van een aantal taken is het noodzakelijk dat gemeenten met elkaar samenwerken. Het gaat dan bijvoorbeeld om de taken op het terrein van de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering, gesloten jeugdhulp, vormen van gespecialiseerde jeugdhulp, de inrichting van een AMHK en de kindertelefoon.

In het wetsvoorstel Jeugdwet (1 juli 2013) is er in eerste instantie niet voor gekozen om gemeenten te verplichten voor specialistische taken met elkaar samen te werken. Gemeenten krijgen dus de verantwoordelijkheid om zelf deze samenwerking te organiseren op de onderwerpen waarvoor dit nodig is. Mocht blijken dat de samenwerking onvoldoende van de grond komt, dan heeft het Rijk de mogelijkheid tot het stellen van nadere regels.

Eind mei 2013 heeft de VNG geïnventariseerd welke taken gemeenten lokaal, regionaal of landelijk niveau willen vormgeven. Gemeenten zijn in dat kader op 41 formele regio’s uitgekomen voor de nieuwe Jeugdwet.

1.10 | Bovenlokale samenwerking

Page 17: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 17

Laagdrempelige en herkenbare jeugdhulp1.11

Gemeenten krijgen de verantwoordelijkheid om de jeugdhulp voor jeugdigen, ouders en professionals herkenbaar en laagdrempelig te organiseren. De gemeente geeft in haar beleidsplan aan hoe ze de laagdrempelige en herkenbare jeugdhulp organiseert. Het gaat hierbij om de volgende functies:

• herkenbare en laagdrempelige toegang tot jeugdhulp;• de jeugdhulp dicht bij de vindplaats inzetten;• op tijd inzetten van passende hulp en expertise;• de consultatiefunctie;• de coördinatiefunctie van hulp;• de 24-uurs bereikbaarheid, inclusief de mogelijkheid van directe interventie in crisissituaties;• bij complexe hulpvragen of wanneer de veiligheid van het kind in het geding is, zo snel mogelijk gespecialiseerde hulp in een zo vroeg mogelijk stadium inschakelen.

Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) speelt een belangrijke rol bij het realiseren van laagdrempelige en

herkenbare jeugdhulp. Hoe het CJG vorm krijgt valt onder de beleidsvrijheid van de gemeente. Het etiket CJG wordt niet wettelijk vastgelegd.

1.11 | Laagdrempelige en herkenbare jeugdhulp

Page 18: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 18

Het gedwongen kader 1.12

De gemeente krijgt in het nieuwe jeugdstelsel verantwoordelijkheid voor zowel de toeleiding naar als voor de uitvoering van het gedwongen kader. Deze taken mogen alleen worden uitgevoerd door instellingen die gecertificeerd zijn voor één van deze of voor beide taken.

De toeleiding naar het gedwongen kader

In het nieuwe jeugdstelsel krijgen gemeenten de verantwoordelijkheid voor de toeleiding naar het gedwongen kader. Het is de beleidsvrijheid van gemeenten om deze toeleiding te organiseren. Zo kan de gemeente de verantwoordelijkheid voor de toegang en de meldingen beleggen bij:

• Centrum voor Jeugd en Gezin of ander laagdrempelig inlooppunt;• Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK); • Meerdere instanties tegelijkertijd.

Ook blijft het mogelijk om in geval van acute nood

rechtstreeks aan de Raad voor de Kinderbescherming te melden. De Raad maakt hierover afspraken met de gemeente.

In het huidige stelsel komt een jongere bij de jeugdreclassering terecht wanneer deze een strafbaar feit pleegt en in aanraking komt met de politie. Wanneer de politie een jongere aanhoudt en in verzekering stelt, wordt contact opgenomen met de Raad. Vervolgens komt de jeugdreclassering in beeld. In de nieuwe situatie schakelt de Raad een gecertificeerde aanbieder van de jeugdreclassering in. De Raad houdt toezicht op de werkzaamheden van deze instelling en kan aanwijzingen geven.

De uitvoering van de maatregel

Na een zorgmelding doet de Raad onderzoek en komt al dan niet tot de conclusie dat een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk is. De Raad dient dan bij de kinderrechter een verzoek in tot een ondertoezichtstelling of een gezagsbeëindigende maatregel. In het verzoekschrift neemt de Raad op aan welke van de gecertificeerde instellingen de kinderrechter de uitvoering van de maatregel dient op te

1.12 | Het gedwongen kader

Page 19: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 19

De jeugdreclassering verricht werkzaamheden in opdracht van:

• Kinderrechter;• Openbaar Ministerie;• Directie justitiële jeugdinrichtingen;• Raad voor de Kinderbescherming;• Selectiefunctionarissen.

Tijdens de uitvoering van jeugdreclassering of een kinderbeschermingsmaatregel kan jeugdhulp nodig zijn. Voor het snel kunnen handelen van (jeugdhulp)professionals, die werkzaam zijn bij een gecertificeerde instelling, is het belangrijk dat deze jeugdhulp snel beschikbaar komt. Daarom krijgt een professional de bevoegdheid om te bepalen welke jeugdhulp nodig is. De gemeente is dan verplicht deze hulp te leveren.

1.12 | Het gedwongen kader

Page 20: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 20

Kwaliteit 1.13

Waarborgen kwaliteit

Gemeenten krijgen de opdracht om in hun beleidsplan en verordening op te nemen welke kwaliteitseisen zij stellen aan jeugdhulp. Het wetsvoorstel Jeugdwet (1 juli 2013) biedt gemeenten de ruimte om deze eisen zelf te stellen aan jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen. Wel stelt de wetgever een aantal uniforme kwaliteitseisen vast voor alle vormen van jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering.

Devolgendewettelijkekwaliteitseisengeldenvoorallevormenvanjeugdhulp,kinderbeschermingsmaatregelenenjeugdreclassering:

1. de norm van ‘verantwoorde jeugdhulp’; 2. gebruik van een hulpverleningsplan; 3. systematischekwaliteitsbewakingdoordeaanbieder;4. verklaring omtrent het gedrag (VOG) voor alle medewerkers van een jeugdhulpaanbieder, uitvoerders van kinderbeschermingsmaatregelenofjeugdreclassering;5. verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;6. meldplicht calamiteiten en geweld;7. verplichtingomdevertrouwenspersoonindegelegenheidte stellenzijntaakuitteoefenen.

Kader 2. Wettelijke kwaliteitseisen

1.13 | Kwaliteit

Page 21: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 21

Positie ouders en jeugdigen

Ook de positie van ouders en jeugdigen wordt geregeld in het wetsvoorstel Jeugdwet (1 juli 2013). Zo bevat de wet bepalingen over:

• verplichte informatie aan jeugdigen en ouders over de te verlenen hulp+• toestemmingsvereiste;• effectieve en laagdrempelige klachtenbehandeling;• medezeggenschap van jeugdigen en hun ouders (cliëntenraad).

Het is de verantwoordelijkheid van jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen om aan deze eisen te voldoen. De Jeugdwet geeft gemeenten daarnaast de opdracht:

• ervoor te zorgen dat jeugdigen en ouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon;• rekening te houden met de gezindheid, levensovertuiging en culturele achtergrond van gezinnen;• waar mogelijk keuzevrijheid te bieden met betrekking tot de voorzieningen;• alle inwoners, met name jeugdigen en hun ouders, een rol te geven bij de voorbereiding van beleid inzake jeugdhulp, de kinderbeschermingsmaatregelen en de jeugdreclassering.

Professionalisering

Vooruitlopend op de invoering van de Jeugdwet wordt professionalisering van professionals in de jeugdzorgsector gestimuleerd. Daartoe is in mei 2013 een afzonderlijk wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend. Deze nieuwe wet regelt dat instellingen verplicht worden om met geregistreerde jeugdzorgwerkers en gedragswetenschappers te werken. Doorlopende bij- en nascholing is een voorwaarde voor professionals om geregistreerd te blijven. Ook verbinden zij zich aan een beroepscode. Als sluitstuk van de jeugdzorgprofessionalisering komt er tuchtrecht. Uitwerking vindt plaats in een algemene maatregel van bestuur (amvb) en wordt meegenomen in het nieuwe jeugdstelsel.

1.13 | Kwaliteit

Page 22: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 22

Jeugdgezondheidszorg1.14

1.14 | Jeugdgezondheidszorg

Met het oog op de transitie jeugdzorg verrichtte het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) onderzoek naar de wettelijke positionering van de jeugdgezondheidszorg (JGZ). Het advies van de onderzoekers was om een “basisaanbod aan preventie” vast te leggen in een wettelijke regeling.

In een kamerbrief van 8 november 2011 nam het kabinet dit advies over. Er komt één (wettelijk) preventief gezondheidspakket voor alle kinderen. JGZ instellingen gaan de activiteiten en programma’s uit dit pakket op een identieke en actieve wijze aanbieden. Denk hierbij aan de uitvoering van medische screenings en het rijksvaccinatieprogramma. De borging van het pakket vindt plaats in de Wet publieke gezondheid. De niet uniforme JGZ activiteiten en programma’s, zoals opvoedhulp, brengt het kabinet onder in de nieuwe Jeugdwet.

Om te komen tot één preventief gezondheidspakket stelde de staatssecretaris van VWS de commissie Evaluatie Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg in. De commissie

onder leiding van Micha de Winter presenteerde in maart 2013 haar advies.

Page 23: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 23

Toezicht1.15

1.15 | Toezicht

Voor het toezichtsregime wordt aangesloten bij het vereenvoudigde kwaliteitsregime. In het wetsvoorstel Jeugdwet (1 juli 2013) heeft de Inspectie Jeugdzorg (IJZ) als taak het onderzoeken van de kwaliteit van de jeugdhulp in algemene zin. Daarnaast houdt zij met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) toezicht op de naleving van de wet door de jeugdhulpaanbieders en de gecertificeerde instellingen.

De handhaving gaat plaatsvinden op een vergelijkbare wijze zoals de IGZ nu handhaaft. De inspecties voeren namens de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Veiligheid en Justitie (VenJ) een handhavende taak uit. Deze taak is gekoppeld aan het toezicht op de naleving en heeft betrekking op jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen. Handhaving gaat over de maatregelen die de inspectie treft als de kwaliteit van jeugdhulp en de veiligheid van een jongere in het geding zijn. Het handhavingsbeleid is erop gericht om onmiddellijk en adequaat op te treden.

Daarnaast heeft de Inspectie voor Veiligheid en Justitie in het wetsvoorstel Jeugdwet (1 juli 2013) een rol in het toezicht op de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen.

Page 24: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 24

Financiële aspecten1.16

1.16 | Financiële aspecten

Eén decentralisatie-uitkering

In het nieuwe stelsel ontvangen gemeenten een decentralisatieuitkering in het gemeentefonds. Hiervoor is een verdeelmodel ontwikkeld. In de meicirculaire 2013 zijn gemeenten geïnformeerd over het macrobudget 2015 en de bijbehorende verdeling over gemeenten.

Persoonsgebonden budget (pgb)

Na de overheveling van financiële middelen voor jeugdhulp zijn gemeenten niet verplicht tot het verstrekken van pgb’s. Gemeenten kunnen zelf bepalen of en wanneer een burger voor een pgb in aanmerking komt (‘kan-bepaling’). Op het lokale niveau kan goed de afweging worden gemaakt of en in welke situatie een pgb een goed en wenselijk alternatief vormt voor zorg in natura. Bij jeugdhulp op grond van een rechterlijke maatregel is geen pgb mogelijk. De reden daarvoor is dat in deze situaties niet aannemelijk is dat de ouders in staat zijn regie te voeren op het budget voor de zorg voor de jeugdige.

Eigen bijdrage

In het wetsvoorstel Jeugdwet (1 juli 2013) is vastgelegd dat voor jeugdhulp een ouderbijdrage verplicht is . Gemeenten leggen deze ouderbijdrage op. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt de hoogte van de bijdrage bepaald en worden uitzonderingen geregeld.

Page 25: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 25

Transitie en implementatie 1.17

1.17 | Transitie en implementatie

Transitieplan

Het transitieplan jeugd van mei 2013 beschrijft de stappen die door het rijk, IPO en VNG/gemeenten in samenwerking met zorgverzekeraars en veldpartijen gezet worden voor een verantwoorde transitie (overgang) naar het nieuwe jeugdstelsel. Daarnaast heeft het plan aan hoe rijk en VNG de transformatie van de zorg zullen ondersteunen en faciliteren. Het transitieplan vloeit voort uit de transitieagenda.

Transitiecommissie

De transitiecommissie is formeel ingesteld om de voortgang van de decentralisatie jeugdzorg te monitoren. Het kabinet heeft Leonard Geluk (oud-wethouder gemeente Rotterdam) benoemd tot voorzitter. Andere leden zijn Tom van Yperen (bijzonder hoogleraar Monitoring en Innovatie Zorg voor de Jeugd aan de Universiteit van Groningen) en Wim Slot (hoogleraar Kinderbescherming aan de Vrije Universiteit Amsterdam). In juni 2013 publiceerde de transitiecommissie haar tweede rapportage.

Regionaal transitiearrangement

Op 31 oktober 2013 moet iedere jeugdzorgregio ter beoordeling een regionaal transitiearrangement indienen bij de transitiecommissie. Met een dergelijk arrangement laat iedere regio zien hoe de continuïteit van zorg wordt gewaarborgd voor cliënten naar het overgangsjaar 2015. Ook moeten de frictiekosten als gevolg van de transitie in beeld worden gebracht, en de maatregelen om die kosten zoveel mogelijk te beperken.

Tijdspad

Voor gemeenten is er een geactualiseerde versie van het spoorboekje over de transitie jeugdzorg beschikbaar. Het spoorboekje is een stappenplan voor alle zaken die gemeenten geregeld moeten hebben om op 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp over te nemen.

Page 26: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 26

Transitie en implementatie 1.17

1.17 | Transitie en implementatie

Samenhang

Belangrijk is de samenhang met de decentralisaties zoals voorzien in de wijziging van de Wmo en in de Participatiewet en het passend onderwijs. Op basis van het regeerakkoord van 2012 ligt hiervoor een coördinerende rol bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). In de decentralisatiebrief van 19 februari 2013 is het kader voor de decentralisaties geschetst. Afspraak is dat de verschillende transitiebureaus nauw samenwerken.

Page 27: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 27

Kindermishandeling en huiselijk geweld veroorzaken veel persoonlijk leed en de gevolgen er van werken vaak een leven lang door. Door de transitie jeugdzorg zijn gemeenten straks verantwoordelijk voor de gehele aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld. Van maatregelen ter voorkoming tot hulp aan slachtoffers van huiselijk geweld en kindermishandeling. In dit hoofdstuk vindt u een selectie van relevante informatie over de aanpak van kindermishandeling en de nieuwe rol van gemeenten op dit gebied.

Kindermishandeling en huiselijk geweld 2

Page 28: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 28

Definitie kindermishandeling en huiselijk geweld 2.1

2.1 | Definitie kindermishandeling en huiselijk geweld

Het wetsvoorstel Jeugdwet (1 juli 2013) omschrijft kindermishandeling als volgt:

“Elkevormvanvooreenminderjarigebedreigendeofgewelddadigeinteractievanfysieke,psychischeofseksueleaard,diedeoudersofanderepersonentenopzichtevanwiedeminderjarigeineenrelatievanafhankelijkheidofvanonvrijheidstaat,actiefofpassiefopdringen,waardoorernstigeschadewordtberokkendofdreigttewordenberokkendaandeminderjarigeindevormvanfysiekofpsychisch letsel.”

Kindermishandeling komt in verschillende vormen voor, namelijk:

• lichamelijke mishandeling;• lichamelijke verwaarlozing;• psychische mishandeling;• psychische verwaarlozing;• seksueel misbruik;• kinderen als getuigen van huiselijk geweld.

Het begrip huiselijk geweld is breed en wordt in de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling als volgt gedefinieerd:

´Geweld dat gepleegd wordt door iemand uit de huiselijke kringvanhetslachtoffer,datwilzeggen(voormalige)partners,gezinsleden,familieledenenhuisvrienden.Hetbegriphuiselijkheeftexpliciettemakenmetderelatietussenplegerenslachtofferennietmetdeplaatsvanhetgeweld.Ondergeweldwordtverstaandeaantastingvandepersoonlijke integriteit. Het kan daarbij gaan om lichamelijk geweld(mishandeling),psychischofemotioneelgeweld(uitschelden, treiteren, kleineren, bedreiging, stalking), ongewensteseksueletoenaderingofseksueelmisbruik.´

Page 29: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 29

Kinderen Veilig2.2

2.2 | Kinderen Veilig

De overheid wil kindermishandeling daadkrachtig bestrijden. Het beleid voor de aanpak kindermishandeling is vastgelegd in het actieplan Kinderen Veilig 2012 - 2016. Speerpunten in de periode 2012-2016 zijn:

1. voorkomen van kindermishandeling;2. krachten bundelen; 3. aanpak van fysieke mishandeling en seksueel misbruik. De speerpunten uit het actieplan Kinderen Veilig zijn uitgewerkt in de acties die u kunt terugvinden in de tabel op de volgende pagina’s.

Page 30: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 30

• Demultidisciplinaireaanpakvankindermishandeling ondersteunen en evalueren, met het oog op mogelijke brede inzet in de toekomst.• Deregierolgemeentenindeaanpakvankindermishandeling versterken door ondersteuning stelselwijziging zorg voor jeugd en eenhandreiking.Deregierolwordtin2014en2016geëvalueerd.• InzetvanSignsofSafetyindeketenstimulerenenresultaten inventariseren.

• Bestpracticesvanopvoedondersteuningdiekindermishandeling bespreekbaar maken bij alle ouders en bij risicogroepen verspreidenondergemeentenenprofessionals.

• Implementatievandeper1juli2013verplichtemeldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. • Aanpakkindermishandelingbijrelevanteopleidingenals onderdeelvanhetcurriculumstimuleren.• Publiekscampagne gericht op het signaleren en handelen bij geweld in de huiselijke kring (partnergeweld en kindermishandeling).

• Inwerkingtreding herziening kinderbeschermingswetgeving en invoering van de nieuwe maatregel voor opgroeiondersteuning.• Vakerinzettenvantijdelijkhuisverbodbijkindermishandeling.• Inzetstrafrechtverbeterendoorintensiveringvanhet opsporingsonderzoek,stimulerenvangedrags-en zorginterventiesbijhetopleggenvansancties,inwerkingtreding Wetsvoorstelvoorwaardelijkesanctiesenhetontwikkelenvan

2.2 | Kinderen Veilig

Speerpunten Acties

Ketenbrede acties

Voorkomen

Signaleren

Stoppen

Kader 3. Acties Kinderen Veilig (2012-2016)

Page 31: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 31

• Naastevaluatiemultidisciplinaireaanpak:hulpverleningaan kinderenverbeterendoorkennisoverbeschikbareinterventies onder de aandacht te brengen van gemeenten en het gebruik ervantestimuleren.

• Uitvoering van de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voorVeiligheiddoorsignalerings-enrisicotaxatieinstrumenten aantescherpenopfysiekeveiligheidvoor(zeer)jonge kinderen,verbetereninformatieuitwisselingtussendemedische sectorendejeugdzorg,zorgendatforensisch-medischeexpertise ingeschakeldwordtomfysiekeletselstekunnenduidenenkennis over een voorgeschiedenis van kindermishandeling verbeteren.• Deaanpakvankinderpornografieverstevigendoorouders en kinderen digivaardig en digi-alert te maken, ondersteunen van de helpdesk ‘Stop it now’, signalering door amk’s en jeugdzorgaanscherpen,verdubbelingvandeinzetvanpolitie en ervaringen met hulpaanbod inventariseren en verspreiden onderprofessionals.

• Instellenvaneentaskforcemetambassadeursdiedeaanpak kindermishandelinghoogopdeagendazetten.• UitbreidingtaakNationaalRapporteurMensenhandelnaar seksueel misbruik van kinderen.

• Adviesvragenovergradatiesinkindermishandelingtenbehoeve vanmaatwerkbijinzetvaninterventies.• In 2015 onderzoek naar aard en omvang kindermishandeling.

Speerpunten Acties

Schade beperken

Fysieke veiligheid van kinderen

Monitoring en toezicht

Onderzoek

Kader 3. Acties Kinderen Veilig (2012-2016)

2.2 | Kinderen Veilig

Page 32: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 32

Regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling 2.3

2.3 | Regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling

Gemeenten moeten één keer per vier jaar hun jeugdhulpbeleid vastleggen in een beleidsplan, zie paragraaf 1.7. Hierbij is het van belang af te stemmen met de Regiovisie Aanpak geweld in huiselijke kring en kindermishandeling. De centrumgemeenten stellen dit plan één keer per vier jaar vast. In het regioplan gaan zij in op de preventie en aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling in hun regio. Rond de zomer van 2014 moeten alle gemeenten een regiovisie vaststellen.

Page 33: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 33

Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)2.4

2.4 | Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

Gemeenten worden verantwoordelijk voor het organiseren van een Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) op bovenlokaal niveau. In het AMHK worden het huidige Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) geïntegreerd. Het AMHK wordt wettelijk verankerd in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Het AMHK voert de volgende taken uit:

• Het fungeren als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling.• Het naar aanleiding van een melding van (een vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling onderzoeken of daarvan daadwerkelijk sprake is. • Het beoordelen van de vraag of en zo ja tot welke stappen de melding van (een vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling aanleiding geeft.

• Het in kennis stellen van een instantie die passende professionele hulp kan verlenen bij huiselijk geweld of kindermishandeling indien het belang van de betrokkene dan wel de ernst van de situatie waarop een melding betrekking heeft daartoe aanleiding geeft.• Het in kennis stellen van de politie of de Raad voor de Kinderbescherming van een melding van (een vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling, indien het belang van de betrokkene dan wel de ernst van de situatie waarop de melding betrekking heeft daartoe aanleiding geeft; • Indien het Advies- en Meldpunt een verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming doet, het in kennis stellen daarvan van het college van burgemeester en wethouders. • Het op de hoogte stellen van degene die een melding heeft gedaan, van de stappen die naar aanleiding van de melding zijn ondernomen.

Page 34: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 34

Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)2.4

2.4 | Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

Bij algemene maatregel van bestuur (amvb) zullen er nadere eisen gesteld worden aan de deskundigheid van professionals en de werkwijze (doorlooptijden) van het AMHK. Deze worden met inbreng van de veldpartijen opgesteld.

Page 35: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 35

Verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling2.5

2.5 | Verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Aanbieders van jeugdhulp zijn verplicht een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling vast te leggen en medewerkers in staat te stellen hiermee te werken. Deze verplichting is vastgelegd in het wetsvoorstel Jeugdwet (1 juli 2013) en vloeit voort uit de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

Professionals zijn verplicht om per 1 juli 2013 het stappenplan dat in de meldcode beschreven staat toe te passen wanneer zij vermoedens hebben van kindermishandeling. De meldcode geldt tevens voor de sectoren kinderopvang, gezondheidszorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning en justitie.

Een meldcode bevat een stappenplan dat beschrijft wat een professional moet doen bij vermoedens van kindermishandeling of huiselijk geweld. Het Besluit minimumeisen verplichte meldcode noemt de volgende minimale eisen waaraan de meldcode moet voldoen:

1. in kaart brengen van signalen;2. overleggen met een collega en zo nodig raadplegen vanAMKofSHG;3. gesprekmetdecliënt;4. wegenvanhetgeweldofdekindermishandelingenbij twijfelaltijdraadplegenvanAMKofSHG;5. beslissen:hulporganiserenofmelden.

Page 36: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 36

Gemeenten krijgen de verantwoordelijkheid voor alle vormen van extramurale begeleiding (inclusief vervoer), kortdurend verblijf (inclusief vervoer) en persoonlijke verzorging. Het Rijk hevelt deze zorg over uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). In dit hoofdstuk vindt u een selectie van relevante informatie over deze transitie.

Transitie AWBZ naar Wmo 3

Page 37: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 37

Definities AWBZ functies3.1

3.1 | Definities AWBZ functies

In 1968 introduceerde het Rijk de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Deze volksverzekering is bedoeld voor burgers die langdurige en complexe (onverzekerbare) zorg nodig hebben. Iedereen die in Nederland woont / werkt is verzekerd voor de AWBZ. Voorwaarde is wel dat burgers premie betalen voor hun ziektekostenverzekering. De volgende AWBZ functies worden uit de AWBZ overgeheveld naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo):

1. Extramurale begeleiding (inclusief vervoer)

De AWBZ functie begeleiding omvat door een instelling of natuurlijk persoon te verlenen begeleiding aan cliënten met een AWBZ grondslag, die matige of zware beperkingen hebben op het terrein van:

• de sociale redzaamheid;• het bewegen en verplaatsen;• het psychisch functioneren;• het geheugen en de oriëntatie of• die matig of zwaar probleemgedrag vertonen.

2. Kortdurend verblijf (inclusief vervoer)

Deze AWBZ functie betreft het logeren in een instelling gedurende maximaal drie etmalen per week. Dit kan gepaard gaan met het verlenen van persoonlijke verzorging, verpleging of begeleiding. Deze vorm van zorg kan ook geboden worden ter ontlasting van mantelzorgers.

Page 38: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 38

3. Persoonlijke verzorging

De AWBZ functie persoonlijke verzorging omvat het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging in verband met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid. Persoonlijke verzorging is alles wat mensen gebruikelijk als zelfzorg uitvoeren. Dit geldt niet alleen voor de persoonlijke verzorging die iedereen nodig heeft (zoals wassen en eten), maar ook voor de persoonlijke verzorging die nodig is in verband met een gezondheidsprobleem (zoals stoma of sonde).

Voor zover de begeleiding, persoonlijke verzorging en het daarbij mogelijkekortdurendeverblijfbetrekkingheeftopjeugdigentot18jaarenhunouderskomtdezetevallenonderdereikwijdtevandeJeugdwet.

Kader 4. Uitzondering (transitieplan jeugd mei 2013)

3.1 | Definities AWBZ functies

Page 39: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 39

De noodzaak tot hervormen3.2

3.2 | De noodzaak tot hervormen

Sinds haar ontstaan is de AWBZ enorm uitgebreid en verbeterd. Maar de langdurige zorg is ook in zijn aard en omvang veranderd door een geheel van aanvullende regelgeving. Dit heeft geleid tot toegenomen zorggebruik, stijgende kosten en een omvangrijke bureaucratie. Ook heeft het geleid tot een stelsel dat teveel aanbodgericht is en weinig cliëntvolgend. Bovendien dreigt een tekort aan zorgpersoneel.

De afgelopen jaren zijn meerdere rapporten verschenen over het toekomstbestendig maken van de AWBZ:

• Naar beter betaalbare zorg (2013). Tasfkforce beheersing zorguitgaven • Help Wanted? Providing and Paying for Long-Term Care (2011). OECD • Beter zonder AWBZ? (2008). Raad voor de Volksgezondheid & Zorg • Langdurige zorg verzekerd (2008). Sociaal Economische Raad

Deze rapporten hebben met elkaar gemeen dat zij de ondersteuning en zorg vanuit de AWBZ meer willen onderbrengen bij de maatschappelijke ondersteuningsfuncties van de Wmo en in de Zorgverzekeringswet. Ook het maatschappelijke veld onderkent dat de langdurige zorg anders moet.

Page 40: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 40

Uitgangspunten 3.3

3.3 | Uitgangspunten

Het kabinet kiest ervoor om het stelsel van langdurige zorg te herzien en beter aan te laten sluiten bij de ontwikkelingen en eisen van deze tijd. In een kamerbrief van 25 april 2013 noemt het kabinet de volgende uitgangspunten:

1. Uitgegaan wordt van wat mensen (nog) wel kunnen in plaats van wat zij niet kunnen. Kwaliteit van leven (welbevinden) staat voorop.

2. Als ondersteuning nodig is, wordt allereerst gekeken naar het eigen, sociale netwerk en de financiële mogelijkheden van betrokkenen en wordt de hulp dichtbij georganiseerd.

3. Voor wie – ook met steun van de omgeving – niet (meer) zelfredzaam kan zijn, is er altijd (op participatie gerichte) ondersteuning en/of passende zorg.

4. De meest kwetsbare mensen krijgen recht op passende zorg in een beschermende, intramurale omgeving in een nieuwe kern-AWBZ.

Page 41: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 41

Decentralisatie naar gemeenten en aanpassing van de Wmo 3.4

3.4 | Decentralisatie naar gemeenten en aanpassing van de Wmo

Gemeenten krijgen per 1 januari 2015 een brede verantwoordelijkheid voor de ondersteuning van mensen met beperkte mogelijkheden tot participatie in de maatschappij. Hierdoor vervalt de aanspraak op extramurale zorg in de AWBZ. Het kabinet trekt de huidige Wmo in en werkt aan een nieuwe wet: Wmo 2015. Op dit moment ligt er een concept-wetsvoorstel ter consultatie bij veldpartijen. Dit concept is nog niet openbaar. Een eerste uitwerking van de maatregelen is terug te vinden in kader 6.

Maatwerkvoorziening inkomenssteun

Per 1 januari 2014 worden de bestaande regelingen voor financiële compensatie afgeschaft en vervangen door één vangnet. Dit geeft gemeenten de mogelijkheid tot het bieden van steun via Wmo voorzieningen of inkomenssteun via de bijzondere bijstand. Het budget hiervoor loopt op tot ruim € 700 miljoen in 2017.

Een nieuwe verhouding tussen burger en overheid

Met de komst van de Wmo in 2007 is een ontwikkeling in gang gezet om mensen te stimuleren eerst de eigen mogelijkheden en die van de sociale omgeving na te gaan, voordat men een beroep kan doen op publieke ondersteuning. Dit uitgangspunt wordt in de herziene Wmo expliciet vastgelegd. Zo wordt benadrukt wat de burger van de gemeente mag verwachten en omgekeerd. De compensatieplicht wordt daartoe drastisch herijkt, waardoor gemeenten meer ruimte krijgen om mensen te ondersteunen met passende voorzieningen.

‘Decompensatieplichthoudtindaterinelkeindividuelesituatiedemeestadequatevoorzieningwordtgetroffen,waardoordebeperkingenvandeburger-ophetgebiedvanzelfredzaamheidenmaatschappelijkeparticipatie-zovolledigmogelijkwordtgecompenseerd.’

Kader 5. Uitleg compensatieplicht

Page 42: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 42

Kader 6. Uitwerking maatregelen regeerakkoord (kamerbrief 25 april 2013)

Uitwerking maatregelen regeerakkoord

• MedenaaraanleidingvandemotieSamsomenZijlstrablijfthet mogelijk om in 2014 aanspraak te maken op dagbesteding op grondvandeAWBZ.Dezevormvanondersteuningkan voorgemeentenvanaf2015eennuttiginstrumentzijnom duurdere (individuele) voorzieningen te voorkomen. • In2014blijfthetmogelijkomopgrondvandeAWBZaanspraak temakenoppersoonlijkeverzorgingbijeenindicatiekorter danzesmaanden.Denormvoorgebruikelijkezorgwordtin2014 niet verhoogd.• Nieuwecliëntenkunnenin2014eenberoepdoenop huishoudelijke hulp. Van gemeenten zal in 2014 een bijdrage gevraagd worden ter dekking hiervan.• Per 2015 kan geen aanspraak meer worden gemaakt op de extramuralefunctiesbegeleiding,kortdurendverblijfen bijbehorendvervoerindeAWBZ.Circa75%vanhetbudgetwordt overgeheveld naar gemeenten voor de ondersteuning van mensen.• Per 2015 kan geen aanspraak meer worden gemaakt op de extramuralefunctiepersoonlijkeverzorgingindeAWBZ. Gemeenten worden verantwoordelijk voor ondersteuning en ontvangencirca85%vanhetbudget(exclusiefhetdeeldatnaar deZorgverzekeringswetgaat).• DevoorzieninghulpbijhethuishoudenindeWmowordtbeperkt totmensendiedezeechtnodighebbenendieerzelf(financieel) nietinkunnenvoorzien.Devoorgenomenmaatregeluithet regeerakkoordwordtverzacht.Gemeentenhouden60%vanhet budgetombreedintezettenvoorondersteuningvanburgers. Vanaf2015iseenvormvanhuishoudelijkehulpinindividuele situatiesmogelijk,alsonderdeelvaneenbreed ondersteuningspakket.Ditkanbijdragenaandewensvan mensen om langer thuis te blijven wonen.• Gemeenten kunnen besparen op uitgaven aan hulpmiddelen

indeWmo.HetGemeentefondsishiervoortaakstellendverlaagd metstructureel€50mln.DestaatssecretarisvanVWSgaat gemeentenondersteunenbijhetstimulerenvanhergebruikvan hulpmiddelen en het ontwikkelen van poolbeheer voor scootmobielen.• Hetkabinetinvesteert€50mln.inhetopzettenvansociale wijkteams binnen gemeenten, waarmee de ondersteuning uit hetgemeentelijksocialedomeinafgestemdkanwordenophet medisch domein.• Hetbegeleidwonendatgerichtisopparticipatieismeerpassend binnenhetgemeentelijkdomein.DestaatssecretarisvanVWS zal gezamenlijk met de sector de uitwerking van het begeleid wonen(voorzoverdezenietafhankelijkisvanop genezing gerichte zorg) verkennen. Gemeenten zouden dan in 2015 verantwoordelijk worden voor de ondersteuning van mensen met psychiatrische problemen, waarbij niet behandeling, maaropparticipatiegerichteondersteuningvanuiteen beschermende woonomgeving centraal staat. Ook het bieden van een beschermende woonomgeving aan deze doelgroep wordteentaakvangemeenten.Debijbehorendebudgetten worden dan volledig overgeheveld naar gemeenten. Vooralsnog worden primair de centrumgemeenten verantwoordelijk voor deopvangvandezegroep.DestaatssecretarisvanVWS maaktmetdeVNGaanvullendeafsprakenmakenover maatregelendiedecontinuïteit,waaronderdetoegankelijkheid en de kwaliteit van de ondersteuning, borgen. Na vier jaar wordt deoverhevelingvandewoonfunctiegeëvalueerdenbekekenof zichnieuwearrangementenontwikkelen,waarbijcliënten zelfstandigerkunnenwonen.Gemeentenwordentevens verantwoordelijkvoorhetcreërenvanlaagdrempelige voorzieningen(inloopfunctieGGZ).

3.4 | Decentralisatie naar gemeenten en aanpassing van de Wmo

Page 43: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 43

Cliëntondersteuning

Gemeenten bepalen zelf hoe de cliëntondersteuning wordt ingezet. De professionele cliëntondersteuner is onafhankelijk. Steeds meer gemeenten schakelen consulenten van MEE in voor het voeren van de gesprekken met de burger. Deze ontwikkelingen kunnen bijdragen aan het succesvol implementeren van de decentralisaties. De middelen in de AWBZ voor cliëntondersteuning worden om deze reden per 2015 overgeheveld naar gemeenten.

Zeggenschap op collectief niveau

In de huidige Wmo wordt de betrokkenheid van burgers bij het Wmo beleid van gemeenten expliciet genoemd, maar de vorm waarin dit moet gebeuren is niet wettelijk vastgelegd. In de praktijk hebben veel gemeenten voor dit doel een Wmo raad ingesteld. Gemeenten krijgen straks ruimte om medezeggenschap rondom de Jeugdwet, Participatiewet en nieuwe Wmo gezamenlijk te organiseren. Verder worden gemeenten in de nieuwe Wmo verplicht om in hun beleidsplan aan te geven welke eisen zij stellen ten aanzien van de medezeggenschap van cliënten van aanbieders van Wmo ondersteuning.

Kwaliteit en toezicht

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de

maatschappelijke ondersteuning en voor het toezicht daarop. In de nieuwe Wmo komt een wettelijke basisnorm voor verantwoorde maatschappelijke ondersteuning van goed niveau.

Persoonsgebonden budget

Voordat men een beroep doet op publiek gefinancierde ondersteuning, dienen de burger en de gemeente te bezien of een oplossing in de eigen sociale omgeving voorhanden is. Vervolgens wordt binnen de Wmo bekeken of ondersteuning via een collectieve of individuele voorziening een oplossing biedt. Bij individuele voorzieningen is zeggenschap en keuzevrijheid van de burger een groot goed. Daarom introduceert het kabinet een recht op het persoonsgebonden budget (pgb) onder strikte voorwaarden.

Informele zorg

Gemeenten hebben een belangrijke rol in het ondersteunen van mantelzorgers en het voorkomen van overbelasting. De gemeenten zullen in het gesprek met de zorgvrager ook de behoeften, mogelijkheden en de belastbaarheid van de mantelzorger en het sociale netwerk betrekken. Door het versterken van sociale cohesie en het ondersteunen van vrijwilligers kunnen gemeenten het al omvangrijke potentieel van informele zorg verder uitbreiden.

3.4 | Decentralisatie naar gemeenten en aanpassing van de Wmo

Page 44: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 44

Implementatie en tijdspad 3.5

3.5 | Implementatie en tijdspad

Wetswijziging

Op 21 december 2011 heeft het toenmalige kabinet Rutte I een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend voor de decentralisatie van de AWBZ functies extramurale begeleiding en kortdurend verblijf naar de Wmo. Door de val van het kabinet Rutte I en de uitbreiding van de decentralisatie met persoonlijke verzorging is het wetsvoorstel inmiddels achterhaald. In het vierde kwartaal van 2013 wordt het wetsvoorstel Wmo 2015 bij de Tweede Kamer ingediend.

Tijdspad en planning

Gemeenten krijgen naar verwachting vanaf 2015 de verantwoordelijkheid voor extramurale begeleiding, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging. Het Transitiebureau Begeleiding in de Wmo heeft voor de overheveling van deze functies een stappenplan ontwikkeld. Het stappenplan geeft aan welke stappen van belang zijn in het transitieproces.

Page 45: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 45

Nog te veel mensen staan aan de kant in Nederland. Mensen moeten meer kans krijgen om mee te doen en waar mogelijk zelf in hun levensonderhoud te voorzien. Nu is de regelgeving versnipperd en nodigt deze niet altijd uit tot participatie. Met de Participatiewet wil het kabinet mensen kansen bieden. Meer kansen op werk of, als dat (nog) niet kan, meer kansen op andere vormen van participatie. In dit hoofdstuk vindt u een selectie van relevante informatie over de Participatiewet.

Participatiewet4

Page 46: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 46

Commissie De Vries4.1

4.1 | Commissie De Vries

In 2008 vroeg het kabinet de Commissie De Vries om advies uit te brengen over mogelijke maatregelen ter verhoging van de arbeidsparticipatie van mensen, die niet zelfstandig een reguliere baan bemachtigen en behouden, maar wel tot regelmatige zinvolle aangepaste arbeid in staat zijn. De Commissie De Vries presenteerde in oktober 2008 haar rapport. Uitgangspunt is dat iedereen moet werken naar vermogen. Verder vindt de commissie het belangrijk dat mensen met een indicatie voor de sociale werkvoorziening (sw) zoveel mogelijk bij reguliere werkgevers werken.

Page 47: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 47

Pilots Werken naar Vermogen4.2

4.2 | Pilots Werken naar Vermogen

In vervolg op het advies van de Commissie De Vries startte het kabinet in 2009 vier pilots Werken naar Vermogen. In een kamerbrief van 12 juli 2013 informeerde de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Tweede Kamer over de eindresultaten van de pilots. De (definitieve) uitkomsten van de pilots dienen als input voor de Participatiewet.

1. Pilot werkgevers Depilotrichtzichopdesucces-enfaalfactorentenaanzienvan hetcreërenvanwerkplekkenvoormensenmeteen arbeidsbeperking.

2. Pilot bedrijven sociale werkvoorziening (sw) Depilotrichtzichopdeomslagvansw-naar arbeidsontwikkelbedrijven.

3. Pilot werkpleinen In de pilot staat het ontwikkelen van een integrale dienstverleningvanUWVengemeentenopdeWerkpleinen centraal.

4. Pilot loondispensatie Depilottoetsteennieuwesystematiekommensenaanhet werk te helpen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het instrumentloondispensatie.

Kader 7. Pilots Werken naar Vermogen

Page 48: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 48

Werken naar Vermogen4.3

4.3 | Werken naar Vermogen

Op 1 februari 2012 stuurde de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) het wetsvoorstel Wet Werken naar Vermogen (WWNV) naar de Tweede Kamer. Deze wet moest op 1 januari 2013 ingaan. Met de wet wilde het kabinet Rutte I de volgende doelstellingen realiseren:

Mensen worden beoordeeld op hunmogelijkheden, niet op hun beperkingen

Werk is beter dan een uitkering. WWNV beoordeelt mensen niet op hun beperkingen, maar op hun mogelijkheden om (deels) te werken.

Er is alleen ondersteuning voor wie het nodig heeft

Mensen moeten zelf alles doen om in hun bestaan te voorzien. De uitkeringsvoorwaarden zijn hierop ook gericht. Lukt dat echt niet, dan is er ondersteuning en eventueel ook begeleiding voor wie dat nodig heeft. Gemeenten kunnen mensen daarbij helpen. Door inzet van loondispensatie

wordt het voor werkgevers aantrekkelijk mensen aan te nemen.

Een transparant en activerend nieuw stelsel dat mensen uit een uitkering houdt

De WWNV biedt één regeling voor iedereen die (deels) kan werken en die nu nog een beroep doet op uiteenlopende regelingen als de Wet Werk en Bijstand, Wajong en de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw). Uitkeringsvoorwaarden, financiering, ondersteuning en uitvoering worden meer gelijkgetrokken en in één hand gelegd.

Page 49: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 49

Contouren Participatiewet 4.4

4.4 | Contouren Participatiewet

In het regeerakkoord tussen VVD en PvdA voor het kabinet Rutte II is afgesproken dat het wetsvoorstel WWNV wordt vervangen door een nieuwe Participatiewet per 1 januari 2015. In een brief van 21 december 2012 aan de Tweede Kamer schetst de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de contouren van de nieuwe Participatiewet.

Het kabinet wil dat alle mensen, jong en oud, in Nederland geboren of van ver komend, mensen met of zonder beperking, als volwaardige burgers mee kunnen doen aan onze samenleving. Bij voorkeur via een reguliere baan, maar als dat (nog) een brug te ver is, door op een andere manier te participeren in de samenleving. Meedoen is belangrijk. Het kabinet wil zo veel mogelijk mensen laten participeren.

Mensen die nu nog aan de kant staan, moeten meer kansen krijgen om mee te doen en waar mogelijk zelf in hun levensonderhoud te voorzien. Nu is de regelgeving versnipperd en nodigt deze niet altijd uit tot participatie.

Met de invoering van één regeling via de Participatiewet wil het kabinet mensen die nu aan de kant staan meer kansen bieden. Meer kansen op (regulier) werk of, als dat (nog) niet kan, meer kansen op andere vormen van participatie.

Bij de uitwerking van de Participatiewet gebruikt het kabinet onderdelen van het wetsvoorstel Wet Werken naar Vermogen (WWNV). Leidend voor de uitwerking van de Participatiewet zijn echter de afspraken uit het regeerakkoord tussen VVD en PvdA. In de brief van 21 december 2012 noemt de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de volgende hoofdlijnen voor een nieuwe Participatiewet:

• Daar waar de inspanningen te eenzijdig bij werknemers en uitkeringsontvangers lagen, komen die nu ook meer bij werkgevers te liggen. Vandaar dat het kabinet een quotum laat uitwerken.

• Meer dan 200 duizend mensen waren onder de WWNV onzeker over hun situatie. Zij zitten in de Wajong en moesten een herbeoordeling en

Page 50: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 50

uitkeringsverlaging vrezen. Deze onzekerheid neemt het kabinet weg. Het kabinet schrapt de herbeoordeling voor jongeren die al een Wajong hebben. Ook de verlaging van de uitkering van deze groep is van de baan.

• Gemeenten en de sector sociale werkvoorziening (sw-sector) hebben gewezen op het zeer straffe tempo waarin de efficiencyverbetering werd doorgevoerd onder de WWNV. Gemeenten krijgen nu zes jaar de tijd voor het maken van een efficiencyverbetering.

• “Help, wat een bureaucratie!” was de verzuchting bij veel mensen en bestuurders. Dat betrof de vele verplichtingen van gemeenten onder de WWNV. Het kabinet wil gemeenten de vrijheid geven om te bepalen welke ondersteuning mensen nodig hebben.

• Gemeenten krijgen van het kabinet de ruimte om zelf beschut werk te organiseren. De verplichting vervalt voor gemeenten om één op de drie vrijgevallen plaatsen in de sociale werkvoorziening op te vullen. De Wet sociale werkvoorziening (Wsw) wordt per 1 januari 2014 afgesloten voor nieuwe instroom.

• Per 1 januari 2013 wordt de premiekorting voor arbeidsgehandicapten omgevormd tot de

mobiliteitbonus voor arbeidsgehandicapte medewerkers. Deze middelen dragen bij aan het werk helpen van de gemeentelijke doelgroep, maar vormen geen onderdeel van het gebundelde participatiebudget, omdat deze middelen naar werkgevers gaan.

• Goede dienstverlening aan werkgevers en werknemers is essentieel. Het moet voor werkgevers eenvoudig zijn om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Werkgevers willen zo min mogelijk administratieve last ervaren bij het in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking. UWV en gemeenten spelen een sleutelrol bij het ontzorgen en het effectief ondersteunen van werkgevers. Onlangs zijn UWV en VNG overeengekomen dat ze de dienstverlening aan werkgevers gaan organiseren vanuit 35 arbeidsmarktregio’s.

• De arbeidsmarktregio’s krijgen één aanspreekpunt waar werkgevers terecht kunnen voor informatie, advies en expertise. Ook worden vacatures en gegevens van werkzoekenden in één systeem geregistreerd. Deze onderwerpen zijn opgenomen in de wijziging van de wet Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen. De wijzigingen moeten per 1 januari 2015 volledig geïmplementeerd zijn.

4.4 | Contouren Participatiewet

Page 51: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 51

Eerste uitwerking contouren Participatiewet 4.5

4.5 | Eerste uitwerking contouren Participatiewet

Kabinet, werkgevers en werknemers hebben in het Sociaal Akkoord (april 2013) de volgende maatregelen afgesproken over de Participatiewet. De gemaakte afspraken verschillen op een aantal onderdelen van het regeerakkoord uit 2012 en de Contourenbrief Participatiewet van 21 december 2012.

Werkbedrijven

• Er komen 35 regionale Werkbedrijven. Het Werkbedrijf vormt straks de schakel tussen de werkgever en mensen met een arbeidsbeperking die aan de slag worden geholpen. Gemeenten hebben de lead bij de Werkbedrijven. Zij werken daarbij samen met de sociale partners en het UWV. Werkgevers hebben aangegeven dat zij op regionaal niveau betrokken zullen zijn bij de financiering van de Werkbedrijven. Het Werkbedrijf is geen fusie van de bestaande Werkbedrijven of sw- bedrijven. Het Werkbedrijf is de schakel om mensen te verbinden met de banen waarvoor werkgevers garanties hebben

afgegeven. • Voor de uitwerking van het Werkbedrijf overleggen de sociale partners met gemeenten in de onlangs opgerichte Werkkamer. Doel daarbij is te komen tot een praktische en werkbare invulling van de Werkbedrijven die gemeenten en bedrijven helpt en onnodige bureaucratie voorkomt. De uitwerking is erop gericht om tot de gewenste eenduidige regionale aanpak voor bedrijven en mensen met een arbeidsbeperking te komen (dienstverlening aan werkgevers, eenduidigheid over de methodiek om de loonwaarde te bepalen en regionaal afgestemde arrangementen voor persoonlijke begeleiding, zoals jobcoaching). Daarbij kan worden aangesloten op al bestaande regionale verbanden. • Mensen bij wie het Werkbedrijf bemiddelt en die zijn aangewezen op een uitkering, krijgen deze van de gemeente. In de fase voorafgaand aan definitieve plaatsing worden zij betaald op uitkeringsniveau (proefplaatsing). Het Werkbedrijf bepaalt de

Page 52: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 52

loonwaarde op de werkplek in samenspraak met de werkgever. Het Werkbedrijf draagt zorg voor de noodzakelijke begeleiding op de werkplek. De wijze waarop deze zaken vorm krijgen, wordt nader uitgewerkt in nauw overleg met de VNG en sociale partners.

Wajong

• De Wajong is per 1 januari 2015 alleen nog toegankelijk voor mensen die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. UWV verzorgt de uitkering voor deze groep. Jongeren die niet in aanmerking komen voor de Wajong omdat zij arbeidsvermogen hebben, vallen onder de doelgroep van de Participatiewet. Mensen die al in de Wajong zitten worden beoordeeld op arbeidsvermogen. Als daaruit blijkt dat zij arbeidsvermogen hebben en tot de doelgroep van de gemeente horen, dan kunnen zij een beroep doen op de gemeenten voor re-integratieondersteuning en/of een uitkering. • Het moment waarop mensen overgaan naar gemeenten wordt nog nader uitgewerkt in nauw overleg met de VNG, UWV en sociale partners. Het is voor de mensen die het betreft en voor de uitvoering van belang dat deze overgang zorgvuldig gebeurt. Inzet is om afspraken te maken over: de overgang van Wajongers met arbeidsvermogen,

Wajongers die al werken, kennisoverdracht en overdracht van bestanden.• Er zal een groep mensen zijn die weliswaar gedeeltelijk inzetbaar is bij reguliere werkgevers, maar die nog geen werk heeft gevonden. Voor deze groep komt er een regeling die gemeenten in staat stelt door middel van individueel maatwerk voor kwetsbare groepen met een zorgbehoefte de effecten van de kostendelersnorm te compenseren. Hiervoor stelt het kabinet structureel €100 miljoen beschikbaar in het gemeentefonds. Deze maatregel wordt in overleg met de VNG en gemeenten nader uitgewerkt.• Sociale partners willen dat de keuring van werknemers door één organisatie plaatsvindt; dit zou een samenvoeging van UWV en CIZ betekenen. Het kabinet zal dit nader bezien en daarbij ook de VNG betrekken.

Loonkostensubsidie

• In het sociaal akkoord is afgesproken dat loonkostensubsidie loondispensatie vervangt. Dit instrument komt beschikbaar voor mensen die beschut werken of die kunnen worden geplaatst bij een werkgever en een productiviteit hebben tot 80 procent van het wettelijk minimumloon. Bij loonkostensubsidie compenseert de overheid de werkgever voor het verschil tussen de loonwaarde en

4.5 | Eerste uitwerking contouren Participatiewet

Page 53: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 53

het wettelijk minimumloon.• De mobiliteitsbonus is niet van toepassing op de groep die met loonkostensubsidie aan het werk gaat.• De invulling van loonkostensubsidie wordt in de komende periode in overleg met de VNG en gemeenten en andere partijen nader uitgewerkt.

Beschut werk

• Gemeenten organiseren beschut werk voor mensen die door lichamelijke, verstandelijke en/of psychische beperking een zodanige mate van ondersteuning nodig hebben dat van reguliere werkgevers niet (zonder meer) kan worden verwacht dat zij deze mensen in dienst nemen. Deze groep komt in dienst van de gemeente. • Beschut werk kan – met extra aanpassingen en begeleiding – ook bij een reguliere werkgever worden georganiseerd. Het kabinet gaat er in de berekeningen vanuit dat er 30.000 beschut- werkplekken beschikbaar moeten komen. Beloning sluit aan bij de CAO van de werkgever (reguliere werkgever of de gemeente als werkgever). Er komt géén aparte CAO voor beschut werken.

Wsw • Vanaf 1 januari 2015 is het niet meer mogelijk in de Wsw in te stromen. Wie dan in de Wsw werkt, houdt zijn wettelijke rechten en plichten. Ook blijft het voor gemeenten mogelijk begeleid werken voor deze mensen te organiseren. Het kabinet zal met de VNG kijken naar welk effect de afsluiting van de instroom in de Wsw heeft op het pensioenfonds om te komen tot een oplossing.

Garantiestelling banen en quotum

• In aanvulling op deze maatregelen zijn ook afspraken uit het sociaal akkoord over de garantstelling voor de banen en het quotum van belang voor de Participatiewet. In bijlage 2 van en kamerbrief van 27 juni 2013 worden deze afspraken nader uitgewerkt.

4.5 | Eerste uitwerking contouren Participatiewet

Page 54: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 54

Op 9 oktober 2012 keurde de Eerste Kamer de Wet passend onderwijs goed. Door passend onderwijs krijgen alle kinderen een zo passend mogelijke plek in het onderwijs, ongeacht hun extra zorgbehoefte. In dit hoofdstuk vindt u een selectie van relevante informatie over passend onderwijs.

Passend onderwijs5

Page 55: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 55

Uitgangspunten5.1

5.1 | Uitgangspunten

Passend onderwijs kent de volgende uitgangspunten:

1. zo goed mogelijk onderwijs en het aanpakken van onderwijsbeperking;2. leraren zijn beter toegerust;3. minder bureaucratie;4. budgettaire beheersbaarheid en transparantie;5. geen thuiszitters;6. betere afstemming met andere sectoren.

Page 56: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 56

Zorgplicht5.2

5.2 | Zorgplicht

Scholen in het primair en voortgezet onderwijs krijgen per 1 augustus 2014 een zorgplicht. Dit betekent dat kinderen recht hebben op een passende onderwijsplek op de eigen of een andere school. Het weigeren of verwijderen van kinderen vanwege hun ondersteuningsbehoefte mag niet. Eerst moet er een passende plek op een andere school zijn geregeld. Om de zorgplicht mogelijk te maken is het proces van aanmelden en toelaten vastgelegd in de Wet passend onderwijs.

Page 57: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 57

Schoolondersteuningsprofiel5.3

5.3 | Schoolondersteuningsprofiel

In het schoolondersteuningsprofiel legt de school ten minste één keer per vier jaar vast welke ondersteuning mogelijk is. De school neemt een vertaling van het profiel op in de schoolgids. De medezeggenschapsraad van de school heeft adviesrecht bij de vaststelling van het schoolondersteuningsprofiel.

Page 58: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 58

Ontwikkelingsperspectief5.4

5.4 | Ontwikkelingsperspectief

De school neemt de extra ondersteuning van het kind op in het ontwikkelingsperspectief. Dit komt in de plaats van het handelingsperspectief. Het ontwikkelingsperspectief biedt de leraar een handvat om het onderwijs planmatig en doelgericht vorm te geven en is een geschikt instrument voor afstemming en communicatie tussen school, ouders en leerling.

Page 59: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 59

Samenwerkingsverbanden5.5

5.5 | Samenwerkingsverbanden

De uitvoering van de zorgplicht vraagt om een goede samenwerking tussen scholen. Deze samenwerking krijgt vorm in nieuwe samenwerkingsverbanden passend onderwijs. De nieuwe samenwerkingsverbanden moeten uiterlijk op 1 november 2013 rond zijn. De huidige samenwerkingsverbanden Weer Samen naar School (WSNS) en voortgezet onderwijs verdwijnen. Ook de aparte structuur voor speciaal onderwijs (Regionale Expertise Centra) vervallen. Het onderwijs aan visueel (cluster 1) en auditief gehandicapte kinderen (cluster 2) blijft landelijk georganiseerd en maakt geen deel uit van de nieuwe samenwerkingsverbanden.

Samenstelling

In het primair onderwijs bestaan de nieuwe samenwerkingsverbanden uit reguliere basisscholen, scholen voor speciaal basisonderwijs en scholen van de clusters 3 en clusters 4. De samenwerkingsverbanden in het voortgezet onderwijs bestaan uit de reguliere scholen voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs/

praktijkonderwijs en scholen voorgezet speciaal onderwijs (vso).

Regio-indeling

In november 2012 publiceerde de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een regio-indeling voor de nieuwe samenwerkingsverbanden in de Staatscourant. Deze indeling is sinds 1 januari 2013 van kracht. Inmiddels zijn er 37 samenwerkingsverbanden opgericht (stand per 15 augustus 2013).

Page 60: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 60

Ondersteuningsplan5.6

5.6 | Ondersteuningsplan

De schoolbesturen in het samenwerkingsverband stellen één keer per vier jaar een ondersteuningsplan op. Het ondersteuningsplan moet vóór 1 mei 2014 binnen zijn bij de inspectie voor het onderwijs.

Page 61: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 61

Op Overeenstemmingsgericht Overleg5.7

5.7 | Op Overeenstemmingsgericht Overleg

De samenwerkingverbanden in het primair onderwijs een voortgezet onderwijs en gemeenten voeren een op overeenstemming gericht overleg (OOGO) over het ondersteuningsplan. Dit is vastgelegd in de Wet passend onderwijs. De Regionaal Educatieve Agenda (REA) en Lokaal Educatieve Agenda (LEA) bieden een kader voor het OOGO. Gemeenten en samenwerkingsverbanden maken in het OOGO minimaal afspraken over leerplicht, onderwijshuisvesting, leerlingenvervoer en afstemming met jeugdhulp.

Page 62: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 62

Toezicht5.8

5.8 | Toezicht

De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de uitvoering van de taken door samenwerkingsverbanden. Het toezicht richt zich op de samenwerking tussen scholen om tot zoveel mogelijk passend onderwijs voor alle kinderen te komen. Voor het toezicht maakt de inspectie gebruik van een concept-toezichtkader (het definitieve kader volgt in de zomer van 2013), bestaande uit zes indicatoren:

1. thuiszitters, niet-deelnemers aan het onderwijs;2. spreiding en doorstroom in het onderwijs;3. eerder gegeven inspectieoordelen op scholen en instellingen;4. signalen (bijvoorbeeld signalen tekortkomingen in de uitvoering van passend onderwijs in een regio);5. ondersteuningsplan, jaarverslagen en verdeling van ondersteuningsmiddelen;6. deskundigheid op het gebied van ondersteuning door de leraar;

Page 63: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 63

Andere zorgtoewijzing 5.9

5.9 | Andere zorgtoewijzing

De huidige wijze van indicatiestelling (via het centrum voor indicatiestelling) en leerlinggebonden financiering (lgf, ook wel rugzakje) worden afgeschaft. Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor de toewijzing van alle vormen van speciale ondersteuning in het onderwijs.

Een samenwerkingsverband dient de procedure en criteria voor zorgtoewijzing in overleg met de gemeenten vast te leggen in het ondersteuningsplan. Belangrijk daarbij is om duidelijke afspraken te maken over een goede overdracht van de onderwijsgerelateerde zorg naar de gemeentelijke aanpalende zorg.

Voordat de regionale expertisecentra worden opgeheven, staat een omvangrijke inkrimping gepland, van de ambulante begeleiding vanuit de clusterscholen en de regionale expertisecentra van het speciaal onderwijs. Steunpunten autisme en andere vormen van deskundigheid die de regionale expertisecentra bieden worden opgeheven.

Rekening houdend met het extra invoeringsjaar moeten tot aan schooljaar 2016/2017 de middelen voor ambulante begeleiding besteed blijven worden aan de inzet van ambulant begeleiders, tenzij er (vanaf schooljaar 2014/2015) afspraken zijn gemaakt over de overname van personeel door het nieuwe samenwerkingsverband. Daarna wordt de geldstroom voor ambulante begeleiding verlegd. Voor blinde/slechtziende respectievelijk dove/slechthorende scholieren (cluster 1 en 2) blijft een landelijke indicatiestelling gehandhaafd. De cluster 1- en 2-instellingen hebben hiertoe landelijke criteria opgesteld.

Page 64: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 64

Financieel kader5.10

5.10 | Financieel kader

Met de invoering van passend onderwijs verdwijnt de huidige (openeinde) bekostigingssystematiek voor het (voortgezet) speciaal onderwijs en de leerlinggebonden financiering (rugzak).

De samenwerkingsverbanden krijgen met de invoering van passend onderwijs naast de reguliere financiering tevens de middelen voor extra ondersteuning voor het (voortgezet) speciaal onderwijs en het rugzakje. Vanuit dit budget kunnen zij kosten voor extra ondersteuning (inclusief plaatsingen in het speciaal onderwijs) betalen. De overheid heeft bepaald dat:

• Het de samenwerkingsverbanden vrij staat om te bepalen hoe zij de middelen voor extra ondersteuning verdelen.• De verdeling van het budget voor extra ondersteuning naar rato over de samenwerkingsverbanden gebeurt op basis van het aantal leerlingen in het samenwerkingsverband.• Er een overgangsregeling is waarbij de regio’s in vijf

jaar tijd naar hun nieuwe budget toegroeien.• Het leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) en het praktijkonderwijs (PRO) doelmatiger worden en gaan vallen onder het gebudgetteerde stelsel van samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs. In een kamerbrief van 5 april 2013 licht de staatssecretaris van Onderwijs zijn plannen over de toekomst van het LWOO en PRO toe.

De bekostiging voor cluster 1 en 2 wordt landelijk gebudgetteerd en toegekend aan de instellingen. Dat geldt ook voor de middelen voor cluster 1 en 2 die nu in de vorm van de rugzak naar het reguliere onderwijs gaan. In september ontvangen de samenwerkingsverbanden in oprichting een overzicht van de nieuwe bedragen en de vastgestelde leerlingentelling van 1 oktober 2011.

Page 65: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 65

Positie Middelbaar beroepsonderwijs5.11

5.11 | Positie Middelbaar beroepsonderwijs

Passend onderwijs wordt ook ingevoerd op MBO scholen. Door de invoering van passend onderwijs wijzigt de bekostiging. In de huidige lumpsum zitten al middelen voor extra zorg en begeleiding (zorgbudget). Het lgf budget voor clusters 2, 3 en 4 wordt toegevoegd aan het zorgbudget en naar rato verdeeld over de instellingen. Vanaf 2012 worden de lgf middelen verdeeld naar rato van de lumpsum. Verder geldt geen ondersteuningsplan voor MBO scholen, omdat zij op grond van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte verplicht zijn voor iedere deelnemer met een beperking doeltreffende aanpassingen te verrichten, tenzij het een onevenredige belasting vormt voor de instellingen.

Page 66: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 66

Samenwerking met gemeenten 5.12

5.12 | Samenwerking met gemeenten

Passend onderwijs raakt de gemeentelijke taken op het gebied van:

Jeugdbeleid

Iedere school binnen het samenwerkingsverband neemt in hun ondersteuningsprofiel op wat zij aan basisondersteuning (bijvoorbeeld remedial teaching en logopedische begeleiding) kunnen leveren. De verschillende schoolondersteuningsprofielen vormen de basis voor het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Afstemming met de gemeente moet plaats vinden over de extra ondersteuning binnen het brede jeugddomein die het samenwerkingsverband niet zelf kan leveren.

Leerplicht

Een samenwerkingsverband moet als gevolg van de ondersteuningsplicht zorgen voor een passend aanbod en een kind altijd plaatsen. Leerplichtambtenaren moeten een

signaal afgeven aan de inspectie als zij vinden dat scholen zich aan de ondersteuningsplicht onttrekken.

Leerlingenvervoer

In een voortgangsbrief van 25 februari 2013 meldt de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) dat hij besloten heeft om de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het leerlingenvervoer vooralsnog bij de gemeenten te laten en deze dus niet over te hevelen naar de samenwerkingsverbanden. Na november 2013 wordt dit vraagstuk opnieuw bezien.

Onderwijshuisvesting

Het opnemen van leerlingen die extra zorg en ondersteuning nodig hebben, kan mogelijk tot gevolg hebben dat schoolgebouwen aanpassingen behoeven. Gemeenten zijn hier verantwoordelijk voor en krijgen hiervoor jaarlijks een bijdrage via het Gemeentefonds. Op dit moment

Page 67: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 67

is niet duidelijk of en in welke mate aanpassingen van schoolgebouwen nodig zijn. De VNG wacht uitkomsten van experimenten Passend Onderwijs af voordat gemeenten een advies wordt gegeven om aanpassingen van een schoolgebouw te bekostigen. Als blijkt dat bouwkundige aanpassingen noodzakelijk zijn, is de VNG daarbij op dit moment van mening dat de kosten van deze aanpassingen voor rekening van het schoolbestuur komen, tenzij het Rijk aan de gemeenten extra middelen beschikbaar stelt.

5.12 | Samenwerking met gemeenten

Page 68: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 68

In dit hoofdstuk vindt u een selectie van handreikingen over de transities in het sociaal domein. Voor aanvullingen kunt u een e-mail sturen naar [email protected].

Verder lezen6

Page 69: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 69

AWBZ-vervoerDe decentralisatie van AWBZ- begeleiding omvat ook het vervoer van en naar dagbesteding. De factsheet geeft een eerste overzicht van feiten en cijfers over AWBZ-vervoer.

BekostigingsmodellenVeel gemeenten zijn druk bezig met de transitie jeugdzorg. Een belangrijk onderdeel is de invulling van het opdrachtgeverschap en de daaraan gerelateerde wijze van bekostiging. Het doel van de handreiking is om informatie te verstrekken en inzichten te delen over mogelijke bekostigingsmodellen voor een nieuw stelsel. Het gaat daarbij om overzicht te creëren, begrippen te verduidelijken en diverse dilemma’s en mogelijkheden rond de bekostiging te beschrijven.

Bondgenoten in decentralisatiesDe nieuwe handreiking Bondgenoten in decentralisaties biedt handvatten om invulling te geven aan het transformatieproces binnen het sociaal domein. Hiervoor is van belang dat er op lokaal niveau een professioneel bondgenootschap tussen de belangrijkste partijen ontstaat. De handreiking is een vervolg op het boekje Decentralisatie betekent transitie en transformatie.

Bouwen op de kracht van burgers“Bouwen op de kracht van burgers. Naar een krachtige en samenhangende aanpak op het sociale domein.” Onder deze

titel heeft de VNG een brochure opgesteld in intensieve samenwerking met bestuurders, ambtenaren en externe deskundigen. Hierin wordt de weg gewezen naar een samenhangende aanpak van de decentralisaties op het gebied van werk, zorg en jeugd en op aanpalende terreinen zoals passend onderwijs. Door deze benadering wordt het mogelijk meerwaarde voor burgers en overheid te realiseren.

Bovenlokale samenwerking jeugdHet Transitiebureau Jeugd bracht een handreiking uit over bovenlokale samenwerking. De handreiking biedt overzicht en helpt gemeenten bij het maken van inhoudelijke keuzes in de samenwerking op het terrein van jeugdzorg en nieuwe Wmo taken.

Checklist beleidsplan jeugdGemeenten kunnen deze checklist gebruiken bij het opstellen van het ‘verplichte’ beleidsplan jeugd. De checklist benoemt de onderwerpen die thuishoren in het beleidsplan.

Checklist jeugdwetWat staat er in de Jeugdwet? Aan welke eisen moeten gemeenten en aanbieders voldoen? Wie is waar verantwoordelijk voor? K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd verwerkte de belangrijkste punten uit de Jeugdwet in een checklist. Dit document helpt gemeenten en aanbieders het voorgenomen beleid te toetsen aan de wettelijke minimumeisen.

Verder lezen

Page 70: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 70

Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding : deel 1. CliëntbeschrijvingenHandreiking biedt gemeenten inzicht in de mensen die op dit moment extramurale begeleiding ontvangen.

Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding : deel 2. Mogelijkheden voor vernieuwingIn deze handreiking wordt aangeven welke mogelijkheden tot vernieuwing er zijn bij de decentralisatie van de AWBZ extramurale begeleiding naar de Wmo. Aan de hand van cliëntbeschrijvingen wordt een aantal suggesties gedaan aan gemeenten.

Factsheet JeugdwetIn deze factsheet worden de kernelementen van het wetsvoorstel Jeugdwet op een rij gezet.

Factsheet landelijke ontwikkelingen aanpak kindermishandeling en huiselijk geweldDeze factsheet beschrijft de landelijke ontwikkelingen in de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld. Het is een hulpmiddel voor gemeentelijke transitiemanagers en beleidsambtenaren die jeugd en huiselijk geweld in hun dossier hebben.

Factsheet verplichte meldcode voor gemeentenDeze factsheet legt uit waarom de meldcode van belang

is voor gemeenten. Gemeenten moeten voor sommige ambtenaren zelf een meldcode opstellen en gemeenten moeten toezicht houden op de naleving van de wet.

Gemeenten aan zetIn het Algemeen Overleg van 20 juni 2012 van de Kamercommissie Jeugdzorg bleek dat er nog vragen, onduidelijkheden en zorgen zijn over het nut en de gevolgen van de overheveling van de jeugd-ggz. Staatssecretaris Veldhuijzen heeft toen aangegeven hier een studie naar te laten verrichten en de Tweede Kamer over de uitkomsten van hiervan te berichten. Het rapport Gemeenten aan zet is een objectieve analyse op basis van gesprekken met relevante partijen. Het biedt overzicht van de randvoorwaarden, kansen en risico’s bij wel, gedeeltelijk en bij niet overhevelen van de jeugd-GGZ.

Huisarts & gemeenteMet de decentralisatie van AWBZ-taken en jeugdzorg komt er veel op huisartsen en gemeenten af. Dit vereist een goede samenwerking tussen huisartsen en gemeenten. Deze handreiking helpt huisartsen en gemeenten om te toetsen waar ze staan in de samenwerking en om verder aan de slag te gaan aan de hand van concrete tips.

Informatievoorziening sociaal domeinDe gegevensuitwisseling tussen gemeenten en uitvoerders in het sociaal domein vraagt om een gezamenlijke aanpak. Met

Verder lezen

Page 71: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 71

oog op de decentralisaties is het nodig dat gemeenten en Rijk nú standaarden afspreken en starten met de ontwikkeling van ICT-voorzieningen. Dit blijkt uit de Verkenning Informatievoorziening Sociaal Domein.

Integrale ZorgDeze handreiking richt zich op het versterken van integrale zorg voor jeugdigen met meervoudige problematiek en hun gezin. In de handreiking is onder meer een checklist opgenomen, waarmee aan de hand van succesfactoren een sterkte – zwakteanalyse van samenwerkingsverbanden kan worden gemaakt. Verder bevat de handreiking een beschrijving van acht succesfactoren voor het realiseren van integrale zorg.

Jeugdigen met een licht verstandelijke beperkingDeze handreiking informeert bestuurders en beleidsmakers van gemeenten over kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB). Centrale vragen in deze handreiking zijn: welke vragen hebben gezinnen en jeugdigen? En welke kansen liggen er voor de gemeente?

JeugdzorgPlusZoals bekend zijn gemeenten vanaf 2015 ook verantwoordelijk voor de gesloten jeugdhulp. Gemeenten kunnen de handreiking JeugdzorgPlus gebruiken om antwoorden te krijgen op vragen als: voor welke jongeren is deze vorm van intensieve jeugdhulp bedoeld? Hoe is

de toegang tot JeugdzorgPlus nu georganiseerd? In de handreiking is ook te lezen hoe de aanbieders bezig zijn met een omslag van ‘bedden’ naar trajecten.

Juridische vraagstukken transitie jeugdstelselEen Stuurgroep van de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Veiligheid & Justitie (V&J), Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft aan een extern bureau juridisch advies gevraagd over de gevolgen van de transitie jeugdzorg. De kernvraag voor het onderzoek luidde: ‘Hoe te handelen, opdat subsidie aan jeugdzorginstellingen en activiteiten correct en tijdig beëindigd wordt?’ Deze kernvraag is uitgesplitst in een aantal deelvragen, die in het rapport beantwoord worden.

Marktanalyse in het kader van de transitie jeugdzorgIn dit rapport worden aanbevelingen gedaan voor sturing, bekostiging, samenwerking en inkopen van zorg. Geadviseerd wordt om zeker bij de complexere hulpvormen uit te gaan van een subsidieplicht. Aanbesteden is voor deze hulpvormen een brug te ver.

Opdrachtgeverschap bij samenwerkingsverbandenWat zijn de belangrijke principes bij opdrachtgeverschap? Wat zijn de succesfactoren en de risico’s? Deze handreiking geeft antwoord op deze en meer vragen.

Verder lezen

Page 72: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 72

Opdrachtgever- en ondernemerschapDeze handreiking geeft informatie, ideeën en voorbeelden over de thema’s die spelen op het gebied van opdrachtgeverschap en de relatie met het ondernemerschap. Het is aan gemeenten en aanbieders zelf om in de lokale situatie de begeleiding optimaal te organiseren.

Pgb in de Wmo: handvatten voor pgb-beleidVeel gemeenten kijken hoe zij hun persoonsgebonden budget beleid op basis van de Wmo anders kunnen inrichten. De VNG heeft een handreiking opgesteld om gemeenten handvatten te geven voor het vormgeven van het beleid.

Regionaal transitiearrangementOp 31 oktober 2013 moet iedere jeugdzorgregio ter beoordeling een regionaal transitiearrangement indienen bij de transitiecommissie. Deze handreiking biedt handvaten bij het opstellen van een dergelijk arrangement.

Samenhang in het sociaal domeinPraktische reader over samenhang tussen de decentralisatie jeugdzorg, AWBZ taken naar Wmo, passend onderwijs en Participatiewet.

Samenwerking op het terrein van maatschappelijke ondersteuningSamenwerking tussen aanbieders op het domein van maatschappelijke ondersteuning is van groot belang,

omdat dit vaak een positief effect heeft op de kwaliteit van de ondersteuning. Ook de samenwerking met spelers op aanpalende terreinen (woningbouwcorporaties, zorgverzekeraars, huisartsen, et cetera) biedt goede mogelijkheden om de kwaliteit van de aan de cliënt geboden zorg en ondersteuning te verbeteren. Deze factsheet benoemt kort de mogelijkheden en onmogelijkheden rond deze samenwerking.

Signalering en zorgcoördinatieGemeenten verschillen in hun specifieke situaties en kunnen daarom voor de lokale invulling van signalering en zorgcoördinatie verschillende rollen en manieren van invulling kiezen. Deze handreiking beschrijft daarom hoe de processen van signalering en zorgcoördinatie voor specifieke groepen er nu uitzien, en geeft opties over de manier waarop deze processen in de toekomstige situatie kunnen worden ingericht.

Sociale wijkteams In veel gemeenten wordt momenteel nagedacht over de inrichting van sociale wijkteams. Wat zijn de taken en verantwoordelijkheden, wie zitten in dat team en wat zijn de kosten ervan? De handreiking ‘Sociale wijkteams in ontwikkeling’ geeft antwoord op deze en andere vragen.

Spoorboekje transitie jeugdzorgVoor gemeenten is er nu een actueel spoorboekje over de

Verder lezen

Page 73: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 73

transitie jeugdzorg. Een handige leidraad bij het transitieproces en de mijlpalen die daarbij horen. Het spoorboekje omvat een stappenplan over alle zaken die gemeenten geregeld moeten hebben om op 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp over te nemen.

Startnotitie passend onderwijsHandzame startnotitie met actuele informatie over de invoe-ring van passend onderwijs en de raakvlakken met gemeen-telijk beleid: een onmisbaar naslagwerk voor ambtenaren van gemeenten.

Subsidieovereenkomsten en overheidsopdrachten Het doel van deze toelichting is om gemeenten inzicht te ver-schaffen in de regelgeving over subsidies en overeenkomsten.

ToegangMet de decentralisatie van de extramurale begeleiding wordt de gemeente verantwoordelijk voor een nieuwe doelgroep binnen de Wmo. Deze handreiking richt zich op manieren waarop de gemeente de burger met een dergelijke vraag kan begeleiden in het proces van het eerste contact tot een pas-send ondersteuningsarrangement.

Toeleiding naar jeugdhulpDe handreiking ‘Een functioneel ontwerp ‘Zorg voor jeugd’ dient als praktische leidraad en als inspiratie voor alle Nederlandse gemeenten die momenteel bezig zijn met het

inrichten en ontwerpen van het toeleidingsmodel.

Tussen institutioneel aanbod en organische vraagIn deze publicatie wordt antwoord gegeven op de vraag welke afwegingen van belang zijn voor regionale samenwerking in de zorg voor jeugd. Verder een overzicht van regionale samenwerkingsverbanden.

Van denken naar doen: opvoeden versterken in de praktijkIn deze notitie geven Peter Stam en Peter Paul Doodkorte handreikingen aan gemeenten om jeugd- en opvoedhulp in de praktijk te brengen.

Veiligheidshuizen en Transitie JeugdzorgWat doen Veiligheidshuizen precies en hoe werken ze? Wat verandert er door de nieuwe Jeugdwet? Deze handreiking bevat tips voor hoe Veiligheidshuizen en zorgpartners (onder andere jeugdzorg) goed met elkaar kunnen optrekken.

Verbinden en aansluiten in de zorg om jeugdWat wordt de rol van jeugdzorgaanbieders in de toekomstige keten en hoe verhoudt die zich tot het nieuwe welzijn in gezinnen en buurten? Peter Stam geeft in deze notitie het antwoord. De denklijn uit de notitie is niet alleen toepasbaar voor de transitie jeugdzorg, maar ook voor de andere decentralisatiedossiers, zoals passend onderwijs.

Verder lezen

Page 74: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 74

Verbinding passend onderwijs en zorg voor jeugdDeze handreiking biedt handvatten voor het formuleren van uitgangspunten in de samenwerking tussen jeugdzorg en onderwijs. Verder inhoudelijke bouwstenen voor het op overeenstemming gericht overleg (OOGO).

Verder lezen

Page 75: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 75

Websites

Websites

Actualiteiten en meer achtergrondinformatie is te vinden op de volgende sites:

• www.cedris.nl• www.divosa.nl • www.invoeringwmo.nl • www.kennisnetjeugd.nl• www.k2.nl • www.netwerkjeugd.nl • www.nji.nl • www.passendonderwijs.nl • www.rijksoverheid.nl/passendonderwijs • www.vng.nl • www.voordjeugd.nl

Page 76: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 76

Geraadpleegde bronnen

Geraadpleegde bronnen

Transitie jeugdzorg

AanpassingenvandeWetopdejeugdzorgenenkeleanderewettentenbehoevevandeprofessionaliseringvandejeugdzorg. Den Haag: memorie van toelichting (2013). Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. http://tinyurl.com/kzy6t8m

Backe, J. … [et al.]. EvaluatieonderzoekWetopdeJeugdzorg(2009). Amersfoort: BMC. http://bit.ly/10AkGLU

BruggenSlaan:regeerakkoordVVD–PvdA(2012). http://tinyurl.com/cu6eaar

Certificeringvoorgemeenten (2013). Den Haag: Transitiebureau Jeugd.http://tinyurl.com/mldeu3y

Checklistbeleidsplanjeugd (2013). Den Haag: Transitiebureau Jeugd.

http://tinyurl.com/lyyqrb9

Commissie evaluatie basistakenpakket JGZ (2013). Een stevigfundament:evaluatievanhetbasistakenpakketjeugdgezondheidszorg. http://tinyurl.com/c7lvnfq

ConceptJeugdwet (2012). Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). http://www.internetconsultatie.nl/jeugdwet

FactsheetJeugdwet (2013). Transitiebureau Jeugd http://tinyurl.com/lqflskd

Handreikingregionaletransitiearrangementen (25 juli 2013). Den Haag: Transitiebureau Jeugd.http://tinyurl.com/kb6npc7

Meicirculairegemeentefonds2013http://tinyurl.com/k9co3sx

Page 77: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 77

Spoorboekjetransitiejeugdzorg. Transitiebureau jeugd. http://tinyurl.com/lpm8g75

Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport & staatssecretaris van Veiligheid & Justitie (8 november 2011). Beleidsbriefstelselwijzigingjeugd‘Geenkindbuitenspel’. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.http://tinyurl.com/7tvwnkj

Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport & staatssecretaris van Veiligheid & Justitie (13 mei 2013).Transitieplanjeugd.Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.http://bit.ly/11GZ2gf TransitieagendaJeugdzorg:gezamenlijkeagendaRijk/VNG/IPO (2012). http://tinyurl.com/c9s3qln

WetsvoorstelJeugdwet (2013). Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.http://tinyurl.com/kf9zlba

Werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg (2010). Jeugdzorg dichterbij. Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal. http://tinyurl.com/2dz869r

Kindermishandeling en huiselijk geweld

Besluitvaststellingvandeminimumeisenvoorde(verplichte)meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.http://tinyurl.com/cwc3h9a

KinderenVeilig:actieplanaanpakkindermishandeling2012–2016. Den Haag: Ministerie van Veiligheid en Justitie & Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.http://tinyurl.com/bt9pdfp

Regiovisieaanpakgeweldinhuiselijkekringenkindermishandeling.http://www.regioaanpakveiligthuis.nl/

WetsvoorstelJeugdwet (2013). Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.http://tinyurl.com/kf9zlba

Wetverplichtemeldcodehuiselijkgeweldenkindermishandeling.http://tinyurl.com/dx8gny2

Transitie Awbz naar Wmo

BegrippenboekbegeleidingindeAWBZ (2011). Den Haag: Transitiebureau Begeleiding in de Wmo. http://tinyurl.com/89mj95c

Geraadpleegde bronnen

Page 78: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 78

BruggenSlaan:regeerakkoordVVD–PvdA (2012). http://tinyurl.com/cu6eaar

Staatssecretaris van Volkgezondheid, Welzijn en Sport (25 april 2013). HervormingLangdurigeZorg. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.http://tinyurl.com/cjb4269

Staatssecretaris van Volkgezondheid, Welzijn en Sport (1 juni 2011). ProgrammabriefLangdurigeZorg. Den Haag: Miniserie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. http://tinyurl.com/6jp4zta

Stappenplan (2013). Den Haag: Transitiebureau Begeleiding in de Wmo. http://tinyurl.com/7yf439d

WijzigingvandeWetmaatschappelijkeondersteuninginverband met de uitbreiding van gemeentelijke taken op het terrein van de begeleiding en een gewijzigde verdeling van de bestuurlijke verantwoordelijkheid (2011). Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport . http://tinyurl.com/777x3n5

ParticipatiewetStaatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (12 juli 2013). Eindrapportages pilots Werken na Vermogen. Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.http://tinyurl.com/mp4szy6

Bruggen Slaan : regeerakkoord VVD – PvdA (2012). http://tinyurl.com/cu6eaar

Commissie fundamentele herbezinning Wsw (2008). WerkennaarVermogen:adviesCommissiefundamenteleherbezinningWsw.http://tinyurl.com/cte4hj8

HoofdlijnennotitieWerkennaarVermogen (2011). Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. http://bit.ly/hZ07je

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid & Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (11 april 2013). Resultatensociaaloverleg. Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.http://tinyurl.com/d46pub6

Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (21 december 2012). ContourenParticipatiewet. Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.http://tinyurl.com/cgw7d5a

Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (28 januari 2013). StandvanzakenpilotsWerkennaarVermogen. Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal.http://tinyurl.com/c7lvwf9

Geraadpleegde bronnen

Page 79: Ebook Transitie gemeentelijk sociaal domein

K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd | 79

Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (12 juli 2013). EindrapportagespilotsWerkennaVermogen. Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.http://tinyurl.com/mp4szy6

Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (27 juni 2013). Participatiewetenquotumnasociaalakkoord. Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. http://tinyurl.com/l53oxxj

Passend onderwijs

MemorievantoelichtingwetsvoorstelPassendOnderwijs.http://tinyurl.com/d56cshe

Passend Onderwijs.www.passendonderwijs.nl

ReferentiekaderPassendOnderwijs (2013). PO-raad, VO-Raad, MBO Raad en AOC Raad.http://tinyurl.com/crkj2fw

VerbindingPassendOnderwijsenZorgvoorJeugd (2012). Utrecht: VO-raad, PO-Raad en VNG.http://tinyurl.com/bq4kp9w

Wesseldijk, B. (2012). StartnotitiePassendOnderwijs. ’s-Hertogenbosch: K2 Next Generation.http://tinyurl.com/cdybs6o

Geraadpleegde bronnen