E-boek 2011 PDF

257
G. de Purucker Occulte woordentolk Occulte woordentolk Een handboek van oosterse en theosofische termen

Transcript of E-boek 2011 PDF

Page 1: E-boek 2011 PDF

G. de Purucker

Occulte woordentolkOcculte woordentolk

Een handboek van oosterse en theosofische termen

Page 2: E-boek 2011 PDF

Occulte woordentolk

Page 3: E-boek 2011 PDF
Page 4: E-boek 2011 PDF

Occulte woordentolk

een handboek van oosterse en theosofische termen

G. de Purucker

Theosophical University Press AgencyDen Haag

Page 5: E-boek 2011 PDF

Oorspronkelijke titel:Occult Glossary

1933, 2de herziene druk 1996

G. de PuruckerOcculte woordentolk

1ste druk 19812de herziene druk 2011

Vertaling van de Engelse herziene druk

ISBN 978-90-70328-96-2, E-boek

Nur 720

Trefwoorden: theosofie, esoterie

Dit boek waarop copyright bestaat, mag kosteloos worden gedownload om het

off-line te lezen, maar mag in geen enkele vorm of op geen enkele manier –

elektronisch, mechanisch, of door middel van fotokopieën, of opnames, of op

een andere manier – voor commerciële of andere doeleinden worden gerepro-

duceerd en/of gedistribueerd, zonder eerst toestemming aan Theosophical

University Press Agency te vragen.

omslagfoto: Draaikolknevel (M51a), NASA

© 2011 Theosophical University Press AgencyDaal en Bergselaan 68, 2565AG Den Haag

+31 (0)70 3231776www.theosofie.net / [email protected]

Page 6: E-boek 2011 PDF

Noot van de uitgever

Elke tak van studie heeft zijn eigen specifieke terminologie,en de esoterische filosofie vormt daarop geen uitzondering.Deze woordentolk licht niet alleen de betekenis toe van de ter-men die het meest in dat soort literatuur worden aangetroffen,maar geeft ook een korte schets van een eeuwenoude traditievan leringen over de samengestelde aard van de mens en vanhet heelal waarin hij leeft, en van de beginselen die daaraanten grondslag liggen.

Tot de veranderingen in deze tweede editie behoren eenspaarzamer gebruik van hoofdletters, aanpassing van de in-terpunctie, en correctie van enkele termen (met dank aandr. Bruce C. Hall en David Reigle voor hun respectieve bijdra-gen). Er is ook een index toegevoegd.

Page 7: E-boek 2011 PDF
Page 8: E-boek 2011 PDF

Sleutel tot de uitspraak vanSanskrietwoorden

De Sanskriettransliteratie volgt het moderne stelsel, behalvevoor de volgende letters: c = ch, ch = chh, ® = ri, Ω = sh

Letter(s)aåaiaubbhchchh ddhdhy eghiîjklmn∫∆g op

Zoals inafdaaraainauwboterboter, gevolgd door htsjilpentsjilpen, gevolgd door hdraakdraak gevolgd door hdh (zie boven) gevolgd door jneehet Engelse gohaarpiekpierhet Engelse joykelklesmanneerfranjebingoboo tpaar

Voorbeeldlayaåtmantai jasabhaumikaBrahmåbhûtachakrachhåyådevadharmadhyånadevaguruha†hayogapitriavîchij îvakalpalayamanasnirvåñajñånali∆gaßarîrabodhipralaya

Page 9: E-boek 2011 PDF

Syllaben zijn óf zwaar óf licht. Zware syllaben bevatten ófeen lange klinker, óf een korte klinker gevolgd door twee ofmeer medeklinkers (geaspireerde letters zoals bh zijn enkel-voudige medeklinkers). In het algemeen valt de klemtoon opde zware syllabe die zich het dichtst bij het einde van hetwoord bevindt, maar niet de laatste syllabe. Voorbeelden tu-rî-ya, man-van-tara, pra-jå-pa-ti; maar u-pa-ni-shad (dat geenzware syllabe heeft).

De ñ en † (zoals in Bråhmaña en ßish†a) die voor een cor-recte transliteratie van het Sanskriet nodig zijn en de uitspraakenigszins beïnvloeden, kunnen voor praktische doeleindenworden genegeerd.

Meer hulp bij het uitspreken van Sanskriettermen, metgeluidsopnamen, kan worden gevonden in Bruce CameronHall, Sanskrit Pronunciation: Booklet and Audio, TheosophicalUniversity Press, 1992.

rsßsh tthuûvy

roossapsjouwenramsjtopthuispoesmoervelenjas

rajassatßarîraßish†atamassthûlaupanishadbhûtavidyåyogî

Page 10: E-boek 2011 PDF

Occulte woordentolk

Page 11: E-boek 2011 PDF
Page 12: E-boek 2011 PDF

– A –

Absolute, hetEen term die helaas vaak verkeerd wordt gebruikt, zelfs intheosofische geschriften. Het is in de westerse filosofie eengangbaar woord waarmee het volstrekt onvoorwaardelijkewordt aangeduid; maar dit gebruik doet de etymologie van hetwoord geweld aan, en is ook in strijd met de manier waaropsommige scherpzinnige en zorgvuldige denkers de termgebruiken, zoals Sir William Hamilton in zijn Discussions (3dedruk, blz. 13vn), die het woord absoluut op de juiste maniergebruikt, zoals theosofen zouden moeten doen – in de beteke-nis van ‘voltooid’, ‘volmaakt’, ‘volledig’. Hamilton merkt op:‘Het absolute staat lijnrecht tegenover en is het tegenoverge-stelde van het oneindige’ (zie aldaar). Deze laatste uitspraak isjuist, en in zorgvuldig geschreven theosofische publicaties zouhet woord absoluut moeten worden gebruikt zoals Hamiltondat doet, nl. in de betekenis van dat wat bevrijd, losgemaakt,volmaakt, voltooid is.

Het woord absoluut is afgeleid van het Latijnse absolutum,dat ‘bevrijd’, ‘losgemaakt’ betekent, en is daarom een nauw-keurig Nederlands equivalent van de filosofische Sanskriet-term moksha of mukti, en in meer mystieke zin van deSanskrietterm die vaak in boeddhistische geschriften wordtaangetroffen, nirvåña — een bijzonder diepzinnige en mystiekegedachte.

Dat westerlingen parabrahman vaak het absolute noemengeeft aan dat ze de betekenis van de term parabrahman nietkennen, noch de etymologie, de oorsprong en het juiste ge-bruik van het woord absoluut; ze gebruiken absoluut op eengangbare maar verkeerde manier.

Strikt genomen zou de term het absolute alleen moeten

Page 13: E-boek 2011 PDF

worden gebruikt voor wat de hindoefilosoof verstaat ondermoksha of mukti of een mukta — d.w.z. iemand die mukti ofvrijheid heeft verworven: iemand die het toppunt of summumheeft bereikt van alle evolutie die binnen een bepaalde hië-rarchie mogelijk is, al is zo’n jîvanmukta, vergeleken met nogverhevener hiërarchieën, slechts een beginneling. De stillewachter in de theosofische filosofie is een treffend voorbeeldvan iemand die absoluut kan worden genoemd in de meeststrikte zin van het woord. Het is duidelijk dat de stille wachterniet parabrahman is. (Zie ook moksha, relativiteit.)

Achtste sfeer of planeet van de doodEen uitdrukking die wordt gebruikt in het meer esoterische ofinnerlijke deel van de leringen waarover weinig kan wordengezegd, want dit gedeelte van de leer is altijd verborgen geble-ven achter een dichte sluier van geheimhouding en stilzwijgen.

De uitdrukking wordt vaak verward met avîchi (zie aldaar),maar ten onrechte omdat de twee begrippen, hoewel ze nauwmet elkaar samenhangen, niettemin geheel verschillend zijn.Terwijl avîchi een toestand is waarin heel slechte mensen ‘ster-ven en zonder onderbreking opnieuw worden geboren’, maarniet zonder hoop op een uiteindelijke verlossing — iets wat inhet geval van heel slechte of zielloze mensen zelfs op onsfysieke gebied kan plaatsvinden — vertegenwoordigt de acht-ste sfeer een veel grotere mate van psychomentale degenera-tie. Zoals zojuist al is aangeduid, bestaat zelfs in avîchi demogelijkheid om opnieuw door de straal van de spirituelemonade te worden bezield; in de achtste sfeer of planeet vande dood verdwijnt deze mogelijkheid echter voorgoed en deentiteit die tot de planeet van de dood is gezonken, is wat inde esoterische filosofie een ‘verloren ziel’ wordt genoemd. Inde achtste sfeer worden de verloren zielen telkens weer in hetlaboratorium van de natuur vermalen, en hun samenstellendepsychoastrale bestanddelen of levensatomen vallen ten slotte

2

Page 14: E-boek 2011 PDF

uiteen. De achtste sfeer of planeet van de dood is een werke-lijk bestaande bol. Ze is natuurlijk ook een toestand van zijn,terwijl avîchi bijna uitsluitend een toestand is waarin een enti-teit kan verkeren, hoewel het duidelijk is dat deze entiteit eenpositie of plaats moet innemen en zich dus ergens in de ruimtemoet bevinden — op onze aarde of elders.

AdeptDit woord betekent iemand die ‘kundig’ is; daarom zijn zelfsin ons dagelijks leven een scheikundige, een arts, een theo-loog, een monteur, een ingenieur, een leraar in talen en eensterrenkundige allemaal ‘adepten’, mensen die deskundig zijn,ieder in zijn eigen beroep. In de theosofische literatuur is eenadept echter iemand die deskundig is in de esoterische wijs-heid, in de leringen van het leven.

Ådi-buddhi (zie svabhavat)

Advaita-Vedånta (zie Vedånta)

Agnishvåtta (Sanskriet)Een samenstelling van twee woorden: agni, ‘vuur’; shvåtta, ‘ge-proefd’, of ‘verzacht’, van de wortel svad, die ‘proeven’ of ‘ver-zachten’ betekent. Dus letterlijk: iemand die verheerlijkt ofverzacht is door het vuur. Een klasse van pitri’s: onze zonne-voorouders, naast de barhishads, onze maanvoorouders.

De kumåra’s, agnishvåtta’s en månasaputra’s zijn driegroepen of aspecten van dezelfde wezens: de kumåra’s verte-genwoordigen het aspect van oorspronkelijke spirituele zui-verheid, onaangetast door grofstoffelijke elementen. Deagnishvåtta’s vertegenwoordigen het aspect van hun betrek-king tot de zon of het spirituele zonnevuur. Omdat ze hebbengeproefd van of zijn ‘verzacht’ door het spirituele vuur — hetvuur van het verstandelijke en het spirituele — zijn ze daardoor

3

Page 15: E-boek 2011 PDF

gezuiverd. De månasaputra’s vertegenwoordigen het aspectvan het verstandelijk vermogen — de functies van het hogereintellect.

De agnishvåtta’s en månasaputra’s zijn twee namen voordezelfde klasse of menigte van wezens, en duiden op of verte-genwoordigen twee verschillende aspecten of activiteiten vandeze ene klasse van wezens. Men zou bijvoorbeeld kunnenzeggen dat een mens een kumåra is in zijn spirituele delen,een agnishvåtta in zijn buddhisch-månasische delen en eenmånasaputra in zijn zuiver månasische aspect. Andere wezens,zoals de dieren, zou men in hun hoogste aspecten kumåra’skunnen noemen, maar ze zijn geen belichaamde agnishvåtta’sof månasaputra’s.

De agnishvåtta’s zijn onze solaire spiritueel-verstandelijkedelen en zijn daarom onze innerlijke leraren. In vooraf-gaande manvantara’s hebben ze hun evolutie in de gebiedenvan de fysieke stof voltooid, en toen de lagere wezens doorevolutie de juiste toestand hadden bereikt, kwamen deagnishvåtta’s deze wezens, die alleen het fysieke ‘scheppendevuur’ bezaten, te hulp en ze inspireerden en verlichtten dezelagere maanpitri’s met spirituele en verstandelijke energieënof ‘vuren’.

Als de planeetketen van deze aarde het einde van haarzevende ronde heeft bereikt, zullen wij, omdat we dan deevolutiecyclus van deze planeetketen hebben volbracht, dezeketen verlaten als dhyåni-chohans, agnishvåtta’s; maar deandere wezens die nu achter ons aan komen — de huidigedieren — zullen de maanpitri’s van de volgende planeet-keten zijn.

Hoewel het juist is te zeggen dat deze drie termen opdezelfde klasse van wezens betrekking hebben, heeft nietteminelke term in de occulte leer zijn eigen inhoud, en daarom wor-den de drie termen met drie verschillende betekenissengebruikt. Stel u een onbewuste godsvonk voor aan het begin

4

Page 16: E-boek 2011 PDF

van zijn evolutie in een zonne- of mahå-manvantara. We kun-nen hem een kumåra noemen, een wezen van oorspronkelijkespirituele zuiverheid, maar met een bestemming die door kar-mische evolutie is verbonden met de gebieden van de stof.

Aan het andere uiteinde van de lijn, bij de voltooiing vande evolutie in dit mahåmanvantara, wanneer de evoluerendeentiteit een volledig zelfbewuste god of godheid is geworden,is zijn juiste benaming agnishvåtta, want hij is ‘verzacht’ ofgezuiverd doordat de spirituele vuren die inherent zijn aan zijnwezen in hem werken.

Wanneer zo’n agnishvåtta de rol op zich neemt van brengervan het denkvermogen, of het licht van het intellect, aan eenmaanpitri die hij overschaduwt en waarin een straal van hemincarneert, dan werkt hij, hoewel hij op zijn eigen gebied eenagnishvåtta is, als een månasaputra of een kind van het denk-vermogen of mahat. Het is misschien nuttig een korte analysete geven van de samenstellende delen van deze drie termen.

Kumåra komt van ku en måra; ku betekent ‘met moeite’ enmåra ‘sterfelijk’. De betekenis van dit woord kan daarom wor-den weergegeven als ‘met moeite sterfelijk’, en de betekenisdie Sanskrietgeleerden er gewoonlijk aan toekennen, ‘gemak-kelijk stervend’, is volkomen exoterisch en vermakelijk, en iszonder twijfel ontstaan uit het feit dat kumåra een veelgebruikt woord is voor kind of jongen, en iedereen weet datjonge kinderen ‘gemakkelijk sterven’. De gedachte is dus datzuiver spirituele wezens, hoewel uiteindelijk bestemd om doorevolutie door de gebieden van de stof heen te gaan, slechtsmet moeite sterfelijk, d.w.z. stoffelijk, worden.

Agnishvåtta heeft de hierboven aangegeven betekenis van‘verheerlijkt’, ‘tevredengesteld’ of ‘verzacht’, d.w.z. ‘gezuiverd’door vuur — wat we op twee manieren kunnen uitleggen: alshet vuur van lijden en pijn in het stoffelijke bestaan, dat leidttot grote geestkracht en karaktersterkte, d.w.z. spiritualiteit; of,vanuit het standpunt van het occultisme misschien nog beter,

5

Page 17: E-boek 2011 PDF

als een aanduiding van één of meerdere entiteiten die doorevolutie innerlijk één zijn geworden met het etherische vuurvan de geest.

Månasaputra is samengesteld uit twee woorden: månasa,‘mentaal’ of ‘verstandelijk’, van het woord manas, ‘denkvermo-gen’, en putra, ‘zoon’ of ‘kind’, vandaar een kind van het kos-mische denkvermogen — een ‘uit het denkvermogen geborenzoon’, zoals H.P. Blavatsky het uitdrukt. (Zie ook pitri, maan-pitri.)

Ahaµkåra (Sanskriet)Een samengesteld woord: aham, ‘ik’, en kåra, ‘maker’ of ‘doe-ner’, van de wortel kri, ‘doen’, ‘maken’; ikheid, persoonlijk-heid. Het egoïstische en måyåvische beginsel in de mens,geboren uit onwetendheid of avidyå, dat het begrip ‘ik’ voort-brengt als iets wat verschilt van het universele ene Zelf.

Åkåßa (Sanskriet)Het woord betekent ‘schitterend’, ‘schijnend’, ‘lichtgevend’.Het vijfde kosmische element, de vijfde essentie of ‘kwintes-sens’, door de oude stoïcijnen aether genoemd; het is echterniet de ether van de wetenschap. De ether van de wetenschapis slechts een van zijn lagere delen. In de brahmaanse geschrif-ten wordt åkåßa gebruikt voor wat de noordelijke boeddhistensvabhavat noemen, in meer mystieke zin ådi-buddhi — ‘oor-spronkelijke buddhi’; het is ook mûlaprakriti, de kosmischegeest-substantie, het reservoir van het zijn en van wezens. HetHebreeuwse Oude Testament verwijst ernaar als de kosmi-sche ‘wateren’. Het is universele en substantiële ruimte; ook, inmystieke zin, alaya. (Zie ook mûlaprakriti, alaya.)

Alaya (Sanskriet)Een samengesteld woord: a, ‘niet’; laya, van de wortel lî,‘oplossen’; dus ‘het onoplosbare’. De universele ziel; de basis,

6

Page 18: E-boek 2011 PDF

wortel of bron van alle wezens en dingen — het heelal, degoden, monaden, atomen, enz. In mystiek opzicht identiekmet åkåßa in zijn hoogste delen, en met de essentie van mûla-prakriti als ‘wortelvoortbrenger’ of ‘wortelnatuur’. (Zie ookåkåßa, buddhi, mûlaprakriti.)

[Opmerking: De geheime leer (1:80) spreekt over alaya in hetyogåchåra-stelsel, en verwijst waarschijnlijk naar ålaya-vij∫åna, maar voegt eraan toe dat bij de ‘esoterische ‘boed-dhisten’ . . . ‘alaya’ een dubbele en zelfs een drievoudigebetekenis heeft’. – Uitgever]

Ånanda (zie sat)

Antaskara∆a (Sanskriet)Misschien beter gespeld: anta˙karaña. Een samengesteldwoord: antar, ‘innerlijk’, ‘van binnen’; karaña, ‘zintuig-orgaan’.Occultisten kennen aan dit woord de betekenis toe van de brugtussen het hogere en lagere manas of tussen het spirituele ego ende persoonlijke ziel van de mens. Zo luidt de definitie van H.P.Blavatsky. In feite zijn er verschillende anta˙karaña’s in dezevenvoudige samenstelling van de mens — één voor elk pad ofelke brug tussen elke twee van de vele monadische centra in demens. De mens is een microkosmos en daarom een samen-gesteld geheel, een eenheid in verscheidenheid; en de anta˙-karaña’s vormen de schakels van vibrerende bewustzijn-substantie – die deze verschillende centra met elkaar verbinden.

Anupapådaka (zie aupapåduka)

Arûpa (Sanskriet)Een samengesteld woord dat ‘vormloos’ betekent, maar ditwoord vormloos moet men niet in die strikte zin opvatten dathet betekent dat er geen enkele soort vorm bestaat; het bete-kent alleen dat de vormen in de spirituele werelden (de arûpa-loka’s) van een spirituele soort of aard zijn, en natuurlijk veel

7

Page 19: E-boek 2011 PDF

etherischer dan de vormen in de rûpaloka’s.Daarom kan het voertuig of lichaam van een entiteit in de

arûpaloka’s, of de spirituele werelden, sferen of gebieden beterworden voorgesteld als een omhulsel van energetische sub-stantie. We kunnen ons een entiteit voorstellen van wie devorm of het lichaam geheel uit elektrische substantie bestaat —zoals volgens de moderne wetenschap met ons eigen lichaamhet geval is. Maar zo’n entiteit met een elektrisch lichaam zouons – hoewel ze beslist tot de rûpa-werelden behoort, en weltot een van de laagste rûpa-werelden – vergeleken met onzeeigen grofstoffelijke lichamen, lichaamloos of vormloos toe-schijnen. (Zie ook rûpa, loka.)

Åsana (Sanskriet)Een woord afgeleid van de wortel ås, die ‘rustig zitten’ be-tekent. Åsana is dus een technische term voor een van deongewone houdingen die door hindoe-asceten worden aan-genomen, voornamelijk die van de ha†hayoga-school. Ge-woonlijk worden vijf van deze houdingen opgesomd, maarstudenten van dit onderwerp vermelden er bijna 90. Een grootdeel van de pseudomagische en -mystieke literatuur is gewijdaan deze verschillende houdingen en aanverwante onderwer-pen, en aan hun vermeende of werkelijke psychische waardewanneer ze door aanhangers worden aangenomen; maar veelvan deze geschriften zijn in feite oppervlakkig en hebben maarweinig met de werkelijk occulte en esoterische training vanechte occultisten te maken. Het doet onwillekeurig denkenaan andere pseudomystieke praktijken, zoals bepaalde manie-ren van knielen of bepaalde houdingen in de eredienst van dechristelijke kerk, waaraan door fanatieke gelovigen soms bij-zondere waarde wordt toegekend.

Als ervoor wordt gezorgd dat het lichaam zich in eengemakkelijke houding bevindt, zodat het denken zo minmogelijk wordt afgeleid, dan kan iedere serieuze student

8

Page 20: E-boek 2011 PDF

gemakkelijk en met succes tot echte meditatie en tot spiritueleen werkelijke introspectie komen, zonder ook maar enige aan-dacht aan deze verschillende houdingen te besteden. Iemandkan rustig in zijn stoel zitten of ’s avonds in bed liggen, of ophet gras in een bos zitten of liggen, en toch gemakkelijker deinnerlijke werelden betreden dan door een of meer van dezeverschillende åsana’s aan te nemen en na te volgen, die in hetgunstigste geval fysiologische hulpmiddelen van betrekkelijkgeringe waarde zijn. (Zie ook samådhi.)

Asat (Sanskriet)Een term die het ‘onwerkelijke’ betekent, of het gemanifes-teerde heelal; het tegenovergestelde van sat (zie aldaar), hetwerkelijke. In een andere en nog meer mystieke zin betekentasat zelfs boven of hoger dan sat, dus ‘niet sat’. In deze beteke-nis, die heel occult en mystiek is, is asat de niet ontplooide, ofbeter gezegd ongemanifesteerde, aard van parabrahman —veel hoger dan sat, dat de werkelijkheid van het gemanifes-teerde bestaan is.

Åßrama (Sanskriet), ashramEen woord dat is afgeleid van de wortel ßram, die ‘pogingendoen’ of ‘streven’ betekent; met het voorvoegsel å krijgt dewortel ßram in dit geval een grotere nadruk. Åßrama heeftminstens twee hoofdbetekenissen. De eerste is die van eenleefgemeenschap of school of een plek van afzondering, eenverblijfplaats van asceten, enz.; de tweede die van een periodevan proberen of streven in het religieuze leven of in de levens-loop van een brahmaan in vroeger eeuwen. In Hindoestanbestonden er in oude tijden vier van deze levensperioden:de eerste was die van de leerling of brahmachårin; de tweedewas de levensperiode van de grihastha, of het gezinshoofd —de periode van het huwelijksleven waarin de brahmaan deplichten van het dagelijks leven vervulde, enz.; de derde de

9

Page 21: E-boek 2011 PDF

vånaprastha, of periode van kloosterlijke afzondering, diegewoonlijk in een vana, een woud of bos, werd doorgebrachtmet als doel innerlijke overdenking en spirituele meditatie; ende vierde was die van de bhikshu of religieuze bedelmonnik,iemand die volledig afstand heeft gedaan van de afleidingenvan het wereldse leven en zijn aandacht geheel op spirituelezaken heeft gericht.

Brahmåßrama: In de moderne esoterische of occulte lite-ratuur wordt soms de samengestelde term brahmåßramagebruikt om een inwijdingskamer of een geheim vertrek ofadytum aan te duiden, waarin de initiant of neofiet ernaarstreeft, of pogingen doet, één te worden met brahman of deinnerlijke god.

Astraal lichaamDit is de gebruikelijke benaming voor het modellichaam, hetli∆gaßarîra (zie aldaar). Het is maar weinig minder stoffelijkdan het fysieke lichaam, en is in feite het model of raamwerkwaaromheen het fysieke lichaam is opgebouwd, en waaruit ditfysieke lichaam in zekere zin voortvloeit of zich ontwikkeltnaarmate het groeiproces vordert. Het is het voertuig vanpråña of de levensenergie en is daarom het reservoir van alleenergieën die uit de hogere delen van de samengestelde mensneerdalen door middel van de pråñische stroom. Het astralelichaam is er eerder dan het fysieke lichaam en is het patroonwaarnaar het fysieke lichaam, atoom voor atoom, getrouwwordt gevormd. Het fysieke lichaam kan in zekere zin de neer-slag, de droesem of het bezinksel van het astrale lichaam wor-den genoemd; het astrale lichaam is op zijn beurt slechts eenneerslag van het aurische ei (zie aldaar).

Astraal lichtHet astrale licht is voor onze aardbol, en op analoge wijzevoor ons zonnestelsel, wat het li∆gaßarîra (zie aldaar) is voor

10

Page 22: E-boek 2011 PDF

een mens. Zoals in de mens het li∆gaßarîra of het astralelichaam het voertuig of de drager is van pråña of de levens-energie, zo is het astrale licht de drager van de kosmische jîva(zie aldaar) of kosmische levensenergie. Voor ons mensen ishet een onzichtbaar gebied dat onze aarde omringt, zoalsH.P. Blavatsky het uitdrukt, en dat trouwens ook elke anderefysieke bol omringt; en van de zeven kosmische beginselen ishet, op het fysieke heelal na, het meest stoffelijke.

Het astrale licht is daarom enerzijds de voorraadschuur ofopslagplaats van alle energieën van de kosmos op hun wegomlaag om zich te manifesteren op de stoffelijke gebieden —zowel van ons zonnestelsel in het algemeen als van onze bolin het bijzonder; en anderzijds is het de vergaarplaats of hetmagazijn van alles wat het fysieke gebied verlaat op zijn wegomhoog.

In de derde plaats is het een kosmische ‘beeldengalerij’ ofonuitwisbaar register waarin alles wordt vastgelegd wat er opde astrale en fysieke gebieden plaatsvindt, maar dit laatsteaspect van de functies van het astrale licht is het minst belang-rijke en minst interessante.

Het astrale licht van onze eigen bol, en naar analogie vanelke andere fysieke bol, is het gebied van kåmaloka (zie al-daar), tenminste voor zover het de tussenliggende en lageredelen van kåmaloka betreft. Alle entiteiten die sterven gaanop hun weg omhoog door het astrale licht heen, en op hetmoment van de tweede dood werpen ze het kåmarûpa (ziealdaar) af in het astrale licht.

Het zonnestelsel heeft zijn eigen algemene astrale licht,zoals elke bol in het universele zonnestelsel zijn specifiekeastrale licht heeft, dat voor elk zo’n bol een verdichting, ver-stoffelijking of verharding rondom die bol is van de algemeneastrale substantie die het astrale licht van het zonnestelselvormt. Strikt genomen is het astrale licht eenvoudig de droe-sem of neerslag van åkåßa, en bestaat het uit graden of stadia

11

Page 23: E-boek 2011 PDF

van toenemende ijlheid. Hoe dichter het een bol omgeeft, deste grover en stoffelijker het is. Het is de vergaarplaats van alleafschuwelijke en verachtelijke emanaties van de aarde en vanaardse wezens, en delen ervan zijn daarom door aardse uitwa-semingen vervuild. Er vindt tijdens het hele zonnemanvan-tara een voortdurende uitwisseling plaats tussen het astralelicht en onze aardbol, waarbij ze aan elkaar geven en vanelkaar ontvangen.

Ten slotte is het astrale licht voor de stoffelijke gebiedenvan het zonnestelsel een kopie of weerspiegeling van wat hetåkåßa is op de spirituele gebieden. Het astrale licht is de moe-der van het fysieke, zoals de geest de moeder is van het åkåßa;of omgekeerd, het fysieke is slechts een verdichting van hetastrale, zoals het åkåßa de sluier of verdichting is van het meestspirituele. In feite zijn het astrale en het fysieke één, zoals ookhet åkåßische en het spirituele één zijn.

AstrologieDe astrologie van de Ouden was werkelijk een grootse enedele wetenschap. De term betekent de ‘wetenschap van dehemellichamen’. De moderne astrologie is slechts het geha-vende en afgekeurde uiterlijke omhulsel van de ware, aloudeastrologie, want deze werkelijk verheven wetenschap was deleer van de oorsprong, de aard, het leven en de bestemmingvan de solaire en planetaire lichamen en van de wezens dieerop wonen. Ze onderwees ook de kennis over de onderlingerelaties tussen de delen van de kosmische natuur, en meer inhet bijzonder hun toepassing op de mens en zijn door dehemelbollen voorspelde bestemming. Uit deze grootse enedele wetenschap ontstond een exoterische pseudoweten-schap, die voortvloeide uit de praktijken in Azië en de landenrond de Middellandse Zee en resulteerde in het moderne stel-sel dat astrologie wordt genoemd — een gehavend overblijfselvan de oude wijsheid.

12

Page 24: E-boek 2011 PDF

De ware archaïsche astrologie was in feite een van deonderdelen van de oude mysteriën en werd in de oude myste-riescholen tot in de perfectie bestudeerd. De edelste mensenen de grootste wijzen gaven haar hun onvoorwaardelijkegoedkeuring en toewijding. In plaats van zich te beperken toteen stelsel dat praktisch geheel op bepaalde takken van de wis-kunde is gebaseerd, zoals de huidige zogenaamde astrologiedat doet, behoorden in archaïsche tijden de voornaamsteleringen die de astrologie toen omvatte tot de transcendentalemetafysica, die zich bezighield met de grootste en diepzinnig-ste vraagstukken over het heelal en de mens. In de archaïscheastrologie werden de hemellichamen van het fysieke heelalniet alleen beschouwd als lichamen die de tijd aangaven ofonderling vage relaties van psychomagnetische aard hadden —hoewel dat ongetwijfeld juist is — maar ook als de voertuigenvan sterrengeesten, schitterende en levende goden, van wiehet bestaan en de kenmerkende eigenschappen hen individu-eel en gezamenlijk tot de bestuurders en onthullers van het lotmaakten.

Aßvattha (Sanskriet)De mystieke boom van kennis, de mystieke boom van het kos-mische leven en zijn, voorgesteld als een boom die onderste-boven groeit met takken die zich naar beneden en wortels diezich naar boven uitstrekken. De takken symboliseren hetzichtbare kosmische heelal, de wortels de onzichtbare wereldvan de geest.

Het heelal werd door veel volkeren in de oudheid af-gebeeld of weergegeven door het symbool van een boomwaarvan de wortels aan het goddelijke hart van de dingen ont-springen, en de stam, de takken, de twijgen en de bladeren deverschillende gebieden en werelden en sferen van de kosmosvoorstellen. De vruchten van deze kosmische boom bevattende zaden van toekomstige ‘bomen’, die de entiteiten zijn die

13

Page 25: E-boek 2011 PDF

door evolutie het einde van hun ontwikkelingsgang haddenbereikt, zoals mensen en goden – die zelf heelallen in het kleinzijn, en bestemd om in de toekomst kosmische entiteiten teworden wanneer het wentelende wiel van de tijd zich eonen-lang in zijn majestueuze rondgang zal hebben voortbewogen.In feite zijn alle levende dingen, ook de zogenaamde onbe-zielde dingen, levensbomen waarvan de wortels zich boven opde spirituele gebieden bevinden, de stammen door de tussen-liggende sferen heen gaan, en de takken zich op de fysiekegebieden manifesteren.

Åtman (Sanskriet)De wortel van åtman is nauwelijks bekend; de oorsprong ervanis onzeker, maar de algemene betekenis is die van ‘zelf ’. Hethoogste deel van de mens — het zelf, zuiver bewustzijn per se.De essentiële en inherente kracht of het vermogen in de mensdat hem, en in feite ieder ander wezen of ding, het besef ofbewustzijn geeft een zelf te zijn. Het is niet het ego.

Dit beginsel (åtman) is universeel, maar tijdens de incarna-tie nemen de lagere delen ervan eigenschappen aan, omdathet verbonden is met buddhi, zoals buddhi verbonden is metmanas, zoals manas verbonden is met kåma, en zo verderomlaag langs de schaal.

Åtman wordt soms ook voor het universele zelf of de uni-versele geest gebruikt, waaraan in Sanskrietgeschriften denaam brahman (onzijdig) wordt gegeven, en brahman of deuniversele geest wordt ook paramåtman genoemd.

De mens is in de hem omringende kosmos geworteld doordrie beginselen, waarvan moeilijk kan worden gezegd dat zeboven het eerste of åtman staan, maar die eigenlijk de hoogsteen meest verheven delen van diezelfde åtman zijn.

De meest innerlijke schakel met het onuitsprekelijke werdin het oude India met de term ‘zelf ’ aangeduid, die vaak ver-keerd is vertaald met ‘ziel’. Het Sanskrietwoord is åtman, en

14

Page 26: E-boek 2011 PDF

slaat in de psychologie op de menselijke entiteit. Het bovensteuiteinde van de schakel werd paramåtman genoemd, of ‘hoog-ste zelf ’, d.w.z. het permanente ZELF — woorden die voor hendie deze prachtige filosofie hebben bestudeerd, duidelijk enkernachtig iets beschrijven van de aard en essentie van hetwezen dat de mens is, en van de bron waaruit hij in de begin-loze en eindeloze duur is voortgekomen. Als kind van hemelen aarde liggen beide in hem besloten.

We zeggen dat de åtman universeel is en dat is ook zo. Hijis het universele zelf, dat gevoel of bewustzijn een zelf te zijn,dat in alle mensen en zelfs in alle lagere wezens van de hiërar-chie, zelfs in die van het dierenrijk beneden ons, hetzelfde is,dat vaag waarneembaar is in de plantenwereld, en dat zelfs inde mineralen latent aanwezig is. Hij is het zuivere kennen, deabstracte idee van het zelf. Hij vertoont in de hele hiërarchiegeen verschillen, behalve in graad van zelfbesef. Hoewel hijuniverseel is, behoort hij (voor zover het ons in ons huidigeevolutiestadium betreft) tot het vierde kosmische gebied, al ishij ons zevende beginsel van onderaf geteld.

AtoomHet woord atoom is afkomstig van de oude Griekse filosofenDemocritus, Leucippus en Epicurus, en van de honderdengrote figuren die in dit opzicht hun voorbeeld volgden en diedaarom eveneens atomisten waren — zoals de twee Latijnsedichters Ennius en Lucretius. Deze school onderwees dat ato-men de bouwstenen van het heelal zijn – want de oorspronke-lijke etymologische betekenis van het woord atoom is iets watniet kan worden doorgesneden of gedeeld – en ze komen dusovereen met deeltjes van dat wat theosofen homogene sub-stantie noemen. Maar de huidige wetenschappers gebruikenhet woord atoom niet meer in deze betekenis. Vroeger kwamde orthodox-wetenschappelijke leer over het atoom in wezenovereen met die welke door Dalton werd verkondigd, en die

15

Page 27: E-boek 2011 PDF

er in het algemeen op neerkwam dat fysieke atomen hardekleine deeltjes materie zijn, de kleinste stofdeeltjes, en daaromondeelbaar en onvernietigbaar.

De moderne wetenschap [1933] heeft echter een totaalnieuwe opvatting over het fysieke atoom, want ze weet nu dathet atoom niet ondeelbaar is maar samengesteld, en opge-bouwd uit nog kleinere deeltjes, die elektronen of ladingennegatieve elektriciteit worden genoemd, en uit andere deeltjes,protonen of ladingen positieve elektriciteit. Deze protonenzouden de kern of het hart van de atoomstructuur vormen. Deatoomstructuur wordt vaak voorgesteld als een atomair zonne-stelsel, waarin de protonen de atomaire zon zijn en de elektro-nen haar planeten, die bijzonder snel om de centrale zondraaien. Deze opvatting is in wezen zuiver theosofisch, engeeft vaag weer wat het occultisme onderwijst, hoewel hetoccultisme veel verder gaat dan de moderne wetenschap.

Een van de grondstellingen van de leringen van de theo-sofie is dat de uitersten in de natuur aan de stoffelijke kant deatomen zijn en aan de energiekant de monaden. Deze tweezijn respectievelijk de stoffelijke en spirituele uitersten, waar-van de spirituele – of monaden – ondeelbaar zijn, en de ato-men deelbaar — dingen die in hun samenstellende delenkunnen worden gescheiden.

Uit het voorafgaande wordt duidelijk dat de filosofische ge-dachte die de kern van de leer van de oude ingewijde atomis-ten vormde, was dat hun atomen of ‘ondeelbaren’ vrij dichtnaderden tot wat het theosofische occultisme monaden noemt,en dit is wat Democritus en Leucippus en anderen uit hunschool voor de geest stond.

Het zal duidelijk zijn dat deze monaden goddelijk-spirituelelevensatomen zijn en in feite wezens zijn die op hun eigengebieden leven en evolueren. Stralen die van hen uitgaan vor-men de hoogste delen van de samenstelling van wezens op destoffelijke gebieden.

16

Page 28: E-boek 2011 PDF

Aum (zie Om)

Aupapåduka (Sanskriet)Een samengestelde term met de betekenis ‘door zichzelf voort-gebracht’, ‘spontaan voortgebracht’. Het is een term die inhet boeddhisme wordt gebruikt voor een klasse van hemelsewezens die dhyåni-boeddha’s worden genoemd, en omdat menzich voorstelt dat deze dhyåni-boeddha’s zonder tussenschakelvoortkomen uit de schoot van ådi-buddhi of de kosmischemahat, zegt men dat ze in mystieke zin zoals H.P. Blavatskyhet uitdrukt, ‘ouderloos’ of ‘uit zichzelf bestaand’ zijn, d.w.z.geboren zonder ouders of voorouders. Ze zijn daarom de oor-sprong of wortel waaruit de hiërarchie van boeddha’s vanverschillende graad in mystieke opeenvolging of emanatie ofevolutie, voortkomt.

Er bestaan in de Sanskrietliteratuur varianten op dit woord,maar ze hebben alle dezelfde betekenis. De term aupapådukais in feite een sleutel tot een leer die bijzonder moeilijk is uit-een te zetten, maar de leer zelf is onuitsprekelijk verheven. Erzijn niet alleen aupapåduka-godheden van het zonnestelsel,maar ook van iedere organische entiteit, want in diepste wezenis iedere organische entiteit een aupapåduka-godheid. In feiteis het een heel mystieke manier om de leer aan te duiden vande ‘innerlijke god’ (zie aldaar).

[Opmerking: Uit later onderzoek blijkt dat anupapådaka,zoals die term is te vinden in Monier-Williams’ Sanskrit-EnglishDictionary, een verkeerde schrijfwijze is van aupapåduka. Vgl.Franklin Edgerton, Buddhist Hybrid Sanskrit Grammar andDictionary, Yale University Press, New Haven, 1953, 2:162.– Uitgever]

AuraEen uiterst ijle en daarom onzichtbare essence of een fluïdumdat niet alleen vanuit mensen en dieren emaneert en hen

17

Page 29: E-boek 2011 PDF

omringt, maar eveneens vanuit planten en mineralen. Het iseen van de aspecten van het aurische ei (zie aldaar), en daaromzijn in de menselijke aura alle eigenschappen vertegen-woordigd die in de samenstelling van de mens besloten liggen.Ze is zowel magnetomentaal als elektrovitaal en doordrenktvan verstandelijke en spirituele energieën — waarvan de aardvan geval tot geval wordt bepaald door het orgaan of centrumin de menselijke samenstelling van waaruit ze vloeit. Ze is debron van de sympathieën en antipathieën waarvan we onsbewust zijn. Beheerst door de menselijke wil kan ze zowellevenwekkend en helend als dodelijk zijn; en wanneer de men-selijke wil passief is, functioneert de aura uit zichzelf, op auto-matische wijze, en volgt ze de wetten van het karakter en delatente impulsen van het wezen waaruit ze emaneert. Mediumshebben de aura vaak in min of meer vage termen beschrevenals een licht dat uit de ogen, het hart, de vingertoppen ofandere lichaamsdelen vloeit. Soms manifesteert dit fluïdumzich niet als een kleurloos licht maar door opvlammende enfonkelende kleurveranderingen — waarbij de kleur of kleurenniet alleen van de verschillende stemmingen van het individuafhangen, maar ook een ondergrond bezitten die overeenkomtmet zijn karakter of aard. Dieren zijn bijzonder gevoelig vooraura’s; sommige nemen zelfs waar dat de aura de mensomgeeft als een wolk of sluier. In feite heeft elk ding zijn aura,die het omgeeft met een licht of kleurenspel, en dat is in het bij-zonder het geval met de ‘bezielde’ wezens.

De werkelijke aard van de aura die men gewoonlijk ziet, isastraal en elektrovitaal. De prachtige stralingsverschijnselen dieastronomen tijdens zonsverduisteringen kunnen waarnemen,lange pluimen van roze en anders gekleurd licht die uit hetlichaam van de zon schieten, zijn geen vlammen of iets derge-lijks, maar eenvoudig de elektrovitale aura van het zonne-lichaam — een manifestatie van zonnevitaliteit, want in hetoccultisme is de zon, evenals elk ander ding, een levend wezen.

18

Page 30: E-boek 2011 PDF

Aurisch eiDeze term behoort uitsluitend tot de meer verborgen leringenvan het occultisme, de esoterische filosofie. Er kan hier weinigover worden gezegd, behalve dat het de bron is van de men-selijke aura en van al het andere dat in de zevenvoudigesamenstelling van de mens besloten ligt. Het ziet er gewoon-lijk ovaal of eivormig uit, vandaar de naam. Het strekt zich uitvan het goddelijke tot het astraal-fysieke, en is de zetel van allemonadische, spirituele, intellectuele, mentale, emotionele envitale energieën en vermogens van de zevenvoudige samen-stelling van de mens. Het is in essentie eeuwig en blijft gedu-rende zowel de pralaya’s als de manvantara’s voortbestaan,maar in deze twee grote perioden van kosmisch leven nood-zakelijkerwijs op heel uiteenlopende manieren.

Avalokiteßvara (Sanskriet)Een samengesteld woord: avalokita, ‘waargenomen’, ‘gezien’;Èßvara, ‘heer’; dus ‘de Heer die wordt waargenomen of ge-kend’, d.w.z. de spirituele entiteit, hetzij in de kosmos of in demens, van wie de invloed wordt waargenomen en gevoeld;het hogere zelf. Het is een term die in het boeddhisme vaakwordt gebruikt en waarmee een aantal ingewikkelde en nietzo gemakkelijk te begrijpen leringen samenhangen. De esote-rische of occulte interpretatie ziet echter in Avalokiteßvarawat de westerse filosofie de derde logos noemt, zowel hemelsals menselijk. In het zonnestelsel is het de derde logos daar-van; in de mens is het het hogere zelf, een rechtstreekse enactieve straal van de goddelijke monade. Technisch gespro-ken is Avalokiteßvara de dhyåni-bodhisattva van Amitåbha-boeddha — Amitåbha-boeddha is de kosmische goddelijkemonade waarvan de dhyåni-bodhisattva de geïndividuali-seerde spirituele straal is; en de månushya-boeddha of men-selijke boeddha is op zijn beurt een straal of loot van dedhyåni-bodhisattva.

19

Page 31: E-boek 2011 PDF

Avatåra (Sanskriet)Het zelfstandig naamwoord afgeleid van een samenstellingvan twee woorden: ava, een als voorvoegsel gebruikt voorzet-sel dat ‘omlaag’ betekent, en trî, een wortel die ‘oversteken’,‘doorgaan’ betekent; en dus is ava-trî — ‘omlaag gaan’ of ‘neer-dalen’. Het woord betekent dan ook het neerdalen van eenhemelse energie of van een geïndividualiseerd complex vanhemelse energieën, dat wil zeggen een hemels wezen, met hetdoel een mens te overschaduwen en te verlichten — maar hetbetreft dan een mens die op het moment van zo’n verbindingtussen ‘hemel en aarde’, tussen het goddelijke en de stof, kar-misch geen tussenliggende of verbindende schakel bezit tussende overschaduwende entiteit en het fysieke lichaam: metandere woorden, geen menselijke ziel die karmisch bestemd isde innerlijke meester te worden van het lichaam dat op diemanier wordt geboren.

De noodzakelijke tussenschakel waardoor de toekomstigemens de beschikking kan krijgen over de menselijke tussenna-tuur of het psychische gestel dat geschikt is om uitdrukking tegeven aan de onzichtbare luister van deze hemelse neerdaling,wordt verschaft door de doelbewuste en vrijwillige intrede inhet ongeboren kind — die samenvalt met de overschaduwingdoor de hemelse kracht — van het psychische of tussenliggendebeginsel van een van de Groten, die op die manier ‘voltooit’wat het zuivere en verheven menselijke kanaal moet wordendoor middel waarvan de ‘neerdalende’ godheid zich kan mani-festeren; en deze godheid vindt in dit hogere psychische begin-sel een voldoende ontwikkelde schakel om haar in staat testellen zich op aarde in menselijke vorm uit te drukken.

Een avatåra is dus een wezen dat een combinatie van drieelementen in zich bevat: een inspirerende godheid; een hoog-ontwikkelde tussennatuur of ziel, die aan hem is geleend enhet kanaal vormt voor die inspirerende godheid; en een zui-ver, rein, fysiek lichaam.

20

Page 32: E-boek 2011 PDF

Avîchi (Sanskriet)Een woord waarvan de algemene betekenis ‘golfloos’, zondergolven of beweging, is, en dat een toestand van stagnatie enonbeweeglijkheid van het leven en het zijn aanduidt; het be-tekent ook ‘zonder geluk’ of ‘zonder rust’. Een algemene termvoor plaatsen waar het kwaad werkelijkheid wordt, maar nietwaar wordt gestraft in christelijke zin; waar de wil tot hetkwade en de onbevredigde lage zuiver egoïstische verlangensde kans krijgen zich te ontwikkelen en ten slotte de entiteit zelfte vernietigen. Avîchi kent vele stadia of graden. De natuurheeft alle dingen in zich; als ze hemelen heeft waar goede enwaarachtige mensen rust en vrede en gelukzaligheid vinden,heeft ze ook andere sferen en toestanden waar diegenen toeworden aangetrokken die een uitingsmogelijkheid moeten vin-den voor de kwade hartstochten die in hen branden. Aan heteinde van hun avîchi vallen ze uiteen en worden ze keer opkeer vermalen, en verdwijnen ten slotte zoals een schaduwzich oplost in het zonlicht — vermalen in het laboratorium vande natuur. (Zie ook achtste sfeer.)

Avidyå (Sanskriet)Een samengesteld woord: a, ‘niet’; vidyå, ‘kennis’; dus niet-kennis, onwetendheid; een betere vertaling is misschienonkunde. Onwetendheid over, of beter gezegd gebrek aankennis van, de werkelijkheid, veroorzaakt door illusie of måyå(zie aldaar).

– B –

Beginselen van de mensDe zeven beginselen van de mens vertonen overeenkomstmet, of beter gezegd zijn een kopie van, de zeven kosmischebeginselen. Ze zijn in feite de afstammelingen of de afspiege-

21

Page 33: E-boek 2011 PDF

ling van de zeven kosmische beginselen, die in hun werking inons worden beperkt door de wet van karma, maar die hunoorsprong hebben in Dat wat boven alles uitgaat, in Dat watde essentie is van het heelal of het universele — erboven,ervoorbij, erbinnen – in het ongemanifesteerde, in het on-manifesteerbare, in dat eerste beginsel dat H.P. Blavatsky alsde leidende gedachte van de wijsheid-filosofie van De geheimeleer naar voren bracht.

De filosofie die ons in deze tijd een verklaring geeft van despirituele en psychische structuur van de mens, stelt het aantalbeginselen van de mens op zeven. In andere perioden werdende beginselen of delen van de mens op een andere manieringedeeld — de christenen spreken over lichaam, ziel en geest,en vatten de zeven samen onder deze drie hoofden.

Sommige Indiase denkers beschouwden de mens als eenviervoudig wezen, anderen als vijfvoudig. De joodse filosofie,zoals die in de kabbala, de esoterische traditie van de joden, iste vinden, leert dat de mens vier beginselen heeft: neshåmåh,rûach, nefesh en gûf.

Theosofen maken in hun literatuur over de samenstellingvan de mens tegenwoordig vaak gemakshalve gebruik vande verdeling van de menselijke natuur in een trichotomie,dat wil zeggen een verdeling in drieën, namelijk geest, ziel enlichaam, die in dit opzicht identiek is met de algemene ver-christelijkte theosofische indeling. Volgens deze trichotomiezijn deze drie delen in de mens: ten eerste en als allerhoog-ste, zijn goddelijke geest of goddelijke monade, die gewor-teld is in het heelal, welke geest verbonden is met het Al endie in diep mystieke zin een straal van het Al is; ten tweedehet tussenliggende deel of de spirituele monade, die in haarhogere en lagere aspecten de spirituele en de menselijke zielis; ten derde het laagste deel van de samenstelling van demens, zijn vitaal-astraal-fysieke deel, dat uit stoffelijke ofkwasi-stoffelijke levensatomen bestaat. (Zie ook åtman,

22

Page 34: E-boek 2011 PDF

buddhi, manas, kåma, pråña, li∆gaßarîra, sthûlaßarîra.)

BewustzijnBewustzijn in al zijn vormen en wisselende manifestaties isgeest-stof – kracht en stof, of geest en substantie, zijn één — endaarom is bewustzijn de zuiverste en verhevenste vorm vanenergie, de wortel van alle dingen en heeft hetzelfde bereik alsde kosmische ruimte. Het is daarom de basis en essentie vangoden, monaden en atomen — de drie algemene stadia, kos-misch gesproken, van het heelal. Een natuurlijke gevolgtrek-king hieruit is dat het heelal belichaamd bewustzijn is of,nauwkeuriger uitgedrukt, een schijnbaar oneindige verzame-ling van belichaamde bewustzijnen.

Bhaktiyoga (Sanskriet)Een woord dat is afgeleid van de wortel bhaj. In verband metyoga en als een van de erkende vormen hiervan, is de al-gemene betekenis van bhaktiyoga toewijding, innige trouw.(Zie ook yoga.)

Bhûta (Sanskriet)Dit woord is het voltooid deelwoord van de wortel bhû, die ‘zijn’of ‘worden’ betekent; bhûta’s betekent dus letterlijk ‘geweestzijnden’ — entiteiten die hebben geleefd en zijn heengegaan. Debhûta’s zijn ‘schillen’ waaruit al het spirituele en verstandelijkeis verdwenen: alles wat de werkelijke entiteit uitmaakte is uitdeze schil verdwenen, en er is niets anders overgebleven daneen ontbindend astraal lichaam. De bhûta’s zijn de spoken,geesten, schimmen, overblijfselen van dode mensen; metandere woorden, de astrale droesem en resten van mensen. Zezijn de ‘schimmen’ van de Ouden, de bleke en spookachtigefantomen die de astrale wereld bewonen, of de astrale kopieënvan mensen die eens hebben geleefd; het verschil tussen debhûta en het kåmarûpa (zie aldaar) is heel gering.

23

Page 35: E-boek 2011 PDF

De bhûta die alles wat tot de werkelijke entiteit, de waremens, behoort, heeft verloren is op de astrale gebieden even-zeer een lijk als het uiteenvallende fysieke lichaam dat na defysieke dood wordt achtergelaten; daarom brengt elke vormvan astraal of paranormaal contact met deze schillen alleenkwaad voort. Hoewel de bhûta’s tot de astrale wereld behoren,worden ze magnetisch aangetrokken tot die plaatsen in defysieke wereld die qua soort overeenkomen met de resterendeimpulsen die nog in hen aanwezig zijn. Zo wordt de bhûta vaneen dronkaard aangetrokken tot wijnkelders en kroegen; debhûta van iemand die een wellustig leven heeft geleid, wordtaangetrokken tot plaatsen die hem aangenaam zijn; en evenzowordt de ijle en tere bhûta van een goed mens aangetrokkentot minder onaangename en verdorven plaatsen. In de heleoudheid en zelfs in bijna de hele moderne wereld werden dezeeidôla of ‘evenbeelden’ van dode mensen gevreesd en ge-ducht, en elke vorm van contact daarmee werd consequent enalgemeen gemeden. (Zie ook eidôlon.)

Bîja (soms geschreven als vîja) (Sanskriet)Dit woord betekent ‘zaadje’ of ‘levenskiem’, zowel van dierenals van planten. Maar de esoterische betekenis is veel ruimeren onvergelijkelijk diepzinniger en daarom zonder de nodigestudie moeilijk te begrijpen. In de esoterie wordt de termgebruikt ter aanduiding van de oorspronkelijke of oorzakelijkebron en het våhana of voertuig van de mystieke impuls ofdrang van het leven, of van levens, om zich tot uitdrukking tebrengen wanneer na een pralaya, of na een periode van ver-duistering, of ook tijdens een manvantara, de tijd voor zo’nzelfexpressie is aangebroken. Of het nu gaat om een zonne-stelsel of een heelal, om het opnieuw verschijnen van een god,een deva, een mens, een dier, een plant, een mineraal, of eenelementaal, het zaadje of de levenskiem waaruit ieder vandeze voortkomt, wordt met de technische term bîja aangeduid,

24

Page 36: E-boek 2011 PDF

en dit slaat bijna evenveel op de levenskiem of het voertuigzelf, als op de drang om zich te manifesteren die door hetzaadje of de levenskiem werkt. Het verschijnen van een ava-tåra bijvoorbeeld is, mystiek en psychisch, het gevolg van eenimpuls die ontstaat in Mahå-Íiva of in Mahå-Vishñu (al naargelang van de omstandigheden), en die in beide gevallen eropis gericht een deel van de goddelijke essentie te manifesteren,wanneer voor de wereld de geschikte periode voor het ver-schijnen van een avatåra is aangebroken. Of om een andervoorbeeld te noemen, wanneer tijdens de verschrikkelijkebeproevingen van de inwijding uit de chela de ingewijdewordt geboren, zegt men dat deze pas verschenen meester isgeboren uit het mystieke bîja of zaadje in zijn eigen wezen. Deleer die met dit woord bîja samenhangt kan slechts op vluch-tige en oppervlakkige wijze worden behandeld, omdat ze inhaar occulte en esoterische aspecten veel te diepzinnig is.

Binnenronde (zie ronde)

Bodhi (Sanskriet)Dit woord komt van de Sanskrietwortel budh, die ‘ontwaken’betekent. Het is de toestand waarin de mens zijn denken zoheeft leeggemaakt dat dit alleen vervuld is van het zelf, van hetzelfloze zelf van het eeuwige. Dan verwerft hij zich een onuit-sprekelijk inzicht in de werkelijkheid, in de zuivere waarheid.De mens die deze toestand bereikt wordt een boeddha ge-noemd, en het orgaan waarin en waardoor deze zich manifes-teert noemt men buddhi (zie aldaar).

Bodhisattva (Sanskriet)Een samengesteld woord: letterlijk ‘hij van wie de essentie(sattva) intelligentie (bodhi) is geworden’. Exoterisch verklaardis een bodhisattva iemand die in de volgende incarnatie ofbinnen enkele incarnaties een boeddha zal worden. Gezien

25

Page 37: E-boek 2011 PDF

vanuit het standpunt van de occulte leringen is een bodhi-sattva meer dan dat. Als een mens de toestand heeft bereiktwaarin zijn ego zich ten volle bewust is geworden van zijninnerlijke goddelijkheid, en wordt omstraald met het buddhi-sche licht – waarbij de persoonlijke mens nu, hier op dezeaarde, bij wijze van spreken, zich feitelijk heeft gehuld in degewaden van innerlijke onsterfelijkheid — dan is die mens eenbodhisattva. Zijn hogere beginselen hebben dan bijna nirvåñabereikt. Wanneer dat ten slotte gebeurt, dan is zo iemand eenboeddha, een menselijke boeddha, een månushya-boeddha.Het is duidelijk dat als zo’n bodhisattva zou reïncarneren, hijin de volgende incarnatie, of binnen enkele incarnaties daar-na, een månushya-boeddha zou zijn. Volgens de esoterischeleer is een boeddha iemand van wie de hogere beginselenniets meer kunnen leren. Ze hebben het nirvåña bereikt enblijven daar; maar de spiritueel ontwaakte persoonlijke mens,de bodhisattva, hij die, om het in gewone taal uit te drukken,halfgoddelijk is geworden, blijft op aarde uit medelijden enmededogen met de lagere wezens en wordt een zogenaamdenirmåñakåya (zie aldaar), in plaats van ervoor te kiezen zijnbeloning in het nirvåña van een lagere graad te aanvaarden. Ineen heel mystiek gedeelte van de esoterische filosofie is eenbodhisattva de vertegenwoordiger op aarde van een dhyåni-boeddha of hemelse boeddha — met andere woorden,iemand die een incarnatie of expressie van zijn eigen godde-lijke monade is geworden.

Boeddha (buddha, Sanskriet)Het voltooid deelwoord van de wortel budh, die ‘beseffen’,‘zich bewust worden’, maar ook ‘ontwaken’ en ‘bewustzijnherwinnen’ betekent. Het woord duidt iemand aan die spiri-tueel ontwaakt is, die niet langer ‘de levende dood’ van ge-wone mensen leeft, maar zich bewust is geworden van despirituele invloed van binnenuit of van ‘bovenaf ’. Als de mens

26

Page 38: E-boek 2011 PDF

is ontwaakt uit de levende dood waarin gewone stervelingenleven, als hij zich heeft bevrijd uit de strikken van het denkenen het vlees en, om de oude christelijke uitdrukking te gebrui-ken, zich heeft gehuld in het kleed van de eeuwigheid, dan ishij ontwaakt, hij is een boeddha. Hij is één geworden met —niet ‘opgegaan in’, zoals het voortdurend wordt vertaald, maaréén geworden met — het zelf van de zelven, met de paramåtman,het hoogste zelf. (Zie ook bodhi, buddhi.)

Volgens de esoterische leer is een boeddha iemand van wiede hogere beginselen in dit manvantara niets meer kunnenleren; deze hebben nirvåña bereikt en blijven daar. Dit bete-kent echter niet dat ook de lagere bewustzijnscentra van eenboeddha in nirvåña zijn, want het tegendeel is het geval; enjuist dat stelt een boeddha van mededogen in staat om alsallerhoogste gids en leraar van de mensheid op de lagerebestaansgebieden te blijven, waar hij meestal leeft als eennirmåñakåya.

Boeddha van mededogenIemand die, na alles te hebben bereikt, alles te hebben verwor-ven — het recht op kosmische vrede en gelukzaligheid te heb-ben verworven — er afstand van doet om terug te kunnenkeren als een zoon van het licht om de mensheid, en in feite alhet bestaande, te helpen.

De boeddha’s van mededogen zijn de edelste bloemen vande mensheid. Het zijn mensen die zich van menselijk tot bijnagoddelijk hebben ontwikkeld; ze bereikten dit door het lichtdat in hen lag opgesloten, het licht van de innerlijke god, naarbuiten te laten stralen en zich te laten manifesteren door hetmenselijke aspect in de mens, door de menselijke ziel van demens. Door opoffering en door wat laag en verkeerd, onwaar-dig, verachtelijk en egoïstisch is op te geven; door het ontslui-ten van de innerlijke natuur zodat de innerlijke god zijn lichtkan uitstralen; met andere woorden, door zelfgeleide evolutie

27

Page 39: E-boek 2011 PDF

hebben ze zichzelf van louter mensen tot god-mensen, mens-goden, menselijke godheden verheven.

Ze worden boeddha’s van mededogen genoemd omdat zehun één-zijn met al het bestaande beseffen, en zich daarommagnetisch nauw verbonden voelen met al wat is, en naar-mate ze zich ontwikkelen is dat in steeds sterkere mate hetgeval, totdat hun bewustzijn zich ten slotte met dat van hetheelal vermengt en eeuwig en onsterfelijk leeft, omdat het eréén mee is. ‘De dauwdruppel gaat op in de glinsterende zee’ —zijn oorsprong.

Met de drang van almachtige liefde in hun hart vorderende boeddha’s van mededogen gestaag naar nog grotere hoog-ten van spirituele volmaking, omdat ze het voertuig van uni-versele liefde en universele wijsheid zijn geworden. Omdatonpersoonlijke liefde universeel is, ontwikkelt hun hele wezenzich tegelijk met de universele krachten die door hen heenwerken. De boeddha’s van mededogen, die in verschillendegraden van evolutie bestaan, vormen een verheven hiërarchiedie zich van de stille wachter op onze planeet, via verschil-lende lagere graden, tot henzelf uitstrekt, en nog verder tothun chela’s of discipelen. Spiritueel en mystiek vormen ze eenscherp contrast met wat het aziatisch occultisme, door middelvan het boeddhisme, pratyekaboeddha’s (zie aldaar) heeftgenoemd.

BoeddhismeDe leringen van Gautama de Boeddha. Het hedendaagseboeddhisme is in twee takken verdeeld, het noordelijke en hetzuidelijke. Het zuidelijke bewaart nog steeds de leringen van‘boeddha’s brein’, de ‘leer van het oog’, dat wil zeggen zijnuiterlijke filosofie, bestemd voor de wereld in het algemeen ensoms gebrekkig omschreven als de leer van de vormen enceremoniën. Het noordelijke boeddhisme bewaart nog altijdzijn ‘leer van het hart’ — dat wat verborgen is, het innerlijke

28

Page 40: E-boek 2011 PDF

leven, het hartenbloed van de religie: de leringen van hetinnerlijke hart van de leer.

De religieuze filosofie van Boeddha-Íåkyamuni staat veelen veel dichter bij de oude wijsheid, de esoterische filosofieuit archaïsche tijden, dan het christendom. Haar voornaamstefout is nu dat leermeesters die na de Boeddha kwamen, met deleringen te ver in een louter formele of exoterische richtingzijn gegaan; toch blijft ze ondanks alles tot op heden de zuiver-ste en heiligste van de exoterische religies op aarde, en zelfshaar exoterische leringen zijn waar — wanneer ze eenmaal opde juiste manier worden begrepen. Voor hun interpretatieheeft men slechts de esoterische sleutel nodig. In feite geldt ditvoor alle grote oude wereldreligies. In het christendom, hetbrahmanisme, het taoïsme en ook in andere religies, ligt achterde uiterlijke sluier van het exoterische formele geloof dezelfdeesoterische wijsheid.

BolElke fysieke bol die we verspreid in de ruimte waarnemen,wordt vergezeld door zes — eigenlijk elf — onzichtbare enhogere bollen, die samen een keten vormen, zoals deze in detheosofie wordt genoemd. Dit is het geval met elke zon of ster,met elke planeet, en met elke maan van elke planeet. Het iseveneens het geval met de nevelvlekken en de kometen. Allemanifesteren zich als zevenvoudige entiteiten; alle hebben eenzevenvoudige — eigenlijk twaalfvoudige — samenstelling, pre-cies zoals de mens, die een kopie in het klein is van wat hetheelal in het groot is. De zeven gemanifesteerde bollen wor-den gemakshalve met A, B, C, D, E, F en G aangeduid. Maarin meer mystieke zin spreekt men met betrekking tot de bol-len soms over ‘A tot Z’; daarmee doelt men op alle 12 bollenvan de keten zonder ze precies te omschrijven.

De levensgolven maken een rondgang langs deze bollen inzeven grote cyclussen, die ronden worden genoemd. Elke

29

Page 41: E-boek 2011 PDF

levensgolf komt eerst op bol A, doorloopt daar zijn levens-cyclus en gaat dan naar bol B. Als zijn cyclus op bol B is vol-tooid, gaat hij naar bol C, en dan naar bol D, de laagste vande zeven gemanifesteerde bollen. In onze eigen planeetketenis bol D onze aarde. Drie bollen gaan op de neergaande boogvan evolutie aan haar vooraf en drie bollen volgen haar op deopgaande boog — we doelen hier op de zeven gemanifes-teerde bollen.

De rondgang of doorgang van de levensgolf over een vandeze zeven bollen heet een bolronde; tijdens één bolrondeworden zeven wortelrassen geboren die tot bloei komen endan weer verdwijnen. (Zie ook ronde.)

BoodschapperIn theosofische zin is een boodschapper iemand die eenopdracht heeft van de Loge van de meesters van wijsheid enmededogen om een bepaald werk in de wereld te doen.

Alleen werkelijke genialiteit — wat meer inhoudt dan alleenmaar menselijke genialiteit — en alleen bijzondere spirituele enverstandelijke capaciteiten waarover een edel mens beschikt,kunnen de keuze van zulke boodschappers verklaren. Maarhiermee is nog niet alles gezegd, omdat naast genialiteit enaangeboren spirituele en intellectuele capaciteiten zo’n bood-schapper door training en inwijding het vermogen moet heb-ben verworven om de tussenliggende of psychische natuur ineen toestand van volmaakte rust te brengen, van ontvankelijk-heid voor de stroom van goddelijk-spirituele inspiratie die uitde innerlijke god of monadische essentie van de boodschapperzelf vloeit. Het is dan ook duidelijk dat zo’n combinatie vanzeldzame en ongewone eigenschappen niet vaak in mensenwordt aangetroffen; als zo iemand wordt gevonden, is hij ge-schikt voor het werk dat door zo’n boodschapper van deGroten moet worden gedaan.

De meesters van wijsheid en mededogen en vrede zenden

30

Page 42: E-boek 2011 PDF

continu hun afgezanten naar de wereld van de mensen, de eenna de ander, en dus werken deze afgezanten voortdurend inde wereld onder de mensen. Gelukkig zijn zij die met hun hartde voetstappen herkennen van hen die over de bergtoppenvan het mystieke Oosten trekken. De boodschappers doenhun werk niet altijd in het openbaar, maar werken vaak instilte, onbekend of betrekkelijk onbekend bij de mensen. Opbepaalde tijden ontvangen ze echter de opdracht hun werk inhet openbaar te doen en hun taak algemeen bekend te maken.Dat was bijvoorbeeld het geval met H.P. Blavatsky.

Brahmå (Sanskriet)Een woord waarvan de wortel brih ‘uitbreiding’ betekent. Hetvertegenwoordigt de spirituele energie-bewustzijn-kant vanons zonneheelal, d.w.z. ons zonnestelsel, en het ei van Brahmåis dat zonnestelsel.

Een dag van Brahmå of een mahåmanvantara bestaat uitzeven ronden, een periode van 4320 miljoen aardse jaren;deze periode wordt ook wel een kalpa genoemd. Een nachtvan Brahmå, de planetaire rustperiode, ook wel de parinir-våñische periode genoemd, is even lang.

Zeven dagen van Brahmå vormen één zonnekalpa; ofanders gezegd, zeven planeetcyclussen, die elk uit zevenronden (of zeven planeetmanvantara’s) bestaan, vormen éénzonnemanvantara.

Eén jaar van Brahmå bestaat uit 360 goddelijke dagen,waarbij elke dag de duur is van het leven van een planeet,d.w.z. van een planeetketen van zeven bollen. Het leven vanBrahmå (of het leven van het universele stelsel) bestaat uit 100goddelijke jaren, d.w.z. 4320 miljoen jaar × 36.000 × 2.

Het leven van Brahmå is voor de helft voorbij: dat wil zeg-gen, 50 van zijn jaren zijn verstreken — een periode van 155biljoen, 520 miljard van onze jaren is voorbijgegaan sinds onszonnestelsel, met zijn zon, voor het eerst aan zijn manvantari-

31

Page 43: E-boek 2011 PDF

sche levensloop begon. Er resten dus nog eens 50 van zulkejaren van Brahmå voordat het stelsel de rusttoestand of pra-laya ingaat. Omdat slechts de helft van de evolutiereis is vol-bracht, bevinden we ons onderaan de kosmische cyclus, d.w.z.op het laagste gebied.

Brahman (Sanskriet)Een woord waarvan de wortel, brih, ‘uitbreiding’ betekent. Hetis dat deel van het hemelse wezen dat het eerst het proces vanmanifestatie door middel van de verschillende Brahmå’s be-gint, de uitbreiding van het ene tot het vele. Het is wat men deongemanifesteerde logos noemt. Het kan ook het onpersoon-lijke en onkenbare beginsel van het heelal worden genoemd,maar men dient het scherp te onderscheiden van de manne-lijke Brahmå waarvan er in een heelal vele zijn.

Let op: Zowel in de vroegste theosofische literatuur als inde vertalingen van de hindoegeschriften wordt Brahman somsals Brahma of zelfs als Brahm geschreven; dit moet echter nietmet Brahmå worden verward. (Zie ook parabrahman enBrahmå.)

Bråhma∆a (Sanskriet)Een woord dat in de heilige hindoegeschriften verschillendebetekenissen heeft. Bråhmaña is zowel een zelfstandig als eenbijvoeglijk naamwoord; als zelfstandig naamwoord betekenthet iemand die behoort tot de eerste van de vier vedische kas-ten [Ned. brahmaan], en als bijvoeglijk naamwoord betekenthet dat wat tot een brahmaan behoort of wat op een brah-maan betrekking heeft. Ten tweede duidt het een bepaaldgedeelte van de vedische literatuur aan, dat regels bevat voorhet juiste gebruik van de mantra’s of hymnen bij offerplech-tigheden, en gedetailleerde uiteenzettingen over de inhoudvan deze plechtigheden, geïllustreerd met legenden en oudeverhalen.

32

Page 44: E-boek 2011 PDF

Een ander bijvoeglijk naamwoord met vrijwel dezelfdebetekenis is Bråhma.

Broederschap (zie universele broederschap)

Broeder van de schaduwEen term die in het occultisme en vooral in de moderne esote-rie wordt gebruikt voor individuen, zowel mannen als vrou-wen, die het pad van de schaduwen, het linkerpad, volgen. Hetwoord ‘schaduw’ is een technische term en betekent meer danwat het oppervlakkig gezien lijkt; de term heeft namelijk geenbetrekking op individuen die in werkelijke fysieke duisternis ofwerkelijke fysieke schaduwen leven, want zo’n letterlijke uitlegzou eenvoudig absurd zijn, maar is van toepassing op mensendie het pad volgen van de stof, die sinds onheuglijke tijden inde esoterische scholen van zowel het Oosten als het Westenvaak als schaduw of schaduwen wordt aangeduid. Deze termvond ongetwijfeld zijn oorsprong in de filosofische opvattingvan het woord måyå (zie aldaar), want in de vroege oosterseesoterie werd de term måyå, en in het bijzonder mahåmåyå, ineen van zijn vele filosofische betekenissen gebruikt voor dat-gene wat tegengesteld was aan het licht en in zekere zin zelfseen weerspiegeling daarvan. Zoals geest kan worden be-schouwd als zuivere energie, en stof, hoewel in wezen gekristal-liseerde geest, als de schaduwwereld of voertuiglijke wereld,waarin de energie of de geest of het zuivere licht werkt, evenzois måyå, als het gewaad of de uitdrukkingsvorm of ßakti van degoddelijke energie, het voertuig of de schaduw van de godde-lijke kant van de natuur, met andere woorden haar negatieveof onderste pool, zoals licht haar positieve of bovenste pool is.

De broeders van de schaduw zijn dus diegenen die hoofd-zakelijk stoffelijk van aard zijn en instinctief het pad kiezen envolgen waartoe ze het sterkst worden aangetrokken, het padvan de stof of van de schaduwen. Wanneer men bedenkt dat

33

Page 45: E-boek 2011 PDF

de stof slechts een algemene term is en dat wat deze terminhoudt in feite een bijna oneindig aantal graden van toene-mende ijlheid omvat van de meest grofstoffelijke substantie, ofabsolute stof, tot de meest etherische of vergeestelijkte substan-tie, dan zien we onmiddellijk de subtiele logica van deze tech-nische term in — schaduwen of, vollediger, het pad van deschaduwen, en vandaar de broeders van de schaduw.

Het zijn de zogenaamde zwarte magiërs van het Westen, enze vormen een scherp en opvallend contrast met de wittemagiërs of de zonen van het licht die het pad volgen van zelf-verloochening, van zelfopoffering, van zelfoverwinning, vanvolmaakte zelfbeheersing en van verruiming van het hart, hetdenken en het bewustzijn in een geest van liefde en hulpvaar-digheid voor al wat leeft. (Zie ook rechterpad.)

Het bestaan en de doeleinden van de broeders van de scha-duw zijn in wezen egoïstisch. Er wordt algemeen, maar tenonrechte, verondersteld dat de broeders van de schaduw altijdmannen en vrouwen met een onplezierig of onaangenaamvoorkomen zijn, maar men kan bijna geen grotere fout maken.Talloze mensen gaan onbewust het pad van de schaduwen, envergeleken met hun grote aantal zijn er maar relatief weinigendie bewust en met geraffineerde en kwaadaardige intelligentiedit leger van argeloze slachtoffers van måyå aanvoeren en lei-den. De broeders van de schaduw zijn vaak hoogintelligentemannen en vrouwen, veelal mensen met een groot charismadie voor de gewone waarnemer, die afgaat op hun gesprekkenen manier van doen, even goed in staat zijn ‘de schrift teciteren’ als de engelen van het licht!

Buddha (zie boeddha)

Buddhi (Sanskriet)Buddhi komt van de wortel budh, gewoonlijk vertaald met‘verlichten’, maar een betere vertaling is ‘beseffen’, ‘kennen’,

34

Page 46: E-boek 2011 PDF

‘bewustzijn herwinnen’, vandaar ‘ontwaken’, en dus ‘begrij-pen’. Van de zeven beginselen van de mens is het het tweedevan bovenaf geteld, of van onderaf het zesde. Buddhi is hetbeginsel of orgaan in de mens dat hem spiritueel bewustzijngeeft, en is het voertuig van het hoogste deel van de mens —de åtman — het vermogen dat zich manifesteert als begrips-vermogen, inzicht, onderscheidingsvermogen, een sluier ofgewaad van åtman, en daarvan niet te scheiden.

Vanuit een ander gezichtspunt kan men buddhi opvattenals het zaad en ook de vrucht van manas.

Het alledaagse bewustzijn van de mens in zijn huidige evo-lutiestadium bevindt zich bijna geheel in de lagere of tussen-liggende duade (manas-kåma) van zijn gestel; als hij zijnbewustzijn door persoonlijke inspanning verheft om definitieféén te worden met de hogere duade (åtma-buddhi), wordt hijeen mahåtma, een meester. Als de mens sterft, neemt dezehogere duade alle spirituele essentie, al het spirituele en intel-lectuele aroma van de lagere of tussenliggende duade met zichmee. Mahåbuddhi is een van de namen die aan het kosmischebeginsel mahat worden gegeven. (Zie ook alaya.)

Buitenronde (zie ronde)

– C –

Chakra (cakra, Sanskriet)Een woord waarvan de algemene betekenis ‘wiel’ is. Van dezeoorspronkelijke eenvoudige betekenis werden voor occulte enesoterische doeleinden een groot aantal secundaire, heel inte-ressante en in sommige gevallen hoogst mystieke en diepzin-nige betekenissen afgeleid. Chakra betekent ook een cyclus,een bepaalde periode waarin het wiel van de tijd eenmaalronddraait. Het betekent tevens horizon, omdat deze de vorm

35

Page 47: E-boek 2011 PDF

van een cirkel of wiel heeft. Eveneens worden er bepaaldecentra of pråñische bolvormige plaatsen in het lichaam meeaangeduid, waarvan men aanneemt dat daar stromen pråñi-sche energie van verschillende aard, of pråñische energieënvan velerlei soort samenkomen. Deze fysiologische chakra’s,die in feite verbonden zijn met de pråñische circulaties enknooppunten van het aurische ei, en daarom in het fysiekelichaam door middel van het li∆gaßarîra of astrale model-lichaam werken, bevinden zich in verschillende delen van hetfysieke lichaam, en strekken zich uit van het gedeelte rond dekruin tot de streek van het schaambeen. Met het oog op dehoogste belangen van de mensheid zou het heel ongepast zijnde occulte of esoterische leringen te geven over de exacteplaatsen en functies van de fysiologische chakra’s in het men-selijk lichaam en over de middelen om deze te beheersen;want men kan er zeker van zijn dat, indien deze mystieke ken-nis op ruime schaal werd verspreid, er ernstig misbruik vanzou worden gemaakt, wat in veel gevallen niet alleen tot dedood of krankzinnigheid zou leiden, maar ook elk moreelinstinct geweld zou aandoen. Alleen hoge ingewijden, die infeite zijn uitgestegen boven de noodzaak om gebruik te makenvan de fysiologische chakra’s, kunnen deze naar wens en voorverheven doeleinden gebruiken — iets wat ze zelden of nooitdoen.

Chaos (Grieks)Een woord waarvan men gewoonlijk denkt dat het een soortongeordende schatkamer van oorspronkelijke beginselen enzaden van wezens betekent. In een bepaalde diepe betekenisis dit inderdaad het geval, maar er is heel beslist en nadrukke-lijk geen sprake van ongeordendheid. Chaos is eigenlijk dekosmische opslagplaats van alle latente of rustende zaden vanwezens en dingen uit vroegere manvantara’s. En natuurlijk isdat zo, eenvoudig omdat deze alles omvat. Chaos betekent

36

Page 48: E-boek 2011 PDF

ruimte, niet de hoogste mystieke of werkelijke ruimte, niet deparabrahma-mûlaprakriti, het grenzeloze — dat niet. Maar deruimte van een bepaalde hiërarchie die zich gaat manifeste-ren; dat wat voor haar in die bepaalde periode aan het beginvan haar ontwikkeling ruimte is. De leidende beginselen in dechaos zijn de goden wanneer deze uit hun pralayische slaapontwaken. In zekere zin kan men chaos volkomen terecht detoestand noemen van de ruimte van een zonnestelsel of zelfsvan een planeetketen tijdens hun pralaya (zie aldaar). Als deplanetaire activiteit begint, verdwijnt daarmee de chaos.

Chela (cela)Een oude Indiase term. In archaïsche tijden vaak gespeld enuitgesproken als che†a of che∂a. De betekenis ervan is ‘die-naar’, een persoonlijke leerling die zich heeft verbonden eenleraar te dienen van wie hij onderricht ontvangt. Vrijwel de-zelfde gedachte treft men aan in het Angelsaksische woordleorning-cneht, dat ‘leerknecht’ betekent, een naam die inAngelsaksische vertalingen van het christelijke Nieuwe Tes-tament werd gegeven aan de discipelen van Jezus, zijn ‘che-la’s’. Het is dus een woord dat in oude mystieke geschriftenwordt gebruikt voor een discipel, een leerling, voor iemanddie leert of luistert. De verhouding tussen leraar en discipel iszelfs oneindig veel heiliger dan die tussen ouder en kind; wantterwijl de ouders het lichaam verschaffen aan de intredendeziel, brengt de leraar die ziel zelf tevoorschijn en onderwijsthaar om te zijn en dus te zien, onderwijst haar te kennen ente worden wat ze in het diepst van haar wezen is — namelijkgoddelijk.

Het leven van de chela of het chela-pad is schitterend en tothet einde toe vol vreugde, maar het vereist ook dat alles watedel en verheven is in de leerling of discipel in hem wordtopgeroepen; want om die hoogten van verstandelijke en spiri-tuele grootsheid waarop de meesters zelf zich bevinden, te

37

Page 49: E-boek 2011 PDF

bereiken en te handhaven, moet hij de krachten en vermogensvan het hogere zelf activeren. Meesterschap is dan ook hetdoel van discipelschap; niet dat we ons dat ideaal alleen voorogen moeten stellen als een doel dat we willen bereiken omdathet onszelf voordeel oplevert, want alleen al die gedachte isegoïstisch en vormt daarom een struikelblok op het pad.Natuurlijk komt het het individu ten goede, maar de werke-lijke bedoeling is dat alles, elk vermogen in de ziel, tot uitdruk-king zal worden gebracht ten dienste van de hele mensheid,want dit is de koninklijke weg, de grote koninklijke hoofdwegvan zelfoverwinning. De meer mystieke betekenissen die aande term chela worden gehecht, kunnen alleen aan diegenenworden verklaard die zich door een gelofte onherroepelijk tothet esoterische leven hebben verbonden.

Chhåyå (chåyå, Sanskriet)Dit betekent letterlijk een schim, simulacrum of kopie. In deesoterische filosofie duidt het woord op het astrale evenbeeldvan een persoon, en aan deze gedachte zijn enkele van demeest ingewikkelde en diepzinnige leringen over de mense-lijke evolutie verbonden. De geheime leer van H.P. Blavatskybevat veel onschatbare aanwijzingen over de rol die dechhåyå’s van de pitri’s bij de ontwikkeling van de mensspelen.

Het is ook een woord dat met een soortgelijke betekenisvoor kosmische zaken wordt gebruikt, want de student van deesoterie mag nooit het oude hermetische axioma vergeten:‘Zoals het boven is, zo is het beneden; zoals het beneden is, zois het boven.’

Kortom, men zou de chhåyå dus, voor zover het de mense-lijke evolutie betreft, het astrale lichaam (zie aldaar) of even-beeld kunnen noemen.

Chit (zie sat)

38

Page 50: E-boek 2011 PDF

Christos (Grieks)Het woord christos of christus betekent letterlijk iemand dieis ‘gezalfd’. Dit is een rechtstreekse verwijzing naar en eendirecte zinspeling op wat tijdens de viering van de oude mys-teriën plaatsvond. In de landen rond de Middellandse Zee wasde zalving een van de handelingen die tijdens de rituelen vandeze oude mysteriën werden verricht. Het Hebreeuwse woordvoor een gezalfde is måshîahh — ‘messias’ is de gebruikelijkefoutieve spelling van dit Hebreeuwse woord — en betekentprecies hetzelfde als het Griekse woord christos.

Ieder mens is een incarnatie, een belichaming, van eenstraal van zijn eigen innerlijke god — de godheid die in hetdiepste binnenste van ieder mens leeft. Hedendaagse christe-nen met een mystieke inslag noemen dit de immanente chris-tus of christos, en daarin hebben ze gelijk, maar ze voerendeze gedachte niet ver genoeg door. Mystiek gesproken is dechristos de onsterfelijke individualiteit; en wanneer het om-hoogstrevende persoonlijke ego blijvend wordt verenigd metdeze reine individualiteit, dan is de eenheid die daaruit ont-staat het hogere ego, ‘de levende christus’ — een christus onderde mensen of, zoals de boeddhisten zouden zeggen, een men-selijke of månushya-boeddha.

Circulaties in de kosmosOok circulaties in het heelal genoemd. Dit is een uitdrukkingdie in de oude wijsheid of esoterische filosofie wordt gebruiktvoor het verbazingwekkend ingewikkelde netwerk dat bestaatuit kanalen, paden of wegen die door de rondtrekkende enti-teiten op hun tocht van sfeer naar sfeer, van rijk naar rijk, ofvan gebied naar gebied worden gevolgd. Hoe ver of hoe wei-nig deze pelgrimmonaden in hun evolutie ook zijn gevorderd,ze moeten deze circulaties onvermijdelijk volgen. Ze kunnenniet anders, want het zijn eenvoudig de spirituele, psychomag-netische, astrale en fysieke wegen waarlangs de krachten van

39

Page 51: E-boek 2011 PDF

het heelal stromen; en dus moeten alle entiteiten, omdat ze infeite belichamingen van krachten zijn, noodzakelijkerwijs de-zelfde routes of paden volgen die de abstracte krachten zelfgebruiken.

Deze circulaties in de kosmos vormen een netwerk tussenplaneet en planeet, tussen planeet en zon, tussen zon en zon,tussen zon en heelal en tussen heelal en heelal. Bovendien zijnde circulaties in de kosmos niet beperkt tot de fysieke of astralesferen, maar maken deel uit van het weefsel en de structuurvan de gehele universele kosmos, zowel innerlijk als uiterlijk.Het is een van de meest mystieke en tot nadenken stemmendeleringen van de theosofie.

Cyclussen of wet van de cyclussenDe wet van de cyclussen, of de zich herhalende werkingenvan de natuur, vormt een bijzonder interessante tak van theo-sofische studie. Ze betreft een feit dat zo duidelijk in de onsomringende wereld aan de dag treedt dat het bestaan ervannauwelijks kan worden ontkend, behalve door hen die opzet-telijk blind zijn.

We zien dat de natuur zich overal herhaalt, hoewel zo’nherhaling natuurlijk niet betekent dat bij elke terugkerendecyclische activiteit alleen maar dezelfde oude sporen wordengevolgd, want elke herhaling is natuurlijk de uitdrukking vaneen min of meer ingrijpende wijziging van wat eraan is voor-afgegaan. De dag volgt op de nacht, de winter komt na dezomer, de planeten draaien om de zonnen in regelmatige enperiodieke banen; dit zijn vertrouwde voorbeelden van cycli-sche activiteit.

De cyclussen in de natuur geven de regelmatig terug-kerende perioden aan waarin een evoluerende entiteit deenergieën en vermogens waaruit ze bestaat tot uitdrukkingbrengt, zodat cyclussen en evolutie als twee kanten van éénmunt zijn: de ene kant toont de perioden of cyclussen, de

40

Page 52: E-boek 2011 PDF

andere geeft uitdrukking aan de energetische of substantiëlekwaliteiten die zich in overeenstemming met deze cyclischeperioden manifesteren; maar aan dit schijnbaar dubbele, maarin feite enkelvoudige, proces liggen altijd diepgaande karmi-sche oorzaken ten grondslag.

– D –

Daivîprakriti (Sanskriet)Een samengesteld woord dat de betekenis heeft van ‘godde-lijke’ of ‘oorspronkelijke ontvouwer’, of ‘oerbron’, van hetheelal of van elk opzichzelfstaand of hiërarchisch deel van zo’nheelal, zoals een zonnestelsel. Daivîprakriti kan men daar-om kortweg ‘goddelijke stof ’ noemen, waarbij het woord stofhier in zijn oorspronkelijke betekenis van ‘goddelijke moeder-ontvouwer’ of ‘goddelijke oersubstantie’ wordt gebruikt.

Omdat deze oersubstantie zich in de kosmische ruimtenmanifesteert als oorspronkelijk kosmisch licht — licht is vol-gens de occulte esoterische theosofische filosofie een vorm vanoorspronkelijke stof of oersubstantie — hebben veel mysticivoor daivîprakriti de uitdrukking ‘het licht van de logos’gebruikt. Daivîprakriti is in feite de eerste sluier of het eersteomhulsel of het eerste etherische lichaam dat de logos om-ringt, zoals pradhåna of prakriti volgens de Sånkhya-filosofiepurusha of brahman omhult, en zoals, op een onvergelijkbaarveel grotere schaal, mûlaprakriti parabrahman omhult. Omdatdaivîprakriti dus primitieve stof is, of – van de fysieke stof naarboven gerekend – stof in haar zesde en zevende toestand, of,wat op hetzelfde neerkomt, stof in het eerste en tweede sta-dium van haar evolutie van bovenaf gerekend, kunnen we dewazige etherische lichtsluiers die we aan de nachtelijke hemelwaarnemen redelijk nauwkeurig als een fysieke manifestatievan daivîprakriti opvatten, want als het geen werkelijk oplos-

41

Page 53: E-boek 2011 PDF

bare nevelvlekken zijn, zijn het werelden, of beter gezegdwereldstelsels, in wording.

Als daivîprakriti een bepaalde staat of toestand van evolu-tionaire manifestatie heeft bereikt, kunnen we er heel goed hetTibetaanse woord fohat (zie aldaar) voor gebruiken. Fohat isin de woorden van H.P. Blavatsky:

De essentie van kosmische elektriciteit. Het is een occulteTibetaanse term voor daivîprakriti, oorspronkelijk licht; inhet gemanifesteerde heelal is het de altijd aanwezige elek-trische energie en de kracht die voortdurend afbreekt enopbouwt. Esoterisch gezien is fohat hetzelfde, de universelestuwende levenskracht, tegelijk de voortstuwer en de uitwer-king ervan. – Theosophical Glossary, blz. 121

Dat is bijzonder goed geformuleerd, maar we moeten be-denken dat, hoewel fohat de bezielende kracht is die in degemanifesteerde daivîprakriti of de oorspronkelijke substantiewerkt en erop inwerkt, zoals de ruiter zijn paard laat rijdendoor invloed op hem uit te oefenen, het de kosmische intelli-gentie of, zoals Pythagoras zou zeggen, de kosmische monadeis – die door zowel daivîprakriti als zijn gedifferentieerde ener-gie, fohat, heen werkt – die het leidende en beheersendebeginsel is, niet alleen in de kosmos, maar in elk van de secun-daire elementen en wezens die in ontelbare menigten de kos-mos vullen. Het hart of de essentie van de zon is daivîprakritidie als zodanig werkt, en ook in haar verschijningsvorm diefohat wordt genoemd, maar door daivîprakriti en het fohat-aspect ervan stroomt de allesdoordringende en leidende intel-ligentie van de zonnegodheid. De student moet echter nooitde fout maken deze leidende zonne-intelligentie te willenscheiden van haar sluiers of voertuigen, waarvan een van dehoogste daivîprakriti-fohat is.

Dat (zie parabrahman, tat)

42

Page 54: E-boek 2011 PDF

Deva (Sanskriet)Een woord dat een hemels wezen betekent. Er bestaan ver-schillende klassen van die wezens, en dit vormde voor demeeste westerse oriëntalisten een groot raadsel. Ze kunnen hetonderscheid niet begrijpen dat de grote oude filosofen uit hetOosten maken met betrekking tot de verschillende klassen vandeva’s. Hun redenering komt hierop neer: ‘Wat komen er tochmerkwaardige tegenstrijdigheden voor in deze leringen die inveel opzichten diepzinnig en schitterend zijn. Van sommigedeva’s of goddelijke wezens wordt gezegd dat ze lager staandan de mens; enkele van deze geschriften zeggen zelfs dat eengoed mens edeler is dan elke god. Maar volgens andere ge-deelten van deze leringen bestaan er goden die nog hogerstaan dan de deva’s, en toch deva’s worden genoemd. Wat isde betekenis hiervan?’

Eén bepaalde klasse van deva’s of hemelse wezens wordtgevormd door niet-zelfbewuste godsvonken die neerdalen inde stof om het zelfbewustzijn, de svabhåva (zie aldaar) van deinnerlijke godheid, van binnenuit te ontvouwen of te ontwikke-len. Daarna beginnen ze altijd aan hun reis omhoog langs delichtende boog, die in zekere zin geen einde kent; en ze zijngoden, zelfbewuste goden, die vanaf dat moment als bouwers,ontvouwers en leiders van hiërarchieën een duidelijk en god-delijk aandeel hebben in het ‘grote werk’, zoals de mystici hethebben genoemd. Met andere woorden, ze zijn monaden diehun eigen diepste zelf zijn geworden, die de ring-verder-niet (ziealdaar) hebben overschreden die het spirituele van het godde-lijke scheidt.

Devachan (bde-ba-can, Tibetaans, uitgesproken de-wa-chen)Een vertaling van het Sanskriet sukhåvatî, het ‘gelukkige ge-bied’ of goden-land. Het is de toestand waarin de menselijkeentiteit, de menselijke monade, tussen twee levens op aardekomt en waar ze in rust en gelukzaligheid verblijft.

43

Page 55: E-boek 2011 PDF

Wanneer na de dood van het fysieke lichaam de tweededood (zie aldaar) intreedt — want er vindt vele keren een doodplaats, dat wil zeggen een verwisseling van het voertuig vanhet ego — wordt door het hogere deel van de menselijke enti-teit alles wat naar dit hogere streeft opgenomen en meege-voerd naar devachan; en de åtman, samen met buddhi en hethogere deel van manas, worden dan de spirituele monade vande mens. Devachan als toestand is niet van toepassing op dehoogste, hemelse of goddelijke monade, maar alleen op de tus-senliggende beginselen van de mens, op het persoonlijke egoof de persoonlijke ziel in de mens, overschaduwd door åtma-buddhi. Devachan kent vele graden: de hoogste, de tussenlig-gende en de laagste. Toch is devachan geen plaats maar eentoestand, een toestand van de wezens die zich in die spirituelestaat bevinden.

Devachan is de verwezenlijking van alle niet verwezenlijktespirituele aspiraties uit de afgelopen incarnatie en de vervul-ling van alle spirituele en verstandelijke verlangens die in dezeafgelopen incarnatie geen kans kregen om in vervulling tegaan. Het is voor de menselijke ziel een periode van onuitspre-kelijke vrede en gelukzaligheid, die voortduurt totdat haarrusttijd voorbij is en de fase van het herstel van haar krachtenis afgesloten.

In de devachanische toestand verkeert het reïncarnerendeego in de schoot van de monade (of van de monadische essen-tie) in een toestand van volmaakte en totale gelukzaligheid envrede, waarin het in zijn eigen gelukzalige verbeelding alleonvervulde spirituele en intellectuele mogelijkheden van hetpas geëindigde leven telkens weer terugziet en veredelt —mogelijkheden die de devachanische entiteit automatisch wor-den ingegeven door haar natuurlijke scheppende vermogens.

De mens is hier niet langer een viervoudig wezen vansubstantie-beginselen (want de tweede dood heeft plaats-gevonden) maar is teruggebracht tot de monade met het

44

Page 56: E-boek 2011 PDF

reïncarnerende ego rustend in haar schoot, en is daarom eenspirituele drie-eenheid. (Zie ook dood, reïncarnerend ego.)

Dhåra∆å (Sanskriet)Een toestand in de beoefening van yoga zoals ze inHindoestan wordt onderwezen, waarin het denken of de waar-nemende intelligentie met onverzettelijke standvastigheid, metvastberadenheid van ziel, gericht blijft op het object vanonderzoek dat men door middel van deze vorm van yoga-beoefening wil leren kennen. (Zie ook samådhi.)

Dharma (Sanskriet)Een zelfstandig naamwoord dat van de wortel dhri is afgeleid.Het betekent juiste religie, juiste filosofie, juiste wetenschap ende juiste vereniging van deze drie; vandaar de Wet per se. Hetbetekent ook rechtvaardigheid, gerechtigheid, gedrag, plichten dergelijke. Het heeft ook de secundaire betekenis van eenessentiële of kenmerkende eigenschap of bijzonderheid, enin die zin benadert het zeer dicht de betekenis van svabhåva(zie aldaar). Zo is bijvoorbeeld de plicht van een mens zijndharma, dat wat op zijn weg ligt of hem is toegemeten of wathij van nature moet doen.

Dharmakåya (Sanskriet)Een uit twee woorden samengesteld woord dat ‘continuïteits-lichaam’ betekent en dat soms even juist (of onjuist) wordt ver-taald met ‘lichaam van de wet’ — beide zijn heel ontoereikendeuitdrukkingen, omdat het heel moeilijk is deze bijzonder mys-tieke termen te vertalen. Bij een correcte woordenboekverta-ling gaat de esoterische betekenis vaak geheel verloren, en opdit punt maken westerse wetenschappers soms zulke belache-lijke fouten.

Het eerste woord komt van de wortel dhri, die ‘ondersteu-nen’, ‘gaande houden’, ‘dragen’, betekent, vandaar ‘continue-

45

Page 57: E-boek 2011 PDF

ren’; zo zijn ook menselijke wetten de middelen die geachtworden de beschaving te dragen, te ondersteunen en gaandete houden; het tweede woord, kåya, betekent ‘lichaam’. Het opdie manier gevormde zelfstandige naamwoord zou men als‘lichaam van de wet’ kunnen vertalen, maar deze uitdrukkinggeeft de betekenis helemaal niet goed weer. Het is dat spiritu-ele lichaam of die spirituele toestand van een verheven spiri-tueel wezen waarin het beperkte zielen- en ego-bewustzijnis verdwenen en opgegaan in een universeel (hiërarchisch)bewustzijn, en slechts hooguit als een kiem latent aanwezigblijft. Het is zuiver bewustzijn, zuivere gelukzaligheid, zuivereintelligentie, denken vrij van elk persoonlijk element.

In het boeddhisme van Centraal-Azië is dharmakåya dederde en hoogste van de trikåya. De trikåya bestaat uit (1) nir-måñakåya, (2) sambhogakåya en (3) dharmakåya. We kunnendeze drie toestanden, die alle edel en verheven zijn, beschou-wen als drie gewaden waarin het bewustzijn van de entiteit zichhult. In het dharmakåya-gewaad staat de ingewijde al op dedrempel van nirvåña (zie aldaar), of bevindt zich in feite al in denirvåñische toestand. (Zie ook nirmåñakåya, sambhogakåya.)

Dhyåna (Sanskriet)Deze term betekent een diepe, spiritueel-intellectuele contem-platie, waarbij men zich volledig heeft losgemaakt van alleonderwerpen van zintuiglijke en lager mentale aard. Het is eenvan de zes påramitå’s van volmaking in het boeddhisme.Iemand die deskundig of bedreven is in de beoefening vandhyåna, wat tussen haakjes een prachtige spirituele oefeningis als de idee erachter goed wordt begrepen, wordt in zijndenken volkomen losgemaakt van al zijn betrekkingen metde stoffelijke en louter psychische gebieden van zijn en vanbewustzijn, en wordt meegevoerd naar verheven spirituelegebieden. In plaats dat dhyåna iets aan de bewustzijnselemen-ten onttrekt, betekent het veeleer het afleggen of terzijde wer-

46

Page 58: E-boek 2011 PDF

pen van de belemmerende omhulsels van etherische stof diehet bewustzijn omgeven, om op die manier de dhyånin, ofbeoefenaar van deze vorm van echte yoga, in staat te stellende hoogste delen van zijn eigen gestel binnen te gaan, om tij-delijk één te worden met en dus in nauw contact te staan metde goden. Het is een tijdelijke eenwording met de hogere tri-ade van de mens, beschouwd als een zevenvoudig wezen, metandere woorden met zijn monadische essentie. In deze staatof toestand wordt het bewustzijn van de mens zuivere buddhi,of beter gezegd buddhisch, waarbij de hoogste delen vanmanas dienstdoen als upådhi of voertuig om datgene vast tehouden wat het bewustzijn daarin ervaart. Van dit woord is determ dhyåni-chohans (zie aldaar) of dhyåni-boeddha’s afge-leid — termen die in de theosofische literatuur vaak wordengebruikt en waarvan de werkelijke betekenis vaak verkeerdwordt begrepen. (Zie ook samådhi.)

Dhyåni-chohanEen samengesteld woord dat ‘heer van meditatie’ betekent —kosmische geest of planeetgeest. Er bestaan drie klassen vandhyåni-chohans, waarvan elke weer in zeven onderklassen isverdeeld. De dhyåni-chohans vormen samen één afdeling vandie verbazingwekkende menigte spirituele wezens die in vroe-gere wereldtijdperken of manvantara’s tot volledige bloei zijngekomen. Deze verbazingwekkende menigte wordt gevormddoor mensen die zich in deze vroegere wereldtijdperken heb-ben vervolmaakt en die nu leiding geven aan de evolutie vandeze planeet in haar huidige manvantara. Ze zijn onze eigenspirituele heren, leiders en verlossers. Ze zien nu toe op ons inonze evolutie hier, en we volgen op onze huidige cyclischepelgrimstocht het pad van algemene evolutie die door hen ingrote lijnen is geschetst.

De mens is in zijn hogere natuur een dhyåni-chohan inwording, een heer van meditatie in wording. Het is zijn

47

Page 59: E-boek 2011 PDF

bestemming, als hij zijn tocht met succes volbrengt, zich aanhet einde van de zevende ronde volledig te hebben ontwik-keld tot een heer van meditatie — tot een planeetgeest — wan-neer deze planetaire manvantarische kalpa ten einde is, dezedag van Brahmå, die zeven ronden omvat, die elk weer inzeven stadia zijn verdeeld.

In één heel belangrijk opzicht zijn de dhyåni-chohans infeite ons eigen zelf. Wij werden uit hen geboren. Wij zijn demonaden, wij zijn de atomen, de zielen, die door de dhyånî’swerden geprojecteerd, uitgezonden, geëmaneerd.

DierenriemDe Grieken noemden de dierenriem de ‘levenscirkel’ en zeverdeelden die in twaalf huizen of tekens, als volgt genaamd:aries, de ram; taurus, de stier; gemini, de tweelingen; cancer,de kreeft; leo, de leeuw; virgo, de maagd; libra, de weegschaal;scorpio, de schorpioen; sagittarius, de boogschutter; capricor-nus, de steenbok; aquarius, de waterman; pisces, de vissen.

Het binnengaan van de zon in elk van de twaalf zodiakalesterrenbeelden of tekens brengt een nieuwe kosmische energietot activiteit, niet alleen op onze aarde, maar ook in het levenvan ieder van ons afzonderlijk. Het binnengaan van het hui-dige astrologische tijdperk dat nu aan de gang is, zal in demensheid de ontwikkeling inluiden, in een bepaalde richting,van toekomstige vermogens die edeler zullen zijn dan die vanhet vorige astrologische zodiakale tijdperk.

Er bestaat een strikte en nauwe overeenkomst tussen res-pectievelijk elk van de bollen van onze aardketen en een vande sterrenbeelden van de dierenriem — elk van deze sterren-beelden is een van de ‘huizen van de levenscirkel’.

DoodDe dood vindt plaats wanneer de samengestelde mens uit-eenvalt; en dit uiteenvallen gebeurt niet plotseling, behalve

48

Page 60: E-boek 2011 PDF

natuurlijk in het geval van dodelijke ongelukken of zelfmoor-den. De dood wordt altijd voorafgegaan door een bepaaldeperiode, die van individu tot individu verschilt, waarin demonadische individualiteit zich uit een incarnatie terugtrekt,en dat proces van terugtrekking gaat natuurlijk gepaard methet verval van het zevenvoudige wezen dat de mens in zijnfysieke incarnatie is. Dit verval gaat aan de fysieke ontbindingvooraf, en is een voorbereiding van en door het bewustzijns-centrum op het komende bestaan in de onzichtbare gebieden.Deze terugtrekking is in feite een voorbereiding op het toe-komstige leven in onzichtbare rijken, en terwijl de zeven-voudige entiteit op deze aarde op die manier in verval raakt,kan men terecht zeggen dat ze een wedergeboorte in de vol-gende sfeer tegemoet gaat.

Fysiek gesproken treedt de dood in als het hart ophoudt tekloppen. De laatste hartslag wordt onmiddellijk gevolgd doorverlies van bewustzijn, want de natuur is heel meedogend indeze dingen. Maar de dood is nog niet volledig, want in feitezijn de hersenen het laatste orgaan van het fysieke lichaam datsterft, en gedurende enige tijd nadat het hart heeft opgehou-den te kloppen, blijven de hersenen en hun geheugen nogactief, en hoewel het menselijke ego dat niet bewust doet, laathet in dit korte tijdsbestek elke gebeurtenis uit het vooraf-gaande leven de revue passeren. Dit grote of kleine panoramavan het verleden ontvouwt zich volkomen automatisch; tochslaat het zielenbewustzijn van het reïncarnerende ego elkvoorval in deze wonderbaarlijke terugblik gade – een terug-blik die het hele verloop van de gedachten en handelingenvan het zojuist beëindigde leven omvat. De entiteit is zich tij-delijk van niets anders bewust dan dit. Ze leeft tijdelijk in hetverleden, en het geheugen maakt, bij wijze van spreken, ge-beurtenis na gebeurtenis los uit het åkåßische register, tot in dekleinste bijzonderheden, laat alles aan zich voorbijtrekken, inde juiste volgorde van het begin tot het einde, en ziet zo het

49

Page 61: E-boek 2011 PDF

hele achter haar liggende leven als een alomvattend panoramavan opeenvolgende beelden.

Er liggen heel duidelijke ethische en psychologische rede-nen aan dit proces ten grondslag, want dit proces vormt eenreconstructie van zowel het goede als het kwade dat in hetafgelopen leven werd gedaan, en drukt dit als een verslag af ophet weefsel van het spirituele geheugen van het stervendewezen. Vervolgens raken de sterfelijke en stoffelijke delen invergetelheid, terwijl het reïncarnerende ego (zie aldaar) hetbeste en edelste van deze herinneringen meevoert naar deva-chan (zie aldaar), de hemelwereld van rust en herstel na dedood. Zo komt het einde, dat men de dood noemt, gevolgddoor volledige en ongestoorde bewusteloosheid, totdat watdoor de Ouden de tweede dood (zie aldaar) werd genoemd,intreedt.

De lagere triade (pråña, li∆gaßarîra, sthûlaßarîra, zie aldaar)is nu definitief afgeworpen en het overblijvende viertal is vrij;het fysieke lichaam van de lagere triade volgt de weg van denatuurlijke ontbinding, en zijn verschillende menigten levens-atomen gaan daarheen waartoe ze van nature worden aange-trokken. Het li∆gaßarîra of modellichaam blijft in de astralegebieden achter en verdwijnt ten slotte. De levensatomenvan pråña, of het elektrische veld, keren op het moment vande fysieke ontbinding onmiddellijk terug naar de natuurlijkepråñische reservoirs van de planeet.

De mens is nu niet langer een zevental of een zevenvou-dige entiteit, maar een viertal, dat uit de hogere duade (åtma-buddhi) en de tussenliggende duade (manas-kåma) bestaat.Hierna vindt de tweede dood plaats.

De dood en het bijvoeglijk naamwoord dood zijn niet meerdan woorden waarmee het menselijke denken uitdrukkingprobeert te geven aan gedachten die opkomen bij een min ofmeer consequent waarnemen van de verschijnselen van destoffelijke wereld. De dood betekent het uiteenvallen van een

50

Page 62: E-boek 2011 PDF

samengestelde entiteit of wezen. De doden zijn dus alleenmaar lichamen in ontbinding — entiteiten die hun levensreisop dit fysieke gebied hebben voltooid. Ontbinding is iets watalle wezens gemeen hebben, want alle fysieke wezens zijnsamengesteld: het zijn geen absolute wezens. Ze worden ge-boren; ze groeien; ze worden volwassen; gedurende een be-paalde periode van hun leven verheugen ze zich, zoals mendat noemt, in de volle bloei van hun vermogens; dan ‘sterven’ze. Dat is de gebruikelijke manier waarop men spreekt over dedood; en het overeenkomstige bijvoeglijke naamwoord is dood,als we zeggen dat zulke wezens of entiteiten dood zijn.

Is de dood per se ook maar ergens te vinden? Nee. U zietalleen activiteit, beweging, verandering. Niets staat stil of wordtvernietigd. Dat wat de dood wordt genoemd, is zelf een over-duidelijk toonbeeld van beweging en verandering. Absoluteinertie is onbekend in de natuur of in het denken van de mens;ze bestaat niet.

Dvåparayuga (zie yuga)

– E –

Ego (Latijn)Een woord dat ‘ik’ betekent. In theosofische geschriften is hetego datgene wat zegt ‘ik ben ik’ — indirect of weerkaatst be-wustzijn, bewustzijn dat als het ware op zichzelf wordt terug-gekaatst, en op die manier zijn eigen måyåvische bestaan alseen ‘afzonderlijke’ entiteit ervaart. Op dit feit berust de enigewerkelijke ‘ketterij’ die door het occultisme wordt erkend: deketterij van afgescheidenheid.

De zetel van het menselijke ego is de tussenliggende duade— manas-kåma, waarvan een deel, het reïncarnerende ego,naar het hogere streeft, en een ander deel, het gewone of

51

Page 63: E-boek 2011 PDF

astrale menselijke ego, tot het lagere wordt aangetrokken. Hetbewustzijn is in het reïncarnerende ego onsterfelijk, en in hetlagere of astrale menselijke ego tijdelijk of sterfelijk.

Men kan de hiërarchie van de samengestelde mens be-schouwen als iets wat zich ontwikkelt uit het immanente zelf:dit laatste is de kiem van egoïteit op de zeven (of misschienbeter, zes) gebieden van stof of manifestatie. Op elk van dezezeven (of zes) gebieden ontvouwt of ontwikkelt het immanentezelf of de paramåtman een omhulsel of gewaad; de hogere zijngeweven uit geest, de lagere uit ‘schaduw’ of stof. Elk van dezeomhulsels of gewaden is een ‘ziel’, en tussen het zelf en zo’nziel — elke ziel — bevindt zich het ego.

Zo is åtman de goddelijke monade die het aanzijn geeft aanhet goddelijke ego en uit dit laatste ontwikkelt zich het mona-dische omhulsel of de goddelijke ziel; jîvåtman, de spirituelemonade, heeft zijn kind dat het spirituele ego is, dat op zijnbeurt de spirituele ziel of het spirituele individu voortbrengt;en de combinatie van deze drie, opgevat als een eenheid, isbuddhi; bhûtåtman, het menselijke ego — de hogere mense-lijke ziel, die de lagere buddhi en het hogere manas omvat;pråñåtman, het persoonlijke ego — de lagere menselijke ziel, ofde mens. Dit omvat manas, kåma en pråña; en ten slotte hetdierlijke ego — de vitaal-astrale ziel: kåma en pråña. (Zie dezeverschillende termen.)

Eido-lon (Grieks, meervoud eidôla)Dit woord betekent ‘evenbeeld’ van de mens die eens bestond.Na de dood blijft de ‘schaduw’ van de overleden mens achterin de astrale wereld — die zich aan de andere kant van dedrempel van het fysieke leven bevindt, de etherische wereld.De Ouden noemden deze menselijke schaduwen schimmen –door sommigen worden ze wel geesten en spoken genoemd;en elke schim is niet meer dan een eidôlon, een astrale beelte-nis of vage kopie van de overleden fysieke mens. Dit eidôlon

52

Page 64: E-boek 2011 PDF

blijft nog enige tijd intact in de astrale gebieden of bovenstof-felijke ether, en zijn deeltjes worden op magnetische wijze minof meer bijeengehouden zolang het fysieke lichaam nog nietvolledig in zijn samenstellende delen is ontbonden; maar nabetrekkelijk korte tijd verdwijnen deze eidôla, want ze vallenuiteen op een manier die sterk lijkt op de ontbinding van hetfysieke lichaam.

Ekågratå of ekågratva (Sanskriet)Een term met de betekenis van ‘eenpuntigheid’ of ‘absoluteaandacht’ bij de contemplatie van een onderwerp van medita-tie. Het is de volmaakte en aanhoudende concentratie van dewaarnemende geest op één bepaald punt van denken.

ElementaalEen natuurgeest of elf. In het theosofische taalgebruik wordenechter die wezens bedoeld die aan het begin van een weg vanevolutionaire groei staan en die in de elementale stadia van hungroei verkeren. Het is een algemene term die gemakshalvewordt gebruikt voor al die wezens die in evolutionair opzichtlager dan de mineralen staan. Niettemin zijn de mineralen zelfuitdrukkingsvormen van één familie, menigte of hiërarchievan elementalen van een meer ontwikkeld type. Het planten-rijk is eveneens slechts de uitdrukkingsvorm van één familie ofmenigte van elementalen die zich in het plantenstadium vanhun evolutie op deze aarde bevinden. Dat geldt evenzo voorde dieren. Dieren zijn, relatief gesproken, hoogontwikkeldeelementalen. Ook mensen waren in lang vervlogen eonen vanhet kosmische verleden elementalen. Vanuit dit elementalestadium hebben we ons tot mens ontwikkeld en geven we inmeerdere of mindere mate, meestal heel zwak, uitdrukkingaan de aangeboren goddelijke krachten en vermogens die inde diepste kern van ons wezen liggen opgesloten.

Een elementaal is een wezen dat ons heelal is binnen-

53

Page 65: E-boek 2011 PDF

gekomen op het laagste gebied of in de laagste wereld, graad ofsport van de levensladder; deze levensladder begint in elkheelal in het laagste stadium en eindigt voor dat heelal in hethoogste stadium daarvan — de universele kosmische geest. Hetelementaal gaat dus bij het beklimmen van de levensladdervanaf het elementale stadium door alle bestaansgebieden heen,maakt het menselijke stadium door, wordt bovenmenselijk,halfgoddelijk — een halfgod — om daarna een god te worden.Op die manier begonnen ook wij mensen in dit huidige heelal.

Ieder volk op aarde heeft in deze menigten elementalengeloofd — waarvan sommige zichtbaar zijn, zoals mensen, die-ren en planten, en andere onzichtbaar. Aan de onzichtbareentiteiten zijn verschillende namen gegeven: feeën, aardman-netjes, elfen, kabouters, tovernimfen, watergeesten, dwergen,trollen, kobolden, kwelgeesten, banshee’s, faunen, daeva’s,djinns, saters, enz. De middeleeuwse mystici onderwezen dater vier algemene soorten van deze elementalen bestaan: desalamanders — die in het element vuur ontstaan en leven; desylfen — die in het element lucht ontstaan en leven; de undi-nen — die in het element water ontstaan en leven; en de gno-men — die in het element aarde ontstaan en leven.

ElementaarElementaren zijn ‘ontlichaamde zielen van verdorven mensen;deze zielen hebben zich op een bepaald moment vóór dedood losgemaakt van hun goddelijke geest, en zo hun kans oponsterfelijkheid verloren’ (H.P. Blavatsky, Theosophical Glos-sary, blz. 112).

Strikt genomen moet het woord ‘elementaren’ worden ge-bruikt zoals H.P. Blavatsky het in dit citaat definieert. Maar inde tegenwoordige theosofische literatuur heeft het woord meerin het bijzonder de betekenis gekregen van de fantomen ofeidôla (zie aldaar) van ontlichaamde mensen, waarbij deze fan-tomen of eidôla in feite de kåmarûpische schimmen zijn.

54

Page 66: E-boek 2011 PDF

Daarbij gaat het vooral om gevallen van grofmaterialistischeex-mensen, van wie de kwade impulsen en begeerten, die nogsteeds nauw met het kåmarûpische fantoom zijn verbonden,deze fantomen naar die fysieke gebieden aantrekken die bijhen passen. Ze vormen een reëel gevaar voor de psychische engeestelijke gezondheid, en achtervolgen letterlijk die levendemensen die neigingen vertonen die overeenkomen met huneigen neigingen. Het zijn zielloze schillen, maar nog steeds volmet de energieën van een verdorven en verachtelijke soort.Hun bestemming is natuurlijk dezelfde als die van alle anderepreta’s of bhûta’s — uiteindelijke ontbinding; want de groveastrale atomen waaruit ze bestaan, lossen zich in de loop vande jaren langzaam op, zoals een rookpluim of een donkerewolk zich oplost langs een berghelling.

Esoterische leerHet geheel van mystieke en heilige leringen dat is voorbe-houden aan studenten met een edel en waardig karakter. Dezeleringen waren in alle tijden aan hoogontwikkelde mensenbekend en werden door hen bestudeerd. De esoterische leeris het gemeenschappelijk bezit van de mensheid, en is ditaltijd geweest. In alle verschillende grote religies en filosofieënvan de wereld zal de student basisbeginselen aantreffen, waar-van, als ze met elkaar worden vergeleken en kritisch wordenonderzocht, gemakkelijk kan worden vastgesteld dat ze iden-tiek zijn. Elk van deze basisbeginselen is in elke grote wereld-religie of wereldfilosofie te vinden; daarom bevatten dezewereldreligies of wereldfilosofieën gezamenlijk de gehele eso-terische leer, hoewel deze gewoonlijk in exoterische vormwordt uitgedrukt.

Maar niet één van deze wereldreligies of wereldfilosofieënmaakt het hele stelsel van de leringen dat aan haar ten grond-slag ligt in een zuivere en duidelijke vorm bekend; sommigereligies leggen de nadruk op één of meer van zulke basisbegin-

55

Page 67: E-boek 2011 PDF

selen, een andere religie of filosofie zal weer op andere begin-selen de nadruk leggen, terwijl in beide gevallen weer anderebeginselen op de achtergrond blijven. Hierdoor is gemakkelijkhet feit te verklaren dat de verschillende wereldreligies enwereldfilosofieën onderling verschillen, en voor iemand dieniet nadenkt lijken ze vaak, oppervlakkig beschouwd, weiniggemeen te hebben en misschien zelfs met elkaar in strijd tezijn. De oorzaak hiervan is dat elke religie of filosofie op eenandere manier aan de wereld is gegeven; de vorm die elkervan aannam was voor de periode waarin ze werd verkon-digd de beste. Elke religie of filosofie draagt de sfeer van hetvolk en de periode waartoe ze behoort, en vertegenwoordigtde verschillende menselijke denkers die haar hebben ontwik-keld, of die haar in een of andere vorm aan de wereld hebbenovergebracht en verkondigd.

Deze vormen of eigenaardigheden van het exoterischedenken kunnen we, als we dat willen, terzijde stellen, maar debasisbeginselen achter elke grote religie of grote filosofie vor-men gezamenlijk de universele esoterische leer. In deze uni-versele esoterische leer ligt het mysterieaspect van elke grotereligie of filosofie besloten, en deze mysterieleer is altijd voor-behouden aan ingewijden. De esoterische filosofie of leer heeftsinds onheuglijke tijden onder de hoede gestaan van edelefiguren, verheven zieners en wijzen, die deze leer, of betergezegd gedeelten ervan, van tijd tot tijd aan de wereld bekend-maken wanneer daaraan een spirituele en intellectuele be-hoefte ontstaat. De oorsprong van de esoterische leer ligt in demysterieleringen van wezens uit andere en spirituele sferen,die in de vroege mensheid van het derde wortelras van dezevierde ronde van onze bol incarneerden en aan de toen ver-standelijk ontluikende mensheid bepaalde noodzakelijkebasisbeginselen of basiswaarheden onderwezen over hetheelal en de aard van de ons omringende wereld.

56

Page 68: E-boek 2011 PDF

EthiekDe theosofische leringen zijn in essentie door en door ethisch.Het is onmogelijk de verheven wijsheid van de goden, dearchaïsche wijsheid-religie van de Ouden te begrijpen als menniet duidelijk beseft dat de ethiek als een gouden draad door hethele stelsel of weefsel van leringen en ideeën van de esoterischefilosofie loopt. Waarachtig occultisme zonder ethiek is eenvou-dig ondenkbaar omdat het onmogelijk is. Er bestaat geen waar-achtig occultisme dat niet de hoogste ethiek omvat die hetmorele besef van de mens zich kan voorstellen, en op datbelangrijke feit kan men niet sterk genoeg de nadruk leggen.

In de theosofische filosofie is ethiek niet iets wat alleenmaar uit het menselijk denken voortkomt – een stel afgespro-ken regels voor het menselijk gedrag. Ze is gebaseerd op destructuur en de aard van het heelal zelf. Het hart van het heelalis wijsheid-liefde en deze beide zijn in de kern ethisch, wanter kan geen wijsheid bestaan zonder ethiek, evenmin kaner liefde bestaan zonder ethiek, en ook kan er geen ethiekbestaan zonder liefde of wijsheid.

De filosofische reden waarom de Ouden zoveel waardehechtten aan wat bij de Romaanse volkeren algemeen bekend-stond als virtus, waarvan het Engelse woord ‘virtue’ (deugd)is afgeleid, is dat zij, op basis van leringen die afkomstig zijnvan de grote mysteriescholen, wisten dat deugd en ethiek zijnvoortgekomen uit het morele instinct van de mens, die dezeop zijn beurt ontleende aan het hart van het heelal — aan dekosmische harmonie. Het wordt hoog tijd dat de westersewereld het denkbeeld dat ethiek niet méér is dan een overeen-gekomen morele handelwijze, die de mens heeft uitgevondenom de scherpe kanten en gevaren in de omgang tussen men-sen te verminderen, voor altijd naar het rijk van achterhaaldbijgeloof verwijst.

Iedere wetenschapper weet natuurlijk dat de woordenmoraal en ethiek respectievelijk aan het Latijn en het Grieks

57

Page 69: E-boek 2011 PDF

zijn ontleend en de gewoonten en gebruiken aanduiden diemen in een beschaafde samenleving zou moeten volgen. Maardit onbetwistbare feit is in zekere zin beschamend, want hetlijkt er bijna op alsof we nog niet een woord hebben voortge-bracht dat op bevredigende wijze het instinctieve gevoel weer-geeft voor recht, waarheid, trouw, rechtvaardigheid, eer,wijsheid en liefde — iets wat we nu zo zwak uitdrukken met dewoorden ethiek of moraal. ‘Een theosoof is iemand die theo-sofisch handelt’, schreef H.P. Blavatsky, en nooit heeft zewijzere en edeler woorden geschreven. Niemand kan eentheosoof zijn als hij niet ethisch voelt, ethisch denkt en ethischleeft in de ware betekenis van het woord, zoals hierboven isuiteengezet. (Zie ook moraal.)

EvolutieZoals het woord in de theosofie wordt gebruikt betekent hethet ‘loswikkelen’, ‘ontvouwen’ of ‘zich ontrollen’ van latentekrachten en vermogens die de entiteit van nature bezit en dieonlosmakelijk met haar zijn verbonden, haar eigen wezens-kenmerken of, meer algemeen gesproken, de krachten en ver-mogens van haar eigen karakter: het Sanskrietwoord voor ditlaatste begrip is svabhåva (zie aldaar). Evolutie betekent dusniet alleen dat de ene steen op de andere wordt gelegd, dat deene ervaring zich stapelt op de andere, of dat een variantwordt toegevoegd aan andere varianten — beslist niet; want datzou de mens en andere entiteiten tot niets anders maken danverzamelingen van onsamenhangende, losse delen, zonderessentiële eenheid of zonder enig samenbindend beginsel.

In de theosofie betekent evolutie dat de mens (evenalsalle andere zich ontwikkelende entiteiten) alles in zich heeftwat de kosmos heeft, omdat hij een onafscheidelijk deel ervanis. Hij is het kind ervan; men kan de mens niet van het heelalscheiden. Alles wat in het heelal is, is in hem, latent of actief,en evolutie is het tevoorschijn brengen van wat innerlijk

58

Page 70: E-boek 2011 PDF

aanwezig is. Verder is dat wat we het omringende milieunoemen, de omstandigheden — de natuur, om het alledaagsewoord te gebruiken — niets anders dan het werkterrein waar-op en waarin deze inherente eigenschappen functioneren,waarop ze inwerken en waarvan ze de corresponderende reac-tie ontvangen; en deze acties en reacties vormen voor de evo-luerende entiteit steeds weer een prikkel of aansporing totverdere manifestaties van energie.

In geen enkele richting bestaan er grenzen waar men zoukunnen zeggen dat de evolutie begint of waar men zich heteinde ervan kan voorstellen, want volgens de theosofischeopvatting is evolutie niets anders dan het proces dat de bewust-zijnscentra of monaden volgen wanneer ze van eeuwigheid toteeuwigheid de weg van onophoudelijke groei gaan, die geenbegin en geen einde kent.

Groei is de sleutel tot de werkelijke betekenis van de theo-sofische evolutieleer, want groei is niets anders dan het indetail tot uitdrukking brengen van het algemene ontvouwings-proces van vermogens en organen, dat in het gangbare woordevolutie besloten ligt. Het enige verschil tussen evolutie engroei is dat het eerste woord een algemene term is, terwijl methet laatste een specifiek stadium van dit natuurproces wordtaangeduid.

Evolutie is een van de oudste begrippen en leringen vande archaïsche wijsheid, hoewel het begrip in de oudheidgewoonlijk met het woord emanatie werd aangeduid. Er moetwel onderscheid worden gemaakt tussen deze twee woorden,een belangrijk onderscheid, maar dat is eerder het gevolg vande beschouwingswijze dan van een werkelijk essentieel ver-schil. De term emanatie is voor theosofen beslist nauwkeuri-ger en beter dan evolutie, maar helaas wordt emanatie in hetWesten zo slecht begrepen dat men noodgedwongen de alge-meen aanvaarde term gebruikt om het proces van innerlijkegroei te beschrijven, dat zich uitstrekt over en manifesteert in

59

Page 71: E-boek 2011 PDF

de verschillende stadia van de zich ontwikkelende entiteit.Daarom zijn theosofen, strikt genomen, eerder emanationistendan evolutionisten; en uit deze opmerking wordt meteen duide-lijk dat een theosoof geen darwinist is, al erkent hij dat er inbepaalde secundaire en tertiaire opzichten en details enigewaarheid schuilt in de theorie die Charles Darwin van deFransman Lamarck overnam en aanpaste. In de theosofie isde sleutel tot de betekenis van het begrip evolutie dan ook devolgende: de kern van iedere organische entiteit is een god-delijke monade of geest, die zijn vermogens en krachten doorde eeuwen heen tot uitdrukking brengt door middel van ver-schillende voertuigen die veranderen doordat ze steeds ver-betering ondergaan. Deze voertuigen zijn niet alleen fysiekelichamen, maar ook innerlijke omhulsels van bewustzijn diesamen het hele gestel van de mens vormen, dat zich uitstrektvan de goddelijke monade via de tussenliggende bewustzijns-gebieden tot het fysieke lichaam. De evoluerende entiteit kanalleen datgene worden of tot uitdrukking brengen wat ze indiepste wezen al is — daarom is evolutie het naar buiten bren-gen of ontvouwen van wat innerlijk, actief of latent, al bestaat.(Zie ook involutie.)

ExoterischWanneer dit woord betrekking heeft op de grote stelselsvan filosofie en religie betekent het niet onjuist. Het doeltalleen op leringen waarvan de sleutels niet openlijk zijn ge-geven. De oorsprong van het woord schijnt te liggen in dePeripatetische School in Griekenland en het schijnt aan hetbrein van Aristoteles te zijn ontsproten. Het staat tegenoveresoterisch.

De exoterie — dat wil zeggen de uiterlijke en alledaagseformulering van religieuze en filosofische leringen — verhult dewaarheid; in haar zelfverzekerdheid bespot de onwetendheidhelaas altijd de waarheid; maar de esoterie onthult de waarheid.

60

Page 72: E-boek 2011 PDF

– F –

FilosofieEen activiteit van de menselijke geest-ziel in haar pogingenom niet alleen het hoe maar ook het waarom van de dingen tebegrijpen — waarom en hoe de dingen zijn zoals ze zijn.Filosofie is één aspect van een drievoudige methode om deaard van de natuur, van de universele natuur, en van haarveelvormige en veelvoudige werkingen te begrijpen. Filosofiekan niet worden gescheiden van de twee andere aspecten(wetenschap en religie) als we een juist en volledig beeld wil-len krijgen van de dingen zoals ze werkelijk zijn. Het is een grotefout van het westerse denken om te veronderstellen dat weten-schap, religie en filosofie drie afzonderlijke werkingen van hetdenken zijn die geen verband met elkaar houden. Als we bijdie gedachte stilstaan, zullen we onmiddellijk inzien hoe bela-chelijk en onjuist ze is, omdat deze drie slechts facetten zijnvan de werkingen van het menselijk bewustzijn. Geen vandeze drie – filosofie, religie of wetenschap – kan van de tweeandere worden gescheiden en als men dat toch probeert, is hetresultaat spiritueel en intellectueel onbevredigend en ervaartde geest een onvolkomenheid. Daarom is elke filosofie dieonwetenschappelijk en areligieus is, of elke religie die on-wetenschappelijk en onfilosofisch is, en elke wetenschap dieonfilosofisch en areligieus is, de facto onjuist, omdat ze onvol-ledig is. Deze drie zijn eenvoudig drie aspecten of facetten vaneen fundamentele werkelijkheid, die bewustzijn is.

Filosofie is dat aspect van het menselijk bewustzijn dat ver-banden legt, dat naar de banden van eenheid tussen de din-gen zoekt en, als die zijn ontdekt, laat zien dat ze bestaan in devele en velerlei vormen van de natuurprocessen en de zo-genaamde wetten die het bestaan ervan aantonen. (Zie ookreligie, wetenschap.)

61

Page 73: E-boek 2011 PDF

FohatEen mystieke term die in het Tibetaanse occultisme wordtgebruikt voor wat in het Sanskriet daivîprakriti (zie aldaar)wordt genoemd, dat ‘goddelijke natuur’ of ‘oorspronkelijkenatuur’ betekent, en dat ook met ‘oorspronkelijk licht’ kan wor-den aangeduid. In één bepaalde zin van het woord kan menfohat als vrijwel identiek beschouwen met de oude mystiekeeros van de Grieken, maar als technische term bestrijkt fohateen veel breder terrein van denkbeelden dan de Griekse term.

Fohat kan men als de essentie van kosmische elektriciteitbeschouwen, op voorwaarde echter dat we in deze definitieaan de term elektriciteit de eigenschap bewustzijn toekennenof, nauwkeuriger geformuleerd, op voorwaarde dat we begrij-pen dat de essentie van elektriciteit bewustzijn is. Het is altijdaanwezig en actief vanaf het eerste begin van een manvantaratot het einde ervan, en ook dan komt er in feite geen einde aanzijn bestaan, want tijdens de kosmische pralaya blijft het alshet ware latent, in slapende of rustende toestand, aanwezig. Inéén betekenis van het woord kan men het kosmische wil noe-men, want de overeenkomst met de bewuste wil in de mens isheel groot. Het is de voortdurend actieve, altijd werkzame,voortdrijvende of stuwende kracht in de natuur, vanaf hetbegin van de evolutie van een heelal of zonnestelsel tot heteinde ervan.

H.P. Blavatsky zegt hierover, als ze een van de oude mys-tiek occulte werken citeert: ‘Fohat is het ros en het denken isde ruiter.’ Als we fohat echter vergelijken met wat de bewustewil in de mens is, moeten we hierbij alleen denken aan delagere of substantiële delen — de pråñische werkingen — vande menselijke wil, want achter de substantiële delen staat altijdhet richtinggevende, leidende bewustzijn. Omdat fohat voort-durend actief is, is het zowel vormend als vernietigend, wantjuist door de onophoudelijke werking van fohat zet de einde-loze reeks veranderingen zich voort — het overgaan van het

62

Page 74: E-boek 2011 PDF

ene stadium van gemanifesteerd bestaan in het andere, onge-acht of dit gemanifesteerde bestaan een zonnestelsel, een pla-neetketen, een bol, een mens of een andere entiteit betreft.

Fohat is even actief onder de elektronen van een atoom ende atomen zelf als onder de zonnen. In één opzicht kan menhet de levenskracht van het heelal noemen; in dit opzichtkomt het overeen met de pråñische activiteit op alle zevengebieden van de samengestelde mens.

– G –

Gåyatrî of Såvitrî (Sanskriet)Een vers uit de Rig-Veda (3:62:10), waaraan in India sindsonheuglijke tijden bijna goddelijke eigenschappen zijn toege-kend. De Sanskriettekst van dit vers luidt: Tat savitur vareñ-yam bhargo devasya dhîmahi, dhiyo yo nah. prachodayåt.Van iedere orthodoxe brahmaan wordt verwacht dat hij tij-dens zijn religieuze oefeningen of gebeden zowel ’s morgensals ’s avonds deze oeroude hymne, althans in zijn gedachten,herhaalt. De volgende vertaling is een toelichtende omschrij-ving van deze Gåyatrî of Såvitrî en geeft in essentie de esote-rische betekenis ervan weer: ‘O u gouden zon van verhevenluister, verlicht ons hart en vervul onze geest zodat we besef-fen dat we één zijn met het goddelijke, het hart van het heelal,en het pad dat voor ons ligt kunnen zien en volgen naar hetverre doel van volmaking, aangemoedigd door uw eigen stra-lende licht.’

GebiedDit woord wordt in de theosofie gebruikt voor de verschillendegraden of treden van de hiërarchische levensladder die geleide-lijk in elkaar overgaan. De continuïteit in de ruimte vertoontgeen hiaten, noch in de innerlijke en onzichtbare ruimte, noch

63

Page 75: E-boek 2011 PDF

in de uiterlijke en zichtbare. De fysieke wereld gaat geleidelijkover in de astrale, die weer geleidelijk overgaat in een hogere,een wereld die boven de astrale wereld staat; en dat gaat zodoor langs de hele reeks van hiërarchische stadia die een heelalzoals het onze vormen. Bedenk ook dat het grenzeloze Al volheelallen is, waarvan sommige zoveel groter zijn dan het onze,dat onze krachtigste verbeelding zich geen voorstelling ervankan maken. (Zie ook hiërarchie.)

H.P. Blavatsky zegt in haar Theosophical Glossary (blz. 255)over deze term:

Zoals het in het occultisme wordt gebruikt, geeft het woordhet bereik aan van een bewustzijnstoestand, of van het waar-nemingsvermogen van een bepaald stel zintuigen, of van dewerking van een bepaalde kracht, of de toestand van de stofdie met een van de bovengenoemde overeenkomt.

GedachteoverbrengingHet vermogen om zonder woorden gedachten over te brengen— stemloze spraak. Dit is geen paranormaal vermogen. Hetparanormale aspect ervan, dat gewoonlijk gedachteoverbren-ging of telepathie wordt genoemd, is slechts een zwakke mani-festatie van een werkelijk verheven vermogen, en is illusoir,omdat het slechts een weerspiegeling is van de werkelijke in-nerlijke spirituele kracht. Ware gedachteoverbrenging is eenspiritueel vermogen. Als u deze spirituele kracht bezit, kuntu uw gedachten, uw bewustzijn en uw wil overbrengen naar elkdeel van de aarde — en daar werkelijk zijn, zien wat er gebeurt,weten wat er plaatsvindt. Geen enkel louter paranormaal ver-mogen zal u ooit in staat stellen dit te doen. In Tibet wordt dezekracht aangeduid met de algemene term hpho-wa. Als u dit ver-mogen bezit, kan uw bewuste en waarnemende innerlijke zelfeven gemakkelijk door stenen muren heen gaan als de elektri-sche stroom langs of door koperdraad. (Zie ook måyåvirûpa.)

64

Page 76: E-boek 2011 PDF

GeestIn de theosofische filosofie bestaat er een duidelijk en belang-rijk verschil in het gebruik van de woorden geest en ziel. Degeest is het onvergankelijke element in ons, de onsterfelijkevlam in ons die nooit dooft, die nooit werd ontstoken en diegedurende het hele mahåmanvantara zijn eigen aard, essentieen leven behoudt, en die in ons eigen wezen en naar onze ver-schillende gebieden bepaalde stralen of bekleedsels of zielenomlaag zendt, die wij zijn.

De goddelijke geest van de mens is verbonden met het Alen is in mystieke zin een straal van het Al.

Een ziel is een entiteit die door ervaringen is geëvolueerd;ze is geen geest, omdat ze een voertuig is van een geest. Zemanifesteert zich in de stof door middel van de lagere essentievan de geest, en door een substantieel deel daarvan te zijn. Alsze met een ander gebied onder of misschien boven haar inaanraking komt, is het verbindingspunt dat het mogelijk maaktdat het bewustzijn naar binnen of naar buiten treedt, een laya-centrum. De geest manifesteert zich in zeven voertuigen en elkvan deze voertuigen is een ziel; dat bijzondere punt waardoorde spirituele invloed de ziel binnengaat, is het layacentrum,het hart van de ziel, of beter gezegd de top ervan — homogenezielensubstantie.

In kosmische zin zou geest alleen moeten worden gebruiktvoor datgene wat zonder voorbehoud tot het universele be-wustzijn behoort en wat de homogene en onvermengde ema-natie is vanuit het universele bewustzijn. In het geval van demens is de geest in hem de vlam van zijn onsterfelijke ego, dedirecte emanatie van de spirituele monade in hem, en van ditego is de spirituele ziel het omhulsel of voertuig of kleed. Alswe meer in het bijzonder de aandacht richten op de mense-lijke beginselen, kunnen we zeggen dat, wanneer het hogeremanas van de mens, dat zijn werkelijke ego is, onverbrekelijkis verbonden met buddhi, dit in feite het spirituele ego of de

65

Page 77: E-boek 2011 PDF

geest van het gestel van de individuele mens is. Zijn levens-periode duurt een heel kosmisch manvantara, waarna de ema-natie in de goddelijke monade wordt teruggetrokken.

Geest (met betrekking tot de stof )Theosofen wijzen erop dat wat men geest noemt het toppuntis, of de wortel, of de kiem, of het begin, of het noumenon —of hoe u het ook wilt noemen — van een bepaalde hiërarchieonder de ontelbare menigten kosmische hiërarchieën waar-mee zo’n hiërarchie onlosmakelijk is verweven en waarmee zein wisselwerking staat.

Wanneer we spreken over geest en substantie, waarvan stofen energie of kracht de fysieke uitdrukkingen zijn, moeten webedenken dat al deze termen abstracties zijn, generalisatiesvoor bepaalde entiteiten die zich gezamenlijk manifesteren.

Geest, bijvoorbeeld, verschilt in essentie niet van stof en isalleen relatief of evolutionair anders: het verschil ligt niet in dewortels van beide waar ze één worden in de bewustzijnswerke-lijkheid die eraan ten grondslag ligt, maar in hun karakter waarze twee evolutievormen van manifestatie van die achterliggendewerkelijkheid zijn. Met andere woorden, om de terminologievan de moderne wetenschappelijke filosofie te gebruiken, geesten stof zijn, elk van beide, een ‘gebeurtenis’ in de voortgang vande achterliggende werkelijkheid door de eeuwige duur.

Geestelijke ziel (zie spirituele ziel)

GodDe kern van de kern van een mens of van elke andere organi-sche entiteit is een kosmische geest, een vonk van de kosmi-sche levensvlam. (Zie ook goden, innerlijke god.)

Goddelijke zielIn het occultisme is de goddelijke ziel het gewaad van het god-delijke ego, zoals het goddelijke ego het gewaad of kind van de

66

Page 78: E-boek 2011 PDF

goddelijke monade is. De goddelijke monade kunnen we deinnerlijke god noemen, en dit betekent dat het goddelijke ego,haar afstammeling, de innerlijke boeddha of de innerlijkechristus is; en hieruit volgt dat de goddelijke ziel de uitdruk-king is van de innerlijke boeddha of van de innerlijke christusdie zich op aarde manifesteert als de månushya-boeddha ofchristusmens.

Hier moet worden vermeld dat elk van de verschillendemonaden, die in combinatie met elkaar de hele zevenvoudigesamenstelling van de mens vormen, haar eigen ego-kind heeft,en dit laatste heeft zijn eigen ziel. Deze mystieke, verbazing-wekkende en mysterieuze combinatie maakt de mens tot decomplexe entiteit die hij is en geeft hem recht op de benamingdie door het occultisme uit archaïsche tijden altijd aan hem isgegeven: de microkosmos (zie aldaar), een weerspiegeling ofkopie in het klein van de macrokosmos (zie aldaar) of kosmi-sche entiteit.

GodenDe oude pantheons waren gebaseerd op een oude en esoteri-sche wijsheid die, in de vorm van volksverhalen, diepzinnigegeheimen onderwees over de structuur en de werkingen vanhet ons omringende heelal. De hele mensheid heeft in godengeloofd, in wezens die hoger staan dan de mens. De Oudenzeiden allemaal dat mensen de ‘kinderen’ van deze goden zijn,en dat de mensen aan deze verheven wezens, die in de azurenruimten leven, alles ontlenen wat in hen is. Ze zeiden ook datmensen, als kinderen van de goden, in hun diepste essentiezelf goddelijke wezens zijn, voor eeuwig verbonden met hetgrenzeloze heelal, waarvan ieder mens, evenals iedere andereentiteit, waar dan ook, een onafscheidelijk deel is. Dit is wer-kelijk een verheven gedachte.

Wanneer theosofen over goden spreken, moet men nietaan menselijke vormen denken; we bedoelen de arûpa — de

67

Page 79: E-boek 2011 PDF

‘vormloze’ – entiteiten, wezens met een zuivere intelligentie eneen zuiver inzicht, relatief zuivere essenties, relatief zuiveregeesten, vormloos in de zin waarin wij fysieke mensen vormopvatten. De goden zijn de hogere bewoners van de natuur.Ze zijn een intrinsiek deel van de natuur, want ze zijn haarbezielende beginselen. Ze zijn evenzeer als wij en als denatuurrijken onder ons onderworpen aan de wil en energieënvan nog hogere wezens — deze wil en energieën kunt u de‘wetten’ van hogere wezens noemen.

De Ouden stelden werkelijkheden, levende wezens, in deplaats van wetten die, zoals westerlingen die term gebruiken,niet meer dan abstracties zijn — een uitdrukking voor de wer-king van entiteiten in de natuur; de Ouden misleidden zichzelfniet zo gemakkelijk met woorden. Ze noemden hen goden,spirituele entiteiten. Tot aan het christelijke tijdperk sprakgeen enkele grote denker uit de oudheid ooit over natuur-wetten alsof deze wetten levende entiteiten zijn, alsof deze ab-stracties werkelijke entiteiten zijn die handelen. Hebben denavigatiewetten ooit een schip bestuurd? Houdt de wet van dezwaartekracht de planeten bij elkaar? Verenigt ze de atomenof brengt ze deze bijeen? Dit woord wetten is eenvoudig eenmentale abstractie die doelt op de feilloze werking van be-wuste en halfbewuste energieën in de natuur.

Godsdienst (zie religie)

Goeroe (zie guru)

Gu∆a, trigu∆ås (Sanskriet)Volgens de occulte filosofie bezit gedifferentieerde stof drieessentiële eigenschappen of kenmerken die er onafscheidelijkmee zijn verbonden; de Sanskrietnamen daarvan zijn sattva,rajas en tamas (zie ook elk van deze drie). Deze drie zijn deguña’s of triguñås.

68

Page 80: E-boek 2011 PDF

Guru (Sanskriet)Soms gurudeva, ‘goddelijke meester’. Het woord werd in deoude Sanskrietgeschriften gebruikt voor onderwijzer, leer-meester. Volgens de prachtige leringen van de oude wijsheidfungeert de guru als vroedvrouw die het spirituele en het ver-standelijke deel van de discipel — de ziel van de mens — totgeboorte brengt en die helpt deze in het leven van de chelaactief te maken. De verhouding tussen leraar en discipel is heelheilig, omdat ze een band vertegenwoordigt die hart en hart,geest en geest, nauw met elkaar verbindt. De gedachte daarbijis dat de latente spirituele vermogens in het denken en het hartvan de leerling zoveel hulp in hun ontwikkeling zullen ontvan-gen als de leraar karmisch kan geven, maar dit betekent nietdat de leraar het werk doet dat de discipel zelf moet doen. Deleerling of discipel moet zijn eigen pad volgen; de leraar kandit niet voor hem doen. De leraar wijst de weg, leidt en helpt,en de discipel volgt het pad.

Guruparamparå (Sanskriet)Dit is een samengesteld woord dat bestaat uit guru dat ‘leraar’betekent en param-parå dat ‘een rij of ononderbroken reeks ofeen opeenvolging’ betekent. Guruparamparå betekent dus eenononderbroken reeks of opeenvolging van leraren. In de oud-heid had elke mysterieschool of esoterische instelling haareigen ononderbroken reeks van elkaar opvolgende leraren,en ieder van hen gaf het mystieke gezag en leiderschap dat hijzelf van zijn voorganger had ontvangen aan zijn opvolgerdoor.

Zoals alles wat in de oude wereld een esoterisch karakterhad, was ook de guruparamparå of opeenvolging van lerareneen getrouwe kopie van wat er in feite in de natuur zelf bestaatof plaatsvindt, waar een hiërarchie met haar top of hoofddirect is verbonden met een hogere hiërarchie en ook met eenlagere; op die manier zijn de mystieke circulaties in de kosmos

69

Page 81: E-boek 2011 PDF

(zie aldaar) en de overdracht van leven of levensstromen in hethele weefsel of web van het zijn zeker gesteld.

Van dit oude feit en deze lering van de mysteriescholen isde heel verwrongen apostolische successie van de christelijkekerk afgeleid, een vage en zwakke afspiegeling in een louterkerkelijk bestuur van een fundamentele spirituele en mystiekewerkelijkheid. De grote broederschap van wijzen en zieners inde wereld, die in feite de meesters van wijsheid en mededogenzijn, met de mahåchohan aan het hoofd, is de zuiverste enmeest volkomen vorm, het zuiverste voorbeeld, van de guru-paramparå die nu op aarde bestaat. (Zie ook keten van Hermes.)

– H –

Ha†hayoga (zie yoga)

HeelalDe theosofische filosofie verdeelt het heelal in twee delen, elkmet een eigen functie: het ene is de bewustzijnskant, het ver-blijf of thuis van alle zelfbewuste, denkende entiteiten in hetgrenzeloze heelal, en tegelijk de verzameling van die entitei-ten; het andere is de stoffelijke kant van de natuur, die hunschoolgebouw, hun woning en ook hun werkterrein vormt.Deze zogenaamd stoffelijke kant is een praktisch oneindigeverzameling monaden of bewustzijnscentra die dat specifiekestadium van hun evolutiereis doormaken.

Dit heelal is dus een onmetelijke verzameling bewustzijns-centra in zijn twee delen, elk met een eigen functie; en theo-sofen noemen deze bewustzijnscentra monaden. Het zijnentiteiten met een verschillende graad van bewustzijn, die zichoveral op de grenzeloze ladder van het universele leven be-vinden; maar in die bijzondere fase die zich afspeelt in watwij mensen stof noemen, hebben de monaden die tot deze

70

Page 82: E-boek 2011 PDF

kant van het heelal behoren en deze vormen, in de loop vanhun lange evolutiereis nog geen zelfbewuste krachten of ver-mogens verworven. Bovendien is wat wij stof noemen in feiteeen verzameling van deze monaden die zich in hun fysiekeverschijningsvormen manifesteren als levensatomen.

De bewustzijnskant van de universele natuur, die eveneensuit ontelbare menigten zelfbewuste entiteiten bestaat, werkt inen door middel van deze andere of stoffelijke kant; want dezemenigten bewustzijnen brengen zich door deze andere of stof-felijke functie of kant tot uitdrukking, door deze andere ontel-bare menigten jongere en lagere en embryonale entiteiten, diede levensatomen zijn — goden in embryo. Het heelal bestaatdaarom letterlijk uit belichaamde bewustzijnen.

HelderhorendheidEchte helderhorendheid is een spiritueel vermogen, het ver-mogen van het innerlijke spirituele oor, waarvan de gewonehelderhorendheid maar een verwrongen en daarom mislei-dende afspiegeling is; ook is het geen horen met het fysiekeoor, dat slechts een onvolmaakt en onontwikkeld zintuig is.Het vermogen om met het innerlijk oor te horen maakt hetmogelijk alles te horen wat men wil, en op elke afstand, of hetop Mars is of op de zon, op de maan of op Jupiter, of mis-schien zelfs op een verafgelegen ster, of gewoon ergens opaarde. Als u deze spirituele helderhorendheid bezit, kunt u hetgras horen groeien, wat voor u zal klinken als een symfonischgedicht. U kunt de hemellichamen hun lied horen zingen ter-wijl ze zich bewegen langs hun baan in de ruimte, want al watis, beweegt en brengt geluid voort, een enkele toon of eensamenklank, al naar gelang de omstandigheden. In werkelijk-heid zingt elk nietig atoom zijn eigen toon, zodat iederesamengestelde entiteit een belichaamd muzikaal gedicht, eenbelichaamde symfonie is. (Zie ook muziek van de sferen.)

71

Page 83: E-boek 2011 PDF

HelderziendheidIn ruime zin betekent dit woord zien achter de sluiers, innerlijkzien. Echte helderziendheid is een spiritueel vermogen, het ver-mogen om te zien en om juist te zien, en als men ziet, weet mendat men de waarheid ziet. Dit is geen psychomentaal vermo-gen. Gewone helderziendheid is heel misleidend, omdat dezebij wijze van spreken niets anders is dan een maanlicht-weer-kaatsing en deze weerkaatsing is onbetrouwbaar, bedrieglijk enillusoir. Echte spirituele helderziendheid, waarvan gewone hel-derziendheid slechts een zwakke glimp is, stelt iemand in staatte zien wat er op grote afstanden plaatsvindt. Men kan in zijnstoel zitten en met gesloten ogen alles zien wat men wenst, hoever weg het ook is. Dit beperkt zich niet tot deze uiterlijkewereld, want men kan met deze spirituele visie tot in de inner-lijke en onzichtbare werelden doordringen en zo te wetenkomen wat er in de spirituele en etherische werelden gebeurt.Dit zien is geen fysiek zien, en evenmin is het wat zich op hetastrale gebied als gewone helderziendheid manifesteert. Warevisie is spirituele helderziendheid — zien door middel van hetinnerlijke spirituele oog.

Hemel en helElke oude exoterische religie onderwees dat de zogenaamdehemelen verdeeld zijn in stadia of graden van opklimmendegelukzaligheid en zuiverheid, en de zogenaamde hellen in sta-dia of graden van toenemende loutering of van steeds hevigerlijden. De esoterische leer of het occultisme onderwijst dat delaatste geen straf zijn en de eerste strikt genomen geen belo-ning. De lering is dat iedere entiteit na de fysieke dood naardie bij haar passende sferen gaat waarheen ze door haar kar-mische bestemming en haar eigen karakter en impulsen mag-netisch wordt aangetrokken. Wat een mens tot stand brengt inzijn leven, wat hij zaait, dat en alleen dat zal hij na de doodoogsten. Goede zaden brengen goede vruchten voort; slechte

72

Page 84: E-boek 2011 PDF

zaden onkruid — en op een negatief en kleurloos leven volgtmisschien zelfs niets dat van waarde is of spiritueel nut heeft.

Na de tweede dood (zie aldaar) ‘gaat’ de menselijke monadenaar devachan — in theosofische literatuur vaak de hemel-wereld genoemd. Er zijn vele graden in devachan: de hoogste,de tussenliggende, en de laagste. Wat gebeurt er anderzijdsmet een entiteit, met een lagere menselijke ziel die zo bezoe-deld en belast is met aardse gedachten en lagere instincten datze niet kan opstijgen? Er is misschien voldoende spirituelekracht in haar om haar als een entiteit bijeen te houden en instaat te stellen een reïncarnerend wezen te worden, maar ze isonrein, ze draagt een last; haar neiging is dus omlaag gericht.Kan ze daarom wel opstijgen naar hemelse gelukzaligheid?Kan ze zelfs wel de lagere rijken van devachan binnengaan endaar een klein beetje genieten van de gelukzaligheid, van alwat edel en mooi is? Nee. Voor elke graad van ontwikkelingvan de ego-ziel is er een passende sfeer; ze wordt tot die sfeeraangetrokken en blijft daar tot ze volkomen is gelouterd, tot dezonde zogezegd is weggewassen. Dit zijn de zogenaamde hel-len, lager zelfs dan de laagste gebieden van devachan, ter-wijl de arûpa-hemelen de hoogste delen van devachan zijn.Nirvåña is iets heel anders dan de hemelen. (Zie kåmaloka,avîchi, devachan en nirvåña.)

HiërarchieHet woord hiërarchie betekent eenvoudig een stelsel of toe-stand waarin bestuursmacht en gezag worden overgedragenbinnen een opzichzelfstaand geheel dat wordt geleid en onder-wezen door iemand die het hoogste gezag draagt en de hië-rarch wordt genoemd. Theosofen gebruiken deze term inruimere zin voor de ontelbare rangen en klassen van evolu-erende entiteiten in de kosmos, en die term is op alle delenvan het heelal van toepassing, want elk afzonderlijk deel vanhet heelal — en hun aantal is eenvoudig ontelbaar — staat onder

73

Page 85: E-boek 2011 PDF

de bezielde leiding van een goddelijk wezen, van een god,van een spirituele essentie. Alle stoffelijke manifestaties zijneenvoudig de verschijningsvormen op ons gebied van de wer-kingen en handelingen van deze spirituele wezens die de oor-sprong ervan zijn.

De reeks hiërarchieën strekt zich eindeloos in beide richtin-gen uit. Om hierover een idee te vormen kan de mens zichvoorstellen dat hij in het midden staat vanwaar zich, omhoog-gaande, een oneindige reeks van klassen van hogere wezens inallerlei stadia uitstrekt — wezens die steeds minder stoffelijk enmeer spiritueel en edeler worden, in alle opzichten — naar eenonnoembaar punt. En daar houdt de verbeelding op, nietomdat de reeks zelf eindigt, maar omdat ons denken niet ver-der kan reiken, naar binnen of naar buiten. En vergelijkbaarmet deze reeks bestaat er een oneindig lange reeks wezens enstadia in neerwaartse richting (om menselijke termen te gebrui-ken) — steeds verder en verder omlaag, totdat ook daar de ver-beelding ophoudt omdat ons denken niet verder kan gaan.

De top, het toppunt, de bloem, het hoogste punt (of dehyparxis) van een bepaalde reeks van bezielde en ‘onbezielde’wezens is de goddelijke eenheid voor die reeks of hiërarchie,ongeacht of we aan de reeks zeven of tien of twaalf stadia ofgraden toekennen (afhankelijk van het stelsel dat we volgen),en deze hyparxis of dit hoogste wezen is op zijn beurt het laag-ste wezen van de hiërarchie erboven; en zo strekken deze hië-rarchieën zich steeds verder uit — waarbij elke hiërarchie éénfacet van het goddelijke, kosmische leven manifesteert en elkehiërarchie als het ware één gedachte van de goddelijke den-kers laat zien.

Aan deze hiërarchieën, beschouwd als reeksen van wezens,werden verschillende namen gegeven. De algemene vorm vande Griekse hiërarchie, zoals men die aantreft bij schrijvers uitde periode vóór de opkomst van het christendom, kan alsvolgt worden samengevat en opgesomd: (1) het goddelijke;

74

Page 86: E-boek 2011 PDF

(2) goden, of het goddelijk-spirituele; (3) halfgoden, soms god-delijke helden genoemd waarmee een heel mystieke leersamenhangt; (4) de eigenlijke helden; (5) mensen; (6) dieren;(7) het plantenrijk; (8) het mineralenrijk; (9) het elementalen-rijk, of wat het rijk van Hades werd genoemd. De godheid zelf(of het geheel van goddelijke levens) is de hyparxis van dezereeks hiërarchieën, omdat elk van deze negen stadia zelf eenondergeschikte hiërarchie is. Deze (of elke andere) negenvou-dige hiërarchie hangt als een juweel aan de laagste hiërarchieerboven die, naar boven geteld, de tiende vormt en die we hetsupergoddelijke, het hyperhemelse, kunnen noemen, en dezetiende vormt het laagste (of, naar beneden geteld, hetnegende) stadium van weer een andere hiërarchie die zichnaar boven uitstrekt; enzovoort, tot in het oneindige.

Een van de edelste theosofische leringen, en in betekenis eenvan de meest verstrekkende, is die van de hiërarchische samen-stelling van de universele natuur. Deze hiërarchische structuurvan de natuur is zo fundamenteel dat ze terecht de basisstruc-tuur van het zijn kan worden genoemd. (Zie ook gebied.)

Hogere triadeDe hogere triade is het onvergankelijke spirituele ego, opgevatals een eenheid. Ze is het reïncarnerende deel van de samen-gestelde mens die zich in ieder leven op aarde hult in eennieuwe persoonlijkheid of lager viertal. De hogere triade is, zoeenvoudig mogelijk uitgedrukt, de eenheid van åtman, buddhien het hogere manas; het lagere viertal bestaat uit het lageremanas of kåma-manas, pråña of levenskracht, het li∆gaßarîraof het astrale modellichaam, en het fysieke voertuig.

Men kan de spirituele aspecten van de samengestelde mensook op een andere manier bekijken, en wel vanuit het stand-punt van het bewustzijn; volgens deze zienswijze bestaat dehogere triade uit de goddelijke monade, de spirituele monadeen de hogere menselijke monade. De hogere triade wordt vaak

75

Page 87: E-boek 2011 PDF

in collectieve zin, zonder aandacht te besteden aan de detailsvan de onderverdeling, eenvoudig de reïncarnerende monadegenoemd, of meer algemeen het reïncarnerende ego, omdatlaatstgenoemde zijn oorsprong heeft in de hogere triade.

Veel theosofen ondervinden geheel onnodig moeilijkhedenwanneer ze proberen te begrijpen waarom de samengesteldemens nu eens op de ene manier dan weer op een andere wordtingedeeld. De moeilijkheid ontstaat doordat men deze indelin-gen als absoluut in plaats van relatief opvat, met andere woor-den alsof ze waterdichte compartimenten voorstellen in plaatsvan nuttige maar niet definitieve indelingen. De eenvoudigsteindeling is waarschijnlijk die welke de zevenvoudige samen-stelling van de mens in drieën verdeelt: een hogere duade dieonsterfelijk is, een tussenliggende duade die voorwaardelijkonsterfelijk is, en een lagere triade die onvoorwaardelijk sterfe-lijk is. (Zie Beginselen van de esoterische filosofie, blz. 195 en 593.)

Hpho-wa (zie måyåvirûpa)

HypnotismeDit woord is afgeleid van het Griekse hypnos, dat ‘slaap’ be-tekent, en strikt genomen zou het woord hypnotisme alleenvoor die psychisch-fysiologische verschijnselen moeten wor-den gebruikt waarbij de persoon bij wie ze optreden in eentoestand verkeert die veel lijkt op de slaap. De moeilijkheid isdat men bij elke poging om deze verschillende paranormalevermogens van de samengestelde mens te bestuderen, ontdektdat ze talrijk en van verschillende aard zijn, maar het publieken zelfs de vaktechnische onderzoekers vatten al deze para-normale verschijnselen gewoonlijk samen onder het enewoord hypnotisme, en daarom is dit een verkeerde benaming.Een van die krachten bijvoorbeeld, die heel bekend is, wordtbiologeren genoemd. Een andere laat een min of meer volle-dige uitschakeling zien van de individuele wil en een onder-

76

Page 88: E-boek 2011 PDF

breking van de individuele activiteiten van degene die hetslachtoffer is van deze paranormale kracht, hoewel hij mis-schien in andere opzichten geen tekenen van fysieke slaapvertoont. Aan weer een andere — en als het om werkelijke ge-varen gaat misschien wel de belangrijkste van alle — wordt denaam suggestie gegeven, een bijzonder goede naam, omdatdeze het werkterrein beschrijft van misschien wel de meestsubtiele en gevaarlijke kant van het uitoefenen van de krachtdie vanuit het denken van de hypnotiseur emaneert.

De basis van deze kracht ligt in het psychische gestel vande mens en kan gemakkelijk en duidelijk in enkele woordenworden weergegeven. Het is de kracht die vanuit het denkenvan de ene mens emaneert en die het denken van een anderkan beïnvloeden en de handelwijze van laatstgenoemde tengoede of ten kwade kan richten. Het is in 999 van de 1000gevallen verkeerd om dit te doen; en ieder mens zou dit feitonmiddellijk begrijpen als hij het verschil kende, wat het gevalzou moeten zijn, tussen de hogere en de lagere natuur van demens, tussen enerzijds zijn onvergankelijke, de dood trotse-rende individualiteit, zijn spirituele natuur, en anderzijds hethersenverstand met zijn aaneenschakeling van zwakke envluchtige gedachten.

Iedereen die mannen en vrouwen in een toestand van hyp-nose heeft gezien, moet niet alleen beseffen hoe gevaarlijk,hoe funest en verkeerd dit is, maar ook dat het een volmaaktvoorbeeld is van een trancetoestand. De reden is dat de tus-sennatuur, of het psychomentale gestel, van de mens die indeze toestand verkeert, van zijn plaats is verdrongen of, metandere woorden is ontwricht of verplaatst, zodat alleen hetmenselijk lichaam met zijn levensenergieën overblijft, waarinde hersencellen en het zenuwstelsel min of meer gebrekkigfunctioneren. H.P. Blavatsky schrijft in haar Theosophical Glos-sary (blz. 147): ‘Het is moreel en fysiek een heel gevaarlijkepraktijk, omdat ze storend werkt op het zenuwfluïdum en op

77

Page 89: E-boek 2011 PDF

de zenuwen die de circulatie in de capillaire bloedvaten rege-len.’ (Zie ook mesmerisme.)

– I –

Idam (zie tat)

Illusie (zie måyå)

IndividualiteitTheosofen maken een groot en scherp onderscheid tussen deindividualiteit en de persoonlijkheid. De individualiteit is hetspiritueel-intellectuele en onvergankelijke deel van ons;onsterfelijk, tenminste voor de duur van het kosmische man-vantara — onze kern, onze werkelijke essentie, de spirituelezon in ons, onze innerlijke god. De persoonlijkheid is de sluier,het masker, en bestaat uit verschillende omhulsels van bewust-zijn door middel waarvan de individualiteit werkt.

Het woord individualiteit betekent dat wat niet kan wordengedeeld, dat wat in filosofische zin eenvoudig en zuiver is, on-deelbaar, niet samengesteld, oorspronkelijk. Ze is niet hetero-geen; ze is niet uit andere delen opgebouwd; ze is het wezen zelf.Daarentegen zijn de tussenliggende en lagere natuur samen-gesteld en daarom vergankelijk; ze zijn opgebouwd uit andereelementen dan zijzelf. Strikt genomen zijn individualiteit enmonade identieke begrippen maar beide woorden komen vanpas door het verschil in gebruik, zoals ook bewustzijn en zelf-bewustzijn in essentie identiek zijn, maar toch als afzonderlijkewoorden bruikbaar zijn op grond van de verschillen die erinbesloten liggen. (Zie ook monade.)

IngewijdeIemand die ten minste één inwijding heeft doorgemaakt, diedus de mysterieleringen begrijpt en gereed is om in de toe-

78

Page 90: E-boek 2011 PDF

komst nog meer leringen te ontvangen. Let op het onder-scheid tussen initiant en ingewijde. Een initiant is iemand dieaan het begin van een inwijding staat of zich erop voorbereidt.Een ingewijde is iemand die met succes ten minste één inwij-ding heeft doorgemaakt. Het is daarom duidelijk dat een inge-wijde altijd een initiant is wanneer hij zich op een nog hogereinwijding voorbereidt.

De mysterieleringen werden beschouwd als de heiligsteschat of het heiligste bezit dat mensen konden overdragen aandie leden van hun nageslacht die zich waardige kandidatentoonden. Het onthullen van deze mysterieleringen onder hetzegel van inwijding, en onder de juiste omstandigheden, aanwaardige beheerders, bracht schitterende veranderingenteweeg in het leven van hen die met succes de beproevingenvan de inwijding doorstonden. Het maakte de mensen andersdan ze waren vóór ze deze spirituele en intellectuele leringenontvingen. Deze feiten zijn te vinden in alle oude religies enfilosofieën, als ze serieus worden bestudeerd. Inwijding werdaltijd als metafoor of figuurlijk ‘een nieuwe geboorte’ ge-noemd, een ‘geboorte die waarheid brengt’, want het was eenspirituele en intellectuele wedergeboorte van de vermogensvan de menselijke geest-ziel, en kon naar waarheid een ge-boorte van een verhevener en edeler zelfbewustzijn in de zielworden genoemd. Wanneer dat gebeurde werden zulke men-sen ‘ingewijden’ of opnieuw geborenen genoemd. In Indiawerden zulke opnieuw geboren mensen vanouds een dvijagenoemd, een Sanskrietwoord dat ‘tweemaal geboren’ be-tekent. In Egypte werden zulke ingewijden of herboren men-sen ‘zonen van de zon’ genoemd. In andere landen werden zemet andere namen aangeduid. (Zie ook inwijding.)

Innerlijke godMystici uit alle tijden hebben zonder uitzondering het feitonderwezen van het bestaan en de steeds aanwezige kracht in

79

Page 91: E-boek 2011 PDF

ieder mens van een individuele innerlijke god, als het eerstebeginsel of de oorspronkelijke energie die de ontwikkeling vande mens vanuit het stoffelijke naar het spirituele leven leidt. Deleer is zo volkomen universeel en zo in overeenstemming metalles wat de mens weet wanneer hij over zijn eigen spirituele enverstandelijke natuur nadenkt, dat het nauwelijks te verwonde-ren is dat deze leer in het religieuze en filosofische bewustzijnvan de mens zo’n belangrijke plaats heeft ingenomen. Ze kanmet recht de hoeksteen worden genoemd waarop de grote reli-gieuze en filosofische stelsels uit het verleden werden gebouwd;en terecht, want deze leer is op de natuur zelf gebaseerd.

De innerlijke god in de mens, zijn eigen innerlijke, essentiëlegoddelijkheid, is de bron van waaruit alle edele ingevingen, alleprikkels tot verbetering, als een golf van inspiratie het psychi-sche deel van zijn samenstelling binnenstromen. Alle krachten,alle vermogens, alle kenmerken van individualiteit, die zichdoor evolutie tot individuele manifestatie ontwikkelen, zijn hetgevolg van de werking in de samengestelde mens van dezelevengevende en inspirerende stromen van spirituele energie.

Het stralende licht dat uit dat onsterfelijke centrum of hartvan ons diepste wezen stroomt, dat onze innerlijke god is, ver-licht het pad van ieder van ons; en van dit licht ontvangen weverheven denkbeelden. Door dit stralende licht in ons hartkunnen we de weg vinden naar een steeds grotere vervullingin het dagelijks leven van de prachtige denkbeelden die we alsmensen vaag of helder beginnen te begrijpen.

Het goddelijke vuur dat in de universele natuur werkt, is debron van het geïndividualiseerde goddelijke vuur afkomstigvan de innerlijke god van de mens.

Hedendaagse christenen met een mystieke inslag noemende innerlijke god de immanente christus of christos. In hetboeddhisme wordt hij de levende boeddha in ons genoemd.In het brahmanisme spreekt men van de Brahmå in zijnBrahmapura of Brahma-stad, die het innerlijke gestel is.

80

Page 92: E-boek 2011 PDF

Iemand die beschouwend en mystiek is ingesteld, beseftdan ook intuïtief dat er, welke naam hij er ook aan geeft, eengoddelijke vlam in hem werkt, een goddelijk leven, een god-delijk licht en dat deze, ongeacht de naam, hemzelf is, zijnessentiële ZELF. (Zie ook god.)

InvolutieInvolutie is als proces het tegenovergestelde van evolutie.Zoals evolutie het ontvouwen, ontwikkelen of ontrollen be-tekent van wat al bestaat en latent aanwezig is, zo betekentinvolutie het invouwen, inwikkelen of naar binnen gaan vanwat eerder al bestond of zich had ontvouwd, enz. Men kanzich van involutie en evolutie geen goed beeld vormen alsmen denkt dat de één los van de andere werkt: elk evolutie-gebeuren is een involutiegebeuren, en omgekeerd. Zoals geesten stof in essentie één zijn en toch eeuwig samenwerken en opelkaar inwerken, zo zijn involutie en evolutie twee namen voortwee fasen van hetzelfde groeiproces, die eeuwig samen-werken en op elkaar inwerken. De zogenaamde afdaling vande monaden in de stof, bijvoorbeeld, betekent een involutie ofinwikkeling van spirituele krachten in stoffelijke voertuigendie gelijktijdig, door de onweerstaanbare drang van de involu-erende energieën, hun eigen latente vermogens ontvouwen,ontwikkelen en ontrollen; en dat is de evolutie van de stof. Deinvolutie van de geest verloopt tegelijk met evolutie van destof en houdt daarmee gelijke tred. Wanneer daarentegen opde opgaande of lichtende boog de geïnvolueerde monadischeessenties zich weer beginnen te verheffen naar hun oorspron-kelijke spirituele bron, beginnen ze zich te ontvouwen of teontrollen, zoals ze zich tevoren op de neergaande boog had-den ingevouwen of ingewikkeld. Maar dit proces van ontvou-wing of evolutie van de monadische essenties verloopt tegelijkmet de inwikkeling, het invouwen, de involutie van de stoffe-lijke energieën en vermogens.

81

Page 93: E-boek 2011 PDF

De geboorte en de dood van de mens zijn voortreffelijkevoorbeelden van hetzelfde proces. Een kind wordt geboren enterwijl het opgroeit en volwassen wordt, ontwikkelt of ontrolthet bepaalde inherente kenmerken of energieën of vermogens,die alle voortkomen uit de svabhåva of het ego van de mens.Wanneer daarentegen het verval in het menselijk leven begint,vindt er een langzame inwikkeling van deze zelfde vermogensplaats, die op die manier geleidelijk schijnen af te nemen. Dezevermogens en krachten die zich in het aardse leven hebbenontwikkeld, zijn het werk van de ingeboren spirituele, verstan-delijke en psychische eigenschappen die de voertuiglijke oflichamelijke aspecten van de samengestelde mens aanzetten endwingen zich tot uitdrukking te brengen als organen die steedsvolmaakter worden naarmate het kind volwassen wordt.

Na de dood voltrekt zich precies het omgekeerde proces.Het stoffelijke of voertuiglijke aspect van het wezen wordtsteeds minder krachtig, involueert steeds meer, en wordt meerlatent naarmate het proces vordert. Maar tegelijk daarmeeworden de werkelijk spirituele en verstandelijke krachten envermogens bevrijd van de voertuigen en beginnen zich steedsmeer te ontplooien, om hun hoogtepunt te bereiken in deva-chan. Alleen door de gebruikelijke onzorgvuldige manier vandenken ontstaat het denkbeeld dat evolutie een afzonderlijkopzichzelfstaand proces is, en dat involutie — waarover menweinig hoort — een ander opzichzelfstaand proces is. De tweezijn, zoals hierboven opgemerkt, de twee fasen van activiteitvan evoluerende monaden, en deze fasen bestaan altijd tegelij-kertijd, en tussen beide is een voortdurende samenwerking enwisselwerking aan de gang. Ze zijn niet van elkaar te scheiden.

Dat geldt ook voor geest en stof. Geest is niet iets wat wezen-lijk verschilt van stof en volkomen ervan gescheiden is. De tweezijn in essentie één, en werken eeuwig samen en op elkaar in.

Er zijn in het Sanskriet verschillende termen die overeen-komen met wat theosofen onder evolutie verstaan, maar de

82

Page 94: E-boek 2011 PDF

beste algemene term is misschien pravritti, die een ‘omwente-len’ of ‘voortrollen’ betekent, een ontrollen of ontvouwen. Hetomgekeerde proces of involutie kan op zijn beurt waarschijn-lijk het best in het Sanskriet worden weergegeven door determ nivritti, die een ‘terugrollen’, ‘inwikkelen’ of een ‘naarbinnen vouwen’ betekent. Een term die vaak in plaats vanevolutie kan worden gebruikt is emanatie. (Zie ook evolutie.)

InwijdingIn de oudheid waren er zeven — en zelfs tien — graden vaninwijding. Van deze zeven graden bestonden er drie uit alleenleringen, die de spirituele, mentale, psychische en fysiekevoorbereiding en training vormden — wat de Grieken dekatharsis of ‘loutering’ noemden. Wanneer de discipel geachtwerd voldoende gelouterd, gezuiverd, getraind, mentaal rustigen spiritueel kalm te zijn, werd hij tot de vierde graad toege-laten die eveneens gedeeltelijk uit leringen bestond, maargedeeltelijk ook uit een rechtstreekse persoonlijke kennisma-king, door middel van oude mystieke processen, met de struc-tuur en werkingen van het heelal, en op deze manier werddoor persoonlijke ervaring uit de eerste hand waarheid ver-worven. Met andere woorden, zijn geest-ziel, zijn individuelebewustzijn, werd geholpen om naar andere bestaansgebiedente gaan, en door deze te worden kennis en inzicht te verkrijgen.De mens, de ziel, het verstand, kan alleen die dingen zien,begrijpen en daardoor kennen, die de individuele entiteit zelf is.

Na de vierde graad kwamen achtereenvolgens de vijfde, dezesde en de zevende inwijding, en deze bestonden eveneensuit leringen. Naarmate de leerling vorderde — en hij werd indeze ontwikkeling in steeds belangrijker mate geholpen naar-mate hij vorderingen maakte — kwamen steeds meer diekrachten en vermogens in hem tot ontwikkeling die het moge-lijk maakten nog verder en dieper achter de sluiers van måyåof illusie door te dringen. Na de zevende of laatste van alle

83

Page 95: E-boek 2011 PDF

openlijk bekende inwijdingen te hebben doorgemaakt, als wedeze zo mogen noemen, werd hij een van die mensen die theo-sofen mahåtma’s noemen. (Zie ook ingewijde.)

Èßvara (Sanskriet)Èßvara betekent ‘heer’ en is een term die in de hindoemytholo-gie niet alleen vaak wordt gebruikt voor kosmische godheden,maar ook om uitdrukking te geven aan de kosmische geest in demens. Wanneer Èßvara dus betrekking heeft op de individuelemens, dan is hij de goddelijke geïndividualiseerde geest in demens — de eigen persoonlijke god van de mens. Deze term kanook worden omschreven als het goddelijke ego, het kind van degoddelijke monade in de mens, en zou daarom ook kunnenworden gebruikt voor de dhyåni-boeddha of de immanentechristus in een mens. In India is het een titel die vaak aan Íivaen aan andere goden van het hindoepantheon wordt gegeven.

– J –

Jågrat (Sanskriet)De bewustzijnstoestand als we wakker zijn, in tegenstelling totsvapna, de bewustzijnstoestand tijdens de droom-slaap, en dieook verschilt van sushupti, waarin het menselijk bewustzijn indiepe zelfvergetelheid is verzonken. De hoogste van alle toe-standen waarin het bewustzijn zich kan brengen of kan wor-den gebracht is de turîya (‘vierde’), de hoogste toestand vansamådhi, en dit is bijna een nirvåñische toestand.

Al deze bewustzijnstoestanden zijn stadia of fasen van hetgestel van de mens, en van wezens met eenzelfde structuur alsde mens. De waaktoestand, of jågrat, is de normale bewust-zijnstoestand voor de belichaamde mens wanneer hij nietslaapt. Svapna is de toestand waarin het bewustzijn min ofmeer is bevrijd van het omhulsel van het lichaam en gedeelte-

84

Page 96: E-boek 2011 PDF

lijk is ontwaakt in de astrale gebieden, de hogere of de lagere,afhankelijk van de omstandigheden. Sushupti is de toestandvan zelfvergetelheid waarin de mens verzinkt wanneer hetwaarnemende bewustzijn in de zuiver månasische toestandkomt, die voor het relatief machteloze hersenverstand zelfver-getelheid is. De turîya-toestand, die er praktisch op neerkomtdat het gewone menselijke bewustzijn ophoudt te bestaan,betekent eenwording met åtma-buddhi, die door het hogeremanas heen werkt of dit overschaduwt. In feite is er dus sprakevan eenwording met de monadische essentie.

Jîva (Sanskriet)In essentie betekent dit woord een levend wezen per se, los vande eigenschappen of kwaliteiten die zo’n levend wezen kanbezitten. Het is daarom precies het equivalent van de theo-sofische term monade. In zekere zin zou jîva daarom ook vooreen levensatoom kunnen worden gebruikt, mits de nadrukwordt gelegd op het woord leven, of beter levensentiteit — nieteen ‘atoom leven’ maar een wezen waarvan de essentie zui-vere levende individualiteit is. Een jîva is een monade in zijngoddelijk-spirituele essentie, en een levensatoom in zijnpråñisch-astraal-fysieke wezen, en tussen deze twee uiterstenbevinden zich de talrijke gebieden of omhulsels waarop enwaarin het geïndividualiseerde bewustzijn werkt.

Jîvanmukta (Sanskriet)Een mystiek en filosofisch woord dat ‘een bevrijde jîva’betekent, een mens, of een entiteit die in evolutionaire ontwik-keling gelijkstaat met een mens, die zich als een geïndividuali-seerde monade heeft bevrijd of losgemaakt uit de boeien enbekoringen van de stoffelijke gebieden.

Een jîvanmukta is niet noodzakelijkerwijs een wezen zon-der lichaam; de term wordt trouwens heel vaak gebruikt alsaanduiding voor de meest verheven klasse van ingewijden of

85

Page 97: E-boek 2011 PDF

adepten, die door evolutie de bindende aantrekkingskrachtenof het magnetisme van de stoffelijke gebieden hebben over-wonnen. De term wordt vaak gebruikt voor een mahåtma,belichaamd of onbelichaamd, en soms ook als omschrijvingvoor een nirvåñî — iemand die tijdens zijn leven nirvåña heeftbereikt. Als de nirvåñî ‘geen lichaam’ had, zou de mystieke entechnische betekenis van een jîvanmukta nauwelijks van toe-passing zijn. Kortom, een jîvanmukta kan dus een mens wor-den genoemd die zelfs tijdens zijn leven op aarde volkomenbewust en met volledige beschikking over zijn vermogens inde hoogste delen van zijn samenstelling leeft.

Jîvåtman (Sanskriet)Een veelzeggende term die vrijwel hetzelfde betekent als jîva,maar waarbij de nadruk ligt op het laatste deel ervan, åtman,‘zelf ’. Jîvåtman is misschien zelfs een betere term voor monadedan jîva, omdat jîvåtman een duidelijk beeld geeft van demonade waarin het individuele zelf alle andere monadischekenmerken overheerst. Men kan de term misschien omschrij-ven als ‘het essentiële zelf of de individualiteit van de monade’.

De term jîvåtman wordt soms ook gebruikt voor het uni-versele leven; maar deze definitie, hoewel in zekere zin juist,is tamelijk verwarrend omdat ze impliceert dat jîvåtman over-eenkomst vertoont met paramåtman, zo niet identiek daarmeeis. Paramåtman (zie aldaar) is het brahman of de universelegeest van bijvoorbeeld een zonnestelsel; daarom is param-åtman het convergentiepunt van een kosmisch bewustzijnwaarin alle menigten jîvåtmans samenkomen in hun hiërarchi-sche top. De jîvåtmans van een hiërarchie zijn als de stralenvan paramåtman, hun goddelijk-spirituele zon. Jîvåtman isdaarom, in het geval van de mens, of in feite van iedere andereevoluerende entiteit, de spirituele monade, of misschien betergezegd het spirituele ego van die monade.

86

Page 98: E-boek 2011 PDF

– K –

Kabbala (soms gespeld kabala of qabbålåh)Het Hebreeuwse woord voor wat de joodse theosofische in-gewijden ‘de overlevering’ of ‘de geheime leer’ noemden; hetbetekent iets wat volgens traditie van mens op mens wordtovergeleverd of doorgegeven; afgeleid van een Hebreeuwswoord dat ‘ontvangen’ of ‘overnemen’ betekent.

Ongetwijfeld bestond de joodse kabbala als een traditioneelstelsel van leringen lang voordat de huidige manuscripten ervanwerden geschreven, want deze zijn betrekkelijk laat tot standgekomen en dateren waarschijnlijk uit de Europese middel-eeuwen. Eén bewijs voor deze bewering ligt in het feit dat in deeerste eeuwen van de christelijke jaartelling verschillende kerk-vaders van de nieuwe christelijke religie een taal gebruiktendie alleen aan de Hebreeuwse theosofie, dat is de Hebreeuwsekabbala, kon zijn ontleend. De uitdrukkingen zijn in sommigegevallen identiek, en de gedachte is in alle gevallen dezelfde.

De Zohar kan het oorspronkelijke en belangrijkste boek vande kabbala worden genoemd.

De basis van de joodse kabbala was de archaïsche Chal-deeuwse geheime leer, een stelsel van occulte of esoterische filo-sofie dat deels mondeling deels schriftelijk werd overgeleverd— meestal mondeling, en in het geval van de diepere mysteriënvan de kabbala altijd mondeling. De joodse kabbala zoals die nubestaat is verminkt en verdraaid door de inlassingen en veran-deringen van vele westerse occultisten, vooral door mystici meteen duidelijk christelijke inslag. De kabbala is dus in essentie detheosofie van de joden, of beter gezegd de vorm waarin ze deuniversele theosofie uit archaïsche tijden doorgaven.

Kaliyuga (zie yuga)

87

Page 99: E-boek 2011 PDF

Kalpa (Sanskriet)Dit woord komt van de wortel klrip, die ‘geordend zijn’ be-tekent; vandaar een ‘tijdsperiode’ of ‘tijdcyclus’. Soms wordtkalpa gebruikt voor de periode van een mahåmanvantara — ofgroot manvantara — waarna de bollen van een planeetketenniet meer een verduistering of een rusttoestand ingaan, zoalsperiodiek het geval is, maar volledig sterven. Een kalpa wordtook een dag van Brahmå genoemd, en de duur hiervan is4.320.000.000 jaar. Zeven ronden vormen een dag van Brahmåof een planeetmanvantara. (Zie ook Brahmå, manvantara.)

Zeven planeetmanvantara’s (of planeetcyclussen, die elk uitzeven ronden bestaan) vormen één zonnekalpa (of zonneman-vantara), of zeven dagen van Brahmå — een week van Brahmå.

De moeite die veel westerse studenten hebben om ditwoord te begrijpen, ligt in het feit dat het onvermijdelijk eenversluiering is, omdat het niet uitsluitend op de duur van éénbepaalde tijdsperiode van toepassing is. Evenals het Neder-landse woord eeuw of tijdsperiode kan het woord kalpa voorverschillende cyclussen worden gebruikt. We kennen ook demahåkalpa of ‘grote kalpa’, een naam die vaak wordt gegevenaan de enorm lange periode waaruit een volledig zonneman-vantara of een volledige zonnepralaya bestaat.

Kåma (Sanskriet)Het woord kåma betekent ‘verlangen’ of ‘begeerte’. Het is hetvierde van de substantie-beginselen waaruit de mens is samen-gesteld. Kåma is de stuwende of drijvende kracht in de men-selijke samenstelling. Op zichzelf is het kleurloos, goed nochslecht; het wordt alleen goed of slecht door het gebruik dat hetdenken en de ziel ervan maken. Het is de zetel van de levendeelektrische impulsen, verlangens en aspiraties, beschouwd van-uit hun energie-aspect. Hoewel er zowel een goddelijk als eenduivels kåma bestaat, wordt dit woord echter gewoonlijk en tenonrechte bijna uitsluitend beperkt tot slechte verlangens.

88

Page 100: E-boek 2011 PDF

Kåmaloka (Sanskriet)Een samengesteld woord dat kan worden vertaald als ‘begeer-tewereld’, wat vrij nauwkeurig is, hoewel het weinig zegt. Hetis een halfstoffelijk gebied of beter gezegd wereld of rijk, datsubjectief en voor mensen als regel onzichtbaar is, en dat onzefysieke bol omgeeft en ook insluit. Het is de woon- of verblijf-plaats van de astrale vormen van dode mensen en van anderedode wezens — het rijk van de kåmarûpa’s of begeertelicha-men van gestorvenen. ‘Het is de Hades’, zoals H.P. Blavatskyzegt, ‘van de oude Grieken, en de Amenti van de Egypte-naren, het land van de stille schaduwen.’

In de kåmaloka vindt de tweede dood (zie aldaar) plaats,waarna de bevrijde hogere duade van de overleden mensdevachan binnengaat. De hoogste gebieden van kåmalokagaan onmerkbaar over in de laagste gebieden of rijken vandevachan; en omgekeerd gaan de grofste en laagste gebiedenvan kåmaloka onmerkbaar over in de hoogste gebieden vanavîchi (zie aldaar).

Wanneer het fysieke lichaam na de dood uiteenvalt, blijvende astrale elementen van de geëxcarneerde entiteit in kåma-loka of de ‘schaduwwereld’ en zijn – evenals tijdens het fysiekebestaan – verbonden met dezelfde vitale centra die er nogsteeds kracht aan geven; en hier vinden bepaalde processenplaats. De lagere menselijke ziel, die is besmeurd met aardsegedachten en lagere instincten, kan niet gemakkelijk uit kåma-loka opstijgen, omdat ze onrein en zwaar is en dus omlaag isgericht. In kåmaloka vinden de processen plaats van de schei-ding tussen de monade en het kåmarûpische spook of deschim. Wanneer deze scheiding zich heeft voltrokken, wat dehierboven genoemde tweede dood is, ontvangt de monade hetreïncarnerende ego in haar schoot, waarin het zijn lange rust-periode van gelukzaligheid en herstel doormaakt. Is daarente-gen de entiteit in kåmaloka zo doortrokken van het kwaad enwordt ze zo sterk tot de aardse gebieden aangetrokken dat de

89

Page 101: E-boek 2011 PDF

monade niet in staat is het reïncarnerende ego aan het kåma-rûpa te onttrekken, dan zinkt laatstgenoemde met zijn be-smeurde ziel steeds dieper weg en zal misschien zelfs avîchiingaan. Als de monadische invloed erin slaagt, wat meestal hetgeval is, de tweede dood tot stand te brengen, dan wordt hetkåmarûpa niets anders dan een schim of een kåmarûpischspook, en begint onmiddellijk te ontbinden om ten slotte teverdwijnen, terwijl elk van zijn samenstellende levensatomende weg volgt waartoe het wordt aangetrokken.

Kåmarûpa (Sanskriet)Een samengesteld woord dat ‘begeertelichaam’ betekent. Hetis dat deel van het innerlijke gestel van de mens waarin deverschillende verlangens, neigingen, haat- en liefdegevoelens— kortom, de verschillende mentale en psychische krachten –zetelen of waarmee ze onafscheidelijk verbonden zijn. Nade dood wordt dit het voertuig in de astrale werelden van dehogere beginselen van de overleden mens. Maar deze hogerebeginselen zijn zich niettemin nauwelijks van dit feit bewust,omdat het verbreken van de gouden levensdraad op hetmoment van de fysieke dood het bewustzijn van de persoonlijkeentiteit in een meedogende toestand van verdoving en on-bewustheid dompelt, waarin ze kortere of langere tijd blijft,afhankelijk van haar spirituele of stoffelijke eigenschappen.Hoe spiritueler de mens was des te langer de periode van mee-dogende onbewustheid duurt en omgekeerd.

Zoals elders vaak is opgemerkt, vindt na de dood de zoge-naamde tweede dood plaats, waarbij zich de scheiding voltrekttussen het onsterfelijke deel van de tweede of tussenliggendeduade en de lagere delen van deze duade; laatstgenoemdedelen blijven als het kåmarûpa achter in de etherische ofhogere astrale sferen die zich tussen de devachanische enaardse gebieden bevinden. Op zijn beurt verdwijnt dit kåma-rûpa na verloop van tijd geleidelijk, en na deze ontbinding

90

Page 102: E-boek 2011 PDF

vervolgen zijn levensatomen hun verschillende, nooit eindi-gende omzwervingen.

De legenden en verhalen in de verschillende oude wereld-religies of filosofieën noemen dit kåmarûpa de schim, en in hetWesten wordt het gewoonlijk spook of geest genoemd. Kor-tom, het omvat alle sterfelijke elementen van de menselijkeziel. Het kåmarûpa is een exacte astrale kopie van de gestor-ven mens – zowel wat betreft zijn voorkomen als zijn maniervan doen; het is zijn eidôlon (zie aldaar) of ‘evenbeeld’. (Zieook tweede dood.)

Kåra∆aßarîra (Sanskriet)Een samengesteld woord dat ‘oorzaak-lichaam’ of ‘oorzakelijklichaam’ betekent, het instrument of beginsel of oorzakelijkeelement in de menselijke samenstelling, en dus ook in desamenstelling van iedere andere zich wederbelichamende enti-teit, dat niet alleen de reproductie in belichaamde vorm vanzo’n entiteit teweegbrengt, maar eveneens haar evolutie tijdenseen manvantara door middel van een eindeloze reeks weder-belichamingen. (Zie ook kårañopådhi, oorzakelijk lichaam.)

Kåra∆opådhi (Sanskriet)Een samengesteld woord dat ‘oorzakelijk instrument’ of‘instrumentele oorzaak’ betekent in de lange reeks weder-belichamingen waaraan menselijke en andere zich wederbeli-chamende entiteiten onderworpen zijn. Upådhi, het tweede deelvan dit samengestelde woord, wordt vaak vertaald met ‘voer-tuig’. Hoewel deze definitie voor algemene doeleinden nauw-keurig genoeg is, drukt ze niet de essentie van het woord uit:de betekenis is eigenlijk ‘vermomming’, of bepaalde natuurlijkeeigenschappen of aangeboren kenmerken waarvan wordt aan-genomen dat ze vermommingen, bekleedsels of maskers zijn,waarin en door middel waarvan de spirituele monade vande mens werkt, en die op aarde en in feite ook op de andere

91

Page 103: E-boek 2011 PDF

bollen van de planeetketen de steeds terugkerende manifes-taties van bepaalde functies en vermogens van deze monadeteweegbrengen; en die bovendien nauw verband houden metde omzwervingen van de monade door de verschillende sferenen rijken van het zonnestelsel. In één bepaalde betekenis vanhet woord kan kårañopådhi daarom bijna op één lijn wordengesteld met de gedachten die bij de term måyå (zie aldaar) zijnuiteengezet, of de bedrieglijke vermommingen door middelwaarvan de geest werkt, of beter gezegd, door middel waarvanspirituele monadische entiteiten werken en zich manifesteren.

De betekenis van kårañopådhi is tweeledig, zoals kort is uit-gelegd bij de uitdrukking ‘oorzakelijk lichaam’. De eerste engemakkelijk te begrijpen betekenis van deze term geeft aan datde oorzaak die wederbelichaming teweegbrengt avidyå is, watmeer ‘gebrek aan kennis’ betekent dan ‘onwetendheid’; wantwanneer een zich wederbelichamende entiteit zich na velewederbelichamingen in de stoffelijke gebieden uit de verstrik-kende ketenen van die gebieden heeft bevrijd, en tot zelf-bewuste erkenning van haar eigen goddelijke vermogens isgekomen, ontdoet ze zich daarmee van de ketenen of ver-mommingen van måyå en wordt wat een jîvanmukta (ziealdaar) wordt genoemd. Alleen onvolmaakte zielen, of betergezegd alle monadische zielen, worden door de cyclische wer-kingen en wetten van de natuur genoodzaakt steeds weder-belichamingen op aarde en elders te ondergaan om de lessenin zelfoverwinning en beheersing van alle gebieden van denatuur te leren. Hoe meer de entiteit aan wijsheid en kenniswint en steeds meer bewust een gevoel van verbondenheidervaart met al wat is, met andere woorden, hoe meer ze over-eenkomst vertoont met haar goddelijk-spirituele tegenhanger,des te minder is ze onderworpen aan avidyå. De zaden vankåma-manas die in het weefsel of het wezen van de reïncar-nerende entiteit zijn achtergebleven, werken in zekere zin alshet kåraña, als de reproducerende of instrumentele oorzaak,

92

Page 104: E-boek 2011 PDF

van de reïncarnaties van zo’n entiteit op aarde.Hoewel de werking van de hogere kårañopådhi over-

eenkomt met die van de lagere kårañopådhi, of het zojuistbeschreven kårañaßarîra, behoort die hogere kårañopådhiniettemin tot het spiritueel-intellectuele deel van de samen-gestelde mens en is de in de spirituele monade ingewortelderegenererende energie, die haar na de zonnepralaya doetterugkeren om nieuwe activiteiten te ontplooien en eennieuwe reeks belichamingen te vormen die beginnen bij dedageraad van het zonnemanvantara dat op de zojuist be-eindigde zonnepralaya volgt. De lagere kårañopådhi of hetkårañaßarîra houdt daarom rechtstreeks verband met het ele-ment-beginsel in de samengestelde mens dat buddhi wordtgenoemd — een sluier die als het ware over het wezen van demonadische essentie wordt getrokken, ongeveer zoals prakritipurusha omgeeft, of pradhåna brahman, of zoals mûlaprakritide sluier of vermomming of ßakti van parabrahman is en ditomgeeft. Daarom komt bij de mens deze kårañopådhi of ditoorzakelijk masker of voertuig in algemene zin overeen metbuddhi-manas of de spirituele ziel, waarin de spirituelemonade werkt en zich manifesteert.

De leer over de functies en werkingen van buddhi in desamengestelde mens is heel diepzinnig, omdat in buddhi deoorzakelijke impulsen of prikkels liggen die de opbouw van desamenstelling van de mens tot stand brengen en die, wanneerdit is voltooid en de mens een zevenvoudige entiteit is gewor-den, zich manifesteren als de verschillende lagen of eigen-schappen van het aurische ei (zie aldaar).

Het kårañaßarîra, de kårañopådhi of het oorzakelijkelichaam is, ten slotte, de voertuiglijke vorm of de instrumentelelichaamsvorm, voortgebracht door de werking van wat mystiekgesproken misschien wel het meest mysterieuze beginsel of ele-ment in het gestel is, niet alleen van de mens, maar ook van hetheelal — het heel mysterieuze spirituele bîja (zie aldaar).

93

Page 105: E-boek 2011 PDF

Over de kårañopådhi, het kårañaßarîra of het oorzakelijkelichaam, wordt met kleine verschillen in betekenis in verschil-lende werken over hindoefilosofie uitleg gegeven, maar al diewerken moeten worden bestudeerd in het licht van de grotewijsheid-leer van de oudheid, de esoterische theosofie. De stu-dent loopt anders alle kans op een dwaalspoor te wordengebracht.

De sushupti-toestand, de toestand van diepe droomlozeslaap, die een algehele ongevoeligheid van het menselijk be-wustzijn voor alle indrukken van buitenaf met zich brengt, iseen stadium van bewustzijn dat een adept moet doormaken,en in zijn geval bewust moet doormaken, vóór hij de hoogstetoestand van samådhi, de turîya-toestand, bereikt. Volgens deVedånta-filosofie is de turîya (wat ‘vierde’ betekent) de vierdebewustzijnstoestand die een volledige adept zelfbewust kaningaan en waarin hij één wordt met het kosmische brah-man. De aanhangers van de Vedånta spreken over de ånanda-mayakoßa, die ze omschrijven als het binnenste omhulsel,lichaam of voertuig dat het åtmische bewustzijn omgeeft. Zozien we dat de ånandamayakoßa en het kårañaßarîra, of dekårañopådhi, en de buddhi in samenwerking met het månasi-sche ego, praktisch identiek zijn.

De vele misverstanden over de aard, kenmerken en func-ties van het kårañaßarîra of oorzakelijk lichaam maakten hetnodig om bovenstaande facetten van het occulte en esoteri-sche theosofische denken uiteen te zetten.

Karma (karman, Sanskriet)Dit is een zelfstandig naamwoord, afgeleid van de wortel kri,die ‘doen’, ‘maken’, betekent. Letterlijk betekent karma‘doende’, ‘makende’, handeling. Maar wanneer het in filoso-fische zin wordt gebruikt, heeft het een technische betekenisdie het best met het woord gevolg kan worden vertaald. Wan-neer een entiteit handelt, handelt ze van binnenuit; ze handelt

94

Page 106: E-boek 2011 PDF

door haar eigen ingeboren energie in meerdere of minderemate te verbruiken. Wanneer dit verbruik van energie, dit uit-stromen van energie, invloed uitoefent op het omringendemilieu, de natuur om ons heen, roept dit daarin een onmiddel-lijke of misschien een vertraagde reactie of terugslag op. Metandere woorden, de natuur reageert op die invloed, en decombinatie van deze twee factoren — de energie die op denatuur inwerkt en de natuur die reageert op de invloed vandeze energie — wordt karma genoemd. Karma is, met anderewoorden, in essentie een keten van oorzaak en gevolg dieoneindig ver in het verleden teruggaat en daarom noodzakelij-kerwijs bestemd is om zich oneindig ver in de toekomst uit testrekken. Het is onafwendbaar, want het is geworteld in deuniversele natuur, die oneindig en dus overal en tijdloos is;vroeg of laat zal de reactie onvermijdelijk worden gevoelddoor de entiteit die haar opriep.

Het is een heel oude leer, die in alle religies en filosofieënbekend is, en die sinds het heropleven van het wetenschappe-lijk onderzoek in het Westen een van de basisbeginselen van demoderne geordende kennis is geworden. Als we een steen ineen vijver gooien, veroorzaakt dit rimpelingen in het water, endeze rimpelingen verspreiden zich en raken ten slotte de oevervan de vijver; de rimpelingen worden volgens de wetenschapin trillingen omgezet die zich tot in het oneindige voortzetten.Maar bij elke stap in dit natuurlijke proces volgt er een overeen-komstige reactie van elk van de myriaden atomaire deeltjes diedoor de zich verspreidende energie worden beïnvloed.

Enerzijds is karma in geen enkel opzicht fatalisme; ander-zijds is het evenmin wat algemeen bekend is als toeval. Het isin essentie een leer over vrije wil, want de entiteit die de aanzetgeeft tot een beweging of een handeling — of die nu van spiritu-ele, mentale, psychische, fysieke of andere aard is — is daarnanatuurlijk verantwoordelijk voor de gevolgen en resultaten dieeruit voortvloeien en die vroeg of laat op haar terugslaan.

95

Page 107: E-boek 2011 PDF

Omdat alles in elkaar grijpt en met al het andere is verbon-den en verweven, en geen enkel ding en wezen voor zichzelfalleen kan leven, worden andere entiteiten noodzakelijkerwijsin meerdere of mindere mate beïnvloed door oorzaken ofbewegingen die door een bepaalde entiteit worden teweegge-bracht; maar zulke gevolgen oefenen op andere entiteiten dande oorspronkelijke veroorzaker slechts indirect een moreeldwingende kracht uit – moreel in de ware zin van het woord.

Een voorbeeld hiervan is wat in de theosofie familiekarmawordt genoemd, in tegenstelling tot iemands eigen individuelekarma; of nationaal karma, de reeks gevolgen voor het volkwaarvan hij deel uitmaakt; of raskarma, dat betrekking heeftop het ras waarvan de mens een onlosmakelijk deel is. Menkan niet zeggen dat karma straft of beloont in de gebruikelijkebetekenis van deze woorden. Het werkt volstrekt rechtvaardig,want alle karmische werking kan, omdat ze deel uitmaakt vande werkingen van de natuur zelf, uiteindelijk worden terugge-voerd tot het kosmische hart van harmonie of, wat hetzelfde is,tot zuiver bewustzijn-geest. De leer is bijzonder bemoedigendvoor de mens, omdat hij zijn eigen lot kan scheppen, en datmoet hij ook doen. Hij kan, al naar hij wil, zijn lot vormen ofmisvormen; en door mee te werken met de machtige ener-gieën die aan de natuur zelf ten grondslag liggen, brengt hijzich daarmee in overeenstemming of harmonie en wordt zoeen medewerker van de natuur, zoals de goden dat zijn.

Keten (zie planeetketen)

Keten van HermesOnder de oude Grieken bestond een mystieke overleveringover een keten van levende wezens, waarvan het ene uiteindede godheden in hun verschillende graden of stadia van godde-lijk gezag en goddelijke handelingen omvatte, en waarvan hetandere uiteinde naar omlaag liep via lagere goden, helden en

96

Page 108: E-boek 2011 PDF

wijzen naar de gewone mens en naar de wezens lager dan demens. Elke schakel van deze levende keten van wezens inspi-reerde en onderrichtte de keten daaronder om op deze maniervan schakel naar schakel, tot aan het einde van deze verba-zingwekkende levende keten, liefde, wijsheid en kennis overde geheimen van het heelal over te dragen en door te geven,wat bij de mensheid resulteerde in de kunsten en wetenschap-pen die voor het menselijk leven en de beschaving noodzake-lijk zijn. Dit kreeg de mystieke naam: keten van Hermes ofgouden keten.

In de oude mysteriën werd de leer van het bestaan en deaard van de keten van Hermes volledig verklaard; het is eenware leer omdat ze een duidelijke, heldere en betrouwbarevoorstelling geeft van de ware en feitelijke werkingen van denatuur. Min of meer vage en verdraaide kopieën van de leervan deze keten van Hermes of gouden keten of opeenvolgingvan leraren werden door verschillende latere formele en exo-terische sekten overgenomen, zoals de christelijke kerk,waarin de leer de apostolische successie werd genoemd. In allegrote mysteriescholen van de oudheid bestond deze opeen-volging van leraren, waarbij ieder van hen het licht aan zijnopvolger doorgaf zoals hij dat zelf van zijn voorganger hadontvangen, en zolang deze overdracht van het licht een wer-kelijkheid was, bracht ze de mensen veel spirituele voorspoed.Daarom bestonden en bloeiden al deze bewegingen, en dedenveel goeds in de wereld. Deze leraren waren voor de mens deboodschappers uit de grote Loge van de meesters van wijsheiden mededogen. (Zie ook guruparamparå.)

Khe-chara (khecara, Sanskriet)‘Ether-ganger’ of soms vertaald met ‘hemel-wandelaar’. Denaam die in de mystieke en filosofische literatuur vanHindoestan wordt gebruikt om een van de siddhi’s of psycho-spirituele krachten die vergevorderde yogî’s of ingewijden

97

Page 109: E-boek 2011 PDF

bezitten, aan te duiden. De term betreft in feite wat in Tibethpho-wa wordt genoemd, het projecteren van het måyåvirûpa(zie aldaar) naar een willekeurige plaats op aarde of zelfs nogverder, en dat gebeurt wanneer de yogî dat wenst.

Kosmisch levenAlle grote religies en filosofieën uit het verleden en ook alleoude wetenschappen onderwezen het bestaan van innerlijke,onzichtbare, ongrijpbare, maar oorzakelijke gebieden, alsbasis en achtergrond van deze verschillende stelsels. Alle zienonze fysieke wereld slechts als het uiterlijke gewaad, de uiter-lijke sluier of schil, van andere innerlijke, bezielde, levende enoorzakelijke werelden, die samen het kosmische leven belicha-men. Dit kosmische leven is niet een persoon of geïndividua-liseerde entiteit. Het is volkomen anders dan elke menselijkevoorstelling ervan, omdat het oneindig en grenzeloos is, zon-der begin en zonder einde en even veelomvattend als deoneindigheid en de eeuwigheid. Het kosmische leven is infeite de uiteindelijke werkelijkheid achter en in al wat is.

Alle vormen van energie en stof in onze wereld zijn in feiteniets anders dan verschillende en ontelbare manifestaties vanhet kosmische leven dat in een werkelijk oneindig grote ver-scheidenheid bestaat. Het kosmische leven is daarom, zoalsgezegd, de werkelijkheid achter alle eindeloos geschakeerdemenigten entiteiten en dingen. Maar deze werkelijkheid isgeen persoonlijke of geïndividualiseerde godheid. Ze is precieswat de theosofie haar noemt: het grenzeloze, en in haar totali-teit onbegrijpelijke leven-substantie-bewustzijn.

Kosmos (Grieks)Een woord dat ‘ordening’ betekent; dat wat geordend en bij-eengehouden wordt volgens de regels van de harmonie, deordening van het heelal. De term kosmos is daarom min ofmeer verwisselbaar met heelal. Men moet goed begrijpen dat,

98

Page 110: E-boek 2011 PDF

wanneer in de esoterische filosofie de begrippen kosmos enheelal worden gebruikt, hiermee bovenal het inwonende gren-zeloze leven wordt aangeduid, dat zich uitdrukt in zijn ontel-bare entiteiten en vormen, die de verbazingwekkende variatie,en eenheid in verscheidenheid, voortbrengen die we om onsheen waarnemen.

Wanneer een theosoof over de kosmos of het heelalspreekt, doelt hij beslist niet alleen op de fysieke sfeer ofwereld of dwarsdoorsnede van het grenzeloze Al waarin wijmensen leven, maar meer in het bijzonder op de onzichtbarewerelden, gebieden en sferen die worden bewoond door huntalloze menigten bezielde of levende wezens. Soms wordt eenonderscheid gemaakt tussen kosmos en Kosmos. De termkosmos of zonnekosmos verwijst dan naar het zonneheelal ofzonnestelsel, en de term Kosmos naar het melkwegstelsel ofons thuisheelal. Dit onderscheid is echter niet altijd van toepas-sing, want als men abstracte vraagstukken bespreekt, waarbijde redenering op zowel het melkwegstelsel als het zonnestelselkan worden toegepast, kunnen de twee spellingswijzen onder-ling worden verwisseld. (Zie ook kosmisch leven.)

Kritayuga of satyayuga (zie yuga)

Kshatriya (Sanskriet)De krijger, de bestuurder, de koning, de prins, kortom dewereld van de ambtenarij, enz.; de tweede van de vier maat-schappelijke en politieke rangen of klassen van de oudebeschavingen van Hindoestan in het vedische tijdperk. (Zieook bråhmaña, vaißya, ßûdra.)

Kumåra (Sanskriet) (zie agnishvåtta)

Kumbhaka (Sanskriet)Een bijzonder gevaarlijke oefening die tot het ha†hayoga-stel-sel behoort. Ze bestaat uit het inhouden van de adem door de

99

Page 111: E-boek 2011 PDF

mond te sluiten en de neusgaten dicht te houden met de vin-gers van de rechterhand. Wie deze ademhalingsoefeningen,van welke aard ook, probeert te doen zonder deskundigebegeleiding van een echte adept, stelt zich aan grote fysio-logische gevaren bloot; de beoefening ervan is, tenminste inde eerste paar graden, aan alle chela’s van werkelijk occulte ofesoterische scholen verboden. De chela van een werkelijkemeester van wijsheid zal er geen behoefte aan hebben dezeha†hayoga te beoefenen, behalve in zeldzame gevallen en ombijzondere redenen, want de esoterische training is helemaalgericht op het ontwikkelen van de vermogens en krachten vande innerlijke god en niet op het verwerven van onbeduidendeen vaak misleidende vermogens van lagere orde, die nu endan door het volgen van de fysiologische en fysieke ha†ha-yoga-oefeningen worden verkregen.

Ku∆∂alinî of ku∆∂alinîßakti (Sanskriet)Een term waarvan de betekenis in essentie ‘rondgaande’ of‘draaiende’ of ‘spiraalsgewijze’ of ‘kronkelende’ werking, ofbeter gezegd energie, is, en die een verborgen kracht aanduidtin de samenstelling van de mens. Kuñ∂alinîßakti is een uit-vloeisel van een van de elementale krachten van de natuur. Bijde mens werkt ze in en door zijn aurische ei (zie aldaar), enkomt tot uitdrukking in een voortdurende werking bij veel vande meest vertrouwde verschijnselen van het bestaan, zelfswanneer de mens zich niet ervan bewust is. In haar hogereaspect is kuñ∂alinî een vermogen of kracht die draaiende ofrondgaande wegen volgt en daarbij gedachten en krachtenmeevoert of overbrengt die uit de hogere triade voortkomen.In abstracte zin is ze bij de mens een van de oorspronkelijkeenergieën of eigenschappen van de pråña’s. Gebrekkige ofonverstandige pogingen om in te grijpen in haar normale wer-king in het menselijk lichaam kunnen gemakkelijk leiden totkrankzinnigheid of tot kwaadaardige of slopende ziekten.

100

Page 112: E-boek 2011 PDF

– L –

Lagere viertal (zie hogere triade)

LanoeEen woord dat in de oude Aziatische mystieke opleidings-scholen wordt gebruikt voor ‘leerling’. (Zie ook chela.)

LayacentrumDeze term betekent een ‘verdwijnpunt’. Laya komt van deSanskrietwortel lî, die ‘oplossen’, ‘uiteenvallen’ of ‘verdwijnen’betekent. Een layacentrum is het mystieke punt waar iets uithet ene gebied verdwijnt en verder gaat om op een andergebied weer te verschijnen. Het is dat punt of die plaats — elkpunt of elke plaats — in de ruimte, die als gevolg van de kar-mische wet plotseling een centrum van actief leven wordt,eerst op een hoger gebied, om zich daarna lager te manifeste-ren via en door middel van de layacentra van de lagere gebie-den. In één opzicht kan een layacentrum worden opgevat alseen kanaal waardoor de levenskracht van de hogere gebiedenomlaag stroomt naar de lagere gebieden of toestanden vanstof, of beter gezegd van substantie, en deze bezielt of leveninblaast. Maar achter al deze levenskracht werkt een leidendeen stuwende kracht. Er zijn technici in het heelal, technici vanvele graden van bewustzijn en macht. Maar achter de gewonetechnicus staat de spiritueel-intellectuele ingenieur.

Ten slotte is een layacentrum het punt waar substantie weerhomogeen wordt. Elk layacentrum bestaat daarom noodzake-lijkerwijs op de kritieke lijn of in de kritieke fase die het enegebied van het andere scheidt. Daarom bevinden zich binnenelke hiërarchie een aantal layacentra. (Zie ook hiërarchie.)

LevensatoomElk levensatoom is een lerende, zich ontwikkelende entiteit,

101

Page 113: E-boek 2011 PDF

een eenheid in een van de talloze menigten of hiërarchieënvan levensatomen die er bestaan. Een levensatoom is eenvitaal geïndividualiseerd voertuig of lichaam van een spiritu-ele monade; laatstgenoemde is het bewustzijnscentrum, hetverhevenste, edelste, hoogste en beste deel van ons. Het hartvan elk levensatoom is een spirituele monade. Levensatomenzijn jonge goden, goden in wording, en zijn daarom voort-durend bezig zich in de gebieden van de stof tot uitdrukkingte brengen.

In het kort kan worden gezegd dat een levensatoom debezielende kracht is in elk oorspronkelijk of uiteindelijk deel-tje. Een atoom van de fysieke stof wordt bezield door zo’nlevensatoom, dat zijn pråñisch-astraal-vitale beginsel is. Hetlevensatoom is niet het fysieke atoom, want laatstgenoemde isslechts zijn gewaad of voertuig en bestaat alleen uit fysiekestof, die uiteenvalt wanneer zijn levensduur is verstreken, endie weer zal terugkeren om zich opnieuw te belichamen doormiddel van de ingeboren kracht of energie die latent aanwezigis in zijn bezielende beginsel, het levensatoom.

Met andere woorden, het levensatoom heeft een woningvan leven, en deze woning van leven is zijn lichaam of hetfysieke atoom; het levensatoom zelf is de laagste uitdrukkingvan het monadische licht binnen die atomaire woning.

LevensatomenHet fysieke lichaam bestaat in essentie uit energie, of betergezegd energieën, in de vorm van elektronen en protonenzoals de huidige natuurwetenschap ze noemt. Deze zijn voort-durend in beweging; ze zijn onafgebroken actief en wordendoor theosofen de belichamingen of manifestaties van levens-atomen genoemd. Deze levensatomen zijn tijdens het fysiekebestaan dat de mens op aarde leidt, in zijn lichaam ingebouwd,hoewel ze niet van buiten hem afkomstig zijn maar hun oor-sprong in de mens zelf hebben — althans het merendeel ervan.

102

Page 114: E-boek 2011 PDF

Met andere woorden, ze vormen zowel zijn fysieke als zijntussenliggende natuur, en laatstgenoemde is natuurlijk hogerdan de fysieke.

Wanneer een mens sterft – of beter gezegd wanneer hetfysieke lichaam sterft – gaan alle samenstellende delen naarhun respectieve eigen sferen. Sommige gaan naar de aard-bodem, omdat ze door magnetische affiniteit daarheen wor-den aangetrokken, een affiniteit die door de mens tijdens zijnleven op hun levensenergie werd afgedrukt, want zijn over-schaduwende wil en verlangens, zijn heerschappij en invloed,gaf die richting daaraan. Andere gaan naar het plantenrijk,om dezelfde reden dat eerstgenoemde naar het mineralenrijkworden gedreven. Weer andere gaan naar de verschillendedieren, waarmee ze na de dood van de mens magnetische affi-niteit, of nauwkeuriger geformuleerd psychische affiniteit,bezitten, een affiniteit die de mens daarop door zijn verlangensen verschillende impulsen heeft afgedrukt; de levensatomendie deze weg gaan, zullen het innerlijke of tussenliggende ge-stel vormen van de dieren waar ze naartoe gaan. Tot zover watde weg betreft die de levensatomen van de laagste beginselenvan de mens volgen.

Maar er zijn nog andere levensatomen die bij de menshoren. Er zijn in feite levensatomen die behoren tot het res-pectieve gebied van elk van de zeven beginselen waaruit demens is samengesteld. Dit betekent dat er levensatomen zijndie behoren tot de tussennatuur van de mens, tot zijn spiritu-ele natuur en tot alle stadia die tussen deze twee hogere delenvan hem liggen. Terwijl de monade tijdens haar verbazing-wekkende postmortale reis stap voor stap verdergaat en doorde sferen ‘opklimt’ of ‘opstijgt’, werpt ze bij elke stap dielevensatomen af die tot die stap of dat stadium van de reisbehoren, en ze doet dat voor alle stappen of stadia. Bij elkestap laat ze de meer stoffelijke levensatomen achter totdatze, wanneer ze het hoogtepunt van haar verbazingwekkende

103

Page 115: E-boek 2011 PDF

postmortale omzwervingen heeft bereikt, in ‘een spiritueellichaam’ zal leven, zoals Paulus van de christenen heeft ge-zegd, dat wil zeggen dat ze een spirituele energie, een monade,is geworden.

De natuur laat nergens en voor geen enkel ding absolutestilstand toe. Alle dingen zijn vol leven, vol energie, vol bewe-ging; ze zijn zowel energie als stof, zowel geest als substantie,en deze twee zijn in essentie één — facetten van de werkelijk-heid die eraan ten grondslag ligt en waarvan we slechts demåyå of bedrieglijke vormen zien.

De levensatomen zijn in feite de afstammelingen of voort-brengselen van de innerlijke beginselen van de samengesteldemens. Het is duidelijk dat de levensatomen die de fysieke ato-men van het menselijk lichaam bezielen, even talrijk zijn alsde atomen die ze bezielen; er zijn bijna ontelbare menigtenlevensatomen, quintiljarden en nog eens quintiljarden in prak-tisch onberekenbare aantallen. Elk van deze levensatomen iseen wezen dat leeft, beweegt, groeit en nooit stilstaat — dat zichontwikkelt naar een verheven bestemming en ten slotte god-delijk wordt.

LevensgolfDeze term duidt een gezamenlijke menigte monaden aan; erzijn zeven of tien van deze menigten, afhankelijk van de classi-ficatie die men volgt. De monade is een spiritueel ego, een be-wustzijnscentrum, en is in de spirituele gebieden van hetuniversele leven wat de levensatomen zijn in de lagere gebie-den van de vorm. Deze monaden en levensatomen vormengezamenlijk de zeven (of tien) levensgolven — deze monadenmet de levensatomen waarin en door middel waarvan ze wer-ken; deze levensatomen zijn — toen de vorige planeetketen inpralaya ging — in de ruimte achtergebleven als kosmisch stof ophet fysieke gebied, en als daarmee corresponderende levens-atomen of levensdeeltjes van gedifferentieerde stof op de

104

Page 116: E-boek 2011 PDF

tussengebieden boven het fysieke. Door de werking van demonaden wanneer ze afdalen in de stof — of beter gezegd doormiddel van de monadische stralen die de lagere gebieden vande stof doordringen — worden de bollen opgebouwd. Elk vande zeven (of tien) levensgolven of menigten van monadenbestaat uit monaden in zeven (of tien) graden van ontwikkeling.

Wanneer de menigten wezens die een levensgolf vormen —een levensgolf die uit de entiteiten bestaat die afkomstig zijnvan een vroegere, nu dode planeet, in ons geval de maan —zich bewust worden dat de tijd voor hen is aangebroken omaan hun eigen specifieke evolutiereis te beginnen, cirkelen zeals een levensgolf omlaag langs de planeetketen die voor henin gereedheid is gebracht door de drie menigten elementalenuit de drie oorspronkelijke elementalenwerelden, de voorlo-pers van de levensgolf, die echter onlosmakelijk deel daarvanuitmaken. Deze levensgolf doorloopt in totaal zeven keer dezeven bollen van onze planeetketen; eerst cirkelt ze langs deschaduwboog omlaag door alle zeven elementen van de kos-mos en doet in elk daarvan ervaring op, waarbij iedere afzon-derlijke entiteit van de levensgolf, van welke graad of soortze ook is — spiritueel, psychisch, astraal, mentaal, goddelijk —verdergaat tot ze op het laagste punt van de boog, wanneerhet midden van de vierde ronde is bereikt, het einde van deneerwaartse impuls voelt. Dan begint de opwaartse impuls, degang omhoog langs de lichtende boog, naar de bron waaruitde levensgolf oorspronkelijk voortkwam.

LevensladderEen term die men in theosofische literatuur vaak aantreften die kort en bondig de opklimmende graden of stadia vanhet gemanifesteerde bestaan in het heelal weergeeft. In éénopzicht is de term levensladder verwisselbaar met andereuitdrukkingen, zoals de keten van Hermes (zie aldaar) of degouden keten.

105

Page 117: E-boek 2011 PDF

Het heelal bestaat uit belichaamde bewustzijnen, en dezebelichaamde bewustzijnen komen voor in een praktisch on-eindige verscheidenheid van graden van volmaaktheid — eenware levensladder of levenstrap, die zich in beide richtingeneindeloos uitstrekt, want onze verbeeldingskracht kan zichgeen andere dan een hiërarchische begrenzing voorstellen;zo’n hiërarchische begrenzing is slechts van ruimtelijke en nietvan werkelijke, kwalitatieve en formele aard. Deze levenslad-der vertoont bij wijze van spreken op bepaalde afstanden plat-formen, die door theosofen de verschillende bestaansgebiedenworden genoemd — de verschillende sferen van bewustzijn,om de gedachte op een andere manier uit te drukken.

Lichtende boog (zie opgaande boog)

Liflgaßarîra (Sanskriet)Li∆ga is een woord dat ‘karakteristiek kenmerk’ betekent, endus ‘model’, ‘patroon’. Íarîra, ‘vorm’, van de wortel ßrî, be-tekent ‘vergaan’ of ‘wegteren’, en wijst daarom op ‘verganke-lijkheid’.

Het zesde substantie-beginsel, van bovenaf geteld, van desamenstelling van de mens. Het modellichaam, gewoonlijkastraal lichaam genoemd, omdat het maar weinig etherischeris dan het fysieke lichaam en in feite het model of frame iswaaromheen het fysieke lichaam wordt opgebouwd, en waar-uit in zekere zin het fysieke lichaam voortkomt of zich ontwik-kelt tijdens de groei.

Na de dood blijft het li∆gaßarîra, of modellichaam, bestaanin de astrale gebieden en verdwijnt ten slotte geleidelijk – doorontbinding stap voor stap, atoom voor atoom – met de atomenvan het fysieke lijk. Deze astrale rijken vormen niet één enkelgebied, maar een reeks gebieden die steeds etherischer en spi-ritueler worden naarmate ze zich dichter bij de innerlijke sfe-ren van de samenstelling of structuur van de natuur bevinden.

106

Page 118: E-boek 2011 PDF

Het li∆gaßarîra wordt gevormd vóór het lichaam, en doet dusdienst als model of patroon waarnaar het fysieke lichaam zichvormt en ontwikkelt; het is even sterfelijk als het fysiekelichaam, en verdwijnt met het fysieke lichaam.

Linkerpad (zie rechterpad)

Lipika (Sanskriet)Dit woord komt van de wortel lip, die ‘schrijven’ betekent; hetwoord lipika’s betekent daarom de ‘schrijvers’. In mystieke zinzijn ze de hemelse optekenaars, nauw verbonden met de wer-king van karma, waarvan ze de instrumenten zijn. Ze zijn dekarmische ‘optekenaars of geschiedschrijvers, die op de (voorons) onzichtbare tafelen van het astrale licht, ‘de grote beel-dengalerij van de eeuwigheid’, een getrouw verslag afdrukkenvan elke handeling en zelfs gedachte van de mens [en in feitevan alle andere entiteiten en dingen], van alles wat was, is ofooit zal zijn in het heelal van verschijnselen’ (De geheime leer,1:134).

Hoewel hun werking strikt wordt beheerst door kosmischbewustzijn, is ze niettemin streng automatisch, want hun werkis even automatisch als de werking van karma zelf. Ze zijn infeite entiteiten, maar entiteiten die werken en handelen methet starre automatisme van een kosmische machinerie, en nietzoals een ingenieur die het functioneren van zijn machinescontroleert en ze bijstelt. In één opzicht kunnen ze misschienbeter kosmische energieën worden genoemd — een onderwerpdat moeilijk is te beschrijven.

Logos (Grieks)In de oude Griekse filosofie werd het woord logos op velemanieren gebruikt, en de diepzinnige, mystieke betekeniservan werd door de christenen helaas vaak verkeerd be-grepen. Logos is een woord dat in de esoterische filosofie op

107

Page 119: E-boek 2011 PDF

verschillende manieren wordt gebruikt, want er bestaan ver-schillende soorten of niveaus van logoi, sommige van godde-lijke, andere van spirituele aard; sommige met een kosmisch,andere met een veel beperkter bereik. In feite heeft iedereindividuele entiteit, ongeacht haar evolutiestadium op delevensladder, haar eigen individuele logos. De goddelijk-spiri-tuele entiteit achter de zon is de zonnelogos van ons zonnestel-sel. Hoe klein of groot zonnestelsels misschien ook zijn, elkheeft zijn eigen logos, de bron of oorsprong van de bijna ontel-bare logoi van een lagere graad in dat stelsel. Ieder mens heeftzijn eigen spirituele logos; elk atoom heeft zijn eigen logos, enook zijn eigen paramåtman en mûlaprakriti, want iedere enti-teit heeft haar eigen hoogste aspect. Het is duidelijk dat dezedingen en de woorden die ze tot uitdrukking brengen betrek-kelijk zijn.

Eén betekenis van het Griekse logos is ‘woord’ — een termof symbool ontleend aan de oude mysteriën en dat het ‘verlo-ren woord’ betekent, de ‘verloren’ logos van het hart en dehersenen van de mens. De logos van onze eigen planeetketenis, voor zover het deze vierde ronde betreft, het wonderlijkewezen of de stille wachter (zie aldaar).

De term heeft dus een relatieve en geen absolute betekenis,en kan op vele manieren worden gebruikt.

Loka (Sanskriet)Een woord dat ‘plaats’ betekent of, zoals het in de theosofieveel vaker wordt gebruikt, een ‘wereld’ of ‘sfeer’ of ‘gebied’.

De loka’s worden onderverdeeld in rûpaloka’s en arûpa-loka’s — ‘stoffelijke werelden’ en ‘spirituele sferen’. Met deloka’s en tala’s hangt een uitgebreid scala van leringen samendie tot de diepzinniger onderwerpen van de esoterische filo-sofie behoren. (Zie ook arûpa, rûpa, tala.)

108

Page 120: E-boek 2011 PDF

– M –

MaanpitriPitri is een Sanskrietwoord dat ‘vader’ betekent. Maanpitri’s iseen term die in de theosofie wordt gebruikt om de zeven oftien klassen van zich ontwikkelende entiteiten aan te duidendie aan het einde van het maanmanvantara in een nirvåñischetoestand kwamen, om deze eonen later te verlaten als dezeven- of tienvoudige hiërarchie van wezens die de planeet-keten van de aarde bezielen. In algemene zin worden metmaanpitri’s al die entiteiten bedoeld die oorspronkelijk van demaanketen naar de aardketen kwamen, maar in een specifiekeen meer beperkte betekenis wordt verwezen naar de beginse-len in de samenstelling van de mens die in een ontwikkelings-stadium verkeren dat lager is dan dat van de agnishvåtta’s.

Een andere term voor maanpitri’s is maanvoorouders ofbarhishads. Deze maanvoorouders worden gewoonlijk inzeven klassen ingedeeld, waarvan er drie arûpa of onlicha-melijk, en vier rûpa of lichamelijk zijn. Met deze maanpitri’shangt een uitgebreid stelsel van leringen samen, dat tot nu toehet best in H.P. Blavatsky’s De geheime leer is uiteengezet. Inhet kort gezegd werd de aardketen, waaronder onze bolTerra, vanaf de maanketen bevolkt, omdat alle entiteiten diezich nu op aarde bevinden, in welk evolutiestadium ze ookverkeren, van de maanketen afkomstig zijn. (Zie ook pitri,agnishvåtta.)

MacrokosmosDe Nederlandse vorm van een Grieks samengesteld woorddat ‘grote ordening’ betekent, of, eenvoudiger, het grote ge-ordende stelsel van hemellichamen van allerlei aard methun verschillende bewoners, wat tevens het belangrijkefeit inhoudt dat deze ordening het gevolg is van innerlijke,

109

Page 121: E-boek 2011 PDF

ordelijke processen, teweeggebracht door de bewustzijnen diein dat stelsel verblijven. Anders gezegd, de macrokosmos ishet onmetelijke, ons omringende heelal, dat geen aanwijsbaregrenzen heeft en waarbij de nadruk vooral ligt op de inner-lijke, onzichtbare en etherische gebieden. Volgens de inzich-ten of opvattingen van de Ouden was de macrokosmos eenbezielde kosmische entiteit, een ‘animal’ in de Latijnse be-tekenis van dit woord, een organisme dat een besturende enleidende ziel bezit. Maar dit was slechts de uiterlijke of exote-rische zienswijze. In de mysteriescholen van de oudheid wasde macrokosmos niet alleen dat wat hierboven werd beschre-ven, maar bestond deze tevens, om meer in detail te gaan, uitzeven, tien en zelfs twaalf gebieden of stadia van bewustzijn-substantie, die zich uitstrekten van het supergoddelijke via alletussenliggende stadia tot het fysieke, en zelfs tot stadia lagerdan het fysieke, en waarbij alle zijn opgenomen in één kos-misch organisch geheel, of wat men tegenwoordig een heelalnoemt. In deze betekenis van het woord is macrokosmosslechts een andere naam voor kosmische hiërarchie (zie al-daar) en we moeten in dit verband bedenken dat deze hiërar-chieën eenvoudig ontelbaar in aantal zijn en niet alleen deruimten van de grenzeloze RUIMTE vullen, maar dat ze die infeite vormen en zijn.

Men maakte zich een voorstelling van de macrokosmoswaarbij deze niet alleen vol goden was, maar ook vol ontel-bare menigten evoluerende entiteiten, van volledig zelfbe-wuste tot halfzelfbewuste, en omlaag via alleen maar bewustetot de ‘onbewuste’. Merk op dat bij strikt taalgebruik de termmacrokosmos nooit werd toegepast op het grenzeloze, op degrenzeloze, onbegrensde oneindigheid, wat de kabbalisten ainsof noemden. In de archaïsche wijsheid was de macrokosmos– daarbij werd vooral verwezen naar de astrale wereld –beschouwd in zijn oorzakelijk aspect, praktisch identiek aanwat de huidige theosofen het absolute (zie aldaar) noemen.

110

Page 122: E-boek 2011 PDF

Mahat (Sanskriet)Dit woord betekent ‘groot’. Mahat is een technische term inhet brahmaanse stelsel, en is de ‘vader-moeder’ van manas;het is de ‘moeder’ van de månasaputra’s of zonen van hetdenkvermogen, ofwel dat element waaraan ze ontspringen,dat element waaraan ze uiting geven en waarvan ze de kinde-ren zijn. In de Sånkhya-filosofie — een van de zes darßana’s of‘zienswijzen’, d.w.z. stelsels van filosofisch inzicht uit het oudeIndia — is mahat een term die overeenkomt met kosmischebuddhi, of misschien nauwkeuriger met mahåbuddhi.

Mahåtma (mahåtman, Sanskriet)‘Grote ziel’ of ‘groot zelf ’ is de betekenis van dit samengesteldewoord (mahå, ‘groot’; åtman, ‘zelf ’). De mahåtma’s zijn, relatiefgesproken, volmaakte mensen, die in de theosofische litera-tuur bekendstaan als leraren, oudere broeders, meesters, wij-zen, zieners of onder andere namen. Ze zijn in feite de ouderebroeders van de mensheid. Het zijn mensen, geen geesten —mensen die zich in hun evolutie door eigen inspanning heb-ben ontwikkeld, en altijd vooruit en omhoog zijn gegaan tot zehet verheven spirituele en intellectuele menselijke niveaubereikten dat ze nu hebben. Ze werden niet in die toestandgeschapen door een of andere buitenkosmische godheid, maarhet zijn mensen die zijn geworden wat ze zijn door een inner-lijk, spiritueel streven, door een spiritueel en intellectueel ver-langen, door aspiratie om groter en beter en edeler te zijn, ietswaarnaar ook ieder goed mens op zijn manier streeft. Ze zijnop het pad van evolutie verder gevorderd dan de meerderheidvan de mensen. Ze bezitten kennis van de geheime processenvan de natuur en van verborgen mysteries, die de gemiddeldemens misschien bijna wonderbaarlijk toeschijnen — maar ditfeit op zichzelf is van betrekkelijk geringe betekenis vergele-ken met de veel belangrijker en indrukwekkender aspectenvan hun aard en levenswerk.

111

Page 123: E-boek 2011 PDF

Ze worden vooral daarom leraren genoemd, omdat ze zichbezighouden met de edele taak de mensheid te onderrichten,met het opwekken van verheffende gedachten, en met pogin-gen om het hart van de mens te doordringen van een gevoelvan zelfvergetelheid. Soms worden ze ook de beschermersgenoemd, want ze zijn in feite de beschermers van de mens-heid en van de annalen van voorbije eeuwen — van de natuur,van de rassen en van de volkeren — waarvan ze van tijd tot tijdgedeelten bekendmaken als fragmenten van een nu lang ver-geten wijsheid, wanneer de wereld bereid is naar hen te luiste-ren; ze doen dit omwille van de waarheid en ter bevorderingvan ware beschaving, gebaseerd op wijsheid en broederschap.

Sinds de mensheid voor het eerst zelfbewustzijn verkreeg,is er nooit een tijd geweest — zo luidt de leer — dat deze ordeof organisatie of broederschap van verheven mensen op onzeaarde geen vertegenwoordigers had.

Het waren de mahåtma’s die in 1875 in New York demoderne Theosophical Society oprichtten door middel vanhun afgezant of boodschapper, H.P. Blavatsky.

Manas (Sanskriet)De wortel van dit woord betekent ‘denken’, ‘peinzen’, ‘over-denken’ – kortom mentale activiteit. Het is het centrum vanhet ego-bewustzijn in de mens en in iedere andere min of meerzelfbewuste entiteit. Het derde substantie-beginsel, van boven-af geteld, in de samenstelling van de mens.

Manas ontspringt aan buddhi (het tweede beginsel) zoalsde vrucht aan de bloem, maar manas zelf is sterfelijk, en valtbij de dood uiteen — voor zover het de lagere delen ervanbetreft. Het enige wat van manas na de dood blijft bestaan ishet spirituele erin, dat er, bij wijze van spreken, kan wordenuitgeperst — het ‘aroma’ van manas; ongeveer zoals een schei-kundige uit de roos de rozenolie of rozenessence haalt. Nadatde tweede dood heeft plaatsgevonden, neemt de monade of

112

Page 124: E-boek 2011 PDF

åtma-buddhi dit aroma met zich mee naar devachan. Åtmanmet buddhi en het hogere deel van manas worden daarna despirituele monade van de mens. Strikt genomen is dit de god-delijke monade in haar voertuig — åtman en buddhi — gecom-bineerd met het menselijke ego in zijn hogere månasischeaspect, maar na de dood worden ze tot één verenigd en wor-den dan de spirituele monade genoemd.

De drie beginselen die de hogere triade vormen, bestaanelk op hun eigen gebied van bewustzijn en kracht; als mensenvoelen we onophoudelijk hun invloed, ondanks de omhul-lende sluiers van psychische en astraal-fysieke aard. We ken-nen van elk beginsel slechts datgene wat we er tot dusver vanhebben ontwikkeld. Alles wat we bijvoorbeeld van het derdebeginsel (van bovenaf gerekend), manas, weten is dat wat wedaarvan tot nu toe in deze vierde ronde in ons hebben opge-nomen. Manas zal niet volledig in ons zijn ontwikkeld vóórhet einde van de volgende ronde. Wat we nu ons manas noe-men is een algemene term voor het reïncarnerende ego, hethogere manas.

Månasaputra (Sanskriet)Dit is een samengesteld woord: manas, ‘denkvermogen’, putra,‘zoon’ — ‘zoon van het denkvermogen’. Er bestaat volgensdeze leer een hiërarchie van mededogen, die H.P. Blavatskysoms de hiërarchie van mededogen of van medelijdennoemde. Dit is de lichtkant van de natuur in tegenstelling tothaar stof- of schaduwkant, haar nachtkant. Uit deze hiërarchievan mededogen kwamen ongeveer in de middelste periodevan het derde wortelras van deze ronde die halfgoddelijkeentiteiten voort die in de halfbewuste, halfonbewuste mensenvan die periode incarneerden. Deze vergevorderde entiteitenzijn ook bekend als de zonne-lha’s, zoals de Tibetanen hennoemen, de zonnegeesten, die de mensen van een vroegerekalpa waren, en die zich gedurende het derde wortelras

113

Page 125: E-boek 2011 PDF

opofferden om ons het licht van het intellect te verschaffen —door in die onbewuste, psychofysieke omhulsels te incarneren,om de goddelijke vlam van egoïteit en zelfbewustzijn wakkerte maken in de slapende ego’s die we toen waren. Ze zijn ons-zelf omdat ze tot dezelfde geest-straal behoren als wij; tochwaren wij, strikt genomen, die halfonbewuste, halfontwaakteego’s, die ze met het goddelijke vuur van hun eigen wezenaanraakten. Dit ‘ontwaken’ werd door H.P. Blavatsky de incar-natie van de månasaputra’s, of zonen van het denkvermogenof het licht genoemd. Als deze incarnatie niet had plaats-gevonden, dan zouden we onze evolutie door louter ‘natuur-lijke’ oorzaken hebben voortgezet, maar ze zou onvoorstelbaarlangzaam zijn gegaan en bijna eindeloos zijn geweest; maardie daad van zelfopoffering, uit grenzeloos medelijden, uitgrenzeloze liefde, ook al werd onder een karmische impulsgehandeld, deed het goddelijk vuur in ons eigen zelf ont-waken, gaf ons licht, begripsvermogen en inzicht. Vanaf dietijd werden we zelf ‘zonen van de goden’; het vermogen vanhet zelfbewustzijn was in ons ontwaakt, onze ogen warengeopend, we kregen verantwoordelijkheidsbesef; en we betra-den definitief het pad, dat innerlijke, stille, prachtige pad, datons naar binnen voert, terug naar ons spirituele thuis.

De månasaputra’s zijn onze hogere natuur en zijn, para-doxaal genoeg, verder ontwikkelde wezens dan wij. Ze warende spirituele entiteiten die onze persoonlijke ego’s ‘bezielden’,die daardoor zelfbewustzijn ontwikkelden, al was dat nog inbetrekkelijk geringe mate. Eén, en toch velen! Zoals men metéén brandende kaars een ontelbaar aantal kaarsen kan aanste-ken, zo kunnen met één vonk van bewustzijn ontelbare anderebewustzijnen worden bezield en gewekt die, bij wijze van spre-ken, latent of slapend in de levensatomen aanwezig zijn.

Er wordt gezegd dat deze månasaputra’s, kinderen vanmahat, het manas-manas van ons zevenvoudige manas in onshebben bezield en verlicht, omdat hun eigen essentiële karak-

114

Page 126: E-boek 2011 PDF

teristiek of svabhåva typisch månasisch is. Hun eigen essen-tiële of månasische trillingen konden, bij wijze van spreken,die essentie van manas in onszelf harmonisch laten meetrillen,ongeveer zoals het geluid van een toon een harmonische weer-klank zal veroorzaken in iets wat ermee overeenstemt: eenzelfde toon in andere dingen. (Zie ook agnishvåtta.)

ManifestatieEen algemene term die niet alleen het begin maar ook de voort-zetting van een georganiseerde kosmische activiteit aanduidt,en deze omvat ook de vele kleinere activiteiten die daarinbesloten liggen. Ten eerste is er natuurlijk altijd het grenzelozein al zijn oneindige gebieden en werelden of sferen, gezamen-lijk gesymboliseerd door de . (of cirkel); dan parabrahman, ofde kosmische activiteit van leven en bewustzijn, en mûlapra-kriti, zijn andere pool, die de wortelnatuur, in het bijzonder inhaar substantiële aspecten aanduidt. Dan het volgende lagerestadium, brahman en zijn sluier pradhåna; dan Brahmå-prakritiof Purusha-prakriti (prakriti is ook måyå); het gemanifesteerdeheelal verschijnt door en door middel van laatstgenoemde,Brahmå-prakriti, ‘vader-moeder’. Met andere woorden, detweede logos of vader-moeder is de oorzaak van manifestatiedoor middel van hun zoon die, in een planeetketen, de eersteof oorspronkelijke manu is, en Svåyambhuva wordt genoemd.

Wanneer manifestatie begint, wordt prakriti måyå, of betergezegd dan is ze måyå; en Brahmå, de vader, is de geest vanhet bewustzijn, of de individualiteit. Deze twee, Brahmå enprakriti, zijn in feite één, maar ze zijn ook de twee aspectenvan de ene levensstraal die op zichzelf inwerkt en reageert,ongeveer zoals een mens kan zeggen, ‘ik ben ik ’. Hij heeft hetvermogen tot zelfonderzoek of zelfontleding. We weten ditallemaal, we kunnen het in onszelf ervaren: één kant van onskunnen we prakriti of het stoffelijke element noemen, hetmåyåvische element of het element van illusie; de andere kant

115

Page 127: E-boek 2011 PDF

is de geest, de individualiteit, de innerlijke god.Manifestatie is slechts een algemene term en omvat dus

enorm veel verschillende en veelsoortige evoluerende gebie-den of rijken. Er is bijvoorbeeld manifestatie op het goddelijkegebied, op het spirituele gebied, en op alle lagere gebiedenvan de levensladder. Er bestaan heelallen waarvan het‘fysieke’ gebied voor ons volkomen onzichtbaar is, zo ver-heven is het; en er zijn andere heelallen in tegenovergestelderichting, zo ver onder ons tegenwoordige fysieke gebied dathun etherische gebieden van manifestatie voor ons eveneensonzichtbaar zijn.

ManuIn het esoterische stelsel is Manu het geheel van de entiteitendie aan het begin van manifestatie het eerst verschijnen enwaaruit, als een kosmische boom, alles voortkomt of wordtgeboren. Manu is in feite de spirituele levensboom van elkeplaneetketen van het gemanifesteerde zijn. Manu is dus in éénopzicht de derde logos, zoals de vader-moeder, Brahmå enprakriti, de tweede is; en de eerste is wat we de ongemanifes-teerde logos noemen, of brahman (onzijdig) en zijn kosmischesluier pradhåna.

Met andere woorden, de tweede logos, vader-moeder,brengt manifestatie teweeg door middel van hun zoon, die ineen planeetketen Manu is, de eerste van de manu’s die in hetoude hindoestelsel Svåyambhuva wordt genoemd.

Gedurende een dag van Brahmå, of periode van zeven ron-den, verschijnen veertien secundaire of lagere manu’s alsbeschermers en behoeders van de rascyclussen of levens-golven. (Zie H.P. Blavatsky, De geheime leer, vooral 2:346-50;zie ook manvantara.)

Manu is eveneens de naam van een bekende wetgever uithet oude India, die de Wetten van Manu (Månavadharmaßåstra)zou hebben geschreven.

116

Page 128: E-boek 2011 PDF

Manvantara (Sanskriet)Dit samengestelde woord betekent ‘tussen twee manu’s’; let-terlijk vertaald ‘manu-binnen’ of ‘manu-tussen’. Zoals gezegdis een manu het geheel van de entiteiten die aan het begin vanmanifestatie het eerst verschijnen – de spirituele levensboomvan elke planeetketen van het gemanifesteerde zijn. Antara,het tweede element van het woord manvantara, is een achter-voegsel met de betekenis van het voorzetsel ‘binnen’ of‘tussen’; het samengestelde woord betekent dus ‘binnen eenmanu’ of ‘tussen manu’s’. Een manvantara is de periode vanactiviteit tussen elke twee manu’s op elk gebied, omdat elkzo’n periode aan het begin van de evolutie een wortel-manuheeft en aan het einde ervan een zaad-manu, voorafgaandeaan een pralaya (zie aldaar).

Er zijn veel soorten manvantara’s: pråkritika-manvantara —het manvantara van het heelal; saurya-manvantara — het man-vantara van het zonnestelsel; bhaumika-manvantara — hetmanvantara van de aarde; paurusha-manvantara — het man-vantara, of de periode van activiteit, van de mens.

Een ronde-manvantara is de tijd die nodig is voor éénronde: dat wil zeggen de cyclus van bol A tot de laatste bol vande zeven, te beginnen met de wortel-manu of gezamen-lijke ‘mensheid’ van bol A en eindigend met de zaad-manu ofgezamenlijke ‘mensheid’ van bol G.

Een planeetmanvantara — ook een mahåmanvantara ofkalpa genoemd — is de periode van de levensduur van eenplaneet tijdens haar zeven ronden. Dit wordt ook een dagvan Brahmå (zie aldaar) genoemd, die een duur heeft van4.320.000.000 jaar.

Materie (zie stof )

Måyå (Sanskriet) Het woord komt van de wortel må, die ‘meten’ betekent;

117

Page 129: E-boek 2011 PDF

figuurlijk gebruikt heeft het ook de betekenis gekregen van‘teweegbrengen’, ‘vormen’, en dus ‘beperken’. Er bestaat ookeen Engels woord mete dat ‘uitmeten’ betekent, van dezelfdeIndo-Europese wortel. In het Angelsaksisch komt het voor alsde wortel met, in het Grieks als med en eveneens in het Latijnmet dezelfde vorm.

Eeuwen geleden had måyå in de prachtige brahmaansefilosofie een heel andere betekenis dan er nu gewoonlijk aanwordt gegeven. Als technische term heeft måyå de betekenisgekregen van door het menselijk verstand gevormde denk-beelden die aan innerlijke en uiterlijke indrukken zijn ont-leend, vandaar het illusoire aspect van de gedachten van demens wanneer hij het leven en zijn omgeving overdenkt enprobeert te verklaren; daarop is de betekenis gebaseerd diehet woord technisch heeft: ‘illusie’. Het betekent niet dat deuiterlijke wereld niet bestaat – als dat zo was kon ze natuurlijkniet illusoir zijn. Ze bestaat wel, maar is niet. Ze wordt ‘uitgeme-ten’ of is ‘beperkt’, of is voor de menselijke geest als een lucht-spiegeling. Met andere woorden, het beeld of de beelden dieons verstand en onze zintuigen aan het innerlijke leven en hetinnerlijke oog presenteren, zien we niet helder, niet duidelijk,en niet zoals ze werkelijk zijn.

De bekende voorbeelden van måyå in de Vedånta, die dehoogste vorm is die de brahmaanse leringen hebben aange-nomen en die in veel opzichten onze eigen leringen dichtbenaderen, zijn de volgende: Een man ziet ’s avonds een stukopgerold touw op de grond liggen en hij springt opzij omdathij denkt dat het een slang is. Er ligt een touw, maar geenslang. Het tweede voorbeeld wordt de ‘horens van de haas’genoemd. Het dier dat een haas wordt genoemd heeft geenhorens, maar wanneer men het ’s avonds ziet, schijnen zijnlange oren uit zijn kop naar voren te steken en wel zo dat hetzelfs voor het geoefende oog lijkt op een wezen met horens.De haas heeft geen horens, maar er ontstaat in het denken de

118

Page 130: E-boek 2011 PDF

valse overtuiging dat er daar een dier met horens is.Dat is de betekenis van måyå: niet dat iets wat we zien niet

bestaat, maar dat we worden verblind, dat ons denken wordtmisleid door onze eigen gedachten en onze eigen tekort-komingen, en dat we nog niet beschikken over de werkelijkeverklaring en betekenis van de wereld of van het heelal omons heen. Door innerlijk op te klimmen, door op te stijgen,door innerlijke aspiratie, door verheffing van de ziel, kunnenwe omhoog of beter gezegd naar binnen reiken naar datgebied waar de waarheid in haar volheid aanwezig is.

H.P. Blavatsky zegt in De geheime leer (1:700):De esoterische filosofie, die een objectief idealisme onder-wijst, hoewel ze het objectieve heelal en alles daarin be-schouwt als måyå, tijdelijke illusie, maakt een praktischonderscheid tussen collectieve illusie, mahåmåyå, vanuithet zuiver metafysische standpunt, en de objectieve relatiestussen verschillende bewuste ego’s daarin, zolang deze illu-sie duurt.

De lering is dat måyå wordt opgeroepen door de werkingvan mûlaprakriti of wortel-natuur, de tegenhanger van dat an-dere beginsel van bewustzijn waarmee ze samenwerkt: para-brahman. Manifestatie werkt vanaf het moment dat ze begintdualistisch, dat wil zeggen dat vanaf dat punt alles in de natuurzich in paren van tegengestelden voordoet, zoals lang en kort,hoog en laag, dag en nacht, goed en kwaad, bewustzijn en niet-bewustzijn, enz., en dat al deze dingen in essentie måyåvischof illusoir zijn — werkelijk zolang ze bestaan, maar hun bestaanis niet eeuwig. Door middel van deze paren van tegengestel-den leert de zelfbewuste ziel de waarheid. Tot slot kan wor-den gezegd dat we måyå op een andere en gemakkelijk tebegrijpen manier kunnen bekijken, en wel in de zin van ‘be-grenzing’, ‘beperking’, en dus een onvolmaakt kennen en her-kennen van de werkelijkheid. Het onvolmaakte verstand zietgeen volmaakte waarheid. Het verkeert in een illusie, in een

119

Page 131: E-boek 2011 PDF

måyå, een beperking, die met zijn eigen onvolkomenhedenovereenkomt. Magische praktijken worden in de oude hindoe-boeken vaak måyå genoemd.

Måyåvirûpa (Sanskriet)Deze term is samengesteld uit twee woorden: måyåvi, het bij-voeglijk naamwoord afgeleid van het woord måyå, dus ‘illu-soir’; en rûpa, ‘vorm’. Het måyåvirûpa of door het denkengevormd lichaam, of illusie-lichaam, is een hogere astraal-mentale vorm. Het måyåvi kan, overeenkomstig de wens vaneen adept, elke willekeurige vorm aannemen. Een synoniemefilosofische uitdrukking is proteïsche ziel. In Duitsland noem-den middeleeuwse mystici het de Doppelgänger. Met hetmåyåvirûpa hangt een heel mystiek feit samen: de adept is instaat zijn bewustzijn in het måyåvirûpa te projecteren overvoor niet-ingewijden ongelooflijk grote afstanden, terwijl hetfysieke lichaam als het ware in trance achterblijft. In Tibetwordt dit vermogen om het måyåvirûpa te projecteren, hpho-wa genoemd.

MediumEen woord waarvan de betekenis opvallend slecht is omschre-ven, en dat vooral door de hedendaagse spiritisten wordtgebruikt. De gangbare betekenis van het woord is kennelijkiemand met een onstabiele psychische aard, of beter gezegdgestel, van wie wordt aangenomen dat hij optreedt als eenverbindingskanaal, vandaar ‘medium’, tussen mensen en dezogenaamde geesten.

Volgens de theosofische leer is een medium iemand vanwie het innerlijke gestel geen stabiel evenwicht vertoont, ofmisschien zelfs is ontwricht, zodat op verschillende momentende omhulsels van de innerlijke delen van het gestel van hetmedium abnormaal functioneren in magnetische sympathiemet stromen en entiteiten in het astrale licht (zie aldaar), meer

120

Page 132: E-boek 2011 PDF

in het bijzonder in kåmaloka (zie aldaar). Het is heel ongeluk-kig en gevaarlijk om in die toestand te verkeren, ondanks alleswat de spiritisten erover beweren.

Van geheel andere aard dan een medium is een middelaar,een mens met een relatief hoogontwikkelde spirituele, ver-standelijke en psychische aard, die optreedt als tussenpersoonof middelaar tussen de leden van de grote broederschap, demahåtma’s, en de gewone mensheid. Er zijn ook middelaarsvan een nog verhevener soort die als kanaal dienen voor hetoverbrengen van goddelijke en spirituele en hoog verstande-lijke krachten naar dit gebied. In feite is iedere mahåtma zo’nmiddelaar van dit hogere type, en in zelfs nog sterkere mategeldt dat voor de boeddha’s en avatåra’s. Een middelaar isiemand met een hoogontwikkeld gestel, waarvan elk deelonder de onmiddellijke en directe beheersing staat van de lei-dende spirituele wil en van de hoogste intelligentie die de mid-delaar kan gebruiken. Ieder mens zou ernaar moeten strevenzo’n middelaar te zijn tussen zijn eigen innerlijke god en zijnhersenverstand. Hoe meer hij daarin slaagt, des te edeler is hijals mens.

Middelaar en medium zijn daarom elkaars tegenpolen. Eenmedium is afwijkend, negatief, vaak onverantwoordelijk ofzo goed als onverantwoordelijk, onzeker, en niet zelden hetslachtoffer of de speelbal van slechte en ontaarde entiteiten,die theosofen elementaren noemen en hun verblijfplaats in hetastrale licht van de aarde hebben; een middelaar daarentegenis iemand die min of meer volledig is bezield door en vervuldvan goddelijke, spirituele en verstandelijke krachten en hunovereenkomstige vermogens en organen.

MeesterEen meester is iemand van wie de hogere beginselen zijn ont-waakt en die daarin leeft; en bij gewone mensen is dat niet hetgeval. Vanuit een wetenschappelijk standpunt is daarmee alles

121

Page 133: E-boek 2011 PDF

gezegd; vanuit een filosofisch standpunt kunnen we zeggen dateen meester meer één is geworden met het universele leven –zover als dat voor hem mogelijk is; en vanuit een religieusstandpunt of een spiritueel standpunt kunnen we zeggen dateen meester een individueel bewustzijn of besef heeft ontwik-keld van zijn één-zijn met het grenzeloze. (Zie ook mahåtma.)

MelkwegDe melkweg wordt beschouwd als ons eigen thuisheelal. Veelnevelvlekken worden opgevat als zogeheten eilandheelallen,dat wil zeggen enorme verzamelingen van sterren, veel ervanomringd door hun planeten, en alle zijn bijeengebracht in dezeafzonderlijke groepen van werelden. Natuurlijk zijn er anderesoorten nevelvlekken, maar daarop wordt hier niet gedoeld.Van deze eilandheelallen bestaan er ongetwijfeld honderddui-zenden, maar omdat van geen van deze tot dusver [1933] is ont-dekt dat ze een even grote middellijn of dikte hebben als onseigen melkwegstelsel — een stelsel dat enigszins de vorm heeftvan een lens of van een dun horloge — duiden de astronomenons melkwegstelsel soms aan met de algemene term continent-heelal; en de andere nevelachtige sterrengroepen die we zienen die in veel gevallen enorme menigten van miljoenen of mil-jarden zonnen zijn, worden eilandheelallen genoemd.

Als we onze eigen melkweg vanaf grote kosmische afstandkonden zien, zou hij er ongetwijfeld als een nevelvlek of grotesterrengroep uitzien, en voor bepaalde scherpzinnige waar-nemers zou onze melkweg waarschijnlijk zelfs op een spiraal-nevel kunnen lijken of misschien op een ringnevel. Onzeeigen zon is een van de sterren in de groep van de melkweg,en bevindt zich volgens de astronomen, kosmisch gesproken,op enige afstand van het centrale deel van ons melkwegstelsel,iets ten noorden van het vlak dat door het midden van demelkweg gaat.

De melkweg is niet alleen een enorme groep sterren in

122

Page 134: E-boek 2011 PDF

allerlei verschillende stadia van evolutionaire groei, maar hij isook de voorraadschuur van toekomstige hemellichamen. Indit laatste opzicht is hij als het ware de kosmische bakermatvanwaar de zaden van toekomstige zonnen uitgaan om aanhun manvantarische evolutieweg te beginnen. Er zijn grote enfascinerende mysteries die verband houden met de melkweg,en die zelfs betrekking hebben op de bestemming van onsmensen en van alle andere entiteiten in ons zonnestelsel. Dediepzinnige leringen waarop in de theosofie wordt gezinspeelden die de circulaties in de kosmos (zie aldaar) en de omzwer-vingen van de monaden worden genoemd, hangen directsamen met de leringen waarnaar zojuist werd verwezen. Hethele thema is echter zo diepzinnig van aard dat het onmoge-lijk is hier meer te doen dan er kort op te wijzen.

MensDe mens is in essentie een vonk van het centrale, kosmische,spirituele vuur. De mens, die een onlosmakelijk deel is van hetheelal waarvan hij het kind is — het organisme van verschil-lende graden van bewustzijn en substantie die tot de mense-lijke samenstelling behoren of beter gezegd die hij is — is eenkopie van het organisme van verschillende graden van be-wustzijn en substantie van het heelal op zijn verschillendebestaansgebieden, innerlijke en uiterlijke, in het bijzonderinnerlijke, want die zijn veel belangrijker en meeromvattendomdat ze oorzakelijk zijn.

Mensen zijn één klasse van ‘jonge goden’ die in het huidigestadium van hun eigen evolutiereis in lichamen van vlees zijngeïncarneerd. Het menselijke evolutiestadium ligt ongeveerhalverwege tussen het onontwikkelde levensatoom en de vol-ledig ontwikkelde kosmische geest of god.

Vanuit een ander gezichtspunt is de mens een bundelkrachten of energieën. Omdat kracht en stof, of geest en sub-stantie, in essentie één zijn, is de mens de facto een bundel

123

Page 135: E-boek 2011 PDF

stoffen van velerlei graden van ijlheid, of van stoffelijkheid; endat geldt ook voor alle andere entiteiten en dingen, overal.

De menselijke natuur en ook de natuur van het heelal,waarvan de mens een weerspiegeling of microkosmos of‘kleine wereld’ is, bestaat uit zeven stadia of graden van ijlheidof stoffelijkheid; of, kosmisch gesproken, uit drie allesomvat-tende graden: goden, monaden en atomen. En voor de menskunnen we de verdeling uit het Nieuwe Testament van dechristenen volgen, dat dezelfde drievoudige voorstelling vande mens geeft, namelijk dat hij bestaat uit geest, ziel enlichaam, waarbij we echter moeten bedenken dat deze driewoorden algemene termen zijn.

De mens bevindt zich halverwege de evolutionaire levens-ladder: lager dan hem zijn er menigten wezens die niet zoverontwikkeld zijn als hij; boven hem zijn er andere menigten diehoger staan dan hij, omdat ze meer ervaring, meer wijsheid enmeer spirituele en intellectuele kracht hebben. Deze wezenszijn wat ze zijn door evolutionaire ontwikkeling van de inhe-rente eigenschappen en immanente vermogens in de individu-aliteit van de innerlijke god — de eeuwig levende, innerlijke,geïndividualiseerde geest.

De mens is daarom, evenals alle andere entiteiten of watmen ‘dingen’ noemt, een ‘gebeurtenis’, om de moderne termi-nologie van filosofen te gebruiken, dat wil zeggen de uitdruk-king van een centraal bewustzijnscentrum of een monade dieeen bepaalde fase doormaakt van haar zeer lange pelgrims-tocht in en door de oneindigheid en de eeuwigheid. Dat isde reden dat een theosoof over het monadische bewustzijns-centrum vaak spreekt als een pelgrim van de eeuwigheid.

De mens kan worden gezien als een wezen dat uit drieessentiële upådhi’s of bases bestaat: ten eerste, de monadischeof goddelijk-spirituele; ten tweede, dat wat wordt verschaftdoor de heren van het licht, de zogeheten månasa-dhyånî’s,waarmee het verstandelijke en intuïtieve aspect van de mens

124

Page 136: E-boek 2011 PDF

wordt bedoeld, het element of beginsel dat de mens tot mensmaakt; en de derde upådhi die we de vitaal-astraal-fysiekekunnen noemen.

Deze drie bases ontspringen aan drie verschillende evolu-tielijnen, aan drie verschillende en afzonderlijke hiërarchieënvan zijn. Daarom is de mens samengesteld. Hij is niet éénenkele en onvermengde entiteit; hij is een samengestelde enti-teit, een ‘wezen’ opgebouwd uit verschillende elementen, endaarom zijn zijn beginselen tot op zekere hoogte van elkaar tescheiden. Elk van deze drie bases kan tijdelijk van de tweeandere worden gescheiden zonder dat dit de fysieke dood vande mens tot gevolg heeft. Maar de samenstellende elementenvan elk van deze bases kunnen niet worden gescheiden zon-der de fysieke of innerlijke ontbinding teweeg te brengen.

Deze drie evolutielijnen, deze drie aspecten of eigenschap-pen van de mens, komen voort uit drie verschillende hiërar-chieën of toestanden, vaak aangeduid als drie verschillendebestaansgebieden. De laagste is afkomstig van de vitaal-astraal-fysieke aarde, in laatste instantie van de maan, onzekosmogonische moeder. De middelste, de månasische of ver-standelijk-intuïtieve, van de zon. De monadische, ten slotte,van de monade der monaden, de hoogste top of bloem, ofbeter gezegd de verheven kiem van de universele hiërarchie,die ons kosmische heelal of onze universele kosmos vormgeeft.

Menselijk egoHet menselijke ego zetelt in dat deel van de samengesteldemens dat theosofen de tussenliggende duade, manas-kåma,noemen. Het deel dat tot het lagere wordt aangetrokken ensterfelijk is, is het lagere menselijke ego. Het deel dat omhoogstreeft, naar buddhi en uiteindelijk één ermee wordt, is hethogere menselijke ego of reïncarnerende ego. Na de dood vande mens en na de tweede dood (zie aldaar) in kåmaloka, blijftde droesem van het menselijke ego in de astrale gebieden

125

Page 137: E-boek 2011 PDF

achter als het ontbindende kåmarûpa of spook.

Menselijke monadeIn de theosofische terminologie is de menselijke monade datdeel van de samengestelde mens dat de wortel van het mense-lijke ego is. Na de dood verbindt ze zich met de hogere duade,åtma-buddhi, en vormt door haar aanwezigheid in de schootvan de hogere duade de bron waaruit het reïncarnerende egobij zijn volgende wederbelichaming voortkomt. De monade perse is alleen een hogere duade, maar omdat na de dood het reïn-carnerende ego in haar is opgenomen, wordt het bijvoeglijknaamwoord ‘menselijk’ eraan toegekend. Het is een populaireen gemakkelijke gewoonte die niet helemaal nauwkeurig is.

Menselijke zielIn het algemeen gesproken is de menselijke ziel de tussen-natuur van de samengestelde mens, en omdat ze onvolmaaktis, wordt ze opnieuw tot incarnatie op aarde aangetrokken,waar ze op dit gebied van het universele leven noodzakelijkelessen leert.

Een andere term voor de menselijke ziel is het ego — eentaalgebruik dat eerder populair dan nauwkeurig is, want hetmenselijke ego is bij wijze van spreken de ziel van de mense-lijke ziel, en heeft de menselijke ziel als zijn voertuig. Het egois datgene in ieder van ons wat zegt: ‘Ik ben ik, niet jij !’ Het ishet kind van het immanente zelf; en door zijn gevangenschapin de stof als een straal van het overheersende immanente zelfleert het zijn bewustzijn op zichzelf terug te kaatsen en zokennis te verwerven van zichzelf als een zelfbewust en vananderen bewust wezen: dat wil zeggen, een wezen dat zichzelfen het ‘niet-zelf ’, of de andere zelven, kent.

Zoals onze hogere en hoogste natuur door deze menselijkeziel of tussennatuur werken, zo werkt en functioneert laatst-genoemde op haar beurt door lichamen of voertuigen of om-

126

Page 138: E-boek 2011 PDF

hulsels van min of meer etherische stof die haar omringen enomsluiten, die natuurlijk nog lager zijn dan zijzelf, en die haardaardoor de middelen verschaffen om in contact te komen metonze eigen lagere en laagste gebieden van stof; en deze lageregebieden voorzien ons van onze vitaal-astraal-fysieke delen.Deze menselijke ziel of tussennatuur manifesteert zich daaromzo goed mogelijk door middel van het astraal-fysieke voertuig,en laatstgenoemde is ons lichaam van menselijk vlees.

In de theosofische classificatie wordt de menselijke ziel ver-deeld in een hogere menselijke ziel, die bestaat uit de lagerebuddhi en het hogere manas — het daarmee overeenkomendezelf is de bhûtåtman, die het ‘zelf van dat wat geweest is’betekent, of het reïncarnerende ego — en de lagere mense-lijke ziel, het lagere manas en kåma, en het zelf dat daarmeeovereenkomt is pråñåtman of het astrale persoonlijke ego, datsterfelijk is.

MesmerismeEen slecht begrepen tak van menselijke kennis, die tamelijkrecent is ontwikkeld, en verband houdt met het bestaan vanhet psychomagnetische fluïdum in de mens, dat door de wilten goede of ten kwade kan worden gebruikt. Het is dierlijkmagnetisme genoemd, hoewel vroeger vaker dan nu. Dr.Friedrich Anton Mesmer, die in 1733 in Duitsland werd gebo-ren en in 1815 stierf, was de eerste Europeaan die het bestaanvan dit subtiele psychomagnetische fluidum in de mens her-ontdekte en algemeen bekendmaakte. Zijn eerlijkheid en zijntheorieën zijn door latere onderzoekers van het onderwerp delaatste tijd min of meer bevestigd.

Er bestaan duidelijke verschillen tussen mesmerisme, hyp-notisme, biologeren, suggestie, enz. (Zie ook hypnotisme.)

Metempsychose (Grieks)Afgeleid van een samengesteld woord dat in het kort kan

127

Page 139: E-boek 2011 PDF

worden vertaald met ‘bezieling na bezieling’ of ‘wisseling vanziel na ziel’. De specifieke betekenis van metempsychose is datde ziel van een menselijke of andere entiteit niet alleen van deene toestand in een andere overgaat of van het ene lichaam ineen ander, maar ook dat ze in diepste essentie een ondeelbareentiteit is, die als een individuele monade haar weg volgt langshaar eigen specifieke evolutiepad en daarbij ziel na ziel aan-neemt; de avonturen die de ziel beleeft bij het aannemen vanziel na ziel worden in hun geheel onder dit woord metem-psychose samengevat.

In het gewone spraakgebruik wordt aangenomen datmetempsychose een synoniem is van transmigratie, reïncar-natie, preëxistentie, palingenese, enz., maar al deze woordenhebben in de esoterische filosofie hun eigen specifieke be-tekenis en moeten niet met elkaar worden verward. Het isnatuurlijk duidelijk dat deze woorden nauw met elkaar samen-hangen, omdat bijvoorbeeld iedere ziel in haar metempsy-chose ook op haar eigen specifieke manier transmigreert, enomgekeerd iedere transmigrerende entiteit haar specifiekemetempsychose of wisselingen van ziel kent. Maar deze ver-banden nemen niet weg dat elk van deze woorden een speci-fieke betekenis heeft.

In essentie betekent metempsychose dat een monade tij-dens haar evolutionaire omzwervingen periodiek uit zichzelfeen nieuw zielenkleed of zielenomhulsel voortbrengt; de termverwijst dus naar het in de loop van de eeuwen wisselen vanzielen of zielenomhulsels. (Zie ook transmigratie, reïncarnatie,preëxistentie, palingenese.)

Metensomatose (Grieks)Een samengesteld woord waarvan de betekenis misschien inhet kort als volgt kan worden weergegeven: ‘wisseling vanlichaam na lichaam’. Dit heeft betrekking op een zich weder-belichamende entiteit die niet noodzakelijkerwijs alleen men-

128

Page 140: E-boek 2011 PDF

selijke lichamen van vlees gebruikt – en in dit opzicht verschiltdit woord van reïncarnatie (zie aldaar) – maar ook lichamenvan een geschikt maar toch ander fysiek materiaal dat in over-eenstemming is met het evolutiestadium dat de mensheid opeen bepaald moment kan hebben bereikt, en met het gebiedof de sfeer van de natuur waar de wederbelichaming plaats-vindt. Omdat achter dit woord ingewikkelde denkbeeldenschuilgaan, is het heel moeilijk het met enkele woorden goedte verklaren; maar misschien wordt het door de volgendeopmerking duidelijker. In lang vervlogen tijden bezat de mens-heid wel lichamen, maar geen lichamen van vlees, en in deverre toekomst zal de mensheid ook lichamen bezitten, maarniet noodzakelijkerwijs lichamen van vlees. Onze lering hier-over is dat in de verre toekomst de menselijke lichamen uitdichte ether zullen bestaan of, wat bijna hetzelfde is, uit stra-lende stof die terecht verdicht licht kan worden genoemd.

Microkosmos (Grieks)Een samengesteld woord dat ‘kleine ordening’ of ‘kleinewereld’ betekent. De term wordt door mystici van de oudheiden van nu voor de mens gebruikt bij hun beschouwingen overde zeven, tien en zelfs twaalf aspecten of fasen of organischedelen van zijn samenstelling, van het supergoddelijke omlaagtot het fysieke lichaam en zelfs nog lager.

Zoals er in de hele macrokosmos (zie aldaar) één wetheerst, één fundamenteel bewustzijn, één essentiële ordelijkeregeling en gewoonte, waaraan alles wat de macrokosmosomvat zich noodzakelijkerwijs aanpast, evenzo bezit iedereentiteit of ieder wezen daarin, omdat het een onafscheidelijkdeel van de macrokosmos is, in zichzelf, ontwikkeld of nietontwikkeld, impliciet of expliciet, actief of latent, alles watde macrokosmos bevat: energie, kracht, substantie, stof, ver-mogens, of wat dan ook. De microkosmos – de mens of iedereandere organische entiteit – wordt daarom opgevat als een

129

Page 141: E-boek 2011 PDF

weerspiegeling of kopie in het klein van de grote macrokos-mos, en eerstgenoemde bevindt zich met menigten anderesoortgelijke entiteiten binnen de grenzen van de macrokos-mos. Zo werd door de mystici van de oudheid verklaard datde bestemming van de mens, de microkosmos, samenvalt metdie van het heelal of de macrokosmos. Hun oorsprong isdezelfde, hun energieën en substanties zijn dezelfde, en huntoekomst is dezelfde, ook al zijn de details verschillend. Toende mystici van de oudheid verklaarden dat de mens een zoonvan het grenzeloze is, was dit niet gebaseerd op hersenspinselsen het was geen zinloze beeldspraak.

Dit is een van de mooiste en meest tot nadenken stem-mende leringen van de esoterische filosofie, en de conclusiesdie de intuïtieve student onmiddellijk uit deze leer zal trekken,worden zelf sleutels die poorten tot nog ruimere inzichten ope-nen. Het heelal, de macrokosmos, wordt dus gezien als hetthuis van de microkosmos of de mens; en de mens is in demacrokosmos overal thuis.

Middelaar (zie medium)

Moksha (Sanskriet)Dit woord komt van moksh, dat ‘bevrijden’ of ‘vrijmaken’ bete-kent, en is waarschijnlijk een desiderativum (een vervoegings-vorm die een wens uitdrukt) van de Sanskrietwortel much,waarvan ook het woord mukti is afgeleid. De betekenis van ditwoord is dat wanneer een geest, een monade of een spiritueleessentie zover is geëvolueerd dat ze eerst een mens is gewor-den, en innerlijk is vrijgemaakt, en van een mens een planeet-geest of dhyåni-chohan of heer van meditatie is geworden, ennog hoger is gegaan om innerlijk een brahman te worden, envan een brahman het parabrahman van haar hiërarchie, zedan, relatief gesproken, absoluut volmaakt is, vrij, verlost — vol-maakt voor die grote tijdsperiode die voor ons door haar lange

130

Page 142: E-boek 2011 PDF

duur bijna een eeuwigheid lijkt en door het menselijk verstandbijna niet te berekenen is. Dit is ook de werkelijke betekenisvan de vaak verkeerd gebruikte term ‘het absolute’ (zie al-daar), dat beperkt is in vergelijking met dingen die nog groteren verhevener zijn, maar voor zover wij erover kunnen den-ken, is het verlost of bevrijd van de ketenen of banden vanhet stoffelijk bestaan. Iemand die op die manier is verlost ofbevrijd wordt een jîvanmukta (zie aldaar) genoemd. (Zie ooknirvåña.)

MonadeEen spirituele entiteit die voor ons mensen ondeelbaar is; ze iseen goddelijk-spiritueel levensatoom, maar ondeelbaar omdathaar intrinsieke eigenschap, zoals wij mensen ons die voorstellen,homogeniteit is, terwijl die van het fysieke atoom, waarbovenons bewustzijn zich beweegt, deelbaarheid is – het is eensamengesteld heterogeen deeltje.

Monaden zijn eeuwige, een eenheid vormende, individuelelevenscentra, bewustzijnscentra, onsterfelijk gedurende eenzonnemanvantara, daarom eeuwig, ongeboren, onverganke-lijk. Daarom is ieder van die monaden — en hun aantal isoneindig — het middelpunt van het Al, want het goddelijke ofhet Al is DAT waarvan het centrum overal is en de omtrek ofgrens nergens.

Monaden zijn spiritueel-substantiële entiteiten, door zich-zelf gemotiveerd, door zichzelf aangespoord, zelfbewust, ineen oneindig aantal verschillende graden, de uiteindelijkeelementen van het heelal. Deze monaden brengen anderemonaden voort, zoals één zaadje vele andere zaadjes zal voort-brengen; aan ieder van deze monaden ontspringt in de loopvan de onbegrensde tijd een menigte levende entiteiten, enieder van deze monaden is de bron of ouder, waarmee alleandere zijn vervlochten en waaraan ze ontspringen.

Iedere monade is een zaadje, waarin alle krachten die deel

131

Page 143: E-boek 2011 PDF

uitmaken van zijn goddelijke oorsprong latent aanwezig zijn,dat wil zeggen ongemanifesteerd; evolutie bestaat uit de groeien ontwikkeling van al deze zaadjes of kindmonaden, doormiddel waarvan het universele leven zichzelf in ontelbarewezens tot uitdrukking brengt.

Als de monade in de stof afdaalt, of beter gezegd als haarstraal — een van de ontelbare stralen die uit haar voortkomen— de stof binnendringt, brengt ze uit zichzelf door afscheidingen daarna door afwerping op elk van de zeven gebieden waarze doorheen gaat, haar verschillende voertuigen voort, die alleworden overschaduwd door het zelf, hetzelfde zelf in u en inmij, in planten en in dieren, in feite in al wat is en tot diehiërarchie behoort. Dit is het ene zelf, het hoogste zelf of deparamåtman van de hiërarchie. Het verlicht en volgt iedereindividuele monade en alle menigten van stralen — of kind-monaden – van die monade. Ieder van deze monaden is eenspiritueel zaadje uit het vorige manvantara, dat zich in ditmanvantara als een monade manifesteert; en deze monadestraalt al haar voertuigen uit door ze af te scheiden en daarnaaf te werpen. Het eerste van deze voertuigen is het spiritueleego – de weerspiegeling of kopie in het klein van de monadezelf, maar geïndividualiseerd gedurende de manvantarische evo-lutie – en dat de monadische straal als een voertuig ‘meevoert’of ‘draagt’. Deze straal kan niet rechtstreeks in contact komenmet de lagere gebieden, omdat ze deel uitmaakt van de mona-dische essentie zelf, die een nog verhevener straal is van het onein-dige grenzeloze, dat bestaat uit een oneindige veelheid in eeneenheid. (Zie ook individualiteit.)

Moraal, moraliteitWat is de grondslag van de moraal? Dat is de belangrijkstevraag die aan elk denkstelsel kan worden gesteld. Is moraliteitgebaseerd op uitspraken van de mens? Berust moraliteit op deovertuiging in het hart van de meeste mensen dat het voor de

132

Page 144: E-boek 2011 PDF

veiligheid van de mens noodzakelijk is om bepaalde abstracteregels te hebben die ons alleen maar goed uitkomen? Zijn wealleen maar opportunisten? Of berust de moraliteit, de ethiek,op waarheid, en is het voor de mens niet alleen gunstig om diete volgen, maar ook noodzakelijk? Ongetwijfeld het laatste!Moraliteit is juist gedrag, gebaseerd op juiste inzichten, juistdenken.

In de derde grondstelling van De geheime leer (1:47) vindenwe de ware beginselen, de ware grondslagen van een ethischstelsel dat edeler, diepzinniger, overtuigender is dan wat menzich ook maar zou kunnen voorstellen.

Waarop berust moraliteit dan? En met moraliteit wordt nietalleen de opvatting bedoeld van sommige pseudofilosofen diedenken dat moraliteit min of meer datgene is wat ‘goed voorde samenleving’ is, gebaseerd op de letterlijke betekenis vanhet Latijnse woord mores, ‘goede gewoonten’, als tegenoverge-stelde van slechte. Nee, moraliteit is het instinctieve verlangenvan het menselijk hart om rechtvaardig te zijn, en ieder mensgoed te doen, omdat het goed is dat te doen, omdat het vol-doening schenkt en verheffend is.

Wanneer de mens beseft dat hij één is met al wat is, inner-lijk en uiterlijk, hoog en laag; dat hij één is met alles, nietalleen zoals leden van een gemeenschap één zijn, niet zoalssoldaten in een leger één zijn, maar zoals de moleculen vanons eigen vlees, zoals de atomen van een molecule, zoals deelektronen van een atoom, die een eenheid vormen — nietalleen maar een vereniging, maar een spirituele eenheid — danziet hij de waarheid. (Zie ook ethiek.)

Mudrå (Sanskriet)Een algemene naam voor bepaalde verstrengelingen of hou-dingen van de vingers van de twee handen, afzonderlijk of incombinatie gebruikt, bij gewijde yoga of exoterische religieuzeoefeningen, en deze mudrå’s of vingerhoudingen hebben

133

Page 145: E-boek 2011 PDF

volgens veel oosterse mystici een specifieke esoterische be-tekenis. Men vindt ze bij boeddhistische beelden in Noord-Azië, vooral bij beelden die tot de yogåchåra-school behoren,en ook in India waar ze misschien vooral zijn beïnvloed doorde hindoe-tåntrika’s. Ongetwijfeld heeft een juiste houdingvan de vingers bij meditatie een grote verborgen uitwerking,maar voor de echte student van het occultisme is de symbolischebetekenis van zulke mudrå’s of vingerhoudingen veel nuttigeren interessanter. Het onderwerp is te ingewikkeld en van tegering belang om hier verder in detail te treden of een volle-dige uiteenzetting te geven.

Mukti (zie moksha)

Mûlaprakriti (Sanskriet)Een samengesteld woord bestaande uit mûla, ‘wortel’, en pra-kriti, ‘natuur’, wortelstof of wortelnatuur. Daarmee corres-pondeert de andere of actieve pool parabrahman, waaruitbrahman (onzijdig), de eerste of ongemanifesteerde logos,voortkomt. Daarom kan mûlaprakriti, als kosmische sluier vanparabrahman, homogene of ongedifferentieerde oersubstantieworden genoemd. Ze is de bron of wortel van åkåßa (ziealdaar). (Zie ook prakriti.)

Muziek van de sferenElke bol die zijn baan doorloopt in de bodemloze diepten vande ruimte, zingt onderweg een lied. Elk klein atoom is afge-stemd op een bepaalde toon. Het is voortdurend in beweging,in voortdurende trilling, met snelheden die voor het gewoneverstand van de mens onbegrijpelijk zijn, en elke snelheidheeft haar eigen numerieke waarde, met andere woorden haareigen numerieke toon, en zingt dus die toon. Dit wordt demuziek van de sferen genoemd, en als de mens het vermogenvan spirituele helderhorendheid (zie aldaar) bezat, zou het

134

Page 146: E-boek 2011 PDF

leven om hem heen als één groot prachtig lied klinken: zijneigen lichaam zou als het ware een symfonieorkest zijn dat eenprachtige, onbegrijpelijke, symfonische compositie uitvoert.De groei van een bloem, bijvoorbeeld, zou op een wisselendemelodie lijken die van dag tot dag doorgaat; hij zou het graskunnen horen groeien, en begrijpen waarom het groeit; hijzou de atomen kunnen horen zingen en hun bewegingen zien,en de harmonie van de gezangen van alle individuele atomenkunnen horen, evenals de melodieën die elk fysiek lichaamvoortbrengt; en hij zou weten wat de sterren in hun baanonophoudelijk zingen.

MysteriënDe mysteriën werden ingedeeld in twee algemene catego-rieën, de kleine mysteriën en de grote.

De kleine mysteriën bestonden grotendeels uit gedramati-seerde rituelen of ceremoniën en kenden enig onderricht; degrote mysteriën bestonden uit studie, of werden bijna geheelop basis daarvan gehouden; en het bewijs voor de leringen dieer werden onderwezen werd later verkregen door persoonlijkeervaring tijdens een inwijding. In de grote mysteriën werdonder andere de geheime betekenis verklaard van de mytho-logieën van de oude religies, zoals de Griekse.

De actieve en levendige geest van de Grieken bracht eenmythologie voort die wat gratie en schoonheid betreft nietwordt geëvenaard, maar ze is niettemin heel moeilijk te ver-klaren; de mysteriën van Samothrake en van Eleusis — degrote — verklaarden onder meer wat deze mythen betekenden.Deze mythen vormden de basis van de exoterische religies; exo-terie betekent echter niet dat wat exoterisch wordt onder-wezen op zichzelf onwaar is, maar alleen dat het een leer isdie wordt gegeven zonder de sleutel daarvan. Zo’n onder-richt is symbolisch, illusoir, en de waarheid wordt erin aan-gestipt. De waarheid is er, maar zonder de sleutel ervan – de

135

Page 147: E-boek 2011 PDF

esoterische betekenis – geeft ze geen juist inzicht.We hebben het getuigenis van de Griekse en Romeinse

ingewijden en denkers dat de oude mysteriën van Griekenlandde mensen vooral leerden juist te leven en een edeleverwachting te koesteren voor het leven na de dood. DeRomeinen ontleenden hun mysteriën aan die van Griekenland.

Het mythologische aspect omvat slechts een relatief kleindeel van wat in de Griekse mysteriescholen, hoofdzakelijk inSamothrake en in Eleusis, werd onderwezen. In Samothrakewerd dezelfde mysterielering onderwezen als elders inGriekenland, maar hier was ze meer uitgewerkt en diepzinni-ger, en de basis van deze mysterieleringen was de moraal (ziealdaar). De edelste en meest verheven figuren uit de Griekseoudheid waren ingewijden in de mysteriën van deze tweezetels van esoterische kennis.

In andere landen, verder naar het oosten, waren anderemysteriescholen of ‘colleges’, en dit woord college betekendebeslist niet alleen een tempel of gebouw; het betekende eensamenwerkingsverband zoals bij ons woord collega. De teu-toonse stammen van Noord-Europa, de Germaanse stammen,ook die welke in Scandinavië leefden, hadden eveneens hunmysteriecolleges; leraren en neofieten stonden op het opper-vlak van Moeder Aarde, onder Vader Ether, de grenzelozehemel, of in onderaardse gewelven, en gaven of ontvingenonderricht. De kern, het hart van het onderricht van de oudemysteriën wordt gevormd door de diepzinnige vraagstukkendie verband houden met de dood. (Zie ook guruparamparå.)

MystiekEen woord dat oorspronkelijk werd ontleend aan het Grieksen dat in de tegenwoordige westerse, religieuze en filosofischeliteratuur veel verschillende betekenissen heeft. We kunnenzeggen dat een mysticus iemand is die intuïtief beseft of aan-voelt dat er innerlijke en hogere werelden bestaan, en die pro-

136

Page 148: E-boek 2011 PDF

beert in verbinding te komen of zich zelfbewust te verenigenmet deze werelden en de wezens die deze innerlijke en on-zichtbare gebieden bewonen.

Het woord mystiek heeft natuurlijk vele betekenisnuancesen men zou gemakkelijk een groot aantal definities kunnenopschrijven die de opvattingen van verschillende mystiekeschrijvers over dit onderwerp weergeven. Vanuit een theoso-fisch of occult standpunt gezien is een mysticus echter iemanddie een innerlijke overtuiging bezit – die vaak op innerlijkevisie en kennis berust – dat er spirituele en etherische heelallenbestaan waarvan ons uiterlijke fysieke heelal slechts de schil is;en die enige innerlijke kennis bezit van het feit dat deze heelal-len of werelden of gebieden of sferen, met hun menigten bewo-ners, nauw verbonden zijn met de oorsprong, de bestemmingen zelfs het huidige karakter van de wereld die ons omringt.

Ware mystiek is een verheffende studie. De gemiddeldemysticus ontbreekt het echter aan de directe leiding die wordtontleend aan persoonlijk onderricht dat van een meester ofspirituele leraar wordt ontvangen.

– N –

NatuurDe bewustzijnskant van de natuur bestaat uit enorm grote hië-rarchieën van goden, ontwikkelde kosmische geesten, spiri-tuele entiteiten, kosmische afgestudeerden aan de universiteitvan het leven. De stoffelijke kant van de natuur is de hetero-gene stof, de stoffelijke wereld met haar vele verschillendegebieden, in alle stadia van onvolmaaktheid — maar al dezegebieden zijn bevolkt door menigten evoluerende en groei-ende entiteiten. In de moderne theosofie wordt voor de natuurde passende term prakriti gebruikt, of nog beter mûlaprakriti— de altijd levende kosmische voortbrenger, de eeuwig vrucht-

137

Page 149: E-boek 2011 PDF

bare moeder, van het heelal. Wanneer een theosoof over denatuur spreekt, bedoelt hij daarmee nooit alleen de fysiekewereld, tenzij hij de term daartoe beperkt, maar de onmete-lijke uitgestrektheden van de universele kosmos en meer in hetbijzonder de innerlijke gebieden, de oorzakelijke factoren vanhet grenzeloze Al. Daarom kan alleen een groeiend begrip vande natuur in deze zin — met andere woorden een begrip vande werkelijkheid — de basis verschaffen voor een religie die oponveranderlijke werkelijkheden berust.

Neergaande boog (of schaduwboog) (zie opgaande boog)

Nirmå∆akåya (Sanskriet)Een samenstelling van twee woorden: nirmåña, een tegen-woordig deelwoord dat ‘vormende’, ‘scheppende’ betekent; enkåya, een woord dat ‘lichaam’, ‘gewaad’, ‘voertuig’ betekent;nirmåñakåya betekent dus ‘gevormd lichaam’. Een nirmåña-kåya is in feite een toestand die een bodhisattva aanneemt ofingaat; een bodhisattva is een individueel, halfgoddelijkgeworden mens die, om gewone taal te gebruiken, in plaatsvan te kiezen voor zijn beloning in het nirvåña van een lageregraad, op aarde blijft uit medelijden en mededogen met delager staande wezens, waarbij hij zich hult in het nirmåñakåya-kleed. Wanneer aan deze toestand een einde komt, betekentdat het einde van de nirmåñakåya.

Een nirmåñakåya is een volledig mens met alle beginselenvan zijn samenstelling behalve het li∆gaßarîra en het bijbeho-rende fysieke lichaam. Hij is iemand die op het bestaans-gebied leeft dat onmiddellijk boven het fysieke gebied ligt, enzijn bedoeling daarmee is de mensen tegen zichzelf te bescher-men door bij hen te zijn en hen voortdurend gedachten vanzelfopoffering, van zelfvergetelheid, van spirituele en moreleschoonheid, van onderlinge hulp, van mededogen en mede-lijden in te geven.

138

Page 150: E-boek 2011 PDF

Exoterisch gesproken, is de nirmåñakåya het derde of laag-ste van wat in het Sanskriet trikåya of ‘drie lichamen’ wordtgenoemd. Het hoogste is de dharmakåya, in welke toestand nir-våñî’s en de volledig ontwikkelde pratyekaboeddha’s, enz., zichbevinden; de tweede toestand is die van sambhogakåya, die tus-sen de eerstgenoemde en de derde, de nirmåñakåya, in ligt. Hetnirmåñakåya-kleed of de nirmåñakåya-toestand maakt het voordegene die zich daarin hult mogelijk om in contact te staan metde wereld van de mensen en met hen mee te leven. De sam-bhogakåya stelt hem die in die toestand verkeert in staat zich inzekere mate bewust te zijn van de wereld van de mensen en vanhaar leed en zorgen, maar hij heeft weinig macht of neiginghulp te verlenen. Het dharmakåya-kleed is zo zuiver en heilig,en in feite zo verheven, dat degene die de dharmakåya bezitof zich in die toestand bevindt, praktisch geen contact heeftmet iets wat lager is dan hijzelf. Daarom leven en werken deboeddha’s van mededogen, de grootste wijzen en zieners enalle verheven en heilige mensen die door hun eeuwenlangeinspanningen de innerlijke god manifesteren en tot activiteitbrengen, in het nirmåñakåya-kleed, zo niet in fysieke vorm. Deleer van de nirmåñakåya’s is een van de meest tot nadenkenstemmende, diepzinnige en mooie leringen van de esoterischefilosofie. (Zie ook dharmakåya, sambhogakåya.)

Nirvå∆a (Sanskriet)Dit woord is samengesteld uit twee delen: nir, ‘uit’, en våna, hetvoltooid deelwoord van de wortel vå, ‘blazen’, en betekent let-terlijk ‘uitgeblazen’. De betekenis van het oude Indiase denk-beeld (en zelfs van de taal, het Sanskriet) is zo slecht begrependat Europese wetenschappers er vele jaren lang over hebbengediscussieerd of met ‘uitgeblazen zijn’ werkelijke vernietigingvan de entiteit wordt bedoeld of niet. Maar het uitgeblazen zijnheeft alleen betrekking op de lagere beginselen in de mens.

Nirvåña is iets heel anders dan de ‘hemelen’. Nirvåña is

139

Page 151: E-boek 2011 PDF

een toestand van volstrekte gelukzaligheid en van volmaakt,onbelemmerd bewustzijn, een toestand van opgaan in zuiverkosmisch zijn, en is de verbazingwekkende bestemming vanhen die bovenmenselijke kennis en zuiverheid en spiritueleverlichting hebben bereikt. Het betekent in feite het persoon-lijk-individueel opgaan in of beter gezegd de vereenzelvigingmet het zelf — het hoogste ZELF. Het is ook de toestand van demonadische entiteiten in de periode die ligt tussen kleineremanvantara’s of ronden van een planeetketen; en in noghogere mate, tussen elke periode van zeven ronden of dag vanBrahmå, en de volgende dag of nieuwe kalpa van een planeet-keten. Op dat moment, na voltooiing van hun verblijf op dezevende bol in de zevende ronde, zullen de monadische enti-teiten nog veel verder zijn gevorderd dan de hoogste toestandvan devachan. Ze zijn zelfs te zuiver en te ver gevorderd vooreen toestand van devachanische gelukzaligheid, en gaan naarde sfeer en toestand die voor hun geschikt is namelijk het nir-våña dat volgt op het einde van de zevende ronde.

Devachan (zie aldaar) en nirvåña zijn geen plaatsen. Hetzijn toestanden, toestanden van de wezens die zich in die res-pectieve spirituele omstandigheden bevinden. Devachan is detussenliggende toestand, nirvåña de superspirituele toestand,en avîchi, gewoonlijk de laagste van de hellen genoemd, is detegenpool van de spirituele toestand. Dit zijn drie toestandenvan wezens die in de loka’s of tala’s wonen, de werelden vanhet kosmische ei.

Voor de individuele mens geldt dat de nirvåñische toestanddoor grote spirituele zieners en wijzen, zoals Gautama deBoeddha, kan worden bereikt, en zelfs door mensen die minderver gevorderd zijn dan hij. Want in die gevallen waarin nirvåñazelfs tijdens het leven van een mens op aarde wordt bereikt,betekent dit dat zo iemand door evolutie zo ver op het pad isgevorderd dat het gehele lagere persoonlijke deel van hem vol-ledig onpersoonlijk is geworden, dat het persoonlijke zich in het

140

Page 152: E-boek 2011 PDF

kleed van onpersoonlijkheid heeft gehuld, en dat hij daarna inde nirvåñische toestand van de spirituele monade leeft.

Hoewel nirvåña de ultima Thule is van de volmaaktheiddie door ieder mens moet worden bereikt, wordt het doormystici niettemin minder hoog geschat dan de toestand vaneen bodhisattva. Want de bodhisattva, die op de drempel vannirvåña staat en de onuitsprekelijke glorie, vrede en rust zieten begrijpt, blijft niettemin met zijn bewustzijn in de wereldvan de mensen om zijn veelomvattende vermogens en krach-ten in dienst te stellen van al wat is. De boeddha’s treden, wathun hogere delen betreft, nirvåña binnen, met andere woor-den nemen de dharmakåya-toestand of het dharmakåya-kleedaan, terwijl de bodhisattva het nirmåñakåya-kleed aanneemtom daarna een altijd actieve, meedogende en goede invloed inde wereld te worden. Een boeddha handelt indirect en opafstand en helpt de wereld door een goede invloed te versprei-den, maar een bodhisattva handelt direct en met een gerichtewil door werken van mededogen te verrichten voor de werelden voor mensen individueel.

Nivritti (zie involutie, ook evolutie)

Niyama (zie samådhi)

Noëtisch (Grieks)Het bijvoeglijk naamwoord dat bij nous (zie aldaar) hoort.

Nous (Grieks)Dit is een term die door Plato vaak werd gebruikt voor wat inde moderne theosofische literatuur gewoonlijk het hogeremanas wordt genoemd, of het hogere denkvermogen of de spi-rituele ziel, het samengaan van buddhi en manas in de mensen van hun eigenschappen, overschaduwd door åtman. Ermoet een heel scherp onderscheid worden gemaakt tussennous aan de ene kant, en de dierlijke ziel of psyche en de

141

Page 153: E-boek 2011 PDF

werkingen daarvan aan de andere kant, en de twee moetenniet worden verward. In het occultisme is de kosmische nousde derde logos, en in het geval van de samenstelling van demens, of in de menselijke pneumatologie, is de nous buddhi-manas of het hogere manas of de spirituele monade.

– O –

Obscuratie (zie verduistering)

OccultismeDit woord betekende oorspronkelijk alleen de wetenschap vanverborgen zaken; zelfs in de middeleeuwen van Europa noem-den die filosofen die de voorlopers waren van de modernewetenschappers en die toen de fysieke natuur bestudeerden,hun wetenschap occultisme en hun studie occult, waarmeeze die dingen bedoelden die voor gewone mensen verborgenof onbekend waren. Zo’n middeleeuwse filosoof was AlbertusMagnus, een Duitser, en ook Roger Bacon, een Engelsman –beiden uit de 13de eeuw van de christelijke jaartelling.

Occultisme, zoals theosofen de term gebruiken, betekentde studie van de verborgen dingen van het zijn, de wetenschapvan het leven of de universele natuur. In één betekenis kan hetwoord worden gebruikt voor de studie van ongewone ‘ver-schijnselen’, een betekenis die het nu gewoonlijk heeft voormensen die niet denken aan het veel ruimere gebied van oor-zaken dat door het werkelijke occultisme wordt onderzocht.Ongetwijfeld hebben louter fysieke verschijnselen hun plaatsin deze studie, maar ze liggen op de grens, aan de buitenkant— aan de oppervlakte — van het occultisme. De studie van hetechte occultisme betekent diep doordringen tot de oorzakelijkemysteries van het zijn.

Occultisme is een algemene term voor alle occulte weten-

142

Page 154: E-boek 2011 PDF

schappen tezamen — de wetenschappen van de geheimen vande universele natuur; zoals H.P. Blavatsky het uitdrukt, ‘fysieken psychisch, mentaal en spiritueel; de hermetische en esote-rische wetenschappen genoemd’. Occultisme kan men ookzien als een woord dat praktisch hetzelfde betekent als de uit-drukking esoterische filosofie, met wat meer nadruk echter opde occulte of geheime of verborgen gedeelten van de esoteri-sche filosofie. In het echte occultisme worden niet alleen defysieke, fysiologische, psychische en spirituele delen van desamengestelde mens bestudeerd, maar het omvat in gelijke, zoniet in ruimere mate de studies die zich bezighouden met destructuur en de werkingen en ook de oorsprong en bestem-ming van de kosmos.

Ojas (Sanskriet)Een woord dat ‘energie’, ‘vitaliteit’, ‘kracht’ betekent. Hetwordt vaak gebruikt voor het beginsel van de levenswarmtedie het menselijke gestel doordringt. Op grond hiervan wordthet soms gebruikt om mannelijkheid of het voortplantings-vermogen aan te duiden. In de moderne occulte literatuurkomt het woord heel weinig voor.

OmEen woord dat in de brahmaanse literatuur als heel heiligwordt beschouwd. Dit eenlettergrepige woord houdt een in-vocatie in, en ook een zegening en een bekrachtiging, en naaralgemeen gebruik (zoals wordt toegelicht in de betreffendeliteratuur, die vrij omvangrijk is, want aan dit woord Om werddoor grote aantallen hindoes een bijna goddelijke eerbiedbetuigd) behoort het nooit hardop of in aanwezigheid van eenbuitenstaander, een vreemdeling, of een niet-ingewijde teworden uitgesproken, en iemand mag het alleen in de stiltevan zijn geest, in de vrede van zijn hart en in de intimiteit vanzijn ‘binnenkamer’ uitspreken. Er is evenwel goede reden om

143

Page 155: E-boek 2011 PDF

aan te nemen dat deze invocatie wel werd uitgesproken, endat discipelen dit in het bijzijn van hun leraar hardop en opéén toon deden. Dit woord wordt altijd geplaatst aan hetbegin van een geschrift of een gebed dat als bijzonder heiligwordt beschouwd.

Men zegt dat door bij het uitspreken van het woord de o ende m lang aan te houden met gesloten mond, het geluid in deschedel weerklinkt en daar een trilling opwekt en, als de aspi-raties zuiver zijn, de verschillende zenuwcentra van het lichaamten goede beïnvloedt.

De brahmanen zeggen dat het een onheilige zaak is hetwoord uit te spreken op een onheilige plaats. Het wordt somsgeschreven als Aum.

OneindigDe term betekent dat wat niet eindig is. Het woord wordt somsmet een bijna absurde onnauwkeurigheid gebruikt, en zal naaralle waarschijnlijkheid, omdat ze van onvolmaakt inzichtgetuigt, nooit in een van de grote religieuze of filosofische stel-sels uit de oudheid worden aangetroffen. Westerse schrijversvan vroeger en nu gebruiken het woord oneindig vaak voorwezens of entiteiten, zoals in de uitdrukking ‘een oneindigepersoonlijke godheid’ — een belachelijke combinatie vantegenstrijdige en niet bij elkaar passende woorden. De Oudenverwierpen het drogbeeld dat deze uitdrukking oproept engebruikten in plaats daarvan termen zoals het grenzeloze, hetonbegrensde of het eindeloze, zowel wanneer ze over deabstracte ruimte als over abstracte tijd spraken — terwijl laatst-genoemde beter met oneindige duur kan worden aangeduid.(Zie ook het absolute.)

OnsterfelijkheidEen term waarmee een ononderbroken bestaan of zijn wordtbedoeld; maar deze opvatting van de term is hoogst onlogisch

144

Page 156: E-boek 2011 PDF

en in strijd met de natuur, want er is niets in de eindeloze enveelsoortige bestaansgebieden van de natuur dat ook maartwee ogenblikken achtereen precies hetzelfde blijft. Daaromis onsterfelijkheid niet meer dan een hersenspinsel, eenbedrieglijk beeld van de werkelijkheid. Wanneer de studentvan de esoterische wijsheid eenmaal beseft dat voortdurendevooruitgang, dat wil zeggen voortdurende verandering vanontwikkelingsstadium, de intrinsieke werkwijze van de natuuris, zal hij onmiddellijk inzien dat het niet alleen onmogelijk isvoortdurend in een onveranderlijke toestand van bewustzijnof zijn te verkeren, maar dat dit tenslotte het laatste is datwenselijk is of bemoediging geeft. Stel u eens voor wat hetbetekent om voor altijd onsterfelijk te zijn in het stadium vanonvolmaaktheid waarin wij mensen verkeren — en dat is pre-cies wat deze term onsterfelijkheid in het algemeen inhoudt.Hoewel de hoogste god in de hoogste hemel voor ons onvol-maakte mensen onsterfelijk lijkt, is hij in zijn eigen verhevengebieden of sferen niettemin een evoluerende, groeiende,zich ontwikkelende entiteit, die daarom in de loop van deeeuwen van de ene fase of toestand overgaat in een volgendefase of toestand van een edeler en hogere soort – precies zoalsde vorige fase of toestand volgde op een andere, daaraanvoorafgaande toestand.

Een voortdurende of eindeloze onveranderlijkheid vaneen bepaalde toestand van een evoluerende entiteit is duide-lijk iets onmogelijks in de natuur; na enig nadenken zal hetduidelijk worden dat onsterfelijkheid in de gangbare beteke-nis een onmogelijkheid is. De hele natuur, en daarmee wor-den alle menigten wezens bedoeld waaruit de natuur bestaat,is een oneindige reeks veranderingen, want iedere individueleeenheid van deze menigten groeit en ontwikkelt zich, metandere woorden verandert voortdurend en is daarom nooitonsterfelijk. Onsterfelijkheid en evolutie zijn tegenstrijdigebegrippen. Een evoluerende entiteit betekent een verande-

145

Page 157: E-boek 2011 PDF

rende entiteit, en dat houdt een voortdurende vooruitgang innaar iets beters; evolutie is dus de opeenvolging van de enetoestand van zijn en bewustzijn na de andere toestand van zijnen bewustzijn, en dit gaat altijd door. Het westerse denkbeeldvan een statische onsterfelijkheid of zelfs een veranderlijkeonsterfelijkheid blijkt dus zowel onaantrekkelijk als onmoge-lijk te zijn.

Voor de gemiddelde westerling is het zo moeilijk deze leermeteen te begrijpen dat het misschien wenselijk is om vooreens en altijd duidelijk te maken dat zoals in de natuur een vol-ledige dood, dat wil zeggen een volledige vernietiging vanbewustzijn, onmogelijk is, een ononderbroken en onverander-lijk bewustzijn in een of ander evolutiestadium eveneens on-mogelijk is, omdat vooruitgang of beweging of groei eeuwigdoorgaat. Voor elk stadium of elke fase van bewustzijn diedoor een evoluerende entiteit kan worden bereikt, zijn er ech-ter kortere of langere perioden van aanhoudende individueleof misschien persoonlijke quasi-onsterfelijkheid; hoe verderhet wezen is geëvolueerd, hoe meer zijn spirituele en intellec-tuele vermogens zijn ontwikkeld of opgewekt, des te langerduren deze perioden. Er bestaat daarom wat we relatieveonsterfelijkheid kunnen noemen, hoewel moet worden erkenddat deze uitdrukking een onjuiste benaming is.

Meester KH gebruikt in De Mahatma Brieven op blz. 140 en142 de uitdrukking ‘paneonische onsterfelijkheid’ om daarmeeaan te duiden wat ik zojuist relatieve onsterfelijkheid hebgenoemd, een onsterfelijkheid — ten onrechte zo genoemd —die in het geval van bepaalde ver geëvolueerde monadischeego’s de hele periode van een manvantara duurt, maar dienoodzakelijkerwijs eindigt bij de volgende pralaya van hetzonnestelsel. Zo’n periode van ononderbroken zelfbewustzijnbij een zo hoogontwikkelde monadische entiteit is voor onsmensen in feite een relatieve onsterfelijkheid; maar striktlogisch beschouwd is dit evenmin onsterfelijkheid als het kort-

146

Page 158: E-boek 2011 PDF

stondige bestaan van een vlinder. Wanneer het zonneman-vantara zijn einde heeft bereikt en de zonnepralaya begint,worden zelfs zulke ver geëvolueerde monadische entiteiten,zulke volledig ontwikkelde goden, uit het gemanifesteerdezelfbewuste bestaan weggevaagd zoals dorre en verdroogdebladeren aan het einde van de herfst; en de goddelijke entitei-ten die op die manier heengaan, treden nog hogere gebiedenvan supergoddelijke activiteit binnen, om aan het einde van depralaya en bij het aanbreken van het eerstvolgende zonne-manvantara opnieuw te verschijnen.

Dit hele onderwerp is daarom in hoge mate relatief. Watvoor ons mensen eeuwig lijkt, zou voor superkosmische enti-teiten slechts een kort moment lijken; aan de andere kant zoude levensduur van een gemiddeld mensenleven eeuwig lijkente zijn voor een zelfbewuste entiteit die een van de elektronenvan een atoom van het fysieke lichaam van de mens bewoont.

Wat we van al deze opmerkingen moeten onthouden is hetverbazingwekkende feit dat het bewustzijn van eeuwigheid toteeuwigheid ononderbroken in stand blijft, hoewel het stadiumvan verwerkelijking in de eindeloze duur vanzelfsprekendvoortdurend verandert. Wat men bewusteloosheid noemt, isniets anders dan een vorm van bewustzijn die zo subtiel is datons grove verstand deze niet kan waarnemen, ervaren of be-vatten; en ten tweede, wat men de dood noemt, van een heelalof van ons eigen fysieke lichaam, is strikt genomen slechts hetuiteenvallen van een versleten voertuig en het overgaan vanhet bewustzijn naar een hoger gebied. Het is van belang degeest van deze prachtige lering te begrijpen, en het onvol-maakte verstand niet toe te staan over woorden te vallen ofzich door moeilijke termen te laten afschrikken.

Onzichtbare wereldDe oude wijsheid leert dat het heelal niet alleen een levendorganisme is, maar dat de fysieke mensen innig verbonden

147

Page 159: E-boek 2011 PDF

zijn en in nauw contact staan met onzichtbare sferen, metonzichtbare en ontastbare gebieden, die de mens onbekendzijn omdat de fysieke zintuigen zo onvolmaakt ontwikkeld zijndat we deze onzichtbare gebieden niet zien, voelen, horen, rui-ken of proeven, noch kennen, behalve door dat veel sterkerontwikkelde en subtielere vermogen tot gewaarwording datmen de geest noemt. Deze innerlijke gebieden doordringenonze fysieke sfeer, zodat we in ons dagelijks doen en laten, alswe met ons werk bezig zijn, in feite heen gaan door de wonin-gen, bergen en meren van de entiteiten – en misschien zelfsdoor de wezens zelf – die tot deze onzichtbare gebieden be-horen en erin wonen. Deze onzichtbare gebieden zijn net alsonze fysieke wereld opgebouwd uit stof, maar uit stof die ethe-rischer is dan de onze; met onze fysieke zintuigen nemen weze echter in het geheel niet waar. De verklaring is dat het hierom substanties gaat met verschillende trillingsgetallen.

De lezer moet goed opletten dat hij deze theosofische leervan innerlijke werelden en gebieden niet verwart met wat hetmoderne westerse spiritisme daarover te zeggen heeft. Het‘zomerland’ van de spiritisten vertoont geen enkele gelijkenismet de werkelijkheid zoals die in de theosofische filosofiewordt onderwezen, de leer over de structuur en de werkingenvan de zichtbare en onzichtbare kosmos. De waarschuwinglijkt noodzakelijk omdat een onoplettende lezer zou kunnendenken dat de onzichtbare werelden en sferen van de theo-sofische leringen identiek zijn met het zomerland van de spiri-tisten, en dat is niet het geval.

Onze zintuigen vertellen ons absoluut niets over de uit-gestrekte gebieden en sferen die tot het werkterrein van deonzichtbare substanties en energieën van het heelal behoren;toch zijn deze innerlijke en onzichtbare gebieden en sferenonuitsprekelijk veel belangrijker dan wat onze fysieke zintui-gen ons over de fysieke wereld vertellen, want deze onzicht-bare sferen zijn de oorzakelijke gebieden, waarvan onze fysieke

148

Page 160: E-boek 2011 PDF

wereld of ons fysieke heelal, hoever deze zich ook uitstrekt inde ruimte, slechts het voortgebrachte of waarneembare ofresulterende product is.

Al zijn deze innerlijke en onzichtbare werelden, gebiedenof sferen de bron waaraan uiteindelijk alle energieën en allevormen van stof van de gehele fysieke wereld ontspringen,toch zijn deze innerlijke en onzichtbare werelden of gebiedenvoor een entiteit die ze bewoont even substantieel en ‘werke-lijk’ — om die geliefde term te gebruiken — als de grofstoffe-lijke wereld voor ons is. Zoals wij in onze fysieke wereldverschillende graden of toestanden van energie en stof ken-nen, van de meest grofstoffelijke tot de meest etherische, zokennen de bewoners van deze onzichtbare en innerlijke envoor ons hogere werelden, overeenkomstig hetzelfde alge-mene plan, hun eigen grofste en ook meest etherische substan-ties en energieën.

De mens is evenals alle andere entiteiten in het heelalonlosmakelijk verbonden met deze onzichtbare werelden.

Oorzakelijk lichaamVoor een meer uitgebreide toelichting van de leer die metdeze uitdrukking samenhangt, wordt de lezer verwezen naarde elders in dit boek gedefinieerde termen kårañaßarîra enkårañopådhi. Technisch gesproken is oorzakelijk lichaam eenverkeerde benaming, want het element in de samenstellingvan de mens waarop dit begrip betrekking heeft – en het over-eenkomstige element van wezens die hoger of lager staan dande mens – is strikt genomen helemaal geen lichaam, maarveeleer wat men een ziel zou kunnen noemen, hoewel men opzeer logische gronden grote bezwaren tegen het gebruik vanhet woord ziel zou kunnen maken op grond van de vele envaak tegenstrijdige betekenissen die er gewoonlijk aan wordengehecht.

Bovendien verwijst de uitdrukking ‘oorzakelijk lichaam’

149

Page 161: E-boek 2011 PDF

naar twee verschillende dingen. De betekenis is dus tweeledig— een uitspraak die bij kårañopådhi wordt toegelicht. Hierwordt echter volstaan met de opmerking dat de eerste beteke-nis betrekking heeft op een lager deel van de zevenvoudigesamenstelling van de mens, de tweede op een hoger deel, endat beide delen werken als de oorzaken, of instrumentele oor-zaken, die het opnieuw verschijnen, of nieuwe manifestaties,van een zich wederbelichamende monade of entiteit tot gevolghebben.

Opgaande boog of lichtende boogDeze term, zoals die in het theosofische occultisme wordtgebruikt, betekent de weg omhoog die wordt gegaan door delevensgolven of levensstromen van evoluerende monadenlangs, op en door de bollen van de keten van een hemel-lichaam, bijvoorbeeld de aardketen. Elk hemellichaam (ookde aarde) maakt deel uit van een beperkte reeks of groep vanbollen. Deze bollen bestaan op verschillende kosmische gebie-den in een opklimmende reeks. Tijdens een manvantara vanzo’n keten cirkelen of wentelen de levensgolven of levens-stromen in periodieke golven of volgens periodieke impulsenlangs deze bollen. De gang omhoog vanaf de fysieke bol wordtde opgaande boog genoemd; de afdaling langs de meer spiri-tuele en etherische bollen tot aan de fysieke bol wordt de neer-gaande boog genoemd. (Zie ook planeetketen.)

– P –

Pad, hetDe universele natuur, onze grote ouder, bestaat onlosmakelijkin ieder van ons, in iedere entiteit, overal, en het is niet moge-lijk een deel van het geheel te scheiden, het individu van dekosmos te scheiden, behalve in zuiver denkbeeldige zin. Dit

150

Page 162: E-boek 2011 PDF

toont ons met onfeilbare zekerheid het verheven pad naar devolstrekte werkelijkheid en leidt ons daar ook heen. Het is hetpad naar binnen, steeds verder naar binnen, een eindeloospad dat naar uitgestrekte innerlijke gebieden van wijsheid enkennis voert; want zoals alle grote wereldfilosofieën ons te-recht zeggen, als u uzelf kent, kent u het heelal, omdat ieder vanu een onafscheidelijk deel ervan is, en het gehele heelal in u,zijn kind, is.

Laatstgenoemde beschouwing maakt duidelijk dat hetenige essentiële verschil tussen twee klassen van evoluerendeentiteiten die de kosmos bewonen en samenstellen, een ver-schil van bewustzijn, van inzicht, is; dit bewustzijn, dit inzichtkrijgt een evoluerende entiteit slechts op één manier — door deintrinsieke vermogens of krachten van haar eigen innerlijkwezen te ontwikkelen of te ontvouwen. Dit is het pad, zoals demystici van alle tijden hebben aangegeven.

Het pad is in uzelf. Er is voor u individueel geen ander paddan het pad dat steeds verder naar binnen leidt, naar uw eigeninnerlijke god. Het pad van een ander is datzelfde pad voordie ander; maar het is niet uw pad, omdat uw pad uw Zelf is,zoals het voor die ander zijn Zelf is; en toch, wonder der won-deren, mysterie der mysteriën, is het Zelf in iedereen gelijk.Allen gaan hetzelfde pad, maar ieder mens moet het zelf betre-den en niemand kan dat voor een ander doen. Dit pad leidtnaar onuitsprekelijke luister, naar onuitsprekelijke verruimingvan bewustzijn, naar ondenkbare gelukzaligheid, naar vol-maakte vrede.

Palingenese (Grieks)Een samengesteld woord dat ‘opnieuw tot aanzijn komen’ of‘opnieuw worden’ betekent. Dit woord heeft een heel spe-cifieke betekenis, maar vindt ruime en algemene toepassing.De gedachte die het inhoudt kan worden geïllustreerd doorhet voorbeeld van de eik dat men aantreft in de filosofische

151

Page 163: E-boek 2011 PDF

literatuur van de Ouden die rond de Middellandse Zee leef-den; de eik brengt zijn vrucht voort, de eikel, die op zijn beurteen nieuwe eik voortbrengt, die hetzelfde leven bevat dateraan werd doorgegeven door de moeder-eik of de vader-eik.Deze overdracht van identiek leven in cyclisch terugkerendefasen is de specifieke betekenis van het woord palingenese. Degedachte verschilt dus van de respectieve denkbeelden diebesloten liggen in de andere woorden die met de leer overwederbelichaming (zie aldaar) samenhangen. Misschien zoude specifieke betekenis op een andere manier kunnen wordenweergegeven door te zeggen dat palingenese de continue over-dracht van identiek leven betekent dat bij iedere transformatieeen nieuwe manifestatie of een nieuw resultaat voortbrengt, endeze verschillende resultaten zijn in elk afzonderlijk geval eenpalingenese of ‘opnieuw worden’ van dezelfde levensstroom.De specifieke betekenis is heel verschillend van die welke inhet woord transmigratie (zie aldaar) besloten ligt.

Parabrahman (Sanskriet)Para betekent ‘voorbij’. Brahman (onzijdig) wordt soms gebruiktvoor het universele zelf of de universele geest, ook paramåtman(zie aldaar) genoemd. Voorbij brahman is het para-brahman.Let op de diep filosofische betekenis hiervan — er wordt nietgeprobeerd het onbegrensde, het onuitsprekelijke, door adjec-tieven te beperken. In de Sanskriet Veda’s en in de werken diedaarop zijn gebaseerd en tot de vedische literaire periode beho-ren, wordt dit ‘voorbij’, tat, ‘DAT’, genoemd, terwijl deze wereldvan manifestatie met idam, ‘DIT’, wordt aangeduid.

Parabrahman hangt nauw samen met mûlaprakriti (ziealdaar). Hun wisselwerking en vermenging veroorzaken deeerste vage trilling, als deze woorden aanvaardbaar zijn, vanhet universele leven, toen bij het begin van de dingen daarinvoor het eerst spiritueel verlangen ontstond. Parabrahman be-tekent daarom letterlijk ‘voorbij brahman’; en strikt genomen

152

Page 164: E-boek 2011 PDF

is op brahman de westerse term het absolute (zie aldaar) vantoepassing. Parabrahman is geen entiteit, is geen individu ofgeïndividualiseerd wezen. Het is een geschikte technischeterm met een passend vage filosofische betekenis, en duidt opalles wat voorbij het absolute of brahman van een hiërarchieligt. Zoals brahman de top is van een kosmische hiërarchie,evenzo is, als we dezelfde gedachtegang volgen, parabrahman‘alles wat voorbij brahman’ is.

Paramåtman (Sanskriet)Het ‘oorspronkelijke zelf ’ of ‘voorbij het zelf ’, het permanenteZELF, het brahman of de universele geest-ziel. Een samen-gesteld woord dat de hoogste of universele åtman betekent.Parama, ‘oorspronkelijk’, ‘verheven’, enz. De wortel van åtmanis nauwelijks bekend. De oorsprong ervan is onzeker, maar dealgemene betekenis is die van ‘zelf ’. Paramåtman betekent dushet ‘hoogste zelf ’, of de top of bloem van een hiërarchie, debasis of bron van dat kosmische zelf.

Zelfloosheid is het kenmerk van paramåtman, het univer-sele zelf, waar al het persoonlijke verdwijnt.

Het universele zelf is het hart van het heelal, want dezetwee uitdrukkingen zijn slechts twee manieren om hetzelfdedenkbeeld uit te drukken; het is de bron van ons wezen. Hetis ook het doel waarheen alles op weg is, wij en de hiërar-chieën boven ons, en ook de hiërarchieën en de entiteiten diedeze samenstellen en die lager staan dan wij. Alle komen voortuit dezelfde onuitsprekelijke bron, het hart van het zijn, hetuniversele zelf, gaan in een bepaalde periode van hun evolu-tiereis door het menselijk stadium, en verwerven daardoorzelfbewustzijn of het ego-zelf, het ‘ik ben ik’, en ervaren, naar-mate ze op dit evolutiepad vorderen, dat dit zich geleidelijkontwikkelt tot universeel bewustzijn — een uitbreiding waaraannooit een einde komt, omdat het universele bewustzijn einde-loos, onbeperkt, grenzeloos is.

153

Page 165: E-boek 2011 PDF

Paramåtman is in spirituele zin praktisch identiek met wateen theosoof bedoelt als hij over het absolute (zie aldaar)spreekt; daarom is paramåtman, al heeft het vele betekenissen,bijna identiek met brahman. Echter, wanneer de menselijkegeest of het bewustzijn in meditatie opklimt langs de sportenvan de eindeloze levensladder en beseft dat de paramåtmanvan één hiërarchie of kosmos slechts een van vele andereparamåtmans van andere kosmische hiërarchieën is, kan hijzich op bepaalde momenten van filosofische introspectiebewust worden van het feit dat zelfs de vage term parabrah-man (zie aldaar) identiek blijkt te zijn met de grenzeloze para-måtman van de onbegrensde ruimte. Maar als het woordparamåtman in laatstgenoemde betekenis wordt gebruikt,wordt het een puur algemene uitdrukking voor onbegrensdleven, onbegrensd bewustzijn, onbegrensde substantie.Hoewel het volkomen correct is om het woord op die manierte gebruiken, is dit nauwelijks aan te bevelen, omdat hetgemakkelijk aanleiding geeft tot verwarring, in het bijzonderin het Westen waar een sterke neiging bestaat om algemenebegrippen voor concrete werkelijkheden te houden.

Paranormale vermogensDe laagste vermogens van de tussenliggende of zielennatuur inde mens; we oefenen en gebruiken ze voortdurend, al kunnenwe ze niet eens behoorlijk beheersen! De op emotie geba-seerde gedachten van de mens zijn onbestendig, wisselend,onzeker, missen nauwkeurigheid, hebben geen duidelijke rich-ting, en worden slecht beheerst. De gemiddelde mens kan zijnemoties en gedachten zelfs niet in de greep van zijn zelf-bewuste wil houden. Zijn zwakste hartstochten brengen hemal op een dwaalspoor. Zijn ‘paranormale vermogens’ komenvoort uit dit deel van zijn natuur. Het is de taak van de mensdeze om te vormen en te richten op een gebruik dat goed, nut-tig en heilig is. De gemiddelde mens kan de gewone psycho-

154

Page 166: E-boek 2011 PDF

astraal-fysieke vermogens die hij dagelijks gebruikt in feite nietbeheersen, en wanneer men het dan heeft over het ontwikke-len van occulte vermogens, en daarmee bedoelt men alleenmaar paranormale vermogens, toont dat eenvoudig aan datmen niet weet waarover men spreekt. Over de werkelijke fei-ten blijkt hun denken in duisternis te verkeren. Zij die zo ge-makkelijk praten over het ontwikkelen van occulte vermogenszijn precies de mensen die men niet kan vertrouwen als wer-kelijke gidsen, want vóór ze zelf in staat zijn tot kruipen indeze mysterieuze gebieden van het leven, schijnen ze anderenal te willen leren lopen en springen. Wat de meeste mensenkennelijk bedoelen als ze het hebben over het ontwikkelenvan occulte vermogens is ‘ik wil macht krijgen over anderemensen’. Zulke mensen zijn totaal ongeschikt om occulte ver-mogens, van welke aard ook, te gebruiken, want het motief isin de meeste gevallen puur egoïstisch, en hun denken is dooronwetendheid verduisterd.

De zogenaamde paranormale vermogens verhouden zichtot echte spirituele vermogens als kinderpraat tot een verhande-ling van een wijze filosoof. Voordat occulte vermogens van eni-gerlei aard veilig kunnen worden ontwikkeld, moet de mens deeerste les van mystieke kennis leren, en die is het beheersenvan zichzelf; en alle vermogens die hij daarna verwerft moetenop het altaar van onpersoonlijke dienstbaarheid worden gelegd— op het altaar van het dienen van de mensheid.

Wanneer de evolutie in toekomstige eeuwen haar prach-tige werk verricht, zal de mens paranormale vermogens krijgendoor een natuurlijke ontwikkeling van zijn innerlijke ver-mogens. Nieuwe zintuigen, en nieuwe organen die met dezenieuwe zintuigen corresponderen, zowel innerlijke als uiter-lijke, zullen in de verre toekomst actief worden. Maar het isgevaarlijk voor de gezondheid van lichaam en geest als menprobeert de ontwikkeling daarvan voortijdig te forceren, en alsdeze training en discipline niet plaatsvindt onder het waakzame

155

Page 167: E-boek 2011 PDF

en meedogende oog van een echte occulte leraar die weet wathij doet. Zelfs nu zijn er op de wereld honderdduizenden ge-voelige mensen die de eerste zwakke voorlopers zijn van watde toekomstige evolutie tot gemeengoed zal maken in de mens-heid, maar deze gevoelige mensen bevinden zich gewoonlijk ineen heel ongelukkige en moeilijke situatie, want ze begrijpenniet goed wat er in hen leeft, en ze worden door hun medemen-sen verkeerd begrepen. (Zie ook occultisme.)

PersoonlijkheidTheosofen maken een duidelijk en scherp onderscheid tussende persoonlijkheid en de individualiteit (zie aldaar), niet inessentie maar in kenmerken. Persoonlijkheid komt van hetLatijnse woord persona, dat masker betekent, door middelwaarvan de acteur, de spirituele individualiteit, spreekt. Depersoonlijkheid omvat de gehele lagere mens: alle psychische,astrale en fysieke impulsen, gedachten en neigingen en wat alniet meer. Ze is de weerspiegeling van de individualiteit in destof, maar omdat ze iets stoffelijks is, kan ze ons omlaag voe-ren, hoewel ze in essentie een weerspiegeling van het hoogsteis. Als we ons bevrijden van de overheersing van de persoon,het masker, de sluier, door middel waarvan de individualiteithandelt, dan geven we uitdrukking aan alle spirituele en zoge-naamd bovenmenselijke eigenschappen. Dat zal in de toe-komst gebeuren, in de eonen van de verre toekomst, wanneerieder mens een boeddha, een christus, zal zijn geworden. Datis de bestemming van de mensheid.

In het occultisme is het onderscheid dat tussen de persoon-lijkheid en de onsterfelijke individualiteit wordt gemaakt het-zelfde als dat tussen het lagere viertal, of de vier lagerebeginselen, van de samenstelling van de mens en de driehogere beginselen daarvan, of de hogere triade. De hogere tri-ade is de individualiteit; de persoonlijkheid is het lagere vier-tal. De vereniging van deze twee tot een eenheid tijdens het

156

Page 168: E-boek 2011 PDF

leven op aarde is wat we nu de mens noemen. De persoonlijk-heid omvat alle karaktertrekken en herinneringen, impulsenen karmische eigenschappen van één fysiek leven, terwijl deindividualiteit het ego van eonen is, onvergankelijk en onster-felijk voor de duur van een zonnemanvantara. De individuali-teit reïncarneert keer op keer door middel van haar straal ofmenselijke astraal-vitale monade en bekleedt zich dan met deene persoonlijkheid na de andere.

Pitri (Sanskriet)Een woord dat ‘vader’ betekent. Er zijn zeven (of tien) klassenvan pitri’s. Ze worden ‘vaders’ genoemd omdat ze meer in hetbijzonder de werkelijke voortbrengers van onze lagere be-ginselen zijn, terwijl de dhyåni-chohans in feite in één heelbelangrijk opzicht onze eigen zelven zijn. Wij zijn uit hen ge-boren; wij waren de monaden, de atomen, de zielen, die doorde dhyånî’s zijn geprojecteerd, uitgezonden, geëmaneerd.

Om het gemakkelijker te begrijpen kunnen we de pitri’s intwee grote groepen verdelen, de zonne- en de maanpitri’s. Demaanpitri’s, of barhishads, kwamen zoals de naam aangeeftvan de maanketen, terwijl de zonnepitri’s, die we onder deveelzeggende naam agnishvåttapitri’s kunnen rangschikken,die dhyåni-chohans zijn die niet het fysieke ‘scheppende vuur’bezitten, omdat ze tot een veel verhevener gebied van zijnbehoren; maar ze hebben alle vuren van de spiritueel-verstan-delijke gebieden actief of latent in zich, afhankelijk van deomstandigheden. In voorafgaande manvantara’s hadden zehun evolutie voltooid voor zover het de gebieden van deastrale en fysieke stof betreft, en toen in de loop van de eeu-wen het juiste moment was aangebroken, kwamen deagnishvåttapitri’s diegenen te hulp die alleen het fysiekescheppende vuur bezaten, de barhishadpitri’s of de maan-pitri’s, en inspireerden en verlichtten deze lagere pitri’s met despirituele en verstandelijke energieën of ‘vuren’.

157

Page 169: E-boek 2011 PDF

Met andere woorden, de maanpitri’s kunnen in het kortworden beschreven als die bewustzijnscentra in de samenge-stelde mens die menselijke gevoelens en instincten en een her-senverstand hebben. De agnishvåttapitri’s zijn die monadischecentra in de samengestelde mens die van zuiver spirituele aardzijn. (Zie ook agnishvåtta, maanpitri.)

PlaneetgeestElk hemellichaam in de ruimte, van welke aard ook, staatonder invloed van een toeziende en leidinggevende hiërarchievan spirituele, quasi-spirituele en astrale wezens, waaraande algemene naam hemelse geesten wordt gegeven. Dezehemelse geesten bestaan daarom in verschillende stadia of gra-den van evolutie, maar de term planeetgeesten wordt gewoon-lijk beperkt tot de hoogste klasse van deze wezens.

In alle gevallen, en om welk hemellichaam het ook gaat,was zo’n hiërarchie van etherische wezens, wanneer men deverst gevorderden onder hen beschouwt, in lang vervlogenperioden van kosmische evolutie door een stadium van ont-wikkeling heen gegaan dat met dat van de mensheid op aardeovereenkomt. Iedere planeetgeest, waar deze ook bestaat, wasdaarom in die ver achter ons liggende kosmische tijdperkeneen mens of een wezen dat gelijkwaardig was aan wat wij opaarde een mens noemen. De planeetgeesten van de aarde, bij-voorbeeld, zijn nauw verbonden met de oorsprong en bestem-ming van onze tegenwoordige mensheid, want ze zijn nietalleen onze voorgangers op het evolutiepad, maar bepaaldeklassen ervan zijn in feite de spirituele leiders en leermeestersvan de mensheid. Wij mensen zullen in de eonen van de verretoekomst de planeetgeesten zijn van een toekomstige planeet-keten die het kind of het kleinkind van de huidige aardketenzal zijn. Het is duidelijk dat zoals H.P. Blavatsky zegt: ‘Onzeaarde die nog maar in haar vierde ronde is, veel te jong isom verheven planeetgeesten te hebben voortgebracht’; maar

158

Page 170: E-boek 2011 PDF

wanneer de zevende ronde van de planeetketen van dezeaarde is voltooid, zullen de tegenwoordige mensen dhyåni-chohans van verschillende graden zijn geworden, planeet-geesten van één groep of klasse, met de nodige onderlingeevolutionaire verschillen. Gedurende de verschillende rondenvan een planeetketen waken de planeetgeesten over de menig-ten evoluerende entiteiten die lager staan dan zijzelf en bege-leiden deze. Ten slotte heeft elke hemelbol, hetzij een zon, eenplaneet of een ander hemellichaam, aan de top van zijn spiri-tuele hiërarchie een verheven hemelse geest die de hiërarchvan zijn eigen hiërarchie is. Men moet bedenken dat de mens-heid van nu een onderdeel of een stadium of een graad is vande hiërarchie van onze planeetketen.

PlaneetketenElk kosmisch lichaam of elke kosmische bol, of het een zon ofplaneet, nevelvlek of komeet, atoom of elektron betreft, is eensamengesteld wezen, gevormd of bestaande uit innerlijke enonzichtbare energieën en substanties en een (voor ons) uiter-lijk en vaak zichtbaar fysiek voertuig of lichaam. Deze elemen-ten, samen zeven (of twaalf ) in getal, worden in de theosofiede zeven beginselen of elementen van iedere opzichzelf-staande entiteit – d.w.z. van ieder individueel levenscentrum –genoemd.

Elk van de fysieke bollen die we verspreid over de gebie-den van de ruimte waarnemen, wordt vergezeld door zesonzichtbare en hogere bollen, die samen een keten vormen,zoals deze in de theosofie wordt genoemd. Dat geldt voorelke zon of ster, voor elke planeet en voor elke maan van elkeplaneet. Het geldt eveneens voor de nevelvlekken en dekometen, zoals hierboven is gezegd: alle zijn zevenvoudigeentiteiten, alle hebben een zevenvoudige samenstelling, even-als de mens, die een kopie in het klein is van wat het heelal inhet groot is, omdat er voor ons in dat heelal slechts één leven,

159

Page 171: E-boek 2011 PDF

één natuurlijk stelsel van ‘wetten’ bestaat. Iedere entiteit in hetheelal is daarvan een onlosmakelijk deel; wat daarom in hetgeheel aanwezig is, is er ook in elk deel, want het deel kan nietiets bevatten dat het geheel niet heeft – het deel kan niet gro-ter zijn dan het geheel.

Onze eigen aardketen bestaat uit zeven (of twaalf ) bollen,waarvan er slechts één, onze aarde, voor ons fysieke zintuigzichtbaar is op ons aardse gebied, want dit zintuig is opge-bouwd, of beter gezegd ontwikkeld, om dit aardse gebied teleren kennen, en geen ander. Maar de bewoners van allezeven (of twaalf ) bollen van deze aardketen gaan achtereen-volgens, de één na de ander, van bol naar bol, en doen op diemanier op alle verschillende gebieden en sferen waaruit dezeketen bestaat, ervaring op op het gebied van energie, stof enbewustzijn.

De andere zes (of elf ) bollen van onze aardketen zijn voorons fysieke zintuig natuurlijk onzichtbaar. We beperken ons inonze uiteenzetting alleen tot de zeven gemanifesteerde bollenvan de volledige keten van twaalf bollen; de zes hogere en vande aarde verschillende bollen bestaan twee aan twee op driegebieden van het zonnestelsel die hoger zijn dan het fysiekegebied waarop onze aardbol, onze aarde, zich bevindt. Dezedrie hogere gebieden of werelden zijn elk hoger dan de wereldof het gebied dat daar onmiddellijk onder ligt.

Onze aardbol is de vierde en laagste van alle gemanifes-teerde zeven bollen van onze aardketen. Drie bollen gaan aanhaar vooraf op de neergaande of schaduwboog, en drie bollenvolgen op haar op de opgaande of lichtende boog van de evo-lutie. De geheime leer van H.P. Blavatsky en het latere werkBeginselen van de esoterische filosofie bevatten voor de student diebelangstelling heeft voor dit aspect van de esoterische filosofieveel stof tot nadenken. (Zie ook opgaande boog.)

Pradhåna (zie prakriti)

160

Page 172: E-boek 2011 PDF

Prajåpati (Sanskriet)Een woord met de betekenis van ‘bestuurder’ of ‘heer’ of‘meester’ van het ‘nageslacht’. Het wordt gebruikt voor ver-schillende vedische goden, maar in het bijzonder voorBrahmå — dat wil zeggen de tweede stap vanaf parabrahman— de ontvouwer-schepper, de eerste en ondoorgrondelijkstefiguur van de hindoetriade, bestaande uit Brahmå, Vishñu enÍiva. Brahmå is de voortbrenger of ontvouwer, Vishñu deondersteuner of instandhouder, en Íiva, een naam die eufe-mistisch misschien vertaald kan worden met ‘weldoend’, devernieuwer. Prajåpati is een naam die vaak in het meervoudwordt gebruikt en betrekking heeft op zeven en ook op tienverschillende wezens. Ze zijn van alles op aarde – in feite vanalles op de hele planeetketen van de aarde – de voortbrengersen gevers van leven.

Prakriti (Sanskriet)Een samenstelling van pra, een als voorzetsel gebruikt voor-voegsel dat ‘naar voren’ of ‘vooruit’ betekent, en kriti, een zelf-standig naamwoord afgeleid van de wortel kri, ‘maken’ of‘doen’. Prakriti betekent dus letterlijk ‘productie’, ‘voortbren-ging’, ‘in het leven roepen’, en door uitbreiding van de be-tekenis duidt het ook de eerste of oorspronkelijke staat oftoestand of vorm van iets aan: primaire, oorspronkelijkesubstantie. De wortel of ouder van prakriti is mûlaprakriti(zie aldaar) of wortel van prakriti. Prakriti moet wordenbeschouwd in samenhang met vikriti — een woord dat veran-dering betekent, een of andere wijziging, of iets wat voortkomtof evolueert uit prakriti, dat eraan voorafgaat.

Ter illustratie: de scheikundige elementen waterstof enzuurstof verbinden zich in de verhouding H2O en leveren daneen stof op die in haar meest algemene vorm bekend is alswater, maar ditzelfde H2O kan zich ook voordoen als ijs of alsdamp, een gas; daarom kunnen de damp, het water en het ijs

161

Page 173: E-boek 2011 PDF

de vikriti’s worden genoemd van de prakriti, die de oorspron-kelijke waterstof en zuurstof is. De illustratie is misschien nietzo goed, maar geeft wel te denken.

Vaak kan prakriti de natuur in het algemeen wordengenoemd, de grote voortbrenger van entiteiten of dingen, endoor deze natuur werkt de altijd actieve Brahmå of Purusha.Purusha is daarom geest, en prakriti is zijn voortbrengendesluier of omhulsel. In essentie zijn beide één, en alles wat pra-kriti door en onder de invloed van Purusha voortbrengt zijn deveelsoortige en veelvormige vikriti’s die de enorme verschei-denheid in het heelal om ons heen scheppen.

In één of meer van de hindoefilosofieën is prakriti hetzelfdeals ßakti, en daarom zijn prakriti en ßakti in feite verwisselbaarmet måyå of mahåmåyå of de zogenaamde illusie. Prakritiwordt vaak stof genoemd, maar dat is onjuist, hoewel heelgebruikelijk. Stof is veeleer de ‘producten’ of de gedaanten diedoor prakriti worden voortgebracht, de vikriti’s. In de IndiaseSånkhya-filosofie is pradhåna min of meer identiek met pra-kriti, en beide worden vaak gebruikt om het voortbrengendeelement aan te duiden waaruit alle illusoire stoffelijke mani-festaties of verschijningsvormen worden ontwikkeld.

Pralaya (Sanskriet)Een samengesteld woord, gevormd uit laya, van de wortel lî,en het voorvoegsel pra. Lî betekent ‘oplossen’, ‘wegsmelten’,‘vloeibaar maken’, zoals gebeurt wanneer men water op eenzoutkorrel of suikerklontje giet. De zoutkorrel of het suiker-klontje verdwijnt in het water; het lost op en verandert vanvorm; dit kan als een beeld worden beschouwd, hoe onvol-maakt het ook is, of als een symbool, van wat pralaya is: hetwegbrokkelen, het verdwijnen, van stof waarbij ze wordtomgezet in iets anders dat al in haar aanwezig is en haaromringt en doordringt. Dat is pralaya, gewoonlijk uitgelegd alseen toestand van latentie, een toestand van rust, tussen twee

162

Page 174: E-boek 2011 PDF

manvantara’s (zie aldaar) of levenscyclussen. Als de betekenisvan het Sanskrietwoord ons duidelijk voor de geest staat, zalons denken zich in een andere richting ontwikkelen, eennieuwe gedachtegang volgen. We zullen nieuwe ideeën krij-gen en doordringen tot het geheim van wat er plaatsvindt.Pralaya betekent dus oplossing, dood.

Er zijn veel soorten pralaya’s. Er is de universele pralaya,pråkritika genoemd, omdat het de pralaya is of het verdwij-nen, het wegsmelten, van prakriti of natuur. Dan is er de zon-nepralaya. Zon is in het Sanskriet sûrya en het bijvoeglijknaamwoord ervan is saurya; sauryapralaya is dus de pralayavan het zonnestelsel. Ten derde is er de aardse of planeetpra-laya. Eén Sanskrietwoord voor aarde is bhûmi en het hiermeeovereenkomende bijvoeglijk naamwoord is bhaumika: van-daar de bhaumikapralaya. Dan is er de pralaya of dood van deindividuele mens. De mens is purusha, waarvan het bijvoeglijknaamwoord paurusha is: dus de paurushapralaya, of doodvan de mens. Deze bijvoeglijke naamwoorden zijn evenzeervan toepassing op de verschillende soorten manvantara’s oflevenscyclussen.

Er is nog een andere soort pralaya, die nitya wordt ge-noemd. De algemene betekenis ervan is ‘voortdurend’ of ‘on-afgebroken’; een voorbeeld daarvan is de voortdurende ofonafgebroken verandering — leven en dood — van de cellenvan ons lichaam. Het is een toestand waarin de inwonende enleidende entiteit dezelfde blijft, maar haar verschillende begin-selen en rûpa’s voortdurend en onophoudelijk veranderingondergaan. Daarom wordt deze nitya genoemd, dat onafgebro-ken betekent. Het is van toepassing op het menselijk lichaam,op de sfeer om de aarde, op de aarde zelf, op het zonnestelsel,en in feite op de hele natuur. Het is de onophoudelijke, steedsoptredende verandering van dingen die bestaan — het over-gaan van het ene stadium in het andere; het betekent dat depralaya of dood van het ene stadium wordt gevolgd door de

163

Page 175: E-boek 2011 PDF

wedergeboorte van het daaropvolgende stadium. Er zijn nogandere soorten pralaya’s dan de hier genoemde.

Prå∆a (Sanskriet)Het woord is afgeleid van pra, een als voorvoegsel gebruiktvoorzetsel dat ‘voor’ betekent; en an, een werkwoord dat ‘ade-men’, ‘blazen’, ‘leven’ betekent. Gewoonlijk vertaald met‘leven’, maar het is veeleer de psycho-elektrische sluier of hetpsycho-elektrische veld dat zich in het individu als levens-kracht manifesteert. Gewoonlijk ‘levensbeginsel’ genoemd.Theosofen gebruiken dit Sanskrietwoord tegenwoordig in alge-mene zin, hoewel het in het Sanskriet een meer specifieke enbeperkte betekenis heeft, omdat er in feite een aantal levens-stromen, levensfluïden bestaan. Elk daarvan heeft zijn eigennaam. Eén stelsel noemt er drie, een ander vijf, dat het alge-meen aanvaarde aantal is; een ander telt er zeven, weer eenander twaalf, zoals in sommige Upanishads; en één oude schrij-ver noemt er zelfs dertien.

De levensatomen van pråña, of het psycho-elektrischeveld, gaan op het moment van de fysieke ontbinding onmid-dellijk terug naar de natuurlijke pråñische reservoirs van deplaneet.

Prå∆åyåma (zie samådhi)

Pratyåhåra (zie samådhi)

Pratyekaboeddha (pratyekabuddha, Sanskriet)Pratyeka is een samenstelling van twee woorden: prati, een alsvoorvoegsel gebruikt voorzetsel dat ‘in de richting van’ of ‘voor’betekent; en eka, het telwoord ‘één’. We kunnen het samen-gestelde woord dus vertalen met de parafrase ‘ieder voor zich’.

Een pratyekaboeddha, iemand die het boeddhaschap voorzichzelf verwerft, zal, in plaats van zich bewust te worden vande roep van de almachtige liefde om terug te keren en die-

164

Page 176: E-boek 2011 PDF

genen te helpen die minder ver gevorderd zijn dan hij, het ver-heven licht ingaan, zijn weg vervolgen en de onuitsprekelijkegelukzaligheid van nirvåña binnentreden, en de mensheid inde steek laten. Hoewel hij een hoogstaand wezen is, staat hijtoch niet op één lijn met de onuitsprekelijke verhevenheid vaneen boeddha van mededogen (zie aldaar).

Een pratyekaboeddha concentreert zijn krachten op hetene doel — de spirituele vooruitgang van zichzelf; hij verheftzich tot het spirituele rijk van zijn eigen innerlijke wezen, hultzich daarin en valt zogezegd in slaap. Een boeddha van mede-dogen verheft zich evenals een pratyekaboeddha tot de spiri-tuele rijken van zijn eigen innerlijke wezen, maar blijft daarniet, omdat hij zich voortdurend verder ontwikkelt en éénwordt met het Al, of daarnaar streeft, en daarin na verloop vantijd slaagt. Wanneer voor een pratyekaboeddha het moment isaangebroken om de nirvåñische toestand te verlaten en zijnevolutiereis voort te zetten, zal hij ontdekken dat hij ver ach-ter is ten opzichte van een boeddha van mededogen.

Pravritti (zie evolutie, involutie)

PreëxistentieDeze term houdt in dat de menselijke ziel bij haar huidigegeboorte op aarde niet voor het eerst tot aanzijn kwam of haarbestaan begon; met andere woorden, dat ze al bestond vóór zeop aarde werd geboren.

Deze preëxistentieleer is beslist niet typisch theosofisch,want ze maakte ook deel uit van de leringen van het vroegechristendom, zoals blijkt uit nog bestaande geschriften vanOrigenes, de grote Alexandrijnse kerkvader, en van zijnschool. Wie theosofie bestudeert moet heel zorgvuldig on-derscheid maken tussen de technische betekenissen van ver-schillende woorden die in de gewone spreektaal verkeerdworden gebruikt en vaak met elkaar worden verwisseld, zoals

165

Page 177: E-boek 2011 PDF

preëxistentie, metempsychose, transmigratie, reïncarnatie,wederbelichaming, wedergeboorte, metensomatose, palinge-nese (zie ook deze afzonderlijke termen). Elk van deze woor-den heeft zijn eigen specifieke betekenis en beschrijft één facetvan de lotsbestemming van een zich wederbelichamende enmigrerende entiteit. Verschillende van deze woorden wordengewoonlijk als synoniem gebruikt, en dat is onjuist. Pre-existentie, bijvoorbeeld, betekent niet noodzakelijkerwijs detransmigratie van een entiteit van het ene gebied naar hetandere en evenmin, zoals bij reïncarnatie wel het geval is, dateen migrerende monade door middel van haar straal weervlees wordt of reïncarneert op aarde. Preëxistentie wil alleenzeggen dat een menselijke of een andere ziel al bestond vóórze op aarde werd geboren.

De leer van de grote Origenes, zoals die is te vinden in zijnnog bestaande werken, hield in dat de menselijke ziel in despirituele wereld of binnen de invloed of het gebied van degoddelijke essentie of ‘God’ al bestond vóór ze aan een reeksreïncarnaties op aarde begon. Het is duidelijk dat de manierwaarop Origenes zijn opvattingen tot uitdrukking brengt, eenmin of meer getrouwe, maar verwrongen weerspiegeling isvan de leringen van de esoterische filosofie. De preëxistentie-leer, zoals Origenes en zijn school en volgelingen deze hebbengeschetst, werd met andere van zijn mystieke, min of meertheosofische leringen formeel veroordeeld – en er werd debanvloek over uitgesproken – op de Nationale Synode dieomstreeks 543 n.Chr. in Constantinopel onder leiding vanMennas werd gehouden. Zo verdween uit de orthodoxe chris-telijke theologie als een ‘pas ontdekte ketterij’ wat in de eersteeeuwen van de nieuwe christelijke religie een heel belangrijken mystiek stelsel van leringen was — in spiritueel en intellec-tueel opzicht een groot verlies voor deze religie. De leringenvan Origenes en zijn school waren een belangrijk onderdeelvan de oorspronkelijke christelijke theosofie; ze waren een

166

Page 178: E-boek 2011 PDF

vorm van universele theosofie met een christelijk karakter.

Psychische vermogens (zie paranormale vermogens)

PsychologieDit woord wordt in onze tijd en in wetenschappelijke kringenin het Westen gewoonlijk gebruikt om een tak van studie aante duiden die voor een groot deel wordt gehinderd door twij-fels en hypothesen, en vaak door louter gissingen. Deze studieis weinig meer dan een soort mentale fysiologie, en betreftbijna uitsluitend de werking van het hersenverstand in het laag-ste astraal-psychische deel van het menselijke gestel. Maar inde theosofische filosofie wordt de term psychologie gebruiktom iets heel anders uit te drukken, iets van een veel edeleraard; we zouden het pneumatologie kunnen noemen, of dewetenschap of de studie van de geest en zijn stralen, omdat alleinnerlijke vermogens en krachten van de mens uiteindelijkvoortkomen uit zijn spirituele natuur. De term psychologie zoueigenlijk het volgende moeten omvatten: de studie van de wer-king van de innerlijke tussennatuur van de mens, en de onder-linge samenhang van zijn beginselen en elementen of centravan energie of kracht — dat wat de mens innerlijk in feite is.

In het verre verleden was de psychologie werkelijk wat hetwoord aanduidt: ‘de wetenschap van de ziel’; en op dezewetenschap was de secundaire en ondergeschikte wetenschapvan de ware fysiologie stevig gebaseerd. Tegenwoordig dientde fysiologie echter als basis voor de psychologie als gevolgvan een verkeerde opvatting over de samenstelling van demens. Het is een geval van hysteron proteron — het paardachter de wagen spannen.

Purå∆a (Sanskriet)Een woord dat letterlijk ‘oud’ betekent, ‘tot de oudheid beho-rend’. In India wordt het woord vooral gebruikt als een term

167

Page 179: E-boek 2011 PDF

die bepaalde bekende heilige geschriften aanduidt, die doorhet volk en zelfs door wetenschappers aan de dichter Vyåsaworden toegeschreven. De Puråña’s bevatten het geheel vande oude Indiase mythologie. Veelal wordt aangenomen dat er18 Puråña’s zijn, en dat elk daarvan, om compleet te zijn, vijfonderwerpen of thema’s moet bevatten. Deze vijf onderwer-pen of thema’s worden gewoonlijk als volgt genoemd: (1) hetbegin of de ‘schepping’ van het heelal; (2) de vernieuwingenen vernietigingen ervan, of de manvantara’s en pralaya’s;(3) de stambomen van de goden, andere goddelijke wezens,helden en patriarchen; (4) de regeerperioden van de verschil-lende manu’s; (5) een samenvatting van de geschiedenis vande zonne- en maanrassen. Praktisch geen van de Puråña’s,zoals deze in de moderne versies voorkomen, bevat al dezevijf onderwerpen, behalve misschien het Vishñu-Puråña, waar-schijnlijk de meest complete in deze betekenis van het woord;en zelfs het Vishñu-Puråña bevat heel wat zaken die niet directonder deze vijf onderwerpen kunnen worden gerangschikt.Alle Puråña’s bevatten ook heel veel symbolisch en allegorischmateriaal.

Purusha (Sanskriet)Een woord dat ‘mens’ betekent, de ideële mens, zoals de kab-balistische Adam Kadmon, de oorspronkelijke entiteit van deruimte, die met en in prakriti (zie aldaar) of de natuur allezevenvoudige (of tienvoudige) verdelingen van het gemani-festeerde zijn omvat. In meer mystieke zin heeft purusha eenaantal verschillende betekenissen. Behalve dat dit woord dehemelse mens of ideële mens betekent, wordt het herhaal-delijk gebruikt voor de spirituele mens in iedere individuelemens of, in feite, in iedere zelfbewuste entiteit — en is daaromeen term voor het spirituele zelf. Purusha komt soms ook voorals een term die verwisselbaar is met Brahmå, de ontvouwer of‘schepper’.

168

Page 180: E-boek 2011 PDF

Waarschijnlijk komt de eenvoudigste en meest omvattendebetekenis van purusha, zoals die in de esoterische filosofiewordt gebruikt, tot uitdrukking in de omschrijving ‘het entita-tieve, individuele, eeuwigdurende goddelijk-spirituele zelf ’, despirituele monade, hetzij van een heelal of van een zonne-stelsel, of van een individuele entiteit in het gemanifesteerdeleven, zoals een mens.

– Q –

Qabbålåh (zie kabbala)

– R –

Rajas (Sanskriet)Een van de drie guña’s of ‘eigenschappen’ in de wisselwerkingtussen kracht en stof; de andere twee zijn sattva (zie aldaar) entamas (zie aldaar). Rajas is de guña of de ‘eigenschap’ van ver-langen, hartstocht, activiteit, een van de drie aspecten van denatuur. Het is in zekere zin het resultaat of het gevolg van deoerdrang in de natuur die verandering en het verlangen daar-naar teweegbrengt.

Råjayoga (zie yoga)

Ras, wortelrasTijdens de evolutie op onze aarde (en naar analogie eveneensop de zes andere gemanifesteerde bollen van de planeetketenvan de aarde) doorloopt de mensheid als levensgolf zevenevolutiestadia, die wortelrassen worden genoemd. Zeven vanzulke wortelrassen vormen de evolutiecyclus op deze bolaarde in deze vierde ronde door de planeetketen; en deze

169

Page 181: E-boek 2011 PDF

evolutiecyclus op onze bol aarde wordt één bolronde ge-noemd. We bevinden ons nu in het vierde onderras van onshuidige vijfde wortelras op bol D of onze aarde.

Elk wortelras wordt in onze leringen verdeeld in zevenonderrassen en elk van deze zeven onderrassen is op zijn beurtonderverdeeld in zeven vertakkingen of nog kleinere ras-eenheden, enz.

Iemand die geïnteresseerd is in de evolutie of ontstaans-geschiedenis van de zeven wortelrassen op onze bol aarde,wordt in de eerste plaats verwezen naar H.P. Blavatsky’sDe geheime leer en vervolgens naar Beginselen van de esoterischefilosofie.

Elk van de zeven wortelrassen bereikt ongeveer halver-wege zijn ontwikkelingsperiode het hoogtepunt van zijn mate-riële bloei en macht. Wanneer de helft van de cyclus van eenvan de zeven wortelrassen is afgelegd, wordt het ras door eengrote ramp getroffen, want dit is de manier waarop de natuurwerkt. Op dit punt halverwege de ontwikkelingsperiode vaneen ras, halverwege het vierde onderras van het moederras ofwortelras, wordt een nieuw wortelras geboren uit het vooraf-gaande wortelras, en volgt zijn evolutie van geboorte tot vol-wassenheid naast, of beter gezegd samen met, de tweede helftvan het voorafgaande moederras of wortelras. Op deze manieroverlappen de wortelrassen elkaar, een heel interessant feit inde etnologie of de geschiedenis van de rassen. Dit overlappenvindt ook plaats in de gevallen van de onderrassen en kleinereraseenheden.

Het zal 16.000 à 20.000 jaar duren voordat de grote rampvan de mensheid zal volgen die ons eigen vijfde wortelras intweeën zal splitsen — precies zoals eenzelfde grote ramp zichvoordeed bij de Atlantiërs – of het vierde ras – die aan onsvoorafgingen, en bij de Lemuriërs – of het derde ras – die aanhen voorafgingen, en zoals de twee wortelrassen zal over-komen die op het onze zullen volgen, het zesde en het

170

Page 182: E-boek 2011 PDF

zevende — want we naderen nu het punt halverwege ons eigenvijfde wortelras, omdat we dichter bij het punt halverwege hetvierde onderras van dit vijfde wortelras komen. (Zie ook bol,planeetketen, ronde.)

Rechaka (recaka, Sanskriet)Een van de oefeningen in het ha†hayoga-stelsel voor het rege-len van de ademhaling. De adem wordt door een van de neus-gaten uitgedreven of uitgeblazen, terwijl het andere neusgatmet de vinger wordt dicht gehouden; daarna wordt de hande-ling herhaald met het andere neusgat. Zoals onder kumbhaka(zie aldaar) is opgemerkt, zijn deze handelingen bijzondergevaarlijk voor de gezondheid en het mentale evenwicht, enkunnen niet worden aangemoedigd. Ze moeten zelfs ten sterk-ste worden afgeraden.

Rechterpad (of pad van de rechterhand)Sinds onheuglijke tijden hebben in alle landen op aarde enonder alle mensenrassen twee tegenover elkaar staande enelkaar tegenwerkende scholen van occulte of esoterische trai-ning bestaan, waarvan de ene vaak het pad van licht en deandere het pad van duisternis of van de schaduwen wordtgenoemd. Deze twee paden worden ook vaak als het rechter-pad en het linkerpad aangeduid, en hoewel dit technischebenamingen zijn in het nogal wankele occultisme van hetWesten, komen diezelfde uitdrukkingen overal op de wereldvoor en zijn in het bijzonder bekend in de mystieke en esote-rische literatuur van Hindoestan. Het rechterpad is in deSanskrietgeschriften bekend als dakshiñamårga, en degenendie de gedragsregels daarvan in praktijk brengen en de voor-geschreven levenswijze volgen, worden aangeduid met detechnische term dakshiñåchårins en hun levenswijze met dak-shiñåchåra. Omgekeerd worden degenen die het linkerpad vol-gen — vaak aangeduid als de broeders van de schaduw of met

171

Page 183: E-boek 2011 PDF

een soortgelijke term — våmåchårins genoemd en hun schoolof levenswijze is bekend als våmåchåra. Een andere term voorvåmåchåra is savyåchåra. De witte magiërs of broeders vanlicht zijn daarom dakshiñåchårins en de zwarte magiërs ofbroeders van de schaduw, of veroorzakers van spiritueel, ver-standelijk en psychisch kwaad, zijn dus de våmåchårins.

Om in de mystieke taal van het oude Griekenland te spre-ken: de dakshiñåchårins of broeders van licht volgen het kron-kelende pad omhoog naar de Olympus, terwijl de våmåchårinsof broeders van het linkerpad het gemakkelijke, maar heelgevaarlijke pad volgen dat naar omlaag voert, naar toestandenvan stof en spirituele verduistering van steeds grotere verwar-ring en verschrikking. Dit laatste is de facilis descensus averno(Aeneis, 6:126) – de gemakkelijke afdaling naar de onderwereld– van de Latijnse dichter Vergilius. Beklagenswaardig is hij dieweigert zijn ziel te verheffen naar de edele en zuiverende stra-len van de spirituele zon binnenin hem, en zijn voet zet op hetpad dat naar omlaag leidt. De waarschuwingen die aan studen-ten van het occultisme zijn gegeven, zijn altijd ernstig en drin-gend geweest, en geen esotericus zou ooit moeten denken dathij veilig is of geen risico meer loopt de weg naar omlaag in teslaan, vóór hij één is geworden met de goddelijke raadgever inzijn eigen binnenste, zijn eigen innerlijke god.

ReïncarnatieEen woord van Latijnse oorsprong met de betekenis van ‘weerin het vlees komen’, het in een menselijk lichaam terugkerenvan een geëxcarneerde menselijke ziel. De zich herhalendewederbelichaming van het reïncarnerende menselijke ego invoertuigen van menselijk vlees is een bijzonder geval van dealgemene leer van wederbelichaming. Deze algemene leer vanwederbelichaming heeft niet alleen betrekking op de mens,maar op alle centra van bewustzijn, of op alle monaden, waarze zich ook bevinden op de levensladder van de evolutie, en

172

Page 184: E-boek 2011 PDF

wat hun specifieke stadium van ontwikkeling daarop ook is.De betekenis van deze algemene leer is heel eenvoudig.

Ieder leven-bewustzijn-centrum, met andere woorden iederemonade of monadische essentie, belichaamt zich telkens op-nieuw in verschillende voertuigen of lichamen, om de alle-daagse term te gebruiken. Deze lichamen kunnen spiritueel offysiek zijn of een aard bezitten die tussen deze twee in ligt,d.w.z. etherisch. Deze regel in de natuur, die zonder uitzonde-ring op alle monaden van toepassing is, werkt in alle verschil-lende rijken van het zichtbare en onzichtbare heelal, op al zijnverschillende gebieden en in al zijn verschillende werelden.

In de theosofische filosofie worden in verband met weder-belichaming acht woorden gebruikt, die niet allemaal synonie-men zijn, hoewel sommige van deze acht woorden bijnadezelfde specifieke betekenis hebben. Deze zijn: preëxistentie,wedergeboorte, wederbelichaming, palingenese, metensoma-tose, metempsychose, transmigratie, reïncarnatie (zie onderieder woord voor een definitie). Van deze acht woorden kanvan slechts vier worden gezegd dat ze de vier verschillendebasisgedachten van de algemene leer van wederbelichamingbevatten, en deze vier zijn: preëxistentie, wederbelichaming,metempsychose en transmigratie.

Het woord reïncarnatie is in geen geval identiek met eenvan de zeven andere woorden, hoewel het natuurlijk eensterke overeenkomst vertoont met alle andere, zoals met pre-existentie, omdat het duidelijk is dat de entiteit bestaat voordatze reïncarneert; het is ook nauw verbonden met weder-geboorte, wederbelichaming en metensomatose.

Het verschil tussen de betekenis van het woord reïncarna-tie en die van het woord wedergeboorte bestaat vooral hierindat eerstgenoemde term eenvoudig wedergeboorte in mense-lijke lichamen van vlees op deze aarde betekent, terwijl laatst-genoemde term stilzwijgend, zo niet nadrukkelijk, ook demogelijkheid inhoudt van incarnaties in het vlees door wezens

173

Page 185: E-boek 2011 PDF

die hun aardse pelgrimstocht of evolutie hebben voltooidmaar die naar de aarde kunnen terugkeren, en dat soms ookdoen, om te incarneren met als doel hun minder ontwikkeldebroeders te helpen.

Reïncarnerend egoIn de verdeling van de menselijke beginselen in drieën (eentrichotomie), namelijk een hogere duade, een tussenliggendeduade en een lagere triade — of respectievelijk geest, ziel enlichaam – is de tweede of tussenliggende duade, manas-kåmaof de tussennatuur, de gewone zetel van het menselijk bewust-zijn en bestaat zelf uit twee kwalitatief verschillende delen: eenhoger of aspirerend deel, dat gewoonlijk het reïncarnerendeego of hogere manas wordt genoemd, en een lager deel dat totstoffelijke zaken wordt aangetrokken en het brandpunt is vanwat in de gemiddelde mens tot uitdrukking komt in het men-selijke ego, de gewone alledaagse zetel van zijn bewustzijn.

Wanneer de dood intreedt, raken de sterfelijke en stoffe-lijke delen in vergetelheid, terwijl het reïncarnerende ego debeste en edelste spirituele herinneringen van de gestorvenmens meevoert naar devachan (zie aldaar) of de hemelwereldvan postmortale rust en herstel, waar het ego in de schoot vande monade (of van de monadische essentie) in een toestandvan volmaakte gelukzaligheid en vrede verblijft, en voort-durend in zijn eigen gelukzalige verbeelding alle onvervuldespirituele verlangens en wensen van het pas geëindigde levenoverziet en veredelt, verlangens die de devachanische entiteitautomatisch worden ingegeven door zijn natuurlijke schep-pende vermogens.

Maar de monade waarover hierboven werd gesproken gaatin haar omzwervingen vanaf de aarde van sfeer tot sfeer, endraagt het reïncarnerende ego, of wat we ter vereenvoudiginghet kind van de aarde kunnen noemen, in haar schoot met zichmee. Daar verkeert dit reïncarnerende ego in een toestand van

174

Page 186: E-boek 2011 PDF

volmaakte gelukzaligheid en vrede totdat het moment aan-breekt dat het, na door alle onzichtbare gebieden te zijn heengegaan die door ketens van oorzaken met onze eigen planeetzijn verbonden, weer langzaam door deze hogere tussen-liggende sferen ‘afdaalt’ naar de aarde. Tegelijkertijd begint hetreïncarnerende ego langzaam weer tot zelfbewuste activiteit teontwaken. Geleidelijk voelt het, zonder zich aanvankelijk er-van bewust te zijn, de aantrekking tot de aarde, die voortkomtuit de karmische zaden van gedachten, emoties en impulsendie in het vorige leven op aarde werden gezaaid en nu begin-nen te ontwaken; en naarmate deze aantrekking groter wordt,met andere woorden naarmate het reïncarnerende ego steedsmeer ontwaakt, ondervindt het de dominerende invloed vaneen sterke psychomagnetische aantrekking die hem naar deaardse sfeer trekt.

Ten slotte breekt het moment aan dat het sterk wordt aan-getrokken tot die familie op aarde waarvan de karmische aan-trekkingskracht of de karmische omstandigheden zijn eigenkaraktertrekken het dichtst benaderen; en dan hecht het zichdoor psychomagnetische aantrekking aan het menselijk zaad,of begeeft zich daarin, dat daarna uitgroeit tot het lichaam vande toekomstige mens. Op deze manier vindt reïncarnatieplaats en wordt het reïncarnerende ego zich opnieuw bewustvan het leven op aarde in het lichaam van een klein kind.

RelativiteitDe moderne wetenschappelijke relativiteitsleer is, ondankshaar wiskundige en andere beperkingen, van grote betekenis,omdat ze de metafysica in de fysica introduceert, breekt metde zuiver speculatieve gedachte dat bepaalde dingen absoluutzijn in een louter relatief heelal, en ons opnieuw onderzoeklaat doen naar de natuur zoals ze is, en niet zoals wiskundigetheoretici tot nu toe stilzwijgend hebben aangenomen dat zeis. De relativiteitsleer met haar basisgedachte van relatieve in

175

Page 187: E-boek 2011 PDF

plaats van absolute begrippen is juist, maar dat betekent nietdat een theosoof de conclusies van Einstein of van zijn volge-lingen noodzakelijkerwijs aanvaardt. Laatstgenoemde kunnenwaar zijn of niet; de tijd zal het leren. In ieder geval is relativi-teit niet datgene waarvoor ze vaak ten onrechte wordt gehou-den — louter de leer dat ‘alles relatief is’, wat zou betekenen dater nergens iets essentieels of werkelijks bestaat, waaruit anderedingen voortvloeien; met andere woorden, dat er geen werke-lijke of essentieel goddelijke en spirituele achtergrond van hetzijn bestaat. De relativiteitstheorie is een vage aanduiding, eenbenadering van een heel oude theosofische lering — de leerover måyå (zie aldaar).

De theosofische lering over relativiteit is als volgt. Hoewelhet heelal een relatief heelal is en daarom ook al zijn delenrelatief zijn — het ene ten opzichte van elk ander of tenopzichte van alle andere, en alle ten opzichte van het ene — ligter toch een onvergankelijke werkelijkheid achter, die de basisof waarheid van de dingen vormt, waaruit alle verschijnselenin hun ontelbare relatieve manifestaties voortvloeien. Er is eenweg, een pad, waarlangs de mensen deze werkelijkheid achterde dingen kunnen bereiken, omdat de mens deze in zich heeftals zijn diepste essentie en daarom als zijn oorsprong. In iedermens is deze werkelijkheid die wij allemaal zoeken als basisaanwezig. Ieder van ons is het pad dat erheen leidt, want hetis het hart van het heelal.

In nog metafysischer zin kan men zeggen dat zelfs het hartvan een heelal relatief bestaat ten opzichte van andere heelal-len met hun hart. Het zou volkomen onjuist zijn te veronder-stellen dat er één absolute werkelijkheid is in de ouderwetseEuropese betekenis, en dat alle relatieve manifestaties daar-uit voortvloeien, en dat deze relatieve manifestaties, hoewelvoortgekomen uit deze absolute werkelijkheid, geen verbin-dingsschakels hebben door middel waarvan ze een eenheidvormen met, of die aangeven dat ze hun oorsprong hebben in,

176

Page 188: E-boek 2011 PDF

een absolute (zie aldaar) dat nog essentiëler en fundamenteleren meer omvattend is. Wanneer het denkbeeld van grenzelozeoneindigheid eenmaal wordt begrepen, beseft een scherp-zinnige denker onmiddellijk dat het eenvoudig hopeloos, enzelfs onmogelijk, is te veronderstellen dat er een einde of abso-lute absoluten kunnen zijn, zoals de goddelijke ultima Thule.Hoe uitgestrekt en kosmisch een absolute misschien ook is,in de volstrekt grenzeloze oneindigheid zijn er altijd ontelbareandere absoluten die eraan gelijk of groter zijn.

ReligieEen werking van het spirituele denken van de mens dat nietalleen erop gericht is het hoe en waarom van de dingen te begrij-pen, maar bovendien een verlangen en streven inhoudt naarzelfbewuste vereniging met het goddelijke Al en een einde-loos groeiende zelfbewuste vereenzelviging met de kosmischegoddelijk-spirituele werkelijkheden. Ze is één aspect van eendrieledige benadering om het wezen van de natuur, van de uni-versele natuur en haar veelvormige en veelvoudige werkingen,te begrijpen; dit aspect kan niet worden gescheiden van detwee andere aspecten (wetenschap en filosofie) als we een juistinzicht willen verkrijgen in de dingen zoals ze werkelijk zijn.

Menselijke religie is de uitdrukking van dat aspect van hetmenselijk bewustzijn dat intuïtief en mystiek is en aspiratieskoestert, en dat in zijn lagere vormen door het emotionele inde mens vaak wordt misvormd en verwrongen.

Europeanen leiden het woord religie nu vaak af van hetLatijnse werkwoord religare, dat ‘opnieuw binden’ betekent.Maar er bestaat een andere afleiding, die Cicero verkoos, diezelf een Romein was en een diepe kennis bezat van zijn eigenlandstaal en grote vaardigheid in het gebruik ervan. Dezeandere afleiding komt van een Latijnse wortel die ‘selecteren’,‘kiezen’ betekent, waarvan het woord lex, ‘wet’, afkomstig is,d.w.z. de gedragslijn of gedragsregel die als de beste wordt

177

Page 189: E-boek 2011 PDF

gekozen en daarom wordt gevolgd; met andere woorden, diewelke de beste in zijn soort is, zoals door selectie en proef-ondervindelijk is vastgesteld.

Het woord religie, van het Latijnse religio, betekent duseen zorgvuldige selectie van essentiële geloofsovertuigingenen motieven door het hogere of spirituele intellect — een ver-mogen dat intuïtief oordeelt en begrijpt — en een consequentvasthouden aan die keuze, wat leidt tot een levensweg engedragslijn die in alle opzichten overeenkomen met de over-tuigingen waartoe men is gekomen. Dit is de religieuze geest.

Hieraan willen theosofen de volgende belangrijke gedachtetoevoegen: achter alle verschillende religies en filosofieën uitde oudheid ligt een geheime of esoterische wijsheid die werdverkondigd door de grootste figuren die ooit hebben geleefd,de stichters en bouwers van de verschillende wereldreligies enwereldfilosofieën; en dit verheven stelsel van basisbeginselenis overal op aarde altijd hetzelfde geweest.

Aan dit stelsel zijn verschillende namen gegeven, bijvoor-beeld de esoterische filosofie, de oude wijsheid, de geheimeleer, de traditionele leer, theosofie, enz. (Zie ook wetenschap,filosofie.)

Ring-verder-nietEen heel mystieke en veelbetekenende term, die de kring ofhet terrein of de grenzen aanduidt waarbinnen het bewustzijnzich bevindt van hen die nog in de waan verkeren dat ze eenopzichzelfstaand bestaan hebben — en dit is van toepassingongeacht of de ring groot of klein is. Dit woord verwijst nietnaar één bepaalde omstandigheid of toestand, maar is een alge-mene term voor alle bewustzijnstoestanden waarin een entiteit,die een bepaald stadium van evolutionaire groei in de ontwik-keling van het bewustzijn heeft bereikt, niet in staat blijkt eennog hogere bewustzijnstoestand te bereiken als gevolg van eenof andere illusie waarin het bewustzijn verkeert, of deze illusie

178

Page 190: E-boek 2011 PDF

nu van mentale of spirituele aard is. Er is voor het bewustzijneen ring-verder-niet voor elke bol van de planeetketen, eenring-verder-niet voor de planeetketen zelf, een ring-verder-nietvoor het zonnestelsel, enz. Het zijn de entiteiten die in de illu-sie verkeren en die daardoor hun eigen ring-verder-niet schep-pen, want het is niet een feitelijke stoffelijke grens van eenentiteit, maar een beperking van het bewustzijn.

Een ring-verder-niet heeft iets weg van een spiritueel laya-centrum (zie aldaar), of een overgangspunt van het ene be-wustzijnsgebied naar het andere.

Zoals hierboven gezegd: ringen-verder-niet hebben alleente maken met bewustzijnsstadia of -toestanden. De ring-ver-der-niet voor dieren, bijvoorbeeld, is het zelfbewustzijn; datbetekent dat dieren nog niet in staat zijn gesteld hun bewust-zijn tot het punt van zelfbewustzijn of bespiegelend bewustzijnte ontwikkelen, behalve in geringe mate. Een hond, bijvoor-beeld, die zich in een kamer bevindt en eruit wil, zal naar dedeur rennen waardoor hij gewend is naar buiten te gaan en zaldaar blijven zitten janken tot de deur wordt geopend. Zijnbewustzijn weet waar de uitgang is maar heeft niet de zelf-bewuste mentale handeling geleerd om de deur open te doen.

Een algemene ring-verder-niet voor de mensheid is haaronvermogen zelfbewust deel te hebben aan spiritueel zelf-bewustzijn.

RondeDe leer die betrekking heeft op onze planeetketen, gewoonlijkdie van de zeven ronden genoemd, houdt in dat de levens-cyclus of levensgolf haar evolutiereis begint op bol A, de eer-ste van de reeks van zeven (of tien) bollen; dan, na daar haarcyclussen te hebben voltooid, gaat ze omlaag naar bol B, ver-volgens naar bol C, en dan naar bol D, onze aarde; dan naarbol E op de opgaande boog (zie aldaar), dan naar bol F en dannaar bol G. Dit zijn de zeven gemanifesteerde bollen van de

179

Page 191: E-boek 2011 PDF

planeetketen. Dit is één planeetronde. Na de planeetronde volgteen planeet- of keten-nirvåña, totdat de tweede ronde op de-zelfde manier begint, maar in een verder gevorderd stadiumvan evolutie dan in de eerste ronde.

Een bolronde is één van de zeven rondgangen van eenlevensgolf in haar planeetronde op één (en dus op en door elk)van de bollen. Wanneer de levensgolf bijvoorbeeld door bolD is gegaan en haar cyclussen op bol D heeft beëindigd, is datde bolronde van bol D voor die specifieke planeetronde, eneenzelfde beschrijving kan men geven voor het proces op alleandere bollen. Zeven wortelrassen vormen één bolronde. Erzijn dus zeven bolronden (één bolronde voor elk van de zevenbollen) in elke planeetronde.

Zeven planeetronden komen overeen met één kalpa ofmanvantara of dag van Brahmå. Wanneer zeven planeet-ronden zijn voltooid, dat wil zeggen 49 bolronden (of bol-manvantara’s), volgt een nog hoger nirvåña dan dat tussende bollen G en A na elke planeetronde. Dit hogere nirvåñavalt samen met wat een pralaya van die planeetketen wordtgenoemd, en deze pralaya duurt voort totdat de cyclus weerterugkeert om een nieuwe planeetketen te vormen, die de-zelfde menigten levende wezens bevat als de voorafgaandeketen, en die nu zijn voorbestemd om de nieuwe planeetketente betreden, maar op een hogere reeks van gebieden of werel-den dan in de voorafgaande.

Nadat er zeven van zulke planeetketens met hun verschil-lende kalpa’s of manvantara’s zijn gevormd – deze zeven-voudige grote cyclus is één zonnemanvantara – verzinkt hetzonnestelsel in de zonne- of kosmische pralaya.

Er bestaan buitenronden en binnenronden. Een binnen-ronde wordt gevormd door de reis van de levensgolf in eenplaneetketen van bol A tot bol G, en dit gebeurt in eenplaneetmanvantara zeven keer.

De buitenronde betreft de reis van de hele levensgolf van

180

Page 192: E-boek 2011 PDF

een planeetketen langs de circulaties in het zonnestelsel, vaneen van de zeven heilige planeten naar een volgende, en ditzeven (of tien) keer.

Er is nog een ander aspect van de leer over de buiten-ronden dat hier niet kan worden toegelicht.

RuimteNaar algemeen wordt aangenomen bestaat ons heelal uitruimte, stof en energie; maar in de theosofie zeggen we datruimte zelf zowel bewust als substantieel is. Ze is in feite dewortel van de andere twee, stof en energie, die in wezen éénbasis hebben, en deze basis is RUIMTE — hun essentiële oorzaak,hun instrumentele oorzaak en ook hun substantiële oorzaak —en dat is de werkelijkheid van het zijn, het hart van de dingen.

Onze leer is dat er veel heelallen bestaan, en niet slechtséén, ons eigen thuisheelal; daarom zijn er veel ruimten meteen achtergrond van een volkomen onbegrijpelijke grotereRUIMTE die alles omvat — een ruimte die nog etherischer, ijler,spiritueler, zelfs goddelijker is dan de ruimte-stof die wij ken-nen, of beter gezegd zoals wij ons die voorstellen, die in haarlaagste aspect de grove fysieke stof manifesteert waarmeeiedereen bekend is. Ruimte is daarom, abstract gezien, ZIJN,vol met andere entiteiten en dingen waarvan wij een kleingedeelte zien — ontelbare bollen, sterren en planeten, nevel-vlekken en kometen.

Maar al deze stoffelijke lichamen zijn slechts het product ofresultaat van oneindige aantallen onzichtbare en innerlijkeoorzakelijke gebieden — verreweg het grootste deel van deruimten van de Ruimte. De ruimte van elk heelal is dus eenentiteit — een god. In essentie is ze een spirituele entiteit, zelfseen goddelijke entiteit, waarvan wij niets anders zien dan watwij mensen het stoffelijke en energetische aspect noemen —waarachter het oorzakelijke leven, de oorzakelijke intelligen-tie, staat.

181

Page 193: E-boek 2011 PDF

Het woord wordt in de theosofische filosofie ook vaak ge-bruikt om de onmetelijke oneindigheden van het grenzelozeaan te duiden, en omdat ze het ware esse van leven-bewustzijn-substantie is, is ze onvergelijkelijk veel meer dan alleen maarde vergaarplaats waarvoor ze door westerse filosofen zo vaakwordt gehouden. (Zie ook heelal, melkweg.)

Rûpa (Sanskriet)Een woord dat ‘vorm’, ‘beeld’, ‘gelijkenis’ betekent, maar ditwoord wordt als een technische term gebruikt, en slechtszelden in de algemene zin waarin het gewoonlijk in hetNederlands wordt gebruikt. Het verwijst veeleer naar een ver-zameling atomen of monaden rond het centrale en inwonendebewustzijn, die een voertuig of lichaam ervoor vormen.

Rûpaloka’s zijn dus loka’s of werelden waarin de lichaams-vorm of het voertuig zich heel duidelijk in de stof aftekent, ter-wijl de arûpaloka’s werelden zijn waar de lichaamsvormen of‘beelden’ zich op een manier aftekenen die voor ons mensenveel minder duidelijk is. Opgemerkt moet worden dat hetwoord rûpa evengoed van toepassing is op de lichamen ofvoertuigen van zelfs de goden, hoewel laatstgenoemde voorons zuiver subjectief of arûpa (zie aldaar) zijn. (Zie ook loka.)

– S –

Íabda-brahman (Sanskriet)Een woord dat letterlijk ‘woord-brahman’ betekent — eenmerkwaardige analogie met de oude Griekse mystieke leringover de logos. Íabda-brahman kan daarom worden weerge-geven als de actieve ongemanifesteerde logos van het zonne-stelsel, en dus als de ziel van brahman die zich door zijnåkåßische sluiers tot uitdrukking brengt als de goddelijke logos,of het goddelijke woord of geluid. Deze term is wat zijn bete-

182

Page 194: E-boek 2011 PDF

kenis betreft nauw verbonden met de lering over daivîprakriti(zie aldaar). H.P. Blavatsky spreekt in haar postuum uitgegevenGlossary over het ßabda-brahman als ‘etherische vibraties diedoor de hele ruimte verspreid zijn’.

Íakti (Sanskriet)De betekenis van deze term kan kort worden omschreven alseen van de krachten die in het moderne occultisme de zevenkrachten van de natuur worden genoemd, waarvan er zesgemanifesteerd zijn en de zevende ongemanifesteerd of slechtsgedeeltelijk gemanifesteerd is. Íakti kan in het algemeen wor-den omschreven als universele energie, en ze is als het warehet vrouwelijke aspect van fohat (zie aldaar). In het alledaagsehindoeïsme zijn de verschillende ßakti’s de vrouwen of echt-genotes van de goden; met andere woorden, de energieën ofactieve krachten van de godheden worden voorgesteld alsvrouwelijke invloeden of energieën.

Deze antropomorfische definities zijn ongelukkig gekozenomdat ze misleidend zijn. De ßakti’s van de natuur zijn in wer-kelijkheid de sluiers of omhulsels of dragers door middel waar-van de innerlijke en altijd actieve energieën werken. Omdatsubstantie en energie, of kracht en stof, in essentie één zijn,zoals de moderne wetenschap in haar onderzoek begint te ont-dekken, wordt duidelijk dat zelfs deze ßakti’s of omhulsels ofsluiers zelf energetisch zijn voor de lagere sferen of gebiedendoor middel waarvan zijzelf werken.

Het hoogste aspect van het astrale licht (zie aldaar) is, zoalsH.P. Blavatsky het uitdrukte, de ßakti van de universele natuurvoor zover het ons zonnestelsel betreft.

Samådhi (Sanskriet)Een samengesteld woord opgebouwd uit sam, ‘met’ of ‘te-zamen’; å, ‘naar’; en de wortel dhå, ‘plaatsen’ of ‘brengen’.Samådhi betekent dus ‘richten naar’, en duidt in het algemeen

183

Page 195: E-boek 2011 PDF

op het laten samenwerken van de vermogens van het denkendat op een bepaald onderwerp wordt gericht. Daarom intensecontemplatie of diepe meditatie, waarbij het bewustzijn op hetspirituele is gericht. Het is de hoogste vorm van zelfbeheersingin de zin van het samenbrengen van alle vermogens van desamengestelde mens om voor korte of lange tijd, afhankelijkvan de omstandigheden, eenwording of quasi-eenwording methet goddelijk-spirituele te bereiken. Wie deze kracht bezit engewend is haar te gebruiken, heeft de volledige, absolute be-heersing over al zijn vermogens, en wordt daarom beschouwdals iemand met ‘volledige zelfbeheersing’. Het is de hoogstetoestand van yoga (zie aldaar) of ‘eenwording’.

Samådhi is dus een woord met een bijzonder mystieke endiepzinnige betekenis en houdt in dat het bewustzijn van dewaarnemer zich volledig terugtrekt uit alle wereldse, uiter-lijke of zelfs mentale zaken of eigenschappen, en opgaat inhet zuivere, onvervalste, onvermengde superbewustzijn vande innerlijke god, of misschien beter gezegd dat bewustzijnwordt. Met andere woorden, samådhi is zelfbewuste eenwor-ding met de spirituele monade van de samengestelde mens.Samådhi is het achtste of laatste stadium van echte occulteyoga, en kan op elk moment door de ingewijde worden be-reikt zonder bewust zijn toevlucht te nemen tot de andereyogasoorten of yogapraktijken die in oosterse geschriften wor-den opgesomd. Deze andere en inferieure praktijken zijn vaakmisleidend, in sommige gevallen beslist schadelijk, en in hetbeste geval slechts een steun of hulpmiddel om te komen toteen volledige mentale terugtrekking uit wereldse zaken.

De acht stadia van yoga die gewoonlijk worden opgesomdzijn: (1) yama, dat beteugeling of onthouding betekent; (2) ni-yama, religieuze gebruiken van velerlei aard zoals waken ofvasten, gebeden, boetedoeningen, enz.; (3) åsana (zie aldaar),allerlei houdingen; (4) pråñåyåma, verschillende methodenvoor het regelen van de ademhaling; (5) pratyåhåra, een woord

184

Page 196: E-boek 2011 PDF

dat terugtrekking betekent, maar technisch en esoterisch hetterugtrekken of afwenden van het bewustzijn van zintuiglijkeof zinnelijke zaken, of van uiterlijke voorwerpen; (6) dhårañå(zie aldaar), het bewustzijn vastberaden of standvastig of vast-besloten blijven richten of concentreren op een onderwerp ofvoorwerp van denken, mentale concentratie; (7) dhyåna (ziealdaar), abstracte contemplatie of meditatie, niet afgeleid dooruiterlijke zaken; en ten slotte, (8) samådhi, volledig één-zijn ofvolledige eenwording van het bewustzijn en de vermogenservan met de monadische essentie.

Wanneer de ingewijde samådhi bereikt, wordt hij – wat hetzonneheelal betreft waarin hij verblijft – praktisch alwetend,omdat zijn bewustzijn op dat moment in de spiritueel-oorzake-lijke werelden functioneert. Alle kennis is dan voor hem alseen open boek omdat hij zich zelfbewust bewust is — om eenminder fraaie uitdrukking te gebruiken — van de innerlijke enspirituele gebieden van de natuur, want het bereik van zijnbewustzijn is dan kosmisch geworden.

Íambhala (Sanskriet)Een plaatsnaam met een heel mystieke betekenis. Veel wes-terse oriëntalisten hebben geprobeerd deze mystieke en on-bekende plaats te identificeren met een of andere bekendestreek of stad uit deze tijd, maar zonder succes. De naamwordt in de Puråña’s en elders genoemd, en er wordt gezegddat de toekomstige kalki-avatåra te zijner tijd vanuit Íambhalazal verschijnen. De kalki-avatåra is een van de manifestaties ofavatåra’s van Vishñu. Onder de boeddhisten wordt ook ver-klaard dat de Maitreya-boeddha of de volgende boeddha tezijner tijd uit Íambhala zal komen.

Íambhala is echter, hoewel geen oriëntalist erin geslaagdis dit geografisch te lokaliseren, een bestaand land of gebied,de van de grootste broederschap van spirituele adepten enhun chefs die er nu op aarde is. Vanuit Íambhala komen op

185

Page 197: E-boek 2011 PDF

bepaalde tijden in de geschiedenis van de wereld, of nauw-keuriger gezegd van ons eigen vijfde wortelras, de boodschap-pers of afgezanten om spiritueel en verstandelijk werk te doenonder de mensen.

Deze grote broederschap heeft afdelingen in verschillendedelen van de wereld, maar Íambhala is het centrum of dehoofdloge. We kunnen het voorzichtig lokaliseren in een wei-nig bekend en afgelegen gebied van het hoge tafelland vanCentraal-Azië, meer in het bijzonder in Tibet. Een groot aantalvliegtuigen zou over de plaats kunnen vliegen zonder deze te‘zien’, want haar grenzen worden zorgvuldig bewaakt en tegeneen inval beschermd, en dit zal zo blijven totdat het karmischelot van ons huidige vijfde wortelras een verhuizing tot gevolgzal hebben naar een andere plek op aarde, die dan op haarbeurt even zorgvuldig zal worden beschermd als Íambhala nu.

Sambhogakåya (Sanskriet)Dit is een samenstelling van twee woorden die ‘ervarings-lichaam’ of beter gezegd ‘deelnemingslichaam’ betekenen.Sambhoga betekent het ‘samen genieten of ervaren’ of ‘vreugde-vol deelnemen’ enz.; en kåya, ‘lichaam’. Dit is het tweede vande luisterrijke gewaden; de andere twee zijn dharmakåya (ziealdaar), het hoogste, en nirmåñakåya (zie aldaar), het laagste.De boeddha heeft in de sambhogakåya-toestand nog steedsdeel aan, en handhaaft nog steeds min of meer, zijn zelfbewust-zijn als individu, zijn egoïteit en zijn individuele zielsbesef,hoewel hij te ver boven stoffelijke of persoonlijke zaken staatom zich erom te bekommeren of zich ermee te bemoeien.Daardoor zou een boeddha in de sambhogakaya-toestand hierop onze stoffelijke aarde praktisch machteloos zijn.

Sannyåsin (Sanskriet)Iemand die ergens afstand van doet; van sannyåsa, ‘verzaking’,zich losmaken van wereldse ketens en verleidingen om zich

186

Page 198: E-boek 2011 PDF

in dienst te stellen van de spirituele natuur.

Íarîra (Sanskriet)Deze term komt van een wortel die verwijst naar iets watgemakkelijk wordt opgelost, gemakkelijk verslijt, waarbij mendenkt aan iets vergankelijks, iets als schuim, vol gaten als hetware. Let op de belangrijke betekenis die hierin besloten ligt.Het is een term die in de filosofie van Hindoestan algemeenwordt gebruikt en in de moderne theosofische filosofie vaakvoorkomt. Een algemene betekenis ervan is een samengesteldlichaam of voertuig van vergankelijke aard, waarin en doormiddel waarvan een etherische entiteit leeft en werkt. (Zie ookli∆gaßarîra, sthûlaßarîra.)

Sat (Sanskriet)Een woord dat het werkelijke betekent, de blijvende funda-mentele essentie van de wereld. In de oude brahmaanse lerin-gen werden de termen sat, chit en ånanda gebruikt om detoestand aan te duiden van wat men het absolute kan noemen:sat betekent ‘zuiver zijn’; chit, ‘zuiver denken’; ånanda, ‘geluk-zaligheid’; en deze drie woorden werden samengevoegd totsachchidånanda. (Zie ook asat.)

Sattva (Sanskriet)Een van de triguñås of ‘drie eigenschappen’; de andere tweezijn rajas (zie aldaar) en tamas (zie aldaar). Sattva is de eigen-schap waarheid, goedheid, werkelijkheid, zuiverheid. Dezedrie guña’s of eigenschappen lopen door het hele web of weef-sel van de natuur heen als draden die onlosmakelijk met elkaarzijn verweven, want elk van deze drie eigenschappen heeft infeite ook deel aan de aard van de andere twee, al bezit elk haaroverheersende of inherente karakteristiek (dat haar eigen sva-bhåva is). Wie een goed inzicht wil verkrijgen in de manierwaarop deze drie facetten van het verstandelijke en spirituelehandelen van de mens in de oude wijsheid worden opgevat,

187

Page 199: E-boek 2011 PDF

moet bedenken dat geen van deze drie los van de beide anderekan worden gezien. De drie zijn in de kern drie werkingen vanhet menselijk bewustzijn en zijn in essentie dat bewustzijn zelf.

Schaduwboog of neergaande boog (zie opgaande boog)

Íish†a (ßis.†a, Sanskriet)Dit woord betekent ‘overblijfsel’ of ‘overschot’ of ‘rest’ — alleswat overblijft of achterblijft. In de speciale betekenis waarindit woord in de oude wijsheid wordt gebruikt, zijn de ßish†a’sdie superieure klassen — elk van haar eigen soort en tot haareigen rijk behorend — die op een planeet worden achterge-laten wanneer deze in een toestand van verduistering komt,om als levenszaden te dienen bij de komst van de volgendebinnenstromende levensgolf wanneer het nieuwe manvantaraop die planeet aanbreekt.

Wanneer een rijk overgaat naar zijn volgende bol, laat hetzijn ßish†a’s achter – de levens die het allerhoogste evolutie-stadium vertegenwoordigen dat door dat rijk in die ronde isbereikt – maar het laat ze als het ware slapend achter: sluime-rend, betrekkelijk onbeweeglijk, en dat geldt ook voor delevensatomen die daarbij horen. Ze zijn niet zonder leven,want alles is even levend als ooit, en er is nergens ‘dode’ stof;maar de ßish†a’s – gezamenlijk beschouwd als de overblijfselenof resten van de levensgolf die is verdergegaan – slapen, slui-meren, rusten. Deze ßish†a’s wachten op de komst van delevensgolven in de volgende ronde, en dan ontwaken ze weervoor een nieuwe cyclus van activiteit als de zaden van hetnieuwe rijk of de nieuwe rijken — van hetzij de drie elementa-lenrijken of het mineralen-, planten- of dierenrijk of het vol-gende mensenrijk.

In een meer beperkte en meer specifieke zin zijn de ßish†a’sde grote uitverkorenen of wijzen die na elke verduisteringworden achtergelaten.

188

Page 200: E-boek 2011 PDF

Skandha (Sanskriet)Letterlijk ‘bundel’, of groep eigenschappen, om de omschrij-ving van H.P. Blavatsky te gebruiken. Wanneer in het levenvan een mens de dood intreedt, blijven de zaden van oorzakendie hij vroeger heeft gezaaid en die nog niet zijn ontwikkeld,nog niet tot bloei zijn gekomen en nog geen vrucht hebbengedragen, in zijn innerlijke en onzichtbare delen als latente enslapende impulsen achter: ze zijn latent als slapende zaden diein het volgende en de daaropvolgende levens tot ontwikkelingzullen komen. Het zijn psychische impuls-zaden die slapen tothet moment in de toekomst waarop het juiste stadium wordtbereikt om actief te worden.

In het geval van kosmische lichamen blijft elke zon of pla-neet aan het einde van zijn lange levenscyclus en aan hetbegin van zijn pralaya, zijn pråkritikapralaya — de ontbindingvan zijn lagere beginselen — in de ruimte bestaan in de hogereactiviteit van zijn spirituele beginselen, en in zijn uiteengeval-len laagste beginselen die latent in de ruimte aanwezig zijn alsskandha’s in een layatoestand.

Wanneer een layacentrum (zie aldaar) tot activiteit wordtaangevuurd door de aanraking van wilskrachten en bewust-zijnen op hun pad omlaag, die het zich belichamende levenworden van een zonnestelsel, of van een planeet van een zon-nestelsel, komt dat centrum eerst tot manifestatie op zijn hoog-ste gebied en later op zijn lagere gebied. De ene skandha nade andere wordt tot leven gewekt: eerst de hoogste, vervolgensde tussenliggende en ten slotte de laagste, kosmisch en kwali-tatief gesproken.

De term skandha’s heeft in de theosofische filosofie de al-gemene betekenis van bundels of groepen eigenschappen dietezamen de hele reeks van stoffelijke en ook verstandelijke,emotionele en morele kwaliteiten vormen of samenstel-len. Exoterisch zijn de skandha’s vijf ‘bundels’ eigenschap-pen, maar esoterisch zijn er zeven. Ze verenigen zich bij de

189

Page 201: E-boek 2011 PDF

geboorte van een mens en vormen zijn persoonlijkheid. Na dedood van het lichaam gaan de skandha’s uiteen en dat blijft zotot het reïncarnerende ego (zie aldaar) op zijn pad omlaag naarfysieke incarnatie ze opnieuw om zich heen verzamelt, en zoeen nieuwe vorm geeft aan de samengestelde mens, gezien alseen eenheid.

Kortom, de skandha’s zijn de gezamenlijke groepen eigen-schappen of kwaliteiten die ieder individueel mens tot de per-soonlijkheid maken die hij is; maar dit moet scherp wordenonderscheiden van de individualiteit (zie aldaar).

Íloka (Sanskriet)‘De epische versmaat in het Sanskriet bestaande uit 32 letter-grepen: verzen in vier halve regels van elk acht lettergrepenof in twee regels van zestien’ (H.P. Blavatsky, TheosophicalGlossary, blz. 302).

Spirituele zielDe spirituele ziel is het voertuig van de individuele monade,de jîvåtman of het spirituele ego; in het geval van de beginse-len van de mens heeft ze in essentie de aard van åtma-buddhi.Dit spirituele ego is het centrum of de kiem of de wortel vanhet reïncarnerende ego. Het is dat deel van ons spirituelegestel dat als een geïndividualiseerde entiteit onsterfelijk is —onsterfelijk tot het einde van het mahåmanvantara van hetkosmische zonnestelsel.

De spirituele ziel en de goddelijke ziel, of åtman, zijnsamen de innerlijke god — de innerlijke boeddha, de innerlijkechristus.

Sthûlaßarîra (Sanskriet)Sthûla betekent ruw, grof , niet verfijnd, zwaar, omvangrijk, lij-vig in de zin van groot, en dus gedifferentieerde stof; ßarîrabetekent in het algemeen ‘vorm’. Het laagste substantie-begin-

190

Page 202: E-boek 2011 PDF

sel in de samenstelling van de mens, dat gewoonlijk als hetzevende van de beginselen wordt gerangschikt — het fysiekelichaam.

Het sthûlaßarîra of de fysieke hiërarchie van het menselijklichaam is opgebouwd uit kosmische elementen, die zelf zijngevormd uit levende atomaire entiteiten die niettemin zelf,hoewel ze individueel aan verbijsterend snelle veranderin-gen en wederbelichamingen zijn onderworpen, als uitdruk-kingsvormen van de monadische stralen onvergelijkelijk veelduurzamer zijn dan het vergankelijke fysieke lichaam dat zetijdelijk samenstellen.

Het fysieke lichaam is grotendeels poreus, iets heel onwer-kelijks, vol gaten, schuimachtig als het ware. Bij de dood volgthet stoffelijk lichaam de normale weg van ontbinding, en deverschillende menigten levensatomen ervan gaan individueelen collectief naar die plaats waartoe ze van nature worden aan-getrokken.

Strikt genomen is het fysieke lichaam helemaal geen begin-sel; het is niet meer dan een woning, en in een andere beteke-nis de drager van de mens, en vormt evenmin een essentieeldeel van hem — behalve dan dat hij het heeft uitgescheiden, uitzichzelf tevoorschijn heeft gebracht — als de kleren waarin zijnlichaam is gehuld. De mens is in feite een compleet wezen zon-der het sthûlaßarîra; toch moet deze uitspraak, hoewel ze juistis, niet te letterlijk worden genomen, want het fysieke lichaamis de uitdrukking van de samengestelde mens op het fysiekegebied. Het betekent dat de samengestelde mens een completemenselijke entiteit kan zijn zelfs wanneer het fysieke lichaam isafgelegd, maar het sthûlaßarîra is nodig voor de evolutie en hetactieve werk op dit subgebied van het zonnestelsel.

Stille wachterEen term die in de moderne theosofische esoterische filosofiewordt gebruikt om een vergevorderde spirituele entiteit aan te

191

Page 203: E-boek 2011 PDF

duiden die als het ware de top of de hoogste chef is van eenspiritueel-psychische hiërarchie, die wordt gevormd doorwezens die onder hem staan en onder zijn directe inspiratie enleiding werken. De stille wachters zijn daarom relatief talrijk,omdat elke hiërarchie, groot of klein, hoog of laag, als haareigen specifieke hiërarch of hoogste chef een stille wachterheeft. Er zijn menselijke stille wachters, en er is een stille wach-ter voor elke bol van onze planeetketen. Er is ook een stillewachter van het zonnestelsel met een veel verhevener rang ofpositie, enz.

De woorden ‘stille wachter’ zijn een treffende uitdrukking,en beschrijven met vrij grote nauwkeurigheid de overheer-sende karakteristiek van zo’n spiritueel wezen — dat door evo-lutie praktisch alwetend is geworden of volmaakte kennis heeftverworven van alles wat hij in een bepaalde sfeer van de kos-mos kan leren, en dat, in plaats van zijn evolutiereis voort tezetten naar nog hogere gebieden, achterblijft om de menigtenminder ver gevorderde entiteiten die achter hem aan komen,te helpen. Hij houdt zich daarbij aan zijn zelfopgelegde taak,terwijl hij wacht en waakt en helpt en inspireert in wat voorons mensen de volmaakte stilten van spiritueel mededogenzijn. Vandaar de uitdrukking stille wachter. Hij kan niets meerleren van de bepaalde levenssfeer waar hij nu doorheen isgegaan en waarvan hij de geheimen door en door kent. Hijheeft voorlopig, voor vele eeuwen, uit puur medelijden endiep mededogen voor hen die lager staan dan hij, afstandgedaan van alle evolutie voor zichzelf.

StofWat men de stof of substantie noemt is het bestaande maarillusoire geheel van sluiers die de fundamentele essentie vanhet heelal, die bewustzijn-leven-substantie is, omhullen. Van-uit een ander gezichtspunt is stof of substantie in één opzichtde meest geëvolueerde uitdrukkingsvorm van de gemanifes-

192

Page 204: E-boek 2011 PDF

teerde geest in elke hiërarchie. Dit is slechts een andere manierom te zeggen dat de stof niets anders is dan de inherente ener-gieën of krachten of vermogens van kosmische wezens, diezich hebben ontvouwd, ontwikkeld en tot uitdrukking hebbengebracht. Ze is de onderste en laagste pool van wat de oor-spronkelijke en voortbrengende geest is; want geest is de voor-naamste en oorspronkelijke pool van evolutionaire activiteitdie door zijn eigen inherente energieën de verschijning ofmanifestatie in de kosmische ruimten teweegbracht van hetuitgestrekte geheel van hiërarchieën. Tussen de voortbrenger,of geest, en het resultaat, of stof, ligt de lange reeks hiërarchi-sche stadia of niveaus die de levensladder of de ladder van hetzijn van elk zo’n hiërarchie vormen.

Wanneer theosofen over geest en substantie spreken, waar-bij stof en energie of kracht de verstoffelijkte uitdrukkingenvan substantie zijn, moeten we bedenken dat al deze termenabstracties zijn — algemene uitdrukkingen voor menigten enti-teiten die gezamenlijk tot manifestatie komen. Het hele evolu-tieproces bestaat uit het verheffen van eenheden van essentiëlestof, van levensatomen (zie aldaar), om één te worden met hunspirituele en meest innerlijke essentie. Zoals de kosmischeeonen één voor één langzaam wegzinken in de oceaan van hetverleden, zo lost de stof geleidelijk weer op in de schitterendegebieden van de geest waaruit ze oorspronkelijk voortkwam.Alle omhulsels van het bewustzijn, alle verduisterende sluierseromheen, ontstaan uit de stofkant of donkere kant of nacht-kant van de natuur, die de stof is — de lagere pool van geest.

Íûdra (Sanskriet)In het oude India iemand van de vierde of laagste maatschap-pelijke en politieke kaste, die van de slaven uit de eerstebeschavingen van Hindoestan in de vedische of na-vedischeperioden. De andere drie graden of klassen zijn respectievelijkde bråhmaña, of priester-filosoof; de kshatriya, de bestuurder

193

Page 205: E-boek 2011 PDF

– koning, edelman – en soldaat; en ten derde, de vaißya, dekoopman of landbouwer. (Zie deze drie.)

Sushupti (zie jågrat en kårañopådhi)

Sûtråtman (Sanskriet)Een samengesteld woord dat ‘draadzelf ’ betekent, de goudendraad van individualiteit — de stroom van zelfbewustzijn —waaraan alle substantie-beginselen van de samengestelde menszijn geregen als parels aan een gouden ketting. De sûtråtmanis de stroom van leven-bewustzijn die loopt door alle ver-schillende substantie-beginselen van de samenstelling van demens, of van ieder andere entiteit. Elke parel aan de goudenketting is een van de ontelbare persoonlijkheden die de mensin de loop van zijn manvantara-lange evolutionaire ontwikke-ling gebruikt. Men kan daarom in het kort zeggen dat desûtråtman het onsterfelijke of spirituele monadische ego is, deindividualiteit die in leven na leven incarneert, en daaromterecht het draadzelf of het essentiële zelf wordt genoemd.

Deze sutråtman, dit draadzelf, deze bewustzijnsstroom, ofbeter gezegd stroom van leven-bewustzijn, is het essentiële enindividuele zelf van iedere entiteit en brengt, weerspiegeld inen door de verschillende tussenliggende voertuigen of sluiersof omhulsels of gewaden van het onzichtbare gestel van demens of van ieder ander wezen waarin een monade zich hult,de egoïsche centra van zelfbewust bestaan voort. De sûtråtmanis dus geworteld in de monade, de monadische essentie.

Svabhåva (Sanskriet)Een samengesteld woord dat is afgeleid van de wortel bhû,die ‘worden’ betekent — niet zozeer ‘zijn’ in de passieve zin,maar veeleer iets ‘worden’, ‘uitgroeien tot’ iets. Het voornaam-woordelijke voorvoegsel sva betekent ‘zelf ’; daarom heeft hetzelfstandige naamwoord de betekenis van ‘zelf-wording’, ‘zelf-

194

Page 206: E-boek 2011 PDF

voortbrenging’, ‘zelf-groei’ tot iets. Toch kunnen we niet zeggendat het essentiële of fundamentele of onverdeelde zelf, hoeweldit voortdurend zijn eigen verheven evolutiepad volgt, de ver-anderingen of fasen ondergaat die zijn voertuigen doormaken.Evenals de monaden, evenals het Ene, zendt het essentiële zelf— dat tenslotte praktisch hetzelfde is als de ene monadischeessentie — een straal van zichzelf omlaag naar iedere organischeentiteit, ongeveer zoals de zon een straal van zichzelf in deomringende ‘duisternis’ van het zonnestelsel zendt.

Svabhåva heeft twee algemene filosofische betekenissen:ten eerste, zelf-verwekking, zelf-voortbrenging, zelf-wording,waarbij de algemene gedachte is dat er in de natuur geen puurmechanische of zielloze activiteit bestaat die ons tot aanzijnbrengt, want we brachten onszelf voort, in en door middel van denatuur; we maken deel uit van haar bewuste krachten, endaarom zijn we onze eigen kinderen. De tweede betekenis isdat iedere bestaande entiteit het resultaat is van wat ze in haareigen hogere natuur spiritueel in feite is: ze brengt datgene voortwat ze zelf innerlijk is, en niets anders. Een bepaald ras, bijvoor-beeld, is en blijft dat ras zolang de specifieke ras-svabhåva inhet ras-zaad blijft en zich op die manier manifesteert. Hetzelfdegeldt voor een mens, een boom, een ster, een god, enz.

Waardoor brengt een roos altijd een roos voort en geen dis-tels of madeliefjes of viooltjes? Het antwoord is heel eenvou-dig, maar heel diepzinnig. Het komt door haar svabhåva, deessentiële natuur in en van het zaadje. Haar svabhåva kanalleen datgene voortbrengen wat ze zelf is, haar eigen essen-tiële karakteristiek, haar eigen innerlijke natuur. Kortom, sva-bhåva kan de essentiële individualiteit van iedere monadeworden genoemd, die haar eigen kenmerken, kwaliteiten ensoort tot uitdrukking brengt door een innerlijke drang tot evolutie.

Het zaadje kan niets anders voortbrengen dan wat het zelfis, wat erin besloten ligt – dit is de kern van de leer over sva-bhåva. Het terrein dat deze leer in filosofisch, wetenschap-

195

Page 207: E-boek 2011 PDF

pelijk en religieus opzicht bestrijkt is immens; ze is van hetgrootste belang. Daarom brengt iedere individuele svabhåva,als zijn eigen specifieke voertuigen, zijn verschillende svarûpa’svoort, karakteristieke lichamen of beelden of vormen waarindeze zich uitdrukt. De svabhåva van een hond, bijvoorbeeld,brengt een hondenlichaam voort. De svabhåva van een roosbrengt een roos voort, de svabhåva van een mens de vorm ofhet beeld van een mens en de svabhåva van een godheid ofgod brengt zijn eigen svarûpa of karakteristieke voertuig voort.

Svabhavat (Sanskriet)Een woord samengesteld uit sva, ‘zelf ’, en bhavat, de onzijdigevorm van het tegenwoordig deelwoord van de wortel bhû, die‘worden’ betekent in de zin van groei, waarvan een secundairebetekenis ‘zijn’ is afgeleid.

Svabhavat is een toestand van kosmische bewustzijn-sub-stantie, waarin geest en stof, die in essentie één zijn, niet lan-ger twee zijn zoals bij manifestatie, maar één: dat wat nochalleen gemanifesteerde stof, noch alleen gemanifesteerde geestis. Maar beide zijn de oorspronkelijke eenheid – het spiritueleåkåßa – waar stof opgaat in geest; en beide, die nu in feite éénzijn, worden ‘vader-moeder’, geest-substantie, genoemd. Sva-bhavat daalt nooit af uit zijn eigen toestand of gebied, maar ishet kosmische reservoir van het zijn, en ook van wezens, endus van bewustzijn, van het licht van het intellect, van leven;het is de uiteindelijke bron van wat de wetenschap in onze tijdde energieën van de universele natuur noemt.

De noordelijke boeddhisten noemen svabhavat met eenmeer mystieke term ådi-buddhi, ‘oorspronkelijke buddhi’,de brahmaanse geschriften spreken over åkåßa, en hetHebreeuwse Oude Testament verwijst ernaar als de kosmische‘wateren’.

Het verschil in betekenis tussen svabhavat en svabhåva (ziealdaar) is heel groot en wordt in het algemeen niet goed begre-

196

Page 208: E-boek 2011 PDF

pen; de twee woorden zijn vaak met elkaar verward. Svabhåvais de karakteristieke aard, de kenmerkende essentie, de indivi-dualiteit, van svabhavat — van elk svabhavat, omdat elk sva-bhavat zijn eigen svabhåva heeft. Svabhavat is dus in feite dewereld-substantie of stof, of, nog nauwkeuriger, datgene watde wereld-substantie veroorzaakt, en dit oorzakelijke beginsel ofelement is de geest en essentie van kosmische substantie. Hetis de plastische essentie van de stof, zowel de gemanifesteerdeals de ongemanifesteerde. (Zie ook åkåßa.)

Svapna (zie jågrat)

Svarûpa (zie svabhåva)

– T –

Tala (Sanskriet)Een woord dat in de metafysische stelsels van India veel wordtgebruikt, zowel tegenover als in samenhang met loka (ziealdaar). De algemene betekenis van loka is ‘plaats’ of betergezegd ‘wereld’, en die van tala is ‘lagere wereld’. Elke lokaheeft als zijn tegenhanger een daarmee corresponderende tala.Overal waar een loka is, is een nauwkeurig daarmee overeen-komende tala, en in feite is de tala de lagere pool van de over-eenkomstige loka. Loka’s en tala’s kunnen daarom wordengezien als de spirituele en de stoffelijke aspecten of substantie-beginselen van de verschillende werelden, die het kosmischeheelal samenstellen en in feite zijn. Het is onmogelijk een talavan de bijbehorende loka te scheiden — even onmogelijk alshet zou zijn om de twee polen van elektriciteit te scheiden.

Het aantal tala’s, zoals deze in het algemeen in de exo-terische filosofieën van Hindoestan worden geschetst, wordtgewoonlijk gesteld op zeven, en er zijn dus zeven loka’s en

197

Page 209: E-boek 2011 PDF

zeven tala’s; maar in feite varieert dit aantal. Als we een lokade spirituele pool kunnen noemen, kunnen we deze ook hetbeginsel van een wereld noemen; en als we over een tala spre-ken als de negatieve of lagere pool, kunnen we ook ernaarverwijzen als het element van de corresponderende loka ofhet corresponderende beginsel. De loka’s van een hiërarchiekunnen daarom de beginselen van een hiërarchie wordengenoemd en de tala’s de elementen of substantiële of stoffelijkeaspecten van de hiërarchie.

Men moet bovendien bedenken dat alle zeven loka’s enalle zeven tala’s onafgebroken en onlosmakelijk met elkaarzijn verweven, voortdurend met elkaar in wisselwerking staan,en dat de loka’s en de tala’s door samenwerking het heelalvormen en ook de verschillende ondergeschikte hiërarchieënervan die ons omringen. De hogere loka’s met de hogere tala’szijn de krachten of energieën en substantiële delen van despirituele en etherische werelden; de laagste loka’s en hun cor-responderende tala’s vormen de krachten of energieën en sub-stantiële delen van de fysieke wereld die ons omringt; en detussenliggende loka’s met hun corresponderende tala’s vor-men de energieën en substantiële delen van de tussenliggendeof etherische gebieden.

In het kort kunnen we daarom over een tala zeggen dat hethet stoffelijke aspect vertegenwoordigt van de wereld waarinhet overheerst, zoals we een loka kunnen beschouwen als hetspirituele aspect van de wereld waarin deze overheerst. Menmoet altijd bedenken dat elke loka gelijktijdig bestaat met zijncorresponderende tala op hetzelfde gebied en niet ervan kanworden gescheiden.

Een belangrijke conclusie uit de voorafgaande opmerkin-gen is dat de samenstelling van de mens als individu van hoogtot laag een eigen soort hiërarchie is, en daarom is de menszelf als zo’n ondergeschikte hiërarchie een samengestelde enti-teit bestaande uit loka’s en tala’s die onlosmakelijk met elkaar

198

Page 210: E-boek 2011 PDF

zijn verbonden en in wisselwerking met elkaar staan. In dezeondergeschikte hiërarchie die we de mens noemen, leven enevolueren enorme legers of menigten van levende entiteiten,monaden in dit lagere stadium van hun lange evolutionairezwerftocht, die we voor het gemak kortweg onder de alge-mene term levensatomen (zie aldaar) kunnen rangschikken.

Tamas (Sanskriet)Een van de drie guña’s of essentiële eigenschappen van gema-nifesteerde wezens en dingen. De aard van tamas is duisternis,illusie, onwetendheid, en een heel andere betekenis ervan isstilte, passiviteit, kalmte, rust, traagheid. Uit de verschillen diedeze twee reeksen woorden vertonen, blijkt onmiddellijk dattamas zowel een goede als een slechte kant heeft, zoals ookrajas (zie aldaar) een goede en een slechte kant heeft, en datgeldt zelfs voor sattva (zie aldaar). De toestand van gemanifes-teerd bestaan tijdens de kosmische pralaya is in één betekenisvan het woord de toestand van tamas, die duidt op stilte ofrust. Wanneer het heelal zich in het stadium van actieve man-vantarische manifestatie bevindt, kunnen we in het algemeenzeggen dat het heelal in de toestand van rajas verkeert, terwijler bij dat aspect van het heelal dat we het goddelijk-spirituelekunnen noemen, hetzij in het heelal zelf of in het manvantaraof de pralaya van een bol, kan worden gesproken van de toe-stand van sattva. Door deze opmerkingen moet het duidelijkzijn dat de drie guña’s – sattva, rajas en tamas – niet alleen inruimte en tijd kunnen samenvallen, maar dat ze in feite ook zobestaan, en dat de drie onlosmakelijk met elkaar zijn ver-weven. Het zijn drie aspecten of toestanden van belichaamdbewustzijn, en elk heeft zijn edele en elk zijn ‘slechte’ kant.

Tanhå (Påli)Een bekend woord in het boeddhisme dat de ‘dorst’ naar hetstoffelijke leven aanduidt. Deze dorst of dit verlangen om naar

199

Page 211: E-boek 2011 PDF

vertrouwde taferelen terug te keren brengt het reïncarnerendeego (zie aldaar) naar het aardse leven terug — en dit verlangenspeelt als individuele oorzaak van reïncarnatie misschien eengrotere rol dan wat ook. (Zie ook trishñå.)

Tantra (Sanskriet)Een woord dat letterlijk een ‘weefgetouw’ betekent, of de sche-ring of de draden in een weefgetouw; bij uitbreiding van debetekenis duidt het op een regel of rituaal voor ceremoniëlerituelen. De hindoe-tantra’s zijn talrijke werken of religieuzeverhandelingen die mystieke en magische formules of voor-schriften geven voor het verwerven van magische en quasi-magische vermogens, en voor verering van de goden. Ze zijnoverwegend samengesteld in de vorm van dialogen tussenÍiva en zijn goddelijke echtgenote Durgå; vooral deze tweegodheden zijn voorwerp van verering van de tåntrins.

In veel delen van India schijnt het gezag van de tantra’s dezuivere en poëtische hymnen van de Veda’s bijna te hebbenverdrongen.

Men neemt aan dat de meeste tantrische werken vijf ver-schillende onderwerpen behandelen: (1) de manifestatie ofevolutie van het heelal; (2) de vernietiging ervan; (3) de ver-ering of aanbidding van de godheden; (4) de verwerving ofverwezenlijking van verlangde zaken, vooral van zes boven-menselijke vermogens; (5) manieren of methoden, gewoonlijkvier in getal, van eenwording met de hoogste godheid van dekosmos door middel van contemplatieve meditatie.

Hoewel er veel interessante onderwerpen in de tantrischewerken staan, zijn ze helaas eeuwenlang duidelijk gerichtgeweest op wat in het occultisme bekendstaat als tovenarij ofzwarte magie. Sommige van de gebruikte rituelen of ceremo-niën hebben te maken met weerzinwekkende details die ver-band houden met seks.

Durgå, de echtgenote van Íiva, zijn ßakti of energie, wordt

200

Page 212: E-boek 2011 PDF

door de tåntrins vereerd als een afzonderlijke, verpersoonlijktevrouwelijke kracht.

De oorsprong van de tantra’s gaat ontegenzeglijk terug toteen verre oudheid, en er schijnt weinig twijfel over te bestaandat deze werken, of hun originelen, erfstukken zijn die vanoorspronkelijk ontaarde of gedegenereerde takken van hetAtlantische ras afkomstig waren. De meer belangrijke tantri-sche werken bevatten natuurlijk een zekere hoeveelheid diepfilosofische en mystieke gedachten, maar de tantrische ere-dienst is in veel gevallen heel losbandig en immoreel.

Tantrisch (tåntrika, Sanskriet)Het bijvoeglijk naamwoord dat correspondeert met tantra (zieboven). Het woord tåntrika wordt ook gebruikt om iemandaan te duiden die zich serieus met een bepaalde studie bezig-houdt — een geleerde. Meer in het bijzonder betreft dit bij-voeglijk naamwoord de tantra’s en de leringen die daarinbesloten liggen.

Tat (Sanskriet)Een onzijdig voornaamwoord dat vaak als een zelfstandignaamwoord wordt gebruikt met de betekenis DAT. Met ditwoord duidden de vedische wijzen en de schrijvers van deoude geschriften van India het onuitsprekelijke beginsel aan,waaraan alles in één kosmisch heelal ontsprong, en ze steldenhet tegenover het voornaamwoord idam, dat ‘dit’ betekent enhet gemanifesteerde heelal aanduidt. (Zie ook parabrahman.)

Tattva (Sanskriet)Tattva’s zijn elementaire beginselen of elementen van oor-spronkelijke substantie, of beter gezegd de verschillende be-ginselen of elementen in de universele, intelligente, bewustenatuur, beschouwd vanuit het standpunt van het occultisme.Het woord tattva kan misschien letterlijk worden vertaald met

201

Page 213: E-boek 2011 PDF

‘dat-heid’, wat doet denken aan de ‘quidditas’ van de Europesescholastici.

Het aantal tattva’s, of elementaire beginselen van denatuur, varieert in de verschillende filosofische stelsels. DeSånkhya bijvoorbeeld, somt 25 tattva’s op. Het stelsel van deMåheßvara’s of vereerders van Íiva met zijn echtgenote Durgåtelt vijf beginselen, die eenvoudig de vijf elementen van denatuur zijn die in alle oude geschriften voorkomen. Het occul-tisme erkent natuurlijk het bestaan van zeven tattva’s, in feitetien fundamentele element-beginselen of element-substantiesof tattva’s in de universele natuur, en elk van deze tattva’s is inde samengestelde mens vertegenwoordigd en daarin actief.Anders zou de samengestelde mens als organische entiteitgeen samenhang kunnen vertonen.

Telepathie (zie gedachteoverbrenging)

Theosofie (theosophia, Grieks)Een samengesteld woord: theos, een ‘goddelijk wezen’, een‘god’; sophia, ‘wijsheid’; dus goddelijke wijsheid. Theosofie isde majestueuze wijsheid-religie uit archaïsche tijden en is zooud als de denkende mens. Ze werd aan de eerste menselijkeprotoplasten, de eerste denkende mensen op deze aarde over-gedragen door hoogintelligente spirituele entiteiten uit hogeresferen. Deze oude leer, dit esoterische stelsel, is van bewaar-ders aan bewaarders aan bewaarders, over ontelbare genera-ties, doorgegeven tot in onze tijd. Bovendien zijn gedeeltenvan dit oorspronkelijke en majestueuze stelsel door die be-waarders in verschillende perioden aan verschillende rassen inverschillende delen van de wereld bekendgemaakt, wanneerde mensheid aan zo’n uitbreiding en toelichting van spiritueleen verstandelijke denkbeelden behoefte had.

Theosofie is geen syncretistische filosofie-religie-weten-schap, geen denkstelsel of geloof dat stukje voor stukje is samen-

202

Page 214: E-boek 2011 PDF

gevoegd en uit delen bestaat die door een of andere grote geestaan verschillende andere religies of filosofieën zijn ontleend.Die gedachte is onjuist. Integendeel, theosofie is dat opzichzelf-staande stelsel of die systematische formulering van de feitenvan de zichtbare en onzichtbare natuur die, wanneer ze tot uit-drukking wordt gebracht door het verlichte menselijke denken,de schijnbaar afzonderlijke vormen aanneemt van wetenschap,van filosofie en van religie. We kunnen theosofie ook omschrij-ven als de formulering in menselijke taal van de aard, structuur,oorsprong, bestemming en werkingen van het kosmischeheelal en van de menigten wezens die het bewonen.

Hieraan kan worden toegevoegd dat theosofie, in de taalvan H.P. Blavatsky (Theosophical Glossary, blz. 328), ‘de grond-slag en basis is van alle wereldreligies en filosofieën, onder-richt en beoefend door enkele uitverkorenen vanaf hetmoment dat de mens een denkend wezen werd. Als theosofiein praktijk wordt gebracht, is ze zuiver goddelijke ethiek; dedefinities in woordenboeken zijn pure onzin en berusten opreligieus vooroordeel en onwetendheid . . .’ (Zie ook univer-sele broederschap.)

TransmigratieDit woord wordt in het moderne Westen verkeerd begrepen,evenals de leer die in het oude Griekse woord metempsychoseligt besloten. Omdat de literatuur uit de oudheid in het al-gemeen niet goed wordt begrepen, wordt tegenwoordig aan-genomen dat deze twee termen betekenen dat de menselijkeziel op een bepaald moment na de dood verhuist naar hetdierenrijk en op aarde wordt wedergeboren in het lichaam vaneen dier. Deze uitspraak in de oude literatuur betreft echterhet lot van wat theosofen de levensatomen (zie aldaar) noe-men, maar ze heeft beslist geen betrekking op de bestemmingvan de menselijke ziel als entiteit.

De theosofie aanvaardt alle aspecten van de oude leer,

203

Page 215: E-boek 2011 PDF

maar verklaart en interpreteert ze. Op dit punt luidt onze leer‘eens een mens, altijd een mens’, tenzij we het geval van een‘verloren ziel’ (zie aldaar) behandelen. De menselijke ziel kanevenmin verhuizen naar en incarneren in het lichaam van eendier als het psychische gestel van een dier kan incarneren inmenselijk vlees. Waarom? Omdat in het eerstgenoemde gevalhet dierlijke voertuig de menselijke ziel totaal geen mogelijk-heid biedt om de spirituele en verstandelijke en psychischekrachten en vermogens en neigingen die een mens tot mensmaken, tot uitdrukking te brengen. Evenmin kan de ziel vaneen dier een menselijk lichaam binnengaan, omdat de onover-brugbare kloof van psychische en verstandelijke aard, die detwee rijken scheidt, zo’n overgang van het ene rijk naar hetandere, dat daaraan in alle opzichten superieur is, verhindert.In het eerstgenoemde geval bestaat er voor de mens geen aan-trekking tot de dieren, en in het laatstgenoemde geval is hetvoor het onvolmaakt ontwikkelde dierenverstand en de onvol-maakt ontwikkelde dierenziel onmogelijk een geschikt thuis tevinden in wat voor het dier een werkelijk goddelijke sfeer is,die het eenvoudig niet kan betreden.

Transmigratie heeft echter een specifieke betekenis wan-neer het woord wordt toegepast op de menselijke ziel: delevende entiteit verhuist of gaat over van de ene toestand naarde andere, of van het ene gebied naar het andere, afhankelijkvan de omstandigheden, ongeacht of die gebieden zich in deonzichtbare of in de zichtbare rijken van de natuur bevinden,en of de toestand hoog of laag is. De specifieke betekenis vandit woord houdt daarom niets anders in dan een veranderingvan toestand of gebied, een verhuizing van de levende entiteitvan de ene naar de andere, maar altijd in omstandigheden oftoestanden die passen bij de menselijke waardigheid.

Toegepast op de levensatomen, waarop de opmerkingenvan de Ouden over de lagere rijken van de natuur betrekkinghebben, betekent transmigratie in het kort dat de specifieke

204

Page 216: E-boek 2011 PDF

levensatomen, die gezamenlijk de lagere beginselen van demens vormen, bij de verandering die men de dood noemt,naar andere lichamen verhuizen of overgaan waartoe dezelevensatomen door een overeenkomstige ontwikkeling wor-den aangetrokken — of deze aantrekkingskracht nu sterk is ofzwak, en ze is gewoonlijk zwak omdat hun eigen evolutionaireontwikkeling gewoonlijk verre van gevorderd is. Nietteminmoet men bedenken dat deze levensatomen de innerlijke — enuiterlijke — voertuigen of lichamen van de mens vormen, endat er daarom verschillende graden of klassen van dezelevensatomen bestaan, van het fysieke omhoog (of naar bin-nen) naar het astrale, zuiver vitale, emotionele, mentale enpsychische.

Dit is de algemene betekenis van transmigratie. Het woordbetekent niet méér dan hierboven is geschetst. Maar de leerover de bestemming van de entiteit wordt verder ontwikkeldin de leer over metempsychose (zie aldaar).

Tretåyuga (zie yuga)

Trish∆å (Sanskriet)De betekenis van dit woord is ‘dorst’ of ‘verlangen’, maar hetis een technische term die het denkbeeld weergeeft dat deze‘dorst’ naar de dingen die het menselijke ego vroeger heeftgekend en die het opnieuw wil leren kennen — dingen die hemdoor ervaringen in het verleden vertrouwd zijn en waarmeehij affiniteit heeft — de tussennatuur van de mens of het men-selijke ego weer tot incarnatie in het aardse leven brengt. Hetwordt opnieuw aangetrokken tot wat voor hem oude en ver-trouwde werelden en taferelen zijn; het dorst naar het gemani-festeerde leven waarin deze besloten liggen, naar de dingenwaarmee het vroeger een band heeft opgebouwd. Op diemanier wordt het aangetrokken tot die sferen die het in eenvoorafgaande periode van zijn evolutiereis verliet, toen het

205

Page 217: E-boek 2011 PDF

door de dood werd overvallen. De aantrekkingskracht omnaar de aarde terug te keren is niets anders dan een werkingof een natuurwet. De tussennatuur of het menselijke egostrooide hier in vroegere levens de zaadjes van gedachten enhandelingen, en daarom moet het noodzakelijkerwijs hier devruchten ervan plukken. Het kan niet oogsten waar het nietheeft gezaaid. Het gaat nooit naar een plaats waartoe het nietwordt aangetrokken.

Nadat de dood de tussennatuur heeft vrijgemaakt en aanhaar een eeuwenlange periode van gelukzaligheid, rust en psy-chisch herstel heeft geschonken — vergelijkbaar met een goedenachtrust voor het vermoeide fysieke lichaam — zal deze tus-sennatuur of dit menselijke ego, evenals een mens geleidelijkweer wakker wordt, geleidelijk ontwaken of terugkomen uitdie toestand van rust en gelukzaligheid die devachan (ziealdaar) wordt genoemd. De gedachtezaden en de zaden vanhandelingen die hij in vroegere levens heeft verricht, wordennu in zijn eigen weefsel opgeslagen — zaden waarvan denatuurlijke energie nog niet is verbruikt en uitgeput — en zijnmet dat innerlijke psychische weefsel nauw verbonden, wantze horen nergens anders thuis, omdat de mens ze daar voort-bracht en ze een deel van hem vormen. Elk van deze zadenvan vroegere gedachten en daden, van vroegere emoties,begeerten, liefde, haat, sterke verlangens en aspiraties, begintvoelbaar te worden als een drang naar de aarde, naar de sfe-ren en gebieden waarin ze thuis zijn en waar ze op een natuur-lijke manier kunnen groeien en tot ontwikkeling komen.

In ons huidige leven zetten we allemaal door ons denkenen door ons handelen oorzaken in beweging die ons in deverre toekomst weer naar de aarde zullen terugbrengen. Wezullen dan de oogst binnenhalen van de zaden van gedachtenen daden die we in dit leven op de velden van onze menselijkenatuur zaaien.

In de boeken van het Oosten die in het Påli zijn geschreven

206

Page 218: E-boek 2011 PDF

wordt deze term tanhå (zie aldaar) genoemd.

Turîya (zie jågrat en kårañopådhi)

Tussennatuur (of tussenliggende natuur)Als we de mens beschouwen als een trichotomie, een wezendat uit drie delen is samengesteld — zoals in het christelijkeNieuwe Testament: een ‘natuurlijk’ lichaam, een psychischlichaam en een spiritueel lichaam — is dat een geschiktemanier van uitdrukken, maar ze geeft geen gedetailleerdebeschrijving van de hele structuur van het innerlijke wezenvan de mens.

Als we deze trichotomie aanhouden is er ten eerste het god-delijk-spirituele element in de samenstelling van de mens, datzijn eigen, individuele, innerlijke god is; ten tweede, de ziel ofmenselijke monade, die zijn menselijke egoïsche zelf is, zijntussenliggende of psychische of tweede natuur; en ten derde,het hele samengestelde lagere deel van de mens dat, hoewelhet verschillende omhulsels omvat, gemakshalve met de termvoertuig of lichaam kan worden aangeduid. Het geheel vangoden, monaden en atomen in de natuur wordt gekopieerd inde essentiële trichotomie van de mens als geest, ziel enlichaam; laatstgenoemde indeling is een andere manier om degoddelijk-spirituele ziel, de tussenliggende ziel en de astraal-fysieke delen van de mens aan te duiden.

De tussennatuur, voortbrengsel van de goddelijke vonk,omhult de straal vanuit de goddelijke vonk, die bij wijze vanspreken haar spirituele zon is, en transformeert deze omlaagnaar de gewone mentale gesteldheid van de mens. Het is dezetussennatuur die reïncarneert. Het goddelijk-spirituele deel vande mens reïncarneert niet, want dit deel van de mens hoeft delessen die het fysieke leven kan bieden niet te leren: het staater ver boven. Maar het tussenliggende deel dat door middelvan de verschillende gewaden of omhulsels van de innerlijke

207

Page 219: E-boek 2011 PDF

mens functioneert — en deze omhulsels kunnen astraal of ethe-risch worden genoemd — kan op deze manier omlaag reikenen in contact komen met ons aardse gebied; en het fysiekelichaam is het omhulsel van vlees dat in contact staat met defysieke wereld.

De tussennatuur wordt gewoonlijk de menselijke ziel ge-noemd. Ze is onvolmaakt, en is dat wat opnieuw tot incarnatiekomt omdat ze naar deze aarde wordt aangetrokken. Hier, indeze sfeer van het universele leven, leert ze de zo noodzake-lijke lessen. (Zie ook beginselen van de mens.)

Tweede doodDit is een uitdrukking die door oude en moderne mysticiwordt gebruikt om de ontbinding aan te duiden van de begin-selen van de mens die na de dood van het fysieke lichaam inkåmaloka achterblijven. Plutarchus zegt bijvoorbeeld: ‘Bij dedoden die we sterven blijven er voor de mens bij de ene tweeover van de drie, en bij de andere één van de twee.’ Als wedus de eenvoudige indeling van de mens in geest, ziel enlichaam gebruiken, is de eerste dood het afleggen van hetlichaam, waarbij van de drie twee overblijven, en is de tweededood de terugtrekking van het spirituele uit de kåmarûpischeziel, waarbij er van de twee één overblijft.

De tweede dood vindt plaats wanneer de lagere of tussen-liggende duade (manas-kåma) zich op haar beurt losmaaktvan, of beter gezegd wordt afgeworpen door, de hogere duade.Voorafgaande aan deze gebeurtenis wordt echter het reïncar-nerende ego (zie aldaar), waarin het beste van de overledenentiteit besloten ligt – al haar zuiverste, spiritueelste en edelsteaspiraties, hoopvolle verwachtingen, dromen over verbeteringen verlangens naar schoonheid en harmonie – vanuit delagere duade opgenomen in de hogere duade. De zaden vande lagere beginselen, die zich bij de volgende wedergeboorteof reïncarnatie van het ego zullen ontwikkelen tot het lagere

208

Page 220: E-boek 2011 PDF

viertal, blijven natuurlijk onlosmakelijk verbonden met hetweefsel, om het zo te noemen, van het reïncarnerende ego.(Zie ook kåmarûpa.)

– U –

Universele broederschapUniversele broederschap, zoals ze wordt opgevat in de esote-rische filosofie, en die een prachtig feit van de universelenatuur is, betekent niet alleen maar sentimentele eendracht, ofeen gewone politieke of maatschappelijke samenwerking. Debetekenis ervan is onvergelijkelijk veel ruimer en diepzinni-ger. De betekenis van die twee woorden in hun ruimste zin isde spirituele broederschap van alle wezens; in het bijzonder houdtdit in dat alle mensen onlosmakelijk met elkaar verbondenzijn, niet alleen door banden van emotionele gedachten ofgevoelens, maar door de structuur van het heelal zelf, omdatalle mensen – en alle wezens, van hoog tot laag – aan de inner-lijke en spirituele zon van het heelal ontspringen als zijnmenigten spirituele stralen. We komen allemaal uit deze enebron, die spirituele zon, en zijn allemaal uit dezelfde levens-atomen op alle verschillende gebieden opgebouwd.

Deze innerlijke eenheid van zijn en van bewustzijn, en ookde uiterlijke verbondenheid van ons allen, stelt ons in staat demysteries van het heelal verstandelijk en spiritueel te begrij-pen; want niet alleen wijzelf en onze medemensen, maar ookalle andere wezens en dingen die bestaan, zijn kinderen vandezelfde kosmische ouder, de grote moeder natuur, in al haarzeven (en tien) gebieden of werelden van zijn. We zijn alle-maal geworteld in dezelfde kosmische essentie, waaruit we inhet begin van de oorspronkelijke perioden van wereldevolutievoortkwamen en waarheen we allemaal terugreizen. Het ver-vlechten en in elkaar grijpen van de talloze hiërarchieën van

209

Page 221: E-boek 2011 PDF

wezens die het heelal zelf vormen, vindt overal plaats, in zowelde onzichtbare als de zichtbare werelden.

Het feit dat alle wezens en dingen spiritueel één zijn is debasis van de menselijke ethiek, wanneer laatstgenoemde goedwordt begrepen. In de esoterische filosofie is ethiek niet slechtsmenselijke conventie of gedragsregels die handig en geschiktzijn om de scherpe kanten in de menselijke omgang weg tenemen, maar ze ligt aan de structuur en de onontwarbaar ver-vlochten werkingen van het heelal zelf ten grondslag. (Zie ookethiek, moraal.)

Universele zelfHet universele zelf is het hart van het heelal, want deze tweeuitdrukkingen zijn slechts twee manieren om hetzelfde onderwoorden te brengen. Het is de bron van ons zijn; het is ook hetdoel waarheen we allemaal op weg zijn, wij en de hiërarchieënboven ons en ook de hiërarchieën, en de entiteiten die dezesamenstellen, die lager staan dan wij. Allen komen uit dezelfdeonuitsprekelijke bron, het hart van het zijn, het universele zelf.Allen doorlopen in een bepaalde periode van hun evolutiereishet menselijke stadium en verwerven daardoor zelfbewustzijnof het ego-zelf, het ‘ik ben ik’, en ze ontdekken dat dit ego-zelfof bewustzijn, naarmate ze op dit evolutiepad vorderen, zichgeleidelijk ontwikkelt tot universeel bewustzijn — aan welkeontwikkeling echter nooit een einde komt, omdat het univer-sele bewustzijn eindeloos is, onbeperkt, en zonder enige gren-zen. (Zie ook paramåtman, zelf.)

Universum (zie heelal)

Upådhi (Sanskriet)Een woord dat in de Indiase filosofie in verschillende beteke-nissen wordt gebruikt; de term zelf betekent ‘beperking’, of een‘eigenschap’ en daarom een ‘vermomming’; en daarvan is de

210

Page 222: E-boek 2011 PDF

betekenis ‘voertuig’ afgeleid, die dit woord in de moderne theo-sofische filosofie vaak heeft. De hoofdgedachte van het woordis ‘datgene wat naar voren komt en een model of patroonvolgt’, zoals een scherm waarop het licht van een projectorschijnt. Een upådhi is daarom, mystiek gesproken, als een spelvan schaduwen en vormen, vergeleken met de uiteindelijkewerkelijkheid, die de oorzaak van dit spel van schaduwen envormen is. De mens kan worden beschouwd als een wezen datuit drie (of zelfs vier) essentiële upådhi’s of bases bestaat.

Upanishad (Sanskriet)Een woord samengesteld uit upa, ‘overeenkomstig’, ‘samenmet’; ni, ‘neer’; en de wortel sad, ‘zitten’, die volgens deSanskrietgrammatica shad wordt wanneer deze wordt vooraf-gegaan door het partikel ni; het volledige woord betekent dus‘volgend op of overeenkomstig de leringen die werden ont-vangen toen we neerzaten’. Het geeft het beeld van leerlingendie in oosterse stijl aan de voeten van de leraar zaten en doorhem in de geheime wijsheid of rahasya werden onderwezen.Dat gebeurde in besloten kring en daarbij werden voor dieleringen uitdrukkingsvormen gebruikt die later in die stijl opschrift werden gesteld en overal werden bekendgemaakt.

De Upanishads zijn voorbeelden van literaire werken waar-in de rahasya — een Sanskrietwoord dat ‘esoterische lering’ of‘mysterie’ betekent — is vastgelegd. De Upanishads behoren totde vedische cyclus en worden door orthodoxe brahmanen alseen deel van de ßruti of ‘openbaring’ beschouwd. Uit dezeschitterende, quasi-esoterische en heel mystieke werken werdlater het filosofische en diepzinnige stelsel ontwikkeld dat deVedånta wordt genoemd. Het aantal Upanishads wordt tegen-woordig gewoonlijk gesteld op 150, hoewel waarschijnlijkslechts een twintigtal nu compleet is zonder duidelijke tekenenvan literaire veranderingen of vervalsingen door weglatingenof inlassingen.

211

Page 223: E-boek 2011 PDF

De onderwerpen die in de Upanishads worden behandeld,zijn bovenzinnelijk, moeilijk te doorgronden en diepzinnig, enom de leringen van de Upanishads goed te begrijpen, moet destudent voortdurend de sleutels voor ogen houden die de theo-sofie hem in handen geeft. De oorsprong van het heelal, deaard van de godheden, de betrekkingen tussen ziel en ego, derelaties tussen spirituele en stoffelijke wezens, de bevrijdingvan de evoluerende entiteit uit de ketenen van måyå, enkosmologische onderwerpen, worden allemaal behandeld,meestal in een beknopte en cryptische vorm. Ten slotte kun-nen de Upanishads de exoterische theosofische werken vanHindoestan worden genoemd, maar ze bevatten ontzaglijkveel zuivere esoterische kennis.

– V –

Våch (våc, Sanskriet)Een term die ‘spraak’ of ‘woord’ betekent, maar door een-zelfde proces van mystiek denken dat we aantreffen in de oudeGriekse mystiek, waarin de logos niet alleen de spraak of hetwoord van de godheid is, maar ook de goddelijke rede, is våchin feite meer gaan betekenen dan alleen woord of spraak. Deesoterische våch is de subjectieve scheppende, intelligentekracht die vanuit het subjectieve heelal emaneert en de ge-manifesteerde of concrete uitdrukkingsvorm van ideatie wordt,vandaar het woord of de logos. In mystieke zin kan våchdaarom het vrouwelijke of voertuiglijke aspect van de logosworden genoemd, of de kracht van de logos wanneer hijgebruikmaakt van zijn voertuig of omhulsel van handelen.Våch wordt in India vaak Íatarûpå, de ‘honderdvormige’ ge-noemd. Kosmologisch gezien kan daivîprakriti (zie aldaar) inéén opzicht worden beschouwd als een manifestatie of vormvan våch.

212

Page 224: E-boek 2011 PDF

Våhana (Sanskriet)Een ‘voertuig’ of drager. Dit woord wordt vrij algemeengebruikt in het filosofische, esoterische en occulte denken. Hetbetekent een drager of voertuig van een entiteit die, door dezedrager of dit voertuig, in staat is zich te manifesteren op gebie-den of in sferen of werelden die hiërarchisch lager staan danhaar eigen gebied. Het våhana van de mens is dus, in het alge-meen gesproken, zijn lichaam, hoewel de samenstelling van demens in feite een aantal våhana’s of voertuigen omvat, die elkop hun eigen gebied thuishoren, en de innerlijke mens, of dezich manifesterende spirituele of intellectuele entiteit, in staatstellen zich op dat gebied tot uitdrukking te brengen.

Våhana blijkt dus een aantal verschillende betekenissen of,nauwkeuriger gezegd, toepassingen te hebben. Het våhanavan de spirituele monade van de mens, bijvoorbeeld, is zijnspirituele ziel; het våhana van het menselijke ego is zijn men-selijke ziel; en het våhana van de psycho-vitaal-astrale monadevan de mens is het li∆gaßarîra, dat door zijn våhana of drager,het sthûlaßarîra of fysieke lichaam, werkt. De draad die destroom van elektriciteit vervoert kan worden beschouwd alshet våhana van de elektrische stroom; en de intermoleculaireether is het våhana van vele van de radioactieve krachten vande wereld om ons heen, enz. Elk goddelijk wezen heeft eenvåhana of eigenlijk een aantal våhana’s door middel waarvanhet werkt en in staat is zijn goddelijke vermogens tot uitdruk-king te brengen en zijn goddelijke taken uit te voeren op en inde werelden en gebieden lager dan de sfeer of de wereld of hetgebied waarin het zelf leeft. (Zie ook ziel, upådhi.)

Vaißya (Sanskriet)De derde van de vier kasten of maatschappelijke klassenwaarin de bewoners van het oude India werden verdeeld. Devaißya is de handelsman of landbouwer. (Zie ook bråhmaña,kshatriya, ßûdra.)

213

Page 225: E-boek 2011 PDF

Veda (Sanskriet)Van een wortel vid die ‘weten’ betekent. De Veda’s zijn de oud-ste en heiligste literaire en religieuze werken van de hindoes.Het woord veda kan worden omschreven als ‘goddelijke ken-nis’. Er zijn vier Veda’s: de Rig-Veda, de Yajur-Veda, de Såma-Veda en de Atharva-Veda; gewoonlijk wordt aangenomen datdeze laatste van een latere datum is dan de eerste drie.

Manu spreekt in zijn Wetten altijd over de drie Veda’s, die hij‘het oude drievoudige brahman’ — sanåtanam trayam brahma– noemt. Met de Veda’s hangt een groot aantal andere werkenvan velerlei aard – liturgisch, ritualistisch, exegetisch en mys-tiek – samen, terwijl de Veda zelf gewoonlijk in twee groteafdelingen wordt verdeeld, een uiterlijk en een innerlijk deel;het eerste wordt karmakåñ∂a genoemd, het ‘gedeelte overrituele handelingen’ en het tweede j∫ånakåñ∂a of het ‘gedeelteover wijsheid’.

De Veda wordt niet aan één persoon toegeschreven; bijnaelke hymne of elk onderdeel van de Veda wordt aan eenandere auteur of beter gezegd aan verschillende auteurs toege-schreven, maar er wordt aangenomen dat ze in hun huidigevorm door Veda-Vyåsa zijn verzameld. Volgens de theosofieligt de oorsprong van de Veda’s in de verre oudheid, duizen-den jaren voor het begin van wat in het Westen bekend is alshet christelijke tijdperk, ongeacht de bezwaren die westersewetenschappers misschien tegen deze uitspraak aanvoeren.De hindoepandits zelf beweren dat de Veda duizenden jarenmondeling werd onderwezen, en daarna ten slotte tot eengeheel werd bijeengebracht aan de oevers van het heiligeManasarovar meer, aan de andere kant van de Himålaya, ineen district van wat nu Tibet is.

Vedånta (Sanskriet)Uit de Upanishads en uit andere delen van de prachtige cyclusvan vedische literatuur vormden de wijzen van het oude India

214

Page 226: E-boek 2011 PDF

wat tegenwoordig de Vedånta wordt genoemd — een samen-gesteld woord dat ‘het einde (of de voltooiing) van de Veda’betekent — dat wil zeggen onderricht in de definitieve en meestvolmaakte uiteenzetting van de betekenis van de vedischeleringen.

De hoogste vorm die de brahmaanse leringen hebbenaangenomen is de Vedånta, en onder de benaming Uttara-Mîmåµså, die wordt toegeschreven aan Vyåsa, de samenstellervan de Veda’s, is de Vedånta misschien wel de edelste van dezes Indiase filosofische scholen. De avatåra Ía∆karåchåryais de belangrijkste figuur die aan het filosofische stelsel vande Vedånta algemene bekendheid heeft gegeven, en het typeVedånta dat door hem werd onderwezen wordt Advaita-Vedånta of non-dualistische Vedånta genoemd.

De Vedånta kan kort worden omschreven als een stelselvan mystieke filosofie dat tot stand kwam doordat wijzen velegeneraties lang hebben geprobeerd om de heilige en eso-terische betekenis van de Upanishads te verklaren. In haarAdvaita-vorm komt de Vedånta in vele, zo niet in alle, opzich-ten sterk overeen, als ze al niet identiek is, met sommige vande mystieke vormen van het boeddhisme in Centraal-Azië. DeVedånta wordt door de hindoes brahmaj∫åna genoemd.

VerduisteringDit woord werd bedacht door A.P. Sinnett, een van de pio-niers in het bekendmaken van de theosofie. Een veel beterwoord dan verduistering zou sluimer of slaap zijn geweest,omdat het woord verduistering de betekenis in feite duistermaakt. Een mens is niet ‘verduisterd’ wanneer hij slaapt. Deinnerlijke vermogens kunnen dat in zekere zin zijn, maarhet is beter in meer passende termen te omschrijven watdie toestand werkelijk inhoudt, namelijk een toestand vanslaap of latentie, of beter gezegd van sluimer. Als dus eenvan de zeven rijken de zeven perioden van ontwikkeling, van

215

Page 227: E-boek 2011 PDF

evolutie, heeft doorlopen, komt het in een toestand van slui-mer of verduistering.

Ook wanneer de zeven rijken — van het eerste elementalen-rijk omhoog tot het mensenrijk — hun evolutie op bol A (bij-voorbeeld) in de eerste ronde hebben voltooid, gaat bol A inverduistering, dat wil zeggen komt in een toestand van slui-mer; hij gaat slapen. Alles wat erop achterbleef sluimert nu,slaapt, en wacht tot de levensgolven die bol A zojuist hebbenverlaten, weer binnenkomen aan het begin van de tweederonde. Als de levensgolven hun volledige zevenvoudige loop,of hun zeven stamrassen of wortelrassen op bol B hebben vol-tooid, komt bol B op zijn beurt in een toestand van sluimer ofverduistering, wat geen pralaya (zie aldaar) is; het verschil tus-sen pralaya en verduistering is heel belangrijk. Het is mis-schien mogelijk de toestand van sluimer soms aan te duidenmet het woord pralaya, in een heel beperkte en specifiekebetekenis, maar pralaya betekent ontbinding en verdwijning,zoals bij de dood. Verduistering is echter slaap – sluimer.

Zo gaat het met elk van de zeven bollen van de planeet-keten, de een na de ander; elke bol komt in een toestand vanverduistering als een levensgolf deze heeft verlaten, voor zoverhet die specifieke levensgolf betreft. Elke bol gaat slapen of sluime-ren, wanneer de laatste vertegenwoordigers van het laatstewortelras van de laatste levensgolf deze verlaten.

Tijdens een verduistering of rustperiode van een planeet,aan het einde van een ronde, verlaten de entiteiten de laatstebol, de zevende, en beginnen aan een (laag) nirvåñische peri-ode van manvantarische rust, die overeenkomt met de deva-chanische toestand, of toestand tussen het ene leven op aardeen het volgende, van een menselijke entiteit. Hier moet op eenbelangrijk punt van de leringen worden gewezen: wanneereen levensgolf een bol verlaat, blijft deze niet continu in eentoestand van verduistering of sluimer tot diezelfde levensgolfdaar terugkeert in de volgende ronde. De levensgolven volgen

216

Page 228: E-boek 2011 PDF

elkaar regelmatig op, en elke levensgolf die op een bol aan-komt, heeft haar beginperiode, haar bloeitijd en haar verval,en laat dan de bol in een toestand van verduistering achtervoor zover het die specifieke levensgolf betreft. Maar de bolontvangt na betrekkelijk korte tijd een volgende levensgolf,die haar perioden doorloopt en de bol weer in een toestandvan verduistering achterlaat, voor zover het deze laatstelevensgolf betreft, enz. Het is dus duidelijk dat een periode vanverduistering op elke bol van de planeetketen veel korterduurt dan de periode van een volledige planeetronde.

Verloren ziel (zie achtste sfeer, zielloos wezen)

Vidyå (Sanskriet)Het woord (afgeleid van dezelfde wortel vid waarvan het zelf-standig naamwoord Veda komt) voor ‘kennis’, ‘filosofie’,‘wetenschap’. Deze term wordt in de theosofische filosofie opeen algemene manier gebruikt, met de drie betekenissen diezojuist zijn genoemd. Het wordt vaak verbonden met anderewoorden, zoals åtmavidyå — ‘kennis van åtman’ of het essen-tiële zelf; brahmavidyå — ‘kennis van brahman’, kennis van hetheelal, een term die min of meer gelijkstaat met theosofie; ofguhyavidyå — dat ‘geheime kennis’ of esoterische wijsheid be-tekent. Als vidyå in collectieve maar niettemin specifieke zinwordt gebruikt, is ze een algemene term voor occulte weten-schap.

– W –

Wachter op de drempelEen literaire vondst van de Engelse mysticus en romanschrij-ver Sir Bulwer Lytton, die voorkomt in zijn roman Zanoni. Intheosofische kringen heeft de uitdrukking grote bekendheid

217

Page 229: E-boek 2011 PDF

gekregen en wordt ze algemeen gebruikt. Het woord ‘wachter’of een daaraan gelijkwaardige term of uitdrukking is in hetoccultisme door de eeuwen heen bekend geweest en gebruikt.Het heeft op verschillende zaken betrekking, maar meer in hetbijzonder is het van toepassing op wat H.P. Blavatsky ‘be-paalde boosaardige astrale dubbelgangers van overleden per-sonen’ noemt. Dit is volkomen juist. Maar de uitdrukking heeftnog een andere betekenis die nog mystieker is, en nog moeilij-ker uit te leggen, en doelt op de belichaamde karmische gevol-gen of resultaten van het verleden van de mens, die rondwarenbij de drempels die de initiant of ingewijde moet overschrijdenvóór hij verder kan gaan naar een hogere graad van inwijding.Deze wachters, in laatstgenoemde betekenis van het woord,zijn als het ware de belichaamde quasi-menselijke, astrale,rondwarende delen van het gestel van de mens, die hij in vroe-gere incarnaties heeft afgeworpen en die hij nu onder ogenmoet zien en overwinnen — heel werkelijke en levende wezensdie deel uitmaken van het verleden dat de ‘nieuwe’ mens ach-tervolgt. De initiant moet deze oude ‘zelven’ van hem onderogen zien en overwinnen of mislukken, en dit laatste kan ofkrankzinnigheid of de dood betekenen. Het zijn in feite spook-verschijningen van de dode mensen die de huidige mens eensis geweest, en die hem nu als een schaduw gaan volgen, endaarom terecht wachters op de drempel worden genoemd. Inéén opzicht kan men ze terecht de kåmarûpa’s van de vroegereincarnaties van de mens noemen, die tevoorschijn komen uitde afdrukken in het astrale licht die de ‘oude’ mens van de nulevende ‘nieuwe’ mens daar heeft achtergelaten.

WederbelichamingDeze term betekent dat de levende en migrerende entiteit opeen of ander moment na de dood een nieuw lichaam aan-neemt. De betekenis ervan is daarom heel algemeen; de spe-cifieke betekenis is het periodiek aannemen van nieuwe

218

Page 230: E-boek 2011 PDF

lichamen. De term zegt iets meer dan alleen maar dat de zieleen voorbestaan heeft; de gedachte is dat de ziel achtereenvol-gens nieuwe lichamen aanneemt — op welk gebied ze zich ookbevindt. Dit specifieke aspect of onderdeel van de algemeneleer over de migratie van levende entiteiten zegt ons niet watvoor soort lichaam de ziel opnieuw aanneemt, noch of ze dathier op aarde of ergens anders doet, dat wil zeggen of hetnieuwe lichaam een zichtbaar lichaam zal zijn of een onzicht-baar lichaam op de onzichtbare gebieden van de natuur. Hetzegt alleen dat het levenscentrum zich wederbelichaamt en dat isde essentie van de specifieke betekenis van dit woord. (Zie ookreïncarnatie, wedergeboorte, preëxistentie, metempsychose,metensomatose, palingenese, transmigratie.)

WedergeboorteEen van de verschillende aspecten of facetten van de al-gemene leer over wederbelichaming. Een woord met eenruime en algemene betekenis. Omdat het alleen een opeen-volging van wedergeboorten betekent, heeft de term een al-gemeen karakter, maar doet geen specifieke uitspraak overde soort wederbelichaming. De overeenkomst tussen het denk-beeld dat in dit woord besloten ligt en dat wat bij de termreïncarnatie hoort is heel groot, maar toch zijn de twee denk-beelden heel verschillend. (Voor dit verschil zie reïncarnatie;zie ook preëxistentie, metempsychose, metensomatose, palin-genese, transmigratie.)

WetenschapEen werking van de geest of het denkvermogen van de mensin zijn streven het hoe van de dingen te begrijpen — niet éénbepaalde wetenschap, maar wetenschap op zich, wetenschapper se — geordende en geclassificeerde kennis. Eén aspect vaneen drievoudige methode om inzicht te krijgen in de aard vande universele natuur en haar veelvormige en veelvoudige wer-

219

Page 231: E-boek 2011 PDF

kingen; dit aspect kan niet worden gescheiden van de anderetwee – filosofie (zie aldaar) en religie (zie aldaar) – als we eenjuist beeld willen verkrijgen van de dingen zoals ze echt zijn.

Wetenschap is dat aspect van het menselijk denken dat dementale activiteit van de onderzoekende, analyserende enclassificerende functies van het denken omvat.

Witte magiër (zie broeder van de schaduw)

Wortelras (zie ras)

– Y –

Yama (zie samådhi)

Yoga (Sanskriet)Letterlijk ‘het zich verenigen’, ‘het zich verbinden’, enz. InIndia is het de technische naam voor een van de zes darßaña’sof filosofische scholen, waarvan de oprichting wordt toege-schreven aan de wijze, Pata∫jali. De term yoga beschrijft hetdoel van deze school: het zich verenigen of één-worden metde goddelijk-spirituele essentie in een mens. Als de yogaprak-tijken goed worden begrepen op basis van onderricht doorechte leraren — die zich nooit als openbare sprekers of doormiddel van boeken of advertenties bekend maken — wordenze geacht bepaalde extatische bewustzijnstoestanden teweegte brengen die leiden tot een helder inzicht in universele waar-heden; de hoogste van deze toestanden wordt samådhi (ziealdaar) genoemd.

Er bestaan een aantal vormen van yogabeoefening en trai-ning zoals karmayoga, ha†hayoga, bhaktiyoga, råjayoga,j∫ånayoga, enz. Soortgelijke religieuze aspiraties of praktijkenbestaan eveneens in westerse landen, bijvoorbeeld wat verlos-

220

Page 232: E-boek 2011 PDF

sing door werken wordt genoemd, wat enigszins gelijkstaatmet de karmayoga van de hindoes, of ook verlossing doorgeloof of liefde, wat een beetje lijkt op de hindoe-bhaktiyoga;terwijl zowel het Oosten als het Westen verschillende vormenvan ascetische praktijken kennen die onder de term ha†hayogakunnen worden gerangschikt.

Van geen enkel stelsel zou men ooit de yoga moeten beoe-fenen als deze niet onder de directe leiding staat van iemanddie de gevaren kent van het zich bezighouden met het psycho-mentale deel van de samengestelde mens, want gevaren lig-gen bij iedere stap op de loer, en wie zich met deze dingenbezighoudt, roept waarschijnlijk onheil over zichzelf af, zowelwat zijn gezondheid betreft als zijn mentale evenwicht. Dehogere vormen van yoga, zoals råjayoga en j∫ånayoga, dieeen strikte spirituele en intellectuele discipline inhouden,gepaard gaand met een warme liefde voor alle wezens, zijnechter volkomen veilig. In de ascetische praktijken, enz. – ende leringen die daarmee samenhangen – schuilt echter gevaarvoor wie niet voorzichtig is, en daarom moeten ze zorgvuldigworden vermeden.

Yogî (Sanskriet)Een yogî is iemand die vervuld is van toewijding, iemand diehet yogastelsel of een of meer van zijn verschillende secun-daire vormen volgt.

In sommige gevallen zijn yogî’s mensen die op verschil-lende manieren ernaar streven de lichamelijke en fysieke ver-leidingen te overwinnen, bijvoorbeeld door hun lichaam tefolteren. Ze bestuderen ook in meerdere of mindere mateenkele van de prachtige filosofische leringen van India die uiteen ver verleden stammen; door alleen maar mentale studiewordt een mens echter geen mahåtma, evenmin als folteringvan het lichaam zal leiden tot spiritueel inzicht — het verheveninzicht. (Zie ook yoga.)

221

Page 233: E-boek 2011 PDF

Yuga (Sanskriet)Een woord dat een ‘tijdperk’ betekent, een periode. Een yugais een periode van aardse tijd; vier van deze perioden wordengewoonlijk opgesomd en weergegeven in ‘goddelijke jaren’:

1. Krita- of satyayuga 4.000sandhyå 400sandhyåµßa 400

_____ 4800

2. Tretåyuga 3.000sandhyå 300sandhyaµßa 300

_____ 3600

3. Dvåparayuga 2.000sandhyå 200sandhyåµßa 200

_____ 2400

4. Kaliyuga 1.000sandhyå 100sandhyåµßa 100

______ 1200Totaal 12.000

Weergegeven in menselijke jaren is dit gelijk aan:

4800 × 360 = 1.728.0003600 × 360 = 1.296.0002400 × 360 = 864.0001200 × 360 = 432.000

________Totaal 4.320.000

Ons huidige ras bevindt zich in de vierde periode of hetkaliyuga, vaak het ‘ijzeren tijdperk’ of ‘zwarte tijdperk’ ge-noemd. Er wordt gezegd dat deze is begonnen op het momentvan de dood van Krishña, gewoonlijk gesteld op 3102 v.Chr.

222

Page 234: E-boek 2011 PDF

Er is een belangrijk punt in de leer over de yuga’s dat nietmoet worden vergeten: de vier yuga’s, zoals hierbovengeschetst, hebben betrekking op wat de moderne theosofischefilosofie een wortelras noemt, hoewel een wortelras in feitevan begin tot einde ongeveer tweemaal de totale duur heeftvan de vier yuga’s zoals hierboven weergegeven. De yuga’svan de rassen overlappen elkaar echter, omdat elk nieuw grootras ongeveer halverwege het ouderras wordt geboren, hoewelde individuele duur van elk ras is zoals hierboven is aange-geven. Omdat de rassen elkaar overlappen, kunnen een ras enhet eropvolgende ras zich lange tijd gelijktijdig op de aardbolbevinden.

Omdat de vier yuga’s een afspiegeling in de menselijkegeschiedenis zijn van wat er in de evolutie van de aarde zelf envan de planeetketen plaatsvindt, is hetzelfde schema vanyuga’s ook op kosmische schaal van toepassing — satyayuga,tretåyuga, dvåparayuga en kaliyuga volgen elkaar op in deevolutie van de aarde, en op een nog grotere schaal in de evo-lutie van een planeetketen. Natuurlijk zijn deze kosmischeyuga’s veel langer dan de yuga’s van een ras, maar hetzelfdealgemene schema van 4, 3, 2, geldt voor alle. Voor meerdetails over de leer van de yuga’s kan men H.P. Blavatsky’s Degeheime leer en het boek van de huidige schrijver, Beginselen vande esoterische filosofie, raadplegen.

– Z –

ZelfDe mens is een bundel krachten of energieën gecombineerdmet stoffelijke elementen; en de macht die alles beheerst enbijeenhoudt en van het samengestelde geheel een eenheidmaakt, is wat theosofen het zelf noemen — niet louter het ego,maar het zelf, een zuiver spirituele, in essentie goddelijke,

223

Page 235: E-boek 2011 PDF

kern, die hetzelfde is in iedere man en vrouw op aarde, het-zelfde in iedere entiteit overal in alle grenzeloze gebieden vande onbegrensde ruimte, zoals wij ruimte opvatten. Als mennauwkeurig zijn eigen bewustzijn onderzoekt, zal men al snelweten dat dit het zuivere bewustzijn is dat wordt uitgedrukt inde woorden ‘ik ben’— en dit is het zelf; terwijl het ego het besefis van het ‘ik ben ik ’.

De hiërarchie van de mens die uit het zelf voortkomt alszijn kiem kunnen we indelen in tien stadia: drie op het arûpaof onstoffelijke gebied, en zeven (of misschien beter gezegdzes) op de gebieden van de stof of manifestatie. Op elk vandeze zeven gebieden (of zes gebieden) ontwikkelt het zelf of deparamåtman (zie aldaar) een omhulsel of gewaad, waarvan dehogere zijn gesponnen uit geest of licht, en de lagere uit scha-duw of stof; elk van deze omhulsels of gewaden is een ziel, entussen het zelf en een ziel — iedere ziel — staat een ego.

Zeven beginselen van de mensElk van de zeven beginselen van de mens, en ook elk van dezeven elementen in hem, is zelf een spiegel van het heelal. (Ziebeginselen van de mens.)

Zeven heilige planetenDe Ouden spraken over zeven planeten die ze de zeven hei-lige planeten noemden; ze werden als volgt opgesomd: Satur-nus, Jupiter, Mars, zon, Venus, Mercurius en maan.

Elk van deze zeven bollen is een lichaam zoals onze eigenaarde, omdat elk een zevenvoudige keten is, zevenvoudig vansamenstelling; zes andere hogere bollen van fijnere en meeretherische stof bevinden zich boven de fysieke sfeer of bol.Alleen die bollen die zich op hetzelfde kosmische gebied vande natuur of van het zijn bevinden, zijn fysiek voor elkaarzichtbaar. Wij kunnen bijvoorbeeld alleen de planeetbol ophet vierde gebied van elk van de andere planeet- of sterren-

224

Page 236: E-boek 2011 PDF

ketens zien, omdat we ons op het vierde kosmische gebiedbevinden, evenals zij. Er bestaat een heel belangrijke en uitge-breide reeks mystieke leringen die met de zeven heilige plane-ten samenhangen, maar het zou niet op zijn plaats zijn hierdaarop in te gaan.

ZielDit woord betekent in de oude wijsheid ‘voertuig’, en upådhi— dat voertuig, of elk voertuig, waarin de monade op een be-paald gebied van manifestatie haar bestemming verwezenlijkt.Een ziel is een entiteit die door ervaringen is geëvolueerd; zeis geen geest, maar een voertuig van een geest — de monade.Ze manifesteert zich in de stof via en als een substantieel deelvan de lagere essentie van de geest. Als ze met een andergebied eronder, of misschien erboven, in aanraking komt, ishet verbindingspunt waardoorheen het bewustzijn kan komenof gaan, een layacentrum — het neutrale punt, in de stof of sub-stantie, waar het bewustzijn doorheen gaat; en de kern van datbewustzijn is de monade. De ziel is, in tegenstelling tot demonade, het voertuig door middel waarvan die monade zichop een gebied kan manifesteren. De geest of monade manifes-teert zich in zeven voertuigen en elk van deze voertuigen iseen ziel.

Op de hogere gebieden is de ziel een voertuig dat zichmanifesteert als een bundel of zuil van licht. Dat geldt even-eens voor de verschillende ego’s en de daarmee verbondenzielenvoertuigen op de lagere gebieden, die alle voortdurenddichter worden naarmate de gebieden van de stof zich gelei-delijk naar omlaag verdichten en compacter worden, en waar-in de monadische straal doordringt tot de laatste ziel die hetfysieke lichaam is, het algemene voertuig of de algemene dra-ger van alle.

Onze leringen kennen aan ieder levend wezen een ziel toe— niet een menselijke ziel, of een goddelijke ziel, of een spiri-

225

Page 237: E-boek 2011 PDF

tuele ziel, maar een ziel overeenkomstig zijn eigen aard. Wathet is, wat zijn aard is, komt in feite van zijn ziel; vandaar datwe van verschillende dieren terecht kunnen zeggen dat ze het-zij een ‘eendenziel’, een ‘struisvogelziel’, een ‘stieren-’ of een‘koeienziel’, enz., hebben. De entiteiten lager dan de mens —in dit geval de dieren, beschouwd als een rijk – worden inde verschillende dierenfamilies onderscheiden door de ver-schillende zielen in ieder van hen. In iedere individuele enti-teit staan achter de ziel waaruit ze voortkomt natuurlijk alleandere beginselen die ook de mens bezielen, maar al dezehogere beginselen zijn in het dier latent.

In het algemeen gesproken kunnen we echter zeggen datde ziel het tussenliggende deel is tussen enerzijds de geest dieonsterfelijk is, en anderzijds het fysieke gestel dat in zijn geheelsterfelijk is. De ziel is daarom het tussenliggende deel van demenselijke samenstelling. Men moet in dit verband goed inhet oog houden dat de term ziel die in de esoterische filosofiewordt gebruikt, weliswaar in wezen een ‘voertuig’ of ‘om-hulsel’ betekent, maar dat dit voertuig of omhulsel niettemineen bezielde of levende entiteit is, ongeveer zoals het fysiekelichaam – hoewel dit het omhulsel of voertuig van de anderedelen van de menselijke samenstelling is – op zich een afzon-derlijk, bezield, verpersoonlijkt wezen is. (Zie ook våhana.)

Zielloos wezen‘Overal op straat komen we zielloze wezens tegen’, schreefH.P. Blavatsky. Dit is een feit. Deze uitspraak betekent niet datdegenen die we zo ontmoeten geen ziel bezitten. De strekkingervan is dat het spirituele deel van deze mensen slaapt, nietwakker is. Het zijn wel levende mensen met actieve hersenen,een dierlijke natuur, maar overigens ‘zielloos’ in de zin datde ziel niet actief is, maar slaapt; en dat is ook precies watPythagoras bedoelde toen hij sprak over de ‘levend doden’.Deze mensen zijn overal. We komen ze, zoals H.P. Blavatsky

226

Page 238: E-boek 2011 PDF

zegt, overal tegen. De ogen kunnen fysiek helder zijn en stra-len van fysieke vitaliteit, maar de ziel ontbreekt eraan; detederheid ontbreekt, de intense en toch milde warmte van delevende vlam van innerlijke inspiratie. Soms zal onpersoon-lijke liefde de ziel in een man of een vrouw doen ontwaken;soms zal ze haar doden als de liefde egoïstisch en grof wordt.De straten zijn vol met zulke ‘zielloze mensen’, maar de uit-drukking zielloze mensen betekent niet ‘verloren zielen’. Ditlaatste is weer iets anders. De uitdrukking zielloze mensen isdus een technische uitdrukking. De betekenis ervan is datmannen en vrouwen, meestal geheel onbewust, nog wel metde monade, de spirituele essentie binnenin hen, zijn verbon-den, maar niet zelfbewust ermee zijn verbonden. Ze leven inbelangrijke mate in het hersenverstand en in de gebieden vanhet zintuiglijke bewustzijn. Ze richten zich met genoegen opde onbetekenende zaken van het leven. Ze hebben een nor-maal gevoel voor eer, enz., omdat het gebruikelijk is en vaneen goede opvoeding getuigt als men dat heeft, maar het diepinnerlijke vuur van verlangen, de weldadige warmte die voort-komt uit het min of meer één zijn met de innerlijke god, ken-nen ze niet. Daarom zijn ze ‘zielloos’, omdat de ziel niet metvurige energie in en door hen werkt.

Een verloren ziel betreft daarentegen een entiteit die doorverschillende wedergeboorten, misschien een dozijn, of meerof minder, langzaam de ‘gemakkelijke afdaling naar Aver-nus’ heeft gevolgd, en in wie de verbindingsdraden met deinnerlijke geest één voor één zijn verbroken. Verdorvenheid,voortdurende verdorvenheid zal dat teweegbrengen. Haatverbreekt deze spirituele banden misschien sneller dan watook. Egoïsme, de moeder van de haat, is de wortel van allemenselijke kwaad; daarom is een verloren ziel iemand die nietalleen zielloos is in de gewone theosofische betekenis van hetwoord, maar die ook de laatste schakel, de laatste tere draadvan bewustzijn, heeft verloren die hem met zijn innerlijke god

227

Page 239: E-boek 2011 PDF

verbindt. Hij zal de ‘gemakkelijke afdaling’ voortzetten, van deene menselijke geboorte naar een lagere menselijke geboortegaan, en dan naar een nog lagere, tot ten slotte de ontaardeastrale monade — alles wat van het eens menselijke wezen over-blijft — zelfs het lichaam van een dier kan betreden waartoe zezich voelt aangetrokken (en dit is één aspect van de leer overtransmigratie die in het Westen zo slecht is begrepen); som-mige gaan misschien ten slotte zelfs naar planten en zullen uit-eindelijk verdwijnen. De astrale monade zal dan zijn uitgewist.Zulke verloren zielen zijn gelukkig bijzonder zeldzaam, maarze zijn niet wat we zielloze mensen noemen.

Als de student bedenkt dat een mens een ‘bezield’ wezen iswanneer hij vervuld is van de levende spirituele en intellec-tuele vurige energieën die vanuit zijn innerlijke god naar zijnhersenverstand stromen, zal hij gemakkelijk begrijpen datwanneer deze vurige krachten het hersenverstand niet langerkunnen bereiken en zich in het leven van een mens niet lan-ger kunnen manifesteren, het resultaat een zogeheten ziellooswezen zal zijn. Een goed mens, die rechtschapen, trouw, mee-dogend is, naar het hogere streeft, zachtaardig en eerlijk is ennaar wijsheid zoekt, is een ‘bezielde’ mens; een boeddha isiemand die volledig bezield is, en er bestaan allerlei stadiadaartussenin.

Zodiak (zie dierenriem)

Zwarte magiër (zie broeder van de schaduw)

228

Page 240: E-boek 2011 PDF

Index

Page 241: E-boek 2011 PDF
Page 242: E-boek 2011 PDF

Index

Trefwoorden die in deze woordentolk zijn opgenomen zijncursief gedrukt, terwijl andere termen die in de tekst voor-komen niet cursief zijn. Vetgedrukte getallen verwijzen naarde pagina waar het trefwoord begint.

Absolute 11, 110, 131, 153, 154,175-7, 187

Achtste sfeer 22. Zie avîchi 21Adept 33, 85Ådi-buddhi 6, 17. Zie sva-

bhavat 196Advaita-Vedånta. Zie

Vedånta 215Adytum 10Aether. Zie åkåßa 6Agnishvåtta 33, 109, 157Ahaµkåra 66Ain sof 110Åkåßa 66, 7, 11-2, 134. Zie

svabhavat 196Åkåßische register 49Alaya 66Ålaya-vij∫åna 7Amitåbha-boeddha 19Ånanda. Zie sat 187Ånandamayakoßa. Zie

kårañopådhi 91Antaskaraña 77Anupapådaka. Zie aupa-

påduka 17

Apostolische successie 70, 97Arûpa 77Åsana 88, 184Asat 99Ascetische praktijken 221Åßrama 99Astraal 18, 23-4, 90-1, 156-7Astraal lichaam 1100, 36, 38, 52.

Zie li∆gaßarîra 106; wach-ter op de drempel 218

Astraal licht 1100, 107, 218Astrale monade 157, 228. Zie

monade 131Astrologie 1122Aßvattha 1133Atharva-Veda. Zie Veda 214Atlantiërs 170, 201Åtman 1144, 52, 75, 86, 113Åtmavidyå 217Atoom 1155Aum. Zie Om 143Aupapåduka 1177Aura 1177Aurisch ei 10, 18, 1199, 36, 93,

100

Page 243: E-boek 2011 PDF

232

Avalokiteßvara 1199Avatåra 2200, 25, 185Avîchi 2-3, 2211, 89, 140Avidyå 6, 2211, 92

Barhishad 109. Zie pitri 157Beginselen van de mens 2211, 49.

Zie occultisme 143Bewusteloosheid 147. Zie

ook onbewustheidBewustzijn 2233, 34-5, 61, 145-7,

178-9, 184-5, 224. Zie heelal70; jågrat 84; rajas 169;samådhi 183; sattva187;tamas 199

Bhaktiyoga 2233. Zie yoga 220-1

Bhikshu 10Bhumi, bhaumika. Zie man-

vantara 117, pralaya 162-3Bhûta 2233, 55Bhûtåtman 52, 127Bîja 2244, 93Binnenronde. Zie ronde 180Bodhi 2255Bodhisattva 19, 2255, 138, 141Boeddha 19, 25, 2266, 28, 67, 80,

140, 156, 164-5, 185Boeddha van mededogen 2277,

139. Zie pratyekaboeddha164

Boeddhisme 2288Bol 3, 2299, 88, 188, 190, 224.

Zie planeetketen 159;

ras 169; ronde 179;verduistering 215

Boodschapper 3300Boom (kosmische) 116-7. Zie

aßvattha 13Brahmå 3311, 115, 161, 162, 168Brahmachårin 9Brahmaj∫åna. Zie Vedånta

214Brahman 14, 3322, 41, 130. Zie

ßabda-brahman 182Bråhmaña 3322Brahmå-prakriti 115Brahmåßrama. Zie åßrama 10Brahmavidyå. Zie vidyå 217Broederschap 70, 112, 121,

185-6. Zie universelebroederschap 209

Broeder van de schaduw 3333,171-2

Broeder van het licht 172Buddhi 3344, 44, 47, 75, 93-4,

112-3. Zie bodhi 25Buddhi-manas 4. Zie mense-

lijke ziel 126; nous 141Buitenronde. Zie ronde 180-1

Cakra. Zie chakra 35Cela. Zie chela 37Chakra 3355Chaos 3366Chela 25, 3377Chhåyå 3388Chit. Zie sat 187

Page 244: E-boek 2011 PDF

233

Christelijke theosofie 166Christos 3399, 80Circulaties in de kosmos 3399,

69-70Cyclus 31-2, 4400. Zie kalpa

88

Daivîprakriti 4411, 62, 212Dakshiñamårga, -åchåra 171Darßana 220DAT. Zie parabrahman 152;

tat 201Derde logos 19, 116, 142.

Zie logos 107Deva 4433Devachan 4433, 73, 89, 140, 174,

206Dhårañå 4455. Zie samådhi 183Dharma 4455Dharmakåya 4455, 141. Zie

nirmåñakåya 138Dhyåna, dhyånin 4466, 185Dhyåni-bodhisattva. Zie

Avalokiteßvara 19Dhyåni-boeddha of hemelse

boeddha 26. Zie aupa-påduka 17; dhyåna 47

Dhyåni-chohan 4, 4477, 130, 157

Dierenriem 4488Dierlijk ego. Zie ego 52Dierlijke ziel 141-2Dood 4488, 103, 174, 205-6, 208.

Zie pralaya 162; tweede

dood 208Dualiteit 119Durgå. Zie tantra 200Dvåparayuga. Zie yuga 222Dvija 79

Ego 14, 26, 39, 44-5, 5511, 65,112-3, 126-7, 157, 190, 210,212, 224. Zie menselijk ego125; reïncarnerend ego 174

Egoïsme 21, 227Ei, aurisch 10, 18, 19, 36, 93,

100Ei, kosmisch 140Ei van Brahmå 31Eidôlon (mv. eidôla) 24, 5522,

54, 91Ekågratå, ekågratva 5533Elementaal 5533Elementaar 5544, 121Elementalenwereld 105Emanatie. Zie evolutie 59Eonen 12, 53, 109, 156-8, 193Esoterische filosofie 143Esoterische leer 5555Ether 6, 53, 97, 129, 213Ethiek 5577, 203Evolutie 32, 53, 5588, 81-3, 114,

117, 122-3, 132. Zie månasa-putra 114; manifestatie 115-6; manvantara 117;mens 123-5; ras 169-70; stof 193; verduistering 215-6

Page 245: E-boek 2011 PDF

234

Exoterisch 6600

Filosofie 6611Fohat 42, 6622, 183

Gautama 140. Zie boed-dhisme 28

Gåyatrî of Såvitrî 6633Gebied 16, 52, 6633, 102, 115-6Gedachteoverbrenging 6644Geest 6655, 81-2, 174Geest (in verband met stof )

6666Geestelijke ziel. Zie spirituele

ziel 190Geheime leer. Zie esoteri-

sche leer 55; kabbala 87God 6666Goden 6677Goddelijk ego 52, 66, 84. Zie

ego 52Goddelijke monade 19, 22,

44, 52, 60, 66, 67, 113. Ziemonade 131

Goddelijke ziel 6666, 190Goeroe. Zie guru 69Gouden keten. Zie levens-

ladder 105Grenzeloze 37, 64, 98-9, 110,

115, 122, 130, 132, 138, 144,182

Grihastha 9Gûf 22Guhyavidyå 217

Guña 6688. Zie rajas 169; sattva187; tamas 199

Guru 6699Guruparamparå 6699

Hades of hel 75, 89. Zieavîchi 21

Ha†hayoga. Zie yoga 220Heelal 64, 7700, 122Helderhorendheid 7711Helderziendheid 7722Hemel. Zie devachan 43Hemel en hel 7722Hemelse boeddha. Zie

bodhisattva 25Hiërarchie 69, 7733, 153-4, 192-3,

198-9Hiërarchie van mededogen.

Zie månasaputra 113Hogere manas of hogere

denkvermogen 65. Zienous 141; spirituelemonade 91-3, 112-3, 140-1

Hogere triade 7755Hogere zelf 19, 37-8Hpho-wa 98. Zie måyåvirûpa

120; gedachteoverbrenging64

Hypnotisme 7766, 127

Idam 152. Zie tat 201‘Ik ben ik’ 115, 153, 210, 224.

Zie ego 51Illusie. Zie måyå 117

Page 246: E-boek 2011 PDF

235

Individualiteit 7788, 115-6, 194.Zie christos 39; monade131-2; persoonlijkheid 156-7

Ingewijde, initiant 46, 56, 7788,97-8, 136, 218. Zie bîja 25;jîvanmukta 85; samådhi184-5

Innerlijke god 67, 7799Involutie 8811. Zie evolutie 58Inwijding 25, 8833I-ßvara 8844

Jågrat 8844Jîva 11, 8855Jîvanmukta 2, 8855, 92, 131Jîvåtman 52, 8866, 190J∫ånakåñ∂a 214J∫ånayoga. Zie yoga 220

Kabbala 22, 8877Kaliyuga. Zie yuga 222Kalki-avatåra 185Kalpa 31, 8888, 180Kåma 8888Kåmaloka 11, 8899, 208Kåmarûpa 11, 23, 54-5, 9900, 218Kårañaßarîra 9911, 93Kårañopådhi 9911, 149Karma, karmisch 22, 9944, 107,

157Karmakåñ∂a. Zie Veda 214Karmayoga. Zie yoga 220Kåya 186Keten. Zie planeetketen 159

Keten van Hermes 9966. Zielevensladder 105

Khe-chara 9977Kosmisch ei 140Kosmisch leven 9988Kosmisch gebied 15. Zie gebied

63Kosmos 9988Kritayuga of satyayuga. Zie

yuga 222Kshatriya 9999Kumåra. Zie agnishvåtta 3-5Kumbhaka 9999, 171Kuñ∂alinî 110000Kwaad/kwade 21, 50, 89,

119, 172, 227. Zie slecht199; slechte mensen 2

Lagere triade. Zie dood 50Lagere viertal. Zie hogere

triade 75Lanoe 110011Layacentrum 65, 110011, 150,

189Levensatoom 110011. Zie jîva 85Levensatomen 110022, 164, 199Levensgolf 29-30, 110044, 169,

179-80, 188, 216-7Levensladder 110055, 154. Zie

gebieden 63Lichaam 173, 219, 221. Zie

sthûlaßarîra 190; stof 192Lichtende boog. Zie

opgaande boog 150

Page 247: E-boek 2011 PDF

236

Li∆gaßarîra 36, 50, 110066. Zieastraal lichaam/astraal licht10-1; ßarîra 187; våhana213

Linkerpad. Zie rechterpad171

Lipika 110077Logos 19, 32, 41, 110077, 115,

141, 182. Zie manu 116;våch 212

Loka 7-8, 110088, 140, 197-8

Maan 105, 125, 157-8, 224.Zie bol 29; levensgolf 105;maanpitri 109

Maanpitri 4-5, 110099, 157-8Macrokosmos 110099Magisch, magiër 8, 34, 120,

172, 200Mahåchohan 70Mahå-Íiva 25Mahat 17, 111111Mahåtma 86, 111111. Zie

inwijding 84Mahå-Vishñu 25Måheßvara. Zie tattva 202Maitreya-boeddha 185Manas, månasisch 4, 6, 7, 75,

111122, 141-2Månasaputra 113. Zie

agnishvåtta 3-6Månasisch ego 94. Zie ego

51Manas-kåma 51, 125, 174, 208

Manifestatie 111155,, 152, 199Manu 111166, 214Månushya-boeddha (of men-

selijke boeddha) 19, 26, 39,67

Manvantara 31, 88, 111177, 162,180

Måyå 21, 33-4, 92, 115, 111177,162, 176

Måyåvirûpa 98, 112200Meditatie 8-9, 53, 130, 154.

Zie samådhi 184-5Medium 112200Meester 37, 112211Melkweg of melkwegstelsel

112222Mens 112233, 129-30, 139-43,

156-9, 198-9. Zie evolutie58-60

Menselijk ego 113, 112255, 205-6,213. Zie dood 49; ego 51-2;reïncarnerend ego 174

Menselijke monade 112266, 157,207

Menselijke ziel 89, 112266, 165-6,208. Zie preëxistentie 165

Mesmerisme 112277Messias 39Metempsychose 112277, 166Metensomatose 112288, 166, 173Microkosmos 112299Middelaar. Zie medium

120Moksha 1, 113300

Page 248: E-boek 2011 PDF

237

Monade 7, 16, 22, 43-4, 52, 65-6, 70-1, 112-3, 126, 113311,157, 227-8

Monadisch ego 146, 194Monadische essentie 44, 81,

194-5Monadische straal 105, 132,

191, 225. Zie monade 131Moraal/moraliteit 113322Mudrå 113333Mukti 1. Zie moksha 130Mûlaprakriti 6, 41, 108, 115,

113344, 137Muziek van de sferen 113344Mysteriën, mysteriescholen 13,

39, 57, 69-70, 87, 97, 108,110, 113355

Mysteries 111, 142, 209Mysterieleringen 78Mystiek 113366

Natuur 59, 68, 113377Neergaande boog of scha-

duwboog 81, 105. Zieopgaande boog 150

Nefesh 22Neshåmåh 22Nirmåñakåya 26-7, 113388, 141Nirvåña 1, 26-7, 46, 86, 138,

113399, 180Nitya 163Nivritti. Zie involutie 83Niyama. Zie samådhi 184Noëtisch 114411

Nous 114411

Obscuratie. Zie verduistering215

Occultisme 57, 114422. Zie para-normale vermogens 154

Ojas 114433Om 114433Onbewustheid 90. Zie ook

bewusteloosheidOneindig 1, 114444Onsterfelijkheid 114444Onzichtbare wereld 114477Oorzakelijk lichaam 91-2,

114499Opgaande boog 30, 43, 81, 105,

115500Origenes 165-6

Pad, het 115500, 171-2Palingenese 115511, 166Paneonische onsterfelijkheid

146Parabrahman 1, 2, 41, 115,

130, 115522Paramåtman 14-5, 27, 52, 86,

108, 132, 115533, 224Paranormale vermogens 115544.

Zie helderhorendheid 71;helderziendheid 72;occultisme 142

Pata∫jali. Zie yoga 220Persoonlijke ego 127. Zie ego

52

Page 249: E-boek 2011 PDF

238

Persoonlijkheid 115566. Zie indivi-dualiteit 78; skandha 189-90

Pitri 115577Planeet van de dood. Zie

achtste sfeer 2Planeetgeest 115588Planeetketen 63, 158, 115599,

179-81, 192Planeetronde. Zie ronde 180-1Planeten. Zie melkweg 122;

zeven heilige planeten 224-5

Plantenrijk 53Pneumatologie 167Pradhåna 41, 115. Zie

prakriti 162Prajåpati 116611Prakriti 41-2, 115, 137, 116611Pråkritika 117, 163, 189Pralaya 32, 116622, 180, 216Pråña/pråñisch 10, 36, 100,

116644Pråñåtman 127Pråñåyåma. Zie samådhi 184Pratyåhåra. Zie samådhi 184Pratyekaboeddha 139, 116644. Zie

boeddha van mededogen28

Pravritti. Zie involutie 83Preëxistentie 116655Psyche 141Psychische natuur 207Psychische vermogens. Zie

paranormale vermogens154

Psycho-elektrische veld 164Psychologie 116677Puråña 116677, 185Purusha 41, 162, 116688Purusha-prakriti 115

Rahasya 211Rajas 116699Råjayoga. Zie yoga 220Ras 116699. Zie yuga 222Rechaka 117711Rechterpad 117711Reïncarnatie 157, 166, 117722,

208. Zie wederbelichaming218; wedergeboorte 219

Reïncarnerend ego 44-5, 49-52,75, 89-90, 126-7, 172, 117744,190, 200, 208-9. Zie ego 51;menselijk ego 125

Relativiteit 117755Religie 117777Rig-Veda 63, 214Ring-verder-niet 43, 117788Ronde 29-30, 88, 116-7, 140,

169-71, 117799, 216-7Rûach 22Ruimte 6, 23, 29, 36-7, 63-4,

101, 104, 110, 144, 154, 168,118811, 224

Rûpa 118822

Íabda-brahman 118822

Page 250: E-boek 2011 PDF

239

Sachchidånanda. Zie sat 187Íakti 33, 93, 118833Samådhi 94, 118833, 220Såma-Veda 214Íambhala 185Sambhogakåya 186Ía∆karåchårya. Zie Vedånta

215Sannyåsin 186Íarîra 187Sat 187Íatarûpå. Zie våch 212Sattva 187Satyayuga. Zie yuga 199Saurya-manvantara. Zie

manvantara 117Såvitrî. Zie gåyatrî 63Savyåchåra 172Schaduwboog. Zie opgaande

boog 150Schaduwen. Zie broeder van

de schaduw 33Schepper. Zie purusha 168Schepping. Zie evolutie 58;

manifestatie 115Siddhi 97Íish†a 118888Íiva 161. Zie tantra 200Skandha 118899Slecht (tegenover goed) 199Slechte mensen 2Íloka 119900Spiritueel ego 7, 65, 75, 86,

104, 132, 194

Spiritueel één zijn 210Spiritueel inzicht 221Spiritueel monadisch ego 194Spirituele kracht of ver-

mogen 155. Zie helder-horendheid 71;helderziendheid 72

Spirituele monade 86, 91-2,113, 141, 142, 184, 213

Spirituele visie 72Spirituele ziel 141, 119900, 213Spook 23, 52, 89-91, 218Sthûlaßarîra 119900, 213. Zie

ßarîra 187Stille wachter 2, 28, 108, 119911Stof 41, 81-2, 162, 182, 119922.

Zie heelal 70-1Straal/omstraald 2, 5, 26, 39,

114, 126, 132, 167, 207. ZieAvalokiteßvara 19

Substantie 66. Zie stof 192-3Íûdra 119933Sukhåvatî. Zie devachan 43Sûrya (zon) 163Sushupti. Zie jågrat 84-5;

kårañopådhi 94Sûtråtman 119944Svabhåva 43, 58, 119944Svabhavat 6, 119966Svapna. Zie jågrat 84Svarûpa. Zie svabhåva 196Svåyambhuva. Zie manu 116

Tala 119977

Page 251: E-boek 2011 PDF

240

Tamas 68, 119999Tanhå 119999. Zie trishñå 205-7Tantra 220000Tantrisch 220011Tat 220011Tattva 220011Telepathie 64Theosofie 220022Thuisheelal. Zie melkweg 122Transmigratie 166, 220033, 228Tretåyuga. Zie yuga 222Triguñås. Zie guña 68; rajas

169; sattva 187; tamas 199Trikåya. Zie dharmakåya 45;

nirmåñakåya 138; sambho-gakåya 186

Trishñå 220055. Zie tanhå 199-200Turîya. Zie jågrat 84;

kårañopådhi 94Tussennatuur of tussenlig-

gende natuur 20, 22, 35, 51,174, 205-6, 220077. Zie mense-lijke ziel/ego 125-7

Tweede dood 11, 44, 50, 73, 89-90, 112, 125, 220088

Tweede logos 115

Universele broederschap 220099Universele geest. Zie åtman

14-5Universele zelf 14-5, 152-3, 221100Universele ziel. Zie alaya 6Upådhi 91, 124-5, 221100, 225.

Zie våhana 213

Upanishad 221111Uttara-Mîmåµså 215

Våch 221122Våhana 24, 221133. Zie upådhi

210-1Vaißya 221133Våmåchåra/våmåchårins 172Vånaprastha 9-10Veda 152, 200, 221144Vedånta 94, 118, 211, 221144Verduistering 88, 221155. Zie

ßish†a 188Verloren ziel 204. Zie achtste

sfeer 2; zielloos wezen 227-8

Verzaking. Zie boeddha vanmededogen 27; sannyåsin186

Vidyå 221177Vierde onderras 170-1Vierde ras 170Vierde ronde 56, 105, 108,

113, 169-70Vîja. Zie bîja 24Vijfde wortelras 170-1, 186Vikriti 161-2Vishñu 161, 185Vishñu-Puråña. Zie Puråña

168Voertuig 65, 113, 132, 172,

212, 225. Zie våhana 213;ziel 225-6

Vyåsa 168, 214-5

Page 252: E-boek 2011 PDF

241

Wachter op de drempel 221177Wederbelichaming 152, 221188Wedergeboorte 166, 221199Wetenschap 221199Wetten. Zie goden 68Witte magiër 172. Zie broe-

der van de schaduw 34Wortelras. Zie ras 169

Yajur-Veda 214Yama. Zie samådhi 184Yoga 8, 23, 45, 47, 184, 222200Yogåchåra 7, 134Yogî 222211Yuga 222222

Zelf 222233. Zie åtman 14-5;paramåtman 153; sûtråt-man 194; svabhåva 194-5

Zelfbewustzijn 114, 146, 185,210. Zie ego 51; ‘ik ben ik’115, 153, 210; onsterfelijk-heid 146

Zeven. Zie beginselen vande mens 21-2; gebied 63;

geest 65; levensgolf 104-5; pitri 157; ßakti 183;skandha 189; heiligeplaneten 224

Zeven beginselen van de mens(zevenvoudige samenstel-ling) 19, 21-2, 49-50, 222244

Zeven heilige planeten 222244Ziel 27, 52, 65-7, 128, 141,

165-6, 174, 212, 219, 222255.Zie goddelijke ziel 66;menselijke ziel 126; spiri-tuele ziel 190

Zielloos wezen 2, 55, 222266Zohar. Zie kabbala 187Zomerland 148Zon 42, 108, 122, 125, 209.

Zie bol 29; melkweg 122;zeven heilige planeten 224

Zonne-lha 113Zonnepitri 157. Zie

agnishvåtta 3Zwarte magiër. Zie broeder

van de schaduw 33

Page 253: E-boek 2011 PDF
Page 254: E-boek 2011 PDF
Page 255: E-boek 2011 PDF
Page 256: E-boek 2011 PDF
Page 257: E-boek 2011 PDF