Dyslexieprotocol · 2020. 10. 1. · Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart 3 3. Beleid van de school...

21
Dyslexieprotocol CSG Groene Hart Alphen aan den Rijn, september 2020 L. Benthem - Bodewes

Transcript of Dyslexieprotocol · 2020. 10. 1. · Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart 3 3. Beleid van de school...

  • Dyslexieprotocol CSG Groene Hart

    Alphen aan den Rijn, september 2020 L. Benthem - Bodewes

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    INHOUDSOPGAVE

    1. Inleiding Blz. 1

    2. Wat is dyslexie? Blz. 2

    3. Beleid van de school ten aanzien van dyslexie Blz.3

    4. Signalering en diagnostiek van dyslexie Blz.4

    4.1 Screening dyslexie Blz.4

    4.2 Dyslexieonderzoek Blz. 4/5

    5. Begeleiding van leerlingen met dyslexie Blz. 6

    5.1 Organisatie Blz.6

    5.2 Faciliteiten en inzet hulpmiddelen Blz. 7

    6. Examen en ontheffingen Blz. 10

    6.1 Examen Blz.10

    6.2 Ontheffingen Blz. 11

    Literatuur

    Bijlage 1: Handreikingen voor dyslectische leerlingen.

    Bijlage 2: Steunkaart dyslexie

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    1

    1. Inleiding In het ‘dyslexieprotocol’ wordt beschreven hoe op CSG Groene Hart wordt gewerkt aan het onderkennen van dyslexie en het omgaan met dyslectische leerlingen. Dit protocol is een herziening van het protocol ‘Leesproblemen en dyslexie’ uit 2010 en het dyslexieprotocol uit 2015. Bij de herziening is gebruikgemaakt van het ‘Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs’ geschreven door Masterplan Dyslexie (Henneman, Bekebrede, Cox en de Krosse, 2013). Masterplan Dyslexie is een project in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Het project wordt uitgevoerd door de KPC groep en het Expertisecentrum Nederlands in samenwerking met diverse partners in het onderwijsveld. Masterplan Dyslexie werkt aan de invoering van de protocollen (leesproblemen en) Dyslexie in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Dit gebeurt via voorlichting, professionalisering en de ontwikkeling van aanvullende materialen.

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    2

    2. Wat is dyslexie? Als definitie van dyslexie hanteren we de definitie van Stichting Dyslexie Nederland (SDN, 2016). ‘Dyslexie is een specifieke leerstoornis die zich kenmerkt door een hardnekkig probleem in het aanleren van accuraat en vlot lezen en/of spellen op woordniveau, dat niet het gevolg is van omgevingsfactoren en/of een lichamelijke, neurologische of algemene verstandelijke beperking (Brochure, Stichting Dyslexie Nederland, 2016, p.7). Onderstaand zullen een aantal elementen uit de definitie worden toegelicht:

    1. Met een probleem wordt bedoeld dat het niveau van het lezen en/of spellen op woordniveau beduidend en kwantificeerbar lager is dan wat op grond van de chronologische leeftijd van het individu verwacht mag worden. Er moet sprake zijn van een significante achterstand.

    2. Hardnekkig betekent dat het probleem met lezen en/of spellen gedurende minimaal 6 maanden aanwezig moet zijn ondanks interventies gericht op het remediëren ervan. De achterstand is dus hardnekkig (extra hulp en inspanning leidt niet of nauwelijks tot verbetering van de lees- en spellingsresultaten). De interventies moeten minimaal betrekking hebben op zorgniveau 3, dat wil zeggen dat ze hebben plaatsgevonden op school, maar buiten de context van reguliere (zorgniveau 1) of verlengde instructie (zorgniveau 2) in de klas.

    3. Exclusiefactoren, factoren die uitgesloten moeten worden als verklaring van hardnekkige problemen in lezen en/of spellen, zijn onder meer: algemene verstandelijke beperkingen, doof- of slechthorendheid, blind- of slechtziendheid, neurologische stoornissen, onvoldoende beheersing van de instructietaal en algemene omgevingsfactoren, zoals inadequaat onderwijs.

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    3

    3. Beleid van de school ten aanzien van dyslexie ‘Dyslexie is geen reden om het bijltje erbij neer te gooien en niets meer te doen, maar is wel een reden om het anders te mogen doen.’ Kinderen met dyslexie vertonen specifieke leerproblemen op het terrein van lezen en schrijven. De automatisering van lezen en/of spelling ontwikkelt zich niet, dan wel onvolledig of zeer moeizaam. Dit heeft invloed op het opnemen, verwerken, opslaan en reproduceren van informatie. Deze leerproblemen kunnen niet verholpen worden, maar signalering, erkenning en ondersteuning van leerlingen door middel van faciliteiten vergroten de kans op een goede schoolloopbaan. Het Groene Hart vindt dat dyslectische leerlingen het diploma moeten kunnen halen dat bij hun intellectuele capaciteiten past. Daarbij past uitdaging, maar ook hulp. Dyslectische leerlingen draaien zoveel mogelijk het normale programma. Dat wat een leerling aankan, wordt aangeboden. Maar daar waar het nodig en organisatorisch mogelijk is, worden individuele aanpassingen gedaan. Het Groene Hart staat voor begrip voor, acceptatie van en aandacht voor dyslexie. Doel en uitgangspunten voor het dyslexiebeleid op onze school Doel van de signalering en begeleiding Een samenhangende reeks van maatregelen moet ervoor zorgen dat

    - dyslectische leerlingen het niveau van onderwijs kunnen volgen dat aansluit bij hun cognitieve capaciteiten;

    - dyslectische leerlingen, zo nodig met hulpmiddelen, hun functionele lees- en schrijfvaardigheid vergroten;

    - dyslectische leerlingen leren omgaan met hun lees- en/of spellingproblemen. Om deze doelen te bereiken zijn de volgende uitgangspunten noodzakelijk:

    - De leerling centraal. Belangrijke vragen hierbij zijn: wat heeft deze leerling nodig? Heeft hij voldoende aan begrip, goed onderwijs en de algemene afspraken die op school gelden voor dyslexie? Of heeft hij daarnaast ook nog individuele ondersteuning en/of extra hulpmiddelen nodig? Dit betekent in de praktijk dat school samen met ouders en leerling nagaat wat de leerling nodig heeft om zo min mogelijk hinder te ondervinden van zijn/haar problemen. Hierbij zal de school aangeven welke begeleiding en faciliteiten wel of niet mogelijk zijn.

    - Een geïntegreerde aanpak. Elke docent moet weten welke leerlingen in zijn of haar klas dyslectisch zijn. De docenten weten hoe ze met deze leerlingen om moeten gaan in overeenstemming met het bestaande beleid op het gebied van dyslexie. Er is sprake van een goede afstemming tussen docenten, remedial teachers (RT’ers) en leerling.

    - Ondersteuning gedurende de hele schoolloopbaan. Voor veel dyslectische leerlingen is alleen ondersteuning in de brugklas onvoldoende. Door veranderingen/ontwikkelingen kan de ondersteuningsbehoefte van de leerling met dyslexie veranderen. Het is belangrijk dat hier ook in hogere leerjaren aandacht voor is.

    - Economisch principe. Ondersteuning moet gericht zijn op maximaal resultaat met een voor de leerling minimale extra inspanning. Wat effectief is voor de ene leerling hoeft dat niet te zijn voor een ander. Er dient rekening te worden gehouden met hulp die in het basisonderwijs al gegeven is.

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    4

    4. Signalering en diagnostiek van dyslexie Dyslexie is veelal herkend in het primair onderwijs. Veel leerlingen hebben al een dyslexieverklaring als zij instromen in het voortgezet onderwijs. Er zijn in het primair onderwijs ook leerlingen waarbij een vermoeden van dyslexie bestaat. Voor deze leerlingen wordt door de school voor primair onderwijs op het inlichtingenformulier voor het voortgezet onderwijs aangegeven dat er sprake is van lees- en/of spellingproblemen. De ernst van de lees- en spellingproblemen kan zich pas voordoen in het voortgezet onderwijs. Dit komt doordat:

    - voor het voortgezet onderwijs dyslexie niet alleen lezen en spellen betreft in het Nederlands, maar ook in de moderne vreemde talen.

    - in de definitie voor het voortgezet onderwijs is de zinsnede opgenomen dat dyslexie zich niet alleen kan manifesteren in de periode van het aanleren van lezen en spellen op woordniveau, maar ook op latere leeftijd. Hoewel bij ernstige vormen van dyslexie de stoornis vrijwel altijd eerder is onderkend, zijn er in het voortgezet onderwijs leerlingen bij wie dyslexie zich pas manifesteert als ze veel talen en teksten moeten verwerken. Zij bereiken dan pas de grenzen van hun compensatiemogelijkheden.

    - spellen in het voortgezet onderwijs stelt hoge eisen aan accuratesse en vraagt een exacte weergave van vaak arbitraire afspraken binnen het spellingsysteem (orthografie). In het voortgezet onderwijs worden deze leerlingen ook nog eens geconfronteerd met spellingsystemen van verschillende talen, waardoor de complexiteit toeneemt.

    4.1 Screening dyslexie Om zicht te krijgen op de taal-/ leesontwikkeling van alle brugklassers doen we op onze school aan het begin van het schooljaar een globale screening en worden de didactische gegevens van de basisschool bekeken. De globale screening bestaat uit een zinnendictee (‘het wonderlijk weer’) en een begrijpend lezen toets (Diatekst). Op het Leerpark bestaat de globale screening alleen uit het zinnendictee. Voor het niveau van begrijpend lezen wordt er gekeken naar de gegevens van de basisschool. Wanneer een leerling bij de globale screening uitvalt met betrekking tot lezen en/of spellen wordt remedial teaching ingezet en/of volgt een ‘monitoringsfase’.

    - Bij de remedial teaching (RT) krijgt de leerling specifieke leerhulp geboden op het gebied van lezen en/of spellen. De leerhulp wordt gegeven door remedial teachers (RT’ers) aan groepjes leerlingen met dezelfde hulpvraag. De RT’ers zijn speciaal opgeleide docenten die naast hun normale lessen een speciale taak hebben als RT’er.

    - Tijdens de ‘monitoringsfase’ worden docenten (de mentor/coach en docenten van de taalgerelateerde vakken) door de RT’ers gevraagd de leerling goed te volgen met betrekking tot het lees,- en spellingsniveau.

    Wanneer de remedial teaching weinig tot geen effect heeft en/of docenten kenmerken van dyslexie signaleren zal er door de school een uitgebreide screening worden uitgevoerd. Bij de uitgebreide screening wordt het technisch lezen, de spelling, het fonemisch bewustzijn en het auditief geheugen onderzocht. Bij uitval bij de uitgebreide screening zal de school in overleg met ouders de leerling doorverwijzen voor extern onderzoek naar dyslexie. * Wanneer een leerling tijdens de basisschoolperiode al remedial teaching heeft gehad is het mogelijk dat de uitgebreide screening direct na uitval op de globale screening wordt uitgevoerd. 4.2 Dyslexieonderzoek Om dyslexie vast te laten stellen is nader onderzoek nodig. Dat kan op twee manieren:

    1. De schoolpsycholoog/orthopedagoog draagt het dossier na de uitgebreide screening (met toestemming van de ouders en de leerling) over aan een extern onderzoeksbureau. Dit is een bureau waar de school mee samenwerkt voor onderzoek naar dyslexie.

    2. De ouders kiezen zelf een instituut of deskundige die het onderzoek uitvoert.

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    5

    Wanneer dyslexie middels het externe onderzoek wordt vastgesteld krijgt de leerling een dyslexieverklaring. Met de dyslexieverklaring kan de leerling, wanneer deze is afgegeven door een GZ-psycholoog (BIG geregistreerd) of een orthopedagoog (NVO geregistreerd), een beroep doen op begeleiding en andere voorzieningen. Ook is het mogelijk dat het externe onderzoek een voorlopige dyslexieverklaring oplevert. Bij een voorlopige dyslexieverklaring is de hardnekkigheid van de stoornis nog niet bewezen en zal de leerling nog enige tijd remedial teaching moeten volgen. Na een heronderzoek kan de voorlopige verklaring in een definitieve worden omgezet. De voorlopige verklaring is één jaar geldig. Na afloop van het externe onderzoek wordt het onderzoeksverslag en de dyslexieverklaring aan de mentor/coach verstrekt. Deze zorgt ervoor dat het in het dossier van de leerling komt. Onderzoek dyslexie bij ouderejaarsleerlingen: Wanneer er bij een ouderejaarsleerling een vermoeden van dyslexie bestaat zal de coach/mentor contact opnemen met de verantwoordelijke RT’er. De RT’er schakelt de schoolpsycholoog/orthopedagoog in voor advies en stelt de ouders in kennis. Er kan worden besloten tot uitgebreide screening, die wordt uitgevoerd door de RT’er dan wel door de schoolpsycholoog/orthopedagoog. Indien nader onderzoek gewenst is worden de ouders op de hoogte gesteld door de mentor/coach of de RT’er. Samenvatting Er zijn verschillende manieren waarop leerlingen met (een vermoeden van) dyslexie in het voortgezet onderwijs kunnen worden gesignaleerd:

    1. als het overdrachtsformulier PO-VO, dat de basisschool bij aanmelding van leerlingen aanlevert, (een vermoeden van) dyslexie aangeeft;

    2. als de score van de screeningsinstrumenten vragen oproept; 3. als verschillende docenten een vermoeden van dyslexie signaleren; 4. als remedial teaching weinig tot geen effect heeft; 5. als de cijfers van de talige vakken achterblijven bij de overige resultaten;

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    6

    5.Begeleiding van leerlingen met dyslexie Om leerlingen met dyslexie goed te begeleiden is het belangrijk dat docenten geïnformeerd zijn en begrip tonen voor hun problemen. Het is belangrijk dat:

    - de leerlingen met dyslexie het onderwijs kunnen volgen waarvoor zij de capaciteiten hebben.

    - de functionele lees- en schrijfvaardigheid wordt vergroot (zonodig met (ICT-) hulpmiddelen).

    - de leerlingen met dyslexie leren omgaan met hun problemen en ze leren opkomen voor hun belangen.

    5.1 Organisatie Algemeen Op het Groene Hart zorgt de schoolpsycholoog/orthopedagoog samen met de remedial teachers (RT’ers) voor de begeleiding en opvang van dyslectische leerlingen. De uitvoering van de zorg voor dyslecten ligt bij de RT’ers. Op elke vestiging is er een RT-coördinator aanwezig die het geheel aan Remedial Teaching en de zorg voor dyslecten coördineert.

    N.b. per vestiging is de naamgeving voor de remedial teacher verantwoordelijk voor de begeleiding van leerlingen met dyslexie verschillend. Dit kan zijn Remedial Teacher, dyslexiecoach of dyslexiebegeleider. Wanneer remedial teacher (RT’er) gebruikt wordt, worden al deze functies bedoeld. Begeleiding voor leerlingen met een dyslexieverklaring.

    Wanneer een mentor/coach een leerling met dyslexie in zijn/haar klas heeft zal hij/zij deze leerling aanmelden bij de RT-coördinator.

    De RT-coördinator beoordeelt of de verklaring aan de wettelijke criteria voldoet. Bij twijfel wordt de schoolpsycholoog/orthopedagoog ingeschakeld voor advies. Eventueel wordt aanvullend onderzoek bij een extern bureau gevraagd.

    Op basis van de conclusie en aanbevelingen van het onderzoeksverslag bepaalt de RT-coördinator (in overleg met ouders, leerling en mentor/coach) waar de ondersteuning zich op zal richten:

    o Inzet hulpmiddelen, leren omgaan met dyslexie en/of o Bij ernstige dyslexie kan verwijzing plaatsvinden naar externe hulpverlening. o Ook is het mogelijk dat de leerling op basis van leerachterstanden (en de globale

    screening) remedial teaching* krijgt aangeboden gericht op het vergroten van de lees- en schrijfvaardigheid (dit zal afhankelijk zijn van eerder geboden ondersteuning en aanbevelingen in het onderzoeksverslag).

    (* Remedial teaching wordt bij CSG Groene Hart het Lyceum, de Topmavo en Rijnwoude alleen tijdens het eerste leerjaar geboden. Bij het Leerpark is dit ook in hogere leerjaren mogelijk).

    De RT-coördinator deelt voor elke RT-periode de groepjes in. Het kan voorkomen dat een leerling op een wachtlijst wordt gezet. De ouders van de RT-leerlingen worden op de hoogte gesteld van de begeleiding.

    Aan het begin van het schooljaar krijgt de leerling een ‘steunkaart dyslexie’. De steunkaart wordt door een remedial teacher (RT’er) samen met de leerling ingevuld. Bij het invullen van de steunkaart wordt met de leerling besproken welke ondersteuning hij/zij tijdens de basisschoolperiode heeft gehad zodat deze lijn zoveel mogelijk kan worden voortgezet. Ook wordt in een gesprek een aantal tips aangereikt hoe je bij vreemde talen met dyslexie om kan gaan (zie bijlage).

    Bij sociaal-emotionele problemen of acceptatieproblemen zoekt de RT’er samen met de leerling naar oplossingen. De RT’er zal (indien gewenst) hierover met afstemmen met de schoolpsycholoog/orthopedagoog. De RT’er zal de leerling steunen bij het zoveel mogelijk zelf oplossen van problemen. Het initiatief tot contact ligt bij de leerling, de ouders of de docent die daaraan behoefte heeft.

    Naast het invullen van de steunkaart ‘dyslexie voor de leerling’ vult de RT’er de steunkaart ‘dyslexie voor de docent’ in. De leerling krijgt zijn exemplaar en de mentor/coach krijgt de ‘steunkaart dyslexie docent’.

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    7

    De mentor/coach zorgt ervoor dat aan alle docenten van de dyslectische leerling een kopie van de ‘steunkaart dyslexie docent’ wordt uitgereikt en dat het origineel aan het dossier van de leerling wordt toegevoegd. De RT-coördinator zorgt ervoor dat de steunkaart aan Magister wordt toegevoegd.

    De RT-coördinator zorgt ervoor dat de leerling op de overzichtslijst wordt geplaatst met leerlingen met dyslexie. Wanneer de leerling op de overzichtslijst is geplaatst (en docenten de kopie van de steunkaart hebben ontvangen) worden zij geacht te weten dat de leerling dyslectisch is. Docenten moeten in de klas, bij proefwerken en overhoringen rekening houden met de dyslexie van de leerling in overeenstemming met het bestaande dyslexiebeleid op school.

    Wanneer de leerling RT heeft gehad, vult de RT’er een evaluatieformulier in. Een kopie gaat naar de mentor/coach. De mentor/coach zorgt ervoor dat het formulier in het dossier van de leerling komt en op Magister wordt geplaatst.

    Aan het eind van het schooljaar zorgt de mentor/coach dat de leerling met dyslexie met de aan hem toegekende faciliteiten wordt overgedragen aan de nieuwe mentor/coach.

    Begeleiding van leerlingen na dyslexieonderzoek:

    Wanneer door het externe onderzoeksbureau dyslexie is vastgesteld zal dit worden doorgegeven aan de schoolpsycholoog/orthopedagoog. Na toestemming van ouders zal het externe onderzoeksbureau de dyslexieverklaring en het onderzoeksverslag naar de schoolpsycholoog/orthopedagoog versturen.

    De schoolpsycholoog/orthopedagoog stuurt het onderzoekverslag door naar de verantwoordelijke RT’er en de zorgcoördinator. De RT’er zorgt ervoor dat de mentor/coach van de betreffende leerling wordt geïnformeerd.

    De verantwoordelijke RT’er zorgt voor de steunkaart en volgt de stappen die staan beschreven bij ‘begeleiding voor leerlingen met een dyslexieverklaring’.

    Wanneer er na het externe onderzoek geen dyslexie wordt vastgesteld zal de schoolpsycholoog/orthopedagoog dit terugkoppelen naar de verantwoordelijke RT’er.

    Zij-instromers:

    Leerlingen met een dyslexieverklaring die van een andere school de overstap maken naar het Groene Hart worden door de mentor/coach aangemeld bij de verantwoordelijke RT’er.

    Wanneer leerlingen met een dyslexieverklaring binnen het Groene Hart veranderen van vestiging is de huidige mentor/coach verantwoordelijk voor een goede overdracht. De nieuwe mentor/coach meldt de leerling aan bij de verantwoordelijke RT’er.

    Dossiervorming In het dossier van de dyslectische leerling bevinden zich de volgende documenten:

    - Het onderzoeksverslag en de dyslexieverklaring;

    - de steunkaart dyslexie met de afgesproken faciliteiten;

    - evaluatieformulier van de remedial teaching met daarop aandachtspunten voor docenten met betrekking tot de begeleiding van de leerling in de klassensituatie;

    Handelingswijzer CSG Groene Hart locatie Lyceum Aanvullend dient vermeld te worden op de locatie Lyceum een eigen handelingswijzer gehanteerd wordt m.b.t. de begeleiding van leerlingen met dyslexie. Deze handelingswijzer is te vinden op de website van CSG Groene Hart locatie Lyceum. 5.2 Faciliteiten en inzet hulpmiddelen Voor leerlingen met dyslexie kan het nodig zijn dat ze gebruikmaken van hulpmiddelen of faciliteiten om het onderwijs op hun eigen niveau te volgen. Hiervoor zijn veel mogelijkheden. Bij het invullen van de steunkaart zal worden aangegeven van welke faciliteiten de leerling gebruik mag maken. Hieronder enkele faciliteiten die op het Groene Hart worden geboden. Extra tijd Leerlingen met een dyslexieverklaring hebben bij het centraal examen recht op een standaard tijdverlening van 30 minuten. Bij proefwerken en overhoringen op school hebben leerlingen dezelfde rechten als bij het centraal examen, dus ook recht op meer leestijd. De tijdsverlenging staat hierbij in verhouding met de toets: bij korte toetsen met nauwelijks leeswerk is minder

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    8

    tijdverlenging nodig dan bij een lang examen met veel bronnenmateriaal en leeswerk. Wanneer het voor de docent niet mogelijk is om extra tijd te geven kan de leerling na overleg met de docent 20% minder opgaven maken. Lettertype en vergroting Vanaf 2013 is Arial puntgrootte 12 de nieuwe standaardletter voor het eindexamen. Uitgangspunt is dat dit groot genoeg is voor leerlingen met een leesbeperking. De school hoeft en mag de tekst niet meer zelf vergroten. Lettertype Arial punt 12 wordt daarnaast als standaard lettertype en lettergrootte gehanteerd bij proefwerken en toetsen op school. Spellingcorrectie Voor de beoordeling van spelling gelden voor alle leerlingen dezelfde regels. Er is dus geen sprake van een verminderde aftrek voor leerlingen met dyslexie of van het niet-meetellen van ‘typische dyslexiefouten’. In beginsel geldt dit ook voor het schoolexamen. Daarbij is het wel van belang dat er in het schoolexamen, net als in het centraal examen, geen beoordelingssystematiek wordt toegepast waardoor het slechte spellen wél een belemmering wordt. Spelling mag het resultaat van de toets niet beïnvloeden, tenzij er sprake is van toetsing van spelling. Bij schrijfopdrachten moet de leerling in staat worden gesteld om ook te laten zien wat hij wél kan en om daarop te scoren. Een systeem waarbij voor elke spelfout een half punt wordt afgetrokken, voldoet niet aan die eis (Brochure kandidaten met een beperking, 2017). Bij het schoolexamen bepaalt de school zelf in welke mate spelling meeweegt bij de correctie. Dit wordt vastgelegd in het programma van toetsing en afsluiting (PTA). Bij het Groene Hart houden docenten bij de beoordeling van spellingfouten bij proefwerken rekening met de problematiek van de dyslectische leerling door hiermee soepeler om te gaan. Onderstaande punten zijn van toepassing voor de taal-gerelateerde vakken:

    Bij leerlingen met dyslexie worden fouten met betrekking tot de (mede)klinkerverdubbeling (koopen, verekt), letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties (duer) en andere typische dyslectenfouten niet meegeteld.

    Fouten tegen de regelspelling worden daarentegen wel als fout meegeteld.

    Als een woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt, wordt dit wel fout gerekend.

    Grammaticale fouten (met name werkwoordvervoegingen) worden wel fout gerekend.

    Bij Frans en Duits worden 50% van de fouten met betrekking tot accenten niet meegerekend.

    Duits: Als een Umlaut echter in de grammatica is behandeld en fout wordt toegepast, wordt dit wel fout gerekend (er fahrt in plaats van er fährt).

    In het geval van vakken zoals aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, etc. wordt de docent gevraagd om de leerlingen zoveel mogelijk op zijn of haar vakinhoudelijke kennis te beoordelen en spellingfouten zo min mogelijk mee te rekenen.

    Schriftelijke overhoring Wanneer het voor de leerling gewenst is kan er worden afgesproken dat bij het overhoren van woordjes van vreemde talen de woorden door de docent op papier worden gezet, zodat de vertaling er achter geschreven kan worden. Ook de proefwerk- en SO-vragen worden door de docent op papier aangeleverd. Extra mondelinge overhoring Leerlingen met dyslexie hebben in de basis recht op een extra mondeling overhoring, als blijkt dat de spelling zeer duidelijk voor een groot deel het cijfer heeft bepaald. Hier zijn echter allerlei voorwaarden aan verbonden. Mocht een leerling hier bij voorbaat gebruik van willen maken (dus voordat een leerling de toets gaat maken), dan dient dit overlegd te worden met de remedial teacher van school. Aantekeningen De leerling kan aan een klasgenoot of docent vragen om zijn/haar aantekeningen te controleren. Eventueel kan de leerling gebruikmaken van een antwoordboekje om zijn opdrachten na te kijken. Mondelinge leesbeurten Docenten worden geadviseerd om mondelinge leesbeurten bij dyslectische leerlingen zoveel mogelijk te beperken. De meeste dyslectische leerlingen hebben veel moeite met het hardop lezen

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    9

    van teksten, vooral als ze onverwachts een beurt krijgen. Zonodig kan aan de leerling de mogelijkheid gegeven worden om de leesbeurt van te voren (thuis) voor te bereiden. Het lezen wordt door docenten wel gestimuleerd, omdat dit van positieve invloed is op de taalvaardigheid van de leerling. Hulpmiddelen De mate van dyslexie verschilt per persoon. De ene leerling kan een lichte vorm van dyslexie hebben terwijl een ander een zware vorm heeft. Voor elke vorm van dyslexie bestaan passende hulpmiddelen. Op de website www.lexima.nl is veel informatie te vinden over hulpmiddelen. Bij de keuze van het hulpmiddel dient rekening gehouden te worden met de uitgangspunten van het dyslexiebeleid (de leerling centraal & het economische principe, zie blz. 3). Daarnaast moet de keuze en inzet van de hulpmiddelen in overeenstemming zijn met de begeleidingsadviezen die staan vermeld op de dyslexieverklaring van de leerling*. In overleg met de leerling, ouders, mentor/coach en RT’er wordt bepaald bij welk hulpmiddel de leerling het meest gebaat is. In principe worden de hulpmiddelen gehanteerd waar de leerling reeds bekend mee is. Afspraken hierover worden genoteerd op de steunkaart. Leerling en ouders zijn zelf verantwoordelijk voor de aanschaf van de toegestane hulpmiddelen, inclusief de computer. De school kan slechts beperkt ICT-faciliteiten bekostigen. * Hoewel een dyslexieverklaring altijd geldig blijft is het belangrijk om het begeleidingsadvies te laten herzien wanneer de omstandigheden voor een leerling veranderen, bijvoorbeeld bij de overgang van het basis- naar het voortgezet onderwijs, of wanneer er nieuwe inzichten of ontwikkelingen zijn in de ondersteuningsmogelijkheden. Onderstaand wordt een overzicht gegeven van verschillende hulpmiddelen. Vanuit CSG Groene Hart wordt de voorkeur gegeven aan de LEX-app en het programma AMIS. Dit zijn de meest handzame programma’s voor gesproken schoolboeken.

    Woordjesleerprogramma’s waarbij de optie bestaat om de woorden te laten voorlezen:

    - Overhoor (http://www.efkasoft.com/overhoor-algemene-informatie/)

    - www.wrts.nl

    - www.overhoortalen.tk

    - www.teach2000.nl

    De LEX app: LEX is een gratis app speciaal voor jongeren met een leesbeperking, zoals dyslexie. Met de LEX app kunnen leerlingen gesproken schoolboeken beluisteren met hun smartphone of tablet. De gesproken schoolboeken zijn te bestellen via Dedicon. Naast de LEX app heeft de leerling nog wel het schoolboek nodig om mee te lezen. De RT’er van de vestiging heeft meer informatie over de LEX app.

    AMIS programma: AMIS is een gratis programma om daisy-bestanden op de computer mee te beluisteren. Met dit programma kunnen de gesproken school- en studieboeken van Dedicon worden afgespeeld.

    Sprint Plus en Sprinto USB-stick. Sprint Plus biedt uitgebreide mogelijkheden om teksten vanuit verschillende toepassingen voor te laten lezen en om teksten te schrijven en te leren. Zie ook www.lexima.nl.

    Prizmo go-app. Deze app voor iOS kan een tekst voorlezen na het maken van een foto van deze tekst. Daarnaast biedt het ook interacties met de tekstinhoud aan. Zo kan het bijvoorbeeld overgezet worden naar andere apps of naar een laptop of computer.

    Alinea is een ondersteunend programma dat hulp geeft bij lezen, schrijven en studeren. Alinea leest bestanden met tekst voor. Daarnaast leest het tijdens het typen de woorden voor. Het programma heft een woordvoorspeller die helpt om lastige woorden te schrijven en ondersteunt bij werkwoordspelling.

    Kurzweil 3000: Kurzweil 3000 is de meest geavanceerde dyslexiesoftware en is vooral geschikt voor leerlingen met ernstige dyslexie. Als de leerling Kurzweil gaat gebruiken dan moet er door de ouders een laptop worden aangeschaft, waarop het programma wordt geïnstalleerd, zodat de leerling veilig gebruik kan maken van het netwerk van het Groene Hart. Momenteel wordt op CSG Groene Hart weinig gebruik gemaakt van Kurzweil, wegens het grote aanbod van goedkopere alternatieven van dezelfde kwaliteit. Er zijn slechts enkele licenties beschikbaar.

    Prizmo go-app. Deze app voor iOS kan een tekst voorlezen na het maken van een foto van deze tekst. Daarnaast biedt het ook interacties met de tekstinhoud aan. Zo kan het bijvoorbeeld overgezet worden naar andere apps of naar een laptop of computer.

    http://www.lexima.nl/http://www.wrts.nl/http://www.overhoortalen.tk/http://www.teach2000.nl/http://www.lexima.nl/

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    10

    Robotekst. Dit online programma kan binnen een handomdraai elk type bestand (Word, PDF, JPEG etc) omzetten in een bestand dat voor de leerling bruikbaar is, zoals een voorgelezen tekst. De omgezette tekst wordt naar de gebruiker gemaild. De omzetting aanvragen kan via www.robotekst.nl Dit programma is tot stand gekomen in samenwerking met Dedicon.

    Dragon dictation: deze app is voor zowel iOS, Android als Windows beschikbaar en kan gesproken woorden omzetten in tekst. In de app kunnen meerdere talen gekozen worden, dus ook gesproken woorden in vreemde talen kunnen verwerkt worden tot tekst.

    Aanvullend zijn er nog hulpmiddelen als een reading pen, leesliniaal of gekleurde sheets beschikbaar.

    http://www.robotekst.nl/

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    11

    6. Examen en ontheffingen 6.1 Examen Een belangrijk onderdeel van het wettelijk kader vormt artikel 55 van het examenbesluit. Lid 1 van dit artikel luidt als volgt: Artikel 55 1. De directeur kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van de kandidaat. In dat geval bepaalt de directeur de wijze waarop het examen zal worden afgelegd, met dien verstande dat aan de overige bepalingen in dit besluit wordt voldaan. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. Op basis van artikel 55 kan de directeur van de school de examencondities aanpassen voor onder andere leerlingen met dyslexie. Het artikel spreekt over de wijze van examinering, niet over de exameneisen of de inhoud van het examen zelf. De directie moet de aanpassingen bij de inspectie melden en onderbouwen op basis van het dossier van de leerling. Een Daisy- of spraaksynthese-cd moet uiterlijk 1 november voorafgaand aan het eindexamen worden besteld bij DUO ([email protected]) via een speciaal formulier. Tijdens het examen zijn er voor leerlingen met dyslexie de volgende aanpassingen mogelijk:

    Tijdverlenging: leerlingen met een dyslexieverklaring hebben bij het centraal examen recht op een standaard tijdverlening van 30 minuten.

    Auditieve ondersteuning: wanneer een leerling gebruikmaakt van auditieve ondersteuning, dan mag hij/zij hier ook gebruik van maken bij het centraal examen. De school regelt voor het schoolexamen zelf een individuele voorleeshulp. Op bestelling kunnen Daisy-cd’s worden geleverd met daarop de ingesproken tekst van alle papieren examens. Een andere mogelijkheid is dat er pdf-bestanden worden geleverd die gebruikt kunnen worden met een voorleesprogramma.

    Spellingcorrectie: Voor de beoordeling van spelling gelden voor alle leerlingen dezelfde regels. Er is dus geen sprake van een verminderde aftrek voor leerlingen met dyslexie of van het niet-meetellen van ‘typische dyslexiefouten’. In beginsel geldt dit ook voor het schoolexamen. Daarbij is het wel van belang dat er in het schoolexamen, net als in het centraal examen, geen beoordelingssystematiek wordt toegepast waardoor het slechte spellen wél een belemmering wordt. Bij schrijfopdrachten moet de leerling in staat worden gesteld om ook te laten zien wat hij wél kan en om daarop te scoren. Een systeem waarbij voor elke spelfout een half punt wordt afgetrokken, voldoet niet aan die eis (Brochure kandidaten met een beperking, 2017).

    Computer als schrijfgerei: wanneer het voor de leerling gewenst is om gebruik te maken van de computer als schrijfgerei kunnen hier afspraken over worden gemaakt. In 2015 is ervanuit Examenblad.nl aangegeven dat de spellingscontrole bij het gebruik van de computer als schrijfgerei uitgeschakeld dient te worden. Dit is echter in 2016 teruggedraaid; de spellingscorrectie hoeft niet uitgeschakeld te worden. Het is belangrijk om recente mededelingen hierover te blijven volgen. De school ziet erop toe dat de leerling geen toegang heeft tot verboden hulpmiddelen. Bij de examens waar een woordenboek mag worden gebruikt, is een digitaal woordenboek niet toegestaan. Met een digitaal woordenboek kunnen leerlingen veel sneller opzoeken, waardoor er een oneigenlijk voordeel ontstaat.

    Inzet hulpmiddelen: als de een leerling bij het examen gebruikmaakt van een bepaald hulpmiddel, zoals voorleessoftware, dan moet hij dat hulpmiddel ook kunnen gebruiken in het onderwijs dat eraan vooraf gaat. De leerling zal minimaal met het hulpmiddel hebben moeten kunnen oefenen. Uiteraard is het niet wenselijk dat een leerling tijdens het onderwijs een hulpmiddel wel mag gebruiken, dat bij het examen niet is toegestaan. Toch kan het zijn dat een leerling bijvoorbeeld werkt met een digitaal woordenboek om het lezen te stimuleren en de woordenschat te bevorderen. Het is in dat geval wel belangrijk om tijdig bij toetsen en examens waarbij de woordenschat wordt getoetst, te oefenen zonder digitaal woordenboek.

    Kurzweil 3000: Leerlingen die tijdens de aanloop naar het examen met Kurzweil hebben gewerkt, kunnen tijdens het Centraal Schriftelijk Eindexamen hier ook gebruik van maken. Een laptop, anders dan Apple, wordt tijdens het examen door de school beschikbaar gesteld.

    mailto:[email protected]

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    12

    Richtlijnen CEVO De Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven vwo, havo, vmbo (CEVO) stelt jaarlijks richtlijnen op voor het eindexamen. Deze richtlijnen worden als mededelingen gepubliceerd in het Examenbesluit op www.eindexamen.nl. Het CEVO geeft in deze mededelingen invulling aan zaken die in het eindexamenbesluit zijn opgenomen. 6.2 Ontheffingen Gezien het maatschappelijk belang van talen zijn ontheffingen niet gewenst en vaak ook niet noodzakelijk. Er zijn veel mogelijkheden om met inachtneming van de eisen in het onderwijs en in de wijze van examinering rekening te houden met de mogelijkheden van de leerling met een beperking. Het Groene Hart wil leerlingen zoveel mogelijk uitdagen en verleent om die reden niet automatisch een ontheffing aan leerlingen met dyslexie. In de praktijk blijkt namelijk, dat veel leerlingen het volledige programma wel degelijk aankunnen, als wij ze extra faciliteiten aanbieden. Zij verwerven zo kennis op een breed gebied wat meer kansen biedt bij vervolgopleidingen en op de arbeidsmarkt. De mogelijkheden om ontheffing te verlenen voor de tweede moderne vreemde taal verschillen per schoolsoort, per leerjaar of per leerweg (vmbo). Ontheffingen voor de tweede moderne vreemde taal (MVT) De mogelijkheden om ontheffing te verlenen voor de tweede moderne vreemde taal verschillen per schoolsoort, per leerjaar of per leerweg (vmbo). VMBO In de eerste twee leerjaren van het VMBO is Frans of Duits als tweede moderne vreemde taal verplicht (met uitzondering van de basisberoepsgerichte leerweg). Scholen mogen zelf kiezen welk van de twee zij aanbieden, maar mogen ook beide talen aanbieden. Voor CSG Het Groene Hart geldt het volgende aanbod:

    VMBO Basis: Geen Frans en Duits VMBO Kader: Duits VMBO Theoretisch: 1e leerjaar Frans 2e leerjaar Frans en Duits

    Wanneer voor een leerling van de theoretische leerweg een ontheffing voor Duits of Frans gewenst is zullen er afspraken worden gemaakt over de vrijgekomen uren. De vrijgekomen uren zullen bijvoorbeeld worden ingezet gericht op de overige talen (Nederlands en Engels). Een ontheffing voor beide vakken (Frans en Duits) is in de onderbouw niet mogelijk. Wel is het mogelijk om in de onderbouw een eigen invulling te geven aan het onderwijs in de tweede moderne vreemde taal, omdat er, met uitzondering van Engels, geen kerndoelen zijn geformuleerd voor de moderne vreemde talen. Dit betekent dat, indien nodig, er voor de leerling afspraken kunnen worden gemaakt over aanpassingen. Er kan bijvoorbeeld meer nadruk worden gelegd op mondelinge communicatie en minder op leesvaardigheid. Hierbij dient wel rekening gehouden te worden met de doorstroommogelijkheden van de leerling. In de bovenbouw van het VMBO zijn er weinig mogelijkheden tot ontheffingen geregeld, omdat er in de verschillende sectoren veel keuzevrijheid is. Het probleem kan meestal worden omzeild door een ander vak te kiezen. HAVO en VWO In de eerste drie leerjaren van HAVO en VWO zijn zowel Frans als Duits verplicht. Er kan geen ontheffing worden verleend aan dyslectische leerlingen. Wel is het mogelijk, net als in de onderbouw van het VMBO, dat leerlingen met dyslexie (op grond van artikel 11e, lid 2 van de wet op het voortgezet onderwijs) in aanmerking komen voor aanpassingen voor Frans en Duits. Dit is mogelijk omdat er, met uitzondering van Engels, voor moderne vreemde talen geen kerndoelen zijn geformuleerd. Onder aanpassingen wordt het volgende verstaan: de leerlingen concentreren zich binnen de vakken op een aantal kerndoelen die ze wel kunnen halen. Een voorbeeld hiervan is dat de nadruk vooral wordt gelegd op mondelinge communicatie en minder op leesvaardigheid. Wel dient hierbij rekening gehouden te worden met de mogelijke profielkeuze van de leerling in verband met zijn doorstroommogelijkheden.

    http://www.eindexamen.nl/

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    13

    Stappenplan aanpassingen MVT voor leerlingen met dyslexie in de onderbouw: Afspraken over aanpassingen voor Duits en/of Frans kunnen worden ingezet voor leerlingen met een dyslexieverklaring. De leerling heeft een onvoldoende voor Frans en/of Duits en heeft zich voldoende ingezet voor het vak. Dit wordt in kaart gebracht middels een vragenlijst (zie bijlage 1). Hierbij moet naar voren komen dat de leerling onevenredig veel tijd besteedt aan het leren van het vak; het huiswerk voor het vak regelmatig doet en digitale hulpmiddelen (als woordjes overhoor programma’s) gebruikt. 1. De docent Frans en/of Duits ziet dat de leerling door zijn/haar dyslexie veel moeite heeft met

    het vak.

    2. De docent Frans en/of Duits bespreekt dit met de mentor en zal in Magister zijn observaties

    m.b.t. de problematiek van de leerling bij het vak vermelden.

    3. De mentor zal ouders verzoeken een vragenlijst in te vullen gericht op huiswerkattitude,

    tijdsinvestering, etc. van de leerling voor het betreffende vak.

    4. De docent Frans en/of Duits bespreekt samen met de mentor en de dyslexiecoördinator de

    resultaten van de vragenlijst en de (les)observaties.

    5. Wordt op basis van observaties, cijfers en inzet van de leerling besloten tot aanpassingen

    binnen het vak, dan zal in overleg met de leerling, ouders, de docent en de dyslexiecoördinator

    afspraken worden gemaakt over de aanpassingen. Zie bijlage 2 voor mogelijke aanpassingen

    6. De aanpassingen worden op papier gezet en besproken met de

    schoolpsycholoog/orthopedagoog. De schoolpsycholoog/orthopedagoog bekijkt of de

    aanpassingen passend zijn en aansluiten bij het dyslexieprotocol.

    7. De schoolpsycholoog/orthopedagoog stemt daarnaast af met de unitleider van de betreffende

    leerling.

    8. Als een leerling tijdens het schooljaar aanpassingen heeft gehad, zal dit ook voor het volgende

    schooljaar gelden.

    Stappenplan ontheffingen MVT voor leerlingen met dyslexie in de bovenbouw: In de bovenbouw van het HAVO is per 1 augustus 2007 een tweede moderne vreemde taal in drie van de vier profielen niet verplicht. HAVO leerlingen kunnen de tweede moderne vreemde taal vermijden door een ander profiel te kiezen dan Cultuur en Maatschappij. Leerlingen in de bovenbouw van het atheneum moeten naast Engels een tweede moderne vreemde taal volgen (Inrichtingsbesluit VWO, artikel 26e). Hiervoor kunnen Frans, Duits, Spaans, Italiaans, Russisch, Arabisch, Turks of Fries aangeboden worden. Leerlingen kunnen hiervan ontheffing krijgen als zij:

    Een stoornis hebben die specifiek betrekking heeft op taal of een zintuiglijke stoornis hebben die effect heeft op taal;

    Een andere moedertaal hebben dan Nederlands of Fries;

    Onderwijs volgen in het profiel natuur en techniek of natuur en gezondheid, en het onderwijs in de taal naar verwachting een succesvolle afronding van de opleiding verhindert.

    Voor leerlingen op het gymnasium is geen ontheffingsmogelijkheid geregeld, omdat daar de klassieke taal in plaats van de tweede moderne vreemde taal komt. Bij voorkeur wordt een eventuele mogelijkheid voor een ontheffing van Frans of Duits voor de bovenbouw bij de profielkeuze in het derde leerjaar besproken. 1. De docent Frans en/of Duits ziet dat de leerling door zijn/haar dyslexie veel moeite heeft met

    het vak.

    2. De docent Frans en/of Duits bespreekt dit met de mentor en zal in Magister zijn observaties

    m.b.t. de problematiek van de leerling bij het vak vermelden.

    3. De mentor overlegt met de docenten MVT en de unitleider.

    4. De mentor neemt contact op met ouders en leerling. De ouders kunnen daarop ontheffing

    aanvragen bij de unitleider. De ontheffing kan uiterlijk in het vierde leerjaar voor 1 december

    worden aangevraagd.

    5. De unitleider overlegt met de mentor van de desbetreffende leerling, de dyslexiecoördinator en

    met de schoolpsycholoog/ orthopedagoog.

    6. De unitleider beslist of de ontheffing wordt toegekend.

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    14

    7. Indien de ontheffing wordt toegekend kiest de leerling een ander examenvak in plaats van Frans

    of Duits.

    Ontheffingen voor Nederlands en Engels. Vrijstelling voor Nederlands en Engels is niet mogelijk. Nederlands en Engels zijn verplichte vakken voor alle leerlingen; het minimale niveau dat leerlingen moeten behalen is vastgelegd in de kerndoelen. Nederlands en Engels zijn verplichte eindexamenvakken. Voor exameneisen kan geen ontheffing worden verleend. Aanvraag ontheffingen De directie van de school besluit binnen de kaders van de wet over een aangepaste afname van het eindexamen en eventuele aanpassingen of ontheffingen in het onderwijsprogramma. De onderwijsinspectie hoeft hiervoor geen toestemming te verlenen. Wel moet de directie de aanpassingen bij de inspectie melden en onderbouwen op basis van het dossier van de leerling.

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    15

    Literatuur

    Brochure kandidaten met een beperking. Versie november 2016. College voor Toetsen en Examens.

    Henneman, K., Bekebrede, J., Cox, A. & de Krosse, H. (2013). Protocol dyslexie voortgezet onderwijs. Handreiking voor directie, middenmanagement en docenten. Masterplan Dyslexie.

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    16

    Bijlage 1

    Handreikingen voor dyslectische leerlingen

    Het is belangrijk dat dyslectische leerlingen zich goed bewust worden hoe ze het beste met hun problemen om kunnen gaan. In de uitgave van het Ministerie van Onderwijs: “Dyslexie, een gids voor het voorgezet onderwijs” wordt op pagina 53 een handreiking gegeven voor dyslectische leerlingen. De adviezen die hierin gegeven worden proberen we aan dyslectische leerlingen door te geven door middel van individuele- en groepsgesprekken.

    Zelfstandigheid 1 Werk zelf aan je dyslexie

    Met dyslexie heb je meer tijd voor je huiswerk nodig dan je klasgenoten. Richt je zoveel mogelijk op het leggen van verbanden, concentreer je niet op de feitjes,

    maar probeer de grote lijn van de tekst te begrijpen. Dyslexie is geen excuus om minder te doen, zoek wat voor jou de beste manier van leren is. Vraag als het nodig is om hulp.

    Effectief studeren 2 Neem voor het studeren de tijd

    Probeer uit hoe je het beste kunt leren. 3 Studeer en werk op een zo rustig mogelijke plek

    Ga in de klas vooraan zitten. Leer thuis niet met muziek. Studeer in de stilste kamer. Doe desnoods oordoppen in.

    4 Neem lessen op verschillende manieren op Lees, spreek uit, schrijf op en stel je iets voor, bijvoorbeeld bij het leren van nieuwe

    woorden. Lees, spreek uit en luister naar jezelf. Schrijf het woord op en fantaseer over de betekenis.

    5 Vat lessen samen en leer je eigen samenvatting In teksten staan veel onnodige woorden. Maak een schema of samenvatting met kernwoorden. Met die eigen samenvatting ken je de les al bijna. Vertel daarna bij elk geschreven kernwoord wat je weet. Van de samenvatting van een ander leer je weinig.

    Niet-talige vakken 6 Raak niet in paniek als je iets niet snel begrijpt

    Je bent goed in vakken met weinig taal, maar een instructie met veel informatie gaat soms te snel. Geen paniek: kijk er nog eens naar, lees opnieuw. Vraag om herhaling. Laat het bezinken. Na een paar dagen begrijp je het vanzelf.

    7 Oefen extra Sommige dingen, zoals sommen, worden door oefening geleerd. Dyslectici krijgen wat langzaam de nodige routine. Maak bijvoorbeeld wat meer oefensommen dan de anderen. Later kun je de sommen beter gebruiken dan veel anderen.

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    17

    8 Probeer vooruit te werken Vraag om een lijst met te verwachten moeilijke woorden. Leer proefwerken en toetsen zo lang mogelijk van tevoren. Herhaal ze nog een keer tussendoor. Vraag om het huiswerk ruim van tevoren op te geven.

    Lezen 9 Lees zo veel mogelijk

    Mensen lezen steeds gemakkelijker als zij ouder worden. Dat geldt ook voor jou. Ga het weer eens echt proberen. Lees iedere dag voor jezelf serieus een half uur hardop. Over één jaar kun je dan veel beter lezen en schrijven.

    10 Lees een tekst opnieuw als je niet begrijpt wat er staat Lees rustig, herlees, regel na regel, alinea na alinea. Vraag je af wat je gelezen hebt en wat de kern is. Streep trefwoorden aan als je de inhoud te snel vergeet.

    Schrijven 11 Maak een schema voordat je gaat schrijven

    Schrijf in een schema de belangrijkste onderwerpen. Maak daarna een uitgebreid schema met trefwoorden. Schrijf daarna pas je verhaal.

    12 Verbeter je spelling Vraag een overzicht van spellingregels. Controleer steeds wat je geschreven hebt. Gebruik daarbij een woordenboek en de spellingregels. Ieder schoolvak heeft zijn eigen ‘vakwoorden’. Vraag de docent een lijst te maken. Leer die vooruit.

    Je toekomst 13 Keuze van je beroeps- of vervolgstudie

    Misschien is het nu nog niet belangrijk, maar houd rekening met dyslexie. Zowel voor je vakkenpakket als voor je toekomstplannen. Bijna alle soorten werk kun je aan; er zijn een paar minder geschikte beroepen. Bespreek dat met je mentor en je decaan.

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    18

    Bijlage 2

    Steunkaart dyslexie Leerling

    Naam leerling:

  • Dyslexieprotocol, CSG Groene Hart

    19

    Steunkaart voor leerlingen met dyslexie

    o Extra tijd voor proefwerken en overhoringen Je krijgt 10 minuten extra tijd op een lesuur van 50 minuten. Is dit niet mogelijk dan kun je na overleg met de docent 20% minder opgaven maken. Bespreek dit voorafgaand met de docent. De school regelt voor het examen dat je extra tijd krijgt.

    o Dyslexiefouten niet rekenen Voor jou geldt dat spelfouten alleen dan fout worden gerekend als er specifiek om spelling wordt gevraagd. Wanneer er niet om spelling wordt gevraagd worden fonetisch geschreven woorden, lettervolgordeverwisseling en omklapping van letters niet fout gerekend. De docent geeft je een aangepaste beoordeling. *Bij de examens zijn de exameneisen voor alle leerlingen hetzelfde.

    o Lettertype: Arial 12 Vanaf 2013 is Arial puntgrootte 12 de nieuwe standaardletter voor het eindexamen. Ook bij proefwerken en toetsen wordt dit lettertype gehanteerd.

    o Niet dicteren Bij het overhoren van woordjes van de vreemde talen is het de bedoeling dat de docent de woordjes op papier zet, zodat je er de vertaling achter kunt schrijven. Ook de proefwerk- en SO-vragen moeten voor jou op papier worden gezet.

    o Aantekeningen controleren Vraag de docent of een klasgenoot om je aantekeningen te controleren. Vraag eventueel een antwoordenboekje om je opdrachten na te kijken. Vraag een klasgenoot om dit samen te doen. Probeer op deze manier te voorkomen dat er foute antwoorden in je schrift komen te staan.

    o Voorlezen Als het lastig voor je is, hoef je niet hardop voor te lezen in de klas.

    o Computer aanbevelen Gebruik zoveel mogelijk de computer. Werk met spellingcorrectie. Soms is het mogelijk om in de klas met een laptop te werken.

    o Gesproken boeken Werk met ingesproken studie en/of leesboeken. Verkrijgbaar op cd-rom via Dedicon (www.dedicon.nl)

    o Examenjaar In het examenjaar wordt er besproken van welke faciliteiten je tijdens het examen gebruik gaat maken.

    o Goede inzet Je dyslexie is geen excuus om gemaakte afspraken niet na te komen. Ook van jou wordt voldoende inzet verwacht.

    Andere mogelijkheden:

    o Extra mondelinge overhoring Je vraagt om een gelegenheid mondeling te herkansen. Als je een schriftelijk overhoring onvoldoende hebt gemaakt, waarbij de spelling je cijfer voor een groot deel heeft bepaald, dan vraag je aan je docent of je deze overhoring mondeling mag overdoen. Indien mogelijk, zal dit op dezelfde dag zijn.

    o Gebruik hulpmiddelen (zoals leesliniaal, gekleurde sheets, (gratis)app, computerprogramma

    - -

    http://www.fnb.nl/