Dynamisch Perspectief 2002

36
Perspectief Dynamisch BD-Fruitteeltbedrijf te koop Jan Saal over voeding, economie en initiatiefkunde Minimumnorm preparaten voor Nederland Thema: regenwormen en bodemvruchtbaarheid Nieuws en informatie over bi ologisch-dynamische landbouw en voeding 2002 sept. N o 5 okt.

Transcript of Dynamisch Perspectief 2002

Perspect ief D

ynam

isch

BD-Fruitteeltbedrijf te koop • Jan Saal over voeding, economie en initiatiefkunde • Minimumnorm preparaten voor Nederland • Thema: regenwormen en bodemvruchtbaarheid

Nie

uws e

n in

form

atie

ove

rbi

olog

isch-

dyna

misc

he la

ndbo

uw e

nvo

edin

g

2002sept. No5okt.

Elke week een tas vol

biologische kwaliteit

Elke week een tas vol

biologische kwaliteit

www.odin.nl of bel: 0345-575154www.odin.nl of bel: 0345-575154 GROENTE-ABONNEMENT

1

2-maandelijkse uitgave voor leden van de Vereniging voor Biologisch-Dynamische Landbouw en Voeding (BD-Vereniging)

ISSN 1389-7438

Bestuur:Jan Saal, voorzitter

Gerard Brinks, vice-voorzitterJos Kok, penningmeester

Michael Veltman, secretarisTon Baars

Maria van BoxtelPeter Nieuwenhuyse

Stijn van Wely

Lidmaatschap van de BD-Vereniging: Lidmaatschap € 25,-/jaar,

uitgebreid lidmaatschap € 50,-/jaar, donateur (geen ledentijdschrift) € 20,-/jaar.

Voor leden woonachtig in het buitenland gelden andere tarieven:

€ 32,- (binnen Europa), € 34,- (buiten Europa).

Lidmaatschappen / donateurschappen lopen per kalen-derjaar (januari t/m december). Een lidmaatschap/do-nateurschap wordt stilzwijgend verlengd, tenzij u vóór

1 december van het lopende jaar heeft opgezegd.

Redactie en advertentie-acquisitie:Vereniging voor Biologisch-Dynamische Landbouw en

Voeding Diederichslaan 25

Postbus 236, 3970 AE Driebergene-mail: [email protected]

internet: www.demeter-bd.nl tel: 0343-531740, fax: 0343-516943

Redactie:Maaike Boschloo, Bruno van der Dussen, Jola Meijer

Sluitingsdatum kopij:Aanlevering kopij voor het november-decembernum-

mer: tot 27 september 2002Bij voorkeur van tevoren telefonisch overleg, tel. 075-

6873159;Kopij op diskette (minimaal WP5.1 of Word 97) of via

e-mail: [email protected]

Vormgeving:Fingerprint Driebergen, Gerda Peters

Pre-press en druk: Drukkerij Kerckebosch ZeistGedrukt op Reviva, 50% reclycled, chloorvrij

De BD-Vereniging is houdster van het merk DEMETER

CopyrightTegen overname van artikelen bestaat in principe geen

bezwaar, mits hier van tevoren toestemming voor isverleend en dit duidelijk wordt vermeld.

Blijft het oudste BD-fruitteeltbedrijf?Portret Jan en Tinie Saal

Minimumnorm preparatengebruikOnder druk van Demeter Internationaal

Thema: wormen en bodemvruchtbaarheidVogels kunnen wormen horen

Perspect ief

Dyn

amis

ch

BD-Fruitteeltbedrijf te koop • Jan Saal over voeding, economie en initiatiefkunde • Minimumnorm preparaten voor Nederland • Thema: regenwormen en bodemvruchtbaarheid

Nie

uws e

n in

form

atie

ove

rbi

olog

isch-

dyna

misc

he la

ndbo

uw e

n vo

edin

g

2002sept. No5okt.

INHOUDDynamisch Portret: Fruitteeltbedrijf Saal

Interview met Jan Saal

Järna en de preparaten

Regenwormen

Levenskrachten door een gezonde bodem

Levende aarde

Bodem testkit LBI

Moestuin

De planeten

Perspectief

Van het land...

Agenda

2

5

8

11

16

20

22

24

26

27

30

32

‘Wij proberen hier eenevenwicht te vinden tussencultuur en natuur’

Tijdelijk minder Demeter-bedrijven?

Jan Saal: ‘Levende bodemof bodemleven?’

Vooraf“Demeter smaakt hemels”, dat ziet u op de voorpagina en in denieuwe Demeter-campagne (zie ook de rubriek Perspectief).“Järna zien en dan……..”. Ja wat dan? Jos Pelgröm verteltdaar over. Hij woonde in Järna de vergadering bij van DemeterInternationaal waar gesproken werd over het internationaalverplicht stellen van de preparaten. Dat kan voor BD-Nederlandverregaande consequenties hebben. U wordt uitgenodigd omdaarover een reactie te geven.Ook voorzitter Jan Saal doet een beroep op de leden om metinitiatieven te komen: “Ik zou het erg leuk vinden als mensenme spontaan zouden overspoelen met ideeën”, zegt hij in hetinterview met hem. In het vorige nummer stond de koe centraal. Nu de regenworm,ook uitvoerig beschreven in de Landbouwcursus van Steiner.Nu een uitvoerig exposé van Rienk Noordhuis. Als er naast dekoe een dier is dat bij uitstek nauw verbonden is met devruchtbaarheid en bodemkwaliteit van onze levende aarde danis dat de regenworm. Over die levende aarde zelf drie bijdra-gen. Jaap Bakker, Liesbeth Brands en Jan Saal geven ieder hunvisie op bodemkwaliteit en levenskrachten in de bodem.In het Dynamisch Portret vertelt fruitteler Piet Saal hoe hijworstelt met de economische omstandigheden, enerzijds omzijn bedrijf draaiende te houden, anderzijds om zijn opvolgingte regelen: “Het is ons in de eerste plaats om te doen dat heteen biologisch-dynamisch fruitteeltbedrijf blijft”.

2 Dynamisch Perspectief

Dynamisch Portret

BD-Fruittteeltbedrijf te koop

Zo stond het in het vorige nummer van Dynamisch Perspectief.Piet Saal en Tinie Saal zijn eigenaar van het fruitteeltbedrijf in Wognum

(Noord-Holland), met 30 jaar het oudste BD-fruitteeltbedrijf in Nederland.Piet Saal vertelt in gloedvolle bewoordingen hoe hij indertijd met zijn

bedrijf is begonnen: “In 1968 hebben mijn vrouw en ik het bedrijfovergenomen van mijn vader. Ongeveer tien generaties achter elkaar is

het een familiebedrijf geweest. Het fruitteeltbedrijf is dus meer dandriehonderd jaar een familiebedrijf.”

De vader van Piet Saal bouwde in 1914 één van de eerste kassen inNederland, met een oppervlakte van bijna 4000 m2. “Toen nog van echt

Amerikaans grenen, maar ze worden nu echt oud”.

Spint“In 1972 zijn we omgeschakeld naar de bd-methode”, vertelt Piet Saal,“dat kwam door de kassen. Daar werden druiven in gekweekt die naarEngeland werden uitgevoerd. In die tijd werden - vooral in het Westland- enorm veel druiven geteeld. Onze druiven waren heel smaakvol, laterkwamen er goedkopere druiven uit Frankrijk, Spanje en Griekenland.Daar konden wij niet tegen concurreren.Voor 1972 bleek dat als de spint in de kassen doeltreffend bestredenzou moeten worden, er steeds zwaarder en meer vergif gespoten zoumoeten worden. De spint werd namelijk resistent tegen deze vergiften.In die tijd bleek dat het op een andere manier ook kon, zonder de gif-spuit te hanteren. Mijn stelling was toen: geven we de aarde op of gevenwe de aarde door. Zodoende zijn we in 1972 begonnen met een roofmijttegen de spint. De roofmijt, met het blote oog bijna niet te zien, vreet despintmijt op. Als je te vroeg was met het uitzetten van de roofmijt waser nog geen spint. Als je te laat was, deed de spint (miljoenen) al veelschade aan de druivenbladeren. Want door iedere pik die de spintmijt inde bladeren geeft, gaat er een bladgroenkorrel dood, met het gevolgbruine bladeren: zonder bladgroen kan een plant niet leven.”“In die tijd was ik de eerste biologisch-dynamische fruitteler in Neder-land en de vierde bd-kweker in Noord-Holland, samen met Jan Schrijverde groentekweker in Warmenhuizen, Jelte Wiersma de akkerbouwer inde Wieringermeer en Piet van der Gracht groentekweker in Onderdijk.In het begin leverde ik aan Gea. Toen die failliet ging ben ik aan Odingaan leveren. Dat liep wederzijds altijd vlekkeloos. We hadden ook eengoede verstandhouding.”

Klimaat “In de afgelopen dertig jaar is er ten aanzien van het klimaat wel het eenen ander veranderd. Dat geeft de laatste jaren wel eens problemen. Vaakeen natte herfst en een natte winter met in januari en februari zoveel re-gen dat ik me ga afvragen of vanwege de schimmels biologisch-dynamischfruit telen in Nederland nog wel mogelijk is. Er zijn twee schimmelsoortenwaar wij de meeste last van hebben: de schurftschimmel, die van diezwarte vlekjes op de appels geeft en de vruchtboomkanker. Die verspreidtzich in de herfst als de bladeren van de bomen vallen. Op de plek waar debladsteel heeft gezeten, komt een klein wondje. Dat is precies de plekwaar de vruchtboomkankerschimmel zich nestelt. Als dat erger wordtgaan alle éénjarige takken dood. Dat is een ramp in de biologisch-dynami-sche teelt. Vooral met vochtig weer vermeerdert die schimmel zich.” Piet Saal vindt dat fruit telen op biologische manier het moeilijkste vande biologische landbouw. “Met fruitbomen kun je geen teeltwisselingtoepassen. Die staan 10 à 15 jaar op dezelfde plek. Sommige fruitbo-men zoals de Elstar en de Jonathan zijn erg gevoelig voor schimmels enpassen eigenlijk niet in de biologische fruitteelt. Wij zijn daarom driejaar geleden begonnen met het aanplanten van schurftresistente rassen.

Bruno van der Dussen

Ook dan blijft het moeilijk om biologisch te telen zonder op gespannenvoet te staan met de economische maatstaven, want elke appel moet ergaaf en ongeschonden uitzien. De uiterlijke kwaliteitseisen wordensteeds strenger. Kleine schurftplekjes op een appel die overigens niets afdoen aan de smaak worden niet meer geaccepteerd door de handel.”

Milieu Jarenlang kwamen er excursies op het bedrijf van Piet Saal, volwassenenen (vrije) schoolkinderen. Soms om te wieden maar eigenlijk veel meerom naar de verhalen van Piet te luisteren. Verhalen over de natuur enhet milieu. “Ik vertelde dan de over de blauwe reigers die te oud warenom naar het zuiden te trekken en in de winter overbleven in Nederlanddoch in strenge winters stierven. Niet van de honger, maar door vergifti-ging. Doordat ze inteerden op hun vetweefsel kwamen er vergiften vrij.Ze gingen dus dood aan vergiftiging doordat ze beesten als kikkers, in-secten en dergelijke gegeten hadden die vol zaten met landbouwgif. Ikvertelde dan over de DDT en andere vergif dat via de vissen al bij depinguïns aan de zuidpool was geconstateerd.” “Een tijdje geleden hebben we door de Dienst Landbouwvoorlichting eenrapport laten opmaken over de natuurwaarden van het bedrijf. Die ble-ken hier heel hoog te zijn. Er broedt bijvoorbeeld een staartmees in deboomgaard en praktisch alle soorten zangvogels zijn er. Wij proberen opons bedrijf een evenwicht te vinden tussen cultuur en natuur. Maar doorde steeds toenemende uiterlijke kwaliteitseisen is het gevaar groot datde natuurwaarde achteruit gaat.”

ComposteringCompostering en het gebruik van de preparaten is voor Piet Saal éénvan de belangrijkste zaken binnen de bd-fruitteelt. “Koemest- en kiezel-preparaat gebruik ik regelmatig. Ik heb zelfs geëxperimenteerd met ef-fectieve micro-organismen. Toch lukte dat niet goed. Daar zijn we meegestopt. Waar het mij om gaat is het voeden van de grond en niet hetvoeden van het gewas. Dat lukt alleen met goede composteringsmetho-den. Daar hoort geen drijfmest bij. Ik vind dat vergif voor de bodem.Daar zit zoveel ammoniak in, dat moet eerst omgezet worden voordathet de bodem ingaat.”

ResistentieDrie jaar geleden is Piet Saal begonnen met het aanplanten van schurft-resistente rassen, zoals de Reika een herfstappel, de Santana en de To-paz, een zogenaamde lange-bewaarappel. Toch is die resistentie volgensPiet Saal riskant: “Want die resistentie zit maar in één gen. Mocht diedoorbroken worden, dan zitten we met een probleem. Het is net als metde griep. Die muteert ook langzaam. In de loop der tijd ontstaan daarverschillende varianten van. Bij de schurftschimmel zijn er inmiddels zesvarianten. Dit jaar hebben de we tweede oogst van de schurftresistente

appels. Die ziet er weliswaar veelbelovend uit, maar ik maak me tochzorgen. Ik voel me met handen en voeten gebonden aan de economischeomstandigheden. Een nat jaar of een flinke nachtvorst in het voorjaar enje zit zo met een halve oogst. Vaak zijn er dan ook veel appels metschoonheidsfoutjes. Maar die gaan bij ons in de appelsap.”

OvernameJarenlang al runt Piet Saal het bedrijf samen met zijn vrouw Tinie. Tinieheeft op vrijdag- en zaterdagochtend nog een winkel op het bedrijf waarnaast het fruit ook komkommers, pruimen en druiven van eigen teeltworden verkocht aangevuld met groente uit eigen tuin zoals sla, andij-vie, koolrabi, sperziebonen, snijbonen, spinazie, tomaten, komkommers,paprika, enzovoort. Soms wordt bepaalde groente van Odin betrokken.Later kwam hun zoon Dik in het bedrijf. “Hij werkt nu al meer dan 10jaar mee in de maatschap. Vorig jaar toen ik 65 werd zou hij het bedrijfovernemen. Maar zoals bij veel kleine ondernemers zit ook ons pensioenin het bedrijf. Alles wat we verdienen is voor ons levensonderhoud ofwordt geïnvesteerd in het bedrijf. “Je portemonnee hangt buiten”, zegPiet, ”Je bent afhankelijk van het weer: hagel, nachtvorst in mei maarook de zachte winters waardoor de fruitbloei vroeger is dan normaal ende kans op nachtvorst veel groter is.”

september 2002 3

“Eigenlijk zou het bedrijf eigendom moeten zijn van een stichting, zodanig dat consumenten

eigenaar zijn van een stuk grond met een boom. Ze zouden zich meer betrokken voelen bij

het bedrijf.”

DYNAMIsch portret

Ze wilden hun woonhuis verbouwen, waardooreen apart gedeelte voor Dik beschikbaar zou ko-men. “We hebben hiervoor een bedrijfsplan latenopstellen”, zegt Piet Saal, “in principe was opvol-ging mogelijk. Maar als alles aangeplant zoumoeten worden met schurftresistente rassen zouhij een aantal jaren moeten overbruggen, omdateen fruitboom de eerste jaren moet groeien voor-dat hij fruit geeft. Er mag dan ook niks mis gaan.Dat risico durft Dik niet aan.”

“We vragen ons wel eens af waar we de afgelopendertig jaar mee bezig zijn geweest. Het is moeilijkom na dertig jaar te zeggen: we moeten er meestoppen. Ik zou het eigenlijk een biologische be-stemming willen geven. We zouden het aan Biog-rond kunnen verkopen, maar dat is een durezaak. De pachtprijs is gerelateerd aan de aan-koopprijs. Economisch gezien is dat moeilijk op tebrengen. Eigenlijk zou het bedrijf eigendom moe-ten zijn van een stichting, zodanig dat de consu-menten eigenaar zijn van een stuk grond met eenboom. De mensen zouden zich dan ook meer be-trokken voelen bij het bedrijf. Dat is hard nodigwant men raakt steeds meer van de natuur ver-wijderd.”

“Eigenlijk zouden mijn vrouw en ik het bedrijf nogjaren kunnen voortzetten, maar aan de anderekant worden we achterhaald door onze leeftijd.Het probleem van bedrijfsopvolging speelt in degehele landbouw, ook in de biologische. Overne-men van een bedrijf door één van de kinderen isbijna niet meer mogelijk. Natuurlijk zouden wehet bedrijf straks goed kunnen verkopen. Dankunnen Tinie en ik rustig gaan leven. Maar dan ishet lang niet zeker dat het een biologisch-dyna-misch fruitteeltbedrijf blijft. En daar is het ons inde eerste plaats om te doen.” ■

4 Dynamisch Perspectief

“Dat het een biologisch-dynamisch fruitteeltbedrijf blijft, daar is

het ons in eerste instantie om te doen.”

DYNAMIsch portret

Maatschap Piet SaalOosteinderweg 571687 AB Wognum

Opp: 7,6 haAppels, peren, pruimenKassen met druivenen groente

Uit de vereniging

Jan Saal is de nieuwe voorzitter van onze BD-Vereniging. In het vorigenummer van Dynamisch Perspectief heeft hij zichzelf al kort

geïntroduceerd. Om hem nog wat beter te leren kennen heb ik hemonlangs ondervraagd over zaken waarvan ik weet dat hij ermee begaan is,zaken waarvan ik het belangrijk vond dat ze ook even aan de orde zouden

komen en uiteraard ook over zijn visie op zijn voorzitterschap. Eengesprek over voeding, economie, initiatiefkunde en nog veel meer.

Maaike Boschloo

Jongensjaren in stadse natuur“Kun je in het kort iets over je jeugd vertellen?”“Ik ben een rasechte Amsterdammer. De Van Ostadestraat was het waarik geboren ben. Op een gegeven moment zijn we verhuisd naar NieuwWest. Daar was een terrein waar we onze gang konden gaan; een uitge-diepte sloot met riet en stekelbaarsjes, je kon daar lekker kanoën. Hetwas in de buurt waar nu de Coentunnel is; er was toen nog niets, wilder-nis, dus daar konden we hutten bouwen, verstoppertje spelen en ik weetniet wat allemaal. Dus toch, ondanks dat ik in de stad ben opgegroeid,ben ik toch wel met de natuur groot geworden.Ik kom uit een groot gezin met elf kinderen, ik was de derde, de oudstezoon.Mijn vader werkte als ambtenaar bij de sociale verzekering; mijn ouderswaren totaal niet bezig met de natuur, landbouw en alles daaromheen.Ik had alleen een oom die graag boer wilde worden. Hij is een keuter-boertje geworden, maar zijn bestaan heeft hij er nooit uit kunnen halen.Ik heb al vrij snel gedacht: Ik wil niet alleen maar werken om geld teverdienen. Bij toeval werd ik penningmeester van een werkgroep in Nij-

september 2002 5

Interview met voorzitter Jan Saal

“Je kiest in het leven en in de wereld wat je nodig hebt!”

megen die een alternatieve arts in Nijmegen wilde halen. Die arts bleekantroposofisch arts te zijn. Na enige tijd werd er besloten om met dezearts, dr. Soesman, een cursus te doen om de gemeenschapsvorming tebevorderen. Dr. Soesman heeft het een week lang over het skelet gehad,bezien vanuit allerlei kanten, benaderd vanuit allerlei werkwijzen. Alle-maal nieuw voor mij, het maakte diepe indruk op me. En toen ontstondbij mij de gedachte: “Dit verzint een mens niet, dat het zo in elkaar zoukunnen zitten. Zo moet het inderdaad wel in elkaar zitten, het kan nietanders.” Conclusies die uit de werkwijzen en gedachtegangen volgdenwaren voor mij onweerlegbaar. En dat was het begin van mijn tocht,vooral lezend, door de antroposofie. Vooral met de overtuiging: Hetmoet wel waar zijn, ik snap het alleen nog niet.”

Initiatiefkunde; een nieuwe wetenschap?“Hoe ben je tot de door jouw zo genoemde initiatiefkunde gekomen?” “Het komt voort uit de tijd bij de Triodosbank waar ik als kredietmede-werker werkte. Elke week kreeg ik twee, drie initiatieven op tafel waar-bij de grote vraag was: wordt het wat, of wordt het niks? Bij zo’n kre-dietverstrekking is het zo dat je vanaf het begin tot het eind bij zo’n ini-tiatief betrokken blijft, tot het krediet weer is afgelost. Het is een heelproces voor je daar bent. Daarin kwamen heel voorzichtig allerlei wet-matigheden aan de oppervlakte. Wat bijvoorbeeld bleek, was dat niet al-tijd een goed plan zal slagen en een slecht plan zal mislukken. Langzaammaar zeker werd mij duidelijk dat de kans van slagen vooral samenhangtmet het feit of een plan steunt op een mens, voor wie dat plan op datmoment een gezonde stap in zijn of haar biografie is. Als dat het gevalwas, dan ging het altijd goed. Vervolgens kwam ik dan op het punt datik eigenlijk wilde kunnen bepalen of zo’n stap een juiste, een gezondewas. En zo heb ik de initiatiefkunde ontwikkeld. En de volgende stap indie initiatiefkunde is dan de biografiekunde. Je kunt de biografie van eenmens zien als een initiatief dat een leven lang duurt.”

“Hoe pas je deze wetenschap op jezelf toe?”“Ik weet soms wél wat de kwaliteit is van een stap die gedaan moetworden, maar daarom weet ik dan nog niet wat die stap zal inhouden.Bijvoorbeeld drie maanden voordat ik directeur werd van Warmonder-hof, heb ik me losgemaakt van Odin, zonder te weten welke volgendestap er zou volgen, maar wel met het gevoel dat er een nieuwe stap ge-daan moest worden. Je voelt allerlei signalen, maar het is de kunst omin de levensfase waarin ík nu zit wel zélf de eerste stap te zetten; hetgaat niet vanzelf.Overigens vind ik Warmonderhof wel één van de belangrijkste initiatie-ven binnen de bd-beweging. Het is erg belangrijk dat de bekende inzich-ten en de opgedane ervaringen worden overgedragen aan jonge mensendie er mee aan de slag willen. Ik zoek nog naar wegen om de opleidingmeer gedragen te krijgen door de mensen in het werkveld.”

“Hoe zit het dan met biografieën van organisaties? Daarbinnen moetentoch ook structuren te vinden zijn waardoor op een gegeven moment dewijsheid van bepaalde stappen kan worden bepaald?”“Ja, daar ben ik uiteraard veel over aan het denken, maar ik ben daarnog niet zo ver in dat ik daar dezelfde dingen in kan noemen als bij debiografieën en plannen van individuen. Wel is er natuurlijk wat te zeggenover de kwaliteit van bepaalde stappen. Of die bijvoorbeeld passen bij destappen die al genomen zijn. In de biografiekunde ontwikkel je een be-wustzijn van tijd, waardoor ik bijvoorbeeld wel kan zeggen dat elke stapdie te vroeg genomen is een luciferische stap is, zo’n stap zal niet tot suc-ces voeren. Elke stap die te laat wordt genomen komt gewoon verkeerduit. En bij alles wat daartussenin zit heb je een gevoel van ‘op tijd’. Het isleuk om te merken dat daar ook uitdrukkingen bij bestaan: het heeft meteen appel te maken. Als je in een appel bijt voordat hij rijp is, dan is hijzuur. Als je in een appel bijt nadat hij rijp geweest is, dan is hij rot. Als jenu kijkt in het spraakgebruik als iets niet lukt, omdat het een te vroeggenomen stap betreft, dan zegt men: “Dat is zuur!” Maar als nu iets ver-keerd afloopt, dan zegt men: “Dat is rot!” Gevoelsmatig heeft men daardus tóch iets mee.”

De werkzaamheid van reclame“Kijkend naar de Demeterpromotie, wat is dan de kwaliteit die toege-kend kan worden aan de stap van het opzetten van dit project, kijkendnaar de biografie van de BD-Vereniging in Nederland?”“Dat hangt er mede van af wat er van de Demeter-promotie wordt ver-wacht. Als je kijkt naar wanneer reclame nu precies werkzaam is, dan isdat wanneer het aansluit op een behoefte die er is. Dan hoeft er maareen klein beetje aandacht aan geschonken te worden en dan ‘zoemt’ hetzich vanzelf verder. Mensen luisteren omdat ze het nodig denken te heb-ben. Je kiest in dit leven en in deze wereld toch dat wat je nodig hebt.Met de Demeter-promotie is het zo dat je heel veel kunt vertellen, maarbij het overgrote deel van de mensen komt het niet aan, omdat het nietaansluit op hun behoefte. En dat is dus werkelijk een probleem. Want opdie manier kun je bergen geld uitgeven aan iets, wat dus niet werkzaamis. Binnen grote bedrijven zijn hier genoeg voorbeelden van te noemen,waarbij miljoenen uit werden gegeven aan dure reclamecampagnes en ervervolgens toch niet méér verkocht werd. Dat kan dus gebeuren. Als jebij de Demeter-promotie het gevoel hebt dat je via die campagne men-sen ervan kunt overtuigen iets te gaan doen, dan geloof ik dat niet. Daarben ik heel sceptisch in. Maar als het doel is om de mensen die er al be-

6 Dynamisch Perspectief

Uit de vereniging

Levenskracht, voedingskwaliteit en BD-landbouw zijn daarom lastig,

want de gemiddelde mens heeft hier geen beeld bij.

hoefte aan hebben beter te informeren, of een latente behoefte te wek-ken, dan is het een prima middel.”

“Een interessante vraag in relatie tot deze behoefte-vraag is: Wat wil demens nu eigenlijk eten? Ik verbaas me altijd bij Albert Heijn. Ik zie mensenmet volle karretjes naar de kassa rijden, vol met spullen waarvan ik zeg:Waar heb je dat nu voor nodig, waarom wil je dat nu eten?”“Ja, over die vraag heb ik veel nagedacht. Ik weet niet of ik de oplossingvoor dit ‘probleem’ heb, maar ik heb er wel gedachten over. Je ziet dusdat een gewone maaltijd de mens niet meer bevredigt. Waarom is deconsument dan niet tevreden? Dat kan hij zelf niet weten; hij weet alleenmaar: Ik eet een boterham en dat bevredigt me niet. En dan kan bij-voorbeeld de producent zeggen: “Dat komt doordat het het verkeerdegraan is en omdat het verkeerd gebakken is. En ik kan dat anders, wantik heb ander graan en een andere bakmethode.” Dan heb je dus een an-dere boodschap, een boodschap die aansluit op een behoefte. En dáárzit ergens de oplossing. Het gaat er dus om dat levensmiddelen uit debd-landbouw bevredigen, dat is cruciaal. Dat hoeven geen kilo’s te zijn,geen kwantiteit, het hoeft niet groot te zijn, niet klein, maar het moetbevredigen. Ik weet niet hoeveel verstand boeren daar van hebben, ofhun krop sla nu bevredigt of niet. Ik krijg de indruk dat er niet zoveelzijn die zich daar druk over maken.Aan die bevrediging wordt te weinig aandacht besteed. Aan het feit ofeen product goed smaakt wel, maar wat daarna gebeurt, is niet aan deorde. Dit is natuurlijk ook niet vreemd, want als een mens nog nooit ietsbevredigends heeft geproefd kan hij daarover ook niets weten. Als ie-mand nog nooit een bevredigende boterham heeft gegeten, dan kun jeer tegen praten als Brugman, maar het zegt hem niets. Wat dat betreftzouden we bd-producten weg moeten geven, om dit bewustwordingspro-ces in gang te zetten.”

“Zijn dit nu eigenlijk zaken waarover binnen het bestuur gesprokenwordt?”“Nee, maar ik hoop daar in de loop van de tijd wel te komen.

De plannen van de voorzitter“In de begroting voor 2000 stond dat in vier jaar het aantal leden ver-dubbeld zou gaan worden. Hier is tot nu toe niet veel van te merken ge-weest. Hoe ga je je hiervoor inzetten om dit voor elkaar te krijgen?”“Ik heb een eerste aanzetje gemaakt in het bedrijfsplan door te sprekenover verschillende soorten leden en de verwachtingen van de verschillen-de soorten leden. Je hebt dan producenten, consumenten, ondersteunersen medewerkers. Vier groepen die op zich elkaar wel kunnen overlap-pen, maar die over het algemeen verschillen in het gezichtspunt vanwaaruit ze lid zijn geworden. Ik zal proberen om een onderzoek te latenverrichten om te inventariseren wat de verwachtingen van die verschil-

lende groepen nu eigenlijk zijn. Ik denk dat er teleurstellingen zijn opge-treden bij de verschillende groepen in de verwachtingen die ze haddenvan hun lidmaatschap. En teleurstellingen kunnen zelfs leiden tot opzeg-ging van lidmaatschap. Maar het kan natuurlijk ook zó zijn dat ze nietmeer enthousiast over hun lidmaatschap kunnen vertellen aan anderen,waardoor er in ieder geval ook geen mond-tot-mondreclame meer ge-maakt wordt. We leven in een tijd van individualisme, dus mensen zijnsowieso niet geneigd om zich ergens bij aan te sluiten en daar dan ookverantwoordelijkheid voor te dragen. Al met al zal het erg moeilijk zijnom zo’n grote toename van het aantal leden te realiseren. Ik vind datgegeven uit die begroting dan ook wel een hele boute uitspraak. Als jeer 30 % bij weet te krijgen vind ik dat al een hele prestatie, omdat jedan een opening hebt gevonden naar de realiteit. En ik denk dat dat nunog helemaal niet zo ver is. Wij leven nog een beetje in de oude tijd metde BD wat betreft de aanpak in de bedrijven, de verwoording van deidealen, de reden waarom mensen lid worden. Zaken worden nauwelijksgeactualiseerd, uitzonderingen daargelaten uiteraard, maar daardoorstagneert de zaak natuurlijk ook een beetje.”

“Wat die verwoording betreft, wordt er heel veel tijd gestoken in hetschrijven van nieuwe beleidsplannen, visies en zo meer…”“Daar ligt het volgens mij ook niet zozeer. Als ik dat zo lees, denk ik datdat aardig verwoord is. Nee, het zit hem meer in de verwoording van deidee zelf. Zoals Rudolf Steiner het in zijn tijd had over proletariërs en datsoort dingen; die zijn er nu niet meer, die term slaat in deze tijd nergensmeer op, het begrip is uit de tijd geraakt. Zo is het ook met veel be-schrijvingen van wat bd-landbouw nu eigenlijk is. We vallen hiermeemet z’n allen, ikzelf incluis, in een fundamenteel gat. Maar ik weet weldat het noodzakelijk is om tot andere verwoordingen te komen. En dieverwoordingen moeten samenhangen met verbeeldingen en dat is moei-lijk. Onze maatschappij hangt aan elkaar van beelden, de mens kan nietzonder en schenkt aan zaken ook minder aandacht als hij zich daar geenbeeld bij kan vormen. Levenskracht, voedingskwaliteit en bd-landbouwzijn daarom lastig, want de gemiddelde mens heeft hier geen beeld bij.Dus het is geen kwestie van bewijzen dat bd-landbouw werkt, maar vanhet zó verwoorden dat we er een beeld bij krijgen. Een beeld dat werke-lijk de praktijk blijkt te zijn. Want als er op een beeldende manier wordtverwoord dat er in de bd-landbouw preparaten gebruikt worden, dat deboeren rekening houden met de invloeden van de kosmos en dat er ge-werkt wordt met gemengde bedrijven, dan klopt dat naar mijn meningniet. Het beeld moet hanteerbaar en uitvoerbaar zijn. Wie dit moetencreëren? De verwoorders natuurlijk, Dynamisch Perspectief is hierin eenheel belangrijk instrument.Het zou bij de redactie een vraag moeten zijn wát voor beeld er nu ei-genlijk gecreëerd wordt bij de lezers door de geplaatste artikelen. Zoalsik al zei gaat het er niet alleen om of het nu waar of niet waar is, wel of

september 2002 7

Uit de vereniging

niet leuk. Het gaat er om of het beeld dat de lezer heeft, overeenkomtmet wat hij in de werkelijkheid, in de bd-landbouwpraktijk tegenkomt.Hoe minder die beelden overeenkomen met de werkelijkheid, hoe meerafstand de mensen zullen gaan nemen. De herkenning is er niet en daar-door wordt de geloofwaardigheid aangetast. Vooral voor nieuwkomers isdit van cruciaal belang. Op het moment dat je ergens nieuw binnenkomtmet een grote nieuwsgierigheid naar wat er op die plek gebeurt, dan ishet heel logisch dat je je naar de aanwezige autoriteit voegt. Als na eentijdje blijkt dat die autoriteit eigenlijk geen autoriteit is, dan is dat eengrote teleurstelling. Dan kom je op het punt dat mensen afhaken of datze zelfstandig op zoektocht gaan. De kunst is dan om die zoekende men-sen zo goed mogelijk te begeleiden, vooral ook omdat ieder mens weermet nieuwe vragen komt die weer tot nieuwe inzichten kunnen leiden.Ook voor de mensen die er al veel langer mee bezig zijn.”

“Vind je het wat dat betreft belangrijk om goede contacten te onderhoudenmet andere landbouw- organisaties zoals bijvoorbeeld NLTO? Van daaruitzouden ook vragen kunnen komen!”“Daar zie ik helemaal niets in. Dat is hetzelfde als wanneer een tennisseren een voetballer technieken en tactieken zouden gaan uitwisselen. Zezijn allebei wel met een bal bezig, maar op een compleet andere manier.Ze hebben allebei hun eigen opgave.”

“Wat zijn voor jou nog meer belangrijke aandachtspunten voor jouw perio-de als voorzitter?”“Ik denk dat het aan de voorzitter is om oog te hebben voor goede ini-tiatieven. Ik zou het bijvoorbeeld erg leuk vinden als mensen me spon-taan zouden overspoelen met ideeën. Er moeten dan structuren ontwik-keld worden om alles in goede banen te leiden. Ik heb daar wel dromenover. Wat ik ook belangrijk vind, is dat we experimenten bedenken omte kunnen bepalen in hoeverre gedachten, uitspraken en ideeën vanmensen waar zijn of waarheden bevatten. Dit is belangrijk om het ver-trouwen in de bd-landbouw te vergroten, want alleen vanuit een grootvertrouwen kan een idee geloofwaardig naar buiten gebracht worden.Je kunt het zien als vuurtje stoken. Ik heb dit geleerd bij de verkenners.Op zich is het niet zo moeilijk, maar je moet wel weten hoe je het doet.Je begint met kleine stokjes, wat droog gras. Het is de kunst om hetlangzaam op te bouwen en het vuur zo lang mogelijk af te schermen.Steeds als een vlammetje naar buiten wil, moet je er weer een houtjevoor zetten. En daarmee ga je door totdat het niet meer gaat.Je kon bij ons in de groep altijd mooi zien wie het wel en wie het nietbegrepen hadden. Er waren er bij die altijd stonden te wapperen metiets of van wie het vuurtje alleen maar heel erg veel rookte. Sommigen‘openden’ het vuurtje te snel en dan was het zo weer voorbij. Nee, als jeecht van de warmte wilde profiteren moest je het zo lang mogelijk ge-sloten houden, pas dan was het klaar om naar buiten te stralen.” ■

Ik mocht het meemaken. Echt voor de 1e keer tussen de mannen envrouwen van Demeter Internationaal.En dan ook maar meteen met de deur in huis komen vallen. Immers, ikmocht in Järna, Zweden, tegenover de andere Demeter-landen gaan ver-dedigen waarom Nederland het gebruik van de preparaten weliswaar vo-lop stimuleert, maar dat het toch afziet van een normering op dit onder-deel van de BD. (“BD-Nederland beschouwt het gebruik van de prepara-ten als een spirituele handeling. Als zodanig acht Nederland het verplichtstellen van het preparatengebruik als niet passend bij de principes vanvrijheid en persoonlijk initiatief die ten grondslag liggen aan de antropo-sofische beginselen”).Met veel zorg en toewijding is hierover in Järna gesproken. De emotiesliepen soms hoog op. Verontwaardiging ook (“waarom zouden wij nogHollandse Demeter groenten importeren wanneer we over voldoende ei-gen organic kunnen beschikken?”).Het standpunt van de landenvertegenwoordigers bleek uiteindelijk 100%duidelijk: het gebruik van compostpreparaten en 1 x koemest en 1 x kie-zel spuiten per gewas moet ook de minimumnorm voor Nederland zijn.Oftewel, aan de slag Hollanders.Thuis gekomen, bracht ik verslag uit aan het bestuur. De komendemaanden mag Nederland zich beraden t.a.v preparatengebruik in de De-meter-norm. Om dit thema breed bespreekbaar te krijgen is er al eenmailing uitgegaan naar een selecte groep boeren, bestuurders en prepa-ratenbegeleiders.U als lid van de vereniging kunt uw stem laten horen. Om uw gedachte-gang te prikkelen voeg ik de discussienotitie toe die eerdergenoemdemensen ontvingen in juli. Ik zie uw reactie met spanning tegemoet. ■

8 Dynamisch Perspectief

Järna zien en dan …Minimumnorm voor preparatengebruik

Jos Pelgröm

Uit de vereniging

Uitgangspunt :BD-preparaten zijn wezenlijk voor de BD-land-bouw:1. Ze werken direct in op de ontwikkeling van

planten, dieren en mensen. (door de krach-tenwerking op bodem en planten en zo opvoeding.)

2. Ze werken indirect in op de ontwikkelingvan de boeren, ze zetten aan tot een BD-ge-voelshouding die zich vertaalt in denken endoen.

Doel van de normering:De Demeter-norm om minimaal 1 x 500 en 1x 501 te spuiten, alsmede de compostprepara-ten te gebruiken heeft ten doel:1. De consument (enige) garantie te bieden

t.a.v de belofte van Demeter-producten.2. De boer blijvend te verbinden aan een we-

zenlijk deel van de bd-landbouw, niet alsdwang, wel als stimulans.

Een boer kiest uit vrijheid voor Demeter. De-meter is verkiesbaar op basis van helder pro-fiel. (Zonder profiel heeft Demeter geen be-staansrecht.)

VrijblijvendheidWat is het effect van vrijblijvendheid t.a.v.preparatengebruik:1. Boeren sluiten zich op eigen gronden aan

bij Demeter. Ze gaan weliswaar akkoordmet de biologische norm en bewegen zichdaarnaast vrijblijvend in het dynamischedeel. Ze laten zich hier dan ook moeilijk opaanspreken, ze komen ook niet echt in be-weging.

2. Demeter verliest helderheid in profiel, wordtonbetrouwbaar voor de binnenlandsemarkt.

3. Demeter uit Nederland gaat internationaalin de ban. Nederland loopt risico het Deme-ter-merk kwijt te raken. ■

september 2002 9

… dan zijn er de preparatenDiscussienotitie:

Preparaatgebruik in de Demeter-norm, beleidsonderbouwing

NB 1

De preparatennorm van minimaal 1 x 500 en 1 x 501 is

vanzelfsprekend geen garantie voor een gewenste bd-ont-

wikkeling, het weglaten van deze norm is nog minder een

garantie daarvoor (uit het oog, uit het hart).

Naast deze minimale preparatennorm moet de BD-Vereni-

ging doorgaan met het programma van coaching / intervi-

sie plus preparatenscholing en –begeleiding. Ook prepara-

tenonderzoek op verschillende niveaus zal vormgegeven

moeten worden opdat ontwikkeling voort kan gaan.

NB 2

Het opnemen van het preparatengebruik in de Demeter-

norm zal ongetwijfeld leiden tot het (tijdelijk ?) inkrimpen

van het aantal Demeter-bedrijven. Ook hierop zal de BD-

Vereniging zich met beleid moeten voorbereiden.

Uit de vereniging

Er zijn ook grondstoffen verkrijgbaar voor pre-paraat 500, 501 en 507.De BD-Vereniging heeft een beknopte folderover het gebruik van de preparaten (De Prepa-ratenwijzer). Deze folder is gratis en zendenwe u op aanvraag graag toe.

Bestelwijze:Door overmaking van het bedrag op Postgiro313786 (voor België postrekening: 000-1638509-82) t.n.v. de BD-Vereniging ondervermelding van de gewenste preparaten en hetverzendadres. Alle prijzen zijn inclusief ver-zendkosten (binnen Nederland)

Uw bestelling wordt u dan zo snel mogelijk(ca. 2 weken, houdt u hiermee rekening in uwplanning bij de preparaten!) toegestuurd.

Let op: Voor licentiehouders en leden met eenuitgebreid lidmaatschap gelden andere tarie-ven en voorwaarden voor de preparaten. Meerinfo hierover kunt u verkrijgen bij het secreta-riaat van de BD-Vereniging: tel 0343531740. ■

Rondzendbrief Manfred Klett

Rondzendbrief Goetheanum, voorjaar 2002,nr. 78Er is wederom een (gedeeltelijke) vertaling be-schikbaar van de meeste recente rondzend-brief van de Naturwissenschaftliche Sektion(Abt. Landwirtschaft) van het Goetheanum).Deze vertaling is ook ditmaal verzorgd door

Wilfriede Guépin. Niet de gehele brief is ver-taald, alleen het stuk “Die Evolution der Haus-tiere, Aspekte aus einem Vortrag von ManfredKlett, von ihm und Markus Hurter überarbei-tet”.Leden die deze gedeeltelijke vertaling (of degehele Duitse versie) willen ontvangen kunnendit doorgeven aan het bureau van de vereni-ging: tel 0343 531740, e-mail [email protected]). ■

Wilt u de BD-landbouw nog meer ter-wille zijn ? Machtigingskaart !Met uw ledenbijdrage ondersteunt u al de bd-landbouw in Nederland en België. Voor hetvoldoen van deze ledenbijdrage ontvangt u vanons jaarlijks een acceptgirokaart. Het invullenhiervan kost u telkens een paar minuten vanuw tijd. Het verwerken van alle betalingen vande leden is voor de BD-Vereniging een flinkeklus, die veel tijd vraagt. Tijd die we liever aande bd-landbouw zouden willen besteden. Bo-vendien kleven er aan acceptgirobetalingenvoor de BD-Vereniging relatief hoge kosten.

U kunt de bd-landbouw dus nog meer helpendoor een machtiging voor automatische be-taling van uw ledenbijdrage in te vullen. Uheeft er dan geen omkijken meer naar en uhoudt toch controle over uw rekening, omdatu het bedrag altijd direct kunt laten terugboe-ken. Wilt u de bd-landbouw, ons en uzelf dat ple-zier doen? Vult u dan de machtigingskaart indie u in deze Dynamisch Perspectief vindt.

Als u deze ingevulde kaart vóór 1 novemberaan ons opstuurt, ontvangt u bovendien alsdank het boek Voor de Aarde, vijfenzeventigjaar biologisch-dynamische landbouw in Ne-derland van Willy Schilthuis. (winkelwaarde€ 7,- zolang de voorraad strekt). ■

10 Dynamisch Perspectief

Preparaat nr. Soort preparaat Prijs per portie 500 Koemestepreparaat € 6,- 501 Kiezelpreparaat € 3,- 502 – 507 Kompostpreparaten (set à 6 soorten) € 13,- 502 – 507 Kompostpreparaten per soort € 2,50

Preparaten bestellenU kunt biologisch-dynamische preparaten bestellen bij de BD-Vereniging.

De belangrijke rol die regenwormen vervullenbij de bodemvruchtbaarheid is al duizendenjaren bekend. Cleopatra gaf al opdracht ze testimuleren in de landbouw. Het nut van regen-wormen laat zich samenvatten door het feitdat ze voedingsstoffen vrijmaken uit organi-sche stof en de structuur verbeteren van debodem. Bepaalde soorten graven bovendiengangen tot op het grondwater. Verder hebbenwormen een gunstig effect op humusvormingen bestaan er soorten die niet mogen ontbre-ken in de composthoop. In de landbouw gaathet niet zo zeer om het bereiken van hogeaantallen maar vooral om een evenwichtigediverse wormenpopulatie.

september 2002 11

Regenwormen en hun sleutelrol in de bodemIn het vorige nummer van Dynamisch Perspectief stond de koe centraal. In dit nummer de regen-worm. Beide dieren – totaal verschillend van elkaar – nemen een belangrijke plaats in in de land-

bouw. In de Landbouwcursus van Rudolf Steiner wordt dit uitvoerig beschreven.Rienk Noordhuis geeft een uiteenzetting van de vele facetten van regenwormen in de landbouw en

hoe deze nuttige dieren te stimuleren zijn. Regelmatig vraagt hij aan bekenden en vreemden: “Weetje dat wormen geluid maken?”

Rienk Noordhuis, bioloog

Foto: Louis Bolk Instituut

VoedselwebRegenwormen hebben een ecologische sleutel-rol en hun activiteit komt het hele bodemleventen goede. De inbreng van strooisel stimuleertbacteriën en schimmels waardoor een deel vandie organische stof beschikbaar komt voor deplant en een ander deel kan rijpen tot humus.Hun gangenstelsels leveren een belangrijkemogelijkheid voor nuttige roofinsecten zoalsloopkevers om zich te verschuilen. De diversi-teit van het voedselweb in de bodem neemtdaardoor toe.Vele gewervelde dieren leven vooral van re-genwormen zoals lijsters, meeuwen, weidevo-gels, steenuil, mol, spitsmuizen en das. Dassenbijvoorbeeld verslinden grote hoeveelhedenwormen die ze bij vochtig weer of in de dauwbetrappen bij de ingang van hun gangen.

Als je een merel volgt die wormen zoekt kun jezien dat hij/zij daarbij het hoofd scheef houdtnaar de grond toe. Dat is niet alleen om dewormen te zien, maar vooral om de wormente horen. Een meeuw doet hetzelfde na trap-pelende bewegingen te maken.

Wormen en geluidWormen hebben geen gehoororganen maarzijn gevoelig voor trillingen. Op bepaalde tril-lingen reageren ze door er actief vandoor tegaan, soms ook naar de oppervlakte; vandaarhet trappelen van de meeuw.Minder bekend is dat wormen geluid kunnenvoortbrengen. Elk segment heeft rondom eenkrans van borstels gemaakt van chitine. Metbehulp van kleine spiertjes kunnen ze dezeborstels bewegen en met het strekken komenze naar buiten. Bij het door de grond kruipen,vooral wanneer dat snel gebeurt producerende borstels, die over grotere zandkorrels ras-pen een zeer subtiel ratelend geluid. Dat ge-luid wordt door vogels gebruikt bij het opspo-ren van een worm.Op de wat zwaardere vochtige gronden metveel wormen, kun je die hoorbaar maken door

een keer flink op de grond te stampen. Jehoort de wormen om je heen. Deels wordt hetgeluid veroorzaakt door het ploppen vanvocht, maar deels ook door de borstels.Er is nog een ander soort geluid dat van wor-men kan komen. Bij wormen in potten heb ikgemerkt dat ze een zeer subtiel ‘zingend’ ge-luid voortbrengen, mogelijk doordat (zeer)kleine kiezels langs elkaar schuiven in de darm. Zou dit geluid bewust gemaakt worden, of eengevolg zijn van de darmbeweging? Waar dienthet voor? Voor de communicatie of heeft heteen effect op de spijsvertering?

BodemvruchtbaarheidWormen bevorderen de bodemvruchtbaarheidvooral via hun uitwerpselen en de structuur-verbetering van de grond. Goede populatieswormen produceren op jaarbasis enkele tien-tallen tonnen uitwerpselen per hectare. Doorde afbraak van organische stof in de darm en

het veranderen van de chemische samenstel-ling van de ingenomen grond komen voeding-stoffen vrij in de uitwerpselen. De hoeveelheidstikstof die zo kan vrijkomen kan enkele tien-tallen kilogram stikstof per hectare per jaarzijn. Bij rood gepigmenteerde wormen zijnvaak kalkklieren aanwezig die, wanneer zijkalk afscheiden, de vruchtbaarheid van de bo-dem bijzonder ten goede komen. Uit onder-zoek is gebleken dat plantenwortels dan ookactief naar uitwerpselen en de wanden vanwormengangen groeien (ook tegen de zwaar-tekracht in) om zo de extra voedingsstoffen teonderscheppen. Hieruit blijkt eveneens dat deplant een actief wezen is dat niet volkomenpassief is overgeleverd aan de omgeving maarhierop juist weet te reageren.De verbetering van de structuur door met na-me wormensoorten die de bovengrond door-woelen (grondeters) verbeteren de doorwortel-baarheid van de bodem en daarmee de moge-

12 Dynamisch Perspectief

REGENWORMEN

(Foto: GAW Wageningen)

lijkheid voor de plant voedingsstoffen op tenemen. In een groeiseizoen kunnen wormeneen groot deel van de bovenste 5 centimetervan de bovengrond bewerken.Onder wormensoorten vinden we de zoge-naamde diepgravers (rood gepigmenteerd) dievrij groot zijn en gangen min of meer rechtnaar beneden tot op het grondwater graven. InNederland zijn dat vooral de soorten Lumbri-cus terrestris en Aporrectodea longa. De gan-gen van L. terrestris gaan makkelijk meer daneen meter diep met een doorsnede van onge-veer een centimeter. Op veengronden kunnendeze grote wormen mineralen naar bovenbrengen via uitwerpselen van een onderliggen-de kleilaag. Deze gangen worden ook doorplanten die diep wortelen veel gebruikt, ookomdat verlaten gangen lang kunnen blijvenbestaan. De gangen voeren bij plensbuien hetregenwater snel af, waardoor minder voe-dingsstoffen uitspoelen.

Landbouw en wormenGraslanden bevatten de meeste wormen; 300-900 exemplaren/m2 (ook de kleinste dierenmeegeteld). Door de permanente begroeiingen de voortdurende aanwezigheid van strooiselis het een goed milieu voor wormen, mits degrond niet te zuur is (< pH 3.8). In graslandzorgen vooral rood gepigmenteerde wormenvoor de stimulering van de humusvorming inde bovengrond. De beweeglijke worm Lumbri-cus rubellus, die in de zode en bovengrondleeft, heeft hierin een belangrijke rol samenmet diepgravers. Hij is herkenbaar aan defraai iridiserende huid aan de voorkant. Hijsterft snel door allerlei invloeden, maar depopulatie kan zich snel herstellen door een ho-ge coconproductie.In grasland zijn de diepgravers zeer gewenstin combinatie met andere wormen. Erg hogeaantallen wormen die in de bovengrond leven,kunnen in afwezigheid van diepgravers vooreen instabiele bovengrond zorgen op grondendie het water daar vasthouden.

In akkers domineert de worm Aporrectodeacaliginosa, een grauwrose vrij slome rondigepier die iedereen wel kent. Het is een wormmet een goed regeneratievermogen (na ver-wonding) en een vrij snelle populatiegroei enis deze dus geschikt voor het woelige bestaanin vooral akkers. In de akker zullen veel min-der wormen leven dan in grasland maar tochzijn aantallen van enkele honderden/m2 geenuitzondering. Een flinke schep met de spade inde akker zou tenminste één worm moeten be-vatten. Een goede wormenfauna in landbouw-grond bestaat overigens uit zo’n acht tot tiensoorten.

Behalve gunstige effecten met wormen zijn ersoms ook wel eens ongunstige. Regenwormenzorgen de laatste jaren voor problemen invooral de aardappelteelt op zwaardere gron-den, waarbij door versmering van de grond opde ruggen de oogst ernstig kan worden be-moeilijkt.Het PPO te Lelystad onderzoekt dit probleemonder leiding van Albert Ester en Klaas vanRozen. In natte najaren krijgen zij met nameuit de polders klachten over problemen methet rooien van aardappelen waarbij de aardap-pelen niet geoogst kunnen worden door ver-smering of het keihard zijn van de rug. Ditprobleem wordt veroorzaakt door grote hoe-veelheden van verschillende soorten wormenin de rug en treedt vooral op bij gras of graanals voorvrucht. Deze wormen zijn algemenesoorten die in de bovengrond van het akker-land leven. Mogelijk zouden deze problemenminder zijn bij de aanwezigheid van diepgra-vende wormen, waarvan de gangen het waterbeter afvoeren. Toevoer van voldoende organi-sche stof op de akker zou het optreden van hetprobleem kunnen verminderen, aldus Klaasvan Rozen.

GewasbeschermingIn de gangbare Nederlandse akkers treffen wevrijwel geen wormen aan. Wormen kunnen

veel overleven, maar de gangbare Nederlandseakkerbouw, daar zijn ze niet tegen opgewas-sen. Dit komt door de gewasbescherming.Daarbij zijn vooral nematiciden funest. Hettraditionele bouwplan in Nederland omvat veelhakvruchten. Deze teelt is in alle opzichten on-gunstig voor wormen. De gewasbescherming,de intensieve grondbewerking en de geringebedekking van de bodem in een deel van hetseizoen zijn hiervoor verantwoordelijk. De ge-pigmenteerde wormen die van belang zijn bijde humusvorming ontbreken geheel.Deze situatie is anders op gangbare akkersvan de ons omringende landen waar granenvaak het grootste deel van het bouwplan uit-maken en de akkerbouw een extensiever ka-rakter heeft. Vooral op ‘geïntegreerde’ akkerskun je dan redelijke aantallen diepgravendewormen aantreffen. Vooral L. terrestris kangoed gedijen in graanteelt. Zijn aanwezigheidis na de oogst op te merken door de hoopjesstrooisel die hij maakt (Ø ongeveer 7cm).A.longa komt ook in akkers voor, maar ver-werkt doorgaans minder grof strooisel dan L.terrestris aankan, terwijl de laatste gemakke-lijker stukjes stro kan verwerken. A. longa ver-zamelt net als L. terrestris bladmateriaal,maar minder opvallend en zijn aanwezigheidwordt vooral verraden door de grote kronkeli-ge uitwerpselhoopjes (Ø ongeveer 5cm). In dewinter kunnen beide wormen op strooiselarmeakkers helaas ook levende blaadjes in hungangen trekken.Het Elm Farm Research Centre in Engelandheeft een vergelijking gemaakt tussen hetvoorkomen van wormen op biologische akkersen gangbare akkers. Ze vonden geen verschil-len in aantallen, maar het bleek dat in gang-bare akkers wormen vrijwel niet aan de opper-vlakte kwamen. Ze zijn dan onbereikbaar voorvogels en het geeft te denken of dit een effectis van pesticidengebruik. In Duitsland en Zwit-serland vond men juist grote verschillen tussenbeide teeltsystemen met veel meer wormen opbiologische akkers.

september 2002 13

In de boomgaard zijn wormen en met namediepgravers natuurlijk erg belangrijk. Ze kun-nen al het bladmateriaal in de herfst in degrond werken, waardoor ziektekiemen die opde bladeren overwinteren, zoals schurft enkanker, minder kans krijgen. Koper is giftigvoor wormen. Het is daarom maar goed datkopersulfaat als fungicide in de nabije toe-komst verboden wordt.

GrondbewerkingNa gewasbescherming gaat voor wormenvooral een bedreiging uit van de grondbewer-king. Ploegen is vooral schadelijk voor dediepgravende wormen die dan kans lopen teworden doorsneden of door vogels opgegeten.Hun gangen kunnen ze wel binnen een weekweer herstellen. De wormen zijn doorgaans actiever en herstel-len dus sneller in wat Maria Thun planttijdnoemt. Volgens haar gaan diepgravers diep degrond in op vrucht- en bloemdagen. Het zouleuk zijn dit eens te onderzoeken.Andere grondbewerkingen, met name met defrees en stoppelcultivator, zijn schadelijk voorwormen die vooral in de bovengrond leven,maar minder voor de diepgravende wormen.In de tuinbouw is de grondbewerking natuur-lijk intensief. Toch kunnen in de biologischelandbouw aanzienlijke hoeveelheden wormenin goede diversiteit voorkomen en hieruitblijkt dat het idee van een tuinbouw met eengoede biologische activiteit in de bodem abso-luut geen utopie is. Enkele jaren grasklaver inde rotatie draagt bij aan het in stand houdenvan zo’n goede wormenpopulatie in de tuin-bouw.

ComposteringHumus wordt geproduceerd door bacteriën enschimmels, maar wormen kunnen dit procesversterken. Ook is aangetoond dat in de wor-mendarm kleine hoeveelheden humuszuurkunnen worden gevormd. Ook nuttige bacte-riën en actinomyceten nemen toe in de wor-

mendarm en dit bevordert humusvorming.In composthopen kunnen wormen het compos-teringsproces in dusdanige mate versnellendat wormen als onontbeerlijk moeten wordenbeschouwd bij het compost maken. In Neder-land is dé worm die daarvoor geschikt is derode mestworm (Eisenia foetida). Na de broei-fase (die uiteraard te heet is) komt langzaamde rode mestworm in de hoop en bereikt gi-gantische aantallen. Elk stukje compost kandan verwerkt zijn door een rode mestworm.Na enkele maanden is het aantal wormen weerdrastisch afgenomen en dat is een teken datde compostrijping nadert. De aldus verkregencompost wordt dan wormcompost genoemd enis uitermate geschikt als plantenvoeding. Hijwordt ook commercieel geproduceerd (o.a.door Jan Tardi in Castricum).Eén illusie moet ik uit de wereld helpen; na-melijk dat de rode mestworm op het land nogenig nut heeft. Dat is absoluut niet het geval;hij gaat dood. Alleen wanneer bijvoorbeeld ingrasland vaste koeienmest ligt, kunnen enke-len daarin voortbestaan. Het is een helderrodeworm die bij het strekken gelige bandjes ver-toont (in het buitenland wel tijgerworm ge-noemd). Overigens zijn in de tropen nog effec-tievere compostwormen die in het warme kli-maat bladmateriaal in enkele maanden incompostachtige uitwerpselen veranderen.Bij het opzetten van een composthoop moet jedus zorgen dat die rode mestworm in kiem aan-wezig is. Hij kan gemakkelijk worden gevondenop goede mestvaalten en composthopen.In composthopen met veel houtig materiaaltreffen we vaak de kleine rode worm Dendro-baena rubida aan. Deze is in staat houtig ma-teriaal te verwerken. Ook deze worm zou duswenselijk zijn in veel composthopen, maar he-laas is hij wat moeilijk herkenbaar.

MestVaste (gecomposteerde) koeienmest is bijzon-der gunstig voor wormenpopulaties in de land-bouw en verdient wat dat betreft zeker de

voorkeur boven drijfmest en gier. In principeworden wormen gestimuleerd door elke vormvan mest mits er niet overbemest wordt en demest van goede herkomst is. Er wordt mo-menteel onderzoek gedaan naar de manier vantoediening van drijfmest op grasland en het ef-fect daarvan op wormen. De indruk bestaatdat mestinjectie veel meer sterfte veroorzaaktonder wormen dan bovengronds uitrijden vandrijfmest.Jaap Bakker uit Lelystad onderzoekt met behulpvan chroma’s de kwaliteit van verschillendecompost- en mestsoorten en hun effect op hetbodemleven. Met vaste mest en met goedecompost kun je volgens hem wormen het beststimuleren. Hij staat erg wantrouwend tegen-over het gebruik van drijfmest in verband metde vaak slechte resultaten voor het bodemle-ven. Drijfmest (vooral gangbare) bevat afval-stoffen van anaerobe afbraak, resten van medi-cijnen en schoonmaakmiddelen als chloor. Hijzegt dat drijfmest het bodemleven dusdanig kanverstoren dat bodempathogenen als Fusariumen Rhizoctonia in de hand worden gewerkt.Daarom raadt hij aan drijfmest alleen te ge-bruiken als het van goede herkomst is en bij-voorbeeld geaereerd en in hoeveelheden vanniet meer dan 10 ton per hectare. Gier is doorzijn verdunde staat veel minder schadelijk voorhet bodemleven en ook drijfmest zou het bestverdund kunnen worden alvorens het uit te rij-den. Regenwormen zijn het namelijk dubbel endwars waard gestimuleerd te worden.

PreparatenOok de preparaten zijn gunstig voor wormen.Mijn ervaring met het koemestpreparaat is dathet het bodemleven en de wormen daarin sti-muleert. Verstikte grond kan met dit prepa-raat weer tot leven worden geroepen, waarbijsluimerende wormen actief worden en het bo-demleven diverser wordt.In de compost stimuleren de compostprepara-ten de wormen daarin. Volgens Pfeiffer enKoepf is dit vooral het gevolg van het valeri-

14 Dynamisch Perspectief

REGENWORMEN

aanpreparaat. Volgens Steiner werkt dit pre-paraat in op de fosforprocessen in de bodem.Ook wormen en symbiotische wortelschimmelsdoen dit middels het vrijmaken van fosfor voorde plant. Beiden bevatten enzymen die gebon-den fosfaten vrijmaken. Beide organismen kunje dus beschouwen als de lichtdragers in debodem die lichtprocessen versterken in de bo-dem. Warmteprocessen worden door wormengestimuleerd middels organische stofverwer-king.Met eenvoudige proefjes heb ik uitgetest ofwormen in de bouwvoor ook door het valeri-aanpreparaat gestimuleerd worden in activiteiten voortplanting. Er waren aanwijzingen in dierichting, ook voor het kleine neefje van de re-genworm, de potworm. Dit soort testen moettenminste twee jaar duren omdat een effect op

regenwormen vanwege huncocons vaak pas in het jaardaarop zichtbaar wordt.Graag wil ik dit effect nogwat verder onderzoeken.

Wormen stimuleren inde akkerHet grootste voordeel vanwormen wordt niet bereiktmet de hoogst mogelijkeaantallen wormen of hethoogste gewicht aan wor-men, maar met een diversewormenpopulatie. Het is uitonderzoek gebleken dat decombinatie van strooisele-ters, diepgravers en gronde-ters het meest maximale ef-fect op de bodem geeft. Inde praktijk hebben vooral derood gepigmenteerde wor-men (strooiseleters inclusiefdiepgravers) een stimulansnodig in akkerbouw en tuin-bouw.In akkers waarin deze wor-

men ontbreken is het mogelijk ze (weer) te in-troduceren. Verbonden aan de toenmaligevakgroep Ecologische Landbouw in Wagenin-gen heb ik samen met Dorine Dekkers zo’n in-troductie mogen bestuderen op NZ27 in deFlevopolder, onder leiding van Peter van derWerff.In de Flevopolder komen op veel plaatsen ver-schillende wormensoorten alleen nog op dedijken en in aanplant voor. De introductiesinds de inpoldering gaat namelijk langzaam.Op NZ27 had de vakgroep daarom een intro-ductie uitgevoerd door uit wormenrijk gras-land plaggen te steken en die op zijn kop inhet bouwland te graven, met medewerking vanonder andere Jelmer Buys en Henk Kloen. Vijfsoorten wormen sloegen aan waaronder éénvan de twee geïntroduceerde diepgravende

wormen. De verspreiding vanuit zulke entplek-ken was zo’n vijf meter per jaar. Ook op deZonnehoeve te Zeewolde is het gelukt wormente introduceren waaronder de Lumbricus ter-restris.Bij deze plaggenmethode is het zaak ze in tegraven op akkers waar een gewas op komt datten minste één seizoen zorgt voor een goedwormenmilieu; bijvoorbeeld tweejarige luzer-ne, grasklaver of graan met onderzaai.

In het engelse landbouwblad Farmers Weeklydat ook biologische rubrieken heeft, kwam ikin een nummer van februari 1999 de volgendetips voor stimulering van regenwormen in ak-kerland tegen:- niet dieper dan 20 cm ploegen,- gecomposteerde vaste mest en compost

toedienen,- indien mogelijk laat in het jaar ploegen,

wanneer micro-organismen in rust zijn; des-noods kiezen voor zomergraan,

- voldoende grasklaver/luzerne in het bouw-plan en zoveel mogelijk gebruik van groen-bemester: 18-maands klaver als onderzaaiin graan

Daar zou ik nog aan toe willen voegen- koemestpreparaat toedienen,- ploegen in planttijd.

Veel is er al over regenwormen bekend, maarhun precieze rol bij de humusvorming moetnog ontrafeld worden en ook andere zaken zo-als het effect van drijfmest en mestinjectie opwormen worden verder onderzocht. Gelukkigis het niet moeilijk regenwormen te stimule-ren: het komt vooral neer op het aanleverenvan een goed soort organisch materiaal dattevens goed is voor de plantengroei en hetachterwege laten van vooral gifstoffen. Het re-sultaat van een goede wormenpopulatie is eenvruchtbare bodem die zeer zeker bijdraagt aanhet tot stand komen van volwaardige voe-dingsmiddelen voor de mens. ■

september 2002 15

Regenwormen spelen een belangrijke rol in debodemvruchtbaarheid. Maar wat is

bodemvruchtbaarheid? Zegt die iets over debodemkwaliteit, over de humusvorming, over

de levenskrachten in de bodem of over eenlevende aarde zelf? Drie bijdragen hierover:Jaap Bakker, Aquamaiandros, schrijft over

levenskracht. Naar aanleiding daarvan vertelthij hoe die ‘zichtbaar’ gemaakt kan worden.

Jan Saal, BD-Vereniging, doet verslag van zijnbevindingen met composteren in zijn eigen

moestuin en komt tot opmerkelijke conclusies.Tot slot schrijft Liesbeth Brands, Louis Bolk

Instituut, over bodemkwaliteit in relatie totwormen: Testkit geeft bredere kijk op

bodemkwaliteit.

Jaap Bakker was jarenlang werkzaam in devoorlichting van de provincie Noord-Holland.Na zijn pensionering richtte hij in Lelystad deStichting Aquamaiandros op. Vanuit dezestichting verricht hij onder andere veel onder-zoek naar bodemvruchtbaarheid door middelvan chroma’s.Naar aanleiding van zijn artikel Levenskracht(zie kader) een gesprek met hem. Wat ver-staan we onder levenskrachten en kunnen dieaangetoond worden?

“In je artikel schrijf je over levenskrachten, le-vensprocessen en over voedsel. Dat doet medenken aan vroeger. Toen sprak men over le-vensmiddelen, tegenwoordig over voedings-middelen. Is daar een verschil tussen?”Jaap: “In mijn jeugd spraken we over levens-middelen, de kruidenier had een levensmidde-lenbedrijf. Als we vandaag de dag in een su-permarkt komen, praten we over de afdelingvoedingsmiddelen. Waarom is het woord voe-dingsmiddel in ons taalgebruik geslopen? Jekunt je de vraag stellen wat het verschil is tus-sen een levensmiddel en een voedingsmiddel.Eenvoudig gezegd: Een levensmiddel ontstaatdoor een groeiproces, het wordt niet gemaakt.Dit is het grote verschil tussen landbouw enindustrie. In de industrie maken we dingen, inde landbouw begeleiden we levensprocessenen maken niets, het ontstaat!Na de Tweede Wereldoorlog komt het gebruikvan kunstmest in een stroomversnelling, devraag naar hogere opbrengsten; in gelijke treddaarmee de vraag naar middelen om ziektesen plagen onder de knie te houden.Vanuit de chemische industrie komt een stroomvan ‘levensvreemde’ stoffen los en de landbouwgaat over naar het industriële denken.

‘We maken het wel en de techniek helpt ons’.Zo ontstaan de woorden bio-industrie en voe-dingsindustrie en de levende bodem wordt eensubstraat. Het loskoppelen van levensproces-sen is een feit geworden.”

“De kwaliteit van ons voedsel wordt bepaalddoor een gezonde bodem, schrijf je in je arti-kel Levenskrachten. Wat versta je onder eengezonde bodem?”Jaap: “De kwaliteit van ons voedsel wordt be-paald door een goede gezonde harmonischebodem. Het gebruik van chemische middelen -dat negatief werkt op de kwaliteit van de bo-dem - komt tot uiting in de kwaliteit van onsvoedsel. Dat is niet uiterlijk te zien. Die pro-ducten kunnen er van buiten prachtig uitzien,maar dat zegt nog niets van de kwaliteit. Eenappel met een schurft plekje kan een veel be-tere kwaliteit hebben dan een mooie gladdeappel, omdat daar de schurft bestreden is. Eenschurftplekje op de appel is namelijk niet vaninvloed op de innerlijke kwaliteit van de appel.De kwaliteit van ons voedsel wordt dus be-paald door de kwaliteit van de bodem waar deplant op groeit. Daar moeten we aandacht aanbesteden. Dat hebben we niet gedaan. Wehebben de bodem als een soort substraat be-keken en niet als een levend organisme. Wijmaken tegenwoordig chemische analyses vande bodem en kunnen zeggen of een bodemklei-, zand- of veenachtig is. Maar dat is eenonderdeel van die bodem. De kwaliteit van debodem kan je vaststellen.Deze kwaliteit wordt bepaald door de energiedie de bodem bevat en uitstraalt. En die energiewordt weer bepaald door micro-organismen diewerkzaam zijn in die bodem. Micro-organismenzijn schimmels, heel kleine diertjes en bacteriën

16 Dynamisch Perspectief

B O D E M V R U C H T B A A R H

Jaap Bakker over een gezonde bodemBruno van der Dussen

die in positieve zin werken; er zijn echter ookschimmels en bacteriën die negatief werken. Enwe moeten natuurlijk niet de regenworm verge-ten die een heel belangrijke functie vervult tenaanzien van de bodemkwaliteit.”

Chroma’s“Via de chromatografie kunnen we de energeti-sche waarde van de bodem bepalen en zichtbaarmaken. Zo’n chroma geeft heel andere informa-tie over de bodem dan een chemische analyse.Het kan best zijn dat een bodem die een goedechemische analyse geeft toch van slechte kwali-teit is, omdat het bodemleven onvoldoende aan-wezig is. Een chroma kan veel informatie gevenover de kwaliteit van de bodem.”

“Hoe ziet een chroma er precies uit? Wat ver-telt het?”Jaap: “De chromatografie (of rondfiltermetho-de) laat de vier energievelden zien van een be-paalde bodem. Vanuit het centrum van de chroma dat een indicatie van de bodem geeft, iser een tweede ring die een indicatie geeft vanhet water, de derde ring van het luchtgebied.De vierde ring geeft een indicatie van hetwarmtegebied. Overigens lopen deze gebiedenin elkaar over. In het warmtegebied vinden destofwisselingsprocessen van de plant plaats.Daar wordt aangegeven hoe rijk de grond is aanhumus. Dat is van belang omdat humus een in-dicatie is van de vruchtbaarheid van de bodem.De stofwisseling van de plant gebeurt onderandere door schimmels die houtstof en cellulo-se afbreken en daar suikers van maken. Datproces kan alleen plaatsvinden door de inwer-king van bacteriën. Deze bacteriën zorgen ervoor dat er weer levenskrachten in stoffen vrij-komen en opneembaar zijn voor de plant. Diebacteriën leven dus in symbiose met de plant,maar vooral met de plantenwortels. Bij de uit-wisseling van de energie die in de bodem vrij-komt, wordt deze in de plant opgenomen. Deenergie is in combinatie met het assimilatie-proces het stofwisselingsproces.Eigenlijk is het stofwisselingsproces van de plant

Het voorjaar en de zomer hebben zich weerin al hun schoonheid aan ons getoond; debloemenpracht en het jonge groen hebbenzich uitbundig ontwikkeld. Het doet je wel-dadig aan, de groeikracht, het zonlicht: hetnieuwe leven om je heen.De levenskracht uit de bodem en de licht-krachten uit de ruimte zorgen voor het totstand komen van deze uitbundige schoon-heid. De ideeënwereld uit de oerbron uitzich in de stof in een geweldige variatie envormkracht van levensprocessen.De hoogste uiting van deze scheppingsbronin de stof is ons menselijk lichaam. In deontwikkeling van de mens komt het totalezonnestelsel tot uiting.Het menselijk lichaam is een afspiegelingvan de oerbron zo in het groot, zo in hetklein. De structuur van elke cel is afge-stemd op de totaliteit. Om ons lichaam inharmonie te laten ontwikkelen moeten weons daarop richten. We hebben de vrijheid gekregen om te kie-zen en te ervaren. Ervaring doen we op ineen aardeleven. Om ons lichaam in standte houden en tot ontwikkeling te brengen,speelt de plantenwereld een grote rol. Alseen plant groeit, maakt deze met zijn wor-tels verbinding met de aarde. Met stengel,blad en bloem richt de plant zich naar hetlicht en ontvangt de levenskracht uit deruimte. Deze levenskracht zet de plant omin materie en schenkt dit als voeding voorde aarde, dier en mens.Als we de plantenwereld in harmonie metde kosmos laten ontwikkelen, verzamelende planten levensenergie. Door gebruik temaken van levensvreemde stoffen - zoalsbijvoorbeeld chemische gewasbestrijdings-middelen of genetische manipulatie - wordtde harmonie verstoord. De kwaliteit neemt

af en er kan vreemde informatie binnenko-men in levensprocessen. Als we dit voedseltot ons nemen, komen deze in het procesvan de spijsvertering. In deze spijsverteringkomen alle energieën vrij in de voedselbrijdie ontstaat. Deze voedselbrij wordt afge-tast in ons maag-darmkanaal en de energiewordt hier opgenomen door ons bloed. Onslichaam bepaalt wat er met deze energiegebeurt. De energie komt in het stofwisse-lingsproces, het woord zegt het al heel dui-delijk: het wisselen van stoffen. Dit is eenheel geheimzinnig proces dat de kwaliteitvan de te vormen nieuwe cellen bepaalt.‘Levensvreemde stoffen’ kunnen hier ver-storend werken en het gezond functionerenvan het lichaam bepalen.Het hier beschreven proces speelt zich ookaf in de bodem, waar onze planten opgroeien en waardoor de kwaliteit van onsvoedsel wordt bepaald. Een gezonde bo-dem brengt gezonde, levenskrachtige plan-ten voort.Het offer dat de plant brengt om de mensgoed te laten functioneren, moeten wegoed verstaan. Er wordt vaak uit zoge-naamde economische motieven zeer slordigmee omgegaan. Worden we ons bewustwat levensprocessen inhouden, dan kom jetot de kern: denken in heelheid.De mens heeft de vrijheid om te kiezen: le-ven uit begeerte of zich bewust worden vanhet leven.De plant groeit op aarde, water, lucht enwarmte (de vier elementen) en wordt ge-stuurd door een vijfde element: het licht,welke ontstaat door liefde. Dit is de scho-lingsweg van een aards leven van de mensom levensprocessen te begeleiden en methulp uit het onzichtbare de LIEFDE in jemenszijn te ontwikkelen.

september 2002 17

E I DLevenskracht Jaap Bakker

1.

Deze

bodem

verkeert in

een uitsteken-

de conditie. Ether-

en astrale werking zijn

optimaal. De vier lagen in de chro-

ma zijn duidelijk zichtbaar. Het organische stofgehalte in de bodem is ruim vol-

doende. Er is een rijk bodemleven, waardoor humusvorming plaats kan vinden.

2.

Deze bo-

dem heeft een

lage energie. De pro-

ducten van deze bodem voldoen niet aan de term ‘innerlijke kwaliteit’ (Demeter).

Er zijn weinig of geen etherkrachten aanwezig. Er is geen astrale werking. Het

organisch stofgehalte is te laag, waardoor onvoldoende humusvorming plaats

vindt en er is een te lage werking van micro-organismen. De vier lagen in de ch-

roma zijn onvoldoende zichtbaar.

3.

De chroma

van deze ui

laat een schitterende

doorstraling zien, vanaf de

buitenrand (gezonde bodem) naar de kern toe. De ui heeft een hoge energie waarde,

is kwaliteitsvoeding – een levensmiddel – Demeterkwaliteit.

4.

De chroma

van deze ui ver-

toont geen doorstraling

naar de kern toe, hetgeen aangeeft dat de ui geen etherische en astrale kwaliteit

heeft. Oorzaak: te gering bodemleven door een te laag organisch stofgehalte en

het ontbreken van humus.

18 Dynamisch Perspectief

BODEM VRUCHTBAARHEIDte vergelijken met het stofwisselingsproces bijde mens. Wat bij de plant in de bodem plaatsvindt, gebeurt bij de mens in z’n maag en dar-men. Als wij voedsel eten dan nemen we dat opin onze spijsvertering en in ons maagdarmstel-sel. Vooral in onze dunne darm zijn heel lichteuitstulpingen die de voedselbrij aftasten. Diespijsvertering vindt ook plaats door een grotegroep bacteriën. De vrij gekomen energie wordtopgenomen in het bloed. Dan vindt er een heelbelangrijk proces plaats. Deze energie wordt ge-bruikt om stoffen op te bouwen in het lichaamof om te bewegen, bezig te zijn.Dit proces vindt ook plaats bij de wortels vande plant in de bouwvoor. De maag van deplant is in feite de bouwvoor. Als in de bouw-voor levensvreemde krachten gebracht wordendan krijgt de plant verkeerde informatie. Het-zelfde geldt voor de mens. Als de mens levens-vreemde stoffen gebruikt, komen die in destofwisseling terecht en krijgen de nieuw tevormen cellen verkeerde informatie, waardoorhet lichaam ziek wordt.Nu zie je ook het verschil tussen een levens-middel en een voedingsmiddel. Van een voe-dingsmiddel kun je gemakkelijk ziek worden.Van een levensmiddel krijg je vitaliteit.In een chroma wordt het energieveld zichtbaardat in de bodem zit. We zien de energie die debodem uitstraalt via z’n mineralen, we zien deenergie van het watergebied, van het luchtge-bied en we zien de energie van het warmtege-bied. Een chroma geeft dus aan of deze ener-gievelden voldoende ontwikkeld zijn. We kun-nen op een chroma aflezen of de bodem ver-keerd is, of dat het water in de bodem veront-reinigd is. Dat kan een chemische verontreini-ging zijn of een organische verontreiniging. Dieverstoren het proces van de omzettingen die inde bodem plaatsvinden en die beïnvloeden degroei van de planten die op die bodem staanen die bepalen ook de kwaliteit van die plant.”

“Is het gebruik van chroma’s en chromatogra-fie ook in wetenschappelijke kring aanvaard?”

Jaap: “Het wordt heel sporadisch in weten-schappelijke kring gebruikt. In de jaren twintigen dertig is op aanwijzing van Rudolf Steinerdoor de Kolisko’s (een Russisch echtpaar) veelonderzoek met chroma’s gedaan. Nadien heeftPfeiffer deze methode in Amerika voor deTweede Wereldoorlog maar ook nog daarnaverder ontwikkeld. Zodoende kunnen nu opeen vrij eenvoudige manier de energetischekrachten van een bodem of van een productzichtbaar gemaakt worden.Hoewel een chroma zowel de toestand weer-geeft van de bodem, als de invloed van water,lucht en warmte, is er eigenlijk nog een vijfdekracht in zichtbaar. Dat is de zorg die de boerbesteedt aan z’n bodem en aan z’n planten.Deze vijfde kracht noemen we de liefdes-kracht: de verzorging, de inzet van de mens.Dat is zichtbaar te maken!”

“Zien chroma’s van de bodem en van een pro-duct er hetzelfde uit?”Jaap: “Bij chroma’s van de aarde komt deenergie net als in de spijsvertering vrij. Dat zieje op een chroma als een uitstraling vanuit hetcentrum naar de buitenkant. Bij een chromavan een product vindt het omgekeerde plaats.De energie wordt opgeslagen in het product.Op een chroma is dat te zien van buiten naarbinnen. Aan de buitenrand is dan de invloedvan de bodem te zien, daarna het energieveldvan de bodem, dan de informatie van het pro-duct en het energieveld van het product.Aan een product dat op een slechte bodemgroeit, kun je aan de rand van de chroma ziendat de bodem niet in orde is. Het productheeft geen etherkwaliteit. Die is dan ook nietzichtbaar in het chroma.”

Humus“De levende wezens in de bodem producerendatgene dat wij de humus noemen. De bodem-vruchtbaarheid wordt namelijk bepaald doorde kwaliteit van deze humus. Een bodem dieaan die kwaliteit voldoet, behoort minstens

vier procent organische stof te bevatten. An-ders kan er onvoldoende humusvorming plaatsvinden. De humus bestaat ongeveer uit vijfen-dertig procent eiwitten. Iedere vorm van levenbegint namelijk met een eiwit. De humus ende eiwitten noem ik de ziel van de bouwvoor.Dat is de start van een levensproces en die be-paalt mede of de plant etherische en astralekrachten op kan nemen. Als er gebrek aan hu-mus in de bodem is, is dat te zien in het ethe-risch en astrale veld van de chroma.Maar we hebben de bodem met kunstmest be-handeld. Daarom kunnen we niet meer overlevensmiddelen praten. Er is tekort aan infor-matie van organisch materiaal in de bodem ener heeft geen humusvorming plaats gevonden.Vooral de laatste vijftig jaar hebben we eenenorme aanslag gepleegd op de kwaliteit vande bodem doordat we de humusrijkdom - hetorganische stofgehalte - van de bodem hebbenopgeconsumeerd. We hebben de bodem leeg-geroofd. Om ziektes te onderdrukken hebbenwe geprobeerd dit iedere keer bij te sturenmet kunstmest en chemische middelen. Dat iseen grote misvatting, want met deze handelin-gen hebben we van het levensmiddel een voe-dingsmiddel gemaakt. Het is alleen maarmaagvulling.”

“Is elke BD-boer voldoende op de hoogte vanhet belang van een gezonde bodem?”Jaap: “De kennis van de BD-boeren is te geringvoor wat betreft de kennis van bodemkwaliteit.Gevoelsmatig zijn het geweldige vakmensen enze weten hoe ze met hun bodem omgaan. Maarer is onvoldoende kennis over wat er in eenbodem gebeurt. In de discussies over BD-kwa-liteit blijkt duidelijk dat de kennis van de bo-demkwaliteit en het product dat er op groeit,dus de Demeter-kwaliteit, te gering is. Danontstaat het gevaar dat je je gaat begeven inhet economisch ‘plaatje’ van de gangbare land-bouw. Daar gaat het alleen om de opbrengst.Dat zie je bijvoorbeeld ook gebeuren in de dis-cussie over de mestkwaliteit. Pfeiffer heeft

september 2002 19

duidelijk bewezen dat uit mest geen humusontstaat. De informatie uit mest heeft een an-dere kwaliteit. Drijfmest heeft zelfs een nega-tieve invloed op de bodem doordat een rot-tingsproces is ontstaan.Daarom is het in een potstal met veel organischmateriaal (stro) mogelijk, dat de bijzonderekwaliteit van mest behouden blijft. Deze pot-stalmest krijgt een meerwaarde wanneer dezevercomposteerd wordt. Dan kan humus ont-staan. Nog beter is om aan potstalmest meergroen materiaal toe te voegen en dit op de juis-te manier te composteren. De humus die danontstaat is de ziel van de bouwvoor en legt ver-binding tussen kosmische en aardse energie.”

“Zou niet voor elke bodem waar BD-productenop geteeld worden, via chroma’s vastgesteldmoeten worden of die gezond genoeg is?”Jaap: “Als een boer of tuinder iets meer wil we-ten over z’n bodem dan zou hij eigenlijk iedervoorjaar en liefst ook elk najaar een chromavan z’n bodem moeten laten maken. Die vertelthem iets over de kwaliteit van de bodem. Dekwaliteit van de bodem kan namelijk sterk wis-selen. De plant kan tijdens de groei veel voe-dingsstoffen uit de bodem gehaald hebben.”

“Wat is het verschil tussen Eko- en Demeter-producten?”Jaap: “Het verschil wordt voornamelijk be-paald doordat er aandacht besteed wordt aande innerlijke kwaliteit. Daarbij gaat het om dekrachten van het etherische en astrale veld.Dat komt grotendeels door het gebruik van depreparaten - vooral het koeflattenpreparaat enhet kiezelpreparaat - die werken heel sterk inhet etherische en astrale veld. De preparaten-planten voegen hun etherische en astrale kwa-liteiten toe aan het composteringsproces,waardoor de compost een veel hogere kwali-teit krijgt. Ook dat wordt zichtbaar gemaakt ineen chroma.” ■

Voor een toelichting op chroma’s zie ook het maart-april-

nummer (nr 2) van dit jaar van Dynamisch Perspectief.

Kernpunt van de BD-landbouw is een ‘levendeaarde’, een levende bodem. Rudolf Steinerheeft daarover uitgebreid gesproken in deLandbouwcursus. Daarom kan het op zijnminst merkwaardig genoemd worden dat dehoofdaanwijzingen die hij daarvoor gaf vrijwelniet worden nagevolgd, voorzover tenminstebij mij bekend. Ik heb de indruk dat op een ofandere manier het begrip ‘levende bodem’ isomgevormd in het begrip ‘bodemleven’. Vandit laatste geeft hij juist aan dat we ons er niettoe moeten laten verleiden om daar op af tegaan.

Hieronder geef ik verschillende teksten uit delandbouwcursus weer, waarin Rudolf Steinernaar mijn mening heel duidelijk aangeeft dathet bij het bemesten vooral gaat om het le-vend maken van de minerale aarde en de ma-nier waarop dat kan gebeuren.

“We hebben gewoon inzichten nodig op demeest uiteenlopende gebieden van de land-bouw over de werkingen van het stoffelijke,van de verschillende krachten en ook over dewerkingen van het geestelijke, als we de din-gen op de juiste manier willen hanteren. Eenkind dat nog niet weet waar een kam voordient, bijt erin, doet er de meest absurde, on-mogelijke dingen mee. En zo zullen wij de din-gen ook op een absurde, onmogelijke manierhanteren als we niet weten wat hun aard is,hoe het eigenlijk zit met de dingen waar hetom gaat. Laten we maar eens, om daar eenvoorstelling van te krijgen, een boom bekij-ken.”

“Een boom verschilt van een gewone een jari-ge plant, die enkel kruid blijft. Hij omkleedtzich met bast, met schors, enzovoort. Wat is

nu eigenlijk het wezen van een boom in tegen-stelling tot een eenjarige plant? Laten we zo’nboom eens vergelijken met een hoop aarde dieis opgeworpen, en die buitengewoon humus-rijk is, die buitengewoon veel, min of meer inafbraak verkerend plantaardig materiaal be-vat, misschien ook dierlijk afbraakmateriaalbevat.” [zie de tekening]

“Stel, dit is die hoop aarde, waar ik een kra-tervormige holte in wil maken, een humusrijkehoop en dat is de boom. Van buiten zit hetmin of meer vaste en van binnen groeit alleswat voor de verdere ontplooiing van de boomzorgt. U zult het vreemd vinden dat ik dezetwee dingen naast elkaar zet. Maar ze hebbenmeer verwantschap met elkaar dan u denkt.”

“Als namelijk op een willekeurige plek op aar-de een bepaald niveau de grens is tussen watboven en wat onder de aarde is, dan zal alleswat boven dit normale niveau van een bepaaldgebied uitsteekt, een bijzondere neiging tot le-ven vertonen, een bijzondere neiging vertonenom zich met etherisch leven te doordringen.Als u daarom gewone aarde, niet-organische,minerale aarde vruchtbaar wilt doorwerkenmet humus-achtige substantie of hoe dan ookmet een afvalsubstantie die in ontbinding ver-keert, dan zal u dat beter lukken als u aardho-pen opzet en die substantie daar doorheenwerkt. Dan zal de aarde zelf de neiging verto-nen om innerlijk levend te worden, ze zalplant-karakter krijgen.”

“Hetzelfde proces speelt zich af bij de vormingvan een boom. De aarde wordt opgestulpt,omkleedt de plant, legt haar etherisch levenom de boom. Waarom? Ziet u, ik zeg dat allesom bij u een voorstelling op te roepen van de

20 Dynamisch Perspectief

Jan Saal over levende aarde

innige verwantschap die er is tussen dat watbinnen de contouren van een plant ligt opge-sloten en de bodem die de plant omgeeft. Hetis helemaal niet waar dat het leven bij de con-tour, bij de omtrek van een plant ophoudt. Hetleven als zodanig zet zich met name vanuit dewortels van de plant voort in de bodem, en eris bij veel planten echt geen scherpe grens tetrekken tussen het leven binnen in de plant enhet leven in de omgeving waarin die plantgroeit. Dat is het eerste waarvan we door-drongen moeten zijn, wat we grondig moetenbegrijpen, om het karakter van een bemestebodem of een bodem die op een andere, ver-gelijkbare manier is bewerkt, werkelijk te kun-nen begrijpen.”

“Want aarde die op deze manier, zoals ik datbeschreven heb, van humus-achtige substan-ties is doortrokken die in ontbinding verkeren,zulke aarde heeft etherisch leven in zich. Endaar komt het op aan. Zodra we ergens aardehebben die ons door haar bijzondere gesteld-heid laat zien dat ze iets etherisch-levendsheeft, dan is die aarde eigenlijk op weg om totomhulling voor planten te worden. Alleen zethet niet door, het komt niet zover dat die plan-tenomhulling ontstaat die zich samentrekt inde schors, in de bast van de boom. En u kuntzich voorstellen dat het in de natuur niet zoverkomt. In plaats dat er zo’n hoop aarde wordtgevormd en daar humus in komt, die in de bo-dem werkt door de bijzondere, karakteristiekeeigenschappen die van het etherisch-levendeuitgaan, is het zo dat die hoop zich in een ho-gere ontwikkelingsvorm om de plant sluit.”

“We moeten weten dat bemesten een levendmaken van de aarde moet betekenen, zodat deplant niet in dode aarde komt te staan enmoeite heeft om vanuit haar eigen leven allesop te brengen wat nodig is om vrucht te dra-gen. Ze brengt gemakkelijker op wat voor devruchtvorming nodig is wanneer ze al direct inhet leven wordt ingebed. In wezen heeft al het

plantenleven in de verte iets parasitairs, indie zin dat het zich eigenlijk als een parasietop de levende aarde ontwikkelt. Dat moet ookzo zijn Wij moeten, aangezien we er in veelstreken van de aarde niet op kunnen rekenendat de natuur zelf voldoende organische afval-producten in de bodem brengt en die dan zo-ver afbreekt dat de aarde werkelijk levend ge-noeg wordt, wij moeten met onze bemestinghet plantenleven te hulp komen in bepaaldestreken van de aarde. Het minste in die stre-ken waar je zogenaamde zwarte aarde hebt.Want die is eigenlijk zodanig dat de natuur erzelf voor zorgt dat de aarde levend genoeg is,tenminste in bepaalde gebieden.”

“Wij moeten de aarde direct activeren, en datkan niet door mineraliserend te werken, datkan alleen door met organische middelen tewerken, die we in zo’n toestand brengen datze een organiserende, levenschenkende in-vloed op de vaste aarde zelf kunnen hebben.Dat alles, dit stimuleren van met name mest ofgier - het kan ieder materiaal zijn dat in diezin gebruikt wordt, als we maar in de sfeervan het leven blijven -, dat is de taak van degeesteswetenschappelijke stimulans die aan delandbouw kan worden gegeven.”“Daarom moeten wij niet alleen zoals ik datgisteren heb beschreven, maar ook nog op an-dere manieren onze mest flink onder handennemen. En daarbij gaat het er niet zozeer omdat we de mest substanties leveren - die sub-stanties die hij naar ons idee moet hebben enaan de planten door moet geven - maar datwe hem levende krachten leveren. Want voor

de plant zijn levende krachten veel belangrij-ker dan louter substantiële krachten, dan sub-stanties. Al zou onze bodem op den duur nogzo rijk zijn aan deze of gene substantie, voorhet plantenleven zou dat geen enkel nut heb-ben als wij de plant niet door de bemestinghet vermogen zouden geven om wat de bodemaan krachten bevat, ook in haar eigen lichaamop te nemen. Want daar gaat het om.”

Wanneer we deze stukjes goed op ons laten in-werken, dan lijkt toch onontkoombaar de con-clusie naar boven te komen dat het bij hetcomposteren van organisch materiaal nietgaat om de organische stoffen zelf, maar omhet effect dat deze stoffen op de minerale aar-de hebben. Bij het ontbinden van de organi-sche stoffen gaan krachten over op de minera-le stoffen. Dit effect wordt versterkt door deminerale stoffen te brengen boven het aarde-oppervlak-niveau. We zouden dus composteer-baar materiaal door aardhopen moeten wer-ken en niet composthopen door de aarde.Toch zie ik dat niet gebeuren in de praktijk.Persoonlijk ben ik maar eens een proefje gaandoen, door een hoop te maken van 50% aardeen 50% compost. Deze hoop heb ik in septem-ber 2001 gemaakt en in maart 2002 verwerkt.De resultaten bij de groei in dit jaar zijn veelbe-lovend. Mooie tuinbonen met meer dan 10 peu-len per plant, spitskool, uien en aardappelen za-gen er allemaal prima uit, met goede opbreng-sten. De schaal was echter heel klein namelijk50 m2 in totaal en niet goed gedocumenteerd.Ik besef dat er meer onderzoek nodig is.

Ik heb nu de volgende vragen:1. Wie herkent het bovenstaande?2. Wie heeft er in de praktijk mee gewerkt?

Hoe ging dat precies en welke resultatenzijn geboekt?

3. Wie is bereid om proeven te doen in deaangegeven richting?

Ik hoop dat ik veel reacties krijg. ■

september 2002 21

De plant brengt gemakkelijker op wat voor

de vruchtvorming nodig is wanneer ze al

direct in het leven wordt ingebed.

BODEM VRUCHTBAARHEID

Meestal is er van een landbouwperceel wel eenbodemanalyse gemaakt. De chemische samen-stelling is dan bekend, echter dit is vaak niethet enige dat nodig is om de bodemkwaliteitte beoordelen. Om een evenwichtige gewasgroei te krijgen, ishet vaak niet voldoende om alleen naar de be-schikbaarheid van voedingsstoffen in de bo-dem te kijken, maar zullen we tevens moetenproberen de gehele bodem in beeld te krijgen.Binnen de landbouw wordt steeds zwaarderemechanisatie ingezet om het land te bewerkenen de gewassen te oogsten. De bodemstruc-tuurproblemen die hierdoor veroorzaakt wor-den, tracht men vaak mechanisch op te lossen.Door in de bodem ‘te kijken’ kan er meer in-formatie verkregen worden die gebruikt kanworden bij keuzes in de bedrijfsvoering. Detestkit kan hierbij een hulpmiddel zijn.Deze testkit bestaat uit verschillende veldtes-ten. (Zie verder in het kader testkit).In de testkit zit een wormentest waarmee ge-keken kan worden welke wormen in een per-ceel zitten.

WormenIn Nederland zijn ongeveer 17 soorten wor-men waarvan 7 voor de landbouw van belangzijn. Deze wormen zijn qua levenswijze, voed-sel en voorkomen in te delen in drie groepen:de rode wormen, de grauwe wormen en dependelaars. De mestwormen laat ik buiten be-schouwing omdat deze normaliter niet in debodem voorkomen en zich in de grond nietkunnen handhaven.De aanwezigheid van wormen geeft een indi-catie van de activiteit van het bodemleven.Deze drie groepen vervullen ieder een anderefunctie en leveren zo een specifieke bijdrageaan de bodemkwaliteit.In grasland kunnen er enkele honderden pervierkante meter zitten, bij akkerbouwgrondenen zandgronden liggen deze aantallen meestalveel lager. Onder de 100 wormen per m? kaneen nadelige invloed hebben op de bodem-structuur en de bodemvruchtbaarheid. Bovende 200 is er voldoende biologische activiteit. De rode wormen, (epigeïsche wormen: Lum-bricus castaneus, Lumbricus rubellus,)

Deze wormen bewegen vrij veel als je ze op dehand legt; ze zijn ca. 6 tot 15 cm lang. Ze zijnrood tot purper van kleur. De bovenzijde isdonkerder gepigmenteerd dan de onderzijde.Ze vreten vrij vers organisch materiaal en zor-gen hiermee dan ook dat afgestorven orga-nisch materiaal in de bodem in circulatie ge-bracht wordt. Ze bevinden zich vaak in grotereaantallen in blijvend grasland en minder in ak-kerbouwpercelen. Ze zijn vrij gevoelig voorgrondbewerkingen en droogte. Doordat ze zichsnel kunnen voortplanten, vermeerderen zezich weer snel als de omstandigheden weergunstig zijn. De meeste exemplaren kom je te-gen in de bovenlaag van de bouwvoor, maarze kunnen ook dieper zitten. (ongeveer tot eendiepte van 40 cm. Afhankelijk van de aanwe-zigheid van voedsel, vocht en temperatuur) De grauwe wormen, (endogeïsche wormen: Al-lolobophora chlorotica, Aporrectodea caligino-sa, Aporrecta rosea, Octolasium cyaneum,)Deze bewegen veel minder als je ze op dehand legt; ze zijn ca. 8-14 cm lang. Ze zijngrauwig van kleur, ook meer roze en groenige

22 Dynamisch Perspectief

Testkit als hulpmiddel om debodem beter in beeld te krijgen

Testkit geeftbredere kijk opbodemkwaliteit

Liesbeth Brands

(landbouwkundig medewerkster Louis Bolk Instituut)

kleurtinten kunnen voorkomen. Ze vreten zichdoor de grond heen en eten voorverteerd or-ganisch materiaal, vermengen dit met grond-deeltjes, waarbij ze een slijmlaagje afscheiden.Ze binden humus aan gronddelen en verbete-ren hierdoor de structuur.Ze planten zich minder snel voort, bij slechtereomstandigheden (b.v. bij droogte) gaan zeover in een rusttoestand, ze liggen dan opge-rold in de grond en wachten betere tijden af.De meeste exemplaren vind je in de bouwvoor.(ongeveer tot een diepte van 40 cm, afhanke-lijk van de aanwezigheid van voedsel, vocht entemperatuur).De pendelaars, (aneciquesche wormen: Lum-bricus terresteris, Aporrectodea longa)De volwassen exemplaren kunnen vrij grootzijn ongeveer 9 tot 30 cm lang. Ze zijn aan deachterzijde donkerder rood dan aan de kop zij-de. Wanneer ze bewegen trekken ze hun staartvaak plat als een haring. Ze graven in hun le-ven één gang verticaal, halen boven aan deoppervlakte afgestorven organische resten entrekken dit hun gang in. Doordat ze een verti-cale gang maken kunnen ze een belangrijke rolspelen bij de afvoer van water en de doorwor-teling van de ondergrond. (Een wortel kan nietdoor een verdichte laag in de bodem heen, eenworm kan dit wel. Door oude wormengangenkunnen wortels dieper de grond in groeienwaardoor met name de wateropname voor deplant gemakkelijker wordt.) Doordat ze maaréén verticale gang maken zijn ze gevoelig voorgrondbewerkingen en komen hierdoor veelminder voor op akkerbouwpercelen dan opgraslandpercelen. Je vindt deze worm niet ge-makkelijk, omdat ze diep in de grond kunnenzitten. Wel tot twee meter diepte afhankelijkvan de grondwaterstand. Bij het graven kun jedeze gangen vinden. Eventueel met een strengwortels die er al doorheen is gegroeid.

Eerste ervaringen met het gebruik vande testkit in bijeenkomsten op het veldEen groep veehouders uit Gelderland is in het

voorjaar bijeen gekomen om te kijken naar debodemkwaliteit. Er zijn toen enkele testen uitde testkit gebruikt. Van een grasland met ho-ge productie en een grasland met tegenvallen-de productie zijn de wormen, de waterdoor-laatbaarheid en de koolzuurproductie geme-ten. De meeste deelnemers hadden niet eerderop zo’n manier naar wormen gekeken. Na hetuitvoeren van de wormentest op de bijeen-komst waren ze nieuwsgierig geworden naarwelke wormen er in hun eigen percelen zoudenzitten.Toen het gesprek kwam over verbetering vanhet minder producerende perceel was eerst hetidee om het perceel te ploegen en opnieuw inte zaaien met gras. Na het uitvoeren van enke-le testen werd het duidelijker dat er ook eenstructuurprobleem in de grond meespeelde. Erwerd overwogen of het misschien raadzaamwas om eerst een ander gewas te telen (bij-voorbeeld graan) gecombineerd met grondbe-werking, wat meer organische stof in de on-dergrond zou kunnen brengen waardoor de

bodemstructuur verbeterd zou worden en hetbodemleven meer op gang kon komen.

Twee groepen akkerbouwers uit de Noordoost-polder en de Flevopolder hebben in een bij-eenkomst eerst het bodemprofiel bekeken ineen profielkuil, waarna ze enkele testen uit detestkit hebben ingezet in dat perceel. De bo-demprikker werd gebruikt om te kijken of erin het diepgewoelde perceel nu minder storen-de lagen te vinden waren dan in het niet diep-gewoelde deel.De test voor de waterdoorlaatbaarheid was in-gezet op een diepgespit deel en een niet diep-gespit deel. Het diepgespitte deel had eenslechtere waterdoorlaatbaarheid, wat mogelijkveroorzaakt werd doordat de natuurlijke gan-gen en poriën van de bodem verstoord waren.De akkerbouwers hebben ook enkele testen ophun eigen locatie gedaan. Met de test voor dewaterdoorlaatbaarheid waren bandensporenuit het voorjaar, in de zomer nog goed terugte vinden.

september 2002 23

BODEM VRUCHTBAARHEID

De wormentest was vrijwel door elke akkerbou-wer gedaan. In de polder veroorzaakt een over-maat aan wormen namelijk overlast doordat zede grond te veel ‘verkitten’. (Hierbij wordenaantallen gevonden van ver boven de 500 perm3.) Dit geeft bij uitdroging van de grond een

De vreugde van het oogstenAls men zou vragen: Wat is het hoogste genot?Dan zou ik antwoorden: Het jaar rond eten uiteigen tuin! Wat ter wereld kan de vreugde be-naderen van het zien opgroeien van tallozesoorten groenten, kruiden en fruit en het mo-ment dat je deze gaven tot je mag nemen omje ermee te voeden naar lichaam en geest? Ishet niet zo dat juist in de oogst een van dediepste geheimen van de planeet aarde aan onswordt geopenbaard? Namelijk dat ons alles ge-schonken wordt om hier te mogen groeien.Met de smaak van alle voorjaars- en zomer-groenten nog op de papillen is over enkele we-ken al de voorraad voor de wintermaanden oporde. Een rijk geschakeerd assortiment waarik royaal de winter mee doorkom. Een over-zicht voor een ieder die buiten de zomermaan-den ook uit eigen tuin wil eten.In de schuur ligt in vochtig zand opgeslagen:winterwortel, rode biet, knolselderij, ram-menas, pastinaak, schorseneer en (ingekuilde)witlof. Verder in kistjes: uien, pompoenen,aardappelen, sjalotten en knoflook. Ook hetbewaarfruit staat in kistjes opgestapeld: stoof-peren, goudrenetten en handappels als Manteten Elstar. In het vriesvakje van de koelkastheb ik verse peterselie, selderij en koriander-blad in kleine porties ingevroren. Kapucijnersen witte boontjes zijn gedroogd, gedorst en in

24 Dynamisch Perspectief

Moestuin

Dynamische

In het kader van het project Duurzaam Bodem-beheer wordt door het Louis Bolk Instituut teDriebergen een testkit ontwikkeld in samenwer-king met het Centrum voor Landbouw en Milieute Utrecht en het Nutriënten Management Insti-tuut te Wageningen.

Deze testkit bestaat uit:Fysische bepalingen: Aggregaatstabiliteit, stabi-liteit van de gronddeeltjes; slempgevoeligheid,dichtslaan van de bovenlaag; bodemdichtheid,de compactheid van de bodem en poriënvolu-me; waterdoorlaatbaarheid, snelheid waarmeehet water opgenomen wordt door de grond; bo-demweerstand (bodemprikker), opsporen vanverdichte lagen.Biologische bepalingen: Koolzuurproductie, bio-logische activiteit van de bodem; wormen, in-schatting maken van de activiteit van het bo-demleven.Chemische bepalingen: pH, zuurtegraad van de

grond; EC, geleidbaarheid samenhangend methet zoutgehalte. Nitraat.

De testkit is bedoeld als aanvulling op de stan-daardbodemanalyse die vaak van een perceel albekend is. De waarde van de chemische bepalin-gen kunnen daaruit over genomen worden.

De diverse testen kunnen aan de hand van eeninstructieblad en de bijgeleverde materialen ophet veld uitgevoerd worden. Bij de testkit wordteen handleiding ontwikkeld waarin de op hetveld verzamelde gegevens in opgezocht kunnenworden waarna er richtingen aan gegeven kanworden voor teeltmaatregelen, zonodig ter ver-betering of ter handhaving van de kwaliteit.

De testkit wordt halverwege 2003 afgeleverd enis beschikbaar voor agrariërs, voorlichters, ad-viseurs en andere geïnteresseerden. ■

keiharde laag waardoor de rooimachine slechtde grond in kan komen, bij nat weer is de stabi-liteit van de gronddelen zo slecht geworden datde bodem geen draagkracht meer heeft, tevensis het vrij lastig om de grond van de rooivruch-ten te scheiden. Opmerkelijk was dat er eind ju-li nog weinig wormen te vinden waren. De wor-men populatie ontwikkelt zich pas sterk als degewassen aan het afsterven zijn, dus in septem-ber en oktober. Enkele latere tellingen zoudenwenselijk zijn. Door droogte kunnen de wormenzich nu naar de ondergrond hebben terug ge-trokken of de coconnetjes liggen in de bodemtotdat het vochtiger wordt en er jonge worm-pjes uit kunnen komen.

Belangstelling?Wilt u meer weten over de testkit dan kunt ucontact opnemen met het Louis Bolk Instituut,Hoofdstraat 24, 3972 LA Driebergen. Tel:0343-523860/ fax 0343-515611; informatiebij Chris Koopmans of Liesbeth Brands.

Testkit

potten in de keukenkast opgeborgen. Ge-droogde kruiden voor eigen thee en voor bijhet eten staan in het kruidenkastje zoals: pe-permunt, citroenmelisse, kamille en vlierbloe-sem, bonenkruid, majoraan, rozemarijn, tijmen korianderzaden.Op de tuin zelf staat dan: boerenkool, spruit-kool, snijbiet, prei, veldsla en winterpostelein.En als laatste aanvullende lekkernijen in dekelderkast keurig op rij en geëtiketteerd: jamsen sappen van aardbeien, bramen, bessen,pruimen en vlierbessen.

De compostplaatsHet ontvangen van zulk een rijkdom vraagt ech-ter een flinke investering in de voorafgaandemaanden. Veel tijd, moeite, krachtsinspanning,doorzettingsvermogen, nauwkeurigheid en lief-devolle zorg en aandacht is nodig om een kwa-liteitscompost te maken! In elke moestuin, kleinof groot, zou de compostplaats de belangrijksteplek moeten zijn. Het hart van de tuin, vanwaaruit alles wordt gevoed. Helaas vormt ditonderdeel vaak de sluitpost of wordt wegensgebrek aan tijd van de agenda geschrapt.Nu kun je op 1001 manieren composteren.Denk aan oppervlaktecompostering (mulchen)en het inwerken van bijvoorbeeld groenbemes-ting in de bovenste laag aarde. Kleine bakkenvan hout of kunststof waarin je wormen voert

of compostvaten van 100 - 150 liter waarin jealles verwerkt. Losse hopen op de grond in la-gen opgebouwd werkt ook goed. Zelf werk ikmet kuubsvakken (1x1x1m) van palethout,geverfd met natuurverf (Ulla - kookverf). Tweerijen van vier vakken met daartussen een be-tegelde werkvloer. Het geheel is omgeven doorlevend wilgenvlechtwerk waarin botanischeklimrozen hun steun zoeken. Iets dergelijkskan ook met bijvoorbeeld clematis, kamper-foelie, aangebonden pompoenen of oostindi-sche kers. Niet alleen een fraai aanzicht maarook een fijne omhulling.

Voorwaarden voor een goede com-postbereidingMeng altijd vijf delen groen (vers) materiaal,liefst fijngeknipt of gehakseld met één deeldroog materiaal. Bijvoorbeeld: winterstengelsuit de borders, stro of houtsnippers. Stalmest,koemest of paardenmest, is naar verhoudingminder nodig dan men denkt. Vijftig liter op1m3 is voldoende. Gesteentemeel geeft eenbetere kwaliteit dan landbouwkalk. Lavameelvoor klei of zavel en basaltmeel voor zand enoverige gronden in de verhouding van 3 kiloop 1m3. Als laagjes poedersuiker tussen hetmateriaal strooien. Als laatste is water nodigom alles te bevochtigen. Hier kan eventueeleen bacteriecultuur aan worden toegevoegdvoor een snelle omzetting en een betere broei.Wilt u dit niet gebruiken voeg dan af en toeiets van de eigen tuingrond of een restantcompost toe voor het ‘enten’. In het eerste ge-val is de hoop na acht tot tien weken ge-bruiksklaar, in het laatste duurt het negen tottwaalf maanden voor het kan worden gebruikt.

Het opbouwen en begeleiden van dehoopOm een goede warmteontwikkeling te verkrij-gen dient de hoop in één keer te worden opge-zet. In hopen of bakken van minder dan 1m3

lukt dit haast niet, dan spreken we van eenkoude methode. Dan opletten bij aangetasteplanten en/of onkruiden in het zaad! Deze

worden slechts door een temperatuur van 60 -70°C teniet gedaan. Het opzetten in lagenwerkt het meest overzichtelijk; vers, droog,mest, gesteentemeel en water. Herhalen tot dehoop de juiste hoogte heeft of de bak vol is.Afdekken met een speciaal compostdoek (ver-krijgbaar bij Agrifirm-depots) voorkomt ver-lies van warmte en vocht. Dagelijks controle-ren. Indien de hoop té heet dreigt te wordenmoet er belucht en bevochtigd worden. Luchten water zijn de belangrijkste elementen in dekunst van het composteren. Opschudden ofomzetten is de eerste week noodzakelijk,eveneens het toevoegen van (veel) water. Ditis slechts aan de praktijk te leren, het is echtfingerspitzen-werk. Na de eerste week en bij ±60°C laat ik de hoop met rust. Een maand isnodig om de activiteit van de omzetting plaatste laten vinden. Dan is de binnentemperatuurweer gelijk aan buiten en wordt de hoop ge-prepareerd. In de Zonnetuin wordt gewerktmet het compostpreparaat volgens de metho-de Bruce. Zie DP nr.6/2001. Nogmaals eenmaand dit preparaat laten inwerken en daarnais de hoop klaar voor gebruik (bij het gebruikvan bacteriën!) of kan hij worden verplaatst.

OfferkrachtLang ontbrak mij het juiste woord voor al hettuinmateriaal dat naar de compost wordt ge-bracht. Tot iemand mij dit aanreikte: over-schotkrachten. Dit is het juiste woord, alleswat je over hebt uit de enorme overvloed dieis uitgestulpt, alles wat je niet meer nodighebt wordt opgeofferd en verrijkt. Door ditwerk heb ik leren inzien hoe we met onze ei-gen overschotkrachten kunnen omgaan.Compost maken is een ‘dienst’ geworden, eenrituele handeling, een offerande aan de schep-ping. De compostplaats is mijn altaar waar alleseen transformatie ondergaat, doorstraald wordtdoor vuurkracht en waar ik samen mag werkenmet de wezens van aarde en kosmos aan eengezamenlijke opdracht. De aarde te mogen hel-pen naar een volgende stap in de evolutie. Waarkunnen we onze tijd beter aan besteden? ■

september 2002 25

ontwikkelingen in een moestuin

Guurtje Kieft

Elk sterrenbeeld beweegt langs een vastebaan. De Schorpioen, de Schutter en deSteenbok zijn in Nederland maar weinig tezien, omdat ze zulke lage hemelbogen doorlo-pen. De Schorpioen beschrijft elk etmaal zo’nlage, korte hemelboog als de zon in november.De Schutter komt zo zuidelijk op als de zon indecember en staat in het zuiden zo laag als dezon in december. De Steenbok beschrijft zo’ n

korte hemelboog als de zon in januari. De Die-renriembeelden die na de Schutter opkomen,beschrijven elk een hogere en langere hemel-boog. In de avondschemering staan laag aande oostelijke hemel Steenbok, Waterman, Vis-sen en Ram. Elk volgend beeld van de Dieren-riem komt noordelijker op en zal in het zuidenhoger aan de hemel staan. Terwijl de dagensteeds korter gaat en de levensprocessen meer

in het verborgene zich afspelen (het rijpen ende zaadvorming), zien we aan de hemel alweer de tekens van het nieuwe, zich uitbrei-dende leven. Aan de beelden Steenbok, Water-man, Vissen en Ram kunnen we aflezen dat erna de herfst een nieuwe periode zal gaan ko-men. De zon zal na de donkere maanden no-vember en december weer steeds hoger aande hemel komen te staan. ■

26 Dynamisch Perspectief

Tekens aan de hemel

september

oktober

september 2002 27

Opleiding Biologische Pro-ductiewetenschappen vanstart

Bruno van der Dussen

In september is aan Wageningenuniversiteit de nieuwe opleidingBiologische Productieweten-schappen van start gegaan. Destudie gaat over de gehele biolo-gische keten van producent tot enmet consument. Centraal staat devraag wat er allemaal komt kij-ken bij de productie, verwerkingen vermarkting van biologischeproducten. Het is een brede op-leiding waarin de kennis uit veleverschillende wetenschapsgebie-den zoals ecologie, levensmidde-lenmicrobiologie, economie enmarktkunde bij elkaar komt. Di-verse leerstoelgroepen levereneen bijdrage zoals de Leerstoel-groep Biologische Bedrijfssyste-men van Professor Ariena vanBruggen en Dierlijke Productie-systemen van Professor Akke vander Zijpp.Door de groei van de biologischelandbouw als gevolg van de gro-tere behoefte aan duurzaam ge-produceerde levensmiddelen, zietWageningen gunstige arbeids-marktperspectieven voor toekom-stige afgestudeerden van Biologi-sche Productiewetenschappen.Hoe ziet de opleiding er uit? Is ereen verschil met de vroegere op-

leiding aan de vakgroep Ecologi-sche Landbouw? Een gesprekhierover met Sjors Willems, coör-dinator landbouw bij PlatformBiologica en communicatieadvi-seur bij het InnovatiecentrumBiologische Landbouw (IBL) teWageningen.

Bachelor-mastermodel“Naast de nieuwe opleiding Biolo-gische Productiewetenschappen isook het totale universitaire onder-wijs veranderd?”Sjors Willems: “Inderdaad. Wage-ningen Universiteit is nu volledigomgeschakeld op het bachelor-mastermodel. Dit universitair on-derwijs sluit beter aan op het on-derwijs in het buitenland en moetde internationale positie van Ne-derland ten goede komen. In sep-tember 2000 is men al met deomschakeling begonnen. De oplei-dingen zijn ondergebracht in vieronderwijsinstituten, te weten Le-venswetenschappen, Omgevings-wetenschappen, Technologie envoeding en Maatschappijweten-schappen.Bij het onderwijsinstituut Levens-wetenschappen zijn ondergebrachtBiologie, Dierwetenschappen,Plantenwetenschappen en de nieu-we opleiding Biologische Produc-tiewetenschappen. In deze vakge-bieden kan zowel een bachelor- alseen mastergraad behaald worden.De bacheloropleiding duurt driejaar en wordt afgesloten met eendiploma. Vervolgens kunnen stu-denten een master kiezen aan Wa-geningen Universiteit of aan eenandere universiteit in binnen- ofbuitenland. Wageningen biedtvoor iedere bacheloropleiding mi-

nimaal één aansluitende master-opleiding. De masteropleidingenduren twee jaar. Hierin kan eenvolledig Engelstalig programmaworden gevolgd. Hierdoor kunnenook studenten die in het buiten-land een relevante bacheloroplei-ding hebben gevolgd, een Wage-ningse masteropleiding volgen.Hetzelfde geldt voor afgestudeer-den van de Nederlandse HBO-in-stellingen. De masteropleidingheeft als Engelse naam trouwens‘Organic Agriculture’ gekregen.”

“Wat houdt de opleiding Biologi-sche Productiewetenschappenin?”Sjors: “Uitgangspunt bij de oplei-ding is dat steeds meer mensennadenken over de manier waaropwe met de productie enverwerking van voedselen andere natuurlijkeproducten omgaan. Wewillen voedingsmiddelenwaar we op kunnen ver-trouwen en een produc-tieproces met respectvoor natuur, dier enmens. Daar richt dezeopleiding zich op. Vanstudenten wordt vooralverwacht dat ze oploss-ingen bedenken, bij-voorbeeld voor onkruid-bestrijding, maar ookdat ze meedenken overgezond en veilig voed-sel, over kwaliteit vanproduct en productie-proces en over GoodManufactoring Practice(GMP), dat wil zeggen:hoe verloopt het heleproductieproces in de

keten, wie is verantwoordelijk enwaarvoor. In het eerste jaar, depropedeuse, wordt een aantaloverzichts- en basisvakken gege-ven. Uitgebreid komen theorie enpraktijk van de biologische land-bouw, verwerking en afzet aan deorde. Daarnaast krijgt de studentnatuurlijk ook statistiek. In hettweede en derde jaar komen talvan verdiepende vakken zoals bo-dembiologie, kwaliteits- enmarktkunde aan bod. Verder kande student de helft van het derdejaar vrij invullen bijvoorbeeld metvakken uit andere Wageningseopleidingen of deelnemen aan eeninternationaal uitwisselingspro-gramma.De masterfase (het vierde en vijf-de jaar) omvat een afstudeervak,

PERSPECTIEF

Sjors Willems (Foto: GAW Wageningen)

een beroepsvoorbereidend ont-werpblok, een stage en speciali-satievakken. In deze fase kiest destudent voor een van de tweespecialisaties Bedrijf en RuraleOmgeving of Consument enMarkt. De eerste richt zich op hetbiologische bedrijf van boer oftuinder, de tweede op marktenvoor biologische producten, stra-tegie en merkenbeleid. Studentendie speciaal geïnteresseerd zijn inde verwerking van biologischeproducten kunnen terecht bij demasteropleiding Food QualityManagement waarmee nauwwordt samengewerkt.”

“Bij veel universiteiten wordt debachelorfase breder opgezet danin de huidige studierichtingen.Het wordt bijvoorbeeld verplichtom gedurende een half jaar eenminor bij een andere faculteit tegaan volgen. Is dat ook in Wa-geningen van toepassing?”Sjors: “In Wageningen is dit nietverplicht. Biologische Productie-wetenschappen is van natureeen brede opleiding. In de prak-tijk blijkt dat Wageningse stu-denten vaak veel breder kijkendan de specialisatie waarin zeuiteindelijk willen afstuderen.Zo is Wageningen uniek in hetaantal studenten dat om hunblik te verruimen een deel vande studie in het buitenlanddoet.”

Groen randje?“Er wordt wel eens beweerd datde biologische landbouw onderdruk van de economische om-standigheden dreigt af te glijdennaar gangbare landbouw met

een groen randje. Is dit ver-schijnsel ook denkbaar voor deopleiding Biologische Productie-wetenschappen. In het woordproductie zit toch iets van(steeds meer) produceren?”Sjors: “De biologische landbouw isqua normen verankerd in Europesewetgeving. Vanuit deze stevige ba-sis zijn ondernemers actief in pro-ductie, verwerking en handel inbiologische levensmiddelen. Wil debiologische landbouw verder ko-men dan is het invullen en ookwaarmaken van die normen essen-tieel. En daarvoor is nieuwe kennisnodig, bijvoorbeeld voor de vraaghoe we in de open groene ruimteervoor kunnen zorgen dat de bio-logische landbouw gevrijwaardwordt van gentech. Maar ook nieu-we kennis die zorgt voor hogere enkwalitatief goede productie en diepast bij de uitgangspunten van debiologische landbouw. Wageningenheeft de potentie om die kennis teontwikkelen.Bovendien, werken aan vraag-stukken van de biologischelandbouw betekent vaak dat jeonvoldoende uit de voeten kuntmet de traditionele benaderin-gen uit de landbouwweten-schappen. In plaats dat je je be-perkt tot een stukje uit het sys-teem en je gevaar loopt te re-ductionisch bezig te zijn, gaathet bij Biologische Productiewe-tenschappen om de integralebenadering van systemen enproblemen. Dit besef is sterkaanwezig bij de direct betrokke-nen van de opleiding. Dat geeftmij vertrouwen dat het risicovan ’afglijden’ beperkt is.”

Unieke opleiding“Wat zijn de verschillen en over-eenkomsten tussen de opleidingdie door de vakgroep EcologischeLandbouw werd verzorgd en denieuwe opleiding BiologischeProductiewetenschappen?”Sjors: “Nu is gestart met eencomplete universitaire (vijfjarige)opleiding, dat is uniek voor Euro-pa. De opleiding is duidelijk zicht-baar binnen de universiteit ge-plaatst. Er bestond wel een Mas-teropleiding ‘Ecological Agricultu-re’ waaraan meerdere leerstoel-groepen bijdragen leverden. Ookwaren er veel studenten uit aller-lei studierichtingen die vaak hun’vrij doctoraal’ programma invul-den met biologische landbouw-vakken. Nieuw is ook dat er inBiologische Productiewetenschap-pen - naast de landbouwpraktijk -veel meer aandacht is voor de ge-hele keten en de consument.”

IBL“Je werkt zelf gedeeltelijk bij Plat-form Biologica in Utrecht en bijhet Innovatiecentrum BiologischeLandbouw (IBL) in Wageningen.

Een instituut dat de ontwikkelingen integratie van kennis over bio-logische landbouw en voeding inWageningen Universiteit coördi-neert, stimuleert en initieert. Isdat niet ook de taak van de oplei-ding Biologische productieweten-schappen?”Sjors: “Je zou kunnen zeggen datde taken van het IBL en de oplei-ding op hetzelfde vlak liggen. Hetis daarom ook niet vreemd dat wenauw betrokken zijn bij de opzeten voorlichting van de opleiding.Het IBL is er, de komende driejaar, om te zorgen dat biologischelandbouw een structurele plaatsheeft binnen het onderwijs en hetonderzoek van Wageningen Uni-versiteit en Researchcentrum.Voor wat betreft het onderwijs zit-ten we dan ook met de start vande opleiding Biologische Produc-tiewetenschappen aardig op koers.Daarnaast heeft een opleiding na-tuurlijk zijn eigen specifieke ver-antwoordelijkheid in het inspelenop de behoeften van de markt, hetoverdragen van wetenschappelijkekennis en de ontwikkeling vanacademische vaardigheden bij eenspecifieke doelgroep studenten.”

Hoe kunnen elk jaar tulpenbloeien in uw tuin?Wat weten wij van de idealeecologische omstandighedendaarvoor?

Wil Braakman*)

De oorspronggebieden van veelgewassen, zoals van bloemen,groenten en aardappelen, zijnverspreid over de gehele wereld.De aardappel komt uit Zuid-Amerika: op de hoogvlakten in

28 Dynamisch Perspectief

Voor meer informatie over deopleiding Biologische Produc-tiewetenschappen: Cor Lange-veld, opleidingscoördinator,tel. 0317 - 482140 en e-mail:[email protected] voor het bestellen van deopleidingsbrochure tel. 0317484848 en e-mail:[email protected]. Zie ookde website www.biologische-landbouw.net

Bolivia en Peru tot in de lagergelegen streken, divers in zijnvariëteiten en eigenschappen.Recent is de opkomst van hetbloemgewas Alstroemeria uitChili dat in Nederland snel in debloemen top tien is gekomen.De tulpen groeien nóg in hetwild in veel ‘Russische’ statenzoals Kazachstan en Georgië totin China. Regelmatig gaat er nogiemand van het wetenschappe-lijk veredelings- en onderzoeks-werk in Wageningen oostwaartsom er species met sterke, vooralresistente eigenschappen tegenziekten op te sporen en daarmeekruisingen te doen.

De tulpen werden in de 17deeeuw vooral fraai gevonden alsde bloemkleur was gebroken.Toen bleek dat dit veroorzaaktwerd door een virus was ineensde windhandel in tulpen ten ein-de. Toch heeft de teelt van de vi-rustulpen, geclassificeerd alsRembrandttulpen nog tot in dezestiger jaren met steeds minde-re groei plaats gevonden.Het Frans Hals Museum in Haar-lem is in het voorjaar gek opzieke planten in bloei, omdathet inderdaad heel decoratief isén aanleiding geeft tot het bie-

den van veel historische infor-matie.Vooral west Nederland is klima-tologisch ideaal gebleken voorde teelt van tulpen.De totale oppervlakte van detulpenvelden in Nederland is on-geveer 11000 hectare.

De bollenteelt heeft sinds 20jaar sterke belangstelling vanmilieuorganisaties. Maar ook bijde bollenkwekers is er een be-weging gaande om het bodemle-ven te optimaliseren door hetzelfregulerend vermogen vanhet oer-complexe, maar even zoboeiende micro-leven alle kan-sen te geven. Dit perspectief ,dat in veel takken van landbouwterug komt is hoopgevend envraagt nog veel weloverwogenpraktijktoepassingen.In eigen tuin kan dit direct. Eco-logisch optimale omstandighedenkunnen dan worden benaderd.Het biologisch telen van tulpenis moeilijk. Voor een goedegroei moet de vochthuishoudingregelmatig zijn. Niet te droog enniet te vochtig; vroege minerali-satie in het voorjaar is nodig omde planten van voldoende stik-stof te kunnen voorzien.

Ik teel enkele hectaren biologi-sche tulpen welke middels Hoe-ve Vertrouwen worden afgezet.Daarnaast teel ik een aantal nieu-we soortkruisingen van 5 tot 50meter, op bedden van 1 meterbreed. Daarvan wil ik aan geïnte-resseerde tuinliefhebbers wel watafstaan. (met eventueel enigevergoeding). Mijn doel is om debollen na de bloei weer zodanigte laten groeien, dat ze het jaardaarna weer prachtige bloemenkunnen voortbrengen. Ik wil dieteelt helpen begeleiden.Ongeveer tien jaar geleden zijnop Kraaybeekerhof enige soor-ten narcissen van mij geplant.Dit voorjaar heb ik ze gezien ener stond maar één duidelijke vi-rusplant in. Op de jaarvergade-ring van de BD-Vereniging inapril stond daarvan een prachti-ge ruiker in de zaal. Er is dus meer mogelijk metbloembollen, met name, mettulpen.

*) Wil Braakman, bloembollen,ecologie, agrarisch adviesDe Verbinding 5, SchagenTel. 0224 561166; e-mail:[email protected]

BD-initiatief in EgypteSEKEM bestaat 25 jaarDit jaar bestaat SEKEM 25jaar. Het is het opzienbarendeinitiatief van Ibrahim Abou-leish die in 1977 op een groteboerderij, gelegen in de buurtvan Bilbays, ca. 60 km. tennoordoosten van Caïro, op degrens van de Nijldelta en deoostelijke woestijn 70 hectare

september 2002 29

woestijngrond geschikt ge-maakt heeft voor de biolo-gisch-dynamische landbouw.Zij het in aangepaste vorm,speciaal geschikt voor drogegebieden. Zo werd gaandewegwoestijnzand veranderd invruchtbare aarde.

Nadere informatie hierover bijVriendenkring SEKEM, Post-bus 773, 6800 AT Arnhem.

ANNA: de doe-het-zelf-aan-pak voor agrarisch natuur-beheerPlatform Biologica heeft een han-dige doe-het-zelf handleiding ont-wikkeld voor biologische boerenwaarmee zij de eerste stappenkunnen zetten in het maken vaneen bedrijfsnatuurplan. De metho-de heet ANNA, de Agrarische Na-tuurNorm Analyse. Platform Bio-logica spant zich op deze wijze inom natuur op het eigen bedrijfeen structurele plaats te geven.Zie www.platformbiologica.nl/na-tuur. Informatie bij Joost Guijt enEllen Winkel, 030-2339970.

vervolg blz. 31

ze tarwe goed. Ziekten zijn er minimaal van-wege een sterk natuurlijk evenwicht.

Het brood is één van de belangrijkste onder-delen van ons voedselpakket. Vandaag de dagwordt de meeste broodtarwe geïmporteerdmaar ik vind dat elke samenleving zoveel mo-gelijk zijn eigen voedsel moet telen. Neder-landse tarwe wordt hoofdzakelijk geteeld voorveevoer, dit is verspilling van voedsel voor demens. In Nederland geteelde tarwe zou geenbakkwaliteit hebben, omdat de samenstellingvan de eiwitten zodanig is dat geen luchtig enelastisch brood ontstaat. Hiervoor is de kwali-teit van het eiwit in de tarwekorrel essentieel.Omdat in onze Demeterbakkerij geen meel- enbakverbeteraars worden toegevoegd is eenhoogwaardige kwaliteit van het meel belang-rijk. Verschillende aspecten in de bedrijfsvoe-ring dragen daaraan bij. Het belangrijkste iseen gezonde bodem waarin een goed baktar-weras zich evenwichtig kan ontwikkelen.Bovendien wordt het graan hier met molenste-nen gemalen, waarbij de temperatuur niethoog wordt en de eigen kracht van de tarwezoveel mogelijk in stand blijft.In de silo’s hier op het bedrijf wordt onze tar-we na de oogst gedroogd en geconditioneerddoor te ventileren met veel lucht en niet, zoalsgebruikelijk, met behulp van warmte die vaninvloed is op de bakkwaliteit.Het moment van oogsten is eigenlijk het span-nendste, omdat het op het juiste tijdstip aan-komt en dat wordt in ons klimaat vaak be-moeilijkt. De bijna rijpe tarwe gaat op het veld

bij vochtig warm weer al snel kiemen in deaar. Hierdoor gaat veel bakkwaliteit verloren.Dit speelt zich, aan de buitenkant onzichtbaar,in de korrel af. Je bent dus te laat met oogstenals de kiemen in de tarwekorrels niet meer inrust zijn, dan is voor de bakkerij het graanverloren.Die kiemen zijn de dragers van de levens-kracht en dat is in het brood juist van belang.

We hebben op ons bedrijf de ambachtelijkebakkerij ‘Het zonnelied’, waar van volkoren-meel van de hele tarwekorrel, gemalen metmolenstenen, Demeter volkorenbrood wordtgebakken. Gangbaar worden voor het malenhamerslagmolens en walsen gebruikt. Dit iseen ander proces waarbij niet wordt gemalenmaar de korrels min of meer worden kapotgeslagen. Het graan wordt hierbij veel warmeren de zetmeelkorrels beschadigen. Gangbaarwordt in het fabrieksproces het graan uit el-kaar gehaald; alle bestanddelen, bloem, gries,zemelen en alles wat daartussen zit, wordengescheiden en voor elk type brood opnieuwsamengesteld. Ook de tarwekiemen wordeneruit gehaald, om de tarwekiemolie, die geldoplevert, te produceren. Die kiemen komenniet terug in het volkorenmeel. In de kiem zitten de meeste verschillende ei-witten, dat is eigenlijk de basissfeer van hetnieuwe leven. Die wordt uit het gangbarebrood gehaald en dan krijg je het vulsel zonderlevenskracht als brood; eet je dus eigenlijkbrood zonder leven! Als je niet in materie,maar in krachten denkt is het onvoorstelbaar

Van het land.....

De tarwe is op de Zonnehoeve een belangrijk gewas en onderdeel van het geheel: belangrijk voor debodem, in de vruchtwisseling, voor zowel het vee vanwege het stro in de mest, als voor het broodvoor de mens.

In de grond maakt tarwe een groot intensiefwortelstelsel, een actief systeem waarbij ge-makkelijk elementen kunnen worden gemobili-seerd. In tegenstelling tot hakvruchten geefttarwe de grond een rustperiode en het is eenvriendelijk gewas voor de bodem. Door hetstro kun je veel koolstof in je bedrijf halen. Destikstofbinding bewerkstelligen wij met onzegrasklaverweiden; koolstof en stikstof voedenhet leven in de bodem. Zoals van de koe melk en mest even belangrijkzijn, geldt dit voor de tarwe van de korrel enhet stro. Stro is belangrijk om goede mest tekrijgen en daarmee de grond vruchtbaar tehouden. Onze tarwe heeft lang stro. Vaakwordt het stro ondergewaardeerd in de biolo-gische landbouw, maar voldoende potstalmestis een noodzaak en daarvoor is stro nodig.

We kiezen voor wintertarwe op onze al meerdan 20 jaar beheerde BD-grond van zwareklei; omdat we van oktober tot decemberploegen, kan in één gang het rotoreggen enzaaien worden uitgevoerd. Het onkruid blijft ergoed onder en de bakkwaliteit is goed dankzijeen rijk bodemleven. We hebben hier welveertig verschillende tarwerassen uitgepro-beerd, maar sinds acht jaar gebruiken we ei-gen zaaizaad; een mengsel van Bustard enRector. Een veredelingssysteem om dit nieuweras te verbeteren is al wel uitgedacht, maarwe zijn er nog niet aan toe gekomen het uit tevoeren.Dankzij een goede bodem- en bemestingstoe-stand zijn de groeiwijze en veerkracht van on-

30 Dynamisch Perspectief

70.000 Bezoekers bij deOpen Dagen bij de biologi-sche boerDe Landelijke Open Dagen bij debiologische boer, georganiseerddoor Platform Biologica, hebbenmeer bezoekers getrokken danandere jaren. Bijna 70.000mensen bezochten zaterdag 22en zondag 23 juni één van de180 open biologische land- entuinbouwbedrijven. Dit is10.000 meer dan vorige jaren.Een groeiend aantal mensentoont belangstelling voor de bio-logische landbouw.Deze schatting van het bezoe-kersaantal is op basis van evalu-atieformulieren, die de helft vande deelnemers al heeft opge-stuurd. (BD-)Geitenboerderij deRidammerhoeve bij het Amster-damse Bos heeft de meestemensen ontvangen, namelijk

wat die kiem aan vormkracht bevat; als je diemist, mis je het wezenlijke.Dat is ook het verschil tussen witbrood, waardie kiem ook niet in zit en bruinbrood.

Tarwe is onze hobby en speerpunt op ons be-drijf, omdat we het zelf zo leuk vinden te zienhoe die zo van het land tot een brood wordt.Het geeft ons ook een gemakkelijke toegangtot de consument. Het Zonneliedbrood is inmeer dan vijftig winkels te koop. Zonnehoeveen Het Zonnelied staan open voor mensen diewillen beleven waar hun Demeterproduct van-daan komt. ■

Piet van IJzendoorn

september 2002 31

M E M OTE KOOP

Vruchtbaar perceel agrarische polder-

grond met zomerhuisje en bijgebouwen

zonder voorzieningen. Gelegen in ge-

meente Alphen a/d Rijn, kadastraal

Oudshoorn. Groot 67 are. Al 27 jaar

biologisch. Vraagprijs Euro 150.000,-

k.k. Biologische bestemming heeft de

voorkeur. Informatie tel: 0343

491370.

De rubriek Memo staat open voor leden

van de BD-Vereniging. Een berichtje (van

maximaal 35 woorden) kunt u sturen naar

de redactie van Dynamisch Perspectief,

Postbus 236, 3970 AE Driebergen.

Memo’s zijn nooit anoniem en hebben

geen commercieel karakter.

Een vierkante meter tarwe gezaaid van 20à 25 gr. zaaizaad, levert 580 gr. tarwe op:= 570 gr. volkoren meel (+ 10 gr. kaf) =een brood van 800 gr. 580 gr. tarwe bestaat uit 410 gram bloem,60 gram griese, 100 gram zemelen en 10gram kaf.De 20 à 25 gr. zaaizaad levert tevens stroen mest op voor 1 m2 klaverweide, welkeweer 1,2 liter melk levert.Als alle Nederlanders biologisch brood zou-den eten is 160.00 ha tarwe nodig. Dit is20% van het totale akkerbouw areaal. Nuwordt in Nederland ca. 120.00 ha tarwegeteeld waarvan 80 à 90 % naar de koei-en, varkens en kippen gaat.

4100 verspreid over zaterdag enzondag.Platform Biologica organiseerdede Open Dagen voor de vijfdekeer. Dit jaar is speciale aan-dacht besteed aan het thema‘natuur’. Ook hebben we extrainformatie gegeven over fiets-routes, die langs deelnemendebiologische bedrijven liepen.Deze thema’s hebben veel freepublicity opgeleverd.

ZOJUIST VERSCHENEN

Demeter smaakt hemelsOm Demeter nog meer over hetvoetlicht te brengen heeft deStichting Demeter promotie een

70.000 bezoekers bij de Open Dagen bij de biologische

boer. Hier demonstratie schapenscheren op de Gouds-

bloem in Erichem.

Foto

: Han

s Di

jkst

ra

boekje samengesteld met 12 re-cepten van topkok Eric van Velu-wen met nadere informatie overDemeter, landbouw en voeding.Het boekje is verkrijgbaar in denatuurvoedingswinkel.

BRIEVEN

Geachte redactie,Hartelijk dank voor de toezen-ding van Dynamisch Perspectief(nr. 3/4, zie ‘Professor Rabbingeen de fijne nuance’, red.), het in-formatieblad voor de biologisch-dynamische landbouw en voe-ding.Ik heb gezien hoe mevr. EllenWinkel de e-mailcorrespondentie

en de telefonische gesprekkenmet mij heeft weergegeven n.a.v.een interview met mij in het Pa-rool.Ik heb haar in die gesprekkenuitgelegd wat ik gezegd heb enwelke interpretatie door de jour-naliste mede vanuit andere bron-nen daaraan is gegeven.Ik vind het jammer dat ik er ken-nelijk niet in geslaagd ben hetgenuanceerde beeld dat ik altijdschets, bij mevrouw Winkel dui-delijk te krijgen. Ik vind dat deste vervelender omdat in het stukin uw blad alle vooroordelen enonjuiste beweringen aan mijnadres weer ruim worden gepre-senteerd. Op die wijze wordt eeneerlijke, genuanceerde en op fei-

ten gestoelde discussie echt nietmogelijk. Mij dan ook nog eenwetenschappelijke zondaar tenoemen, getuigt wel van echtslechte smaak.Met vriendelijke groet,Rudy Rabbinge

Naschrift redactie:Hoe moeilijk een discussie kanlopen – zelfs als het over feitengaat - blijkt wel uit bovenstaandebrief. Als de feiten minder ‘hard’zijn zoals bij de BD-landbouwveelal het geval is, zal de discus-sie dan ook zo verlopen? De re-dactie nodigt prof. Rabbinge be-langstellend uit op de inhoud vandit nummer van Dynamisch Per-spectief te reageren.

ABUISIn het vorige nummer van Dyna-misch Perspectief is op pagina 29een foto te zien van een aardap-pel die echter geen Phytophthoralaat zien maar Rhizoctonia. En bijde rubriek De Planeten zijn de af-beeldingen voor de maanden junien augustus verwisseld, waardooreven de indruk ontstond dat hetsterrenbeeld Leeuw achteruit konlopen. Onze excuses hiervoor.

7 september van 10-12 uurInformatiebijeenkomst Kraay-beekerhofPlaats: Diederichslaan 25, Drie-bergenInfo en aanmelden: 0343-512925

Vanaf 16 septemberKruidenspecialistPlaats: KraaybeekerhofTijd: 30 maandagen van 9-17uurKosten: € 1675,-Info en aanmelden: zie 7 sept.

Vanaf 18 septemberScholingscursus B(D) land-bouw (2 jarig)De bekende opleiding die al 25jaar bestaat.Plaats: KraaybeekerhofTijd: 10 blokken van per jaar van3 dagen (woensdag, donderdagen vrijdag)Kosten: € 1140,-Info en aanmelden: zie 7 sept.

Vanaf 20 septemberNatuurvoedingsconsulent (3 jarig)Het leren vertalen van adviezenvan diëtisten naar natuurvoe-dingsproducten en inzicht verkrij-gen om door te verwijzen naararts en diëtist.Plaats: KraaybeekerhofTijd: 10 blokken van vrijdag14.30 - zaterdag 15.30 uurKosten: € 1690,-Info en aanmelden: zie 7 sept.

32 Dynamisch Perspectief

Het nieuwe Demeter-boekje nu in de natuurvoedingswinkel

Vanaf 23 septemberInstroom leergang biologischelandbouw en natuurvoedingInhoudelijke kennismaking enverdieping, opdoen van werker-varing in biol. landbouw en na-tuurvoeding, loopbaanplanningen coaching.Plaats: KraaybeekerhofTijd: 30 maandagen 14-21 uurKosten: € 1675,-Info en aanmelden: zie 7 sept.

27 septemberSlijtersziekte bij koeienInformatie en beantwoorden vanvragen door Marieke de VrijPlaats: Centrum ‘De Vrije Mare’,Dorpsstraat 84,Nibbixwoud (N-H)Kosten: € 25,-Info, opgeven van vragen: Borisvan Oirschot via [email protected] of tel. 035-6559359

10 t/m 17 oktoberReis naar SiciliëIn samenwerking tussen Odin, Arte-misia Reizen en SalamitaBezoek verscheidene landbouwbe-drijven van Salamita en diverse cul-tuurhistorische excursies.Voorbereidende bijeenkomst in sep-tember bij Odin in Geldermalsen.Verblijf: goede, met zorg uitgeko-zen hotels.Kosten: € 1099 p.p. (incl. o.a.vlucht, vol pension, transfers envervoer per bus, excursies, eigengidsen), op basis 2-persoonska-mer.Info en aanmelden: Artemisia,Robin Jansen, tel. 024-3790759(z.s.m.)

30 oktober, 6 en 13 novemberDemetercursus voor winkeliers (nieuw)Training voor winkeliers en winkel-medewerkers over het Demeterpro-duct. Achtergronden, verwerkings-wijzen en handling in de winkel.Plaats: KraaybeekerhofTijd: 14-21 uurKosten: € 290,-Info en aanmelden: zie 7 sept.

Vanaf 14 novemberDemetercursusVoor boeren en tuinders die ge-degen willen onderzoeken of deBD-bedrijfsvoering op hun bedrijfen in hun ontwikkeling een nieu-we uitdaging zou kunnen vormen.Plaats: KraaybeekerhofTijd: 6 donderdagen achter elkaarvan 14-21 uurKosten: € 570,-Info en aanmelden: zie 7 sept.

23 novemberHerfstconferentie BD-VerenigingO.a. in het teken van de pioniersvan de biologische landbouw. Metspeciaal aandacht voor de rol vanKlaas de Boer en Willy Schilthuisals Nederlandse pioniers. Zie volgend nummer van Dyna-misch Perspectief.

29 november t/m 1 decemberTagung zum biologisch-dyna-mischen ObstbauPlaats: Goetheanum, DornachInfo: Landwirtschafliche Abtei-lung am Goetheanum, PostbusCH-4143 Dornach 1; tel. +4161 7064212; fax +41617064215; e-mail: [email protected]

september 2002 33

Zuivel van het zuiverste soort!

Kies voor kwaliteit: Demeter zuivel van Zuiver Zuivel. Onze biologisch-dynamische veehouders leveren ons dagelijks verse Demeter melk, diesmaakt zoals de natuur het bedoeld heeft. Hiervan produceren wij voor uonze heerlijke Demeter zuivelproducten in lichtgewichtstatiegeldfles. Bij debereiding wordt de melk niet gehomogeniseerd, waardoor bovenin de fleseen roomkraag ontstaat. De producten ondergaan dus zo min mogelijkbewerkingen, waardoor u de pure volle smaak van Demeter melk proeft.Onze heerlijke 48+ Demeter kazen zijn verkrijgbaar in de leeftijden jong,jong belegen, belegen, extra belegen en oud, dus voor ieder wat wils. Enprobeer ook eens onze heerlijke smaakvolle Demeter kruidenkazen: komijn, knoflook-basilicum, brandnetel, tuinkruiden ofmosterd-peper. Proef de volle smaak van Zuiver Zuivel Demeter zuivel!

Verkrijgbaar in de natuurvoedingsspeciaalzaak!Zuiver Zuivel • Antwoordnummer 701 • 1900 VD Limmen • www.zuiverzuivel.nl