DVSR - w3.cebeo.eu

114
GE Security DVSR Gebruikershandleiding Versie 1.6, februari 2007

Transcript of DVSR - w3.cebeo.eu

GE Security

DVSR

Gebruikershandleiding

Versie 1.6, februari 2007

DVSR Inhoudsopgave Gebruikershandleiding

2

Copyright Copyright ©, GESecurity B.V. Alle rechten voorbehouden. Het is niet toegestaan dit document in zijn geheel of gedeeltelijk te kopiëren of op andere wijze te reproduceren, behalve wanneer dit specifiek wordt toegestaan volgens de Amerikaanse en internationale auteurswet, zonder schriftelijke toestemming vooraf van GE.

Documentnummer/revisie: DVSR_v1-6_DU-1. (02/2007) Disclaimer DE INFORMATIE IN DIT DOCUMENT KAN ZONDER VOORAFGAANDE

KENNISGEVING WORDEN GEWIJZIGD. GE AANVAARDT GEEN VERANTWOORDELIJKHEID VOOR ONNAUWKEURIGHEDEN OF WEGLATINGEN EN DOET SPECIFIEK AFSTAND VAN AANSPRAKELIJKHEID, VERLIEZEN OF RISICO’S, PERSOONLIJK OF ANDERS, DIE HET DIRECTE OF INDIRECTE GEVOLG ZIJN VAN HET GEBRUIK OF DE TOEPASSING VAN DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT. NEEM CONTACT OP MET UW LOCALE LEVERANCIER OF BEZOEK ONS ONLINE OP WWW.GESECURITY.EU VOOR DE RECENTSTE DOCUMENTATIE.

Deze publicatie kan voorbeelden bevatten van schermafbeeldingen en rapporten die dagelijks worden gebruikt. Voorbeelden kunnen fictionele namen van personen en bedrijven bevatten. Elke overeenkomst met namen en adressen van echte bedrijven of personen berust volledig op toeval.

Handelsmerken en patenten GE en het GE-monogram zijn gedeponeerde handelsmerken van General Electric.

Andere in dit document gebruikte handelsnamen kunnen handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van de fabrikanten of leveranciers van de betreffende producten.

Softwarelicentie Software die met producten wordt geleverd, is auteursrechtelijk beschermd en hierop wordt gebruiksrecht verleend. Het gebruik en verveelvoudigen van de software is alleen toegestaan volgens de bepalingen van de licentie. HET BIJGESLOTEN PROGRAMMA WORDT GELEVERD VOLGENS DE VOORWAARDEN EN BEPALINGEN VAN DEZE OVEREENKOMST. ALS U HET PROGRAMMA LANGER DAN DERTIG DAGEN IN BEZIT HOUDT, DE VERZEGELDE VERPAKKING (INDIEN AANWEZIG) ROND HET PROGRAMMA OPENT OF HET PROGRAMMA OP WILLEKEURIG WELKE MANIER GEBRUIKT, WORDT AANGENOMEN DAT U DE BEPALINGEN VAN DE OVEREENKOMST ACCEPTEERT. ALS U DEZE BEPALINGEN NIET WILT ACCEPTEREN, DIENT U HET ONGEBRUIKTE PROGRAMMA EN ALLE BIJBEHORENDE DOCUMENTATIE ONMIDDELLIJK NAAR GE TE RETOURNEREN OM AANSPRAAK TE MAKEN OP VOLLEDIGE TERUGSTORTING VAN DE BETAALDE LICENTIEKOSTEN (NEEM CONTACT OP MET HET DICHTSTBIJZIJNDE GE-VERKOOPKANTOOR OF UW LEVERANCIER VOOR INFORMATIE OVER HET RETOURNEREN VAN PROGRAMMA’S DIE IN DE APPARATUUR ZIJN INGEPROGRAMMEERD OF INGEBOUWD.)

Bedoelde toepassing Gebruik dit product slechts voor de doeleinden waarvoor het is ontworpen. Raadpleeg de productspecificatie en gebruikersdocumentatie. Voor de recentste productinformatie kunt u contact opnemen met uw lokale leverancier of onze website bezoeken op www.gesecurity.eu

Europese richtlijnen

De Europese richtlijn “Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur” (AEEA) is er op gericht om de impact van het afval van elektrische en elektronische apparatuur op het milieu en de gezondheid van de mens te minimaliseren. Om aan deze richtlijn te voldoen, moet elektrische apparatuur die met dit symbool gemarkeerd is, niet worden verwerkt in Europese openbare afvalsystemen. Europese gebruikers van elektrische apparatuur dienen nu apparatuur aan het einde van de levensduur aan te bieden voor verwerking. Meer informatie vindt u op de volgende website: www.recyclethis.info.

Europese afgevaardigde voor fabrikant Neem contact op met: GE Security B.V., Kelvinstraat 7, 6003 DH Weert, Nederland.

Inhoudsopgave DVSR Gebruikershandleiding

3

Inhoudsopgave

1. Inleiding ........................................................................................................................................................................................................ 5 Afspraken voor deze handleiding .................................................................................................................................................... 5 Veiligheidstermen en -symbolen...................................................................................................................................................... 5

2. Productoverzicht ...................................................................................................................................................................................... 6 Productbeschrijving................................................................................................................................................................................ 6 Functies........................................................................................................................................................................................................ 6

3. Installatie van de DVSR ......................................................................................................................................................................... 8 De DVSR en accessoires uitpakken................................................................................................................................................. 8 Installatieomgeving................................................................................................................................................................................ 8 Aansluitingen achterpaneel ............................................................................................................................................................... 9 Een domecameras aansluiten op de DVSR...............................................................................................................................10 De DVSR-kabels aansluiten...............................................................................................................................................................10

4. Elementaire bediening.........................................................................................................................................................................14 Beschrijving voorpaneel .....................................................................................................................................................................14 Beschrijving draadloze afstandsbediening ...............................................................................................................................15 Initiële instelling......................................................................................................................................................................................16 Bekijken van live-beelden ..................................................................................................................................................................17 Toegang tot het menu.........................................................................................................................................................................19 Handmatig beelden opnemen ........................................................................................................................................................20 Opgenomen bestanden opzoeken................................................................................................................................................21 Opgenomen bestanden archiveren..............................................................................................................................................24 Werken in de PTZ-modus...................................................................................................................................................................27 Beschrijving hoofdmenu ....................................................................................................................................................................29

5. Beeldconfiguratie...................................................................................................................................................................................32 Beschrijving van het menu................................................................................................................................................................32 Configuratie van de beeldparameters ........................................................................................................................................33

6. Configuratie van de camera.............................................................................................................................................................36 Beschrijving van het menu................................................................................................................................................................36 Camera-instellingen configureren ................................................................................................................................................37

7. Opnameconfiguratie ............................................................................................................................................................................49 Beschrijving van het menu................................................................................................................................................................49 Configuratie van opname-instellingen........................................................................................................................................51

8. Netwerk configuratie ...........................................................................................................................................................................56 Beschrijving van het menu................................................................................................................................................................56 Configuratie van de netwerkinstellingen....................................................................................................................................57

9. Alarmconfiguratie..................................................................................................................................................................................60 Beschrijving van het menu................................................................................................................................................................60 Configuratie van de alarminstellingen ........................................................................................................................................60

10. Configuratie van meldingen .............................................................................................................................................................65 Beschrijving van het menu................................................................................................................................................................65

DVSR Inhoudsopgave Gebruikershandleiding

4

Configuratie van de notificatie-instellingen..............................................................................................................................65 11. PTZ -configuratie....................................................................................................................................................................................67

Beschrijving van het menu................................................................................................................................................................67 Configuratie van de PTZ-instellingen ...........................................................................................................................................68

12. RS-232-configuratie .............................................................................................................................................................................72 Beschrijving van het menu................................................................................................................................................................72 De RS-232-instellingen configureren ...........................................................................................................................................73

13. Configuratie live-weergave...............................................................................................................................................................78 Beschrijving van het menu................................................................................................................................................................78 Configuratie van de instellingen voor live-weergave...........................................................................................................79

14. Configuratie gebruikersbeheer .......................................................................................................................................................81 Beschrijving van het menu................................................................................................................................................................81 Configuratie van de instellingen voor gebruikersbeheer....................................................................................................82

15. Configuratie transactiegegevens...................................................................................................................................................88 Beschrijving van het menu................................................................................................................................................................88 Configuratie van de instellingen voor transactiegegevens...............................................................................................90

16. Configuratie hulpprogramma’s.......................................................................................................................................................92 Beschrijving van het menu................................................................................................................................................................92 Configuratie van de instellingen voor Utilities .........................................................................................................................93

17. Live-beelden en opgenomen bestanden bekijken via het web ................................................................................... 100 18. Werken met FilePlayer...................................................................................................................................................................... 101 19. Probleemoplossing en ondersteuning...................................................................................................................................... 104

Problemen met het systeem oplossen ..................................................................................................................................... 104 Contact opnemen met de technische dienst ........................................................................................................................ 105

Bijlage 1: Specifications.................................................................................................................................................................................. 106 Bijlage 2: Berekening schijfcapaciteit ...................................................................................................................................................... 107 Bijlage 3: Standaardinstellingen DVSR.................................................................................................................................................... 108 Index........................................................................................................................................................................................................................ 112

Inleiding DVSR Gebruikershandleiding

5

1. Inleiding Dit is de DVSR-gebruikershandleiding. In dit document vindt u een productoverzicht en gedetailleerde instructies voor het installeren en programmeren van alle modellen. Het document bevat bovendien de contactgegevens van de technische dienst voor vragen of opmerkingen.

U dient ten minste over de volgende kennis te beschikken om dit document efficiënt te gebruiken:

• Basiskennis van CCTV-systemen en -onderdelen. • Basiskennis van elektrische bedrading en laagspanningsaansluitingen.

Lees deze instructies en alle bijbehorende documentatie volledig voordat u dit product installeert of in gebruik neemt.

Afspraken voor deze handleiding In dit document worden de volgende conventies gehanteerd:

Vet Menu-items en knoppen.

Cursief Nadruk op een instructie of punt; speciale termen.

Bestandsnamen, padnamen, vensters, deelvensters, tabbladen, velden, variabelen en andere GUI- elementen.

Titels van boeken en verschillende documenten.

Blauw cursief (Elektronische versie.) Hyperlinks naar verwijzingen, verwante onderwerpen en URL-adressen.

Tekst met

vaste spaties

Tekst die op een computerscherm wordt weergegeven.

Programmering of codereeksen.

Opmerkingen bevatten aanvullende informatie die de lezer helpt de informatie beter te begrijpen.

Veiligheidstermen en -symbolen De volgende terminologie komt in deze handleiding voor:

LET OP: “Let op” wordt gebruikt om omstandigheden of praktijken te identificeren waardoor de

apparatuur of andere eigendommen beschadigd kunnen raken.

WAARSCHUWING: Waarschuwingen worden gebruikt om omstandigheden of praktijken te

identificeren waardoor de apparatuur beschadigd kan raken of u ernstig lichamelijk letsel kunt oplopen.

DVSR Productoverzicht Gebruikershandleiding

6

2. Productoverzicht

Productbeschrijving De geïntegreerde digitale videorecorder van de DVSR-XXRT-serie is een digitaal bewakingsproduct. Het apparaat maakt gebruik van een geïntegreerde microbesturingseenheid (MCU) en een geïntegreerd real-time besturingssysteem (RTOS), in combinatie met de meest geavanceerde technologie op dit terrein, zoals codering en decodering van beeld en geluid, opname op harde schijf en TCP/IP. De firmware is in het flash-geheugen gebrand, voor een hogere stabiliteit en betrouwbaarheid.

De DVSR-XXRT-series beschikt over de functionaliteit van een digitale videorecorder (DVR) en een digitale videoserver (DVS). Het apparaat kan losstaand worden gebruikt of als onderdeel van een krachtig bewakingsnetwerk, zoals veel toegepast in de bank-, telecommunicatie-, productie- en transportsector.

Betekenis van de modelnummers

PPPP – VV – SSSS XX/Y

Ondersteuning webbrowser en bediendeel

Opslag

Videokanalen

Digitale videoserver en recorder

DVSR04-80RT/K behoort tot de DVSR (Digital Video Streaming Recorder) serie, heeft een MPEG-4 DVR met 4 kanalen en 100 frames/sec, 80 GB harddisk en ondersteuning voor webbrowser en bediendeel.

Functies Compressie

• Video-ingang tot 16 kanalen (PAL/NTSC). Elk kanaal werkt onafhankelijk, met MPEG4-AVC hardwarecompressie in real-time (PAL: 25 f/s, NTSC: 30 f/s). Ondersteuning voor variabele bitsnelheid en variabele framesnelheid.

• Audio-ingangen tot 16 kanalen. Elk kanaal is onafhankelijk, met OggVorbis-compressie en een bitsnelheid van 16 kbps.

• Gecomprimeerd beeld en geluid zijn synchroon. Keuze uit beeld/geluid of alleen beeld. • 4CIF, DCIF, 2CIF, CIF en QCIF-resolutie. • Bewegingsdetectie meerdere zones. • Schermdisplay (OSD) en instelbare OSD-positie.

Lokale functies

Opnemen

• Diverse opnametypen, zoals real-time, handmatige opname, bewegingsdetectie, extern alarm, beweging en alarm, beweging of alarm.

• 8 IDE vaste schijven. De gecombineerde schijfcapaciteit is 2400 GB. • S.M.A.R.T-technologie voor vaste schijven.

Productoverzicht DVSR Gebruikershandleiding

7

• Doorlopende of niet-doorlopende opname. • Back-up van opgenomen bestanden en fragmenten. USB-geheugen, USB harde schijf en

IDE cd-rw ondersteund voor back-up.

Live-weergave en afspelen

• Weergave via analoog beeldscherm en VGA. • Diverse voorbeeldweergaven. • Maskering van gevoelige zones. • Antimaskeringsalarm camera. • Synchrone weergave van twee kanalen. Ondersteuning van voor- en achteruit afspelen,

pauzeren, beeld-voor-beeld, enz. • Afspelen per bestand of per moment. • Weergave van de lokale opnamestatus.

PTZ

• Ondersteuning van diverse PTZ-protocollen. • Preset, sequence en ShadowTour.

Alarm • Sabotage-alarm, bewegingsdetectiealarm, extern alarm, enz.

Overig

• Draadloze bediening. • RS-485 bediendeel (KTD-405U). • Gebruikersbeheer met meerdere niveaus.

Netwerk

• TCP, UDP, RTP, Multicast voor voorbeeldweergave via netwerk. • PPPoE voor inbellen via breedband. • PSTN voor inbellen via smalband. • Instelling parameters op afstand. • Alarminformatie kan worden verzonden naar externe software. • Netwerkbesturing PTZ. • Opname real-time informatie op het netwerk. • Downloaden van opgenomen bestanden via netwerk en afspelen in DVSR. • Firmware bijwerken op afstand. • RS-232 ondersteunt transparante kanaalfunctie zodat een externe computer de DVSR kan

gebruiken voor het besturen van seriële apparaten. • Bi-directionele spraak (gespreksfunctie) of spraakweergave in één richting. • IE voor het bekijken en configureren van de DVSR. • Logboek.

Nog in ontwikkeling

• Netwerk-SDK verkrijgbaar. • Broncode voor clientdemo verkrijgbaar.

DVSR Installatie van de DVSR Gebruikershandleiding

8

3. Installatie van de DVSR

De DVSR en accessoires uitpakken Controleer na ontvangst van het product de verpakking en inhoud op beschadiging en controleer of alles compleet is. In de verpakking bevindt zich een lijst met items. Als één van de items ontbreekt of is beschadigd, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Afbeelding 1: Geleverde items

Cd-rom

Snelstartgids

Afstandsbediening Batterijen USB-verlengkabel Voedingskabel Beugels

Installatieomgeving Ventilatie: De installatielocatie moet goed geventileerd zijn. Let op de plaats van de ventilatie-openingen in de behuizing van de eenheid, en controleer of deze niet dicht zitten. Reinig de eenheid regelmatig door deze zachtjes af te borstelen. Temperatuur: Houd bij de keuze van de installatieplaats rekening met de bedrijfstemperatuur van de eenheid (-10 tot 50°C) en de toegestane niet-condenserende luchtvochtigheid (10 tot 90%). Extreem warme of koude temperaturen buiten het bedrijfstemperatuurbereik, kunnen ertoe leiden dat de eenheid uitvalt. Plaats de eenheid niet op een ander toestel dat warmte afgeeft. Laat enige ruimte tussen eenheden die in een rek worden gemonteerd. Vocht: Stel de eenheid niet bloot aan regen of vocht. Vocht kan de inwendige delen beschadigen. Installeer de eenheid niet in de buurt van een waterbron. Behuizing: Andere apparatuur tot een gewicht van 16 kg mag op de eenheid worden geplaatst.

WAARSCHUWING: Controleer voordat u met de installatie van de DVSR begint dat de stroomtoevoer naar de

DVSR is uitgeschakeld.

Installatie van de DVSR DVSR Gebruikershandleiding

9

Aansluitingen achterpaneel De diverse modellen kunnen enigszins verschillen.

Afbeelding 2: DVSR-16RT/K aansluitingen op achterpaneel

Aantal Item Beschrijving

1 Video-ingangen Standaard BNC

Audio-ingangen Standaard BNC

2 Video-uitgang Beeldscherm, beelduitgang en menu

Audio-uitgang Lokale geluidsuitgang

3 Line in Lijningang (audio) voor spraak

USB-poort USB 1.1

4 VGA-poort VGA-scherm

5 Toetsenbordaansluiting Aansluiting voor toetsenbord. Eén poort is bestemd voor het GE-toetsenbord, de andere voor DVSR-doorlussen.

RS-232-poort Aansluiting voor seriële apparaten

RS-485-poort Aansluiting voor PTZ

6 UTP-netwerkpoort Aansluiting voor netwerkapparaten

7 Externe alarmingang 4/8/16 Alarmingangen

Relaisuitgang 4 Alarmuitgangen

8 Aan-/uitschakelaar De DSR aan en uit zetten. De eenheid detecteert de netspanning (220/110 V) zelf.

DVSR Installatie van de DVSR Gebruikershandleiding

10

Een domecameras aansluiten op de DVSR Zie Afbeelding 3 voor aanwijzingen voor de aansluiting van het domecameras op de DVSR.

Afbeelding 3: Aansluiten van domecameras op de DVSR

1 2 3 4

VO UT

AO UT R S -4 85

U TPVGA

L IN E IN keyb o ard

ALARM IN

A L A R M O UT

0 G G 1 2 3 4 5 6 7 8

6 7 8 9 1 0 11 1 2 1 3 1 4 1 5 1 6

A LA R M IN1 G G2 G3 G4

9 1 0 1 1 1 21 3 1 4 1 5 1 6

R S -2 32

RS-485

keyboar d

RS-232C C

A PIN 8 naar RS-485 B C RS-485 (uitgang voor gegevens naar

apparaten, zoals domecameras) Let op de polariteit bij RS-485

B PIN 7 naar RS-485 A

De DVSR-kabels aansluiten

De I/O-kabel van een extern alarm aansluiten Alarmingangspoort

G (GND): De aarde van de sensor aansluiten. 1 tot 16: Alarmingangen. Ondersteuning van NO/NC. 0: Gereserveerd

Alarmuitgangspoort 1G tot 4G: 4 relaisuitgangen.

Installatie van de DVSR DVSR Gebruikershandleiding

11

Aansluiting alarmuitgang

Voor gelijkstroom (DC) jumper 1 (JJ1) op normaal open (NO) of normaal gesloten (NC) zetten. De stroom moet lager zijn dan 12 VDC, 1 A.

Voor wisselstroom (AC) jumper JJ1 op open zetten. Er bevinden zich vier jumpers (JJ1, JJ2, JJ3 en JJ4) op het moederbord van de DVSR, corresponderend met vier alarmuitgangen. Standaardinstelling is normaal gesloten (NC).

LET OP: Open de jumpers als u een AC-ingang gebruikt voor een relaisuitgang.

De RS-232-kabel aansluiten Pinconfiguratie

Pinconfiguratie van de RJ-45-aansluiting:

Pin Naam I/O Beschrijving

1 DCD I Carrier Detect

2 RxD I Receive Data

3 TxD O Transmit Data

4 CTS I Clear To Send

5 RTS O Request To Send

6 DTR O Data Terminal Ready

7 GND Aarding

8 Null — — I = DVSR input; O = DVSR output

De seriële stekker kan op drie manieren worden aangesloten:

DVSR Installatie van de DVSR Gebruikershandleiding

12

1. Als de seriële poort van de DVSR door middel van een DB-25 stekker is verbonden met een DTE-apparaat (bijvoorbeeld een computer, waarschuwingsinrichting, deurmelder, enzovoort), wordt de stekker als volgt aangesloten:

2. Als de seriële poort van de DVSR door middel van een DB-9 stekker is verbonden met een DTE-apparaat, wordt de stekker als volgt aangesloten:

De verbindingen in een adapter van 25-pin naar 9-pin zijn als volgt gedefinieerd:

Installatie van de DVSR DVSR Gebruikershandleiding

13

3. Als de seriële poort van de DVSR is verbonden met een DCE-apparaat (zoals een MODEM), en de kabel aan de ene kant is voorzien van een 8-pins RJ-45-stekker en aan der andere kant van een DB-25-stekker, worden de pins als volgt aangesloten:

DVSR Elementaire bediening Gebruikershandleiding

14

4. Elementaire bediening

Beschrijving voorpaneel Voorpaneel DVSR-XXRT

Nr. Beschrijving

1 Sensor voor draadloze afstandsbediening

2 STATUS Eenheid wordt op afstand bestuurd (LED groen) HDD Eenheid voert een lees- of schrijfbewerking uit op de harde schijf (LED rood) TX/RX Eenheid is verbonden met een externe gebruiker (LED knippert groen) MODEM Eenheid is verbonden met een netwerk (LED groen)

ALARM Een alarm (LED rood) LINK Eenheid is gekoppeld aan een netwerk READY DVSR is gereed

3 Kanaalstatus

Groen: Opname status Rood: Camera wordt bekeken via het netwerk Oranje: Opname en netwerkverkeer status

4 MENU

Hoofdmenu. Schakelen van de weergave van rechtstreekse beelden naar de instelmenu’s.

ESC

ESC-toets. De huidige bewerking annuleren en terugkeren naar het voorgaande menu.

PLAY

Playback-toets. Het menu Playback voor opgenomen videobestanden openen.

A

Invoermethode.

• In live-weergave de pictogrammen voor kanaalstatus op het scherm activeren/ deactiveren.

• In een alfanumeriek venster schakelen tussen de verschillende soorten tekens (cijfers, letters, symbolen).

REC

Record-toets. Het menu voor handmatige opname openen. Gebruikers met de benodigde toegangsrechten kunnen de opname van elk videokanaal handmatig starten/selecteren/ deselecteren/stoppen.

PREV

Preview-toets.

• Door een mozaïekscherm lopen. Voor inactieve camera’s verschijnt de tekst NO VIDEO SIGNAL.

• Schakelen van het instelmenu naar de weergave van rechtstreekse beelden.

EDIT

Edit-toets. De bewerkmodus starten. Tevens de tekens voor de invoegpositie wissen.

INFO

Knop Systeeminformatie. Voor toekomstig gebruik.

PTZ

PTZ-toets. PTZ-besturing van de camera die op het moment wordt weergegeven activeren.

VOIP

Toets Spraakcommunicatie. Voor toekomstig gebruik.

Elementaire bediening DVSR Gebruikershandleiding

15

5 , , , Pijltoetsen

• Navigeren van de cursor in de programmeermenu’s voor het selecteren van een instelling.

• Als PTZ is geactiveerd sturen de pijltoetsen de PTZ-camera.

• De weergavesnelheid van beeld-voor-beeld verhogen/verlagen.

Enter-toets. Submenu’s weergeven en instellingen bevestigen.

6 Power. Aan-/uitschakelaar. Minstens 5 seconden ingedrukt houden om de DVSR uit te schakelen.

LED groen: Eenheid is in bedrijf LED rood: Eenheid is buiten bedrijf LED uit: Geen stroomtoevoer. De aan-/uitschakelaar op het achterpaneel staat uit, of de voedingskabel is niet aangesloten.

7 Alfanumerieke toetsen.

• Videokanaal selecteren.

• Weergave van het kanaal op volledige schermgrootte selecteren.

• Tekst en nummers invoeren in de submenu’s.

De toetsklik uitschakelen

Houd de toets MENU op enig moment minstens vijf seconden ingedrukt. De toetsklikken worden in- of uitgeschakeld, afhankelijk dan de huidige toestand. Druk op ESC om terug te keren naar de live-weergave.

Beschrijving draadloze afstandsbediening

Nr. Naam Beschrijving

1 POWER DVSR in-/uitschakelen

2 DVSR# Draadloze afstandsbediening in-/uitschakelen

3 Alfanumerieke toetsen Gelijk aan alfanumerieke toetsen op het voorpaneel

4 EDIT Gelijk aan toets EDIT op het voorpaneel.

5 A Gelijk aan toets A op het voorpaneel

6 INFO Gelijk aan toets INFO op het voorpaneel

7 ESC Gelijk aan toets ESC op het voorpaneel

8 PTZ Gelijk aan toets PTZ op het voorpaneel

9 MENU Gelijk aan toets MENU op het voorpaneel

10 OK

Gelijk aan toetsen , , , en Enter op het voorpaneel

11 Lensbesturing IRIS, FOCUS ZOOM voor lensbesturing

12 REC Gelijk aan toets REC op het voorpaneel

13 PLAY Gelijk aan toets PLAY op het voorpaneel

14 VOIP/MON Gelijk aan toets VOIP op het voorpaneel

15 PREV Gelijk aan toets PREV op het voorpaneel

16 SHOT Gelijk aan toets REC-SHOT op het voorpaneel

17 AUTO Gelijk aan toets PLAY-AUTO op het voorpaneel 18 Gereserveerd

DVSR Elementaire bediening Gebruikershandleiding

16

Batterijen plaatsen in de draadloze afstandsbediening

1. Open het batterijklepje van de afstandsbediening.

2. Plaats de batterijen. Let op de juiste polariteit (+ en -).

3. Sluit het batterijklepje.

De draadloze afstandsbediening inschakelen

1. Druk op de toets DVSR# op de afstandsbediening.

2. Voer de apparaat-ID van de DVSR in op de afstandsbediening. Standaard is dit “01“

Zie pagina 34 voor het wijzigen van de apparaat-ID.

3. Druk op de OK-toets. Wanneer het statuslampje op het voorpaneel van de DVSR groen gaat branden, kan de draadloze afstandsbediening worden gebruikt voor het bedienen van de DVSR.

De draadloze afstandsbediening uitschakelen

Druk terwijl het statuslampje van de draadloze afstandsbediening op het voorpaneel van de DVSR brandt op de toets DVSR#. Het statuslampje dooft en de DVSR kan niet meer worden bediend met de draadloze afstandsbediening.

De DVSR uitschakelen met de afstandsbediening

Houd terwijl het statuslampje van de draadloze afstandsbediening op het voorpaneel van de DVSR brandt enkele seconden de toets POWER ingedrukt. De DVSR wordt uitgeschakeld.

Wanneer de draadloze afstandsbediening niet goed werkt

• Controleer de polariteit van de batterijen. • Controleer of de batterijen voldoende lading hebben. • Controleer of de sensor voor de draadloze afstandsbediening niet is afgedekt.

Als het probleem zich blijft voordoen, dient u contact op te nemen met de beheerder.

Initiële instelling De DVSR wordt geleverd met voorgeprogrammeerde instellingen. U hoeft slechts de camera’s en een beeldscherm aan te sluiten. Wanneer de eenheid wordt ingeschakeld, begint deze meteen met opnemen.

Voordat u de DVSR gaat programmeren in overeenstemming met uw vereisten, dient u alle instellingen terug te zetten naar de fabrieksinstellingen.

De instellingen van de DVSR terugzetten naar de fabrieksinstellingen

1. Druk op de knop Menu op het voorpaneel. Selecteer in het dialoogvenster Login dat dan verschijnt admin en voer het wachtwoord 3477 in. Druk op OK ter bevestiging. Het scherm Menu verschijnt.

2. Zet het actieframe met de toetsen en op Hulpprogramma’s. Druk op Enter.

Elementaire bediening DVSR Gebruikershandleiding

17

3. Zet het actieframe op het pictogram Herstellen Para en druk op Enter. Het dialoogvenster Herstellen Para verschijnt.

4. Kies OK ter bevestiging. Het systeem wordt automatisch opnieuw opgestart.

LET OP: Als de DVSR tijdens het opstarten veel herrie maakt, dient u te controleren of de videostandaard in

het menu Display correct op PAL is ingesteld.

Bekijken van live-beelden Na het inschakelen van de DVSR wordt de live-weergavemodus geactiveerd.

Aan de onderkant van het live-scherm ziet u een statusbalk met een gekleurd pictogram voor elk kanaal. Hoeveel kanalen worden weergegeven (4, 8 of 16) is afhankelijk van het DVSR-model. Het pictogram geeft de status van het kanaal weer in zowel opname- als alarmmodus, zodat u snel kunt zien of er problemen zijn. De DVSR schakelt automatisch tussen de twee statusschermen tijdens het schakelen van camera naar camera.

Zie het gedeelte Configuratie live-weergave op pagina 78 voor meer informatie over het aanpassen van de eigenschappen voor live-weergave.

Afbeelding 4: Opnamestatus in live-weergave (Preview-modus) bij 16-kanaals systeem

De opnamestatus van de camera is als volgt:

Pictogram Kleur Beschrijving

Wit Geen videosignaal

Geel Videosignaal

Roze Handmatige opname

Groen Real-time opname

Blauw Opname door bewegingsdetectie

Rood Opname door extern alarm

DVSR Elementaire bediening Gebruikershandleiding

18

Afbeelding 5: Alarmstatus in live-weergave bij 16-kanaals systeem

De alarmstatus van de camera is als volgt:

Pictogram Kleur Beschrijving

Wit Videosignaal onderbroken

Geel Sabotage alarm (zone)

Roze Bewegings- en extern alarm

Groen Geen alarm

Blauw Bewegingsalarm

Rood Extern alarm

De schermpictogrammen voor de kanaalstatus activeren/deactiveren

Druk op de toets A om de pictogrammen van de kanaalstatus te activeren/deactiveren.

Afbeelding 6: Opname-/alarmstatus uitgeschakeld in live-weergave bij 16-kanaals systeem

Elementaire bediening DVSR Gebruikershandleiding

19

Volledige schermweergave

Druk in de live-weergave op de cijfertoets op het voorpaneel of de draadloze afstandsbediening die correspondeert met de gewenste camera.

Minder dan 10 camera’s aangesloten op het systeem:

Druk op de cijfertoets die correspondeert met het cameranummer. Bijvoorbeeld, druk op toets 2 om het beeld van camera 2 te bekijken.

10 of meer camera’s aangesloten op het systeem:

Druk op de twee cijfertoetsen die corresponderen met het cameranummer. Bijvoorbeeld, druk op de toetsen 0 2 om camera 2 te bekijken en op de toetsen 1 2 om camera 12 te bekijken.

Als 10 of meer camera’s zijn aangesloten op de DVSR en u een ééncijferige waarde invoert voor een camera (bijvoorbeeld 2 voor camera 2), wordt de weergave niet overgeschakeld naar de betreffende camera. U dient dan een tweecijferig cameranummer in te voeren (bijvoorbeeld 02).

Camera’s een voor een op volledig scherm weergeven

Druk op de toets EDIT om handmatig over te schakelen tussen de camera’s. U kunt automatische weergave instellen in het menu Preview (live-weergave). Zie Configuratie van de instellingen voor live-weergave op pagina 79.

Een mozaïekscherm weergeven

Druk op de toets PREV om over te schakelen naar live-weergave op het mozaïekscherm. Als niet alle gewenste camera’s worden weergegeven op het mozaïekscherm, kunt u het aantal weergegeven camera’s vergroten door toets PREV te blijven indrukken.

LET OP: Signaalverlies: de opname wordt gestart zelfs als geen camera is aangesloten op het kanaal.

Tijdens de live-weergave en het afspelen van het betreffende kanaal wordt een zwart beeld

weergegeven met de tekst video loss. De DVSR detecteert de aanwezigheid van camera’s niet automatisch.

Toegang tot het menu U kunt het menu alleen openen in de live-weergavemodus. In de menumodus kunt u de parameters van de DVSR instellen en wijzigen.

Overschakelen naar de menumodus

1. Druk op een van de volgende toetsen op het voorpaneel van de DVSR of op de draadloze afstandsbediening:

Sneltoets Beschrijving

REC

Overschakelen naar het scherm voor handmatige opname, waar u handmatig kunt selecteren welk kanaal moet worden opgenomen. Zie het gedeelte Handmatig beelden opnemen hieronder voor meer informatie.

PLAY

Overschakelen naar het afspeelscherm, waar u kunt zoeken naar opgenomen bestanden en deze kunt afspelen. Zie pagina 21 voor meer informatie.

PTZ

Overschakelen naar het PTZ-besturingsscherm, waar u kunt instellen welke camera u wilt besturen. Zie pagina 27 voor meer informatie.

MENU

Overschakelen naar het hoofdmenu van de DVSR, waar u de parameters van de DVSR kunt wijzigen. Zie pagina 29 voor meer informatie.

Het aanmeldingsscherm verschijnt. U wordt gevraagd naam en wachtwoord in te voeren.

DVSR Elementaire bediening Gebruikershandleiding

20

2. Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in. Het gevraagde menuscherm verschijnt.

De fabrieksinstelling voor de gebruikersnaam is "admin" en voor het wachtwoord "3477".

3. Druk op de toets ESC om het menu te sluiten en terug te keren naar de live-weergavemodus.

Handmatig beelden opnemen U kunt alleen beelden opnemen in de live-weergavemodus. Op het moment dat een kanaal wordt opgenomen, is de corresponderende LED op het voorpaneel groen. Deze groene LED wordt ook weergegeven in het menuscherm Handmatig opnemen. In dit menu kunt u de opname van een kanaal starten en stoppen.

Afbeelding 7: Betekenis van de opties op het scherm Handmatig opnemen

De optie Status is:

• Groen: de kanaal wordt opgenomen

• Wit met een rood kruis: de kanaal wordt niet opgenomen

De opties Start/Stop is:

• Een rode ×: u kunt de opname stoppen

• Een rode : u kunt de opname starten

In dit voorbeeld wordt kanaal 1 op dit moment opgenomen, maar kunt u de opname stoppen.

Een opname handmatig starten of stoppen

1. Druk in de live-weergavemodus op de knop REC op het voorpaneel van de DVSR of op de draadloze afstandsbediening. Het systeem vraagt u om een gebruikersnaam en wachtwoord.

2. Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in en druk tweemaal op Enter. Het scherm voor handmatige opname verschijnt met een overzicht van alle kanalen. Op de statusregel is te zien welke kanalen momenteel worden opgenomen. Bij kanalen die niet worden opgenomen ziet u een witte knop met een rood kruis.

Afbeelding 8: Het scherm voor handmatige opname met acht kanalen

Elementaire bediening DVSR Gebruikershandleiding

21

3. Zet het actieframe met de toetsen en op de regel Start/Stop om de opname te starten. 4. Zet het actieframe met de toetsen en op een kanaal dat momenteel niet wordt

opgenomen. Druk op Enter om het kanaal in te schakelen. De status-LED van het kanaal op het voorpaneel wordt ingeschakeld en de statusknop op het scherm wordt groen. Op de knop Start/Stop op het scherm verschijnt een rode “×”.

Druk nogmaals op Enter om de selectie van het kanaal ongedaan te maken. De statusknop op het scherm wordt dan wit met een rode “×” en op de knop Start/Stop op het scherm verschijnt een “ ”.

De opname van het kanaal is nu gestart. 5. Zet het actieframe op het volgende kanaal dat u wilt gaan opnemen. Druk op Enter om het

kanaal in te schakelen. 6. Zet het actieframe op Alles starten als u alle kanalen wilt inschakelen. De statuslampjes van

alle kanalen op het voorpaneel en de statusknoppen op het scherm worden allemaal groen. Selecteer Alles stoppen als u alle kanalen wilt uitschakelen.

7. Druk op de toets ESC om het menu te sluiten en terug te keren naar de live-weergavemodus.

Opgenomen bestanden opzoeken U kunt opgenomen bestanden opzoeken en afspelen. U kunt alleen beelden afspelen in de live-weergavemodus. U kunt opgenomen bestanden opzoeken op basis van diverse criteria, zoals:

• Bestanden die handmatig zijn opgenomen of door bewegingsdetectie of alarmen • Begin- en eindtijd van de opname • Tekst (bijvoorbeeld van een ATM)

Voor het afspelen van opgenomen beelden heeft u afspeelrechten nodig. Zie pagina 83 voor meer informatie.

U kunt ook twee kanalen tegelijkertijd afspelen, zodat de beelden naast elkaar op het scherm worden weergegeven.

Zoeken naar opgenomen bestanden

1. Druk op de toets PLAY op het voorpaneel van de DVSR of op de draadloze afstandsbediening om over te schakelen naar de afspeelmodus.

2. Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in en druk op Enter. Het afspeelscherm verschijnt.

DVSR Elementaire bediening Gebruikershandleiding

22

Afbeelding 9: Het afspeelscherm

3. Zet het actieframe met de toetsen en op Kan. keuzelijst. Selecteer het gewenste kanaal met de toetsen en .

4. Als u twee kanalen gelijktijdig wilt laten afspelen, zet u het actieframe op de keuzelijst Tweede en selecteert u het tweede kanaal dat moet worden afgespeeld.

5. Selecteer Opnametype om in te stellen naar welk type opgenomen bestanden u wilt zoeken:

Optie Bestandstype

Totaal Alle opnamen

Handmatig Alleen handmatig opgenomen bestanden

Alarm Alleen door alarm opgenomen bestanden

Bewegingsdet. Alleen door bewegingsdetectie opgenomen bestanden

Alle tijd Alleen bestanden die op een gegeven tijd zijn opgenomen

6. Zet het actieframe met de toetsen en op Tijd, en voer vervolgens met de toetsen en

de begin- en einddatum en -tijd in waarbinnen u wilt zoeken.

Tijden worden vermeld in 24-uurs indeling en datums in de indeling jaar:maand:dag.

7. Als u bijvoorbeeld wilt zoeken naar beelden van een specifieke ATM, zet u het actieframe met de toetsen en op Kaartnr. en drukt u op Enter om de optie te activeren ( ). Zet het actieframe op het tekstvak ernaast. Het tekstvak wordt pas zichtbaar wanneer u de cursor erop zet. Voer de tekst in die u wilt opzoeken (bijvoorbeeld de tekst die op het ATM-scherm wordt weergegeven).

8. Zet het actieframe op Zoeken en druk op Enter om het zoeken te starten. Wanneer de zoekbewerking is voltooid, verschijnt een lijst met alle gevonden bestanden. De lijst kan meerdere pagina’s lang zijn. Het nieuwste bestand staat bovenaan in de lijst. Zie Afbeelding 9 voor een voorbeeld.

Zie op pagina 23 voor meer informatie over het afspelen van geselecteerde bestanden.

Elementaire bediening DVSR Gebruikershandleiding

23

Afbeelding 10: Voorbeeld van een zoekresultaat

Als u een melding krijgt dat er geen opnamen zijn terwijl u verwachtte enkele opnamen aan te treffen, dient u te controleren of u het juiste opnametype heeft geselecteerd voor de zoekopdracht. Voer de gewenste zoekoptie in.

9. Druk op ESC om de afspeelmodus te verlaten en terug te keren naar de live-weergavemodus.

Een opgenomen bestand archiveren

1. Druk op de toets PLAY op het voorpaneel van de DVSR of op de draadloze afstandsbediening om over te schakelen naar de afspeelmodus.

2. Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in en druk tweemaal op Enter. Het afspeelscherm verschijnt.

3. Zoek de gewenste bestanden op. Zie Zoeken naar opgenomen bestanden op pagina 21.

4. Opgenomen bestanden kunnen op twee manieren worden afgespeeld:

a. Zet het actieframe met de toetsen en op Afspelen en druk op Enter. Alle vermelde bestanden worden afgespeeld, te beginnen met het eerste bestand.

of

b. Selecteer in het zoekvenster met de toetsen en het videobestand dat u wilt afspelen en druk op Enter. Alleen het geselecteerde bestand wordt dan afgespeeld.

5. Druk op ESC om terug te keren naar het afspeelscherm.

De selectie van alle geselecteerde bestanden wordt nu ongedaan gemaakt.

6. Druk nogmaals op ESC om de afspeelmodus te verlaten en terug te keren naar de live-weergavemodus.

DVSR Elementaire bediening Gebruikershandleiding

24

Opgenomen bestanden archiveren U kunt opgenomen bestanden archiveren op een extern apparaat. U kunt zowel een volledig opgenomen bestand archiveren als een specifiek incident binnen een bestand. U kunt alleen opgenomen bestanden afspelen in de live-weergavemodus.

Voor het afspelen van opgenomen beelden heeft u afspeelrechten nodig. Zie pagina 84 voor meer informatie.

Verplaats het externe opnameapparaat niet tijdens met maken van een back-up van uw gegevens.

Een opgenomen bestand archiveren

1. Druk op de toets PLAY op het voorpaneel van de DVSR of op de draadloze afstandsbediening. Het afspeelscherm verschijnt.

2. Zoek de opgenomen bestanden waarvan u een kopie wilt maken. Zie Zoeken naar opgenomen bestanden op pagina 21 voor meer informatie.

3. Loop met de toetsen en door de lijst naar het videobestand dat u wilt kopiëren. 4. Druk op EDIT om het bestand te selecteren. Er verschijnt een rode op de rij in de kolom SEL. 5. Selecteer de andere bestanden die u wilt archiveren. Selecteer deze een voor een door op

EDIT te drukken. Alle geselecteerde bestanden krijgen een rode .

Druk op Esc als u het afspelen op enig moment wilt beëindigen.

6. Zet het actieframe op SaveDevice en selecteer het medium waarop de gegevens moeten worden geactiveerd.

7. Zet het actieframe op Kopiëren en druk op Enter om de bestanden naar het geselecteerde medium te schrijven. Er verschijnt een bericht wanneer het kopiëren is voltooid. Druk op OK.

8. Druk op ESC om de afspeelmodus te verlaten en terug te keren naar de live-weergavemodus.

Alle vandaag opgenomen bestanden archiveren

1. Druk op de toets PLAY op het voorpaneel van de DVSR of op de draadloze afstandsbediening. Het afspeelscherm verschijnt.

2. Zet het actieframe met de toetsen en op SaveDevice en selecteer het medium waarop u de gegevens wilt archiveren.

3. Zet het actieframe op Back-up vandaag.

4. Druk op Enter om de bestanden naar het geselecteerde medium te schrijven. Er verschijnt een bericht wanneer het kopiëren is voltooid. Druk op OK.

5. Druk op ESC om de afspeelmodus te verlaten en terug te keren naar de live-weergavemodus.

Alle bestanden die bij een zoekopdracht zijn gevonden archiveren

1. Druk op de toets PLAY op het voorpaneel van de DVSR of op de draadloze afstandsbediening. Het afspeelscherm verschijnt.

2. Zoek de opgenomen bestanden waarvan u een kopie wilt maken. Zie Zoeken naar opgenomen bestanden op pagina 21. Het oudste bestand staat bovenaan.

3. Druk op A om alle vermelde videobestanden te selecteren. In de kolom Sel van alle bestanden verschijnt een rode . Druk nogmaals op A om de selectie van alle bestanden ongedaan te maken.

Elementaire bediening DVSR Gebruikershandleiding

25

4. Zet het actieframe met de toetsen en op SaveDevice en selecteer het medium waarop u de gegevens wilt archiveren.

5. Zet het actieframe op Kopiëren en druk op Enter om de bestanden naar het geselecteerde medium te schrijven. Er verschijnt een bericht wanneer het kopiëren is voltooid. Druk op OK.

6. Druk op ESC om de afspeelmodus te verlaten en terug te keren naar de live-weergavemodus.

Specifieke incidenten in een opgenomen bestand archiveren

1. Druk op de toets PLAY op het voorpaneel van de DVSR of op de draadloze afstandsbediening. Het afspeelscherm verschijnt.

2. Zoek de opgenomen bestanden waarvan u een kopie wilt maken. Zie Zoeken naar opgenomen bestanden op pagina 21 voor meer informatie. Het nieuwste bestand staat bovenaan in de lijst.

3. Als u de kopie wilt laten opslaan op een ander medium dan het medium dat wordt vermeld onder SaveDevice, zet u het actieframe op SaveDevice en selecteert u het medium waarop de kopie moet worden geschreven.

4. Loop in de lijst met zoekresultaten met de toetsen en naar het videobestand dat u wilt archiveren.

5. Druk op Enter om het geselecteerde bestand af te spelen.

Aan de onderkant van het afspeelscherm ziet u de afspeelopties die beschikbaar zijn voor het geselecteerde bestand. Zie Afbeelding 11.

DVSR Elementaire bediening Gebruikershandleiding

26

Afbeelding 11: Afspeelinformatie voor een geselecteerd opgenomen bestand

48% 1x 00:04:51/00:08:46

Audio Voortgang Afspeelsnelheid Huidige afspeeltijd Totale afspeeltijd

Druk op PLAY om het geluid bij de opgenomen beelden te dempen. Druk nogmaals op PLAY om het geluid weer te laten weergeven. In dit voorbeeld staat het geluid aan.

Geeft aan waar u zich bevindt binnen het opgenomen bestand.

Wijzig de afspeelsnelheid met

de toetsen en . Er zijn negen opties beschikbaar: - Enkel: Druk op Enter om beeld voor beeld af te spelen. 1/8x: Een achtste van de werkelijke snelheid. 1/4x: Een kwart van de werkelijke snelheid. 1/2x: De helft van de werkelijke snelheid. 1x: Werkelijke snelheid. 2x: Tweemaal de werkelijke snelheid. 4x: Viermaal de werkelijke snelheid. 8x: Achtmaal de werkelijke snelheid. MAX: Maximum snelheid.

Afspelen begint altijd bij 0. Het werkelijke tijdstip van de opname wordt bovenaan het scherm weergegeven.

Met de toets kunt u 30 seconden terug springen, met de

toets 30 seconden vooruit.

Geeft de duur aan van het opgenomen bestand. In dit voorbeeld bedraagt deze 8 min. en 46 sec.

6. Wijzig de afspeelinstellingen naar behoefte.

Druk op Enter om het afspelen te pauzeren. Druk nogmaals op Enter om het afspelen weer voort te zetten.

7. Druk op het moment dat u het fragment bereikt dat u wilt kopiëren op EDIT om te beginnen met kopiëren. Een rode knop Kopiëren verschijnt rechtsonderaan op het scherm.

Druk nogmaals op EDIT om het kopiëren te beëindigen. De rode knop Kopiëren verdwijnt. U kunt meerdere fragmenten uit hetzelfde afspeelbestand kopiëren.

8. Druk wanneer u klaar bent met het kopiëren van het bestand op ESC om af te sluiten. U wordt gevraagd het kopiëren van het bestand te bevestigen. Druk op OK.

9. Druk op ESC om de afspeelmodus te verlaten en terug te keren naar de live-weergavemodus.

Elementaire bediening DVSR Gebruikershandleiding

27

Werken in de PTZ-modus U kunt alleen overschakelen naar de PTZ-modus vanuit de live-weergavemodus. Voor het besturen van de PTZ worden diverse toetsen op het voorpaneel van de DVSR en de draadloze afstandsbediening gebruikt.

Afbeelding 12: Beschrijving van de PTZ-besturingstoetsen

Voorpaneel DVSR Draadloze afstandsbediening

Beschrijving

, , ,

De richting van de camera wijzigen

INFO

ZOOM+

VOIP

ZOOM-

ZO

OM

Inzoomen (+) en uitzoomen (-)

A

FOCUS+

PREV

FOCUS- FO C U

S

Scherpstelling (+) en (-)

EDIT

IRIS+

PTZ

IRIS-

Diafragma open (+) en dicht (-)

REC

SHOT

SHOT

Een preset instelling oproepen

PLAY

AUTO

PLAY

Automatische regeling. Oproepen van autopan.

MENU

WIPER

MENU

Besturing van de wisser

Overschakelen naar de PTZ-modus

1. Druk op de toets PTZ op het voorpaneel van de DVSR of op de draadloze afstandsbediening.

2. Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in en druk tweemaal op Enter. Onderaan het scherm verschijnt de aanduiding PTZ Control.

3. Voer het nummer van de camera die u wilt besturen in met de cijfertoetsen op het voorpaneel van de DVSR of de draadloze afstandsbediening.

4. Met de toetsen en kunt u de camera naar links/rechts sturen, en met en omhoog/omlaag.

5. U kunt de PTZ-modus verlaten door te drukken op ESC of Enter. U keert dan terug naar de live-weergavemodus.

DVSR Elementaire bediening Gebruikershandleiding

28

Het gebruikte PTZ-presetnummer wijzigen

1. Druk in de PTZ-modus op de toets REC/SHOT op het voorpaneel van de DVSR of op de SHOT toets op de afstandbediening. Voer een van de voorgeprogrammeerde driecijferige presetnummers in met de cijfertoetsen. De DVSR stelt zich in op de parameters van dit presetnummer.

2. Als u een ander PTZ-presetnummer wilt gebruiken, drukt u nogmaals op de toets REC/SHOT. Voer een ander driecijferig presetnummer in met behulp van de cijfertoetsen. De DVSR stelt zich in op het betreffende presetnummer.

3. U kunt de PTZ-modus verlaten door te drukken op ESC of Enter. U keert terug naar de live-weergavemodus en de camera blijft in de huidige stand.

Het PTZ-presetnummer is voorgeprogrammeerd. Zie pagina 68 voor meer informatie over het PTZ-menu en de preset-instellingen. De DVSR ondersteunt firmware vanaf v. 1.4 en ondersteunt maximaal 128 presetnummers.

Autopan in- en uitschakelen in de PTZ-besturingsmodus

1. Druk in PTZ-modus op de toets PLAY/AUTO om de autopan PTZ functie te starten. Druk nogmaals de toets PLAY/AUTO om deze functie te stoppen.

Als de PTZ zich in de modus Autopan bevindt op het moment dat u de PTZ-modus verlaat, blijft de PTZ in de modus Autopan. Als u Autopan wilt stoppen, dient u terug te keren naar de PTZ-modus en op PLAY/AUTO drukken.

2. U kunt de PTZ-modus verlaten door te drukken op ESC of Enter. U keert terug naar de live-weergavemodus en de camera blijft in de huidige stand.

Elementaire bediening DVSR Gebruikershandleiding

29

Beschrijving hoofdmenu De structuur van het DVSR-menu is gebaseerd op pictogrammen. Afbeelding 13 geeft het hoofdmenu van de DVSR weer. Elk pictogram vertegenwoordigt de inhoud van een submenu. Rond het geselecteerde menupictogram ziet u een wit kader.

Veel van de submenu’s zijn uitsluitend toegankelijk voor gebruikers met speciale toegangsrechten, zoals de systeembeheerder.

Afbeelding 13: Het hoofdmenu van de DVSR

Selectiekader

Er zijn 12 menupictogrammen voor het instellen van de DVSR-parameters. Zie Tabel 1: voor de beschrijving ervan.

Tabel 1: Beschrijving van de 12 menupictogrammen

Menupictogram Beschrijving

Weergave Configuratie van video-uitgang, helderheid van het scherm, transparantie van het menu, naam van de eenheid, apparaat-ID, inschakeltijd voor schermbeveiliging, wachtwoord, VGS-interface en systeemdatum/-tijd.

Zie Beeldconfiguratie op pagina 32.

Camera Configuratie van namen van camera’s, positie van de cameranaam op het scherm, helderheid/contrast/verzadiging/tint van camera, beeldeigenschappen, schermmaskering, weergave van alarm voor sabotage, beeldverlies en bewegingsdetectie. Zie Configuratie van de camera op pagina 36.

Opnemen Configuratie van actie bij volle schijf, opname van beeld/geluid, beeldresolutie, bitsnelheid, beeldkwaliteit, framesnelheid, opnametijden bewegingsalarm en extern alarm en opname volgens schema. Zie Opnameconfiguratie op pagina 49.

Netwerk Configuratie NIC-type, IP-adres, toegangspoort, subnetmasker, IP-adres gateway, DNS-adres, IP-adres multicast, IP-adres en poort externe host, opslag netwerktoegang, HTTP-poort, PPPoE, gebruikersnaam en wachtwoord.

Zie Netwerk configuratie op pagina 56.

Alarm Configuratie van de alarmverwerkingsfuncties van de DVSR.

Zie Alarmconfiguratie op pagina 60.

DVSR Elementaire bediening Gebruikershandleiding

30

Menupictogram Beschrijving

Notificatie Configuratie van de verwerking van waarschuwingen zoals schijf vol, NTSC/PAL, illegale toegang, IP-adresconflict, netwerkstoring en schijffout.

Zie Configuratie van meldingen op pagina 65.

PTZ Configuratie van RS-485 en PTZ-parameters in overeenstemming met het PTZ-protocol.

Zie PTZ -configuratie op pagina 67.

RS-232 Configuratie van RS-232.

Zie RS-232-configuratie op pagina 72.

Live-weergave Configuratie live-weergavemodus, overschakeltijd, geluidsweergave en lay-out.

Zie Configuratie live-weergave op pagina 78.

Gebruiker Configuratie lokale en externe rechten

Zie Configuratie gebruikersbeheer op pagina 81.

Transact Configuratie van de parameters voor verschillende koppelingen met ATM’s.

Zie Configuratie transactiegegevens op pagina 88.

Utilities Configuratie parameters voor opslaan en terugzetten, software bijwerken, schijf beheren, alarmen wissen, het systeem opnieuw opstarten, uitschakelen, logboek bekijken en systeeminformatie bekijken. Zie Configuratie hulpprogramma’s op pagina 92.

Een menupictogram selecteren

Een menupictogram selecteren

1. In het hoofdmenu kunt u het actieframe met de toetsen en op het voorpaneel of de afstandsbediening op het gewenste menupictogram zetten.

2. Druk op Enter om het geselecteerde menu te openen. Het menuscherm verschijnt. Afbeelding 14 geeft het menuscherm Camera weer.

Afbeelding 14: Het menuscherm Camera

3. Wanneer u klaar bent met het aanbrengen van de wijzigingen in de menuopties, zet u het actieframe met de toetsen en op OK en drukt u op Enter om de aanpassingen op te slaan. Als u alle aanpassingen wilt annuleren, kunt u Annuleren en Enter drukken, of op ESC drukken. U keert dan terug naar het hoofdmenu.

Elementaire bediening DVSR Gebruikershandleiding

31

De instellingen in de menu’s wijzigen De DVSR wordt geleverd met standaardinstellingen die eenvoudig kunnen worden aangepast in de submenu’s. De lijst met standaardinstellingen is te vinden in Bijlage 3: Standaardinstellingen DVSR op pagina 108.

LET OP: Bij een stroomstoring gaan alle door de gebruiker ingevoerde instellingen verloren.

Het systeem keert dan terug naar de geprogrammeerde instellingen.

De instellingen in een menu wijzigen

De instellingen in een menu kunnen op vier verschillende manieren worden gewijzigd:

Item Beschrijving

Selectievakje Keuze uit twee mogelijkheden: is ingeschakeld en × is uitgeschakeld. Druk op Enter of EDIT om hiertussen te schakelen.

Keuzelijst Keuze uit de vermelde opties.

Druk op of om een optie te selecteren. Bijvoorbeeld, in Afbeelding 14 hierboven heeft de optie Camera selecteren een keuzelijst voor het selecteren van een camera.

Invoervak Tekens invoeren in een tekstvak. Druk op EDIT om over te schakelen naar de bewerkmodus. U heeft dan de volgende mogelijkheden:

• Druk op A om het gewenste tekentype te selecteren: cijfers, hoofdletters, kleine letters of symbolen. Wanneer u zich in de bewerkmodus bevindt, geeft de statusbalk aan de onderkant van het scherm aan welk type tekens kan worden ingevoerd in de geselecteerde menuoptie.

U kunt 24 verschillende symbolen selecteren. Met 0 kunt u door de vier pagina’s met symbolen bladeren.

• Met de toetsen en verplaatst u de cursor binnen het invoervak. • Met de toets EDIT kunt u het teken dat zich voor de cursor bevindt wissen.

• Druk op Enter of ESC om de bewerkmodus te verlaten.

Knoppen Een functie uitvoeren of een volgend submenu openen. Bijvoorbeeld, in het submenu Beeld (zie Afbeelding 14) kunt u OK selecteren om de parameters op te slaan en terug te keren naar het bovenliggende menu. Met de knop Annuleren kunt u de wijzigingen annuleren en terugkeren naar het bovenliggende menu. Als een knop grijs is, kan deze alleen worden geselecteerd als de corresponderende parameter wordt ingeschakeld. In Afbeelding 14 zijn de menuopties Gebied en Beleid grijs omdat Sabotage weergeven niet is ingeschakeld.

Het hoofdmenu afsluiten en terugkeren naar de live-weergave

Druk op de toets PREV op het voorpaneel van de DVSR of de draadloze afstandsbediening om het hoofdmenu te verlaten en terug te keren naar de live-weergavemodus.

DVSR Beeldconfiguratie Gebruikershandleiding

32

5. Beeldconfiguratie

Het menupictogram Beeld bevindt zich in het hoofdmenu. Nadat u het pictogram Beeld heeft geselecteerd, verschijnt het volgende scherm:

Afbeelding 15: Het menuscherm Beeld

Beschrijving van het menu In dit menu kunt u de volgende instellingen verrichten:

• De taal van de eenheid U kunt de taal van de eenheid instellen. Standaardinstelling is Engels.

• De beeldstandaard van de video-uitgang

Via de BNC-connector VOUT op het achterpaneel van de DVSR kunt u de DVSR aansluiten op een analoog beeldscherm. De DVSR biedt ondersteuning voor de PAL- en NTSC-beeldstandaard. U kunt de beeldstandaard van de video-uitgang aanpassen in overeenstemming met die van de video-ingang.

• De beeldresolutie van de video-uitgang

U kunt de schermgrootte instellen voor diverse beeldschermformaten. De standaard beeldresolutie van de video-uitgang is 704x576 voor PAL en 704x480 voor NTSC. Deze optie maakt het mogelijk beeldschermen te gebruiken met een resolutie van 640x576 (PAL) of 640x480 (NTSC), die u kunt tegenkomen bij oudere modellen.

• De helderheid van het scherm U kunt de helderheid van het scherm wijzigen.

• De transparantie van het menu U kunt de transparantie van de menuonderdelen op het scherm ten opzichte van de achtergrond instellen om de tekst op het scherm beter leesbaar te maken.

• De naam van de eenheid U kunt aan elke DVSR-eenheid die in gebruik is een naam geven. De standaardnaam is “DVSR”.

• De apparaat-ID Als u de draadloze afstandsbediening gebruikt voor het bedienen van de DVSR, moet de DVSR een apparaat-ID hebben om te kunnen worden geselecteerd. De standaard apparaatnaam van een DVSR is “01”. Als meerdere DVSR’s worden gebruikt, moet elke DVSR een eigen unieke apparaat-ID krijgen. Anders bestuurt de draadloze afstandsbediening alle DVSR’s tegelijk.

• Wachtwoord vereist? U kunt instellen of een wachtwoord moet worden ingevoerd om toegang te krijgen tot het systeem. Zie het gedeelte Configuratie van de instellingen voor gebruikersbeheer op pagina 82 voor meer informatie over het instellen van een wachtwoord.

Beeldconfiguratie DVSR Gebruikershandleiding

33

• Inschakeltijd schermbeveiliging U kunt instellen na hoeveel tijd de beeldschermbeveiliging moet worden ingeschakeld. De tijd wordt ingesteld in minuten.

• De VGA-interface Met de VGA-interface op het achterpaneel van de DVSR kunt u de DVSR aansluiten op een VGA-beeldscherm. In dit menu kunt u de VGA-resolutie en de vernieuwingsfrequentie instellen.

• Zomertijd (DST) Hier kunt u op de DVSR instellen wanneer de zomertijd begint en eindigt. Standaard is deze functionaliteit uitgeschakeld.

• Systeemdatum en -tijd U kunt op de DVSR een tijd en datum instellen. Dit is de datum en tijd die op het scherm worden weergegeven.

Configuratie van de beeldparameters De volgende procedures laten zien hoe u de beeldparameters kunt wijzigen in het menu Beeld. De parameters kunnen in elke volgorde worden gewijzigd.

Het menu Beeld openen

1. Druk op de toets MENU en voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in. Druk op Enter. Het hoofdmenu verschijnt.

2. Zet het actieframe met de toetsen en op het pictogram van het menu Beeld en druk op Enter. Het scherm Beeld verschijnt.

Op het scherm Beeld kunt u de volgende parameters wijzigen. Nadat u alle gewenste wijzigingen heeft aangebracht, dient u deze op te slaan (zie pagina 35).

De taal instellen

Zet het actieframe met de toetsen en op de keuzelijst Taal. Selecteer de gewenste taal met de toetsen en . De taal op het scherm verandert meteen. De standaardtaal is Engels.

Wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart, wordt de taal gebruikt die het laatst werd gebruikt op de DVSR.

De beeldstandaard van de video-uitgang instellen

Zet het actieframe met de toetsen en op de keuzelijst Videostandaard. Selecteer de standaard NTSC of PAL voor de video-uitgang met behulp van de toetsen en . De standaardinstelling is PAL.

Als u de standaardinstellingen gebruikt, maar het beeld op het scherm flikkert, komen de NTSC/PAL-instellingen niet overeen. Controleer de NTSC/PAL-instelling in het menu Beeld.

De schermresolutie instellen

Zet het actieframe met de toetsen en op Enable Scaler. Druk op Enter om de optie te activeren/deactiveren. Als de optie is gedeactiveerd, is de uitgangsresolutie 704 x 576 (PAL). Als de optie is geactiveerd, is de schermresolutie 640 x 576 (PAL).

DVSR Beeldconfiguratie Gebruikershandleiding

34

De helderheid van het beeld instellen

Zet het actieframe met de toetsen en op Helderheid. Stel de helderheid in met de toetsen en . Het beeld wordt helderder ingesteld naarmate meer blokjes verschijnen.

De transparantie van het menu wijzigen

Zet het actieframe met de toetsen en op Menu Transparantie. Selecteer de gewenste mate van transparantie met de toetsen en . De schermtransparantie wordt aangepast terwijl u door de lijst met opties loopt.

Een naam instellen voor een eenheid

1. Zet het actieframe met de toetsen en op Naam van eenheid en druk op EDIT om over te schakelen naar de bewerkmodus. De invoerstatusbalk verschijnt onder aan het scherm.

De standaardnaam is “DVSR”.

2. Voer de naam van de eenheid in. De naam van een eenheid mag maximaal 32 tekens lang zijn. U kunt het tekentype wijzigen door op A te drukken.

3. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de nieuwe naam, drukt u ter bevestiging op Enter.

Een apparaatnaam instellen voor een eenheid

1. Zet het actieframe met de toetsen en op Apparaatnaam en druk op EDIT om over te schakelen naar de bewerkmodus. De invoerstatusbalk verschijnt onder aan het scherm.

2. Voer het nummer van de apparaatnaam in met de cijfertoetsen. De apparaatnaam is een waarde tussen 01 en 99. De standaard apparaatnaam is 01.

Instellen of een wachtwoord vereist is

Zet het actieframe met de toetsen en op Wachtwoord vereist. Druk op Enter om de optie te activeren/deactiveren ( ). Druk nogmaals op Enter om de optie te deactiveren. Standaard is een wachtwoord vereist.

De inschakeltijd van de schermbeveiliging instellen

Zet het actieframe met de toetsen en op Screen Saver, en selecteer een van de tijden in de vervolgkeuzelijst. De standaardinstelling is 5 minuten.

De VGA-interface instellen

1. Zet het actieframe met de toetsen en op VGA-resolutie.

2. Selecteer een optie in de lijst met de toetsen en . Er zijn drie opties beschikbaar:

• 1024*768/60 Hz (standaard) • 800*600/60 Hz • 800*600/75 Hz

Beeldconfiguratie DVSR Gebruikershandleiding

35

De zomertijd (DST) instellen

1. Zet het actieframe met de toetsen en op Afspelen en druk op Enter. Het venster DST-instellingen verschijnt.

2. Zet het actieframe op DST aan en druk op Enter om de optie te activeren. Nadat de optie is geactiveerd kunt u de datums instellen.

3. Selecteer de maand en de dag waarop de zomertijd begint en eindigt met behulp van het actieframe.

4. Ga naar OK en druk ter bevestiging op Enter. Het scherm Beeld verschijnt.

De systeemdatum en -tijd instellen

1. Zet het actieframe met de toetsen en op Datums.

2. Voer een datum in met behulp van de cijfertoetsen. De standaard datumindeling is dd-mm-jjjj.

3. Zet het actieframe op Tijd. De tijdindeling is uu-mm-ss.

4. Voer een tijd in met behulp van de cijfertoetsen. De tijd wordt ingevoerd in 24-uursindeling.

De aangebrachte wijzigingen opslaan

Nadat u alle benodigde wijzigingen in de parameters van het menu Beeld heeft aangebracht, zet u het actieframe op OK en drukt u op Enter om alle wijzigingen op te slaan. Als u de wijzigingen wilt annuleren, kiest u Annuleren gevolgd door Enter. U keert dan terug naar het hoofdmenu.

DVSR Configuratie van de camera Gebruikershandleiding

36

6. Configuratie van de camera

Het menupictogram Camera bevindt zich in het hoofdmenu. Nadat u het pictogram Camera heeft geselecteerd, verschijnt het volgende scherm:

Afbeelding 16: Het scherm Aanpassing camerasignaal

Beschrijving van het menu In dit menu kunt u de volgende instellingen verrichten:

• De naam van elke camera U kunt voor elke camera een naam opgeven. De naam van een camera mag slechts één keer voorkomen.

Als u geen naam geeft aan een camera, wordt automatische een nummer toegewezen.

• De positie van de camera op het scherm U kunt de naam van de camera op elke willekeurige plaats op het scherm laten weergeven. U kunt de cameranaam ook naar een andere camera kopiëren.

• Camera-instelling voor helderheid, contrast, verzadiging en tint

Bij sommige camera’s en achtergronden kan het nodig zijn de beeldinstellingen te wijzigen om een zo goed mogelijk beeld te verkrijgen. Met dit menu kunt u het beeld configureren. Elke camera kan afzonderlijk worden ingesteld. Daarnaast kunt u beeldinstellingen van de ene camera naar de andere camera kopiëren.

• De OSD-instellingen voor elke camera Met deze optie kunt u de OSD-instellingen voor elke camera configureren, inclusief de status, positie en opmaak van de schermtekst. U kunt de eigenschappen van een camera kopiëren naar alle andere camera’s.

• De gedeelte van het scherm dat moet worden gemaskeerd

U kunt bepaalde delen van het scherm die gevoelige informatie bevatten laten maskeren. U kunt bijvoorbeeld denken aan een camera waarbij ook een aantal woningen binnen het beeld vallen. Het deel van het scherm dat wordt bedekt door het privacymasker wordt niet live weergegeven en ook niet opgenomen. U ziet slechts een leeg gedeelte op het scherm.

Configuratie van de camera DVSR Gebruikershandleiding

37

• Wanneer een sabotagealarm moet worden weergegeven

U kunt het systeem zodanig instellen dat u wordt gewaarschuwd wanneer iemand opzettelijk het beeld van een camera heeft geblokkeerd, bijvoorbeeld door verf op de lens te spuiten (ook wel aangeduid als antimaskering). U kunt een bepaald gedeelte van het scherm selecteren voor het detecteren en melden van sabotage. U kunt ook instellen hoe het systeem u van een sabotagealarm op de hoogte moet stellen. U kunt slechts één antimaskeringszone op het scherm instellen.

• Alarm bij beelduitval Het beeld kan uitvallen bij een storing in een van de kabels of camera’s. De eenheid kan zodanig worden ingesteld dat een alarm wordt gemeld wanneer het beeld uitvalt. Het beelduitvalalarm wordt echter alleen gemeld als het zich voordoet tijdens een geprogrammeerde bewakingsperiode.

• Alarm bij bewegingsdetectie U kunt de DVSR zodanig instellen dat een alarm wordt gemeld wanneer een camera beweging detecteert. U kunt:

• De gevoeligheid voor beweging instellen

• Instellen op welk deel van het scherm op beweging moet worden gelet

• Het hele scherm of een aantal zones op het scherm selecteren voor bewegingsdetectie

• Instellen welke camera;s de beweging kunnen opnemen wanneer een bewegingsalarm wordt gemeld.

Camera-instellingen configureren De volgende procedures laten zien hoe u de camera-instellingen kunt wijzigen in het menu Camera. De parameters kunnen in elke volgorde worden gewijzigd.

Het menu Camera openen

1. Druk op de toets MENU en voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in. Druk op Enter. Het hoofdmenu verschijnt.

2. Zet het actieframe met de toetsen en op het pictogram van het menu Camera en druk op Enter. Het scherm Aanpassing camerasignaal verschijnt.

Op het scherm Camera kunt u de volgende parameters wijzigen. Nadat u alle gewenste wijzigingen heeft aangebracht, dient u deze op te slaan (zie pagina 47).

De naam van de camera instellen

1. Zet het actieframe met de toetsen en op de keuzelijst Camera selecteren in het Camera-menu. Selecteer de camera waarvan u de naam wilt wijzigen met de toetsen

en .

2. Zet het actieframe op het invoervak Naam camera en druk op de toets EDIT om over te schakelen naar de bewerkmodus.

3. Voer de naam in. Het invoervak wordt groen op het moment dat u begint met het invoeren van de gegevens. U kunt cijfers, hoofdletters en kleine letters gebruiken (Druk op A om te schakelen tussen de verschillende tekentypes). De naam van een camera mag maximaal 32 tekens lang zijn.

4. Druk op de toets Enter om de bewerkmodus te verlaten.

DVSR Configuratie van de camera Gebruikershandleiding

38

De plaats van de cameranaam op het scherm bepalen

1. Zet het actieframe met de toetsen en op de keuzelijst Camera selecteren in het Camera-menu. Selecteer de camera waarvan u de plaats van de naam wilt instellen met de toetsen en . De geselecteerde naam wordt in rood weergegeven.

2. Zet het actieframe op het invoervak Positie en stel in waar de naam van de camera op het scherm moet worden weergegeven:

Ingeschakeld. Naam wordt weergegeven op het scherm.

× Uitgeschakeld. Naam wordt niet weergegeven op het scherm.

3. Selecteer Positie en druk op Enter. Het submenuscherm Positie verschijnt.

4. Verplaats de naam van de camera op het scherm. Druk op Enter wanneer de naam op de gewenste plaats staat. Het menuscherm Camera verschijnt.

Helderheid, contrast, verzadiging en tint van de camera instellen

1. Zet het actieframe met de toetsen en op de keuzelijst Camera selecteren in het Camera-menu. Selecteer de camera waarvan u de instellingen wilt wijzigen met de toetsen

en .

2. Zet het actieframe op het bewerkvak Helderheid (Aanpassen) en druk op Enter. Er verschijnt een schuifbalk aan de onderkant van het scherm. De standaardinstelling is 128.

Afbeelding 17: De optie Helderheid op het menuscherm Camera

3. Stel het helderheidsniveau in met de toetsen en . De instelling van de camera wordt meteen aangepast.

4. Druk op Enter wanneer u tevreden bent met het live-beeld. Het menuscherm Camera verschijnt.

5. Herhaal de stappen 2 tot 4 voor de andere instellingen van de betreffende camera: contrast en tint. De standaardinstelling is 128.

Configuratie van de camera DVSR Gebruikershandleiding

39

De OSD-informatie van een camera instellen 1. Zet het actieframe met de toetsen en op de keuzelijst Camera selecteren in het

Camera-menu. Selecteer de camera waarvan u de opties wilt wijzigen met de toetsen en .

2. Zet het actieframe met de toetsen en op het bewerkvak OSD en selecteer de gewenste beeldmodus:

Afbeelding 18: De optie OSD op het menuscherm Camera

• Egaal&vast Het contrast van de tekst wordt automatisch aangepast aan de achtergrond. Standaardwaarde.

• Transparant&vast Het schermbeeld is zichtbaar door de tekst.

• Transparant & knipperend Het schermbeeld is zichtbaar door de tekst. De tekst knippert.

• Egaal&knipperend Het contrast van de tekst wordt automatisch aangepast aan de achtergrond. De tekst knippert.

• Geen weergave Er wordt niets weergegeven.

3. Druk op Enter ter bevestiging.

4. Zet het actieframe op het bewerkvak Positie en druk op Enter. Er verschijnt een blauw scherm met een datum-/tijdbalk in rood.

Afbeelding 19: De positie van de datum-/tijdbalk bepalen

5. Verplaats datum-/tijdbalk over het scherm. Druk op Enter wanneer de naam op de gewenste plaats staat. Het menuscherm Camera verschijnt.

DVSR Configuratie van de camera Gebruikershandleiding

40

Een privacymasker instellen

Een deel van het scherm maskeren

1. Zet het actieframe met de toetsen en op de keuzelijst Camera selecteren in het Camera-menu. Selecteer de camera waarvoor u een privacymasker wilt instellen met de toetsen en .

2. Zet het actieframe op het bewerkvak Privacy masker en druk op EDIT om de optie in te schakelen ( ). De optie Gebied wordt geactiveerd. De standaardinstelling is Uitgeschakeld.

Als het privacymasker is uitgeschakeld wordt geen deel van het scherm gemaskeerd.

3. Zet het actieframe op het bewerkvak Gebied en druk op Enter.

Het instelscherm voor het privacymasker verschijnt. In het geval van PAL bestaat de matrix uit 22 x 18 vakken. In de linkerbovenhoek van de matrix ziet u een geel vak.

Afbeelding 20: Het instelscherm voor het privacymasker

4. Verplaats het gele vak met de toetsen , , en naar het deel van het scherm dat u wilt maskeren. Druk op EDIT. Het vak wordt rood. Het rode vak geeft aan welk gedeelte wordt gemaskeerd.

5. U kunt het rode vlak uitbreiden met de toetsen , , en . Wanneer u klaar bent met het uitzetten van het rode gebied, drukt u op EDIT. Het vierkante vak wordt weer geel. Ga door met maskeren of druk op ESC om te annuleren.

U kunt maximaal vier gedeelten van het scherm maskeren. Een gemaskeerd gebied kan maximaal 8 x 8 vakjes groot zijn. De minimum grootte is één vakje.

Configuratie van de camera DVSR Gebruikershandleiding

41

Afbeelding 21: Voorbeeld van een gemaskeerd gebied in het instelscherm van het privacymasker

6. Druk op Enter om terug te keren naar het menu Camera.

7. Herhaal de stappen 1 tot 6 voor de andere camera’s waarvan u het beeld wilt maskeren.

8. Wanneer u alle benodigde wijzigingen in de menu-instellingen heeft aangebracht, dient u de wijzigingen op te slaan (zie pagina 47).

Alle gemaskeerde gebieden opheffen

Druk in het instelscherm voor de privacymaskering op A om alle maskering op te heffen. Het is niet mogelijk een specifiek gemaskeerd gedeelte op te heffen.

De weergave van een sabotagealarm instellen

1. De gevoeligheid van het sabotagealarm instellen

a. Zet het actieframe met de toetsen en op de keuzelijst Camera selecteren in het Camera-menu. Selecteer de camera waarvan u de opties wilt instellen met de toetsen

en .

b. Zet het actieframe op de keuzelijst Sabotage weergeven. Selecteer de gewenste mate van gevoeligheid met de toetsen en .

De opties zijn:

• Uit • Laag • Normaal (standaard) • Hoog

Op het moment Laag, Normaal of Hoog wordt geselecteerd, worden de bewerkvakken Gebied en Beleid geactiveerd.

In het submenu Gebied kunt u instellen op welk deel van het scherm op sabotage moet worden gelet en vervolgens eventueel een uitgang geschakeld dient te worden.

In het submenu Beleid kunt u instellen hoe waarschuwingsmeldingen worden afgehandeld.

c. Wanneer u alle benodigde wijzigingen in het menu Camera heeft aangebracht, dient u de wijzigingen op te slaan (zie pagina 47).

DVSR Configuratie van de camera Gebruikershandleiding

42

2. Instellen van sabotagegebieden op het scherm waarbinnen een alarm wordt getriggerd

a. Zet het actieframe op het bewerkvak Gebied. Druk op Enter om het instellingenmenu te openen.

b. De instelling verloopt op dezelfde wijze als bij het maskeren van een deel van het scherm. Zie het gedeelte over het instellen van een privacymasker op pagina 39 voor meer informatie.

Voor het melden van een sabotagealarm kan slechts één zone worden ingesteld.

c. Wanneer u klaar bent met het instellen van het sabotagegebied, drukt u op EDIT om de instelling op te slaan of op ESC om de instelling te annuleren, en vervolgens op Enter om terug te keren naar het menu Camera.

d. Wanneer u alle benodigde wijzigingen in het menu Camera heeft aangebracht, dient u de wijzigingen op te slaan (zie pagina 47).

3. Reactie op sabotagealarm instellen

a. Zet het actieframe op het bewerkvak Beleid. Druk op Enter om het instellingenmenu te openen.

Afbeelding 22: Het submenuscherm Beleid

b. Zet het actieframe op het bewerkvak Dag. Selecteer de dag van de week waarvoor u een reactieschema wilt instellen met de toetsen en .

c. Zet het actieframe op periode 1 en voer de periode in waarbinnen meldingen moeten worden gegeven. U kunt voor elke dag van de week vier perioden instellen. De eenheid moet opnieuw worden gestart om de perioden te activeren.

De geselecteerde tijdperioden voor een dag mogen maar één keer voorkomen.

d. Zet het actieframe op Handle Method (Afhandelingsmethode) en druk op Enter of EDIT om in te schakelen ( ) of uit te schakelen (×) hoe u de eenheid wilt laten reageren bij een sabotagealarm:

Configuratie van de camera DVSR Gebruikershandleiding

43

• Waarschuwing op scherm Er verschijnt een waarschuwing op het scherm

• Audio notificatie Er klinkt een geluidssignaal

• Upload naar centr. Alarminformatie wordt verzonden naar extern IP-adres (zie het gedeelte Netwerk configuratie).

• Activering alarm uit De alarmuitgang wordt geactiveerd. Er kunnen maximaal vier alarmuitgangen worden ingeschakeld.

e. Nadat u alle benodigde wijzigingen in de menu’s heeft aangebracht, selecteert u OK en

drukt u op Enter om terug te keren naar het menu Camera.

4. Herhaal de stappen 1 tot 3 voor elke camera.

5. Wanneer u alle benodigde wijzigingen in het menu Camera heeft aangebracht, dient u de wijzigingen op te slaan (zie pagina 47).

Het alarm bij beelduitval instellen

1. Zet het actieframe met de toetsen en op de keuzelijst Camera selecteren in het Camera-menu. Selecteer de camera waarvan u de opties wilt instellen met de toetsen

en .

2. Zet het actieframe op de keuzelijst Signaalverlies weergeven. Selecteer met de toetsen en de optie Uitvoeren.

3. Druk op Enter. Het submenu Opties video-uitval verschijnt.

Afbeelding 23: Het submenu Opties video-uitval

4. De periode instellen waarbinnen de DVSR moet reageren op een alarm

a. Zet het actieframe op Dag. Selecteer de gewenste dag met de toetsen en .

b. Zet het actieframe op periode 1 en voer de tijd in voor het alarmschema. De tijd wordt ingevoerd in 24-uursnotatie.

De vier tijdperioden op een dag mogen niet gelijk zijn.

DVSR Configuratie van de camera Gebruikershandleiding

44

5. Zet het actieframe op Handle Method (Afhandelingsmethode) en druk op Enter of EDIT om in te schakelen ( ) of uit te schakelen (×) hoe u de eenheid wilt laten reageren bij een sabotagealarm:

• Waarschuwing op scherm Wanneer een video-uitvalalarm optreedt, wordt het beeld van de betrokken camera op het scherm weergegeven

• Audio notificatie Wanneer een video-uitvalalarm optreedt, klinkt een geluidssignaal

• Upload naar centr. Alarminformatie wordt verzonden naar extern IP-adres (zie het gedeelte Netwerk configuratie).

• Activering alarm uit De alarmuitgang wordt geactiveerd. Er kunnen maximaal vier alarmuitgangen worden ingeschakeld.

6. Zet het actieframe op OK en druk op Enter om terug te keren naar het menu Camera.

7. Wanneer u alle benodigde wijzigingen in het menu Camera heeft aangebracht, dient u de wijzigingen op te slaan (zie pagina 47).

De reactie van de eenheid op een bewegingsdetectiealarm instellen

1. Zet het actieframe met de toetsen en op de keuzelijst Camera selecteren in het Camera-menu. Selecteer de camera waarvan u de opties wilt instellen met de toetsen

en .

2. De gevoeligheid van de bewegingsdetectie instellen

a. Zet het actieframe op de keuzelijst Bewegingsdet. Niveau.

Hierbij heeft u de keuze uit zeven niveaus: 0 (laagste) tot 5 (hoogste) en “Uit”. Als u “Uit” selecteert, reageert de eenheid niet op bewegingsdetectie. Als u een van de waarden tussen 0 en 5 selecteert, worden de instelknoppen Gebied en Beleid geactiveerd.

U kunt de parameters Gebied en Beleid uitschakelen door het niveau voor bewegingsdetectie in te stellen op “Uit”.

b. Selecteer het benodigde gevoeligheidsniveau voor bewegingsdetectie met de toetsen en en druk op Enter.

3. Het gebied voor bewegingsdetectie instellen

a. Zet het actieframe op het bewerkvak Gebied en druk op Enter. Het instelscherm voor de bewegingsdetectie verschijnt.

Configuratie van de camera DVSR Gebruikershandleiding

45

Afbeelding 24: Het instelscherm voor bewegingsdetectie

In de linkerbovenhoek ziet u een geel vak. De instelling van het gebied voor bewegingsdetectie verloopt op dezelfde wijze als die van gebied voor het privacymasker (zie pagina 39).

Bij het instellen van het gebied voor bewegingsdetectie gebruikt u de volgende toetsen:

Toets Actie

, , , Verplaatsen van het gele vak

EDIT Schakelen tussen gele en rode vakken

Het rode vak vergroten vanaf de rechterkant

Het rode vak verkleinen vanaf de linkerkant

Het rode vak vergroten naar beneden

Het rode vak verkleinen vanaf de bovenkant

PTZ Het volledige scherm selecteren voor bewegingsdetectie

A Alle gebieden voor bewegingsdetectie opheffen

Enter Wijzigingen opslaan en terugkeren naar het menu Camera

ESC Instellingen annuleren en terugkeren naar het menu Camera

b. Verplaats het gele vakje naar het deel van het scherm dat u wilt markeren als gebied voor bewegingsdetectie. Druk op EDIT. Het vakje wordt rood. Het rode gebied geeft aan welk deel van het scherm gevoelig is voor bewegingsdetectie.

c. U kunt het rode vlak uitbreiden met de toetsen , , en . Wanneer u klaar bent met het selecteren van het rode gebied, drukt u op EDIT om het selecteren te beëindigen en terug te keren naar het gele vakje, of drukt u op ESC om te annuleren.

Het gele vakje keert terug naar de linkerbovenhoek van het scherm.

d. Herhaalde stappen b en c voor elk gebied dat u gevoelig wilt maken voor bewegingsdetectie.

Hieronder ziet u een voorbeeld van gebieden voor bewegingsdetectie:

DVSR Configuratie van de camera Gebruikershandleiding

46

Afbeelding 25: Gebieden voor bewegingsdetectie

e. Als u een gedeelte van het gebied voor bewegingsdetectie wilt wissen, zet u het gele vakje op het rode detectiegebied dat u wilt opheffen. Druk op EDIT.

Het gele vakje wordt zwart. U kunt het zwarte gebied groter of kleiner maken met de pijltoetsen. Wanneer u klaar bent, drukt u op EDIT om het zwarte gebied op te heffen.

U kunt alle gebieden die gevoelig zijn voor bewegingsdetectie opheffen door te drukken op A.

f. Druk op Enter om de instellingen op te slaan en terug te keren naar het menu Camera of op ESC om de instellingen te annuleren.

4. Instellen hoe de eenheid reageert op een bewegingsalarm

a. Zet het actieframe met de toetsen , , en op de keuzelijst Beleid en druk op Enter. Het scherm Opties bewegingsalarm verschijnt.

Afbeelding 26: Het scherm Opties bewegingsalarm

Configuratie van de camera DVSR Gebruikershandleiding

47

b. Zet het actieframe op Opnamekan. en selecteer de camera’s waarop u een bewegingsdetectiealarm wilt kunnen registreren. Druk op Enter of EDIT om de optie te activeren ( ). Doe dit nogmaals om de optie te deactiveren.

Camera’s kunnen pas een bewegingsalarm opnemen nadat de opname-instellingen voor de camera zijn verricht. Dit kunt u doen in het menu Opname. Zie pagina 53 voor meer informatie.

c. Zet het actieframe op Alarmschema en stel in wanneer de eenheid moet reageren op een bewegingsalarm. U kunt maximaal zeven dagen per week en vier perioden per dag instellen.

De vier tijdperioden op een dag mogen niet gelijk zijn.

d. Zet het actieframe op Afhandelingsmethode. Stel in hoe u wilt dat de eenheid op een bewegingsalarm reageert in de live-weergavemodus. Druk op Enter of EDIT om de optie te activeren ( ). Doe dit nogmaals om de optie te deactiveren.

U kunt voor elke camera maximaal vier opties selecteren:

• Notificatie op scherm Als een bewegingsalarm wordt gemeld terwijl de DVSR zich in de live-weergavemodus bevindt, verschijnt het beeld van de betrokken camera op het scherm. Als de melding zich voordoet op meerdere camera’s, wordt het beeld elke 10 seconden gewisseld van camera naar camera. Wanneer het gemelde externe alarm wordt gedeactiveerd, keert de DVSR terug naar de live-weergavemodus.

• Audio notificatie De DVSR laat een geluidssignaal horen wanneer een bewegingsalarm wordt gemeld.

• Upload naar centr. Informatie over het alarm wordt door de DVSR verzonden naar een extern IP-adres (zie het gedeelte Netwerk configuratie op pagina 56).

• Activering alarm uit Als deze optie is ingeschakeld wordt de alarmuitgang geactiveerd. Er kunnen maximaal vier alarmuitgangen worden ingeschakeld.

Wanneer geen sprake meer is van een bewegingsalarm, keert de eenheid terug naar de

live-weergavemodus.

5. Zet het actieframe op OK en druk op Enter om terug te keren naar het menu Camera.

6. Wanneer u alle benodigde wijzigingen in het menu Camera heeft aangebracht, dient u de wijzigingen op te slaan (zie pagina 47).

De instellingen van een camera kopiëren naar een andere camera

1. Zet in het menu Camera het actieframe op Camera selecteren. Selecteer de camera waarvan u de opties wilt kopiëren met de toetsen en .

2. Zet het actieframe op Copy naar camera en selecteer de camera waarheen u de instellingen wilt kopiëren.

3. Zet het actieframe op Kopiëren en druk op Enter. Alle instellingen worden gekopieerd naar de geselecteerde camera.

Bewegingsalarmzones kunnen niet worden gekopieerd.

4. Wanneer u alle benodigde wijzigingen in het menu heeft aangebracht, dient u de wijzigingen op te slaan (zie pagina 47).

DVSR Configuratie van de camera Gebruikershandleiding

48

De aangebrachte wijzigingen opslaan

Nadat u alle benodigde instellingen in het menu heeft verricht, zet u het actieframe in het menu Camera op OK en drukt u op Enter om de wijzigingen op te slaan. Als u de wijzigingen wilt annuleren, kiest u Annuleren gevolgd door Enter. U keert dan terug naar het hoofdmenu.

Opnameconfiguratie DVSR Gebruikershandleiding

49

7. Opnameconfiguratie

Het menupictogram Opname bevindt zich in het hoofdmenu. Nadat u het pictogram Opname heeft geselecteerd, verschijnt het volgende scherm:

Afbeelding 27: Het scherm Configuratie opnamekanaal

Beschrijving van het menu Gebruik dit menu om de volgende gegevens in te voeren:

• De camera waarvan de instellingen worden gewijzigd

U kunt de opname-instellingen van elke camera die op de eenheid is aangesloten afzonderlijk wijzigen.

• Handelswijze bij volle schijf

U kunt instellen wat de DVSR moet doen wanneer de harde schijf vol raakt en geen voldoende ruimte meer is voor het opslaan van nieuwe gegevens.

• Inschakeltijd ADM-modus (automatische verwijdering)

U kunt instellen hoeveel dagen de opnamen van een gegeven camera moeten worden bewaard alvorens deze automatisch worden gewist.

• Opname-instellingen

U kunt opname-instellingen verrichten voor zowel normale als alarmgebeurtenissen. Er zijn twee mogelijkheden: Normaal of Gebeurtenis. “Normaal” omvat zowel opname volgens schema als handmatige opname. “Gebeurtenissen” omvat alle alarmen. De resolutie, bitsnelheid en beeldkwaliteit verschillen: deze zijn hoger bij alarmgebeurtenissen. Beide opties hebben standaardwaarden die op het scherm worden weergegeven wanneer ze worden geselecteerd, maar u kunt deze waarden wijzigen.

• De opnamesnelheid U kunt instellen of de opnamesnelheid hoog of laag moet zijn. Bij normale gebeurtenissen wordt de snelheid laag ingesteld. Bij alarmgebeurtenissen wordt een hogere opnamesnelheid gebruikt om een beter resultaat te verkrijgen. De standaardinstelling is Normaal.

• Opname van beeld of beeld/geluid

U kunt instellen of alleen beeld wordt opgenomen (standaardinstelling) of beeld en geluid. Als u deze optie wijzigt, moet de DVSR opnieuw worden opgestart.

DVSR Opnameconfiguratie Gebruikershandleiding

50

• De beeldresolutie U kunt kiezen uit vijf beeldresoluties: QCIF, CIF (standaard), 2CIF, DCIF en 4CIF. Bij een hogere beeldresolutie moet tevens een hogere bitsnelheid worden geselecteerd. QCIF heeft de laagste resolutie, 4CIF de hoogste. In het geval van de DVSR-XXRT-serie ondersteunen alleen het eerste, vijfde, negende en dertiende kanaal alle resoluties. De andere kanalen ondersteunen alleen de resoluties QCIF en CIF. Als u deze optie wijzigt, moet de DVSR opnieuw worden opgestart.

• Het type bitsnelheid U kunt instellen of de bitsnelheid moet variëren, afhankelijk van de geregistreerde hoeveelheid beweging, of constant moet zijn. Bij een constante bitsnelheid wordt minder schijfruimte gebruikt. Variabel: De eenheid past de bitsnelheid aan op basis van de hoeveelheid beweging die binnen het beeld wordt gedetecteerd. Door de bitsnelheid te variëren op basis van de geregistreerde hoeveelheid beweging leidt tot een lager gebruik van schijfruimte en bandbreedte. Wanneer er weinig beweging wordt gedetecteerd, wordt een lagere bitsnelheid gebruikt. Wanneer echter veel beweging wordt gedetecteerd, wordt een hogere bitsnelheid gebruikt. De maximum bitsnelheid die kan worden gebruikt wordt ingesteld bij de optie Max. bitsnelheid. Dit is de standaardinstelling. Vast: Er wordt een vaste bitsnelheid gebruikt om het beeld te comprimeren en schijfruimte te sparen. Welke bitsnelheid wordt gebruikt, wordt ingesteld bij de optie Max. bitsnelheid. Bij gebruik van een vaste bitsnelheid is het mogelijk de omvang van het op te nemen bestand en de gebruikte bandbreedte te berekenen.

• De maximale bitsnelheid

Als een variabele bitsnelheid wordt geselecteerd, moet de maximale bitsnelheid worden beperkt bij een hoge beeldsnelheid. Als de beeldresolutie hoog is, moet echter ook een hoge bitsnelheid worden ingesteld. Tabel 2 bevat de aanbevolen bitsnelheden voor de verschillende resoluties. Bij de uiteindelijke berekening van de maximum bitsnelheid moet rekening worden gehouden met de camera, achtergrond en vereiste beeldkwaliteit. De standaardinstelling is 320 kbps.

Tabel 2: Bitsnelheden bij verschillende resoluties

Resolution Aanbevolen bitsnelheid Opnamesnelheid

Hoogste 4CIF 768 kbps tot 1,5 Mbps 25 frames/sec

Hoog 2CIF / DCIF 512 kbps tot 1,0 Mbps 25 frames/sec

Laag CIF 384 tot 768 kbps 25 frames/sec

Laagste QCIF < 384 kbps 25 frames/sec

Als u kiest voor een vaste bitsnelheid, selecteert u de maximum bitsnelheid uit de lijst.

• De beeldkwaliteit van de camera

U kunt zes verschillende niveaus van beeldkwaliteit selecteren: Hoogste, Hoger, Hoog (standaard), Gemiddeld, Laag en Laagste. Als u een hoge beeldkwaliteit kiest, dient u ook een hoge bitsnelheid te selecteren.

• De framesnelheid per seconde

U kunt kiezen uit diverse framesnelheden: Volle snelheid 20, 16, 12, 10, 8, 6, 4, 2, 1, 1/2, 1/4, 1/8, 1/16. PAL is 25 frames/sec en NTSC is 30 frames/sec. De standaardinstelling is 6 frames/sec. U kunt een lagere bitsnelheid kiezen als de framesnelheid laag is.

Opnameconfiguratie DVSR Gebruikershandleiding

51

• De duur van

vooropname en naopname bij alarmopnamen

Als u de opnamefunctie heeft ingeschakeld, kunt u ook instellen hoe lang het beeld voor en na het voorval moet worden vastgelegd. U dient de eenheid echter tevens in te stellen zodat deze actie onderneemt bij bewegingsdetectiealarmen (zie pagina 44 of externe alarmen (zie pagina 61). Het systeem neemt constant op op de ingestelde snelheid. De vooropnametijd is de hoeveelheid tijd voorafgaande aan het optreden van een bewegingsalarm of extern alarm die aan de alarmgegevens wordt toegevoegd. Deze tijd staat in verband met de bitsnelheid. Als u een lagere bitsnelheid kiest, kunt u een langere vooropnametijd instellen. De beschikbare opties voor vooropname zijn:

• Geen vooropname

• 5 seconden (standaard)

• 10 seconden

• 15 seconden

• 20 seconden

• 25 seconden

• 30 seconden

• Max vooropname (alle gegevens in de vooropnamebuffer worden bewaard)

De naopnametijd is de hoeveelheid tijd na het optreden van een bewegingsalarm of extern alarm die aan de alarmgegevens wordt toegevoegd. De beschikbare opties voor postopname zijn:

• 5 seconden (standaard)

• 10 seconden

• 30 seconden

• 1 minuut

• 2 minuten

• 5 minuten

• 10 minuten

• Het opnameschema

U kunt een opnameschema instellen voor bepaalde camera’s. Als u deze optie wijzigt, moet de DVSR opnieuw worden opgestart.

Configuratie van opname-instellingen De volgende procedure laat zien hoe u de opname-instellingen voor een gegeven camera kunt wijzigen in het menu Opname. De parameters kunnen in elke volgorde worden gewijzigd.

Een optie selecteren in het menu Opname

1. Druk op de toets MENU en voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in. Druk op Enter. Het hoofdmenu verschijnt.

2. Zet het actieframe met de toetsen en op het pictogram van het menu Beeld en druk op Enter. Het scherm Configuratie opnamekanaal verschijnt.

Op het scherm Opname kunt u de volgende parameters wijzigen. Nadat u alle gewenste wijzigingen heeft aangebracht, dient u deze op te slaan (zie pagina 55).

DVSR Opnameconfiguratie Gebruikershandleiding

52

Instellen wat de eenheid moet doen bij een volle schijf

Zet het actieframe met de toetsen en op de keuzelijst Als HD vol is. Selecteer met de toetsen en een van de beide opties:

Optie Beschrijving

Overschrijven Als alle schijven in de eenheid vol zijn, zet de DVSR de opname voort door de oudste bestanden te overschrijven.

Stop met opnemen Wanneer alle schijven in de eenheid vol zijn, behandeld de DVSR dit als een gebeurtenis “HardDisk vol” en reageert deze in overeenstemming met wat voor deze gebeurtenis is ingesteld in met menu Notificatie. Voor meer informatie, zie pagina 65.

Instellen wanneer automatisch moet worden gewist

1. Zet het actieframe op het bewerkvak Duur. Voer het aantal dagen in waarna de gegevens automatisch moeten worden gewist. De standaardinstelling is 30 dagen. U kunt een waarde wijzigen door de cursor achter het cijfer te plaatsen dat u wilt verwijderen en op EDIT te drukken. Druk op EDIT voor elk teken dat moet worden gewist.

2. Druk op Enter ter bevestiging.

De camera selecteren waarvan u de instellingen wilt wijzigen

Zet het actieframe op de keuzelijst Camera selecteren. Selecteer de camera waarvan u de instellingen wilt wijzigen in de lijst met de toetsen en . De naam van de geselecteerde camera verschijnt automatisch onder Cameranaam.

Alle opname-instellingen die u in dit menu wijzigt gelden voor deze camera.

De opname-instellingen wijzigen

Instellen of alleen beeld of beeld en geluid wordt opgenomen

Zet het actieframe op de keuzelijst Streamtype. Selecteer met de toetsen en een van de beide opties:

Optie Beschrijving

Audio&Video Opname van beeld en geluid

Video Opname van beeld zonder geluid.

Als u deze optie wijzigt, dient u de DVSR opnieuw te starten om de wijziging van kracht te laten worden.

De cameraresolutie wijzigen

Zet het actieframe op de keuzelijst Resolutie. Selecteer met de toetsen en een van de opties in de lijst: De opties worden vermeld in volgorde van laagste tot hoogste resolutie: QCIF, CIF, 2CIF, DCIF, 4CIF.

In het geval van de DVSR-XXRT-serie ondersteunen alleen het eerste, vijfde, negende en dertiende kanaal alle resoluties. De andere kanalen ondersteunen alleen de resoluties QCIF en CIF.

Als u deze optie wijzigt, dient u de DVSR opnieuw te starten om de wijziging van kracht te laten worden.

Opnameconfiguratie DVSR Gebruikershandleiding

53

De bitsnelheid selecteren

Zet het actieframe op de keuzelijst Bitsnelheidstype. Selecteer met de toetsen en een van de beide opties in de lijst: Variabel of Vast.

De maximum bitsnelheid instellen

Zet het actieframe op de keuzelijst Max bitsnelheid. Selecteer met de toetsen en een van de opties in de lijst (bps):

32K, 48K, 64K, 80K, 96K, 128K, 160K, 192K, 224K, 256K, 320K, 384K, 448K, 512K, 640K, 768K, 896K, 1M, 1,25M, 1,5M, 1,75M, 2M en “Gebruiker gedefinieerd”.

De beeldkwaliteit instellen

Zet het actieframe op de keuzelijst Beeldkwaliteit. Selecteer met de toetsen en een van de zes opties in de lijst: Hoogste, Hoger, Hoog, Gemiddeld, Laag en Laagste.

Selecteer een hoge bitsnelheid als u een hoge beeldkwaliteit wenst.

De framesnelheid selecteren

Zet het actieframe op de keuzelijst Framesnelheid. Selecteer met de toetsen en een van de opties in de lijst: Volle snelheid (PAL is 25 frames/sec en NTSC is 30 frames/sec), 20, 16, 12, 10, 8, 6, 4, 2, 1, 1/2, 1/4, 1/8, 1/16.

Als de framesnelheid laag is, kan een lagere bitsnelheid worden geselecteerd.

Opname inschakelen

Zet het actieframe met de toetsen en op het bewerkvak Opname aan en druk op Enter of EDIT om de opnamefunctie in te schakelen ( ). De optie Plannen wordt geactiveerd. Druk nogmaals op Enter of EDIT om de functie weer uit te schakelen (×).

Een opnameschema instellen

De vooropnametijd instellen voor bewegingsdetectie- en externe alarmen

1. Schakel bewegingsdetectie (zie pagina 44) en/of externe alarmen (zie pagina 61) in op de eenheid.

2. Selecteer ( ) in het menu Opname de optie Opname aan. Plannen wordt geactiveerd.

3. Zet het actieframe in het menu Opname op de keuzelijst Opnametijd en selecteer een van de opties in de lijst.

4. Wanneer u alle benodigde wijzigingen in het menu Opname heeft aangebracht, dient u de wijzigingen op te slaan (zie pagina 55).

De naopnametijd instellen voor bewegingsdetectie- en externe alarmen

1. Schakel bewegingsdetectie (zie pagina 44) en/of externe alarmen (zie pagina 61) in op de eenheid.

2. Selecteer ( ) in het menu Opname de optie Opname aan. Plannen wordt geactiveerd.

3. Zet het actieframe in het menu Opname op de keuzelijst PostRec tijd en selecteer een van de opties in de lijst.

4. Wanneer u alle benodigde wijzigingen in het menu Opname heeft aangebracht, dient u de wijzigingen op te slaan (zie pagina 55).

DVSR Opnameconfiguratie Gebruikershandleiding

54

Een opnameschema voor de hele dag instellen

1. Zet het actieframe met de toetsen en op de keuzelijst Camera selecteren. Selecteer de gewenste camera met de toetsen en . De naam van de geselecteerde camera verschijnt automatisch onder Cameranaam.

2. Zet het actieframe op Enable Rec en druk op Enter of EDIT om de optie in te schakelen ( ) of uit te schakelen (×). Wanneer de optie wordt ingeschakeld, wordt Plannen geactiveerd.

3. Zet het actieframe op Plannen en druk op Enter om de optie te selecteren. Het submenu Plannen verschijnt.

Afbeelding 28: Het scherm met het opnameschema voor de camera

4. Zet het actieframe op de keuzelijst Dag. Selecteer de gewenste weekdag met de toetsen en .

5. Zet het actieframe op het bewerkvak Gehele dag en druk op Enter of Edit om de optie in te schakelen ( ).

6. Zet het actieframe op de keuzelijst Opnametype. Selecteer met de toetsen en een van de opties in de lijst: Alle tijd, Bewegingsdetectie, Alarm, Beweging of alarm, Beweging en alarm U kunt niet meer dan één optie selecteren.

7. U kunt deze instellingen kopiëren naar een andere weekdag door het actieframe met de toetsen en op Copy naar te zetten. Selecteer de dag van de week waar u de instellingen naartoe wilt kopiëren met de toetsen en . Zet het actieframe op Kopiëren en druk op Enter. Alle instellingen worden gekopieerd naar de geselecteerde dag.

8. Zet het actieframe op OK en druk op Enter om terug te keren naar het menu Opname. Als u de wijzigingen wilt annuleren, kiest u Annuleren gevolgd door Enter.

9. Wanneer u alle benodigde wijzigingen in het menu heeft aangebracht, dient u de wijzigingen op te slaan (zie pagina 55).

Een opnameschema instellen voor een deel van de dag

1. Zet het actieframe met de toetsen en op de keuzelijst Camera selecteren. Selecteer de gewenste camera met de toetsen en . De naam van de geselecteerde camera verschijnt automatisch onder Cameranaam.

2. Zet het actieframe op Enable Rec en druk op Enter of EDIT om de optie in te schakelen ( ) of uit te schakelen (×). Wanneer de optie wordt ingeschakeld, wordt Plannen geactiveerd.

Opnameconfiguratie DVSR Gebruikershandleiding

55

3. Zet het actieframe op Plannen en druk op Enter om de optie te selecteren. Het submenu Plannen verschijnt.

4. Zet het actieframe op Dag. Selecteer de gewenste weekdag met de toetsen en .

5. Zet het actieframe op Gehele dag en druk op Enter of EDIT om de optie uit te schakelen (×). De knop Opnametype ernaast wordt gedeactiveerd.

6. Zet het actieframe op Periode 1 en voer de begin- en eindtijd en het opnametype in. De opties voor opnametype zijn: Alle tijd, Bewegingsdetectie, Alarm, Beweging of alarm, Beweging en alarm.

Opties voor opnametype Vereisten

Bewegingsdetectie,

Beweging en alarm, of Beweging of alarm

Opname op basis van bewegingsdetectie is alleen mogelijk als u de eenheid heeft ingesteld voor bewegingsdetectie. Zie pagina 44.

Alarm, Beweging en alarm, of Beweging of alarm

Opname op basis van alarmdetectie is alleen mogelijk als u de eenheid heeft ingesteld voor alarmdetectie. Zie pagina 61.

Voor elke dag kunnen maximaal vier tijdperioden worden ingesteld. De tijd wordt ingevoerd in 24-uursnotatie.

Elke tijdperiode kan maar één keer per dag voorkomen.

7. U kunt deze instellingen kopiëren naar een andere dag van de week door het actieframe op Copy To te zetten. Selecteer de dag van de week waar u de instellingen naartoe wilt kopiëren met de toetsen en . Zet het actieframe op Kopiëren en druk op Enter. Alle instellingen worden gekopieerd naar de geselecteerde dag.

8. Zet het actieframe op OK en druk op Enter om terug te keren naar het menu Opname. Als u de wijzigingen wilt annuleren, kiest u Annuleren gevolgd door Enter.

9. Wanneer u alle benodigde wijzigingen in het menu heeft aangebracht, dient u de wijzigingen op te slaan (zie pagina 55).

De aangebrachte wijzigingen opslaan

Nadat u alle benodigde instellingen in het menu heeft verricht, zet u het actieframe in het menu Camera op OK en drukt u op Enter om de wijzigingen op te slaan. Als u de wijzigingen wilt annuleren, kiest u Annuleren gevolgd door Enter. U keert dan terug naar het hoofdmenu.

DVSR Netwerkc onfiguratie Gebruikershandleiding

56

8. Netwerk configuratie

Het menupictogram Netwerk bevindt zich in het hoofdmenu. Nadat u het pictogram Alarmen heeft geselecteerd, verschijnt het volgende scherm:

Afbeelding 29: Het scherm Netwerk

Beschrijving van het menu Gebruik dit menu om de volgende gegevens in te voeren:

• Het type netwerkadapter

• Het IP-adres

• Het nummer van de toegangspoort

• Het masker

• IP-adres van de gateway

• DNS-adres Als de DVSR gebruikt maakt van de PPPoE-functie, kan de DVSR een dynamisch IP-adres krijgen. Als u een DNS instelt met een vast IP-adres, stuurt de DVSR informatie zoals de naam, het serienummer en het huidige IP-adres van de DVSR naar dat vaste IP-adres. Wanneer u de DVSR-naam van een eenheid opzoekt, geeft de DVSR u automatisch het dynamische IP-adres van de DVSR.

• Het IP-adres voor multicast

• IP-adres en poort van de externe host

Als u een IP-adres en poort instelt voor een externe host kunnen de gegevens met betrekking tot een alarm of uitzondering door de DVSR worden verzonden naar de centrale met dit externe IP-adres.

• Network Access Storage (NAS) Voor toekomstig gebruik.

• De HTTP-poort Deze poort wordt gebruikt door de browser Internet Explorer. De standaardinstelling is 80.

• PPPoE De DVSR ondersteunt een PPPoE-inbelfunctie.

• Gebruikersnaam en wachtwoord

Deze informatie is nodig als u een modemverbinding maakt met een internetprovider (ISP).

Netwerk configuratie DVSR Gebruikershandleiding

57

Configuratie van de netwerkinstellingen De volgende procedures laten zien hoe u de netwerkinstellingen kunt wijzigen in het menu Netwerk. De parameters kunnen in elke volgorde worden gewijzigd.

LET OP: De DVSR start automatisch opnieuw op nadat een netwerkinstelling is gewijzigd en opgeslagen.

Het menu Netwerk openen

1. Druk op de toets MENU en voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in. Druk twee keer op Enter. Het hoofdmenu verschijnt.

2. Zet het actieframe met de toetsen en op het pictogram van het menu Beeld en druk op Enter. Het scherm Netwerk verschijnt.

Op het scherm Netwerk kunt u de volgende instellingen wijzigen. Nadat u alle gewenste wijzigingen heeft aangebracht, dient u deze op te slaan (zie pagina 58).

Het type netwerkadapter selecteren

Zet het actieframe met de toetsen en op de keuzelijst NIC-type. Selecteer met de toetsen en een van de vijf opties in de lijst:

• 10M/100M Auto (standaard)

• 10M Half-Duplex

• 10M Vol-Duplex

• 100M Half-Duplex

• 100M Vol-Duplex

Het IP-adres instellen

1. Zet het actieframe met de toetsen en op IP.

Als een DHCP-server wordt gebruikt binnen het netwerk, dient u het IP-adres in te stellen op 0.0.0.0. en het actieframe op OK zetten. Druk vervolgens op Enter om de instellingen op te slaan. Start de eenheid opnieuw op.

2. Druk op EDIT. Het bewerkvak wordt groen. Voer het adres in met de cijfertoetsen en druk op Enter.

De DVSR zoekt de DHCP-server op en verkrijgt een dynamisch IP-adres, dat vervolgens wordt weergegeven.

Als de DVSR gebruik maakt van de PPPoE-functie, belt de DVSR in naar het internet en wordt het verkregen dynamische IP-adres weergegeven.

Het IP-adres mag geen conflicten hebben met ander IP-adressen die in gebruik zijn.

Het nummer van de toegangspoort instellen

1. Zet het actieframe op Poort.

2. Druk op EDIT. Voer het adres in met de cijfertoetsen en druk op Enter. De waarde moet groter zijn dan 2000.

DVSR Netwerkc onfiguratie Gebruikershandleiding

58

Het masker instellen

1. Zet het actieframe op Mask. 2. Druk op EDIT. Voer het subnetmasker in met de cijfertoetsen en druk op Enter.

Het IP-adres van de gateway instellen

1. Zet het actieframe op Gateway. 2. Druk op EDIT. Voer het IP-adres in van de gateway voor communicatie met andere

netwerksegmenten. Druk op Enter.

Het DNS-adres instellen

1. Zet het actieframe op DNS. 2. Druk op EDIT. Voer het DNS-adres in met de cijfertoetsen en druk op Enter.

Het IP-adres voor multicast instellen

1. Zet het actieframe op MCast IP. 2. Druk op EDIT. Voer met de cijfertoetsen een D-klasse IP-adres in tussen 224.0.0.0 en

239.255.255.255 en druk op Enter. Deze functie is optioneel. Niet alle systemen maken er gebruik van.

Sommige routers laten geen multicast toe.

IP-adres en poortnummer externe host instellen

1. Zet het actieframe op Extern host-IP. 2. Druk op EDIT. Voer het IP-adres van de externe host in met de cijfertoetsen en druk op Enter. 3. Zet het actieframe op het bewerkvak Poort van de externe host en druk op EDIT. Voer de

waarde in met de cijfertoetsen en druk op Enter.

De HTTP-poort instellen

1. Zet het actieframe op httpPort. 2. Druk op EDIT. Voer het nummer van de poort voor de IE-browser in met de cijfertoetsen en

druk op Enter.

PPPoE instellen

1. Zet het actieframe op PPPoE. 2. Druk op EDIT of Enter om de optie in te schakelen ( ) of uit te schakelen (×).

De gebruikersnaam en het wachtwoord instellen

1. Zet het actieframe met de toetsen en op Gebruiker. 2. Druk op EDIT. Voer de gebruikersnaam voor de ISP in met de cijfertoetsen en druk op Enter. 3. Zet het actieframe op Wacht. 4. Druk op EDIT. Voer het wachtwoord voor de ISP in met de cijfertoetsen en druk op Enter. 5. Zet het actieframe op Bev. 6. Druk op EDIT. Voer de gebruikersnaam voor de ISP in met de cijfertoetsen en druk op Enter.

Netwerk configuratie DVSR Gebruikershandleiding

59

De aangebrachte wijzigingen opslaan

Wanneer u klaar bent met het aanbrengen van de wijzigingen in de menuopties, zet u het actieframe met de toetsen en op OK in het menu Netwerk en drukt u op Enter om de wijzigingen op te slaan. Het systeem wordt automatisch opnieuw opgestart.

Als u de wijzigingen wilt annuleren, kiest u Annuleren gevolgd door Enter. U keert dan terug naar het hoofdmenu.

Voorbeeld: De PPPoE-instellingen configureren 1. Zet het actieframe in het hoofdmenu met de toetsen en op het pictogram Netwerk en

druk op Enter om het menu Netwerk te openen.

2. Zet het actieframe op NIC-type. Selecteer een optie in de lijst met de toetsen en .

3. Zet het actieframe op Poort en voer het poortnummer in (groter dan 2000).

4. Zet het actieframe op DNS en voer het vaste IP-adres in van de host waarop de IP Analyst-software (IPServer) wordt uitgevoerd.

5. Zet het actieframe op het bewerkvak PPPoE. Druk op EDIT of Enter om de PPPoE-functie in te schakelen ( ). Voer de gebruikernaam en het wachtwoord voor PPPoE in en bevestig het wachtwoord dat u door de ISP is toegewezen.

6. Zet het actieframe op OK en druk op Enter om de instellingen op te slaan.

7. Start de DVSR opnieuw op om de gewijzigde instellingen van kracht te laten worden. Tijdens het opstarten maakt de DVSR een inbelverbinding via de PPPoE-functie. Als het inbellen slaagt, wordt het dynamische IP-adres van de DVSR voor internet weergegeven in het menu Netwerk.

DVSR Alarmconfiguratie Gebruikershandleiding

60

9. Alarmconfiguratie

Het menupictogram Alarmen bevindt zich in het hoofdmenu. Nadat u het pictogram Alarmen heeft geselecteerd, verschijnt het volgende scherm:

Afbeelding 30: Het menuscherm Alarmen

Beschrijving van het menu Met dit menu kunt u de alarmverwerkingsfuncties van de eenheid configureren.

• De 4-kanaals DVSR heeft 4 externe alarmingangen en 4 relaisuitgangen. • De 8-kanaals DVSR heeft 8 externe alarmingangen en 4 relaisuitgangen. • De 16-kanaals DVSR heeft 16 externe alarmingangen en 4 relaisuitgangen.

Tijdens het instellen van de relaisuitgang dient u een vertragingstijd in te stellen voor de alarmuitgang. Deze vertraging correspondeert met de tijd dat de alarmuitgang blijft ingeschakeld nadat het alarm zelf is gedeactiveerd. De werkelijke tijd van de alarmuitgang bestaat dus uit de tijd van de alarmingang pus de vertragingstijd van de alarmuitgang.

Configuratie van de alarminstellingen De volgende procedure laat zien hoe u de instellingen in het menu Alarm kunt wijzigen. De parameters kunnen in elke volgorde worden gewijzigd.

Het menu Alarm openen

1. Druk op de toets MENU en voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in. Druk twee keer op Enter. Het hoofdmenu verschijnt.

2. Zet het actieframe met de toetsen en op het pictogram van het menu Beeld en druk op Enter. Het menuscherm Alarm verschijnt.

Op het scherm Alarm kunt u de volgende parameters wijzigen. Nadat u alle gewenste wijzigingen heeft aangebracht, dient u deze op te slaan.

Alarmconfiguratie DVSR Gebruikershandleiding

61

De externe alarmingang instellen

1. Zet het actieframe met de toetsen en op het bewerkvak Alarm In selecteren. Selecteer met de toetsen en een van de alarmingangen in de lijst.

2. Zet het actieframe op Type alarm. Selecteer met de toetsen en een van de twee opties, NO of NC, afhankelijk van het type sensor. Standaard is NO.

3. Zet het actieframe op Alarmverwerking. Selecteer met de toetsen en een van de beide opties: Negeren of Uitvoeren. Standaardinstelling is Uitvoeren.

4. Schema voor alarmverwerking instellen

a. Wanneer Uitvoeren wordt geselecteerd, worden de opties Beleid en PTZ-koppeling geactiveerd. Zet het actieframe op Beleid en druk op Enter. Het submenu Alarm In-opties verschijnt.

Afbeelding 31: Menuscherm Alarm In-opties

b. Selecteer de camera’s waarmee u een alarmingang wilt opnemen met het actieframe. Druk op Enter of EDIT om de optie in te schakelen ( ) of uit te schakelen (×).

Om het kanaal te kunnen opnemen moeten de opnameoptie en het opnametype in het menu Opname worden ingeschakeld (bijvoorbeeld Alarm of een van de andere beschikbare opties). Zie het gedeelte Een opnameschema voor de hele dag instellen

op pagina 53 voor meer informatie.

c. Zet het actieframe op Alarmin-planning om een scherm in te stellen voor de momenten waarop de DVSR moet reageren op een extern alarm. Selecteer de gewenste weekdag met het actieframe.

d. Zet het actieframe op Periode 1 en voer de begin- en eindtijd voor de dag in. U kunt voor elke dag maximaal vier tijdsperioden instellen.

De tijd wordt ingevoerd in 24-uursindeling.

e. Zet het actieframe op Handle Method (Afhandelingsmethode) en schakel de opties in of uit door op Enter of EDIT te drukken:

DVSR Alarmconfiguratie Gebruikershandleiding

62

• Waarschuwing op scherm Als een extern alarm wordt gemeld terwijl de DVSR zich in de live-weergavemodus bevindt, verschijnt het beeld van de betrokken camera op het scherm. Als de melding zich voordoet op meerdere camera’s, wordt het beeld elke 10 seconden gewisseld van camera naar camera.

Wanneer het gemelde externe alarm wordt gedeactiveerd, keert de DVSR terug naar de live-weergavemodus.

• Audio notificatie Wanneer een alarm wordt geactiveerd, geeft de DVSR een geluidssignaal.

• Upload naar centr. Alarminformatie wordt door de DVSR verzonden naar extern IP-adres (zie het gedeelte Netwerk configuratie).

• Activering alarm uit De alarmuitgang wordt geactiveerd. Er kunnen maximaal vier alarmuitgangen worden ingeschakeld.

f. Zet het actieframe op OK en druk op Enter om terug te keren naar het menu Alarmen of

druk op CANCEL of ESC om de bewerking af te breken en terug te keren naar het menu Alarmen.

5. De PTZ-koppeling instellen

a. Zet het actieframe met de toetsen en op de geactiveerde PTZ-koppeling en druk op Enter. Het submenu PTZ-koppeling verschijnt.

Afbeelding 32: Submenu PTZ-koppeling

b. Zet het actieframe op Camera selecteren. Selecteer met de toetsen en een van de camera’s in de lijst.

c. Selecteer een of meer van de opties voor de PTZ-koppeling door op Enter of EDIT te drukken om de optie in te schakelen ( ) of uit te schakelen (×).

Schakel alle opties in en voer een presetnummer in dat al is voorgeprogrammeerd. Zie het gedeelte PTZ -configuratie op pagina 67 voor meer informatie.

Alarmconfiguratie DVSR Gebruikershandleiding

63

Controleer of de PTZ die u gebruikt ondersteuning biedt voor de preset-, sequence- en cruisefuncties. Een externe alarmingang kan diverse PTZ-koppelingen voor een camera activeren.

d. Zet het actieframe op OK en druk op Enter om terug te keren naar het menu Alarmen of druk op CANCEL of ESC om de bewerking af te breken en terug te keren naar het menu Alarmen.

6. Instellingen kopiëren naar een andere externe alarmingang

a. Zet het actieframe op Copy naar Alarm In. Selecteer met de toetsen en een van de alarmingangen in de lijst.

b. Zet het actieframe op Kopiëren en druk op Enter.

7. De wijzigingen opslaan

Nadat u alle benodigde instellingen in het menu heeft verricht, zet u het actieframe op OK en drukt u op Enter om de wijzigingen op te slaan. Als u de wijzigingen wilt annuleren, kiest u Annuleren gevolgd door Enter. U keert dan terug naar het hoofdmenu.

De externe alarmingang instellen

1. Zet het actieframe met de toetsen en op het bewerkvak Alarm In selecteren. Selecteer met de toetsen en een van de alarmingangen in de lijst.

2. Zet het actieframe op de keuzelijst Alarm Out. Selecteer met de toetsen en een van de alarmuitgangen in de lijst.

3. Zet het actieframe op Tijd. Selecteer met de toetsen en een vertragingstijd voor de alarmuitgang in de lijst. De opties voor de vertragingstijd zijn:

• Transparente modus (standaard): zolang een alarmingang geactiveerd is, wordt ook de alarmuitgang geactiveerd

• Bevestigen: de alarmuitgang wordt pas gedeactiveerd wanneer u drukt op de knop Stop Alarm Uit in het menu Utilities.

• 5 seconden • 10 seconden • 30 seconden • 1 minuut • 2 minuten • 5 minuten • 10 minuten • 15 minuten

4. Zet het actieframe op Alarmintervaltijd: Plannen om het schema in te stellen voor de alarmuitgang en druk op Enter. Het submenu AlarmUit-planning verschijnt.

DVSR Alarmconfiguratie Gebruikershandleiding

64

Afbeelding 33: Het submenuscherm voor het schema voor de alarmuitgang

5. Zet het actieframe op de keuzelijst Dag. Selecteer de gewenste weekdag met de toetsen

en . Selecteer de gewenste planning voor de betreffende dag.

De tijd wordt ingevoerd in 24-uursindeling.

6. Herhaal stap 5 voor alle dagen van de week.

Als de gewenste tijden voor de alarmuitgang voor verschillende dagen gelijk zijn, kunt u het actieframe op Copy naar en de weekdag selecteren waar u de planning naartoe wilt kopiëren. Selecteer Alle als dezelfde planning wordt gebruikt voor de hele week. Selecteer Copy en druk tweemaal op Enter.

7. Wanneer u klaar bent met het invoeren van alle planningsgegevens, zet u het actieframe op OK en drukt u op Enter om de wijzigingen op te slaan en terug te keren naar het menu Alarmen, of op CANCEL of ESC om de bewerking af te breken en terug te keren naar het menu Alarmen.

8. Instellingen kopiëren naar een andere externe alarmingang

a. Zet het actieframe op Copy naar Alarm Uit. Selecteer met de toetsen en een van de uitgangen in de lijst.

b. Zet het actieframe op Kopiëren en druk op Enter.

De wijzigingen opslaan

Nadat u alle benodigde instellingen in het menu Alarmen heeft verricht, zet u het actieframe op OK en drukt u op Enter om de wijzigingen op te slaan. Als u de wijzigingen wilt annuleren, kiest u Annuleren gevolgd door Enter. U keert dan terug naar het hoofdmenu.

Als een gewijzigd schema wordt opgeslagen, wordt het systeem automatisch opnieuw gestart.

Configuratie van meldingen DVSR Gebruikershandleiding

65

10. Configuratie van meldingen

Het menupictogram Notificatie bevindt zich in het hoofdmenu. Nadat u het pictogram Notificatie heeft geselecteerd, verschijnt het volgende scherm:

Afbeelding 34: Het scherm Notificatie

Beschrijving van het menu Op dit scherm kunt u instellen hoe de volgende uitzonderlijke gebeurtenissen moeten worden gemeld:

• Schijf vol • Schijffout • Illegale toegang • IP-adresconflict • Netwerkstoring • NTSC/PAL verschil

Configuratie van de notificatie-instellingen Voor elk notificatietype kunt u maximaal drie verschillende methoden instellen voor de afhandeling van een gebeurtenis.

Het menu Notificatie openen

1. Druk op de toets MENU en voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in. Druk twee keer op Enter. Het hoofdmenu verschijnt.

2. Zet het actieframe met de toetsen en op het pictogram van het menu Beeld en druk op Enter. Het menuscherm Notificatie verschijnt.

DVSR Configuratie van meldingen Gebruikershandleiding

66

De afhandeling van meldingen van gebeurtenissen instellen

1. Zet het actieframe met de toetsen en op de keuzelijst Uitzondering in het menu Notificatie. Selecteer met de toetsen en een van de uitzonderingen in de lijst.

2. Zet het actieframe op de gewenste afhandelingsmethode en druk op Enter of EDIT om de optie in te schakelen ( ) of uit te schakelen (×).

• Audio notificatie Wanneer een alarm wordt geactiveerd, geeft de DVSR een geluidssignaal.

• Upload naar centr. Alarminformatie wordt door de DVSR verzonden naar extern IP-adres (zie het gedeelte Netwerk configuratie).

• Activering alarm uit Er wordt een lokaal uitgangsrelais geactiveerd.

3. Wanneer u klaar bent met het aanbrengen van de wijzigingen in de menuopties, zet u het

actieframe met de toetsen en op OK in het menu Netwerk en drukt u op Enter om de wijzigingen op te slaan. Als u de wijzigingen wilt annuleren, kiest u Annuleren gevolgd door Enter. U keert dan terug naar het hoofdmenu.

PTZ-configuratie DVSR Gebruikershandleiding

67

11. PTZ -configuratie

Het menupictogram PTZ bevindt zich in het hoofdmenu. Nadat u het pictogram PTZ heeft geselecteerd, verschijnt het volgende scherm:

Afbeelding 35: Het menuscherm PTZ

Beschrijving van het menu In dit menu kunt u de instellingen voor RS-485 en PTZ configureren in overeenstemming met het gekozen PTZ-protocol. Op het achterpaneel van de DVSR bevindt zich een RS-485-poort die wordt gebruikt voor PTZ-besturing.

De beschrijvingen van de verschillende menufuncties zijn te vinden in Tabel 3.

Tabel 3: PTZ-menufuncties

Taak Menuoptie Beschrijving

Kanaal selecteren Camera selecteren

Een van de PTZ-camera’s selecteren.

RS-485-instellingen configureren

• Baudsnelheid

• Databits

• Stopbits

• Pariteit

• Stroom ctrl

Deze instellingen moeten gelijk zijn aan die van het PTZ-protocol.

• De standaardwaarden zijn:

• Baudsnelheid: 9600

• Databits: 8

• Stopbits: 1

• Pariteit: Nee

• Stroom ctrl: Geen

PTZ-protocol configureren Protocol De DVSR kan werken met de volgende PTZ-protocollen: GE Security (standaard), Pelco-p, DM DynaColor, Pelco-D, Samsung, Kalatel-312, TLPelco-p, BBV, ACES, DeltaDome, Panasonic, DennarDome, enz.

PTZ-adres instellen PTZ-adr. Elke PTZ heeft een eigen adres.

Preset-instellingen voor camera’s configureren

Vooraf bepaalde instelling

Deze waarde correspondeert met een gegeven positie, zoominstelling, brandpuntsafstand en diafragma op de camera. U kunt maximaal 128 presetnummers opslaan.

De gebruikte PTZ moet in staat zijn de presetfunctie te ondersteunen.

DVSR PTZ-configuratie Gebruikershandleiding

68

De functie Preset tour instellen

Preset Tour nr. Elke preset-toer heeft diverse cruise-punten. Een cruise-punt heeft:

• Een presetnummer.

• Een doorlooptijd. Dit is de tijd gedurende welke de PTZ-camera op de presetinstelling blijft staan.

• Een doorloopsnelheid. Dit is de snelheid waarmee de PTZ overschakelt naar het volgende presetnummer.

U kunt maximaal 16 sequenties opslaan.

De gebruikte PTZ moet in staat zijn de sequentiefunctie te ondersteunen.

De Shadow Tour-functie instellen

ShadowTour De ShadowTour-functie onthoudt de weg van de PTZ-beweging.

De gebruikte PTZ moet in staat zijn de ShadowTour-functie te ondersteunen.

Configuratie van de PTZ-instellingen De volgende procedure laat zien hoe u de instellingen in het menu PTZ kunt wijzigen. De parameters kunnen in elke volgorde worden gewijzigd.

Het PTZ-menu openen

1. Druk op de toets MENU en voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in. Druk twee keer op Enter. Het hoofdmenu verschijnt.

2. Zet het actieframe met de toetsen en op het pictogram van het menu Beeld en druk op Enter. Het PTZ-menu verschijnt.

In het PTZ-menu kunt u de volgende instellingen wijzigen. Nadat u alle gewenste wijzigingen heeft aangebracht, dient u deze op te slaan (zie pagina 71).

De PTZ-camera selecteren

Zet het actieframe in het PTZ-menu op de keuzelijst Camera selecteren. Selecteer de PTZ-camera waarvan u de instellingen wilt wijzigen met de toetsen en .

De RS-485-instellingen configureren

Zet het actieframe in het PTZ-menu een voor een op de opties Baudsnelheid, Databits, Stopbits, Pariteit en Stroom ctrl en druk op Enter of EDIT om deze opties in te schakelen ( ) of uit te schakelen (x).

Bijvoorbeeld, GE Security is: (standaardinstelling)

• Baudsnelheid – 9600 • Databits – 8 • Stopbit – 1 • Pariteit – Geen • Stroom ctrl - Geen

PTZ-configuratie DVSR Gebruikershandleiding

69

Het PTZ-protocol instellen

Zet het actieframe in het PTZ-menu op de keuzelijst Protocol. Selecteer met de toetsen en een van de PTZ-protocollen uit de lijst in Tabel 3.

Het PTZ-adres instellen

Zet het actieframe in het PTZ-menu op PTZ-adr. en druk op EDIT. Voer het PTZ-adres in met de cijfertoetsen. Druk op EDIT om het voorafgaande cijfer te wissen. Druk op Enter ter bevestiging.

De preset-instellingen voor een camera configureren

1. Zet het actieframe in het PTZ-menu op de keuzelijst Preset. Selecteer met de toetsen en de optie Setup en druk op Enter. Het submenu Set Preset verschijnt.

Afbeelding 36: Het PTZ-submenu Set Preset

2. Zet het actieframe op het bewerkvak Preset en druk op EDIT. Voer een presetnummer in (tussen 1 en 128) en druk op Enter.

De gebruikte PTZ-camera moet in staat zijn de presetfunctie te ondersteunen.

3. Zet het actieframe op Aanpassen en druk op Enter. Het submenu PTZ Control verschijnt. 4. Stel de PTZ-camera in met de toetsen , , , , IRIS+, IRIS-, FOCUS+, FOCUS-, en ZOOM+.

Druk op Enter. 5. Zet het actieframe op Opslaan en druk op Enter om de preset-instelling te bewaren. 6. Herhaal de stappen 2 tot 5 voor elk presetnummer. 7. Nadat alle presetnummers zijn opgeslagen, zet u het actieframe op Terug en drukt u op

Enter om terug te keren naar het PTZ-menu. 8. Wanneer u alle benodigde wijzigingen in het menu Beeld heeft aangebracht, dient u de

wijzigingen op te slaan (zie pagina 71).

DVSR PTZ-configuratie Gebruikershandleiding

70

De preset-instellingen voor een camera wissen

1. Zet het actieframe in het PTZ-menu op de keuzelijst Preset. Selecteer met de toetsen en de optie Setup en druk op Enter. Het submenu Set Preset verschijnt.

2. Zet het actieframe op het bewerkvak Preset en druk op EDIT. Voer een presetnummer in (tussen 1 en 128) en druk op Enter.

3. Zet het actieframe op Verwijder en druk op Enter om het presetnummer te wissen.

4. Zet het actieframe op de knop Terug en druk op Enter om terug te keren naar het PTZ-menu.

5. Wanneer u alle benodigde wijzigingen in het PTZ-menu heeft aangebracht, dient u de wijzigingen op te slaan (zie pagina 71).

Een preset tour instellen

1. Zet het actieframe in het PTZ-menu op de keuzelijst PresetTour No. Selecteer Setup en druk op Enter. Het submenu Reeks verschijnt.

Afbeelding 37: Het PTZ-submenu Reeks

2. Zet het actieframe op het bewerkvak PresetTour No. en voer het nummer in van de sequentie die u wilt toevoegen of verwijderen (tussen 1 en 16). Druk op Enter.

Elke preset toer bestaat uit verschillende stappen. Een stap bestaat uit een presetnummer, een doorlooptijd en een doorloopsnelheid.

De gebruikte PTZ-camera moet in staat zijn de presetfunctie te ondersteunen.

3. U kunt een stap toevoegen door het actieframe op te zetten op Stap +. Voer een waarde in voor elk van de stapinstellingen (stapnummer, presetnummer, doorlooptijd en doorloopsnelheid) en druk op Enter. Zet het actieframe wanneer u klaar bent op Toevoegen en druk op Enter.

4. Zet het actieframe op OK en druk op Enter om de stapinstellingen in de geselecteerde preset op te slaan.

PTZ-configuratie DVSR Gebruikershandleiding

71

5. Controleer de sequentie voor het actieframe op Start Preset Toer te zetten en op Enter te drukken. De preset wordt uitgevoerd. U kunt de uitvoering van de preset beëindigen door het actieframe op Stop te zetten en op Enter te drukken.

6. U kunt een stap wissen door het actieframe op Stap - te zetten en het nummer in te voeren van de stap die u wilt wissen. Selecteer Verwijderen en druk op Enter.

7. Zet het actieframe op Terug en druk op Enter om terug te keren naar het PTZ-menu.

8. Wanneer u alle benodigde wijzigingen in het PTZ-menu heeft aangebracht, dient u de wijzigingen op te slaan (zie pagina 71).

Een Shadow Toer instellen

1. Zet het actieframe in het PTZ-menu op de keuzelijst Shadow Tour. Selecteer Setup en druk op Enter. Het submenu Set Toer verschijnt.

Afbeelding 38: Het PTZ-submenu Reeks

2. Zet het actieframe op Shadow Tour opn. en druk op Enter. De PTZ-besturing verschijnt op het scherm.

De gebruikte PTZ-camera moet in staat zijn de ShadowTour-functie te ondersteunen.

3. Beweeg de PTZ-camera. Wanneer u tevreden bent over de weg van de PTZ-camera drukt u op Enter om deze op te slaan en terug te keren naar het submenu Set Toer.

4. Zet het actieframe met de pijltoetsen op Start Shadow Tour en druk op Enter. De PTZ-weg wordt herhaald totdat u op Stop drukt.

5. Zet het actieframe op Terug en druk op Enter om terug te keren naar het PTZ-menu.

De wijzigingen opslaan in het PTZ-menu

Nadat u alle benodigde instellingen in het menu Alarmen heeft verricht, zet u het actieframe op OK en drukt u op Enter om de wijzigingen op te slaan. Als u de wijzigingen wilt annuleren, kiest u Annuleren gevolgd door Enter. U keert dan terug naar het hoofdmenu.

DVSR RS-232-configuratie Gebruikershandleiding

72

12. RS-232-configuratie

Het menupictogram RS-232 bevindt zich in het hoofdmenu. Nadat u het pictogram RS-232 heeft geselecteerd, verschijnt het volgende scherm:

Afbeelding 39: Het menuscherm RS-232

Beschrijving van het menu In dit menu kunt u RS-232 configureren. Er bevindt zich een RS-232-poort op het achterpaneel van de DVSR. De beschrijvingen van de verschillende menufuncties zijn te vinden in Tabel 4.

Tabel 4: Functies van het menu RS-232

Taak Menuoptie Beschrijving

RS-232-instellingen configureren

• Baudsnelheid

• Databits

• Stopbits

• Pariteit

• Stroom ctrl

Werkmodus instellen Mode Er zijn drie mogelijke opties: • Console: aangesloten op de seriële poort van de

pc. U kunt HyperTerminal of NetTerm gebruiken. • PPP: aangesloten op een modem met PSTN voor

overdracht van beelden. • Transparant kanaal: aangesloten op seriële

apparaten. Deze apparaten kunnen via het netwerk op afstand met een computer worden bestuurd.

PPP-modus instellen PPP-modus Deze instellingen worden alleen gebruikt als de werkmodus PPP is. Er zijn twee opties: • Actief: de DVSR belt in via PSTN. • Passief: Gereserveerde functie. De DVSR wacht

tot er wordt ingebeld.

RS-232-configuratie DVSR Gebruikershandleiding

73

Taak Menuoptie Beschrijving

Terugbelmodus instellen

Callback Alleen beschikbaar als de werkmodus PPP is. Er zijn twee mogelijkheden: • Door kiezer

• Voorgeprogrammeerd telefoonnummer. Gereserveerde functie.

Het externe IP-adres instellen

Externe IP Alleen beschikbaar als de werkmodus PPP is. Deze instelling wordt gebruikt wanneer een computer via PSTN op de DVSR wordt aangesloten.

Lokaal IP-adres instellen

Lokale IP Alleen beschikbaar als de werkmodus PPP is. Deze instelling wordt gedefinieerd voor de DVSR.

Masker instellen Mask Alleen beschikbaar als de werkmodus PPP is. Externe en lokale IP-adressen bevinden zich in hetzelfde netwerk.

Gebruikersnaam, wachtwoord instellen en wachtwoord bevestigen

• Gebruiker

• Wacht

• Bev

Alleen beschikbaar als de werkmodus PPP is. Deze instellingen worden gebruikt als de externe computer inbelt via PSTN.

Telefoonnummer instellen voor externe pc

Telefoon Alleen beschikbaar als de werkmodus PPP is en de PPP-modus is geactiveerd.

Terugbellen en datacodering instellen

• Callback

• Datacodering

Alleen beschikbaar als de werkmodus PPP is. Gereserveerde functies.

De RS-232-instellingen configureren De volgende procedure laat zien hoe u de RS-232-instellingen kunt wijzigen in het RS-232-menu. De parameters kunnen in elke volgorde worden gewijzigd. Nadat u alle benodigde instellingen heeft verricht in dit menu, dient u deze op te slaan door OK te selecteren en op Enter te drukken.

Het RS-232-menu openen

1. Druk op de toets MENU en voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in. Druk twee keer op Enter. Het hoofdmenu verschijnt.

2. Zet het actieframe met de toetsen en op het pictogram van het menu Beeld en druk op Enter. Het menuscherm RS-232 verschijnt.

Voorbeeld: Passief inbellen via PSTN door middel van PPP (modem) instellen In dit voorbeeld zijn er twee modems. Eén is via een DCE-kabel aangesloten op de RS-232-poort van de DVR. De andere modem is aangesloten op de COM-poort van de pc.

PPP-inbellen vanaf de DVSR instellen

1. De RS-232-instellingen configureren

Zet met de toetsen en het actieframe in het menu RS-232 op de opties Baudsnelheid, Databits, Stopbit,Pariteit en Stroom ctrl en configureer de betreffende instellingen.

De instellingen moeten gelijk zijn aan de instellingen op de modem die op de pc is aangesloten.

DVSR RS-232-configuratie Gebruikershandleiding

74

2. De beeldinstellingen configureren

a. Selecteer in het menu Opname (zie pagina 49) de camera waarvan het signaal via PSTN moet worden doorgegeven.

Als de resolutie CIF is, is de aanbevolen framesnelheid 1 frame/sec. Als de resolutie QSIF is, mag de framesnelheid minder dan 4 frames/sec zijn. Bitsnelheid, resolutie en framesnelheid dienen echter op de omstandigheden te worden afgestemd.

Afbeelding 40: Menuscherm Opname

b. Selecteer OK en druk op Enter om de wijzigingen op te slaan.

3. De modem van de DVSR instellen

a. Sluit de modem met een DCE-kabel aan op de seriële poort van de pc.

b. Stel de modem in met behulp van HyperTerminal of NetTerm:

Optie Beschrijving

AT&F Standaardinstellingen herstellen (gewoonlijk gebruikt de modem hardwarematige transportbesturing)

AT&S0=1 De modem inkomende oproepen laten beantwoorden

ATE0 De ingevoerde tekens niet weergeven

ATQ1 Instructie uitvoeren en niet weergeven

AT&W&W1 Parameters opslaan

c. Sluit de modem met een DCE-kabel aan op de RS-232-poort van de DVSR.

PPP-inbellen vanaf de pc instellen

1. De modem van de pc instellen

a. Sluit de modem met een DCE-kabel aan op de seriële poort van de pc.

b. Stel de modem in met behulp van HyperTerminal of NetTerm:

RS-232-configuratie DVSR Gebruikershandleiding

75

Optie Beschrijving

AT&F Standaardinstellingen herstellen (gewoonlijk gebruikt de modem hardwarematige transportbesturing)

AT&W&W1 Parameters opslaan

2. Open “Netwerk- en inbelverbindingen” in het configuratiescherm van de pc en klik op

“Nieuwe verbindingen maken. Volg de instructies op in “Inbellen naar een particulier netwerk” om een nieuwe modem toe te voegen (Windows 2000 wordt als voorbeeld gegeven).

Let goed op tijdens het verrichten van deze instellingen. Zorg ervoor dat de juiste beveiligingsinstellingen worden geselecteerd. Open het eigenschappenvenster van de nieuwe inbelverbinding en selecteer op het tabblad Beveiliging de optie “Geavanceerd (aangepaste instellingen)”. Klik op Instellingen.

Het dialoogvenster “Geavanceerde beveiligingsinstellingen” verschijnt, zoals hieronder weergegeven:

DVSR RS-232-configuratie Gebruikershandleiding

76

3. De inbelverbinding van de DVSR instellen

a. Herhaal stap 2, maar selecteer de modem die is aangesloten op de DVSR en voer de gevraagde gegevens in. De gebruikersnaam en het wachtwoord moeten gelijk zijn aan die bij de PPP-instellingen van de DVSR.

b. Start de inbelverbinding. Tijdens het inbellen verschijnt de melding dat gebruikersnaam en wachtwoord worden gecontroleerd. Nadat de controle is geslaagd, wordt gemeld dat de registratie bij de pc wordt uitgevoerd. Het proces is hetzelfde als bij een gewone inbelverbinding.

c. Nadat de inbelverbinding tot stand is gebracht, wordt het externe IP-adres van de pc vermeld (bijvoorbeeld 192.1.1.0.1). U kunt een Ping-bewerking uitvoeren naar het toegewezen IP-adres met de opdracht Ping, en u kunt een Ping-bewerking uitvoeren naar de DVSR.

Afbeelding 41 laat het IP-adres van de pc zien, en de Ping-verbinding tussen het IP-adres en de DVSR na het maken van een inbelverbinding.

RS-232-configuratie DVSR Gebruikershandleiding

77

Afbeelding 41: Geslaagde inbelverbinding

Met behulp van clientsoftware kunt u het beeld van 192.1.0.2 bekijken.

DVSR Configuratie live-weergave Gebruikershandleiding

78

13. Configuratie live-weergave

Het menupictogram Live-weergave (Preview) bevindt zich in het hoofdmenu. Nadat u het pictogram Preview heeft geselecteerd, verschijnt het volgende scherm:

Afbeelding 42: Het live-weergavescherm

Beschrijving van het menu Met dit menu kunt u:

Display instelling U kunt instellen hoeveel kanalen tegelijk live worden weergegeven. Intervaltijd Dit is de tijd waarna de DVSR overschakelt naar het volgende kanaal. Audio Wanneer één camera live wordt weergegeven, geeft de DVSR het geluid van die camera weer.Beeldvertraging Wanneer een alarm optreedt, schakelt het systeem over naar een volledige schermweergave

van de camera waarbij het alarm zich heeft voorgedaan, ook als u zich in de mozaïekmodus bevindt. Als meerdere alarmen optreden, kan het systeem met deze optie zodanig worden ingesteld dat de camera’s die bij de alarmen betrokken zijn afwisselend worden weergegeven. Deze vertragingstijd kan worden ingesteld tussen 1 en 10 seconden.

Indeling

U kunt de volgorde instellen waarin de camera’s worden weergegeven in de live-weergavemodus (Preview). Het aantal vakjes correspondeert met het aantal kanalen dat moet worden weergegeven in de live-weergavemodus. Als u bijvoorbeeld heeft ingesteld dat in de live-weergavemodus vier kanalen van een 8-kanaals DVSR moeten worden weergegeven, worden onder Indeling vier vakjes weergegeven. Zie Afbeelding 45.

Configuratie live-weergave DVSR Gebruikershandleiding

79

Aan de balk onder het indelingsframe is te zien in welke volgorde de camera’s worden weergegeven in de live-weergavemodus.

Configuratie van de instellingen voor live-weergave De volgende procedure laat zien hoe u de instellingen in het menu Preview (live-weergave) kunt wijzigen. De parameters kunnen in elke volgorde worden gewijzigd.

Het menu Preview openen

1. Druk op de toets MENU en voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in. Druk twee keer op Enter. Het hoofdmenu verschijnt.

2. Zet het actieframe met de toetsen en op het pictogram van het menu Beeld en druk op Enter. Het menuscherm Live-beeld verschijnt.

Op het scherm Live-beeld kunt u de volgende parameters wijzigen.

De instellingen voor live-weergave configureren

1. Zet het actieframe in het menu Live-beeld met de toetsen en op de keuzelijst Display instelling. Selecteer de gewenste modus in de keuzelijst met behulp van de toetsen en .

Aantal DVSR-kanalen Beschikbare opties

4 1 scherm

4 schermen

6 tot 8 1 scherm 4 schermen 6 schermen

8 schermen

16 1 scherm

4 schermen 6 schermen 8 schermen

9 schermen 12 schermen 16 schermen

2. Zet het actieframe op de keuzelijst Intervaltijd. Selecteer de gewenste modus in de keuzelijst

met behulp van de toetsen en .

Opties Beschrijving

5S Het live-beeld wordt automatisch elke 5 seconden geschakeld.

10S Het live-beeld wordt automatisch elke 10 seconden geschakeld.

20S Het live-beeld wordt automatisch elke 20 seconden geschakeld.

30S Het live-beeld wordt automatisch elke 30 seconden geschakeld.

60S Het live-beeld wordt automatisch elke minuut geschakeld.

120S Het live-beeld wordt automatisch elke 2 minuten geschakeld.

300S Het live-beeld wordt automatisch elke 5 minuten geschakeld.

Nooit Het live-beeld wordt niet automatisch geschakeld.

DVSR Configuratie live-weergave Gebruikershandleiding

80

Voorbeeld: Als op een 16-kanaals DVSR een live-weergavemodus met vier schermen en een intervaltijd van 20 seconden wordt ingesteld, schakelt de DVSR steeds na 20 seconden over naar de volgende vier camera’s.

3. Zet het actieframe op het bewerkvak Audio en druk op EDIT om de optie in te schakelen ( ) of uit te schakelen (x).

4. Zet het actieframe op het bewerkvak Beeldvertraging en selecteer de gewenste vertragingstijd.

5. Zet het actieframe op Indeling. Stel de volgorde in waarin de camera’s moeten worden weergegeven door het actieframe op het eerste vakje te zetten en de cijfertoetsen in te drukken die corresponderen met het nummer van de camera die u als eerste wilt laten weergeven. Doe dit voor elke camera. De volgorde waarin de camera’s worden weergegeven in te zien in de balk eronder.

Het is aan te bevelen eerst de volgorde in te stellen en dan pas de live-weergavemodus te selecteren.

6. Wanneer u klaar bent met het aanbrengen van de wijzigingen in de menuopties, zet u het actieframe met de toetsen en op OK in het menu Netwerk en drukt u op Enter om de wijzigingen op te slaan. Als u de wijzigingen wilt annuleren, kiest u Annuleren gevolgd door Enter. U keert dan terug naar het hoofdmenu.

Configuratie gebruikersbeheer DVSR Gebruikershandleiding

81

14. Configuratie gebruikersbeheer

Het menupictogram Gebruikersbeheer bevindt zich in het hoofdmenu. Nadat u het pictogram Gebruikersbeheer heeft geselecteerd, verschijnt het volgende scherm:

Afbeelding 44: Het scherm Gebruikersbeheer

Beschrijving van het menu Op het moment van levering is de standaard beheerdersnaam op de DVSR “admin” en het wachtwoord “3477”. De beheerdersnaam kan niet worden gewijzigd. Alleen de beheerder kan gebruikers en wachtwoorden toevoegen en verwijderen. Er kunnen maximaal 15 gebruikers worden toegevoegd.

Wanneer u een nieuwe gebruiker toevoegt aan de lijst, kunt u deze een eigen wachtwoord geven of het standaard wachtwoord gebruiken. Alle nieuwe gebruikers moeten expliciet gebruikersrechten worden verleend. Deze worden niet automatisch door het systeem toegewezen. Gebruikers kunnen lokale rechten worden gegeven voor het afspelen, extern afspelen en inzien van logboeken. U kunt ook uitgebreidere rechten verlenen, waarbij zowel lokale als externe rechten zijn inbegrepen.

Met lokale rechten kunt u lokaal handelingen op de DVSR uitvoeren, bijvoorbeeld via het voorpaneel, de draadloze afstandsbediening en het RS-485-toetsenbord. Met externe rechten kunt u de DVSR bedienen via het netwerk. Zie Tabel 5 voor meer informatie.

Tabel 5: Beschrijving van bedieningsrechten

Lokale rechten Beschrijving

PTZ Control De PTZ lokaal besturen

Opnemen Handmatig de opname starten/stoppen

Afspelen Lokaal opgenomen bestanden afspelen en een back-up maken

Parameters Setup Lokaal de DVSR-instellingen configureren

Logboek. Lokaal het logboek op de DVSR inzien

Utilities Lokaal de firmware bijwerken, schijf formatteren, DVSR opnieuw opstarten, DVSR uitschakelen, enz.

DVSR Configuratie gebruikersbeheer Gebruikershandleiding

82

Externe rechten Beschrijving

PTZ Control: PTZ op afstand besturen

Opnemen Op afstand handmatig de opname starten/stoppen

Afspelen Op afstand op de DVSR opgenomen bestanden afspelen en downloaden

Parameters Setup Op afstand de DVSR-instellingen configureren

Logboek. Op afstand het logboek van de DVSR inzien

Utilities Op afstand de firmware bijwerken, schijf formatteren, DVSR opnieuw opstarten, DVSR uitschakelen, enz.

Spraak Client kan praten met de DVSR

Multi beeld Live-weergave via netwerk

Alarm Alarmuitgang van de DVSR op afstand besturen

Lokale Video Uit Beelduitgang van de DVSR op afstand besturen

Com-besturing: Transparante RS-232-kanaalfunctie van de DVSR

Configuratie van de instellingen voor gebruikersbeheer Alleen de beheerder kan wachtwoorden toevoegen of verwijderen.

LET OP: Wanneer u klaar bent met de installatie van de DVSR dient u het beheerderswachtwoord te wijzigen.

Alleen bevoegde gebruikers mogen de menu-instellingen wijzigen.

Het menu Gebruikersbeheer openen

1. Druk op de toets Menu en voer uw admin-naam en wachtwoord in. Druk twee keer op Enter. Het hoofdmenu verschijnt.

2. Zet het actieframe met de toetsen en op het pictogram van het menu Beeld en druk op Enter. Het scherm Gebruikersbeheer verschijnt.

U wijzigt als volgt een gebruikerswachtwoord

1. Zet het actieframe met de toetsen en op Gebruikersbeheer in het hoofdmenu en druk op Enter. Het scherm Gebruikersbeheer verschijnt.

Alleen de systeembeheerder kan wachtwoorden wijzigen.

Configuratie gebruikersbeheer DVSR Gebruikershandleiding

83

Afbeelding 45: Het scherm Gebruikersbeheer

2. Selecteer de gebruiker waarvan u de instellingen wilt wijzigen met de toetsen en . De naam van de gebruiker wordt gemarkeerd.

Op het moment dat de naam van een gebruiker is gemarkeerd, ziet u in de vakken Wachtwoord en Veriferen ********. Als u geen tekens ziet in deze vakken, is geen wachtwoord ingesteld voor de betreffende gebruiker.

3. Zet het actieframe met de toetsen en op Wachtwoord.

4. Voer een nieuw wachtwoord in met behulp van de cijfertoetsen. (De bewerkmodus wordt automatisch geactiveerd wanneer u een cijfer invoert.) Een wachtwoord mag bestaan uit maximaal 16 cijfers. Wanneer u klaar bent met het invoeren van het nieuwe wachtwoord, drukt u op Enter om de bewerkmodus te verlaten.

5. Zet het actieframe met de toetsen en op Verifiëren. Geef het nieuwe wachtwoord op.

6. Zet het actieframe met de toetsen en op OK en druk op Enter om terug te keren naar het menu Gebruikersbeheer.

Als de beide wachtwoorden gelijk zijn, wordt het wachtwoord opgeslagen en meteen in gebruik genomen. Als de wachtwoorden verschillend zijn, verschijnt echter een waarschuwing.

Afbeelding 46: Foutmelding wachtwoord

Druk op Enter om OK te selecteren. U keert terug naar het vak voor het invoeren van het wachtwoord en moet het nieuwe wachtwoord opnieuw invoeren.

7. Zet het actieframe in het menu Gebruikersbeheer met de toetsen en op OK en druk op Enter om de wijzigingen op te slaan. Als u de wijzigingen wilt annuleren, kiest u Annuleren gevolgd door Enter. U keert dan terug naar het hoofdmenu.

DVSR Configuratie gebruikersbeheer Gebruikershandleiding

84

Een gebruiker toevoegen

1. Een gebruikersnaam voor een nieuwe gebruiker instellen

a. Zet het actieframe met de toetsen en op Gebruikersbeheer in het hoofdmenu en druk op Enter. Het scherm Gebruikersbeheer verschijnt.

Alleen de systeembeheerder kan gebruikers toevoegen en verwijderen.

b. Zet het actieframe met de toetsen en op Add en druk ter bevestiging op Enter. Het dialoogvenster Add verschijnt. De cursor bevindt zich in het invoervak Usersnaam.

Afbeelding 47: Het dialoogvenster voor het toevoegen van gebruikers

c. Voer de nieuwe gebruikersnaam in met behulp van de alfanumerieke toetsen (zie pagina 30 voor meer informatie over het invoeren van tekst) en druk ter bevestiging op Enter. Het scherm Gebruikersbeheer verschijnt, met daarin de nieuwe naam.

Er kunnen maximaal 15 gebruikers worden toegevoegd.

2. Een wachtwoord voor een nieuwe gebruiker instellen

Het standaard wachtwoord voor een nieuwe gebruiker is “0000”. Als u dit wachtwoord wilt behouden, slaat u stap 2 over en gaat u verder met stap 3. Hetzelfde wachtwoord kan worden gebruikt door meerdere gebruikers.

a. Selecteer de naam van de nieuwe gebruiker in de lijst in het menu Gebruikersbeheer met behulp van de toetsen en . Zet het actieframe vervolgens met de toetsen en op Wachtwoord.

b. Voer het wachtwoord voor de nieuwe gebruiker in met behulp van de cijfertoetsen. Een wachtwoord mag bestaan uit maximaal 16 cijfers.

c. Zet het actieframe met de toetsen en op Verifiëren om het nieuwe wachtwoord te verifiëren. Geef het nieuwe wachtwoord op.

Configuratie gebruikersbeheer DVSR Gebruikershandleiding

85

d. Zet het actieframe met de toetsen en op OK en druk op Enter om terug te keren naar het menu Gebruikersbeheer.

Als de beide wachtwoorden gelijk zijn, wordt het wachtwoord opgeslagen en meteen in gebruik genomen. Als de wachtwoorden verschillend zijn, verschijnt echter een waarschuwing. Druk ter bevestiging op Enter. U keert terug naar het vak voor het invoeren van het wachtwoord en moet het nieuwe wachtwoord opnieuw invoeren.

e. Wanneer u klaar bent met het invoeren van het nieuwe wachtwoord, drukt u op Enter om de bewerkmodus te verlaten en terug te keren naar het menu Gebruikersbeheer.

3. De rechten voor een nieuwe gebruiker instellen

a. Selecteer de naam van de nieuwe gebruiker in de lijst in het menu Gebruikersbeheer met behulp van de toetsen en . Zet het actieframe met de toetsen en op Standaard rechten en druk op Enter. De gebruiker krijgt de standaardrechten toegewezen, inclusief lokaal afspelen, op afstand afspelen en het logboek inzien.

Een nieuwe gebruiker heeft nog geen gebruikers-/bedieningsrechten. Deze moeten afzonderlijk worden toegewezen.

b. Als u meer gedetailleerde gebruikersrechten wilt instellen, zet u het actieframe met de toetsen en op Rechten en drukt u op Enter. Het submenu Rechten verschijnt.

Afbeelding 48: Het submenu Rechten

c. Nieuwe gebruikers kunnen lokale en externe rechten krijgen. Zet het actieframe op de items die u aan de gebruiker wilt toewijzen en druk op Enter of EDIT om deze in te schakelen ( ) of uit te schakelen (×).

DVSR Configuratie gebruikersbeheer Gebruikershandleiding

86

4. Een MAC-adres instellen

Het MAC-adres is niet het DVSR-adres, maar het adres van de pc die toegang probeert te verkrijgen tot de DVSR. Als u een MAC-adres instelt, kan alleen de pc met dat MAC-adres toegang verkrijgen tot de DVSR.

a. Voer op de pc op de DOS-opdrachtregel de opdracht “ipconfig” in om het MAC-adres van de pc (6 bytes) op te vragen.

b. Typ het MAC-adres in het menu Rechten, selecteer OK en druk tweemaal op Enter om de instellingen op te slaan.

c. Zet het actieframe met de toetsen en op MAC-adr. en druk op EDIT. Voer het MAC-adres in met behulp van de cijfertoetsen. Druk op Enter.

5. Nadat u alle benodigde instellingen heeft verricht, zet u het actieframe met de toetsen en op OK en drukt u op Enter om de rechten van de gebruiker op te slaan, of selecteert u Annuleren en drukt u op Enter of drukt u op de toets ESC om de bewerking af te breken. U keert dan terug naar het menu Gebruikersbeheer.

Selecteer in het gebruikersmenu OK en druk op Enter om het wachtwoord en de gebruikersrechten op te slaan, of selecteer Annuleren en druk op Enter of ESC om de bewerking af te breken.

Een gebruiker verwijderen

1. Zet het actieframe met de toetsen en op Gebruikersbeheer in het hoofdmenu en druk op Enter. Het scherm Gebruikersbeheer verschijnt.

Alleen de systeembeheerder kan gebruikers toevoegen en verwijderen.

Afbeelding 49: Het scherm Gebruikersbeheer

2. Selecteer de gebruiker die u wilt verwijderen.

3. Zet het actieframe met de toetsen en op Del en druk ter bevestiging op Enter. Het dialoogvenster Verwijder verschijnt.

4. Selecteer OK en druk op Enter om de gebruiker te verwijderen, of selecteer Annuleren en druk op Enter of ESC om de bewerking af te breken. U keert dan terug naar het menu Gebruikersbeheer.

Configuratie gebruikersbeheer DVSR Gebruikershandleiding

87

5. Selecteer in het gebruikersmenu OK en druk op Enter om het wachtwoord en de gebruikersrechten op te slaan, of selecteer Annuleren en druk op Enter of ESC om de bewerking af te breken.

DVSR Configuratie transactiegegevens Gebruikershandleiding

88

15. Configuratie transactiegegevens

Het menupictogram Transactiegegevens bevindt zich in het hoofdmenu. Nadat u het pictogram Transactie heeft geselecteerd, verschijnt het volgende scherm:

Afbeelding 50: Het scherm Transactiegegevens

Beschrijving van het menu De DVSR kan zowel zowel actief als passief tekstinformatie verkrijgen van andere apparaten die zijn aangesloten via het netwerk of de seriële poort. Deze informatie kan vervolgens worden weergegeven op de live-beeld en worden opgenomen en afgespeeld. Deze functie wordt voornamelijk gebruikt voor geldautomaten (ATM’s).

De volgende instructies laten zien hoe u de instellingen kunt verrichten voor verschillende koppelingen me geldautomaten. Tot de geldautomaten behoren NCR, DIEBOLD, WINCOR-NIXDORF, Siemens, OLIVETTI, FUJITSU, Hitachi, enz. Tot de transacties behoren saldoaanvraag, opname, storting, wijziging wachtwoord, overmaking, enz.

De DVSR ondersteunt vier typen tekstregistratie van geldautomaten (zie Tabel 6).

Configuratie transactiegegevens DVSR Gebruikershandleiding

89

Tabel 6: Opties voor tekstregistratie voor geldautomaten

Optie Beschrijving

Netwerk zoeken De transactiegegevens (bijvoorbeeld pasnummers) worden actief opgehaald via het netwerk. Voor het instellen van de DVSR dient u de volgende gegevens in te voeren:

• IP-adres van de geldautomaat

• Type geldautomaat

• Begin- en eindpositie, lengte en inhoud van het databericht

• Begin en eindpositie en lengte van het pasnummer

• Begin- en eindpositie en lengte van het transactietype

• Transactietype (bijvoorbeeld wachtwoord wijzigen, storting, opname) en code

De netwerkverbinding is:

1. Switch; 2. Bankcentrale; 3. Netwerk; 4. Geldautomaat (ATM)

Op het moment dat de geldautomaat de transactiegegevens verzendt naar de bankcentrale, worden de gegevenspakketten die via het netwerk worden verzonden door de DVSR opgevangen en geanalyseerd. De DVSR voegt de corresponderende tekst vervolgens in op de live-beelden.

Netwerkontvangen Voor toekomstig gebruik.

Gegevens ontvangen van de geldautomaat via de seriële poort

Voor het instellen van de DVSR dient u de volgende gegevens in te voeren: • Type geldautomaat

• Transactietype en -code

De netwerkverbinding is:

ATM

De RS-232-poort van de DVSR moet worden ingesteld in de transparante kanaalmodus (zie pagina 73). Op de geldautomaat moet software worden gedraaid om het pasnummer en de transactiecode via de RS-232-poort naar de DVSR te sturen.

Opdracht ontvangen van de geldautomaat via de seriële poort

Voor het instellen van de DVSR dient u de volgende gegevens in te voeren: • Type geldautomaat

• Transactietype en -code

Op de geldautomaat moet software worden gedraaid om de opdracht via de RS-232-poort te verzenden naar de DVSR.

DVSR Configuratie transactiegegevens Gebruikershandleiding

90

Configuratie van de instellingen voor transactiegegevens

De afhandeling van transactiegegevens instellen

1. Zet het actieframe in het menu Transactiegegevens met de toetsen en op Doorgang. Selecteer met de toetsen en een van de vier methoden voor tekstregistratie in de keuzelijst (zie Tabel 6). Welke opties in het menu worden weergegeven is afhankelijk van de geselecteerde methode voor tekstregistratie.

a. Netwerk zoeken: Zet het actieframe met de toetsen en één voor één op de zes instellingen (vermeld in Tabel 6 ) en druk op EDIT. Voer de waarden in met behulp van de cijfertoetsen. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, zet u het actieframe op OK en drukt u op Enter om de instellingen op te slaan.

Afbeelding 51: Opties voor tekstregistratie bij geldautomaten - Netwerk zoeken

b. Netwerkontvangst: Voor toekomstig gebruik.

c. Gegevens van de geldautomaat ontvangen via de seriële poort: Zet het actieframe met de toetsen en één voor één op de zes instellingen (vermeld in Tabel 6) en druk op EDIT. Voer de waarde in met behulp van de cijfertoetsen. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, zet u het actieframe op OK en drukt u op Enter om de instellingen op te slaan.

Configuratie transactiegegevens DVSR Gebruikershandleiding

91

Afbeelding 52: Opties voor tekstregistratie bij geldautomaten - Gegevens van de geldautomaat ontvangen via de seriële poort

d. Opdrachten van de geldautomaat ontvangen via de seriële poort: Zet het actieframe met de toetsen en één voor één op de instellingen (vermeld in Tabel 6) en druk op EDIT. Voer de waarde in met behulp van de cijfertoetsen.

Afbeelding 53: Opties voor tekstregistratie bij geldautomaten - Opdrachten van de geldautomaat ontvangen via de seriële poort

e. Zet het actieframe op OK en druk op Enter om de instellingen op te slaan.

DVSR Configuratie hulpprogramma’s Gebruikershandleiding

92

16. Configuratie hulpprogramma’s

Het menupictogram Utilities bevindt zich in het hoofdmenu. Nadat u het pictogram Utilities heeft geselecteerd, verschijnt het volgende scherm:

Afbeelding 54: Het menuscherm Utilities

Beschrijving van het menu In dit menu kunt u:

• Instellingen opslaan (Para opslaan) Met de optie Parameters opslaan kunt u de standaard fabrieksinstellingen opslaan in het FLASH-geheugen. Met deze menuoptie herstelt u de fabrieksinstellingen van de DVSR. Het IP-adres, IP-masker, gatewayadres en poortnummer worden achter niet hersteld.

• Firmware bijwerken De firmware bijwerken. Tijdens het bijwerken van de firmware blijven alle bestaande instellingen bewaard. Alleen nieuwe functies worden toegevoegd met standaardinstellingen. Controleer of de taalversie overeenkomt.

• De harde schijf beheren De status van de schijf controleren en de schijf formatteren.

• Alarmen wissen De alarmuitgang handmatig wissen.

• Herstarten De DVSR opnieuw opstarten

• Uit De DVSR uitschakelen

Configuratie hulpprogramma’s DVSR Gebruikershandleiding

93

• Logboek bekijken Het logboek op de DVSR bekijken. U kunt het logboek van de DVSR

doorzoeken op:

• Standaardopties

• Type

• Datum

• Type en datum van de gegevens.

Er zijn twee typen gegevens: belangrijk en onbelangrijk. Belangrijke gegevens: Bediening, Alarm, Uitzondering, Alle

Onbelangrijke gegevens: Er zijn vier typen.

1. Bewerking: Power On, Shut Down, Abnormal Shut, Panel Login, Panel Logout, Panel Config, Panel File Play, Panel Time Play, Local Start Record, Local Stop Record, Panel PTZ, Panel Preview, Panel Set Time, Local Upgrade, Net Login, Net Logout, Net Start Record, Net Stop Record, Net Start Transparent Channel, Net Stop Transparent Channel, Net Get Parameter, Net Config, Net get Status, Net Alert On, Net Alert Off, Net Reboot, BiComStart (Start Voice Talk), BiComStop (Stop Voice Talk), Net Upgrade, Net File Play, Net Time Play, Net PTZ

2. Alarm: External Alarm In, External Alarm Out, Motion Detect Start, Motion Detect Stop, View Tamper Start, View Tamper Stop

3. Uitzondering: Video Signal Loss, Illegal Access, Hard Disk Error, Hard Disk Full, IP Conflict, DCD Lost.

4. Alle: alle gegevenstypen van het niveau onbelangrijk.

U kunt ook gegevens opzoeken op basis van begin- en eindtijd in het logboek.

• Systeemgegevens bekijken De systeemgegevens van de DVSR bekijken

Configuratie van de instellingen voor Utilities

Het menu Utilities openen

1. Druk op de toets Menu en voer uw admin-naam en wachtwoord in. Druk twee keer op Enter. Het hoofdmenu verschijnt.

2. Zet het actieframe met de toetsen en op het pictogram van het menu Beeld en druk op Enter. Het menu Utilities verschijnt.

DVSR Configuratie hulpprogramma’s Gebruikershandleiding

94

De standaard huidige instellingen opslaan

1. Zet het actieframe in het submenu Utilities met de toetsen en op het pictogram Para opslaan en druk op Enter. Het dialoogvenster Para opslaan verschijnt.

Afbeelding 55: Het dialoogvenster Para opslaan

2. Selecteer OK en druk op Enter om de gebruiker te verwijderen, of selecteer Annuleren en druk op Enter of ESC om de bewerking af te breken. U keert dan terug naar het menu Utilities.

3. Druk op ESC om terug te keren naar het hoofdmenu.

4. Start de DVSR opnieuw op.

De standaard fabrieksinstellingen herstellen

1. Zet het actieframe in het submenu Utilities met de toetsen en op het pictogram Para opslaan en druk op Enter. Het dialoogvenster Herstellen Para verschijnt.

Afbeelding 56: Dialoogvenster Herstellen Para

2. Selecteer OK in en druk op Enter. Het systeem wordt automatisch opnieuw opgestart.

LET OP: Als de DVSR tijdens het opstarten veel herrie maakt, dient u te controleren of de videostandaard in

het menu Beeld correct op PAL is ingesteld.

Firmware bijwerken

1. Zet het actieframe in het submenu Utilities met de toetsen en op het pictogram Upgrade en druk op Enter.

2. Selecteer met de toetsen en in het submenu de upgrademodus FTP of USB.

3. Als u de modus FTP selecteer, verschijnt het dialoogvenster FTP Upgrade. Druk ter bevestiging op Enter. De DVSR maakt via het netwerk een verbinding met de FTP-server en downloadt het firmwarebestand.

Configuratie hulpprogramma’s DVSR Gebruikershandleiding

95

Afbeelding 57: Dialoogvenster Firmware upgrade

Als u de modus USB selecteert, dient u een USB-flashgeheugen aan te sluiten op de DVSR en het firmwarebestand dient zich in de hoofdmap daarvan te bevinden. Druk op Enter om het bijwerken te starten.

De firmware moet in de hoofdmap van het USB-geheugen worden opgeslagen met de bestandsnaam “digicap”.

4. Nadat de firmware is bijgewerkt, drukt u op ESC om terug te keren naar het hoofdmenu.

5. Druk op OK om de DVSR opnieuw op te starten.

De harde schijf beheren

1. Zet het actieframe in het submenu Utilities met de toetsen en op het pictogram Harde schijf en druk op Enter. Het scherm Harde schijf verschijnt.

Afbeelding 58: Menuscherm Harde schijf

2. De status van de harde schijf controleren

a. Zet het actieframe met de toetsen en op de keuzelijst Taal. Selecteer de gewenste harde schijf met de toetsen en . De volgende informatie over de harde schijf wordt weergegeven:

• Capaciteit • De beschikbare vrije ruimte

DVSR Configuratie hulpprogramma’s Gebruikershandleiding

96

• Stand-by of inactief • Status

b. Druk op Enter om terug te keren naar het menu Harde schijf.

3. De harde schijf formatteren

LET OP: Voordat u de harde schijf formatteert dient u alle opnames te stoppen. Nadat het formatteren is

voltooid, dient u de DVSR opnieuw op te starten. Anders zal de DVSR niet goed werken.

a. Zet het actieframe in het menu Harde schijf met de toetsen en op de keuzelijst

Selecteer HD. Selecteer de gewenste harde schijf met de toetsen en .

b. Zet het actieframe op Formatteren en druk op Enter. Er verschijnt een dialoogvenster waarin te zien is dat de formattering wordt uitgevoerd.

c. Zet het actieframe na afloop van de formattering op Terug en druk op Enter. Het menu Harde schijf verschijnt.

4. Druk op ESC om terug te keren naar het hoofdmenu.

Een alarmuitgang handmatig uitschakelen

1. Zet het actieframe in het menu Utilities met de toetsen en op het pictogram AlmUit stoppen en druk op Enter.

Deze optie kan alleen worden gebruikt als AlarmUit op handmatig is gezet (zie pagina 60).

2. Druk op ESC om terug te keren naar het hoofdmenu.

De DVSR opnieuw opstarten

Zet het actieframe in het submenu Utilities met de toetsen en op het pictogram Herstarten en druk op Enter.

Uitschakelen

Zet het actieframe met de toetsen en op het pictogram Uitschakelen en druk op Enter. Druk ter bevestiging op OK. De eenheid wordt uitgeschakeld.

Als u de eenheid uitschakelt door op de knop POWER op het voorpaneel te drukken, en de wachtwoordoptie is ingeschakeld in het menu Beeld (zie pagina 34), dient u het wachtwoord in te voeren voordat de eenheid wordt uitgeschakeld.

Het logboek op de DVSR bekijken

1. Zet het actieframe in het submenu Utilities met de toetsen en op het pictogram ViewLog en druk op Enter. Het scherm Log verschijnt.

Configuratie hulpprogramma’s DVSR Gebruikershandleiding

97

Afbeelding 59: Het menuscherm Log

2. De standaard logboekopties bekijken

Druk in het menu Log op Enter. De DVSR geeft dan alle overeenkomstige logboekgegevens weer.

3. De logboekgegevens doorzoeken op type

a. Zet het actieframe in het menu Log met de toetsen en op de keuzelijst Zoekopdr. en selecteer de optie By Type om de opties Major Type en Minor Type te activeren.

b. Zet het actieframe op de keuzelijst Major Type. Selecteer het gewenste informatietype met de toetsen en .

c. Zet het actieframe op de keuzelijst Minor Type. Selecteer het gewenste informatietype met de toetsen en .

d. Zet het actieframe op de knop Search Log en druk op Enter om de zoekbewerking te starten.

Wanneer de zoekopdracht is voltooid, laat de DVSR alle overeenkomstige logboekgegevens zien.

e. Zet het actieframe op de knop Terug en druk op Enter om terug te keren naar het menu Utilities.

4. De logboekgegevens doorzoeken op tijd

a. Zet het actieframe in het menu Log met de toetsen en op de keuzelijst Zoekopdr. en selecteer de optie By Time om de opties Begintijd en Eindtijd te activeren.

b. Zet het actieframe op het bewerkvak Begintijd en druk op EDIT. Voer een begintijd in met behulp van de cijfertoetsen. Druk op Enter.

De tijd wordt weergegeven in 24-uursnotatie.

c. Zet het actieframe op het bewerkvak Eindtijd en druk op EDIT. Voer een eindtijd in met behulp van de cijfertoetsen. Druk op Enter.

d. Zet het actieframe op de knop Search Log en druk op Enter om de zoekbewerking te starten.

Wanneer de zoekopdracht is voltooid, laat de DVSR alle overeenkomstige logboekgegevens zien.

DVSR Configuratie hulpprogramma’s Gebruikershandleiding

98

e. Zet het actieframe op de knop Terug en druk op Enter om terug te keren naar het menu Utilities.

5. De logboekgegevens doorzoeken op type en datum

a. Zet het actieframe in het menu Log met de toetsen en op de keuzelijst Zoekopdr. en selecteer de optie By Type&Time om de opties voor type en tijd te activeren.

b. Zet het actieframe op de keuzelijst Major Type. Selecteer het gewenste informatietype met de toetsen en .

c. Zet het actieframe op de keuzelijst Minor Type. Selecteer het gewenste informatietype met de toetsen en .

d. Zet het actieframe op het bewerkvak Begintijd en druk op EDIT. Voer een begintijd in met behulp van de cijfertoetsen. Druk op Enter.

e. Zet het actieframe op het bewerkvak Eindtijd en druk op EDIT. Voer een eindtijd in met behulp van de cijfertoetsen. Druk op Enter.

f. Zet het actieframe op de knop Search Log en druk op Enter om de zoekbewerking te starten.

Wanneer de zoekopdracht is voltooid, laat de DVSR alle overeenkomstige logboekgegevens zien.

g. Zet het actieframe op de knop Terug en druk op Enter om terug te keren naar het menu Utilities.

Voorbeeld: een alarmlogboek bekijken

1. Zet het actieframe in het menu Log met de toetsen en op de keuzelijst Zoekopdr. en selecteer de optie By Type om de opties Major Type en Minor Type te activeren.

2. Zet het actieframe op de keuzelijst Major Type. Selecteer met de toetsen en de optie Alarm.

3. Zet het actieframe op de keuzelijst Minor Type. Selecteer met de toetsen en een van de volgende informatietypen: All, External Alarm In, External Alarm Out, Motion Detect Start, Motion Detect Stop, View Tamper Start, View Tamper Stop

4. Zet het actieframe op de knop Search Log en druk op Enter om de zoekbewerking te starten.

5. Wanneer de zoekopdracht is voltooid, laat de DVSR alle overeenkomstige alarmgegevens zien. In de keuzelijst op het scherm is onder andere de volgende informatie te zien: Index, Occur Time, Major Type, Minor Type, Panel User, Net User, Host Address, Para. Type, Channel No, HDD No, Alarm In en Alarm Out.

Druk op de knop “More Info” voor meer informatie.

Druk op de knop “Paginanr.” om een paginanummer te selecteren en meer informatie te laten weergeven.

6. Zet het actieframe op de knop Terug en druk op Enter om terug te keren naar het menu Utilities.

Configuratie hulpprogramma’s DVSR Gebruikershandleiding

99

De systeeminformatie van de DVSR bekijken 1. Zet het actieframe in het menu Utilities op het pictogram Systeeminfo en druk op Enter. Het

dialoogvenster Systeeminfo verschijnt. Zie Afbeelding 60.

Afbeelding 60: Het dialoogvenster Systeeminfo

2. Zet het actieframe met de toetsen en op de knop OK en druk op Enter om terug te keren naar het menu Utilities.

3. Druk op ESC om terug te keren naar het hoofdmenu.

DVSR Live-beelden en opgenomen bestanden bekijken via het web Gebruikershandleiding

100

17. Live-beelden en opgenomen bestanden bekijken via het web

U kunt zowel live-beelden en opgenomen beelden afspelen via het web. U kunt ook praten met de operators op de locatie waar de DVSR zich bevindt om te bespreken wat op het scherm te zien is.

Raadpleeg uw DVSR Browser handleiding voor meer informatie over deze funktie.

Werken met FilePlayer DVSR Gebruikershandleiding

101

18. Werken met FilePlayer Op de cd die bij de DVSR wordt geleverd bevindt zich een softwareprogramma met de naam FilePlayer, waarmee opgenomen bestanden eenvoudig kunnen worden afgespeeld en het watermerk van bestanden kan worden geverifieerd. Aan de hand van het watermerk kunt u controleren of met een bestand is geknoeid. U kunt dit programma aan uw leveranciers of aan de politie geven zodat ze de opgenomen bestanden eenvoudig kunnen afspelen en controleren. Als een grondige verificatie van de bestanden nodig is, dient u tevens het MAC-adres van de DVSR en het apparaatnummer aan de leverancier of aan de politie door te geven.

Een bestand afspelen met FilePlayer 1. Start FilePlayer op uw pc door te dubbelklikken op het pictogram van het programma. Het

venster van FilePlayer wordt geopend. Zie Afbeelding 61.

Afbeelding 61: FilePlayer-venster

2. Kies File > Open en selecteer het bestand dat u wilt openen in de lijst die dan verschijnt.

3. Open het bestand. Er verschijnt een dialoogvenster met de vraag of u dit bestand wilt verifiëren. Zie Afbeelding 62.

Afbeelding 62: Verificatieverzoek bevestigen

4. Als het bestand niet hoeft te worden geverifieerd, klikt u op Cancel. Het afspelen begint meteen.

of

Als u een eenvoudige verificatie van het bestand wilt uitvoeren, klikt u op OK. Het verificatievenster wordt geopend.

5. Klik op Start om het bestand te verifiëren. De verificatiegegevens worden weergegeven in het venster. Klik op Continue om te beginnen met afspelen. Zie Afbeelding 63.

Als het bestand niet hoeft te worden geverifieerd, klikt u op Cancel. Het afspelen begint meteen.

DVSR Werken met FilePlayer Gebruikershandleiding

102

Afbeelding 63: FilePlayer-verificatievenster

6. Klik op de knoppen onder het afgespeelde beeld om het afspelen te regelen. Zie Afbeelding 64.

Afbeelding 64: Bestand afspelen

1 Beginnen met afspelen 9 Een frame vooruit 2 Afspelen pauzeren 10 Beeld vastleggen

3 Stoppen met afspelen 11 Audio 4 Terug naar het begin 12 Knop voor helderheid 5 Vertraagde weergave 13 Knop voor contrast

6 Versnelde weergave 14 Verzadigingsinstelling 7 Naar het eind 15 Tintinstelling 8 Een frame terug

7. Klik op de “×” in de rechterbovenhoek van het venster om af te sluiten.

Het watermerk van een opgenomen bestand controleren

1. Open het bestand in FilePlayer.

2. Kies Verify > GetWaterMark. Zie Afbeelding 65.

Werken met FilePlayer DVSR Gebruikershandleiding

103

Afbeelding 65: Dialoogvenster Request file verification

Er verschijnt een dialoogvenster met informatie over het bestand. Zie Afbeelding 66.

Als geen of een incorrect MAC-adres of apparaatnummer wordt weergegeven, is geknoeid met het bestand.

Afbeelding 66: Watermerkgegevens

DVSR Probleemoplossing en ondersteuning Gebruikershandleiding

104

19. Probleemoplossing en ondersteuning In dit gedeelte vindt u informatie om diverse problemen te analyseren en op te lossen die zich tijdens de configuratie of het gebruik van het product van GE Security kunnen voordoen. U vindt hier bovendien de contactgegevens voor de technische dienst indien u hulp nodig heeft.

Problemen met het systeem oplossen

Probleem Mogelijke oorzaken

Aan-lampje op het voorpaneel gaat niet branden wanneer de eenheid wordt ingeschakeld en de ventilator werkt niet.

• Eenheid is niet aangesloten op de voedingsbron. Controleer of de voedingskabel op de eenheid is aangesloten.

• Eenheid is niet ingeschakeld. Controleer of de aan-/uitschakelaar op het achterpaneel is ingeschakeld.

De voedingskabel is aangesloten en de aan-/uitschakelaar is ingeschakeld. Het Aan-lampje op het voorpaneel brandt groen, maar de ventilator werkt niet.

• De aan-/uitschakelaar op het voorpaneel werkt niet.

• De ventilator is defect. Het apparaat moet worden opgestuurd ter reparatie.

Neem contact op met de leverancier.

De DVSR start telkens opnieuw op nadat deze is ingeschakeld, en elke tien seconden is een geluidssignaal hoorbaar.

• Er is een upgrade uitgevoerd met verkeerde firmware.

• Het apparaat vertoont hardwareproblemen en moet worden opgestuurd ter reparatie.

Neem contact op met de leverancier.

Tijdens het gebruik van VOUT verschijnt geen beeld op het beeldscherm terwijl de DVSR is ingeschakeld.

• De beeldschermkabel is beschadigd. Controleer de kabel.

• Eenheid vertoont hardwareproblemen. Neem contact op met de leverancier.

Het systeem kan de harde schijf niet vinden tijdens het opnieuw opstarten.

• De kabel van de harde schijf is beschadigd.

• De voedingskabel van de harde schijf is niet aangesloten.

• De harde schijf is beschadigd.

Neem contact op met de leverancier.

HyperTerminal-interface reageert niet.

• De baudsnelheden op de eenheid en de pc komen niet overeen.

• De RS-232-kabel is beschadigd.

• De seriële poort van de pc is defect.

• De RS-232-poort van de DVSR is defect. Neem contact op met de leverancier.

De DVSR kan de PTZ niet besturen via de RS-485-poort.

• De RS-485-kabel is niet goed aangesloten of defect. Controleer de kabel.

• PTZ-parameterfout. De PTZ-instellingen zijn incorrect en moeten worden gecontroleerd.

• De RS-485-poort van de DVSR is defect. Neem contact op met de leverancier.

De clientsoftware kan de live-beelden van de DVSR niet weergeven.

• Netwerkfout. Neem contact op met uw IT-beheerder.

• De DVSR is niet correct geconfigureerd (bijvoorbeeld onjuist IP-adres, poortnummer, gebruikersnaam, wachtwoord, enz.).

• Oude versie van de clientsoftware. Neem contact op met de leverancier.

Werken met FilePlayer DVSR Gebruikershandleiding

105

Contact opnemen met de technische dienst Neem voor hulp bij het installeren, onderhouden en oplossen van problemen contact op met uw leverancier.

Ons webadres is: www.gesecurity.eu

Wanneer u de technische dienst belt, moet u ervoor zorgen dat u zich bij de apparatuur bevindt.

DVSR Bijlage 1: Specifications Gebruikershandleiding

106

Bijlage 1: Specifications

Beeldcompressie MPEG-4AVC

Resolutie bij live-weergave PAL: 704*576, NTSC: 704*480

Resolutie bij afspelen QCIF/CIF/2CIF/DCIF/4CIF

Videosignaal 4/8/16

Aansluiting video-ingang BNC (elektrisch niveau: 1.0 Vp-p, weerstand: 75 Ω)

Video-uitgang 1 kanaal, BNC (elektrisch niveau: 1.0 Vp-p, weerstand: 75 Ω)

Framesnelheid PAL: 1/16—25 frames/sec, NTSC: 1/16—30 frames/sec

Streamtype Video/Video&Audio

Max. bitsnelheid 32 kbps-2 Mbps, zelfgedefinieerd

Audio-ingang 4/8/16

Aansluiting audio-ingang BNC (lineair elektrisch niveau, weerstand: 1 kΩ)

Audio-uitgang 1 kanaal, BNC (lineair elektrisch niveau, weerstand: 600 Ω)

Geluidscompressie OggVorbis

Geluidscompressieverhouding 16 Kbps

Spraak 1 kanaal, BNC (lineair elektrisch niveau, weerstand: 1 kΩ)

Communicatie-aansluiting 1 RJ-45 10M/100M zelfregelende Ethernet-aansluiting 1 RS-232-aansluiting 1 RS-485-aansluiting

Toetsenbordaansluiting 2 RJ-45

IDE-interface voor harde schijf 4 IDE-interface, ondersteuning voor 8 schijven tot maximaal 2400 GB

USB-aansluiting 1 USB-aansluiting, USB 1.1

VGA-aansluiting 1 VGA-aansluiting

Externe alarmingang 4/8/16

Relaisuitgang 4

Voedingseenheid 90 tot 135 VAC of 180 tot 265 VAC, 47 tot 63 Hz

Opgenomen vermogen 20 tot 42 W (zonder harde schijf)

Omgevingstemperatuur -10 tot +50°C

Relatieve luchtvochtigheid 10 tot 90%

Afmetingen Standaard 450 x 450 x 95 mm

Gewicht ≤8,5 kg (zonder harde schijf)

Op DVSR-XXRT kunnen alleen het 1e, 5e, 9e en 13e kanaal 2CIF/DCIF/4CIF ondersteunen. De andere kanalen ondersteunen alleen QCIF/CIF.

PAL: 176 x 144 (QCIF), 352 x 288 (CIF), 704 x 288 (2CIF), 528 x 384 (DCIF), 704 x 576 (4CIF);

NTSC: 176 x 120 (QCIF), 352 x 240 (CIF), 704 x 240 (2CIF), 528 x 320 (DCIF), 704 x 480 (4CIF);

Bijlage 2: Berekening schijfcapaciteit DVSR Gebruikershandleiding

107

Bijlage 2: Berekening schijfcapaciteit In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de totale capaciteit kunt berekenen die u voor elke DVSR nodig heeft, op basis van het opnametype en de tijd dat de beelden moeten worden bewaard.

De totale capaciteit berekenen die een DVSR nodig heeft

1. De opslagcapaciteit per kanaal berekenen in MB per uur

Benodigde videotijd = bitsnelheid in kbps x 3600 8 x 1024

2. De opslagcapaciteit per kanaal berekenen in MB per kanaal

Opslagcapaciteit = benodigde videotijd x opnametijd per dag x aantal dagen dat de beelden moeten worden bewaard.

DVSR Bijlage 3: Standaardinstellingen DVSR Gebruikershandleiding

108

Bijlage 3: Standaardinstellingen DVSR

Menu Instelling Sub-instelling Waarde

Weergave

Language (taal) Engels

Video Standaard PAL

Menu Transparantie 3:1

Naam eenheid DVSR

Apparaatnaam 01

Wachtwoord vereist Ja

Screen Saver 5 minuten

VGA 1024 x 768 bij 60 Hz

DST Uit

Datum dd-mm-jjjj

Camera

Voorgeselecteerde camera

#1

Naam Always: (altijd:) Camera & #

Brightness (helderheid) Mid (128)

Contrast Mid (128)

Hue Mid (128)

Saturation Mid (128)

OSD Egaal&vast

Privacy masker Uit

Area Geen

Camera Tampering Normaal

Area Totaal

Beleid Gehele dag (24-uur) en alle dagen van de week

Afhandelingsmethode Schermwaarschuwing aan (alle andere vermelde waarschuwingen uit)

Video uitval Uitvoeren

Beleid Gehele dag (24-uur) en alle dagen van de week

Afhandelingsmethode Schermwaarschuwing aan (alle andere vermelde waarschuwingen uit)

Bewegingsdetectie Niveau 1

Area Totaal

Beleid Gehele dag (24-uur) en alle dagen van de week

Afhandelingsmethode Schermwaarschuwing aan (alle andere vermelde waarschuwingen uit)

Opnemen

Als HD vol is Overschrijven

MAV 30 dagen

Voorgeselecteerde camera

#1

Bijlage 3: Standaardinstellingen DVSR DVSR Gebruikershandleiding

109

Menu Instelling Sub-instelling Waarde

Opname-instellingen Normaal

Streamtype Video

Resolution CIF

Bitsnelheid Variabel

Max. bitsnelheid 320 Kbps

Quality Hoog

Framesnelheid 6 frames/sec

Gebeurtenis

Streamtype Video&Audio

Resolution CIF

Bitsnelheid Vast

Max. bitsnelheid 1 Mbps

Framesnelheid 25 frames/sec

Opname aan Ja

Plannen Gehele dag

Opnametype Altijd

PreRec tijd 5 seconden

PostRec tijd 5 seconden

Netwerk

NIC-type 10/100 Mbit Auto

IP Adres 192.168.1.10

Subnet Mask 255.255.255.0

Port 8000

DNS 0.0.0.0

Gateway 0.0.0.0

MCastIP 0.0.0.0

Extern host-IP 0.0.0.0

Port 0

httpPoort 80

PPPoE Uit

Gebruiker blanco

Wachtwoord blanco

Alarm

Pre Selected Alarm In #1

Type alarm N.O.

Alarmverwerking Uitvoeren

Beleid

Alarm #1 Alarm #2

Camera #1 Camera #2

Plannen Gehele dag en alle dagen

Afhandelingsmethode Schermwaarschuwing aan (alle andere vermelde waarschuwingen uit)

PTZ-koppeling Voorgeselecteerde camera = #1

Alle andere subs = Uit

Voorgeselecteerde alarmuitgang

#1

DVSR Bijlage 3: Standaardinstellingen DVSR Gebruikershandleiding

110

Menu Instelling Sub-instelling Waarde

Vertragingstijd 5 seconden

Alarmintervaltijd Transparante mode

Notificaties (meldingen)

HardDisk vol Geen waarschuwing

NTSC/PAL Ja

IllegalAccess Geen waarschuwing

Notificaties (vervolg)

IPAddrConflict Geen waarschuwing

Netwerkfout Geen waarschuwing

HardDisk fout Ja

PTZ

Voorgeselecteerde camera

#1

Baudsnelheid 9600

Databits 8

Stopbit 1

Pariteit Geen

StroomCrtl Geen

Protocol GE Security

PTZ-adres Camera #1

Camera #2

Address #0

Address #1

Menu Dome Kan klikken

RS-232

Baudsnelheid 115.2

Databits 8

Stopbit 1

Pariteit Geen

StroomCrtl Geen

Mode Console

PPP-modus Actief

Callback Door kiezer

Externe IP 0.0.0.0

Lokale IP 0.0.0.0

Mask 0.0.0.0

Gebruiker Ongeldig

Wachtwoord Ongeldig

Telefoon Ongeldig

Callback Uit

Datacodering Uit

Live-weergave

Display instelling 4 op 4 kan. 8 op 8 kan.

16 op 16 kan.

Intervaltijd Nooit

Audio Uit

Bijlage 3: Standaardinstellingen DVSR DVSR Gebruikershandleiding

111

Menu Instelling Sub-instelling Waarde

Gebruiker

admin Wachtwoord: 3477

Lokaal PTZCtrl Ja

Opnemen Ja

SetPara Ja

Logboek. Ja

Hulpp Ja

Bediendeel PTZCtrl Ja

User (vervolg) Opnemen Ja

SetPara Ja

Logboek. Ja

Hulpp Ja

Spreken Ja

Alarm Ja

LocalOut Ja

ComCtrl Ja

MAC-adres van user 00.00.00.00.00.00

Lokaal afspelen Alle camera’s

Extern afspelen Alle camera’s

Externe weergave Alle camera’s

user Wachtwoord: 0000

Lokaal PTZCtrl Ja

Opnemen Nee

SetPara Nee

Logboek. Ja

Hulpp Nee

Bediendeel PTZCtrl Ja

Opnemen Nee

SetPara Nee

Logboek. Ja

Hulpp Nee

Spreken Ja

Alarm Ja

LocalOut Ja

ComCtrl Nee

MAC-adres van user 00.00.00.00.00.00

Lokaal afspelen Alle camera’s

Extern afspelen Alle camera’s

Externe weergave Alle camera’s

Transact

Doorgang String van seriële poort

ATM-type Kalatel

Utilities

Upgrade USB

DVSR Index Gebruikershandleiding

112

Index Achterpaneel

aansluitingen, 9 Actief frame

omschrijving, 29 ADM

configuratie, 52 Afspelen

2 kanalen tegelijk, 21 alle bestanden afspelen, 23 een geselecteerd bestand afspelen, 23 FilePlayer, 101 starten, 21 zoeken naar een bestand, 23 zoeken op bestandstype, 21 zoeken op tijd, 21

Alarmen alarminstellingen configureren, 60 alarmuitgang activeren, 61 beelduitval, 43 bewegingsdetectie, 44 externe alarmingang instellen, 61 externe alarmuitgang instellen, 63 geluidssignaal, 61 melding naar extern IP-adres, 61 sabotagealarm, 41 waarschuwing op scherm, 61

Alarmuitgang handmatig uitschakelen, 96

Apparaatnaam configureren, 34

Archiveren van bestanden van vandaag, 24 Archiveren van opnamen

alle gevonden bestanden, 24 losse bestanden, 24 specifieke incidenten, 25

Autopan start/stop, 28

Back-up maken van opgenomen bestanden, 24 Beeldinstellingen

configuratie, 33 Beeldstandaard

wijzigen, 33 Beelduitval

alarm instellen, 43

Beheerrechten, 82 nieuwe gebruikers toevoegen, 81

Bekijken live-weergave, 17

Beveiliging. Zie Systeembeveiliging Bewegingsdetectie

gevoeligheid, 44 reactie, 44

Bewegingsdetectiealarmen voor-/naopnametijd instellen, 53

Bitsnelheid maximum instellen, 53 variabel, 53

Camera-instellingen helderheid, contrast, verzadiging, tint, 38

Camera-instellingen configureren, 37

Cameranaam configureren, 37 plaats bepalen, 38

draadloze afstandsbediening beschrijving van de knoppen, 15

Draadloze afstandsbediening gebruiken, 16

DVSR netwerkbesturing, 57 opnieuw opstarten, 96 uitschakelen, 96

DVSR opnieuw opstarten, 96 Een deel van het scherm maskeren

configureren, 40 Externe alarmingang

instellen, 61 schema voor alarmverwerking, 61

Externe alarmuitgang instellen, 63

Externe en bewegingsdetectiealarmen voor-/naopnametijd instellen, 53

Fabrieksinstellingen herstellen, 16

FilePlayer afspelen, 101 watermerk controleren, 102

Index DVSR Gebruikershandleiding

113

Firmware bijwerken, 94

Framesnelheid opname, 53

Gebruikersnamen instellen voor netwerktoegang, 58

Geldautomaat verbinding met geldautomaten, 88

Geluidsopname, 52 Handmatig beelden opnemen, 20 Handmatige opname, 20 Helderheid

wijzigen, 33, 34 Hoofdmenu

pictogrammen selecteren, 30 Illegale toegang

instelling van notificatie, 66 Installatie

initialisatie, 16 IP-adresconflict

afhandeling, 66 Kopiëren van opgenomen bestanden, 24 KTD-405-bediendeel

aansluiting, 10 Live-weergave

beschrijving, 17 de camera's handmatig een voor een bekijken, 19 mozaïekscherm, 19 volledig scherm, 19

Lokale bewaking afhandeling van gebeurtenismeldingen, 66 alarm bij beelduitval, 43 bewegingsdetectie, 44 externe alarmuitgang instellen, 63 instellingen voor bewegingsdetectie, 44 PTZ-menu, 67 weergave sabotagealarm, 41

Maskeren van een deel van het scherm maskering opheffen, 41

Menu transparantie wijzigen, 34

Menu-instellingen wijzigen, 31

Menu-invoer wijzigen, 31

Modus automatische verwijdering. Zie ADM Mozaïekscherm live-weergave, 19 Netwerk zoeken, 89 Netwerkfout

afhandeling, 66 Netwerkinstellingen

DNS-adres, 58 gateway-adres, 58 gebruikersnaam en wachtwoord, 58 HTTP-poort, 58 IP-adres en poort externe host, 58 IP-adres en poortnummer externe host, 58 IP-adres voor multicast, 58 masker, 58 netwerkadapter, 57 toegangspoortnummer, 57

Netwerkstoring afhandeling, 66

Netwerktype IP-adres, 57

Notificatie-instellingen IP-adresconflict, 66 NTSC/PAL verschil, 66 schijf vol, 66 schijffout, 66

NTSC/PAL wijzigen, 33

Opname-instellingen ADM, 52 beeld en geluid, 52 beeldkwaliteit, 53 cameraresolutie, 52 configuratie, 51 framesnelheid, 53 maximum bitsnelheid, 53 naopnametijd voor alarmdetectie, 53 opname inschakelen, 53 opnameschema voor de hele dag, 54, 61 opnameschema voor een deel van de dag, 54 schijf, 52 tijden voor vooropname en naopname, 51 vooropnametijd voor alarmdetectie, 53

Opnameschema instellen, 53 OSD-informatie camera

configureren, 39

DVSR Index Gebruikershandleiding

114

PPP-inbellen vanaf de DVSR, 73 PPP-inbellen vanaf de pc, 74 Privacymasker

configureren, 40 maskering opheffen, 41

Probleemoplossing, 104 PTZ

preset toer instellen, 70 PTZ-adres

instellen, 69 PTZ-camera

preset-instellingen configureren, 69 PTZ-koppeling, 62 PTZ-menufuncties, 67 PTZ-modus, 27

PTZ-nummer wijzigen, 28 toetsen voor PTZ-besturing, 27

PTZ-protocol instellen, 69

RS-232-instellingen configuratie, 73

Sabotagealarm antwoordtype instellen, 42 weergave-instellingen, 41

Schermbeveiliging inschakeltijd wijzigen, 34, 35

Schijfbeheer formatteren, 96 harde schijf beheren, 95 schijffout, 66 status van de harde schijf, 95 volle schijf, 52, 66

Schijfcapaciteit berekenen, 107

Sneltoetsen menu's openen, 19

Standaard huidige instellingen opslaan, 94

Statuspictogrammen activeren/deactiveren, 18

Statuspictogrammen op het scherm opname/alarm-status, 17

Stroomstoring gevolgen voor instellingen van de gebruiker, 31

Systeembeveiliging gebruikers verwijderen, 82 nieuwe gebruikers maken, 82 wachtwoorden maken, 82 wachtwoorden verwijderen, 82

Taal wijzigen, 33

Technische specificaties, 106 Toetsklik

uitschakelen, 15 Transactiegegevens

configuratie, 90 Utilities

firmware bijwerken, 94 standaard huidige instellingen opslaan, 94

VGA-interface configuratie, 34

Video-opname, 52 Volledige schermweergave

live-weergave, 19 Voorpaneel

beschrijving van de toetsen, 14 Wachtwoord verplicht, 34 Wachtwoorden

gebruikerswachtwoorden wijzigen, 82 instellen voor netwerktoegang, 58 nieuwe gebruikers toevoegen, 81 standaard wachtwoord, 81

Watermerk van bestand controleren, 102 Web

live-weergave en afspelen, 100 Website

GE Security, 105 Zoeken naar een opgenomen bestand, 21