Duurzame inzetbaarheid 2016

12
rapport onderzoek duurzame inzetbaarheid 2016

Transcript of Duurzame inzetbaarheid 2016

rapport onderzoek duurzame inzetbaarheid 2016

2

rapport onderzoek duurzame inzetbaarheid 2016

Inhoud Samenvatting 3

1 Beleid en praktijk 4

Oriëntatie 4

Vervolg 4

Vijf elementen van de score 4

Score 7

2 Doelen, successen en belemmeringen 9

Beleidsdoelen 9

Succesvoorbeelden 9

Belemmeringen 11

3

rapport onderzoek duurzame inzetbaarheid 2016

Samenvatting Verzekeraars verschillen in de mate waarin ze beleid hebben op het gebied van duurzame inzetbaarheid en dat beleid in de praktijk brengen. Grotere werkgevers doen meer aan duurzame inzetbaarheid dan kleinere werkgevers. Duurzaam inzetbaarheidsbeleid heeft voor de meeste verzekeraars meerdere doelen: het bevorderen van interne verticale en horizontale doorstroom en uitstroom.

Grotere werkgevers doen meer aan duurzame inzetbaarheid dan kleinere werkgevers

gemiddelde score (min 0 max 5)

Gevraagd naar voorbeelden van succesvol duurzaam inzetbaarheidsbeleid noemen de meesten de inzet van middelen, zoals opleiding. Het resultaat van beleid of middelen noemt men daarbij meestal niet. De meest genoemde belemmeringen voor succesvol duurzaam inzetbaarheidsbeleid zijn de passiviteit van werknemers en andere prioriteiten waardoor er voor duurzame inzetbaarheid te weinig tijd en/of geld is.

0 1 2 3 4 5

groot

klein

onbekend

waarvan bedrijfsomvang:

alle respondenten

4

rapport onderzoek duurzame inzetbaarheid 2016

1 Beleid en praktijk

Oriëntatie In mei zijn er gespreken gevoerd met HR-managers van enkele (middel)grote verzekeraars. Het doel van die gesprekken was het inventariseren van wensen op het gebied van duurzame inzetbaarheid. Enkele conclusies waren: • Verzekeraars verschillen in de mate waarin het concept duurzame inzetbaarheid leeft, beleid bestaat

en instrumenten worden ingezet. • De kern in de uitvoering van beleid is het gesprek tussen leidinggevende en werknemer. • Er is geen behoefte aan een benchmark op duurzame inzetbaarheid. • Er is wel behoefte om van anderen te leren over duurzame inzetbaarheid, bijvoorbeeld hoe

effectiviteit van beleid en instrumenten vast te stellen is. • Er leven uiteenlopende vragen over duurzame inzetbaarheid. Bijvoorbeeld: Hoe ervaren

medewerkers het beleid? Hoe geven andere bedrijfstakken duurzame inzetbaarheid invulling? Welke belemmeringen bestaan er? Hoe bereik je successen op duurzame inzetbaarheid?

• Kwantitatieve informatie over werknemers is beperkt, tot bijvoorbeeld aantallen in- en uitstroom. Cijfers over duurzame inzetbaarheid, bijvoorbeeld het rendement van instrumenten, zijn niet beschikbaar.

Deze uitkomsten gaven aanleiding tot, en inhoudelijke ingrediënten voor, een breder onderzoek onder alle leden van het Verbond van Verzekeraars.

Vervolg Dit rapport bevat de resultaten van een onderzoek uitgevoerd door het Centrum voor Verzekeringsstatistiek. Het beschrijft de mate waarin verzekeraars beleid voeren op duurzame inzetbaarheid en dat beleid in praktijk brengen. Daarnaast identificeert het succesvoorbeelden van en belemmeringen bij duurzame inzetbaarheid. In totaal 83 HR-professionals van verzekeraars is gevraagd om een vragenlijst in te vullen. De responsperiode was de hele maand juli en de eerste helft van augustus 2016. 43 respondenten vulden de vragenlijst compleet in. De uitkomsten van dit onderzoek zijn indicatief vanwege de beperkte respons. Van 44% van de respondenten is de bedrijfsomvang onbekend.

Enkele resultaten zijn gebaseerd op slechts 12 grotere werkgevers en 12 kleinere. |xx| Groot aandeel respondenten met onbekende bedrijfsomvang

Verdeling van respons naar grootteklasse werkgever in omzet: groot > € 150 mln en klein < € 150 mln aantal respondenten en aandeel (%)

Vijf elementen van de score Het eerste doel van het onderzoek is het vaststellen in welke mate verzekeraars beleid voeren op duurzame inzetbaarheid en dat beleid in praktijk brengen. Daarvoor zijn vijf stellingvragen gesteld, die omgerekend een score van minimaal 0 en maximaal 5 sterren oplevert. De eerste vraag gaat over het al dan niet hebben van beleid voor duurzame inzetbaarheid. Dit is een filtervraag. Respondenten die deze vraag positief of neutraal beantwoorden, krijgen vervolgvragen. Wie het oneens is met de stelling ‘Mijn bedrijf heeft een beleid voor duurzame inzetbaarheid’ krijgt geen

12groot28%

19onbekend

44%

12klein28%

5

rapport onderzoek duurzame inzetbaarheid 2016

vervolgvragen. In totaal geeft 35% van de respondenten aan geen beleid voor duurzame inzetbaarheid te hebben. Grotere werkgevers hebben vaker een duurzaam inzetbaarheidsbeleid dan kleinere werkgevers

Stelling Mijn bedrijf heeft een beleid voor duurzame inzetbaarheid aandeel respondenten, %

De tweede stelling is alleen voorgelegd aan respondenten die het eens zijn met, of een neutrale positie innemen bij de eerste stelling over het hebben van beleid op duurzame inzetbaarheid Van de helft van de verzekeraars die een beleid hebben, heeft de directie doorlopend aandacht voor duurzame inzetbaarheid

Stelling Mijn directie heeft doorlopend aandacht voor duurzame inzetbaarheid aandeel respondenten, %

Bij de derde stelling zien we ook dat grotere werkgevers meer aan duurzame inzetbaarheid doen dan kleinere werkgevers.

40 26 35

0 50 100

groot (N=12)

klein (N=12)

onbekend (N=19)

waarvan bedrijfsomvang:

alle respondenten (N=43)

eens neutraal oneens

50 36 14

0 50 100

groot (N=10)

klein (N=7)

onbekend (N=11)

waarvan bedrijfsomvang:

totaal (N=28)

eens neutraal oneens

6

rapport onderzoek duurzame inzetbaarheid 2016

Van de verzekeraars die een beleid hebben, heeft de helft het beleid vertaald in instrumenten

Stelling Mijn bedrijf heeft het beleid vertaald in instrumenten die duurzame inzetbaarheid bevorderen aandeel respondenten, %

Bijzonder is dat bij de vorige stelling bleek dat 50% het beleid heeft vertaald instrumenten en dat bij de vierde stelling meer dan 50% aangeeft dat men gebruik maakt van instrumenten. Mogelijk zijn er in de (grote) groep neutralen van de vorige vraag (niet mee eens, niet mee oneens) verzekeraars die hun beleid niet goed vertaald vinden in instrumenten, maar voor zover er instrumenten zijn, ze wel het gebruik daarvan zien. Verder is er praktisch geen verschil tussen grotere en kleinere werkgevers in het gebruik van instrumenten die duurzame inzetbaarheid bevorderen. Ruime meerderheid maakt gebruik van instrumenten

Stelling Medewerkers en leidinggevenden van mijn bedrijf maken gebruik van de beschikbare instrumenten die duurzame inzetbaarheid bevorderen aandeel respondenten, %

Het vijfde en laatste element in de score gaat over het kennen van het rendement van instrumenten. Dat is overigens niet hetzelfde als het renderen van instrumenten. Het gaat ook niet over de afweging

50 43 7

0 50 100

groot (N=10)

klein (N=7)

onbekend (N=11)

waarvan bedrijfsomvang:

totaal (N=28)

eens neutraal oneens

64 25 11

0 50 100

groot (N=10)

klein (N=7)

onbekend (N=11)

waarvan bedrijfsomvang:

totaal (N=28)

eens neutraal oneens

7

rapport onderzoek duurzame inzetbaarheid 2016

van investering in instrumenten en het rendement van instrumenten. Ook bij deze stelling zijn de verschillen naar bedrijfsomvang minimaal. Onbekendheid met het rendement van instrumenten komt iets meer voor dan bekendheid met dat rendement

Stelling Ik weet wat het rendement is van gebruikte instrumenten gericht op duurzame inzetbaarheid aandeel respondenten, %

Score Om een compacter beeld te krijgen hoe verzekeraars er voor staan in beleid en praktijk van duurzame inzetbaarheid, kunnen we de vijf elementen samennemen tot één score. Daarbij is per stelling een punt, of ster, toegekend wanneer men het eens is met de stelling. De vijf elementen zijn in het kort: 1 heeft beleid ����� 2 doorlopende aandacht van directie ����� 3 beleid vertaald in instrumenten ����� 4 gebruik van instrumenten ����� 5 rendement van instrumenten bekend ����� De minimumscore is 0 en het maximum vijf sterren. De score is niet per se ‘oplopend’. Een score van 2 sterren kan betekenen dat er beleid is en doorlopende directie-aandacht. Het kan ook betekenen dat er beleid is, zonder doorlopende aandacht van de directie, maar met vertaling van beleid in instrumenten. In de score zien we opnieuw dat een aanzienlijk deel van de respondenten geen beleid heeft op duurzame inzetbaarheid. En dat grotere verzekeraars meer doen aan duurzame inzetbaarheid dan kleinere. Dat laatste zit meer in beleid dan in praktijk. We zagen hiervoor verschillen in grootteklasse bij het hebben van beleid en de vertaling van beleid in instrumenten. Bij het gebruik van instrumenten is dat verschil er niet.

32 32 36

0 50 100

groot (N=10)

klein (N=7)

onbekend (N=11)

waarvan bedrijfsomvang:

totaal (N=28)

eens neutraal oneens

8

rapport onderzoek duurzame inzetbaarheid 2016

Grotere werkgevers doen meer aan duurzame inzetbaarheid dan kleinere werkgevers

Score samengesteld uit positieve antwoorden bij de vijf stellingen aantal respondenten per score

Gemiddelde score per groep aantal sterren (0 is laagste, 5 is hoogste)

3

7

10

20

1

1

2

4

��

5

��

5

���

3

���

3

����

3

����

2

����

1

����

6

�����

2

�����

2

�����

1

�����

5

groot(N=12)

klein(N=12)

onbekend(N=19)

waarvan bedijfsomvang:

alle respondenten(N=43)

0% 100%

0 1 2 3 4 5

groot (N=12)

klein (N=12)

onbekend (N=19)

waarvan bedijfsomvang:

alle respondenten (N=43)

9

rapport onderzoek duurzame inzetbaarheid 2016

2 Doelen, successen en belemmeringen

Beleidsdoelen Bij de eerste vraag van het onderzoek gaven respondenten aan of hun bedrijf al dan niet beleid heeft op duurzame inzetbaarheid. Aan degene die aangaf beleid te hebben, is de vervolgvraag gesteld wat de doelen van dat beleid zijn. De meesten respondenten noemen hun doel(en). Slechts enkelen geven aan de doelen van het beleid niet te weten. De meesten die beleid hebben, kunnen doelen van beleid noemen

aandeel, %

Duurzaam inzetbaarheidsbeleid heeft voor de meeste verzekeraars meerdere doelen: het bevorderen van interne verticale doorstroom (promotie en demotie), horizontale doorstroom (andere functie op soortgelijk niveau) en uitstroom. Deze drie doelen worden ongeveer even vaak genoemd. Beleid heeft meerdere doelen

Wat zijn de doelen van uw duurzame inzetbaarheidsbeleid? Meerdere antwoorden mogelijk %

Andere doelen die men noemt, zijn uiteenlopend van aard, bijvoorbeeld: het vergroten van betrokkenheid, bewustwording, functieverbreding, vitaliteit vergroten. Duurzame inzetbaarheid kan dus breder opgevat worden dan het bevorderen van doorstroom. Vitaliteit bijvoorbeeld zou een doel op zich kunnen zijn, maar ook een middel dat bijdraagt aan de doorstroomdoelen. Een bredere opvatting van duurzame inzetbaarheid zien we ook terug in de voorbeelden die men geeft van succesvol beleid.

Succesvoorbeelden Aan dezelfde deelgroep – respondenten van een organisatie met beleid op duurzame inzetbaarheid – is gevraagd is gevraagd om een of meerdere voorbeelden van succesvol duurzaam inzetbaarheidsbeleid te beschrijven. Een meerderheid noemt zulke voorbeelden.

heeft geen beleid

doel(en) onbekend

noemt een of meerdere doelen

heeft beleid

0 33 67 100

ander doel, namelijk …

externe doorstroom (uitstroom)

interne horizontale doorstroom

interne verticale doorstroom

bevorderen van ...

10

rapport onderzoek duurzame inzetbaarheid 2016

De meesten die beleid hebben, kunnen succesvoorbeeld(en) noemen

aandeel, %

Opvallend is dat men vooral de inzet van middelen noemt als succesvoorbeeld. Bijvoorbeeld het aanbod van opleidingen of het voeren van gesprekken met werknemers. Het resultaat van beleid of middelen noemt men daarbij meestal niet. Enkele voorbeelden van succesvol beleid

Vraag Kunt u ervaring(en) in uw bedrijf beschrijven, als voorbeeld van succesvol duurzaam inzetbaarheidsbeleid? Zoals wel vaker kunnen antwoorden ook vervolgvragen oproepen. Bijvoorbeeld: • Hoe maak je een keuze in aanbod van middelen/instrumenten? • Wat precies maakt een middel of beleid succesvol? Of: Hoe bepaal je het resultaat?

heeft geen beleid

noemt geen succesvoorbeeld(en)

noemt succesvoorbeeld(en)

heeft beleid

onderdeel van de beoordelingscyclus is duurzame inzetbaarheid om continu het gesprek te voeren met de medewerkers over hun ontwikkeling ten opzichte

van de functie maar ook ambitie en toekomst

medewerkers die zich oriënteren op andere functies

buiten de sector of eigen bedrijf starten

programma gericht op fysieke, mentale en emotionele gezondheid … gesprekken over duurzame inzetbaarheid

… hierdoor laag ziekteverzuim en hoge score op betrokkenheid en bevlogenheid

een vitaliteitsprogramma uitgerold bestaande uit een

vitaliteitsscan en een gesprek met een vitaliteitscoach

stages lopen werkt goed

mogelijkheid bieden om thuis te werken

en/of minder te gaan werken

medewerkers kunnen loopbaancoaching aanvragen, opleidingen, omscholing en informatie ontvangen om hun inzetbaarheid te vergroten … we bieden workshops, trainingen en individuele begeleiding

vitaliteit centraal stellen, aandacht voor medewerkers voorop, opleidingsbereidheid

is hoog

11

rapport onderzoek duurzame inzetbaarheid 2016

Belemmeringen Alle deelnemers aan het onderzoek – ongeacht of hun organisatie beleid op duurzame inzetbaarheid heeft – is gevraagd of ze eventuele belemmeringen kunnen benoemen. De meesten benoemen belemmeringen rondom duurzame inzetbaarheid. Enkele respondenten ervaren geen belemmeringen. Drie op de tien geeft geen antwoord op deze vraag. De meest genoemde belemmering is passiviteit van werknemers. Daarnaast noemt men andere prioriteiten waardoor er voor duurzame inzetbaarheid te weinig tijd en/of geld is. Verder geven enkele werkgevers aan geen ruimte voor interne doorstroom te hebben vanwege de beperkte bedrijfsomvang.

Meeste respondenten kunnen belemmeringen benoemen

aandeel op totaal respondenten, %

Enkele voorbeelden van belemmeringen

Vraag Mogelijk ervaart u in de praktijk van uw bedrijf belemmeringen wanneer het gaat om duurzame inzetbaarheid. Als u zulke belemmeringen ervaart, kunt u belemmering(en) noemen voor succesvol duurzaam inzetbaarheidsbeleid?

noemt geen belemmeringen

ervaart geen belemmeringen

noemt belemmer-

ingen

onvoldoende tijd is vaak nog een belemmerende

overtuiging

eerste sessie gepland om het onderwerp binnen onze organisatie onder de aandacht te brengen … reorganisatie kwam tussendoor ...

onderwerp verplaatst naar later dit jaar

veel medewerkers die 'goed' zitten, voelen zich niet aangesproken

sociaal plan met verkeerde

prikkels (beloont afwachten)

te smalle scope in het goedkeuren van opleidingsverzoeken; een opleiding moet volgens

leidinggevenden altijd een relevantie voor de functie of organisatie hebben, terwijl duurzame

inzetbaarheid ook kan gaan over andere functies buiten de organisatie of vitaliteit van medewerkers

dat de werknemers zelf weinig tot geen initiatief ondernemen om voor hun eigen duurzame

inzetbaarheid te zorgen

korte termijn visie van het management, duurzaam inzetbaar gaat over de

lange termijn

het begrip duurzame inzetbaarheid is heel breed;

dit maakt het lastig om er beleid voor te ontwikkelen

kleine organisatie waardoor het overstappen naar een andere discipline

moeilijk is

12

rapport onderzoek duurzame inzetbaarheid 2016

Ook deze antwoorden kunnen vervolgvragen oproepen. Bijvoorbeeld: • Hoe activeer je werknemers? • Hoe leg je de lange termijnwinst van duurzaam inzetbaarheidsbeleid uit? • Welke instrumenten kosten relatief weinig? • Hoe stel je het rendement van instrumenten vast? • Vraagt een kleine organisatie om ander beleid dan een grote? Een laatste, extra vraag die aan alle deelnemers is gesteld, is wat men verwacht van het evenement over duurzame inzetbaarheid eind september. De meest genoemde wens is toepasbare praktijkvoorbeelden. Andere wensen die meerdere respondenten noemen, gaan over het differentiëren tussen deelgroepen werknemers (middelbaar opgeleiden, ouderen) en het begrip inzetbaarheid, het bepalen van doelstellingen en vaststellen van rendement van instrumenten. Ook hier geven enkele respondenten aan dat duurzame inzetbaarheid meer is dan het bevorderen van doorstroom.