Duurzaamheidswijzer

24
DUURZAAMHEIDSWIJZER RIJKSGEBOUWENDIENST > duurzaamheid > inspiratie BOUWEN AAN DUURZAAMHEID

Transcript of Duurzaamheidswijzer

Page 1: Duurzaamheidswijzer

DuurzaamheiDswijzer Rijksgebouwendienst

> duurzaamheid > inspiratie

Bouwen aan duurzaamheid

Page 2: Duurzaamheidswijzer

> duurzaamheid > inspiratie

DuurzaamheiDswijzer Rijksgebouwendienst

Bouwen aan duurzaamheid

Page 3: Duurzaamheidswijzer

inho

udVoorwoord

duurzame doelstellingen rijksoverheid

Hoe dragen we bij aan duurzaamheid?

100% duurzaam inkopen

FCib: inregelen klimaatinstallaties

energiebesparing door maatwerkmaatregelen

bevorderen innovaties

duurzame gedragsverandering

Collectief energie inkopen

Cradle-to-Cradle toepassen

geïntegreerde inspecties: Rgdboei®

geïntegreerde contractvorming

Life Cycle Costing

integrale rijkswerkplekken

total Costs of ownership

gezondheid en productiviteit

uitgelicht: 100% duurzaam inkopen

uitgelicht: FCib

uitgelicht: Maatwerkmaatregelen

Led-verlichting kantoorruimten

betere benutting daglicht

warmte koude opslag

diabatische koeling

werkplek-conditionering

groene computerruimten

uitgelicht: Cradle-to-cradle

uitgelicht: Rgdboei®

Hoe meten we duurzaamheid?

energieprestatie

breeam-nL

greenCalc

duurzaamheid in de praktijk

•0

Page 4: Duurzaamheidswijzer

duur

zam

edo

elst

ellin

gen

VoorwoordOp weg naar een duurzame voorraad

de duurzaamheidwijzer is een praktisch naslagwerk,

geschreven door Rgd-ers voor Rgd-ers. oorspronkelijk is

deze wijzer bedoeld om onze Rgd-collega’s te informeren

over de manier waarop de Rijksgebouwendienst

bijdraagt aan het kabinetsbeleid. er blijkt veel interesse te

bestaan voor deze publicatie bij onze klanten en geïnte-

resseerden binnen en buiten de Rijksoverheid. wij stellen

daarom de duurzaamheidwijzer graag integraal digitaal

beschikbaar.

de Rijksgebouwendienst levert al jaren een bijdrage aan

een duurzaam gebouwde omgeving. daar zijn we trots

op. we willen kampioen van de voorraad zijn. dat

betekent de hele gebouwenvoorraad verduurzamen.

Met vooral een focus op bestaande gebouwen,

uiteraard zonder onze voorbeeldrol bij nieuwbouw uit

het oog te verliezen. ook willen we samen met onze

klanten werken aan duurzame iconen, spraakmakend

en toonaangevend. Het huidige en toekomstige

kabinetsbeleid is daarbij ons uitgangspunt. daarin

vinden wij onze missie. onze uitdaging.

de duurzaamheidwijzer geeft handvatten voor

duurzame maatregelen en inzicht in projecten van de

Rijksgebouwendienst die een bijdrage leveren aan het

verduurzamen van de rijksgebouwen. Alle hoofdstuk-

ken zijn kort en bondig, zodat u in een oogopslag ziet

wat een oplossing inhoudt en wat het kan opleveren.

Voor meer informatie verwijzen we onder meer naar

websites en vakliteratuur; of naar de rubriek uitgelicht,

waarin veelgestelde vragen over bijvoorbeeld FCib en

boei aan bod komen.

duurzaamheid is het kwaliteitsaspect dat niet meer weg

te denken is in de gebouwde omgeving. we hopen dat

deze duurzaamheidswijzer u houvast geeft voor uw

eigen handelen en dat u geïnspireerd raakt door de

concrete voorbeelden in dit boekje. want duurzaam, dat

moet je gewoon doen!

alex Vermeulendirecteur directie advies & architecten (rijksgebouwendienst)

5

Duurzaamheidswijzer Rijksgebouwendienst

Voorwoord

op weg naar een duurzame voorraad

De Rijksgebouwendienst levert al jaren een bijdrage aan een duurzaam gebouwde omgeving. Daar zijn we trots op. We willen kampioen van de voorraad zijn. Dat betekent de hele gebouwenvoorraad verduurzamen. Met vooral een focus op bestaande gebouwen, maar zonder onze voorbeeldrol bij nieuwbouw uit het oog te verliezen. Ook willen we samen met onze klanten werken aan duurzame iconen, spraakmakend en toonaangevend. Het huidige en toekomstige kabinetsbeleid is daarbij ons uitgangspunt. Daarin vinden wij onze missie. Onze uitdaging.

De Duurzaamheidswijzer is een praktisch naslagwerk voor projectmanagers, account beheerders, assetmanagers, objectmanagers, adviseurs en iedere Rgd-er die zich wil verdiepen in de manier waarop de Rijksgebouwendienst bijdraagt aan het kabinetsbeleid. Het geeft hand-vatten voor klantgesprekken en inzicht in de lopende duurzame maatregelen en projecten van de Rijksgebouwendienst die een bijdrage leveren aan het verduurzamen van de rijksgebouwen. Alle hoofdstukken zijn kort en bondig, zodat je in een oog-opslag ziet wat een oplossing inhoudt en wat het oplevert voor de klant.

Voor meer informatie verwijzen we naar collega’s, websites en vakliteratuur. Of naar de rubriek Uitgelicht, waarin veelgestelde vragen over bijvoorbeeld FCIB en BOEI aan bod komen.

Duurzaamheid is het kwaliteitsaspect waarmee de Rijksgebouwendienst zich wil en kan onderscheiden. Daarom is het belangrijk dat steeds meer Rgd-ers zich duurzaamheid eigen maken en klanten daarover kunnen adviseren, proactief en met bij de Rgd passende ambitie. We hopen dat deze Duurzaamheidswijzer je daarbij houvast geeft en dat je geïnspireerd raakt door de concrete voorbeelden in dit boekje. Want duurzaam, dat moet je gewoon doen!

Voorwoord

Alex Vermeulen

10265 VROM RGD D.wijzer INT restyle•test.indd 5 28-09-2010 09:55:00

•1

Page 5: Duurzaamheidswijzer

Duurzame doelstellingenRijksoverheid

Door ons energieverbruik te verminderen en duurzame energiebronnen in te zetten, verminderen we de opwarming van de aarde. Uitgaande van het kabinetsbeleid moet Nederland een van de schoonste en energiezuinigste landen in Europa worden. Dit betekent dat er blijvend hoge ambities zijn voor energiebesparing, duurzame energie en co2-reductie.

Duurzame huisvesting: een definitie*“duurzame ontwikkeling sluit aan op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen”.

Duurzame huisvesting betekent:• invulling geven aan de voorbeeldrol van het Rijk.• Voldoen aan de doelen van het kabinetsbeleid.• Functiegerichte en gezonde werkomgeving.• een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van de

bebouwde omgeving.• een bijdrage leveren aan tevreden gebruikers.• een waardevaste voorraad, uitgaande van de

levensduurbenadering.• gebruik maken van duurzame energiebronnen en materialen

die passen in de technische of biologische kringloop (Cradle-to-Cradle).

• Voldoet altijd aan eisen op grond van wet- en regelgeving.

* definitie: VN-commissie Brundtland uit 1987

energieneutraal bouwenHet europees Parlement heeft op 14 april 2010 een belangrijke aanvullende doelstelling geformuleerd: vanaf 1 januari 2019 zijn alle nieuw te bouwen overheidsgebouwen (nagenoeg) energieneutraal.

Doelstellingen voor duurzame rijkshuisvesting

in de kabinetsbrede Aanpak duurzame ontwikkeling, kortweg kAdo*, komen beleidsprogramma’s, bedrijfsvoering en het bevorderen van een maatschappe-lijke dialoog samen. Alles is gericht op het terugdringen van de gevolgen van klimaatverandering, het stimuleren van biodiversiteit en de duurzame inzet van grondstoffen en energie. Voor de rijkshuisvesting gelden de volgende concrete doelstellingen**:

* Bron: ‘regeerakkoord: Beleidsprogramma 2007 – 2011 3e pijler’** deze doelstellingen blijven gehandhaafd tenzij er nieuwe of aanvullende doelstellingen vastgesteld worden.

• jaarlijks gemiddeld 2% energie besparen en in totaal 25% voor de totale portefeuille in 2020.

• 100% duurzaam inkopen vanaf 2010.• energievoorziening is in 2012

klimaatneutraal.• Cradle-to-Cradle toepassen bij een

aantal rijksgebouwen.

duurzaamheid moet een vast onderdeel worden van de strategie en werkwijze van de rijksoverheid. op die manier wil de rijksoverheid aansluiten bij de koplopers op het gebied van duurzame en maatschappelijk verantwoorde organisaties. op al deze punten heeft het Rijk zich bovendien ten doel gesteld om te fungeren als ‘launching customer’ voor duurzame innovaties.

dit betekent dat het Rijk innovaties een platform biedt om verder door te ontwikkelen.

binnen het Rijk zijn de dertien ministeries verantwoordelijk voor het behalen van de kabinetsdoelen.

Rol Rijksgebouwendienstde Rijksgebouwendienst geeft advies aan ministeries en rijksorganisaties en helpt bij de uitvoering met een uiteenlo-pend pakket aan duurzame maatregelen. de Rijksgebouwendienst werkt hierbij nauw samen met het directoraat generaal organisatie en bedrijfsvoering Rijk (dg obR) van het ministerie van bZk.

deze duurzaamheidswijzer geeft een overzicht van de maatregelen en projecten waarmee de Rijksgebouwendienst een bijdrage levert aan het verduurzamen van de rijksgebouwen.

2

Page 6: Duurzaamheidswijzer

duur

zam

eri

jksg

ebou

wen

bij het verduurzamen van de voorraad gaat het zowel om huur- als eigendomspanden. Voor huurpanden gelden dezelfde uitgangspunten als voor panden die in eigendom zijn van de Rijksgebouwendienst. in dit onderdeel zijn projecten en maatregelen opgenomen die bijdragen aan het verduurzamen van rijksgebouwen.

Hoe dragen we bij aan duurzaamheid?

De Rijksgebouwendienst voert een aantal projecten en maatregelen uit die een substantiële bijdrage leveren aan de rijksdoelstellingen.

100% duurzaam inkopen

FCib: inregelen klimaatinstallaties

energiebesparing door maatwerkmaatregelen

bevorderen innovaties

duurzame gedragsverandering

Collectief energie inkopen

Inhoud:Cradle-to-Cradie toepassen

geïntegreerde inspecties: Rgdboei®

geïntegreerde contractvorming

Life cycle costing

integrale Rijkswerkplekken

total Costs of ownership

gezondheid en productiviteit

•3

Page 7: Duurzaamheidswijzer

100% duurzaam inkopen

Wat is het en waar draagt het aan bij?

jaarlijks besteden de gezamenlijke overheden meer dan 50 miljard euro aan de inkoop van goederen, werken en diensten. door duurzaam in te kopen, krijgt de markt voor duurzame producten een stevige impuls.

de Rijksgebouwendienst koopt sinds 1 januari 2010 100% duurzaam in.de energieprestatie en duurzaamheid van de rijksgebouwenvoorraad verbetert, omdat: • Alleen nog maar panden met energie-

labels C worden aangehuurd of aangekocht.

• nieuw te bouwen kantoorpanden hebben een minimale een greenCalc score van 200.

• bij renovatie moet de green Calc score minimaal met 60 punten toenemen.

Hoe gaat het in zijn werk?

Aankopen die we vanaf 1 januari 2010 verrichten, voldoen aan de criteria die zijn opgesteld in het kader van duurzaam inkopen.

de Rijksgebouwendienst koopt duurzaam in voor de volgende productgroepen:• gebouwen (nieuwbouw, renovatie,

beheer en onderhoud, huur en aanschaf, sloop)

• elektriciteit • groenvoorzieningen• grondwerken, bouwrijp maken en

sanering/bodemreiniging• grootkeukenapparatuur• kabels en leidingen• kantoorstoffering• kunstwerken• Riolering• straatmeubilair• wegen

Wat betekent het voor u?

Het toepassen van de criteria voor duurzaam inkopen leidt tot:• energiebesparing• Verbeteren energielabel• duurzaam materiaalgebruik

FCib: inregelen klimaatinstallaties

1 2

Wat is het en waar draagt het aan bij?

FCib is het Functioneel Controleren, inregelen en beproeven van klimaatinstallaties om een optimaal thermisch comfort te bereiken bij een zo laag mogelijk energieverbruik. in de interdepartementale commissie bedrijfsvoering is besloten dat FCib over 4 miljoen m2 bruto vloeroppervlak wordt toegepast.

FCib draagt bij aan het verlagen van het energiegebruik en een verbetering van het binnenklimaat (minder klimaatklachten, lager ziekteverzuim). FCib levert geen labelverbetering op omdat deze maatregel niet wordt gehonoreerd in de rekenmethode.

Hoe gaat het in zijn werk?

FCib kan worden uitgevoerd zonder noemenswaardige verstoring van het bedrijfsproces van de gebouwgebruiker en bestaat uit de volgende stappen:

1. Functioneel controleren of de instal-latie conform de ontwerpcondities werkt. Afwijkingen (manco’s) worden opgelost.

2. opnieuw inregelen van de installaties, zowel luchtzijdig als waterzijdig1

3. beproeven: monitoren van de werking van de klimaatinstallatie voor een bepaalde tijd met behulp van het gebouwbeheersysteem. waar nodig bijregelen. installatie gereedmaken voor ‘continue monitoren’.

na het gereedkomen van FCib volgt de continue monitoring waarmee het met FCib behaalde resultaat wordt geborgd.

na stap 3 wordt een behaaglijkheidmeting uitgevoerd voor een aantal ruimten, inclusief een thermografisch onderzoek van de buitenschil.

1‘waterzijdig (en luchtzijdig) inregelen’ is nodig om de afgifte van koude en warmte (en ventilatie) met de juiste hoeveelheden op de juiste plaatsen in het gebouw te realiseren. Hierdoor wordt het thermisch comfort en de luchtkwaliteit  op de werkplek geoptimaliseerd bij een zo laag mogelijk energiegebruik.

Wat betekent het voor u?

• blijvende energiebesparing: 10 - 15 % op gebouwniveau.

• Comfortverbetering door een beter binnenklimaat.

• Monitoren van het energiegebruik wordt mogelijk.

• bijdrage aan kabinetsdoelstellingen.

na realisatie van FCib en start van continue monitoren, wordt de bediening van de klimaatinstallatie volledig uitgevoerd door het ingehuurde monitoringbedrijf. daarna is het bedienen of het doorvoeren van wijzigingen aan de installatiedoor de gebouwgebruiker en de aannemer niet meer toegestaan.

Page 8: Duurzaamheidswijzer

energiebesparing door maatwerkmaatregelen

Wat is het en waar draagt het aan bij?

deze maatregelen dragen bij aan een verbetering van het energielabel en vaak ook aan comfortverbetering. Vanwege de grote impact op een gebouw en daarmee de bedrijfsvoering van de klant, voert de Rijksgebouwendienst deze maatregelen op natuurlijke momenten uit in opdracht van de klant. bijvoorbeeld bij transactiemomenten (nieuwe of verlengingen van huurcontracten), renovaties, groot onderhoud of verhuizingen. de maatregelen hebben over het algemeen betrekking op het opwekken van duurzame energie, koelen, verwarmen, ventileren, verlichten en isoleren.

Maatwerk wordt geadviseerd op basis van:• Criteria duurzaam inkopen• beschikbare Meerjaren

uitvoeringsprogramma’s• uitkomsten boei-inspecties• ePA-maatwerkadviezen

Wat betekent het voor u?

energiebesparing en daarmee een verlaging van de energierekening.een verbetering van het energielabelde maatregelen kunnen meestal niet op korte termijn worden gerealiseerd, maar worden in overleg met de klant ingepland op een natuurlijk moment.

de kosten voor verbetermaatregelen worden verrekend in de projectkosten. deze komen voor rekening van de klant. gezien de energiebesparing, worden de maatregelen vaak binnen een beperkte tijd terugverdiend (10 jaar of minder).

3 bevordereninnovaties

4

Wat is het en waar draagt het aan bij?

wat is het en waar draagt het aan bij?Het Programma groene technologieën (Pgt) bevordert innovaties voor duur-zame maatregelen in utiliteitsgebouwen. twintig initiatieven zijn inmiddels gestart, vaak in de vorm van pilots en haalbaar-heidsstudies. doel van de pilots is aan te tonen dat een innovatie succesvol in de praktijk kan worden toegepast. Het Pgt komt voort uit het programma schoon en Zuinig.

Voorbeelden zijn:• gekoeld ventileren (dauwpuntkoeling)• energiemanagement op ruimteniveau• biomassavergisting• werkplekconditionering

Hoe gaat het in zijn werk?

initiatieven worden getoetst aan zes criteria om te beslissen of ze opgenomen kunnen worden in het Pgt. de belang-rijkste criteria zijn het innovatieve gehalte en het energiebesparingpotentieel. daarna wordt bekeken of en hoe nieuwe technieken kunnen worden opgeschaald.

Wat betekent het voor u?

Het Pgt is regelmatig op zoek naar klanten met geschikte gebouwen voor pilots. Zo kan het Rijk optreden als ‘launching customer’ en een bijdrage leveren aan het opschalen van innovatieve technieken.

Top 6

Page 9: Duurzaamheidswijzer

duurzame gedragsverandering

Wat is het en waar draagt het aan bij?

door energiebewust gedrag zijn grote besparingen te behalen. Maatregelen aan het gebouw kan voor onze klanten een goede aanleiding zijn om hier aandacht aan te besteden. de verantwoordelijk-heid hiervoor ligt bij de klant. een goed voorbeeld is de belastingdienst in Helmond. in een pilot werd een bespa-ring van ongeveer 30% behaald op elektriciteit en gasverbruik. een prachtig resultaat dat werd gerealiseerd door het inregelen van de klimaatinstallatie in combinatie met acties gericht op duurzame gedragsverandering. Hierbij is te denken aan langer doen met allerlei gebruiksvoorwerpen, afval hergebruiken en apparaten en verlichting niet onnodig aan laten staan.

Hoe gaat het in zijn werk?

de Rijksgebouwendienst kan klanten adviseren over maatregelen en de weg wijzen naar adviesbureaus die zijn gespecialiseerd in energiebesparing door gedragsmaatregelen. daarnaast zijn er aansprekende voorbeelden beschikbaar die door rijksdiensten zijn gerealiseerd.

Wat betekent het voor u?

in het algemeen wordt uitgegaan van een besparing van 10% door duurzame gedragsverandering. de kosten om duurzame gedragsverandering te realiseren zijn relatief laag maar wel van blijvende aard. bedenk echter wel dat blijvend resultaat door duurzaam gedrag continue aandacht van de organisatie vraagt.

5 Collectief energie inkopen

6

Wat is het en waar draagt het aan bij?

de Rijksgebouwendienst koopt namens klanten elektriciteit en aardgas in. Vanaf 2004 is het elektriciteitsverbruik verduurzaamd, oplopend tot 100% in 2010. Momenteel worden de criteria van duurzaam inkopen gevolgd. sinds 2002 is er sprake van samenwerking tussen rijksdiensten waarbij tot één efficiënt categoriemanagement wordt gekomen voor het Rijk.

Hoe gaat het in zijn werk?

de Rijksgebouwendienst sluit mantelcontracten af met één of meer leveranciers. de leverancier(s) worden geselecteerd uit europese aanbestedingen. op basis van de mantelcontracten sluiten klanten zelf individuele contracten af met de geselecteerde leverancier(s). de mantelcontracten zorgen ervoor dat een aantal essentiële (leverings)voorwaarden vastligt, terwijl de individuele contracten de klant de vrijheid geven om los daarvan praktische afspraken te maken met deleverancier(s), bijvoorbeeld over de wijze van factureren.

Wat betekent het voor u?

• de Rijksgebouwendienst neemt een aantal zorgen uit handen, zoals het verzamelen en analyseren van gegevens, het overeenkomen van een juridisch waterdicht mantelcontract en het zorgen voor optimale voorwaarden, waarbij boetes vrijwel uitgesloten zijn.

• de Rijksgebouwendienst zorgt voor het inkopen van garanties van oorsprong (verduurzaming elektriciteitsverbruik), waarmee klanten aan de eisen voor duurzaam inkopen voldoen.

• de Rijksgebouwendienst koopt op het juiste moment energie in (timing), bundelt deskundigheid en minimaliseert het aantal energiegerelateerde facturen. Zo besparen klanten kosten op de inkoop.

• Met beperkte extra kosten kunnen klanten deelnemen aan de service.

• energiemanagement van de Rijksgebouwendienst. Hierbij krijgen klanten inzicht in (het verloop van) het energiegebruik van de deelnemende gebouwen en vindt er benchmarking plaats.

Page 10: Duurzaamheidswijzer

Cradle-to-Cradle toepassen

Wat is het en waar draagt het aan bij?

Cradle-to-Cradle is een nieuwe, integrale visie op duurzame ontwikkeling. Het concept is uitgewerkt door de chemicus prof.dr. Michael braungart en de architect william Mcdonough. Cradle-to-Cradle daagt ons uit producten en (productie) systemen anders te ontwerpen om geen afval te laten ontstaan en kringlopen te sluiten. in ons vak gaat het om gebouwen die waarde toevoegen aan de omgeving (schone lucht, gezondheid, lokale economie), waarbij gebruik wordt gemaakt van natuurlijke energie en duurzame materialen en die multifuncti-oneel gebruikt kunnen worden, omdat rekening gehouden is met de diversiteit van (toekomstige) gebruikers.

Hoe gaat het in zijn werk?

Cradle-to-Cradle kan binnen de rijkshuis-vesting op verschillende niveaus (product, gebouw, gebied) ingevuld worden. er zijn veel partijen bij betrok-ken: klanten, marktpartijen, rijksvast-goeddiensten (waaronder de Rijksgebouwendienst) en de politiek. daarnaast participeert de Rijksgebouwendienst in het Rotterdam sustainability initiative. Hiervoor is Michael braungart benoemd als bijzon-der hoogleraar. Medewerkers van de leerstoel helpen de Rijksgebouwendienst bij het concretiseren van Cradle-to-Cradle.

om kennis en ervaring te vergroten, worden inzichten uit lopende projecten gedeeld in de ontwikkelgroep Cradle-to-Cradle van het cluster duurzaamheid en Comfort. de ontwikkelgroep stelt vast wat Cradle-to-Cradle voor gebouwen betekent en hoe we daar in outputspeci-ficaties op kunnen sturen. om kennisuit-wisseling verder te borgen, is vanuit de directie bedrijf- en bestuurszaken een leergroep opgericht voor kennisuitwisse-ling rondom concrete projecten waarin Cradle-to-Cradle een rol speelt.

Wat betekent het voor u?

Cradle-to-Cradle draagt bij aan: • een gezonde (werk)omgeving.• Levendige en diverse gebouwen waar

het prettig werken is.• integrale, duurzame en toekomstbe-

stendige huisvesting (bij wijzigingen in de organisatie van de klant is het gebouw gemakkelijk en op duurzame wijze aan te passen).

7 geïntegreerde inspecties: rgdBOei®

8

Wat is het en waar draagt het aan bij?

Alle gebouwen van de Rijksgebouwendienst worden periodiek geïnspecteerd om de staat van onder-houd van het gebouw en de installaties te inventariseren. Vanaf 2010 hanteert de Rijksgebouwendienst de Rgdboei® inspectie-methodiek. daarbij worden de elementen brandveiligheid, onderhoud, energie en inzicht in wet- en regelgeving geïntegreerd afgewogen.

Hoe gaat het in zijn werk?

de eigendomsgebouwen worden iedere vijf jaar geïnspecteerd door inspecteursvan de bouwkundige, electro-, klimaat- en/of transporttechnische disciplines. deze speciaal opgeleide inspecteurs hebben ieder een Rgdboei®-onderdeel als specialisatie, zodat gezamenlijk alle aspecten zijn afgedekt. op basis van de Rgdboei®-inspectie wordt een advies-rapport geschreven inclusief energiebe-sparende maatregelen. dit rapport dient als basis voor de meerjaren uitvoeringsplanning.

Wat betekent het voor u?

dankzij Rgdboei® kunnen we samen met de klant tot een verantwoorde investe-ringskeuze komen. de klant krijgt diverse scenario’s waarmee zij de klimaat- en duurzaamheiddoelstellingen van het kabinet kunnen behalen. daarbij geven we aan in hoeverre de maatregelen dwingend zijn voorgeschreven vanuit wet- en regelgeving of het kabinetsbe-leid, zoals het Activiteitenbesluit en duurzaam inkopen.

Page 11: Duurzaamheidswijzer

geïntegreerde contractvorming

Wat is het en waar draagt het aan bij?

bij een geïntegreerd contract voor een huisvestingsproject worden verschillende fasen in combinatie uitbesteed aan één private partij. de (engelse) naam van de fasen wordt gebruikt om de contract-vorm aan te duiden: db (design & build). dit staat voor de gebundelde aanbeste-ding van ontwerp en bouw in één contract. dbFMo (design, build, Finance, Maintain & operate) staat voor de meest vergaande vorm van een geïntegreerd contract: de levering van gebouwen en diensten tegen een prestatiegerelateerde beloning door een private partij aan de overheid. de diensten zijn daarbij niet alleen beperkt tot de gebouwgerelateer-de diensten, zoals onderhoud en schoonmaak, maar kunnen ook organi-satiegerelateerde diensten omvatten, zoals reprografie en catering.

Wat betekent het voor u?

omdat we voor de lange termijn ontwerpen en rekenen, wordt in de methodiek van geïntegreerde contract-vorming de kloof gedicht tussen hogere investeringskosten in de bouwfase en lagere lasten in de exploitatie. Zo kunnen we een belangrijk obstakel voor duur-zame maatregelen wegnemen. bovendien kan het energieverbruik van een gebouw worden verlaagd en de uitstoot van schadelijke stoffen worden beperkt door in de pre-contractuele fase de markt te stimuleren om met innova-tieve, duurzame oplossingen te komen.

9 Life Cycle Costing

10

Wat is het en waar draagt het aan bij?

de Rijksgebouwendienst hanteert sinds februari 2009 de integrale levensduur-kostenbenadering, ook wel Life Cycle Costing (LCC) genoemd. Life Cycle Costing is de methodiek die alle kosten tijdens de totale levenscyclus van een gebouw betrekt in de besluitvorming over een ontwerp of (her) investering. daardoor kunnen we een optimalisatie van de investeringskosten, exploitatiekosten en sloopkosten bereiken.

Wat betekent het voor u?

duurzame investeringen, zoals een klimaatplafond, zijn in de aanschaf duurder dan een traditioneel plafond. toch leidt deze duurzame oplossing vaak tot lagere levensduurkosten omdat de exploitatiekosten lager zijn. LCC is dan ook een belangrijk instrument voor advisering over duurzame rijkshuisvesting aan onze klanten.

Page 12: Duurzaamheidswijzer

integrale rijkswerkplekken

Wat is het en waar draagt het aan bij?

de vernieuwing van de rijksdienst leidt tot meer interdepartementale samen-werking en efficiënt ruimtegebruik. Hierin past de ontwikkeling van het nieuwe werken en de integrale Rijkswerkplek. dit is een eigentijdse werkplek voor alle medewerkers van het Rijk. Het gaat zowel om het ruimtegebruik als de inrichting ervan, digitale voorzieningen, faciliteiten en alle andere benodigdheden voor ambtenaren om hun werk zo goed mogelijk te kunnen doen.

De belangrijkste huisvestingsambities voor de rijkswerkplek zijn het stimuleren van:• efficiency• flexibiliteit• innovatiekracht (waaronder

samenwerking)• duurzaamheid• een goed imago

de Rijksgebouwdienst levert een bijdrage aan het programma Vernieuwing Rijksdienst van het ministerie van binnenlandse Zaken en koninkrijkrelaties.

Wat betekent het voor u?

• Meer comfort door lokale verwarming, koeling en de mogelijkheid van persoonlijke beïnvloeding.

• Minder vervoersbewegingen (duur-zame mobiliteit).

• betere benutting van rijkskantoren door vermindering m2-gebruik per medewerker. dit leidt tot een vermin-dering van de totale in gebruik zijnde m2 van 30% in 2020.

• energiebesparing door: • Vermindering van het m2-gebruik

per medewerker. er wordt toegewerkt naar een ruimtegebruik van gemiddeld 27 m2 per fte voor het Rijk in 2020.

• efficiënter gebruik van de centrale installaties.

11 total Costs of ownershipInvesteringen in duurzaamheid versus arbeidsproductiviteit en arbeidslasten

12

Wat is het en waar draagt het aan bij?

de financiële lasten van organisaties bestaan onder meer uit de componenten huisvestingslasten en personele lasten. de huisvestingslasten bestaan uit de huur (dit is gebruiksvergoeding) ver-meerdert met de exploitatie waaronder energiegebruik en facilitaire lasten. Vanwege de aangetoonde relatie tussen de duurzaamheid van een gebouw en de arbeidsproductiviteit van de medewer-kers kunnen extra investeringen ter verhoging van de duurzaamheid van een gebouw leiden tot een stijgende arbeids-productiviteit en daarmee gepaard gaand, met dalende arbeidslasten.

omdat de jaarlijkse arbeidskosten gemiddeld genomen een factor 10 hoger zijn dan de huisvestingskosten, betalen extra investeringen ter verhoging van de duurzaamheid zich al snel terug door de verhoogde arbeidsproductiviteit.

Hoe gaat het in zijn werk?

Al langere tijd maakt de Rijksgebouwendienst huisvestingsafwe-gingen op basis van levensduurkosten (Life Cycle Cost, afgekort: LCC) en niet enkel op basis van investeringkosten. Hiervoor wordt een LCC-berekening gemaakt. in de berekening worden alle gebouwgebonden kosten opgenomen die gedurende de economische levens-duur van een gebouw optreden. door ook de arbeidskosten van organisaties op te nemen in deze LCC-berekening ontstaat een tCo berekening. tCo staat voor total Costs of ownership.

de Rgd heeft ervaring met LCC bereke-ningen en gebruikt een rekenmodel om alle kosten inzichtelijk te maken richting de klant. door in het model ook een berekening te maken van de arbeidskos-ten ontstaat een tCo berekening.

Als voorbeeld is een tCo berekening opgenomen voor een fictief gebouw waarin 17 fte’s gehuisvest worden. in de eerste berekening zijn kosten voor een duurzaam gebouw opgenomen. in dit scenario bedraagt de besparing op het arbeidsloon circa 1,5%. Als investerings-som wordt een ruim bovengemiddelde bedrag van € 3.800,- / m2 bVo gehan-teerd. in de tweede berekening zijn de

bouwkosten voor een standaard gebouw opgenomen (€ 2.800 / m2 bVo). in dit scenario wordt niet bespaard op arbeidkosten. de tCo’s voor de duur-zame variant zijn nagenoeg even hoog als de tCo’s voor de standaard variant. Vanwege de besparing op de arbeidskos-ten kan de investering in het gebouw echter met 33% stijgen van € 1,4 miljoen naar € 1,9 miljoen.

Wat betekent het voor u?

tCo is bedacht om afnemers te ontzorgen. de Rijksgebouwendienst kan zijn expertise inzetten om in overleg met de klant voor een specifieke huisvestingsvraag een berekening te maken van de total Cost of ownership. de klant kan op basis van deze berekeningen een meer gefundeerde en strategische keuze maken voor een bepaald type huisvestingsoplossing.

Page 13: Duurzaamheidswijzer

gezondheid en productiviteit

Wat is het en waar draagt het aan bij?

Het Rijk heeft gebouwen om Rijkswerkprocessen te faciliteren. de kosten van deze rijkswerkprocessen (voornamelijk arbeidskosten) zijn vaak vele malen hoger dan de huisvestings-kosten of het energiegebruik. de financiële verhouding tussen arbeidskos-ten, huisvestingskosten en energiekosten is globaal 100:10:1. bij ‘Het nieuwe werken’ stijgen arbeidskosten in relatieve zin omdat per m2 gebouw meer mede-werkers werkzaam zijn.

uit vele onderzoeken blijkt dat het binnenmilieu in onze gebouwen nog niet optimaal is voor het arbeidsproces. in veel gebouwen hebben 20 tot 40 % van de werknemers (gezondheid-)klachten, gerelateerd aan dit binnenmilieu. uit recent onderzoek blijkt dat bij nieuw-bouw een meerinvestering van 25% over de levensduur wordt terugverdiend door stijging van de productiviteit. door een slimme keuze van opties stijgt daardoor ook de greencalc-index tot boven 300.

Hoe gaat het in zijn werk?

de wetgever stelt slechts beperkte wettelijke eisen aan het binnenmilieu. een bedrijfsmatige optimalisatie van de gebruikskwaliteit wordt tot de eigen verantwoordelijkheid van gebouwgebrui-ker gerekend. in de Pve’s (Programma’s van eisen), die de Rijksgebouwendienst maakt voor haar klanten, zijn criteria opgenomen voor thermisch comfort, akoestiek, daglichttoetreding en lucht-kwaliteit. deze eisen garanderen een basisniveau, dat ook door veel marktpar-tijen en opleidingen wordt gehanteerd. de Rgd werkt – samen met de advieswe-reld – aan een actualisatie van deze eisen in een handboek kwaliteitseisen bouwfysica voor kantoren.

een verbeterslag in te realiseren arbeids-condities in kantoorgebouwen is voor de lange termijn financieel aantrekkelijk. Maar ook zijn middels slimmere en betere gebouwoplossingen en meer aandacht voor het gebied en gebruik, verbeteringen mogelijk zonder hogere investeringen. door de Rgd kan een pakket maatregelen worden samengesteld, dat generiek in gebouwen toepasbaar is. daarboven kan op basis van specifieke randvoorwaarden en omstandigheden een maatwerkadvies worden geleverd per project.

Wat betekent het voor de klant?

gezondheid is belangrijk voor medewer-kers. Productiviteit is belangrijk voor de efficiency van het arbeidsproces. een gezonder en productiever gebouw draagt bij aan:• de taakstelling van de klant (meer werk

met minder mensen), • de aantrekkelijkheid van het Rijk als

werkgever, • het imago van de overheid in haar

voorbeeldrol en • ondersteunt de transitie naar ‘Het

nieuwe werken’.

daarnaast:• Hebben gezonde en duurzame

gebouwen lagere levensduurkosten, een hogere verhuurbaarheid en een hogere restwaarde;

• Helpt het de politiek mee de doelstellingen op het gebied van duurzaamheid te realiseren;

• wordt de markt gestimuleerd om te vernieuwen / te innoveren.

13

uitg

elic

ht10

0% d

uurz

aam

in

kope

n4

Duurzaam inkopen criteria

Vanaf 1 januari 2010 huurt of koopt de Rijksgebouwendienst alleen nog panden aan met minimaal energielabel C. indien het aangeboden gebouw energielabel d heeft, dient het binnen twee jaar energetisch verbeterd te worden tot tenminste energielabel C. wanneer het gebouw energielabel e of lager heeft, dient het verbeterd te worden met ten minste twee labelstappen. dit geldt voor kantoren met een contractduur van tenminste vijf jaar en bij volledig gebruik van het gebouw.

Hiervoor in de plaats kan ook worden gekozen alle bouwkundige en installatietechnische maatregelen uit te voeren met een terugverdientijd van tien jaar of minder, zoals vastgesteld in het maatwerkadvies.

naast de eisen bij de aankoop en aanhuur zijn de criteria ook van toepassing bij alle aankopen die worden gedaan voor het beheer en onderhoud van het gebouw. Het terugbrengen van het energieverbruik is hierbij leidend. gedacht kan worden aan maatregelen aan daken, glas, warmteterugwinning, verwarming, koeling en ventilatie.

kort samengevat:• Aankoop/aanhuur: minimaal energielabel C• nieuwbouw: minimaal greenCalc score 200• Renovatie: greenCalc score neemt 60 punten toe

Top 6

Page 14: Duurzaamheidswijzer

uitg

elic

htfc

ib

uitg

elic

htm

aatw

erk

maa

treg

elen

•5

•6

om gemiddeld 2% per jaar te kunnen besparen met als eindtotaal 25% in 2020, kijkt de Rijksgebouwendienst in eerste instantie naar energiebesparende maatregelen die een zo groot mogelijk rendement opleveren en die op een zo groot mogelijk deel van de voorraad zijn toe te passen. in onderstaande tabel staan de belangrijkste maatregelen en de verwachte energiebesparing op voorraadniveau.

Maatregel/project Verwacht % energiereductie op voorraadniveau tot 2020

FCIB in 4 mln m2 8%

Maatwerkmaatregelen op‘natuurlijke momenten’ (zie ook Top 6 hiernaast)

12%

Portefeuille beleid: vervangen oude gebouwen door nieuwe gebouwen met betere energieprestatie

5%

Optimalisatie m2 gebruik 5% 5%

Energie-efficiënte verlichtingschakeling(bewegingsmelders e.d.)

3%

Duurzaam gedrag gebruikersGebouw

5%

* FCIB: Functioneel Controleren, Inregelen en Beproeven van klimaatinstallaties.

* De percentages in deze tabel mogen niet worden opgeteld.* In het najaar van 2010 zijn er meer details beschikbaar van de

verwachte besparingen (bijvoorbeeld door effecten van duurzaam inkopen).

* Door autonome ontwikkelingen wordt een deel van de geprognosticeerde besparing teniet gedaan, bijvoorbeeld door verhoogd energiegebruik door automatisering.

Hoe kunnen klimaatinstallaties ‘ontregeld’ raken?

tijdens de levenscyclus van een gebouw kunnen de instellingen van klimaatinstallaties veranderd zijn, bijvoorbeeld door interne verhuizingen en verbouwingen. ook leiden wijzigingen van de instellingen door onderhoudsmonteurs of gebouwgebruikers vaak tot minder optimale instellingen. Met FCib worden de instellingen van de klimaatinstallatie hersteld en gehandhaafd.

waardoor worden klachten over het binnenklimaat veroorzaakt?klimaatinstallaties hebben bij oplevering in principe een optimale, op het ontwerp afgestemde instelling. klachten over het binnenklimaat worden over het algemeen veroorzaakt door: • uitvoeren van dagelijks beheer door gebouwgebruikers met

onvoldoende specialistische kennis waardoor installaties verkeerd worden gebruikt

• Het (technisch) slecht functioneren van de klimaatinstallatie• een niet-optimale gebouwschil (bouwfysica)• Vaak is het een combinatie van de bovengenoemde drie

factoren die klachten over het binnenklimaat veroorzaakt

wat merken klanten van FCiB?klanten ondervinden bij de uitvoering van FCib nauwelijks hinder, de verstoring van het bedrijfsproces is minimaal. wel moeten op de werkplek werkzaamheden worden uitgevoerd. FCib levert energiebesparing op en draagt bij aan het verbeteren van de behaaglijkheid in het gebouw.

wat levert het nog meer op?indien het pand waar FCib wordt uitgevoerd nog niet over op afstand uitleesbare energie bemetering beschikt, wordt dat door FCib meteen gerealiseerd. Het doel hiervan is tweeledig: het effect in het energiegebruik registreren en deelnemende gebouwen benchmarken.

wat betekent FCiB voor huurpanden?FCib vindt ook bij huurpanden plaats. Hiervoor is uiteraard toestemming van de eigenaar vereist.

Page 15: Duurzaamheidswijzer

uitg

elic

htle

d-ve

rlic

htin

gka

ntoo

rrui

mte

n (1

) ui

tgel

icht

bete

re b

enut

ting

da

glic

ht (2

)

•7

•8

LeD staat voor Light emitting Diode. LeD-verlichting is sinds enkele jaren beschikbaar en toepasbaar als verlichting in facilitaire ruimten (zoals toiletruimten en verkeersgebieden), voor het belichten van monumenten en objecten, als noodverlichting en terreinverlichting. LeD-verlichting kan nog niet voldoen aan de verlichtingseisen voor kantoorruimten (o.a. nen 12464-1). in de loop van 2010 komt daar naar verwachting verandering in.

randvoorwaarden voor toepassinger zijn veel soorten en kwaliteiten Led’s op de markt. daarom is het belangrijk alleen Led’s toe te passen die voldoen aan onderstaande randvoorwaarden:• kwalitatief vergelijkbaar met conventionele kantoorverlichting• de levensduur van het gehele armatuur is vergelijkbaar met

conventionele kantoorverlichting

DuurzaamheidseffectVoordelen van Led-verlichting t.o.v. de conventionele fluorescentieverlichting zijn:• betere energie-efficiëntie• Minder warmteafgifte (lagere koelbehoefte)• Langere levensduur• Minder (schadelijk) afval• gunstige invloed op welzijn en productiviteit (daglicht beter na

te bootsen, dynamische verlichting eenvoudig realiseerbaar)• goede schakelopties• Architectonisch fraaiere oplossingen mogelijk

realisatiemomentenbij planmatig onderhoud (vervanging van de verlichtingsarmaturen) en renovatie.

indicatie energiebesparing op gebouw- en voorraadniveaude verwachte besparing op het elektriciteitsverbruik van verlichting bedraagt ongeveer 30%. Het besparingspotentieel op het primaire energiegebruik op voorraadniveau is circa 2%.

in veel gebouwen wordt daglicht geweerd om verblinding en verhitting tegen te gaan. in combinatie met donkere zonwering ontstaan dan vaak donkere binnenruimten, die permanent van kunstlicht worden voorzien. Dit terwijl de arbeidsproductiviteit en het welzijn gebaat zijn bij een goede inval van daglicht. met name dieper in de ruimten is behoefte aan extra licht. Dit kun je bereiken door hoog in het raam licht door te laten en de zonwering daarop af te stemmen. ook is het een idee om de zonwering niet van boven naar beneden, maar omgekeerd te bedienen. andere middelen zijn bijvoorbeeld lichtkokers, extra ramen en spiegels.

randvoorwaarden• Lichtwering is een gebruikersvoorziening• Afstemming van interieur en inrichting op benutting daglicht

Duurzaamheidseffect• Lager elektriciteitsverbruik• gunstige invloed op welzijn en productiviteit

realisatiemomentenop vervangingsmomenten van de zon- /lichtwering en bij renovatie.

indicatie energiebesparing op gebouw- en voorraadniveaude verwachte besparing op het elektriciteitsverbruik van verlichting bedraagt ongeveer 10%. Het besparingspotentieel op het primaire energiegebruik op voorraadniveau is circa 1%.

Page 16: Duurzaamheidswijzer

uitg

elic

htw

arm

te k

oude

op

slag

(3)

uitg

elic

htdi

abat

isch

e ko

elin

g (4

)

•9

•10

een installatie voor warmte Koude opslag (wKo) gebruikt de bodem als buffer. op die manier wordt warmte en koude in respectievelijk zomer en winter opgeslagen om te gebruiken voor de verwarming en koeling.

randvoorwaarden voor toepassing• geschiktheid bodem• Hoeveelheid geladen warmte en koude in de bodem dient over

het jaar gezien in balans te zijn• Voldoende koudevraag (minder geschikt voor toepassing bij

penitentiaire inrichtingen)• Voldoende omvang gebouw of aansluitingsmogelijkheden van

‘buren’

DuurzaamheidseffectVoordelen van toepassing van een wko-installatie zijn:• betere energie-efficiëntie (positief effect op labelscore)• Mogelijk oplossing problematiek bodem- en

grondwaterverontreininging• gunstige invloed op welzijn en productiviteit• Minder bijdrage aan piekbelasting van het elektriciteitsnet in

de zomer• geen bijdrage aan gaspiek in winter

realisatiemomentenbij planmatig onderhoud (vervanging van de centrale verwarmings- en koelinstallatie) en renovatie. bij renovatie kan tegelijk het afgiftesysteem worden aangepast. daardoor is laagtemperatuurverwarming en hoogtemperatuurkoeling mogelijk, waardoor het rendement verder omhoog gaat.

indicatie energiebesparing op gebouw- en voorraadniveaude verwachte besparing op het gasverbruik bedraagt ongeveer 70% bij laagtemperatuurverwarming en 40% bij een conventionele warmteafgifte. Het besparingspotentieel op het primaire energiegebruik op voorraadniveau bedraagt circa 5%.

Bij diabatische koeling, ook wel dauwpuntkoeling, gekoeld ventileren of statiq cooling genoemd, wordt op een innovatieve manier water gebruikt voor het koelenvan de toevoerlucht. Bij twee penitentiaire inrichtingen zijn inmiddels kleine installaties geplaatst die naar volle tevredenheid werken.

randvoorwaarden• Voor wat grotere gebouwen zijn nog enkele pilots gewenst om

praktijk ervaring met deze relatief nieuwe techniek op te doen • Als achtervang is beperkte conventionele koeling (eventueel

later) toe te voegen• waar warmte koude opslag wordt toegepast, is het niet zinvol

om diabatische koeling toe te passen en vice versa. er moet dus een keuze worden gemaakt welk deel van de gebouwen welke techniek krijgt (groot versus klein)

Duurzaamheidseffect• Zeer zuinig, reductie van circa 75% ten opzichte van conventio-

nele koeling• geen koudemiddelen die het milieu belasten• geen wettelijk verplichte keuringen• weinig bewegende delen• Lage onderhouds- en exploitatiekosten• investeringskosten vergelijkbaar met die van een conventio-

nele oplossing

realisatiemomentenop vervangingsmomenten en bij renovatie.

indicatie energiebesparing op gebouw- en voorraadniveauop gebouwniveau is 75% besparing op het elektriciteitsverbruik voor koeling mogelijk. indicatief bedraagt de besparing op het primaire energiegebruik op voorraadniveau 1%.

Page 17: Duurzaamheidswijzer

uitg

elic

htw

erkp

lek-

cond

itio

neri

ng (5

) ui

tgel

icht

groe

ne

com

pute

rrui

mte

n (6

)

uitg

elic

htw

erkp

lek-

cond

itio

neri

ng (5

)

•11

•12

Computer- en serverruimten gebruiken zeer veel energie (tot wel 25% van de totale energievraag), enerzijds voor de iCT-processen zelf, anderzijds voor ondersteunende processen zoals koeling. Bij groene computerruimten zijn innovatieve en zuinige manieren van koeling van computerruimtes toegepast. Bovendien kan worden gedacht aan de inrichting van rijksdatacentra waardoor niet ieder gebouw eigen voorzieningen nodig heeft.

randvoorwaarden voor toepassingenergie-efficiëntere oplossingen voor iCt apparatuur en facilitaire voorzieningen mogen niet ten koste gaan van de betrouwbaarheid en kwaliteit.

Duurzaamheidseffect• efficiënt ruimtegebruik door toepassing van rijksdatacentra• Minder energiegebruik door de iCt-apparatuur• Minder energiegebruik voor koeling en verlichting van

computerruimten• benutting van de restwarmte van computerruimten

realisatiemomentenbij planmatig onderhoud kan de energie-efficiëntie van de iCt-apparatuur en facilitaire voorzieningen worden verbeterd. bij renovatie bestaat tevens de mogelijkheid om de restwarmte van computerruimten te benutten.

indicatie energiebesparing op gebouw- en voorraadniveaude verwachte besparing op het elektriciteitsverbruik van computerruimten door verbetering van de energie-efficiëntie van de iCt apparatuur en facilitaire voorzieningen bedraagt ongeveer 25%. de verwachte besparing op het gasverbruik van een gebouw door benutting van de restwarmte van een computerruimte bedraagt ongeveer 10%. Het besparingspotentieel op het primaire energiegebruik op voorraadniveau is circa 1%.

werkplekconditionering gaat om verwarming, koeling, ventilatie en verlichting, waarbij de regeling op werkplekniveau plaatsvindt. Dit levert dus de mogelijkheid van persoonlijke beïnvloeding en bediening. Bovendien levert dit extra bewustwording bij de gebruiker op, doordat het effect van het koelen of verwarmen van zijn werkplek op het energiegebruik zichtbaar worden. het is bij uitstek geschikt bij de toepassing van nieuwe werkplekconcepten in kantoorgebouwen.

randvoorwaarden voor toepassing• toepasbaar voor kantoorruimten• Aanpassing van de gebouwinstallaties vereist

Duurzaamheidseffect• Minder energiegebruik centrale installatie• Zeer gunstige invloed op welzijn en productiviteit• duurzame gedragsverandering• Verhoogde flexibiliteit door een infrastructuur van elektra, iCt,

warmte, koude en ventilatie flexibele aansluitpunten• bevordert flexwerken (het nieuwe werken)

realisatiemomentenbij plaatsing of vervanging inbouwpakket en renovatie.

indicatie energiebesparing op gebouw- en voorraadniveaude verwachte besparing op het elektriciteits- en gasverbruik van een gebouw bedraagt ongeveer 10%. Het besparingspotentieel op het primaire energiegebruik op voorraadniveau is circa 3%.

Page 18: Duurzaamheidswijzer

uitg

elic

htcr

adle

-to-

crad

le

uitg

elic

htrg

dboe

•13

•14

waarom is Cradle-to-Cradle van belang?onze grond- en bouwstoffen raken langzaam op. daarom is de inzet van duurzaam materiaalgebruik gewenst en noodzakelijk. de Rijksgebouwendienst is al veel langer bezig met het bewust gebruik van energie, maar bij Cradle-to-Cradle is de insteek anders: meer gericht op het opwekken van energie en het gebruik van natuurlijke bronnen daarbij. daarnaast kunnen we het gebouw en de gebruikers niet los zien van de omgeving waarin het gebouw staat. we willen het gebouw, de gebruikers en het gebied meer met elkaar in contact brengen om meerwaarde en diversiteit te creëren. denk bijvoorbeeld aan het gebruik van het gebouw door meerdere gebruikers of het openstellen van delen van het gebouw voor stedelijke functies.

wat is daarbij de rol van de rijksgebouwendienst?in een brief van kAdo (kabinetsbrede Aanpak duurzame ontwikkeling) staat:“Cradle-to-Cradle zet een uitdagend toekomstbeeld neer, namelijk een menselijke samenleving die een positieve invloed heeft op het ecosysteem. Producten en productiesystemen worden ontworpen om een nuttige toepassing te vervullen, ook na gebruik. op die manier ontstaat een kringloopsamenleving. Cradle-to-Cradle daagt uit tot creativiteit en innovatie en het kabinet wil het dan ook betrekken bij de uitwerking van duurzame ontwikkeling.” de Rijksgebouwendienst vult deze opdracht in, heeft de ambitie overgenomen en is gestart met het toepassen van Cradle-to-Cradle bij een aantal projecten.

op welke manier kunnen we Cradle-to-Cradle inzetten?C2C richt zich op alle onderdelen van een gebouw.

Hoewel het op dit moment nog niet mogelijk is om een gebouw volledig Cradle-to-Cradle te maken kunnen we wel met de principes aan de slag. Als doelstelling is opgenomen dat de uitgangspunten van Cradle-to-Cradle worden toegepast bij het ontwerp van een aantal rijksgebouwen.

zijn er al voorbeelden van Cradle-to-Cradle?de Rijksgebouwendienst past Cradle-to-Cradle toe bij:• Vernieuwing Rijnstraat 8• nCb/naturalis in Leiden• Rijkskantoor en RiVM in bilthoven• Zeer inspirerende projecten die zullen leiden tot meer kennis

over het in praktijk brengen van Cradle-to-Cradle.

rgdBoei® leidt tot een integraal advies voor onderhoud van een gebouw. energiebesparing en andere duurzame keuzes worden hier in meegenomen. om dit te illustreren wordt hier een praktijkvoorbeeld beschreven. Praktijkvoorbeelduit een onderhoudsinspectie blijkt dat de 25 jaar oude cv-ketel moet worden vervangen. omdat de onderhoudsinspectie eisen op het gebied van brandpreventie, constructies, energiepresta-ties, duurzame inkoop en Crade-to-Cradle meeneemt, worden tevens de volgende maatregelen geadviseerd:• de oude ketel wordt vervangen door een moderne HR-ketel• kozijnen en glas vervangen• Het dak isoleren dit zijn allemaal prima, op zichzelf staande maatregelen om energie te besparen. Als het distributienet en het afgiftesysteem echter niet worden aangepast, gebruik je - ondanks de energie-besparende maatregelen - onnodig veel energie. Als daarnaast niet wordt gekeken naar nog energie efficiëntere maatregelen, zoals warmte koude opslag (wko), neemt de energie-efficiency over de voorraad mogelijk niet zoveel toe als gewenst. bovendien kunnen de gebruikers van het gebouw gaan klagen over het binnenklimaat doordat de regeltechniek niet is aange-past aan de nieuwe installatie. kortom, naast de energetische maatregelen op elementniveau moet je ook integraal kijken naar de conditie van de elementen. bij de keuze van die elementen is het verder van belang of ze op een later tijdstip kunnen worden hergebruikt en hoe ze het milieu belasten. duurzame inkoop en Cradle-to-Cradle spelen een belangrijke rol. in het adviesrapport Rgdboei® zijn al deze onderdelenopgenomen. waar kan ik meer vinden over rgdBoei®?• www.epi-crem.org• www.rgdboei.nl• www.rgdboei.nl//Rgdboei® handboeken• www.buildingsplatform.org• www.ec.europa.eu/energy/intelligent

Page 19: Duurzaamheidswijzer
Page 20: Duurzaamheidswijzer

met

en v

andu

urza

amhe

id

tot nu toe maakt de Rijksgebouwendienst in programma’s van eisen gebruik van het nationaal Pakket duurzaam bouwen en de greenCalc score. Het nationaal Pakket wordt niet meer toegepast in het kader van duurzaam inkopen. de Rijksgebouwendienst past nu alleen nog greenCalc+ en de energieprestatie toe.

Hoe meten we duurzaamheid?

Het volledig en juist meten van de duurzaamheid van een gebouw is niet eenvoudig omdat duurzaamheid door verschillende aspecten wordt bepaald: energie, water, materiaalgebruik, gebruiksfunctionaliteit, architectuur en gezondheid. Er zijn verschillende methoden om duurzaamheid te meten. Deze methoden leggen meestal de nadruk op één of enkele van deze aspecten.

energieprestatie

bReeAM-nL

greenCalc

Inhoud:

•15

Page 21: Duurzaamheidswijzer

energieprestatie

Nieuwbouw: EPC-waarde

Het energiegebruik kan apart worden benaderd via de energieprestatienorm (de ePC-waarde). deze norm is aangewe-zen in het bouwbesluit als norm voor de energiezuinigheid van een nieuw gebouw en zijn installaties. Hoe lager de ePC, hoe zuiniger het gebouw. bij het berekenen van de ePC gaan we uit van een gestan-daardiseerd energiegebruik en niet van het werkelijke energiegebruik.

Bestaande bouw: Energielabel

Voor bestaande gebouwen is sinds 2008 het energielabel ingevoerd. de metho-diek geeft een energie-index (ei) voor een gebouw en een energieklasse (A t/m g). de invoering van het energiela-bel vloeit voort uit de ePbd, de europese richtlijn energieprestaties van gebouwen. de berekening wordt uitgevoerd voor het verkrijgen van het label (in een aantal situaties wettelijk verplicht). daarnaast kan een maatwerkadvies worden afgegeven. de Rijksgebouwendienst voert voor al haar strategische panden maatwerkadviezen uit. strategische panden zijn panden waarvoor bekend is dat deze nog voor langere tijd tot de voorraad zullen behoren.

sturen op minder energiegebruikin 2009 heeft de Rijksgebouwendienst aan de tweede kamer aangegeven dat we de energieprestatie van de totale voorraad in kaart brengen en dat we concrete verbeterambities formule-ren. in het najaar van 2010 zal deze ambitie voor de rijksgebouwenvoor-raad worden vastgesteld.

nieuwe norm in de maakde verwachting is dat de energie-prestatie (ePC) en het energielabel worden samengevoegd in een nieuwe norm:de energieprestatie van gebouwen (ePg). de nieuwe norm is beter ingericht voor (zeer) energiezuinige gebouwen en technieken en energiebesparende maatregelen voor het gebouw op gebiedsniveau.

1 bReeAM-nL2

de Rijksgebouwendienst zoekt naar een manier om duurzaamheid breed te waarderen en te specificeren. daarom participeert de Rijksgebouwendienst in de ontwikkeling van bReeAM door de dutch green building Council (dgbC). bReeAM is een methode waarbij duurzaamheid wordt beoordeeld op negen categorieën: management, gezondheid, energie, transport, water, materialen, afval, landgebruik en ecologie, en vervuiling. op elk van deze categorieën kunnen credits behaald worden. Aan de hand van een weging per categorie wordt dan een totaalscore berekend. bReeAM is bestemd voor nieuwbouw (of grote renovatie) en voor de bestaande bouw.

de ontwikkeling van bReeAM wordt door een groot aantal partijen ondersteund en kan zich ontwikkelen tot een gemeen-schappelijke taal voor de beoordeling van gebouwen.

de greenCalc score meet duurzaamheid aan de hand van energie-, materiaal- en watergebruik en locatiekeuze. bij greenCalc wordt het resultaat van de berekening uitgedrukt in twee getallen: de milieu-index gebouw (Mig) en de milieuindex bedrijfsvoering (Mib). Hoe hoger de index hoe beter.

nieuwe rijkskantoren moeten in het kader van duurzaam inkopen:• een milieu-index gebouw hebben van

ten minste 200.• bij renovatie moet de milieu-index met

ten minste 60 punten worden verbeterd.

greenCalc3

Page 22: Duurzaamheidswijzer

duur

zaam

heid

in

de p

rakt

ijk •16

• Renovatie

Ministerie van Defensie kerndepartement Den Haag

Oplevering 2008 (bouwjaar 1987)

BVO in m2 9.738

GreenCalc score 120-150

Duurzame maatregelen

• klimaatregeling op de werkplek (koeling en ventilatie)

Energiebesparende maatregelen• Centrale vide op het zuiden• Ventilatie met warmte terugwinning• warmte koude opslag in de bodem• daglichtafhankelijke regeling en

aanwezigheidsdetectie• Automatische zonwering• klimaatregeling per werkplek • Verminderen geveloppervlak door

overkapping binnenplaats

Nieuwbouw

Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap – Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed Amersfoort

Oplevering 2008 (bouwjaar 1987)

BVO in m2 9.738

GreenCalc score 120-150

Duurzame maatregelen• Centrale vide op het zuiden• dubbele glazen gevel voor daglicht,

uitzicht en ventilatie• extra trillingsisolatie en geluidwering

Energiebesparende maatregelen• natuurlijke ventilatie met mechanische

ondersteuning• warmtebuffering in de vide• Zonwering in de dubbele gevel• warmte koude opslag oplevering

Nieuwbouw (PPS)

Ministerie van Financiën - BelastingdienstDoetinchem

Oplevering 2010

BVO in m2 7.500

GreenCalc score 196

Duurzame maatregelen• Afvalbeperking• 100% Co2-neutraal• toepassing duurzaam hout

Energiebesparende maatregelen• Verhoogde isolatiewaarde gevel• Automatische buitenzonwering• Zonnecollector voor warm tapwater• Ventilatie met warmte terugwinning• Co2-regeling in vergaderzalen• Atria en vides• te openen ramen voor koeling• Ventilatoren en pompen met

toerenregeling• kunstlicht met daglichtschakeling en

aanwezigheidsdetectie

Nieuwbouw

Ministerie van Justitie - kerndepartement Ministerie van Binnenlandse Zaken - kerndepartementDen Haag

Oplevering 2012

BVO in m2

131.583

GreenCalc score185-200

Duurzame maatregelen• duurzaam hout• 20% puingranulaat in beton• duurzame sloop ‘Zwarte Madonna’• Atrium

Energiebesparende maatregelen• HR++ beglazing• Ventilatie met warmte terugwinning• warmte koude opslag• stadsverwarming• betonkernactivering en

klimaatplafonds• energiezuinige verlichting met

daglichtschakeling• te openen ramen• toeren regeling op pompen

Renovatie

Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit - kerndepartementDen Haag

Oplevering 2012 (bouwjaar 1958)

BVO in m2 55.104

GreenCalc score197

Duurzame maatregelen• extra aandacht voor het binnenmilieu• Flexibel inbouwpakket• Asbest sanering

Energiebesparende maatregelen• glasoverkapte oranjerie en passage• warmte koude opslag• Vloerverwarming- en koeling• Ventilatie met warmte terugwinning• buitenzonwering • Co2-detectie in vergaderzalen

Renovatie

Ministerie van Verkeer en Waterstaat – Rijkswaterstaat Utrecht

Oplevering2007 (bouwjaar 1975)

BVO in m2

55.722

GreenCalc score189

Duurzame maatregelen

• kunstlicht past zich aan aan daglicht• grotendeels glazen gevels • Vides en atria en serres

Energiebesparende maatregelen• daglicht toetreding• warmte koude opslag• dubbele gevel• betonkernactivering

Page 23: Duurzaamheidswijzer

Nieuwbouw (PPS)

Ministerie van Financiën – Dienst Uitvoering Onderwijs en BelastingdienstGroningen

Oplevering 2011

BVO in m2

47.000

Green Calc score 259

Duurzame maatregelen • Minder verdiepingshoogte en

vloeroppervlakte per medewerker• beperking ventilatiekanalen• 100% Co2-neutraal• 20% puingranulaat in beton• Ventilatielucht met Co2-regeling

Energiebesparende maatregelen • gevelvinnen voor zonwering• Hoge isolatiewaarde dak en vloer• geen of open plafonds• koude opslag via grondwater• betonkernactivering• natuurlijke luchtafvoer• te openen ramen voor koeling

Nieuwbouw

Ministerie van Financiën – Centraal Justitieel Incasso Bureau Leeuwarden

Oplevering 2002

BVO in m2

21.576

GreenCalc score200

Duurzame maatregelen• toepassing puingranulaat in beton

Energiebesparende maatregelen• warmte koude opslag en

warmtepompen• klimaatgevel• Lage temperatuur verwarming• energiezuinige verlichting met

daglichtregeling• Atrium

Renovatie

Ministerie van Justitie – Rechtbank HaarlemHaarlem

Oplevering 2008 (bouwjaar 1890/1987)

BVO in m2

11.784

GreenCalc scorenb (monument)

Duurzame maatregelenKlimaatregeling per werkplek

Energiebesparende maatregelen• Achterzet beglazing• warmte koude opslag in bodem• Ventilatie met warmte terugwinning• energiezuinige verlichting met

daglichtafhankelijke regeling en aanwezigheidsdetectie

• Lokale verbeteringen van de thermische schil

• HR++ beglazing• Automatische buitenzonwering

Page 24: Duurzaamheidswijzer

Dit e-boek is een publicatie van de De Rijksgebouwendienst en DGOBR

Rijksgebouwendienst,MinisterievanBinnenlandseZakenRijnstraat8,2515XP,DenHaagPostbus20952,2500EZ,DenHaagwww.rijksgebouwendienst.nl

DGOBR DGOrganisatieenBedrijfsvoeringRijkMinisterievanBinnenlandseZakenenKoninkrijksrelatiesSchedeldoekshaven200,DenHaagPostbus20011,2500EA,DenHaag

Alleenbeschikbaaralsdigitaleuitgave(PDF)november2011|Publicatie-nr:j-11027

Bronnen:•Regeerakkoord:Beleidsprogramma2007–20113epijler•KST30196nrs.32,50,56•BegrotingXVIIIWWI/Rijksgebouwendienst2010•WerkprogrammaSchoon&Zuinig2007–2011•BesluitEuropeseparlement5386/3/10REV3,14april2010