Duurzaamheidseisen aan installatie materiaal
-
Upload
patrick-jansen -
Category
Environment
-
view
97 -
download
1
Embed Size (px)
description
Transcript of Duurzaamheidseisen aan installatie materiaal

Patrick Jansen 14-07-2014
Duurzaamheidseisen aan installatiemateriaal
[Inleiding]
Naast energiezuinigheid komt er ook steeds aandacht voor andere duurzaamheidsaspecten in
gebouwen. In het bouwbesluit zijn al verplichtingen opgenomen om de duurzaamheid van gebouwen
inzichtelijk te maken. Maar vooral van de EU zijn tal van initiatieven die inzichtelijkheid in de
milieubelasting vereisen. De Live Cycle Assessment van gebouwen en bouwproducten zal in de
toekomst een belangrijke rol gaan spelen.
[Auteurs]
Ir. P.B.A (Patrick) Jansen, Hoofd Innovatie en Kennismanagement Technisch handelsbureau Rensa
b.v en voorzitter TVVL expertgroep KT.
B. (Boudewijn) Mos, Co-Founder EcoChain
Eisen aan duurzaamheid
In het beleidsstuk Resource efficiency opportunities in the building sector [ COM(2014) 445]
van de Europese commissie is duidelijk omschreven welke eisen er aan installatiemateriaal gesteld
worden. Dit beleidsstuk is de uitwerking van de Europese duurzaamheidsdoelstelling Towards
circular economy: a zero waste programme for Europe [SWD(2014) 206].
In het beleidsstuk van de Europese unie wordt aangegeven dat bouw- en installatiemateriaal
beoordeeld gaan worden op:
gebruik van totale energie (energieverbruik gebouw en ingebedde energie van producten en
bouwprocessen);
gebruik van materiaal en de ingebedde milieueffecten;
ontwerp voor ontmanteling;
watergebruik door gebouwen;
binnenmilieu;
de gebruiksintensiteit (bijvoorbeeld flexibele functionaliteit voor andere gebruikers op verschillende
momenten van de dag).
Energieverbruik
Voor de beoordeling van energiegebruik in gebouwen en installatiecomponenten tijdens de
gebruiksfase is Europese wetgeving geïmplementeerd (Energy Performance of Buildings Directive,
Energy Efficiency Directive, Ecodesign, Eco labeling) in de Nederlandse wetgeving. Hierdoor neemt
het energieverbruik in gebouwen af. Als gevolg daarvan neemt, zoals te zien is in het onderstaande
figuur, het aandeel van de energie die benodigd is voor de productie, installatie, onderhoud en sloop
van de gebouwen, toe.

Patrick Jansen 14-07-2014
Aandeel ingebedde energie bij een energieverbruik van 20 jaar oud gebouw (links) en nieuwbouw (rechts)
De hoeveelheid energie die gebruikt wordt tijdens de productie, installatie, onderhoud en sloop van
installatiematerialen kan bepaald worden met een Live Cycle Assessment (LCA).
Live Cycle Assessment
De hoeveelheid CO2 die als gevolg van het productieproces geproduceerd wordt, is onderdeel van het
LCA. Naast CO2 worden ook andere milieuaspecten zoals ozonlaag-aantasting, watervervuiling en
uitputting van grondstoffen meegenomen in een Live Cycle Assessment. Zie onderstaand figuur voor
de aspecten die meegenomen worden in de LCA berekening die volgens het bouwbesluit uitgevoerd
moet worden.
Milieu-impact parameters volgens “Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken”
Voor het opstellen van een LCA van bouwmaterialen wordt gebruik gemaakt van de Europese norm
EN15804 of zijn ISO tegenhanger (ISO14040/44). De EN15804 is relatief breed opgesteld waardoor
er verschillende interpretaties mogelijk zijn. Om producten toch eenduidig te kunnen beoordelen een
Product Category Rule (PCR) toegepast. Op dit moment kunnen PCR’s per land verschillen. In

Patrick Jansen 14-07-2014
Nederland wordt voor het bouwbesluit gebruik gemaakt van de PCR “Milieuprestatie gebouwen en
GWW-werken”.
Environmental Product Declaration (EPD)
Met de EN15804 en de aanvulling vanuit de “Milieuprestatie gebouwen en GWW-werken” is het
mogelijk een Environmental Product Declaration van een product op te stellen voor de nationale milieu
database. In het Nederlands ook wel de Milieu Relevante Product Informatie (MRPI) genoemd. De
EPD’s/MRPI’s in de nationale milieudatabase kunnen gebruikt worden voor de
milieubelastingberekening voor het bouwbesluit, GPR gebouw en BREEAM-nl certificering.
De EPD’s zijn onder te verdelen in:
• Categorie 1: merk gebonden getoetste data; bedrijf- en product specifiek
• Categorie 2: merk ongebonden getoetste data (merkloos); branchegemiddelde data
• Categorie 3: niet getoetst merk ongebonden data (merkloos)
Op dit moment is alleen categorie 3 data voor installatiemateriaal in de Nationale Milieudatabase
aanwezig. Omdat deze data niet getoetst is wordt aan deze materialen een toeslag van +30%
toegekend.
Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken
In de Nederlandse rekenmethode worden de milieueffecten opgeteld via een schaduwprijs. Aan elk
milieueffect is een bepaalde waarde toegekend.
Samenstelling schaduwprijs milieubelasting
Door deze rekenwijze is het mogelijk om aan de hand van een optelling van de hoeveelheid van de
producten een milieubelasting in schaduwprijs van een gebouw te bepalen. Aan de milieuprestatie van
gebouwen (MPG) die verplicht is via het bouwbesluit worden nog geen minimale eisen gesteld. In het
onderstaande figuur is aangeven wat de gemiddelde milieubelasting (in schaduwprijs) van een aantal
type gebouwen is.

Patrick Jansen 14-07-2014
Milieuprestatie van een aantal gebouwen in schaduwprijs
Milieubelasting installatie materiaal
In het onderstaande figuur is de milieuberekening voor een 2 onder 1 kap woning aangegeven.
Daarbij valt op dat installaties een relatief hoog aandeel in de totale milieubelasting hebben als gevolg
van het ontbreken van EPD’s op niveau 1 en 2.
Milieubelasting installaties bij een 2 onder 1 kapwoning

Patrick Jansen 14-07-2014
De belangrijkste reden voor het ontbreken van EPD’s zijn de hoge kosten voor het opstellen van een
EPD en het ontbreken van een minimale eis als bij de EPC. De verwachting is dat in 2015 een
maximale waarde van de schaduwprijs wordt vastgesteld.
De kosten voor het opstellen van een EPD zijn globaal 15.000 euro per individueel product,
aanvullend zijn er voor de opname van een product in de nationale milieu-database kosten (circa
100,- euro). Inmiddels zijn er bedrijven die door middel van nieuwe technologie gehele
productportfolio’s in kaart kunnen brengen. De methodologie hierachter is gebaseerd op het principe
van Activity Based Footprinting, ontwikkeld door EcoChain Technologies. Hierdoor is het mogelijk de
milieubelasting van alle producten simultaan in kaart te brengen. De kosten voor een LCA per product
zijn hierdoor vele malen lager, maar het vergt wel een inspanning van de betreffende productlocatie
om de gegevens inzichtelijk te maken.
Toekomstige wetgeving
Contruction products regulation
Sinds 1 juli 2013 is de verordening 305/2011/EU CPR van kracht. In deze verordening worden eisen
gesteld aan de informatie die met een bouwproduct meegeleverd moet worden. Eén van de
fundamentele eisen in deze verordening is “Duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen”. Het
bouwwerk moet zodanig worden ontworpen, uitgevoerd en gesloopt dat er duurzaam gebruik wordt
gemaakt van natuurlijke hulpbronnen en met name het volgende wordt gewaarborgd:
a) het hergebruik of de recycleerbaarheid van het bouwwerk en de materialen en delen ervan na de
sloop;
b) de duurzaamheid van het bouwwerk;
c) het gebruik van milieuvriendelijke grondstoffen en secundaire materialen in het bouwwerk.
Het is nog niet geheel duidelijk hoe dit uitgewerkt gaat worden, maar waarschijnlijk gaat hiervoor de
EPD gebruikt worden. In Frankrijk is de verplichting reeds aanwezig een EPD beschikbaar te stellen
als het product op de markt geplaats wordt.
Green Public Procurement
Ook voor duurzaam inkopen lopen Europese initiatieven (Green Public Procurement). In Nederland is
dit voor de overheid vastgelegd in het “criteriumdocument voor duurzaam inkopen”. Omdat de tendens
is dat steeds meer wordt gewerkt met geïntegreerde contracten heeft het werken met prestatie-eisen
de voorkeur. Daarbij kunnen de voorschriften en bepalingsmethoden in het Bouwbesluit 2012 als
grondslag dienen.
PEF en OEF
Naast de boven beschreven initiatieven worden er Europese pilots gedraaid in het kader van Product
Environmental Footprint (PEF) en Organisation Environmental Footprint (OEF). Omdat de scope
van deze pilots breder zijn dan bouwmaterialen sluiten ze niet geheel aan bij de EN15804. De
verwachting is dat de EN15804 in de toekomst aangepast gaat worden zodat het aansluit bij PEF.

Patrick Jansen 14-07-2014
Normontwikkeling
Het opstellen van de EN15804 vindt plaats in de
Europese Normcommissie CEN/TC 350. Naast de
productnorm EN15804 wordt ook de EN15978
“Duurzaamheid van constructies” en de normen
met betrekking tot sociale en financiële aspecten
ontwikkeld, zodat een complete
duurzaamheidsbeoordeling van een gebouw
uitgevoerd kan worden. In Nederland wordt de
ontwikkeling van de normen gevolgd door de NEN
Normcommisienummer: 351 281.
Relatie tussen de duurzaamheidsnormen vallende onder CEN/TC 350