Duurzaam Geproduceerd editie april 2013

32
Footprint producten verkleinen met hulp van de keten. Hoe duurzaam is jouw product? Energie uit afvalgassen opnieuw benutten in het productieproces ‘We willen producten maken die een positieve bijdrage leveren aan welzijn en gezondheid.’ Editie april 2013

description

Duurzaam Geproduceerd Magazine wil bedrijven in de maakindustrie informeren en inspireren over hoe zij de footprint van hun producten kunnen verlagen.

Transcript of Duurzaam Geproduceerd editie april 2013

Footprint producten verkleinen met hulp van de keten. Hoe duurzaam is jouw product?

Energie uit afvalgassen opnieuw benutten in het productieproces

‘We willen producten maken die een positieve bijdrage leveren aan welzijn en gezondheid.’

Editie april 2013

2 april 2013

www.coltinfo.nl

3april 2013

www.coltinfo.nl

Twintro

Energiezuinige oled’s komen er snel aan

@DGeproduceerd Energiezuinige organische led’s eind 2014 marktrijphttp://dlvr.it/33vK5Z #duurzaam

Smartphones kunnen vanaf eind 2014 worden uitgerust met energiezuinige organische led’s (oled’s). Dat verwachten ex-perts van chemiebedrijf BASF. Huidige oled’s, zoals het Amoled-scherm van Samsung Galaxy Note-toestellen, zijn gebaseerd op fluorescerende polymeren.

Om energiezuinige beeldschermen te maken zijn echter fos-forescerende kunststoffen beter geschikt. Lange tijd was het verkrijgen van de kleur blauw bij fosforescerende displays een probleem. Nu dat echter opgelost lijkt, is vooral de levensduur van de schermen nog een zorg. De onderzoekers van BASF ver-wachten dat komende tijd op te lossen. Verschillende grote elektronicagiganten zijn geïnteresseerd in fos-forescerende oled’s, niet in de laatste plaats omdat zij het energie-verbruik van smartphones en tablets beduidend omlaag kunnen brengen. Daardoor hoeft er minder vaak te worden geladen, waar-mee veel frustraties bij gebruikers kunnen worden weggenomen.

4 april 2013

FootprintEnergie wordt duurder, grondstoffen steeds schaarser, terwijl de klanten van industriële bedrijven steeds vaker vragen om duurzaam geproduceerde producten. Immers, voor veel bedrij-ven wordt een duurzame keten steeds belangrijker. Bij Kennisplatform Duurzaam Geproduceerd houden we sinds vorig jaar juni online al de meest actuele ontwikkelingen bij op het gebied van verduurzaming in de indu-strie. Met als centrale doel bedrijven in de industrie te informeren hoe zij de footprint van hun producten kunnen verkleinen. Dat doen we in nauwe sa-menwerking met deskundigen uit de markt: ons Expertpanel. Deze Experts vertellen over hun eigen, dagelijkse activiteiten in het verduurzamen van de industrie. Duurzaam Geprodu-ceerd gaat met dit magazine een nieuwe fase in. Vier keer per jaar willen we met dit blad informeren, inspire-ren, prikkelen, zorgen voor verstrooi-ing en lezers op onverwachte ideeën brengen. Om daarmee uiteindelijk partijen met elkaar te verbinden. Want wij geloven dat de industrie in Neder-land door samenwerking de meest duurzame en innovatieve industrie van Europa kan worden. In deze editie pakken we onder meer de basis van verduurzaming in de keten aan: het meten van de foot print van producten in de keten.Het blad is allereerst online te lezen, maar het is ook mogelijk het blad op aanvraag gedrukt te ontvangen. Uiteraard op duurzaam geproduceerd papier, want het is wel: practice what you preach! Veel leesplezier.

Harmen Weijer Hoofdredacteur Duurzaam Geproduceerd

@hweijer @DGeproduceerd

nummer 1 - april 2013

Utilities (8x per jaar) Technologie en economie in de ener-gie-, water- en gassenmarkt

Uitgever Mark Oosterveer 020 3122 793Industrielinqs pers en platform BV, Post-bus 12936, 1100 AX Amsterdam T: 020 3122 088, F: 020 3122 080, [email protected]

HoofdredactieDavid van Baarle 020 3122 082, Wim Raaijen 020 3122 081

Eindredactie Elise Quaden 020 3122 084

Redactie Evi Husson 020 3122 796, Liesbeth Schipper 020 3122 088

Vaste medewerkersKlaas de Jong, Pieter Pulleman, Teus Molenaar, Gerard van Nifterik, Francis Voermans, Cyril Widdershoven, Tseard Zoethout, Jeroen Akkermans

Lay-outGabriele Köbbemann

TrafficBreg Schoen 020 3122 088

Cover Wintershall

Drukkerij MediaCenter Rotterdam, Rotterdam

Advertentie-acquisitieJetvertising BVPostbus 1890, 2280 DW RijswijkT: 070 399 0000 - F: 070 390 2488www.jetvertising.nlArthur Middendorp: [email protected]

Abonnementen (excl. BTW) Nederland/België € 128,–Introductie NL/B 25% € 96,– per jaarOverig buitenland € 152,–Proefabonnement 3 mnd € 26,50Studenten € 37,75Losse verkoopprijs € 18,–

Colofon

6 OFFLINE De verbindende kracht van een platform Bij het nieuwe Kennisplatform Duurzaam Geproduceerd staat kennisdeling

en het verbinden van industriële partijen voorop. De missie: het versterken van de verduurzaming van de industrie door kennis hierover te delen en verder te ontsluiten.

7 OFFLINE Duurzame chemie in Rotterdamse haven De Rotterdamse haven wil graag in stappen naar honderd procent duur-

zaam toe. Een van de belangrijkste stappen die wordt gezet, is meer biogebaseerde chemie. Dit jaar start in de haven een consortium met technologie-providers en marktpartijen met als doel een biobased route voor isobutanol uit suikerbieten, reststromen en/of zeewieren te realiseren.

10 HOOFDINTERVIEW ‘Produceren met zuivere stoffen’ Al op jonge leeftijd maakte Stef Kranendijk, chairman bij Desso, zich zorgen

over de toekomst van onze planeet. Als we niets ondernemen, stevenen we met z’n allen af op een catastrofe, een wereld waarin je geen kinderen neer-zet. Kranendonk koos echter voor ondernemerschap en een loopbaan in het bedrijfsleven. Daar kwam hij erachter dat ondernemerschap juist kansen biedt om een betere, duurzamere wereld te creëren.

14 BEST PRACTICE Fujifilm benut energie uit afvalgassen Fujifilm in Tilburg maakt onder meer offsetplaten voor de grafische industrie.

De nieuwste productielijn heet op de werkvloer the green factory. Met recht, want hier wordt zelfs de energie uit afvalgassen opnieuw benut in het pro-ductieproces. Energietechnoloog Jef Verboven van Fujifilm ontwikkelde het concept voor de cogenerative thermal oxidizer.

ColofonUitgave van CEO Media BV Willem Stuutlaan 83769 AC SOESTERBERG enIndustrielinqs pers en platformVeembroederhof 71019 HD AMSTERDAM

UitgeverWietse Walinga (CEO Media BV, 06 218 46 906) Wim Raaijen (Industrielinqs pers en platform, 020 3122 081)

HoofdredactieHarmen Weijer 06 460 97 122

EindredactieEvi Husson 020 3122 796

MedewerkersDavid van Baarle, Elise Quaden, Liesbeth Schipper

Lay-outGabriele Köbbeman

Cover Desso

AdvertentieverkoopRichard Klein 06 218 46 878

TrafficBreg Schoen

Websitewww.duurzaamgeproduceerd.nl

Twitter@DGeproduceerd

Linkedinwww.linkedin.com/groups/Duurzaam-Geproduceerd-4468707

Facebook www.facebook.com/DuurzaamGeproduceerd

5april 2013

Colofon

Inhoud

16 ACHTERGROND Footprint van producten verkleinen Hoe duurzaam is jouw product? Deze vraag wordt steeds vaker gesteld aan producerende bedrijven. Klanten en ketenpartners willen op product niveau weten wat de milieu-impact is van het product dat zij afnemen. Een levens-cyclusanalyse is de meest geëigende methodiek om een antwoord te formu-leren. Maar hoe pak je dat aan als je niet tien maar tienduizenden producten hebt?

20 BEST PRACTICE Energie besparen bij pompen serieuze optie In de procesindustrie is elektriciteit een flinke kostenpost en is elke vorm van

energiebesparing dus welkom. Een mogelijkheid is het gebruik van frequentie-regelaars. Deze zorgen voor een variabele stroomtoevoer, waardoor het elektri-citeitsgebruik aanzienlijk kan dalen. De terugverdientijd in de lichte industrie is betrekkelijk kort. In de procesindustrie zijn ze echter lastiger in te passen, vooral vanwege de extra voorzieningen die nodig zijn in een ATEX-omgeving. Toch liggen er zeker kansen.

24 ENLIGHTENMENTZ Zuinigere reactoren: de Spinning Disc Chemische reacties vinden al eeuwen op dezelfde wijze plaats in een groot

reactorvat waar verschillende stoffen met elkaar worden gemengd. Dat kan echter veel efficiënter, vaak ook in veel kleinere installaties.

en verder 3 Twintro 26 Opinie 30 Partnernieuws 31 Partners en Experts

10

14

16

20

26

Missie Kennisplatform Duurzaam GeproduceerdDuurzaam Geproduceerd is hét onafhankelijke kennisplatform over duurzaamheid in de industrie. Het informeert en inspireert de pro-fessional door nieuws, visies van experts, interessante projecten, innovatieve producten en door het aanbieden van inspirerende evene-menten. Tegelijkertijd is Duurzaam Geproduceerd een complementair en interessant netwerk van personen en bedrijven.

Het kennisplatform heeft als missie de verduurzaming van de industrie te sti-muleren door kennis en visie te delen. Tussen overheid en bedrijfsleven, tus-sen professionals en experts, tussen

startups en multinationals. Met als doel: hoe verlagen deze bedrijven de footprint van hun producten, zowel in het eigen proces als in de keten?Duurzaam Geproduceerd is bedoeld voor mensen die werkzaam zijn bij bedrijven in voornamelijk de maakin-dustrie, die ook energie-intensief zijn.

Lid wordenProfessionals uit industrie met een duurzaamheidambitie of -traditie voelen zich thuis bij het platform Duurzaam Geproduceerd. Als lid van Duurzaam Geproduceerd hoort u bij een selectief, en snel groeiend netwerk van duurzame bedrijven in de indu-strie, technologie en overheid.

Ledenvoordeel- Een GRATIS jaarabonnement op het magazine Duurzaam Geproduceerd (4x/jaar vanaf 2013), t.w.v. € 79,-/jaar- GRATIS toegang tot het jaarlijks Duurzaam Geproduceerd Congres t.w.v. € 395,-- Uitgebreid profiel online in leden-register- Gebruik van het logo ‘Lid van Duurzaam Geproduceerd’ voor uw eigen digitale uitingen- Uitnodigingen, voorrang en korting tot 30% voor inspirerende bijeen-komsten, cursussen en studiereizen van Duurzaam Geproduceerd en haar partners- Een exclusief welkomstcadeau- Kosten voor het lidmaatschap bedra-gen € 495,- per jaar (excl. BTW)

6 april 2013

Geciteerd

‘Het aandachtsveld verschuift van Profit naar Persistance (continuïteit) en Perfor-mance (kwaliteit). De uitdaging is om te zorgen voor gezonde, veilige en duur-zame omstandigheden om het werk te doen. Want alleen onder die omstandig-heden worden mensen minder vaak ziek of arbeidsongeschikt, gebeuren er min-der ongevallen en presteert men over het algemeen beter.’ Kor Foekens, Colt International

‘Het is duidelijk dat de Europese industrie in het nauw zit, maar dat moeten we niet oplossen met een korting op de aardgas-prijs. (…) Vooralsnog lijkt het erop dat er niet zo heel erg veel schaliegas winbaar is in Nederland. Slechts een klein percen-tage van wat er nu nog aan conventioneel aardgas in de Nederlandse bodem zit.’Minister Henk Kamp van Economische Zaken

‘Als grondstoffen in gesloten kringlopen worden gehouden, natuurlijke of tech-nische, hoeven we geen beroep te doen op de lastig winbare olie en verminder je de kans op incidenten en boetes. Het verhogen van de inkomsten kan door het toetreden tot nieuwe markten, groene marketing en met nieuwe producten. Bedrijven die hoog staan in de duurzaam-heid indices, hebben toegang tot een groeiend aandeel van aandeelhouders die duurzaamheid meewegen in hun keuzes.’Mariska van Dalen, Tebodin

De verbindende kracht van een kennisplatformBij het nieuwe kennisplatform Duurzaam Geproduceerd staat kennisdeling en het ver-binden van industriële partijen voorop. De missie: het versterken van de verduurza-ming van de industrie door kennis hierover te delen en verder te ontsluiten.. De initiatiefnemers geven het goede voorbeeld door zich te verbinden. Uitgeverij CEO Media heeft de afgelopen jaren het kennisplatform Duurzaam Gebouwd ontwikkeld tot het snelst groeiende platform in de bouw en vastgoed. Om dit ook met Duurzaam Geproduceerd te doen zocht het samenwerking met Industrielinqs pers en platform, een uitgeverij dat inhoudelijk al sterk is geworteld in de industrie. Een honderd procent match.

In de chemie, de maakindustrie en energiesector is verduurzaming al jarenlang een van de belangrijkste thema’s. In haar bladen Petrochem en Utilities en andere periodie-ken publiceert Industrielinqs regelmatig over groene grondstoffen, energiebesparing, alternatieve energiebronnen en innovatie die tot een duurzamere toekomst moeten leiden. ‘Het staat zelfs expliciet in de missie van onze uitgeverij om een bijdrage te leveren aan de verduurzaming van de industrie,’ stelt Wim Raaijen van Industrielinqs. ‘Met de organisatie van het congres Energy for Next Generations en onze zoektocht naar Enlightenmentz, begaven we ons ook met concrete producten op de duurzame weg. Toen Wietse Walinga van CEO Media mijn pad kruiste, wist ik al snel dat we samen moesten optrekken. Onze eerste gesprekken waren zeer inspirerend. Vooral omdat we zo aanvullend zijn op elkaar.’

FootprintWalinga die het succes van Duurzaam Gebouwd graag wil herhalen in de industrie, voelde ook bijna meteen dat Industrielinqs de gedroomde inhoudelijke partner voor zijn plannen kon zijn. “Met Harmen Weijer hadden we al een ervaren hoofdredacteur die al een tijd de internetsite inhoud geeft, maar met haar redactionele kwaliteit en het uitgebreide netwerk in de industrie kunnen we met Industrielinqs het platform nog steviger neerzetten. Dat is van groot belang. Een platform moet inhoudelijk gezag hebben. En moet bovenal van toegevoegde waarde zijn voor aangesloten partners, experts, contentpartners en leden.’ ‘Centraal staat de footprint van producten’ stelt Wim Raaijen. ‘We moeten ons continu de vraag stellen hoe die kan worden verbeterd. Dat kan door industriële processen te innoveren, van een kleine productiestap tot volledige ketens. Maar daar blijft het niet bij. Ook interessant is hoe producten zelf een positieve invloed kunnen hebben in hun gebruik. Kunststoffen kunnen auto’s bijvoorbeeld lichter maken. Led’s en oled’s kunnen onze tv’s, verlichting en meer apparaten zuiniger maken. Daarmee verbeter je dus ook de footprint van die producten. Dat is de opdracht die het platform zichzelf en haar partners oplegt.’

Het kennisplatform bestaat uit verschillende producten zoals een periodiek magazine, de website duurzaamgeproduceerd.nl en een jaarlijks congres.

Het belangrijkste

doel van Duurzaam

Geproduceerd moet

zijn dat het indu-

striële bedrijven

verbindt

7april 2013

Offline

‘Als we weten we wat er in producten zit, kunnen we grondstoffen effectiever te-rugwinnen en in een volgende stap be-ter sturen op wat er wel of niet in moet zitten. Kortom: met het ontwikkelen van een dergelijk paspoort zetten we een eerste stap op weg naar circulair onder-nemen.’Marga Hoek, De Groene Zaak

‘Jonge, slimme en creatieve mensen kie-zen steeds meer voor kleine bedrijven die ze zelf opzetten. Of ze verzamelen zich in clubjes en werken samen ideeën uit. Dat vinden ze veel uitdagender. Zo ontstaan ook veel gemakkelijker nieuwe interdisci-plinaire concepten, omdat ze steeds weer nieuwe vrienden maken, kennis delen en combinaties maken. Die grenzeloosheid biedt veel kansen voor echte innovatie. Ik denk dat de echte doorbraken de ko-mende jaren gaan komen door de onge-breidelde creativiteit en combinatiedrift van Generatie Y.’Annemieke Roobeek, transitieprofessor

‘Is het vervangen van papieren door digi-tale media altijd en per definitie duurza-mer? Elektronisch communiceren heeft een reële impact op het milieu. De ICT-sector haalt dit jaar de mondiale lucht-vaart in op gebied van CO2-uitstoot. Om klanten naar websites te krijgen kan de brugfunctie en hoge attentiewaarde van print worden ingezet. Verleiding, bereik, verbinding, actie en daarmee effect, ge-koppeld aan actualiteit, interactiviteit en de mogelijkheid om direct zaken te doen met de klant. Duurzaamheid en effect gaan hand in hand. Dat geldt ook voor reclamedrukwerk.’Erik Timmerman, Infocentrum Papier en Karton

Rotterdamse haven wil duurzame chemieDe Rotterdamse haven wil graag in stap-pen naar honderd procent duurzaam toe. Een van de belangrijkste stappen die wor-den gezet, is meer biogebaseerde che-mie. Dit jaar start in de haven dan ook een consortium met technologie-providers en marktpartijen met als doel een bio-based route voor isobutanol uit suikerbie-ten, reststromen en/of zeewieren te reali-seren.

Voor deze route wordt het Isobutanolplatform opgericht. In eerste instantie wordt gekeken naar het gebruik van duurzaam geproduceerde suiker als eerstegeneratie grondstof voor fermentatie. Daarnaast wordt onderzocht in hoeverre tweedegenera-tie reststromen van de suikerbiet, zoals bietenpulp, en raapzaadschroot kunnen die-nen als grondstof. Parallel wordt gekeken naar het gebruik van hernieuwbare grond-stoffen uit andere gewassen, zoals derdegeneratie biomassa: zeewieren en algen. Onderzoek in samenwerking met Rotterdamse bedrijven, Suikerunie Nederland en in-ternationale leveranciers van innovatieve technologieën voor omzetting van biomassa naar bouwstenen voor de chemie, heeft geleid tot het inzicht dat uit (rest)stromen suiker het veelzijdige molecuul isobutanol te produceren is. Dit is met name geschikt voor de productie van groene grondstoffen en brandstoffen. Andere deelnemers in het consortium zijn Procede, Indorama en SkyEnergy.Het Isobutanolplatform biedt vanaf 2015 zicht op biobrandstoffen voor tien procent bijmenging, afkomstig uit tweedegeneratie biomassa zoals suikerbietenpulp en an-dere in de haven beschikbare reststromen. Tegelijk richt de werkgroep zich intensief op nieuwe biobased toepassingen zoals recy-clebare kunststoffen en jetfuels. Daarvoor zijn nieuwe en bestaande partijen nodig die in biobased materialen en productie gaan investeren. Het platform heeft in het kader van de topsectorenaanpak van het ministerie van Eco-nomische Zaken subsidie ontvangen, onder andere vanuit de TKI BioBased Economy. Voor grote investeringen in nieuwe veelbelovende technologieën is piloting nodig.

Geciteerd Banengroei door duurzame energie

Het doel van het kabinet Rutte II om in 2020 het aandeel hernieuwbare energie te laten toenemen tot zestien procent geeft een forse boost aan banen in de clean tech sector van Nederland. Volgens onderzoeksbureau Ecorys kan dat oplopen tot ongeveer 60.000 banen in 2020. Deze groei staat gelijk aan een toegevoegde waarde van vijf miljard euro. Het bureau concludeert dat in het eindrapport Banen en economische waarde van zestien procent duurzame energie in 2020 in Nederland dat Ecorys opstelde in op-dracht van het Wereld Natuur Fonds. De meeste winst wordt geboekt in de markt van zonnepanelen en wind op zee. In de zonnemarkt is de verwachting dat het aantal banen stijgt van 1.400 naar 10.700 en bij wind op zee is het nog forser: van de huidige 700 naar 13.100. In de gepresenteerde ramingen is nog geen rekening gehouden met de ef-fecten vanwege een verhoogde inzet op energiebesparing. In dat geval daalt de omzet van de energiesector, maar profiteren die bedrijven die zich rich-ten op de uitvoering van energiebesparende maatregelen. Denk in dit geval bijvoorbeeld aan extra werkgelegenheid en omzet voor de bouwnijverheid door de uitvoering van energiebesparende maatregelen zoals woningisolatie. In het zestien procent scenario kan het werkgelegenheidseffect fors oplopen, name-lijk bijna een verdubbeling: van 29.900 banen naar 56.100 banen. In beide scenario’s komt het merendeel van de banen terecht in de bouwnijverheid, daaraan verwante sectoren alsook de elektro-technische industrie en allerlei toeleverende bedrijven.

8 april 2013

INNOVEREN, COMBINEREN en COMMUNICEREN

Datum: 06|06|13 • Locatie: RDM Campus Rotterdam

Hét evenement voor de industrie in de Rijn/Schelde-delta

Programma

11 .00 u Partner cases11 .45 u Registratie & lunch12 .30 u Plenaire opening13 .15 u Plenair onderdeel: Safety Buddy Met Michel Meertens, DSM

en Paul van Herrewegen, Rubis Terminal14 .15 u Pauze14 .45 u Masterclasses 1. Communiceren: door Noud Bex, Bex* Communicatie 2. Combineren: door Paul Smits, Havenbedrijf Rotterdam 3. Innoveren: met pitches Process Enlightenment15 .45 u Pauze16 .15 u Columns kandidaten Plant Manager of the Year 2013 - verkiezing Cas König (ESD-SIC); Peter Kilburn (Lubrizol Advanced Materials Resins)

Gerwin Meulenbeld (Purac Biochem)17 .00 u Plenair debat met een column van Jan Vos (PvdA-kamerlid) en debatdeelnemers: Bart Leenders, Neste Oil; Michel Meertens, DSM; Paul Smits, Havenbedrijf Rotterdam17 .45 u Afsluiting18 .00 u Borrel18 .45 u Diner en verkiezing Plant Manager of the Year 2013

schrijf nu in/ /

Deltavisie 2013 is een samenwerkingsverband van:

Innoveren, combineren en communiceren Door het combineren van ideeën en technologieën ontstaan vaak nieuwe en waardevolle oplossingen. Deltavisie 2013 inspireert beslissers uit de industrie, politiek en wetenschap om die combinaties te zoeken. Innovaties in energie-efficiëntie, ketendenken en milieueffecten liggen binnen bereik. En ook innovaties in veiligheid en continuïteit zijn bijna voelbaar. Een onmisbare schakel in het zoeken naar die combinaties is open communicatie. Communicatie met elkaar en met de samenleving, want innoveren doe je samen. Tijdens Deltavisie 2013 onderzoeken we daarom met sprekers én congresdeelnemers hoe de industrie in de Rijn/Schelde-delta stappen voorwaarts kan maken door te combineren, te communiceren en daardoor proactief te innoveren.

www.deltavisie2013.nl

Congresinformatie: Kiki Nelson [email protected] • 020 - 31 22 791Media advies: Anouk Bouwmeester [email protected] • 020 - 31 22 797

Partners Petrochem Platform: Leden Petrochem Platform:

Eventpartner:

02_A4_Deltavisie.indd 2 09-04-13 14:41

9april 2013

INNOVEREN, COMBINEREN en COMMUNICEREN

Datum: 06|06|13 • Locatie: RDM Campus Rotterdam

Hét evenement voor de industrie in de Rijn/Schelde-delta

Programma

11 .00 u Partner cases11 .45 u Registratie & lunch12 .30 u Plenaire opening13 .15 u Plenair onderdeel: Safety Buddy Met Michel Meertens, DSM

en Paul van Herrewegen, Rubis Terminal14 .15 u Pauze14 .45 u Masterclasses 1. Communiceren: door Noud Bex, Bex* Communicatie 2. Combineren: door Paul Smits, Havenbedrijf Rotterdam 3. Innoveren: met pitches Process Enlightenment15 .45 u Pauze16 .15 u Columns kandidaten Plant Manager of the Year 2013 - verkiezing Cas König (ESD-SIC); Peter Kilburn (Lubrizol Advanced Materials Resins)

Gerwin Meulenbeld (Purac Biochem)17 .00 u Plenair debat met een column van Jan Vos (PvdA-kamerlid) en debatdeelnemers: Bart Leenders, Neste Oil; Michel Meertens, DSM; Paul Smits, Havenbedrijf Rotterdam17 .45 u Afsluiting18 .00 u Borrel18 .45 u Diner en verkiezing Plant Manager of the Year 2013

schrijf nu in/ /

Deltavisie 2013 is een samenwerkingsverband van:

Innoveren, combineren en communiceren Door het combineren van ideeën en technologieën ontstaan vaak nieuwe en waardevolle oplossingen. Deltavisie 2013 inspireert beslissers uit de industrie, politiek en wetenschap om die combinaties te zoeken. Innovaties in energie-efficiëntie, ketendenken en milieueffecten liggen binnen bereik. En ook innovaties in veiligheid en continuïteit zijn bijna voelbaar. Een onmisbare schakel in het zoeken naar die combinaties is open communicatie. Communicatie met elkaar en met de samenleving, want innoveren doe je samen. Tijdens Deltavisie 2013 onderzoeken we daarom met sprekers én congresdeelnemers hoe de industrie in de Rijn/Schelde-delta stappen voorwaarts kan maken door te combineren, te communiceren en daardoor proactief te innoveren.

www.deltavisie2013.nl

Congresinformatie: Kiki Nelson [email protected] • 020 - 31 22 791Media advies: Anouk Bouwmeester [email protected] • 020 - 31 22 797

Partners Petrochem Platform: Leden Petrochem Platform:

Eventpartner:

02_A4_Deltavisie.indd 2 09-04-13 14:41

Offline

Windturbine communiceert via internet

Technologiebedrijf GE heeft een prototype van de meest efficiën-te windturbine ter wereld onthuld. Het prototype 2.5-120 is on-langs in gebruik genomen op een testlocatie in de Wieringermeer. De windturbine levert tot vijftien procent meer stroom en is 25 procent efficiënter dan de huidige modellen van het technologie-bedrijf. Dit maakt het mogelijk de kosten voor het opwekken van windenergie te verlagen, terwijl het rendement omhoog gaat.GE heeft de afgelopen tien jaar samengewerkt met ECN om de nieuwste technologieën te valideren. Het prototype wordt tot in de herfst van 2013 getest en gevalideerd.De nieuwe windturbine maakt het mogelijk de kosten voor het opwekken van windenergie te verlagen, terwijl het rende-ment omhoog gaat. Om de wieken zo efficiënt mogelijk te laten draaien, maakt de turbine gebruik van Industrial Internet. Het apparaat kan daardoor communiceren met andere windmolens, het elektriciteitsnetwerk en het controlecentrum. De turbine beschikt over sensoren, die continu data verzamelen. Dit maakt het mogelijk om voorspelbare stroomopbrengst te genereren. De opgewekte energie kan bovendien worden opgeslagen op een batterij, wat constante stroomtoevoer mogelijk maakt.Het prototype is zo ontworpen dat deze ook bij lage windsnel-heden energie kan opwekken. De hogere toren, met een maxi-male hoogte van 139 meter, en rotorbladen met een diameter van 120 meter maken dat de turbine ideaal is voor dicht beboste gebieden in bijvoorbeeld Europa en Canada.

Grote bedrijven aan de slag met verbetering milieueffecten van producten

Zuivelproducten, vlees en koffie zijn de meest milieubelasten-de producten in de schappen van supermarkten. Dat blijkt uit onderzoek van het Britse Product Sustainability Forum. Als ge-volg daarvan starten grote Britse voedings- en retailconcerns - The Co-operative Group, Nestlé en Sainsbury’s - proefprojec-ten naar manieren om de milieuprestaties van een aantal van hun producten te verbeteren. De bevindingen van het onderzoeksrapport An initial assess-ment of the environmental impact of Grocery Products zijn gepu-bliceerd. Het onderzoek brengt de levenscyclyus van produc-ten in beeld op basis van meer dan 150 gepubliceerde studies en van gegevens van PSF-leden en de industrie. Het onderzoek van PSF keek naar de uitstoot van broeikasgassen, product-afval en water, energieverbruik van traditionele kruideniers-waren gedurende hun levenscyclus. De Co-operative, Nestlé en Sains-bury’s gaan als eerste bedrijven uit de voedings- en retailsectoren proef-projecten starten, Pathfinders gehe-ten. De bedrijven zullen kijken naar afvalpreventie en efficiënt gebruik van hulpbronnen voor de productie van aardappelen, melk en chocolade in de gehele keten, terwijl Sainsbury’s is gericht op de vlees, vis en gevo-gelte producten, alsmede de produc-

tieprocessen hiervan. Deze Pathfinders projecten moe-ten helpen om de veerkracht van toeleverende ketens te verbeteren en potentiële zakelijke risico’s te beheersen. Daarnaast wil de Co-operative Group met stakeholders om tafel om de gehele verse aardappel waardeketen - van boer tot bord - te identificeren. Ze wil verder maatregelen invoe-ren om afval te reduceren en een meer efficiënt gebruik van hulpbronnen (energieverbruik, waterverbruik en de uitstoot van broeikasgassen) te realiseren. Nestlé werkt aan een sa-menwerkingsproject met de voornaamste melkleverancier in het Verenigd Koninkrijk: First Milk. Naast het opzetten van een geïntegreerde aanpak van efficiënt gebruik van hulpbronnen, gaat het team samen met een groep van zuivelproducenten aan de slag om nieuwe werkmethoden te ontdekken.

10 april 2013

‘Produceren met zuivere stoffen geeft een positieve footprint’

Innovatie-ondernemer is fulltime verkondiger duurzaamheidsfilosofie

Stef Kranendijk

studeerde econo-

mie en bedrijfs-

kunde. Later in

managementfunc-

ties bij Koninklijke

Bijenkorf en Procter

& Gamble was hij

betrokken bij de

ontwikkelingen

rondom milieu-

vriendelijkere pro-

ducten. Na vervol-

gens enkele jaren

te hebben gewerkt

als President EMEA

bij Stanley Works

richtte hij zich op

vermogensbeheer.

Met enkele ande-

ren nam hij in 2007

Desso over van een

Amerikaanse eige-

naar en bekleedde

hij vijfenhalf jaar

de functie van CEO

(2007–2012). Sinds

2012 is Kranendijk

Chairman bij Desso

en geeft hij zijn

visie op Cradle to

Cradle. Naast zijn

functie bij Desso

bekleedt hij ook

een aantal

bestuursfuncties.

11april 2013

‘Produceren met zuivere stoffen geeft een positieve footprint’

Interview

Al op jonge leeftijd maakte Stef Kranendijk, chairman bij Desso, zich zorgen over de toekomst van onze planeet. Als we niets ondernemen, stevenen we met z’n allen af op een catastrofe, een wereld waarin je geen kinderen wil neerzet-ten. Kranendonk koos toch voor ondernemerschap en een loopbaan in het bedrijfsleven. Daar kwam hij erachter dat ondernemerschap juist kansen biedt om een betere, duur-zamere wereld te creëren.

Tom de Hoog en Jan van den Broek

Stef Kranendijk, chairman bij Desso, is een innovatie-onderne-mer in hart en nieren. Hij voelde zich aangetrokken tot onder-nemerschap en studeerde economie en bedrijfskunde. Na zijn studie en een periode bij Koninklijke Bijenkorf kwam Kranendijk bij Procter & Gamble (P&G) in aanraking met duurzaamheid. ‘Bij P&G waren we al vroeg bezig met wasmiddelen die op lage tem-peratuur en met minder fosfaten schoon wassen. Ook maakten we poederwasmiddelen compacter zodat er minder verpak-kingsmateriaal nodig was. Dit alles met het doel om het milieu te sparen. We hebben zelfs een pilot gedaan met het composte-ren van wegwerpluiers. De compost was goed, maar het plastic bleef een probleem.’Na zijn jaren in managementfuncties bij P&G en later bij Stanley Works werd Kranendijk investeerder. Het was in die periode dat hij de kans kreeg Desso te kopen van de Amerikaanse eigenaar. Hij werd er CEO. ‘Ik kocht samen met NPM Capital en drie andere managers het bedrijf van het Amerikaanse Armstrong World Industries, de grootste fabrikant van plafonds en harde vloeren in de wereld. Desso leverde in 2007 uitstekende kwaliteit in ter-men van producten en service, maar was saai als het om design ging. We hebben toen circles of architects opgezet in voor Desso belangrijke landen om onze creativiteit richting te geven. Onze

‘ Duurzaam-

heid is meer dan

een beetje CO2

reduceren en op

energie besparen.’

FOTO

’S: E

RIK

VAN

DEN

BRO

EK –

ERR

ON

FO

TOG

RAFI

E

12 april 2013

EEN NVKL INSTALLATEUR GAAT TOT HET GRAADJEo

De productiviteit in een kantoor wordt sterk bepaald door het klimaat en de temperatuur. Om die constant te houden

heb je installateurs nodig die technisch goed geschoold zijn en een servicegerichte mentaliteit hebben.

Die installateurs hebben zich verenigd in de NVKL. De Nederlandse Vereniging van ondernemingen op het gebied

van de Koudetechniek en Luchtbehandeling. Da’s een hele mond vol voor professionaliteit, zekerheid en kwaliteit.

Ze zorgen ervoor dat de ideale temperatuur overal en altijd precies hetzelfde blijft. Let er dus op of uw installateur

er een is waar de NVKL achter staat. www.nvkl.nl Precies de goede temperatuur. Overal. Altijd. Gegarandeerd.

NVKL_210x297.indd 3 3/9/09 5:29 PM

13april 2013

EEN NVKL INSTALLATEUR GAAT TOT HET GRAADJEo

De productiviteit in een kantoor wordt sterk bepaald door het klimaat en de temperatuur. Om die constant te houden

heb je installateurs nodig die technisch goed geschoold zijn en een servicegerichte mentaliteit hebben.

Die installateurs hebben zich verenigd in de NVKL. De Nederlandse Vereniging van ondernemingen op het gebied

van de Koudetechniek en Luchtbehandeling. Da’s een hele mond vol voor professionaliteit, zekerheid en kwaliteit.

Ze zorgen ervoor dat de ideale temperatuur overal en altijd precies hetzelfde blijft. Let er dus op of uw installateur

er een is waar de NVKL achter staat. www.nvkl.nl Precies de goede temperatuur. Overal. Altijd. Gegarandeerd.

NVKL_210x297.indd 3 3/9/09 5:29 PM

R&D-mensen leggen deze circles proefstalen voor met kleuren en materialen om zo reacties en suggesties te krijgen. Dit jaagt de creativiteit aan, één van de drie drivers van onze business. De andere drivers van innovatie zijn functiona-liteit en Cradle to Cradle (C2C, red.).’

Sterke business case Kranendijk kwam in aanraking met C2C door een consultant die hem wees op het begrip C2C. ‘Hij gaf mij een dvd met een VPRO Tegenlicht-documentaire uit 2006 van documentaire maker Rob van Hattum. Niet alleen de documen-taire, maar ook het boek Cradle to Cradle, remaking the way we make things heeft veel in mij losgemaakt. Ik vond het fantastisch en kwam vervolgens in contact met Michael Braungart, één van de ontwikkelaars van het C2C-concept. Mijn doel was om het hele bedrijf C2C te hebben, maar alleen als hij mij daarbij zou helpen. Duurzaamheid is meer dan een beetje CO2 reduceren en op energie besparen. Bovendien zag ik het zakelijk gezien als competitief voordeel om dit concept te omarmen.’Michael Braungarts verhaal werd bij Desso enthousiast ontvan-gen. Toch waren er ook bedenkingen. ‘Bij C2C gaat het erom dat je zuivere producten maakt die eindeloos zijn te hergebrui-ken. Braungart wilde dan ook alle materialen gaan analyseren die wij als grondstof voor fabricage gebruiken. Onze R&D- en Operations-managers betoogden echter dat Desso al compli-ant was met Europese REACH en CE-labeling, waarbij je een bepaalde hoeveelheid toxische elementen mag gebruiken in het productieproces. Toch gingen onze mensen overstag en zochten we vanaf dat moment leveranciers van grondstoffen en ruwe materialen die ons konden helpen om onze doelstellingen te behalen. Inmiddels zijn we een soort innovatieplatform voor mensen die nieuwe materialen willen toepassen die binnen de C2C-filosofie passen. Door Braungart zijn we ook uitgekomen op onze strategy in order to improve life voor tapijtfabricage. Of het nu geluid, licht of luchtkwaliteit betreft, we willen produc-ten leveren die een positieve bijdrage leveren aan welzijn en menselijke gezondheid. Sinds we C2C als gedachtegoed heb-ben omarmd en daar ook over communiceren, is ons marktaan-

deel in tapijttegels in Europa gestegen en dat in een krimpende markt. Ook is onze winstge-vendheid toegenomen. Zo tonen we aan dat je vanuit duurzaamheid een sterke business case kunt ontwikkelen.’

Functionaliteit‘De World Health Organization, meldt dat jaar-lijks wereldwijd twee miljoen mensen over-

lijden aan het inademen van te veel fijnstof. Een Duitse studie toonde daarbij aan dat in een ruimte met een harde vloer de hoeveelheid fijnstof die ronddwarrelt twee tot drie keer zo hoog is als in een ruimte met tapijt. We hebben daarom een tapijt ont-wikkeld dat in staat is om fijnstof uit de lucht te halen. Dat tapijt heeft een hoge pool van fijn garen en een lage pool van grof garen, een combinatie die ervoor zorgt dat je bij het meten van beweging in de testruimte acht keer minder fijnstof in de bin-nenlucht registreert dan bij een harde vloer. Ook is een tapijt-tegel ontwikkeld die circa vijftien decibel geluidsreductie geeft en zo geschikt is voor de moderne werkplekken die open en luidruchtig zijn. Daarnaast produceren we tapijt van lichtreflec-terende garens die helpen besparen op verlichtingskosten. Het zijn allemaal voorbeelden van de tweede driver: functionaliteit.’

HergebruikproblematiekToch zijn er nog slagen te maken bij de fabricage van tapijten, zegt Kranendijk. ‘We nemen tapijttegels, ook van andere pro-ducenten, terug. Dan scheiden we het garen en andere vezels van de bitumen-backing. Die bitumenlaag verkopen we aan de wegenbouwsector. Na een extra zuiveringsfase gaat het garen naar onze garenfabrikanten. Die beseffen ook dat je van oud garen weer nieuw garen kunt maken door bijvoorbeeld in een de-polymerisatiefabriek van gebruikte garens (nylon) het basis-product monomeer te maken. Dat is uiteindelijk voordeliger dan nieuw monomeer kopen bij oliemaatschappijen.’ Door herge-bruik bij garenfabrikanten krijg je een circulaire economie. ‘Onze bitumen-backing voldoet niet aan de C2C-principes en daarom heeft Desso samen met Dow Chemical een nieuw backing-product ontwikkeld. De polyolefinelaag van deze backing is volledig herbruikbaar in ons eigen productieproces. Tegels met deze backing krijgen we echter over tien jaar terug.’

Impact‘Ik zie mezelf als een ‘preacher’, aldus Kranendijk. ‘Nu ik chair-man van Desso ben, vertel ik overheden, internationale fora en architecten over de keuze voor C2C. Het gaat er mij niet om dat bedrijven een kleinere negatieve footprint hebben, het gaat om eco-effectief produceren. Als je producten maakt met zuivere stoffen, heb je het over een positieve footprint. Met producten die je eindeloos en op een veilige manier kan recyclen. Ook als ik straks weg ben bij Desso, zal ik me daarvoor blijven inzetten. Ik heb ervaren dat als je een bedrijf leidt, je in een positie bent waarin je veel meer impact kunt hebben dan als ‘activistische’ roepende in de woestijn. b

Duurzaam tapijt Desso heeft onlangs voor KLM een speciaal tapijt ontwik-keld voor de compleet vernieuwde World Business Class. Het tapijt is speciaal ontwikkeld Wilton geweven tapijt van Noorse wol. Het project maakt onderdeel uit van het spe-ciale Take Back-programma van Desso. Hierbij wordt het teruggenomen tapijt gebruikt als secundaire brandstof en grondstof in de cementindustrie. Opvallend detail: de blau-we accenten, in het bruin gekleurde tapijt dat ook grijze accenten heeft, zijn afkomstig van garen uit gerecyclede stewardessen uniformen. Vanaf juli is het tapijt aan boord, te beginnen met de 22 Boeing 747’s.

‘Of het nu ge-

luid, licht of lucht-

kwaliteit betreft, we

willen producten

leveren die een

positieve bijdrage

leveren aan wel-

zijn en menselijke

gezondheid.’

14 april 2013

Fujifilm in Tilburg maakt onder meer offsetplaten voor de grafische industrie. De nieuwste productielijn heet op de werkvloer the green factory. Met recht, want hier wordt zelfs de energie uit afvalgassen opnieuw benut in het produc-tieproces. Energietechnoloog Jef Verboven van Fujifilm ontwikkelde het concept voor de cogenerative thermal oxidizer.

Richard Schippers/Tebodin

De hoeveelheid hout van een eik verandert niet als je de hele boom tot tandenstokers verwerkt, maar je kunt er dan geen meubels meer van maken. Hetzelfde geldt voor energie. Energie gaat niet verloren, maar bij de omzetting ervan gaat wel iets ver-loren, namelijk de kwaliteit van de energie. Het nuttige deel van een energiestroom wordt exergie genoemd.Bij warmtestromen neemt de exergiewaarde toe naarmate de temperatuur hoger is. Dat zette Jef Verboven, energietechno-loog bij Fujifilm in Tilburg, vijf jaar geleden aan het denken. ‘Het procesafzuigsysteem van een van onze nieuwe productielijnen produceert elk uur 32.000 kubieke meter lucht van maximaal tachtig graden Celsius, met daarin vluchtige organische stof-fen uit oplosmiddelen, bekend als VOC’s. De emissie van deze afvalgassen wordt gewoonlijk voorkomen met een regenerative thermal oxidizer (RTO). Om in zo’n RTO ook de meest complexe ketens volledig te verbranden, zijn temperaturen van zo’n ne-genhonderd graden Celsius nodig. Er moet dus veel energie bij, die je vervolgens kwijt bent. Met een RTO gebruik je veel brand-stof om brandstof te vernietigen. Het rendement is nul. Dus dacht ik: dat moet beter kunnen.’

SigarendoosjeZo ontstond het idee om de energie die hoe dan ook nodig is om de VOC’s te verbranden, daarna nog zo nuttig mogelijk in te zetten met behulp van een nieuw soort installatie. De eerste ingevingen kregen vorm op de achterkant van het spreekwoor-delijke sigarendoosje, herinnert Verboven zich terwijl hij een schema van de installatie ontvouwt. ‘Het was vanaf het begin duidelijk dat we moesten kijken naar het geheel. Het uitgangs-punt was een systeemaanpak voor een installatie die levert wat de nieuwe productielijn nodig heeft: elektriciteit, stoom van dertig en tien bar, heet water van negentig graden Celsius en gekoeld water van tussen de zeven en dertien graden Celsius. We wilden dus de verbranding van afgassen en vloeibare oplos-

middelen integreren in een systeem dat energie-efficiënt elek-triciteit, stoom, heet en gekoeld water produceert.’

Naverbrander‘Verschillende opties kwamen op tafel, evenals honderd re-denen om het niet te doen’, vertelt Verboven. Toch kwam een veelbelovend plan tot stand. Een gasturbine wekt via een 10 kV generator elektriciteit op, en de rookgassen uit de turbine verwarmen de afgasstroom van tachtig tot 375 graden Celsius. Die voorverwarming is cruciaal in de combustor, het hart van de nieuwe installatie. Het is een soort naverbrander, die werkt op aardgas, VOC’s en eventueel ook vloeibare oplosmiddelen als brandstof. De warmte van de hete afvalgassen wordt direct gebruikt in een afgassenketel voor de productie van stoom met een druk van dertig bar. Een klein deel van die stoom wordt di-rect gebruikt in het dertig bar stoomnet. Het grootste deel wordt via een drukverlaging in een stoommotor geleverd aan het tien

Fujifilm wil honderd procent energieneutraal worden

Energie uit afvalgassen

Honderd procent energieneutraal

Fujifilm in Tilburg is één van de grootste productielocaties van het bedrijf buiten Japan. De site werd in 1982 gekozen vanwege de beschikbaarheid van grondwater, dat zo veel mogelijk opnieuw wordt gebruikt. Energietechnoloog Jef Verboven: ‘Fujifilm wil uiteindelijk een honderd procent energieneutraal bedrijf worden.’ Vijf grote windturbines op de site in Tilburg zijn al goed voor vijftien tot twintig procent van de benodigde elektriciteit. Eneco heeft de turbines gebouwd en Fuji heeft de grond ter beschikking gesteld en de aansluiting op het eigen pri-vate netwerk mogelijk gemaakt. In de toekomst wordt het windpark mogelijk uitgebreid met meer windturbines. Ook wordt er gedacht aan het plaatsen van zonnepanelen op het dak van de productielocatie.Daarnaast gaat Fujifilm met drie nabijgelegen bedrijven (Agristo, Coca Cola en International Flavors and Fragrances) een waterzuiveringsinstallatie bouwen. De installatie komt op de site van Fuji Film te staan en zal in de loop van vol-gend jaar operationeel moeten zijn. De waterzuivering zal zo’n 3.755 miljoen kuub afvalwater per jaar verwerken. Het afvalwater wordt na zuivering als schoon water in het nabij-gelegen Wilhelminakanaal geloosd.

15april 2013

Best Practice

bar stoomnet. De stoommotor levert ook nog eens tweehonderd kilowatt extra elektriciteit.‘We wilden dit het liefst met bestaande tech-nieken doen, en niet zelf een nieuwe turbine ontwikkelen. Dat is niet onze business en zou te ver gaan’, vervolgt Verboven. ‘De grootste uitda-ging lag in de koppeling met andere elementen en het oplossen van de praktische problemen die een geïntegreerde installatie met zich mee-brengt. Tebodin heeft de expertise geleverd die nodig was voor het ontwerp en de bouw van een uitgebalanceerd systeem, de beveiliging en besturing. Ze hebben ook naar de juiste componenten gezocht. Wij hadden al wel de gasturbine en de combustor besteld. Aan de inspecteurs van Lloyd’s die het ge-heel uiteindelijk moesten goedkeuren, hebben we wel het no-dige moeten uitleggen, want een cogenerative thermal oxidizer (CTO) was natuurlijk ook voor hen iets nieuws.’

Onderlinge koppelingenProjectmanager Frans Wolters van Tebodin coördineerde de technische detailuitwerking. ‘Het is moeilijk om een dergelijke installatie te bouwen als je de componenten niet zomaar van de plank kunt halen. Vooral de onderlinge koppelingen zijn lastig, want het systeem is onlosmakelijk verbonden met de nieuwe productielijn en moest dus parallel worden gebouwd. Wij zijn eind 2008 voor het eerst bij de plannen betrokken. Het schema en het procesdiagram bestonden toen al.’Een paar maanden later werd het hele project stopgezet, om-dat door de recessie onzeker was geworden of de bouw van de nieuwe fabriek nog door zou gaan. ‘Pas eind 2010 konden we de draad weer oppakken, en de oplevering volgde begin oktober 2011. We hebben naast het detailontwerp ook het construc-tiemanagement, de procurement en uitvoeringsbegeleiding verzorgd, en de utilities tot aan de rand van de fabriek. Na het

testen is de fabriek in januari 2012 echt gaan draaien.’Verboven is goed te spreken over de inbreng van Tebodin, die heeft geleid tot de toevoeging van componenten die het rendement van de CTO hebben opgeschroefd tot 91,9 procent. Naast de stoommotor zijn dat onder meer warmtewis-selaars en een absorptiekoelmachine die uit een deel van de stoom op efficiënte wijze gekoeld water produceert. Zelf is Verboven inmiddels afgestudeerd op het onderwerp CTO, dat al veel belangstellende ingenieurs, adviseurs en stu-denten naar Tilburg heeft gebracht.

Positieve instellingMet het totale project was een investering van honderd miljoen euro gemoeid. De nieuwe productielijn is bijzonder flexibel en zal ongeacht de marktontwikkelingen kunnen blijven draaien. De nieuwe lijn maakt low-chemical platen, waarvoor in drukke-rijen minder chemicaliën nodig zijn. Daarnaast kan de lijn ook alle andere offsetplaten produceren.‘De CTO betekende een behoorlijke meerinvestering’, zegt Ver-boven. ‘Toen de bouw van de nieuwe productielijn werd uitge-steld, leek het mij onwaarschijnlijk dat de plannen nog zouden worden uitgevoerd. Gelukkig besliste de directie dat niet alleen onze producten duurzaam moeten zijn, maar ook de manier van produceren. Het is een logische volgende stap, die goed past in de filosofie van Fujifilm. De recessie gaat ook weer voorbij, zo was de positieve instelling.’Toch zou de beslissing vandaag anders zijn uitgevallen. Verbo-ven: ‘Vergeleken met 2008 is de prijs van elektriciteit gehalveerd. Niemand bouwt nog een gascentrale, maar wij hebben hoe dan ook gas nodig om stoom te produceren. De hele installatie kan trouwens ook op ongezuiverd biogas draaien, dus we zijn goed voorbereid op een duurzame toekomst.’ b

‘Toen de bouw

van de nieuwe

productielijn werd

uitgesteld, leek het

mij onwaarschijn-

lijk dat de plannen

nog zouden worden

uitgevoerd.’

16 april 2013

Footprint van producten verkleinen met hulp van de keten

Transparantie footprint biedt handvat bedrijfsvoering

17april 2013

Achtergrond

Hoe duurzaam is jouw product? Deze vraag wordt steeds vaker gesteld aan producerende bedrijven. Klanten en ketenpartners willen op productniveau weten wat de milieu-impact is van het product dat zij afnemen. Een levenscyclusanalyse is de meest geëigende methodiek om een antwoord te formuleren. Maar hoe pak je dat aan als je niet tien maar tienduizenden producten hebt?

Harmen Weijer

Bij veel bedrijven is duurzaamheid van de bedrijfsvoering een hot item. De belangrijkste reden is dat de klant erom vraagt. Die klant kan de consument zijn, maar in de maakindustrie is dat vaak een collega-industriële klant, die met de gele-verde deelproducten zijn product maakt. Bij de vraag in hoeverre men duurzaam bezig is, gebeurt het regelmatig dat men verwijst naar het groene wagenpark of de energieconve-nanten waar men bij is aangesloten. Maar de gevraagde houvast per product wordt daar-mee niet gegeven.Een eerste grote stap die bedrijven al jaren nemen, is het laten uitvoeren van een levens-cyclusanalyse (LCA). LCA’s zijn niet nieuw; ze kwamen al in de jaren 80 van de vorige eeuw in opkomst. Met een LCA worden kennis en inzicht verzameld over de onttrekkingen van grondstoffen en de emissies door menselijke activiteiten in het milieu. En dan met name de activiteiten die verbonden zijn aan het produceren van goederen en diensten en het gebruik en de afdanking van de grondstoffen en de ge-volgen ervan. Bij een LCA wordt in elk stadium van het produc-tieproces een inventaris gemaakt van het energie- en materiaal-

verbruik en de emissies. Zo worden de punten geïdentificeerd waar wel en geen verbetering op milieugebied haalbaar zijn. In de afgelopen dertig jaar is veel ervaring opgedaan en zijn al-lerlei kinderziekten verdreven. Inmiddels zijn er internationale standaarden voor de LCA-methodiek opgesteld: EN 15804, ISO 14040 en ISO 14044. Verder bestaan er verschillende databases met daarin de milieugegevens van diverse materialen, produc-ten en processen. Gespecialiseerde LCA-adviseurs kennen deze databases en hebben hier toegang tot.Toon van Harmelen van TNO is al jaren expert op het gebied van LCA’s. ‘Vooral in de eerste jaren lieten bedrijven LCA’s maken van hun producten en processen uit defensief oogpunt, namelijk om gegevens in de hand te hebben als de milieubelasting van het bedrijf en zijn producten ter sprake zou komen. De laatste jaren is de strategie meer offensief: om te laten zien hoe duurzaam

men bezig, is wil men weten wat de milieu- impact is van hun producten en processen.’Die impact is op verschillende manieren uit te drukken. Meestal wordt dit in CO₂-equivalenten uitgedrukt. ‘Maar duurzaamheid betreft ook andere aspecten, zoals verzuring en toxiciteit’, aldus Van Harmelen.

WinstEen van de bedrijven die gebruikmaakt van de LCA-methodiek is Solvay. Van Harmelen: ‘Solvay is een groot chemiebedrijf dat vooral actief is in de bulkchemie. De processen hebben een grote milieubelasting en vragen in deze tijd steeds

vaker om duurzamere brand- en grondstoffen. Solvay ziet dan ook in dat het niet onbeperkt kan doorgaan op de huidige weg.’ Daarnaast krijgt het chemiebedrijf van klanten in de keten de opdracht te verduurzamen. Onlangs nog sloten Solvay en Akzo-Nobel een overeenkomst waarin Solvay als leverancier van op-

‘Om te laten

zien hoe duurzaam

men bezig is, wil

men weten wat de

milieu-impact is

van hun producten

en processen.’

Duurzaam betonIn een branche met veel concurrenten is het onderscheidend vermogen van je producten van levensbelang, vindt MBI Beton. De betonsteenproducent is al bijna zeventig jaar actief, maar ondervindt in Nederland hevige concurrentie met de baksteen. In de jaren 80 van de vorige eeuw heeft het bedrijf dan ook een peperdure LCA laten uitvoeren voor één van zijn producten. ‘Daar kwam een prima rapport uit, maar dat belandde uitein-delijk in de la’, vertelt Harm van der Ploeg van MBI Beton. ‘De laatste jaren willen we ons verdergaand onderscheiden van bij-voorbeeld bakstenen, zowel esthetisch als functioneel. Archi-tecten vinden betonstenen gelukkig heel mooi. En als je daar-naast kunt aantonen een duurzaam product te hebben, dan is ook dat een onderscheidend gegeven.’Maar kom maar eens tot juiste gegevens met al die keur-merken en ladders, zoals de CO₂-prestatieladder, MVO, C2C

en BREEAM. MBI Beton ging op zoek en vond met EcoChain een kostenefficiënte methode. ‘Deze methode stelt ons in staat om in de keten te verduurzamen. Als bijvoorbeeld le-verancier 43 overstapt op groene stroom heeft dat meteen effect op onze producten en processen.’ Ook heeft MBI Beton inzicht gekregen in waar nog duurzame winst te halen valt. ‘Wij gebruiken bijvoorbeeld al jaren zand uit de Noordzee. Door de geringe transportafstand blijkt dit een zeer duur-zame grondstof te zijn in de LCA. De uitdaging is nu om dit in nog meer recepturen te gaan toepassen. Ondanks onze zeer positieve score in de LCA, willen wij onze afstand met de concurrentie vergroten en willen wij ons focussen op het verduurzamen van onze recepturen. De methode LCA 2.0 biedt ons hierbij concrete aanknopingspunten’, aldus Van der Ploeg.

18 april 2013

losmiddelen voor Akzo’s coatings en verven door AkzoNobel is gevraagd meer biobased materialen voor deze oplosmid-delen te gebruiken. Daardoor wordt het eindproduct van AkzoNobel duurzamer. De trend is niet te stuiten: in de keten spo-ren ketenpartners elkaar aan om vanuit de keten gezamenlijk tot meer duurzame producten te komen. In dat geval is het ook belangrijk om te kijken wat de milieukos-ten zijn, zowel in het eigen proces als bij de ketenpartner. TNO heeft die prijsmethodiek ook verwerkt in de LCA’s die het uitvoert, of waarvoor het gegevens verzamelt. Van Harmelen: ‘Beprijzing gaat volgens twee routes: bestrijding en vermijding enerzijds, en milieu- en gezondheidsschade an-derzijds. Die eerste route helpt om aan te geven hoeveel euro’s wij als samenleving over hebben om bepaalde milieu-impacts te vermijden. De tweede route laat zien wat het oplevert aan milieu- en gezondheidswinst als een bedrijf zijn proces verduurzaamt.’

FootprintDe laatste jaren doet het fenomeen ‘footprint’ zijn intrede: met een footprintanalyse kun je aangeven hoe groot de voetafdruk is die een bepaalde actie of product achterlaat op de aarde. De voetafdruk heeft vaak betrekking op bepaalde milieuthema’s, zoals water of CO₂. Een LCA is meestal de basis voor een ‘footprint’. De Britsish Standards Institution (BSI) heeft een richtlijn gepubliceerd voor het bepalen van een CO₂-footprint, de zogenaamde PAS2050. De richtlijn vormt de basis van de in ontwikkeling zijnde internationale richtlijn ISO 14067. Het onderzoeken van de footprint van producten wordt steeds belangrijker omdat het ook rechtstreeks geld kan opleveren. De CO₂-prestatieladder is zo’n voorbeeld daarvan. De door ProRail ingevoerde ladder van vijf niveaus geeft klanten van ProRail een fictief voordeel bij de inschrijfprijs bij aanbestedingen van grote projecten. Naarmate men hoger op de ladder staat, krijgt men

meer voordeel ten opzichte van con-currenten bij de gunning. Daar moet

een leverancier wel wat voor doen, vooral op het gebied van CO₂-

uitstoot. Om te beginnen moeten bedrijven de eigen CO₂-uitstoot

in kaart brengen. Bij niveau 2 heb-ben bedrijven ook doelen vastgesteld.

Bij niveau 3 doen bedrijven mee in een sector- of keteninitiatief om CO₂ te redu-

ceren. De meeste bedrijven komen met redelijk gemak tot dat niveau, mede dank-

zij deelname aan energieconvenanten. Vanaf niveau 4 wordt het lastiger, want hier

moeten bedrijven zelf initiatiefnemer zijn van CO₂-reductie initiatieven. Dan is het van

belang dat het bedrijf een volledige inventa-risatie heeft gemaakt van de footprint van het

productgamma.

DuurInmiddels is de ladder twee jaar geleden overgedragen door ProRail aan de Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden & Onder-nemen (SKAO). In de bouwsector is de CO₂-

prestatieladder al gemeengoed. Als het aan SKAO ligt, volgen nu meerdere sectoren. Zo

is men druk bezig binnen de ICT-sector om de CO₂-prestatieladder door te voeren.

Met deze voordelen – naast de marketingvoordelen die een duurzaam product met zich mee kan brengen – zou het heel logisch zijn als inmiddels veel bedrijven precies weten hoe duurzaam hun producten zijn. Niets is minder waar, weet Boudewijn Mos van EcoChain, dat actief is op het gebied van LCA- en footprintberekeningen. ‘LCA’s zijn heel effectief, maar erg duur, mede omdat ze stuk voor stuk worden gemodelleerd. Bedrijven zijn tussen de 20.000 en 50.000 euro per product kwijt om de levenscyclus in kaart te brengen. Als je dan ook nog en-kele tienduizenden producten in de leveranciersketen hebt, dan is het niet meer te betalen.’

Fasen van de LCA

Om een levenscyclusanalyse uit te voeren, is een internatio-naal erkend raamwerk opgesteld. Hierin wordt de LCA-proce-dure gestructureerd in vier verschillende fasen:In de eerste fase worden het doel en de omvang van het on-derzoek in relatie tot de beoogde toepassing bepaald.De tweede fase is de inventarisatiefase, waarin het product wordt gedefinieerd. Hiervoor worden vervuilingen naar de leefomgeving gekwantificeerd. In de derde fase worden de resultaten van de inventarisatie vertaald naar termen van

milieu- en maatschappelijke effecten. Daarbij is het belangrijk de verkregen resultaten uit fase twee zo te presenteren dat de impacts duidelijk worden. In Nederland worden maatschap-pelijke effecten in kosten uitgedrukt; de kosten die wij dragen om met vervuiling om te gaan.In de vierde en laatste fase worden de resultaten en aannames van de eerdere fasen geëvalueerd en worden conclusies getrok-ken. Een veelgestelde conclusie is dat het veel goedkoper is om vervuiling te voorkomen dan om hier onder te lijden.

19april 2013

Achtergrond

Bovendien is het ook niet eenvoudig om alle gegevens uit de keten te krijgen, iets wat wel nodig is voor een volledige LCA-berekening. ‘Een producent heeft data nodig van zijn leveran-ciers voor een dergelijke LCA; het gaat daarbij onder andere om kerndata, proceskennis en lijsten van alle toeleveranciers. Klanten zijn niet bereid die te geven.’ Het gevolg daarvan is dat producenten moeten uitgaan van gestandaardiseerde waarden of branchegemiddelden, die meestal minder precies zijn. Mos noemt als voorbeeld een bierbrouwer. ‘Deze maakt bijvoorbeeld gebruik van vier glasleveranciers, vooral om risico’s te spreiden. Maar de één doet het qua duurzaamheid beter dan de ander. Omdat ze echter niet allemaal hun data hebben willen prijsge-ven, gaat deze bierbrouwer uit van de standaard LCA-gegevens. De innoverende leverancier wordt hiermee benadeeld omdat zijn duurzame voorsprong gelijk wordt getrok-ken met de achterblijver, terwijl de ‘rotzooi-ende’ leverancier dubbel wordt beloond: geen geld aan innovatie uitgeven en ook nog een contract behouden bij de bierbrouwer.’

IncentivesDit legt de grootste frustratie in de maak-industrie bloot: waar is de incentive om te ver-duurzamen? Om dat te tackelen, is het volgens Mos tijd voor LCA 2.0. ‘Wij hebben een applica-tie gebouwd waarbij bedrijven hun footprint in kaart kunnen brengen, zowel op bedrijfsniveau als op proces- en productniveau.’ En om ook de leveranciers en afnemers in de keten erbij te betrekken, is er een zogeheten vierde dimensie in de applicatie ingebouwd. Mos: ‘Daarbij vraagt het bedrijf dat de footprint van zijn producten in kaart wil brengen niet eenzijdig aan zijn leverancier ‘geef mij jouw data even’. Nee, in deze applicatie nodigt men deze keten uit om ook EcoChain te gebruiken. Aan de hand van de eigen administraties in energie en chemische stoffen wordt automa-tisch op 24 parameters in kaart gebracht wat de footprint van de betreffende producten en processen is. De uitkomsten op

productniveau worden dan real time met de ketenpartners ge-koppeld.’Daardoor kunnen bedrijven verder kijken dan alleen die ‘mo-mentopname’ van het bedrijf op het gebied van processen en producten. Managers kunnen hierdoor actief sturen op minder duurzame producten, want de gegevens zijn actueel en direct op productniveau te bekijken. ‘Men kan precies zien welke pro-cessen en producten de grootste invloed op de footprint heb-ben. Met die gegevens in de hand kan een bedrijf zich focussen op deze ‘hoge impact’-producten, zodat de investeringen op de juiste plek worden ingezet.’Maar waarom zouden leveranciers in deze applicatie nu wel bereid zijn om gegevens prijs te geven? Mos: ‘De brondata van leveran-ciers die worden uitgenodigd blijven anoniem. De gegevens zijn

alleen terug te leiden op productniveau, niet naar de oorspronkelijke data.’ Het valt of staat natuurlijk wel met de juistheid van de te delen informatie, erkent Mos. ‘Want als jouw leverancier – per on-geluk of expres – verkeerde data invoert, klopt de berekening van de footprint niet meer. Om dat te voorkomen, wordt hierbij een derde, verifiërende partij ingeschakeld, net zoals bij traditionele LCA-berekeningen gebeurt. Het verschil is dat met EcoChain het complete portfolio kan worden geverifieerd, in plaats van slechts één product-calculatie. Daarnaast heeft het doorgeven van informatie ook nog een zuiverend effect voor elke toeleverancier die meedoet. Men doet het uitein-

delijk voor zichzelf: verkeerd invullen voor een ander heeft onmid-dellijk een negatief effect op je eigen footprint-berekening.’Op deze manier wordt de wetenschappelijk verkregen LCA gecombineerd met een soort van ‘Facebook’ voor producten. Daarmee wordt een nieuw hoofdstuk geschreven in het bepa-len van de footprint van producten. Met als belangrijkste doel: het steeds verder verduurzamen van producten, zodat we ook nog over vijftig jaar en verder gebruik kunnen maken van deze aarde. b

‘Men kan

precies zien welke

processen en pro-

ducten de grootste

invloed op de foot-

print hebben.’

20 april 2013

In de procesindustrie is elektriciteit een flinke kostenpost en is elke vorm van energiebesparing dus welkom. Een mogelijkheid is het gebruik van frequentieregelaars. Deze zorgen voor een variabele stroomtoevoer, waardoor het elektriciteitsgebruik aanzienlijk kan dalen. De terugver-dientijd in de lichte industrie is betrekkelijk kort. In de procesindustrie zijn ze echter lastiger in te passen, vooral vanwege de extra voorzieningen die nodig zijn in een ATEX-omgeving. Toch liggen er zeker kansen.

Sal Stam/Agentschap NL

Het terrein van chemiebedrijf Shin-Etsu in de Botlek biedt een imposante aanblik: leidingen, kabels, trappen, loopbruggen en pompen bepalen het beeld. Hier wordt vinylchoride gemaakt, de grondstof voor pvc. Op het terrein staan ook compressoren. Dit zijn zware apparaten die het bedrijf onder meer gebruikt om propeen vloeibaar te maken. In deze vorm dient het als koel-vloeistof bij de productie van vinylchoride.De pompen en compressoren nemen bij Shin-Etsu een aan-zienlijk deel van het energiegebruik voor hun rekening; zo’n vijftig procent van het totaal. De pompen hebben veelal een vaste stroomtoevoer en dat zorgt ervoor dat vloeistoffen met

Frequentieregelaars kunnen flinke energiebesparing opleveren

Energie besparen bij pompen serieuze optie

21april 2013

Best Practice

constante kracht door het systeem worden ge-pompt. Om de volumestroom in het productie-proces te regelen, wordt gebruikgemaakt van kleppen die de doorstroming tegenhouden. Het hele productiesysteem kan dan worden bestuurd, maar aan de hoeveelheid gebruikte energie in de pompen veranderen de kleppen niets. Er wordt dus energie gebruikt, waarvan het effect vaak direct na de pomp teniet wordt gedaan.

Variabele spanningDe terechte vraag dringt zich op of dat niet anders kan. Een mo-gelijkheid is om de stroomtoevoer af te remmen door gebruik van een frequentieregelaar. Zo’n apparaat zorgt met een vari-abele spanning voor een variabel vermogen, in plaats van vol vermogen. Dat betekent dat de toevoer van vloeistoffen in een pomp of compressor naar behoefte door de motor wordt ge-regeld. In plaats van dat een klep in de leiding de zaak afremt, wordt de stroomtoevoer beperkt, wat direct minder energie kost. Je grijpt dus in aan het begin van het proces in plaats van verderop de volumestroom af te remmen met kleppen. Frequentieregelaars kunnen op die manier een flinke energiebe-sparing opleveren, van wel dertig tot zeventig procent. In met name de lichte industrie en in nutsvoorzieningen, zoals zwem-baden, komen ze daarom veel voor. Uit gegevens van Agent-schap NL blijkt dat ze de investering meer dan waard zijn en dat de terugverdientijd vrij kort is: zo’n een à twee jaar.In de procesindustrie gelden echter andere wetten, zo blijkt uit een inventarisatie van studies die bij Shin-Etsu en Kuwait Petro-leum Europoort (KPE) zijn uitgevoerd. Bij KPE ging de aandacht

uit naar een van de Crude units en de benzine-fabriek, bij Shin-Etsu waren het de meest ge-bruikte pompen en compressoren. De studies en de inventarisatie laten weliswaar zien dat er flink op energie valt te besparen, maar dat de procesindustrie wel heel goed moet nadenken of een investering lonend is. ‘Het grote punt is dat er met vluchtige stoffen wordt gewerkt, die in een bepaald concentratiegebied een explo-sief mengsel met lucht kunnen vormen. In die situaties moet je allerlei extra voorzieningen treffen als je een frequentieregelaar in huis

haalt, omdat er aan de eisen van ATEX-zonering moet worden voldaan. En juist daarvan kunnen de kosten enorm oplopen’, zegt Willem de Vries van Agentschap NL, die bij de inventarisatie betrokken was en daarbij samenwerkte met adviseurs van DNV-KEMA, DWA en Jacobs Nederland.

PerspectievenOp het eerste gezicht zien de studieresultaten er veelbelovend uit. Want behalve energiebesparing heeft een frequentierege-laar in de procesindustrie nog andere voordelen. ‘Je kunt het hele productieproces beter regelen’, zegt René Waggeveld van DWA. Daardoor kun je iets meer produceren, zonder dat je daar-voor veel extra moet investeren. Verder verminder je bijvoor-beeld de stroompieken die optreden als een apparaat wordt opgestart. Een apparaat gaat daardoor aanzienlijk langer mee, terwijl de onderhoudskosten kunnen afnemen.’Een frequentieregelaar biedt dus goede perspectieven, zeker als je bedenkt dat er alleen al bij Shin-Etsu in de Botlek zo’n zeventig pompen staan opgesteld. Het probleem is dat je er met alleen het

FOTO

’S: S

HIN

-ETS

U/B

ERT

DE

JON

G

‘Als een pomp

aan vervanging toe

is, zijn de terugver-

dientijden korter

en kan het ook voor

Shin-Etsu interes-

sant worden.’

22 april 2013

BIZZ56'' De nieuwe standaard in webvertising

Presenteer uw bedrijf, innovatie of project volgens de nieuwe standaard in webvertising: BIZZ56”. Vertel uw verhaal in uw eigen creatieve film van 56 seconden en de boodschap komt aan! Het doordachte stramien van BIZZ56” zorgt ervoor dat u en de filmers zich kunnen concentreren op het communicatieve en creatieve deel van uw boodschap. Bovenal zorgt BIZZ56” voor een snelle, complete en eigentijdse boodschap die de aandacht van uw doelgroep tot het einde vasthoudt. BIZZ56”-video’s zijn multi-inzetbaar: op uw website, via smartphones en tablets en op social media.

Verrijk uw teksten, advertenties en commerciële boodschappen met een BIZZ56” video en integreer tekst, beeld en online voor een crossmediale boodschap.

Meer weten? Bekijk het voorbeeld en mail naar [email protected]

Als dit icoon bij een afbeelding staat, bekijk dan het bijbe-horende filmpje door met uw smartphone of tablet de foto te scannen met de iLinqs app. U vindt de gratis iLinqs app in de appstore voor andriod en apple.

BIZZ56”is een product van Movielinqs

video & virals. iLinqs is een app van

Industrielinqs pers en platform

_A4_bizz56.indd 43 09-04-13 14:29

23april 2013

BIZZ56'' De nieuwe standaard in webvertising

Presenteer uw bedrijf, innovatie of project volgens de nieuwe standaard in webvertising: BIZZ56”. Vertel uw verhaal in uw eigen creatieve film van 56 seconden en de boodschap komt aan! Het doordachte stramien van BIZZ56” zorgt ervoor dat u en de filmers zich kunnen concentreren op het communicatieve en creatieve deel van uw boodschap. Bovenal zorgt BIZZ56” voor een snelle, complete en eigentijdse boodschap die de aandacht van uw doelgroep tot het einde vasthoudt. BIZZ56”-video’s zijn multi-inzetbaar: op uw website, via smartphones en tablets en op social media.

Verrijk uw teksten, advertenties en commerciële boodschappen met een BIZZ56” video en integreer tekst, beeld en online voor een crossmediale boodschap.

Meer weten? Bekijk het voorbeeld en mail naar [email protected]

Als dit icoon bij een afbeelding staat, bekijk dan het bijbe-horende filmpje door met uw smartphone of tablet de foto te scannen met de iLinqs app. U vindt de gratis iLinqs app in de appstore voor andriod en apple.

BIZZ56”is een product van Movielinqs

video & virals. iLinqs is een app van

Industrielinqs pers en platform

_A4_bizz56.indd 43 09-04-13 14:29

kopen van een frequentieregelaar niet bent. Zo moeten de motoren explosieveilig blijven en om dat te garanderen is certificering nodig. ‘De com-plete pomp met frequentieregelaar moet naar een expert, die hem controleert en een certificaat afgeeft. Daarna moet de motor terug en opnieuw worden geïnstalleerd’, zegt projectleider Rob de Bruin van Shin-Etsu. Zo’n operatie kost per pomp al snel vijfduizend euro, bijna net zoveel als een nieuwe motor. Een andere kostenpost vormt de behuizing van de frequentieregelaar. Die moet veilig zijn afgeschermd en hij moet ook nog worden gekoeld. De kosten lopen nog ver-der op doordat veel apparaten in de procesindustrie dubbel zijn uitgevoerd: er staan twee motoren, waardoor er ook twee frequentieregelaars en bijbehorende veiligheidsmaatregelen nodig zijn. Ook een grote kostenpost vormt de bekabeling tussen frequen-tieregelaar en het apparaat dat hij aandrijft. De kabels moeten een speciale mantel hebben die de omgeving afschermt van elektromagnetische velden. Zonder zo’n mantel kunnen ze in-vloed hebben op andere kabels en ook de werking van andere apparaten verstoren. Omdat de frequentieregelaar op veilige afstand moet staan van een pomp of compressor, is al snel hon-derd tot tweehonderd meter kabel nodig, aan 150 euro per me-ter. ‘Voor energiebesparingsprojecten hanteren wij een terug-verdientijd van vijf in plaats van drie jaar. In ons geval is er op dit moment jammer genoeg geen enkele pomp gevonden, waarbij de terugverdientijd lager was dan tien jaar’, stelt De Bruin. ‘Als een pomp aan vervanging toe is, zijn de terugverdientijden kor-

ter en kan het ook voor Shin-Etsu interessant worden.’

TerugverdientijdDe Vries van Agentschap NL wijst erop dat de kabels ook in nieuwbouwsituaties of bij het vervangen van pompen een flinke kostenpost zijn. ‘Die kosten heb je dus sowieso. Toch maakt het nogal wat uit of je een frequentieregelaar plaatst bij een bestaande of een nieuwe motor. Certificering van een bestaand apparaat kan

dan achterwege blijven. Ook scheelt het als je de installatie tij-dens een periodieke onderhoudsbeurt uitvoert of niet.’Als het puur om energiebesparing gaat, heeft een frequentie-regelaar in een ATEX-zone alleen zin bij vervanging van een mo-tor of bijvoorbeeld bij nieuwbouw, stelt De Vries. ‘Als je dit bij een bestaande motor doet, heb je met extra kosten te maken en kan de terugverdientijd oplopen tot wel dertig jaar. Een fre-quentieregelaar plaatsen, is in dat geval veel te duur.’Hoe hoog de kosten uiteindelijk zijn, hangt dus maar ten dele af van de prijs van de frequentieregelaar zelf. De installatiekosten zijn minstens zo belangrijk. Kortom, de vraag of een frequentie-regelaar rendabel is in de procesindustrie, hangt volledig van de situatie af. Bij bestaande apparaten in een ATEX-omgeving is plaatsing van een frequentieregelaar geen serieuze optie, ge-zien de lange terugverdientijd. Bij nieuwbouw of vervanging, en buiten de ATEX-zone, is de terugverdientijd een stuk korter en dan is een frequentieregelaar wel een serieuze optie. Zeker ge-zien de andere voordelen die een frequentieregelaar biedt, zoals het beter kunnen regelen van het productieproces. b

‘Frequentie-

regelaars kunnen

een flinke energiebe-

sparing opleveren,

van wel dertig tot

zeventig procent.’

Best Practice

24 april 2013

2. Terugwinnen van energie: warmetwisselaar voor rookgassen

Veel energie gaat in de industriële omgeving nog verloren in de vorm van afvalwarmte. Wat zou het mooi zijn als die warmte weer kan worden hergebruikt. Dat kan op verschillende manieren. Zo ontwikkelde het Rotterdamse bedrijf HeatMatrix een kunststoffen warmtewisselaar die eenvoudig warmte uit rookgassen terugwint.Na drie jaar van ontwikkeling en testen van de nieuwe technolo-gie en enkele succesvolle eerste projecten bij onder andere ener-giebedrijf E.on en technologiebedrijf Stork, was Heatmatrix vorig jaar klaar voor brede implementatie van deze innovatie. Daarbij denkt het bedrijf aan verschillende industriële sectoren, van voe-

dingsmiddelen tot agro, chemie en de papierindustrie. Robert Sakko van HeatMatrix heeft daar veel vertrouwen in: ‘Doordat de warmtewisselaar is gemaakt van kunststof, is deze ongeveer tien keer zo licht als een metalen versie. Een ander be-langrijk voordeel is dat kunststof niet gevoelig is voor corrosie. Dit is een revolutionaire ontwikkeling voor onder andere de voe-dingsindustrie, omdat hier regelmatig biogas wordt bijgestookt. Door het zure rookgas uit deze installaties, corroderen metalen rookgaswarmtewisselaars al na enkele maanden. Dat hoort met de nieuwe warmtewisselaar tot het verleden, waardoor ook daar energiebesparing gerealiseerd kan worden.’Sakko ziet kansen voor zowel grote als kleine bedrijven: ‘Bedrij-ven besparen met de rookgaswisselaars al snel tienduizenden euro’s per jaar. Hierdoor is de investering over het algemeen al binnen drie jaar terugverdiend. Onze ambitie is verduurzaming van het warmtegebruik in zowel fossiele als bio-energie ge-stookte systemen.’

Bespaarde energie is het goedkoopstMomenteel roepen veel Euro-pese bedrijven om goedkopere energie. De schaliegasrevolutie in de Verenigde Staten en de on-stuitbare opkomst van Aziatische economieën en investeringen in het Midden-Oosten zouden het investeringsklimaat in Europa ondermijnen. Maar goedkopere energie staat vaak haaks op ver-

duurzaming. Moeten we weer meer kolen gaan inzetten? Of ook aan de schaliegas gaan? Er is nog een andere oplossing: gewoon minder energie gebruiken. Niet door fabrieken te sluiten, maar door industriële processen energiezuiniger in te richten. Im-mers, de goedkoopste energie is energie die je bespaart. Samen met het Deltavisie-congres (6 juni, RDM Campus in Rot-terdam) zoekt Duurzaam Geproduceerd zogenoemde Process Enlightenmentz: concepten en technieken die de industrie in Nederland en Vlaanderen beduidend zuiniger kunnen maken. We zetten er alvast vijf voor u op een rij.

Enlightenmentz

zijn lichtende

voorbeelden voor

een duurzame toe-

komst. Niet alleen

duurzaam maar

ook mooi, comfor-

tabel en intuïtief!

Samen kunnen ze

de groene industri-

ele revolutie veroor-

zaken.

FOTO

: SPI

NID

1. Zuinigere reactoren: de Spinning Disc

Chemische reacties vinden al eeuwen op dezelfde wijze plaats, namelijk in een groot reactorvat waar verschillende stoffen met elkaar worden gemengd. Dat kan echter veel efficiënter, vaak ook in veel kleinere installaties. Een voorbeeld daarvan is de onlangs commercieel gelanceerde Spinning Disc van het bedrijf Spinid, een spin-off van de TU Eindhoven.De technologie leent zich vooral voor zeer snelle reacties. Het idee is dat de grondstoffen worden gespoten op een schijf ter grootte van een dvd, die zeer snel ronddraait in een nauw aansluitende behuizing. Door de centrifugale kracht worden ze er na pakweg een seconde aan de buitenkant weer afgeslingerd. In de tussen-tijd worden ze zeer intensief gemengd, en hebben ze precies ge-noeg tijd om met elkaar te reageren tot het gewenste product.Het voordeel is dat de Spinning Disc op een veel efficiëntere ma-nier kan produceren. Dat betekent een kostenbesparing in zo-wel grondstoffen als de hoeveelheid energie die nodig is om het

product te maken. De TU Eindhoven doet al zo’n tien jaar onder-zoek naar deze technologie. Spinid is een spin-off van deze vak-groep. Een pilotplant, met een geplande capaciteit van tien ton per dag, wordt momenteel opgebouwd door ingenieursbureau SPIE Controlec. Het project wordt deels betaald door Technolo-giestichting STW.

25april 2013

Enlightenmentz

3. Oplossingen voor de keten: hergebruik dierlijke vetten en eiwitten

Dat je partners in de keten kunt helpen om energie en water te besparen en ook nog meer omzet te genereren, laat chemiecon-cern AkzoNobel zien. Huiden van geslachte dieren worden herge-bruikt voor leer en voeding voor mens en dier. Om dat te doen, worden water en vet van de huiden vaak op milieuonvriendelijke wijze verwijderd. AkzoNobel Industrial Chemicals ontwikkelde daarom een veel schonere methode op basis van dimethylether.Door het toepassen van deze technologie wegen de huiden na de behandeling minder. Ook zorgt de methode ervoor dat min-der energie, water en chemicaliën nodig zijn dan bij de traditi-

onele ontvettingsmethoden. Bovendien ontstaat er aanzienlijk minder afvalwater en is het vet dat via de DME-methode wordt verkregen meer waard. Dus een extra inkomstenbron!Leerlooierij de Koninklijke Hulshof in Lichtervoorde gaat het nieuwe procedé van AkzoNobel toepassen, waarbij vetten en ei-witten op een efficiëntere en schonere manier kunnen worden teruggewonnen bij de leerproductie. Die  kunnen worden ver-werkt in bijvoorbeeld hamburgers. Volgens directeur Herman Hulshof kan door toepassing van deze methode de veestapel mogelijk met meer dan tien procent worden gereduceerd.

4. Vergroening grondstoffen: lignine

Rotterdam moet de groenste energiehaven van de wereld wor-den, althans als het aan het Havenbedrijf Rotterdam ligt. Het zet bijvoorbeeld zwaar in op biomassa als grondstof voor brand-stoffen en chemie. Momenteel lijkt bijvoorbeeld de inzet van lignine veelbelovend. Denk bijvoorbeeld aan het Cyclox-proces, een recente ontwikkeling aan de Technische Universiteit Eind-hoven. Tijdens zijn onderzoek deed promovendus Michael Boot daar een interessante ontdekking. Hij wilde weten welk mole-cuul de roetuitstoot van een dieselmotor minimaal houdt. Daar kwam een stof uit die heel sterk lijkt op lignine, een stof die in alle planten zit. Door van lignine een brandstof te maken worden twee vliegen in één klap geslagen: de motor draait schoner en ook nog eens op duurzame diesel. Lignine is in onvoorstelbare hoeveelheden voorhanden, doordat het in elke plant zit. Het geldt als restpro-duct bij de papier- en de bio-ethanolproductie. Boot ontwikkelde op basis van het plantaardige materiaal een nieuwe brandstof, die hij Cyclox doopte. Het is niet meteen een vervanger voor de diesel die we in onze auto gooien, maar een alternatief voor de brandstof waar schepen op varen. Het gigantische Maersk heeft zich inmiddels als eerste klant voor deze nieuwe brandstof ge-meld. Behalve voor duurzame diesel leent lignine zich ook nog als grondstof voor de chemische industrie. Naast de scheepvaart wil Boot daarom ook de chemische industrie interesseren voor zijn Cyclox. Volgens de promovendus is de haven van Rotterdam een prima uitvalsbasis voor de rest van de wereld.

5. CO2 als grondstof: Solar fuels

De tuinbouw in het Westland gebruikt inmiddels al CO2 uit de Rotterdamse haven als hulpstof voor de tuinbouw. Er is echter veel meer mogelijk met het alom verguiste CO2. Zo experimen-teren verschillende bedrijfjes in de Rotterdamse haven met CO2 als grondstof voor bijvoorbeeld de chemie.En ze zijn niet de enige. Wereldwijd is CO2 steeds meer een on-derwerp van onderzoek. Zo experimenteert Bayer in Duitsland met de inzet van CO2 als grondstof voor de chemie en wordt op verschillende universiteiten, waaronder de Universiteit Twente, onderzoek gedaan naar zogenoemde solar fuels. Om van CO2 koolwaterstoffen te maken is veel energie nodig. Dat kan bij-voorbeeld met overschotten aan zonne- en windenergie gebeu-ren. Op die manier kan ook energie worden opgeslagen, die niet direct wordt afgenomen.

Process Enlightenmentz gezochtTijdens het industrie congres Deltavisie wordt op 6 juni een podium geboden voor Process Enlightenmentz. De organisatie is samen met Plant One, de RDM Campus en duurzaam geproduceerd.nl op zoek naar technolo-gieën en concepten die de Nederlandse en Vlaamse

procesindustrie efficiënter kunnen maken. Heeft uw bedrijf nog interessante concepten op de plank liggen, meldt ze aan bij de redactie van Petrochem ([email protected]). Samen met deskundigen selecteren de redacties van Petrochem en Duurzaam Geproduceerd potentiële innovaties die binnen nu en vijf jaar verschil kun-nen maken. Tijdens Deltavisie de geselecteerde aanmel-dingen ieder tien minuten het podium, om vijf minuten te pitchen en vijf minuten vragen te beantwoorden. 

26 april 2013

Grote bedrijven roepen al jaren op tot meer duurzaamheid en minder CO2-uitstoot. Tegelijkertijd vinden bedrijven ook dat in Europa serieus moet worden overwogen om scha-liegas te winnen. Aanleiding hiervoor is de schaliegasrevo-lutie in Amerika die ervoor heeft gezorgd dat de prijs van aardgas in de Verenigde Staten enorm is gedaald. De top van het Nederlandse bedrijfsleven slaat dan ook alarm over de oplopende kosten voor Europese energie. Wat vindt u? Hoe verhouden beide meningen zich tot elkaar? Past schaliegas in een circulaire economie? En hoe kan Europa zich wape-nen tegen de schaliegasrevo-lutie in de Verenigde Staten?

´Europees schaliegas staat haaks op wens circulaire economie´

ERIK TIMMERMANS‘Zeven miljard mensen in 2013, negen miljard in 2050. Sinds 1988 worden meer grondstoffen

gebruikt dan de aarde op-levert. De bevolkingsgroei vindt plaats in gebieden waar minder welvaart is. Ook de mensen daar wil-len een auto, iPad en een maaltijd met rundvlees. Geef ze eens ongelijk! Maar het wringt en schaarste ligt op de loer. We zullen naar een ande-re verdeling van bronnen moeten uitkijken. Daarbij werken de milieueffec-ten van onze op groei gebaseerde economie als een tijdbom. De roep om acties tegen de economische gevolgen van het gebruik van schaliegas in de Verenigde Staten en tegen de uitstoot

Eens of oneens?Wilt u reageren?

Stuur een e-mail naar

redactie@

duurzaamgeproduceerd.nl

27april 2013

Opinie van Experts

van CO2 gaan voorbij aan de vraag waarom we überhaupt zoveel fossiele grondstoffen moeten gebruiken. Willen we wel veranderen? We kunnen op onze vingers natellen dat een vliegticket naar Berlijn niet 99 maar 400 euro zou moeten kosten. Als je de werkelijke kosten meerekent. Of het nu olie of (schalie)gas is, het raakt op en vervuilt. Daar worden we liever niet aan herinnerd en betalen we niet voor. Los van de milieugevolgen van de winning van schaliegas wordt de rekening (weer) vooruitgeschoven en bij een volgende generatie gelegd. Kortetermijn gewin versus het langetermijn idee achter de circulaire econo-mie. Duurzame energiebronnen en minder gebruik van fossiele brand- en grondstoffen zijn de oplossing, maar vragen om een verandering in ons denken. Hoe Europa zich moet wapenen tegen de schaliegasrevolutie in de Verenigde Staten? Vol inzetten op een circulaire biobased economy. De papierindustrie neemt het voortouw en kan als voorbeeld dienen.’Erik Timmermans, Informatiecentrum Papier en Karton (IPK)

ROB BOEREE‘Bij een circulaire economie hoort een energie-voorziening die is gebaseerd op hernieuwbare

bronnen. Zo bekeken helpt de vondst en grootschalige inzet van schaliegas niet echt. Maar dat geldt ook voor alle andere fossiele brandstoffen die tegen een lagere kost- en

marktprijs dan hernieuw-baar worden aangebo-den. En die prijsvorming is cruciaal voor de energie-intensieve bedrijven. Hun roep om schaliegas ook in Europa serieus te nemen, begrijp ik dan ook vooral als noodkreet om de concurrentieverhoudin-gen met Amerika gezond te houden. Want het is moeilijk voorstelbaar dat schaliegas hier en in Eu-ropa net zo goedkoop als

in de Verenigde Staten kan worden geproduceerd; daarvoor is het hier te dicht bevolkt. Volgens Ton Büchner van AkzoNobel ligt het antwoord in Europa. Net als hij ga ik daar niet over, maar laat dat ant-woord in ieder geval verhoging van de energie-efficiency en omschakeling naar circulaire bronnen omvatten.’Rob Boerée, Agentschap NL

BOuKE BRuINSMA‘Allereerst heeft deze kwestie te maken met duurzame energie. De vraag ontstaat: waarom

kiezen we om geld te steken in een techniek die gepaard gaat met zulke risico’s op het gebied van veiligheid en milieu terwijl er alternatieven als duurzame energie zijn die deze risico’s niet met zich mee brengen? Een land als Nederland leent zich beter voor windenergie, daarom geld liever hier uitgeven. Transitie naar duurzame energie is nu in gang gezet, inzetten op schaliegas vertraagt dit noodzakelijke proces alleen maar. Daarnaast behoeft schaliegaswinning veel boorgrond, ondergrond die anders zou kunnen worden gebruikt voor bijvoorbeeld geothermie. Bovendien is er maar weinig ken-nis over de hoeveelheid aanwezige schaliegas in Nederland. Inventarisatie duidt aan dat dit niet veel lijkt te zijn. De tweede kwestie betreft veiligheid, milieubelasting en de onvoldoende aanwezige kennis over schaliegas(winning). De veiligheid rond schaliegas moet verder worden onder-zocht en er moet worden gekeken of dit op een verant-woorde manier kan worden ingezet. Op dit moment is de milieubelasting groot: hoog waterverbruik en toepassing van chemicaliën etcetera. Dit brengt nodige risico’s met zich mee: vervuild grond- en drinkwater, milieuvervuiling, grondverzakking, aardbeving. Recente boringen in de Verenigde Staten tonen aan dat de gevolgen van tevoren niet goed waren voorzien. Wel is het zo dat er reeds strengere milieuwetten in Neder-land aanwezig zijn. Verder zijn technieken rondom scha-liegaswinning in beweging, mogelijk nieuwe technieken die alternatieven bieden voor chemicaliën. Ten slotte is het rendement van schaliegaswinning in Ne-derland te laag. Nu kan er maar tien procent van de totale hoeveelheid aanwezige schaliegas worden gewonnen in Nederland, de rest lijkt niet economisch haalbaar. Zonde om Nederland open te boren om maar een tiende van de gasbel in Groningen in schaliegas te kunnen winnen. Daarnaast zou niet de toezichthouder (gemeente) verant-woordelijk moeten worden gehouden wanneer winning milieuschade toebrengt. Zo wordt de belastingbetaler uit-eindelijk de dupe. De uitvoerder zal het volle risico moeten dragen en ook voor kosten op moeten draaien bij schade. Alleen zo krijgt energie een eerlijke prijs. Op dit moment wordt de energieprijs op de wereldmarkt gedrukt door goedkoop schaliegas. De wereldprijs moet hoog blijven

28 april 2013

‘Kies voor DESSO AirMaster® tapijt en adem schonere lucht in. Surprising, isn’t it?’Alonzo Mourning zevenvoudig NBA All Star en astma-patiënt

The Floor is Yours

Desso BV | T 0416 68 41 30 | www.desso.com

Vanuit de Cradle to Cradle® gedachte wil Desso met haar producten bijdragen aan betere werk- en leefomstandigheden in kontoren, scholen, zorgcentra en andere omgevingen. DESSO AirMaster® sluit perfect aan bij deze ambitie. Dit tapijt reduceert de fijnstofconcentratie in de lucht aanzienlijk*. Het helpt mensen vrijer te ademen en beter te presteren.

* Gebaseerd op testen van GUI, waarbij DESSO AirMaster® werd vergeleken met een standaard harde PVC-vloer.

29april 2013

‘Kies voor DESSO AirMaster® tapijt en adem schonere lucht in. Surprising, isn’t it?’Alonzo Mourning zevenvoudig NBA All Star en astma-patiënt

The Floor is Yours

Desso BV | T 0416 68 41 30 | www.desso.com

Vanuit de Cradle to Cradle® gedachte wil Desso met haar producten bijdragen aan betere werk- en leefomstandigheden in kontoren, scholen, zorgcentra en andere omgevingen. DESSO AirMaster® sluit perfect aan bij deze ambitie. Dit tapijt reduceert de fijnstofconcentratie in de lucht aanzienlijk*. Het helpt mensen vrijer te ademen en beter te presteren.

* Gebaseerd op testen van GUI, waarbij DESSO AirMaster® werd vergeleken met een standaard harde PVC-vloer.

voor het level playing field. Dus: Liever inzetten op duurzame energie. Om transitie naar duurzame energie te overbruggen, kan schaliegas worden ingezet, mits nog steeds economisch rendabel bij een eerlijke prijs, technieken voor schaliegaswinning ver-beteren en milieubelasting van het proces wordt verlaagd.’Bouke Bruinsma, KWA Bedrijfsadviseurs

MARC REIjNDERS‘Past schaliegas in een circulaire economie? Over vijftig jaar niet meer maar wat mij betreft

is het nu een kwestie van en/en. Het inrichten van een circulaire economie is onlosmakelijk verbonden met de overgang van VERBRUIKEN van producten naar GEBRUI-KEN. Oftewel, van bezit (en weggooien) naar gebruik van diensten en producten zonder eigenaarschap. Je least een

wasmachine in plaats van hem te kopen. De transitie naar deze manier van leven zal ontspringen bij de consu-ment. Deze krijgt er een groenere aarde en betere producten door. Dit is een meerjarenovergang waarbij het bedrijfsleven haar business-modellen langzaamaan zal moeten veranderen. Daar zijn we nu nog lang niet. In de overgang van een

lineair naar een circulair model zit het bedrijfsleven voorlo-pig nog in een overlevingsfase. Plotselinge grote verschil-len in grondstof- en energieprijzen tussen de Verenigde Staten en Europa zal sluiting van vele industrieën bete-kenen met de nodige sociaal economische problematiek daaromheen. Indien we in Europa alleen maar inzetten op duurzaam, en daarbij niet op korte termijn toegang krijgen tot goedkope energiebronnen zoals schaliegas, wordt het erg moeilijk de noodzakelijke economische duurzaamheid zeker te stellen. Alleen door op korte termijn economische duurzaamheid zeker te stellen, kunnen we de langetermijn ecologische duurzaamheid voldoende gewicht toekennen. Wat mij betreft gaan we wel voor schaliegas in Europa en stoppen we direct met de ondersteuning van de kolen-centrales. Waarom slaat schaliegas wel aan in de Verenigde Staten en hier veel minder? Het business-model. In de Verenigde Staten laat men omwonenden en lokale onder-nemers volop meedenken en rijkelijk mee profiteren van de schaliegasopbrengsten in plaats van ze er ‘ineens’ mee te confronteren als een soort buitenstaander.’Marc Reijnders, Energietransitie in de papierindustrie

MICHEL SCHuuRMAN‘De wens voor een circulaire economie wint snel aan momentum, zowel binnen bedrijfs-

leven als overheid. Het is interessant om te zien hoe iedereen een eigen kijk heeft op het begrip. Veel afval-verwerkers bezien het als een slimmere manier om afval op te waarderen, agrariërs als manier om biologische (rest)stromen in te brengen als alternatieve grondstof en mensen uit de commercie als een nieuwe manier om

producten en diensten te vermarkten. Allemaal terechte aanduidingen van een deel van de circulaire economie. In de basis is de cir-culaire economie een economisch systeem, ontworpen om de herbruikbaarheid van producten en grondstof-fen te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren. Dit houdt in dat de gebruikte ener-

gie voor productie en gebruik van een product niet leidt tot de uitstoot van broeikasgassen. Inzetten van fossiele grondstoffen zoals olie en schaliegas als brandstoffen is niet circulair – tenzij je over miljoenen jaren rekent – en het leidt tot waardevernietiging door de kosten van opwarming. Deze zomer is voorgerekend dat er nog ongeveer 565 gigaton aan CO2 mag worden uitgestoten om onder de twee graden Celsius te blijven. De grens die internatio-naal afgesproken is als maximaal toelaatbaar, om te voor-komen dat natuurlijke versnellingsmechanismen leiden tot vier tot zes graden Celsius opwarming in de tweede helft van deze eeuw. Want dan hebben we het niet meer over een milieuprobleem, maar over een samenlevings-probleem. De 565 gigaton verstoken we bij business as usual binnen zestien tot twintig jaar, zo is de verwachting; ruim binnen de marges van de conventionele olie- en gasvoorraden. De tien grootste olie- en gasmaatschappijen hebben samen bijna 2.800 gigaton aan winbare voorraden in de boeken staan. Grondstoffen die zij als brandstoffen wil-len inzetten. Zelfs conventionele organisaties als de IEA en de Wereldbank waarschuwen nu dat we dit moeten vermijden. Zoeken naar alternatieve brandstoffen als schaliegas – en afgelopen week zelfs methaanhydraten (een veel sterker broeikasgas dan CO2) – is dus vanuit circulair perspectief zinloos. En zelfs een belemmering hiervoor, aangezien zij de financiële en intellectuele middelen onthouden aan waar de investering echt moet zitten: in het realiseren van een circulaire economie.´Michel Schuurman, MVO Nederland

Opinie van experts

30 april 2013

Partnernieuws

Adiabatische koeling verovert de marktEen klein decennium geleden werden in Nederland adiabati-sche koelsystemen (opnieuw) geïntroduceerd. Een eeuwenoud natuurlijk principe in een modern jasje dat de markt verovert. De belangrijkste reden voor deze populariteit is de energiezuinige werking en ook het feit dat directe adiabatische systemen op de EIA-lijst (Energie Investeringsaftrek) staan. Ieder bedrijf met de ambitie duurzaam te produceren, zoekt naar manieren om de eigen carbon footprint te verkleinen. Tra-ditioneel zijn klimaatinstallaties en vooral mechanische koeling grote energieverslindende systemen. Hier valt veel energiewinst te behalen. Grote industrie-hallen koelen met behulp van mechanische koeling kost echter veel energie. Het toepas-sen van adiabatische koeling, het koelen van lucht door het laten verdampen van water, is de meest efficiënte energe tische oplossing. Een dergelijk systeem gebruikt slechts weinig elek-triciteit om de ventilatoren te laten werken die de lucht laten circuleren. Als vuistregel geldt: voor 10.000 kubieke meter gekoelde lucht is één kilowatt elektrisch vermogen nodig. Hoe hoger de buitentemperatuur, hoe efficiënter de werking van adiabatische koeling en hoe ef-fectiever de warmtelast wordt aangepakt. In de winter kan warmteterugwinning worden toegepast en kan het systeem worden ingezet om de hal te verwarmen. In de praktijk blijkt dit een haalbaar alternatief, ook voor grote(re) productie-hallen.

PraktijkvoorbeeldArla Foods is een organisatie waarin duurzaamheid stevig is ver-ankerd. Dat is niet verwonderlijk wanneer “Dichter bij de natuur” je motto is en je duidelijke ambities hebt met betrekking tot klimaat-

neutraal opereren, terugdringen van verspilling, welzijn voor mens en dieren en transparantie. Iedere investering wordt dan hieraan getoetst, vertelt Renger de Vries, Manager Maintenance bij Arla Foods. ‘We verwerken hier dagverse zuivelproducten. Vanuit de processing komt het bereide product hier om verpakt te worden. Het afvullen gebeurt op ongeveer vier graden Celsius en wij willen er voor zorgen dat het product beneden de zes graden Celsius bij de koelcel arriveert. Hogere temperaturen zijn namelijk schadelijk voor de houdbaarheid van het product. Dit is echter een hele uit-

daging als de temperatuur ín de verpakkingshal in de zomer net zo hoog is als de buitentempera-tuur. Dan staat een product al snel te lang in de hal. Bovendien zijn dergelijke hoge zomertempe-raturen ook niet aangenaam voor de mensen om in te werken.’

VisieDe Vries: ‘Colt International adviseerde adiaba-tische koeling. Eerlijk gezegd hadden we in het begin veel vraagtekens. Welk effect heeft zo’n ‘klamme omgeving’ op het product en op de mensen? Daarom hebben we testen laten uit-voeren en het bleek reuze mee te vallen. Daar-naast hebben we bedrijven bezocht. De men-

sen aan de machines waren stuk voor stuk positief. Adiabatische koeling is energiezuinig en gebruikt geen koudemiddel en past dus heel mooi in de thema’s waar wij bij Arla mee bezig zijn.’Uit onderzoek bleek dat een korte tijd in het jaar extra koeling nodig is. Hiervoor ontwierp Colt een hybride oplossing, die ge-bruikmaakt van Arla’s bronwater in een gesloten circuit. ‘Geen waterverspilling in combinatie met geen energieverspilling en toch voldoen aan de temperatuureisen. Op deze manier doen we onze visie “Dichter bij de natuur” recht aan.’

‘ Adiabatische

koeling is energie-

zuinig en gebruikt

geen koudemiddel

en past dus heel

mooi in de thema’s

waar wij bij Arla

mee bezig zijn.’

31april 2013

Expertpanel

Alexandra

van Huffelen

Gemeente Rotterdam

Annemarie van Doorn

Green Business Club

Bouke Bruinsma

KWA Bedrijfsadviseurs

Erik Timmermans

Infocentrum Papier

en Karton

Erik van Engelen

UNETO-VNI

Gijsbert Korevaar

TU Delft

Henk Akse

Traxxys / PIN NL

Jan Willem Slijkoord

TNO

Kor Foekens

Colt International

Marc Reijnders

Energietransitie

in papierindustrie

Marga Hoek

De Groene Zaak

Mariska van Dalen

Tebodin Nederland

Michel Schuurman

MVO Nederland

Rob Boerée

Agentschap NL

Sible Schöne

SKAO / HIER

Klimaatbureau

Xander van Mechelen

Directeur Groen Gas

Nederland

Het Kennisplatform Duurzaam Geproduceerd heeft als missie de verduur-zaming van de industrie te stimuleren door kennis en visie te delen. Tussen overheid en bedrijfsleven, tussen professionals en Experts, tussen startups en multinationals. Met als doel: hoe verkleinen deze bedrijven de footprint van hun producten, zowel in het eigen proces als in de keten.Het Expert Panel is in het leven geroepen om experts uit het bedrijfsle-ven, kennisinstituten en overheden hun visie en ervaring op het gebied van verduurzaming bij bedrijven te delen met lezers.

32 april 2013

Tebodinalwaysclose

Duurzaamheid concreet maken?Tebodin is uw partner voor het definiëren van uw duurzaamheidsdoelstellingen en het vertalen daarvan op projectniveau. Door duurzaamheid integraal deel uit te laten maken van onze dagelijkse projectvoering worden “smart solutions” geïmplementeerd, die bijdragen aan het reduceren van de carbon footprint, waterverbruik en afval in productielocaties. Daarnaast kunnen wij u helpen bij het verkrijgen van duurzaamheidscertificaten zoals LEED, Breeam, Cradle to Cradle, LCA, CO2 prestatieladder en het opstellen van uw duurzaamheidsrapportages.

tebodin.nl > duurzame oplossingen

5298_TB_AD_Duurzaam gebouwd_A4.indd 1 12/27/12 13:52 PM