duits rijtjes + voorzetsels

2
1 e naamval: onderwerp. 2 e naamval: bijvoegelijke bepaaling van … (bezit) 3 e naamval: meewerkend voorwerp aan/voor … 4 e naamval: lijdend voorwerp Werkwoorden met een bepaalde naamval: 1 e naamval: Sein, werden, bleiben 3 e naamval: Helfen, danken, gratulieren 4 e naamval: Es gibt, fragen, bitten ‘der, die, das’-rijtjes: m v o m.v. 1e der die das die 2e des der des der 3e dem der dem den 4e den die das die

description

german

Transcript of duits rijtjes + voorzetsels

1e naamval: onderwerp.2e naamval: bijvoegelijke bepaaling van (bezit)3e naamval: meewerkend voorwerp aan/voor 4e naamval: lijdend voorwerpWerkwoorden met een bepaalde naamval:

1e naamval:Sein, werden, bleiben

3e naamval:Helfen, danken, gratulieren

4e naamval:Es gibt, fragen, bitten

der, die, das-rijtjes:

m v o m.v.

1e der die das die

2e des der des der

3e dem der dem den

4e den die das die

Bij deze groep horen de woorden: jed-, all-, manch-, solch-, welch-. Zij krijgen de uitgangen die hierboven zijn aangegeven.

Ein-gruppe:

m v o m.v.

1e ein eine einkeine

2e eines einer eines keiner

3e einem einer einem keinen

4e einen eine einkeine

Bij de ein-groep horen de volgende woorden:Ein-, kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer-, ihr-, Ihr-. Zij krijgen de hier boven aangegeven uitgangen.