Draaiboek fusies en schaalvergroting … fusie...2017/04/28 · Draaiboek fusies en...

Draaiboek fusies en schaalvergroting Volwassenenonderwijs

28-4-2017 Onderwijsorganisatie en -personeel

Huis van het GO! Willebroekkaai 36

1000 Brussel

Draaiboek fusies en schaalvergroting Volwassenenonderwijs 2

Inhoudsopgave

1. Aanleiding en regelgevend kader 3 2. Implicaties regelgeving: overname, fusie en overheveling 4

2.1 Algemene principes 4 2.2 Aanpak en facilitatie van de gesprekken 5

3. Overname van een centrum door een scholengroep binnen het GO! 7

3.1. Regelgevend kader statutair personeel 7 3.2. Toelichting bij regelgevend kader overname 8

4. Fusie van centra voor volwassenenonderwijs 8

4.1. Regelgevend kader fusie 8

4.1.1. Decreet VWO: art. 66 en 100 8 4.1.2. Omzendbrief over de erkenning en financiering of subsidiëring van de centra voor

volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie van 15/6/2011 9

4.2. Wat houdt een fusie in en welke soorten fusie bestaan er? 10 4.3. Personeelseffecten bij de verschillende soorten fusie 10 4.4. Berekening dienstanciënniteit in het kader van TBS/OB (art. 12 van het BVR van 29-04-

1992 en art. 4 DRP) 11 4.5. Onderwijsorganisatorische effecten fusie 12

5. Overheveling van een vestigingsplaats 13

5.1. Regelgevend kader overheveling van een vestigingsplaats als geheel van het onderwijsaanbod 13

5.1.1. Decreet VWO: art.2 en 65 13 5.1.2. Omzendbrief over de erkenning en financiering of subsidiëring van de centra voor

volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie van 15/6/2011 14 5.1.3. Decreet rechtspositieregeling GO! 15 5.1.4. Omzendbrief over Rechten en plichten van personeelsleden bij het overnemen van

onderwijsinstellingen, bij de overheveling van een vestigingsplaats of een filiaal naar een instelling van een andere inrichtende macht en bij een samensmelting van filialen tot een nieuwe instelling van 30/6/2009 17

5.2. Wat houdt een overheveling in en welke soorten bestaan er? 17 5.3. Personeelseffecten: CVO A neemt de VP van CVO B over 18 5.4. Specifieke combinatie met fusie 18 5.5. Onderwijsorganisatorische effecten overheveling VP als geheel van het

onderwijsaanbod 19

6. Checklist gesprekken & nodige documenten 19

6.1. Onderwijsorganisatie 19 6.2. Personeel 20 6.3. Gebouwen en materiële aspecten 20 6.4. Financiële aspecten 21

7. Definitieve beslissingen: formaliteiten 21 8. Verdere schaalvergroting en integratie 23


1. Aanleiding en regelgevend kader

Onderwijsdecreet XXVII voert nieuwe rationalisatienormen voor het (secundair) volwassenenonderwijs in. 1 De voorziene ingangsdatum voor de nieuwe rationalisatienormen is 1 september 2019. De normen gelden als voorwaarde voor een centrum voor volwassenenonderwijs om in de overheidsfinanciering te kunnen worden opgenomen.

Voor een CVO met verschillende studiegebieden in het secundair volwassenenonderwijs en waarvoor de gemiddelde bevolkingsdichtheid in de vestigingsplaatsen meer dan 300 inw./km2 bedraagt2, is de norm: 700.000 lesurencursist.

Voor een CVO met verschillende studiegebieden in het secundair volwassenenonderwijs en waarvoor de gemiddelde bevolkingsdichtheid in de vestigingsplaatsen kleiner of gelijk is aan 300 inwoners per km², is de norm: 360.000 lesurencursist.

Voor centra die op 1 januari 2017 hun hoofdvestigingsplaats in het tweetalig gebied Brussel Hoofdstad of in een faciliteitengemeente hadden is de norm 525.000 lesurencursist.

Voor centra die op 1 januari 2017 hun hoofdvestigingsplaats in een van de voormalige mijngemeenten Beringen, Genk, Houthalen-Helchteren, Heusden-Zolder of Maasmechelen hadden, is de norm eveneens 525.000 lesurencursist.

Voor een gespecialiseerd CVO waarvan het aanbod zich beperkt tot één studiegebied van het secundair volwassenenonderwijs wordt de rationalisatienorm: 200.000 lesurencursist.

Voor een CVO waarvan het aanbod zich beperkt tot twee studiegebieden waarvan er één uniek is voor Vlaanderen (dat betekent hier: dat er op 1 februari 2017 niet door een ander CVO opleidingen uit werden aangeboden), wordt de rationalisatienorm: 200.000 lesurencursist.

Behalve deze laatste rationalisatienorm met betrekking tot het unieke studiegebied moeten de centra de norm van 200.000, 360.000, 525.000 en 700.000 lesurencursist niet noodzakelijk zélf tijdens de voorgaande referteperiode behaald hebben: ook de lesurencursist die werden gegenereerd in een ander CVO met leraarsuren die op 1 september worden overgenomen in het kader van de overheveling van structuuronderdelen, komen daarvoor in aanmerking. In het overdragende CVO tellen die niét meer mee.

1 OD XXVII werd op 24 februari 2017 een tweede maal principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Het

ligt voor advies voor bij de Raad van State cf. stand van zaken dd. 18 april 2017. 2 Definitie bevolkingsdichtheid overeenkomstig art.V.1. OD XXVII: “het aantal inwoners per km² in de

vestigingsplaats volgens de meest recente berekening van de federale instantie die bevoegd is voor de coördinatie van de openbare statistiek. Voor de vestigingsplaats tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad wordt de totale bevolking van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad gedeeld door de totale oppervlakte uitgedrukt in km

2. De in aanmerking te nemen bevolkingsdichtheid voor een centrum met meerdere vestigingsplaatsen

wordt vastgesteld op grond van de volgende berekening: de totale bevolking van deze gemeenten wordt gedeeld door de totale oppervlakte uitgedrukt in km².”


Belangrijk! de lesurencursist die gegenereerd worden door het hoger beroepsonderwijs, de specifieke

lerarenopleiding en de extra-financiering van het gecombineerd onderwijs tellen niét mee;

de lesurencursist die gegenereerd worden met de opleidingen Gids en Reisleider tellen dan weer wél mee, ook al zijn het HBO5-opleidingen.

Er is niet langer voorzien in een procedure om een afwijking aan te vragen op de rationalisatienorm. Voor een centrum dat gedurende twee opeenvolgende referteperiodes de rationalisatienorm niet haalt, resten twee opties: fusie of geleidelijke afbouw (in het laatste geval moeten de cursisten de aangevatte opleiding volledig en binnen een normaal tijdsbestek (zonder onderbreking of herhaling) kunnen beëindigen. De afbouw moet gerealiseerd worden binnen een periode van drie schooljaren.

Bij het afsluiten van de onderhandelingen over OD XXVII nam de overheid een engagement dat eveneens kadert in de schaalvergroting binnen het landschap volwassenenonderwijs:

“Er komen, in het kader van de nieuwe financiering vanaf 1 september 2019, financiële stimulansen voor centra die de integratie verder opdrijven bóven de 700 000 lesurencursist; de Vlaamse regering zal daarvoor de minimumnorm vastleggen nog vóór zij het ontwerp van onderwijsdecreet XXVII bij het Vlaams parlement indient. Die verdere integratie hoeft niet noodzakelijk op centrumniveau te gebeuren; het kan ook via samenwerking tússen centra onder één bestuur of via samenwerking tússen besturen.” Wat zo’n samenwerking dan minimaal moet omvatten, moet nog worden bepaald.

Deze norm werd ondertussen door de Vlaamse regering vastgelegd op 850.000 lesurencursist en kan mogelijks gepaard gaan met een graduele verhoging van de stimuli door schijven van 100.000 LUC boven 850.000 LUC in centra of in samenwerkingsverbanden van centra een hoger gewicht te geven.

2. Implicaties regelgeving: overname, fusie en overheveling

2.1 Algemene principes Het voorliggend regelgevend kader cf. supra en het (moeten) realiseren van de nieuwe rationalisatienormen, maakt dat het landschap volwassenenonderwijs voor ingrijpende veranderingen staat. De op stapel staande herstructureringen kunnen verschillende vormen aannemen en kunnen al dan niet cumulatief zijn. We onderscheiden binnen dit kader:

‐ de overname van een centrum voor volwassenenonderwijs als GO!-instelling door een andere GO! scholengroep;

‐ een fusie van twee of meer centra voor volwassenenonderwijs; ‐ de overheveling van een vestigingsplaats van een CVO naar een CVO van een andere GO!

scholengroep. Een fusie van CVO’s die behoren tot verschillende GO! scholengroepen, heeft altijd tot gevolg dat het fusiecentrum tot één van de scholengroepen zal behoren. Eens de keuze gemaakt is onder welke scholengroep de fusie-instelling zal ressorteren, zal de scholengroep die inrichtende macht wordt van de fusie-instelling, eerst de instelling van de andere scholengroep overnemen en vervolgens de instellingen fuseren. Dit kan op hetzelfde moment gebeuren. Welke fusie het wordt, wordt meegenomen in het overnameprotocol, zodat de verdere personeelsgevolgen onmiddellijk voor alle partijen duidelijk zijn.


Als gevolg van de hoge rationalisatienormen zal het niet langer mogelijk zijn dat elke scholengroep een CVO heeft. Een aantal vestigingsplaatsen zal scholengroepvreemd zijn. Dat wil zeggen dat de vestigingsplaats op het grondgebied ligt van een andere scholengroep dan waar de hoofdvestigingsplaats van het CVO is gelegen. De scholengroepvreemde vestigingsplaatsen moeten worden herbekeken in het licht van de visienota voor het volwassenenonderwijs van het GO!: tijdens het herstructureringsproces kunnen vestigingsplaatsen worden afgesplitst en naar een ander CVO worden overgebracht via een overheveling. Concreet betreft het deze vestigingsplaatsen die liggen op het grondgebied van een andere scholengroep, waar zich eveneens een hoofdzetel van een GO! centrum bevindt. Voor het realiseren van de nieuwe rationalisatienormen behoort ook de overname (en fusie) van een instelling van een ander net door een scholengroep van het GO! tot de mogelijkheden.3 De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de bovenvermelde herstructureringen ligt, in toepassing van artikel 23 §3 van het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs (BDGO) bij de raden van bestuur van de scholengroepen. Als dergelijke gesprekken gevoerd worden en/of bij resultaten, is terugkoppeling naar de diensten van de Raad van het GO! aangewezen. Dit is noodzakelijk om steeds een globaal zicht te hebben, gezien het scholengroepoverschrijdend karakter.

2.2 Aanpak en facilitatie van de gesprekken De Co-RA onderschreef tijdens haar zitting van 23 februari en 30 maart 2017 het volgend voorstel als uitgangspunt voor de te voeren gesprekken. Fusies op instellingsniveau: een overzicht (richtinggevend)

1. CVO Antwerpen + CVO Kapellen Ivoran + CVO VIVA Antwerpen

1.374.040

2. CVO Horito + CVO Taxandria + CVO Kempen 1.254.770

3. CVO Crescendo Mechelen + CVO Willebroek 936.250

4. CVO De Panne cf. norm 360.000 LUC 468.980

5. CVO 3 Hofsteden 845.260 *

6. CVO Ivo Brugge + CVO Oostende 1.262.850

7. CVO COOVI + CVO Brussel 1.221.200

8. CVO GLTT cf. norm 525.000 LUC 646.050

9. CVO VOLT 1.014.310

Of: CVO VOLT + Diest 1.538.930

10. CVO Genk + CVO Sint-Truiden cf. norm 525.000 LUC 781.060

11. CVO Step Hasselt + CVO LINO + CVO Diest 1.131.490

Of: 1 CVO in Limburg (4 CVO’s) 1.387.930

12. 1 CVO in Aalst (2 CVO's) + CVO Oudenaarde + Avelgem/Harelbeke

1.048.070

13. CVO Janitor + CVO Lokeren + CVO Gent 980.760

*= + overname CVO VIVA vzw op 1/09/2017

3 Voor meer informatie: zie hiertoe ‘Draaiboek overname van (onderwijs)instellingen’


Dit voorstel laat toe om: - nieuwe centra voor volwassenenonderwijs vorm te geven die regionaal samenhangende

gehelen vormen; - waarbij geen enkel van de huidige centra voor volwassenenonderwijs in afbouw moet gaan; - waarbij de fusiecentra een ruime marge realiseren ten aanzien van de nieuwe hoge

rationalisatienormen; - in die mate dat de fusiecentra onmiddellijk de bijkomende norm/incentive van 850.000 LUC

realiseren (alvast die centra die de norm van 700.000 lesurencursist moeten halen); - een mate van inbedding in de scholengroepen te vrijwaren; - de problematiek van de zgn. scholengroepvreemde vestigingsplaatsen op te lossen; het is

belangrijk dat dit consequent door alle betrokken scholengroepen wordt opgenomen en uitgevoerd.

Aan de betrokken fusiepartners wordt gevraagd spoedig het overlegproces op te starten. Bij de op stapel staande gesprekken kunnen de raden van bestuur of hun gemandateerde een beroep doen op ondersteuning van de centrale administratieve en pedagogische diensten, met name voor wat juridische aangelegenheden, infrastructuur, pedagogische aspecten, onderwijsorganisatorische aspecten en personeelsaspecten betreft, via de centrale contactpersoon binnen de afdeling Onderwijsorganisatie en -personeel ([email protected]). Eventuele contacten met andere onderwijsverstrekkers in een regio worden bij voorkeur gezamenlijk door de betrokken GO! fusiepartners gelegd. De scholengroep op het territorium waarvan het CVO gevestigd is, fungeert daarbij normaliter als trekker. Minimaal worden de collega’s algemeen directeurs binnen de regio op de hoogte gebracht van een eventueel contact. De centrale administratieve en pedagogische diensten volgen het overlegproces en de vorderingen van de besprekingen op. Zij doen dit in hoofdzaak binnen/via de regionale samenwerkingsverbanden Volwassenenonderwijs waarbinnen de fusiegesprekken zullen geïnitieerd worden.

De betrokken raden van bestuur wordt gevraagd de nodige princiepsbeslissingen spoedig te nemen: uiterlijk eind kalenderjaar 2017, maar bij voorkeur eerder. Voorafgaandelijk zal voor de leden van de raden van bestuur van de scholengroepen een communicatie- en infomoment georganiseerd worden om de wijzigingen in het landschap VO, de impact ervan op het GO! landschap en de rol van de raden van bestuur daarin te duiden.

Het is belangrijk om het personeel bij de plannen te betrekken. Informeer er de vakbonden daarom van bij het begin over en blijf ze op de hoogte houden. Eens een princiepsbeslissing is genomen, zal met de vakbonden over alle personeelsgerelateerde aspecten moeten worden onderhandeld. Die onderhandelingen worden afgesloten met een protocol.4

4 Onderhandelingen moeten worden gevoerd in het lokale comité dat hoort bij de instantie die in de betrokken

materie moet beslissen. Ligt de bevoegdheid bij de raad van bestuur van de scholengroep of de algemeen directeur, dan wordt er onderhandeld in het tussencomité van de scholengroep; ligt de bevoegdheid bij de directeur van het centrum, dan wordt er onderhandeld in het basiscomité van het centrum. Bij overname, fusie en overheveling, is de raad van bestuur van de scholengroep bevoegd: er wordt dus over onderhandeld in het tussencomité van de scholengroep. Niets belet natuurlijk dat voor een beslissing die op het niveau van de scholengroep wordt genomen, de voorbereiding in het centrum, zeker als daar formele stappen in worden gezet, bijkomend al eens voor het basiscomité van het centrum wordt gebracht.

mailto:[email protected]


Open informatie- en data-uitwisseling gedurende het overleg- en onderhandelingsproces is belangrijk voor en door alle betrokkenen. De op de centrale diensten aanwezige informatie wordt ter beschikking gesteld aan de raden van bestuur en hun gemandateerde.

3. Overname van een centrum door een scholengroep binnen het GO!

In het geval er een fusie plaatsgrijpt tussen centra voor volwassenenonderwijs die deel uitmaken van verschillende scholengroepen dan moet de fusie voorafgegaan worden door een overname van het betrokken centrum/centra, door de GO! scholengroep waar de hoofdzetel van het fusie-centrum zal gevestigd worden.

3.1. Regelgevend kader statutair personeel De situatie van het statutair personeel is geregeld in artikel 55vicies/8 van het DRP GO! . De personeelsleden van de instelling die overgenomen wordt door een andere scholengroep, krijgen door de overname automatisch de hoedanigheid van personeelslid van de overnemende scholengroep. Ze kunnen bij een overname binnen het GO! dus niet weigeren om mee over te komen. Art. 55vicies/8

§ 1. De personeelsleden van een instelling van een scholengroep van het Gemeenschapsonderwijs die door een andere scholengroep wordt overgenomen, krijgen de hoedanigheid van personeelslid van de scholengroep die de instelling overneemt. § 2. De personeelsleden bedoeld in paragraaf 1, die vast benoemd zijn of tot de proeftijd zijn toegelaten in de instelling die wordt overgenomen, gaan over als vast benoemd personeelslid, respectievelijk tot de proeftijd toegelaten personeelslid naar de scholengroep die de instelling overneemt. De personeelsleden bedoeld in paragraaf 1 die als tijdelijk personeelslid in dienst zijn op de laatste effectieve lesdag van de instelling die wordt overgenomen en voor hun prestaties door het Ministerie van Onderwijs en Vorming worden bezoldigd, gaan over als tijdelijk personeelslid naar de scholengroep die de instelling overneemt. § 3. De diensten die het personeelslid volgens de bepalingen van dit decreet heeft gepresteerd in een ambt, betrekking, opleiding, module, vak of specialiteit in de instelling die wordt overgenomen, worden geacht gepresteerd te zijn in hetzelfde ambt, dezelfde betrekking, dezelfde opleiding, dezelfde module, hetzelfde vak of dezelfde specialiteit in de scholengroep die de instelling overneemt. § 4. Een kandidaatstelling voor een tijdelijke aanstelling, een toelating tot de proeftijd of een vaste benoeming die is ingediend bij de raad van bestuur van de scholengroep die de instelling overlaat, wordt geacht gedaan te zijn bij de raad van bestuur van de scholengroep die de instelling overneemt. Een kandidaatstelling voor een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur die is ingediend bij de raad van bestuur van de scholengroep die de instelling overlaat, wordt geacht ook gedaan te zijn bij de raad van bestuur van de scholengroep die de instelling overneemt. De mededeling door de raad van bestuur van de scholengroep van de vacante betrekkingen met het oog op een vaste benoeming in de instelling die wordt overgenomen, wordt geacht gedaan te zijn door de raad van bestuur van de scholengroep die de instelling overneemt.


§ 5. Personeelsleden die in de instelling die wordt overgenomen op het ogenblik van de overname recht hadden op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur, zoals bedoeld in artikel 21, § 3, of 21bis, § 3, behouden dit recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur in de scholengroep die de instelling overneemt.

3.2. Toelichting bij regelgevend kader overname

1. De personeelsleden van de instelling gaan automatisch mee over naar de overnemende scholengroep. Het gaat om alle vastbenoemde personeelsleden van de instelling en alle tijdelijke personeelsleden (TABD + TADD) die op de laatste effectieve lesdag voor de overname in dienst zijn in de instelling (normaliter op 30 juni ) en bezoldigd worden door het Ministerie van Onderwijs en Vorming (personeel gefinancierd door AHOVOKS).

2. De opgebouwde anciënniteit wordt mee overgenomen naar de andere scholengroep.

3. Tijdelijke personeelsleden behouden hun rechten (het recht op TADD wordt mee overgenomen).

4. De kandidaturen die in het voorjaar vóór de overname zijn gesteld voor een tijdelijke aanstelling of voor vaste benoeming, worden mee overgenomen naar de nieuwe scholengroep, die de procedure, waar nodig, verderzet.

5. De eventuele vacantverklaring van de lijst met vacante betrekkingen, wordt mee overgenomen door de nieuwe scholengroep, die de procedure verder zet vanaf het moment van de overname (en dus nog kan benoemen op 1 oktober).

4. Fusie van centra voor volwassenenonderwijs

4.1. Regelgevend kader fusie

4.1.1. Decreet VWO: art. 66 en 100

Decreet van 15/06/2007 Art. 66.

§ 1. Een fusie van Centra voor Volwassenenonderwijs, al dan niet ingevolge het niet bereiken van de toepasbare rationalisatienormen door één of meer centra : 1° houdt het ontstaan in van een instelling die niet als nieuw wordt beschouwd voor de toepassing van artikelen 56, 60 en 61 en die alle voorheen bestaande vestigingsplaatsen mag omvatten waaronder één hoofdvestigingsplaats; 2° wordt in één keer op 1 september tot stand gebracht, wat impliceert dat er nog slechts één inrichtende macht en één directeur is; 3° vindt plaats :

a) hetzij door samenvoeging tot één instelling van twee of meer instellingen die gelijktijdig worden afgeschaft; b) hetzij door samenvoeging van twee of meer instellingen, waarbij één blijft bestaan die de andere opslorpt;

http://ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=13914


4° kan betrekking hebben op één of meer instellingen die in geleidelijke afbouw zijn. § 2. Elke fusie zal het voorwerp uitmaken van onderhandeling in het lokaal comité van alle betrokken Centra voor Volwassenenonderwijs. Art. 100. § 1. Bij een fusie van Centra voor Volwassenenonderwijs worden de leraarsuren berekend op basis van de samengevoegde lesurencursist van de samengevoegde centra. § 2. Onverminderd de toepassing van artikel 105, § 1 en § 2, van dit decreet, heeft elk door fusie gevormd centrum recht op maximaal één voltijdse betrekking van directeur. § 3. De vastbenoemde en tot de proeftijd toegelaten directeurs die na een fusie-operatie niet opnieuw als directeur worden aangesteld, worden voor het volume van de opdracht waarvan ze op 31 augustus vóór de fusie titularis waren, aangesteld in het ambt van adjunct-directeur. Ze behouden voor datzelfde volume hun salarisschaal, tenzij ze door het besluit van de Vlaamse Regering dat de salarisschalen regelt recht hebben op een gunstiger salaris. § 4. Aan de puntenenveloppe waarop het centrum volgens artikel 105, § 3, recht heeft, wordt het aantal punten toegevoegd dat nodig is om de aanstelling tot adjunct-directeur, zoals bedoeld in § 3, mogelijk te maken. Deze toevoeging is persoonsgebonden en neemt een einde vanaf het ogenblik dat het betrokken personeelslid het ambt van adjunct-directeur niet meer uitoefent. [M.i.v. 1/9/2017] §4. Aan de puntenenveloppe waarop het centrum volgens artikel 105, §3, recht heeft, wordt voor de toepassing van paragraaf 3 per voltijdse betrekking van directeur 130 punten toegevoegd. Als er een einde komt aan de aanstelling van de vastbenoemde directeur in het ambt van adjunct-directeur behoudt het centrum de toegevoegde punten. Deze bepaling geldt tot en met 31 augustus 2019. § 5. Een personeelslid dat op het ogenblik van de fusie tot de proeftijd is toegelaten in het ambt van directeur, wordt, na twaalf maanden effectieve prestaties vanaf zijn toelating tot de proeftijd, vastbenoemd in het ambt van directeur of in het ambt van adjunct-directeur, naargelang hij bij de fusie al dan niet het ambt van directeur van het centrum heeft toegewezen gekregen. § 6. Een centrum dat in de periode van 1 september 1999 tot en met 31 augustus 2007 tot stand is gekomen door fusie, behoudt, in afwijking van § 3 en § 4, jaarlijks ten minste het aantal punten dat nodig is om het volume aan betrekkingen in de ambten van bestuurs- en ondersteunend personeel, toegekend aan de betrokken centra op de vooravond van de fusie, in stand te houden.

4.1.2. Omzendbrief over de erkenning en financiering of subsidiëring van de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie van 15/6/2011

Omzendbrief van 15/06/2011

Punt 3.2. Fusie Elke fusie vindt in één keer plaats (en dus niet progressief) en op 1 september. Vanaf de fusie bestaat er nog slechts één centrumbestuur en één directeur. De afdeling Volwassenenonderwijs voegt ambtshalve het pakket lesuurcursist van de fuserende centra samen. Het fuserende Centrum voor Volwassenenonderwijs kan de vestigingsplaatsen van de samenstellende centra behouden.

http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=14280


Er is geen fusie mogelijk tussen een Centrum voor Basiseducatie en een Centrum voor Volwassenenonderwijs. Er is wel een fusie mogelijk tussen Centra voor Volwassenenonderwijs die secundair volwassenenonderwijs, hoger beroepsonderwijs of de specifieke lerarenopleiding aanbieden. Bij fusie tussen Centra voor Volwassenenonderwijs die tot een verschillend onderwijsnet behoren, dient voorafgaandelijk een overdracht naar een ander centrumbestuur te gebeuren, zodat alle instellingen tot één en hetzelfde net behoren. Een fusieverklaring wordt opgesteld in overeenstemming met het modelformulier, dat als bijlage 2 bij deze omzendbrief is opgenomen. De centra die willen fusioneren, zenden aan de afdeling Volwassenenonderwijs, [email protected], hun fusieverklaring voor 31 mei voorafgaand aan het schooljaar waarin de fusie start. In uitzonderlijke omstandigheden, kan van deze datum worden afgeweken. Punt 3.5. Rechten en plichten van personeelsleden bij afbouw, splitsing, fusie of overheveling Deze materie wordt in een afzonderlijke omzendbrief toegelicht (PER/2009/03). Elke beslissing tot afbouw, fusie, splitsing of overheveling moet in elk geval onderhandeld worden in het lokale comité van alle betrokken centra.

4.2. Wat houdt een fusie in en welke soorten fusie bestaan er? Het CVO dat na de fusie overblijft wordt niet beschouwd als een nieuw CVO, ook al wordt er een nieuw instellingsnummer toegekend (bij “gewone of eenvoudige fusie”). Alle vóór de fusie bestaande vestigingsplaatsen mogen verder in gebruik blijven.

Er zijn twee soorten fusie:

Eenvoudige fusie: samenvoeging tot één CVO van twee of meer CVO’s die gelijktijdig worden afgeschaft. Aan dit CVO wordt een nieuw instellingsnummer toegekend;

Opslorpende fusie: samenvoeging van twee of meer CVO’s waarbij één blijft bestaan die de andere opslorpt; het CVO dat blijft bestaan behoudt zijn instellingsnummer.

Uiterlijk 31 mei van het voorafgaand schooljaar wordt de fusie aan de hand van een formulier ‘fusieverklaring’ meegedeeld aan de afdeling volwassenenonderwijs. Door de mededeling wordt de fusie, waaruit financierings- of subsidiëringsrepercussies voortvloeien, geacht een definitief karakter te hebben.

4.3. Personeelseffecten bij de verschillende soorten fusie Gewone fusie tussen A en B

1. De raad van bestuur kiest uit de directeurs die vastbenoemd zijn of toegelaten werden tot de

proeftijd de directeur die het fusiecentrum C zal leiden.

2. De vastbenoemde en tot de proeftijd toegelaten directeur die na een fusie-operatie niet

opnieuw als directeur wordt aangesteld, wordt voor het volume van de opdracht waarvan

hij/zij op 31 augustus vóór de fusie titularis was, aangesteld in het ambt van adjunct-

directeur (zonder voorafgaande tbs/ob-stelling, maar met behoud van de salarisschaal van

directeur).

3. Alle vastbenoemde leerkrachten van A en B worden terbeschikkinggesteld wegens

ontstentenis van betrekking.

http://www.ond.vlaanderen.be/doc/dl.ashx?nr=3159




4. De opdrachten van de vastbenoemde personeelsleden in wervingsambten worden verdeeld

volgens dienstanciënniteit binnen hetzelfde ambt (geen onderscheid tussen A-B). Zij krijgen

een nieuwe affectatie aan CVO C op datum van de fusie.

5. Als er in het fusiecentrum niet voldoende uren zijn om alle vastbenoemde personeelsleden

een opdracht toe te kennen, blijven personeelsleden zonder opdracht terbeschikkinggesteld

wegens ontstentenis van betrekking (tbs/ob) aan hun CVO van vaste benoeming. Ze vallen

onder het stelsel tbs/ob en kunnen gereaffecteerd of wedertewerkgesteld worden binnen de

scholengroep.

Zodra er uren vrijkomen krijgen ze een vastbenoemde opdracht in C (tenzij ze zelf een

nieuwe affectatie of mutatie in een ander CVO hebben aangevraagd).

6. Als alle vastbenoemde personeelsleden een opdracht hebben, kunnen TADD’ers een

opdracht in C krijgen (voor zover er uren zijn).

7. Tijdelijke personeelsleden kunnen aangeworven worden.

Opslorpende fusie: A slorpt B op

1. De vastbenoemde of tot de proeftijd toegelaten directeur van het CVO A wordt de directeur

van het fusie-centrum.

2. Het personeel en de directeur van CVO B worden ter beschikking gesteld wegens

ontstentenis van betrekking.

3. De vastbenoemde en tot de proeftijd toegelaten directeur van het CVO B wordt voor het

volume van de opdracht waarvan hij/zij op 31 augustus vóór de fusie titularis was,

aangesteld in het ambt van adjunct-directeur.

4. De vastbenoemde personeelsleden van CVO A krijgen hun opdracht volgens

dienstanciënniteit binnen hetzelfde ambt.

5. Daarna krijgen de vastbenoemde personeelsleden van CVO B in volgorde van

dienstanciënniteit een opdracht (nieuwe affectatie op datum van de fusie). Een leerkracht

van B die een nieuwe affectatie krijgt in het fusiecentrum, neemt het daaropvolgende

schooljaar rang in volgens anciënniteit als vastbenoemd personeelslid van A (geen

onderscheid meer).

6. Personeelsleden zonder opdracht blijven terbeschikkinggesteld wegens ontstentenis van

betrekking aan CVO B. Ze vallen onder het stelsel tbs/ob en kunnen gereaffecteerd of

wedertewerkgesteld worden binnen de scholengroep.

Zodra er uren vrijkomen, krijgen ze een vastbenoemde opdracht in A (tenzij ze zelf een nieuwe affectatie of mutatie in een ander CVO hebben aangevraagd).

7. De personeelsleden met recht op TADD krijgen een opdracht (voor zover er uren zijn).

8. Tijdelijke personeelsleden kunnen aangeworven worden.

4.4. Berekening dienstanciënniteit in het kader van TBS/OB (art. 12 van het BVR van 29-04-1992 en art. 4 DRP)

Voor de bepaling van de dienstanciënniteit in het kader van de reaffectatieregelgeving worden alle diensten gepresteerd in het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en alle gesubsidieerde diensten gepresteerd in het gesubsidieerd onderwijs en in de gesubsidieerde centra meegerekend,


met uitsluiting van de diensten gepresteerd aan een hogeschool na 1 januari 1999 of aan een universiteit.

De ambtsanciënniteit omvat de dienstanciënniteit verworven in het betrokken ambt.

Voor de berekening van de diensten ambtsanciënniteit worden de perioden die gelijkgesteld zijn met dienstactiviteit beschouwd als gefinancierde of gesubsidieerde diensten.

Enkel de diensten gepresteerd in hoofdambt (dus niet in bijambt) komen in aanmerking.

De diensten ambtsanciënniteit worden berekend vanaf een bepaalde leeftijd: • 21 jaar voor de leden van het ondersteunend personeel in het volwassenenonderwijs • 24 jaar voor de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel in het

volwassenenonderwijs

4.5. Onderwijsorganisatorische effecten fusie Door de recente koppeling van de onderwijsbevoegdheid van een studiegebied in het secundair volwassenenonderwijs aan een vestigingsplaats heeft een fusie organisatorisch gezien weinig belang voor de uitrol van onderwijsbevoegdheden. Een centrumbrede uitrol van onderwijsbevoegdheden behoort niet langer tot de mogelijkheden. De overheveling van zgn. dubbele studiegebieden is wél een mogelijkheid en moet per fusie bekeken worden.

Mogelijkheid tot overheveling van ‘dubbele studiegebieden’ in eenzelfde vestigingsplaats

Stel: centrum A fusioneert met centrum B. Beide centra hebben onderwijsbevoegdheid in de vestigingsplaats Z voor het studiegebied Land- en tuinbouw. In dat geval kan een van beide centra een van de twee onderwijsbevoegdheden voor het studiegebied Land- en tuinbouw overhevelen naar een ander centrum voor volwassenenonderwijs in Vlaanderen. Het fusiecentrum behoudt in de vestigingsplaats Z de andere onderwijsbevoegdheid voor het betrokken studiegebied. Let wel: dergelijke overheveling is onderhevig aan een goedkeuring van de Vlaamse regering die de overheveling beoordeelt vanuit een macrodoelmatigheidsperspectief.

Zie ook de omzendbrief “De erkenning en financiering of subsidiëring van de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie” (VWO/2011/01). Punt 3.4 “Voor overhevelingen met ingang vanaf 1 september 2017 is in sommige gevallen de goedkeuring van de Vlaamse Regering vereist vooraleer een structuuronderdeel van het ene naar het andere centrum kan overgeheveld worden . Dit geldt altijd voor de overheveling van een hbo5-opleiding of de specifieke lerarenopleiding. Voor overhevelingen van studiegebieden van het secundair volwassenenonderwijs is de goedkeuring van de Vlaamse Regering enkel vereist indien de overheveling naar een andere vestigingsplaats geschiedt . Voor de aanvraag tot overheveling geldt steeds 15 februari van het voorafgaande schooljaar als uiterste indieningsdatum. Voor deze overhevelingen dienen de richtlijnen te worden gevolgd die opgenomen zijn in punt 8.2. van de omzendbrief m.b.t. de ontwikkeling van de opleidingsprofielen en de onderwijsbevoegdheid van de CBE en CVO ).”


5. Overheveling van een vestigingsplaats

5.1. Regelgevend kader overheveling van een vestigingsplaats als geheel van het onderwijsaanbod

5.1.1. Decreet VWO: art.2 en 65

Decreet van 15/06/2007 Art. 2 33° overheveling: de overbrenging van een structuuronderdeel van het ene naar het andere centrum, al dan niet op grond van onderlinge uitwisseling waardoor het overhevelende centrum de onderwijsbevoegdheid verliest van dat structuuronderdeel en het ontvangende centrum hiervoor de onderwijsbevoegdheid verwerft; 40° structuuronderdeel: een studiegebied van het secundair volwassenenonderwijs, een opleiding van de basiseducatie, het hoger beroepsonderwijs, een specifieke lerarenopleiding of het geheel van het onderwijsaanbod georganiseerd in een vestigingsplaats van een centrum; 44° vestigingsplaats: alle lesplaatsen van een centrum gelegen op het grondgebied van dezelfde gemeente of van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;

Art. 65 § 1. Het bestuur van een centrum voor volwassenenonderwijs kan bij de Vlaamse Regering een overheveling van een structuuronderdeel aanvragen. De Vlaamse Regering kan de aangevraagde overheveling uitsluitend weigeren of verlenen bij een met redenen omklede beslissing. De Vlaamse Regering zal, voor ze een beslissing neemt, het advies van de Vlaamse Onderwijsraad inwinnen. De Vlaamse Regering bepaalt de aanvraagprocedure voor de overheveling van een structuuronderdeel.

[M.i.v. 1/9/2017] Als het een aanvraag betreft voor een vestigingsplaats die verder dan 25 km van de hoofdvestigingsplaats van het centrum voor volwassenenonderwijs gelegen is, dan zal een protocol van akkoord van de bevoegde lokale onderhandelingscomités van zowel het overhevelende als het ontvangende centrum, voor de Vlaamse Regering een zeer belangrijk element vormen bij de beoordeling van de aanvraag. De Vlaamse Regering motiveert haar beslissing indien deze afwijkt van het standpunt aangenomen in het protocol. In afwijking van het eerste lid kan een centrum voor volwassenenonderwijs zonder beslissing van de Vlaamse Regering een structuuronderdeel dat gerangschikt is als secundair volwassenenonderwijs op 1 september overhevelen naar een ander centrum voor volwassenenonderwijs dat onderwijsbevoegdheid heeft voor een studiegebied als vermeld in artikel 7, op voorwaarde dat de overheveling binnen dezelfde vestigingsplaats geschiedt.

§ 2. In de overeenkomst van een overheveling van een structuuronderdeel die door beide centrumbesturen moet worden ondertekend, wordt de overdracht van leraarsuren en/of punten geregeld.

§ 3. Elke overheveling zal het voorwerp uitmaken van onderhandeling in het lokaal comité van zowel het overhevelende als het ontvangende centrum voor volwassenenonderwijs.

§ 4. Voor de subsidiëring of financiering wordt de overdracht van leraarsuren en/of punten, zoals bedoeld in paragraaf 2, geacht reeds tijdens de voorgaande referteperiode te hebben plaatsgevonden.



5.1.2. Omzendbrief over de erkenning en financiering of subsidiëring van de centra

voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie van 15/6/2011


Punt 3.4. Overheveling van structuuronderdelen De overheveling van structuuronderdelen is de overbrenging van een deel van het onderwijsaanbod van het ene centrum naar het andere centrum, al dan niet op grond van onderlinge uitwisseling en dit met de bedoeling deze structuuronderdelen onverminderd voor financiering of subsidiëring in aanmerking te laten komen. Het globale aanbod binnen een bepaalde geografische omschrijving wordt door het mechanisme van overheveling enkel herschikt en niet verruimd. Met structuuronderdeel wordt bedoeld: een studiegebied van het secundair volwassenenonderwijs, een opleiding van hoger beroepsonderwijs, een specifieke lerarenopleiding of het geheel van het onderwijsaanbod, georganiseerd in een vestigingsplaats van een centrum. Een overheveling van structuuronderdelen is alleen mogelijk tussen Centra voor Volwassenenonderwijs. Aangezien de Centra voor Basiseducatie een regionale werking kennen en over alle onderwijsbevoegdheid binnen het niveau basiseducatie beschikken, zijn de bepalingen m.b.t. overheveling voor hen zonder voorwerp.

Voor overhevelingen met ingang vanaf 1 september 2017 is in sommige gevallen de goedkeuring van de Vlaamse Regering vereist vooraleer een structuuronderdeel van het ene naar het andere centrum kan overgeheveld worden. Dit geldt altijd voor de overheveling van een hbo5-opleiding of de specifieke lerarenopleiding. Voor overhevelingen van studiegebieden van het secundair volwassenenonderwijs is de goedkeuring van de Vlaamse Regering enkel vereist indien de overheveling naar een andere vestigingsplaats geschiedt. Voor de aanvraag tot overheveling geldt steeds 15 februari van het voorafgaande schooljaar als uiterste indieningsdatum. Voor deze overhevelingen dienen de richtlijnen te worden gevolgd die opgenomen zijn in punt 8.2. van de omzendbrief m.b.t. de ontwikkeling van de opleidingsprofielen en de onderwijsbevoegdheid van de CBE en CVO).

Voor de overheveling van een studiegebied van het secundair volwassenenonderwijs naar een ander Centrum voor Volwassenenonderwijs dat onderwijsbevoegdheid heeft voor het secundair volwassenenonderwijs is geen goedkeuring van de Vlaamse Regering vereist, op voorwaarde dat de overheveling binnen dezelfde vestigingsplaats geschiedt. In dit geval volstaat een verklaring van de overheveling binnen dezelfde vestigingsplaats van één of meer SVWO-studiegebieden tussen twee centra voor volwassenenonderwijs, dat als bijlage 3 bij deze omzendbrief is opgenomen , en ondertekend door de centrumbesturen van het overhevelende en ontvangende Centrum voor Volwassenenonderwijs. De Centra voor Volwassenenonderwijs die een structuuronderdeel willen overhevelen, mailen aan de afdeling Hoger en Volwassenenonderwijs, [email protected], hun verklaring van overheveling voor 31 mei voorafgaand aan het schooljaar waarin de overheveling start. In uitzonderlijke omstandigheden kan van deze datum worden afgeweken. Overgehevelde structuuronderdelen kunnen enkel verder gefinancierd of gesubsidieerd worden als aan de volgende voorwaarden gelijktijdig voldaan is:

Elke overheveling gebeurt in één keer (en dus niet progressief) en op 1 september. Het structuuronderdeel wordt gerangschikt als ofwel

o (een studiegebied van het) Secundair volwassenenonderwijs o Hoger beroepsonderwijs o Specifieke lerarenopleiding



http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/170112_7487_VWO.docx



Het overhevelende Centrum voor Volwassenenonderwijs verliest de bevoegdheid om het structuuronderdeel in de vestigingsplaats waaruit het is overgeheveld, te blijven aanbieden. Het ontvangende Centrum voor Volwassenenonderwijs verkrijgt door de overheveling het recht dit structuuronderdeel te organiseren in de vestigingsplaats waarnaar het is overgeheveld. Elke overheveling moet het voorwerp uitmaken van onderhandeling in het lokaal comité van zowel het overhevelende als het ontvangende Centrum voor Volwassenenonderwijs. In de verklaring van de overheveling, die ondertekend wordt door beide centrumbesturen, wordt bepaald of de overdracht van een structuuronderdeel al dan niet gepaard gaat met een overdracht van leraarsuren. Het overhevelende centrum vermeldt op bovenvermeld formulier hoeveel leraarsuren definitief worden overgedragen. De overdracht van leraarsuren wordt geacht reeds tijdens de voorgaande referteperiode te hebben plaatsgevonden. Als een Centrum voor Volwassenenonderwijs succesvol de accreditatie als bacheloropleiding verkrijgt voor een opleiding van het hoger beroepsonderwijs en die overdraagt naar een hogeschool, dan worden de lesurencursist gegenereerd door die opleiding tijdens de laatste afgesloten referteperiode, nog vijf jaar na de overdracht meegeteld voor het bepalen van de aantallen lesuurcursist. Punt 3.5. Rechten en plichten van personeelsleden bij afbouw, splitsing, fusie of overheveling Deze materie wordt in een afzonderlijke omzendbrief toegelicht (PER/2009/03). Elke beslissing tot afbouw, fusie, splitsing of overheveling moet in elk geval onderhandeld worden in het lokale comité van alle betrokken centra.

5.1.3. Decreet rechtspositieregeling GO!

Decreet van 27/03/1991

Art. 56/1. § 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder : 1° overheveling van een vestigingsplaats :

a) in het basisonderwijs : een herstructurering zoals vermeld in artikel 3, 22°, van het decreet van 25 februari 1997 basisonderwijs, waarbij een school een vestigingsplaats, zijnde een gedeelte van een school, zoals vermeld in artikel 3, 56°, van hetzelfde decreet, afschaft en een andere school tegelijkertijd op dezelfde locatie een vestigingsplaats opricht; b) in het voltijds gewoon secundair onderwijs : de overheveling van een vestigingsplaats, zoals vermeld in artikel 206, § 2, 4°, van de codificatie betreffende het secundair onderwijs;

c) in het volwassenenonderwijs : de overheveling van het geheel van het onderwijsaanbod georganiseerd in een vestigingsplaats zoals vermeld in artikel 2, 33°, 40° en 44°, en artikel 65 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;

2° overheveling van een filiaal : de overheveling van een filiaal in het deeltijds kunstonderwijs zoals vermeld in artikel II.1, 6° en 8°, van de Codificatie sommige bepalingen betreffende het onderwijs; 3° samensmelting : de samensmelting van filialen in het deeltijds kunstonderwijs zoals vermeld artikel II.1, 6° en 9°, van de Codificatie sommige bepalingen betreffende het onderwijs.


http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=12528#228567









§ 2. Wanneer één van de volgende situaties zich voordoet, stellen de betrokken inrichtende machten, en in het deeltijds kunstonderwijs ook de andere instanties die bij de organisatie van het filiaal

betrokken zijn, ten behoeve van de situatie van het personeel een schriftelijke overeenkomst op : 1° de overheveling van een vestigingsplaats of een filiaal naar een instelling van een andere inrichtende macht; 2° de samensmelting tot een nieuwe instelling van een andere inrichtende macht.

De overeenkomst houdt minstens rekening met :

1° de personeelsleden die in de vestigingsplaats of het filiaal tewerkgesteld zijn in het schooljaar voorafgaand aan de overheveling of de samensmelting, en met de omvang van die tewerkstelling; 2° de omvang van de omkadering die bij de overheveling of de samensmelting betrokken is.

In het volwassenenonderwijs is de schriftelijke overeenkomst niet vereist als er bij de overheveling geen leraarsuren worden overgedragen. Als echter bij een overheveling zonder leraarsuren toch een schriftelijke overeenkomst afgesloten wordt, is alleen § 3 van toepassing. § 3. Als de overeenkomst vermeld in § 2 erin voorziet dat de overheveling of de samensmelting gepaard gaat met een overname van personeelsleden, verkrijgen deze personeelsleden mits hun toestemming de hoedanigheid van personeelslid van de inrichtende macht waartoe de vestigingsplaats of het filiaal na de overheveling behoort of waartoe de nieuwe instelling na de samensmelting behoort, ten belope van de opdracht waarvoor ze bij die inrichtende macht tewerkgesteld worden. Deze personeelsleden gaan, al naargelang ze vastbenoemd of tijdelijk aangesteld zijn, over als vastbenoemde of tijdelijk aangestelde personeelsleden. De personeelsleden die voor de overheveling of de samensmelting recht hadden op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur, zoals bedoeld in artikel 21, § 3, en artikel 21bis, § 3, van dit decreet of in artikel 23, § 3, en artikel 23bis, § 3, van het decreet Rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs, behouden dit recht na de overheveling of de samensmelting. De diensten die het personeelslid volgens de bepalingen van dit decreet of volgens de bepalingen van het decreet van 27 maart 1991 rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs gepresteerd heeft in een ambt, betrekking, opleiding, module, vak of specialiteit bij de inrichtende macht waartoe de vestigingsplaats of het filiaal voor de overheveling of voor de samensmelting behoorde, worden geacht ook gepresteerd te zijn in hetzelfde ambt, dezelfde betrekking, dezelfde opleiding, dezelfde module, hetzelfde vak of dezelfde specialiteit bij de inrichtende macht waartoe de vestigingsplaats of het filiaal na de overheveling of de nieuwe instelling na de samensmelting behoort. Een kandidaatstelling voor een tijdelijke aanstelling, die geldt bij de inrichtende macht waartoe de vestigingsplaats of het filiaal voor de overheveling of voor de samensmelting behoorde, wordt geacht ook gedaan te zijn bij de inrichtende macht waartoe de vestigingsplaats of het filiaal na de overheveling of de nieuwe instelling na de samensmelting behoort.


5.1.4. Omzendbrief over Rechten en plichten van personeelsleden bij het overnemen

van onderwijsinstellingen, bij de overheveling van een vestigingsplaats of een

filiaal naar een instelling van een andere inrichtende macht en bij een

samensmelting van filialen tot een nieuwe instelling van 30/6/2009


Punt 3.3. Gevolgen voor de personeelsleden 3.3.1. Behoud van administratieve toestand Als de schriftelijke overeenkomst erin voorziet dat de overheveling of de samensmelting gepaard gaat met een overname van personeelsleden, verkrijgen deze personeelsleden mits hun toestemming de hoedanigheid van personeelslid van de inrichtende macht waartoe de vestigingsplaats of het filiaal na de overheveling behoort of waartoe de nieuwe instelling na de samensmelting van filialen behoort, ten belope van de opdracht waarvoor ze bij die inrichtende macht tewerkgesteld worden. Deze personeelsleden gaan, al naargelang ze vastbenoemd of tijdelijk aangesteld zijn, over als vastbenoemde of tijdelijk aangestelde personeelsleden. De personeelsleden die voor de overheveling of de samensmelting recht hadden op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur behouden dit recht na de overheveling of de samensmelting. 3.3.2. Gepresteerde diensten De diensten die het personeelslid gepresteerd heeft in een ambt, betrekking, opleiding, module, vak of specialiteit bij de inrichtende macht waartoe de vestigingsplaats of het filiaal voor de overheveling of voor de samensmelting behoorde, worden geacht ook gepresteerd te zijn in hetzelfde ambt, dezelfde betrekking, dezelfde opleiding, dezelfde module, hetzelfde vak of dezelfde specialiteit bij de inrichtende macht waartoe de vestigingsplaats of het filiaal na de overheveling of de nieuwe instelling

na de samensmelting behoort. 3.3.3. Kandidaatstelling Een kandidaatstelling voor een tijdelijke aanstelling, die geldt bij de inrichtende macht waartoe de vestigingsplaats of het filiaal voor de overheveling of voor de samensmelting behoorde, wordt geacht ook gedaan te zijn bij de inrichtende macht waartoe de vestigingsplaats of het filiaal na de overheveling of de nieuwe instelling na de samensmelting behoort.

5.2. Wat houdt een overheveling in en welke soorten bestaan er? Een vestigingsplaats vormt alsdusdanig geen structuuronderdeel. De overheveling van een vestigingsplaats (VP) is de overheveling van het geheel van het onderwijsaanbod georganiseerd in een vestigingsplaats naar een ander CVO. Als er een overdracht van leraarsuren en/of punten gepaard gaat met de overheveling van een vestigingsplaats , wordt dit vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen de inrichtende machten. Met overname van personeelsleden: in de overeenkomst wordt vastgelegd dat personeelsleden worden overgenomen. Er wordt afgesproken over welke personeelsleden het gaat. De personeelsleden die overgenomen worden, worden mits hun toestemming, personeelslid van het CVO waartoe de vestigingsplaats na de overheveling behoort, voor het volume van opdracht waarvoor ze bij dat CVO tewerkgesteld worden. Ze gaan over als vastbenoemde of tijdelijk aangestelde personeelsleden met behoud van de opgebouwde diensten. De personeelsleden die voor de overheveling recht hadden op een TADD, behouden dit recht.



Zonder overname van personeelsleden: de personeelsleden die tewerkgesteld waren in de vestigingsplaats die overgeheveld wordt, blijven personeelslid van het CVO dat de vestigingsplaats overhevelt.

5.3. Personeelseffecten: CVO A neemt de VP van CVO B over

Met overname van personeelsleden

1. De directeur van CVO A blijft directeur.

2. De vastbenoemde personeelsleden van CVO A krijgen hun opdracht volgens

dienstanciënniteit binnen hetzelfde ambt.

3. Daarna krijgen de vastbenoemde personeelsleden van de VP van CVO B die overgenomen

worden, in volgorde van dienstanciënniteit een opdracht (nieuwe affectatie op datum van

de fusie) voor het volume van overname. Een leerkracht van B die een nieuwe affectatie

krijgt in het fusiecentrum, neemt het daaropvolgende schooljaar rang in volgens

anciënniteit als vastbenoemd personeelslid van A (geen onderscheid meer).

4. Vastbenoemde personeelsleden van de VP van B (die overgenomen zijn voor een

welbepaald volume) zonder opdracht worden terbeschikkinggesteld wegens ontstentenis

van betrekking aan CVO A. Ze vallen onder het stelsel TBS/OB en kunnen gereaffecteerd of

wedertewerkgesteld worden binnen de scholengroep.

Zodra er uren/punten vrijkomen, krijgen ze een vastbenoemde opdracht in CVO A (tenzij ze zelf een nieuwe affectatie of mutatie in een ander CVO hebben aangevraagd).

5. De personeelsleden met recht op TADD krijgen een opdracht (voor zover er uren/punten

zijn).

Tijdelijke personeelsleden kunnen aangeworven worden.

Zonder overname van personeelsleden

De directeur en personeelsleden van de VP van CVO B blijven personeelslid van CVO B.

5.4. Specifieke combinatie met fusie Als alle vestigingsplaatsen van een CVO worden overgeheveld naar verschillende CVO’s kan het opportuun zijn om de overheveling te combineren met een opslorpende fusie. Op die manier wordt er voor de directeur van het CVO dat overhevelt, en die door de leegloop van zijn CVO boventallig wordt, de functie van adjunct-directeur gecreëerd (art. 100, §3 Decreet VWO), zie hiertoe ook punt 4.1. met betrekking tot personeelsgevolgen bij fusie:

- De vastbenoemde en tot de proeftijd toegelaten directeur die na een fusie-operatie niet opnieuw als directeur wordt aangesteld, wordt voor het volume van de opdracht waarvan hij/zij op 31 augustus vóór de fusie titularis was, aangesteld in het ambt van adjunct-directeur (zonder voorafgaande tbs/ob-stelling, maar met behoud van de salarisschaal van directeur).


5.5. Onderwijsorganisatorische effecten overheveling VP als geheel van het onderwijsaanbod

De overheveling van het geheel van het onderwijsaanbod in een vestigingsplaats van een CVO naar een CVO van een andere scholengroep kan gebeuren om tijdens het herstructureringsproces een scholengroepvreemde vestigingsplaats over te brengen naar een andere scholengroep. Dergelijke overheveling waarbij binnen eenzelfde gemeente een overheveling gebeurt, is niet onderworpen aan een beslissing van de Vlaamse Regering. In dergelijke gevallen gaat het immers om continuering van het aanbod op dezelfde plaats. Zie ook de omzendbrief “De erkenning en financiering of subsidiëring van de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie” (VWO/2011/01). Punt 3.4. “Voor de overheveling van een studiegebied van het secundair volwassenenonderwijs naar een ander Centrum voor Volwassenenonderwijs dat onderwijsbevoegdheid heeft voor het secundair volwassenenonderwijs is geen goedkeuring van de Vlaamse Regering vereist, op voorwaarde dat de overheveling binnen dezelfde vestigingsplaats geschiedt. In dit geval volstaat een verklaring van de overheveling binnen dezelfde vestigingsplaats van één of meer SVWO-studiegebieden tussen twee centra voor volwassenenonderwijs , dat als bijlage 3 bij deze omzendbrief is opgenomen , en ondertekend door de centrumbesturen van het overhevelende en ontvangende Centrum voor Volwassenenonderwijs . De Centra voor Volwassenenonderwijs die een structuuronderdeel willen overhevelen, mailen aan de afdeling Hoger en Volwassenenonderwijs, [email protected] , hun verklaring van overheveling voor 31 mei voorafgaand aan het schooljaar waarin de overheveling start. In uitzonderlijke omstandigheden kan van deze datum worden afgeweken.”

6. Checklist gesprekken & nodige documenten

6.1. Onderwijsorganisatie

Organigram en voorstelling van het centrum

Het opleidingsaanbod - opleidingen en studiegebieden - per vestigingsplaats en de foto van de onderwijsbevoegdheid per vestigingsplaats fase 1, fase 2 en fase 3 zoals bezorgd door het Departement aan de centra in het voorjaar van 2017

Een actuele adressenlijst van de lesplaatsen in de verschillende vestigingsplaatsen

De evolutie van het aantal lesurencursist gedurende de laatste 5 referteperiodes

Het aantal leraarsuren + een evolutie op dit vlak

Data aangaande de puntenenveloppe en de werkingsmiddelen + een evolutie op dit vlak

Het aantal coördinatie-uren binnen het centrum

Gegevens over het ingerichte combi-onderwijs

Gegevens over het eventueel ingerichte contractonderwijs

Informatie over de softwarepakketten die gebruikt worden voor de cursistenadministratie

Informatie over de softwarepakketten die gebruikt worden voor de personeelsadministratie

Gegevens over het elektronisch leerplatform(en) die gebruikt worden

Gegevens over het Open Leercentrum

Laatste doorlichtingsverslag van de onderwijsinspectie

Lijst van samenwerkingsovereenkomsten op het vlak van onderwijsorganisatie, infrastructuur en pedagogische aspecten (bv. in het kader van stage en werkplekleren)




6.2. Personeel Een lijst5 met door het Ministerie van Onderwijs en Vorming bezoldigd personeel, met vermelding per personeelslid van:

naam

stamboeknummer

ambt

statutaire toestand

diploma’s

opdracht (met het oog op het vaststellen van de breedte en de omvang van de benoeming)

adresgegevens

indien boventallig: gegevens over volume opdracht waarvoor ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking en over volume en instelling van reaffectatie/wedertewerkstelling

dienstanciënniteit op 30 juni voorafgaand aan de datum van overname Een lijst van personeel gefinancierd via projecten, fondsen, conventies, werkingsmiddelen inrichtende macht, met vermelding van naam, aard van de tewerkstelling. In voorkomend geval: extra verloningen, voordelen of vergoedingen

6.3. Gebouwen en materiële aspecten Onroerende goederen

Beschrijving van de gebouwen (indien er gebouwen worden overgenomen):

aard van de gebouwen: - voorlopig/definitief - paviljoenbouw - geconcipieerd als schoolgebouw

datum oprichting: - aanpassingswerken - uitbreidingswerken

algemene beschrijving staat van de gebouwen, plaatsbeschrijving van de lokalen en te voorziene noodzakelijke werken

oppervlakteschets (plannen)

oppervlakteberekening (inclusief parking)

bruikbare vloeroppervlakte

verhouding beschikbare/maximaal toegelaten oppervlakte normenbesluit)

indien in eigendom: betaling door Agion en/of door eigenaar (of andere vormen) indien in huur kopie van het lopende huurcontract

derdengebruikers

bouwvergunningen

milieuvergunningen

5 De meeste gegevens kunnen normaliter via het gebruikte softwarepakket uit de eigen databank van de

instelling gehaald worden.


bodemattesten

veiligheidsuitrusting en brandweerverslag.

periodieke keuringsverslagen (hoogspanningscabines, elektrische installatie, liften, machinepark/didactische uitrusting, keuken)

prioriteiten voor de komende jaren

afspraken bij gedeeld gebruik van gebouwen

verslag van de onderwijsinspectie over de veiligheid en hygiëne op de school

Roerende goederen

De roerende goederen moeten in kaart gebracht worden:

ICT: aantal PC’s, leeftijd, aanwezige software

Machinepark: omschrijving apparatuur, leeftijd, staat,…

Pedagogische en didactische uitrusting (bijv. smartbord,..) Er dient nagegaan te worden welke contracten eventueel mee worden overgenomen.

Een model voor het hospiteren in een andere scholengroep zal nog afzonderlijk ter beschikking gesteld worden met aandacht voor de volgende aspecten: * hoe omgaan met huurgelden * nutsvoorzieningen en energie * campusgebonden kosten * MVD personeel * kosten verzekeringen * garanties inzake lesplaatsen * …

6.4. Financiële aspecten Ook hier is het belangrijk om over voldoende gegevens te beschikken. Denk aan:

- Boekhoudkundige gegevens met betrekking tot de middelen van het CVO: ontvangen inschrijvingsgelden, gederfde inschrijvingsgelden en de toegekende middelen uit het Fonds inschrijvingsgelden, inkomsten cursusmateriaal en inkomsten uit eventuele Europese projecten

- Informatie over de wijze waarop de boekhoudkundige gegevens voor het CVO verwerkt worden - Lijst met lopende onderhouds-, verzekerings-, huurcontracten, e.d. - Andere voorzieningen en tussenkomsten scholengroep - Nog voorziene middelen en eventuele investeringen naar de toekomst toe

7. Definitieve beslissingen: formaliteiten

Rekening houdend met alle aspecten die bij de fusies en herstructureringen moeten geregeld en beslist worden (zie hierboven), zal de onderhandelings- en beslissingsfase heel wat tijd kosten. Om te komen tot gedragen beslissingen met als eindresultaat een versterkt volwassenenonderwijslandschap, is een goede voorbereiding absoluut noodzakelijk. De contouren van de overeenkomst tussen de scholengroepen worden best geregeld in een overkoepelend protocol maar moeten uiteraard worden bevestigd in formele beslissingen van de betrokken raden van bestuur.


Definitieve beslissingen worden door de betrokken raden van bestuur meegedeeld aan het Ministerie van Onderwijs en Vorming en aan de centrale diensten van het GO!. Om uitwerking te hebben ten aanzien van de overheid, moeten de volgende deadlines in acht worden genomen:

Fusie Een fusieverklaring wordt opgesteld in overeenstemming met het modelformulier, dat als bijlage 2 bij de omzendbrief “De erkenning en financiering of subsidiëring van de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie” (VWO/2011/01) is opgenomen. De centra die willen fusioneren, zenden aan de afdeling Volwassenenonderwijs, [email protected], hun fusieverklaring voor 31 mei voorafgaand aan het schooljaar waarin de fusie start.

Overname In het geval er een fusie plaatsgrijpt tussen centra voor volwassenenonderwijs die deel uitmaken van verschillende scholengroepen dan moet de fusie voorafgegaan worden door een overname van het betrokken centrum/centra, door de GO! scholengroep waar de hoofdzetel van het fusie-centrum zal gevestigd worden. De verklaring van overname wordt samen met de fusieverklaring aan de afdeling Volwassenenonderwijs bezorgd voor 31 mei voorafgaand aan het schooljaar waarin de overname (en fusie) start.

Overheveling van een vestigingsplaats naar een ander CVO

= overheveling van alle studiegebieden van het secundair volwassenenonderwijs binnen dezelfde vestigingsplaats

= niet onderworpen aan een goedkeuring van de Vlaamse Regering

Voor overhevelingen van studiegebieden van het secundair volwassenenonderwijs binnen dezelfde vestigingsplaats, geldt 31 mei van het voorafgaande schooljaar als indieningsdatum. In dit geval volstaat een verklaring van de overheveling binnen dezelfde vestigingsplaats van één of meer SVWO-studiegebieden tussen twee centra voor volwassenenonderwijs, dat als bijlage 3 bij de omzendbrief “De erkenning en financiering of subsidiëring van de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie” (VWO/2011/01) is opgenomen , en ondertekend door de centrumbesturen van het overhevelende en ontvangende Centrum voor Volwassenenonderwijs. De Centra voor Volwassenenonderwijs die een structuuronderdeel willen overhevelen, mailen aan de afdeling Hoger en Volwassenenonderwijs, [email protected], hun verklaring van overheveling.

Overheveling van studiegebieden van het secundair volwassenenonderwijs naar een andere vestigingsplaats = in het kader van de overheveling van dubbele studiegebieden bij fusie

= onderworpen aan de goedkeuring van de Vlaamse Regering Voor overhevelingen van studiegebieden van het secundair volwassenenonderwijs naar een andere vestigingsplaats, geldt steeds 15 februari van het voorafgaande schooljaar als uiterste indieningsdatum. Bij het indienen van het dossier tot overheveling van een structuuronderdeel moet gebruik gemaakt worden van het verplicht formulier ‘Aanvraag van de overheveling van een of meer SVWO-studiegebieden naar een andere vestigingsplaats van een ander centrum voor volwassenenonderwijs ’ (bijlage 13) (of ‘Aanvraag van de overheveling van een of meer hbo5-opleidingen of de SLO naar een ander centrum voor volwassenenonderwijs ‘ (bijlage 14)) van de omzendbrief “De ontwikkeling van opleidingsprofielen en de onderwijsbevoegdheid van de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie” (VWO/2011/03). Het aanvraagdossier dient goed gemotiveerd te zijn.

http://www.ond.vlaanderen.be/doc/dl.ashx?nr=3159







8. Verdere schaalvergroting en integratie

Het is aangewezen om alle scholengroepen binnen de regio bij het volwassenenonderwijs te betrekken, ongeacht of een scholengroep een centrum als hoofdzetel of als vestigingsplaats heeft of geen aanbod volwassenenonderwijs op zijn grondgebied heeft. Deze betrokkenheid is onder meer belangrijk om het nieuwe type centrum dat vaak een scholengroep-overstijgend centrum zal zijn, krachtig te houden en te versterken, alsook om te kunnen inspelen op opportuniteiten voor de verschillende betrokken partijen.

Hiertoe zal ingezet worden op de verdere uitbouw en formalisering van de bestaande regionale samenwerkingsverbanden volwassenenonderwijs.

De voordelen zijn legio: - inhoudelijke samenwerking tussen centra en regionale afstemming van programmatieaanvragen - het bewaken en het behoud van de (hoge) rationalisatienorm via een rationeel omgaan met (het

behoud van) de inplanting van vestigingsplaatsen - het (verder) detecteren van samenwerkingsmogelijkheden tussen het CVO en andere

(onderwijs)instellingen voor àlle scholengroepen uit de regio - het inspelen op mogelijke bijkomende financiële stimuli voor verdere integratie-initiatieven voor

volwassenenonderwijs door de overheid; initiatieven die nog verder gaan of hoger gaan dan de norm van 850.000 LUC

= het realiseren van een win-winsituatie voor alle betrokkenen

Gemandateerden van de verschillende betrokken scholengroepen zullen hiertoe samengebracht worden in een aansturend orgaan of bestuurscollege. Dit aansturend orgaan zal adviezen uitbrengen die daarna door de betrokken raden van bestuur moeten bekrachtigd worden.

Draaiboek fusies en schaalvergroting … fusie...2017/04/28 · Draaiboek fusies en...

Documents

Transcript of Draaiboek fusies en schaalvergroting … fusie...2017/04/28 · Draaiboek fusies en...