DR Visser columns Cement

6
Column 2 2016 80 column Morgen, morgen... Morgen is er weer een dag! Dat geldt zeker voor Spanjaarden. Toch? Gedurende mijn vier arbeidsjaren als constructeur in Spanje heb ik deze stelling aan den lijve mogen ondervinden, juist op het moment dat Spanje zelf de consequenties van deze stelling ondervond. Wat mij als Nederlandse constructeur in Madrid al vanaf mijn eerste werk- dag opviel, ergens in de tweede helft van 2003, is dat de Spaanse uitvoering van bouwprojecten parallel loopt met het ontwerp ervan en niet daar- opvolgend, zoals gebruikelijk is in Nederland. In Spanje zijn de con- structeurs namelijk nog volop bezig aan het ontwerp van de bovenbouw, als de fundering en/of keldercon- structie al in uitvoering is. Deze Spaanse werkmethode heeft de bekende voordelen voor de opdracht- gever, zoals een vroegtijdige cashflow door een snelle(re) oplevering. Maar er is ook een belangrijke keerzijde: op momenten dat het financieel even iets minder voor de wind gaat, zoals in de afgelopen jaren, kan het leiden tot het voortijdig beëindigen van bouwprojecten. De vastgoed- crisis, die Spanje sinds 2007 stevig in zijn greep heeft, heeft een abrupt einde gemaakt aan een jarenlange Spaanse bouwwoede inclusief uitge- strekte speculatiepraktijken. De bouwproductie was misschien ook wel té overweldigend: Spanje bouwde elk jaar rond de 700 000 woningen, meer dan bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk en Italië samen! Op het hoogtepunt van de crisis, in de zomer van 2011, waren de meeste bouwkranen van Europa in Spanje te vinden. Maar wel als imposante stil- levens waarmee kunstschilder Pablo Picasso prima zijn brood had kunnen verdienen... De drive van de opdrachtgevers om zo snel mogelijk geld te verdienen aan bouwprojecten, zorgt voor een werkklimaat waarbij de Spaanse con- structeur zijn werk nog dezelfde dag – of liever een dag eerder – moet aan- leveren. ‘Mañana’ is een woord dat niet opgenomen is in het lexicon van de opdrachtgever. Ook het Spaanse Ministerie van Ont- wikkeling, verantwoordelijk voor het landelijke normbeheer, heeft het vizier zichtbaar op vandaag gericht en niet op morgen. Waar heel bou- wend Europa eind vorig decennium ijverig Eurocodes aan het opstellen en publiceren was, was het de Spaanse overheid die nog nét voor de langver- wachte introductie van de Eurocodes – al in 1975 is door de Europese Com- missie besloten een programma op te stellen voor het wegnemen van handelsbarrières in de bouwwereld – een nieuwe betonnorm uitbracht, de EHE-08. Toegegeven, het is een overzichtelijke betonnorm geworden met verhelderende afbeeldingen en nuttige toelichtingen. Hij maakt het voor een constructeur relatief een- voudig de betonnorm toe te passen in de praktijk. Echter, waarom er zo kort voor het uitkomen van de Euro- code – september 2008 – nog een Spaanse betonnorm noodzakelijk werd geacht? Ik zal het maar toe- schrijven aan de drang vooral niet verder te (willen?) kijken dan van- daag. Mañana is mañana, oftewel zorgen voor morgen. Hoewel de Spaanse constructeur zich overduidelijk moet conformeren aan de vereisten om zo spoedig mogelijk een bouwproject succesvol te voltooien, is de constructeur in Spanje ook in staat te relativeren. De voor Spanje kenmerkende ontbijt- pauzes, uitgebreide lunchuren, de traditionele siësta’s en andere werk- onderbrekingen doen de werkdag opsplitsen in meerdere clusters van enkele uren. De constructeur is derhalve in staat om een gezonde balans te vinden tussen het veel- eisende beroep als constructeur en de essentiële fysieke en mentale ontspanning. Hiermee geeft de Span- jaard aan wel degelijk te denken aan ‘morgen’. Voor hem is een ‘werkdag’ eigenlijk een incorrecte benaming. In de twee periodes (2003 en 2007- 2011) die ik in Spanje werkzaam ben geweest, heb ik volop mogen genie- Mañana, mañana... Dirk Rinze Visser Visie van de werkvloer “Spanje bouwde elk jaar rond de 700 000 woningen, meer dan bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk en Italië samen!” BBVA Madrid, bron: BBVA Tafyr

Transcript of DR Visser columns Cement

Page 1: DR Visser columns Cement

Column2 201680

column

Morgen, morgen... Morgen is er

weer een dag! Dat geldt zeker voor

Spanjaarden. Toch? Gedurende mijn

vier arbeidsjaren als constructeur in

Spanje heb ik deze stelling aan den

lijve mogen ondervinden, juist op

het moment dat Spanje zelf de

consequenties van deze stelling

ondervond.

Wat mij als Nederlandse constructeur

in Madrid al vanaf mijn eerste werk-

dag opviel, ergens in de tweede helft

van 2003, is dat de Spaanse uitvoering

van bouwprojecten parallel loopt

met het ontwerp ervan en niet daar-

opvolgend, zoals gebruikelijk is in

Nederland. In Spanje zijn de con-

structeurs namelijk nog volop bezig

aan het ontwerp van de bovenbouw,

als de fundering en/of keldercon-

structie al in uitvoering is. Deze

Spaanse werkmethode heeft de

bekende voordelen voor de opdracht-

gever, zoals een vroegtijdige cashflow

door een snelle(re) oplevering. Maar

er is ook een belangrijke keerzijde:

op momenten dat het financieel

even iets minder voor de wind gaat,

zoals in de afgelopen jaren, kan het

leiden tot het voortijdig beëindigen

van bouwprojecten. De vastgoed-

crisis, die Spanje sinds 2007 stevig in

zijn greep heeft, heeft een abrupt

einde gemaakt aan een jarenlange

Spaanse bouwwoede inclusief uitge-

strekte speculatiepraktijken. De

bouwproductie was misschien ook

wel té overweldigend: Spanje bouwde

elk jaar rond de 700 000 woningen,

meer dan bijvoorbeeld Duitsland,

Frankrijk en Italië samen! Op het

hoogtepunt van de crisis, in de

zomer van 2011, waren de meeste

bouwkranen van Europa in Spanje te

vinden. Maar wel als imposante stil-

levens waarmee kunstschilder Pablo

Picasso prima zijn brood had kunnen

verdienen...

De drive van de opdrachtgevers om

zo snel mogelijk geld te verdienen

aan bouwprojecten, zorgt voor een

werkklimaat waarbij de Spaanse con-

structeur zijn werk nog dezelfde dag

– of liever een dag eerder – moet aan-

leveren. ‘Mañana’ is een woord dat

niet opgenomen is in het lexicon van

de opdrachtgever.

Ook het Spaanse Ministerie van Ont-

wikkeling, verantwoordelijk voor het

landelijke normbeheer, heeft het

vizier zichtbaar op vandaag gericht

en niet op morgen. Waar heel bou-

wend Europa eind vorig decennium

ijverig Eurocodes aan het opstellen

en publiceren was, was het de Spaanse

overheid die nog nét voor de langver-

wachte introductie van de Eurocodes

– al in 1975 is door de Europese Com-

missie besloten een programma op te

stellen voor het wegnemen van

handelsbarrières in de bouwwereld

– een nieuwe betonnorm uitbracht,

de EHE-08. Toegegeven, het is een

overzichtelijke betonnorm geworden

met verhelderende afbeeldingen en

nuttige toelichtingen. Hij maakt het

voor een constructeur relatief een-

voudig de betonnorm toe te passen

in de praktijk. Echter, waarom er zo

kort voor het uitkomen van de Euro-

code – september 2008 – nog een

Spaanse betonnorm noodzakelijk

werd geacht? Ik zal het maar toe-

schrijven aan de drang vooral niet

verder te (willen?) kijken dan van-

daag. Mañana is mañana, oftewel

zorgen voor morgen.

Hoewel de Spaanse constructeur

zich overduidelijk moet conformeren

aan de vereisten om zo spoedig

mogelijk een bouwproject succesvol

te voltooien, is de constructeur in

Spanje ook in staat te relativeren. De

voor Spanje kenmerkende ontbijt-

pauzes, uitgebreide lunchuren, de

traditionele siësta’s en andere werk-

onderbrekingen doen de werkdag

opsplitsen in meerdere clusters

van enkele uren. De constructeur is

derhalve in staat om een gezonde

balans te vinden tussen het veel-

eisende beroep als constructeur en

de essentiële fysieke en mentale

ontspanning. Hiermee geeft de Span-

jaard aan wel degelijk te denken aan

‘morgen’. Voor hem is een ‘werkdag’

eigenlijk een incorrecte benaming.

In de twee periodes (2003 en 2007-

2011) die ik in Spanje werkzaam ben

geweest, heb ik volop mogen genie-

Mañana, mañana...

Dirk Rinze Visser

Visie van de werkvloer

“Spanje bouwde elk jaar rond de

700 000 woningen, meer dan

bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk

en Italië samen!”

BBVA Madrid, bron: BBVA Tafyr

Page 2: DR Visser columns Cement

Column 2 2016 81

bouwwereld in staat is. Het Jellyfish

House is constructief ontworpen

door vakbekwame (beton)construc-

teurs uit Nederland, die een verdere

aanzet hebben gegeven tot meer

internationale samenwerkingen.

Wellicht komen we elkaar ooit wel

tegen in Spanje, want wie weet wat

de dag van morgen brengt! ☒

ten van – en me bijwijlen ook mogen

ergeren aan – de hiervoor beschreven

Spaanse werkmethodiek.

Fier overeind staan, naast de bijzon-

dere bouwprojecten waaraan ik mijn

steentje heb mogen bijdragen –

zoals het hoogbouwproject Torre

Espacio, het vijftien verdiepingen

tellende hotel ArcoSur, het hoofd-

kantoor van de Spaanse bank BBVA

en de Campus Iberdrola –, mijn

levenservaringen op persoonlijk en

professioneel niveau. Ervaringen die

voor het oprapen liggen voor meer

Nederlandse constructeurs. Maar

tegenwoordig met het voordeel dat

de eerder genoemde Spaanse beton-

norm EHE-08 al sinds juni 2010 ver-

vangen is door de EN 1992-1-1:2004.

Dat jullie als lezer van Cement en

bezoeker van Cementonline de bouw-

projecten in het buitenland ook

kunnen waarderen, is ruimschoots

gebleken uit de onlangs gehouden

verkiezing van mooiste cover van

Cement. Zowel de eerste als de derde

prijs werd in de wacht gesleept door

een bouwproject gerealiseerd buiten

Nederland. De winnaar werd het

Jellyfish House in Marbella. Inder-

daad in Spanje, en een uitstekend

voorbeeld van waartoe de Spaanse

ir. Dirk Rinze Visser CEng RC is Associate Structural Engineer bij BuroHappold i

n Londen en tevens gastdocent aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft.

Gedurende een jaar zal Visser, naast prof.ir. Rob Nijsse, in Cement bijdragen

leveren aan de columnserie ‘Visie van de werkvloer’. Hij zal zich toespitsen op

de cultuurverschillen in de bouw tussen Nederland en diverse landen wereldwijd.

In deze eerste editie: Spanje.

Wilt u reageren op deze column, stuur dan een email naar

[email protected] of [email protected].

advertentie

TITEL: BASISKENNIS BETON (CB1)

ISBN: 978-94-6104-037-4

VERSCHIJNING: AUGUSTUS 2015

PRIJS: € 35,- (INCL. BTW)

Nieuw

Meer informatie of direct bestellen? www.aeneas.nl/cb1

Ben je actief met Bouwkunde of Civiele Techniek aan het HBO en wil je kennis opdoen over beton, van het materiaal tot aan de betonconstructie? Dan is de nieuwe uitgave ‘Basiskennis beton’ (CB1) iets voor jou! Het boek gaat in op betontechnologie, duurzaamheid, uitvoering en constructie. Het is zeer breed van opzet en daardoor geschikt van het eerste tot en met het laatste studiejaar. Ook voor de beroepspraktijk biedt CB1 onmisbare basiskennis.

Basiskennis beton voor het HBO

Page 3: DR Visser columns Cement

Column

column

4 2016 77

Nederlanders zijn avonturiers en

reizen al eeuwenlang naar alle con-

tinenten van de wereld. Zo heeft de

bouwwoede van de afgelopen

decennia in het Midden-Oosten

menig aan de bouw gerelateerde

Nederlandse specialist naar het

Arabische schiereiland doen laten

vertrekken, hetzij als expat, hetzij

op projectbasis. Maar waarom het

Midden-Oosten, waarom Dubai?

In het afgelopen decennium heb ik

met veel internationale ontwerp-

teams mogen werken aan buiten-

landse bouwprojecten. Steevast werd

ergens in het ontwerpproces de ste-

reotype Nederlander besproken,

waarbij natuurlijk de zuinigheid en

gierigheid aan bod kwamen. Niet

onbegrijpelijk: geldzaken spelen

sinds jaar en dag een voorname rol in

het leven van de Nederlander en de

Nederlandse constructeur is daarop

geen uitzondering. Eén van de hoofd-

redenen om te participeren in projec-

ten in het Midden-Oosten lijkt dan

ook de honoraria te zijn, die aanmer-

kelijk hoger liggen dan in Nederland.

Een versterkend effect is dat expats in

het Midden-Oosten geen inkomsten-

belastingen betalen en bovendien is

het geen uitzondering dat huisvesti-

gingskosten en reiskosten worden

vergoed door de werkgever.

Tegenover riante salarissen en uitste-

kende secundaire arbeidsvoorwaar-

den, althans voor expats, staan hoge

werkdruk en lange werkdagen. Geba-

seerd op mijn eigen werkervaringen

in het Midden-Oosten komt dit door

het zeer omvangrijke takenpakket

van de constructeur. Dikwijls worden

gedurende het ontwerpproces aan-

vullende taken en ontwerpwijzigin-

gen doorgevoerd door de opdracht-

gever. Opgemerkt moet worden dat

deze wijzigingen niet per definitie

worden aangedragen door de

opdrachtgever zelf, maar dat deze

ook opgelegd kunnen zijn vanuit

hoge(re) hand. In het Midden-Oosten

is hiërarchie op de werkvloer namelijk

nadrukkelijk aanwezig, maar ook de

haast onbegrensde regelgeving,

opgelegd vanuit overheidsinstanties,

heeft ontegenzeggelijk invloed op de

werkdruk van de constructeur. De

term meerwerk ter compensatie van

de te verrichten aanvullende werk-

zaamheden door de constructeur,

een onmiskenbaar onderdeel van de

Nederlandse bouwcultuur – u herin-

nert zich de reeds gememoreerde

sterke connectie tussen de Nederlan-

der en geldzaken nog – is niet ver-

taald in het Arabisch…

Zijn dan louter de financiële motieven

die de Nederlandse constructeur naar

het Midden-Oosten doen vertrekken?

Volgens mij ligt dit veel genuanceer-

der. In de eerste plaats gelden de

excessieve vergoedingen, met name

voor expat-contracten, terwijl de

meest gebruikte aanstelling werken

op projectbasis is. Maar belangrijker is

misschien wel dat de ruime vergoe-

dingen voor ons werk hun oorsprong

vooral vinden in de complexiteit van

de bouwprojecten. Op dit moment

werk ik vanuit Londen aan twee

musea – één in Jeddah (Saudi-Arabië)

en één in Dubai (Verenigde Arabische

Emiraten) – en een vijfsterrenhotel in

Doha (Qatar). Bij ieder van deze pro-

jecten ervaar ik dat de moeilijkheids-

graad ervan het allerbeste van de

constructeur vergt en dat dit het

honorarium meer dan rechtvaardigt.

De eerste horde die een Nederlandse

constructeur moet nemen om een

bouwproject in het Midden-Oosten

constructief te kunnen ontwerpen, is

het zich eigen maken van de Ameri-

kaanse normen, zoals de ASCE reeks

(American Society of Civil Engineers,

voor de optredende belastingen) en

de ACI reeks (American Concrete Insti-

tute, voor het constructiemateriaal).

Daarnaast ligt het Midden-Oosten, en

voornamelijk de Verenigde Arabische

Emiraten, in een seismisch zeer actief

gebied waardoor grondige kennis van

de UBC (Uniform Building Code) en de

IBC (International Building Code)

eveneens noodzakelijk is.

Tevens speelt de betontechnologie,

gezien het droge klimaat in het Mid-

den-Oosten, een cruciale rol in de

advieswerkzaamheden van de con-

structeur. Het storten van beton bij

extreem hoge omgevingstemperatu-

ren verdient buitengewone aandacht

en gaat aanmerkelijk verder dan de

maatregel slechts beton te storten in

de nachtelijke uren, hetgeen al gang-

baar is in het Midden-Oosten. Het

bevochtigen van zowel de bekisting

als de eventuele onderlaag, het maxi-

maliseren van de water-cementfactor

zonder de gewenste eindsterkte

nadelig te beïnvloeden, het toevoe-

gen van bindingsvertragers, maar ook

tijdige en continue nabehandeling

van het beton zijn enkele van de vele

mogelijkheden waaraan de construc-

teur moet denken bij projecten in het

Midden-Oosten.

De Nederlandse constructeur dient,

naast de nodige kennis, ook over een

talenknobbel te beschikken om de

communicatie met de lokale project-

partners soepel te laten verlopen.

Al met al wordt het uiterste van de

constructeur gevraagd om de vele

recordbrekende bouwwerken in het

Midden-Oosten te kunnen realiseren.

Voor mij is het duidelijk dat niet finan-

cieel rendement, maar de onbegrens-

de mogelijkheden, het avontuur, de

complexiteit van de bouwprojecten

en persoonlijke uitdagingen de ware

redenen zijn voor de Nederlandse

constructeur om in het Midden-Oos-

ten te werken.

Na ruim 400 jaar is eindelijk het repliek

op Shakespeare’s beroemdste citaat

daar: Du bai, that is the answer! ☒

Du bai, or not Du bai, that is the question

Dirk Rinze Visser

Visie van de werkvloer

ir. Dirk Rinze Visser CEng RC is Associate Structural Engineer bij BuroHappold in

Londen en is tevens gastdocent aan de Faculteit Bouwkunde, TU Delft. Gedu-

rende een jaar zal Visser in Cement de columnserie Visie van de werkvloer,

samen met prof. ir. Rob Nijsse, voor zijn rekening nemen en zich toespitsen op

de cultuurverschillen in de bouw tussen Nederland en diverse landen wereld-

wijd. In deze tweede editie: Midden-Oosten.

Wilt u reageren op deze column, stuur dan een email naar

[email protected] of [email protected].

Page 4: DR Visser columns Cement

Column

column

6 201672

Columns worden dikwijls gewijd

aan het gebrek aan erkenning voor

het beroep van constructeur. Vaak

wordt daarbij getracht om de

(meer)waarde van een constructeur

te belichten. Natuurlijk gaat dit

onderwerp ons constructeurs

enorm aan het hart, maar hoe groot

is dit probleem werkelijk, wetende

dat de wereld in brand staat? Met

deze column neem ik u graag mee

naar Haïti, een derde wereldland

waar de constructeur ironisch

genoeg wél wordt gewaardeerd!

Op het moment dat ik werd gevraagd

om Article 25, een toonaangevende

architecturale hulporganisatie in het

Verenigd Koninkrijk, te helpen met

het constructief ontwerpen van twee

basisscholen en een sanitaire voorzie-

ning in Haïti heb ik geen seconde

getwijfeld. Immers 1,5 miljoen men-

sen zijn op 12 januari 2010 dakloos

geworden na de verwoestende

aardbeving van 7,0 op de moment-

magnitudeschaal in dit armste land

van het westelijk halfrond. Tel daarbij

op dat maar een kwart van de Haïtia-

nen beschikking heeft over behoorlijk

sanitair én dat circa 50% analfabeet is,

en het is zonneklaar waarom ik mijn

steentje wilde bijdragen.

Construeren in derde wereldlanden

gaat hoofdzakelijk gepaard met prag-

matisch denken, maar zeker ook met

het achterhalen van het aanbod op

de lokale markt qua geschoold perso-

neel, materiaal en materieel. In Haïti

wordt traditiegetrouw gebouwd met

beton, maar aangezien de meesten

van de naar schatting 160.000 dode-

lijke slachtoffers van de aardbeving

gevonden werden onder betonpuin

staat de materiaalkeuze niet meer bij

voorbaat vast.

Eén van mijn aandachtspunten tij-

dens mijn bezoek aan de ingestorte

basisschool in Pétionville, een buiten-

wijk van de hoofdstad Port-au-Prince,

was dan ook het achterhalen van

mogelijke psychologische bezwaren

tegen wederom een betonconstruc-

tie voor de nieuwe school. De lokale

gemeenschap was unaniem in hun

repliek, ook na behendig doorvragen

vanaf mijn kant, en sprak het volste

vertrouwen uit in de constructeur die

van verre kwam.

Tijdens een (kerkelijke) bijeenkomst

voor de lokale bevolking werd ik,

samen met de opdrachtgever en de

architect, naar voren geroepen en

door de pastoor geïntroduceerd als de

dokter die hun “zieke” gebouw zou

gaan genezen... Mijn pogingen om

het een en ander in perspectief te zet-

ten werkten averechts en minuten-

lang werden wij toegezongen en

bejubeld. Ik had nog geen berekening

gemaakt, maar de overweldigende

waardering voor de “dokters” was

hartverwarmend. Zowel zij als wij wis-

ten op dat moment dat de nieuwe

basisschool bestand zou gaan worden

tegen al het Haïtiaanse natuurgeweld!

De nieuwe basisschool is constructief

ontworpen met inachtneming van

enkele basisprincipes voor aardbe-

vingsbestending construeren, zoals

het vermijden van stijfheidsconcen-

traties, het toepassen van gelijkmatig

over het gebouw verdeelde muur-

openingen, maar ook het toepassen

van dwarswanden in een reeds

symmetrische gebouwvorm.

Het lastige punt van ontwerpen in

Haïti is echter het toepassen van de

vigerende normen, aangezien Haïti

niet beschikt over een eigen normen-

reeks. Vlak na(!) de aardbeving van

2010 heeft het verantwoordelijke

ministerie aangegeven dat het toe-

passen van internationale normen,

waaronder de Amerikaanse ACI reeks

en de Eurocode, is vereist. Gelukkig

wordt er op dit moment door een

internationaal consortium, onder aus-

piciën van Haïtiaanse ministeries,

gewerkt aan een eigen bouwnorm.

Is er een dokter in de zaal?

ir. Dirk Rinze Visser CEng RC

Visie van de werkvloer

“Ik werd geïntroduceerd als de dokter die

hun ‘zieke’ gebouw zou gaan genezen”

1

Page 5: DR Visser columns Cement

Column 6 2016 73

ir. Dirk Rinze Visser CEng RC is Associate Structural Engineer bij BuroHappold in

Londen en is tevens gastdocent aan de Faculteit Bouwkunde, TU Delft. Gedu-

rende een jaar zal Visser in Cement de columnserie Visie van de werkvloer, samen

met prof. ir. Rob Nijsse, voor zijn rekening nemen en zich toespitsen op de

cultuurverschillen in de bouw tussen Nederland en diverse landen wereldwijd.

In deze derde editie: Haïti.

Wilt u reageren op deze column, stuur dan een email naar

[email protected] of [email protected].

Traditioneel gezien begint de bouw

in Haïti wanneer er voldoende geld

beschikbaar is voor het afgraven van

de fundering. Vanaf de start vordert

de bouw gestaag in de wetenschap

dat het gebouw nooit opgeleverd

gaat worden. Er is namelijk geen

enkele aansporing of verplichting

vanuit de overheid om het bouw-

werk daadwerkelijk te voltooien.

Sterker nog, de eigenaar dient pas

onroerendgoedbelasting te betalen

wanneer het bouwwerk af is, het-

geen in Haïti neerkomt op een

geschilderde buitenzijde van het

pand. En al direct nadat de ruwbouw

gereed is gekomen, wordt het

gebouw dan ook in gebruik geno-

men.

Na de aardbeving van 2010, die het

gevolg had dat circa 90% van alle

woningen (deels) zijn ingestort, blijft

de stekwapening uit de bovenste

kolommen steken om in de toekomst

optoppingen te kunnen blijven reali-

seren. Zijn alle bouwwerken

ontworpen door vakbekwame

constructeurs of gokt de Haïtiaan, die

al van dag tot dag leeft, dat het land

niet meer getroffen gaat worden door

orkanen en aardbevingen? Deze Haï-

tiaanse roulette laat ik aan mij voorbij

gaan, maar ik maak mij wel graag

sterk voor onze taak om ook bouw-

werken in Haïti conform de geldende

normen te ontwerpen. Inclusief de

opdracht om met een slijptol de stek-

wapening te verwijderen...

Word ook dokter en help een hulpin-

stantie en gebruik uw – in Nederland

zo ondergewaardeerde – construc-

tieve kennis om gebouwen te r

ealiseren voor ´s werelds meest

kwetsbare gemeenschappen!

De waardering is buitengewoon en u

hoeft niet gepromoveerd te zijn of

Latijn te beheersen! ☒

1 Stekwapening voor (toekomstige) optoppingen

foto: Dirk Rinze Visser

Twintec Nederland BV is onderdeel van de Twintec Group, die wereldwijd de specialist is in het maken van staalvezel en traditioneel gewapende betonvloeren. Twintec zet zich in om te komen tot een breder gebruik van staalvezel versterkte betonmortel.

Wij zoeken op korte termijn een: Constructeur m/v

Functie omschrijving:Verantwoordelijk voor het dimensioneren en berekenen vanbetonconstructies gewapend met staalvezels en of traditionele wapening en funderingen in zowel Utiliteits- als Industriebouw.

Uitvoering van de werkzaamheden in overleg met, en eventueel onder begeleiding van, een team van in-house constructeurs, gebruik makend van in-house design software en het gerenommeerde DIANA FEA BV, welke ondersteuning en opleiding zal bieden in het gebruik van de DIANA software.

Verzorgen van berekeningen en de rapportages voor projecten in binnen- en buitenland.

Functie-eisen:WO of HBO opleiding Bouwkunde of civiele techniek. Je hebt voldoende kennis van mechanica en constructies om hetzij zelfstandig, hetzij onder begeleiding constructieberekeningen te maken.Communicatief vaardig in woord en geschrift in zowel Engels als Nederlands. Bij voldoende aangetoonde ervaring zal dit een zelfstandige functie zijn.

Wij bieden:Twintec Nederland kent uitstekende arbeidsvoorwaarden, volgens CAO Afbouw. Salaris is afhankelijk van ervaring en opleiding, maar zeker marktconform. Wij bieden goede toekomst- en ontplooiingsmogelijkheden en uitstekende arbeidsvoorwaarden, waaronder een auto van de zaak, telefoon etc. De werkzaamheden zullen verricht worden vanuit kantoor Culemborg.

Geïnteresseerd?Stuur dan uw sollicitatie voorzien van CV naar: Twintec Nederland, Pascalweg 25D, 4104 BE Culemborg t.a.v. dhr. R. Groen. Of mail naar [email protected] ovv. Sollicitatie Constructeur

cement-twintec 160920.indd 1 20-09-16 11:18

WW

W.B

ETON

LEXI

CON.

NL

BetonLexicon partners

Hét woordenboek voor de betonwereldop pc, tablet of smartphone

Page 6: DR Visser columns Cement

Column

column

8 2016 65

Met het oog op de steeds verdere

globalisering, treedt de vraag op

wat de meest adequate manier is

van het opleiden tot een vakbe-

kwame en internationaal opere-

rende constructeur. In het afgelo-

pen decennium heb ik met veel

buitenlandse constructeurs

mogen samenwerken. De verschil-

len tussen Nederland en de landen

om ons heen aangaande opleiding,

ervaring en werkwijze blijken

talrijk. Het Verenigd Koninkrijk is,

mede door de kleine taalbarrière,

een veel gekozen bestemming

om de eerste professionele stap-

pen buiten Nederland te zetten.

Hoe verhoudt de Britse construc-

teur zich met de Nederlandse

equivalent?

Reeds in mijn eerste weken bij Buro-

Happold in London heb ik gemerkt

dat ik mijzelf veelvuldig op diverse

gebieden, zoals scholing, werkerva-

ring, taalvaardigheid en werkme-

thode, aan mijn (Britse) collega’s

spiegelde. Rap kwam ik erachter dat

de aankomende Britse ingenieurs

veel investeren in het opdoen van

praktijkervaring door het lopen van

stages, maar ook door tijdens de

zomervakantie met professionals

mee te lopen. De Britse student

verkrijgt daarmee een evidente

voorsprong ten opzichte van de

huidige Nederlandse universitaire

student, die geen verplichte stage

meer heeft gedurende de studie.

Gebaseerd op mijn eigen ervaringen

voor, tijdens en na mijn buitenlandse

stage, kan ik alleen maar concluderen

dat Minister Bussemaker van Onder-

wijs, Cultuur en Wetenschap spoedig

dient in te zien dat een stage de ideale

mogelijkheid is om de student nog

tijdens de studie praktijkkennis op

te laten doen. Een stage kan de

geschiktheid van de gekozen afstu-

deerrichting bevestigen, maar kan

desgewenst ook leiden tot een aan-

passing in het nog lopende studie-

traject. Misschien kan Justine

Greening, Secretary of State for Edu-

cation in het Verenigd Koninkrijk,

mevrouw Bussemaker overtuigen

om de stage vanuit Brits perspectief

te zien?

De wet van de remmende voor-

sprong geldt voor de aankomende

constructeurs aan de overkant van

de Noordzee. Hun voorsprong, ver-

kregen door vroegtijdige praktijk-

ervaring, verdampt relatief snel na

het vinden van de eerste baan door-

dat de Britse ingenieur veelal achter

het bureau blijft zitten en ‘desk study’

de plaats inneemt van bouwbezoek.

Gelukkig is het in Nederland zeer

gebruikelijk dat een ervaren con-

structeur een junior constructeur

meeneemt naar de bouw om te laten

zien wat achter het bureau is ont-

worpen; een onbetaalbare ervaring

waarmee de Nederlandse ingenieur

de link houdt met wat er op de bouw

afspeelt. Constructief ontwerpen

gaat immers gepaard met het zien

van het perspectief van alle project-

leden, ook van aannemers en bouw-

vakkers.

De ervaren Nederlandse constructeur/

projectleider richt zich hoofdzakelijk

op de kernzaken behorende bij het

ontwerpen en berekenen van de

hoofddraagconstructie, en schakelt

specialisten in voor bijvoorbeeld het

funderingsadvies en het schrijven

van de bestektekst. Hoewel de con-

structeur beschikt over een basis-

kennis van de grondmechanica, laat

men in Nederland de geotechnisch

ingenieur het voortouw nemen. Het

schrijven van de bestektekst wordt

vaak volledig uitbesteed aan profes-

sionele, en veelal externe, bestek-

schrijvers.

In Groot-Brittannië kijkt men anders

naar deze onderwerpen. De Britse

constructeur schrijft de bestektekst

voor de hoofddraagconstructie zelf

en heeft tevens een veel grotere

invloed op het funderingsadvies

aangezien deze werkzaamheden

vaak in-house uitgevoerd worden.

Met de komst van de Eurocodes

zijn de vigerende normen in het

Verenigd Koninkrijk in de basis iden-

tiek aan die in Nederland, hoewel

de nationale bijlagen voor beide

landen omvangrijk zijn. Het grote

verschil zit hem echter in de impor-

tantie van de controlerende instan-

ties, zoals het Bouwtoezicht in

Nederland. Rob Nijsse benoemde in

zijn laatste column al de huidige

waarde én het verontrustende toe-

komstperspectief van Bouwtoezicht.

In Groot-Brittannië is de controle

vanuit de overheid op de veiligheid

van bouwconstructies al in lijn met

de denkbeelden van Rob: de stukken

worden weliswaar ter goedkeuring

naar de controlerende instantie

gestuurd, maar in de praktijk blijkt

dat de meeste waarde gehecht

wordt aan de uitgevoerde peer

reviews en interne controles con-

form ISO certificering.

Sinds jaar en dag werken Britse

constructeurs aan hun persoonlijke

portfolio en proberen tevens een

grote diversiteit in werkzaamheden

te verkrijgen met het ultieme doel

om binnen vijf jaar de titel ‘Chartered

Engineer’ te verkrijgen. Voornamelijk

in Engelstalige landen en in het Mid-

den-Oosten is deze titel vereist om

aan door de overheid aanbestede

projecten te mogen werken. Geluk-

kig voor de Nederlandse ingenieur

is deze titel nu ook in Nederland te

verdienen bij het KIVI. Hiermee heb-

ben de Nederlandse constructeurs

de kans gekregen om ook buiten de

landsgrenzen hun extensieve kennis

en werkervaring aan te kunnen

tonen aan zowel potentiële werk-

gevers als opdrachtgevers!

Al met al zijn er duidelijke verschillen

tussen Nederland en het Verenigd

Koninkrijk te benoemen in relatie

tot opleiding, werkervaring en werk-

wijze. De Nederlandse constructeur

staat er desalniettemin in het Ver-

enigd Koninkrijk uitstekend op. Dat

blijkt ook wel uit het aantal Neder-

landse constructeurs aldaar.

Er is echter één onderdeel waar de

Brit de Nederlander royaal verslaat:

het gezamenlijk genieten van een

pint – zonder schuimkraag – in de

pub na een dag hard werken. Het

perspectief op ons vakgebied van

achter het bierglas is helder, al ver-

dwijnt deze helderheid gelang de

avond vordert... ☒

Kwestie van perspectief

Dirk Rinze Visser

Visie van de werkvloer

ir. Dirk Rinze Visser CEng RC is Associate Structural Engineer bij BuroHappold in Londen en

is tevens gastdocent aan de Faculteit Bouwkunde, TU Delft. Gedurende een jaar neemt

Visser, samen met prof. ir. Rob Nijsse, in Cement de columnserie Visie van de werkvloer

voor zijn rekening. Hij spitst zich hierin toe op de cultuurverschillen in de bouw tussen

Nederland en diverse landen wereldwijd. In deze vierde editie: Verenigd Koninkrijk.

Wilt u reageren op deze column, stuur dan een email naar [email protected]

of [email protected].