Download hier Gratis het droge broeken boek
Embed Size (px)
Transcript of Download hier Gratis het droge broeken boek



het droge• broeken• boek
•Zindelijkheidslessen voor
het jonge kind
Vivienne van EijkelenborgInge Nouws
Marianne Vijverberg en Marc Benninga

Copyright ©2009 by Difrax bv, Bilthoven, Holland
Idee en tekst: Vivienne van Eijkelenborg, directeur DifraxIllustraties en verhaaltjes: Inge NouwsExpertinformatie: Marianne Vijverberg en Marc Benninga Redactie: Marieke StreefkerkCoördinatie Difrax: Caroline RondelliOpmaak: 124 Design, AmsterdamDruk: Kapsenberg van Waesberge, Rotterdam
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, micro-film, internet of op welke andere wijze ook, zonder vooraf-gaande schriftelijke toestemming van de rechthebbende.
ISBN: 978-90-8715-012-9
zeg maar gewoon poep!
Er zijn heel veel poep- en scheetgrappen waar vaak heel hard om gelachen wordt, maar er zijn ook echt veel kinderen die klachten en problemen hebben.Het is goed dat in dit boek naast het reguliere poep- en plas-gedrag van kinderen ook aan deze problemen aandacht wordt besteed.De Maag Lever Darm Stichting geeft ook voorlichting over deze problemen bij kinderen via de website en brochures zoals: ‘Buik-pijn bij kinderen’ en het ‘Rottige Buiken Boekje’. Op deze manier hoopt de Maag Lever Darm Stichting ouders en kinderen goed te informeren over een gezonde spijsvertering. Uiteindelijk wordt ieder kind zindelijk, maar dit Droge-Broeken-Boek biedt de ouders en kinderen, op een leuke en ontspannen manier, de juiste begeleiding.Wij wensen u veel plezier bij het lezen van dit boek, maar vooral veel succes bij het droog houden van de broek van uw kind!
hans vroom
Directeur Maag Lever Darm Stichting

U wilt het beste voor uw kind en wij willen u daarbij graag helpen.Vandaar dat Difrax al ruim 42 jaar veilige en door-
dachte baby- en kinderartikelen in haar assortiment heeft. In de eerste levensjaren van een kind worden grote stappen gemaakt in de ontwikkeling. Zo leert een kind niet alleen zitten, staan en lopen maar ook plassen en poepen op potje en wc. Bij de één gaat dit vanzelf goed, bij de ander is plassen zonder vertrouw-de luier minder vanzelfsprekend. Dit boek biedt u ondersteuning zodat zindelijk worden een leuke ervaring en een ontdekkingsreis kan zijn voor uw kind!
Het Droge-Broeken-Boek bestaat uit twee delen: het achterste gedeelte is speciaal voor u en bevat achtergrondinformatie en tips. Dit zou u bijvoorbeeld vóóraf reeds kunnen lezen. Het andere deel is voor u én uw kind samen. Dit deel is bedoeld om het onderwerp plassen en poepen bespreekbaar te maken. Het boek geeft veel voorbeelden zodat uw kind en u op een ontspannen en vrolijke manier met zindelijkheid om kunnen gaan. Geurig en kleurig uitgebeeld door de wc-fee PiPi. Het boek bevat vijftien voorleesverhaaltjes met de kinderen Kaat en Ko en wc-fee PiPi als hoofdpersonen. Verhaaltjes die in het algemeen gaan over plassen en poepen ‘s nachts en overdag. Het boek bevat een programma om ontspannen en vrolijk zindelijk te worden. Centraal in het programma staan twee kalenders. Eén kalender is om de droge nachten aan te geven met mooie sterren om te plakken. Op de andere kalender kunnen plasjes en poepjes op het potje of wc worden aangegeven. Uiteindelijk wordt hier ‘de hele dag droog’-sticker ingezet als het kind ook daadwerkelijk een dag zonder luier is en alle behoeftes op de potje of wc heeft gedaan.
Het organiseren van een poep- en plasfeest met een droge- broeken-kroon is het uiteindelijke doel. Met eventueel als cadeau een speciale onderbroek met eigen naam en wc-fee PiPi te bestellen via www.simplycolors.nl/difrax
Als extra stimulans heeft Difrax een setje 3D-plasjes en -poepjes ontworpen die op de wc-muur geplakt kunnen worden om het toi-letgebruik te visualiseren. Als het hele gezin meedoet, kan het kind leren dat naar de wc gaan heel gewoon is. Iedereen doet het, ook pappa en mamma. Tevens is een geurige spuitbus met Anti-Mon-sterspray ontwikkeld om eventuele angsten weg te spuiten (deze artikelen zijn o.a. verkrijgbaar bij de betere babyspeciaalzaak en via www.difraxshop.com). Belonen is een belangrijk thema binnen het programma. Daarom vindt u naast de 3D-plasjes en -poepjes (geschikt voor kindjes vanaf 3 jaar), stickers en veel applaus, achterin het boek nog Het Droge-Broeken-Diploma voor de dag en de nacht. Deze kunt u uitknippen voor uw kind of downloaden via www.difrax.com.Dit boek is een hulpmiddel in het proces van zindelijk worden. Zie het als een soort leidraad, maar volg vooral uw eigen intuïtie en ga creatief om met de inhoud van het boek. Het is belangrijk om alle elementen uit dit boek te gebruiken maar vooral het eigen tempo van uw kind aan te houden. U kent uw kind het beste en bepaalt het moment en tempo waarmee zindelijk worden ook echt leuk blijft! In het boek staat op de wc poepen en plassen centraal. Als uw kind echter het potje als eerste leerpunt heeft, verwisselt u de woor-den naar believen. In de volgende fase kunt u dan alsnog de wc gebruiken.
Langs deze weg wil ik Marianne Vijverberg (plas-expert Wilhel-mina Kinderziekenhuis / Universitair Medisch Centrum) en Marc Benninga (poep-expert Academisch Medisch Centrum) van harte bedanken voor hun fantastische bijdragen aan dit boek en voor hun enthousiasme voor hun vak! Als Difrax directeur en als PiPi de wc-fee zie ik uw reacties, erva-ringen en suggesties heel graag via de Difrax website tegemoet (rubriek contact; vertel het PiPi de wc-fee)!Ik wens u en uw kind heel veel succes!
Vivienne van EijkelenborgPiPi de wc-feeDirecteur Difrax
www.difrax.com
Beste ouder,

Hallo! Ik ben PiPi, de wc-fee. Ik weet alles van plassen en poepen op de wc. En weet je, het is helemaal niet moeilijk. Ik weet zeker dat jij het ook kan!
Samen met Kaat en Ko ga je heel veel plas en poepavonturen beleven. Na ieder verhaaltje mag je een leuk plas- of poepspelletje doen. Dit Droge-Broeken-
Boek is leuk en zit vol handige tips en ideeën om een echte plas en poepkampi-oen te worden met een… droge broek!
Heel veel succes en vooral ook veel plas- en poepplezier.
Een dikke Plofzoen van PiPi de wc-fee!
Tip: spaar
alvast
lege wc
rollen
om een
mooie
kroon te
maken

Dit is Kaat. Kaat is drie jaar oud. Ze woont in een mooi huis. Samen met haar vader, moeder en de poes. Verder heeft Kaat nog een beste vriend die Ko heet. En ze heeft een monster in de wc. Niemand gelooft het, maar Kaat weet het zeker.
Iedere keer als er geplast of gepoept wordt, dan komt er een enorm gebrul uit de pot. Daarom draagt Kaat nog steeds een luier. Stel je voor dat het monster in haar billen bijt.
Nee, Kaat gaat echt niet zitten
op de bril. Haar billen zijn trouwens ook veel te klein.
Ze zou zo maar door het gat naar beneden kunnen vallen. Brrr! Trouwens, een luier is ook best handig. Kaat´s billen zijn altijd
lekker warm.
En als ze valt heeft ze een lekker kussentje in haar
broek.

In het Droge-Broeken-Boek zitten twee kalenders: een dag- en een nachtkalender. En de mooie stickers heb je vast al gezien! Nu heb je misschien net als Kaat nog een luier om. Maar samen beginnen we te sparen voor een echt plas- en poepfeestje. Kies maar een mooi plekje voor de dagkalender om op te hangen. Bijvoorbeeld in de keuken, waar iedereen het kan zien.Krijg je al zin om te beginnen? Mooi! Aan de slag dan maar!

Kaat´s slaapkamer is niet zo groot. Maar het is ruim genoeg voor een bed, een kast, een tafeltje en haar knuffels. Overal zitten, liggen en hangen bees-ten. Dat vindt ze gezellig. Op haar kussen liggen drie giraffen en een grote zachte leeuw. Verder heeft
ze vier hondjes en drie beren die op en onder de dekens liggen. Aan het voeteneind hangen zes grote blauwe pinguins. Ze hebben allemaal
een luier.
Gelukkig houden de knuffels ook niet van het monster in de wc. Als Kaat gaat slapen poetst ze haar tanden en doet ze een plas… op haar potje. Het potje is precies groot genoeg voor haar billen. Daarom kan ze er niet doorzakken. Er zit ook een bodem in. Dus als er al een monster in zit, dan is het wel een heel kleintje. Want anders zou ze het onmiddellijk zien zitten.
Kaat heeft het potje ook nog nooit geluid horen maken. Dus omdat ze zeker weet dat er in haar potje geen monster woont, durft ze daar wel een plas op te doen.

Plas jij ook al op het potje, net als Kaat? Ik denk dat jij dat ook heel goed kunt. Echt waar! Kijk maar eens goed naar de plaatjes!
Jij kunt vast wel aanwijzen wie er een luier no-dig heeft. Niet het hondje van de buren. En die grote jongen heeft ook allang geen luier meer nodig. Maar wie dan wel?

Kaat speelt vandaag met Ko, haar beste vriend. Ze zitten op de leuning van het bankje voor het huis. “Kijk dan, die heeft dikke bil-len!” roept Ko. “Niet zo hard!” roept Kaat. Er loopt een hele dikke meneer langs met een grote witte hond. “Ik bedoel de billen van de hond, niet van die meneer,” zegt Ko. Kaat moet lachen. “Nu doen we de kleinste billen, kijk die heeft minibilletjes.” Ze wijst naar een heel klein vogeltje in de boom. Dan duwt Ko zijn vinger onder Kaat´s neus. Er zit een zwarte kever op. “Ik heb gewonnen!” roept Ko. Kaat springt van het bankje en kijkt goed rond. “Nee hoor, kijk maar.” Ze heeft een klein miertje gevonden.
Als ze zich omdraait om het miertje aan Ko te laten zien, buigt Ko voorover. Boem! Een botsing! Ko valt met een harde bons van de leuning met zijn billen op de grond.
Geschrokken zitten Kaat en Ko naast elkaar in het gras. Maar dan verschijnt er een glimlach op Ko´s gezicht. “Ik durf te wedden dat ik morgen de blauwste billen heb.” “Die wedstrijd heb jij dan gewonnen,” zegt Kaat lachend.

Auw! Arme Ko. De blauwe billen van Ko herken je natuurlijk onmiddellijk! Ja, en dat een mier piep-kleine billetjes heeft dat zie je zo. Maar dan wel met een vergrootglas! Kun jij de naam van de dieren noemen die bij al deze billen horen? Eens kijken of jij een echte billenprofessor bent.

Kaat speelt buiten op het veldje. Ze duwt Beer in het poppenwagentje door het gras. “Jij bent vader, ik ben moeder en Beer is de baby.” Ko doet mee! Maar dan ruikt Kaat iets vies. “Gatsie, het stinkt naar poep.” Ko ruikt het ook. “Misschien heeft de baby een vieze broek.” Kaat kijkt naar de Beer. “Denk je?” vraagt ze. Ze tilt Beer uit het wagentje en ruikt aan zijn luier. Niets! Dan wijst Ko naar een grote drol midden op het veldje. Kaat duikt naar beneden en ruikt eraan. Bah, ja die is ook heel vies. Maar het ruikt toch anders. “Ik weet het!” roept Ko terwijl hij naar een bankje wijst.
Op het bankje zit een dikke witte klodder vogelpoep. Kaat ruikt er aan. “Nee, dat is het ook niet,” zegt ze. “Maar nu ruik ik het toch weer,” roept Kaat. “Jakkes!” Dan hoort ze wat. “Prrrrrrt,” klinkt het. Ko laat stiekem windjes. Eerst kon je ze niet horen. Maar dit keer klonk een geluidje. Ko krijgt het warm. “Oh Stinkie, nu weet ik het,” roept Kaat. “Het is hele-maal geen berenpoep, geen hondenpoep en ook geen vogel-poep. Het is jouw poep!” Ko rent met rode wangen naar huis. Want mensen poepen niet op grasveldjes, maar op de wc!

Uit alle billen komt poep. Ja, zelfs uit feeënbillen. Daarom duiken we net als Kaat even met onze neus in de poep. Bekijk deze drollen maar eens goed. Ze zijn allemaal verschillend, omdat ze allemaal uit verschillende
billen komen. Welke poep hoort bij welke billen? Best een vies spelletje, hè? Gelukkig maar dat je ze niet
ruikt!

“Ik zie niks!” Ko tilt de bril van de wc omhoog. “Hoe ziet hij eruit dan?” vraagt hij aan Kaat. “Hij is groen!” zegt Kaat. ”Met zijn mond met grote tanden eet hij poep en plas. Als je niet uitkijkt bijt hij in je billen. En oh ja, als hij klaar is gaat hij heel hard brullen!”
Ko doet zijn broek naar beneden. Hij gelooft niet in monsters. “Als hij je bijt kom ik niet helpen hoor,” roept Kaat. Dan hoort ze een raar geluid! “Psssssssssssch!” Stiekem kijkt ze om het hoekje. Daar staat Ko met zijn broek op zijn knieën en een grote spuitbus.
“Wat doe je?” vraagt Kaat verbaasd. “Ik jaag het monster even weg met deze speciale monsterspray. Gewoon spuiten voor je gaat zitten en je hoeft niet bang te zijn voor groene beesten. Kijk maar, dan zie je het zelf.” Kaat kijkt… en inderdaad. De wc is leeg!
“Maar ik heb thuis geen monsterspray,” zegt ze bezorgd. “Dan vraag je of je moeder die voor je koopt,” antwoordt Ko. De rest van de middag spelen de twee. Ze denken niet aan monsters en spray. Maar als Kaat ‘s middags naar huis gaat, voelt ze iets in haar jaszak. Een hele grote bus… monsterspray!

Heb jij ook zo´n grappig monster in de wc? Lijkt hij op die van Kaat? Of is hij blauw met rode stippen? Ik ben benieuwd of jij er een portret van kunt maken.
En als je geen monster in de wc hebt, dan vind je het mis-schien wel leuk om er een te tekenen. Ik heb speciaal voor jou een lege wc gevonden. Dus... Aan de slag!
Print de wc-tekening uit viawww.difrax.com

Ko is net klaar met poepen en veegt zijn billen schoon. “Ben je klaar, Stinkie?” vraagt Kaat. Ze zit met de monsterspray op de rand van het bad. “Psch…” ze drukt op het knopje. Op haar neus heeft ze een wasknijper. “Psch…” nog een keer. “Hé, volgens mij is het monster al weg hoor,” roept Ko. Kaat ziet hoe hij een plastic drolletje op de muur plakt. “Waarom doe je dat?’ vraagt ze. “Ik ben aan het sparen voor een poep- en plasfeest! antwoordt Ko. “Een wat?” roept Kaat lachend. “Als ik altijd op de wc poep en plas dan mag ik van PiPi de wc-fee een feestje geven,” zegt Ko.
Kaat is dol op feestjes! “Dat wil ik ook!” Ko krijgt de spuitbus. “Wil jij voor mij spui-ten?” vraagt Kaat. Ze trekt haar broek naar beneden en gaat zitten. Daar komt een plas. Kaat wacht nog even tot het plasje helemaal klaar is. “Psch… psch… psch…” Ko spuit.
Afvegen en doortrekken, ze durft het allemaal. “Die spray werkt echt!” roept Kaat blij. Samen met Ko hangt ze boven de pot en kijkt tevreden hoe haar eerste plasje verdwijnt in het gat van de wc.

Zet het opstapje
voor de wc
Goed vegen
Jurk omhoog, on-
derbroek naar be-
neden!
Lekker Rustig wachten
Onderbroek weer omhoog
zitten
Trek door
Handen wassen
met zeep
Super...een sticker
En...
Plak een plasje
van voor naar
achter
op de muur
Het is Kaat gelukt om haar eerste plasje op de wc te doen. Wil jij het ook eens
proberen? Doe maar mee. Stap voor stap. Veel succes!1 Neem het opstapje en zet het voor de wc.
2 Doe je onderbroek maar naar beneden,3 Ga lekker zitten.
4 Je hebt geen haast, dus wacht geduldig tot je plasje komt.5 Niet te snel opstaan, hoor! Wacht tot alle druppels zijn gestopt.6 Jongens schudden even met hun piemeltje en meisjes vegen met een toiletpapiertje van voor naar achter.7 Je onderbroek gaat weer omhoog,
En oh ja, we moeten nog doortrekken!8 Dan wassen we tot slot nog de handen met water en zeep!
Klaar! Omdat je zo fantastisch je best hebt gedaan mag je een 3-D plasje plakken op de muur en een sticker op je
Droge-Broeken-Kalender. Gefeliciteerd! Je bent echt aan het sparen voor je eigen plas en poepfeestje.

“Nee Beer, je hoeft echt niet bang te zijn,” zegt Kaat. “Kijk maar: ik heb monsterspray.” Kaat spreekt Beer moed in. Ze zit samen met Ko in de badkamer op de grond. Alle knuffels gaan op het potje. Ze zitten keurig op een rij te wachten op hun beurt. Ko draait de kraan open. “Kijk,” zegt hij, “als we water in het potje doen lijkt het net alsof ze echt plassen.” Ko trekt de broek van Beer uit, maar de luier niet. “Zo,” zegt hij, “plassen maar.” “Hé, wat doe jij nou?” vraagt Kaat. Ze trekt Beer om-hoog. “Met een luier aan kun je niet op het potje.” Kaat kijkt boos. “Nou, ik was het vergeten. Dat kan toch?” zegt Ko. Dan moet Kaat ook plassen. Haar buik doet pijn. Ze moet wel op de wc, want Beer is nog niet klaar op het potje. Kaat klimt gauw op de bril en het plasje komt meteen. Maar dan voelt ze iets raars. “Hé joh wat doe jij nou?“ roept Ko lachend, “Met een onderbroek aan kun je niet op het wc. Dat weet je toch wel?” Kaat kijkt naar haar natte broek. En met rode wangen zegt ze heel zachtjes. “Vergeten... dat kan toch?”

Oh oh! Kaat was helemaal vergeten haar onder-broek naar beneden te doen. Dat kan gebeuren. Net als Kaat ben jij ook goed aan het oefenen. Eens kijken of jij nog weet hoe het moet. Wat doe je ook alweer het eerst als je gaat plassen op de wc? Ga je eerst je handen wassen? Of trek je dan al door? Wijs de plaatjes maar eens één voor één aan. In de goede volgorde natuurlijk.
Zet het opstapje
voor de wc
Goed vegen
Jurk omhoog, on-
derbroek naar be-
neden!
Lekker
Rustig wachten
Onderbroek weer omhoog
zitten
Trek door
Handen wassen
met zeep
Super
...een sticker
En...
Plak een plasje
van voor naar
achter
op de muur

“Of…” Hij trekt Kaat mee de gang in, “je gaat gewoon op de wc zitten tot het eruit valt.” Kaat gaat zitten. Er gebeurt niets. “Je moet even met je billen schudden,” zegt Ko. Er gebeurt nog steeds niets. Ko zingt een liedje. “Dat werkt altijd,” roept hij. Kaat moet lachen! Dan horen ze opeens “ploep…plons!” Kaat springt van de bril. Het is gelukt, het is eruit gevallen. “En?” vraagt Ko. Als ze in de pot kijken is het raadsel meteen opgelost. Want op de bodem van de wc ligt een dikke drol.
Kaat ligt op de grond. “Doe je mond eens open,” zegt Ko. Hij heeft een bril op zijn neus. “Aaaaaaah, “ zegt Kaat. “Nu wil ik nog even naar je buik luisteren.” Dokter Ko tilt de trui van Kaat omhoog en legt zijn hoofd op haar buik. Brrrrborrelblubblub... “Er zit iets in je buik,” roept hij. “Een gek geluid!” Kaat hoort niets. “Wat zou het zijn?” vraagt ze. “Ik weet het niet.“ zegt Ko. Hij denkt na. “Dokters weten dat toch?” vraagt Kaat. “Ik denk dat we het eruit moeten halen en onderzoeken,” zegt Ko. Kaat kijkt de dokter bang aan. “Eruit halen?” vraagt ze. “Ja, opereren.”
antwoordt Ko.

Na het eten even proberen
Zet het opstapje
voor de wc
Trek door
Handen wassen
met zeep
persen
Zachtjes Nog even
afschuddenGoed vegen, van voor naar achter
Onderbroek naar
beneden
Neem de tijd,
zing een liedje
Onderbroek weer omhoog
Plak een poepje
op de muur
en een
sticker
Iedereen moet poepen. Je pappa en je mamma, je oma, je vriendje en ook de juf op school. Ja, zelfs Ko! Die heeft al heel wat drolletjes op de muur gespaard. Wil je het ook eens proberen? Kijk dan eerst even goed naar de plaatjes. Want zo leer je het stap voor stap. Voor je het weet hoor je dan “ploep” en “plons” en ligt je eerste drolletje in de wc. Je mag dan als beloning een 3-D poepje op de muur plak-ken. En vergeet ook de sticker op je op je Droge-Broe-ken-Kalender niet!

“Hé gekkie, mag ik ook een spekkie?” Ko steekt zijn hand uit naar Kaat. Ze heeft een grote zak met roze spekjes. “Ja, hoor.” Ko krijgt er twee. Ze zitten samen op het hekje van de geitenwei. “Kom maar,” roept Kaat. “Bèèèh!” Ze gooit een handje gras naar een klein geitje. “Wat is-ie lief, hè?” Ko knikt. “Zou-ie spekjes lusten?” vraagt Kaat. “Nee, natuurlijk niet. Geitjes eten alleen maar gras,“ antwoordt Ko. Het kleine beestje knabbelt tevreden aan de groene sprietjes. De twee vriendjes kijken toe.
Dan tilt het geitje zijn staart op en “trrrtttttrrrrttttt!” Daar kletteren wel tien donkergroene knikkers in het gras. Ko raapt een keutel van de grond en duwt hem bij Kaat onder haar neus. “Dropje?” vraagt hij plagend. “Gatsie!” gilt Kaat. Ko bekijkt het geitenpoepje van alle kanten. “Ik weet waarom het groen is,” zegt hij wijs. “Nou, waarom dan?” vraagt Kaat. “Omdat hij gras eet en gras is groen,” zegt Ko. Kaat kijkt naar de keutel en naar haar zak met roze spekkies. Dan springt ze van het hek. “Ik moet even wat doen” roept ze, en ze rent weg. “Wat dan?” roept Ko haar ver-baasd achterna. “Ik ga kijken of ik roze poep heb!” roept Kaat.

Wat denk je? Zou de poep van Kaat echt roze zijn? Heb jij wel eens gekeken naar de kleur van je poep? Meestal zijn de drollen van mensen bruin. Soms donkerbruin en soms weer wat lichter. Mensen eten veel verschillende kleuren. Groente, fruit, vlees en aardappels. Als die kleuren alle-maal samen komen in je buik wordt het één kleur: bruin. De kleur van poep dus. Geitjes eten maar één kleur. Het groen van gras en het groen van blaadjes. Daarom zijn hun poepjes ook groen. Hoe ziet jouw poep eruit? Let de eerst-volgende keer maar goed op en probeer hem zo goed mogelijk na te tekenen. Is hij donkerbruin of lichtbruin? En wat voor vorm heeft hij? Ik ben benieuwd!

“Goedemorgen allemaal!” Juf kijkt vriendelijk in het rond. Kaat zit
ook in de kring. Het is woensdag en dan gaat ze naar de peuterspeelzaal.
“Wie gaat ons iets leuks vertellen?” vraagt Juf. Kaat steekt haar vinger op,
“Juf, ons monster in de wc is weg. En nu poep ik op de wc,” zegt Kaat trots. “Zo,
dat is fijn. En waar woont het monster nu?” vraagt Juf, “Toch niet in mijn wc?”
“Vast niet,” antwoordt Kaat! Er klinkt zacht gehuil naast haar. Lies heeft een on-
gelukje. Onder haar stoel ligt een plasje. “Ach, kan gebeuren,” zegt Juf en ze pakt
een droge onderbroek. Hij is prachtig wit met dieren. “Wauw,” denkt Kaat. Wat een
mooie onderbroek. Ik heb een saaie met streepjes en bolletjes, maar met dieren…!
Kaat kijkt jaloers naar Lies, die stralend haar mooie broekje aan de klas laat
zien. En dan als juf even niet oplet, doet Kaat het. Ze plast in haar broek. “Juf,”
roept ze. “Ik heb ook een ongelukje!” Juf is slim en kijkt naar het plasje.
“Kan gebeuren,” zegt ze. En met een knipoog geeft ze Kaat een droge
onderbroek. “Zo,” zegt Juf. “Wie nu een ongelukje krijgt heeft
pech. Want de onderbroeken met dieren zijn nu
allemaal op!”

Als je geen luier meer aan hoeft draag je een onderbroek.
Misschien heb je er zelfs al één. Het kan gebeuren dat je een
ongelukje hebt en in je broek plast. Dat geeft niets. Als je aan
het oefenen bent, dan mag het gerust wel eens fout gaan. Toen je
nog een luier had hoefde je niet op te letten of er een plasje aan-
kwam. Nu wel, want een natte onderbroek is helemaal niet fijn.
Opletten geblazen dus.
Als je een plasje of poepje voelt, dan ga je op tijd naar de wc.
Op de volgende bladzijde zie je allemaal onderbroekjes.
Kun jij aanwijzen welke van deze onderbroeken een ongelukje
heeft gehad?

“Ik heb een verrassing,” roept Ko. “We gaan naar het bal-lenbeest.” “Is het een gevaarlijk beest?” vraagt Kaat. “Dat zul je nog wel zien,” zegt Ko. Hij heeft twee muntjes in zijn hand. “Woont het ballenbeest buiten?” vraagt Kaat. “Ja,” zegt Ko, “en het heeft honger. Vreselijke honger.”
Kaat doet haar jas aan. “Wat eet hij dan?“ Ko buigt voorover naar het oor van Kaat en fluistert: “Het ballenbeest eet geld! Kom snel! Ik hoor hem al brullen.” Hij rent de deur uit en Kaat er achteraan. Op de hoek van de straat stoppen ze. “Ogen dicht,” zegt Ko. “Want we zijn er bijna.” “Mag ik niet kijken?” vraagt Kaat. “Nee,” zegt Ko. “Anders is het toch geen verrassing?” Kaat pakt Ko´s hand en knijpt haar ogen dicht. “Zo,” zegt Ko. “Doe maar open.” Als Kaat haar ogen open doet, staat ze voor… een grote kauwgomballenautomaat. Ko moet hard la-chen als hij het verbaasde gezicht van Kaat ziet. “Mag ik je even voorstellen?” zegt hij. “Het ballenbeest! Als je hem eten geeft dan poept hij heerlijke glimmende ballen. “Nou, geef hem dan maar snel een muntje,” roept Kaat. “Want hij heeft vreselijke honger. En ik ook. Kauwgom-ballenhonger!”

Ons lichaam is een grote plas- en poepfabriek. Een boterham die je eet legt een lange weg af in je buik en komt daarna als een mooi drol-letje weer naar buiten. Zo gaat het ook met drinken. Als je een pakje sap hebt gedronken of een beker melk dan moet je daarna meestal een grote plas doen. Eten wordt poep en drinken wordt een plas. Op de bordjes ligt eten en drinken. Als je het opeet komt het er dan uit als een drolletje of een plasje? Kun jij wc-fee PiPi helpen?

Kaat wordt wakker. Het is muisstil en pikkedonker. “Ko, ben je wakker?” fluistert ze zacht-jes. Ko ligt op een matrasje naast haar bed. Kaat ziet hem eerst niet, maar als haar ogen een beetje gewend zijn verschijnt er een slaperig hoofd. “Hè? Wat is er?” Ko mompelt wat en draait zich om. Kaat schudt hem heen en weer. “Kom, we gaan op avontuur,” zegt ze. “Op avontuur?” vraagt de slaperige Ko. “Ja! We gaan op nachtavontuur!” roept Kaat. Ko sjokt geeuwend achter haar de gang in. “Kunnen we niet morgenochtend op nachtavon-tuur?” vraagt hij. “Ssst, zachtjes,” zegt Kaat. “Pappa en mamma mogen niet wakker worden.
Je kunt trouwens niet in de ochtend op nachtavontuur, want dan is het licht. De gast eerst,” zegt Kaat. Ze stuurt Ko zachtjes in de richting van de badkamer. “Stop maar!” zegt Kaat. Ze duwt de deur open en voelt met haar hand om het hoekje. Het licht in de badkamer klikt aan. Ze rent naar de wc en gaat gauw zitten. “Gelukt!” roept ze blij. “Was het geen fantastisch avontuur?” Ko kijkt zijn vriendinnetje aan. “Heb je me daarom wakker gemaakt?” roept hij boos. “Ja,” antwoordt Kaat. “Is het niet geweldig? Een echt plasavontuur. Wil jij ook”?

Help! Kaat wordt wakker en moet héél nodig plassen. Jij kunt Kaat hel-pen met het vinden van de WC. Kijk goed welke weg ze moet volgen om zo snel mo-gelijk bij de wc aan te komen. Als je tegen een deur aanbotst moet je terug!

“Ding dong!” doet de bel. Kaat rent naar de voordeur. Daar staat Ko met heel veel gekleurde enveloppen. “Alsjeblieft,” zegt hij, en hij geeft Kaat een roze envelop. Voorzichtig scheurt ze het lipje los en daar komt een vrolijke kaart tevoorschijn. Mamma leest voor:
“Natuurlijk kom ik!” roept Kaat. Ze sleurt Ko mee naar binnen de gang in. “Kom eens kijken,” zegt ze opgewonden. Ze trekt de wc deur open en laat vol trots haar volle kalender vol poepjes en plasjes zien. “Hoeveel moet jij nog?” vraagt Ko.
”Ik moet vandaag nog een drolletje,” zegt Kaat. Samen met Ko bekijkt ze het laatste wc-tje. Kaat staat voor haar kalender en begint de droge dagen
te tellen. Ko telt mee, 1, 2, 3, 4, 5, 6… Ja, volgens mij ook,” zegt hij. “Ik ga het meteen probe-ren,” roept Kaat en ze klimt op de pot. Hnnng…” Ze probeert het nog even, maar… niets. Teleurgesteld trekt Kaat haar broek weer omhoog. “Voorlopig geen poep- en plasfeest,” zucht ze. “Wacht eens even,” roept Ko. Hij gaat op de bril zitten en… “plons!” Daar valt een mooi drolletje in de pot. “Hier, die krijg je van mij kado,” zegt Ko,” Mijn kalender is toch al vol!”
Ko’s droge broeken-feest.
Lieve Kaat, kom jij ook op mijn poep- en plas
feestje?

Als je net zo goed gespaard hebt als Kaat, dan is jouw kalender ook al bijna vol. Dat betekent dat het niet zo lang mee duurt voor je je poep en plasfeestje mag geven. Wie wil jij allemaal uitnodigen op je partijtje? Oma en Opa, je vriend-jes en natuurlijk je lievelingsoom of tante. Je hebt net als Ko een mooie uitnodiging nodig. Deze is nog wel wat saai. Kun jij hem mooi versieren en kleuren? Als pappa of mamma eerst een kopie maakt, dan kun je heel veel vriendjes vra-gen op je feest.
Print de uitnodiging uit via www.difrax.com

“Wacht nou even,” roept Kaat. Ko schept zijn lepel helemaal vol gesmolten chocolade. “Straks is er niets meer voor mij.” Ze lijken net echt,” roept Ko. “Ik vind het er eigenlijk wel vies uitzien. En jij?” “Ik ook,” zegt Kaat terwijl ze een straaltje warme chocolade op het bord laat druipen. Ze maken drollen van chocolade, voor het poep en plasfeest van Kaat. Dankzij de drol van Ko is haar kalender nu ook vol. “Zou hij net zo vies smaken als hij eruit ziet?” vraagt Ko. Kaat haalt haar schouders op. De drolletjes die af zijn zitten in een doos-
je. Kaat maakt het eerste doosje open en kijkt naar de bruine traktatie. “Ik denk dat we moeten proeven.” Kaat haalt het drolletje uit de doos en neemt een hap. “Oh… heerlijk zeg. Wil je ook proberen?” Ko neemt de rest. “Lekker zeg. Hoe zouden die andere smaken?” Kaat maakt alle doosjes open. “Ik denk dat we ze voor de zekerheid allemaal moeten proeven.” Het ene na het andere drolletje wordt gekeurd, tot er helemaal niets meer over is.
Puur Praline Met
am
ande
l
MelkBitter
Hazelnoot

Op een echt plas- en poeppartijtje mogen de chocoladedrollen niet ontbreken. Ik heb voor jou een heerlijk recept dat je samen met je mamma of pappa kunt maken. Als de drolletjes zijn afgekoeld doe je ze in een doosje of een mooi zakje. Dan heb jij een super-traktatie. En eh, omdat je natuurlijk even moeten proeven, zou ik er voor de zekerheid een paar extra maken!
Laat de chocolade afkoelen tot een dikke
brei. Vul nu een spuitzak
(of gewoon een boter-hamzakjes waar je de punt af hebt geknipt)
met de chocolade. En drollen draaien
maar!
Neem twee dikke repen chocolade, doe ze in een
schaal. Laat ze “au bain-marie”
smelten.
Laten afkoelen en leuk verpakken.
Spuit drie toefjes op
elkaar.

“Nee, nog niet kijken!” Pappa en mamma staan te giechelen in de wc. Alle poep- en plasfeestvriendjes staan in de gang. Daar zwaait de wc-deur open. Pappa en mamma hebben een gekke kroon van wc rollen op hun hoofd en de wc is versierd met slingers van toilet papier. Op de muur han-gen 2 diploma’s met Kaats naam erop. Ook zij is plas- en poepkampioen, net als Ko. “Hiep hiep hiep hoera!” roept iedereen in koor. Dan roept mama: “Wie lust er poep?” “Ik, ik ik ik!” roepen de kinderen. En ze rennen naar de keuken. Kaat en Ko kijken elkaar aan! “Oh, oh de chocolade drolletjes!” Op ieder bord staat een papieren doosje. Maar als Kaat´s vriendjes de deksel optillen zien ze… helemaal niets. ”Hé!” roept mamma. “Hoe kan dat nou?” Ze kijkt naar Kaat. Die krijgt het warm en haar wangen kleuren rood. “Het wc-monster!” roept Ko plotse-ling. “Wie anders?” Pappa kijkt mamma aan en lacht. Hij gooit Kaat over zijn schouder. “Nu de drolletjes op zijn moest ik dit wc-monster maar eens flink wat billenkoek voeren!”

Van harte! Je bent nu een echte plas- en poepkampioen. En dat moet natuurlijk gevierd worden. Heb je al chocolade drollen gemaakt en geproefd? Dan is het nu tijd voor de enige echte droge-broekenkroon. Eerst flink wc-rolletjes sparen en dan lekker knutselen. Maak er iets moois van, zodat iedereen kan zien dat jij de plas- en poepkanjer bent!
Halve rolletjes aan elkaar nieten
als basis.
Versier
de kroon met
wc-papier.
Bestel je
persoonlijk bedrukte
onderbroek bij
www.simplycolors.nl/difrax
als kado voor het plas- en
poepfeest.

Dit deel van het Droge-Boeken-Boek is bestemd voor de ouders. Met dit boek wil Difrax ouders wat meer achtergrondinformatie geven over het plas- en poepgedrag van hun kleine kinderen. Het boekje
is bedoeld als advies en bevat dus geen dwingende regels.
Overigens worden hij/zij en hem/haar door elkaar gebruikt; met papa/mama/partner worden vanzelfsprekend alle opvoeders/verzorgers bedoeld. We hopen dat ook de alleenstaande ouder met veel plezier gebruik zal maken van dit boek.
Wij adviseren ouders altijd om hun eigen intuïtie te volgen. Als ouder ken jij je kind het beste, en bovendien, geen kind is gelijk. Haal daarom die informa-tie uit dit boek die jij denkt te kunnen gebruiken. Veel leesplezier! inhoud
voorwoord 68inleiding 69wanneerwordtjekindzindelijk? 71waarmoetjebijzindelijkheidstraining
aandenken? 71wathebjenodigbijzindelijkheidstraining? 72hoemaakjedezindelijkheidstraining
makkelijkervoorjekind? 73belonenwerkt! 74hoewerktdepoepfabriek? 75lerenpoepenopdewc 76hoewerktdeplasfabriek? 78zindelijkheidinzevenmijlslaarzen 79stappenplanvoorlerenplassenopdewc 80denacht 82eenterugvalofongelukje 84strijdinhetkleinstekamertje(valkuilen) 85wanneergajenaardedokter? 86fabeltjes 88nuttigeinformatieenadressen 90
laat maar lopen
Er waren tijden waarin niemand een probleem maakte van zinde-
lijkheid. In de middeleeuwen bijvoorbeeld, maar ook later, tot ver in
de 19e eeuw, had zindelijkheid geen prioriteit op de gezinsagenda.
Kinderen deden hun behoefte gewoon op straat, en geen mens die er
wat van zei. Riolering bestond immers nog niet. Peuters en kleuters
droegen voor het gemak vaak jurkjes of lange hemden zonder onder-
broek of luier eronder. Voelden ze aandrang, dan hurkten ze gewoon
langs de kant van de weg en hoepla, laat maar lopen…
niet net als in de film
Vanuit onze hedendaagse optiek is een dergelijke plas- en poepcul-
tuur ondenkbaar. Er zit zogezegd een luchtje aan! Toch was het in
de 19e eeuw de dagelijkse realiteit – iets wat je nagenoeg nergens
terugziet in films over die tijd. We zouden waarschijnlijk geschokt
zijn – in onze cultuur is wc-bezoek toch iets persoonlijks, iets privé.
Hoe dan ook, pas rond 1900, dus aan het begin van de twintigste
eeuw kreeg zindelijk worden een emotionele lading. Men ging er in
elk geval op een bewustere manier mee om. Het was in die tijd dat er
waterclosetten kwamen (voorlopers van onze wc’s) en dat er riolering
werd aangelegd. Ook deed de onderbroek zijn intrede en kreeg men
oog voor persoonlijke hygiëne. Anders dan je zou verwachten, ging
men niet zachtzinnig met zindelijkheidstraining om. Nee, verre van
dat. Men probeerde zindelijkheid met harde hand af te dwingen.
Straffen was de norm bij het aanleren van zindelijkheid.
’s lands wijs, ’s lands eer
Andere tijden laten andere gewoonten zien. Maar ook in andere
culturen gaat men anders met zindelijkheid en -training om. Zo
gebruikt men in Afrika geen luiers voor baby’s. Moeders dragen hun
kind voortdurend bij zich in een draagdoek. Door dit nauwe licha-
melijke contact voelen de moeders haarfijn aan wanneer het kind zal
gaan plassen en wordt het snel uit de draagdoek gehaald. Een hele
natuurlijke manier van zindelijk worden. Ook in Tibet en China zien
we een andere manier van zindelijk maken. Kleine kinderen dragen
daar broekjes met uitsparingen voor de plas en ontlasting. Voelen
ze aandrang, dan gaan ze snel zitten om hun behoefte te doen. Snel
en makkelijk. Anders dan bij ons weten we uit deze culturen niet zo
veel over de leeftijd waarop kinderen zindelijk worden. Feit is wel
dat het allemaal heel natuurlijk gaat.
inleiding
68 69
marc benninga
marianne vijverberg

Wanneer wordt je kind zindelijk? Waar moet je bij zindelijkheids-training aan denken?
hoera, ons kind is zindelijk!
Normaliter bepaalt je kind zelf wanneer het eraan toe is om droog te
worden. Dit is een natuurlijk proces – forceer dus niets. De gemid-
delde leeftijden waarop kinderen droog (kunnen) worden, zijn:
Vanaf 2 jaar kan je kind uit zichzelf droog worden;
Vanaf 2,5 jaar kun je actief beginnen met zindelijkheidstraining;
Eerst zal het kind ’s nachts niet meer in z’n luier poepen (gemid-
deld vanaf een leeftijd van 2 à 2,5 jaar);
Daarna zal het kind overdag aangeven dat hij/zij moet poepen
(gemiddeld vanaf een leeftijd van 2,5 à 3 jaar);
De volgende stap is dat je kind overdag droog is voor plas (gemid-
deld voor zijn 4e verjaardag)
De laatste stap is dat je kind ook ’s nachts droog is voor plas (ge-
middeld voor zijn 5e verjaardag).
Dan mag de vlag uit, want dan is je kind, zoals dat heet, zindelijk.
Met zindelijkheidstraining begin je niet voordat je kind 2,5 jaar
oud is (eerder beginnen zal het proces alleen maar verlengen en/
of bemoeilijken), tenzij je kind zelf eerder aangeeft eraan toe te
zijn. De training zal gemiddeld 5 tot 9 maanden in beslag nemen.
Begin je later met trainen, dan duurt het zindelijkheidstraining-
proces vaak korter.
Lukt het niet? Maak van zindelijk worden geen prestige zaak.
Plasproblemen overdag (dan vaak ook ’s nachts): heeft je kind
na zijn 6e verjaardag nog elke dag last van bijzonder plasgedrag,
of valt je iets vreemds op aan het plasgedrag, dan is er toch echt
reden om extra hulp te zoeken. Vraag daarom een verwijzing naar
een plaspoli of specialist.
Plasproblemen ’s nachts: tussen 3 en 5 jaar begin je met zinde-
lijkheidstraining ’s nachts. Plast je kind na zijn 5e verjaardag nog
in zijn bed, dan kun je beginnen met bewust wekken en laten
plassen. Als je kind na zijn 6e verjaardag nog steeds veel nachte-
lijke ongelukjes heeft, dan kun je beginnen met een gerichtere
training, al dan niet onder begeleiding van een deskundige. Pas na
de 7e verjaardag blijken kinderen soms duidelijk iets te mankeren
waardoor zindelijk worden niet lukt. Zoek dan contact met je
huisarts of plaspoli.
Poepproblemen: als een kind eenmaal zindelijk is, hoort een peri-
ode van terugval er gewoon bij. Besteed er niet teveel aandacht aan.
Maar als het zindelijke kind weer regelmatig ontlasting verliest
(meerdere keren per dag), dan is er vaak sprake van een verstop-
ping. Raadpleeg dan de huisarts of een kinderarts (poeppoli).
“is die van jou al droog?”
Terug naar onze streken. Na 1945 begon de luier aan een opmars.
Daarmee kon de ontlasting in elk geval makkelijker opgevangen
worden. Een droge baby was bovendien niet alleen noodzaak (nie-
mand had veel tijd of geld om voortdurend kleren en beddengoed
uit te wassen) maar werd langzamerhand ook een prestigekwestie.
“Is die van jou al droog?” De meeste mensen van de na-oorlogse gene-
ratie zullen op 1 à 1,5 jarige leeftijd al zindelijk geweest zijn. Dat is
eigenlijk onwaarschijnlijk jong, zo kunnen we verderop in dit boek
lezen. Pas later kreeg men andere ideeën over het gewenste zinde-
lijkheidstijdstip. In de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw ontstond er
een ommekeer in het denken over zindelijkheid. Twee belangrijke
aspecten in die omslag waren de introductie van de papieren of
wegwerpluiers en de groei van het aantal werkende moeders. Dat
maakte dat men met een andere blik naar de ontwikkeling van het
jonge kind ging kijken. Die andere blik zie je ook terug in de start
van wetenschappelijk onderzoek naar zindelijkheid.
signalen
Wat blijkt? Geef je je kind te vroeg zindelijkheidstraining, dan zal je
kind er langer over doen om ‘droog’ te worden. Daarentegen heeft je
kind een kortere leerperiode nodig doordat jij als ouder op de juiste
wijze inspeelt op de signalen die je kind geeft wanneer het zelf aan
zindelijk worden toe is. In plaats van de vroegere leeftijd van 1 à 1,5
jaar wordt nu de leeftijd vanaf 2,5 jaar als wenselijk begin van de
zindelijkheidstraining gezien. Dat scheelt dus nogal wat!
meisjes gaan voor
Gemiddeld worden kinderen tegenwoordig zo’n 8 maanden later
zindelijk dan vroeger. Jongens zijn daarbij vaak net iets later dan
meisjes. Dat heeft te maken met het algemene feit dat meisjes nu
eenmaal vroeger zijn bij een hoop leerprocessen. Zo raken ze bij-
voorbeeld vaak ook eerder in de puberteit. Nadat ze uitgegroeid zijn,
vallen die verschillen in leerprocessen weer weg…
het moment gebruiken
Zindelijkheidstraining is niet iets wat je overkomt; het is zeker
handig om er vooraf over na te denken en om voor jou en je kind een
plan op te stellen. Je zou daarbij allereerst moeten kijken of je kind
zelf al aangeeft dat hij op een potje of op de wc wil plassen of poepen.
Maak gebruik van dat moment! Elk kind volgt daarin zijn eigen pad,
en geen twee kinderen – ook niet uit één gezin – zijn gelijk.
even wachten…
Naast wat je kind aangeeft, kijk je ook naar andere factoren. Zo zijn
er gunstige maar ook minder gunstige periodes om met zindelijk-
heidstraining te beginnen. Ben je net verhuisd, gaat je kind net naar
de peuterspeelzaal, ga je scheiden of heb je net een baby gekregen,
dan zijn dat ingrijpende gebeurtenissen voor je peuter. Spanning of
simpelweg grote veranderingen zijn niet bevorderlijk voor zindelijk-
heidstraining, dus in deze gevallen kun je beter even wachten.
één ding tegelijk!
Het belangrijkste is dat je je kind als uitgangspunt neemt. Wordt je
kind erg in beslag genomen door iets anders (bijvoorbeeld wennen
op de peuterspeelzaal of ziek zijn) dan zal het zijn interesse in het
potje of de wc als eerste laten vallen. Ook een peuter kan maar één
ding tegelijk. Voor netjes poepen en plassen is geen energie meer
tijdens zo’n emotionele periode. Droog worden verschuift daarmee
naar de laatste plaats van peuters (onbewuste) prioriteitenlijst.
in training
Zoals met veel dingen die een kind moet leren in zijn jonge leven,
komt het bij zindelijkheid op trainen aan. Net als bij leren luisteren,
zal er veel tijd en aandacht van jouw kant moeten komen om het
kind de juiste weg te wijzen. Het begrip trainen suggereert tevens
dat er al iets van belangstelling en/of inzet bij het kind aanwezig is.
Dat is gunstig, want dan hoef je als ouders in feite alleen maar ‘dat
wat aanwezig is’ te stimuleren. Net als bij leren lopen, moet je kind
ook déze vaardigheid onder de knie zien te krijgen.
70 71

72 73
Hoe maak je de zindelijkheidstraining makkelijker voor je kind?
Wat heb je nodig bij zindelijkheidstraining?
inspelen
We hebben het al eerder gezegd: maak gebruik van de signalen die
je kind je geeft. Kies een rustige periode uit om te beginnen met de
training; dus zeker niet in typerende nee-fase. Heeft je kind interesse
in de wc en wat daar allemaal gebeurt, speel erop in. Kinderen imi-
teren jou en hun broers en zussen nu eenmaal graag en maak daar
handig gebruik van. Laat ze het licht aan en uit doen, doortrekken,
wc-rol verwisselen, dat soort werk. Zie je dat je kind aandrang om te
plassen krijgt, dus wiebelen of juist stil staan en rood worden, neem
‘m dan mee naar de wc. Zo wordt je kind zich bewust van oorzaak
(volle blaas) en gevolg (plassen).
druk met drukken
Kijk ook eerst naar je eigen agenda, dat wil zeggen, ben je zelf niet te
druk om je kind te helpen met plassen en poepen – of wat voor woor-
den jullie er in je gezin aan geven? De zomer is een gunstige periode
– met name voor ouders. Doordat kinderen lekker buiten kunnen
spelen in een korte broek of zomerjurk, heb je bij een ongelukje heel
wat minder wasgoed dan in de winter wanneer de meeste kinderen
veel meer kleren aanhebben.
prijzen en belonen
Het zijn bekende taferelen: het halve gezin applaudisserend rond de
toiletpot om de eerste plas of grote boodschap op de wc gedaan. Het
lijkt overdreven maar is het niet. Prijzen en loven werkt absoluut be-
ter op de motivatie van je kind dan druk uitoefenen en afkeer tonen
bij een ongelukje. Er is geen reden om tuttig te doen over poepen en
plassen. Maak het zo gewoon mogelijk voor je kind, dan leert hij het
sneller. Iedereen doet het en hoe eerder je kind dat doorheeft, hoe
makkelijker het voor hem zelf wordt! Natuurlijk wil iedere ouder
een kind wat snel en probleemloos zindelijk wordt. Maar… dit zegt
meer over jou dan over je kind. Kinderen doen alles op hun eigen
tijd. Dus verwacht niet meteen grote successen, maar zie zindelijk-
heidstraining als uitproberen. Een goede timing in poepen en plas-
sen kun je nu eenmaal niet afdwingen. Als het even niet lukt, kun je
gerust een maand of drie stoppen met proberen. Je hebt als ouders
wel degelijk een stimulerende rol, maar zie het niet als je eigen
tekortkoming als het niet meteen lukt.
praktische tips
Ook belangrijk: Geef je kind makkelijke kleding aan. Dus een rok
of joggingbroek in plaats van een tuinbroek met moeilijke knopen.
Knopen kosten tijd en die heb je vaak niet als je heel nodig moet!
Verder is het handig om samen met je kind vast over potjes, poepen
en plassen te lezen. Gebruik hiervoor de verhaaltjes over Kaat en Ko
in dit boek. Omdat je moet reageren op het moment (van aandrang)
is het bovendien handig op elke verdieping van je huis een potje te
hebben staan. Creëer vaste momenten (net na het slaapje) en een
vaste plaats voor het (proberen) plassen. Je kunt ook vragen of opa en
oma (of de oppas) een potje voor je kind klaarzetten. Als ook je fami-
lie weet dat je met zindelijkheidstraining bent gestart, is de kans op
succes nog groter.
dienstweigeraars
Wat te doen als je kind niet wil? Maak er geen halszaak van en laat je
kind ook rustig met z’n broek aan op de wc of potje zitten, uiteraard
in de meest ontspannen houding (voeten ondersteund, buikspieren
slap). Wil hij vervolgens niet ‘met de billen bloot’ dan is het ken-
nelijk nog te vroeg. Wil je kind wel zonder luier op een potje of op
de wc zitten, beloon ‘m dan als hij dat even volhoudt. Beloningen
maken indruk en de kans is groot dat hij het een volgende keer weer
(en langer!) doet.
rijpheid
Je kind moet dus aan zindelijkheidstraining toe zijn. Eerder begin-
nen heeft geen zin. Het hele proces zal alleen maar meer energie
kosten en langer duren. Gemiddeld zal je kind voor zijn 4e verjaar-
dag overdag op de wc plassen en voor zijn 5e verjaardag niet meer in
zijn bed plassen. Toch is rijpheid niet 1-2-3 te constateren. Ruwweg
kun je zeggen dat je kind op de leeftijd van 1,5 tot 2 jaar een blaas
van voldoende grootte heeft om plas vast te houden en beschikt over
hersenen die een signaal van plas ophouden kunnen oppikken. Ver-
volgens moet hij ook woorden als ‘klaar’, ‘potje’, plassen’ enzovoort
kunnen zeggen en begrijpen. Het is ook belangrijk dat hij oorzaak
en gevolg kan onderscheiden. “Mijn blaas is vol, ik voel plas en ik ga
naar de wc”, zoiets. Fysieke en mentale rijpheid zijn dus voorwaar-
den bij zindelijkheidstraining.
geduld is een schone zaak
Naast fysieke en mentale rijpheid spelen ook sociale aspecten mee.
Dat zie je wanneer je kind andere kinderen gaat nadoen met op het
potje gaan of wanneer je kind geen luier meer wil. Als je kind onge-
veer 2,5 jaar is wil het graag alles nadoen om vaardigheden te leren:
“ik wil ook!” Zelf zijn jas aan doen, zelf eten, zelf tandenpoetsen en
ook een plas doen. Maak gebruik van deze sociale signalen om op
dat moment het potje aan te bieden. Wanneer hij er niet naar taalt,
wacht dan af. Rijpheid hangt aldus van veel factoren af. Die factoren
zijn niet allemaal tegelijk aanwezig – het is een vloeiend proces.
Vandaar dat er ook geen exacte leeftijden voor droog zijn overdag en
’s nachts te geven zijn. Wacht dus tot je kind er rijp voor is; dat vraagt
van jou alleen om ‘geduld’.
materialen
Wat je wel kunt doen, is ervoor zorgen dat je alles in huis hebt voor
als je kind aangeeft dat het op een potje wil plassen. Koop eventueel
samen een leuk potje, misschien zelfs één die je makkelijk mee kunt
nemen als je op visite gaat (neem dan ook een tas met schone kleren
mee). Daarnaast twee matrasbeschermers voor als je kind zonder
luier gaat slapen. Wanneer je kind de overstap van potje naar wc gaat
maken is een wc bril-verkleiner geen overbodige luxe. Hierdoor kan
je kind ontspannen zitten en zal het plassen makkelijker voor hem
zijn. Dat geldt ook voor het gebruik van een opstapje. Hierdoor zit je
kind automatisch in een ontspannen houding, doordat zijn voeten
ondersteund worden door het opstapje.
klaar voor de start?
Om te starten met zindelijkheidstraining heb je het volgende nodig:
Een potje
Het goede moment (je kind geeft aan dat hij op het potje wil plas-
sen)
De juiste woorden (je kind begrijpt wat ‘plassen’, ‘poepen’, ‘klaar’
en ‘potje/wc’ betekent)
De context (je vertelt je kind dat plassen en poepen erbij hoort:
iedereen doet ‘t!)
Benodigdheden (een wc bril-verkleiner, en een opstapje voor de
juiste zithouding waarbij de voetjes ondersteund worden)
Beloning (elk zichtbaar resultaat (plas of poep) wordt beloond ->
zie Hoofdstuk 6)

74 75
Hoe werkt de poepfabriek?Belonen werkt!
achtergrondinformatie
Voor poepen geldt hetzelfde als voor plassen. Als je als ouder zelf
goed weet hoe het werkt, dan kun je het ook beter uitleggen aan je
kind. Poepen gaat anders dan plassen, maar beide processen lijken
wel veel op elkaar. Voeding, dus eten én drinken, komt na het
doorslikken via de slokdarm in de maag. Daarna gaat het naar de
twaalfvingerige darm. Met water en zout wordt de voeding ver-
dund tot een brak papje. Alles wat het lichaam kan gebruiken (dus
eiwitten, suikers, vetten, vitaminen en mineralen) wordt met het
brakke water opgenomen in de dunne darm, die meters lang is. Wat
overblijft gaat naar de dikke darm.
van pap naar poep
In de dikke darm wonen miljarden bacteriën die de overige voed-
selresten (voornamelijk voedingsvezels) afbreken tot nog kleinere
deeltjes. Die deeltjes trekken vocht aan, om te voorkomen dat de
ontlasting te vast wordt. Samen met het water vormen de kleinere
deeltjes uiteindelijk poep. De poep gaat op weg naar de endeldarm,
het laatste stuk darm uit je spijsverteringsstelsel. Deze endeldarm is
het grootste gedeelte van de dag leeg; als de endeldarm leeg is, dan
is er ook geen aandranggevoel. Aan het einde van de endeldarm zit
de anus, dit is een soort deur naar buiten. Kringspieren houden die
‘deur’ dicht.
en nu eruit!
Wanneer de dikke darm klaar is met voedsel verwerken, komt de
ontlasting in de endeldarm terecht. De endeldarm zet op en je krijgt
aandrang. Als je kind op dat moment geen behoefte heeft om naar
het toilet te gaan, dan wordt de kringspier actief aangespannen. Op
het moment dat die behoefte er wel is, neemt men een zittende of
hurkende houding aan, waardoor de hoek tussen de endeldarm en
de anus groter wordt en de bekkenbodem ontspant. Door te persen
wordt de ontlasting vervolgens naar buiten gedreven. Poep kan,
afhankelijk van wat je gegeten hebt, allerlei kleuren hebben, meestal
bruin, en allerlei vormen, van waterig tot dikke modder en alles er
tussenin. Alleen witte of zwarte poep geeft reden om je als ouder
zorgen te maken. Dat geldt ook voor hele harde poep of keutels, die
pijn veroorzaken bij het ontlasten.
ontspannen
Het kan niet vaak genoeg gezegd worden: je kind gaat het hele
proces van aandrang op een gegeven moment bewust ervaren. Pas
dan is het tijd om aan zindelijkheidstraining te denken, eerder niet.
Het gevaar bestaat zelfs dat je, wanneer je te vroeg zou starten met
trainen, obstipatie of verstopping in de hand werkt. En dat is iets
wat beslist voorkomen moet worden, aangezien je met verstopping
al gauw in een vicieuze cirkel terecht kan komen. Overigens hoeft je
kind beslist niet elke dag te poepen. Hebben baby’s vaak 9x per dag
ontlasting, op de leeftijd van 3 à 4 jaar poept een kleuter net zoveel
als een volwassene. En dat kan net zo goed 3 x per dag als 3 x per
week zijn.
dag- en nachtkalender
Zindelijk worden is een geleidelijk en ook natuurlijk proces. Straffen
zal dit proces niet versnellen. Belonen werkt beter, al is het alleen
maar door de prettige sfeer die een positieve stimulans nu eenmaal
oplevert. Vandaar dat PiPi de wc-fee een uniek en positief belonings-
systeem heeft. Het belonen draait om een dag- en een nachtkalender,
3D-plasjes en -poepjes die op de tegels van de wc geplakt kunnen
worden en stickers. Is je kind zowel overdag als ’s nachts droog dan
kun je ervoor kiezen om een heus plas- en poepfeest te houden.
3d-plasjes en poepjes
Je vindt de praktische dag- en nachtkalenders en stickers achterin
dit boek. Op de kalenders kun je aangeven wanneer je kind zijn suc-
cessen heeft behaald – overdag en ‘s nachts. Een succes is wanneer je
kind daadwerkelijk op het potje of de wc geplast of gepoept heeft, of
een droge nacht heeft gehad. Om deze successen te markeren kun je
een 3D-plasje op –poepje op de wc-muur plakken (overdag), en een
sticker plakken op de kalender (overdag en ’s nachts). De 3D-plasjes
en poepjes kun je kopen in de drogisterij, babyspeciaalzaak of via
www.difraxshop.com
Omdat de zindelijkheidstraining langer kan duren, adviseren wij
om vooraf de kalenders te kopiëren. Ook kunnen extra exemplaren
via www.difrax.com geprint worden.
iedereen doet ‘t
Het kan voor je kind een hele openbaring zijn dat iedereen plast en
poept, ook jij als ouder. Gebruik de 3D-plasjes en –poepjes dan ook
voor alle gezinsleden, ook voor jou als ouder, eventueel door Post-it
naam stickertjes erbij te plakken. Het kind zal merken dat hij niet
de enige is die plast en poept op de wc, en het gevoel ‘bij de groten te
horen’ kan een extra stimulans zijn.
hoe werkt het beloningssysteem?
’s nachts
Het doel van de nachtkalender is om aan te geven wanneer je kind is
droog gebleven:
1. Na een droge nacht mag er een sticker op de nachtkalender ge-
plakt worden. Hang deze kalender dan ook duidelijk zichtbaar in
de slaapkamer van je kind op.
overdag
Het doel van de dagkalender is om aan te geven dat je kind overdag
plast en poept op de wc of potje. De volgorde die je aanhoudt bij het
belonen is als volgt:
1. Op de wc gepoept of geplast? Dan een 3D-plasje en/of –poepje op
de wc muur plakken en applaus!
2. Plak een poepje- of plasje-sticker op de kalender. Hang deze duide-
lijk zichtbaar in de keuken of huiskamer zodat iedereen kan zien
hoe goed het gaat;
3. Is je kind de hele dag droog gebleven dan krijg hij de droge broe-
ken sticker;
4. Geef een extra sticker of beloning als je kind een mooie mijlpaal
heeft bereikt of wanneer je kind wat extra steun of een compli-
ment nodig heeft.
het plas- en poepfeest
Als je kind zowel ’s nachts als overdag helemaal droog en dus zinde-
lijk is, kun je een plas- en poepfeest houden om dit heugelijke feit
te markeren. Gebruik hiervoor de Oorkonde van PiPi de wc-fee (zie
boek of www.difrax.com), bak een taart of maak een wc-rollen kroon.
Kortom, maak hiermee het einde van de zindelijkheidstraining zo
feestelijk als je wilt.
NB. De herbruikbare 3D- plasjes en poepjes zijn verkrijgbaar in de
drogisterij, babyspeciaalzaak of via www.difraxshop.com. De dag- en
nachtkalender bevinden zich net als de stickers achterin dit boek.
Extra kalenders zijn gratis te downloaden op www.difrax.com.

76 77
Leren poepen op de wc
kind dan ook zelf naar het potje lopen, zelf zijn broek uitdoen en laat
hem zelf de wc doortrekken. Hiermee kun je weerstand voorkomen
en zal je kind zich waarschijnlijk minder tegen de training verzetten.
Vraagt je kind om hulp, dan bied je hem uiteraard de helpende hand.
de vierde fase
Gaat je kind al enige tijd op het potje, dan kun je hem kennis laten
maken met de wc. Om de overgang te kunnen maken, moet je kind
eerst leren dat er een relatie bestaat tussen deze twee. Dan kan door
het potje te legen in de wc. Laat je kind ook zelf doorspoelen. De
afmeting van de gemiddelde toiletpot is niet geschikt voor kinderen
om er comfortabel op te zitten. Zet er daarom een opstapje voor. Zo
kan je kind er makkelijk bij én ontspannen zitten doordat zijn be-
nen niet los langs de toiletpot bungelen. De meest ideale houding is
wanneer de benen zich in een hoek van 90 graden bevinden; hierdoor
kunnen de buikspieren ontspannen. Bovendien kun je een speciale
verkleiner op de wc-bril leggen, zodat je kind niet teveel wegzakt
in de toiletpot. Blijf er net zo lang bij (o.a. om billen af te vegen) als
nodig. Je kind geeft vanzelf wel aan wanneer hij het alleen afkan.
zo doen wij dat!
Ieder gezin heeft zijn eigen regels voor toiletbezoek. Maak er een
handig lijstje van. Hoe beter je kind weet hoe het werkt, hoe zeker-
der hij zich voelt!
Vind het potje of de wc, gebruik het opstapje
Trek je broek omlaag of je jurk omhoog en je onderbroek omlaag
Ga op het potje of de wc zitten (zie *)
Plas vanzelf laten komen; daarna nog 10 tellen wachten
Jongetjes schudden hun piemel af
Meisjes vegen van voor naar achter met toilet papier
Veeg je billen van voor naar achter schoon als je gepoept hebt
Trek je onderbroek omhoog (en dan je broek/jurk)
Trek of druk op de spoelknop om de wc door te spoelen
Was je handen
Doe het 3D-plasje en/of -poepje op de muur
Doe het licht uit en de deur achter je dicht
Plak op de kalender wat je hebt gedaan
* Leer jongens die staand willen plassen om vóór het plassen de wc-bril om-hoog te doen. Na het plassen doe je de wc-bril dan weer naar beneden.
op een nacht…
Zindelijk worden voor plas en ontlasting gebeurt zoals gezegd
niet tegelijkertijd. Kinderen worden eerst ’s nachts zindelijk voor
ontlasting en vervolgens overdag. Het spreekt vanzelf dat je als
ouders weinig invloed kunt uitoefenen op wat er ’s nachts gebeurt.
Het eerste teken dat je kind rijp genoeg is om zindelijk te worden
is dat je kind ’s ochtends (of bij een luierwisseling in de nacht) geen
ontlasting meer in de luier heeft. Ook met zijn gedrag overdag
maakt je peuter duidelijk dat het toe is aan zindelijkheidstraining.
Zo houdt het kind bijvoorbeeld langer een droge luier dan voorheen,
krijgt een afkeer van ontlasting, wordt onrustig vóór/tijdens of na
het ontlasten, of komt uit zichzelf zeggen dat hij een vieze luier
heeft. Daarnaast moet een kind interesse hebben voor zaken die met
de toiletgang te maken hebben. Als je kind nog niets wil weten van
het potje of de wc, dan is het nog niet toe aan zindelijkheidstraining.
Het is dus belangrijk om goed naar de kind te kijken. Als ouder ben
jij immers degene die hem gaat leren zindelijk te worden zodra hij
er aan toe is.
op signalen reageren
Door goed op te letten of je kind moeten plassen of poepen, kun je
hem op het juiste moment vertellen wat er gebeurt. Bijvoorbeeld:
‘volgens mij moet jij poepen’ of ‘ je hebt in je luier geplast en daarom
gaan we je verschonen’. Je kind kan namelijk wel de lichamelijke sig-
nalen opmerken die met poepen (of plassen) te maken hebben, maar
dat maakt nog niet dat hij begrijpt wat er precies gebeurt. Dat geldt
ook voor als je zelf naar het toilet gaat. Door alles zo duidelijk en
neutraal mogelijk te benoemen, leert je kind dat hij niet bang hoeft
te zijn voor de wc en dat het normaal is om daar je behoefte te doen.
geen nadruk
Bij leren poepen spreken we bewust niet van stappen (actief) maar
van fasen (passief). Actief en passief slaan hierbij op jouw houding
als ouder. Je kind neemt het voortouw en geeft zelf aan wanneer hij
aan een volgende fase toe is. Als ouder observeer je je kind en maak
je een volgende fase mogelijk. Of je neemt even gas terug en maak
je de vorige fase iets langer. Leg je namelijk teveel druk op je kind
aangaande het poepen, dan loop je het risico dat je kind zijn poep
gaat ophouden, met alle kwalijke gevolgen van dien. Eén van die ge-
volgen is verstopping. Komt je kind eenmaal in de vicieuze cirkel van
poep ophouden en verstopping terecht, dan kan het jullie beiden
veel energie, pijn en moeite kosten het poepen weer tot een normaal
en ontspannen gebeuren te transformeren. Dus, geen nadruk leggen
op het poepen, maar het gewoon laten gebeuren.
de eerste fase
Introduceer het potje terloops door het bijvoorbeeld gewoon midden
in de woonkamer te zetten. Het kind kan er dan spontaan mee gaan
spelen. Je kunt wel een paar keer vertellen waar het potje voor dient.
Leg je kind uit dat het potje hetzelfde is als de wc, maar dan voor
kinderen. Plak eventueel ook 3D-plasjes en –poepjes op de muur van
het toilet wanneer je zelf geweest bent. Zo laat je je kind alvast zien
dat plassen en poepen op de wc heel gewoon is!
de tweede fase
Zie je dat je kind aandrang om te poepen heeft, begeleid hem dan op
een rustige, ontspannen manier naar het potje. Zo leert je kind een
relatie te leggen tussen zijn aandrangprikkel en het potje. Wees niet
teleurgesteld als het de eerste dagen of weken niet altijd lukt als je
je kind op het potje zet. Meestal moet je wachten op een toevalstref-
fer. Als dat gebeurt, prijs je kind dan overvloedig: hierdoor zal hij
begrijpen wat de bedoeling is.
de derde fase
Zindelijk worden is een geleidelijk en natuurlijk proces. Straffen
zal het proces niet versnellen, maar juist eerder verstoren. Belonen
werkt positief. Neutraal blijf je vooral bij ongelukjes. Die kunnen
gebeuren – daarna ruim je zonder commentaar de rommel op.
Zindelijkheidstraining valt vaak samen met de ontwikkelingsfase
waarin je kind graag onafhankelijk en zelfstandig wil zijn. Laat je

78 79
Zindelijkheid in zevenmijlslaarzen (weetjes en feiten)
Hoe werkt de plasfabriek?
mandarijnen of sinaasappels
Hoe groot is de blaas van een kind? En wat doe je met die weten-
schap? Voor de blaasgrootte ofwel de inhoud van de blaas bestaan
verschillende formules. Professionals gebruiken meestal deze:
30 x leeftijd + 30. Een kind van 9 jaar heeft een blaasvolume van
270+30=300cc. Dat is een flinke beker drinken. Een kind van 3 heeft
een blaasinhoud van 90+30= 120cc. En dat is weer een halve beker
drinken. Probeer je de blaas ook eens voor te stellen als een sinaasap-
pel (9-jarige) en een mandarijn (3-jarige).
sensors
De blaas van een kind groeit door tot hij ongeveer 12 jaar oud is.
Doordat de blaas een spier is, kan hij zich samentrekken en rekken.
Er zitten sensors in de blaas. Deze zijn het die de seintjes aan de
hersenen doorgeven van ‘ik zit vol’ of ‘er kan nog meer bij’. Wanneer
een kind dat telefoonverkeer van seintjes over en weer kan beheersen,
dan is je kind zindelijk. Wordt hij op de juiste momenten op het
potje gezet waardoor hij maar weinig ongelukjes in zijn luier heeft,
dan is hij droog.
samenspel
Voordat je kind écht zindelijk is, moet er drie niveaus in zijn lichaam
goed werken. Of liever gezegd, goed samenwerken. Die drie niveaus
zijn:
1. het opslag- en sluitmechanisme (de blaas en sluitspier)en de blaas-
capaciteit (die moet groot genoeg zijn);
2. het herkennen van de seintjes (ook wel signalering genoemd);
3. de hersenen die de signalen moeten opvangen.
Al met al is zindelijkheid een groot en ingewikkeld samenspel!
drink je wel genoeg?
Vanaf 6 jaar drinken kinderen gemiddeld één tot anderhalve liter
vocht per dag. Dat zijn vijf bekers. Wat je je kind te drinken geeft,
is ook bepalend voor de hoeveelheid plas die hij aanmaakt. Van
limonade en water krijg je minder plas dan van koffie, thee, cola en
andere koolzuurhoudende dranken. Die dranken zou je bijvoorbeeld
voor het naar bed gaan moeten beperken. Ook ’s nachts gaan je nie-
ren gewoon door met plas maken, ook al is dat dan op een lager pitje.
Drinkt je kind niet genoeg, dan kleurt de plas donkerder dan nor-
maal. Dat is ook bij warm weer het geval; dan verliest het lichaam al
veel vocht door zweten. Donkere plas is geconcentreerder en zorgt
voor meer prikkeling in de blaas. De aandrang om te plassen is dan
heftiger of krachtiger. Overigens is plas niet vies. Kinderen hebben er
baat bij om te weten dat hun eigen plas schoon is. Hoe gewoner plas
en poep zijn, hoe makkelijker ze er mee om gaan.
volume
Als een kind moeite heeft om droog te blijven in de luier, geven ou-
ders hun kinderen vaak minder te drinken. Maar een beker drinken
bij het eten is normaal en daar zou je niet op moeten bezuinigen.
Een blaas moet leren om plas te bewaren; minder drinken verstoort
dat proces. Drinken is dus onder andere nodig voor een kind om te
leren volume op te bouwen in de blaas.
logische volgorde
Zindelijk worden is een proces, dat in verschillende stappen ver-
loopt:
Eerst zal het kind ’s nachts niet meer in z’n luier poepen;
Daarna zal het kind overdag aangeven dat hij/zij moet poepen;
De volgende stap is dat je kind overdag droog is en op een potje of
wc plast;
De laatste stap is dat je kind ’s nachts droog is en niet in bed plast.
informatie voor trainers
Wil je je kind helpen bij het zindelijk worden, dan is het handig dat
je weet hoe alles werkt. Dus blaas, nieren, hersenen en alles wat er
bij betrokken is. Professionals in het vakgebied urologie refereren
vaak aan de plasfabriek. Een fabriek is een goed beeld om duidelijk
te maken hoe het menselijk lichaam werkt. Kan je kind al praten en
begrijpt hij veel van wat je zegt, dan kun je deze informatie (vanaf
een leeftijd van 5 jaar) ook – sterk vereenvoudigd – gebruiken om
aan je kind duidelijk te maken hoe één en ander werkt.
blaas en nieren
De blaas zit bij iedereen onder in de buik. In de blaas wordt de plas
bewaard. De plas wordt gemaakt door de nieren. Om te weten waar
je nieren zich ongeveer bevinden: zet je handen in je zij zet met je
duimen naar voren, net onder je ribben. Je kunt ze overigens niet
voelen zitten. Nieren zijn een soort zeefjes die het bloed schoonma-
ken. Nieren halen de afvalstoffen uit het bloed. Vocht dat je drinkt
en wat je lichaam niet gebruikt (de afvalstoffen) worden via de nie-
ren afgevoerd naar je blaas; Ook voedsel wat we eten is rijk aan vocht,
zoals groenten, fruit, een ijsje of vla. Je drinkt altijd meer vocht dan
je lichaam nodig heeft; je nieren zorgen ervoor dat het teveel aan
vocht en de afvalstoffen naar je blaas gaan. Dan heet het plas.
hersenen
Als er een beetje plas in de blaas zit, gaat er een seintje naar de
hersenen. Dat gaat via het ruggenmerg. Hierin bevinden zich de
zenuwbanen – voor je kind een soort draden die seintjes doorgeven
zoals bijvoorbeeld bij computerdraden. De zenuwbanen sturen
een seintje van je blaas (‘ik zit vol’) naar je hoofd. In je hoofd zit een
plascentrum, voor kinderen vertaald als een soort ‘plascomputer’ die
het seintje van de blaas opvangt. Hoe groot de blaas is, hangt af van
de leeftijd (zie Hoofdstuk 10: Zindelijkheid in zevenmijlslaarzen). Bij
een volle blaas zullen de seintjes sterker worden.
plascomputer
Het kind kan via ‘de plascomputer’ twee seintjes teruggeven naar de
blaas. Het eerste is ‘er zit genoeg plas in mijn blaas, dus ik ga plas-
sen’. Het tweede is ‘er zit nog niet genoeg plas in mijn blaas, dus ik
houd het nog even op’. Als je je plas nog even ophoudt, dan komt er
vanzelf meer plas in je blaas. Je nieren werken namelijk altijd door.
Als er wel genoeg plas in je blaas zit, dan zullen de seintjes van je
blaas naar je hersenen sterker worden. En dan moet je gaan plassen.
sluitspieren
Onder in de blaas zitten sluitspieren. Die kun je vergelijken met een
rem. De sluitspieren zijn een soort dichte deuren die zorgen dat je
plas niet zomaar uit je blaas in je broek loopt. De deuren of sluitspie-
ren gaan pas open als je gaat plassen op de wc. Je blaas laat de plas
wegstromen – daar hoef je zelf niets voor te doen, dus niet persen of
mee drukken. De blaas doet alles zelf.
noodrem
Als een kind echt heel nodig naar de wc moet, dan zie je het vaak heel
erg wiebelen, of de bovenbenen tegen elkaar duwen of andere trucjes
proberen. Vaak gebruiken ze dan de noodrem om niet te hoeven
plassen. De noodrem wordt gevormd door de bekkenbodemspieren.
Aangezien die echt als noodrem bedoeld zijn, horen we die alleen in
noodgevallen te gebruiken. Op tijd naar de wc gaan als je voelt dat je
nodig moet, is veel beter.

80 81
Stappenplan voor leren plassen op de wc
broek, dan maak je daar geen punt van. Je droogt ‘m af en laat ‘m
zonder luier zijn tijd volmaken. Plast hij één of een paar keer in een
uur zijn broek nat, dan is het blijkbaar nog te moeilijk en is het zaak
een stapje terug te doen…
de zesde stap
De luierloze momenten breid je langzaam uit tot je kind de hele
dag droog is. In deze probeerfase komen ook zaken aan bod als goed
zitten op de wc. Doordat je kind op een wc bril-verkleiner zit, kan
hij ontspannen plassen. Dit is belangrijk in het voorkomen van
blaasontsteking. Bij een verkeerde plashouding kan er namelijk plas
achterblijven in de blaas en een ontsteking veroorzaken. Een krukje
of opstapje onder de voeten zorgt dat de billen kunnen ontspannen.
Lekker geplast? Een sticker plakken! Zorg er bovendien voor dat de
wc-deur ook van buitenaf te openen is. Dit voorkomt paniek als je
kind zichzelf per ongeluk opgesloten heeft. Als je op visite gaat kan
je je kind een pull up (broekje) luier geven, dan kan je ze nog gemak-
kelijk naar de wc laten gaan, maar gaat het fout dan hebben ze voor
de zekerheid toch een luier aan. Een laatste tip: ongelukjes komen
minder vaak voor dan voorheen; blijf er wel luchtig over doen.
De nacht is vaak voor kinderen én ouders erg spannend wat betreft
zindelijk worden. Vandaar dat we in hoofdstuk 12 nog wat dieper
ingaan op deze laatste fase van het zindelijk worden.
leren plassen in 6 stappen
1. Signalen oppikken en voordoen
2. Regelmatig op het potje
3. Van succesmoment naar routinemoment
4. Van potje naar wc
5. Zonder luier
6. Hele dagen droog
de eerste stap
Je laat je kind regelmatig meegaan naar het toilet als je zelf moet
plassen. De interesse van je kind wordt hierdoor gewekt. Jij gaat
leren zijn signalen op te pikken dat je kind zelf ook aandrang voelt.
Je ziet dat ze in hun luier plassen als je plotseling heel rood worden,
heel stil of juist heel wiebelig. Even proberen of je kind zelf ook
even op het potje of op de wc wil zitten, is goed voor een beloning
door een van de plasjes op de wc-muur te plakken (zie Hoofdstuk 6:
Belonen werkt!). Plak zelf ook vrolijk mee!
de tweede stap
“Tatarataaaaa: het potje!” Je gebruikt het potje consequent op
momenten-met-de-meeste-kans-op-succes, dus vlak na het wakker
worden, vlak na het eten of als je kind laat zien dat hij aandrang
voelt. Je zet je kind op het potje en beloont hem als er een plas komt.
Belangrijk is dat je je kind niet te lang op het potje laat zitten, of
het nu lukt of niet. Verveling maakt het op het potje zitten tot een
negatieve ervaring, en dat wil je voorkomen. Vijf à tien minuten is
reëel. Elke plas (of poep) is goed voor een 3D-plasje en/of –poepje en
een sticker op de kalender. Is je kind de hele dag droog gebleven dan
krijgt hij de droge broeken sticker. Geef eventueel een extra sticker
of beloning als je kind een mooie mijlpaal heeft bereikt of wanneer
je kind wat extra steun of een compliment nodig heeft.
de derde stap
Heeft je kind meer succesmomenten op één dag, dan kun je het
potje ook aanbieden op andere dan de vaste momenten. Bijvoorbeeld
standaard 5 à 6 keer per dag. We zeiden het al eerder: je moet er zelf
ook tijd in willen en kunnen steken! Van succesmoment ga je naar
routinemoment. Dat stimuleert dat je kind zich bewust wordt van
het plassen. Je helpt je kind nog extra bewust te worden door ‘m
geen luier aan te doen of een minder absorberende luier aan te trek-
ken.
Ben je al al even bezig en vraag je je af hoe je het interessant kunt
houden? Imiteren van broertjes, zusjes, kinderen op de peuterspeel-
zaal en zelfs jullie als ouders, is voor kinderen in training heel be-
langrijk. Maak daar werk van. Het samen potje legen in de wc hoort
bij het ritueel en is bij uitstek zo’n moment waarvan je kind leert
hoe het moet (en hoe het niet moet: morsen!). Elke plas (of poep) is
goed voor een sticker.
de vierde stap
Tussen 6 en 9 à 10 maanden zie je je kind vorderingen maken. (Let
op: dit is een gemiddelde: misschien lukt het bij jouw kind binnen
een paar weken.) Het nadoen en meehelpen én het belonen begint
z’n vruchten af te werpen. Van het potje kun je na verloop van tijd
overstappen naar de wc, of misschien ben je al op de wc begonnen
en heb je het potje overgeslagen. Dit kan ook; kijk gewoon naar wat
je kind prettig vindt; er staat geen termijn voor. Met een wc bril-
verkleiner en/of een opstapje maak je het je kind gemakkelijk. Ook
het wc-moment mag weer met applaus begroet worden waarna je
een 3D-poepje of -plasje op de muur mag plakken.
wc-benodigdheden:
Een toiletpot
Een opstapje
Een wc-bril verkleiner
(Vochtig) wc-papier
de vijfde stap
Na succes op het potje en wc is het tijd voor een volgende stap, te we-
ten zonder luier. Je kind moet nu zelf gaan opletten wat het voelt en
tijdig het signaal oppikken om te gaan plassen. Van droog zijn naar
zindelijk worden is inderdaad weer een hele stap. Eén tip is om op
het meest kansrijke succesmoment te beginnen, dus aan het begin
van de dag als je kind nog fris en uitgerust is. Je laat ‘s ochtends de
luier uit maar als dit te moeilijk is, kun je het ook eerst een uurtje
uitproberen. Bij succes: een sticker plakken. Plast je kind in zijn

82 83
De Nacht
moreel
Maak van het zindelijk worden geen prestige zaak. Pas wanneer je
kind richting z’n 7e verjaardag gaat en nog veel ongelukjes heeft
’s nachts, is het wellicht tijd om met een gerichte training met hulp
of onder begeleiding te beginnen. Vóór die leeftijd is alles mogelijk
en komt het vooral op je eigen geduld en inlevingsvermogen aan.
Ga dus zo relaxed mogelijk met ongelukjes om en houd het moreel
hoog! Hoe normaler jij doet, hoe normaler je kind het zal vinden.
De een is nu eenmaal sneller dan de ander, maar als je blijft oefenen
komt het best goed.
pogingen doen
In de leeftijdsperiode tussen de 3 en 5 jaar is het zaak om af en toe
een poging tot zindelijkheidstraining voor de nacht te doen met
behulp van de tips uit dit boek. Je kunt het niet op de lange baan
schuiven; daar is je kind namelijk niet bij gebaat. Boven de 5 jaar heb
je professionele bedplastrainingen (zie Hoofdstuk 17: Nuttige infor-
matie en adressen). Pas vanaf de leeftijd van 7 jaar blijken kinderen
soms duidelijk iets te mankeren.
wakker of sluimerend?
Veel ouders vragen zich af of hun kind eerst helemaal klaar wakker
moet zijn om te plassen? Dit in het kader van de bewustwording.
Eigenlijk is dat wel zo, maar wanneer helemaal wakker worden niet
lukt, en je kind doet wel een plas op de wc en blijft droog, dan is dat
ook prima.
stoppen of doorgaan?
Een andere veelgestelde vraag betreft stilstand in het zindelijkheids-
proces. Stoppen of doorgaan? Zie je geen effect, dan kun je beter even
stoppen. Proberen zonder resultaat kan namelijk ook tegen je gaan
werken. Het is een belemmering bij het échte trainen en funest voor
de inzet van je kind en van jezelf. Beter kun je na een tijdje weer een
frisse start maken.
staan of zitten?
Zittend plassen levert een meer ontspannen plashouding op; dit
geldt voor meisjes én jongens. Op een gegeven moment zien jon-
gens dat andere (grotere) jongens – zoals hun vader - staand plassen
en willen ze dit imiteren. Maar kleine jongetjes vinden het in het be-
gin vaak moeilijk om in het midden van de wc te plassen en sproeien,
als je pech hebt, een paar keer per dag je hele toilet onder. Gooi een
pingpongballetje in het toilet waar ze hun straal op kunnen richten.
Je ziet de concentratie toenemen en het kan geen kwaad. Het balletje
is namelijk gevuld met lucht, blijft daardoor drijven en zal je wc niet
verstoppen. Ook zijn er speciale plasplaatjes te koop die je midden in
de wc-pot kunt plakken en die verkleuren als je erop plast.
eerst overdag droog
Ergens tussen de leeftijd van 3 en 5 jaar komt het moment dat je
kind ook ’s nachts droog is. Dat je kind overdag al zindelijk is, is
hierbij over het algemeen wel een voorwaarde. Is je kind overdag
niet droog, maar ’s nachts wel, dan kan dat toeval zijn, maar vaak is
er dan meer aan de hand. Wat precies kun je lezen in hoofdstuk 14.
Trainen voor de nacht begint wanneer je kind een aantal ochten-
den wakker is geworden met een droge luier. Breidt dat zich uit tot
een paar aaneengesloten droge nachten per week, dan kun je de
zindelijkheid stimuleren door een kleine beloning te geven. Gebruik
hiervoor de speciale nachtkalender. De bewustwording die je met
het gebruik van de nachtkalender creëert werkt ook door in de nacht,
wanneer hij slaapt. Je kind zal eerder wakker worden van aandrang
als hij beseft dat er iets is waar hij wakker voor moet worden. Zoals
een brandweerman met nachtdienst ‘slaapt’ op de alarmbel…
Je kunt er ook voor kiezen om te starten als het kind zelf aangeeft
zonder luier te willen slapen of wanneer je denkt dat het zindelijk-
heidspatroon overdag zo goed gaat dat het trainen voor de nacht
een logisch gevolg is. Het afdoen van de luier kan ook stimuleren
om ’s nachts droog te slapen. Een droge nacht betekent een sticker
plakken. Wanneer het je kind niet lukt om ’s nachts droog te blijven,
ga dan niet te lang door maar stop en probeer het later nog eens.
Hierbij geldt de moeilijke regel; te vroeg beginnen is niet goed maar
te laat beginnen kan betekenen dat het kind de ontwikkelingsfase
overgroeit.
beloning
Bedenk bij het belonen voor een droge nacht, dat je de sticker
meteen ’s morgens moet plakken. Je beloont immers voor wat er al
gebeurd is en dus niet voor wat nog gaat komen (niet zeggen “als je
vannacht droog blijft, dan…’’). Een kind kan dat vaak nog niet waar-
maken en falen staat voor frustratie. De droge luier is natuurlijk de
ultieme beloning maar een sticker erbij op de nachtkalender is ook
leuk. Wanneer gaat de luier definitief uit? Tja, dat is voor veel ouders
best even slikken. Je hebt al visioenen dat je zelf slaapdronken op
zoek gaat naar schoon beddengoed en dergelijke. Maar toch moet je
de stap durven nemen. Een nat bed kun je ook voorkomen met een
goede onderlegger onder het onderlaken. In dat geval hoef je alleen
het laken, de onderlegger en de pyjama te verschonen en kan ieder-
een rustig verder slapen (leg ‘voor het geval dat…’ alvast schonen
lakens, onderlegger en pyjama voor het grijpen). Over het algemeen
kun je bij 3 à 4 droge nachten per week de luier uitlaten. Zoals eerder
gezegd, soms geven kinderen zelf aan dat ze zonder luier willen
slapen. Probeer dat altijd, ook als jij persoonlijk niet helemaal zeker
bent van een droge nacht voor je kleine.
pauze
Gaat je kind uit logeren en is het ’s nachts nog niet droog, dan geef
je zonder omhaal een paar luiers mee. Logeren is nu eenmaal best
spannend en bedplassen zou de pret kunnen bederven. Maak er geen
punt van. Je beschermt je kind voor een ongelukje omdat het moei-
lijk is om droog te blijven in een ‘vreemd’ bed. Je kind kan rustiger
gaan slapen. Zonder luier zal je kind proberen wakker te blijven uit
angst om nat te worden. De training stop je gewoon tijdelijk in uit-
zonderlijke situaties. Leg de lat dus niet te hoog. Een kind registreert
feilloos jouw teleurstelling.
ongelukje
Plast je kind (regelmatig) in bed op een leeftijd boven de 5 jaar, dan
is er sprake van een verstoring. Dat is vaak een combinatie van fac-
toren. Een te kleine blaasinhoud, te veel aanmaak van plas ’s nachts,
te diep slapen of ingrijpende emotionele factoren zorgen ervoor dat
je kind de vaardigheid niet onder de knie krijgt. Vaak is het zelfs een
combinatie van factoren. Is je kind 5 jaar of ouder dan kun je begin-
nen met eenmaal wekken en laten plassen. Op deze manier wordt de
blaas een extra keer geleegd. Door het goed wakker maken leer je je
kind om wat lichter te slapen. Na een paar weken heeft het lichaam
meestal door hoe hij droog moet slapen. Het ’s avonds een keer wak-
ker maken heeft over het algemeen geen effect op zijn uitgerust zijn.

84 85
Strijd in het kleinste kamertje (valkuilen)
strijd is bij voorbaat verloren
Wat aan de eettafel geldt, geldt ook voor het toilet. Elke strijd met
je kind is een bij voorbaat verloren strijd. Ga de strijd dan ook niet
aan. Plassen en poepen kun je niet afdwingen. Je moet of je moet
niet. Sommige kinderen bepalen op extreme wijze wat ze willen.
Dan kunnen plassen en poepen een makkelijk machtsmiddel zijn.
Je staat immers een paar keer per dag tegenover elkaar in de arena
van het kleinste kamertje. Ga strijd uit de weg want je wint er niets
mee. Sterker nog, bij poepen kan je kind het bewust gaan ophouden.
Dat veroorzaakt verstopping, wat in feite het probleem alleen maar
vergroot.
wie, ik, nat?
Strijd ontstaat vaak doordat je elkaar niet begrijpt. Kinderen, zowel
klein als groot, kiezen zelf hun oplossing als ze iets of jou niet
begrijpen. Sommige kinderen zijn nat c.q. vies maar doen bij wijze
van oplossing net alsof het er niet is. Op jou komt dat over als onver-
schilligheid maar voor kinderen is die ontkenning een vlucht omdat
hij niet weet hoe hij het moet oplossen. Je natte of vieze onderbroek
verstoppen heeft dus voor een kind niets met oneerlijkheid te maken.
Als ze falen, dan willen ze daar het liefst niet aan denken of mee
geconfronteerd worden.
verder kijken
In plaats van de strijd aangaan over een natte of vieze onderbroek
zou je verder moeten kijken dan dit gedrag. Waarom plast of poept
je kind in zijn broek? Waarom lukt het even niet om droog te blij-
ven? Zijn er veel prikkels? Kan hij niet snel genoeg bij de wc komen?
Is er iets gebeurd waardoor hij het eng vindt op de wc? Soms steekt
er iets achter plotseling nat zijn, waar je in eerste instantie niet aan
hebt gedacht. Help onbegrip de wereld uit.
positief blijven
Als ouder kun je soms behoorlijk wanhopig raken als het met de
zindelijkheidstraining lange tijd niet lukt. Echter, neem je eigen
teleurstelling niet als maatstaf, maar de signalen van het kind. Rust
is daarbij heel belangrijk, evenals ontspanning en vertrouwen. Straal
je dat uit, dan neemt je kind er een voorbeeld aan. Wat niet wil
zeggen dat je ongewenst gedrag zou moeten belonen. Ongewenst
gedrag negeer je en gewenst gedrag kun je juist weer belonen. Met
het plakken van stickers bijvoorbeeld. Onthoud altijd dat zindelijk-
heid in kleine stapjes plaatsvindt. En net zoals bij leren lopen geldt:
met vallen en opstaan!
Terugval of ongelukje
en dan ineens…
… is je kind weer vaker nat. Hé, hoe kan dat nou? Ja, als het ineens
toch mis gaat na een lange periode van succes, dan zou je moeten
nagaan of er een verklaring voor die terugval is. Het kan bijvoor-
beeld met de koppigheidsfase te maken hebben, of met een griepje
of verkoudheid, of met intensieve belevingen op de peuterspeelzaal
of op school. Net geleerde vaardigheden komen dan vaak op een laag
pitje te staan. Wat je doet is voor een korte periode je kind weer een
luier aantrekken en daarna de draad weer oppakken. De korte pauze
geldt ook voor het beloningssysteem; je begint weer met stickers
plakken zodra je kind gaat proberen op de wc te plassen of ’s nachts
droog te blijven.
iets ingrijpends
Gebeurt er iets ingrijpends in het kinderleven, zoals een scheiding of
een verhuizing, dan komt de vaardigheid om ’s nachts droog te blij-
ven tijdelijk onderaan de (onbewuste) prioriteitenlijst van je kind.
Neem tijd, creëer rust en proberen het opnieuw. Anders zal het zin-
delijk worden gedoemd zijn te mislukken. Sommige kinderen vallen
terug door angst. Misschien hebben ze zichzelf een keer ingesloten
op de wc, werd er doorgetrokken terwijl ze erop zaten (wat eng kan
zijn), of hebben ze pijn gehad bij het plassen. Wil je kind opeens
weer alleen maar in zijn luier poepen, dan kun je proberen om de
luier als een soort potje te zien; en die dus ook te legen in de wc. Hoe
minder gedoe jij erover maakt, hoe korter deze fase zal duren. Ook
angst kan een tijdelijke terugval veroorzaken. Praat erover en creëer
bewustzijn bij je kind. Als hij niet weet wat er gebeurt of waarom
iets kan gebeuren, kan dat hem onzeker maken. Jouw bevestiging
dat een ongelukje nu eenmaal kan gebeuren en dat een terugval heel
normaal is, zal je kind veel goed doen.
kijk, zo moet het!
Oudere broers en zussen spelen een belangrijke rol bij het zindelijk
worden. Kinderen imiteren graag het gedrag van hun voorbeelden.
Stimuleer die ‘voorbeelden’ op hun beurt om hun ervaringen te
delen. Dat kan spelenderwijs. Je zal zien dat het leerproces erdoor
vergemakkelijkt en versnelt.

86 87
Wanneer ga je naar de dokter?
extra hobbel
Kinderen met gedragsproblemen zoals ADHD, PDD-NOS, ADD en
Asperger hebben vaak ook zindelijkheidsproblemen. Zij hebben
dus een extra hobbel te nemen op weg naar droog en zindelijk zijn.
Doordat hun algemene signaalwerking verstoord is wordt ook de
zindelijkheidstraining lastiger. Letten op droog blijven en op tijd
naar de wc gaan heeft bij de aanwezigheid van andere problemen
immers automatisch een lagere plaats op de ranglijst. Wanneer het
voor ouders van deze kinderen moeilijk is hun kind(eren) thuis te
trainen, kunnen zij op een plaspoli of poeppoli terecht voor hulp en
ondersteuning.
cirkel
Een kind met een kleine blaas heeft een natuurlijk mechanisme om
minder te drinken. Dat is begrijpelijk, logisch zelfs, maar niet slim.
Want minder en dus geconcentreerdere plas zorgt voor een krampe-
rige blaas. Waardoor je al gauw in de bekende vicieuze cirkel terecht
komt. Beter is het om je kind gewone hoeveelheden te drinken te
geven (1 à 1,5 liter per dag) en zo de blaas te trainen om meer plas te
kunnen bevatten.
actie!
Het is de taak van jou als ouder om je kind te helpen en iets aan zijn
probleem te laten doen. Zo voorkom je problemen op latere leeftijd.
Want desgevraagd geven pubers vaak aan dat niet zindelijk kunnen
worden een enorme impact op hun jonge leven heeft of heeft gehad.
Loop je er te lang mee door, dan zal het ook langer duren voordat
kinderen er vanaf komen. Oud gedaan is blijkbaar jong geleerd…
signalen
Tot nu toe hebben we het steeds over kinderen gehad die, de één
vroeg – de ander wat later, ‘gewoon’ zindelijk worden. Maar er zijn
natuurlijk ook kinderen bij wie dat om de een of andere reden niet
lijkt te lukken. Is je kind na zijn 6e verjaardag nog niet droog ‘s
nachts, dan kun je het best eens met je huisarts gaan praten. Dat
geldt ook voor kinderen die meerdere keren per dag (> 5 x) een klein
beetje ontlasting produceren. De huisarts zal een hele lijst van
signalen met je doornemen om te bepalen wat er aan de hand zou
kunnen zijn.
niet vanzelf
Onderneem actie als je kind elke dag (dus overdag) last heeft van
heel vaak kleine beetjes plassen of poepen, een zwakke of onderbro-
ken plasstraal heeft, steeds natte plekken in zijn ondergoed heeft,
veel ophoudmethoden hanteert, sterk ruikende plas produceert, pijn
heeft bij het plassen, sproeit met plassen, tegen de wc-bril aanplast
in plaats van naar beneden in de pot of continu plas druppelt… Zelfs
wanneer de huisarts je geruststelt door te zeggen dat de klachten
onschuldig zijn en vanzelf overgaan ook al is je kind al 6 jaar geweest,
dán is er toch echt reden om extra hulp te zoeken. Vraag daarom een
verwijzing naar een plaspoli of specialist als je het niet vertrouwt.
Als je kind overdag niet droog is (en last heeft van één of meer van
bovenstaande klachten) dan kan er iets mis zijn. Zo kan de plasbuis
te nauw of vergroeid zijn waardoor een kind sproeiend plast. Wel-
licht heeft je kind last van verstopping. Ook kan de blaas (een spier)
kramperig zijn in plaats van soepel. Ook hebben sommige kinderen
een luie blaas die geen seintjes doorgeeft wanneer hij (te) vol zit.
blaasontstekingen
Blaasontstekingen komen ook vaak voor, bij meisjes vaker dan bij
jongens. De oorzaken verschillen. Meisjes plassen soms hun blaas
niet goed leeg waardoor er een kweekvijver voor bacteriën ont-
staat. Een verkeerde plashouding en persen tijdens het plassen is
de oorzaak van het achterblijven van plas in de blaas. Bij jongens
is dat anders. Hun plasbuis is langer dan bij meisjes; wanneer zij
blaasontstekingen krijgen is er vaak sprake van een anatomische
oorzaak. Heeft je kind al 2x een plasweginfectie gehad, dan zou je
een doorverwijzing moeten vragen naar een specialist.
jouw kind is niet de enige
Wist je dat 6 tot 9% van de basisschoolleerlingen overdag incontinen-
tieproblemen heeft? Wist je dat 80% van die kinderen ook obstipa-
tieproblemen heeft? En dat slechts 15% van alle bedplassers (over-
dag droge kinderen die regelmatig in hun bed plassen) spontaan
droog wordt, zonder enige training? Bedplassen komt bij 5-jarigen
overigens nog bij 10% van de kinderen voor. Bij 10-jarigen is dat
afgenomen tot 5% en van de pubers plast nog 2% regelmatig in bed.
Jouw kind is dus zeker niet de enige. Zorg wel dat je de medische
grondslag achterhaalt. Dat voorkomt, zeker bij oudere kinderen, een
hoop ellende!
reëel probleem
Incontinentie bij kinderen blijkt dus vaker voor te komen dan we
denken. Gemiddeld hebben 2 kinderen per basisschoolgroep dit
probleem. De huidige trend is dan ook om werk te maken van onder-
zoek naar medische redenen voor het overdag niet zindelijk kunnen
worden. Dat is echt iets van de laatste jaren. Voorheen werden kinde-
ren met dergelijke problemen nogal eens afgeschilderd als lastig of
zonder doorzettingsvermogen…
echo
Tegenwoordig worden de modernste medische hulpmiddelen inge-
zet om te achterhalen wat er mis zou kunnen zijn. De echo is zo’n
middel. Door ultrasone geluidsgolven kan de specialist over het alge-
meen vrij snel zien wat er aan de hand is. Vaak is dat een klein defect
wat makkelijk verholpen kan worden. Voor de ouders geldt dan ook:
wanhoop niet en ga bijtijds naar een specialist – er is altijd een reden
waardoor het voor je kind moeilijk is om droog te worden.

88 89
zindelijk worden. De natte pyjama en het beddengoed uitwassen
doe je als ouder zelf omdat het hoort bij de normale verzorging van
je kind. Dit neemt niet weg dat je je kind op andere manier bewust
kunt maken van het belang van droge nachten (en dagen). Doe dit
op een rustig moment en zeker niet midden in de nacht als je zelf
ook niet op je best bent…
goed om te weten!
Alle informatie en goedbedoelde adviezen ten spijt; jij bent degene
die je kind het beste kent en weet of hij moeite heeft met zindelijk
worden. Over het algemeen kun je aanhouden dat je kind voor
zijn 4e verjaardag overdag droog is en voor zijn 5e verjaardag ook ’s
nachts. Bij de leeftijd van om en nabij (6 à) 7 jaar is het zaak actie te
ondernemen als zindelijk worden nog steeds niet lukt (overdag en/
of ‘s nachts). Vaak is er dan meer aan de hand. Vraag je huisarts om
een verwijzing naar specialist en/of plas- en poeppoli.
We wensen je veel succes en droge broeken toe!
Fabeltjes over zindelijkheid
“blaasontsteking komt door kou”
fabel: een blaasontsteking wordt niet veroorzaakt door kou. Er
zijn tal van oorzaken voor een blaasontsteking, die ook nog eens
verschillen voor jongens en meisjes, maar kou staat niet op het lijstje.
Veel vitamine C slikken kan wel helpen bij een kleine ontsteking
maar bijvoorbeeld niet bij chronische klachten. Naar het effect van
cranberries op blaasproblemen wordt nog onderzoek gedaan.
“doe je het nou express of niet?”
fabel: een natte of vieze broek voelt niet lekker voor een kind en
ermee betrapt worden ervaart hij vaak als een vernedering. Er is
geen kind die bewust de vernedering opzoekt. Dus laat je ideeën over
express of niet express varen en benader dit probleem in de eerste
plaats als zijnde vervelend voor je kind.
“van laxeermiddelen krijg je luie darmen”
fabel: laxeermiddelen zorgen ervoor dat de verstoppende ontlas-
ting zachter wordt en makkelijker de darmen zal verlaten. Deze
middelen hebben echter geen effect op de beweging van de darmen
zelf. Een luie darm bestaat dan ook niet.
“met stippeltjes plassen train je je blaas”
fabel: je kunt je blaas op veel manier trainen maar stippeltjes
plassen werkt averechts. Jaren geleden werd deze techniek ook
gepromoot om je bekkenbodemspieren te trainen, maar daar is men
inmiddels ook van teruggekomen. Niet doen dus, want met stippel-
tjesplassen kunnen er gemakkelijk restjes plas en afvalstoffen in de
blaas achterblijven, wat ontstekingen in de hand werkt!
“mijn kind is te lui om op een potje te plassen”
fabel: luiheid speelt geen rol bij het niet (op tijd) naar de wc gaan
of op een potje plassen. Als de gang naar potje of wc te moeilijk is
voor een kind, of omgeven door angst, dan zal hij het hele probleem
gewoon ontkennen. Een typische kinderstrategie. Ook kan je kind zo
intens opgaan in zijn spel dat hij gewoonweg vergeet om te plassen.
De signalen die de blaas doorgeeft aan de hersenen komen dan even
niet aan.
“vezelrijk voedsel eten en veel water drinken, dan krijg
je geen verstopping”
fabel: van veel water ga je alleen maar meer plassen; het maakt
je poep echter niet dunner. En meer vezelrijke voeding eten lijkt
bij kinderen geen effect op verstoppingen te hebben. Er is in ieder
geval nog geen wetenschappelijk bewijs voor gunstige beïnvloeding
gevonden.
“nat zijn ‘s nachts, ach dat gaat wel over als hij groter
is…”
fabel: zindelijkheid is niet te voorspellen. Of je kind uiteindelijk
wel droog zal zijn vóór hij de puberteit bereikt, is dus koffiedik kij-
ken. Een hele kleine groep kinderen loopt er jaren mee rond. Denk je
eens in wat dat voor hen betekent?! Jouw laissez-faire houding kan
je kind ongemerkt in een sociaal isolement manoeuvreren. Want
wie durft er met zijn mede-brugklassers op kamp als je nog een luier
draagt? Dus, help je kind, waag een poging en laat het zeker niet op
zijn beloop.
“een kind wat niet drinkt, wordt ook niet nat”
fabel: deze redenering klopt niet; ook in fruit en groenten zit vocht,
dus je kind maakt sowieso plas aan en plast het uit. Uiteindelijk
heeft iedereen, groot en klein, vocht nodig, en dus moet je blijven
drinken. Stoppen met drinken is géén oplossing voor een zindelijk-
heidsprobleem. Van koolzuur is bekend dat het de plasproductie
vergroot, dus stoppen met koolzuur kan wel een handje helpen bij
overmatig veel plassen.
“zelf zijn natte pyjama laten uitwassen helpt bij de
bewustwording”
fabel: straffen bij zindelijkheidsongelukjes helpt niet. Noch voor
de eigenwaarde van het kind, noch voor zijn bewustwording bij het

90 91
poeppoli amc
AMC, Afdeling Endoscopie, C2-312
Meibergdreef 2
1105 AZ Amsterdam
Website: www.poeppoli.nl
maag lever darm stichting
Postbus 430
3430 AK Nieuwegein
Telefoon: 030-6055881
Infolijn: 0900-2025625 (op werkdagen van 14.00-17.00)
Website: www.mlds.nl
nederlandse vereniging van diëtisten
Postbus 526
3990 GH Houten
Telefoon: 030-634 62 22
Website: www.nvdietist.nl
kinderurologie wkz/umcutrecht
Postbus 85090
3508 AB Utrecht
Telefoon: 088-7555555
Website: www.umcutrecht.nl/zorg/ouderskind/poliklinieken/B/
Blauw/
en
www.umcutrecht.nl/zorg/ouderskind/specialismen/M/medischep-
sychologieenmaatschappelijkwerk/samenwerking.htm
belangrijke links op een rij:
www.difrax.nl (o.a. voor het downloaden van het boek, extra kalen-
ders etc)
www.hetwkz.nl
www.umcutrecht.nl/zorg/ouderskind/specialismen/M/medischep-
sychologieenmaatschappelijkwerk/samenwerking.htm
www.poeppoli.nl
www.poeppoli.nl/images/poepdagboek.pdf
www.alspoepennietgewoongaat.nl
www.mlds.nl
www.nvdietist.nl
www.ucanpooptoo.com (Engelstalige site)
www.voedingscentrum.nl
www.underwunder.nl (commerciële website met speciale onderkle-
ding voor kinderen die moeite hebben met zindelijk worden)
Nuttige informatie en adressen
Print de diploma’s uit via www.difrax.com

In deze serie zijn eerder verschenen: Het Stoppen met Foppen Boek (ISBN: 97890 8715 0105) Het Hap Slik Weg Boek (ISBN: 97890 8715 0112)


Als kind moet je veel leren in je eerste levensjaren. Dat gaat met behoor-lijk grote stappen. Zo leert een kind niet alleen kruipen, zitten, staan en lopen maar ook plassen en poepen op potje en wc. Bij de één gaat dit van-zelf goed, bij de ander is plassen zonder vertrouwde luier minder vanzelf-sprekend. Dit boek biedt u ondersteuning zodat zindelijk worden een leuke ervaring en een ontdekkingsreis kan zijn voor uw kind!
Het Droge-Broeken-Boek bevat leuke voorleesverhaaltjes, opdrachtjes, kalenders om droge broeken op aan te geven, beloningsstickers en tot slot nog een mooi diploma! Leren plassen en poepen op het potje of de wc wordt pas echt leuk met de avonturen van Kaat en Ko en door de tips van wc-fee PiPi. Speciaal voor de ouders bevat het boek achterin een informatief gedeelte. Hierin delen plas-expert Marianne Vijverberg (Wilhelmina Kinderzie-kenhuis / Universitair Medisch Centrum) en poep-expert Marc Benninga (Academisch Medisch Centrum) hun ervaringen over het proces van zindelijk worden. De verhalen van Kaat en Ko en de tips van PiPi de wc-fee sluiten naadloos aan op de adviezen van deze experts. Samen met de spe-ciale Difrax 3D-plasjes en -poepjes en de Anti-Monsterspray (verkrijgbaar via www.difraxshop.com) is het programma compleet en wordt zindelijk worden iets heel gewoons.
Idee, verhaaltjes: Vivienne van EijkelenborgIllustraties, verhaaltjes: Inge NouwsExpertinformatie: Marianne Vijverberg en Marc Benninga
Geschikt voor kinderen vanaf 3 jaar (begeleid door de ouders)
www.difrax.com
In deze serie zijn eerder verschenen: Het Stoppen met Foppen Boek Het Hap Slik Weg Boek