Download: Aflevering 2, Deel 1.

37

Transcript of Download: Aflevering 2, Deel 1.

Page 1: Download: Aflevering 2, Deel 1.

1

Page 2: Download: Aflevering 2, Deel 1.

67

Aflevering II

ZIE DE DIENSTMAAGD DES HEREN

DEEL I

Hendrik de Vijfden«Het wraaksein is gegeven, hij is het tergen moe: Met vuur in ’t oog, met woede, springt hij den vijand toe. Hij scheurt, vernielt, verplettert, bedekt met bloed en slijk En zegepralend grijnst hij, op ’s vijands trillend lijk.»

Vijfde en laatste strofe van DE VLAAMSE LEEUW

Page 3: Download: Aflevering 2, Deel 1.

68

Hendrik de Vijfden de vorst La Falstaff diens voormalige vriend en Ersatzmoeder, de verteller Exeter oom van de vorst Westmoreland rechterhand van de vorst Scroop van Marke vriend en vertrouweling van de vorst Thomas Grey vriend en vertrouweling van de vorst Graaf van York vriend en vertrouweling van de vorst Gloster jongere broer van de vorst Lancaster jongere broer van de vorst

Charles VI de Franse vorst Dauphin de Franse kroonprins Catherine diens zus, enige prinses van Frankrijk De Connétable van Frankrijk Montjoy heraut van het Franse hof

De aartsbisschop Een bisschop De gouverneur van Harfleur

Dramatis Personae

Page 4: Download: Aflevering 2, Deel 1.

69

I.1Proloog.

La Falstaff — overmatig dik, ziek en ongeschminkt — spreekt het publiek toe.

La Falstaff Was ik niet ik, La Falstaff, Was ik niet ik, maar Muze van het Vuur; Kon ik, als vlam, verzengend stijgen naar De hoogste hemel der verbeeldingskracht — Ik nam geen vrede met dit vals theater. Ik koos een koninkrijk, geen plankenvloer. Ik ronseld’ echte prinsen, geen acteurs. Ik liet slechts vorsten binnen als publiek... Maar bovenal riep ik mijn Hendrik op Zoals hij was. Een jonge oorlogsgod Met aan zijn voet, getemd en schuldeloos Als poedels: hongersnood, verdrukking, pest. Vergeef mij — lieve, goede vrienden — dat Mijn doodgewone, onbevlogen geest Het waagt zijn grandioos verhaal te grabbel Te gooien in dit stoffig dranklokaal... Hoe kan mijn woord zijn heldendaden vatten? Hoe kunnen Frankrijks weidse vlakten én Haar Alpen, passen tussen twee gordijnen? Hoe kan een kathedraal uit niets verschijnen, Hoe pissen duizend paarden in één kamer, Hoe sterft een leger Fransen in één uur? En toch. Het kan. Verleen mij uw verbeelding. Zing ik van Hendrik, zie hem dan voor u, Gereed om scheep te gaan op het Kanaal. Zijn kaaklijn, scherper dan de snee van zwaarden. Zijn ogen, blauwer dan een zee bij zomer. Zijn mond, gekruider dan Constantinopel. Zijn kus, opzwepend als ’t gevecht van hanen... Zíe hem. Vergeet hem van uw leven niet. Zo was mijn Hendrik, toen hij mij verliet.

(Hendrik de Vijfden, de Soldaat-Koning, komt uit de coulissen gemarcheerd, gevolgd door zijn troepen, Exeter, Westmoreland, zijn drie vrienden Scroop, Grey en York, en zijn twee jonge broers Gloster en Lancaster;

samen vormen ze een groteske fanfare met trommels, toeters en vaandels; ze trekken voorbij La Falstaff, die hen nakijkt tot ze aan de andere kant van het podium weer verdwijnen; La Falstaff blijft het hele stuk aanwezig op de planken, de

handeling regisserend en becommentariërend)

Eerste bedrijf

Page 5: Download: Aflevering 2, Deel 1.

70

I.2 Het paleis.

De aartsbisschop en een bisschop wachten op de vorst.

De aartsbisschop Een nieuwe vorst verdrijft geen oude kwaal: Wie op de troon zit, heft belastingen. De jonge Hendrik droomt weer van een wet Die onder het bewind van Hendrik Vier Ons bijna over ’t hoofd geschoven was, Als niet het woelig kolken van de tijd — Plus uw en mijn diplomatiek vernuft — Hem weggespoeld had voor hij werd besproken.

De bisschop Hoe spoelen wij hem dit keer weg, mijn heer?

De aartsbisschop Daar moet gebroed op worden, waar de bisschop, Want als hij vaste voet aan grond verwerft, Gaat van ons goed het leeuwendeel verloren. Alle verpachtbare gronden, devoot — Bij laatste wilsbeschikking — ons geschonken, Worden ons afgepakt. Genoeg om jaarlijks De schatkist vorstelijk met goud te spijzen En om — tot steun van oudjes en leprozen, Zwakzinnigen en weduwen en wezen, En al de rest die handenarbeid mijdt — Wel honderd armenhuizen goed te spekken... Die rekening wordt óns gepresenteerd.

De bisschop Dat snijdt in ’t vlees.

De aartsbisschop Dat laat geen vlees meer over.

De bisschop Wij hebben reeds van één beurs het gebruik Verbeurd, door de gelofte kuis te zijn — Hoe kunnen wij vermijden dat men thans Ook onze zakelijke zak komt snijden?

De aartsbisschop De Vorst! Hij is rechtschapen. Vol genade.

De bisschop Een ware minnaar van de Moederkerk!

De aartsbisschop Wie had dat ooit gedacht, na zo een jeugd? Maar vader blies zijn laatste adem nog Niet uit, of elke ondeugd van zoonlief Lag prompt en eensgezind op apegapen. Het plichtsbesef streek in hem neer zoals Aartsengel Gabriël in ’t Paradijs.

De bisschop Nooit stroomde met zo’n zuiverende kracht Bekering door zo’n Stal van Augias.

De aartsbisschop Men moet hem nog maar horen alluderen Op godgeleerdheid en men zou gaan hopen Dat hij, niet ik, prelaat van onze Kerk was. Wie hem de oudste wetten hoort hanteren, Vermoedt dat hij ze uitgevonden heeft.

Page 6: Download: Aflevering 2, Deel 1.

71

De bisschop Laat hem vertellen van de oorlog en Men hoort een bloederig en wreed gevecht Vertaald in woorden vol muziek en melk.

De aartsbisschop Het blijft een wonder waar hij dat geleerd heeft, Hij die aan ijdel tijdverdrijf verslaafd was, Aan ongeletterden, crapuul en sport.

De bisschop Het best gedijt een aardbei onder netels, Door fruit van slechte soorten geflankeerd.

De aartsbisschop ’t Moet zijn. Mirakels zijn de wereld uit, Dus moeten wij de wegen maar aanvaarden Waarlangs de mens zichzelf kan vervolmaken.

De bisschop Maar wat is nu de weg, mijn heer, waarlangs Die nieuwe wet zich weg zal laten leiden?

De aartsbisschop De Vorst! Jong, onpartijdig en niet stom — Temeer omdat ik hem, aangaande Frankrijk, Namens de clerus een grotere schenking In het vooruitzicht heb gesteld dan ooit Aan een van al zijn voorgangers verleend is.

De bisschop Hoe werd dat voorstel, heer, door hem begroet?

(de vorst komt op, met zijn fanfare)

Hendrik de Vijfden (houdt halt; de fanfare ook, zij stopt met spelen) Mijn hooggeleerde aartsbisschop en bisschop, Ik bid u beiden: Ontvouw — door God en rechtspraak onderbouwd — Of ja dan nee het Salisch recht, dat geldt In Frankrijk, onze aanspraken kan kraken. Maar God verhoede, goede trouwe heren, Dat u uw visie draait, verfraait of buigt, Of erger nog: dat u de waarheid nekt. God weet hoevelen, nu nog kerngezond, Hun bloed ooit moeten storten bij het zoeken Naar wat u ons zult vragen na te jagen. Wee uw gebeente als u ons durft spannen Voor de verkeerde kar, en wees vervloekt Als wij ons oorlogszwaard te vroeg ontbloten. Twee trotse koninkrijken botsen steeds In bitter bloedvergieten; elke druppel Die zonder zin of reden wordt gespild, Blameert eerst ons en keert zich dan, als aanklacht, Tegen u twee, als u — met uw parlee — De messen slijpt voor onterechte strijd. Dus nogmaals, heren: wees precies en bondig En pas bij ieder woord goed op uw tellen.

De aartsbisschop Wel, luister goed... Genadig soeverein... Ook u, mijn vrienden, die uzelf, uw leven, Uw diensten aan de troon verschuldigd bent... Uw recht op Frankrijk kent niet één beletsel. Op één wet na, waar zij zich op beroepen. In terram Salicam mulieres ne succedant — ‘Geen vrouw beërft het Salisch grondgebied...’

Page 7: Download: Aflevering 2, Deel 1.

72

Waarin de Fransen even abusievelijk Als onbegrijpelijk hun land herkennen. Hun eigen schrijvers boekstaafden nochtans Dat Salië gelegen is in Duitsland, Tussen de stroom de Sala en de Elbe. Karel de Grote, na zijn overwinning Tegen de Saksen, liet daar inderdaad Wat Fransen achter — avonturiers, boeren — Die zozeer neerkeken op Duitse vrouwen Vanwege dier onkiese levenswandel Dat zij, uit zelfverdediging, een regel Hebben aanvaard die later in het thuisland Voor wet gehouden werd, door Pharamond Bedacht zou zijn en vrouwenerfrecht afwijst... Zoals gezegd ligt Salië geprangd Tussen de Elbe en de Salastroom — Een Dúitse streek, die thans de Meissen heet. Reeds dat maakt zonneklaar dat Salisch recht Niet met het oog op Frankrijk werd bedacht. Fransozen hebben Salië maar eerst Bezet vierhonderd eenentwintig jaar Ná Koning Pharamond zijn overlijden — De zogezegde vader van die wet! Hij wisselde het leven met de dood Reeds in het jaar vierhonderd zesentwintig; Pas in het jaar achthonderd vijf versloeg Karel de Grote de Saksen, en dán eerst Liet hij zijn boeren achter bij de Sala. Hun eigen schrijvers leren ons nog meer. Heeft Vorst Pepijn, die Childrik van de troon stiet De Franse troon nog opgeëist of niet — Omdat hij afstamde van een Blithilde Die zelf een dochter was van Vorst Chlotaris? Heeft niet Hugo Capet, na ’t usurperen Van Karels kroon, zijn schanddaad met een schijn Van waarheid, maar in waarheid ongegrond, Proberen goed te praten door zichzelf Een wettig erfgenaam te noemen van Vrouw Lingard, dochter van Karel de Kale, Een zoon van Lodewijk de Vrome die Dan weer de zoon was van Karel de Grote? En heeft niet Koning Lodewijk — de negende — Als enig erfgenaam van usurpator Capet, zijn slecht geweten — omdat hij Ten onrechte de kroon van Frankrijk droeg — Gesust, en wel door uit te vinden dat Zijn grootmama, die schone Koningin, Die Jesabel, de erfgename was van Vrouw Ermengard, een dochter van de reeds Genoemde Karel, de hertog van Lotharingen? Kortom: geen zomerzon schijnt even klaar. Pepijn z’n recht, Hugo Capet z’n aanspraak En Lodewijk z’n goed geweten, alles Vindt in het vrouwenerfrecht zijn begin — Ja ook de Franse kroon, tot op de dag Van heden. Franse vorsten weten dat, Vandaar dat zij altijd dat Salisch recht Inroepen: om uw hoogheid en zijn eisen — Gegrondvest op de vrouwenerfopvolging — Opzij te schuiven en de Franse kroon Al eeuwen van uw voorvaders te stelen.

Page 8: Download: Aflevering 2, Deel 1.

73

Hendrik de Vijfden In eer en trouw: kan ik mij hierop steunen?

De aartsbisschop Geliefde Vorst, God zelf is mijn getuige! Het staat zo in het boek der Numeri: ‘Indien de zoon sterft, laat de erfenis Dan naar de dochter gaan.’ Dus, majesteit: Vecht voor uw recht, ontrol uw bloedbanier, Beroep u op uw machtig voorgeslacht! Bezoek, geduchte Vorst, het heilig graf van Wijlen uw achterovergrootpapa Op wiens bestaan uw aanspraak is geschraagd, Roep over u zijn leeuwenhart weer af En richt u — in gebedsvorm — ook tot Edward, De Zwarte Prins, uw grootnonkel, de enige Die ooit de moed had om op Franse bodem Dat ras van antichristi te bestrijden.

De bisschop Driewerf gezalfde Vorst — een man als u, Toch in de heuse lente van zijn leven! Uw bloesem roept om roem en glansprestaties.

De aartsbisschop Het is uw plícht om onze grond te hoeden Voor de perverse, goddeloze horden Die — als wij hen niet doden — ons verslaan.

Westmoreland Uw broedervorsten van de hele wereld Verwachten dat u klauwen zult, en brullen Als de gewezen leeuwen van uw bloed.

De bisschop Men kent uw argumenten, macht en middelen.

Thomas Grey Meer dan terecht!

Graaf van York Geen koning van dit land Kon op een rijker adel rekenen.

Scroop van Marke Of op getrouwer onderdanen, die In hun gedachten reeds het land verlieten Om in de Franse velden te gaan légeren.

De aartsbisschop Heer, laat hun lichaam volgen op hun geest En win — te vuur, te zwaard — met bloed uw recht.

Hendrik de Vijfden Als u dat, hooggeleerde bisschop, zegt, Zal ik dat doen. Maar weet dat het meer geld Zal kosten dan wij eerst hadden voorzien. Wij moeten niet alleen ons wapenen Om Frankrijk aan te vallen maar ook om Verdedigingen op te werpen tegen De Schotse benden uit het Hoge Noorden — Die ruige zotten laten geen kans liggen Om ons een mes in onze rug te planten.

De bisschop Uw troepen aan de grens zijn groot genoeg.

De aartsbisschop Uw achterland werd nooit zo goed gedekt.

Hendrik de Vijfden Vrienden, ik vrees niet voor één plunderaar, Nomadisch of sporadisch. Wat ik vrees, is

Page 9: Download: Aflevering 2, Deel 1.

74

De oorlogswil van onze Noorderbuur, Verzurend in zijn gure rotsgebergten. Ons leger trok nog nooit naar Frankrijk op Of hele horden Schotten vielen ons Vanuit hun woeste bergen op de nek, Als kolkend water dat een dijk doorbreekt Met zijn verpletterend massaal geweld, Ons onbeschermde koninkrijk verzuipend Met blinkend staal, verkrachting, moord en doodslag.

Westmoreland Een eeuwenoud, waarachtig spreekwoord zegt: ‘Wie Frankrijk winnen wil, Begint het best in Schotland.’

Scroop van Marke Zo gaat het steeds. De vaderlandse valk Vliegt naar zijn prooi, ver over het Kanaal; Vóór hij daar landt, sluipt reeds een Schotse wezel Naar ’t onbewaakte nest en slurpt en slikt Het prinselijke ei zo leeg als lucht.

Thomas Grey Of bijt het vorstelijke kuiken dood En knauwt en knaagt meer dan hij eten kan.

Hendrik de Vijfden ‘Wanneer de kat van huis is, Dan danst de muis op tafel.’

De bisschop Is dan de kat veroordeeld thuis te blijven?

De aartsbisschop Have en goed beschermt men ’t best met sloten. Een klem voor kruimeldieven is broodnodig, Maar groter wapentuig is overbodig.

De bisschop Geharnast vecht de hand in ’t buitenland Terwijl het helder hoofd zich thuis verschanst. De één moet niet de rol van d’ ander spelen.

De aartsbisschop Elk heeft zijn eigen deel en kent zijn plaats.

De bisschop Een goed bestuur is als een partituur: De stemmen mogen hoog zijn, laag of scherp, Ze gaan vervloeiend in partijen op En streven eensgezind naar harmonie.

De aartsbisschop Zo loopt het zelfs bij honingbij en werkmier, Getuigend van de wetten der natuur Die volk, monarch en koninkrijk bestieren. De hemel heeft de menselijke staat Verdeeld in zeer verscheiden taken om De nijverheid vooruit te stuwen in Een nimmer onderbroken vlucht, die toch Eén doel en mikpunt heeft: gehoorzaamheid.

Hendrik de Vijfden Gehoorzaamheid is als een mes, het snijdt Aan beide kanten. Beveel mij: hoe moet ik Mijn rechten op de Franse troon doen gelden?

De aartsbisschop Verdeel uw welgestelde land in vier En trek ten strijde met één vierde deel. De rest, driekwart, moet ruim voldoende zijn om De Schotse Hond zijn hok weer in te drijven.

Page 10: Download: Aflevering 2, Deel 1.

75

Hendrik de Vijfden Ik geef van harte aan uw plan gevolg. Ik trek met één kwart van mijn troepen op Naar Frankrijk en aanvaard in dankbaarheid De som die u mij daarvoor hebt beloofd. Maar omdat niet alleen het buitenland Om een doordachte investering smeekt, Vraag ik een even grote geldsom voor Mijn achterblijvende reservelegers — Het eerste land blijft toch het binnenland? Daar bent u, aartsbisschop, het toch mee eens? Ik vraag: gehoorzaam mij zoals ik u. Streef eensgezind met mij naar harmonie.

Exeter (op) Mijn neef en Vorst, De diplomaat der Fransen... Hij verzoekt U dringend om een audiëntie. Niet De Vorst, maar zijn Dauphin stuurt u een boodschap.

Hendrik de Vijfden Wacht geen seconde, nonkel, laat hem binnen! (Exeter af) Ik dank u, heren, voor dit onderhoud En stel het zeer op prijs dat u besluit Niet meer te discussiëren over geld. Toon aan de Franse diplomaat eendrachtig De spieren van onze vereende krachten! Wij zullen heersen, groots en grenzeloos, Van in Calais tot de Azuren Kust. Zo niet zal mijn gebeente bleken in Een vuilnisvat, van zerk en zang verstoken, Vergeten zonder naam of monument.

Montjoy (op) Belieft het votre Majesté om mij Permissie te verlenen vrijelijk Te rapporteren wat mij toevertrouwd is? Of zal ik u de tijding des Dauphins Met een paar grove houtskoollijnen schetsen?

Hendrik de Vijfden Ik ben een christenvorst en geen despoot. Mijn gratie is van mededogen voller Dan mijn gevangenissen zijn van schorem. Vertel ons vrij en vrank en onomzwachteld De tijding des Dauphins.

Montjoy Welaan dan, bref. Uw’ hoogheid zond onlangs een diplomaat, Een handvol godvergeten hertogdommen Eisend, verwijzend naar vermeende rechten, Teruggaand op een achterovergrootvader — Edouard Le Troisième... In antwoord op die eis zegt de Dauphin Dat votre Majesté nog zuurder smaakt Dan een onrijpe pruim; hij waarschuwt u: Er is in Frankrijk niets dat zich laat winnen Met zang en dans, en zeker niet van ’t soort Waarbij de rokskes van boerinnen zwaaien. Het minste dat un duc moet zijn, is: man. Hij zendt u daarom, passend bij uw aard,

Page 11: Download: Aflevering 2, Deel 1.

76

Een zak juwelen en hij vraagt, in ruil, Dat onze hertogdommen niet één woord Meer horen van de eisen van uw’ hoogheid.

Hendrik de Vijfden Wat zijn ’t voor juwelen, oom Exeter?

Exeter (opent de zak) Tennisballen.

Hendrik de Vijfden (stilte) Heb dank voor zijn present en uw presentie, En meld hem dat zijn ballen mij bevallen. Hij zoekt plaisanterie? Ik zal weldra, Op Franse grond, mij graag laten verleiden Tot een gepast partijtje jeu de boules. Zeg hem dat ik de kroon, die krachtens God En wet de mijne is, zal plukken uit Het onkruid en het puin waarin de Fransen Haar al zo lang voor mij verborgen houden. De spotternij van uw plezante prins Maakt van zijn zachte ballen stenen kogels Voor mijn kanon; zijn ziel zal zuchten onder De hete wraak die met elk projectiel Verwoestend en vermalend in zal slaan. Zijn spot lacht duizenden weduwen weg, Zwanst met verdriet van moeders om hun zonen, Brult om het bloed dat loopt uit zwarte wonden, Loeit om het vel dat schroeit, vol hete pek, En buldert om een buik die openspat — Er zijn er die nog ongeboren zijn En zijn gevoel voor humor reeds vervloeken. Zodus, ga heen in peis en zeg uw prins Dat men zijn grap maar flauw plezant zal vinden. Bon voyage!

(allen af, behalve La Falstaff)

Page 12: Download: Aflevering 2, Deel 1.

77

II.1Proloog.

La Falstaff murmelt, half zingend, in een oude microfoon.

La Falstaff Verdwenen zijn z’n hete kussen ’s nachts. Gedaan met zang en dans en zoete broodjes. Hij brengt zijn tijd nu door bij wapensmeden, Verkoopt zijn ringen om een paard te kopen En staalt zijn lichaam voor de vijand meer Dan hij ooit heeft gedaan om mijnentwille. En met elk spannen van zijn spieren nadert Zijn afscheid en het bruut besef: ik was Niet meer dan een verovering die, ééns Veroverd, haar betovering verloor... Akkoord, Dit biecht ik op: wij tweeën zíjn te scheiden, Al smeedden lust en liefde ons aaneen. ’t Zijn woorden, wetten en gewin die snijden, Die wonden maken, stinkend en obsceen. Hun smetten, die zich in mijn bloed verspreiden, Verbijt ik, zonder hulp van hem, alleen. En toch, Dit eis ik op: wij tweeën zíjn ondeelbaar Al werd hij in een vreemde vrouw geschapen. En lijkt hij thans voor vreemde vrouwen streelbaar? Niet één zal hij bevredigend beslapen: De rol van ontrouw blijft voor hem onspeelbaar Zolang niet ik voorgoed ben ingeslapen. Wat kan ik, die zijn slaaf ben, anders doen Dan voor de nukken van de hartstocht plooien? Mijn meester zwijgt, mijn ziel staat op rantsoen, Ik moet constant om zijn bevelen schooien. Ik denk aan niets — een stille bedelaar — Tenzij aan hoe zielsblij hij hen moet maken Die binnenskamers vechten om zijn blik, Terwijl ik buitensta zonder één snik. Zo dwaas is liefde, dat ik in zijn daden — Al zijn ze wrang en wreed — geen kwaad wil raden. En zie ik toch, dolblij, Zijn beeltenis voor mij, Is mijn verlies vergoed, Mijn pijn voorgoed voorbij.

Tweede bedrijf

Page 13: Download: Aflevering 2, Deel 1.

78

II.2 Een havenkaai.

De koning en zijn fanfare komen aangemarcheerd. Het leger (zingend)

En op de tet Van ons Mariette

Daar hebben ze tsjoepen op gezet Om aan te draaien

Om aan te draaien...

Hendrik de Vijfden Hóh!... (de fanfare houdt halt) Mannen! De wind zit goed, de zee zucht als een laken. Scheep in en toon die Fransen wie ik ben: Geen Vorst van u, indien geen Vorst van hen! (gejuich) Dát is een leger: mannen van stavast. Vindt u dat ook niet, heren Scroop en Grey En York? Is dit de troepenmacht niet die, Zoals een boor, een gat zal drijven in De hoogmoed van die Franse dikke nekken? Hendrik de Vijfden Zijn best? Ik voer niet één hart weg dat niet Als een volmaakt gedicht op ’t mijne rijmt, En laat niet één hart achter dat mij geen Succes toewenst... Wat kan ik meer verlangen?

Graaf van York Nooit werd een vorst geëerd, geducht, geliefd Als uwe majesteit.

Thomas Grey Uw vaders vijanden Hebben hun gal gemengd met melk en honing.

Hendrik de Vijfden Ik zal hen allen aan mijn boezem trekken, Ik geef hun twee keer ’t loon dat zij verdienen! Vandaag kan niets mijn goed Humeur verknallen, Mijn hart is groter dan een walvismaag, Ik heb geen wijn gedronken maar ben zat Van euforie en medemens’lijkheid, Een moordenaar zou ik zelfs kussen... Nonkel? Werd gisteren geen bedelaar betrapt Op het bezwadderen van mijn persoon? (lachend tot de drie) Hij spoog venijn, door overdaad aan wijn... (tot Exeter) Als hij zijn spijt betuigt, schenk ik pardon.

Scroop van Marke Excuus, mijn Vorst, maar... Is dat wel verstandig?

Graaf van York Bestraf hem, heer. Als hij geen lesje krijgt, Mag morgen elke schooier u bekladden.

Hendrik de Vijfden Ach, laat mij één keer mild zijn en genadig.

Thomas Grey U bent genadig, heer, als u hem eerst Doet proeven van uw zweep, en dán laat leven.

Page 14: Download: Aflevering 2, Deel 1.

79

Hendrik de Vijfden (tot Exeter) Goed. Leg hem op het rad en sla hem dood. (consternatie bij de drie) Wat nu de strijd betreft in Frankrijk: wie zijn In mijn afwezigheid gevolmachtigd?

Graaf van York Ik, onder meer, mijn heer. Uw hoogheid bad Mij dat ik u vandaag zou vragen om Uw schriftelijk mandaat.

Scroop van Marke (verbaasd) U vroeg dat ook Aan mij, mijn heer.

Thomas Grey (verbaasd) Ook mij, mijn soeverein.

Hendrik de Vijfden Wel, Graaf van York, hier is dan uw mandaat. Heer Scroop van Marke, hier het uwe. Hier Het uwe, Thomas Grey Northumberland. Lees dit en weet dat ik uw waarde weet. Nonkel van Exeter, broers en Westmoreland, Wij varen uit vannacht... Wat scheelt er, heren? Wat prijkt op die papieren, dat uw blos Verbleekt? Kijk toch hoe zij van kleur verschieten! Hun káken zijn papier. Wat leest u daar Dat het uw bloed verschrikt en weg doet trekken?

Graaf van York Heer, ik beken mijn fout ten zeerste; ik Buig mij, geheel en al, voor uw clementie.

Scroop & Grey Wij smeken alledrie om uw genade.

Hendrik de Vijfden Genade die in mij gedijde, tot Ze in mij werd gedood, op uw advies? De dronkelap moet boeten voor een grap, Maar muiters gaan vrijuit voor hoogverraad? Uw redenering keert zich tegen u, Zoals een hond die zijn meester verslond. Beziet, mijn prinsen, nobele gelijken: Drie Britse gieren. Hier, de Graaf van York. Van ouwe York, mijn grootnonkel, een zoon; Broer van Aumale, trésor du Roi Richaar. God weet: mijn liefde heeft hem steeds bekleed Met alle privileges van zijn stand. En zo iemand heeft, voor wat snelle kronen, Mijn kroon nog sneller dan een zucht verraden. In dienst van Frankrijk zocht hij mij te kelen. Hetzelfde werd gezworen door heer Grey. Bij hem zit het nog meer in de familie, Hij is er een van de Northumberlands. Ik had het kunnen weten, van die twee. Maar o... Met welke naam sier ik heer Scroop? Ondankbaar, wreed, beestachtig creatuur. U droeg de sleutel van al mijn besluiten, U kende zelfs de bodem van mijn ziel, U die zelfs munt uit mij had mogen slaan... Kan ’t zijn dat buitenlandse zilverlingen In u ook maar één kwade vonk ontsteken

Page 15: Download: Aflevering 2, Deel 1.

80

En u mij pijnigt, zelfs met maar één pink? Mijn vriend: u hebt mijn nectar van vertrouwen Verzuurd met de azijn van achterdocht. Toont iemand zich voortaan nog plichtsgetrouw? Dat was u ook. Is hij serieus en wijs? Dat was u ook. Is hij van nobel bloed? Dat was u ook. Is hij oprecht godvrezend, Integer, nederig? Dat was u ook. Daardoor net smijt uw val een soort van smet, Die aan de reinste, geniaalste mens Nog steeds een zweem van zwartheid mee zal geven. Ik ween om u, want dit — uw vals verraad — Is als een tweede zondeval der mensheid...

Exeter U, Graaf van York, U, Thomas Grey Northumberland, U, Scroop van Marke, Ik houd u hierbij aan, voor hoogverraad.

Scroop van Marke Geen onderdaan was ooit zo zielscontent Om het verijdelen van een complot Als ik op dit moment, omdat mij nu Belet wordt mijn vervloekte daad te stellen... Verstoot of dood mij, maar vergeef mijn schuld.

Hendrik de Vijfden (tot hem) Hou op met in mijn kont te kruipen, man. (tot het leger) Aangaande mijn persoon zoek ik geen wraak Maar ik waak wel over de veiligheid Van ’t rijk, waarvan zij de verwoesting zochten En aan wiens wetten wij hen overdragen. Rot op, erbarmelijke schoften, wég. Laat u maar leiden naar uw dood — dat God, In zijn clementie, u de kracht mag schenken De brakke smaak te dragen van uw straf! (de drie worden afgevoerd) Naar Frankrijk, mannen! Want nu God genadig Dit hoogverraad aan ’t licht heeft willen brengen, Zal hij ook alle andere obstakels Als kaartenhuizen in elkaar doen donderen. Houzee! Steek de trompet en roer de trom!

Het leger (inschepend) En op de tet Van ons Mariette Daar hebben ze tsjoepen op gezet Om aan te draaien Om aan te draaien...

(allen af, behalve La Falstaff)

Page 16: Download: Aflevering 2, Deel 1.

81

III.1La Falstaff schuift een doek weg en onthult zo het Franse hof.

Koning Charles VI, de Dauphin, prinses Catherine, de Connétable.

Dauphin Mon Père et Roi, laat ons geen tijd perdéren. Wij moeten met le tout van onze troepen Ons als een luipaard op zijn flanken werpen.

Charles VI Facile à dire, hein; doe dat maar eens voor. Henri le Cinq? Cet emmerdeur se trouve Trop loin voor onze saut périlleux d’attaque.

Dauphin Hij staat devant les portes de Harfleur! Connétable Les citoyens hebben à l’aide gesmeekt!

Dauphin Stuur hun au moins als steun één bataljon.

Charles VI J’ai envoyé mon corps diplomatique.

Dauphin Très bien. En hoe luidt uw méchante menace Die hem subiet de ruime sop doet kiezen?

Charles VI Wij bieden hem la paix et réconciti... La réconciliti... Récon... Verzoening.

Dauphin Quel est le prix die hij daarvoor betaalt?

Charles VI Hij stopt met zijn combat en trekt zich t’rug, tiens.

Dauphin Quel est le prix die ú daarvoor betaalt?

Charles VI Aucun, mon fils... Ik eiste seulement, Als zegel op ons pact, dat hij zou trouwen.

Dauphin Met wie?

Charles VI Avec ta soeur, ma Catherine.

Catherine M’enfin, papa! Waar komt u nu mee af. Un mariage? Je ne suis pas une vache!

Dauphin Tu donnes ta fille weg en klaar is kees?

Charles VI Ecoute! ’k Heb ook een eergevoel à moi, hein! Hij krijgt als bruidsschat een paar hertogdommen.

Dauphin Papa!

Charles VI Pas op, ik ben niet op mijn kop getotterd. Ik geef niet een der hertogdommen qu’il A demandés. Ik geef hem hertogdommen Qui sont petits, pas populaires, et pauvres.

Derde bedrijf

Page 17: Download: Aflevering 2, Deel 1.

82

Catherine Papa, Je ne sais pas ce qui me choque le plus: Dat u mijn bruidsschat niet méér waard acht dan Wat kleine, kale hertogdommen; of Dat u, tout court, mij koppelt aan die boer!

Dauphin Capituleert u zo maar voor die con? Peu de pays kennen een vorst, zo stom. Connétable Peu de couronnes een kop die leger is. Charles VI Peut-êtr’... Mais mes enfants, faites attention! Zijn stam en bloed zijn, depuis d’innombrables Générations, als valken afgericht Op ons; hij is een broedsel van de wolven Die ons sur propre terre zijn komen opjagen. De aarde stinkt nog steeds naar al de merde Geworpen door zijn voorvader, zo somber En stuitend als diens naam: le Prince Noir — Een plaag, et pas une blague, die ’t werk verdelgde Van de natuur en die, avec plaisir, Les monuments humains vernielde die Door Dieu et door nos pères vingt ans daarvoor Geschapen waren... Hendrik is een stek Van deze sterke stam. Mes enfants! Spot Niet met zijn aangeboren macht en lot.

Catherine De ene fou vereert de and’re zot — Ik kan mijn oren niet geloven. Ciao! (gnuivend af)

Dauphin Welk antwoord kreeg ons corps diplomatique? Connétable Aucune encore.

Charles VI Ik wacht nog op hun komst, hein.

Dauphin Wie wacht, doit accepter ce qu’il reçoit. Ik wacht niet op een scheet in een bouteille. (af)

Charles VI Mais mes enfants, restez! Het komt in orde! Hij vecht niet echt; il n’est qu’un pauvr’ poseur!

(allen af, behalve La Falstaff)

Page 18: Download: Aflevering 2, Deel 1.

83

III.2 Aan de voet van de stad Harfleur. Hendrik de Vijfden

spreekt zijn leger toe. Regen, modder, donder en bliksem. De soldaten, gehuld in een kapmantel, zitten allen op een pot te kakken.

Hendrik de Vijfden Mannen! Bestorm die bres, bespring die scheur, Verover haar of vul haar met uw lijken. Beleefd zijn en voorzichtig is voor wijven. Wij staan voor heter vuren dan een stoof. Wij doen wat elke vent zou doen wanneer De blauwe bonen om zijn oren fluiten: Hij rolt zijn spieren, steekt zijn hart in brand, Verzuipt zijn goed fatsoen in razernij. Erop, erin, erover, trotse troepen! Uw vaders vaders vochten hier vóór u — Doe net als zij en wrijf uw zwaard niet schoon Zolang er koppen af te kappen vallen. Blameer uw moeders niet. Bewijs uw vaders Dat zij het zijn, die u geschoten hebben: Sla niet als bastaardhonden op de vlucht. Mijn voetvolk, mijn gezworen broers, mijn zonen — Perfect voorzien van oren en van poten, Gesmeed uit ploegscharen en bronzen klokken, Gekneed uit klei en hars en heidegrond: Toon ons de kracht van uw geboortebodem. Verblind de vijand met uw liefde voor Ons land, ons groots verleden en ons volk: ‘Alles voor ’t vaderland, Het vaderland voor Kristus!’

Het leger ‘Alles voor ’t vaderland, Het vaderland voor Kristus!’

(donder; de broeken worden opgestroopt; het leger van Hendrik wil de bestorming beginnen;

op de wallen van Harfleur wordt een witte vlag omhooggestoken; het onweer stopt; de aanval stokt)

Hendrik de Vijfden (geërgerd en heesgeschreeuwd) Harfleur! Dit is het laatste overleg dat ik U gun. Ofwel legt u uw lot gelaten In onze zachte handen — die der deernis. Ofwel, als blinde minnaars van destructie, Dwingt u ons om de harde hand te kiezen. Want aangezien ik door en door soldaat ben Verlaat ik niet uw halfvernielde stad — Zodra de kanonnade is begonnen — Tot zij gehéél begraven ligt in puin. Ik vraag u, mannen van Harfleur: betoon Uw eigen stad en volk uw medelijden, Nu mijn soldaten nog naar orders luisteren, Nu het verkwikkend briesje van genade Nog de besmette, vuile wolken wegblaast Van massamoord en ploerterij en plundering.

Gouverneur (steekt zijn hoofd boven de wallen) Er kwam vandaag een eind aan onze hoop. Wij hadden de Dauphin een tweede keer Om hulp gesmeekt; hij liet ons weten dat Zijn troepen nog niet in gereedheid zijn.

Hendrik de Vijfden Wel, open dan uw poorten! Laat ons binnen! Zo niet, forceren wij de toegang en

Page 19: Download: Aflevering 2, Deel 1.

84

Zie dan wat er geschiedt: soldaten, blind Van bloeddorst die de hand slaan aan de lokken Van uw schril schreeuwende dochters; uw vaders Die, bij de zilverbaard gegrepen, wenend, Hun grijze hoofd tegen een muur gesmakt, Creperen; naakte zuigelingen die Nog levend op een piek worden gespietst, Terwijl hun gekgeworden moeders huilend Het wolkendek doen breken... En? Wat wordt het? Dit mijden, door nu te capituleren? Of, domweg vechtend, u te ruïneren?

Gouverneur O grote Koning, Henri Le Cinquième, Wij zijn niet meer tot tegenstand in staat. Wij leggen onze levens in uw hand... La France vous souhaite la bienvenue.

(de poorten gaan open)

Hendrik de Vijfden (moegeschreeuwd) Oom Exeter? Neem het bevel. Trek binnen Maar wees de burgers van Harfleur genadig! Zorg voor voldoende proviand en rust — De winter komt eraan en steeds meer ziekten Teisteren onrustwekkend onze troepen. Vannacht zijn wij nog in Harfleur te gast, Voor morgen staat een nieuwe mars al vast! (zakt ineen) Het leger (rukt Harfleur binnen, vermoeid zingend; Exeter is voorzanger, de rest zingt hem zin per zin na) De Schele Vanderlinde liep wat mank Want zijne prul was wel ne meter lank Verdomd, die lul van hem was nooit niet koud Zo zwaar als lood, zo hard als hout Zijn kloten waren zo terribel heet Hij maakte er zijn eten op gereed En als hij koelte wilde voor zijn fluit Dan hing hij hem maar ’t venster uit Zat Vanderlinde nog in moeders buik Dan speelde hij met vaders fluit Ging Schele Vanderlinde naar de school Dan speeld’ hij op zijn fluit viool Zat Schele Vanderlinde in de klas Dan schoot hij in een lampeglas. Als Vanderlinde eens een poepslag dee Dan poepten de geburen mee Wel veertig wijven in zijn bestaan Zijn door zijn lul naar ’t graf gegaan Als Vanderlinde het schavot op ging Was ’t voor het eerst dat zijne charel hing Maar zijne kop was nog niet van zijn lijf Of zijne meter stond weer stijf Hij mocht gekist zijn, dood en koud Nog boorde zijn zot een gat in ’t hout Voor de liefdadigheid door hem gedaan Mocht hij zelfs naar de hemel gaan Hij vloog de hemel uit van God Want hij vroeg overal naar ’t hoerenkot In d’ hel had hij van in ’t begin veel lol Hij stak er de verdoemden vol Maar Satan wist met hem gene raad En smeet hem met zijn lul op straat Voor eeuwig dwaalt zijn geest op aarde rond En blaast de wijven ’t vuur in hun kont

(allen af, behalve de vorst en La Falstaff)

Page 20: Download: Aflevering 2, Deel 1.

85

III.3 Het Franse hof. Koning Charles VI, de Dauphin,

prinses Catherine, de Connétable.

Catherine (naakt in een groot bad met melk, de anderen wassen haar; ze zingt met een overdreven huig-r) De Schele Vanderlinde liep wat mank Want zijne prul was wel ne meter lank... Zijn kloten waren zo terribel heet Hij maakte er zijn eten op gereed... Als Vanderlinde eens een poepslag dee Dan poepten de geburen mee... Maar zijne kop was nog niet van zijn lijf Of zijne meter stond weer stijf...

Connétable Dieu des batailles! Waar komt hun vuur vandaan? Is leur climat niet klam en dof en guur? Même le soleil die naar hen gluurt is vochtig — Haar natte blikken laten poires et pommes Ontploffen aan hun takken, als puree, Verzuipen de patatten, sans pitié. Kan tarwebier — die slappe paardenpis — Hun koude bloed tot zo’n chaleur verhitten? Wij mogen ons niet laten hangen als Een pegel glace moet hangen aan een dakgoot, Terwijl het meest bevroren volk se baigne In dapper zweet sur nos domaines divins!

Dauphin Het Franse vrouwvolk lacht met ons; elles disent Vlakaf dat ons temperament geblust is, Dat zij zich liever laven aan de lust Van ’t kruim en schuim van ce Henri, al raakt Notre patrie bevolkt met bastaardzonen!

Catherine Bof: l’homme français? Ecoutez bien, il n’est Bon que pour une chose. En tutu rose Voorover buigen voor son ennemi Dat die kan oefenen sur cette pose Pour entraîner son étonnant zizi.

Charles VI (schiet wakker) Aux armes, mes princes! Laat uw eerzucht blinken, Plus fort encore dan dat uw zwaarden klinken! Barons et comtes, ducs et chevaliers, Laat ons vierklauwens naar het slagveld rijden! Toe: galoppeer naar vengeance victorieuse! Arrête Henri — voor hij over ons land raast Als een onzalig tij, zijn vlaggen rood Geschilderd door het bloed van zoet Harfleur! Val op zijn leger als une avalanche Smeltende neige die neerstort in een dal! Stuik op hem neer, notre pouvoir suffit En voer hem naar Rouen, emprisonné in Een dievenkar — een houten kooi op wielen!

Page 21: Download: Aflevering 2, Deel 1.

86

Dauphin Als hij onze armée ziet, weet ik zeker Dat son zizi zozeer zal krimpen in Een broek van angsten qu’il ne même pas Se battera maar liever losgeld geeft.

Charles VI Aux armes, prinsen, ridders, heren, állen! Ne dors pas vóór de vijand is gevallen! (af)

Catherine De Schele Vanderlinde liep wat mank Want zijne prul was wel ne meter lank... Zijn kloten waren zo terribel heet Hij maakte er zijn eten op gereed... Als Vanderlinde eens een poepslag dee Dan poepten de geburen mee...

(allen af, behalve de vorst en La Falstaff)

Page 22: Download: Aflevering 2, Deel 1.

87

IV.1Proloog.

La Falstaff spreekt, naast de uitgeputte vorst staand, in de microfoon.

La Falstaff Eer vielen alle bergen op hun gat, eer werd de zee zoet en de aarde plat, eer zag de zon de nacht, een mol de maan, eer werd het lam door leeuwen liefgehad, dan hij van mij of ik van hem was weg gegaan... Excuus. Ik moet het anders zeggen, dit is te klassiek. Waarom niet zo: ‘hij was mijn vlam en ik zijn stro hij was mijn adem ik zijn stof hij was mijn dorst en ik zijn slok hij was mijn grond en ik een stok door hem verschopt door hem verstopt maar ook de hond die hem weer vond hij was een mond en ik muskaat ik werd gewond door zijn gelaat een echtverbond op heterdaad hij was mijn kont en ik zijn zaad en ik bestond tot zijn verraad mij weer ontbond en mij verslond en mij verslaat van morgenstond tot ’s avonds laat hij was mijn lot hij is mijn kwaad hij was mijn god hij is mijn haat hij maakt mij zot hij kent geen maat hij moet kapot wanneer mijn daad ik breek zijn strot zijn ruggengraat hij moet kapot hij wordt castraat ik kraak zijn kot ik sloop zijn straat

Vierde bedrijf

Page 23: Download: Aflevering 2, Deel 1.

88

hij is verrot hij is verraad hij moet kapot want ik verga hij moet kapot etcetera ik moet kapot etcetera hij moet kapot etcetera etcetera etcetera etcetera etcetera’ Pardon? Dit past niet in uw ars poetica? Dan gooi ik het wel om, comme-ci, comme-ça: ‘Omdat zijn liefde groot is denkt de minnaar: Zij zal, ook na mijn dood, voor eeuwig duren. Tot zij verlept en onverschillig sterft En hij een lang en slepend leven erft Met muren van memorie als omsingeling. Want wie bemind heeft maar verloor, blijft niets Dan knarsetandend kauwen op de uren En spuwen in het vuur van zijn herinnering.’ Voilà. En meer moet dat niet zijn, n’est-ce pas? (stapt over de zieke Hendrik heen)

Page 24: Download: Aflevering 2, Deel 1.

89

IV.2 Het Engelse kamp. Een zieke soldaat kermt in de modder, af en toe gaan anderen kakken, kreunend. Het miezert.

Hendrik de Vijfden (kreunend) Er is ter wereld niets te vinden of Men eist dat het getorst wordt door de Vorst. De angsten, de visioenen van soldaten, Hun leven en hun ziel en al hun schulden, Hun bange vrouwen, kroost en pekelzonden — Komaan: we laden het op ’s Konings rug! (hij neemt zijn kroon af en bekijkt ze) Gij — Siamese tweeling van mijn grootheid — Gehoorzaamt aan de zucht van elke zot Die niets kan voelen of verzinnen dan Zijn eigen kleine kommer en gekronkel... Wat voor onmetelijke zielenrust Geniet de kleine man en mist een koning! Wat heeft een vorst dat ook zijn volk niet heeft? Behalve pracht en pronk en protocol Of hoe men al dat leeg vertoon wil noemen... (kermend, koortsig ) Wat zijt ge, kroon, gij klatergouden kalf? Wat voor een afgod zijt gij, dat gij méér Dan uw aanbidders lijdt aan platte kwalen? Wat is uw winst, uw rente, uw procenten? Wat is de zin, de ziel van uw verering? O pracht en praal, toon mij uw ware waarde. Ik ben een vorst die u doorziet; ik weet Dat het uw balsem, bol noch scepter is, Uw zwaard, uw koningsstaf noch keizerskroon, Uw staatsiekleed, bestikt met goud en parels, Uw schelle, opgeblazen eretitels; Dat het uw troon is noch uw golf van glorie Die op de kusten beukt van deze wereld. Ja ik besef dat er niet één is van Uw luisterrijke serie ceremonies Die mij in ’t majestatisch hemelbed Kan troosten met een even diepe slaap Als die van mijn erbarmelijkste knecht, Die met een volle maag en lege kop Zijn nest inkruipt, op water en droog brood. Die nooit de grauwe nacht — dat kind der hel — In ’t oog moet zien maar als een boer, een slaaf, Van ochtendstond tot avondklok mag zweten Onder het gouden oog van Zuster Zon, En ’s nachts mag smelten in de armen van De elfen op de Elyzeese Velden... Die bij het krieken van de dag weer opstaat De paarden voor de Zonnewagen spant En totterdood het eeuwig vlieten van De tijd met nuttig werken begeleidt... Bestond de glitter niet van ’t protocol Dan was die sukkelaar, die dagen doodt Met hard labeur en nachten met gesnurk, In alles beter af dan ik, zijn Vorst...

Page 25: Download: Aflevering 2, Deel 1.

90

(kokhalst, weent) O God der Veldgevechten! Staal het hart Van mijn soldaten, sla hen niet met vrees. Ontsla hen van de gave van het rekenen, Als door ’t getal van onze tegenstanders De moed hun in de schoenen zinkt. Nee, niet Vandaag, o God! En denk ook niet vandaag Aan de barbaarse zonde die mijn vader Bedreven heeft om deze kroon te krijgen. Ik heb het lijk van Roi Richaar opnieuw Ter aarde doen bestellen, uit berouw Meer tranen stortend dan het bruut geweld Ooit bloed deed stromen uit Richaar z’n wonden. Vijfhonderd bedelaars betaal ik jaarlijks Om tweemaal daags genade af te smeken — Hun dorre handen naar Uw hemel strekkend. Zelfs twee kapellen deed ik bouwen, waar Devoot en droevig, priesters zingen voor Richaar z’n zielenrust. Ik wil nog meer, Hoewel al wat ik doen kan, van geen tel is Omdat berouw te laat komt na de zonde En enkel bédelt om vergiffenis... (snikt)

Page 26: Download: Aflevering 2, Deel 1.

91

IV.3 Het Franse kamp. De Dauphin, de Connétable, Montjoy.

Het regent nog steeds. Het uur blauw, vlak vóór zonsopgang.

Connétable Regarde-moi ça! (showt als een mannequin zijn harnas) Eh bien? Qu’est-ce que je vous?

Montjoy Pas mal.

Connétable Pas mal? Het beste harnas du monde entier.

Dauphin Hebt u mijn paard al eens bekeken?

Connétable Wat scheelt eraan?

Dauphin Rien. Dat is het juist. Het is een fantastisch paard. Et moi, je dis toujours: wat is men met een goed harnas, als zijn paard omvalt?

Connétable Zo rap zal mijn paard niet omvallen.

Dauphin Je vais te dire une chose. Ik zou mijn Arabische hengst niet willen ruilen voor n’importe quel animal dat vier poten heeft. Hij draaft op de asem van de wind. Hij zweeft door de lucht. Le cheval volant, Pégase, avec les narines de feu! Moeder Aarde zingt, als Zij door zijn hoefslag wordt gecaresseerd. Nog nooit zó’n paard gezien.

Connétable Het heeft precies de kleur van een vijg.

Dauphin Mais c’est une créature divine, je te le jure! Een paard? Dat is een paard, ja. Alle andere knollen kan men beter ineens beesten noemen.

Montjoy C’est vrai, hij heeft een formidabel paard.

Connétable Ça suffit, hein.

Dauphin Une fois j’ai commencé een sonnet ter ere van mijn paard. Avec les mots: ‘O Wonder der Natuur...’ Connétable Zo begin ik sonnetten aan mijn lief.

Dauphin Mon cher Connétable: mijn paard, dat is mijn lief.

Montjoy Moi, je préfère een lief qui peut être portée par moi, in plaats van omgekeerd.

Connétable Zolang ze bij haar bisous haar breidel maar uit haar bakkes neemt.

Dauphin Voor un chevalier is een paard de perfecte maîtresse. Un: ze is gemakkelijk. Deux: ze is pratique. Trois: ik moet er niet mee babbelen. Quatre: ik kruip erop wanneer ik wil. Cinq: terwijl ik erop zit, brengt zij mij al

Page 27: Download: Aflevering 2, Deel 1.

92

ergens anders naar toe. Et six: ze is niet jalouse als ik ook eens op haar zuster zit.

Connétable Sauf un détail.

Dauphin Dat is?

Connétable Dat uw lief een Arabische hengst is. (Montjoy proest)

Dauphin Arrêtez! Arrêtez, tous les deux. Ga uw harnas aandoen en uw breidel in uw bakkes proppen. Le jour de gloire est arrivé.

(Westmoreland, Exeter, Lancaster en Gloster en de rest van het leger op; ziek en vuil; ze helpen, côté cour, de zieke koning in zijn harnas; côté jardin verzamelt zich het indrukwekkende Franse leger)

Westmoreland Ze zijn met meer dan zestigduizend man!

Exeter Vijf tegen één; en zij gezond en fris.

Gloster Een overweldigende overmacht.

Westmoreland God sta ons bij. Vaarwel, u allen, prinsen.

Exeter Adieu, mijn broeders in de wapenen.

Gloster Vaarwel, mijn broer, ’t geluk zij aan uw zij.

Lancaster O hadden wij maar één tienduizendtal Van al de mannen die in ’t moederland Vandaag niet kunnen of niet mogen werken. Indien wij voorbeschikt zijn om te sterven, Is ons getal al meer dan groot genoeg Om ’t vaderland te ruïneren. Maar Als ’t lot beslist ons lijf te sparen, én Het zelfs te kronen met een overwinning, Dan is voor elk van ons, hoe kleiner ons Getal, het aandeel des te groter in De eer. Dus wens, bij God, niet één man méér. Integendeel, laat heel mijn leger horen Dat al wie niet voor dit gevecht het lef heeft, Vertrekken kan; ik zal zijn vrijbrief schrijven, Ik schenk hem kronen voor een snel konvooi. Wij wensen niet te sterven in ’t gezelschap Van wie ons niet wil volgen in de dood... Wie deze dag en deze slag trotseert, Wie overleeft en huiswaarts keert, zal stralen Met een geheven hoofd en rechte rug. Wie deze slag doorstaat en kinders krijgt Zal jaarlijks al zijn buren vragen op Een feest en juichen: ‘Kijk, ik was erbij!’ De mouwen opgerold, toont hij zijn littekens. Zo gaat, tot aan het einde van de tijden, Geen jaar voorbij of wij worden herdacht, Slechts wij, wij weinigen, gelukkigen, Wij, bende niets dan broers. Want hij, die hier Zijn bloed spilt met het mijne, ís mijn broer. Zijn rang mag laag zijn en zijn stand gemeen,

Page 28: Download: Aflevering 2, Deel 1.

93

Een dag als deze zal hem eeuwig adelen. De edelen, die thans nog thuis in bed Vertoeven, zullen ooit zichzelf vervloeken Omdat zij hier afwezig zijn gebleven. Zij zullen zich de grond inschamen, telkens Als iemand spreekt die mét ons heeft gevochten!

(Montjoy van jardin naar court)

Montjoy Hendrik de Vijfden! Koning van de Engelsen! Nog één keer kom ik om te horen of U soms een losgeld overeen wilt komen? Uw nederlaag valt niet meer te vermijden: Het noodlot zuigt u naar zijn laatste kus; U bent de draaikolk thans zo dicht genaderd Dat u alleen maar opgeslokt kunt worden. Onze Dauphin vraagt u om, bovendien, Uw volgelingen aan te zetten tot Berouw, opdat het aan hun zielen zij gegund Zo wit als rook en vreedzaam op te stijgen Van deze velden waar hun stoffelijk Omhulsel vallen zal, om weg te rotten.

Hendrik de Vijfden Breng hem het antwoord dat ik eerder gaf: Kom mij maar halen en verkoop mijn knoken! Er zijn er nóg geweest, die reeds het vel Verkochten van een beer die nog niet dood was, Maar die de jacht op hem niet overleefden. De meesten onder ons wacht híer geen graf Maar in het vaderland, bekleed met brons, Waarin de glans van deze dag zal stralen; Ook zij, die hun geraamt’ in Frankrijk laten — Gestorven als een vent maar jammerlijk Begraven in de mesthoop die uw land is — Zij kweken niets dan roem. Het is de zon Die hen zal groeten en hun moed en eer Zal doen verdampen en ten hemel stijgen, Terwijl hun stoffelijke rottenis Uw bodem en uw lucht verstikken zal Totdat haar walm de zwarte pest verwekt... Zo overvloedig is die moed van ons, Dat wij, zelfs dood, als afgeketste kogels Een tweede baan beginnen vol bederf En moord, terwijl we zelf tot stof vergaan. Laat mij vol trots aan uw Dauphin vertellen: Wij mogen dan meer wroeters zijn dan ridders, Wij hebben wel twee poten aan ons lijf En staan met onz’ twee benen ín de grond! Wíj moeten het van schone stijl niet hebben! Er is geen pluim nog proper in ons leger, We lopen op ons tandvlees, allemaal, We hebben in geen maand nog warm gegeten, We rillen van de koorts, we schijten bloed, We hebben niets: geen medicijnen, drank, Geen hoeren zelfs, geen paters of pastoors, Geen nagel om te krabben aan ons gat, Maar godverdomme! Ons krijgt men niet klein! Om ons te kraken is er meer vandoen, Ons hart is groter dan onze miserie!

Page 29: Download: Aflevering 2, Deel 1.

94

Kapot of niet kapot, mijn mannen zeggen Dat wij, nog voor de avond valt, ofwel Met gouden lepels rijstpap zullen eten Ofwel dat wij uw fattige Fransozen De wijvenbroeken van hun kale kont Aftrekken, tot ze puur uit schaamte sterven. Indien mijn mannen kiezen voor dat laatste — En wees daarvan, ik zweer het u, maar zeker — Dan kunt u helemaal uw losgeld steken Daar waar u weet dat u het steken kunt. (gejuich bij het leger) Dus spaar uw adem, vriend; u moet hier nooit Meer komen zagen om zoiets als losgeld. Iets anders vangt ge niet dan mijn gebeente En in de staat waar dat in zal verkeren Krijgt men het zelfs niet aan een hond verkocht! (gejuich) Zeg dat maar, met mijn complimenten, aan Uw Vorst, uw Connétable, uw Dauphin En elk van uw vervloekte slakkenvreters! (gejuich; Montjoy naar côté jardin) Alles voor ’t vaderland, Het vaderland voor Kristus! (valt als eerste aan)

(een eerste treffen; de hemelsluizen staan nu pas echt goed open; donder, bliksem, chaos, modder; kreten en gekletter,

gevolgd door een eerste moment van uitrusten)

(côté jardin)

Connétable Hoor onze hengsten hinniken! Ils sont Tombés si amoureux op wonden van Die wormen, dat ze schuimen van désir. Ze trappelen, ze smachten, ils soupirent!

Dauphin Drijf uw vergulde sporen dans leurs flancs, Laat kokend paardensang in d’ ogen spatten Des ennemis en maak hun tranen rouges!

Connétable De zweep erop! Regarde-moi ça: die boeren, Cette lamentable, leeggescheten troupe Omhooggevallen poldergrondcrapules!

Dauphin Il nous suffit déjà naar hen te blazen: De gloed van onze moed les fait craquer.

Connétable We konden net zo goed, ici au pied De cette montagne, het schouwtoneel bekijken, Bien amusés, tournant nos pouces.

Dauphin Dis-donc: Sonnez une dernière fois onze trompetten Et ordonnez la charge générale! Onze galop zal zó le champ doen beven Dat die Henri zich rap zal overgeven!

(côté court)

Page 30: Download: Aflevering 2, Deel 1.

95

Hendrik de Vijfden We kennen dit keer geen genade meer. Jaag de gevangenen over de kling! Rijg ze aan zwaarden, pieken, dolken, speren En neem er ook geen nieuwe meer, niet één! Geef dat bevel aan alle mannen, snel! We vechten tot het eind, al is het bitter. Alles voor ’t vaderland, Het vaderland... (de aanval begint al)

(een tweede treffen, waarin de Fransen het onderspit delven; gevolgd door een tweede moment van uitrusten)

(côté jardin)

Montjoy O seigneur! Le jour est perdu! Tout est perdu.

Dauphin Mort de ma vie! ’t Is al verloren, álles. Ze hebben hun gevangenen gekeeld. Nos chers compatriotes: gevierendeeld Alsof het varkens waren voor de slacht.

Connétable Quelle honte scandaleuse, wat een schand!

Dauphin Doe de gelederen encore chargeren. Laat hem, qui ne veut pas nous suivre, vluchten. Hij kruipe weg, zijn staart entre ses jambes. Laat hem, jusqu’à sa dernière journée, Met in zijn hand zijn muts, als maquereau En kakmadam de deur bewaken quand Sa plus belle fille door honden wordt besprongen.

Connétable Laissons, met hopen, sacrifier nos vies!

Montjoy Plus courte la vie, plus courte aussi la honte!

(côté court)

Lancaster Pas op! Ze komen langs de achterkant, Ze dringen door in ’t onbeschermde kamp!

Gloster Barbaren! Niet de pages, laat hén leven!

Westmoreland Welk onmens jaagt, geharnast en te paard, Een weerloos wegvluchtende page na En slaat hem met één houw de schedel in?

Exeter Dit is een schending van de oorlogswetten!

Hendrik de Vijfden Sinds ik geland ben in dit kloteland Was ik niet razend tot op dit moment — Ten aanval! Wreek de dood van die onschuldigen!

(een derde treffen, waarin de Fransen helemaal onderuitgaan; ten slotte: Montjoy op)

Hendrik de Vijfden Montjoy? Uw ogen staan ootmoediger dan ooit. Wat scheelt er, man? Bent u vergeten dat

Page 31: Download: Aflevering 2, Deel 1.

96

Ik u alleen mijn knoken heb beloofd? Is ’t niet genoeg dat u mijn pages doodde?

Montjoy O grote Koning Hendrik. Ik vraag u ons barmhartig toe te laten Om rond te dolen op dit bloedig slagveld. Wij willen onze doden kunnen tellen Voor iemand ze ter aarde mag bestellen. Wij willen onze edelen ook scheiden Van het gemeen, want veel van onze prinsen — Verdoemd de duur van dat uur — liggen daar Verdronken en verzonken in het bloed Van huursoldaten; net zoals ons voetvolk Zijn boerenlijf in bloed van prinsen doopt. Schuimbekkend liggen zelfs gewonde hengsten Tot aan hun hoofdpluim in ’t geronnen bloed. Zij maaien, wild van razernij en pijn, Met stalen hoeven naar hun dode meesters, Een tweede keer hen slachtend... Grote Vorst, O Hendrik: gun ons veiligheid en vree Om op het strijdtoneel te zoeken naar Het lijf van wie ons dierbaar is maar dood.

Hendrik de Vijfden Ik moet u met de hand op ’t hart bekennen: Ik weet niet of de zege ons nu wel Of niet toekomt. Ik zie over het strijdperk Nog menig Franse ruiter galopperen.

Montjoy Zij vluchten, heer. U is de overwinning.

(gejuich, Montjoy af; Hendrik stort uitgeput in elkaar)

Page 32: Download: Aflevering 2, Deel 1.

97

V.1La Falstaff begint in microfoon ‘Embraceable you’ van Billie Holiday te playbacken.

Achter haar: het slagveld na de slag. Soldaten van Hendrik verzamelen de gouden sporen van gevallen Franse ridders.

Exeter Dit is een lijst van de gevallen Fransen.

Hendrik de Vijfden (leest) Tienduizend van hen liggen dood op ’t slagveld, Waaronder honderdzesentwintig prinsen En nobelen met harnas en een vaandel. Daarbovenop achtduizend en vierhonderd Ridders en ruiters, jonkers, edelmannen — Van wie vijfhonderd gisteren maar eerst Tot ridder zijn geslagen door hun Vorst; Zodat, op tienduizend gesneuvelden, Er amper zestienhonderd huurling zijn. De rest is prins, baron of graaf of hertog.

Westmoreland Het kruim, de keur, de bloem van ’t Franse bloed.

Hendrik de Vijfden Hoe luidt het aantal van onze gesneuvelden?

Westmoreland (leest) Markies van Suffolk... De hertog van Kent... Heer Richard Ketly; Davy Gam, de schildknaap; Geen anderen van naam. En van de rest Slechts vijfentwintig. Meestal dan nog pages. Jamy, de kleine krullenbol van twaalf. Zijn vriendje Pieter, schildknaap van mijn broer. Het rostje, en de dikke, en de kleine. De jongste, Benjamin, van amper tien... De strijdbijl heeft hen één voor één onthoofd En paardenhoeven hebben hen vertrapt. Hendrik de Vijfden Zonder die zwarte, beestachtige schanddaad Was de triomf compleet geweest. Tienduizend Fransen crepeerden, van ons vielen er Met moeite dertig... God, uw hand was hier! Uw oordeel spreekt voor zich. Wanneer was ooit, Zonder gebruik van listen of bedrog, In open treffen, met gelijke krijgskans, De tol in ’t ene kamp zo zwaar, de prijs In ’t ander kamp zo onbeduidend? God, Niet ons maar U is deze overwinning!

Gloster Het is een regelrecht mirakel, broer.

Hendrik de Vijfden Laat het in heel ons leger zijn geweten Dat hem de doodstraf wacht die pochen durft Over een zege en een eer die God

Vijfde bedrijf

Page 33: Download: Aflevering 2, Deel 1.

98

En God alleen behoort. Hij zij geprezen! Laat ons ‘Non Nobis’ en ‘Te Deum’ zingen, Vlij alle doden in een kluis van klei En laat ons dan beginnen aan de t’rugtocht Naar ons geliefde, verre vaderland... Het schoonste ogenblik van elke reis Is thuis te komen, als in ’t paradijs!

(gejuich)

(het Franse gevolg komt op: prinses Catherine duwt Charles VI voort in zijn rolstoel; hij draagt in zijn armen de dode Dauphin; La Falstaff stopt met zingen,

het gejuich van Hendriks leger verstomt)

Catherine Henri le Grand, ne partez pas maint’nant! Pourquoi alors seriez-vous venu? Had u geen ander doel dan zonder doel Te moorden, branden en vernederen?

Hendrik de Vijfden Chère Catherine, Mijn knappe nicht en prachtige prinses, Ik respecteer uw rouw en eer uw schoonheid, Maar vrees dat ik u tegenspreken moet:

Catherine La France, c’est moi, o sterke Koning en Kozijn. Mijn land en ik zijn één in leed. Zij kent geen smart die niet de mijne is. Elle sacrifie ses fils, als ik mijn broer... Ons beider oogsten bloeien douc’ment dood En staan straks op hun rijke veld te rotten. De wijnrank, bron van velerlei geneugten, Wacht kreunend op een mes dat haar verlost Van overdaad aan vruchtbaarheid en sap. De prille weide, ooit bedekt met dons Van boterbloempjes en de zachtste klaver, Staat ongeremd begroeid met stugge distels En smeekt slechts om een zeis met sterke hand.

Charles VI Allons: couplez votre pays au nôtre, Met een door Dieu voorgoed gesmede band! Vlecht háár coeur in het uwe, leg uw land Op dat van haar. Als vrouw en man, tous deux, Toch één zijn in hun liefde, laat ook zo — Van nu af aan — tussen twee koninkrijken Un jumelage ontstaan, die duren blijft. Laat ons elkaar — de Engelsen de Fransen, En Fransen Engelsen — met open armen Ontvangen en beminnen. Dieu le veut!

Catherine Prenez ce que vous êtes venus chercher. Neem Frankrijk, neef. N’hésitez pas. Neem mij. En moge uit het formidabel bed Van twee zo grote naties, ook een zoon Geboren worden, die van beide rijken De kwaliteiten, niet de kwalen erft. Een man, geboren uit een Franse maagd En een soldaat die ook nog koning was. Un Roi, zoals wij nooit hebben gekend, Een heerser die, met één kroon, les deux perles

Page 34: Download: Aflevering 2, Deel 1.

99

Van de beschaafde wereld mag besturen. Laat zo een zoon uit mij geboren worden. Dan noem ik hem: míjn Hendrik. Le Sixième. Wat scheelt er, mon grand Roi, cousin Henri? Is de soldaat alleen maar een soldaat?

Hendrik de Vijfden Hoe weet ik zeker dat ik Frankrijk krijg?

Charles VI Bên: prenez-la! En wek een nageslacht Voor u en mij uit háár — meer zekerheid Om Frankrijk plat te krijgen is er niet, hein.

Exeter Wat is een overwinning, Koning Hendrik, Wanneer zij niet met een verbond gestaafd wordt?

Gloster En wat zult u, terug in ’t vaderland, Uw onderdanen tonen als bewijs Van uw verovering van la douc’ France?

Lancaster Bestaat er iets gewichtigers of grootsers Dan een beeldschone, tengere prinses?

Westmoreland Koning van Frankrijk, zult u vanaf heden Op alle officiële perkamenten Uw titel voeren, direct vergezeld Van deze toevoeging, en wel in ’t Frans: Notre très cher fils Henri, Roy d’Angleterre, Héritier de France?

Charles VI Evidemment, en zelfs in het Latijn: Praeclarissimus filius noster Henricus, Rex Angliae, Haeres Franciae... Voilà!

Exeter Niets staat een huwelijk nog in de weg.

Catherine Tenzij de bruidegom. Qu’attendez-vous, Cousin?

Hendrik de Vijfden (aarzelt, lijkt nee te gaan zeggen) Merde... Kom hier, prinses! Met land en kroon! Uw kus, uw hart zijn mijn soldatenloon.

(koning Hendrik kust de lachende prinses, naait haar, men juicht, de fanfare scandeert het neukritme mee)

La Falstaff (in de microfoon) Was ik niet ik, maar Muze van het Zuur, Ik nam geen vrede met dit vals theater. Ik koos geen verzen om mijn pijn te etsen, Geen kostumeringen voor mijn vernedering. Ik smeet u vitriool in het gelaat En deed u eten van uw eigen schijt. Kortom: ik liet u delen in mijn lot. Mijn lief had mij een hoogdag voorgelogen. Het werd een nacht, een zondvloed van verraad, Een grondverzakking van schandaal en haat.

Page 35: Download: Aflevering 2, Deel 1.

100

Ik weet niet of hij ooit berouw betoont, En of het, ooit betoond, mij wel zal troosten: Een beul mag boete doen, zijn bijl blijft scherp. Zo was ’t met Hendrik, toen hij mij verried. Misschien kromp, ongezien, zijn hart van wroeging. Maar míjn hart lag verbrijzeld op zijn rad, Zijn trotse paarden rukten mij uiteen. Waar ooit mijn hoofd zat, weent een open wonde. O zalf mij met begeerte van weleer. Verbind mij met de zwachtels van je spijt, Verpleeg de ziekte die ik van je kreeg. Mijn liefde is malaria: hoe meer Ik ril, hoe minder ik mijn kwaal wil missen. Mijn passie is als pest: zij teert op rottenis, Waardoor de rottenis alleen vergroot. Ik ben elk medicijn voorbij, voor mij Kent hartstocht maar één naam, één bed: de dood. O ziel van mij, leef voort. Versier je met De pluimen die je knecht, mijn Lijf, verliest. Betaal mijn hemel met het zinloos wegrotten Van maag en strottenhoofd, van merg en bloed. Zo teer je op de Dood, die teert op ons. En als de Dood sterft, sterft het sterven mee. (gaat zitten) Ik ben zo moe... Het liefst ging ik meteen... Maar doodgaan mag ik niet... Want als ik sterf Laat ik mijn liefste moederziel alleen... (stikt en sterft; climax van Hendrik en Catherine; applaus van het Franse hof en de Engelse fanfare)

Doek & pauze

Page 36: Download: Aflevering 2, Deel 1.

242

ColofonTen Oorlog is een bewerking door Tom Lanoye en Luk Perceval van William Shakespeares koningdrama’s — «Richard II», «Henry IV» (1/2), «Henry V», «Henry VI» (1/2/3) en «Richard III» — die samen de cyclus «The Wars of the Roses» vormen. Tom Lanoye schreef de bewerking uit, Luk Perceval regisseerde de voorstelling, die in première ging op zaterdag 22 november 1997 in het Kunstencentrum Vooruit te Gent. De Nederlandse première vond plaats op woensdag 7 januari 1998 in de Rotterdamse Schouwburg te Rotterdam.

Ten Oorlog werd gespeeld door Jakob Beks, Jan Decleir, Reinhilde Decleir, Vic De Wachter, Els Dottermans, Johan Heldenbergh, Wim Opbrouck, Kyoko Scholiers, Peter Seynaeve, Els Ingeborg Smits, Nico Sturm, Lucas Van den Eynde, Koen van Kaam, Ariane van Vliet en Gilles De Schryver, Hélène Flaam, Maaike Koets, Dennis Laenen, Frédéric Lamberts en Marie-Line Van Lysebeth. Dramaturgen waren Luc Joosten en Hans van Dam.

De tekst van Ten Oorlog mag vrij worden gedownload en verspreid. Opvoeringen, geheel of gedeeltelijk, mogen pas plaatsvinden na een voorafgaande schriftelijke afspraak met SABAM

Aarlenstraat 75-77 1040 Brussel +/32/2/286 82 11 [email protected] www.sabam.be

© - Tom Lanoye, Antwerpen, 1997, 2005

vorm: Jeroen Los 2013

Ten oorlogAflevering I

IN DE NAAMVAN DE VADEREN DE ZOON DEEL I Richaar Deuzième DEEL II Hendrik Vier

Aflevering II

ZIE DE DIENSTMAAGDDES HEREN DEEL I Hendrik de Vijfden DEEL II Margaretha di Napoli

Aflevering III

EN VERLOSONS VANHET KWADE DEEL I Edwaar the King DEEL II Risjaar Modderfokker den Derde

Page 37: Download: Aflevering 2, Deel 1.

243