Doelstelling van ’De Levende Natuur ... · De Levende Natuur - januari 2014 | 5 men, voornamelijk...

7
U kunt ook bijgaande bon uitprinten en ingevuld opsturen naar: Abonnementenadministratie De Levende Natuur, Antwoordnummer 134 6700 VB Wageningen. Tel. 0317 - 46 64 39 [email protected] U kunt zich abonneren via onze website ik wil graag een abonnement op De Levende Natuur naam: _____________________________________________________________ adres: _____________________________________________________________ postcode: ____________ woonplaats: _______________________________________ e-mail: ________________________________ tel.: __________________________ Ik machtig De Levende Natuur om het totale aangekruiste bedrag van mijn rekening af te schrijven: bank/giro: _____________________________________________________________ datum: ___________________ handtekening: Graag aankruisen: proefabonnement 9,90 (drie nummers) particulier 29,50 (NL + B) – overige landen 35,- instelling/bedrijf 50,- student/promovendus 9,90* * (max. vier jaar; graag kopie college- of PhD kaart bijvoegen) Na vier jaar gaat dit abonnement automatisch over in een regulier abonnement. De prijsontwikkeling kan het stichtingsbestuur dwingen de tarieven aan te passen. Tevens bent u gerechtigd om uw bank opdracht te geven het bedrag binnen 30 dagen terug te boeken. JA www.delevendenatuur.nl Hierna volgend artikel is afkomstig uit: Doelstelling van ’De Levende Natuur’ Het informeren over ontwikkelingen in onderzoek, beheer en beleid op het gebied van natuurbehoud en natuur- beheer, die van belang zijn voor Nederland en België. De artikelen zijn vooral gebaseerd op eigen ecologisch onderzoek, ervaring of waarneming van de auteurs. De Levende Natuur verschijnt 6x per jaar, waaronder tenminste 1 themanummer. Meer informatie op: www.delevendenatuur.nl

Transcript of Doelstelling van ’De Levende Natuur ... · De Levende Natuur - januari 2014 | 5 men, voornamelijk...

Page 1: Doelstelling van ’De Levende Natuur ... · De Levende Natuur - januari 2014 | 5 men, voornamelijk door een afname van Pijpenstrootje. De bedekking door veen - mossen was in één

U kunt ook bijgaande bon uitprintenen ingevuld opsturen naar:

AbonnementenadministratieDe Levende Natuur,

Antwoordnummer 1346700 VB Wageningen.

Tel. 0317 - 46 64 [email protected]

U kunt zichabonneren via

onze website

ik wil graag een abonnement op De Levende Natuur

naam: _____________________________________________________________

adres: _____________________________________________________________

postcode: ____________ woonplaats: _______________________________________

e-mail: ________________________________ tel.: __________________________

Ik machtig De Levende Natuur om het totale aangekruiste bedragvan mijn rekening af te schrijven:

bank/giro: _____________________________________________________________

datum: ___________________ handtekening:

Graag aankruisen:

proefabonnement – € 9,90 (drie nummers)

particulier – € 29,50 (NL + B) – overige landen € 35,-

instelling/bedrijf – € 50,-

student/promovendus – € 9,90* * (max. vier jaar; graag kopie college- of PhD kaart bijvoegen)

Na vier jaar gaat dit abonnement automatisch over in een regulier abonnement.

De prijsontwikkeling kan het stichtingsbestuur dwingen de tarieven aan te passen.

Tevens bent u gerechtigd om uw bank opdracht te geven het bedrag binnen 30 dagen terug te boeken.

JAwww.delevendenatuur.nl

Hierna volgend artikel is afkomstig uit:

Doelstelling van ’De Levende Natuur’ Het informeren over ontwikkelingen

in onderzoek, beheer en beleid op het gebied van natuurbehoud en natuur-

beheer, die van belang zijn voor Nederland en België.

De artikelen zijn vooral gebaseerd op eigen ecologisch onderzoek, ervaring

of waarneming van de auteurs. De Levende Natuur verschijnt 6x per jaar,

waaronder tenminste 1 themanummer. Meer informatie op:

www.delevendenatuur.nl

Page 2: Doelstelling van ’De Levende Natuur ... · De Levende Natuur - januari 2014 | 5 men, voornamelijk door een afname van Pijpenstrootje. De bedekking door veen - mossen was in één

2 | De Levende Natuur - jaargang 115 - nummer 1

Verdroging van hoogvenenIn het verleden zijn hoogvenen in Neder-land op grote schaal drooggelegd enafgegraven (turfwinning) of bijvoorbeeldgebruikt voor boekweitbrandcultuur. Alsgevolg hiervan hebben we nu te makenmet hoogveenrestanten die ook nog eenste leiden hebben van ontginning en ontwa-tering in de omgeving. In deze hoogveen-

restanten is als gevolg van verdroging envermesting door atmosferische stikstof-depositie het habitattype Actief hoogveen(H7110_A) vaak verdwenen. Alleen hethabitattype Herstellend hoogveen (H7120)is nog aanwezig en in de randzones habi-tattypen als Vochtige heide (H4010_A),Droge heide (H4030) of Hoogveenbos(H91D0). Het habitattype Actief hoogveen

onderscheidt zich door de aanwezigheidvan een functionerende acrotelm (LNV,2008). Deze acrotelm bestaat uit een 0,1tot 0,5 m dikke laag levend en weinig afge-broken veenmos met een hoge doorlatend-heid en bergingscoëfficiënt waardoornatuurlijke fluctuaties in de waterstandengereguleerd kunnen worden. Niet alleveenmossoorten bezitten de juiste eigen-schappen om een acrotelm te vormen.Tot de acrotelmvormende sleutelsoortenbehoren onder andere Wrattig veenmos(Sphagnum papillosum), Hoogveen-veen-mos (Sphagnum magellanicum) en Roodveenmos (Sphagnum rubellum) (Joosten,1995).Sinds halverwege de vorige eeuw zijn inrestanten van de vroeger uitgestrektehoogvenen hydrologische maatregelengenomen, waaronder het aanleggen vandammen en het dempen van ontwaterings-sloten, om hoogveenvorming weer opgang te brengen. Deze vernattingsmaat-regelen zijn een eerste essentiële stap opweg naar door veenmossen gedomineerdevegetaties (Tomassen et al., 2002; vanDuinen et al., 2011). Voor de tweede stapnaar het herstel van een hoogveensysteemis het belangrijk dat zich op grote schaaleen acrotelm ontwikkelt met een vlakkehellingshoek en geringe wegzijging naarde ondergrond (Tomassen et al., 2002; vanDuinen et al., 2009). De resultaten van aldeze inspanningen wisselen per gebied (deHoop et al., 2011), omdat het in de praktijkvaak moeilijk blijkt om stabiele waterstan-den rond maaiveld (plas-dras) te creëren.Daarnaast moeten de bovengenoemdesleutelsoorten over een grote oppervlaktetot ontwikkeling kunnen komen. Op hetmoment dat zich een nieuwe acrotelmheeft kunnen ontwikkelen, zal het systeemzelf schommelingen in de waterstandenkunnen reguleren en is daarmee veel min-der kwetsbaar voor waterstandfluctuaties.

Vernattingsmaatregelenin het Wierdense Veld:

van experimentnaar praktijk

Hilde Tomassen, Loekie van Tweel-Groot& Fons Smolders

De afgelopen decennia zijn op grote schaal hydrologische maatregelen genomen

in verdroogde hoogveenrestanten om veenvorming weer op gang te brengen.

Cruciaal voor het herstel van hoogvenen is de vorming van een nieuwe functionele

acrotelm, de deels uit levend veenmos bestaande toplaag van het hoogveen die de

effecten van waterstandsschommelingen kan opvangen. De vraag is of door vernat-

ting in verdroogde hoogveenrestanten zich inderdaad een nieuwe acrotelm kan

ontwikkelen en op welke termijn. Om hier inzicht in te krijgen zijn verdroogde

plaggen uit het Natura 2000-gebied Wierdense Veld experimenteel vernat.

De resultaten hiervan geven inzicht in de potentie van het Wierdense Veld, waar recen-

telijk hydrologische maatregelen zijn genomen om hoogveenvorming te stimuleren.

Fig. 1. Ligging van het Natura 2000-gebied het Wierdense Veld ten westen van Wierden (Overijssel).Het gebied ligt ingeklemd tussen de Sallandse Heuvelrug met de Regge en Nijverdal in het westen ende lage stuwwallen van Wierden en Hoge Hexel in het oosten (kaartmateriaal: Landschap Overijssel).

Page 3: Doelstelling van ’De Levende Natuur ... · De Levende Natuur - januari 2014 | 5 men, voornamelijk door een afname van Pijpenstrootje. De bedekking door veen - mossen was in één

De Levende Natuur - januari 2014 | 3

Atmosferische stikstofdepositieNiet alleen verdroging stagneert deontwikkeling van hoogveenvormendevegetaties in Nederland, maar ook dehoge atmosferische stikstofdepositie heefteen negatieve invloed. Hoogveen behoorttot de meest gevoelige habitattypen voorvermesting via atmosferische stikstof-depositie, met een op Europeesniveau gestelde empirische kriti-sche depositie waarde (KDW)van 5 - 10 kg N/ha/jaar (Bobbinket al., 2010). In 2012 bedroeg detotale depositie van stikstof lan-delijk gemiddeld 25,6 kg N/ha(1827 mol N/ha; CBS et al., 2013).De daadwerkelijke depositie op

hoogvenen zal gezien de ruwheid van devegetatie gemiddeld lager liggen (minderinvang van droge depositie; o.a. de Haanet al., 2008), maar de KDW voor stikstofwordt desondanks nog altijd fors over-schreden. Bij een stikstofdepositie benedende KDW wordt in een hoogveen al het stik-stof opgenomen door de veenmosvegeta-

tie, waardoor in het poriewater van detoplaag van het veen vrijwel geen stikstofaanwezig is voor vaatplanten. Bij over-schrijding van de KDW voor stikstof zalniet al het stikstof meer opgenomen kun-nen worden door de veenmosvegetatie ennemen de concentraties beschikbaar stik-stof (ammonium) voor vaatplanten sterk

Kader 1. Het Wierdense Veldheeft potentie

De verdroogde hoogveenplaggendie voor het bovengenoemdeexperiment zijn gebruikt, warenafkomstig uit het Wierdense Veld.Het Wierdense Veld (ca. 440 ha)is een restant van een groothoogveenlandschap in Overijsseldat in het wat verdere verledenzelfs in contact stond met deEngbertsdijksvenen. Het huidigeWierdense Veld ligt ingeklemdtussen de Sallandse Heuvelrugmet de Regge en Nijverdal in hetwesten en de lage stuwwallen vanWierden en Hoge Hexel in hetoosten (fig. 1). Het gebied iseigendom van Landschap Over-ijssel en aangewezen als Natura2000-gebied. Binnen het Wier-dense Veld is een relatief grotevariatie in hoogteligging aanwezig,als gevolg van het voorkomen vanonder meer dekzandwelvingen enveenwinning. De nu minerale

dekzandruggen zijn pas na deontginningen en ontwateringenopgedoken – in 1908 kwam enkelde ‘Schaddenbelt’ boven het veenuit. Zoals in vele hoogveenrestan-ten, resteert in grote delen vanhet Wierdense Veld door vergra-ving en ontwatering slechts eensterk verdroogde restveenlaag.Grote delen van het terrein zijnbegroeid met (vergraste) drogetot vochtige heide (foto 3, p.5) ener zijn vele veenputten aanwezig.In een groot deel van het gebiedis de fluctuatie van de waterstandzo groot, dat hernieuwde hoog-veenvorming er voorlopig stag-neert: in de winter zijn de lageredelen van het Wierdense Veld nat,maar met name in de zomer zakt

de waterspiegel (ver) onder hetmaaiveld.Dat het Wierdense Veld ondanksde sterke verdroging toch poten-tie had, bleek uit de ontwikkelingin een klein deel van deelgebiedhet Notterveen (in het zuidwes-ten) tussen de Prinsendijk en deHortmeerweg. Al in 1985 werd dePrinsendijk verhoogd met zanden werd plaatselijk verticaal eenfoliescherm ingegraven (fig. 2).Het foliescherm is geplaatst waarten oosten van de Prinsendijknog een veenpakket aanwezigwas en voldoende veenmossoor-ten. Door de constantere en vrij-wel permanente plas-dras-situatiena het ingraven zijn prachtigedrijftillen ontstaan en delen met

uitgebreide veenmosbulten volLavendelhei (Andromeda polifolia)en Kleine veenbes (Oxycoccuspalustris) (foto 4, p.6-7). Tijdenshet ingraven van het folieschermis er echter niets geregeld om hetwaterpeil naderhand te kunnenreguleren (bv. met stuwtjes ofoverlopen). Dat de ontwikkelin-gen daarna zo goed hebben uit-gepakt is te danken aan de geluk-kige locatiekeuze, juiste veen-diepte en de kennelijk goedeoverloopmogelijkheden aan deranden. Om vast te stellen ofhoogveenvorming ook in anderedelen van het Wierdense Veld opgang gebracht zou kunnen wor-den, is tussen 2003 en 2005 eenOBN-vooronderzoek uitgevoerdom de problemen binnen hetgehele gebied in kaart te brengenen om aan te geven met welkeherstelmaatregelen deze al danniet opgelost zouden kunnenworden (Tomassen et al., 2005).

Fig. 2. Toponiemenkaart van hetWierdense Veld. De ligging vanhet in 1985 geplaatste verticalefoliescherm in het zuidelijke deelvan de Prinsendijk is in blauwaangegeven, evenals het in 2011ingegraven foliescherm in deel-gebied het Huurner Veld (kaart-materiaal: Landschap Overijssel).

In het najaar van 2011 werd tenoosten en zuiden van het Huur-

ner Veld een foliescherm tot inde zandondergrond geplaatstom de laterale verliezen tebeperken en daarmee delaagste waterstanden inhet gebied te verhogen.In het scherm zijn stuwen

aangelegd om het waterpeilnauwkeurig te kunnen reguleren

(foto’s: Evert Dijk & HildeTomassen).

Page 4: Doelstelling van ’De Levende Natuur ... · De Levende Natuur - januari 2014 | 5 men, voornamelijk door een afname van Pijpenstrootje. De bedekking door veen - mossen was in één

4 | De Levende Natuur - jaargang 115 -

toe. Vooral soorten als Pijpenstrootje enBerk kunnen hiervan profiteren en totdominantie komen en daarmee de groei-omstandigheden voor veenmossen verderverslechteren (Tomassen et al., 2002).Verdroging versterkt de effecten vanatmosferische stikstofdepositie, aangeziende groeisnelheid van veenmossen bij sub-optimale waterstanden afneemt en daar-mee ook de opname en vastlegging vanstikstof. Andersom kunnen veenmossenonder optimale hydrologische omstandig-heden veel stikstof opnemen en vastleggen,waardoor deels de negatieve effecten vande te hoge stikstofdepositie kunnen wordengecompenseerd. In de herstelstrategieënvoor hoogvenen, die in het kader van deProgrammatische Aanpak Stikstof (PAS)zijn opgesteld, wordt vernatting dan ookingezet om de negatieve effecten van eenoverschrijding van de KDW voor stikstof temitigeren (Jansen et al., 2012).

Effect vernatting?Om te onderzoeken hoe snel hoogveenvor-ming en daarmee de ontwikkeling van eennieuwe acrotelm kan plaatsvinden, werdexperimenteel de waterstand verhoogd inverdroogde plaggen uit het hoogveenres-tant het Wierdense Veld (fig. 1; kader 1).In oktober 2003 werden acht plaggen (dia-meter 35 cm; diepte 25 cm) van een sterkverdroogde locatie in het Wierdense Veld(deelgebied Huurner Veld gelegen in het

noordoosten) verzameld. De vegetatie vande plaggen werd gedomineerd door Pijpen-strootje (Molinia caerulea), Gewone dophei(Erica tetralix) en Veenpluis (Eriophorumangustifolium). De gezamenlijke bedekkingvan deze drie soorten was 70-95%. In alleplaggen was ook Wrattig veenmos aanwe-zig in een bedekking variërend van 10 tot30%. De plaggen werden in emmers metgeperforeerde bodem geplaatst die per vierin plastic minivijvers werden gezet in deopen lucht bij het kassencomplex van de

Radboud Universiteit Nijmegen (foto 1).De plaggen werden blootgesteld aan deheersende depositie van stikstof, waarbijhet depositieniveau zeer waarschijnlijk indezelfde orde van grootte zou liggen als inhet Wierdense Veld. Gedurende twee jaarwerd het waterpeil constant op een plas-dras niveau gehouden door verdampings-verliezen aan te vullen met gedeminerali-seerd water.Na één jaar plas-dras vernatten was debedekking door vaatplanten sterk afgeno-

Foto 1. Effect van vernatting op deontwikkeling van de verdroogdeplaggen uit het Huurner Veld in2003 (links), 2006 (midden) en

2012 (rechts). In 2012 vormen deveenmossen een aaneengesloten

pakket en zijn de afzonderlijkeemmers niet meer zichtbaar

(foto’s: Hilde Tomassen).

Foto 2. Binnen 10 jaar vernattenheeft zich een veenmospakket vanca. 30 cm dikte ontwikkeld op de

plaggen uit het Huurner Veld(foto: Hilde Tomassen).

Page 5: Doelstelling van ’De Levende Natuur ... · De Levende Natuur - januari 2014 | 5 men, voornamelijk door een afname van Pijpenstrootje. De bedekking door veen - mossen was in één

De Levende Natuur - januari 2014 | 5

men, voornamelijk door een afname vanPijpenstrootje. De bedekking door veen-mossen was in één jaar tijd toegenomenvan gemiddeld 20% naar ongeveer 40%(Tomassen et al., 2005). Vernatting haddus duidelijk een positief effect op deveenmosgroei. Door de afname van veen-oxidatie en de toegenomen opname envastlegging van nutriënten door de veen-mossen, nam de beschikbaarheid van stik-stof en fosfor in het poriewater af. Boven-dien bleek in het poriewater de koolstofbe-schikbaarheid toe te nemen, omdat ondernatte omstandigheden het bij afbraakpro-cessen geproduceerde kooldioxide beterwordt vastgehouden in het veen. De toe-name van de koolstofbeschikbaarheiden de afname van de stikstof- en fosfor-beschikbaarheid bevoordelen de groeivan veenmossen ten opzichte van degroei van hogere planten (Tomassen et al.,2002; van Duinen et al., 2011).Vanaf 2005 werd het experiment met mini-male inspanningen vervolgd, waarbij hetwaterpeil niet meer constant op een plas-dras niveau werd gehouden maar afhanke-lijk werd van de natuurlijke neerslag. Ditbetekende ook dat er in droge periodenweer sprake was van enige verdroging.Desondanks breidden de veenmossen zichsterk uit en was na ca. drie jaar de veen-mosbedekking van vrijwel alle plaggen toe-genomen tot 100% (foto 1). In 2012, negenjaar na de start van het plas-dras experi-ment, is het veenmos tot ca. 30 cm bovenhet oorspronkelijke maaiveldniveaugegroeid en zijn de afzonderlijke plaggenaaneengegroeid tot één grote plag (foto 1& 2). Ondanks dat het veenmos hoogboven het water uitgroeit, is de bult per-manent nat. De veenmossen houdenregenwater vast als een spons en boven-dien vindt er zeer efficiënt capillair water-transport plaats naar de kopjes van hetveenmos. Bij langdurige droogte kleuren

de kopjes wit, omdat de hyaline cellen dienormaal gevuld zijn met water zich vullenmet lucht. Hierdoor wordt zonlicht weer-kaatst waardoor het veenoppervlak koelerblijft en er minder water verdampt. Na éénregenbui vertonen de kopjes echter weerhun oorspronkelijke groene kleur. Indieneen vergelijkbaar veenpakket zich overgrote oppervlakte zou ontwikkelen in eenhoogveenrestant, zou het zeer waarschijn-lijk functioneren als een acrotelm. Onderoptimale hydrologische omstandighedenzou het op relatief korte termijn dus moge-lijk moeten zijn om het habitattype ActiefHoogveen te ontwikkelen.

Maatregelen ter bevordering veenmosgroeiDe herstelmaatregelen die volgden uit hetvooronderzoek (kader 1) waren gericht ophet verhogen van te lage waterstanden inde zomer en het najaar, omdat dit naarverwachting zal leiden tot een verbetering

van de veenmosgroei in het WierdenseVeld. De resultaten van het verhogen vanhet waterpeil in de verdroogde plaggenuit het Huurner Veld bevestigen deze ver-wachting. De deelgebieden met de hoogstepotentie voor hoogveenontwikkeling liggenin de deelgebieden het Notterveen (in hetzuidwesten) en het Huurner Veld (in hetnoordoosten; fig. 2). Hier zakt door deaanwezigheid van een veenpakket hetwater het minst ver weg en er zijn boven-dien verspreid nog acrotelmvormendesoorten aanwezig, zoals Wrattig veenmosen Hoogveen-veenmos. Binnen het terreinzijn sloten en greppels afgedamd (tussen1967 en 1979), is berkenopslag verwijderd(1967-1982) en wordt begraasd met scha-pen.

Foto 3. Vergraste natte heide in deelgebiedhet Huurner Veld van het Wierdense Veld

(foto: Hilde Tomassen).

Page 6: Doelstelling van ’De Levende Natuur ... · De Levende Natuur - januari 2014 | 5 men, voornamelijk door een afname van Pijpenstrootje. De bedekking door veen - mossen was in één

6 | De Levende Natuur - jaargang 115 - nummer 1

Na het vooronderzoek zijn grootschaligereinterne maatregelen genomen in 2011. Ver-hoging van de laagste waterstanden is hiergerealiseerd door interne maatregelen tenemen die de laterale (zijdelingse) afvoervan water vermindert. Hiervoor zijn de slo-ten en greppels geheel gedicht met leem-houdend materiaal en is bovendien in hetnajaar van 2011 aan de oostkant en zuid-kant van het deelgebied het Huurner Veldeen foliescherm aangelegd tot in de zand-ondergrond (fig. 2; foto’s p.2-3). In hetfoliescherm zijn regelbare stuwen aan-gelegd om het waterpeil nauwkeurig tekunnen regelen en geleidelijk te kunnenverhogen (foto’s p.2-3). Om tot het herstelvan een hoogveensysteem op landschaps-schaal te komen, zullen uiteindelijk ookingrepen in de regionale waterhuishoudingen externe maatregelen nodig zijn (Tomas-sen et al., 2005).De eerste resultaten van de recent geno-men maatregelen zijn zeer hoopgevend.De waterpeilen zijn gestegen, met name inde winter en het voorjaar, en bepaaldedelen van het Huurner Veld zijn zeer natgeworden. De waterstand blijft nu al veellanger op een hoger peil, waardoor het totvrij ver in de zomer goed nat blijft. In eer-ste instantie was het de bedoeling de stu-wen elk jaar ongeveer 5 cm omhoog te zet-ten, maar in de winter van 2012-2013 washet Huurner Veld zo nat dat de bultvor-mende veenmossen nog maar net bovenhet water uit staken. Een dergelijke situatiemag zich niet te lang voordoen, want danbestaat de kans dat deze soorten verdrin-

ken. Er wordt nu eerst gekeken of deze enandere soorten als Lavendelhei en Kleineveenbes zich kunnen handhaven bij ditwaterpeil en of ze zich goed uitbreidenvoor het stuwpeil weer wordt verhoogd. Dedroge zomer van 2013 heeft wel laten ziendat de waterstand in de zomer nog altijdveel te ver uitzakt, want deze zomer washet ook in het Huurner Veld weer heel ergdroog. Alle hydrologische maatregelen omhet water zo lang mogelijk binnen hetgebied vast te houden zijn ondertussengenomen. Externe maatregelen om hetgrondwaterpeil in de omgeving te verho-gen, zoals vermindering van de ontwate-ring in aangrenzende landbouwgebiedenen reductie van grondwateronttrekkingenin de omgeving (KWR Watercycle ResearchInstitute & Witteveen+Bos, 2012) zullennodig zijn om de laatste stap naar eenstabieler peil te kunnen nemen.

ConclusiesDe experimentele vernatting van ver-droogde hoogveenplaggen uit het Wier-dense Veld maakt duidelijk dat door verbe-teringen in de hydrologie de veenvormingin relatief korte tijd weer op gang kankomen. Aangezien niet alle veenmossende eigenschappen bezitten om een functi-onerend acrotelm te vormen, is het welcruciaal dat de sleutelsoorten aanwezigzijn en tot dominantie kunnen komen.De huidige nog steeds hoge atmosferischestikstofdepositie blijkt hierbij niet belem-merend te zijn, mits de hydrologische con-dities optimaal zijn. De verwachtingen van

het in het najaar van 2011 geplaatste folie-scherm zijn dan ook groot en worden metspanning gevolgd. Een goede monitoringis daarbij natuurlijk essentieel.

LiteratuurBobbink, R., H. Tomassen, M. Weijters &J.P. Hettelingh, 2010. Revisie en update vankritische N-depositiewaarden voor Europesenatuur. De Levende Natuur 111(6): 254-258.CBS, PBL & Wageningen UR, 2013. Vermes-tende depositie, 1981-2012 (indicator 0189,versie 12, 21 mei 2013).www.compendiumvoordeleefomgeving.nl.CBS, Den Haag; Planbureau voor de Leefom-geving, Den Haag/Bilthoven en WageningenUR, Wageningen.Duinen, G.A. van, E. Brouwer, A.J.M. Jansen,J.G.M. Roelofs & M.G.C. Schouten, 2009.Van hoogveen- en venherstel naar herstelvan een ‘compleet’ nat zandlandschap. DeLevende Natuur 110(3): 118-123.Duinen, G. van, H. Tomassen, J. Limpens,F. Smolders, S. van der Schaaf, W. Verberk,D. Groenendijk, M. Wallis de Vries & Jan Roe-lofs, 2011. Perspectieven voor hoogveenherstelin Nederland. Samenvatting onderzoek enhandleiding hoogveenherstel 1998-2010. Rap-port nr. 2011/OBN150-NZ, Directie Kennis enInnovatie, Ministerie van Economische Zaken,Landbouw en Innovatie, Den Haag.Haan, B.J. de, J. Kros, R. Bobbink, J.A. vanJaarsveld, W. de Vries & H. Noordijk (red.),2008. Ammoniak in Nederland. Planbureauvoor de Leefomgeving, Bilthoven.Hoop, E. de, B. van Tooren, B. van den Boom,J. Holtland, L. van Tweel, A. van den Berg &

Foto 4. Na het ophogen vande Prinsendijk en het ingraven

van een foliescherm in 1985,hebben zich in delen van hetNotterveen (fig. 2) onder de

vrijwel permanente plas-dras-situatie uitgebreide veenmos-

bulten vol Lavendelhei(Andromeda polifolia) en Kleine

veenbes (Oxycoccus palustris)ontwikkeld (foto’s: Loekie van

Tweel-Groot).

Page 7: Doelstelling van ’De Levende Natuur ... · De Levende Natuur - januari 2014 | 5 men, voornamelijk door een afname van Pijpenstrootje. De bedekking door veen - mossen was in één

De Levende Natuur - januari 2014 | 7

I. de Ronde, 2011. Evaluatie Hoogveengebiedenin Nederland. Evaluatie van het beheer van dehoogvenen van Natuurmonumenten, Staats-bosbeheer, Landschap Overijssel en Ministerievan Defensie. ’s-Graveland.Jansen, A.J.M., G.A. van Duinen, H.B.M. Tomas-sen & N.A.C. Smits, 2012. HerstelstrategieH7110_A: Actieve hoogvenen, hoogveenland-schap & Herstelstrategie H7120: Herstellendehoogvenen. In: N.A.C. Smits, A.S. Adams,D. Bal & H.M. Beije (red.), Herstelstrategieënstikstofgevoelige habitats - Ecologische onder-bouwing van de Programmatische AanpakStikstof (PAS), deel II. Alterra Wageningen UR& Programmadirectie Natura 2000 van hetMinisterie van Economische zaken, Landbouwen Innovatie.Joosten, J.H.J., 1995. Time to regenerate: long-term perspectives of raised bog regenerationwith special emphasis on palaeoecologicalstudies. In: B.D. Wheeler, S.C. Shaw, W.J. Fojt& R.A. Robertson (eds.). Restoration of Tempe-rate Wetlands. J. Wiley and Sons, Chichester,UK: 379–404.KWR Watercycle Research Institute & Witte-veen+Bos, 2012. Natura 2000 Gebiedsanalysevoor de Programmatische Aanpak Stikstof(PAS) - Wierdense Veld. Rapport KWR Water-cycle Research Institute & Witteveen+Bos inopdracht van de provincie Overijssel.LNV, 2008. Actief hoogveen (H7110_A). In:Natura 2000 profielendocument. DirectieKennis, Ministerie van LNV.Tomassen, H.B.M., A.J.P. Smolders, J. Lim-pens, G.J. van Duinen, S. van der Schaaf,J.G.M. Roelofs, F. Berendse, H. Esselink &G. van Wirdum, 2002. Onderzoek ten behoeve

van herstel en beheer van Nederlandse hoog-venen. Eindrapportage 1998-2001. RapportEC-LNV nr. 2002/139, Expertisecentrum LNV,Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer enVisserij, Ede.Tomassen, H., G.J. van Duinen, F. Smolders,E. Brouwer, S. van der Schaaf, G. van Wirdum,H. Esselink & J. Roelofs, 2005. VooronderzoekWierdense Veld. Rapport OnderzoekcentrumB-ware, Stichting Bargerveen, WageningenUniversiteit, NITG-TNO & Radboud Universi-teit Nijmegen in opdracht van LandschapOverijssel.

SummaryRewetting of the Wierdense Veld bog: fromexperiment to practiceWierdense Veld, a Natura 2000 site, is a raisedbog remnant in the eastern part of The Nether-lands. Drainage, peat extraction and atmos-pheric nitrogen deposition severely affectedthe characteristic bog vegetation, dominatedby peat mosses (Sphagnum species) and resul-ted in a dominance of higher plants (mainlyMolinia caerulea). Preliminary research indica-ted that severe desiccation is hampering theredevelopment of typical bog vegetation andconsequent peat formation. The possibility torestore the vegetation by taking rewetting mea-sures was tested experimentally by rewettingdesiccated peat monoliths. Within a year thecoverage by peat mosses increased at theexpense of the grasses. The experimentshowed that within a time frame of 10 yearspeat formation and thereby the developmentof a new acrotelm can start, provided that peatforming peat mosses are present. Recently,

rewetting measures have been completed,involving blocking of drainage ditches andapplication of foil screens to diminish lateralwater losses. Considering the development ofthe rewetted peat monoliths, we have highexpectations for restoring raised bog vegeta-tion at the Wierdense Veld site. To follow theeffects of the measures taken, a monitoringprogram is essential.

DankwoordHierbij willen we graag Susanne Sleenhoffbedanken voor haar hulp bij het experiment enGerard van der Weerden voor het beschikbaarstellen van faciliteiten bij het kassencomplexvan de Radboud Universiteit Nijmegen. Webedanken Adriaan de Gelder voor het vervaar-digen van het kaartmateriaal van het Wier-dense Veld. Het onderzoek is mede mogelijkgemaakt door financiering vanuit het toenma-lige Overlevingsplan Bos en Natuur (OBN) ende inzet van het vroegere OBN deskundigen-team Hoogvenen.

Dr. H.B.M. Tomassen & dr. A.J.P. SmoldersOnderzoekcentrum B-WAREPostbus 65586525 GB [email protected]@b-ware.eu

Ir. L. van Tweel-GrootLandschap OverijsselPoppenallee 397722 KW [email protected]