doelen bij Fundels - MEDIA &...

21
© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 1 doelen bij Fundels Hieronder een poging om te kijken hoe we het programma Fundels Prentenboeken kunnen inpassen in het ontwikkelingsplan 1 voor kleuters. Het spreekt voor zich dat enkel de expliciete doelen zijn opgenomen: een typisch voorbeeld hierbij is dat ‘gemotiveerd zijn’ (ontwikkelingsdomein positieve ingesteldheid, ontwikkelingsaspect 4) niet expliciet is opgenomen omdat het niet typisch is voor deze toepassing maar dat Fundels Prentenboeken wel impliciet kunnen bijdragen aan een gemotiveerde houding binnen het klasgebeuren. Voor elke hoek zijn hieronder de meest voor de hand liggende doelen opgesomd. De spelletjeshoek en de knutselhoek zijn afzonderlijk uitgewerkt, afhankelijk van de gekozen activiteit binnen deze hoek. Voor de hoeken zijn enkel de ontwikkelingsaspecten opgenomen. Voor de spelactiviteiten is ook binnen de ontwikkelingslijn van een aspect gezocht naar de meest voor de hand liggende doelen. Binnen de gehele toepassing Fundels Prentenboeken weerhouden we deze ontwikkelingsaspecten binnen taalontwikkeling (74) en ontwikkeling van de zelfsturing (82 en 85) 74: visuele boodschappen interpreteren en er gepast op reageren omwille van de intuïtieve opbouw waarbij kleuters zelf kunnen navigeren doorheen het programma aan de hand van de pictogramman; 82: een taak begrijpen, volhouden en afwerken; 85: aandachtig en geconcentreerd bezig zijn. kijkhoek muzische ontwikkeling (expressievormen): o 41: muzisch omgaan met materialen en beelden o 42: muzische omgaan met taal zintuiglijke ontwikkeling (instrumenten): o 55: intens kijken o 56: intens luisteren taalontwikkeling: o 70: auditieve boodschappen interpreteren en er gepast op reageren 1 Ontwikkelingsplan voor de katholieke kleuterschool, 2000

Transcript of doelen bij Fundels - MEDIA &...

Page 1: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 1

doelen bij Fundels Hieronder een poging om te kijken hoe we het programma Fundels Prentenboeken kunnen

inpassen in het ontwikkelingsplan1 voor kleuters. Het spreekt voor zich dat enkel de

expliciete doelen zijn opgenomen: een typisch voorbeeld hierbij is dat ‘gemotiveerd zijn’

(ontwikkelingsdomein positieve ingesteldheid, ontwikkelingsaspect 4) niet expliciet is

opgenomen omdat het niet typisch is voor deze toepassing maar dat Fundels Prentenboeken

wel impliciet kunnen bijdragen aan een gemotiveerde houding binnen het klasgebeuren.

Voor elke hoek zijn hieronder de meest voor de hand liggende doelen opgesomd. De

spelletjeshoek en de knutselhoek zijn afzonderlijk uitgewerkt, afhankelijk van de gekozen

activiteit binnen deze hoek.

Voor de hoeken zijn enkel de ontwikkelingsaspecten opgenomen. Voor de spelactiviteiten is

ook binnen de ontwikkelingslijn van een aspect gezocht naar de meest voor de hand

liggende doelen.

Binnen de gehele toepassing Fundels Prentenboeken weerhouden we deze

ontwikkelingsaspecten binnen taalontwikkeling (74) en ontwikkeling van de zelfsturing (82

en 85)

74: visuele boodschappen interpreteren en er gepast op reageren omwille van de

intuïtieve opbouw waarbij kleuters zelf kunnen navigeren doorheen het programma

aan de hand van de pictogramman;

82: een taak begrijpen, volhouden en afwerken;

85: aandachtig en geconcentreerd bezig zijn.

kijkhoek

muzische ontwikkeling (expressievormen):

o 41: muzisch omgaan met materialen en beelden

o 42: muzische omgaan met taal

zintuiglijke ontwikkeling (instrumenten):

o 55: intens kijken

o 56: intens luisteren

taalontwikkeling:

o 70: auditieve boodschappen interpreteren en er gepast op reageren

1 Ontwikkelingsplan voor de katholieke kleuterschool, 2000

Page 2: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 2

leeshoek

muzische ontwikkeling (expressievormen):

o 41: muzisch omgaan met materialen en beelden

o 42: muzische omgaan met taal

zintuiglijke ontwikkeling (instrumenten):

o 55: intens kijken

o 56: intens luisteren

taalontwikkeling:

o 70: auditieve boodschappen interpreteren en er gepast op reageren

tekenhoek

muzische ontwikkeling (creëren en beschouwen):

o 37: eigen ervaringen creatief uitdrukken in muzische expressievormen

(creëren)

o 38: nadenken en spreken over eigen muzische uitingen en die van anderen

(beschouwen)

spelletjeshoek

motorische ontwikkeling:

o 45: kleinmotorisch bewegen

o zie verschillende spelvormen

Page 3: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 3

knutselhoek

muzische ontwikkeling (creëren en beschouwen):

o 37: eigen ervaringen creatief uitdrukken in muzische expressievormen

(creëren)

o 38: nadenken en spreken over eigen muzische uitingen en die van anderen

(beschouwen)

motorische ontwikkeling:

o 45: kleinmotorisch bewegen

o zie verschillende spelvormen

theaterhoek

sociale ontwikkeling:

o 19: rollen spelen

o 20: tot interactie komen

o 21: samenwerken

o 22: zich inleven in anderen

muzische ontwikkeling (creëren en beschouwen):

o 37: eigen ervaringen creatief uitdrukken in muzische expressievormen

(creëren)

o 38: nadenken en spreken over eigen muzische uitingen en die van anderen

(beschouwen)

muzische ontwikkeling (expressievormen):

o 43: muzisch omgaan met spelend uitbeelden

o 45: kleinmotorisch bewegen

Page 4: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 4

spelletjeshoek - verfijnd Ook in onderstaande lijst is enkel rekening gehouden met de meest expliciete doelen. Bij die

doelen is de hele leerlijn bij dit ontwikkelingsaspect weergegeven. In vet zijn deze leerlijnen

aangegeven die van toepassing zijn in deze spelvorm.

completeword – kies de juiste letter

TaaO 76 → kennismaken met geschreven taal

Ervaren dat er een verband is tussen geschreven en gesproken taal (wat je schrijft kan je zeggen, wat je zegt kan je schrijven); kennismaken met letters; letters en woorden herkennen als verschillend van andere tekens; de lees-en schrijfrichting kennen en toepassen, vertrouwd worden met boeken; verhalen 'opschrijven' (tekenen, iets met plaatjes vertellen, schilderen, collages maken, boetseren ...) ...

● Ervaren dat mensen aandacht besteden aan schriftelijke boodschappen →

→ ervaren dat mensen met getekende boodschappen kunnen communiceren →

→ zelf willen lezen en schrijven en ervaren dat lettertekens inhoudelijk naar

dezelfde boodschap verwijzen als de afbeelding waar ze bijhoren.

● Ervaren dat lezen en schrijven gebeurt van links naar rechts en van boven naar onder →

→ Rekening houden met de lees- en schrijfrichting bij het kijken in boeken of

naar prentenreeksen en bij eigen 'lees- en schrijfwerk'.

● → Enkele letters herkennen (bijvoorbeeld van de eigen naam) →

→ ervaren dat ons schrift bestaat uit letters, die woorden, zinnen, en teksten vormen →

→ letters opzoeken, tekenen, overtrekken, schrijven.

● Letters herkennen in een gekende schriftvorm (meestal blok- of drukletters) →

→ een verband leggen tussen blok- of drukletters en de schooleigen

schriftvormen (lees- en schrijfletters).

● Ervan genieten als er uit een boek verteld wordt →

→ in boeken kijken en anderen nabootsen die lezen →

→ zelf verhalen 'opschrijven' via tekeningen.

● → Spelen met letters →

→ letters namaken →

→ onzinwoorden maken met letters en willen weten wat je gemaakt hebt →

→ woorden namaken →

→ woorden die je eerst zegt ook op papier willen opschrijven of naschrijven ( →

lagere school: woorden maken en lezen).

Page 5: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 5

composeword – maak het woord

TaaO 76 → kennismaken met geschreven taal

Ervaren dat er een verband is tussen geschreven en gesproken taal (wat je schrijft kan je zeggen, wat je zegt kan je schrijven); kennismaken met letters; letters en woorden herkennen als verschillend van andere tekens; de lees-en schrijfrichting kennen en toepassen, vertrouwd worden met boeken; verhalen 'opschrijven' (tekenen, iets met plaatjes vertellen, schilderen, collages maken, boetseren ...) ...

● Ervaren dat mensen aandacht besteden aan schriftelijke boodschappen →

→ ervaren dat mensen met getekende boodschappen kunnen communiceren →

→ zelf willen lezen en schrijven en ervaren dat lettertekens inhoudelijk naar

dezelfde boodschap verwijzen als de afbeelding waar ze bijhoren.

● Ervaren dat lezen en schrijven gebeurt van links naar rechts en van boven naar onder →

→ Rekening houden met de lees- en schrijfrichting bij het kijken in boeken of

naar prentenreeksen en bij eigen 'lees- en schrijfwerk'.

● → Enkele letters herkennen (bijvoorbeeld van de eigen naam) →

→ ervaren dat ons schrift bestaat uit letters, die woorden, zinnen, en teksten vormen →

→ letters opzoeken, tekenen, overtrekken, schrijven.

● Letters herkennen in een gekende schriftvorm (meestal blok- of drukletters) →

→ een verband leggen tussen blok- of drukletters en de schooleigen

schriftvormen (lees- en schrijfletters).

● Ervan genieten als er uit een boek verteld wordt →

→ in boeken kijken en anderen nabootsen die lezen →

→ zelf verhalen 'opschrijven' via tekeningen.

● → Spelen met letters →

→ letters namaken →

→ onzinwoorden maken met letters en willen weten wat je gemaakt hebt →

→ woorden namaken →

→ woorden die je eerst zegt ook op papier willen opschrijven of naschrijven ( →

lagere school: woorden maken en lezen).

Page 6: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 6

CountPictures – tellen de prenten

DenO 68 → inzichten verwerven over getallen

Hoeveelheden (en getallen) vergelijken, voorwerpen schikken door een één-één-verbinding te leggen; synchroon tellen (de telrij zeggen en tegelijk aanwijzen) en resultatief tellen (tellen en zeggen hoeveel het is); ervaren dat getallen naar hoeveelheden verwijzen, inzien dat hoeveelheden behouden blijven ook al verandert de soort, de vorm of de grootte van de voorwerpen; hoeveelheden ordenen, rangtelwoorden gebruiken; getallen representeren, betekenis geven aan hoeveelheden en cijfers in verschillende realistische situaties ...; Kennismaken met begrippen als veel, weinig, evenveel, niet evenveel, te veel, te weinig, over, te kort, meer, minder, meest, minst, meer dan, minder dan, is gelijk aan, is niet gelijk aan, evenveel maken, bijdoen, wegdoen, vermeerderen, verminderen, aantal keer iets nemen, de helft nemen; naast, voor, na, tussen, eerste, middelste, laatste, vorige, volgende, voorlaatste, juist voor, juist na ...

● Experimenteren met hoeveelheden →

→ hoeveelheden op het zicht vergelijken en met woorden benoemen (veel, weinig ...) →

→ hoeveelheden ordenen door gebruik te maken van de één-één-verbinding (evenveel, meer, minder ...) →

→ ervaren dat hoeveelheden gelijk blijven ook al worden ze anders geordend →

→ vaststellen 'hoeveel meer' of 'hoeveel minder' er zijn.

● → Spontaan de naam van enkele getallen kennen →

→ voorwerpen tellen tot 5 (à 6) en daarna zeggen hoeveel voorwerpen er geteld zijn →

→ tellen tot 10 en meer, een klein aantal voorwerpen (tot 5) herkennen zonder

te tellen, enkele cijfers herkennen en ze koppelen aan het aantal.

● → Met woorden een rangorde aanduiden als begin en richting zijn afgesproken →

→ met rangtelwoorden een rangorde kunnen aanduiden (bijvoorbeeld tot 'vijfde').

● Met hulp van de leidster iets verdelen onder enkele kinderen →

→ een één-één-verbinding leggen tussen voorwerpen tot 5 →

→ tot 10.

● → In eenvoudige wisselende situaties rekenhandelingen (aantal, hoeveelheid en

rangorde) uitvoeren en verwoorden door de juiste begrippen te gebruiken, bijvoorbeeld bij meten.

Page 7: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 7

MatchShadow - schaduwen

DenO 66 inzichten verwerven over de ruimte

Experimenteren met de ruimte (voorwerpen van vorm veranderen, vullen en leegmaken, in en uit elkaar halen, voorwerpen herschikken, constructies maken, vouwen, draaien, uitrekken, stapelen ...) de ruimte beleven, zich oriënteren in de ruimte, de ruimte structureren (drie en twee dimensies), ruimtelijke relaties ervaren en beschrijven (plaats, richting, afstand); constructies uitvoeren aan de hand van voorschriften op foto's of tekeningen; spiegelbeelden, symmetrie en asymmetrie ontdekken; gelijkheid van vorm en grootte en gelijkvormigheid ontdekken; schaduwbeelden verklaren ...; Kennismaken met begrippen als in, uit, binnen, buiten, open, gesloten, tussen, rondom, op, naast, voor, achter, in het midden, aan de kant, boven, beneden, onder, naast elkaar, op elkaar, ver weg, dichtbij, tegen, tegenover, links, rechts, rechtdoor, recht, hoog, laag, omhoog, omlaag, omheen, vooruit, achteruit, terug, naar mij toe, van mij weg, dichterbij komen, opzij, langs, door, onderdoor, tot, over, in de richting van, schuin, rond, driehoekig, vierhoekig, plat, recht, gebogen, hoekig, eerste, laatste, vooraan, achteraan ...

● Experimenteren met de ruimte en de ruimte beleven met het eigen lichaam →

→ zich oriënteren in de ruimte →

→ ruimtelijke relaties ontdekken in concrete of driedimensionale situaties →

→ in schematische of tweedimensionale situaties.

● Omsluiting verkennen (in, uit, open, toe, binnen, buiten ...) →

→ volgorde verkennen en imiteren (ervoor, erachter, erboven, eronder ...).

● Eigen positie en bewegingsrichting verkennen →

→ positie en bewegingsrichting van voorwerpen tegenover elkaar verkennen →

→ positie en bewegingsrichting in een vlak verkennen →

→ zich oriënteren vanuit een voorstelling van de ruimte (een maquette, een foto, een plattegrond ...).

● Zelfstandig de weg vinden door zich werkelijk te verplaatsen in een vertrouwde ruimte →

→ door zich mentaal te verplaatsen →

→ een weg volgen op een maquette of op een plattegrond.

● Kennismaken met een ruimte →

→ de leidster volgen door een ruimte →

→ pijlen volgen door een ruimte.

● Verschillende gezichtspunten leren kennen (bijvoorbeeld voorkant, achterkant, zijkant ...) →

→ weten dat dingen er vanuit een ander gezichtspunt anders uitzien.

● Vorm en uitzicht van de dingen ervaren →

→ geometrische vormen verkennen.

● Eenvoudige puzzels maken (weinig stuks, stevig materiaal, eenvoudige tekening, rechte randen, grote stukken ...) →

→ moeilijkere puzzels.

● → Ervaren dat het spiegelbeeld anders is dan de werkelijkheid →

→ ervaren dat het spiegelbeeld 'omgekeerd' is →

Page 8: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 8

→ symmetrie verkennen.

Matchshadows - schaduwen

DenO 66 inzichten verwerven over de ruimte

Experimenteren met de ruimte (voorwerpen van vorm veranderen, vullen en leegmaken, in en uit elkaar halen, voorwerpen herschikken, constructies maken, vouwen, draaien, uitrekken, stapelen ...) de ruimte beleven, zich oriënteren in de ruimte, de ruimte structureren (drie en twee dimensies), ruimtelijke relaties ervaren en beschrijven (plaats, richting, afstand); constructies uitvoeren aan de hand van voorschriften op foto's of tekeningen; spiegelbeelden, symmetrie en asymmetrie ontdekken; gelijkheid van vorm en grootte en gelijkvormigheid ontdekken; schaduwbeelden verklaren ...; Kennismaken met begrippen als in, uit, binnen, buiten, open, gesloten, tussen, rondom, op, naast, voor, achter, in het midden, aan de kant, boven, beneden, onder, naast elkaar, op elkaar, ver weg, dichtbij, tegen, tegenover, links, rechts, rechtdoor, recht, hoog, laag, omhoog, omlaag, omheen, vooruit, achteruit, terug, naar mij toe, van mij weg, dichterbij komen, opzij, langs, door, onderdoor, tot, over, in de richting van, schuin, rond, driehoekig, vierhoekig, plat, recht, gebogen, hoekig, eerste, laatste, vooraan, achteraan ...

● Experimenteren met de ruimte en de ruimte beleven met het eigen lichaam →

→ zich oriënteren in de ruimte →

→ ruimtelijke relaties ontdekken in concrete of driedimensionale situaties →

→ in schematische of tweedimensionale situaties.

● Omsluiting verkennen (in, uit, open, toe, binnen, buiten ...) →

→ volgorde verkennen en imiteren (ervoor, erachter, erboven, eronder ...).

● Eigen positie en bewegingsrichting verkennen →

→ positie en bewegingsrichting van voorwerpen tegenover elkaar verkennen →

→ positie en bewegingsrichting in een vlak verkennen →

→ zich oriënteren vanuit een voorstelling van de ruimte (een maquette, een foto, een plattegrond ...).

● Zelfstandig de weg vinden door zich werkelijk te verplaatsen in een vertrouwde ruimte →

→ door zich mentaal te verplaatsen →

→ een weg volgen op een maquette of op een plattegrond.

● Kennismaken met een ruimte →

→ de leidster volgen door een ruimte →

→ pijlen volgen door een ruimte.

● Verschillende gezichtspunten leren kennen (bijvoorbeeld voorkant, achterkant, zijkant ...) →

→ weten dat dingen er vanuit een ander gezichtspunt anders uitzien.

● Vorm en uitzicht van de dingen ervaren →

→ geometrische vormen verkennen.

● Eenvoudige puzzels maken (weinig stuks, stevig materiaal, eenvoudige tekening, rechte randen, grote stukken ...) →

Page 9: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 9

→ moeilijkere puzzels.

● → Ervaren dat het spiegelbeeld anders is dan de werkelijkheid →

→ ervaren dat het spiegelbeeld 'omgekeerd' is →

→ symmetrie verkennen.

Matrix

ZinO 54 → nauwkeurig waarnemen

Waarnemen met gerichte aandacht; kleine verschillen zien, horen voelen, ruiken en smaken; figuur en achtergrond scheiden, vormen onderscheiden, een geheel herkennen op basis van een deel; klanken, woorden, klank- en stemnuances onderscheiden ...

● Globale gelijkenissen opmerken in wat wordt waargenomen en concrete, duidelijke contrasten of verschillen ontdekken →

→ minder opvallende verschillen waarnemen en waarnemen dat iets precies

hetzelfde is.

● Met ondersteuning van de leidster vaststellen dat er in de vertrouwde omgeving iets veranderd is →

→ zelfstandig veranderingen opmerken en verwoorden.

● Verschillen opmerken in driedimensionale situaties →

→ verschillen opmerken in tweedimensionale situaties (afbeeldingen).

● Afbeeldingen van vertrouwde personen herkennen →

→ schematische afbeeldingen herkennen van iets uit de werkelijkheid →

→ complexere afbeeldingen herkennen (onduidelijk, wazig, stilistisch ...).

DenO 61 kennis en ervaringen structureren

Kennis en ervaringen uitleggen, verklaren, ordenen, organiseren of samenvatten; de functie, de betekenis en de zin van dingen leren kennen en begrijpen; eigenschappen van dingen vergelijken, sorteren, classificeren (handelen rond en praten over de eigenschappen die een voorwerp bezit of niet bezit of over een groep waartoe iets behoort of niet behoort) en seriëren (ordenen volgens een patroon, volgens een reeks) ...

● Actief ervaringen opdoen en zo kennismaken met de functie, de zin of de betekenis van de dingen →

→ wat-vragen beantwoorden en stellen →

→ waarom-vragen, hoe-vragen, en wanneer-vragen beantwoorden en stelen en zo de functie, de zin en de betekenis van de dingen leren kennen en kunnen verwoorden.

● Met hulp voorwerpen sorteren op basis van één opvallend kenmerk (bijvoorbeeld de kleur) of twee eenvoudige kenmerken combineren (bijvoorbeeld kleur en aantal tot drie) →

→ sorteren rekening houdend met één minder opvallend gemeenschappelijk kenmerk

(bijvoorbeeld dezelfde functie of vorm) →

Page 10: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 10

→ sorteren rekening houdend met twee of drie gemeenschappelijke kenmerken of met één kenmerk dat ontbreekt →

→ classificeren door voornamelijk gebruik te maken van de taal.

● → Zelf ontdekken welke dingen bij elkaar passen, hoe er gesorteerd kan worden →

→ verschillende manieren ontdekken om materialen te sorteren en de gevormde groepjes verder doorsorteren.

● Ordenen in categorieën →

→ ordenen in subcategorieën.

● Materialen verkennen waarin een seriatie is 'ingebouwd' (bijvoorbeeld in elkaar passende potjes, een stok met ringen van klein naar groot ...) →

→ tegenstellingen verkennen door te vergelijken (lang, kort, lekker, vies, zuur, zoet ...) →

→ (met hulp) vier of vijf voorwerpen met duidelijke verschillen rangschikken in een reeks

volgens één opvallend kenmerk (bijvoorbeeld kleur, grootte, lengte, dikte, hoogte ...). →

→ seriëren op basis van moeilijkere kenmerken (bijvoorbeeld op basis van kleinere verschillen, naar aantal, in de tijd ...) en meerdere kenmerken (bijvoorbeeld aantal en kleur).

● Ervaringen opdoen met kleuren →

→ spelenderwijze voorwerpen sorteren naar (hoofd)kleuren en de kleuren leren kennen →

→ kleuren van voorwerpen benoemen →

→ kleuren mengen →

→ kleurnuances leren kennen en benoemen →

→ kleurnuances op volgorde leggen.

Memory

ZinO 54 → nauwkeurig waarnemen

Waarnemen met gerichte aandacht; kleine verschillen zien, horen voelen, ruiken en smaken; figuur en achtergrond scheiden, vormen onderscheiden, een geheel herkennen op basis van een deel; klanken, woorden, klank- en stemnuances onderscheiden ...

● Globale gelijkenissen opmerken in wat wordt waargenomen en concrete, duidelijke contrasten of verschillen ontdekken →

→ minder opvallende verschillen waarnemen en waarnemen dat iets precies

hetzelfde is.

● Met ondersteuning van de leidster vaststellen dat er in de vertrouwde omgeving iets veranderd is →

→ zelfstandig veranderingen opmerken en verwoorden.

● Verschillen opmerken in driedimensionale situaties →

→ verschillen opmerken in tweedimensionale situaties (afbeeldingen).

● Afbeeldingen van vertrouwde personen herkennen →

→ schematische afbeeldingen herkennen van iets uit de werkelijkheid →

Page 11: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 11

→ complexere afbeeldingen herkennen (onduidelijk, wazig, stilistisch ...).

ZinO 55 intens kijken

Ervaringen opdoen rond zien: wat zien we (onderscheiden, herkennen, betekenis geven); welke eigenschappen heeft datgene wat we zien (beschrijven van kleur, afmeting, lichtintensiteit, compositie, versiering, vorm, lijnen, structuur, patroon ...) ...

● Ervaringen opdoen met kijken →

→ visuele contrasten herkennen (kleur, vorm, structuur, patroon ...) →

→ kleine verschillen opmerken.

Notpartofpicture – wat hoort hier niet

thuis?

ZinO 54 → nauwkeurig waarnemen

Waarnemen met gerichte aandacht; kleine verschillen zien, horen voelen, ruiken en smaken; figuur en achtergrond scheiden, vormen onderscheiden, een geheel herkennen op basis van een deel; klanken, woorden, klank- en stemnuances onderscheiden ...

● Globale gelijkenissen opmerken in wat wordt waargenomen en concrete, duidelijke contrasten of verschillen ontdekken →

→ minder opvallende verschillen waarnemen en waarnemen dat iets precies

hetzelfde is.

● Met ondersteuning van de leidster vaststellen dat er in de vertrouwde omgeving iets veranderd is →

→ zelfstandig veranderingen opmerken en verwoorden.

● Verschillen opmerken in driedimensionale situaties →

→ verschillen opmerken in tweedimensionale situaties (afbeeldingen).

● Afbeeldingen van vertrouwde personen herkennen →

→ schematische afbeeldingen herkennen van iets uit de werkelijkheid →

→ complexere afbeeldingen herkennen (onduidelijk, wazig, stilistisch ...).

ZinO 55 intens kijken

Ervaringen opdoen rond zien: wat zien we (onderscheiden, herkennen, betekenis geven); welke eigenschappen heeft datgene wat we zien (beschrijven van kleur, afmeting, lichtintensiteit, compositie, versiering, vorm, lijnen, structuur, patroon ...) ...

● Ervaringen opdoen met kijken →

→ visuele contrasten herkennen (kleur, vorm, structuur, patroon ...) →

→ kleine verschillen opmerken.

Page 12: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 12

DenO 61 kennis en ervaringen structureren

Kennis en ervaringen uitleggen, verklaren, ordenen, organiseren of samenvatten; de functie, de betekenis en de zin van dingen leren kennen en begrijpen; eigenschappen van dingen vergelijken, sorteren, classificeren (handelen rond en praten over de eigenschappen die een voorwerp bezit of niet bezit of over een groep waartoe iets behoort of niet behoort) en seriëren (ordenen volgens een patroon, volgens een reeks) ...

● Actief ervaringen opdoen en zo kennismaken met de functie, de zin of de betekenis van de dingen →

→ wat-vragen beantwoorden en stellen →

→ waarom-vragen, hoe-vragen, en wanneer-vragen beantwoorden en stelen en zo de functie, de zin en de betekenis van de dingen leren kennen en kunnen verwoorden.

● Met hulp voorwerpen sorteren op basis van één opvallend kenmerk (bijvoorbeeld de kleur) of twee eenvoudige kenmerken combineren (bijvoorbeeld kleur en aantal tot drie) →

→ sorteren rekening houdend met één minder opvallend gemeenschappelijk kenmerk (bijvoorbeeld dezelfde functie of vorm) →

→ sorteren rekening houdend met twee of drie gemeenschappelijke kenmerken of met één kenmerk dat ontbreekt →

→ classificeren door voornamelijk gebruik te maken van de taal.

● → Zelf ontdekken welke dingen bij elkaar passen, hoe er gesorteerd kan worden →

→ verschillende manieren ontdekken om materialen te sorteren en de gevormde groepjes

verder doorsorteren.

● Ordenen in categorieën →

→ ordenen in subcategorieën.

● Materialen verkennen waarin een seriatie is 'ingebouwd' (bijvoorbeeld in elkaar passende potjes, een stok met ringen van klein naar groot ...) →

→ tegenstellingen verkennen door te vergelijken (lang, kort, lekker, vies, zuur, zoet ...) →

→ (met hulp) vier of vijf voorwerpen met duidelijke verschillen rangschikken in een reeks volgens één opvallend kenmerk (bijvoorbeeld kleur, grootte, lengte, dikte, hoogte ...). →

→ seriëren op basis van moeilijkere kenmerken (bijvoorbeeld op basis van kleinere verschillen, naar aantal, in de tijd ...) en meerdere kenmerken (bijvoorbeeld aantal en kleur).

● Ervaringen opdoen met kleuren →

→ spelenderwijze voorwerpen sorteren naar (hoofd)kleuren en de kleuren leren kennen →

→ kleuren van voorwerpen benoemen →

→ kleuren mengen →

→ kleurnuances leren kennen en benoemen →

→ kleurnuances op volgorde leggen.

DenO 63 kennis en ervaringen integreren

Nieuwe kennis en ervaringen in verband brengen met reeds bestaande (associëren), de bredere context van iets zien; vergelijkingen maken met eerdere situaties waarin dezelfde kennis en ervaringen nodig was; kennis en ervaringen toepassen in uiteenlopende, reële spelsituaties (transfer) ...

● Kennis en ervaringen met elkaar associëren omdat ze tastbaar nabij zijn →

→ omdat ze met elkaar een overeenkomst vertonen.

● Ontdekken dat twee voorwerpen of onderdelen van voorwerpen bij elkaar passen →

Page 13: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 13

→ gericht gekende voorwerpen zoeken die bij elkaar passen.

● Kennis en ervaringen opdoen →

→ er blijk van geven dat je verworven kennis en ervaringen kan gebruiken waar nodig.

● Kennis en ervaringen toepassen in gelijke situaties en met hulp van de leidster →

→ in vergelijkbare situaties →

→ in relatief afwijkende situaties en zonder hulp van de leidster.

● Ervaren dat voorwerpen als een middel gebruikt kunnen worden →

→ voorwerpen gebruiken op de manier waarvoor ze bedoeld zijn.

Partofpicture – welk prentje komt uit het

verhaal?

ZinO 53 actief exploreren met de zintuigen

De omgeving (in ruime zin: natuur, plaatsen, voorwerpen ...) exploreren door gebruik te maken van alle zintuigen focussen op waarnemingen, reageren op en betekenis geven aan zintuiglijke impulsen, communiceren over zintuiglijke ervaringen, instrumenten gebruiken om zintuiglijke ervaringen te verruimen ...

● De directe omgeving rondom zich exploreren →

→ een ruimere omgeving rondom zich exploreren.

● Een zintuiglijke ervaring in zijn totaliteit ervaren →

→ zich concentreren op die zintuigen waarmee relevante informatie kan worden opgedaan.

● De essentie van vertrouwde voorwerpen verkennen (er iets mee doen aansluitend bij de functie van het voorwerp) →

→ de eigenschappen van voorwerpen vergelijken →

→ zoeken naar kleine verschillen, gelijkenissen en ontbrekende eigenschappen.

● Manipuleren →

→ herkennen →

→ communiceren en onderzoeken →

→ voorspellen.

ZinO 54 → nauwkeurig waarnemen

Waarnemen met gerichte aandacht; kleine verschillen zien, horen voelen, ruiken en smaken; figuur en achtergrond scheiden, vormen onderscheiden, een geheel herkennen op basis van een deel; klanken, woorden, klank- en stemnuances onderscheiden ...

● Globale gelijkenissen opmerken in wat wordt waargenomen en concrete, duidelijke contrasten of verschillen ontdekken →

→ minder opvallende verschillen waarnemen en waarnemen dat iets precies

hetzelfde is.

Page 14: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 14

ZinO 55 intens kijken

Ervaringen opdoen rond zien: wat zien we (onderscheiden, herkennen, betekenis geven); welke eigenschappen heeft datgene wat we zien (beschrijven van kleur, afmeting, lichtintensiteit, compositie, versiering, vorm, lijnen, structuur, patroon ...) ...

● Ervaringen opdoen met kijken →

→ visuele contrasten herkennen (kleur, vorm, structuur, patroon ...) →

→ kleine verschillen opmerken.

DenO 61 kennis en ervaringen structureren

Kennis en ervaringen uitleggen, verklaren, ordenen, organiseren of samenvatten; de functie, de betekenis en de zin van dingen leren kennen en begrijpen; eigenschappen van dingen vergelijken, sorteren, classificeren (handelen rond en praten over de eigenschappen die een voorwerp bezit of niet bezit of over een groep waartoe iets behoort of niet behoort) en seriëren (ordenen volgens een patroon, volgens een reeks) ...

● Actief ervaringen opdoen en zo kennismaken met de functie, de zin of de betekenis van de dingen →

→ wat-vragen beantwoorden en stellen →

→ waarom-vragen, hoe-vragen, en wanneer-vragen beantwoorden en stelen en zo de functie, de zin en de betekenis van de dingen leren kennen en kunnen verwoorden.

● Met hulp voorwerpen sorteren op basis van één opvallend kenmerk (bijvoorbeeld de kleur) of twee eenvoudige kenmerken combineren (bijvoorbeeld kleur en aantal tot drie) →

→ sorteren rekening houdend met één minder opvallend gemeenschappelijk kenmerk (bijvoorbeeld dezelfde functie of vorm) →

→ sorteren rekening houdend met twee of drie gemeenschappelijke kenmerken of met één kenmerk dat ontbreekt →

→ classificeren door voornamelijk gebruik te maken van de taal.

● → Zelf ontdekken welke dingen bij elkaar passen, hoe er gesorteerd kan worden →

→ verschillende manieren ontdekken om materialen te sorteren en de gevormde groepjes verder doorsorteren.

● Ordenen in categorieën →

→ ordenen in subcategorieën.

● Materialen verkennen waarin een seriatie is 'ingebouwd' (bijvoorbeeld in elkaar passende potjes, een stok met ringen van klein naar groot ...) →

→ tegenstellingen verkennen door te vergelijken (lang, kort, lekker, vies, zuur, zoet ...) →

● Met ondersteuning van de leidster vaststellen dat er in de vertrouwde omgeving iets veranderd is →

→ zelfstandig veranderingen opmerken en verwoorden.

● Verschillen opmerken in driedimensionale situaties →

→ verschillen opmerken in tweedimensionale situaties (afbeeldingen).

● Afbeeldingen van vertrouwde personen herkennen →

→ schematische afbeeldingen herkennen van iets uit de werkelijkheid →

→ complexere afbeeldingen herkennen (onduidelijk, wazig, stilistisch ...).

Page 15: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 15

→ (met hulp) vier of vijf voorwerpen met duidelijke verschillen rangschikken in een reeks volgens één opvallend kenmerk (bijvoorbeeld kleur, grootte, lengte, dikte, hoogte ...). →

→ seriëren op basis van moeilijkere kenmerken (bijvoorbeeld op basis van kleinere verschillen, naar aantal, in de tijd ...) en meerdere kenmerken (bijvoorbeeld aantal en kleur).

● Ervaringen opdoen met kleuren →

→ spelenderwijze voorwerpen sorteren naar (hoofd)kleuren en de kleuren leren kennen →

→ kleuren van voorwerpen benoemen →

→ kleuren mengen →

→ kleurnuances leren kennen en benoemen →

→ kleurnuances op volgorde leggen.

DenO 63 kennis en ervaringen integreren

Nieuwe kennis en ervaringen in verband brengen met reeds bestaande (associëren), de bredere context van iets zien; vergelijkingen maken met eerdere situaties waarin dezelfde kennis en ervaringen nodig was; kennis en ervaringen toepassen in uiteenlopende, reële spelsituaties (transfer) ...

● Kennis en ervaringen met elkaar associëren omdat ze tastbaar nabij zijn →

→ omdat ze met elkaar een overeenkomst vertonen.

● Ontdekken dat twee voorwerpen of onderdelen van voorwerpen bij elkaar passen →

→ gericht gekende voorwerpen zoeken die bij elkaar passen.

● Kennis en ervaringen opdoen →

→ er blijk van geven dat je verworven kennis en ervaringen kan gebruiken waar nodig.

● Kennis en ervaringen toepassen in gelijke situaties en met hulp van de leidster →

→ in vergelijkbare situaties →

→ in relatief afwijkende situaties en zonder hulp van de leidster.

● Ervaren dat voorwerpen als een middel gebruikt kunnen worden →

→ voorwerpen gebruiken op de manier waarvoor ze bedoeld zijn.

TaaO 70 auditieve boodschappen interpreteren en er gepast op reageren

Verschillende auditieve boodschappen beluisteren, herkennen, begrijpen en uitvoeren; woorden begrijpen, de verhaallijn in vertelde boeken of voorgelezen verhalen ontdekken ...

● Boodschappen begrijpen die in concrete situaties voor de kleuter zelf bedoeld zijn →

→ boodschappen begrijpen die gericht zijn naar een groep kleuters →

→ complexere boodschappen begrijpen ook als die losstaan van de context.

● Eenvoudige verhalen (niet te lang, weinig personages, over dagelijkse situaties ...) begrijpen, als die visueel ondersteund worden →

→ enigszins complexere verhalen begrijpen die een beroep doen op de fantasie, als die verhalen visueel ondersteund worden →

→ verhalen begrijpen zonder (veel) visuele ondersteuning.

● Genieten van herhaald hervertellen van hetzelfde verhaal →

→ genieten van het vertellen van nieuwe, onbekende verhalen →

→ genieten van de verschillende vormgeving waarin verhalen gebracht worden (bijvoorbeeld prentenboeken, voorleesboeken, rijmverhalen, theateropvoering, sprookjes ...).

Page 16: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 16

Puzzle

DenO 66 inzichten verwerven over de ruimte

Experimenteren met de ruimte (voorwerpen van vorm veranderen, vullen en leegmaken, in en uit elkaar halen, voorwerpen herschikken, constructies maken, vouwen, draaien, uitrekken, stapelen ...) de ruimte beleven, zich oriënteren in de ruimte, de ruimte structureren (drie en twee dimensies), ruimtelijke relaties ervaren en beschrijven (plaats, richting, afstand); constructies uitvoeren aan de hand van voorschriften op foto's of tekeningen; spiegelbeelden, symmetrie en asymmetrie ontdekken; gelijkheid van vorm en grootte en gelijkvormigheid ontdekken; schaduwbeelden verklaren ...; Kennismaken met begrippen als in, uit, binnen, buiten, open, gesloten, tussen, rondom, op, naast, voor, achter, in het midden, aan de kant, boven, beneden, onder, naast elkaar, op elkaar, ver weg, dichtbij, tegen, tegenover, links, rechts, rechtdoor, recht, hoog, laag, omhoog, omlaag, omheen, vooruit, achteruit, terug, naar mij toe, van mij weg, dichterbij komen, opzij, langs, door, onderdoor, tot, over, in de richting van, schuin, rond, driehoekig, vierhoekig, plat, recht, gebogen, hoekig, eerste, laatste, vooraan, achteraan ...

● Experimenteren met de ruimte en de ruimte beleven met het eigen lichaam →

→ zich oriënteren in de ruimte →

→ ruimtelijke relaties ontdekken in concrete of driedimensionale situaties →

→ in schematische of tweedimensionale situaties.

● Omsluiting verkennen (in, uit, open, toe, binnen, buiten ...) →

→ volgorde verkennen en imiteren (ervoor, erachter, erboven, eronder ...).

● Eigen positie en bewegingsrichting verkennen →

→ positie en bewegingsrichting van voorwerpen tegenover elkaar verkennen →

→ positie en bewegingsrichting in een vlak verkennen →

→ zich oriënteren vanuit een voorstelling van de ruimte (een maquette, een foto, een plattegrond ...).

● Zelfstandig de weg vinden door zich werkelijk te verplaatsen in een vertrouwde ruimte →

→ door zich mentaal te verplaatsen →

→ een weg volgen op een maquette of op een plattegrond.

● Kennismaken met een ruimte →

→ de leidster volgen door een ruimte →

→ pijlen volgen door een ruimte.

● Verschillende gezichtspunten leren kennen (bijvoorbeeld voorkant, achterkant, zijkant ...) →

→ weten dat dingen er vanuit een ander gezichtspunt anders uitzien.

● Vorm en uitzicht van de dingen ervaren →

→ geometrische vormen verkennen.

● Eenvoudige puzzels maken (weinig stuks, stevig materiaal, eenvoudige tekening, rechte randen, grote stukken ...) →

→ moeilijkere puzzels.

● → Ervaren dat het spiegelbeeld anders is dan de werkelijkheid →

Page 17: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 17

→ ervaren dat het spiegelbeeld 'omgekeerd' is →

→ symmetrie verkennen.

Dicegame – zet in de juiste volgorde

TaaO 76 → kennismaken met geschreven taal

Ervaren dat er een verband is tussen geschreven en gesproken taal (wat je schrijft kan je zeggen, wat je zegt kan je schrijven); kennismaken met letters; letters en woorden herkennen als verschillend van andere tekens; de lees-en schrijfrichting kennen en toepassen, vertrouwd worden met boeken; verhalen 'opschrijven' (tekenen, iets met plaatjes vertellen, schilderen, collages maken, boetseren ...) ...

● Ervaren dat mensen aandacht besteden aan schriftelijke boodschappen →

→ ervaren dat mensen met getekende boodschappen kunnen communiceren →

→ zelf willen lezen en schrijven en ervaren dat lettertekens inhoudelijk

naar dezelfde boodschap verwijzen als de afbeelding waar ze bijhoren.

● Ervaren dat lezen en schrijven gebeurt van links naar rechts en van boven naar onder →

→ Rekening houden met de lees- en schrijfrichting bij het kijken in

boeken of naar prentenreeksen en bij eigen 'lees- en schrijfwerk'.

● → Enkele letters herkennen (bijvoorbeeld van de eigen naam) →

→ ervaren dat ons schrift bestaat uit letters, die woorden, zinnen, en teksten vormen →

→ letters opzoeken, tekenen, overtrekken, schrijven.

● Letters herkennen in een gekende schriftvorm (meestal blok- of drukletters) →

→ een verband leggen tussen blok- of drukletters en de schooleigen

schriftvormen (lees- en schrijfletters).

● Ervan genieten als er uit een boek verteld wordt →

→ in boeken kijken en anderen nabootsen die lezen →

→ zelf verhalen 'opschrijven' via tekeningen.

● → Spelen met letters →

→ letters namaken →

→ onzinwoorden maken met letters en willen weten wat je gemaakt hebt →

→ woorden namaken →

→ woorden die je eerst zegt ook op papier willen opschrijven of

naschrijven ( → lagere school: woorden maken en lezen).

Page 18: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 18

Spotdifferences – zoek de verschillen

ZinO 54 → nauwkeurig waarnemen

Waarnemen met gerichte aandacht; kleine verschillen zien, horen voelen, ruiken en smaken; figuur en achtergrond scheiden, vormen onderscheiden, een geheel herkennen op basis van een deel; klanken, woorden, klank- en stemnuances onderscheiden ...

● Globale gelijkenissen opmerken in wat wordt waargenomen en concrete, duidelijke contrasten of verschillen ontdekken →

→ minder opvallende verschillen waarnemen en waarnemen dat iets precies

hetzelfde is.

● Met ondersteuning van de leidster vaststellen dat er in de vertrouwde omgeving iets veranderd is →

→ zelfstandig veranderingen opmerken en verwoorden.

● Verschillen opmerken in driedimensionale situaties →

→ verschillen opmerken in tweedimensionale situaties (afbeeldingen).

● Afbeeldingen van vertrouwde personen herkennen →

→ schematische afbeeldingen herkennen van iets uit de werkelijkheid →

→ complexere afbeeldingen herkennen (onduidelijk, wazig, stilistisch ...).

ZinO 55 intens kijken

Ervaringen opdoen rond zien: wat zien we (onderscheiden, herkennen, betekenis geven); welke eigenschappen heeft datgene wat we zien (beschrijven van kleur, afmeting, lichtintensiteit, compositie, versiering, vorm, lijnen, structuur, patroon ...) ...

● Ervaringen opdoen met kijken →

→ visuele contrasten herkennen (kleur, vorm, structuur, patroon ...) →

→ kleine verschillen opmerken.

Storyline - verhaallijn

DenO 61 kennis en ervaringen structureren

Kennis en ervaringen uitleggen, verklaren, ordenen, organiseren of samenvatten; de functie, de betekenis en de zin van dingen leren kennen en begrijpen; eigenschappen van dingen vergelijken, sorteren, classificeren (handelen rond en praten over de eigenschappen die een voorwerp bezit of niet bezit of over een groep waartoe iets behoort of niet behoort) en seriëren (ordenen volgens een patroon, volgens een reeks) ...

Page 19: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 19

● Actief ervaringen opdoen en zo kennismaken met de functie, de zin of de betekenis van de dingen →

→ wat-vragen beantwoorden en stellen →

→ waarom-vragen, hoe-vragen, en wanneer-vragen beantwoorden en stelen en zo de functie, de zin en de betekenis van de dingen leren kennen en kunnen verwoorden.

● Met hulp voorwerpen sorteren op basis van één opvallend kenmerk (bijvoorbeeld de kleur) of twee eenvoudige kenmerken combineren (bijvoorbeeld kleur en aantal tot drie) →

→ sorteren rekening houdend met één minder opvallend gemeenschappelijk kenmerk

(bijvoorbeeld dezelfde functie of vorm) →

→ sorteren rekening houdend met twee of drie gemeenschappelijke kenmerken of met één kenmerk dat ontbreekt →

→ classificeren door voornamelijk gebruik te maken van de taal.

● → Zelf ontdekken welke dingen bij elkaar passen, hoe er gesorteerd kan worden →

→ verschillende manieren ontdekken om materialen te sorteren en de gevormde groepjes verder doorsorteren.

● Ordenen in categorieën →

→ ordenen in subcategorieën.

● Materialen verkennen waarin een seriatie is 'ingebouwd' (bijvoorbeeld in elkaar passende potjes, een stok met ringen van klein naar groot ...) →

→ tegenstellingen verkennen door te vergelijken (lang, kort, lekker, vies, zuur, zoet ...) →

→ (met hulp) vier of vijf voorwerpen met duidelijke verschillen rangschikken in een reeks volgens één opvallend kenmerk (bijvoorbeeld kleur, grootte, lengte, dikte, hoogte ...). →

→ seriëren op basis van moeilijkere kenmerken (bijvoorbeeld op basis van kleinere

verschillen, naar aantal, in de tijd ...) en meerdere kenmerken (bijvoorbeeld aantal en kleur).

● Ervaringen opdoen met kleuren →

→ spelenderwijze voorwerpen sorteren naar (hoofd)kleuren en de kleuren leren kennen →

→ kleuren van voorwerpen benoemen →

→ kleuren mengen →

→ kleurnuances leren kennen en benoemen →

→ kleurnuances op volgorde leggen.

TaaO 71 ervaringen verwoorden

Met eigen woorden een boodschap formuleren: vragen, ervaringen, handelingen, gevoelens, plannen, ideeën, situaties uit de fantasie, wensen, gebeurtenissen, verbanden; begeleidend spreken, vragen beantwoorden over een onderwerp of een concrete situatie; vragen durven en kunnen stellen, verslag uitbrengen over een taak, een plan, een opdracht, verhalen hervertellen ...

● → Antwoorden op vragen naar beleefde ervaringen en gevoelens →

→ spontaan ervaringen en gevoelens onder woorden brengen.

● → Voluit praten over eigen ervaringen →

→ reageren op andere kleuters die over hun eigen ervaringen praten door aansluitend eigen ervaringen te vertellen →

→ reageren op andere kleuters door daarbij informatie naar voren te brengen die aansluit bij wat die kleuters aanbrengen.

● Woorden en eenvoudige zinnen gebruiken die dicht bij de eigen leefwereld liggen →

→ eenvoudige zinnen gebruiken die grotendeels correct zijn opgebouwd →

→ moeilijker woorden uit een ruimere context gebruiken.

Page 20: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 20

TaaO 76 → kennismaken met geschreven taal

Ervaren dat er een verband is tussen geschreven en gesproken taal (wat je schrijft kan je zeggen, wat je zegt kan je schrijven); kennismaken met letters; letters en woorden herkennen als verschillend van andere tekens; de lees-en schrijfrichting kennen en toepassen, vertrouwd worden met boeken; verhalen 'opschrijven' (tekenen, iets met plaatjes vertellen, schilderen, collages maken, boetseren ...) ...

● Ervaren dat mensen aandacht besteden aan schriftelijke boodschappen →

→ ervaren dat mensen met getekende boodschappen kunnen communiceren →

→ zelf willen lezen en schrijven en ervaren dat lettertekens inhoudelijk naar dezelfde boodschap verwijzen als de afbeelding waar ze bijhoren.

● Ervaren dat lezen en schrijven gebeurt van links naar rechts en van boven naar onder →

→ Rekening houden met de lees- en schrijfrichting bij het kijken in boeken of naar prentenreeksen en bij eigen 'lees- en schrijfwerk'.

● → Enkele letters herkennen (bijvoorbeeld van de eigen naam) →

→ ervaren dat ons schrift bestaat uit letters, die woorden, zinnen, en teksten vormen →

→ letters opzoeken, tekenen, overtrekken, schrijven.

● Letters herkennen in een gekende schriftvorm (meestal blok- of drukletters) →

→ een verband leggen tussen blok- of drukletters en de schooleigen schriftvormen (lees- en schrijfletters).

● Ervan genieten als er uit een boek verteld wordt →

→ in boeken kijken en anderen nabootsen die lezen →

→ zelf verhalen 'opschrijven' via tekeningen.

● → Spelen met letters →

→ letters namaken →

→ onzinwoorden maken met letters en willen weten wat je gemaakt hebt →

→ woorden namaken →

→ woorden die je eerst zegt ook op papier willen opschrijven of naschrijven ( → lagere

school: woorden maken en lezen).

Sudoku

DenO 61 kennis en ervaringen structureren

Kennis en ervaringen uitleggen, verklaren, ordenen, organiseren of samenvatten; de functie, de betekenis en de zin van dingen leren kennen en begrijpen; eigenschappen van dingen vergelijken, sorteren, classificeren (handelen rond en praten over de eigenschappen die een voorwerp bezit of niet bezit of over een groep waartoe iets behoort of niet behoort) en seriëren (ordenen volgens een patroon, volgens een reeks) ...

● Actief ervaringen opdoen en zo kennismaken met de functie, de zin of de betekenis van de dingen →

→ wat-vragen beantwoorden en stellen →

Page 21: doelen bij Fundels - MEDIA & ICT-leerlijnict-leerlijn.weebly.com/uploads/2/6/2/4/26249561/fundels_versus_ont… · schriftvormen (lees- en schrijfletters). Ervan genieten als er uit

© Jordan Biskup voor www.sintjv.be 21

→ waarom-vragen, hoe-vragen, en wanneer-vragen beantwoorden en stelen en zo de functie, de zin en de betekenis van de dingen leren kennen en kunnen verwoorden.

● Met hulp voorwerpen sorteren op basis van één opvallend kenmerk (bijvoorbeeld de kleur) of twee eenvoudige kenmerken combineren (bijvoorbeeld kleur en aantal tot drie) →

→ sorteren rekening houdend met één minder opvallend gemeenschappelijk kenmerk (bijvoorbeeld dezelfde functie of vorm) →

→ sorteren rekening houdend met twee of drie gemeenschappelijke kenmerken of met één kenmerk dat ontbreekt →

→ classificeren door voornamelijk gebruik te maken van de taal.

● → Zelf ontdekken welke dingen bij elkaar passen, hoe er gesorteerd kan worden →

→ verschillende manieren ontdekken om materialen te sorteren en de

gevormde groepjes verder doorsorteren.

● Ordenen in categorieën →

→ ordenen in subcategorieën.

● Materialen verkennen waarin een seriatie is 'ingebouwd' (bijvoorbeeld in elkaar passende potjes, een stok met ringen van klein naar groot ...) →

→ tegenstellingen verkennen door te vergelijken (lang, kort, lekker, vies, zuur, zoet ...) →

→ (met hulp) vier of vijf voorwerpen met duidelijke verschillen rangschikken in een reeks volgens één opvallend kenmerk (bijvoorbeeld kleur, grootte, lengte, dikte, hoogte ...). →

→ seriëren op basis van moeilijkere kenmerken (bijvoorbeeld op basis van kleinere verschillen, naar aantal, in de tijd ...) en meerdere kenmerken (bijvoorbeeld aantal en kleur).

● Ervaringen opdoen met kleuren →

→ spelenderwijze voorwerpen sorteren naar (hoofd)kleuren en de kleuren leren kennen →

→ kleuren van voorwerpen benoemen →

→ kleuren mengen →

→ kleurnuances leren kennen en benoemen →

→ kleurnuances op volgorde leggen.