Document Brede schoolondersteuningsteam

34
BREDE SCHOOL ONDERSTEUNINGSTEAM NIJMEGEN September 2014

Transcript of Document Brede schoolondersteuningsteam

Page 1: Document Brede schoolondersteuningsteam

BREDE SCHOOL ONDERSTEUNINGSTEAMNIJMEGEN September 2014

Page 2: Document Brede schoolondersteuningsteam

COLOFON

Ondersteuningsplatform Nijmegen [email protected]

Ontwerp en opmaakIvo van Sluis | www.ivovansluis.nl

Page 3: Document Brede schoolondersteuningsteam

InhoudsopgaveVOORWOORD 2INLEIDING 3Hoofdstuk 1

BREDE SCHOOL ONDERSTEUNINGSTEAM 5Hoofdstuk 2

LEDEN VAN HET BREDE SCHOOL ONDERSTEUNINGSTEAM 10Het Brede schoolondersteuningsteam kent verschillende leden, vaste en casusgerelateerde leden. De functies/taken van de leden worden in dit hoofdstuk toegelicht. 10

Hoofdstuk 3

HET GROEIDOCUMENT EN HET ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF 14Het Groeidocument en handelingsgericht werken 14

Hoofdstuk 4

HET BREDE SCHOOL ONDERSTEUNINGSTEAM EN ICT 17Hoofdstuk 5

HET BREDE SCHOOL ONDERSTEUNINGSTEAM EN S(B)O EN VERVOLGPROJECTEN 18BIJLAGE 1

HANDELINGSGERICHT WERKEN EN ONDERSTEUNINGSTEAMS IN SCHOOL (Noelle Pameijer, december 2012) 221 Handelingsgericht werken 22

2 Ter inleiding: verschillende besprekingen in de 1 - zorgroute 22

3 Een BSOT en de uitgangspunten van HGW 22

4 Voorbereiding BSOT: aanmelding 23

5 Een bespreking in BSOT in stappen 23

6. Ter afronding: een gespreksleidraad voor de voorzitter 28

BIJLAGE 2

Werkdocument ONDERSTEUNINGSMATRIX ONDERSTEUNINGSPLATFORM NIJMEGEN 30

Page 4: Document Brede schoolondersteuningsteam

2

VOORWOORD

Nijmegen 1 september 2014

Beste gebruiker,

Voor u ligt het document Brede schoolondersteuningsteam Nijmegen.

In dit document vindt u de informatie die nodig is bij het in- en uitvoeren van het Brede schoolondersteuningsteam. Deze documenten zijn vastgesteld op basis van een proef Brede schoolondersteuningsteam die eerder is uitgevoerd door een zevental basisscholen in Dukenburg.

Het Brede schoolondersteuningsteam is gebaseerd op Handelingsgericht werken en arrangeren. In bijlage 1 is een document toegevoegd, dat met toestemming van Noelle Pameijer gebruikt mag worden. In dit document vindt u de werkwijze en agenda die goed bruikbaar is voor ons Brede schoolondersteuningsteam. Dat kan u helpen bij het inrichten van de vergaderingen.

Bij dit document ontvangt u ook de notitie “Opvoeden en opgroeien”. Een document wat is samengesteld door een werkgroep bestaande uit functionarissen komend uit de consultatiebureau, kinderopvang en onderwijs. Het is een basisdocument waarin beschreven staat wat van voorgenoemde organisaties verwacht mag worden als het gaat om opgroeien en opvoeden. De Stuurgroep Brede scholen heeft dit document als waardevol en bruikbaar betiteld.

Namens het bestuur van het Ondersteuningsplatform Nijmegen en de (inmiddels opgeheven) Projectgroep Regie van de Zorg wens ik u allen veel succes met het inrichten van uw Brede schoolondersteuningsteam en uitvoeren van de daarbij behorende taken.

Thea de Graaf Projectleider Regie van de Zorg (tot 1-8-2014)

Page 5: Document Brede schoolondersteuningsteam

3

INLEIDINGVan ZAT’s naar Brede school ondersteuningsteamsIn 2008 is in Nijmegen de ZAT – structuur ingericht. Deze structuur ging uit van een behoefte aan meer specialistische hulp voor kinderen die ondersteuning nodig hebben. Voorzieningen die een aanbod konden leveren in de schoolnabije zorg en de gemeente hadden hierover afspraken gemaakt. In Nijmegen waren de ZAT’s 0-4 , ZAT’s 4-12 en ZAT VO actief en begin 2011 waren in twee stadsdelen ZAT’s 0-4 jaar en 4-12 jaar samengevoegd. In 2011 werd de noodzaak gevoeld de ZAT-structuur (ZAT’s 0-4 jaar en de ZAT’s 4-12 jaar) te evalueren en door te ontwikkelen. Daarvoor werd de ‘Werkgroep ZAT-voortgang’ ingesteld die de notitie ZAT en de toekomst; Gewenste ontwikkeling van ZAT naar ondersteuning en zorg voor kinderen en/of hun ouders (september 2012)1 heeft uitgebracht. Daarin werd voorgesteld Brede school ondersteuningsteams in te stellen op alle basisscholen. Het bestuur van het WSNS SWV Nijmegen e.o. wilde deze ondersteuningsstructuur in een proef uitgewerkt zien.. Eind 2012 werd een implementatietraject ingericht en in 2013 is proefgedraaid met Brede school ondersteuningsteams in het stadsdeel Dukenburg (7 scholen). Deze proef is geëvalueerd in het evaluatierapport (Brede) schoolondersteuningsteams; Evaluatie ‘Proef Dukenburg’2 (december 2013). In deze evaluatierapportage worden aanbevelingen gedaan voor de uitrol van Brede schoolondersteuningsteams over alle basisscholen. Deze aanbevelingen werden overgenomen en aangevuld door de projectgroep Regie van de Zorg. Na bespreking van de evaluatierapportage (januari 2014) en het realiseren van de benodigde financiën (mei 2014) heeft het bestuur van het WSNS SWV Nijmegen en later het Ondersteuningsplatform Nijmegen ingestemd met in de invoering van het Brede schoolondersteuningsteam m.i.v. 1-1-2015. De voorbereiding t.b.v. de implementatie start in september 2014.

Consequenties voor de ondersteuningsstructuur (schoolintern en schoolnabij) • Het voorbereidingstraject t.b.v. de implementatie beslaat zo’n 3 maanden.• Het ZAT (4-12) wordt in de huidige vorm opgeheven in december 2014. • De ondersteuningsstructuur welke gehanteerd wordt bij de 0-4 jarigen (o.a.

zorgcoördinatoren Kijk op kleintjes bij de GGD) krijgt een aansluiting naar het Brede schoolondersteuningsteam.

• Handelingsgericht werken en handelingsgericht arrangeren wordt in iedere school en BSOT ingevoerd.

• Ouders zijn onderdeel van het proces • Binnen de (Brede) school wordt het intern Zorgteam omgevormd naar een werkoverleg

directeur en intern begeleider. Zij zijn onderdeel van het Brede schoolondersteuningsteam. • De directeur van de (Brede) school is voorzitter en de leden zijn de Intern

begeleider, (School)Maatschappelijk werker, Jeugdgezondheidzorgwerker en een Platformondersteuner3

• Ouders worden altijd voor besprekingen uitgenodigd.• Leerkracht en medewerkers van de bij de (Brede) School betrokken kernpartners kunnen

worden uitgenodigd voor de Brede schoolondersteuningsteambespreking. • Signalen rondom kinderen worden in eerste instantie binnen school en/of met (leden

van) het Brede schoolondersteuningsteam besproken en afgehandeld. Blijvende signalen worden via de SMW-er of de JGZ-er besproken met het Sociaal Wijkteam of doorgeleid naar passende (extra) ondersteuning.

1 De volledige rapportage ZAT en de toekomst is te vinden op www.regievandezorg.nl/ondersteuningsstructuur/bsot.aspx.

2 De volledige Evaluatierapportage is te vinden op www.regievandezorg.nl/ondersteuningsstructuur/bsot.aspx.

3 Voorheen een ambulant begeleider van het WSNS SWV of REC 3 of REC 4

Page 6: Document Brede schoolondersteuningsteam
Page 7: Document Brede schoolondersteuningsteam

5

Hoofdstuk 1

BREDE SCHOOL ONDERSTEUNINGSTEAM

Uitgangspunten Brede schoolondersteuningsteamHet Brede school ondersteuningsteam is gebaseerd op Handelingsgericht Werken en werkt vanuit de volgende uitgangspunten:• Preventief werken / vroegtijdige onderkenning• Integraal werken• Handelingsgericht werken en arrangeren• Minder bureaucratie en snelheid van werken• 1 kind – 1 gezin – 1 plan• Ouder/gezin blijft in de regievoering, d.w.z. zij zijn beste kindkenner, verantwoordelijk voor

kind en ontwikkeling. School is beste leerlingkenner • Thuisnabij • Lokaal en regionaal

Samenstelling Brede schoolondersteuningsteamHet Brede school ondersteuningsteam kent vijf vaste leden: de schooldirecteur, de intern begeleider (IB’er), een (school)maatschappelijk werker (S)MW), een jeugdgezondheidszorg-medewerker (JGZ-er) en een platformondersteuner van het Ondersteuningsplatform Nijmegen. Ouders zijn onderdeel van het proces en worden altijd uitgenodigd voor een BSOT-bespreking. Indien het voor de ondersteuning van het kind en/of de ouders wenselijk is, worden andere betrokkenen (leerkrachten en/of andere professionals) uitgenodigd voor BSOT-besprekingen. Dit wordt de ‘vrije stoel’ genoemd.

Directeur (generalist) Onderwijskundig leider en voorzitter

Intern begeleider (generalist) Coördinatie van de benodigde ondersteuning voor kind en/of leerkracht,

coachen van de leerkracht

Platformondersteuner vanuit het

Ondersteuningsplatform Nijmegen

(generalist)

Kennis van leer- en gedragsproblemen, kundig in observatie, onderzoek,

coaching en overdracht van expertise.

Kennis hebben van Ondersteuningsplatform t.b.v. inzet (generalisten + en

specialisten) en /of verwijzing.

Schoolmaatschappelijk

werkende (generalist)

Signalering van problemen in de driehoek kind – thuis – onderwijs.

Kan voorlichten, informeren en adviseren.

Werkt met de leerling, de ouders en/of een (Brede) schoolteamlid

Medewerker Jeugd-

gezondheidszorg (generalist)

Signalering van gezondheidsbedreigende factoren bij jeugdigen,

gezondheidsbevorderende adviezen geven en zo nodig verwijzen naar

hulpverlening op zowel medisch als psychosociaal terrein.

Casusgerelateerde plaats Ouders Verantwoordelijke voor het kind, kindkenner,

regievoerder

Leerkracht Eerstverantwoordelijke voor de leerling en groep

Vrije stoel Medewerker BSO, KDO, Activiteitenplein, Sociaal

wijkteamlid, e.a.

Page 8: Document Brede schoolondersteuningsteam

6

Ondersteuningsstructuur binnen de (Brede) school• Signalen rondom de ontwikkeling van het kind worden door de ouders en/of de leerkracht

opgepikt. De signalen worden door de ouders besproken met de leerkracht of door de leerkracht besproken met ouders.

Gezamenlijk wordt afgesproken welke stappen/interventies uitgevoerd zullen worden en wanneer evaluatie plaatsvindt. De leerkracht start met het invullen van het Groeidocument (zie hoofdstuk 3).• Aanhoudende signalen worden door de leerkracht besproken met de intern begeleider. De leerkracht checkt bij medewerkers van de bij de Brede School betrokken kernpartners of de signalen herkend worden. Het is de taak van de leerkracht om dit te inventariseren. Signalen van (pedagogisch) medewerkers van de bij de Brede school betrokken kernpartners worden door hen neergelegd bij de leerkracht. • Adviezen van de intern begeleider worden door de leerkracht besproken met:

• de ouders: met ouders wordt ten alle tijden gesproken over de signalen rondom het kind;

• de leerling (indien mogelijk)• de (pedagogisch) medewerkers van de bij de (Brede) School betrokken kernpartners.

• Adviezen worden uitgevoerd. • Indien de signalen verdwijnen is de casuïstiek afgerond. • Indien de signalen blijven, dan herhaalt zich de cyclus en kan/zal de intern begeleider

het signaal met medeweten van ouders bespreken met de directeur en/of een ander lid van het Brede schoolondersteuningsteam of geagendeerd worden voor het Brede school ondersteuningsteam. De Brede schoolondersteuningsteam-leden kunnen dus opgeroepen / ingeschakeld worden bij een signaal, dan wel aanwezig zijn bij een Brede schoolondersteuningsteam-bespreking.

Werkwijze Brede school ondersteuningsteam• Leden van het Brede schoolondersteuningsteam zijn gekoppeld aan een (Brede) school

en kunnen ingeschakeld worden bij signalen. De intern begeleider is over het algemeen degene die de andere Brede schoolondersteuningsteam-leden inschakelt bij vragen, signalen of ondersteuningsbehoefte. Er hoeft niet per se gewacht te worden op een bespreking.

• Het BSOT komt 8 – 10 keer per jaar bijeen voor een bespreking. In het overleg tussen directeur en intern begeleider wordt vastgesteld wat geagendeerd wordt in het BSOT. Andere leden kunnen agendapunten aanleveren.

• De inbreng van de signalen in de Brede schoolondersteuningsteambespreking en de adviezen worden altijd besproken met ouders. Ouders worden uitgenodigd in de Brede schoolondersteuningsteambespreking. De signalen worden besproken (multi-disciplinair).De signalen rondom het kind en/of gezin kunnen gecategoriseerd aangeleverd worden (zie onderstaande tekening), echter integraal besproken in het ondersteuningsteam.

Page 9: Document Brede schoolondersteuningsteam

7

SIGNALEN

cognitiefbuurt

lichamelijkouders

psychischgezondheid

sociaal emotioneel

gedrag

veiligheid

• D.m.v. het bespreken van het Groeidocument wordt er besproken wat er nodig is om de zorgen weg te nemen (ondersteuningsvragen). Deze ondersteuningsvragen kunnen gerelateerd zijn aan het kind, de leerkracht (en/of andere begeleiders in de (Brede) school) en/of de ouders.

• Het BSOT kan: • Interventies e.d. adviseren • De Platformondersteuner inzetten indien er sprake is van een lichte

ondersteuningsvraag • Besluiten de Verwijsindex in te vullen• Besluiten andere deskundigen in te schakelen.

N.B. Een casusregisseur wordt aangewezen. • bij het Sociaal Wijkteam*• vanuit andere kanalen• via de Platformondersteuner (matige ondersteuning) N.B. Bij matige of intensieve ondersteuningsvragen naar het Ondersteuningsplatform wordt een Ontwikkelingsperspectief opgezet.

* De teamleider of één van de teamleden van het Sociaal Wijkteam overlegt met de aanmelder (casusregisseur) of er hulpverleners ingeschakeld moet worden, casemanagement nodig is of dat een casusoverleg gepland moet worden. In deze fase van het proces:

• is er sprake van overgang van licht curatieve naar zwaardere vormen van ondersteuning en/of zorg

• zijn ouders bekend met de signalen, op de hoogte van de besprekingen en worden zij uitgenodigd voor besprekingen

• wordt de ib-er/directeur en andere leden van het BSOT door de casusregisseur op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen / voortgang

• heeft het SWT in haar netwerk de beschikking over hulpverleners van MEE, SWON, NIM, Tandem, WMO, Interlokaal, wijkverpleging en kan toeleiden naar specialisten uit de jeugdzorg

• Indien er sprake is van onvoldoende vervolg (door onvermogen of onwil kind, ouders/gezin of buurt), dan wel dat er sprake is van onvoldoende resultaat, dan is opschaling vanuit BSOT of SWT gewenst naar: • Bureau JeugdZorg• Bij multiproblem gezinnen naar het Regieteam• Verwijzing naar het speciaal (basis)onderwijs.

Brede schoolondersteuningsteam en de rol van ouder(s) Passend onderwijs en de Transities Jeugdzorg / AWBZ gaan uit van regievoering bij ouders. Ouders zijn eindverantwoordelijk voor de gang van zaken thuis en school de eindverantwoordelijkheid voor de gang van zaken op school. De rol van ouders en de school bij

Page 10: Document Brede schoolondersteuningsteam

8

opvoeding en onderwijs is niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. Vanuit deze grondhouding vindt de communicatie tussen school en ouders plaats. Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kind, scholen zijn primair verantwoordelijk voor het onderwijs. Daarbij zijn zij beiden gericht op hetzelfde doel: kinderen maximale kansen bieden. Het is uiteindelijk de school die over de aard van de interventie beslist, maar dit in overleg met ouders vastlegt. Eventuele ondersteunende taken van ouders in de thuissituatie worden bij het planmatig handelen van de leerkracht betrokken en vastgelegd. Ouders leveren verder een belangrijke bijdrage aan het ontwikkelingsperspectief, waarna dit door de school wordt vastgesteld. Ouders zijn de beste kindkenner en school is de beste leerlingkenner. Zo wordt de verantwoordelijkheid gezamenlijk genomen (zie ook de notitie “Opgroeien en Opvoeden”) . Ouders zijn daarom van meet af aan onderdeel van het proces als er rondom een leerling zorgen ontstaan. Deze zorgen/signalen worden gedeeld en de te ondernemen stappen worden besproken. Ouders worden ook altijd uitgenodigd voor een Brede schoolondersteuningsteam. Alleen dan wanneer er risico voor het kind dreigt, dan kan hiervan van afgezien worden.

Verbinding ondersteuningsstructuur 0 – 4 naar Brede schoolondersteuningsteam Vanuit besprekingen met Kinderopvang en GGD (zorgcoördinatoren Kijk op Kleintjes (KOK) blijkt dat het ZAT 0 – 4 jaar nauwelijks nog aanmeldingen kent. De ondersteuningsstructuur binnen de kinderopvang kenmerkt zich inmiddels door korte lijnen tussen pedagogisch medewerker, leidinggevende en de zorgcoördinator KOK. Ouders en pedagogisch medewerker spelen een belangrijke rol in het bespreken van de signalen.

Bij de overgang van een vierjarige naar school wordt het voortgangsinstrument “Alle kinderen in beeld” gebruikt. Het voortgangsinstrument geeft een beeld van het kind, zodat er een doorgaande lijn gecreëerd wordt tussen ouders, voorschoolse voorziening of consultatiebureau en school. De rapportage wordt besproken in een warme overdracht en indien er sprake is van zorgen dan vindt een warme overdracht plus plaats, dus in aanwezigheid van ouders4. In diverse situaties kunnen medewerkers betrokken bij een 0 – 4 jarige uitgenodigd worden in een Brede schoolondersteuningsteam (met medeweten van ouders): • Indien een kind geen voorschoolse voorziening bezoekt en er vanuit het consultatiebureau

zorgen gesignaleerd zijn via Alle kinderen in beeld • Indien ouders geen toestemming geven voor het invullen van Alle kinderen in beeld én er

zijn zorgen / signalen dan kan de JZG-er van het Brede schoolondersteuningsteam bij het consultatiebureau informatie opvragen

• Indien de voorschoolse voorziening onderdeel is van een Brede school en er zorgen rondom het gezin, waarvan kinderen zowel de KDO bezoeken als de school. Dit kan vanuit de KDO, de (Brede) school, het Sociaal Wijkteam of anderszins geagendeerd worden.

Verbinding wijk en Brede schoolondersteuningsteam Signalen uit de wijk worden door teamleider of teamlid Sociaal wijkteam neergelegd bij een van de leden van het Brede schoolondersteuningsteam. Afhankelijk van de aard van het signaal zal een van de leden van het ondersteuningsteam (meestal een daartoe aangewezen casusregisseur) aanwezig zijn bij casusoverleggen of Regieteam –vergaderingen. De casusregisseur zorgt voor de verbinding en terugkoppeling naar school.

4 Zie voor meer informatie over het instrument en de warme overdracht (plus) de handleiding Alle kinderen in beeld 2014

(www.regievandezorg.nl/ondersteuningsstructuur/alle-kinderen-in-beeld.aspx).

Page 11: Document Brede schoolondersteuningsteam

9

ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR BREDE SCHOOL EN WIJK

ouders ouders

IB-erleerkracht

PSZ, BSO, ACTIVITEITENPLEIN, ETC

DIR (BRS) SCHOOL

COMMISSIE VOOR

TOELAATBAARHEIDS­

VERKLARING (TLV)

CASUSREGISSEURONDERSTEUNING SWV

ZORG VAN AANBIEDERS

DRANG EN DWANG

OPSCHALING

CASUSREGISSEURSWT

OF

REGIETEAM

Brede school Ondersteuningsteam

DIR vz Onderwijskundig

leider

IB-er Coörd

ondersteuning

kind

Coach

Platform

Ondersteuner

Leren, gedrag,

stoornissen,

ziektebeelden

Extra ondersteuning

in bagage

JGZ-er Gezondheid Extra zorg

in”vliegen”

(S)MW Veiligheid Extra zorg

in”vliegen”

Ouders

Vrije stoel Leerkracht

PSZ

Act.plein/BSO

Wijkagent

Etc.

Regieteam regisseur vz

Veiligheidshuis

Meldpunt Bijzondere zorg

Scenarioteam

Schematisch ziet de zorg- en ondersteuningsstructuur Brede school en wijk er als volgt uit:

Verbinding Brede schoolondersteuningsteam en VO ondersteuningsstructuur Tussen PO en VO zijn er reeds jaren afspraken m.b.t. de overgang van PO naar VO, het zogenaamde POVO – protocol (zie www.regievandezorg.nl/ondersteuningsstructuur/povo.aspx). Het POVO – protocol bevat afspraken inzake de overdracht van leerlingen, voor alle scholen binnen en buiten Nijmegen, die vallen onder het bevoegd gezag van de deelnemende besturen van POVO Nijmegen. De procedure beschreven in het protocol optimaliseert het proces van de overgang van de school voor primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs in Nijmegen. Het advies, de schoolkeuze, de aanmelding en de inschrijving van de leerling staan hierbij centraal. Door de invoering van Passend onderwijs en de Transitie Jeugdzorg/AWBZ is het van belang dat er aandacht is voor doorgaande leerlijnen, maar ook voor doorgaande zorglijnen. Dit zal in het schooljaar 2014 – 2015 opgepakt moeten worden. De aansluiting van het Brede schoolondersteuningsteam naar de ZAT structuur VO moet nog worden opgepakt en uitgewerkt.

Page 12: Document Brede schoolondersteuningsteam

10

Hoofdstuk 2

LEDEN VAN HET BREDE SCHOOL ONDERSTEUNINGSTEAM

Het Brede schoolondersteuningsteam kent verschillende leden, vaste en casusgerelateerde leden. De functies/taken van de leden worden in dit hoofdstuk toegelicht.

Vaste leden van het Brede schoolondersteuningsteam Directeur (Brede) School• Als onderwijskundig leider verantwoordelijk voor het tot stand brengen en uit (laten)voeren

van een visie op het onderwijskundig proces• Hij/zij weet interne en externe personen te benutten voor de totstandbrenging en uitvoering

van het onderwijskundig beleid• Is coach voor de IB-er• Is lid van het Brede schoolondersteuningsteam • Is voorzitter * van het Brede schoolondersteuningsteambespreking (regievoerder)• Verzorgt i.s.m. de IB-er de agenda, de planning en draagt zorg voor verzending van stukken • Wijst indien nodig tijdens de bespreking een casusregisseur aan5

• Ziet toe op afstemming met de onderwijsvertegenwoordiger SWT en/of regieteam. • Is aanwezig bij SWT / regieteam indien gewenst/nodig.

* De directeur is voorzitter van de Brede schoolondersteuningsteam omdat hij/zij onderwijskundig leider is van de school. Dit is een besluit van het Bestuur WSNS/SWV Nijmegen e.o. en overgenomen door het bestuurlijk overleg Ondersteuningsplatform Nijmegen. Onder onderwijskundig leiderschap wordt verstaan, dat het leiderschap gericht is op het leren in de school en de opbrengsten van het leren. Het gaat daarbij in de eerste plaats om het leren van de leerlingen, maar ook om effectief leerkrachtgedrag, omdat dit bijdraagt aan de leerresultaten van de leerlingen. De directeur is hierbij op 5 terreinen actief. 1. sturing aan onderwijs en organisatie, hij onderhoudt hiertoe o.a. contacten met ouders en

relevante instellingen en bewaakt de kwaliteit van het onderwijs;2. hij ziet toe op de uitvoering van het onderwijsproces; 3. hij verzorgt de begroting en beslist over overplaatsing of verwijdering van leerlingen. 4. personeelsmanagement; hij is verantwoordelijk voor werving en selectie en geeft leiding

aan personeel. 5. beleidsontwikkeling binnen de school; zowel implementatie en ontwikkeling als evaluatie.

Intern begeleider • Coördineert de benodigde ondersteuning voor kind en/of leerkracht• Coacht de leerkracht• Onderhoudt contacten met ouders • Brengt casuïstiek in bij directeur en/of Brede Schoolondersteuningsteam • Verzorgt i.s.m. de directeur de agenda, de planning en draagt zorg voor verzending van

stukken • Is lid van het Brede schoolondersteuningsteam • Maakt de agenda en de uitnodigingen van de Brede schoolondersteuningsteambespreking• Is verantwoordelijk voor de dossiervorming en het op orde zijn van het dossier, inclusief

benodigde formulieren (uitvoering ligt bij leerkracht)

5 Casusregie begint bij casuïstiek waarbij meer dan één instantie betrokken is. Ondersteuners/hulpverleners moeten contact

met elkaar leggen en één professional krijgt hierin het voortouw (casusregie). Hij/zij regisseert en zorgt dat de ondersteuning/

hulpverlening tot stand komt. Wie de casusregisseur is kan verschillen per casus. De casusregisseur kan worden aangewezen

door de directeur tijdens het Brede schoolondersteuningsteambespreking of in overleg met het Sociaal wijkteam of Regieteam.

Page 13: Document Brede schoolondersteuningsteam

11

• Onderhoudt contacten met leden van het Brede Schoolondersteuningsteam en betrekt hen indien gewenst/nodig bij casuïstiek

• Maakt de agenda • Onderhoudt contacten met de casusregisseur (indien aangewezen)• Is in voorkomende gevallen casusregisseur • Is aanwezig bij het casusoverleg van het SWT, indien gewenst/nodig • Is aanwezig bij regieteambesprekingen, indien gewenst/nodig.

(School)Maatschappelijk werk (S)MW)• Signaleert problemen in de driehoek kind – thuis – onderwijs• Geeft voorlichting, informatie en/of advies (ook beleidsmatig aan school)• Werkt met de leerling, de ouders en/of een teamlid van de (Brede) school• Is lid van het Brede schoolondersteuningsteam • Onderhoudt contact met leden van het Brede schoolondersteuningsteam • Is deelnemer van de Brede schoolondersteuningsteambespreking• Kan indien nodig andere deskundigen uit zorg inroepen/inzetten• Kan casusregisseur zijn; onderhoudt vanuit deze rol contacten met het SWT; zorgt voor

terugkoppeling aan IB-er en/of ondersteuningsteam. • Leidt, zo nodig, toe naar andersoortige hulpverlening. • Is verbinder naar het SWT • Is aanwezig bij casusbesprekingen van het SWT • Is aanwezig bij regieteambesprekingen indien gewenst/nodig • Houdt verbinding met de wijk / wijkmaatschappelijk werk / welzijn en andere netwerken.

Jeugdgezondheidszorg-medewerker (JGZ)• Signaleert gezondheidsbedreigende factoren bij jeugdigen• Geeft gezondheidsbevorderende adviezen aan ouders en/of school • Is lid van het Brede schoolondersteuningsteam • Onderhoudt contact met leden Brede schoolondersteuningsteam • Is deelnemer van de Brede schoolondersteuningsteambespreking• Kan indien nodig andere deskundigen inroepen/inzetten• Kan casusregisseur zijn; onderhoudt vanuit deze rol contacten met de teamleider of lid van

het SWT en zorgt voor terugkoppeling aan IB-er en/of Brede schoolondersteuningsteam • Verwijst zo nodig naar hulpverlening op zowel medisch als psychosociaal terrein.

Platformondersteuner • Heeft kennis van leer- en gedragsproblemen• Kan handelingsgerichte vragen vertalen naar ondersteuning • Is kundig in observatie, onderzoek, coaching en overdracht van expertise• Adviseert over aangepaste (leer)middelen, materialen en ruimte-indeling• Is lid van het Brede schoolondersteuningsteam • Onderhoudt contact met leden Brede schoolondersteuningsteam • Is deelnemer van de Brede schoolondersteuningsteambespreking• Kan indien nodig lichte ondersteuning bieden (zie bijlage 2, Onderst.matr. Platform

Nijmegen) • Kan indien nodig matige ondersteuning inroepen/inzetten (zie bijlage 2,

Ondersteuningsmatrix) • Kent het netwerk m.b.t. extra ondersteuning (matig en intensieve ondersteuningsvragen) • Kan indien nodig het traject van aanvragen intensieve ondersteuning begeleiden • Ziet er op toe dat het Groeidocument en Ontwikkelingsperspectief goed wordt ingevuld t.b.v.

commissie Toelaatbaarheidsverklaring• Is de verbinder naar het Ondersteuningsplatform Nijmegen • Kan casusregisseur zijn; onderhoudt vanuit deze rol contacten met de indicatie- en

toewijzingscommissie; zorgt voor terugkoppeling aan IB-er en/of BSOT.

Page 14: Document Brede schoolondersteuningsteam

12

Casusgerelateerde functionarissenAndere medewerkers van de (Brede) School kunnen indiener zijn van een casus (via de leerkracht en/of de IB-er). Zij kunnen uitgenodigd worden om deelnemer te zijn van het Brede schoolondersteuningsteam (vrije stoel). Te denken valt aan:• leerkracht, • medewerker Activiteitenplein,• TSO-medewerker, • pedagogisch medewerker kinderopvang, • Zorgcoördinator Kijk Op Kleintjes, • BSO-medewerker, • Teamleider of lid van het SWT• etc, etc.

Externe functies / samenwerkingspartners van het Brede schoolondersteuningsteam Sociaal wijkteam (SWT)De gemeente is vanaf 1-1-2015 verantwoordelijk voor het feit dat AWBZ of Jeugdhulp, indien nodig, aanwezig is. Dit organiseren zij in de wijk met welzijnswerkers en hulpverleners, maar ook met medewerkers van WMO (Wet op maatschappelijke ondersteuning die huishoudelijke hulp en aanpassingen regelt). De functionarissen komen vanuit verschillende organisaties, maar werken samen in het Sociaal wijkteam. Mensen met zorgen/vragen gaan vaak naar een huisarts. Die kan hen naar het SWT verwijzen en er vindt in eerste instantie een gesprek plaats (het zogenaamde “keukentafelgesprek”). Ook anderen kunnen ouders/bewoners naar een SWT verwijzen, bijvoorbeeld scholen, woningbouwcorporaties en de wijkagent verwijzen mensen naar het SWT. Het SWT zet in op zelfregie. Het SWT heeft de mogelijkheid om zonder indicatiestelling zorg en hulp in te zetten, alleen zware zorg moet mogelijk nog wel via een indicatie.Voor het SWT is het gezin uitgangspunt. Daar waar het SWT betrokken is bij een gezin met kinderen, wordt de samenwerking met school gezocht. Het SWT: • Biedt ondersteuning waar nodig conform de uitgangspunten van het SWT• Onderzoekt wat de behoefte is met betrekking tot opvoedondersteuning i.o.m. het Brede

schoolondersteuningsteam • Gaat uit van eigen kracht en zelf regie• Zoekt naar collectieve oplossingen • Is vooral competentiegericht en in mindere mate probleemgericht in de aanpak • Legt verbindingen tussen functionarissen in een wijk• Zoekt aansluiting bij voorzieningen en activiteiten in de wijk.

Regieteam (overlast- en multiprobleemhuishoudens):De SWT-functionaris of leden van het Brede schoolondersteuningsteam kunnen samenwerken met het Regieteam indien er sprake is van gezinnen met hardnekkige problemen (multiprobleem-gezinnen). Bij deze gezinnen kan intensieve procesregie nodig zijn en ingezet worden. De Regieteams vormen samen met het Veiligheidshuis en de Sociale Wijkteams de basisstructuur voor zorg, veiligheid en repressie van de gemeente. Een regieteamregisseur is voorzitter van het regieteam. Het doel van de aanpak is: “overlast terugdringen en de zelfredzaamheid en het probleemoplossend vermogen van het gezin duurzaam vergroten door onder regie van de gemeente gecoördineerde sturing op dienstverlening en zorg aan multiprobleem-huishoudens te organiseren, voor zover een strafrechtelijke aanpak niet leidend is”. Een regieteam stelt één bindend plan van aanpak op. In alle gevallen wordt er contact gezocht met het gezin. Het regieteam zorgt er vervolgens voor dat alle betrokken partijen het plan van aanpak uitvoeren. Dat is niet vrijblijvend. Indien nodig, kan drang en dwang worden uitgeoefend op het gezin. Er is monitoring op het plan en wanneer een hanteerbare situatie wordt bereikt, wordt de regie afgebouwd. Het Regieteam monitort het gezin nog enige tijd.

Page 15: Document Brede schoolondersteuningsteam

13

Casemanagement 12-6

Maatschappelijk werk dat snel en concreet hulp biedt aan gezinnen met kinderen in de basisschoolleeftijd waar andere reguliere hulp niet effectief is gebleken. Deze ‘casemanagers’ komen in actie, als zij signalen ontvangen over latent of manifest risicogedrag van een kind, dat zou kunnen duiden op problemen op meerdere leefgebieden. Het CM12- wil door tijdig ingrijpen kinderen en gezinnen helpen voor wie maatschappelijke nood en ontsporing dreigt. Het CM12- kan worden ingezet via (een lid van) het Brede schoolondersteuningsteam of via het Regieteam. De inzet is wijkgericht. Doelgroep: Gezinnen met meerdere problemen tegelijk (Multi-Problem) met kinderen in de leeftijd 4 t/m 12 jaar oud, over wie zorgen en signalen zijn dat zij problemen hebben en/of bedreigd lijken te worden in hun ontwikkeling. De kinderen staan centraal. Aan de hand van de volgende criteria wordt bekeken of ze inzet van de 12- casemanager gerechtvaardigd is: • Er zijn meerdere signalen dat het met de kinderen niet goed gaat / dreigt te gaan.• Eerdere hulpverlening in het gezin is mislukt, niet effectief, of men kwam eerder “niet binnen” bij het gezin. Het gezin is (nu) ambivalent tegenover hulp of zij houden hulp “buiten de deur” en mijden professionals. Er zijn geen signalen dat hulp (in de toekomst) onmogelijk is.

6 Zie voor volledige factsheet Casemanagement www.regievandezorg.nl/zorg-en-welzijn.aspx.

Page 16: Document Brede schoolondersteuningsteam

14

Hoofdstuk 3

HET GROEIDOCUMENT EN HET ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF

Het Groeidocument en handelingsgericht werken De HGW-cyclus op groepsniveau kent vier fasen met zes stappen:

Fase 1 Waarnemen/signalerenStap 1: verzamelen van leerlingengegevens in een groepsoverzichtStap 2: signaleren van leerlingen die extra begeleiding nodig hebben

Fase 2 Begrijpen/analyserenStap 3: benoemen van de onderwijsbehoeften van leerlingen

Fase 3 PlannenStap 4: clusteren van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeftenStap 5: opstellen van een groepsplan Fase 4 RealiserenStap 6: uitvoeren en evalueren van het groepsplan. De stappen 1, 2 en 3 staan in het groepsoverzicht (zie ook bijlage 1). Dit bevat per leerling gegevens uit toetsen, observaties en gesprekken en de onderwijsbehoeften. De stappen 4 en 5 worden verwerkt in het groepsplan. Dit groepsplan bevat het aanbod voor de hele groep, enkele subgroepjes en eventueel één of meer individuele leerlingen.

LeerlingbesprekingSoms is het gewenst om een individuele leerling uitgebreider te bespreken. Dit gebeurt in een leerlingbespreking. De HGW-cyclus wordt hierbij op individueel niveau toegepastt. Hierbij wordt een ‘Groeidocument’ opgestart, dat het individueel handelingsplan (IHP) vervangt. Dit document fungeert als verdieping bij het groepsoverzicht en als bijlage bij het groepsplan. Het is gebaseerd op handelingsgerichte diagnostiek.Het Groeidocument bevat een analyse van belemmerende en stimulerende factoren van leerling, onderwijs en opvoeding. Welke doelen wordt voor dit kind nagestreefd, wat heeft deze leerling nodig om zich optimaal te kunnen ontwikkelen met leren, werkhouding en/of gedrag? Wat betekent dit voor het groepsplan, welk aanbod hoort daarbij en hoe wordt dit opgenomen in de week- en dagplanning? Hoe worden de actiepunten in het Groeidocument geëvalueerd?Het is wenselijk dat extra begeleiding in de groep wordt geboden, bij voorkeur door de eigen leerkracht. Vandaar het belang van de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht: wat heeft zij nodig om de extra begeleiding binnen haar groep te kunnen bieden? Maar het is niet altijd haalbaar om alle extra begeleiding in de groep door de eigen leerkracht te realiseren. Er zijn grenzen.Sommige onderwijsbehoeften zijn zodanig specifiek of complex dat ze een specialistische aanpak buiten de groep vergen. Afstemming tussen deze individuele aanpak en de aanpak voor de hele groep is dan cruciaal. Een Groeidocument dient daarom altijd ingebed te zijn in het groepsplan en kan uitgebreid worden naar een Ontwikkelingsperspectief (OPP).

Het Groeidocument In het onderwijs werkten leerkrachten met veel en uitgebreide individuele handelingsplannen. Dit zijn vaak ‘dode documenten’. Ze worden routinematig ingevuld of de leerkracht schrijft steeds weer hetzelfde op, omdat het ‘moet’. Het is dan onduidelijk waarin de aanpak voor deze leerling afwijkt van de aanpak voor de groep. Als elke leerling een eigen handelingsplan heeft, dan heeft de leerkracht even zoveel plannen als leerlingen. Uitvoering hiervan is onmogelijk en niet

Page 17: Document Brede schoolondersteuningsteam

15

haalbaar.Zulke plannen ‘leven’ dan ook niet voor leerkrachten. Ze bieden hen geen steun. Daarom belanden ze al snel in de la. Een Groeidocument is ‘levend’ te maken door de uitgangspunten van HGW toe te passen. 1. Het plan is doelgericht. Er zijn lange- en korte termijndoelen, die worden altijd geëvalueerd.2. De onderwijsbehoeften van de leerling, ofwel de hulpzinnen die van toepassing zijn,

zijn opgenomen in het plan. Zij bepalen de inhoud ervan. Aangezien ook het groepsplan gebaseerd is op onderwijsbehoeften, is het Groeidocument beter in de groepsaanpak te integreren.

3. Het plan is opgesteld vanuit een analyse van de afstemming en wisselwerking tussen kind, school en gezin. Er is aandacht voor deze leerling bij deze leerkracht in deze groep op deze school en van deze ouders. Welke aanpak is goed afgestemd en wat kan beter?

4. Ook de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht staan erin: wat heeft hij/zij nodig om het plan succesvol uit te kunnen voeren in haar groep? Hoe maken we het wenselijke plan voor haar haalbaar?

5. Positieve aspecten van leerling, leerkracht, groep, school en ouders zijn in het plan verwerkt. Ze zijn in doelen omgezet en benut in de aanpak. Bijvoorbeeld door een belangstelling of talent in te zetten om betrokkenen te motiveren

6. Het plan is opgesteld in nauwe samenwerking tussen leerkracht, ib-er, ouders, leerling en andere deskundigen uit het Brede schoolondersteuningsteam. Hun ‘tips’ zijn verwerkt in de hulpzinnen onderwijs- en ondersteuningbehoeften.

7. Het plan is systematisch opgezet en transparant voor betrokkenen. Een ieder weet wat er gaat gebeuren, hoe, wanneer en waarom. Beschikbare kennis over ‘wat werkt’ is zoveel mogelijk in het plan benut (Marzano, 2007)

Het Ondersteuningsplatform Nijmegen heeft ervoor besloten om te werken met één format Groeidocument. Het Groeidocument Ondersteuningsplatform Nijmegen is te vinden op www.regievandezorg.nl/ondersteuningsstructuur.aspx.7

Het is te printen en handmatig in te vullen, maar het is ook digitaal in te vullen en daarna te printen.

Het Groeidocument en het Ontwikkelingsperspectief (OPP)Voor welke leerlingen moeten scholen een ontwikkelingsperspectief8 opstellen?Voor leerlingen die ondersteuning krijgen vanuit de basisondersteuning dan wel lichte ondersteuning vanuit de Platformondersteuner hoeft geen OPP voor te worden opgesteld. Wel krijgen deze leerlingen een Groeidocument. Voor de volgende leerlingen moeten scholen verplicht een ontwikkelingsperspectief opstellen• leerlingen die extra ondersteuning krijgen in het regulier basis- en voortgezet onderwijs• leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs• leerlingen in het praktijkonderwijs• leerlingen in het speciaal basisonderwijsN.B. Bij lichte en sommige vormen van matige ondersteuning hoeft geen OPP te worden ingevuld. Zie hiervoor de Ondersteuningsmatrix. Werken met een ontwikkelingsperspectief draagt bij aan het maken van een omslag van volgen naar plannen. In plaats van de (leer)ontwikkeling te volgen en af te wachten waar de leerling uiteindelijk uitkomt (het uitstroomniveau9), plant de school met het OPP doelgericht

7 Het groeidocument is naar voorbeeld van N. Pameijer aangepast aan de Nijmeegse situatie door de ib-ers van de Dukenburgse

scholen en i.s.m. de ab-ers van het voormalige WSNS SWV Nijmegen e.o.

8 Zie voor meer informatie het boekje Ontwikkelingsperspectief op www.regievandezorg.nl/opp.

9 Het uitstroomniveau is niet hetzelfde als de uitstroombestemming. Het uitstroomniveau geeft per leergebied een aanduiding

van het kennis- en vaardigheidsniveau dat voor een type voortgezet onderwijs vereist is. Vaak is er sprake van een disharmo-

nisch profiel, waarbij een leerling voor de verschillende leergebieden een verschillend uitstroomniveau bereikt. Uiteindelijk kan

een leerling maar naar één school voor voortgezet onderwijs gaan. Er is dan ook maar één uitstroombestemming. Deze keuze

is een gewogen besluit op basis van de uitstroomniveaus van de verschillende leergebieden, de belemmerende en bevorderen-

de factoren en de talenten en interesses van de leerling.

Page 18: Document Brede schoolondersteuningsteam

16

het onderwijs, op basis van hoge verwachtingen. Hiermee voorkomt de school onderpresteren en krijgen alle leerlingen de kans zich optimaal te ontwikkelen op basis van hun mogelijkheden en talenten. Bij het nastreven van hoge en realistische doelen zijn de referentieniveaus taal en rekenen (zie verdiepingsdeel paragraaf 6 van het boekje Ontwikkelingsperspectief op www.regievandezorg.nl/opp) een belangrijk ijkpunt als het gaat om leerontwikkeling. Een OPP is dus een planningsinstrument voor de leerkracht. Een school die ‘plannend’ in plaats van ‘volgend’ werkt, beantwoordt niet langer de vraag “tot waar is deze leerling het afgelopen (half )jaar gekomen?”, maar de vraag: “zitten we nog op koers of hebben we te hoog gegrepen. Met het OPP krijgen zowel school, ouders als de leerling zelf scherper in beeld waar de leerling naar toewerkt om succesvol te zijn in de uitstroombestemming. Hierbij komen de basisvaardigheden taal/lezen en rekenen en/of de sociaal-emotionele ontwikkeling, het gedrag en de werkhouding of taakaanpak van de leerling aan bod.

Basiselementen van een ontwikkelingsperspectiefScholen, besturen en/of samenwerkingsverbanden hebben de ruimte om zelf een format te ontwikkelen voor het ontwikkelingsperspectief en dit een plek te geven in hun eigen volg- en registratiesysteem. Een ontwikkelingsperspectief moet bestaan uit drie onderdelen:1. Het ontwikkelingsdeel2. Het planningsdeel3. Het evaluatiedeel.

Het Ondersteuningsplatform Nijmegen heeft ervoor besloten om te werken met één format OPP. Om zo min mogelijk extra administratieve last te geven, is besloten het Groeidocument en het OPP samen te voegen. N.B. 1. Indien scholen reeds een OPP hebben ingevuld dan kan dit als bijlage bij het Groeidocument gevoegd worden. N.B. 2. Nieuwe OPP’s worden vanaf 1-1-2015 volgens dat format gemaaktN.B.3. Onderzocht worden tot 1-1-2015 of het groeidocument en/of OPP onderdeel kunnen zijn van een leerlingadministratiesysteem (ESIS, DOT.com of Parnassys).

Het Groeidocument /OPP Ondersteuningsplatform Nijmegen is te vinden op www.regievandezorg.nl/ondersteuningsstructuur/formulieren.aspx. Het is te printen en handmatig in te vullen, maar het is ook digitaal in te vullen en daarna te printen.

Ondersteuning bij het maken van een OPP kan gehaald worden bij de Platformondersteuner en valt onder de lichte ondersteuning.

Page 19: Document Brede schoolondersteuningsteam

17

Hoofdstuk 4

HET BREDE SCHOOL­ONDERSTEUNINGSTEAM EN ICT

Sharepoint Tijdens de proef Dukenburg is geëxperimenteerd met Sharepoint, een digitale werkomgeving. Hierdoor kregen alle hiertoe geautoriseerde functionarissen (vooral Brede schoolondersteuningsteam-leden) toegang tot deze werkomgeving en konden zij het groeidocument invullen en vorderingen volgen. Besluitvorming over eventuele invoering van Sharepoint voor de gehele stad heeft nog niet plaatsgevonden.

ESIS, Dotcom en ParnassysOnderzoek heeft plaatsgevonden om het Groeidocument onder te brengen bij Esis, Dotcom en Parnassys. Dit onderzoek is bij het maken van dit document nog niet afgerond.

Page 20: Document Brede schoolondersteuningsteam

18

Hoofdstuk 5

HET BREDE SCHOOL­ONDERSTEUNINGSTEAM EN S(B)O EN VERVOLGPROJECTEN

Afspraken met SO en SBO scholen Ondersteuningsstructuur S(B)OHet speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs kent een eigen ondersteuningsstructuur binnen hun schooltypen. Meestal wordt dit een Commissie van begeleiding of Zorgteam genoemd. In dit team is afhankelijk van de school de intern begeleider, een orthopedagoog, de maatschappelijk werker, de schoolarts en/of de directeur aanwezig.

S(B)O en Jeugdgezondheidszorg Inventarisatie levert op, dat door flexibilisering van Jeugdgezondheidszorg ook in het S(B)O mogelijkheden biedt voor andere inzet. Net als in het primair onderwijs kan JGZ naast screening ook gesprekken voeren met ouders, een rol spelen in verzuim/leerplicht, scholing en groepsinformatie geven en lid zijn van de ondersteuningsstructuur van de S(B)O. Door de JGZ-er op deze wijze in school te laten participeren, leren functionarissen in de ondersteuning elkaar beter kennen, waardoor snellere inzet mogelijk is. Ondersteuning kan - afhankelijk van de “zwaarte” van een school – geboden worden door een sociaal verpleegkundige of doktersassistente ingezet. De schoolarts is meer op de achtergrond inzetbaar.

Uitwerking: Aan het begin van het schooljaar 2014-2015 heeft de GGD (schoolarts en teammanager) met iedere S(B)O- school een gesprek over de wensen en mogelijkheden in deze school. Gesprekspunten vanuit JGZ zijn in ieder geval: • Werkt de bestaande andachtspuntenlijst ook voor SO en SBO? • Is standaard screening wenselijk, dan wel kan het aangepast worden? • Is er behoefte aan toevoeging van JGZ in Commissie van begeleiding c.q. Zorgteam. De teammanager GGD verzorgt een overzicht voor de contactpersoon/coördinator van het Ondersteuningsplatform Nijmegen.

S(B)O en Sociaal wijkteam Samenwerking met het Sociaal wijkteam is ook voor gezinnen van de S(B)O-scholen wenselijk. Het SWT werkt in een wijk en de school staat in een wijk, echter de kinderen wonen over het algemeen in een andere wijk, stadsdeel of buiten de stad. De meest natuurlijke verbindingspersoon tussen SWT en S(B)O is MW. SWT (=soort sociale huisarts) is een van de toegangen voor zorg à het kan via de huiisarts. Scholen kunnen rechtstreeks naar zorg verwijzen. Uitwerking: Aan het begin van het schooljaar 2014-2015 heeft de teamleider SWT met iedere S(B)O- school een gesprek om kennis te maken en de mogelijkheden van samenwerking. De projectleider SWT verzorgt een overzicht van SWT in de stad, zodat S(B)O-scholen in voorkomend geval contact op kunnen nemen met het SWT uit de wijk, waar een specifiek gezin woont.

Voortgang S(B)O en Brede schoolondersteuningsteam • De S(B)O-scholen draaien mee met de implementatie Brede Schoolondersteuningsteam in

de wijk, waar de school staat • Bijeenkomsten met directeuren S(B)O worden gepland voor de volgende agendapunten:• Samenvatting bespreking GGD over inzet JGZ en eventuele consequenties • Samenvatting besprekingen teamleiders SWT en mogelijke samenwerking

Page 21: Document Brede schoolondersteuningsteam

19

• Is het Groeidocument en Ontwikkelingsperspectief voor S(B)O bruikbaar?• Commissie van begeleiding c.q. Zorgteam en Brede schoolondersteuningsteam: is verdure

kruisbestuiving mogelijk / wenselijk.

Brede schoolondersteuningsteam en (Kwetsbare) MigrantenjeugdEen subsidieaanvraag is ingediend bij het Europees Integratie Fonds (EIF), genaamd `Verbeteren toegang en participatie van migrantenjeugd met ggz-lvb problematiek in de lokale jeugd/ggz. Nijmegen heeft dit project verkregen samen met de gemeenten Rotterdam, Gouda en Ede

Probleembeschrijving en contextUit diverse onderzoeken en advies van de Gezondheidsraad (2012) blijkt dat migrantenjeugdigen tenminste evenveel als autochtone jeugdigen te maken hebben met psychische en lvb problematiek. Tegelijkertijd krijgen deze jongeren naar verhouding minder vaak en/of later dan autochtone jongeren in de Jeugd-GGZ hulp, zijn zij ondervertegenwoordigd in de vrijwillige en lichte zorg en oververtegenwoordigd in de niet-vrijwillige en zware zorg. Hun ouders hebben vaak niet in de gaten wat afwijkend gedrag is en zoeken onvoldoende of te laat hulp. De jongeren zelf, hun gezinnen, de scholen en de lokale samenleving kunnen hieronder lijden. Onbehandelde problematiek kan bovendien leiden tot latere ernstiger problematiek met bijbehorende maatschappelijke lasten. Vanaf 1-1-2015 krijgen gemeenten de zeggenschap over de jeugdzorg, incl. Jeugd-GGZ. Om ons voor te bereiden op deze regierol willen wij middels dit project ervaring en kennis opdoen met het laagdrempelig maken van GGZ-hulp èn het inzetten van 2e lijns zorg in het primaire systeem in het bijzonder voor kinderen en ouders met een niet-Nederlandse achtergrond.

De EIF-aanvraag kent vier deelprojecten:1. Vroegsignalering , laagdrempelige GGZ-hulp en preventief aanbod, bestaande uit inzet van

ggz- deskundigheid vóór de voordeur van de ggz, dus in de 0-de of eerstelijn.2. Voorlichting aan migrantenouders om taboes op en onbekendheid met ggz-problematiek,

alsmede negatieve beeldvorming ten aanzien van de ggz te doorbreken en zelfredzaamheid van migrantenouders te bevorderen

3. Trainen van tweede, eerste- en 0-de lijns zorg- en hulpverleners/docenten met betrekking tot interculturele sensitiviteit/vakmanschap;

4. Samenwerkingsstructuur voor J-LVB en J-GGZ problematiek op wijk- en schoolniveau verbeteren en borgen. Dit betreft de projectcoördinatie en regierol gemeente.

Deelprojecten 3 en 4 krijgt een vervolg bij de Brede schoolondersteuningsteam’s in Dukenburg. Er is afgespoken dat op 4 Dukenburgse scholen GGZ-inzet bij het (Brede) Schoolondersteuningsteam mogelijk is. • Bij de Brede scholen de Meiboom en de Aldenhove: zal een GGZ psycholoog bij de Brede

schoolondersteuningsteam-bespreking aanwezig zijn als er leerlingen besproken worden welke vallen onder de doelgroep van het project. Het gaat hierbij om consultatie, advisering, verwijzing en eventueel behandeling.

• Bij de Nutsschool en Montessorischool Dukenburg zal een GGZ psycholoog eenmalig Brede schoolondersteuningsteambespreking bijwonen en informatie geven over het project, over de doelgroep en over de mogelijkheden van Jeugd GGZ. Het Brede schoolondersteuningsteam kan vervolgens leerlingen doorverwijzen indien er sprake is van een hulpvraag.

• Daarnaast is het mogelijk om teamtraining/scholing aan te vragen.

Page 22: Document Brede schoolondersteuningsteam

20

Projectopzet

Doel Verbeteren signalering en interculturele communicatie op de (Brede)

school

Activiteiten De orthopedagoog/psycholoog krijgt een rol bij het (Brede)

Schoolondersteuningsteam gedurende het schooljaar 2014-2015 voor

kinderen van migrantenjeugd

Betrokkenen (Brede) Schoolondersteuningsteams in Dukenburg

SACP Sema Daymaz voor consultatie en advisering

Coördinator ondersteuningsplatform Nijmegen

Toelichting Kinderen uit etnische minderheidsgroepen maken minder gebruik van

specialistische geestelijke gezondheidszorg dan Nederlandse kinderen

voor probleemgedrag, zoals angst, concentratie¬problemen en agressief

gedrag (F. Bevaart, Erasmus Universiteit Rotterdam, 2013). Een mogelijke

oorzaak is dat ouders uit etnische minderheidsgroepen minder vaak

probleemgedrag bij hun kinderen benoemen dan Nederlandse ouders.

Zij verklaren de problemen van hun kind vaker vanuit omgevingsfactoren.

Een andere mogelijk oorzaak is dat er op basisscholen te weinig kennis

is om te signaleren of problemen van kinderen te maken hebben

met culturele aspecten en/of met psychische problematiek. Ook de

communicatie met migranten ouders over probleemgedrag verloopt

soms moeizaam (ervaring van Pro Persona in stad Nijmegen na 2 jaar

participatie in CJG/jeugdnetwerken).

Om het onderwijs te ondersteunen bij hun signaleringsfunctie en in

de communicatie met ouders voorziet het project in extra inzet op

scholen die daar behoefte aan hebben. Het gaat om het vraaggericht

beschikbaar stellen van expertise van Pro Persona en Het Interlokaal. De

subdoelstellingen hiervan zijn:

1. Het verbeteren van de signalering en interpretatie door

leerkrachten van probleemgedrag bij kinderen met een migranten

achtergrond;

2. Het verbeteren van de communicatie tussen leerkracht en

migranten ouders over het gedrag van hun kind en de factoren

die hierbij een rol spelen (gezinssituatie, opvoeding, kindfactoren,

omstandigheden op school, e.a.);

3. Laagdrempelige hulp beschikbaar stellen in een vertrouwde

omgeving bijvoorbeeld op school;

4. Wanneer dit onvoldoende helpt, zorgen dat een kind op tijd

specialistische zorg krijgt.

Evaluatie In het voorjaar van 2014 opgezet vanuit GGZ

Inzet onderwijs (B)SOT): Ib-er en directeur

Projectleider RvdZ t.b.v. uitleg en opstart

Indien het project slaagt, kan het een vervolg in Nijmegen krijgen.

Indicatievrij inzetten van zorg en ondersteuning Om de gewenste toekomstige situatie te realiseren is het belangrijk om in de Sociale Wijkteams (lokale toegangspoort) en de (B)SOT’s goed samen werken. In de Wmo-uitvoeringsnotitie Preventief Jeugdbeleid is als één van de ontwikkelpunten benoemd: het ver-sterken van de verbinding met school. Met de implementatie van de (Brede) Schoolondersteuningsteams ((B)SOT) en de Proef Dukenburg zijn hierin belangrijke stappen gezet. Wat nog versterking verdient, zijn de lijnen tussen SWT en (B)SOT’s, zodat er daadwerkelijk sprake is van 1 kind – 1 gezin – 1

Page 23: Document Brede schoolondersteuningsteam

21

plan. De (school-) maatschappelijk werker heeft een generalistische blik en is zowel op school als in de wijk inzetbaar en kan als verbindende schakel fungeren tussen (B)SOT, SWT en het preventieve jeugdbeleid. Bij de integrale manier van denken en werken staat zowel het voorkomen van problemen (primaire preventie) centraal door ondersteuning op de vindplaats, als secundaire preventie: het voorkomen dat problemen erger worden en de inzet van zwaardere vormen van zorg en/of ondersteuning nodig is. De (school) maatschappelijk werker krijgt vanuit zijn/haar rol als vertegenwoordiger van het SWT het mandaat tot het inzetten van externe zorg en ondersteuning. Net als de (school)maatschappelijk werker werkt de Platformondersteuner vanuit een generalistische invals-hoek. De Platformondersteuner is in de pilot degene die mandaat heeft tot het inzetten van ondersteuning vanuit het ondersteuningsplatform, dan wel toeleiding naar extra ondersteuning (zie hieronder) en komt in plaats van 3 voormalige functionarissen: de AB REC 3, de AB REC 4 en de AB van het Samenwerkingsverband. Een goede samenwerking en afstemming tussen de (school)maatschappelijk werker en de Platform-ondersteuner is cruciaal. Hierover worden werkafspraken gemaakt.

Toeleiding naar ondersteuning en zorgDe (school)maatschappelijk werker en de platformondersteuner maken onderdeel uit van de pluriforme lokale toegangspoort (SWT) en (Brede) Schoolondersteuningsteam en zijn gemandateerd om zorg en ondersteuning in te zetten. Het gaat hierbij om ondersteuningsvormen en mogelijkheden voor kinderen, ouders en begeleiders en leerkrachten, zowel vanuit de zorg (Jeugdwet, AWBZ, Zorgverzekeringswet) als vanuit het onderwijs. Belangrijke kanttekening daarbij is dat het SWT en/of de (school) maatschappelijk werker niet kunnen toeleiden naar ondersteuning vanuit het Ondersteuningsplatform. Dit is voorbehouden aan de Platformondersteuner. Voor de zorg en ondersteuning vanuit het SWV is een verdeling in licht, matig en extra relevant.

Een start met deze werkwijze is voorzien bij Brede school De Dukendonck. Na evaluatie zal vastgesteld worden of uitrol over heel Nijmegen gaat plaatsvinden.

Page 24: Document Brede schoolondersteuningsteam

22

BIJLAGE 1

HANDELINGSGERICHT WERKEN EN ONDERSTEUNINGSTEAMS IN SCHOOL (Noelle Pameijer, december 2012)

1 Handelingsgericht werkenEr wordt integraal gekeken naar de signalen en wat daar mee moet gebeuren (handelingsgericht). Dat wil zeggen: niet alleen uitgaande van kindkenmerken, maar vooral vanuit hun behoeften en de behoeften van de opvoeders. De integrale en handelingsgerichte werkwijze (in gesprek met ouders, handelingsgericht werken en integrale toewijzing) wordt het handelingsgericht arrangeren10 genoemd.

2 Ter inleiding: verschillende besprekingen in de 1 - zorgrouteGroepsbespreking Een groepsbespreking gaat over het groepsoverzicht en -plan, de aanpak voor de hele groep: hoe kan de leerkracht afstemmen op de overeenkomsten en verschillen in haar/zijn groep? Wat is haar groepsaanbod en waar maakt ze het op maat voor een groepje leerlingen of een individuele leerling? Wanneer de leerkracht minimaal drie keer per jaar met de IB-er een groepsbespreking houdt, dan hebben zij goed zicht op de leerlingen. Toch is het zo nu en dan gewenst om een individuele leerling uitgebreider te bespreken. Dit gebeurt in een leerlingenbespreking.

Leerlingenbespreking Bij een leerlingenbespreking zijn de IB-er en leerkracht aanwezig en eventueel een interne deskundige van de school. Bij een duobaan is het wenselijk dat beide leerkrachten deelnemen, maar dit is niet altijd haalbaar. Vanuit HGW is het wenselijk dat de ouders voor deze bespreking worden uitgenodigd. Wanneer er na een leerlingenbespreking nog vragen zijn en externe deskundigen zijn nodig om deze te beantwoorden, dan kan het een leerling voor het zorgteam zijn.

Multidisciplinaire ondersteuning In Nijmegen noemen we de multidisciplinaire ondersteuning in school het Brede schoolondersteuningsteam. Hieraan nemen deel: de ouders, de directeur, IB-er, de (S)MW-er, de JGZ-er, de Platformondersteuner en waar mogelijk de leerkracht. Op afroep kunnen ook andere professionals deelnemen, zoals een lid van het Sociaal Wijkteam, een zorgcoördinator Kijk op Kleintjes, Brede schoolmedewerkers, jeugdzorghulpverleners (vanuit bijvoorbeeld BJZ) en leerplicht.

3 Een BSOT en de uitgangspunten van HGWTijdens een bespreking gelden de 7 uitgangspunten van HGW. 1. Doelgericht werken: We formuleren doelen voor de zorgteambespreking: wat willen we met

deze bespreking bereiken? Welke vragen willen we beantwoorden en welke beslissingen willen we nemen? Wanneer zijn we tevreden over deze bespreking? In het kader van de pilot wordt het OT geëvalueerd. We formuleren ook doelen voor de leerling en de aanpak van de leerkracht en de ouders.

10 Zie Handboek het artikel van Noelle Pameijer: Handelingsgericht werken, indiceren en arrangeren.

Page 25: Document Brede schoolondersteuningsteam

23

2. Onderwijs- en opvoedbehoeften staan centraal in het overleg. Wat heeft deze leerling nodig om een bepaald doel te behalen? De hulpzinnen hanteren we als steun. Welk onderwijsaanbod en welke opvoedingsaanpak past hierbij?

3. Het gaat om deze leerling in deze groep, bij deze leerkracht, op deze school en van deze ouders. We richten ons tijdens de bespreking op de wisselwerking tussen leerling, medeleerlingen, leerkracht en ouders. Welke interactiepatronen willen we doorbreken en welke willen we benutten? Hoe verbeteren we de afstemming op wat deze leerling nodig heeft? Hoe kunnen ouders het onderwijs ondersteunen?

4. De leerkracht doet ertoe. De vraag en het werkprobleem van de leerkracht staan centraal in deze bespreking: wat wil zij weten en waarom wil zij dat weten? Hoe denkt zij over de leerling, de groep, de ouders en zichzelf als leerkracht? Welke mogelijkheden ziet zij? Waar heeft zij invloed op? Wat heeft zij nodig om de leerling te kunnen bieden wat hij/zij nodig heeft: wat zijn haar ondersteuningsbehoeften?

5. Positieve aspecten van de leerling, leerkracht, groep, school en ouders komen in iedere zorgteambespreking nadrukkelijk aan de orde. We bespreken, noteren en benutten ze.

6. Leerkracht, IB, ouders, leerling en externe deskundige(n) werken constructief met elkaar samen. De IB coacht de leerkracht. Samen reflecteren ze op de behoeften van de leerling en de aanpak van de leerkracht. Ouders die deelnemen aan het overleg past bij ‘transparant samenwerken’ en het is efficiënt voor de school, omdat de aparte gesprekken met ouders voor en na de zorgteambespreking komen te vervallen.

7. De bespreking in het OT verloopt systematisch in stappen, de werkwijze is transparant. Het aanmeldformulier ondersteunt hierbij en fungeert tevens als verslag van de bespreking. Dit document bevat recente informatie over problematische en positieve aspecten van kind, onderwijs en opvoeding, de doelen die we vanuit het overleg nastreven, de onderwijs/opvoed/ondersteuningsbehoeften en de afspraken die zijn gemaakt tijdens het OT. Dit aanmeldformulier is een doorontwikkeling van de handelingsgerichte formulieren die al gebruikt worden in de samenwerkingsverbanden en zal deze op den duur vervangen (formulieren onderwijskundig rapport, ZT, ZAT, PCL, CVI).

4 Voorbereiding BSOT: aanmelding Bij aanmelding wordt door de leerkracht een Groeidocument ingevuld. Hierin staan vragen beantwoord als, wat is het signaal/wat zijn de zorgen, wat is de aanleiding voor deze bespreking? Waarom meldt de leerkracht/IB-er juist nu deze leerling aan? Waarom niet eerder of later? Wat gaat goed en wat moeilijk? Hoe zou dat kunnen komen? Welke oplossingen hebben leerkracht/school of ouders zelf al bedacht? Omdat we bij HGW vraag- en doelgericht werken, is het van belang te weten wat de school en ouders verwachten van deze bespreking. Wat willen zij ermee bereiken? Het is ook van belang om te weten wat betrokkenen van elkaar verwachten; wanneer is het voor hen een succes? Wat ‘werkt’ (past) bij de leerkracht of IB-er en wat niet? Hoe stellen ze zich tijdens de bespreking op, wat verwachten ze van elkaar? Voor iedereen geldt: communiceer open over je wensen en verwachtingen. Geef duidelijk aan waar jij behoefte aan hebt! Indien mogelijk, bereidt de IB-er of leerkracht de Brede schoolondersteuningsteambespreking ook met de leerling voor. Ter voorbereiding van het BSOT lezen de deelnemers aan het overleg het ingevulde Groeidocument. . Tijdens de bespreking vullen betrokkenen het samen aan, ze hanteren het als een ‘praatpapier’. Aan het begin van de bespreking is afgesproken wie dit doet en wie voorzit. In Nijmegen is afgesproken dat de directeur dit voorzit. Aan het einde van de bespreking is het aangevulde formulier tevens het verslag van de bespreking. Door alle relevante informatie in één document op te nemen, voorkomen we herhaling en overlap. Hoe beter het Groeidocument van te voren is ingevuld, hoe efficiënter de bespreking zal verlopen.

5 Een bespreking in BSOT in stappenNa de voorbereiding zijn er de volgende stappen 1. Vaststellen doelen, vragen, wensen, verwachtingen en agendapunten van betrokkenen 2. Overzicht: stimulerende en belemmerende factoren van kind, onderwijs en opvoeding?

Page 26: Document Brede schoolondersteuningsteam

24

3. Inzicht: hoe zou het kunnen komen dat de situatie nu zo is (analyse van de informatie; hoe is de wisselwerking en afstemming)?

4. Weten we al genoeg om de vragen te beantwoorden in dit OT? 5. Uitzicht: wat betekent de analyse voor de doelen die we nastreven en de gewenste aanpak:

de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling?6. Wat zijn de ondersteuningsbehoeften van leerkracht en ouders? Wat is haalbaar? 7. Beknopt verslag van de bespreking en de afspraken: wie doet wat, waarom, hoe en wanneer

Tenslotte is er een afronding met een terugblik op de bespreking (mondelinge evaluatie: zijn de doelen van de bespreking bereikt?; was het een prettige en zinvolle bespreking?).

Attitude tijdens de bespreking in een Brede schoolondersteuningsteambespreking

Tijdens de bespreking lopen we gezamenlijk de stappen door. Zo benutten we een ieders deskundigheid en

vullen we elkaar aan. De bespreking vergt van alle betrokkenen een constructieve, open en onderzoekende

houding. Samen analyseren we de situatie, zoeken we naar mogelijke verklaringen en vragen we ons af wat

deze betekenen voor de aanpak. Gedurende de eerste stappen van de bespreking geldt daarom als motto:

zoek naar kansen en mogelijkheden. Denk optimistisch, creatief, oplossingsgericht en ‘out of the box’. Vermijd

pessimisme, vooroordelen en negatieve beelden. Sluit geen acties al bij voorbaat uit (“dat lukt toch niet”).

Zie de bespreking als een inspirerende brainstorm: samen zoeken we naar nieuwe mogelijkheden (“hoe zou

dit kunnen lukken?”). De laatste stappen van de bespreking gaan over haalbaarheid. Dan zijn we realistisch

optimistisch. Dan pas komen vragen aan de orde als: hoe maken we de gewenste aanpak haalbaar? Wat

hebben we daarvoor nodig? Wat kunnen we wel en wat niet?

Stap 1 Overzicht: wat gaat goed en wat moeilijk? We concretiseren de moeilijkheden (belemmerende) en positieve (stimulerende) aspecten met concrete voorbeelden uit de dagelijkse praktijk. Hiermee ‘objectiveren’ we onze subjectieve ideeën zoveel mogelijk. Om ons te beschermen tegen een te negatief of pessimistisch beeld (denk aan de ‘tunnelvisie’), bespreken we bij aanvang ook al meteen de positieve aspecten en de situaties waarin we het gewenste gedrag zien. Deze informatie halen we ook uit het meest recente groepsoverzicht en groepsplan. In deze stap bespreken we:• Welke recente en ‘objectieve’ informatie hebben we over belemmerende aspecten bij deze

leerling, het onderwijs en de opvoeding? • Welke recente en ‘objectieve’ informatie hebben we over de positieve en stimulerende

aspecten bij deze leerling, het onderwijs en de opvoeding?• Op welke hiervan hebben we invloed, welke aspecten kunnen we veranderen? Welke kansen

zien we? We doen dit voor de verschillende gebieden van kind, school en ouders. Als we voldoende overzicht hebben, gaan we door naar de volgende stap. Stap 2 Inzicht: hoe zou het kunnen komen dat de situatie nu zo is? Nu gaan we samen op zoek naar mogelijke verklaringen. De vraag is: Waarom heeft dit kind in deze groep bij deze leerkracht in deze school en van deze ouders deze moeilijkheden? We richten ons niet alleen op kindkenmerken (zoals het leesniveau en de leesstrategie van het kind), maar ook op kenmerken van de onderwijsleersituatie (zoals de leesmethode, de leesinstructie en de feedback van de leerkracht) en de opvoedingssituatie (zoals de onder¬steuning van de ouders bij het lezen thuis). Deze kenmerken hangen immers allemaal samen met leesproblemen, dus ook met de aanpak ervan. We kijken naar de wisselwerking tussen deze kenmerken. Hiermee verschuift de belangstelling voor het kind naar het kind in relatie tot het onderwijsaanbod. Zo voorkomen we “childblaming”: de oorzaak (schuld) wordt bij de ‘zorgleerling’ gelegd. Door eenzijdig de oorzaak bij het kind te leggen, blijft het onderwijs buiten schot, terwijl daar zeer waarschijnlijk de oplossing ligt. Het heeft immers weinig zin om tegen een kind met dyslexie te zeggen “lees deze tekst snel en foutloos” of tegen een kind met kenmerken van ADHD “zit nu eens stil!”. Het zijn de leerkracht en de ouders die dit kind kunnen helpen, door het vanuit reële verwachtingen te ondersteunen en te benadrukken wat het wèl kan. Kortom: verander je de leerkracht en de ouder, dan verander je het kind, en omgekeerd.

Page 27: Document Brede schoolondersteuningsteam

25

Doel van deze stap is het begrijpen van de situatie, zodat we tot een adequate aanpak kunnen komen. Vragen die we hierbij stellen zijn:• Welke verklaringen hebben de leerkracht, IB-er, directeur, ouders, AB-er en

schoolpsycholoog/orthopedagoog (en hulpverlener jeugdzorg)?• Welke verklaringen heeft de leerling zelf genoemd? • Hoe verhouden deze tot elkaar: waar zitten overeenkomsten en waar verschillen?• Is er informatie uit het verleden waardoor we de huidige situatie beter kunnen begrijpen? Is

er vroeger iets gebeurd dat samenhangt met de situatie van nu? Als we voldoende inzicht in de situatie hebben, deze begrijpen, dan gaan we door naar de volgende stap. We analyseren de situatie dus eerst, voordat we tot handelen besluiten: eerst denken, dan doen. Ook al zijn we op handelen gericht, we nemen geen overhaaste beslissingen, omdat we dan mogelijke oplossingen over het hoofd zien.

Stap 3 Weten we al genoeg om de vragen te beantwoorden? → Zo ja: Formuleer samen de antwoorden en noteer die bij de rubriek J: Conclusies.→ Zo nee: Wat moeten we nog weten en waarom? Wat moeten we nog uitzoeken, uitproberen

of observeren? Welke informatie moeten we nog gericht verzamelen? Wie kan dat het beste doen?

Als blijkt dat een vraag nog niet te beantwoorden is, dan is meer informatie nodig. Die verkrijgen we bijvoorbeeld door: • een gerichte observatie, zoals tijdens de instructie en het zelfstandig werken• een gesprek met een collega (zoals de vorige leerkracht: wat werkte goed?), een andere

deskundige (wat kunnen we van deze leerling verwachten?), de leerling zelf (wat zijn diens eigen oplossingen?)

• een toetsafname, zoals een spellingstoets met een foutenanalyse of een rekentoets met een strategieanalyse

• een psychologisch onderzoek n.a.v. een specifieke vraag

De afspraken die we hierover maken, vermelden we bij ‘Conclusies’. Bij het volgende zorgteam bespreken we de verzamelde gegevens. We vertalen ze naar reële doelen, onderwijsbehoeften van de leerling en ondersteuningsbehoeften van de leerkracht en ouders. In de tussentijd kunnen de leerkracht en de ouders op basis van wat we al weten alvast aan het werk met het kind. We formuleren dan een ‘voorlopige aanpak’. De leerkracht en ouders gaan deze aanpak uitproberen, ermee experimenteren: Als ik … doe, dan verwacht ik dat het effect is dat ... Op basis van deze ervaringen kunnen ze aangeven wat al dan niet heeft gewerkt. Hiermee krijgen we nog meer inzicht in de situatie.

Wisselwerking leerkracht – leerling en ouders - kind: de rol van observaties Het BSOT richt zich op de wisselwerking tussen kind, onderwijs en opvoeding, ze bespreken: • Wat heeft dit kind nodig? Welke hulpzinnen onderwijsbehoeften of opvoedingsbehoeften zijn

van toepassing? • Welke aanpak van school of ouders is al afgestemd op wat dit kind nodig heeft? Ga daarmee

door, want dat is wat deze leerling nodig heeft! • Waar liggen verandermogelijkheden? En wat hebben leerkracht en ouders nodig om

deze gewenste aanpak te kunnen bieden; wat zijn hun ondersteuningsbehoeften? Wat verwachten zij hierbij van elkaar, de IB-er en andere betrokkenen uit het OT?

Page 28: Document Brede schoolondersteuningsteam

26

Het belang van observeren

Wanneer een leerkracht suggesties van de IB­er verwacht, zoals ‘tips om de taakgerichtheid te verbeteren’,

dan is het belangrijk dat de IB­er de werkhouding van het kind in de groep observeert en niet alleen in haar

kamer. Want in die aparte kamer zal het kind hoogstwaarschijnlijk wél taakgericht bezig zijn. Vaak is het zo

dat een kind dat zich in de groep druk en clownesk gedraagt, in het kamertje van de IB­er rustig en serieus

is. Of dat een leerling die de groep voortdurend stoort, in de 1­op­1 situatie juist coöperatief is. Kortom: het

gedrag dat de IB­er in een kamer buiten de groep ziet is lang niet altijd representatief voor het gedrag in de

groep. Het gaat namelijk om verschillende situaties en gedrag kan per situatie verschillen. Bovendien is het

de bedoeling dat de suggesties of tips toe te passen zijn in de groep. Het is knap lastig om een tip die 1­op­1

werkt te vertalen naar een tip die in de hele groep werkt (1­op­30 bijvoorbeeld). Natuurlijk kan 1­op­1 toetsen

of interviewen door een IB of leerkracht in een aparte kamer nodig zijn, bijvoorbeeld bij toetsen die individueel

afgenomen moeten worden of bij een persoonlijk gesprek met een leerling over diens schoolbeleving en eigen

oplossingen. Maar wanneer het gaat om leer­, werkhoudings­ of gedragsproblemen, dan is een observatie in

de situatie waar deze zich voordoen noodzakelijk om goed zicht op de situatie te krijgen. In de nabespreking

met de leerkracht geeft de IB feedback en zoeken ze samen naar oplossingen die bij deze situatie aansluiten

en haalbaar zijn voor deze leerkracht in deze groep. Standaardadviezen die voor alle kinderen en alle

leerkrachten gelden, bestaan niet. Elke situatie is uniek.

Stap 4 Uitzicht: wat betekent de analyse voor de aanpak?Nu gaan we na wat de informatie uit de voorgaande stappen betekent voor de aanpak. Wat moet het kind in de komende periode leren? Bij welke gebieden is extra begeleiding en/of training van vaardigheden nodig? Wat willen we op die gebieden bereiken met deze leerling? Welke aspecten kunnen we omzetten in kleine snelle doelen? Zijn deze doelen ambitieus genoeg? Zijn ze SMARTI? Als een ontwikkelingsperspectief (OPP) nodig is, dan bespreken we deze: wat zijn de doelen voor de lange en korte termijn? Hoe bereiken we deze doelen? Wat hebben leerling, leerkracht en ouders daarvoor nodig? Vragen in deze stap zijn:• Welke kenmerken van kind, groep, leerkracht, school en ouders zijn goed te beïnvloeden?

Welke hoge maar reële doelen horen daarbij? • Hoe kunnen we de belemmerende factoren veranderen en de stimulerende uitbouwen of

benutten? Welke daarvan hebben de hoogste kans van slagen?• Welke oplossingen hebben betrokkenen? Hoe verhouden deze zich tot elkaar? • Welke maatregelen zijn al genomen? Welke daarvan waren effectief? Zouden we die

nu weer kunnen toepassen? Dat wat in het verleden goed werkte, zou nu ook wel eens succesvol kunnen zijn. We hoeven dan niet opnieuw het wiel uit te vinden! Waren bepaalde maatregelen niet effectief, dan vragen we ons af hoe dat kwam. Als dat nu nog steeds het geval is, dan heeft het weinig zin om er opnieuw tijd en energie in te steken. Kortom: als iets werkt, ga ermee door. Maar als iets niet werkt, stop ermee en probeer iets anders.

• Is er misschien iemand uit de naaste omgeving die kan bijdragen aan het doel? Denk aan grootouders, een ander familielid, buren of een ouder van een vriendje.

Wat zijn de onderwijs/opvoedingsbehoeften van deze leerling?In deze stap vertalen we de informatie uit de voorgaande stappen in behoeften. We vertrekken vanuit de doelen. We bespreken wat deze leerling nu nodig heeft om deze doelen te kunnen bereiken. Samen lopen we de ‘hulpzinnen’ na: welke zijn van toepassing?• Instructie/uitleg die ...• Opdrachten, materialen en activiteiten die …• Een leeromgeving die …• Feedback die …• Groepsgenoten die …• Een leerkracht die …• Ouders die …• Overig, namelijk …Wat is haalbaar?

Page 29: Document Brede schoolondersteuningsteam

27

We bekijken in hoeverre de onderwijsbehoeften, die zijn beschreven in het groepsoverzicht, nog kloppen met wat we nu weten. Indien nodig, stellen we deze bij. We gaan na of de aanpak die het kind nodig heeft in de (sub)groep te realiseren is, of dat een individuele aanpak nodig is. Het streven is de aanpak van de betreffende leerling zoveel mogelijk in de groepsaanpak te integreren en in de weekplanning op te nemen. De reden hiervoor is dat het werken met verschillende individuele plannen doorgaans niet haalbaar is voor een leerkracht. Voor de leerling leidt het bovendien tot een drastische daling van de effectieve instructie- en leertijd. Pas wanneer we het plan van aanpak niet goed of niet volledig in het groepsplan kunnen verwerken, gaan we over tot een individuele aanpak. Het ingevulde Aanmeldformulier wordt als bijlage toegevoegd aan het groepsplan. De leerkracht en IB-er hebben het handelingsplan in dit geval al tijdens het OT gemaakt.

Het Groeidocument fungeert dan als verslag van de bespreking èn als HP. Zo beogen we herhalingen te voorkomen en de IB-er niet extra te belasten met een apart HP. Het streven is dit HP aan te laten sluiten bij het groepsplan voor de betreffende periode.

Stap 5 Wat zijn de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht en ouders?Lukt het de leerkracht om de onderwijsbehoeften te realiseren in de groep? Kunnen ouders hun kind de aanpak bieden die het nodig heeft?

→ Zo ja: ga door naar stap 6, Afspraken en planning.→ Zo nee, bespreek wat de leerkracht en/of ouders nodig hebben om dit te kunnen realiseren. Aan welk doel willen zij zelf gaan werken? Waar zouden ze vaardiger in willen worden? Wat zou daarbij helpen? Loop de hulpzinnen ondersteuningsbehoeften door. Als leerkracht/ouder wil ik bereiken dat ... Zelf kan ik ... Verder heb ik nodig …• Kennis van … • Vaardigheden om …• Ondersteuning tijdens ...• Materialen waarmee ...• Collega’s, een IB-er of directie die ..• Een trajectbegeleider uit de pool die …• Coaching of begeleiding bij …• ‘Meer handen in de klas’ in de vorm van …• Ouders die …• Anders, namelijk ...Wat hiervan is haalbaar?

Stap 6 Conclusie, afspraken en planningWat betekent het voorgaande? Bijvoorbeeld: begeleiding door een AB-er (uit SBO of SO), inzet schoolmaatschappelijk werk, een verwijzing naar BJZ of een psychologisch onderzoek. Probeer dit zo concreet mogelijk te doen: wat is precies de zorg die geboden zal worden, qua deskundige en qua inschatting van de uren. Noteer de gemaakte afspraken. Wie doet wat, hoe, wanneer en waarom? Wanneer is het volgende OT en wie zijn daarbij aanwezig? Het doel dat we beogen te bereiken en de maatregelen die we daarvoor gaan toepassen, bepalen wanneer we kunnen evalueren.

Stap 7 Afronding met terugblik op de bespreking (evaluatie)Ga terug naar stap 1: Wat waren de wensen en verwachtingen voor deze bespreking? Hebben we onze doelen bereikt? Zijn we tevreden? Check of de vragen duidelijk zijn beantwoord en de beslissingen zijn genomen. Kunnen leerkracht en ouders bij wijze van spreken morgen al aan de slag? Bespreek met elkaar hoe je deze bespreking hebt ervaren. Hebben we ons aan onze afspraken gehouden? Wat was prettig en heeft goed gewerkt? Willen we het de volgende keer weer zo doen? Zo nee, wat willen we de volgende keer anders doen, en hoe? Zo leer je van en met elkaar om een geslaagd en effectief zorgteam overleg te voeren.

Page 30: Document Brede schoolondersteuningsteam

28

Verslag van het BSOTHet ingevulde formulier (Groeidocument) fungeert tevens als verslag van deze bespreking. De notulist vat hierin de informatie bondig samen. Het gaat erom dat één en ander te herleiden is en dat waardevolle informatie niet verloren gaat. Van belang is het verslag eerst aan ouders te laten lezen en hen om toestemming te vragen voor het verspreiden ervan naar andere OT – leden.

6. Ter afronding: een gespreksleidraad voor de voorzitter1. Van tevoren: het is alle betrokkenen duidelijk:a. Wie bij het BSOT aanwezig zijnb. Hoe lang de bespreking duurtc. Wat de doelen van de bespreking zijn. Doordat school en ouders samen het Groeidocument

hebben ingevuld, zijn zij voorbereid op de thema’s van het overleg, ze hebben er nog over kunnen nadenken in de tussentijd.

2. Starta. Positieve start, benoem dat het fijn is dat de betrokkenen er zijn!b. Geef doelen en vragen vanuit OT aanc. Vraag naar aanvullende doelen en vragen van betrokkenend. Vat samen e. Herhaal tijdsduur bespreking en wat het opgeleverd moet hebben (bijvoorbeeld: om 16.00

uur hebben we ...)

3. Analyse (eventueel visualiseren met cirkels en pijlen op een flap of schoolbord) a. Vat samen wat is ingevuld en vraag om reacties: verduidelijken, aanvullingen en recente

concrete voorbeelden? Herkenbaar voor betrokkenen? b. Leg verbanden en bespreek de wisselwerking/afstemming tussen wat kind nodig heeft en

wat onderwijs en opvoeding daar al dan niet van kan bieden?

4. Doelen bepalen n.a.v. de analyse: welke stimulerende factoren zijn uit te bouwen en welke belemmerende factoren zijn te veranderen of compenseren:a. Kindb. Onderwijs c. Opvoeding

5. Kennis en ervaringen uitwisselen over de onderwijs/opvoedings-behoeften van het kind (wat heeft dit kind nodig om deze doelen te behalen?):a. Benadruk dat een ieder kennis en ervaringen heeft die in onderwijsbehoeften zijn om te

zetten, zorg ervoor dat iedereen vanuit zijn eigen (ervarings)deskundigheid meedoet (vraag een persoon die weinig van zich laat horen gericht om zijn/haar suggesties).

b. Loop hierbij de hulpzinnen na, hanteer deze als kader. Let wel: ze zijn lang niet allemaal van toepassing! Houd het overzichtelijk!

6. Bespreek vanuit de behoeften van het kind de ondersteuningsbehoeften:a. Van leerkracht en IB-er: wat hebben zij nodig om dit kind te kunnen bieden wat het nodig

heeft? Benut hierbij ook de hulpzinnen. b. Van ouders: wat hebben zij nodig om dit kind te kunnen bieden wat het nodig heeft. Benut

hierbij ook de hulpzinnen. c. Vul eventueel aan, vraag door en concretiseer (wat wil je precies? Hoe vaak, wanneer en

hoe?). Houd het realistisch!

7. Concretiseer de afspraken: wie wat waarom wanneer en hoe?

Page 31: Document Brede schoolondersteuningsteam

29

8. Evalueer de bespreking:a. Zijn alle doelen behaald en vragen beantwoord? b. Was het een prettige en zinvolle bespreking?c. Wat was goed en wat kan een volgende keer beter? Vraag gericht naar feedback naar

concrete tips! Noteer deze.

9. Verslag a. De notulist vult de informatie tijdens de bespreking in het formulier aan. Dit aangevulde

document geldt dan als verslag van de bespreking.b. Notulist: mail/geef het verslag in eerste instantie naar/aan ouders:• vraag hen om opmerkingen/aanvullingen/correcties en • hun toestemming om het daarna te verspreiden onder de deelnemers van het OT en andere

noodzakelijke betrokkenen (zoals in het kader van een verwijzing voor begeleiding).

Page 32: Document Brede schoolondersteuningsteam

30

BIJLAGE 2

Werkdocument11 ONDERSTEUNINGSMATRIX ONDERSTEUNINGSPLATFORM NIJMEGEN

De onderstaande ondersteuningsmatrix bestrijkt 2 pagina’s. Zie ook de volgende pagina.

* Zie voetnoot 12

11 Dit document is een werkdocument; d.w.z. dat het aan verandering onderhevig is, gedurende het schooljaar 2014-2015 e.v.

N.B. De lichte ondersteuning, gegeven door de platformondersteuner valt derhalve niet onder de extra ondersteuning.

12 De wetgever heeft bepaald: indien er extra ondersteuning wordt aangevraagd, dan moet er een OPP worden gemaakt.

N.B. Momenteel wordt onderzocht hoe het groeidocument en het OPP in een te vlechten.

Welke vragen

(nb invullen in 2014-2015)

Rol

platform-

ondersteuner

Welke mogelijkheden Kosten Nodig

Lichte

ondersteuning

Ja Adviseren / informeren

Observatie

Individuele deskundigheidsbevordering

Ondersteuning conform de huidige KAB en PAB

Groeidocument

EXTRA

ONDERSTEUNING*

Matige

ondersteuning

Ja, via BSOT

themaspecialisten

inroepen

Handelingsgerichte diagnostiek

Groepsarrangementen

Groepsgewijze deskundigheidsbevordering

PBS

Jonge risico kind

ICT, electronische leeromgeving

OPP opstellen

Rouwverwerking

Co-teaching

Groeidocument exclusief OPP-bijlage

TLV niet nodig, maar wel gemaximeerde inzet

Inzet (S)VIB

Tijdelijke inzet onderwijsassistenten

Inzet andere specialismen platform cq

Stromenland

Onderzoek (Reken, gedrag, psycho

diagnostiek); Classificerend onderzoek

Groeidocument inclusief OPP-bijlage

TLV niet nodig, maar wel gemaximeerde inzet

Intensieve

ondersteuning

Ja, via BSOT naar

commissie voor

Toelaatbaarheids-

verklaring

Arrangementen vergelijkbaar met LGF waarbij

het bedrag de hoogte van een plaatsing binnen

1 schooljaar niet mag overschrijden

Langdurige inzet onderwijsassistenten

Plaatsing SBO

Plaatsing SO

Cat 1, 2, 3 Groeidocument

TLV

OPP

Psychodiagnostisch onderzoek

Page 33: Document Brede schoolondersteuningsteam

31

Welke vragen

(nb invullen in 2014-2015)

Rol

platform-

ondersteuner

Welke mogelijkheden Kosten Nodig

Lichte

ondersteuning

Ja Adviseren / informeren

Observatie

Individuele deskundigheidsbevordering

Ondersteuning conform de huidige KAB en PAB

Groeidocument

EXTRA

ONDERSTEUNING*

Matige

ondersteuning

Ja, via BSOT

themaspecialisten

inroepen

Handelingsgerichte diagnostiek

Groepsarrangementen

Groepsgewijze deskundigheidsbevordering

PBS

Jonge risico kind

ICT, electronische leeromgeving

OPP opstellen

Rouwverwerking

Co-teaching

Groeidocument exclusief OPP-bijlage

TLV niet nodig, maar wel gemaximeerde inzet

Inzet (S)VIB

Tijdelijke inzet onderwijsassistenten

Inzet andere specialismen platform cq

Stromenland

Onderzoek (Reken, gedrag, psycho

diagnostiek); Classificerend onderzoek

Groeidocument inclusief OPP-bijlage

TLV niet nodig, maar wel gemaximeerde inzet

Intensieve

ondersteuning

Ja, via BSOT naar

commissie voor

Toelaatbaarheids-

verklaring

Arrangementen vergelijkbaar met LGF waarbij

het bedrag de hoogte van een plaatsing binnen

1 schooljaar niet mag overschrijden

Langdurige inzet onderwijsassistenten

Plaatsing SBO

Plaatsing SO

Cat 1, 2, 3 Groeidocument

TLV

OPP

Psychodiagnostisch onderzoek

Page 34: Document Brede schoolondersteuningsteam