DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

28
PROPOSITION DE RÉSOLUTION VOORSTEL VAN RESOLUTIE 3395 DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001 2015 CHAMBRE 3e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE KAMER 3e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE 2016 CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS voor een effectieve en democratische strijd tegen terrorisme (ingediend door de heren Raoul Hedebouw en Marco Van Hees) pour une lutte efficace et démocratique contre le terrorisme (déposée par MM. Raoul Hedebouw et Marco Van Hees) 28 januari 2016 28 janvier 2016

Transcript of DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

Page 1: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

PROPOSITION DE RÉSOLUTIONVOORSTEL VAN RESOLUTIE

3395

DOC 54 1624/001DOC 54 1624/001

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

voor een effectieve en democratische strijd tegen terrorisme

(ingediend door de heren Raoul Hedebouw en Marco Van Hees)

pour une lutte efficace et démocratique contre le terrorisme

(déposée par MM. Raoul Hedebouw et Marco Van Hees)

28 januari 2016 28 janvier 2016

Page 2: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

2 1624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

Abréviations dans la numérotation des publications:

DOC 54 0000/000: Document parlementaire de la 54e législature, suivi du n° de base et du n° consécutif

QRVA: Questions et Réponses écritesCRIV: Version Provisoire du Compte Rendu intégral CRABV: Compte Rendu Analytique CRIV: Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le

compte rendu intégral et, à droite, le compte rendu analy tique traduit des interventions (avec les an-nexes)

PLEN: Séance plénière COM: Réunion de commissionMOT: Motions déposées en conclusion d’interpellations

(papier beige)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants

Commandes: Place de la Nation 2

1008 BruxellesTél. : 02/ 549 81 60Fax : 02/549 82 74

www.lachambre.becourriel : [email protected]

Les publications sont imprimées exclusivement sur du papier certifi é FSC

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers

Bestellingen:Natieplein 21008 BrusselTel. : 02/ 549 81 60Fax : 02/549 82 74www.dekamer.bee-mail : [email protected]

De publicaties worden uitsluitend gedrukt op FSC gecertifi ceerd papier

Afkortingen bij de nummering van de publicaties:

DOC 54 0000/000: Parlementair document van de 54e zittingsperiode + basisnummer en volgnummer

QRVA: Schriftelijke Vragen en AntwoordenCRIV: Voorlopige versie van het Integraal Verslag CRABV: Beknopt VerslagCRIV: Integraal Verslag, met links het defi nitieve integraal verslag

en rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de bijlagen)

PLEN: Plenum COM: CommissievergaderingMOT: Moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti Socialiste MR : Mouvement RéformateurCD&V : Christen-Democratisch en VlaamsOpen Vld : Open Vlaamse liberalen en democraten sp.a : socialistische partij andersEcolo-Groen : Ecologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originales – GroencdH : centre démocrate HumanisteVB : Vlaams BelangPTB-GO! : Parti du Travail de Belgique – Gauche d’OuvertureDéFI : Démocrate Fédéraliste IndépendantPP : Parti Populaire

Page 3: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

31624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

TOELICHTING

DAMES EN HEREN,

De aanslagen in Parijs van 13 november 2015 hebben ons diep geschokt. 130 personen, uit alle sociale lagen van de bevolking, uit bijna alle continenten, werden het slachtoffer van de fanatici van de terroristische organisa-tie Islamitische Staat (IS). Honderden anderen raakten gewond. De dag voor de horror van Parijs, pleegde IS een aanslag in Beiroet waarbij 37 mensen het leven lieten. Er waren ook aanslagen in Bagdad en Ankara, in Mali en in Tunesië.

De terroristen zijn aanhanger van het salafi-jihadisme, een stroming van het zeer conservatieve salafisme, die geweld aanvaardbaar vindt, en de wereld zwart-wit opdeelt in goed en kwaad. Het gaat niet zozeer om een godsdienst, als wel om een politieke stroming, die we ook terugvinden bij niet-islamitische, extreem-rechtse groepen. Het antwoord is dan ook geen oorlog aan een godsdienst, dat is juist de binaire logica van salafisme-jihadisme.

Osama bin Laden zei:

“The world today is divided into two camps. Bush spoke the truth when he said, ‘Either you are with us or you are with the terrorists.’ Meaning, either you are with the crusade or you are with Islam.” De eerste slachtof-fers van de jihadistische barbarij waren trouwens Iraakse burgers: sjiieten, alevieten, Koerden en Yezidis. Neen, het salafi-jihadisme trekt niet enkel ten oorlog tegen “het Westen”.

De dreiging van nieuwe aanslagen is reëel. Ondanks de uitzonderlijke maatregelen, waaronder het hoogste niveau van dreiging, lopen bepaalde daders en me-deplichtigen van de aanslagen in Parijs nog vrij rond. IS staat sterk, het salafisme-jihadisme wordt actief ver-spreid via internet en in de sociaal uitzichtloze wijken zijn fundamentalistische ronselaars aan het werk om jongeren te rekruteren.

Spierballentaal

Begin 2015, na de verijdelde aanslag in Verviers en na de aanslagen in Parijs, kondigde de regering res-pectievelijk 12 en 18 nieuwe veiligheidsmaatregelen aan. Verder riep de voorzitter van de grootste partij in België op tot een Belgische Patriot Act. De minister van Binnenlandse Zaken sprak van Molenbeek “uit te kuisen”. Net als in andere Europese landen wordt ook hier door regeringspolitici ferme taal gesproken. Al even

DÉVELOPPEMENTS

MESDAMES, MESSIEURS,

Les attentats commis à Paris le 13 novembre 2015 nous ont profondément choqués. cent trente personnes, de toutes les couches sociales de la population, venant de pratiquement tous les continents, ont été victimes de fanatiques de l’organisation terroriste État islamique (EI). Des certaines d’autres ont été blessées. La veille des événements horribles de Paris, l’EI a commis un attentat à Beyrouth qui a coûté la vie à 37 personnes. Bagdad et Ankara, le Mali et la Tunisie ont également été frappés par des attentats.

Les terroristes sont des adeptes du salafisme dji-hadiste, un courant du très conservateur salafisme, qui accepte le recours à la violence et a une vision manichéenne du monde. Il ne s’agit pas vraiment d’une religion, mais plutôt d’un courant politique que nous retrouvons également dans des groupes d’extrême droite non islamistes. La réponse n’est, par conséquent, pas une guerre à une religion, ce qui cadre précisément avec la logique binaire du salafisme djihadiste.

Oussama ben Laden a déclaré:

“The world today is divided into two camps. Bush spoke the truth when he said, ‘Either you are with us or you are with the terrorists.’ Meaning, either you are with the crusade or you are with Islam.” Les premières victimes de la barbarie djihadiste furent d’ailleurs des civils irakiens: des chiites, des Alaouites, des Kurdes et des Yézidis. Non, le salafisme djihadiste ne part seulement en guerre contre “l’Occident”.

La menace de nouveaux attentats est réelle. Malgré les mesures exceptionnelles, dont le déclenchement du niveau d’alerte le plus élevé, certains auteurs et com-plices des attentats de Paris courent toujours. L’EI est fort, le salafisme djihadiste est activement propagé via l’Internet et des fondamentalistes sont à l’œuvre dans les quartiers socialement défavorisés afin de recruter des jeunes.

Musculation verbale

Début 2015, après l’attentat déjoué à Verviers et les attentats de Paris, le gouvernement a annoncé res-pectivement 12 et 18 nouvelles mesures de sécurité. Le président du plus grand parti de Belgique a par ailleurs lancé un appel en faveur d’un Patriot Act belge. Le ministre de l’Intérieur a déclaré vouloir “nettoyer” Molenbeek. À l’instar de ce qui se passe dans d’autres pays européens, les éminences gouvernementales

Page 4: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

4 1624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

algemeen in Europa is de roep om “nationale eenheid” in de strijd tegen terrorisme.

De boodschap is meestal unisono. Het terrorisme moet worden bestreden met inzet van militairen, zwaar-dere wapens, versterking van de veiligheidsdiensten, uitbreiding van strafwetgeving, meer informatieverzame-ling, nultolerantie enzovoort. Het lijkt vanzelfsprekend. Er wordt gevraagd om daadkracht, de maatregelen lijken doortastend en de spierballentaal komt goed over. Maar de belangrijkste vraag wordt zelden gesteld: “Werken die maatregelen? Zullen ze nieuwe aanslagen voorkomen?”

Effectiviteit van de huidige aanpak tegen terrorisme?

Maatregelen tegen terrorisme zijn niet nieuw. Sinds de aanslagen in New York (2001), Madrid (2004) en Londen (2005) beschikken Europese landen al over een zeer uitgebreid palet aan maatregelen tegen ter-rorisme. Brits wetenschapper Ben Hayes onderzocht alle, sinds 12 september 2001 op EU-niveau genomen maatregelen tegen terrorisme (exclusief dus maatrege-len op het niveau van de lidstaten). Hayes telt niet minder dan 239 wetten, directieven en andere maatregelen. Niet alleen is dat een enorm aantal maar, en belangrijker, volgens Hayes werden ze nauwelijks geëvalueerd. Van geen enkele Europese maatregel tegen terrorisme is vast te stellen of hij effectief werkt. Hayes besluit zelfs: “Een stevige evaluatie van de maatregelen is harder nodig dan de invoering van wéér nieuwe maatregelen”. En als er al eens één werd geëvalueerd, is de balans negatief. Onderzoeker Mathias Vermeulen (VUB) zegt bijvoorbeeld dat de Europese Commissie geen enkel bewijs levert dat de verplichting aan telecom- en inter-netproviders om data over hun gebruikers te bewaren zijn doel bereikt.

Frankrijk had voor de aanslagen al veiligheids- en inlichtingendiensten met ruime bevoegdheden die eind 2013 nog werden verruimd. Frankrijk had het leger in de straten. Frankrijk verplichtte al de telecom- en internet-providers de metadata te bewaren. Frankrijk had een registratiesysteem voor het bijhouden van gegevens van de passagiers in de luchtvaart. Frankrijk kon zonder al te veel moeilijkheden communicatie van haar burgers inkijken of afluisteren. Frankrijk voerde in 2007 onder toenmalig Frans president Sarkozy een “nultoleran-tiebeleid” in. Er werden nieuwe eenheden opgericht,

belges tapent du poing sur la table. Comme dans le reste de l’Europe, elles appellent à “l’unité nationale” dans la lutte contre le terrorisme.

Le message est généralement répété à l’unisson. Il faut combattre le terrorisme en faisant appel à l’armée et à de l’armement lourd, en renforçant les services de sécurité, en élargissant la législation pénale, en recueillant davantage d’informations, en appliquant la tolérance zéro, etc. Cela semble aller de soi. On demande de l’action, les mesures semblent efficaces et la musculation verbale est bien perçue. Mais la question essentielle est rarement posée: “Ces mesures sont-elles efficaces? Permettront-elles de prévenir de nouveaux attentats?”

La lut te menée actuel lement contre le terrorisme est-elle efficace ?

Les mesures de lutte contre le terrorisme ne datent pas d’aujourd’hui. Depuis les attentats de New-York (2001), Madrid (2004) et Londres (2005), les pays euro-péens se sont dotés d’une très large palette de mesures destinées à combattre le terrorisme. Le scientifique britannique Ben Hayes a analysé toutes les mesures prises depuis le 12 septembre 2001 au niveau européen contre le terrorisme (à l’exclusion, donc, des mesures prises au niveau des États membres). Ben Hayes a recensé pas moins de 239 lois, directives et autres mesures. Leur nombre est non seulement énorme mais – plus important – selon Hayes, elles n’ont fait l’objet de pratiquement aucune évaluation. Aucune mesure européenne ne fait l’objet d’une évaluation permettant de savoir si elle est efficace. Hayes conclut même qu’une solide évaluation des mesures s’impose plus sûrement que l’instauration de nouvelles mesures. Et si une de ces mesures a été évaluée, le résultat obtenu est négatif. Le chercheur Mathias Vermeulen (VUB) déclare par exemple que la Commission européenne n’apporte aucune preuve que l’obligation faite aux four-nisseurs de services de télécommunications et d’accès à l’internet de conserver les données de leurs clients, atteint son objectif.

Avant les attentats, la France disposait déjà de ser-vices de sécurité et de renseignement aux compétences étendues, qui avaient encore été élargies fin 2013. Les militaires étaient dans les rues. La France obligeait déjà les fournisseurs de télécommunications et d’accès internet à conserver les métadonnées. Elle disposait d’un système d’enregistrement conservant les données des passagers aériens. Elle pouvait consulter ou écou-ter sans trop de difficultés les communications de ses citoyens. La France avait introduit une “tolérance zéro” en 2007, sous le président Sarkozy. De nouvelles unités

Page 5: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

51624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

terrorismebestrijders kregen nieuwe bevoegdheden en de banlieus ging Sarkozy persoonlijk “opkuisen met de Kärcher” (hogedrukreiniger). Het heeft allemaal de aanslagen niet verhinderd.

Nochtans waren de daders van de aanslagen wa-ren al jarenlang bekend bij de Franse autoriteiten. Ze stonden op de lijsten van de inlichtingendiensten. Dat is overigens het geval voor bijna al de salafi-jihadisten die aanslagen pleegden in West-Europa. Ook het Belgisch parket wist dat de gebroeders Abdeslam ra-dicaliseerden. Bij zijn terugkeer uit Syrië werd Brahim Abdeslam en zijn broer ondervraagd door de politie, maar die oordeelde dat ze geen bedreiging vormden en ze werden niet in opgevolgd. Experts in anti-terrorisme waarschuwen zelfs voor het mogelijk contraproductief karakter van maatregelen als blinde dataverzameling of militaire interventies.

Gerichte dataverzameling

Na de aanslagen op de redactie van Charlie Hebdo was de roep bij regeringsleiders om meer data alge-meen. David Cameron wou geheime diensten toegang tot alle digitale communicatie van de Britten, Angela Merkel wou dat telefoon- en internetproviders de me-tadata bewaren en Donald Tusk wou de snelle invoering van een centrale database met de gegevens van alle luchtvaartreizigers die het Europees luchtruim betreden of verlaten.

België trekt dezelfde kaart van massacontrole. Zo plant de federale regering het verzamelen van honderdduizenden gegevens met de uitbreiding van het netwerk van camera’s, screening van alle nummerplaten en een monsterdatabank met de registratie van alle passagiersgegevens van vluchten, bussen, treinen en schepen. Bovendien hebben politie- en inlichtingendien-sten in België met de bijzondere opsporingsmethodes (BOM) en de bijzondere inlichtingenmethodes (BIM) verregaande informatiemogelijkheden ter beschikking.

Hoewel het vergaren van massa-informatie aanlokke-lijk lijkt, zijn alle experten het erover eens dat het zinloos is. Blind verzamelen en opslaan van bergen informatie over miljoenen burgers in megadatabanken of door databasekoppelingen is zelfs eerder contraproductief. De recente praktijk leert dat dit klopt. Onmiddellijk na

avaient été créées, les services chargés de la lutte contre le terrorisme s’étaient vu confier de nouvelles compétences et Sarkozy avait annoncé qu’il nettoierait personnellement les banlieues au Kärcher. Tout cela n’a pas empêché les attentats.

Or, les auteurs des attentats étaient connus depuis des années des autorités françaises. Ils figuraient sur les listes des services de renseignement. Il en va du reste de même de la quasi-totalité des salafistes djihadistes qui ont commis des attentats en Europe occidentale. Le parquet belge savait, lui aussi, que les frères Abdeslam étaient en train de se radicaliser. À leur retour de Syrie, Brahim Abdeslam et son frère ont été interrogés par la police, qui a toutefois estimé qu’ils ne constituaient pas une menace. Ils n’ont donc fait l’objet d’aucun suivi. Les experts de la lutte antiterroriste soulignent même le risque de contre-productivité de mesures telles que la collecte aveugle de données ou les interventions militaires.

Collecte de données ciblée

Après les attentats commis à la rédaction de Charlie Hebdo, les chefs de gouvernement se sont levés à l ’unisson pour réclamer davantage de données. David Cameron voulait permettre aux services secrets d’accéder à l ’ensemble des échanges numériques des Britanniques, Angela Merkel souhaitait que les fournisseurs de télécommunications et d’accès internet conservent les métadonnées et Donald Tusk demandait l’instauration rapide d’une banque de données centrale reprenant les informations relatives à l’ensemble des passagers qui pénètrent dans l’espace aérien européen ou qui le quittent.

La Belgique opte également en faveur du contrôle de masse. Ainsi, le gouvernement fédéral prévoit de rassembler des centaines de milliers de données en élargissant le réseau de caméras, en procédant à un contrôle de toutes les plaques d’immatriculation et en mettant en place une banque de données gigantesque réunissant les données des passagers de tous les vols, cars, trains et bateaux. En outre, avec les méthodes par-ticulières de recherche (MPR) et les méthodes spéciales de renseignement (MSR), les services de police et de renseignements disposent, en Belgique, de possibilités d’information très étendues.

Même si la collecte d’informations en masse peut être tentante, tous les experts s’accordent pour dire qu’elle est inutile. Un rassemblement et un stockage aveugles de montagnes d’informations sur des mil-lions de citoyens dans des mégabases de données ou l’interconnexion de banques de données seraient

Page 6: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

6 1624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

de aanslagen lieten de politie- en inlichtingendiensten weten dat ze zo goed als alle daders van de aanslagen kenden. Een gebrek aan bevoegdheden van inlichtin-gendiensten of een tekort aan informatie was niet het probleem, het ging mis bij de waardering van de al aanwezige informatie.

Hoogleraar internationale betrekkingen aan de uni-versiteit van Utrecht, Beatrice de Graaf zegt hierover het volgende: “We weten dat het verzamelen en aanleggen van databases – óók van vliegtuigpassagiers – niet automatisch leidt tot het voorkomen van aanslagen. Sterker nog: misschien leidt het wel automatisch niet tot het voorkomen van aanslagen.”

Hoogleraar Technologie en Samenleving Dennis Broeders (Erasmus Universiteit Rotterdam): “Wie naar recente aanslagen kijkt, ziet telkens hetzelfde. Er was geen sprake van een tekort aan data of afluis-tertechnieken. Opsporingsdiensten waren simpelweg de juiste personen uit het oog verloren of hadden informatie niet tijdig gedeeld of naar waarde geschat. Inlichtingendiensten klagen dat ze eerder te veel data hebben dan te weinig”.

Voorzitter van Ligue des droits de l’homme Alexis Deswaef: “Iedereen onder toezicht plaatsen zal de vei-ligheid niet verhogen. Integendeel, dat is een volstrekt ondoeltreffende en contraproductieve maatregel. Het enige effect gaat zijn dat de diensten verzuipen in een berg nutteloze inlichtingen.”

In tegenstelling tot de “collect-it-all” pleiten de experts voor gerichte dataverzameling, voor het toespitsen op verdachten waarvan men denkt dat ze echt gevaarlijk zijn en voor investeringen in een betere behandeling en opvolging van informatie. Anti-terrorisme is “men-senwerk” zegt de Graaf. “De meeste terroristische aanslagen worden niet verijdeld door geavanceerde technologie van geheime diensten, maar door infor-matie die reclasseringsbeambten, politieagenten of wijkwerkers ter ore is gekomen.” Het klassieke inlich-tingenwerk – het gebruik van informanten, tips uit lokale gemeenschappen en gerichte surveillance – vinden de experten wel effectief.

même plutôt contre-productifs. L’expérience récente le confirme. Immédiatement après les récents attentats, les services de police et de renseignement ont déclaré qu’ils connaissaient presque tous les auteurs des atten-tats. Le problème n’est donc pas tellement la limitation des pouvoirs des services de renseignements ou le manque d’informations, mais plutôt l ’évaluation des informations déjà disponibles.

Mme Beatrice de Graaf, professeur de relations internationales à l’Université d’Utrecht, a déclaré à ce propos: “Nous savons que la collecte d’informations et la création de banques de données – également en ce qui concerne les passagers aériens – ne permettent pas automatiquement d’empêcher des attentats. Pire encore: on pourrait peut-être même affirmer qu’elles sont automatiquement inefficaces.” (traduction)

Selon M. Dennis Broeders, professeur titulaire du cours “Technologie et Société” à l’Université Erasmus de Rotterdam, “quand on observe les attentats récents, le constat est toujours le même. Il n’a pas été question d’un manque d’informations ou d’écoutes. Les ser-vices de la police judiciaire ont tout simplement perdu de vue les suspects ou ont trop tardivement diffusé l’information, ou encore l’ont sous-estimée. Les ser-vices de renseignements se plaignent de recevoir trop de données plutôt que trop peu.”.

Selon le président de la Ligue des droits de l’homme, M. Alexis Deswaef: “Placer tout le monde sous surveil-lance n’améliorera pas la sécurité. Au contraire, c’est une mesure absolument inefficace et contreproductive. Elle aura pour seul effet de submerger les services d’un tas de renseignements inutiles.”

Plutôt que le “collect-it-all”, les experts préconisent la collecte ciblée de données, la focalisation sur des suspects censés représenter un danger réel et des investissements dans un meilleur traitement et un meilleur suivi des informations. L’antiterrorisme, comme le souligne Beatrice de Graaf, est une “affaire de per-sonnes”: “La plupart des attentats terroristes que l’on parvient à déjouer ne le sont pas grâce à des techno-logies avancées des services secrets, mais grâce à des informations parvenues aux oreilles d’agents de reclassement, d’agents de police ou de gardiens de la paix” (traduction). Les experts estiment en revanche que le travail de renseignement classique – utilisation d’indicateurs, informations émanant des communautés locales et surveillance ciblée – est efficace.

Page 7: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

71624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

Programma’s van deradicalisering en preventie van rekrutering

Om zijn gewapende strijd tegen terrorisme te finan-cieren snoeide Sarkozy flink in wijk- en gemeentebud-getten. Buurtagenten verdwenen en deradicaliserings-programma’s werden stilgelegd. Burgemeesters in de banlieues klagen erover dat ze niet genoeg middelen hebben voor een politiek van deradicalisering. Nochtans zijn net nabijheid en buurtwerking cruciaal voor effec-tieve deradicalisering en preventie van rekrutering.

Programma’s die jongeren in een vroeg stadium van radicalisering een toekomstperspectief bieden en die een heraanpassingstraject volgen via werk, hobby, vorming en deradicalisering zijn succesvol. Dat toont de aanpak in Vilvoorde. Elke jongere die eraan denkt naar Syrië te vertrekken wordt aangesproken door een ver-trouwenspersoon en af en toe zelfs door de burgemees-ter in persoon. Ze krijgen een perspectief om hun leven een andere wending te geven. In Duitsland slaagde de dienst Hayat erin om dertig jongeren te overtuigen niet naar Syrië te trekken. In Frankrijk bouwde het Centre de prévention aux dérives sectaires liées à l’Islam een serieuze expertise op. In België hebben organisaties gespecialiseerd in “ont-brainwashen” van sekteleden overigens al hun efficiëntie bewezen.

Deze aanpak moet veralgemeend worden. Vandaag hebben vrienden en familieleden van geradicaliseerden enkel de keuze tussen de repressieve mallemolen of niets doen. Ook scholen en leraars worden aan hun lot overgelaten. Sara Stacino, een vroegere leerkracht van een van de zelfmoordterroristen, wees erop dat de jongen radicaliseerde, maar de schooldirectie deed daar niets mee. Ze vreesde waarschijnlijk dat inschakeling van de politie meer kwaad dan goed zou doen.

De regering hypothekeert de strijd tegen terrorisme indien ze geen duidelijk onderscheid maakt tussen een strafrechtelijke benadering voor ronselaars en zij die zijn gaan vechten in Syrië, en een niet-strafrechtelijke begeleiding van wie nog geen misdaad heeft begaan. Dat laatste gebeurt best via een vakoverschrijdende, professionele hulpverleningsdienst. De PVDA-fractie heeft daartoe een resolutie ingediend.

De hulpverleningsdienst begeleidt jongeren in een proces van deradicalisering en hersocialisering, op vrijwillige basis maar ook, zo nodig, opgelegd door een jeugdrechter. De hulpverleningsdienst moet de argumenten waarmee de ronselaars hun slachtoffers

Programmes de déradicalisation et de prévention du recrutement

Pour financer sa lutte armée contre le terrorisme, Sarkozy a procédé à des coupes sévères dans les budgets des quartiers et des municipalités. Les agents de quartier ont disparu et les programmes de déradi-calisation ont été suspendus. Dans les banlieues, les mairies se plaignent de ne pas disposer de moyens suffisants pour mener une politique de déradicalisation. Or la proximité et le travail de quartier sont précisément des éléments cruciaux pour assurer l’efficacité de la déradicalisation et de la prévention du recrutement.

Les programmes qui offrent des perspectives d’avenir à des jeunes à un stade précoce de radicalisation et qui sont axés sur un trajet de réadaptation passant par le travail, un hobby, une formation et une déradicalisation donnent de bons résultats, comme le montre l’approche appliquée à Vilvorde. Chaque jeune qui envisage de par-tir en Syrie est contacté par une personne de confiance, voire parfois par le bourgmestre en personne. Ces jeunes se voient offrir le moyen de changer de cap. En Allemagne, le service Hayat est parvenu à convaincre trente jeunes de ne pas partir en Syrie. En France, le Centre de prévention des dérives sectaires liées à l’Is-lam a accumulé une expertise importante, tandis qu’en Belgique, plusieurs organisations spécialisées dans la “déprogrammation” de membres de sectes ayant subi un lavage de cerveau ont déjà prouvé leur efficacité.

Cette approche doit être généralisée. Actuellement, les proches d’un jeune qui se radicalise n’ont le choix qu’entre un engrenage répressif et ne rien faire. De la même façon, les écoles et professeurs sont livrés à eux-mêmes. Sara Stacino, professeure d’un des kami-kazes, a signalé un processus de radicalisation, mais la direction n’a pas réagi, craignant sûrement de faire plus de tort que de bien en le signalant à la police.

Le gouvernement compromet la lutte contre le ter-rorisme en ne faisant pas plus clairement la distinction entre une approche pénale envers les recruteurs et les gens qui partent se battre en Syrie, et une approche non pénale d’accompagnement des personnes qui n’ont pas encore commis de crimes, de préférence par le biais d’un service d’aide professionnel pluridiscipli-naire. Nous avons déposé une proposition de résolution à cet effet.

Le service d’aide accompagne les jeunes dans un processus de déradicalisation et de resocialisation sur base volontaire, mais qui pourrait aussi, si nécessaire, être imposé par un juge de la jeunesse. Le service d’aide doit déprogrammer le lavage de cerveau que les

Page 8: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

8 1624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

hersenspoelen ontzenuwen. Gezinnen, scholen, jeugd-verenigingen en moskeeën moeten er terecht kunnen met hun problemen, net omdat ronselaars dezelfde methoden gebruiken als sektes: de banden met de familie doorknippen, het vertrouwen en de steun van hun naasten ondermijnen. Met de hulpverleningsdienst kan men alle partijen op het terrein betrekken in de strijd tegen de radicalisering.

De gezinnen maken deel uit van de oplossing, ze zijn niet de oorzaak van het probleem. De ouders, net als hun kinderen, zijn het slachtoffer van ronselaars. Ouders mogen zich niet in de steek gelaten voelen, noch met de vinger worden gewezen. Integendeel, wij moeten hen helpen en steunen. In Duitsland steunt het programma Hayat in de eerste plaats op het gezin als belangrijkste partner in het proces van deradicalisering en sociale heroriëntering. Er moeten ook pedagogische program-ma’s komen waarmee de scholen aan de slag kunnen. Leraars moeten worden opgeleid zodat ze het verschijn-sel tijdig kunnen onderkennen en begrijpen. En ook de moskeeën moeten betrokken worden. Het is beter dat jongeren met vragen over hun geloofsbeleving of hun identiteit terecht kunnen bij verantwoordelijke mensen in de moskee die zich verzetten tegen radicaliserende standpunten. Dat de radicalisering vooral gebeurt in de moskeeën, is een vooroordeel. De meeste moskeeën steunen de ronselaars niet. Je ziet hen soms aan de deur van de moskee, maar dat is dan vooral omdat ze daar zijn buitengezet.

Tot slot is ook een goede nabije buurtpolitie cruciaal. Volgens docente criminologie Sofie De Kimpe (VUB) is die ondermaats in Brussel. Nabijheidspolitie vereist ervaring, opleiding en begeleiding. Maar “helaas gaat het politieonderwijs in België al jaren gebukt onder een desinvesteringspolitiek”. Ze wijst ook op de problema-tische toestand van de Brusselse politieschool. “Die heeft middelen tekort, maar heeft ook pedagogische expertise en vernieuwing nodig. Bovendien is de in- en uitstroom van kennis en ervaring bij de Brusselse politie veel groter dan bij andere lokale politiekorpsen. “En zo krijgt een goede nabijheidspolitie met kennis van de lokale bevolking geen voet aan de Brusselse grond.”

Syriëstrijders en jihadi-ronselaars strafrechtelijk aanpakken

Nog niet zo lang geleden waren er zelfs bij meerder-heidspolitici stemmen te horen die de strijders tegen

recruteurs font subir à leurs victimes. Ce service doit être à l’écoute des problèmes des familles, des écoles, des associations de jeunes et des mosquées parce que les recruteurs utilisent exactement les mêmes méthodes que les sectes: couper les liens avec la famille, saper la confiance et l’aide des proches. Le service d’aide permet d’impliquer tous les acteurs sur le terrain dans la lutte contre la radicalisation.

Les familles font partie de la solution, elles ne sont pas la source du problème. Les parents sont autant victimes des recruteurs que leurs enfants. Nous ne pouvons pas accepter que des parents se retrouvent isolés, stigma-tisés, alors qu’ils ont, au contraire, besoin d’aide et de soutien. En Allemagne, le programme Hayat s’appuie sur les familles comme premiers partenaires dans le processus de réinsertion sociale et de déradicalisation. Des programmes pédagogiques sont aussi nécessaires pour que les écoles soient outillées face aux questions. Les professeurs doivent être formés pour comprendre et détecter le phénomène à temps. Les mosquées doivent également être impliquées. Il est préférable que les jeunes ayant des questions identitaires et religieuses obtiennent des réponses de personnes responsables, dans les mosquées, qui refusent les logiques radicali-santes. C’est un préjugé de croire que la radicalisation se passe surtout dans les mosquées. La plupart d’entre elles ne cautionnent pas les recruteurs. Si ceux-ci se trouvent parfois à la sortie des mosquées, c’est géné-ralement parce qu’ils se sont fait mettre à la porte.

Enfin, il est également crucial de pouvoir compter sur une police de proximité efficace. Selon Sophie De Kimpe, chargée de cours en criminologie à la VUB, celle-ci est insuffisante à Bruxelles. Une police de proximité nécessite de l’expérience, de la formation et un accompagnement. Mais, malheureusement, l’ensei-gnement policier subit depuis des années une politique de désinvestissement en Belgique. Mme De Kimpe épingle également la situation problématique de l’école policière bruxelloise. Celle-ci manque de moyens, mais elle a également besoin d’expertise pédagogique et de renouvellement. Qui plus est, on observe, au sein de la police bruxelloise, un va-et-vient plus important des connaissances et de l’expérience que dans d’autres corps de police locale. La conséquence est qu’une police de proximité performante connaissant la popu-lation locale n’est plus présente sur le sol bruxellois, selon Mme De Kimpe.

Poursuivre pénalement les combattants syriens et les recruteurs djihadistes

Il n’y a pas si longtemps, il existait aussi au sein de la majorité de nombreuses voix qui considéraient ceux qui

Page 9: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

91624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

het Syrische regime als een soort vrijheidsstrijders beschouwden. In Groot-Brittannië werd vorig jaar een proces tegen een Syriëstrijder stopgezet, omdat er te veel betrokkenheid van de Britse geheime dienst in de bewapening van Syriëstrijders aan het licht dreigde te komen. Verder vertelden Yvan Mayeur en Françoise Schepmans, respectievelijk burgemeester van Brussel en Molenbeek, dat de federale overheid hen vroeg om geen initiatieven te nemen naar sommige van hun gera-dicaliseerde inwoners, ook al stonden ze als gevaarlijk bekend. Die lakse houding is onverantwoord.

In België is oproepen tot geweld en haat strafbaar. Zonder nieuwe wetgeving in het leven te roepen kan de rekrutering aangepakt worden door strafrechtelijk op te treden tegen de ronselaars, tegen de mensen die de propaganda organiseren en hun communicatieka-nalen, tegen de websites en sociale media waarlangs jihadistische groepen hun boodschappen verspreiden en mensen rekruteren.

Iedereen weet wat er vandaag in Syrië gebeurt en tot welke gruwel de terroristen van IS in staat zijn. Het kan niet zijn dat men ginds deelneemt aan martelingen, en bij terugkeer hier na drie maanden weer wordt vrijgelaten om dan in alle fierheid de wreedheden van IS te blijven verdedigen, tot op televisie toe. Voor elke jongere die naar Syrië vertrekt of ervan terugkeert, is een grondig onderzoek en gerechtelijk toezicht noodzakelijk.

Wie deelnam aan gruweldaden en geweldplegin-gen moet door het gerecht worden vervolgd. Alle Syriëstrijders moeten verplicht deelnemen aan een deradicaliseringsprogramma op straffe van voorlo-pige hechtenis of, voor minderjarigen, opname in een gesloten instelling. Zo’n programma moet er ook zijn voor gedetineerden, anders worden onze gevan-genissen leerscholen van radicalisering. Dat vereist wel investeringen, terwijl door besparingen van de regeringen in de gevangenissen, er steeds minder vertrouwenspersonen of begeleiders te vinden zijn en waar het personeel op het tandvlees zit qua werkdruk en arbeidsomstandigheden.

Discriminatie, sociale urgentie en een toekomst voor de jeugd

Studies tonen aan dat de graad van discriminatie in een land een invloed heeft op het aantal jongeren dat naar Syrië vertrekt. Hoogleraar de Graaf zegt: “Er is een heel sterke correlatie tussen de repressie van

se battaient contre le régime syrien comme une sorte de combattants de la liberté. En Grande-Bretagne, l’année dernière, un procès contre un combattant syrien a dû être interrompu car l’implication des services secrets britanniques dans l’armement des combattants syriens menaçait d’être révélée. En outre, Yvan Mayeur et Françoise Schepmans, respectivement bourgmestres de la Ville de Bruxelles et de la commune de Molenbeek, ont déclaré que l’autorité fédérale leur avait demandé de ne pas prendre d’initiatives à l’égard de certains de leurs habitants radicalisés, même si ces derniers étaient notoirement dangereux. Ce laxisme est irresponsable.

En Belgique, l’incitation à la haine et à la violence est punissable. Il est possible de s’attaquer au recrute-ment sans créer de nouvelle législation en intervenant pénalement contre les recruteurs, les personnes qui organisent la propagande et leurs canaux de communi-cation, contre les sites et comptes sur réseaux sociaux mis en place par des groupes djihadistes pour répandre leur message et pour recruter.

Tout le monde sait ce qui se passe aujourd’hui en Syrie et jusqu’où peut aller la cruauté des terroristes de l’EI. Il est inadmissible qu’un individu qui a pris part à des atrocités là-bas soit, une fois revenu, libéré après trois mois de prison pour ensuite continuer à défendre fièrement les horreurs commises par l’EI, parfois même à la télévision. Une enquête approfondie et un contrôle judiciaire sont nécessaires pour chaque jeune qui part en Syrie ou en revient.

Quiconque a participé à des atrocités et des actes de violence doit être poursuivi par la justice. Tous ceux qui sont partis se battre en Syrie doivent obligatoire-ment être soumis à un programme de déradicalisation, sous peine de détention préventive, ou, s’agissant de mineurs, être placés dans une institution fermée. Un tel programme doit également être prévu pour les détenus, faute de quoi nos prisons deviendront des écoles de radicalisation. Ces initiatives requièrent toutefois des investissements. Or, par suite des économies réalisées par les gouvernements successifs dans les prisons, les personnes de confiance ou accompagnateurs sont de moins en moins nombreux. Quant au personnel, il est sursollicité tant en ce qui concerne la charge de travail qu’en ce qui concerne les conditions de travail.

Discrimination, urgence sociale et avenir pour les jeunes

Des études montrent que le degré de discrimination observé dans un pays a une influence sur le nombre de jeunes partant en Syrie. Selon le professeur de Graaf, il existe une très forte corrélation entre la répression

Page 10: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

10 1624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

minderheden en de overtuigingskracht van terroristen op hun achterban”. Discriminatie geeft de ronselaars vrij spel om hun ‘wij tegen zij’ volop uit te spelen. Het is moeilijk om af te rekenen met de bipolaire visie van IS, indien we niet alle burgers dezelfde waarde geven, indien we toelaten dat de maatschappij zelf de discri-minatie tolereert en in stand houdt.

België zit met een probleem. Sociale onrechtvaardig-heid treft mensen van elke origine, maar het onrecht, in het bijzonder bij de toegang tot werk, onderwijs of huisvesting, is sterk gekleurd. De kloof op de arbeids-markt tussen “autochtone” Belgen en Belgen met een migratieachtergrond is in dit land de grootste van heel Europa. De maatschappelijke ongelijkheid in ons on-derwijssysteem is ook al een van de grootste in heel Europa. In ons land leeft een op de drie kinderen van geïmmigreerde arbeiders onder de armoededrempel. België scoort daarmee van alle industrielanden (OESO) het derde slechtste cijfer, vlak na Spanje en de VS. De werkzaamheidsgraad van mensen met een niet-Europese nationaliteit daalde naar 42,7 procent. België scoort daarmee het slechtst van alle 27 EU-landen.

Het werkloosheidspercentage van “autochtone” Belgen bedraagt 8  %. Dat van mensen met Noord-Afrikaanse roots 25  %. In Brussel zelfs meer dan 30 %. In Molenbeek ligt het werkloosheidspercentage bij jongeren tegen de 50 %. Discriminatie is duidelijk de oorzaak. Talloze studies tonen aan dat 30 % van de ondernemingen de voorkeur geeft aan een “bbb-werknemer” (blanc-bleu-belge) boven iemand met een migratieachtergrond.

Ook “het Brusselse politiekorps heeft nood aan één cultuur en multiculturaliteit” schrijft docente criminologie Sofie De Kimpe (VUB). “Mensenrechtenorganisaties, ngo’s en het Interfederaal gelijkekansencentrum vragen al jaren om iets te doen aan het racisme en de discrimi-natie bij de Brusselse politiekorpsen. In een rapport van het Comité P staat letterlijk dat bepaalde politiezones in Brussel “naarstig moeten beginnen te werken om hun blazoen te trachten op te poetsen bij de bevolking, of bij een deel ervan, waarmee ze een openlijk conflict hebben…”

De strijd tegen discriminatie is zo goed als onbestaan-de. Dat de regering weigert om de sociale inspectie praktijktesten te laten uitvoeren tegen discriminatie, is veelzeggend. Diversiteit maakt integraal deel uit van de geschiedenis van ons land en van Europa. Het is hoog tijd dat we dat aanvaarden en omarmen. We moeten mensen met of zonder migratieachtergrond duidelijk

de minorités et la force de persuasion des terroristes à l’égard de leur arrière-ban. La discrimination permet aux recruteurs de faire passer leur slogan “nous contre eux”. Il est difficile de lutter contre la vision binaire de Daech si nous n’accordons pas la même valeur à chaque citoyen, si notre société tolère et organise elle-même les discriminations.

La Belgique a un problème. Si les inégalités sociales frappent des gens de toutes origines, l’injustice, elle, particulièrement en ce qui concerne l’accès à l’emploi, à l ’enseignement et au logement, a manifestement une couleur. L’écart existant dans notre pays sur le marché de l’emploi entre les Belges autochtones et les Belges issus de l’immigration est le plus grand de toute l’Europe. Notre système d’enseignement est également l’un des plus inégalitaires de toute l’Europe. Dans notre pays, un enfant de travailleurs immigrés sur trois vit sous le seuil de pauvreté. La Belgique enregistre ainsi le troisième plus mauvais score de tous les pays indus-trialisés (OCDE), après l’Espagne et les États-Unis. Le taux d’emploi des ressortissants non européens est tombé à 42,7 %, ce qui fait de la Belgique la dernière du classement des 27 États membres de l’UE.

Le taux de chômage des Belges “autochtones” est de 8 %. Celui des gens d’origine nord-africaine de 25 %. Il dépasse même les 30 % à Bruxelles. À Molenbeek, le taux de chômage avoisine les 50 % chez les jeunes. La discrimination en est clairement la cause. De nom-breuses études montrent que 30  % des entreprises préfèrent engager un travailleur “bbb” (blanc-bleu-belge) plutôt qu’une personne issue de l’immigration.

Le professeur en criminologie Sofie De Kimpe (VUB) écrit que le corps de police bruxellois a également be-soin d’une seule culture et d’une seule multiculturalité. Cela fait des années que les organisations de défense des droits de l’homme, les ONG et le Centre interfédéral pour l’égalité des chances demandent que l’on agisse contre le racisme et les discriminations au sein des corps de police bruxellois. Dans un rapport, le Comité P écrit textuellement que certaines zones de police de Bruxelles doivent “se mettre à travailler assidûment pour tenter de redorer [leur] blason auprès de la population, ou d’une partie de celle-ci, avec laquelle elle[s] [sont] en conflit ouvert…”.

La lutte contre la discrimination est quasiment inexistante. Le refus du gouvernement d’appliquer des testings anti-discriminations par les inspections sociales est emblématique. La diversité fait intégralement partie de l’histoire de notre pays et de l’Europe. Il est temps de l’admettre et de l’accepter. Nous devons envoyer un si-gnal clair aux personnes issues ou non de l’immigration:

Page 11: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

111624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

maken: “We maken allemaal deel uit van dezelfde maat-schappij”. Maar woorden alleen volstaan niet. Er moeten ook daden volgen. En dus beginnen we best met de dis-criminatie op te sporen via praktijktesten: proactieve en systematische controles. En de overheid moet zeker het voorbeeld geven: onze besturen en openbare diensten moeten representatief zijn voor de hele bevolking. Het is onaanvaardbaar dat er nog administratieve diensten bestaan waar slechts 1 % van de medewerkers een migratieachtergrond heeft.

De sociale toestand van onze jeugd is bijzonder zorgwekkend, in het bijzonder in Brussel. De ongelijk-heid en de sociale uitsluiting is een ramp, niet alleen voor hen die het rechtstreeks treft, maar ook voor de geloofwaardigheid van onze maatschappij. De maat-schappelijke ongelijkheid in ons onderwijssysteem is een van de grootste in heel Europa. In Finland slaagt 99 % van de leerlingen zonder het jaar over te doen, in België ligt het aantal jongeren dat de school niet afmaakt schrikwekkend hoog, in het bijzonder bij jongeren van armere komaf of/en jongeren met een migratieachter-grond. Laten we dus investeren in een onderwijs dat al onze jongeren de kansen geeft waarop ze recht hebben.

We moeten dringend investeren in werkgelegenheid. Het invoeren van een 30-urenweek in de openbare diensten zou de werkgelegenheid in die sector met 20 % kunnen verhogen. Laten we investeren in het sociaal weefsel en alles wat mensen bijeenbrengt – sportclubs en jeugdhuizen, in cultuur en gemeenschapsvormende initiatieven – in plaats van te snijden in de budgetten zoals vandaag gebeurt. Laten we investeren in een ambitieus plan voor sociale huisvesting met Wenen als voorbeeld en voor de renovatie en isolatie van bestaan-de woningen. Gezinnen in Brussel spenderen tot 60 % van hun inkomen aan huishuur. Allemaal geld dat ze niet kunnen investeren in hun kinderen, in de ontwikkeling van de talenten van onze jongeren, in hen te helpen een plaats te vinden in onze maatschappij en hen zo uit de handen te houden van de jihadi-ronselaars…

Democratische rechten en investeren in justitie

Van vele antiterroristische maatregelen weten we dus niet of ze effectief zijn, mogelijk zijn ze zelfs con-traproductief. Maar wat we wel weten is dat volgens officiële instanties, onderzoekers, juristen en mensen-rechtenactivisten vele antiterroristische maatregelen een loopje nemen met de democratische rechtstaat en met fundamentele mensenrechten. Nochtans voeren we onze strijd tegen het terrorisme op omdat we duur

“Nous faisons tous partie de la même société”. En paroles, mais aussi en actes: commençons par traquer la discrimination avec des testings, avec des contrôles proactifs et systématiques. Et, en particulier, donnons l’exemple en tant qu’autorités publiques: nos administra-tions et les services publics doivent être représentatifs de l’ensemble de la population. Il est inacceptable qu’il y ait encore des administrations où seulement 1 % des travailleurs sont issus de l’immigration.

La situation sociale de notre jeunesse est très pré-occupante, en particulier à Bruxelles. Les inégalités et l’exclusion sociale sont un désastre, non seulement pour ceux qui les subissent directement, mais aussi pour la crédibilité de notre société. Les inégalités sociales au sein de notre système d’éducation sont parmi les plus importantes d’Europe. En Finlande, 99 % des élèves réussissent leur année, alors qu’en Belgique, le nombre de jeunes qui abandonnent l’école est extrêmement éle-vé, ce phénomène touchant particulièrement les jeunes de milieux précarisés et/ou issus de l’immigration. Il est donc nécessaire d’investir dans un enseignement qui donne à tous nos jeunes les chances auxquelles ils ont droit.

Il est urgent d’investir dans l’emploi. L’instauration d’une semaine de 30 heures dans les services publics pourrait entraîner une augmentation de l ’emploi à concurrence de 20 % dans ce secteur. Nous devons investir dans le tissu social et dans tout ce qui rassemble – clubs de sport et maisons de jeunes, initiatives cultu-relles et fédératrices – au lieu de couper dans les bud-gets, comme on le fait à l’heure actuelle. Nous devons investir dans un plan ambitieux pour le logement social – en nous inspirant de Vienne – et pour la rénovation et l’isolation des habitations existantes. À Bruxelles, les familles dépensent jusqu’à 60 % de leurs revenus en loyers. Des fonds qu’elles ne peuvent pas investir dans leurs enfants et dans le développement des talents de nos jeunes, qu’elles ne peuvent pas utiliser pour aider ces derniers à trouver leur place dans notre société et donc à résister aux recruteurs de djihadistes ...

Droits démocratiques et investissement dans la justice

Pour de nombreuses mesures antiterroristes, nous ne savons donc pas si elles sont efficaces; peut-être sont-elles même contreproductives. Par contre, ce que nous savons, c’est que, selon les instances officielles, les enquêteurs, les juristes et les défenseurs des droits humains, de nombreuses mesures antiterroristes ne respectent pas l’État de droit démocratique ni les droits humains fondamentaux. Pourtant, nous combattons le

Page 12: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

12 1624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

bevochten democratische vrijheden willen garanderen. Het recht op vrije meningsuiting, het recht op privacy, de scheiding tussen kerk en staat, de scheiding der machten, de gelijkheid tussen man en vrouw, het verbod op discriminatie.

Eén van de basisbeginselen van de rechtsstaat is de scheiding der machten. Voor de Franse revolutie vaardigde de Koning de wetten uit, paste hij ze toe en speelde hij rechter. Daarom voerden de jonge revoluti-onairen 225 jaar geleden de scheiding der machten in, toen ze het feodale regime omver wierpen tijdens de Franse revolutie. De rechterlijke macht moet bescher-men tegen willekeur en tegengewicht bieden aan de uitvoerende macht. “Het zou juist een overwinning bete-kenen voor terroristen als door allerhande ondoordachte maatregelen die rechtsstaat wordt onderuit gehaald. Onze basiswaarden mogen niet worden aangetast in het kader van een strijd tegen terrorisme”, vertelde onderzoeksrechter Karel Van Cauwenberghe aan De Standaard.

De Patriot Act is het meest sprekende bewijs van de ontsporingen van de strijd tegen terrorisme. De Patriot Act legde de basis voor het op nazistische leest ge-schoeide Guantánamo, gaf legitimiteit aan politionele folterpraktijken, tolereerde aanhoudingen zonder rech-terlijk bevel en verstrekte alle mogelijke blanco cheques aan de inlichtingendiensten om de privacy van de burger ongebreideld te schenden en de Amerikaanse National Security Agency (NSA) werkt op grote schaal samen met Google, Facebook, Microsoft en Apple om alle communicatiedata te verzamelen zonder enig rechterlijk bevel en zonder specifieke reden. Collect-it-all, zo bleek uit de onthullingen van Snowden.

Ook in Europa gaat het de verkeerde richting uit. Tekenend is dat op 25 november 2015 de Franse over-heid aan de Raad van Europa meedeelt dat het zich niet langer houdt aan het Europees Verdrag voor de rechten en de vrijheden van de mens.

Recent verscheen een rapport van de Raad van Europa dat stelt dat programma’s van massasurveil-lance, waaronder de metadataverzamelingen, een bedreiging zijn voor fundamentele rechten als de vrij-heid van meningsuiting en privacy. Het Europese Hof van Justitie verklaarde de Europese dataretentierichtlijn ongrondwettelijk maar in de meeste landen gaan toch stemmen op om dit in licht gewijzigde vorm toch in te voeren.

Het recht op privacy is nochtans een voorwaarde voor de andere politieke vrijheden: je hebt het recht een sociale, syndicale en politieke mening te hebben

terrorisme parce que nous voulons garantir nos libertés démocratiques qui ont été conquises de haute lutte. Le droit à la liberté d’expression, la séparation entre l’Église et l ’État, la séparation des pouvoirs, l ’égalité entre hommes et femmes, l’interdiction de la discrimination.

La séparation des pouvoirs est un des principes de base de l’État de droit. Avant la Révolution française, c’est le roi qui promulguait les lois, qui les faisait appliquer et qui tenait également le rôle de juge. C’est la raison pour laquelle il y a 225 ans, les révolution-naires français ont instauré la séparation des pouvoirs lorsqu’ils ont renversé le régime féodal. Le pouvoir judiciaire doit fournir une protection contre l’arbitraire et offrir un contrepoids au pouvoir exécutif. “Bafouer cet État de droit en prenant toute une série de mesures précipitées, c’est tout simplement donner la victoire aux terroristes. On ne peut s’attaquer à nos valeurs fondamentales au nom de la lutte contre le terrorisme”, a déclaré le juge d’instruction Karel Van Cauwenberghe au quotidien De Standaard.

Le Patriot Act est la preuve la plus flagrante des dérives de la lutte contre le terrorisme. Le Patriot Act a jeté les bases de la prison de Guantánamo, digne du nazisme, a conféré une légitimité au recours à la torture par des policiers, a toléré des arrestations sans mandat judiciaire et a fourni tous les chèques en blanc possibles aux services de renseignement pour violer allègrement la vie privée des citoyens, la NSA américaine (National Security Agency) s’employant à grande échelle, en col-laboration avec Google, Facebook, Microsoft et Apple, à rassembler toutes les données de communication sans mandat judiciaire ni raison spécifique. Comme l’a révélé Snowden, le mot d’ordre était: collect it all.

L’Europe fait aussi fausse route. Fait significatif: le 25 novembre 2015, les autorités françaises font savoir au Conseil de l’Europe qu’elles ne se conforment plus à la Convention européenne des droits de l’homme.

Le Conseil de l’Europe a récemment publié un rap-port selon lequel les programmes de surveillance de masse, notamment la collecte de métadonnées, consti-tuent une menace pour certains droits fondamentaux, comme la liberté d’expression et le respect de la vie privée. La directive européenne sur la conservation des données a été déclarée anticonstitutionnelle par la Cour européenne de justice; cependant, dans la plupart des pays, des voix s’élèvent pour l’instaurer malgré tout sous une forme légèrement modifiée.

Le droit au respect de la vie privée constitue pourtant un préalable indispensable pour l’exerecice des autres libertés politiques: on a le droit d’avoir une opinion

Page 13: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

131624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

zonder dat je daarvoor permanent wordt gemonitord. Wie privacy uitschakelt, schakelt onafhankelijk denken, democratische dissidentie en creativiteit uit. Dat heeft niet alleen politieke gevolgen maar ook een diepe impact op het individu zelf. “Uitgebreide studies tonen aan hoe deze dynamiek doorwerkt tot diep in de psyche van een individu. Zelf in de intiemste situaties, zoals in gezins-verband, kunnen alledaagse handelingen in een bron van zelfkritiek en angst veranderen, alleen al doordat we bekeken worden” schrijft de journalist Greenwald die de onthullingen van Snowden neerschreef. “Mensen vertonen compleet ander gedrag zodra ze weten dat ze worden bekeken. Ze zullen ernaar streven datgene te doen wat van hen verwacht wordt. Iemand van zijn privacy beroven is veel effectiever dan een politiemacht inzetten, want drukt elke neiging om af te wijken van regels en normen bij voorbaat de kop in.”

Kort na de aanslagen hoorden we de getuigenis-sen van andere onderzoeksrechters over het gebrek aan middelen die zij ter beschikking hebben om hun werk te doen. Zo zei onderzoeksrechter Karel Van Cauwenberghe bijvoorbeeld: “Het zou veel logischer zijn om het aantal onderzoeksrechters gespecialiseerd in terroristische misdrijven gevoelig uit te breiden en die rechters de nodige middelen en ondersteuning te verschaffen om degelijk werk te verrichten. Dat zou een degelijk tegengewicht vormen ten opzichte van al te machtige veiligheidsdiensten. Die controle moeten we ook in moeilijke tijden blijven koesteren”. Trévidic stelt dat geen enkele verdachte die gerechtelijk vervolgd werd, ooit een aanslag heeft gepleegd, en pleit voor de versterking van de rechterlijke macht in plaats van de afbouw. België bengelt echter aan de staart op vlak van publieke uitgaven aan justitie. En onder Michel I werd er opnieuw 10 % bespaard op het budget van justitie.

Respect voor een democratische rechtsstaat uit zich ook in een helder en precies taalgebruik maar “radica-lisering” en “extremisme” in antiterrorismewetgeving worden door hun non-definiëring containerbegrippen met mogelijke politieke invulling.

Politicoloog Bart Maddens schrijft:

“Langs Franstalige kant wordt iemand die pleit voor confederalisme of separatisme al snel weggezet als een extremist. En verschillende gezaghebbende politici hebben de N-VA al afgeschilderd als een racistische en fascistoïde partij (…) Vlaams-nationalisten zullen voortaan dus op hun tellen moeten passen (…) nu de inlichtingendiensten meer bevoegdheden krijgen om

sociale, syndicale et politique sans être constamment contrôlé. Qui supprime le droit au respect de la vie pri-vée, supprime également l’indépendance de pensée, la dissidence démocratique et la créativité. Cela a non seulement des conséquences politiques, mais aussi un impact profond sur l’individu. “Des études approfondies montrent comment cette dynamique s’insinue jusqu’au plus profond de la psyché d’un individu. Même dans les situations les plus intimes, comme dans les rapports familiaux, des actes du quotidien peuvent devenir une source d’autocritique et d’angoisse, uniquement parce que nous sommes surveillés”, écrivait le journaliste Greenwald, qui a publié les révélations de Snowden. “Une personne adopte un tout autre comportement dès qu’elle sait qu’elle est surveillée. Elle essaie de faire ce qu’on attend d’elle. Priver une personne de son intimité est beaucoup plus efficace que faire intervenir des forces de police, car cela dissuade d’emblée de s’écarter des règles et des normes.” (traduction)

Peu de temps après les attentats, d’autres juges d’instruction ont dénoncé le manque de moyens mis à leur disposition pour pouvoir faire correctement leur travail. C’est ce qu’a par exemple expliqué le juge d’ins-truction Karel Van Cauwenberghe: “Il serait beaucoup plus logique d’accroître sensiblement le nombre de juges d’instruction spécialisés dans l’antiterrorisme et de donner à ces juges les moyens et le soutien néces-saires pour pouvoir accomplir correctement leur travail. On aurait de cette manière un contrepoids solide face à des services de sécurité trop puissants. Ce contrôle doit rester possible même dans les moments difficiles”, Trévidic observe que jamais une personne surveillée judiciairement n’a commis un attentat, et il plaide pour un renforcement de l’appareil judiciaire plutôt que de le mettre hors-jeu. Toutefois, la Belgique est à la traîne en ce qui concerne les dépenses publiques allouées à la justice et le gouvernement Michel Ier a encore amputé le budget de la justice d’un dixième.

Le respect de l’État de droit démocratique se caracté-rise également par un usage de la langue clair et précis. Toutefois, dans la législation antiterroriste, en raison de l’absence de toute définition, les termes “radicalisation” et “extrémisme” deviennent des notions fourre-tout éventuellement exploitables à des fins politiques.

Le Politicologue Bart Maddens a écrit:

“Du côté francophone, une personne plaidant en faveur du confédéralisme ou du séparatisme sera très vite taxée d’extrémisme. Et plusieurs hommes politiques faisant autorité ont déjà qualifié la N-VA de parti raciste et fascisant (…). Les nationalistes flamands devront donc désormais se tenir sur leurs gardes (…). Maintenant que les services de renseignement se sont

Page 14: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

14 1624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

‘geradicaliseerden’ af te luisteren zullen misschien ook de anti-Belgische separatisten extra in de gaten worden gehouden”. Dat geldt natuurlijk voor alle democratische politieke stromingen en bewegingen die ingaan tegen de heersende hegemonie.

Recente rechtspraak bevestigt dat de uitholling van democratische rechten door antiterroristische wetge-ving niet berust op fabeltjes. De uitspraak in de zaak David Miranda door een hof van beroep in Engeland op 19 januari 2016 oordeelt de brede definitie van terrorisme en acht clausules uit de Terrorism Act 2000 (waaronder uitholling van recht op advocaat en recht tot zwijgen bij vermoedens van terrorisme) in tegenspraak met de Europese Conventie van de Rechten van de Mens, in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting.1 En het Europees hof van de rechten van de mens veroordeelt op 12 januari 2016 Hongarije omdat de antiterroristische opsporingsmethoden er tegen praktisch iedereen kon gebruikt, of eerder misbruikt, worden.2

Democratische controle op inlichtingendiensten

De EU-lidstaten gaven hun politiediensten de wette-lijke mogelijkheid om gebruik te maken van bijzondere opsporingsmethodes (BOM) en bijzondere inlichtin-genmethodes voor gegevensinzameling (BIM). De Staatsveiligheid voert honderden geheime operaties uit die zo ingrijpend zijn dat die voorheen niet konden zonder het gerecht. Het gaat over camera’s plaatsen in woningen, fictieve bedrijven oprichten, inbreken in computers, telefoongesprekken traceren. Controle van het gerecht, bescherming tegen willekeur en wettelijk verweer van de burger zijn essentieel anders wordt elk respect voor het privéleven herleid tot een vodje papier en wordt het uitgangspunt “iedereen is onschuldig tot het tegendeel is bewezen” omgedraaid tot “iedereen is potentieel schuldig, tot bewezen is van niet”.

Op 20 november 2015 werd in Brussel dreigingsni-veau 4 afgekondigd en aangehouden voor meerdere dagen. Na verloop van tijd kreeg de maatregel kritiek omdat geen er geen enkele overtuigende motivering werd gegeven voor de ingrijpende veiligheidsmaatre-gel. De verklaringen van de bevoegden spraken elkaar zelfs tegen. Later nog uitten meerdere Brusselse

1 http://www.theguardian.com/world/2016/jan/19/terrorism-act-incompatible-with-human-rights-court-rules-in-david-miranda-case

2 http://www.euractiv.com/sections/justice-home-affairs/hungary-anti-terror-spy-law-breaches-privacy-european-rights-court

vu attribuer davantage de compétences pur mettre sur écoute les “radicalisés”, peut-être que les séparatistes anti-belges feront également l’objet d’une surveillance accrue.” Naturellement, cela vaut pour tous les courants et mouvements politiques démocratiques qui s’opposent à l’idéologie dominante.

La jurisprudence a confirmé récemment que l’érosion des droits démocratiques par les lois antiterroristes n’est pas purement imaginaire. Le 19 janvier 2016, une cour d’appel anglaise a estimé, dans l’affaire David Miranda, que la définition extensive du terrorisme et huit clauses du Terrorism Act de 2000 (dont l ’érosion du droit à un avocat et du droit au silence en cas suspicion de terrorisme), sont incompatibles avec la Convention européenne des Droits de l’homme, en particulier avec la liberté d’expression.1 Et le 12 janvier 2016, la Cour européenne des droits de l ’homme a condamné la Hongrie au motif que l’on pouvait user ou plutôt abu-ser des méthodes de recherche antiterroristes contre pratiquement tout le monde.2

Contrôle démocratique des services de renseignement

Les États membres européens ont autorisé légale-ment leurs services de police à utiliser des méthodes particulières de recherche (MPR) et des méthodes particulières de recueil de données (MRD). La Sûreté de l’État effectue des centaines d’opérations secrètes, à ce point invasives qu’auparavant elles ne pouvaient l’être sans l’intervention de la justice. Il s’agit de l’installation de caméras dans des habitations, de la création d’entre-prises fictives, de l’intrusion dans des ordinateurs, du traçage de conversations téléphoniques. Le contrôle de la justice, la protection contre l’arbitraire et la légitime défense du citoyen sont essentiels, faute de quoi le respect de la vie privée ne serait qu’un principe creux et le postulat selon lequel “toute personne est présumée innocente jusqu’à preuve du contraire” serait inversé et deviendrait “toute personne est potentiellement cou-pable jusqu’à ce qu’il soit prouvé qu’elle ne l’est pas”.

Le 20 novembre 2015, le niveau d’alerte terroriste a été porté à 4 et maintenu à ce niveau pendant plu-sieurs jours à Bruxelles. Au fil du temps, la mesure a été critiquée en raison de l’absence totale de motiva-tion convaincante justifiant une mesure de sécurité aussi radicale. Certaines déclarations des autorités compétentes étaient même contradictoires. Plus tard,

1 http://www.theguardian.com/world/2016/jan/19/terrorism-act-incompatible-with-human-rights-court-rules-in-david-miranda-case

2 http://www.euractiv.com/sections/justice-home-affairs/hungary-anti-terror-spy-law-breaches-privacy-european-rights-court

Page 15: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

151624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

burgemeesters hun verbazing over de maatregelen tijdens de eindejaarsfeesten en vroegen ze om meer uitleg. En tot op vandaag is er verwarring over het effectief ingestelde dreigingsniveau al naargelang plaats en situatie. De samenleving heeft geen zicht en geen controle op de instelling van het dreigingsniveau, tenzij zeer beperkt en in ieder geval veel later, via de Commissie voor opvolging van Comité P en I.

Die feiten en zeker de mogelijke nieuwe preroga-tieven die veiligheids- en inlichtingendiensten zullen krijgen bevestigen de noodzaak aan een grotere con-trole op die diensten hun werking. In 2007 waarschuwt de Europese Commissie voor Democratie door Recht (Commissie van Venetië, consultatief orgaan van de Raad van Europa) expliciet voor te machtige inlichtin-gendiensten in de context van de strijd tegen terrorisme: “ils (les services de renseignement) ont une tendance naturelle à collecter trop d’informations, d’où la néces-sité de protéger les personnes contre un usage abusif et illégitime des renseignements recueillis à leur sujet. (…) S’il convient de ne pas les exagérer, l’expérience a toutefois montré que les agences de sécurité peuvent développer une mentalité “d’État dans l’État”, avec l’émergence d’une culture où tout mouvement politi-que non majoritaire est considéré comme une menace pour l’État. Dans les situations extrêmes, une agence peut manipuler le processus politique en infiltrant les mouvements politiques, les groupes de pression et les syndicats et en menant des “opérations psychologi-ques” et des actions de désinformation.”. 

De Commissie van Venetië onderlijnt dan ook:

“Un contrôle démocratique plus strict, et une forme de contrôle différente, semblent ainsi nécessaires dans une société démocratique de l’après-11 septembre.” De PVDA-fractie heeft daartoe een wetsvoorstel inge-diend, ook al omdat in België, zeker in vergelijking met de omringende landen, de democratische controle en transparantie ver zoek is.

Westerse interventies in Afghanistan, Irak en Libië

Het is kortzichtig om een antiterreurbeleid uit te stippelen zonder de buitenlandpolitiek te beschouwen. Na de aanslagen in Parijs reageerde Frankrijk met bombardementen in Syrië en stuurde het zijn vlieg-dekschip Charles De Gaulle onder begeleiding van het Belgische fregat Leopold I naar de regio. Het antwoord van Europese regeringen – waaronder de Britse, de

plusieurs bourgmestres bruxellois se sont encore étonnés des mesures prises pendant les fêtes de fin d’année et ont réclamé des explications. Et aujourd’hui encore, la confusion règne quant au niveau de menace qui prévaut effectivement en fonction du lieu et de la situation. La société ne dispose d’aucune visibilité ni d’aucun contrôle quant à l’instauration de ce niveau de la menace, si ce n’est de manière très limitée et, en tout cas, très tardive, via la commission de suivi du Comité P et du Comité R.

Les faits et surtout les nouvelles prérogatives éven-tuelles qui seront attribuées aux services de sécurité et de renseignement confirment la nécessité d’accroître le contrôle à l’égard de ces services et de leur fonction-nement. En 2007, la Commission européenne pour la démocratie par le droit (Commission de Venise, organe consultatif du Conseil de l’Europe) a mis explicitement en garde contre des services de renseignement trop puissants dans le contexte de la lutte contre le terro-risme: “ils (les services de renseignement) ont une tendance naturelle à collecter trop d’informations, d’où la nécessité de protéger les personnes contre un usage abusif et illégitime des renseignements recueillis à leur sujet. (…) S’il convient de ne pas les exagérer, l’expérience a toutefois montré que les agences de sécurité peuvent développer une mentalité “d’État dans l’État”, avec l’émergence d’une culture où tout mou-vement politique non majoritaire est considéré comme une menace pour l’État. Dans les situations extrêmes, une agence peut manipuler le processus politique en infiltrant les mouvements politiques, les groupes de pression et les syndicats et en menant des “opérations psychologiques” et des actions de désinformation.”. 

La Commission de Venise ajoute:

“Un contrôle démocratique plus strict, et une forme de contrôle différente, semblent ainsi nécessaires dans une société démocratique de l’après-11 septembre.” Le groupe PVDA a déposé une proposition de loi en ce sens, notamment parce qu’en Belgique, surtout en com-paraison avec les pays voisins, le contrôle démocratique et la transparence sont loin d’être acquis.

Interventions occidentales en Afghanistan, en Irak et en Libye

Ce serait manquer de lucidité que d’élaborer une politique de lutte contre le terrorisme sans tenir compte de la politique étrangère. Après les attentats de Paris, la France a réagi par des bombardements en Syrie et a envoyé son porte-avions Charles de Gaulle, accompa-gné de la frégate belge Léopold Ier, dans la région. Ces dernières décennies, les gouvernements européens

Page 16: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

16 1624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

Franse en de Belgische – op oorlog is de laatste decen-nia altijd meer oorlog. België heeft inzake de politiek van Washington en de NAVO steeds gevolgd.

IS is een jihadistische terreurorganisatie met een extreemrechtse wereldvisie die net is kunnen ontstaan door de algehele destabilisatie in het Midden-Oosten als resultaat van Westerse militaire interventies in Irak, Afghanistan, Libië en nu Syrië. Telkens opnieuw wer-den krachten bewapend die nadien als een boemerang in het gezicht van Europa zijn terug gekomen. Bijna vijftien jaar van “oorlog tegen het terrorisme” heeft de terroristische brandhaarden enkel verspreid van Libië tot Pakistan. “Bombarderen voor vrede is zoals vrijen voor maagdelijkheid”, het blijft een bijzonder relevant gezegde van de vredesbeweging.

Tien jaar oorlog in Afghanistan heeft de Taliban niet vernietigd. De interventie in Irak onder het vals excuus van de aanwezigheid van massavernietigingswapens leidde tot een golf van ongezien sectair geweld. Tijdens de bezetting van Irak werden de religieuze spanningen aangewakkerd en werd de religieuze opdeling van het land bewust aangemoedigd. Salafi-jihadistische rebel-lengroepen werden bewapend. Washington creëerde zo een rijpe voedingsbodem voor de meest extremistische religieuze stromingen en in die vruchtbare grond vond de terreurgroep IS haar ontstaan. Zonder Bush’ invasie van Irak was er geen sprake van IS.

Na Irak kregen de salafi-jihadisten in 2011 een tweede startpunt in Libië. De PVDA verzet zich als enige Belgische partij tegen de deelname aan de internationa-le coalitie tegen Libië mede omdat de interventieoorlog het salafistisch jihadisme verder zou versterken. Wat ge-beurde. Zo werkte de NAVO zelfs samen met de Libyan Islamic Fighting Group LIFG. Die staat op de officiële lijst van terroristische organisaties. Leider Abdelhakim Belhadj, die training kreeg van speciale VS-eenheden, is een voormalig Al Qaeda-kopstuk dat werd genoemd voor betrokkenheid bij de bomaanslagen in Madrid in 2004. Libië stortte in elkaar en verschillende gewapende groepen, waaronder Al Qaeda en de IS, strijden er om de controle over het land. En salafi-jihadisten verspreid-den het terroristische vuur naar Nigeria, Tsjaad, Syrië en Mali. Met de waanzinnige gevolgen die we vandaag zien, onder meer in de beestachtige terreur van Boko Haram. En nog werd de les niet geleerd. Want na Libië volgde Syrië.

– notamment britannique, français et belge – ont tou-jours répondu à la guerre par la surenchère. La Belgique a toujours suivi la politique de Washington et de l’OTAN.

L’EI est une organisation terroriste de type djihadiste qui véhicule une vision du monde d’extrême-droite dont l’émergence a précisément été rendue possible par la déstabilisation générale du Moyen-Orient causée par les interventions militaires occidentales en Irak, en Afghanistan, en Libye et, maintenant, en Syrie. Chaque fois, on a armé des forces qui se sont ensuite retournées contre l’Europe, comme un boomerang. Après bientôt quinze années de “guerre contre le terrorisme”, les foyers terroristes n’ont fait que s’étendre de la Libye au Pakistan. Le slogan du mouvement pacifiste “bombarder pour la paix, c’est comme faire l’amour pour la virginité” reste singulièrement pertinent.

Dix ans de lutte armée en Afghanistan ne sont pas venus à bout des Talibans. L’intervention en Irak, justi-fiée par le faux prétexte de la présence d’armes de des-truction massive, a déclenché une vague de violences sectaires sans précédent. Pendant l ’occupation de l’Irak, les tensions religieuses ont été ravivées et la divi-sion religieuse du pays a été délibérément encouragée. Des groupes de rebelles salafistes et djihadistes ont été armés. Washington a créé ainsi un terreau fertile pour les courants religieux les plus extrémistes, y compris le groupe terroriste EI. Sans l’invasion de l’Irak par George Bush, il n’aurait jamais été question de l’EI.

Après l’Irak, les djihadistes salafistes ont connu un second départ en Libye en 2011. Le PTB a été le seul parti belge à s’opposer à la participation à la coalition internationale contre la Libye, notamment parce que l’in-tervention militaire allait encore renforcer le djihadisme salafiste, ce qui s’est passé. L’OTAN a même collaboré avec le Libyan Islamic Fighting Group LIFG qui figure sur la liste officielle des organisations terroristes. Son leader Abdelhakim Belhadj, qui a été entraîné par les unités spéciales américaines, est un ancien gros bon-net d’Al-Qaida dont le nom a été cité en lien avec les attentats à la bombe de Madrid en 2004. La Libye s’est effondrée et différents groupes armés, parmi lesquels Al-Qaida et l’EI, se disputent le contrôle du pays. Les djihadistes salafistes ont ensuite propagé le brasier terroriste au Nigéria, au Tchad, en Syrie et au Mali, avec les conséquences insensées que l’on constate aujourd’hui, notamment le terrorisme bestial de Boko Haram. Ici non plus, on n’a pas retenu la leçon. Car après la Libye, il y a eu la Syrie.

Page 17: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

171624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

“Regime change” in Syrië

De basis van het conflict in Syrië werd gelegd in 2011. België neemt deel aan de conferenties van de “Vrienden van Syrië” waar naast Frankrijk, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, ook dictaturen als Qatar, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten van deel uitmaken. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Steven Vanackere gaf toe dat ook België hielp bij de uitbouw van de oppositie. Eind 2012 erkent België de oppositiegroep “Syrische Nationale Coalitie”als de legitieme vertegenwoordiger van het Syrische volk. De minister van Buitenlandse Zaken Reynders geeft toe dat “zijn diensten” samenwerken met deze oppositie. Guy Verhofstadt, groepsvoorzitter van de liberalen in het Europees Parlement, roept op om alle organisaties die in Syrië strijden tegen het regime steun te geven in de vorm van communicatiemiddelen en zelfs wapens.

Via de westerse bondgenoten Saoedi-Arabië, Turkije en Qatar vloeien financiële steun en wapens naar radicaal-islamistische rebellen. De New York Times onthult al op 14 oktober 2012 dat het gros van de wapens voor de Syrische oppositie in de handen belandt van jihadisten. De Westerse politiek komt net als in Syrië neer op nieuwe doping voor het salafistisch jihadisme. Luitenant-Generaal Michael Flynn, voormalig hoofd van het Amerikaanse Defense Intelligence Agency (DIA) stelt dat de steun aan de Syrische oppositie heeft geleid tot het succes van IS. Aram Karabet, opposant Bachar El Assad stelt: “De islamisering is vooral het product van de buitenlandse interventies”. In de ruimte van het westen van het ontwortelde Irak en het oosten van het kapotte Syrië kon naast het regeringsleger en het “Free Syrian Army” een grote, derde speler ontstaan: ISIS, later IS.

Op humanitair vlak zijn al deze interventies een drama. Libië, Jemen, Afghanistan, Syrië, of Irak: de bur-gerslachtoffers zijn niet meer te tellen. De interventies van de laatste 15 jaar nemen ook een loopje met het internationaal recht. De interventies zijn niet gedekt door een resolutie van de Verenigde Naties en kunnen zich ook niet beroepen op Handvest van de Verenigde Natie dat militaire interventie slechts toestaat in heel uitzon-derlijke gevallen toe, zoals in geval van zelfverdediging of op expliciete vraag van een militair aangevallen natie.

Saoedi-Arabië

Saoedi-Arabië draagt een verpletterende verantwoor-delijkheid in de verspreiding van het jihadisme. Al vijftig jaar steunt en tolereert Saoedi-Arabië allerlei vormen

Changement de régime en Syrie

Les bases du conflit syrien ont été posées en 2011. La Belgique participe aux conférences des “Amis de la Syrie”, où elle côtoie outre la France, la Grande-Bretagne et les États-Unis, des dictatures telles que le Qatar, l’Arabie saoudite et les Émirats arabes unis. M. Steven Vanackere, le ministre des Affaires étrangères de l’époque, a reconnu que la Belgique a également aidé à développer l’opposition. Fin 2012, la Belgique a reconnu le groupe d’opposition “Coalition nationale syrienne” comme le représentant légitime du peuple syrien. M. Reynders, le ministre des Affaires étrangères, admet que “ses services” collaborent avec cette oppo-sition. M. Guy Verhofstadt, président du groupe libéral au Parlement européen, appelle à apporter un soutien sous forme de moyens de communication, et même d’armements, à toutes les organisations qui luttent contre le régime en Syrie.

Les rebelles islamistes radicaux reçoivent un soutien financier et des armes par l ’intermédiaire des alliés de l’Occident que sont l’Arabie saoudite, la Turquie et le Qatar. Dès le 14 octobre 2012, le New York Times dévoilait que la majeure partie des armes destinées à l’opposition syrienne était tombée entre les mains de djihadistes. La politique occidentale revient, comme en Syrie, à réalimenter le djihadisme salafiste. Selon Michael Flynn, lieutenant-général et ancien directeur de la Defense Intelligence Agency (DIA) américaine, c’est le soutien à l’opposition syrienne qui a mené au succès de l’EI. Selon Aram Karabet, un opposant à Bachar El Assad, “l’islamisation est essentiellement le fait d’interventions étrangères”. Dans l’espace situé à l’ouest de l’Irak déraciné et à l’est de la Syrie exsangue, un troisième acteur puissant a émergé à côté de l’armée régulière et de la “Free Syrian Army”: l’EIIL, devenu plus tard l’EI.

Au plan humanitaire, toutes ces interventions sont dramatiques. La Lybie, le Yémen, l’Afghanistan, la Syrie ou l’Irak: les victimes civiles ne se comptent plus. Les interventions menées ces 15 dernières années ne sont plus couvertes par une résolution des Nations unies et il n’est plus non plus possible d’invoquer la Charte des Nations unies qui n’autorise l’intervention militaire que dans des cas très exceptionnels, comme en cas de légitime défense ou à la demande explicite d’une nation en cas d’agression armée.

Arabie saoudite

L’Arabie saoudite porte une très lourde respon-sabilité dans la propagation du djihadisme. Depuis cinquante ans, ce pays soutient et tolère toutes sortes

Page 18: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

18 1624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

van “privéstichtingen” om extreemrechtse ideologieën te verspreiden in de wereld. Huidige koning Salman was volgens voormalig CIA-agent Bruce Riedel in de jaren 1980 “de belangrijkste fondsenwerver voor de mudja-hedin en de heilige Islamitische oorlog in Afghanistan.” Journaliste Rachel Bronson maakte in haar boek “Thicker Than Oil: America’s Uneasy Partnership With Saudi Arabia” bekend dat Salman hielp om terroristen te recruteren voor Abdul Rasul Sayyaf die “de men-tor” wordt genoemd van Osama bin Laden. Salman sponsorde ook Al-Qaeda in Bosnië tijdens de bloedige burgeroorlog.

“Er wordt geschat dat Saoedi-Arabië meer dan 10 miljard dollar heeft geïnvesteerd om een wahabistische agenda te verspreiden via liefdadigheidsinstellingen” luidt de conclusie van een onderzoeksrapport in het Europees Parlement in 2013. En volgens een eerder door Wikileaks uitgelekte memo van Hilary Clinton vor-men Saoedische donoren “de meest belangrijke bron van financiële steun voor soennitische terroristische groepen wereldwijd”.

Officieel strijdt Saoedi-Arabië tegen IS en steunt het land het anti-terreurprogramma van de VN. Maar dat is niet veel meer dan windowdressing. Saoedi-Arabië ondersteunt ondertussen andere groepen die even-zeer een “Islamitische Staat” willen stichten. “IS is een product van Saoedische idealen, Saoedisch geld en Saoedische organisatorische steun” zegt de voorma-lig democratische senator Bob Graham, die mee de gezamenlijke onderzoekscommissie van het Huis van Afgevaardigden en de Senaat leidde over de aanslagen van 9/11. In de coalitie tegen IS werd een subwerkgroep opgericht die zich exclusief richt op de strijd tegen fi-nanciering van IS, maar die subgroep wordt wel mede voorgezeten door Saoedi-Arabië.

De VS en bijna alle Europese regeringen steunen door dik en dun. Ook België is dikke vriendjes met het regime getuige de handelsmissie van prinses Astrid in 2014 (met 300 bedrijfsleiders en vertegenwoordigers van regionale en federale autoriteiten) evenals het koninklijk bezoek om eer te betuigen aan de overleden koning Abdullah en handjes te schudden met de nieuwe koning Salman. België hield de lippen ook stijf op elkaar toen Saoedi-Arabië vorig jaar tegen alle internationaal recht buurland Jemen begon te bombarderen.

de “fondations privées” pour diffuser des idéologies d’extrême droite dans le monde. Bruce Riedel, ancien agent de la CIA, a qualifié Salman, le roi actuel d’Arabie saoudite, de “principal récolteur de fonds pour les mou-djahidin et la guerre sainte islamique en Afghanistan” dans les années 1980. Dans son livre “Thicker Than Oil: America’s Uneasy Partnership With Saudi Arabia”, la journaliste Rachel Bronson a révélé que Salman a également participé au recrutement de terroristes pour Abdul Rasul Sayyaf, considéré comme le “mentor” d’Oussama Ben Laden. Le roi Salman a également “sponsorisé” Al-Qaeda en Bosnie lors de la sanglante guerre civile.

“On estime que l’Arabie saoudite a investi plus de 10 milliards de dollars pour diffuser un agenda wahhabite via des organisations caritatives” a conclu un rapport d’enquête du Parlement européen en 2013. En outre, selon un mémo d’Hilary Clinton révélé précédemment par Wikileaks, les donateurs saoudiens constituent “la principale source de soutien financier aux groupes terroristes sunnites à travers le monde”.

Officiellement, l’Arabie saoudite lutte contre l’EI et soutient le programme antiterroriste des Nations unies mais ce n’est qu’une façade. Dans l’intervalle, l’Ara-bie saoudite soutient d’autres groupes dont le but est tout autant de créer un “État islamique”. “L’EI est un produit des idéaux saoudiens, des fonds saoudiens et du soutien organisationnel saoudien” affirme l’ancien sénateur démocrate Bob Graham, qui a coprésidé la commission d’enquête commune de la Chambre des représentants et du Sénat américains sur les attentats du 11 septembre. Un sous-groupe de travail qui se consacre exclusivement à la lutte contre le financement de l’EI a été créé au sein de la coalition contre l’EI. Toutefois, ce sous-groupe est coprésidé par l’Arabie saoudite.

Les USA et pratiquement tous les gouvernements européens soutiennent l’Arabie saoudite contre vents et marées. Notre pays est également un grand ami du régime saoudien comme en témoignent la mission commerciale menée par la princesse Astrid en 2014 (à laquelle ont pris part 300 chefs d’entreprise et repré-sentants des autorités régionales et fédérales) ainsi que la visite royale organisée afin de rendre hommage au défunt roi Abdullah et de serrer la main du nouveau roi Salman. La Belgique s’est également abstenue de tout commentaire lorsque l’Arabie saoudite a commencé à bombarder son voisin yéménite l’année passée en totale violation du droit international.

Page 19: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

191624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

En ook de oliedollars zijn welkom. Het Antwerps Havenbedrijf besloot in mei 2015 gesprekken aan te gaan met de firma Energy Recovery Systems (ERS) voor een investering van 3,7 miljard in een afvalfabriek aan het Delwaidedok. De nieuwssite Apache publiceerde ondertussen de bewijzen dat één van de investeerders prijkt op de fameuze “Golden Chain” een lijst met twintig steenrijke financiers van Al-Qaeda. Maar de gesprekken gaan door en mogelijk wordt in januari de concessie effectief verleend ondanks verscheidene alternatieven. Daarmee zouden de belangrijkste economische actoren van het land het licht op groen zetten voor onbelem-merde handelsrelaties met sponsors van terrorisme.

De olie en wapens van IS

Het succes van terreurgroep IS ligt voor een groot stuk in zijn financiële slagkracht die te danken is aan de gulle donaties van Golfstaten maar ook aan de verkoop van olie. IS controleerde tot voor kort ongeveer 10 % van de Iraakse olieproductie, 8 Syrische olievelden en 60 % van de Syrische raffinaderijen. De helft van alle olie die IS in Syrië produceert gaat volgens de Financial Times (11 december 2015) naar Irak vanwaar hij wordt verkocht. IS zou aan die verkoop dagelijks 360.000 dol-lar tot 2 miljoen dollar overhouden om wapens te kopen, trainingskampen te financieren en loyaliteit te kopen. Zo zijn er strijders van bijvoorbeeld Al Nusra die overlopen naar IS omwille van de hogere salarissen.

In 2014 stelt ambassadrice van de Europese Unie in Irak Jana Hybášková dat bepaalde Europese landen (indirect) olie kochten uit door IS bezette olievelden. De olie wordt via Irak over de Turkse grens naar Europa gesmokkeld. Dat de import van Iraakse olie in België volgens de cijfers van de Europese Commissie op één jaar tijd steeg met 22 % is op dat vlak geen goed teken (van 2 227 000 bbl in 2013 naar 2 716 000 bbl in 2014, goed voor een waarde van 220 469 000 USD).

IS bewapent zich met oliegeld maar komt ook aan wapentuig door de bewapening van Syrische rebellen door de VS. Christine Wormouth, VS vice-minister van Defensie, gaf toe dat de VS niet weet of de groepen die ze bewapenen terroristen bevatten. Blijkt dat sommige Syrische rebellen bewapend door de VS hun wapens gewoon overhandigen aan Al Nusra, de Syrische tak van Al Qaeda. Wapens die uiteindelijk ook hun weg vinden naar IS. Ook dit is een herhaling van de geschiedenis. Het succes van Al Qaeda was niet mogelijk zonder de steun van de VS aan de Afghaanse moejahidien. Het

Les revenus pétroliers sont également les bienvenus. La Société portuaire d’Anvers a décidé, en mai 2015, d’entamer des pourparlers avec l’entreprise Energy Recovery Systems (ERS) en vue d’un investissement de 3,7  milliards dans une entreprise de déchets au Delwaidedok. Dans l’intervalle, le site d’informations Apache a publié les preuves selon lesquelles un des investisseurs figure sur la fameuse “Golden Chain”, une liste de vingt richissimes financiers d’Al-Qaïda. Mais les pourparlers se poursuivent et la concession pourrait être effectivement accordée en janvier en dépit de l’existence de plusieurs alternatives. Les principaux acteurs économiques du pays donneraient ainsi le feu vert à des relations commerciales sans entraves avec des sponsors du terrorisme.

Le pétrole et les armes de l’EI

Le succès du groupe terroriste EI réside pour une part importante dans ses capacités financières, qu’il doit à de généreuses donations faites par des États du Golfe, mais aussi à la vente de pétrole. Jusqu’il y a peu, l’EI contrôlait environ 10 % de la production irakienne de pétrole, 8 gisements pétroliers syriens et 60 % des raffineries syriennes. La moitié de tout le pétrole produit par l’EI en Syrie va en Irak, selon le Financial Times, où il est vendu. De la vente de pétrole, l’EI garderait quotidiennement de 360 000 à 2 millions de dollars pour acheter des armes, financer des camps d’entraînement et acheter la loyauté. C’est ainsi que des combattants d’Al Nusra, par exemple, ont rejoint les rangs de l’EI en raison des salaires plus élevés.

En 2014, l ’ambassadrice de l ’Union européenne en Irak, Jana Hybášková, a déclaré que certains pays européens achetaient (indirectement) du pétrole en provenance des gisements occupés par l ’EI. Le pétrole est acheminé d’Irak par la frontière turque en contrebande en Europe. Que les importations de pétrole irakien en Belgique ont augmenté de 22 % en l’espace d’un an, selon les chiffres de la Commission européenne, ne constitue pas un bon signe en l’espèce (de 2 227 000 barils en 2013 à 2 716 000 barils en 2014, pour une valeur de 220 469 000 dollars).

S’il finance ses armes avec les revenus pétroliers, l’EI se fournit également grâce à l’armement des rebelles syriens assuré par les États-Unis. Christine Wormuth, sous-secrétaire américaine à la politique de Défense, a reconnu que les États-Unis ignorent si les groupes qu’ils arment comptent parmi eux des terroristes. Il s’avère que certains rebelles syriens armés par les États-Unis remettent simplement leurs armes à Al-Nosra, la branche syrienne d’Al-Qaïda. Armes qui aboutissent finalement auprès de l’EI. L’histoire se répète. Le succès d’Al-Qaïda n’aurait pas été possible sans le soutien

Page 20: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

20 1624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

begon in 1979 met de rekrutering, bewapening en trai-ning van de mudjahedin. Uit deze mudjahedin-kringen werden later Al Qaeda en Osama Bin Laden geboren.

België is, net als verschillende andere Europese landen, ook een groot leverancier van wapentuig aan de regio. Uit een overzicht van Europese exportvergun-ningen blijkt dat België in de periode 1998-2012 voor meer dan 2 miljard euro wapens aan het Saoedische koninkrijk levert. Terwijl Zweden in 2015 de export van wapens naar Saoedi-Arabië opschortte, verdubbelde de Franse wapenexport naar Riyad gedurende het eerste semester van datzelfde jaar. Ook Tsjechië heeft zijn wapenleveringen aan Saoedi-Arabië spectaculair opgevoerd.

apporté par les États-Unis aux moudjahidines afghans. Cela a débuté en 1979 par le recrutement, l’armement et l ’entraînement des moudjahidines. C’est de ces milieux moudjahidines que sont ensuite issus Al-Qaïda et Oussama ben Laden.

À l ’instar de plusieurs autres pays européens, la Belgique est un grand fournisseur d’armes à la région. Il ressort d’un relevé des licences européennes d’ex-portations que de 1998 à 2012, la Belgique a fourni pour plus de 2 milliards d’euros d’armes au royaume saoudien. Alors qu’en 2015, la Suède a suspendu ses exportations d’armes à l’Arabie saoudite, au cours du premier semestre de la même année, les exportations françaises d’armes à Riyad ont doublé. La République tchèque a, elle aussi, augmenté ses livraisons d’armes à l’Arabie saoudite de manière spectaculaire.

Raoul HEDEBOUW (PTB-GO!)Marco VAN HEES (PTB-GO!)

Page 21: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

211624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

VOORSTEL VAN RESOLUTIE

DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS,

A. gelet op de gruwelijke terroristische aanslagen die door Islamitische Staat (IS) werden gepleegd in Parijs, in Beiroet en Ankara in oktober en november 2015, waarbij meer dan 275 doden en honderden gewonden vielen;

B. overwegende dat veiligheid een basisrecht is, net als werk, gezondheid en onderwijs en dat het de plicht is van elke democratie om te strijden tegen deze jiha-distische terroristen, die het samenleven en het recht op leven in veiligheid bedreigen;

C. overwegende dat salafi-jihadisme eerder een politieke, moordzuchtige politieke stroming is met een binaire logica van “wij tegen zij” dan wel een religie;

D. overwegende dat de roep tot “nationale eenheid” in de strijd tegen terrorisme het tegensprekelijke debat over die strijd niet mag smoren;

E. gelet op de aangehaalde onderzoeken van we-tenschappers Ben Hayes, Beatrice de Graaf, Sofie De Kimpe en Mathias Vermeulen in anti-terrorisme en/of politie- en veiligheidsdiensten;

F. gelet op de aangehaalde standpunten van on-derzoeksrechters Karel Van Cauwenberghe en Marc Trévidic;

G. overwegende dat er reeds honderden maatregelen werden genomen in de strijd tegen terrorisme sinds de aanslagen in New-York, Londen en Madrid en dat nog geen enkel onderzoek of audit heeft uitgemaakt of die maatregelen effectief hebben geholpen aanslagen te voorkomen;

H. overwegende dat de regering 18 maatregelen heeft aangekondigd die in het verlengde liggen van al bestaande wetgeving en die verder verdiepen;

I. overwegende dat alle terroristen die betrokken waren bij deze aanslagen reeds gekend waren door de politiediensten, maar dat er met deze informatie niets werd gedaan;

J. overwegende dat alle experts pleiten voor gerichte dataverzameling en -analyse in plaats van collect-it-all waarbij interessante informatie verzuipt in een oceaan van nutteloze informatie;

K. overwegende dat antiterrorismebeleid volgens Beatrice De Graaf “de ideologische munitie voor de

PROPOSITION DE RÉSOLUTION

LA CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS,

A. vu les attentats terroristes atroces perpétrés par l’État islamique (EI) à Paris, à Beyrouth et à Ankara en octobre et novembre 2015, qui ont fait plus de 275 morts et des centaines de blessés;

B. considérant que la sécurité est un droit fonda-mental, au même titre que le travail, la santé et l’ensei-gnement, et qu’il est du devoir de toute démocratie de lutter contre ces terroristes djihadistes, qui menacent le vivre-ensemble et le droit de vivre en sécurité;

C. considérant que le salafisme djihadiste est un courant politique sanguinaire appliquant une logique binaire “nous contre eux” plutôt qu’une religion;

D. considérant que l’appel à l’“unité nationale” dans la lutte contre le terrorisme ne peut étouffer le débat contradictoire sur cette lutte;

E. vu les études évoquées des scientifiques Ben Hayes, Beatrice  de  Graaf, Sofie  De  Kimpe et Mathias Vermeulen spécialisés dans l’antiterrorisme et/ou dans les services de police et de sécurité;

F. vu les positions évoquées des juges d’instruction Karel Van Cauwenberghe et Marc Trévidic;

G. considérant que des centaines de mesures ont déjà été prises dans le cadre de la lutte contre le terro-risme depuis les attentats de New-York, de Londres et de Madrid et qu’aucune étude ni aucun audit n’a encore pu déterminer si ces mesures ont effectivement aidé à prévenir des attentats;

H. considérant que le gouvernement a annoncé 18  mesures s’inscrivant dans le prolongement de la législation existante tout en l’approfondissant;

I. considérant que tous les terroristes impliqués dans ces attentats étaient déjà connus des services de police, mais que cette information n’a pas été utilisée;

J. considérant que tous les experts plaident en faveur d’une collecte et d’une analyse ciblées des données plutôt que d’une collecte générale (collect-it-all), les informations intéressantes étant en l’occurrence noyées dans un océan d’informations inutiles;

K. considérant que la politique antiterroriste peut, se-lon Béatrice De Graaf, constituer la munition idéologique

Page 22: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

22 1624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

volgende golf van rekrutering kan zijn” indien die legiti-miteit geeft aan de binaire logica van IS – “Wij worden aangevallen door een front van westerse en oosterse kruisvaarders” – en zo ook de argumentatie voedt van ronselaars om nieuwe jongens te rekruteren om aan-slagen te plegen;

L. overwegende dat Yvan Mayeur en Françoise Schepmans, respectievelijk burgemeester van Brussel en Molenbeek, verklaarden dat de federale overheid hen vroeg om géén initiatieven te nemen naar sommige van hun geradicaliseerde inwoners, ook al stonden ze als gevaarlijk bekend;

M. overwegende dat één van de daders gekend bij de politiediensten meerdere malen te maken heeft gehad met wegcontroles waarbij men hem telkens heeft laten gaan en dat één van de daders werd ondervraagd door de politie en men hem ook heeft laten gaan;

N. merkt op dat er sinds 2006 werd vastgelegd dat er in België maar 13 onderzoeksrechters terrorismezaken mogen behandelen (4 in Brussel, 3 in Luik en telkens 2 voor Antwerpen, Gent en Bergen) en dat bovendien in Brussel slechts één Franstalige onderzoeksrechter actief is voor 300 terrorismedossiers;

O. overwegende dat, volgens Franse onderzoeks-rechter Marc Trévidic, gespecialiseerd in antiterreuron-derzoek, geen enkele verdachte die gerechtelijk werd vervolgd, ooit een aanslag heeft gepleegd;

P. overwegende dat Syriëstrijders en ronselaars strafrechtelijk moeten worden aangepakt;

Q. gelet op de bestaande wetgeving in België tegen het oproepen tot haat en geweld;

R. overwegende het succes van programma’s om jongeren in een vroeg stadium van radicalisering te overtuigen niet naar Syrië te vertrekken door hen een toekomstperspectief bieden, een heraanpassingstraject volgen via werk, hobby, vorming en een programma van deradicalisering voor te stellen of op te leggen (aanpak Vilvoorde, Hayat in Duitsland, het Centre de prévention aux dérives sectaires liées à l’Islam in Frankrijk);

S. overwegende dat familieleden, vrienden, scholen, leraars en verenigingen die geconfronteerd worden met jongeren die onder invloed komen van jihadistische rekruteerders vandaag alleen de keuze hebben tussen het repressieve apparaat of niets te doen;

de la prochaine vague de recrutement si elle légitime la logique binaire de l’EI – “Nous sommes attaqués par un front de croisés occidentaux et orientaux” – et nourrit ainsi l’argumentaire des recruteurs qui attirent de nou-veaux jeunes pour commettre des attentats;

L. considérant qu ’Yvan Mayeur et Françoise Schepmans, respectivement bourgmestres de Bruxelles et de Molenbeek, ont déclaré que l’autorité fédérale leur avait demandé de ne pas prendre d’initiative envers cer-tains de leurs habitants radicalisés, même s’ils étaient connus comme dangereux;

M. considérant qu’un des auteurs connus des services de police a franchi sans problème plusieurs contrôles routiers, et qu’un autre a été interrogé par la police, qui l’a aussi laissé partir;

N. soulignant que, depuis 2006, il a été constaté que seuls 13 juges d’instructions étaient habilités à examiner les dossiers de terrorisme en Belgique (4 à Bruxelles, 3 à Liège et 2 à Anvers, à Gand et à Mons) et qu’en outre, à Bruxelles, un seul juge d’instruction francophone était en charge de 300 dossiers de terrorisme;

O. considérant que, selon le juge d’instruction fran-çais Marc Trévidic, spécialisé dans l ’antiterrorisme, aucun des suspects qui ont fait l’objet de poursuites judiciaires n’a jamais commis d’attentat;

P. considérant que les combattants partis en Syrie et les recruteurs doivent faire l’objet de poursuites pénales;

Q. vu l’actuelle législation belge en matière d’incita-tion à la haine et à la violence;

R. vu le succès des programmes visant à convaincre les jeunes, à un stade précoce du processus de radi-calisation, de ne pas partir en Syrie en leur offrant des perspectives d’avenir et en leur proposant, voire en leur imposant de suivre un parcours de réinsertion par le travail, des loisirs, une formation ou un programme de déradicalisation (méthode Vilvorde, Hayat en Allemagne, Centre de prévention aux dérives sectaires liées à l’Islam en France);

S. considérant que les membres de la famille, les amis, l’école et les associations confrontées aux jeunes qui tombent sous la coupe de recruteurs djihadistes n’ont actuellement le choix qu’entre l’appareil répressif et l’inaction;

Page 23: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

231624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

T. overwegende de noodzakelijke mobilisering van alle betrokken partijen – gezinnen, scholen, jeugdverenigingen en moskeeën – in de strijd tegen radicalisering;

U. overwegende de sociale noodtoestand, alsook het gebrek aan toekomst en perspectief waarin een belang-rijk deel van de bevolking zich bevindt, in het bijzonder Belgische jongeren met een migratieachtergrond;

V. merkt op dat België in Europa de slechtste of bijna de slechtste cijfers heeft inzake werkloosheid, onderwijsongelijkheid en armoede van mensen met een migratieachtergrond en dat discriminatie daar een bepalende oorzaak van is;

W. overwegende dat een politiek waarbij de voe-dingsboden voor de jihadistische rekrutering wordt drooggelegd een prioriteit is, en dat er hiertoe ernstige sociaal-economische maatregelen moeten worden genomen;

X. merkt op dat er van nabijheidspolitie in Brussel geen sprake is door het groot verloop, de ruime onder-financiering van politiescholen en discriminatie in het politiekorps;

Y. gelet op het rapport van de Raad van Europa over metadataverzameling;

Z. gelet op de vernietiging van de dataretentierichtlijn door het Europees Hof van Justitie evenals door het Grondwettelijk Hof van meerdere Europese lidstaten;

AA. gelet op het rapport sur le contrôle démocrati-que des services de sécurité, Commission de Venise, CDL-AD(2007) 016, Etude n° 388 / 2006, 11 juin 2007 dat pleit voor een sterke democratische controle op de veiligheids- en inlichtingendiensten;

BB. gelet op de veroordeling van Hongarije door het Europees Hof van de rechten van de mens op 12 januari 2016 voor antiterroristische opsporingsmethoden die een inbreuk betekenen op de privacy;

CC. gelet op de uitspraak van een hog van beroep in Groot-Brittanië in de zaak David Miranda op 19 januari 2016;

DD. overwegende dat er in een democratische rechts-staat een evenwicht moet zijn tussen vertrouwelijke informatie en een democratische controle;

EE. merkt op dat het recht op privacy een funda-menteel mensenrecht is en juridisch staat voor een

T. vu la nécessité de mobiliser toutes les par-ties concernées – familles, écoles, organisations de jeunesse et mosquées – dans la lutte contre la radicalisation;

U. vu la détresse sociale et le manque de perspec-tives d’avenir qui caractérisent une partie importante de la population, en particulier les jeunes Belges issus de l’immigration;

V. considérant qu’en Europe, la Belgique présente les pires statistiques ou presque en matière de chômage, d’inégalités dans l’enseignement et de pauvreté chez les personnes issues de l’immigration, et que les dis-criminations en sont une cause déterminante;

W. considérant qu’il faut prioritairement mettre en œuvre une politique d’assèchement du terreau propice au recrutement pour le djihad, et qu’il convient à cet effet de prendre des mesures énergiques sur le plan socio-économique;

X. considérant qu’il n’existe à Bruxelles aucune police de proximité, compte tenu du taux de rotation élevé, du sous-financement important des écoles de police et de la discrimination au sein du corps de police;

Y. vu le rapport du Conseil de l’Europe sur la collecte des métadonnées;

Z. vu l’annulation de la directive sur la rétention de données par la Cour européenne de Justice et par les Cours constitutionnelles de plusieurs États membres de l’Union;

AA. vu le rapport sur le contrôle démocratique des services de sécurité, Commission de Venise, CDL-AD(2007) 016, Etude n° 388 / 2006, 11 juin 2007, qui plaide en faveur d’un contrôle démocratique fort à l’égard des services de sécurité et de renseignement;

BB. vu la condamnation de la Hongrie par la Cour européenne des droits de l’homme, le 12 janvier 2016, pour ses méthodes d’investigation antiterroristes qui portent atteinte au respect de la vie privée;

CC. vu la décision rendue par une cour d’appel bri-tannique le 19 janvier 2016 dans l’affaire David Miranda;

DD. considérant que, dans un État de droit démocra-tique, il doit y avoir un équilibre entre la confidentialité des informations et le contrôle démocratique;

EE. considérant que le droit au respect de la vie privée constitue un droit humain fondamental, considéré sur

Page 24: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

24 1624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

afweerrecht van de burger tegen onverantwoorde over-heidsinmenging in zijn privé, familie- en gezinsleven, zijn huis, telefoon, internet…

FF. overwegende dat de strijd tegen terrorisme niet mag tornen aan fundamentele beginselen van een de-mocratische rechtsstaat: de scheiding der machten, het recht op een eerlijk proces op tegenspraak en bijstand van een advocaat, het recht op inzage van het dossier en het toetsen van de bewijzen en het rechtsprincipe dat niemand van zijn vrijheid kan beroofd worden zonder een bevel van een rechter en zonder recht van verweer bij een rechter;

GG. merkt op dat in België de uitgaven voor justitie per inwoner bij de laagste zijn van heel de Europese Unie;

HH. overwegende dat de militaire interventies van het Westen in Afghanistan, Irak, Libië en Syrië telkens het geweld doen escaleren, honderdduizenden slachtoffers veroorzaken en de bevolking in uitzichtloze miserie en ellende storten;

II. overwegende dat vijftien jaar van “oorlog tegen het terrorisme” enkel de terroristische brandhaarden heeft verspreid van Libië tot Pakistan;

JJ. overwegende dat de Westerse militaire inter-venties in Irak, Syrie en Libië een permanente staat van chaos zonder rechtsregels creëerden waardoor barbaarse organisaties als IS konden groeien;

KK. overwegende dat door de steun aan Syrische rebellen het salafi-jihadisme de wind in de zeilen kreeg wat heeft geleid tot het succes van IS;

LL. overwegende dat België de polit iek van Washington en de NAVO steeds heeft gevolgd;

MM. gelet op mededeling van de VN-veiligheidsraad op 17 augustus dat “de enige duurzame oplossing voor de huidige crisis in Syrië loopt via een inclusief en door de Syriërs geleid politiek proces”;

NN. gelet op de oproep van Speciaal VN-gezant voor Syrië Staffan de Mistura om de zuurstof (wapens en geld) af te snijden teneinde de strijdende partijen in Syrië rond de tafel te brengen;

OO. gelet op de door Wikileaks gelekte interne memo van de administratie van Hillary Clinton die de Saoedische donoren omschrijft als “de meest belang-rijke bron van financiële steun voor soennitische ter-roristische groepen wereldwijd”;

le plan juridique comme un droit de défense du citoyen à l’encontre de l’intrusion injustifiée par l’autorité dans sa vie privée et familiale, dans son domicile, ses com-munications téléphoniques, internet, etc.

FF. considérant que la lutte contre le terrorisme ne peut déroger aux principes fondamentaux qui régissent un état de droit démocratique: la séparation des pou-voirs, comme le droit à un procès équitable, le droit à la contradiction, à se faire assister par un avocat, à consulter son dossier, à contrôler les preuves, et le principe de droit selon lequel nul ne peut être privé de sa liberté sans un mandat décerné par un juge et sans avoir le droit de se défendre en justice;

GG. considérant que nos dépenses en matière de justice par habitant sont parmi les plus faibles de toute l’Union européenne;

HH. considérant que les interventions militaires de l’Occident en Afghanistan, en Irak, en Libye et en Syrie conduisent chaque fois à une escalade de la violence, provoquant des centaines de milliers de victimes et plongeant la population dans une misère désespérante;

II. considérant que quinze années de “guerre contre le terrorisme” n’ont fait que disséminer les foyers terro-ristes de la Libye au Pakistan;

JJ. considérant que les interventions militaires de l’Occident en Irak, en Syrie et en Libye ont créé un chaos permanent sans aucune règle de droit permettant la croissance d’organisations barbares comme l’EI;

KK. considérant que l’aide accordée aux rebelles syriens a apporté du vent dans les voiles du djihadisme salafiste, conduisant au succès de l’EI;

LL. considérant que la Belgique a toujours suivi la politique de Washington et de l’OTAN;

MM. considérant que le Conseil de sécurité de l’ONU

a déclaré le 17 août 2015 que “la seule solution durable à la crise actuelle en Syrie est un processus politique sans exclusive qui soit dirigé par les Syriens”;

NN. considérant que l’envoyé spécial des Nations unies pour la Syrie, Staffan de Mistura, a appelé à cou-per l’oxygène à l’EI (l’approvisionnement en armes et en argent) afin de réunir les parties belligérantes autour de la table;

OO. vu le mémo interne de l’administration d’Hilary Clinton, révélé par Wikileaks, qui décrit les donateurs saoudiens comme “la principale source de soutien finan-cier aux groupes terroristes sunnites à travers le monde”;

Page 25: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

251624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

PP. overwegende dat Saoedi-Arabië een verplette-rende verantwoordelijkheid kan worden toegeschreven voor het gewelddadig jihadisme door de wereldwijde verspreiding van het wahabisme en door de financiering van terrorisme via allerlei privéstichtingen;

QQ. overwegende dat IS enkel kan overleven dankzij de externe steun uit andere landen in de regio, met name Westerse bondgenoten;

RR. gelet op het bilateraal investeringsakkoord tussen België en Saoedi-Arabië van 2001;

SS. gelet op de melding op de site van FOD Buitenlandse Zaken dat België “uitstekende relaties” onderhoudt met de Golfstaten;

TT. gelet op de in De Kamer aangenomen resolutie (DOC 54 1154/004) op 18 juni 2015 die de federale rege-ring verzoekt om: “de Belgische diplomatieke, militaire, economische, commerciële en energiegerelateerde betrekkingen met Saoedi-Arabië te onderwerpen aan een grondige reflectie, gelet op de vreselijke praktijken die dit regime erop nahoudt inzake mensenrechten en fundamentele vrijheden en op het bijzonder tekenend geval van de heer Raif Badawi, alsook op de rol die som-mige Saoedische hoogwaardigheidsbekleders spelen in de financiering van het wereldwijde terrorisme”;

UU. overwegende dat wapenleveringen aan Saoedi-Arabië in tegenspraak zijn met punt (4) van het stand-punt van de Europese Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie ingenomen (2008/944/GBVB) dat stelt: “De lidstaten zijn vastbesloten de uitvoer te voorkomen van militaire goederen en technologie die voor binnenlandse onderdrukking of internationale agressie kunnen wor-den gebruikt, dan wel tot regionale instabiliteit kunnen bijdragen” en;

VV. gelet op de beslissing van Zweden om geen wapens meer te leveren aan Saoedi-Arabië;

WW. overwegende dat het bijzonder verontrustend is dat samen met de opkomst van IS in Irak, ook de Belgische import van Iraakse olie buitengewoon stijgt;

XX. overwegende dat de Europese Unie in 2012 probleemloos olie en gasembargo’s afkondigde tegen Iran en nog steeds een wapenembargo van kracht is tegen de Syrische regering;

YY. gelet op de resolutie 2253 van de Veiligheidsraad VN van 17 december die vraagt om beslissend op te

PP. considérant que l ’on peut imputer à l ’Arabie saoudite une responsabilité écrasante dans le djiha-disme violent en raison de la diffusion du Wahhabisme à travers le monde et du financement du terrorisme par le biais de toutes sortes de fondations privées;

QQ. considérant que l’EI ne peut subsister que grâce à l’aide externe en provenance d’autres pays de la région, en l’occurrence d’alliés de l’Occident;

RR. vu l’accord d’investissement bilatéral conclu entre la Belgique et l’Arabie saoudite en 2001;

SS. vu la mention, sur le site du SPF Affaires étran-gères, que la Belgique entretient “d’excellentes rela-tions” avec les États du Golfe;

TT. vu la résolution (DOC 54 1154/004) adoptée par la Chambre le 18 juin 2015, qui demande au gouverne-ment fédéral “de mener une réflexion approfondie sur les relations diplomatiques, militaires, économiques, commerciales et énergétiques de la Belgique avec l’Arabie saoudite, à la lumière du terrible bilan de ce régime en matière de droits de l’homme et de libertés fondamentales et du cas emblématique de M. Raif Badawi, mais également au vu du rôle de certains res-ponsables saoudiens dans le financement du terrorisme international”;

UU. considérant que les livraisons d’armes à l’Arabie saoudite vont à l’encontre du point (4) de la position com-mune du Conseil du 8 décembre 2008 définissant des règles communes régissant le contrôle des exportations de technologie et d’équipements militaires (2008/944/PESC), rédigé comme suit: “Les États membres sont déterminés à empêcher les exportations de technologie et d’équipements militaires qui pourraient être utilisés à des fins de répression interne ou d’agression internatio-nale, ou contribuer à l’instabilité régionale” et;

VV. vu la décision de la Suède de ne plus livrer d’armes à l’Arabie saoudite;

WW. considérant qu’il est particulièrement inquiétant que, simultanément au développement de l’EI en Irak, les importations belges de pétrole irakien augmentent elles aussi de manière extraordinaire;

XX. considérant que l’Union européenne a décrété sans problème, en 2012, un embargo sur le pétrole et le gaz iraniens et que l’embargo sur les armes à l’encontre du gouvernement syrien est toujours en vigueur:

YY. vu la résolution 2253 du Conseil de sécurité des Nations unies du 17 décembre qui demande une action

Page 26: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

26 1624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

treden tegen de financiering van IS en de landen uitno-digt om de financiering van terrorisme als een “zwaar misdrijf” inschrijven in hun wetgeving;

ZZ. overwegende de bronnen die stellen dat via Turkije olie afkomstig van IS wordt gesmokkeld en dat via grens tussen Syrië en Turkije wapens en buitenlandse strijders bij IS belanden en dat Turkije de gevechten van bepaalde Koerdische groepen tegen IS belemmert;

AAA. gelet op de mogelijke toekenning van een con-cessie van het Antwerps Havenbedrijf aan ERS;

VERZOEKT DE FEDERALE REGERING:

1. om alle aanslagen die gepleegd worden door IS en andere jihadistische organisaties met klem te veroordelen;

2. om op een geïntegreerde manier op te treden, samen met de regio’s, gemeenschappen, steden en gemeenten in de strijd tegen het jihadistische terrorisme;

3. om te investeren in meer onderzoeksrechters ge-specialiseerd in terrorisme die hun inspanningen kunnen coördineren en een leidende rol krijgen in het onderzoek in plaats van het initiatief voor het openen van een on-derzoek over te laten aan het openbaar ministerie en de veiligheidsdiensten, vaak zonder medeweten noch controle van een onderzoeksrechter;

4. om de hoogste prioriteit te geven aan (terugge-keerde) Syriëstrijders door het parket-generaal een onderzoek te doen openen – wat de huidige wetgeving al toelaat – voor degenen die concrete stappen zetten om in Syrië te gaan vechten en door teruggekeerde Syriëstrijder strafrechtelijk te vervolgen;

5. om aan onderzoeksrechters de mogelijkheid te bieden om een programma voor deradicalisering en sociale herintegratie op te leggen;

6. om te investeren in buurtwerking, politiescholen en nabijheidspolitie;

7. om werk te maken van een multidisciplinaire hulp-verleningsdienst voor deradicalisering die jongeren begeleidt in deradicalisering en hersocialisering en een aanspreekpunt is voor gezinnen, scholen, jeugdvereni-gingen en moskeeën;

déterminante contre le financement de l’EI et invite les pays à ériger le financement du terrorisme en “infraction grave” dans leur législation;

ZZ. considérant que, selon certaines sources, du pétrole provenant de l’EI passe en fraude via la Turquie, que des armes et des combattants étrangers parviennent à l’EI par la frontière entre la Syrie et la Turquie et que la Turquie entrave les combats de cer-tains groupes kurdes contre l’EI;

AAA. vu la possibilité qu’une concession du port d’Anvers soit octroyée à l’entreprise saoudienne ERS;

DEMANDE AU GOUVERNEMENT FÉDÉRAL:

1. de condamner fermement tous les attentats com-mis par l’EI et d’autres organisations djihadistes;

2. d’agir de manière intégrée, avec les régions, les communautés, les villes et les communes, dans le cadre de la lutte contre le terrorisme djihadiste;

3. d’investir pour augmenter le nombre de juges d’ins-truction spécialisés en matière de terrorisme, qui pour-raient coordonner leurs efforts et diriger les enquêtes, au lieu de laisser au ministère public et aux services de sécurité le soin d’initier les enquêtes, souvent à l’insu et sans le contrôle d’un juge d’instruction;

4. d’accorder la plus grande priorité aux combattants qui partent en Syrie (et à ceux qui en reviennent) en chargeant le parquet général d’ouvrir une enquête – ce que la législation actuelle permet déjà – pour ceux qui entreprennent des démarches concrètes afin d’aller combattre en Syrie et en poursuivant pénalement les combattants rentrés de Syrie;

5. de donner aux juges d’instruction la possibilité d’imposer un programme de déradicalisation et de réintégration sociale;

6. d’investir dans le travail de quartier, les écoles de police et la police de proximité;

7. de s’atteler à la mise en place d’un service d’aide multidisciplinaire pour la déradicalisation qui accompa-gnera les jeunes dans leur parcours de déradicalisation et de resocialisation et qui constituera un point de contact pour les familles, les écoles, les organisations de jeunesse et les mosquées;

Page 27: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

271624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

8. om niet toe te laten dat ouders, scholen, moskeeën en verenigingen zich in de steek gelaten voelen of met de vinger worden gewezen maar hen integendeel te betrekken in de strijd tegen radicalisering – zij maken deel uit van de oplossing, niet van het probleem;

9. om geen stigmatisering van hele bevolkingsgroe-pen toe te laten;

10. om een audit uit te voeren naar de effectiviteit van het bestaande wettelijke arsenaal voor de strijd tegen terrorisme;

11. om vier principes in acht te nemen bij het nemen van nieuwe maatregelen in de strijd tegen het terrorisme:

i. ze mogen niet de gehele bevolking treffen maar moeten gericht zijn en de personen viseren die een reële bedreiging vormen;

ii. ze moeten vertrekken van een evaluatie van de omvangrijke bestaande wetgeving die al ruime mo-gelijkheden biedt om terrorisme op te sporen en hard aan te pakken, en van een analyse van de fouten die gebeurden in de functionering van politie- en veiligheids-diensten in aanloop naar de aanslagen van Parijs en het opsporen van de daders;

iii. ze moeten blijk geven van een globale aanpak waar naast een strafrechtelijk en repressief luik ook plaats is voor een preventief en strafrechtelijk luik en voor sociaal beleid teneinde niet alleen aandacht te hebben voor de dreiging en de gevolgen maar ook voor de oorzaken;

iv. de maatregelen moeten de scheiding der machten en de mensenrechten respecteren en herwaarderen;

12. om een sociaal urgentieplan uit te werken met sociaal-economische maatregelen om opnieuw een toekomst te bieden aan jongeren die geen perspectief meer hebben;

13. om praktijktesten tegen discriminatie uit te laten voeren door de sociale inspectie om het “wij tegen zij” gevoel, waar ronselaars volop op inspelen, tegen te gaan;

14. om discriminatie op te sporen via praktijktesten en als overheid het voorbeeld te geven door bij de diensten een tewerkstelling na te streven die de samenstelling van de bevolking weerspiegelt;

8. d’empêcher que les parents, les écoles, les mos-quées et les associations se sentent abandonnés ou pointés du doigt mais au contraire de les associer à la lutte contre la radicalisation – ils font partie de la solution, non du problème;

9. de ne pas permettre la stigmatisation de groupes de population entiers;

10. de réaliser un audit de l’efficacité de l’arsenal légal existant pour la lutte contre le terrorisme;

11. de respecter quatre principes lors de la mise en œuvre de nouvelles mesures de lutte contre le terrorisme:

i. elles ne peuvent pas toucher l’ensemble de la popu-lation mais doivent être ciblées et viser les personnes qui constituent une réelle menace;

ii. elles doivent être basées sur une évaluation de la vaste législation existante qui offre déjà des possibili-tés étendues de détecter et de réprimer durement le terrorisme, et sur une analyse des dysfonctionnements qu’ont connus les services police et de renseignement, au cours de la période qui a précédé les attentats de Paris, ainsi que des erreurs commises lors de la recherche des auteurs;

iii. elles doivent témoigner d’une approche globale qui, outre un volet pénal et répressif, comporte égale-ment un volet préventif et pénal ainsi qu’une politique sociale afin de ne pas prêter uniquement attention à la menace et à ses conséquences mais aussi à ses causes;

iv. les mesures doivent respecter et revaloriser la séparation des pouvoirs et les droits de l’homme;

12. d’élaborer un plan d’urgence sociale comprenant des mesures socioéconomiques afin d’offrir de nouveau un avenir aux jeunes qui n’ont plus de perspectives;

13. de charger l’inspection sociale de réaliser des tests de situation contre la discrimination afin de lutter contre le sentiment du “nous contre eux”, qui est abon-damment exploité par les recruteurs;

14. de détecter la discrimination grâce à des tests de situation et, en tant qu’autorité publique, de donner l’exemple, en s’efforçant de mener au sein de ses ser-vices une politique d’emploi qui reflète la composition de la population;

Page 28: DOC 54 1624/001 DOC 54 1624/001

28 1624/001DOC 54

2015 C H A M B R E 3 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R EK A M E R 3 e Z I T T I N G V A N D E 5 4 e Z I T T I N G S P E R I O D E 2016

15. om meer controle en transparantie op te leggen aan onze politie- en inlichtingendiensten;

16. om het werk van de VN voor inclusieve regionale vredesconferentie voor Syrië (itt. tot eerdere gesprek-ken waar de Syriërs niet werden uitgenodigd) actief te ondersteunen;

17. om iedere deelname aan militaire operaties die niet onder VN-vlag gebeuren stop te zetten wat neerkomt op een volledige terugtrekking uit Irak en Afghanistan en zeker niet deel te nemen aan de oorlog in Syrië;

18. om alles in het werk te stellen om IS financieel droog te leggen;

19. om op Europees niveau te pleiten voor het stopzet-ten van Europese wapenleveringen aan Saoedi-Arabië in het kader van een globale aanpak van de strijd tegen het terrorisme;

20. om op Europees vlak te eisen dat de werkne-mers in de Belgische sectoren die slachtoffer worden van eventuele sancties tegen Golfstaten afdoende te compenseren;

21. om een onafhankelijke audit te laten uitvoeren naar de herkomst van de in België verkochte olie om te garanderen dat die niet afkomstig is uit gebieden gecontroleerd door IS;

22. om de energie-import en -voorziening maximaal te diversifiëren;

23. om het Antwerps Havenbedrijf te vragen om de concessie voor de investering in een afvalbedrijf niet toe te kennen aan ERS;

24. om Europees op te roepen tot diplomatieke druk op NAVO-bondgenoot Turkije om zijn grens met Syrië te sluiten voor olie, wapens en Syriëstrijders.

18 januari 2016

15. d’imposer davantage de contrôles et de transpa-rence à nos services de police et de renseignement;

16. de soutenir activement les démarches entreprises par les Nations unies en vue d’organiser une confé-rence régionale sur la paix en Syrie qui soit inclusive (contrairement aux discussions précédentes auxquelles les Syriens n’avaient pas été conviés);

17. de mettre fin à toute participation à des opérations militaires non menées sous l’égide de l’ONU et donc de décréter un retrait total d’Irak et d’Afghanistan et d’éviter absolument de prendre part à la guerre en Syrie;

18. de mettre tout en œuvre pour couper les vivres à l’EI;

19. de plaider au niveau européen pour la cessation des livraisons d’armes européennes à l’Arabie saoudite, dans le cadre d’une approche globale de la lutte contre le terrorisme;

20. d’exiger au niveau européen une compensation suffisante pour les travailleurs des secteurs belges vic-times des sanctions éventuelles prononcées à l’égard des pays du Golfe;

21. de faire réaliser un audit indépendant sur la pro-venance du pétrole vendu en Belgique, afin de garantir qu’il ne s’agit pas de pétrole issu de zones contrôlées par l’EI;

22. de diversifier au maximum l’importation et l’appro-visionnement énergétiques;

23. de demander à la société portuaire d’Anvers de ne pas octroyer à ERS la concession pour la réalisation d’investissements dans une usine de traitement de déchets;

24. d’appeler au niveau européen à exercer des pres-sions diplomatiques sur la Turquie, notre alliée au sein de l’OTAN, afin que celle-ci ferme sa frontière avec la Syrie au pétrole, aux armes et aux combattants de Syrie.

18 janvier 2016

Raoul HEDEBOUW (PTB-GO!)Marco VAN HEES (PTB-GO!)

Centrale drukkerij – Imprimerie centrale