ditjesendatjesvoorjuffenenmeesters.weebly.com  · Web viewDaar word ik boos om: _____ Daar ben ik...

39
Mijn naam is_______________________________

Transcript of ditjesendatjesvoorjuffenenmeesters.weebly.com  · Web viewDaar word ik boos om: _____ Daar ben ik...

Dit werkboekje is bedoeld voor kinderen van het eerste leerjaar. De kinderen kunnen er zowel in de klas als thuis mee aan de slag .

Mijn naam is_______________________________

2

Hé, jij daar!!!!

Zal ik me even voorstellen? Mijn naam is Pluis de feestmuis. Natuurlijk ben ik een muis, dat zie je aan mijn lange staart en grote oren. Ik hou van kaas met véél gaatjes en van feestjes. Ik ben bang van poezen. Ik ga net als jullie naar school. Niet naar een gewone school natuurlijk, maar naar de muizenschool. Daar is alles heel klein: kleine bankjes, kleine stoeltjes, kleine boekjes, … Ik zit net als jullie in het eerste leerjaar.

Ik heb het boekje gemaakt waarin je nu aan het lezen bent. Wij gebruiken het onze muizenklas. In het boekje valt heel wat te beleven. Je kan er in lezen, werken en spelen. Als je in het boekje aan het werken bent, zal je nadenken over jezelf, over het leven en over alles wat er rond jou gebeurt. Natuurlijk moet je niet alles uit het boekje in één keer oplossen. Je mag kiezen wanneer je er wil in werken en waar je begint. Leuk hé?!

Ik zal jullie helpen om in het boekje te werken.

Doei! Lieve muizengroetjes, Pluis

3

Roep eens héél hard naar je mama of papa om te praten of om je te helpen lezen of om de woordjes juist te schrijven.

Vraag het aan de juf of meester. In de klas kan je ook samenwerken met je vriendjes en vriendinnetjes.

Lees de tekst

Praat er eens over met een vriendje

Schrijf iets

Teken iets

Knippen en plakken

Je bent nu zes of zeven jaar, net als ik. Samen met je vriendjes zit je in het eerste leerjaar. Je wordt nu snel groot. Ik niet hoor, want ik blijf een kleine muis. Binnenkort zal je jezelf niet meer herkennen. Maar daarvoor heb ik een oplossing. We maken een boek waarin je leuke dingen van jezelf kan

Hieronder zie je heel veel plaatjes met daarnaast een beetje uitleg. Bekijk goed de plaatjes en lees goed de uitleg. Want je zal de prentjes nog vaak zien in het boekje.

4

Het is een boek is een boek waarin alles staat over jezelf. Het is jouw boek!

Leuk hé?

Als je dan later héél oud bent en veel rimpels hebt, kan je zeggen aan je vrienden en vriendinnen:

“Zie je, zo was ik toen ik zes jaar was.”

Je bent nu zes of zeven jaar, net als ik. Samen met je vriendjes zit je in het eerste leerjaar. Je wordt nu snel groot. Ik niet hoor, want ik blijf een kleine muis. Binnenkort zal je jezelf niet meer herkennen. Maar daarvoor heb ik een oplossing. We maken een boek waarin je leuke dingen van jezelf kan

Hieronder heb ik een foto van mezelf gekleefd. Het zou wel héél leuk zijn moest jij hier ook een foto kleven of een tekening van jezelf maken.

Onder de foto zie je een paspoort? Vul je de zinnetjes in?

5

Ik heet___________________________________________.

In ben________________________________________jaar.

Ik ben_______________________________________groot.

Ik weeg_______________________________________kilo.

De kleur van mijn ogen:_____________________________.

Mijn haar is_______________________________________.

Op dit blaadje maken we een afdruk van onze lippen. Dat is heel makkelijk. Ik vertel jullie hoe het moet.

Daarna zal je ook nog een aantal zinnetjes moeten invullen.

KUS KUS KUS KUS

4 Zeg aa, kus…

Dit zijn mijn lippen!

6

Je sluipt naar mama’s kamer en neemt de lippenstift. Doe een beetje lippenstift op je lippen en stof het terug in het kastje, ssshhhhhhtttt!!

Nu kan je ook iemand zoenen waar je hééél vééél van houdt!

3 Knijp je lippen dicht. Kus.

1 Kus het papier. 2 Zeg “o” en kus…

7

Vul de zinnetjes aan.

Ik met mijn mond, met mijn tong en met mijn stembanden.

Soms zeg ik lieve dingen zoals______________________________________________________

______________________________________________________________________________.

Maar soms zeg ik ook dingen die mensen niet zo graag horen_____________________________

______________________________________________________________________________.

Ik met mijn mond, met mijn tong en mijn stembanden.

Ik zing héél graag, het liefste_______________________________________________________

______________________________________________________________________________.

En deze muziek ik zeer graag:_________________________________________________

______________________________________________________________________________.

Zie je mijn handen? Ik heb er net als jullie twee. Aan elke hand heb ik vijf vingers. Jij ook? Tel ze maar eens!

Zullen we samen eens een afruk maken van onze hand?

Nu maken we samen een afdruk van onze hand.

Je legt de hand waar je niet mee schrijf op het blad, je vingers mooi open. Je neemt een potlood en tekent rond je hand.

8

Leg nu één voor één je duim en vingers op een stempelkussen (het kan ook met een beetje verf zonder water). Zet je vingerafdruk op de juiste plaats in je hand.

Zorg maar dat de politie je niet opspoort! Zij sparen ook vingerafdrukken, zoals van een boef.

Mijn handen dienen om te wuiven,______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Ik heb allemaal héél véél korte, grijze haartjes. Welke haren heb jij? Bruin, blond, lang of kort?

Knip een klein stukje haar af en kleef het onder de hoed.

9

Kijk niet scheelknip niet te veel!

Plak hem hierop het papier.

Zie je het prentje hierboven? Dat is een tekening van mijn mond als ik lach. Ik heb nog melktandjes, maar ik krijg ook al nieuwe tanden. Ik heb wel niet zoveel tandjes als jullie. Dat komt omdat ik véél kleiner ben dan jullie.

Neem een spiegel en kijk naar je tanden. Zie jij ook je melktandjes? Kijk ook eens bij je vriendjes. Zien jullie ook dat mijn tandjes nog mooi wit zijn? In de brief hieronder vertel ik hoe je ervoor kan zorgen dat ook jouw tandjes zo wit blijven.

Op de volgende pagina staat ook een leuke kleuroefening.

Poets je tanden 2 keer per dag.

Poets altijd 2 minuten je tanden.

http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20031204_tanden02

10

Het tandenpoetslied Tanden poetsen, tanden poetsen poets maar goed, poets maar goed! poetsen, poetsen, poetsen, poetsen, poetsen, poetsen, Zo is het goed zo is het goed

In het midden staat een gezonde tand. Kleur de dingen die goed zijn voor je tanden.

Poets je tanden 2 keer per dag.

Poets altijd 2 minuten je tanden.

11

Maak in het vak een tekening van het speelgoed waar je het liefst mee speelt.

Piep, piep! Hier ben ik weer. Ik heb een vraagje? Hebben jullie ook zoveel speelgoed thuis? Waar speel je het allerliefste mee? En wat vind je helemaal niet leuk om mee te spelen?

Ga samen met je vriendjes in de kring zitten om hierover te praten.

12

Liefste sterretje. Ik heb heel veel wensen. Ik wens een groot stuk kaas, heel veel vriendjes om mee te spelen en een leuk huisje. En ik wens ook dat iedereen over de hele wereld gelukkig is.

Ik heb veel wensen hé. Heb jij er ook zoveel? Wel, je mag nu al je wensen opschrijven in de hartjes.

Ik wens dat___________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

__________________

Ik wens _______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

13

Ik woon in een heel klein huisje in de Muizenstraat nummer 6. Dat ligt in de gemeente Kaas. Het postnummer is 9009.

Vul jij ook je adres in op het kaartje? Misschien kom ik je dan wel eens bezoeken…Maak ook een tekening van je huis. Zo kan ik al van ver zien waar je woont.

Dit is het adres van mijn huis:

Straat________________________________

Nummer_____________________________

Stad/gemeente________________________

Postnummer__________________________

14

Daar lag ik mee:_________________________

Daar word ik boos om:_________________________

Daar ben ik triest om:_________________________

Nu is het tijd om eens naar jezelf te kijken.

Neem een spiegel en kijk eens naar jezelf. Zie je hoe mooi je bent? Wuif eens naar jezelf. Trek nu vele gezichten. Raar hé? Teken dan gezichtjes in de hoofdjes hieronder.

15

Weet je waarom ik altijd grijs ben? Dat komt omdat ik geen kleren draag. Ik heb een dikke grijze vacht, ik heb dus altijd lekker warm.

Maar jullie dragen natuurlijk wel kleren.

Praat eens met je vriendjes over welke kleren je graag draagt en welke niet.

Daarna neem je een tijdschrift. Daar knip je de kleren uit die je graag ziet. Je kleeft ze in het grote t-shirt.

Weet je wat er in mijn kleine muizenhoofdje zit? Verstand. Dat hebben jullie ook. Ik zou er een tekening willen van maken, maar dat is nogal moeilijk.

Los de oefeningetjes hieronder op, dan zal je iets meer weten over wat verstand nu eigenlijk is.

16

Met mijn verstand kan ik: spreken, denken, iets verstaan, _________________________

_________________________________________________________________________

_________________________________________________________________________

Maar… ook ik maak soms foutjes hoor.Iedereen kan eens missen. Jij ook?? Daar moet je helemaal niet bang om zijn hoor.Want we gaan naar school om te leren. Foutjes maken hoort erbij.

Een proefje.Kijk goed naar de tekening.Welk mannetje is het grootst? ________Welk mannetje is het kleinst? ________

Neem nu een lat en meet alle mannetjes.Wat merk je?Had je het juist of ben je gefopt? Snap je hoe dat komt?Gek hé. Weet je hoe we dat noemen? We noemen het gezichtsbedrog.

Niet alles wat we zien is waar!Zou je je mama, papa, zus of broer ook eens kunnen foppen?

Weet je wat er in mijn kleine muizenhoofdje zit? Verstand. Dat hebben jullie ook. Ik zou er een tekening willen van maken, maar dat is nogal moeilijk.

Los de oefeningetjes hieronder op, dan zal je iets meer weten over wat verstand nu eigenlijk is.

Wil jij ook zo een teken? Een eigen plakker? Wel ik leer jullie hoe het moet.Volg de stapjes.

17

1 Neem een wit blad.

2 Kies een vorm en teken deze (niet te klein). Zoek maar een heel aparte vorm die niemand anders heeft. Want jij bent uniek!

3 Maak er een tekening in met zwarte stift.Vergeet je naam niet.

4 Vraag aan de juf of aan mama of papa om dit te fotokopiëren.

5 Kleur je sticker met stift.

6 Kleef er plastiek op (doorschijnend en zelfklevend).

7 Knip nu je sticker uit, klaar! Nu kan je hem overal op kleven. Je kan hem ook geven als cadeautje. Het is jouw teken, van niemand anders. Het teken is uniek! Een beetje zoals een handtekening.

7 Plak hier ook een unieke sticker.

We hebben blauwe ogen, bruine haren, een grote neus, flaporen, …. Iedereen is anders.Zoals jij bestaat er maar 1 op de hele wereld. Maar goed ook hé, anders zou je jezelf wel niet meer herkennen. Hihi! Jij bent uniek!

Hieronder maken we een paar oefeningen over de verschillen en gelijkenissen tussen mensen.

18

Wist je dat?

Je een beetje op je mama lijkt.Je een beetje op je papa lijkt.Je een beetje op hun papa en mama lijkt.

Alle mensen zien er anders uit. Zelf in kleur verschillen ze. Maar die kleur zegt natuurlijk niet over hoe de mensen zijn.

Hoe ben jij?

Hieronder staan een paar woordjes. Voor de woordjes staat een bolletje.Als het woord bij jou past, kleur dan het bolletje volledig.Als het woord een beetje bij jou past, kleur dan het bolletje half.Als het woord niet bij jou past, kleur dan het bolletje niet.Vul op de lijntjes nog 3 woordjes in die je zelf kiest.

o lief

o vlug boos

o deugniet

o lacher

o slim

o slordig

o huilebalk

o grote mond

o lief hartje

o sterk

o ruziemaker

o dierenvriend

o mensenvriend

o pester

o valsspeler

o __________________

o __________________

o __________________

19

Als je eens naar de mensen kijkt, dan zie je ook verschillen tussen:

mannen en vrouwen jongens en meisjes

Weet jij altijd wat mensen zijn? Soms moet je ze eerst in hun blootje zien. Pas dan kan je héél goed het verschil zien.

Wat ben jij?

Ik ben een_____________________

Heb jij jezelf als eens bekeken in je blootje? Of heb je misschien al iemand anders in z’n blootje gezien? Wel, misschien moet je dat toch wel eens doen, want het is héél leerzaam hoor.

Kleef hier een foto of maak een tekening van je familie.

Zal ik mijn familie even voorstellen: ik heb een mama en een papa. Ik heb een grote zus en een kleine broer. Mijn oma en opa zijn al héél oud.

Stel jij ook even je familie voor?

20

____________________________________ ____________________________________grote broers of zussen kleine broers of zussen

____________________________________ ____________________________________mama + misschien de vriendof nieuwe man van mama

papa + misschien de vriendinof nieuwe vrouw van papa

____________________________________ ____________________________________Grootmoeder grootvader grootmoeder grootvader

____________________________________ ____________________________________en…misschien overgrootmoederen overgrootvader

en…misschien overgrootmoederen overgrootvader

Ik heb ook vriendjes en vriendinnetjes om samen mee te spelen en kaas te eten.

Jij hebt vast en zeker ook veel vrienden??

Schrijf op de lijntjes de namen van je vriendjes, vriendinnetjes en huisdieren.

__________________________________________________________

21

Vertel eens wat jij allemaal samen met je vriendjes doen in en rond de klas

_____________________________ _____________________________

_____________________________ _____________________________

_____________________________

_____________________________

__________________________________________________________

_____________________________ _____________________________

Zit jij ook met zoveel kindjes in de klas? In mijn klas zitten meer dan 20 muizen, véél he? Samen leren we dingen en spelen we op de speelplaats. Af en toe gaan we ook eens samen zwemmen.

Twee keer per week gaan we ook naar zedenleer of godsdienst. Onze mama’s en papa’s kiezen dat.

Hierrond doen we enkele oefeningetjes.

22

_____________________________ _____________________________

_____________________________ _____________________________

Ik volg zedenleer, omdat__________________________________________________________

______________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________

Schrijf op de lijntjes wat jullie zoal doen in de les zedenleer

_____________________________ _____________________________

_____________________________ _____________________________

_____________________________ _____________________________

Er zijn natuurlijk ook kindjes in je klas die godsdienst volgen. Vraag hen eens waarom ze dat doen, schrijf het op de lijntjes.

______________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________

Wie is er voor je…

Als je honger hebt: ______________________________

Als je triestig bent: ______________________________

Als je iets wil weten: ______________________________

Als je ziek bent: ______________________________

Als je iets wil leren: ______________________________

Als je wil spelen: ______________________________

Als je_______________: ______________________________

Leun rustig achterover op je stoel en doe je handjes voor je ogen. Denk eens aan de mensen die er rond en voor jou zijn.

Los dan de oefeningetjes op.

23

Dat zijn wel héél veel mensen hé. En dat is maar goed ook, denk eens dat je helemaal alleen zou zijn.

Dan zou je niet samen kunnen spelen, werken, leren, tv kijken en nog veel meer.

Daarom vinden mensen het zo leuk om bij elkaar te zien.Meestal zijn de mensen ook heel lief voor elkaar. Bijna alle mensen willen dat iedereen hem aardig vindt.Ze maken zich mooi, ze geven elkaar een hand, ze lachen, ze_________________________, ze_________________________, ze_________________________, …

Wil jij dat anderen jou leuk vinden? Vertel eens wat jij hiervoor doet.

Maar mensen maken ook wel eens ruzie. Jij ook? Hoe doe jij dat?

Vraag aan je mama, papa, juf of meester om op een stoel te zitten.Verplaats de stoel van de ene naar de andere kant van de kamer…Kan jij dat helemaal alleen? Wie zou jou kunnen helpen?______________________________________________________

Welke mensen werken allemaal samen in een school?In de zak staan een aantal van die mensen. Vul jij de rest in?

Sommige dingen kan je helemaal niet alleen. Daarom moeten we soms samenwerken. Door samenwerken zijn we sterker.In de klas werken we vaak samen in groep.Hieronder een paar oefeningen over samenwerken.

_______________________

kok

24

In de wereld is er niet alleen vrede. In sommige landen is er ook oorlog. Dan maken alle mensen ruzie en is er soms ook geen geld om bijvoorbeeld naar de winkel te gaan of om eens naar de dokter te gaan. Ken jij landen waar er oorlog is?

Kijk eens in de krant en knip een paar dingen uit. Kleef ze hieronder.

Weet jij hoeveel mensen er op de wereld zijn? Wel, ik wist dat niet hoor. Daarom ben ik op zolder eens gaan kijken in een groot en dik boek. Daarin stond dat er wel 5 miljard mensen op de wereldbol leven.Ik heb maar tien vingers, dus ik kan het niet meer tellen. Maar in het boek staat dat je het zo moet schrijven: een 5 en dan 9 nullen. Probeer jij het eens te schrijven?

5___________________

25

In ons land is er geen oorlog. Toch heeft iedereen wel eens een groot of een klein probleem.Maar voor elk probleem is er een oplossing. Soms kan iemand anders je helpen om een oplossing te vinden. Maar andere keren zal je zelf een oplossing moeten zoeken.

Ik heb een paar verhaaltjes geschreven.Deze verhaaltjes kun je verder vertellen, schrijven, tekenen of misschien wel in een strip zetten zoals Kwik en Flupke.

Misschien kan je ook wel eens een rollenspel spelen met de vriendjes in je klas?! Op die manier leer je zelf, of samen een oplossing te vinden.

Jij logeert voor twee dagjes bij Lucas, je beste vriend. Zijn mama maakt eten voor jullie klaar. Iedereen zit aan tafel. De mama van Lucas doet het deksel van de pot. En wat zie je… bleu het is spinazie om te eten. Iets wat je helemaal niet lust. De mama vraagt “Wil jij ook een schep?”

26

Je mama vraag om naar de groentenwinkel te gaan. Met veel tegenzin stap je naar de stad en ga je binnen in de winkel. Je moet heel lang wachten en er staan ook heel wat mensen na je aan te schuiven. Eindelijk is het jouw beurt, maar dan roept de dame achter je: “Twee kilo appels graag”…

Samen met je vriend Mark ga je op kamp. Wanneer jullie in bed liggen is het al hel donker. Plots begint Mark te huilen en roept: “Ik zie een spook!” zegt hij, “doe iets, haast je!” …

Op een morgen wandel je naar school. Opeens zie je een hond en een kat vechten. Waf, waf! Miauw, miauwww… Ze trekken aan elkaars haren en bijten in elkaar oren en staart! Wat doe jij?...

27

Wat zou jij doen in de plaats van Ben?Ken je nog mensen die zulke dingen doen en geloven dat het zal helpen? Misschien een kaarsje aansteken of naar de kerk gaan?

Het kruisteken.In de turnles moeten de kinderen over het touw springen. Wie er niet over kan, moet langs de kant gaan zitten. De kinderen zijn al een tijdje bezig, er zitten er al tien aan de kant. De juf hangt het touw 80 hoog. “Oo! Wat hoog!” Er blijven nog twee kinderen over: Flup en Ben. Flup doet z’n ogen dicht en maakt een kruisteken. Hij tikt met zijn rechterhand eerst op zijn voorhoofd, dan op zijn borst, dan op de linkerschouder en dan op de rechter. Ben kent dat gebaar, we noemen het bidden. “Waarom doe jij dat?” vraagt Ben. “Wel, net als Maradonna”, fluistert Flup. “Maradonna? Wie is dat?”. “Die voetballer die zoveel doelpunten maakt. Hij maakt zijn kruisje en hops, hij schiet de bal binnen.” “Helpt dat echt?” “Tuurlijk, stomkop”, zegt Flup. “Ik doe het al elke keer!” Dan is Flup aan de beurt. Hij neemt een aanloop en… hops. Hij wipt over het touw. Gelukt. Alle vriendjes klappen. “Zie je wel!” bluft Flup. “Doe me dat maar eens na Ben!”

28

Natuurlijk zal je eerst even moeten oefenen voor je naar het t.v.-programma kan komen. Maak een televisie van een grote oude doos.Denk eens na over wat je aan de mensen wil zeggen.

Misschien kan je wel iemand vinden om je te filmen met een echte videocamera.

Op je feest kan je dan jezelf laten zien aan je gasten.

Gisteren kreeg ik een brief voor jullie.Ik lees hem even voor.

Liefste kindjes,We horen dat jullie heel slim zijn en veel weten. Wij willen je dan ook vragen om in ons t.v.-programma te komen spreken over:wat denk jij over de wereld, over jezelf en de anderen?

Laat ons zo vlug mogelijk iets weten.

Hieronder staat het verhaal van Ben. Ben is een jongen van 5 jaar.Zijn mama en papa zijn vrijzinnig.Ben heeft ook een vriendin: Sofie.Haar mama en papa zijn gelovig.

Vraag aan juf, meester, mama of papa om het verhaaltje voor te lezen.

Veel luisterplezier.

29

“En ik doe mijn eerste communie en jij niet!” plaagt Sofie. “En ik ga naar Frankrijk en jij niet!” roept Ben terug. Hij trekt een zeer lelijk gezicht naar Sofie. Hij kijkt een beetje sip. Eerste communie, wat is dat voor een beest? Zou hij het durven vragen aan Sofie? Zou ze hem dan niet uitlachen? Wat dat doet ze vaak. Maar mama zegt altijd: “Er zijn geen domme vragen. Er zijn alleen domme antwoorden.” Ben weet niet goed wat hij moet doen. Met zijn ene vinger duwt hij zijn neus omhoog. Hij trekt zijn ogen wijd open en steekt zijn tong uit. Sofie lacht. “Wat ben jij lelijk zo. Ik kan ook iets. Kijk maar.” Ze trekt haar ogen scheel, en ze wordt van kop tot teen rood.“Haha, je bent een scheelkijker! Wat is dat, eerste Communie?” vraagt Ben er heel vlug achter.“Eerste communie, dat is een feest. Ik krijg nieuwe kleren en schoenen. En dan mag ik naar de kerk. En dan kom ik bij God en krijg ik veel geschenken”, legt Sofie in één adem uit. “Van God?” vraagt Ben verbaasd. “Neen, stommerd, van mijn familie. Veel, veel en mooi en duur en dan is het feest en dan eten en drinken we. En dansen doen we ook.” “Dan… dan doe ik ook mijn eerste communie. Dat lijkt me leuk.” “Ja”, zegt Sofie, “Vorig jaar had mijn nichtje een mooi wit kleed en een kroontje op haar hoofd.” “Maar… wat doe je in de kerk met God?” vraagt Ben. Hij heeft diepe rimpels. God en zijn mama en papa zijn niet al te goede vrienden, weet hij. “Ik weet het niet zo goed”, zegt Sofie, “Ik moet dat leren in het eerste leerjaar.” “Maar God bestaat niet”, zegt Ben dan zacht. “Welles!” roept Sofie. “Nietes!” roept Ben, nog luider. Sofie en Ben zijn heel boos op elkaar. Maar dan haalt Ben zijn schouders op. “Mijn mama zegt dat jij dat mag geloven, hoor”, zegt hij dan. “Maar ik geloof het niet. Mijn mama en papa geloven het ook niet.” “Maar ik geloof dat wel! En mijn mama en papa geloven het ook. Zo!” stampt Sofie. Het is ijzig stil. “Maar… maar… die eerste communie… Ik ga vlug eens naar mijn mama om het te vragen.” Ben stormt het huis binnen. Mama leest een boek. “Mama… mams!” “Mmm…”, bromt moeder.“Mams, mag ik mijn eerste communie doen?” Mams schikt wakker uit haar boek. “Wat???”“Mag ik ook mijn eerste communie doen?” “Welnee jongen, waarom? Wij zijn toch niet gelovig. Wij doen daar niet aan mee!”

“Maar dan is het feest!” schreeuwt Ben. Mama zucht en legt haar boek weg.”Luister, vriend. In het eerste leerjaar mag jij zedenleer volgen.” “Zedenleer? Wat is dat?” “In jouw school kunnen de mama’s en papa’s kiezen tussen godsdienst of zedenleer. Godsdienst is voor de gelovige mensen. Ze kunnen kiezen tussen vijf godsdiensten. Ze hebben elk een andere manier om in God te geloven. Zedenleer is voor de mensen die niet in een God geloven. Voor de vrijzinnigen. Jij mag zedenleer volgen. Je leert dan hoe je fijn kunt leven zonder God. En als je wil – het moet niet hoor – vier je met de juf en alle vrijzinnige kinderen van zedenleer uit het eerste, ook een feest.” Ben springt een gat in de lucht. “De communie van zedenleer! Joepie!” “Neen, zotje, het heet zo niet.

30

Het is het feest van de vrijzinnige jeugd of het lentefeest.” “Krijg ik dan ook mooie kleren? Gaan we dan ook lekker eten? En dansen?“Ja”, zegt mama. “Je mag zelf kiezen wat je wil doen op dat feest. Dat hoor je wel van de juf.Een feest zedenleer wil zeggen dat je groot genoeg wordt om te beginnen nadenken. Om te beginnen zoeken hoe jij gaat leven.” “Ik leef nu toch al!” zegt Ben. “Maar…’, twijfelt hij, … de geschenkjes???” “Aha, dat is het wat jou bezig houdt!” lacht mama. “Daar zullen we dan ook maar voor zorgen, hé. Beloofd.” “Joehoe!” juicht Ben. In galop verdwijnt hij om de hoek.

Zijn er woordjes of zinnetjes in het verhaal die je helemaal niet begrijpt? Vraag raad aan mama, papa, juf of meester. Ze willen je vast en zeker meer vertellen.

Alle katholieke kinderen die in het eerste leerjaar zitten vieren hun communie. Bij de andere kinderen die geloven in een god is er ook een feest, maar dat is pas wanneer ze een beetje ouder zijn.Als je zedenleer volgt, mag je kiezen of je je lentefeest wil doen of niet.

Dit jaar vier ik feest. En jij ook!!!We vieren het Feest vrijzinnige jeugd of lentefeest.

Feest, feest?? Wat is dat eigenlijk??

Voor mij is feest: veel kaas eten, ballonnen en een feestje met al mijn muizenvriendjes.

Hieronder staan een paar oefeningetjes over feesten.

31

Wat is feest voor jou? Kleur de bolletjes voor de woorden die bij jouw feest passen. Vul zelf nog woordjes in op de lijntjes.

o dansen

o mooie kleren

o lekker eten

o op reis gaan

o __________________

o geschenkjes

o met vriendjes spelen

o familie vragen

o toneel spelen

o __________________

o T.V.-kijken

o spelen

o zingen

o muziek beluisteren

o __________________

Spreek eens over je feest me je vriendjes. Misschien hoor je wel leuke ideetjes van de anderen. En natuurlijk kan je ook al je vriendjes en vriendinnetjes uit de zedenleerklas uitnodigen op je feest. Hihi, lekker veel cadeautjes!

Bij een feest hoort altijd een uitnodiging. Dat is een kaartje waarop je schrijft dat je een feestje geeft. Die kaart stuur je dan naar alle mensen die jij wil uitnodigen op je feest. Je mag zelf kiezen hoe je zo’n kaart maakt. Je hoeft er natuurlijk maar eentje te maken. Als je dat gedaan hebt kan je het gewoon fotokopiëren.

Hier staat zo’n voorbeeldje van een uitnodiging.

Hallo,

Ik vier mijn Feest Vrijzinnige Jeugd op 8 mei 2011.En zou graag hebben dat je er ook bij bent!Het feest begint om 14 uurIn feestzaal ‘De Kaashoeve’

32

Tot dan, liefs Pluis

Hieronder kan je een foto kleven van je feest. Alle mensen die op je feest zijn, kunnen ook hun handtekening zetten.

Hallo!

Hier ben ik weer, voor de laatste keer! Jullie hebben in dit boekje veel geleerd over jezelf, je vrienden en de hele wereld.

Ik hoop dat je het een beetje leuk vond. Ik vond het alvast muizenfijn om met jullie doorheen het boekje te wandelen en samen oefeningetjes te maken en dingen te lezen.

Oei, is het al zo laat?? Ik moet me snel klaarmaken. Binnen twee uurtjes begint mijn Lentefeest. Hmmm lekker veel kaas smullen en cadeautjes openmaken! Dat wordt zeker fantastisch.

Ik hoop dat jullie ook een superleuk lentefeest hebben.

Dagdag

Muizenpoot, Pluis!

33