Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

41
Dissectie van het konijn

Transcript of Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

Page 1: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

Dissectie van het konijn

Page 2: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank

Page 3: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

De huid van de buik: opengesneden

Page 4: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

huidflap

vetweefsel

buikspieren

Page 5: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

Buikvlies

vetweefsel

buikspier

Page 6: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

ingewanden

buikspier

Page 7: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

maag

dikke darm

twaalfvingerige darm

blaas

Page 8: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

Verschil tussen de borstholte en de buikholte

Page 9: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

buikholte

borstholte

Page 10: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

De borstkas is verwijderd

Page 11: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

hartribben

longen

Page 12: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

Het spijsverteringsstelsel

Page 13: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

De maag

Page 14: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

Vetweefsel

maag

miltDunne darm

Page 15: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

maag

maagvlies

vetweefsel

bloedvaatjes

Page 16: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

De lever

Page 17: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

3 leverlobben

Page 18: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

leverlob

galblaas

Page 19: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

De darmen

Page 20: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

blinde darm

endeldarm

dunne darm

dikke darm

uitleg darmstelsel

Page 21: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

blinde darm

Dunne darm

Page 22: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

blinde darm

dunne darm

dikke darm

Page 23: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

Het uitscheidingsstelsel

Page 24: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

nieren

blaas

Page 25: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

nier

niervlies

urineleider

vetweefsel

Page 26: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

Het ademhalingsstelsel

Page 27: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

longen

hart

Page 28: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

3 longkwabben

rechts

hart

Page 29: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

2 longkwabben links + het hart

pincet

Page 30: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

Het hart: de motor van het lichaam

Page 31: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

boezem

vetweefsel

aorta

kamer

Page 32: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

EINDE

Page 33: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

MAAG

Bij zowel ongewervelde als gewervelde dieren een op de slokdarm volgende verwijding van het darmkanaal, met bij gewervelde dieren een meestal duidelijk ontwikkelde spierwand en een slijmvlies dat maagzuur en eiwitsplitsende enzymen afscheidt.Deze ligt in de buikholte tussen lever en milt, tegen de voorzijde van de alvleesklier, onder het middenrif. De slokdarmuitmonding heet maagmond, de maaguitgang naar de twaalfvingerige darm heet portier. De maagwand bestaat uit drie spierlagen, een bindweefsellaag en het geplooide maagslijmvlies, waarin diverse typen maagklieren liggen, die bestanddelen van het maagsap afscheiden o.m. zoutzuur, pepsinogeen en intrinsic factor.Functies van de maag zijn:a. voedselopslag, waarbij het speeksel kan doorwerken (vloeistoffen passeren de maag snel via de ‘maagstraat’, buiten de spijsbrij om);b. vertering van voedsel, m.n. eiwitten, door enzymen, die in de maagholte ontstaan uit een inactieve, in de maagkliertjes geproduceerde vorm (bijv. pepsinogeen), onder invloed van zoutzuur;Het zoutzuur doodt voorts bacteriën uit ingeslikt slijm en doet eiwitten water opnemen.

Page 34: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

DIKKE DARM

Het gedeelte van de darm tussen het eind van de dunne darm en de cloaca. De dikke darm wordt onderscheiden in blindedarm (met wormvormig aanhangsel), de dikke darm in engere zin en de endeldarm. De dikke darm heeft vooral de functie van waterreabsortie.

Page 35: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

12-VINGERIGE DARM

C-vormig bovenste deel van de dunne darm, ca. 30 cm lang, dat aansluit op de maag.

De alvleesklier en de galblaas monden er in uit.

Page 36: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

BLAAS

Een hol orgaan, gelegen in de onderbuik. De blaas vangt de voortdurend uit de urineleiders druppelende urine op en wordt periodiek via de urinebuis geledigd. De blaaswand bestaat vnl. uit gladde spiervezels.Het ledigen van de urineblaas geschiedt via een reflex, doordat bij een zekere rekkingstoestand de spiervezels zich samentrekken, terwijl de sluitspier verslapt. Het ophouden van de urine bij aandrang tot lozing geschiedt door samentrekken van de willekeurige sluitspier om de urinebuis. Onvermogen urine in de blaas te bewaren kan ook optreden door psychische invloeden,door invloeden van buitenaf, ziekten van het centraal zenuwstelsel of van de perifere zenuwen.

Page 37: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

RIB

Plat, gebogen beenstuk, dat deel uitmaakt van de borstkas. De mens heeft twaalf paar ribben, die door hun beweeglijkheid een goede ademhaling mogelijk maken. Elk paar is aan de rugzijde verbonden met een borstwervel; de bovenste zeven paren ribben zijn met kraakbeen aan het borstbeen verbonden. De paren 8–10 zijn door hun kraakbeen verbonden met dat van de zevende rib. De elfde en twaalfde (zwevende ribben) eindigen vrij.

Page 38: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

GALBLAAS

Ligt onderaan de lever en is de opslagplaats van de gal. Deze gal werd in de lever gemaakt.

Het heeft een belangrijke functie bij de vertering. Het zorgt voor de vetsplitsing.

Page 39: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

URINELEIDER

  Een dunne buis die het nierbekken met de urineblaas verbindt; een plooi in het blaasslijmvlies verhindert het terugvloeien van urine. De urine wordt peristaltisch getransporteerd.

Page 40: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

AORTA

De aorta vertrekt uit de linkerkamer en deelt zich even voorbij het hart. Eén gedeelte gaat naar boven om de hersenen en de bovenste ledematen te bevoorraden van zuurstofrijk bloed, terwijl de andere naar beneden gaat om de onderste ledematen hiervan te voorzien.

Page 41: Dissectie van het konijn. Het konijn: opgebonden aan de dissectieplank.

UITLEG DARMSTELSEL

Bij het konijn begint het darmstelsel met de twaalfvingerige darm. Deze gaat over in de dunne darm. De dunne darm eindigt waar de dikke darm ontspringt, namelijk in de blinde darm. De dikke darm gaat over in de endeldarm die uiteindelijk uitkomt ter hoogte van de aars.