Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog...

21
Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het Reformatorisch Dagblad, als vervolg op het dubbel- interview door Jaco van der Knijff Marco den Toom, aflevering 1 Website www.muziek.refdag.nl, gepubliceerd op vrijdag 28 mei 2010 Naar aanleiding van een onlangs gepubliceerd kerkmuzikaal dagboek van Dirk Zwart voelde ik me geroepen een gesprek met hem te arrangeren. Naar mijn idee werd erin zijn boek namelijk wat ongefundeerd in de rondte geslagen over werk van componisten met een andere invalshoek dan de zijne. Recentelijk heeft het RD een samenvatting van dit gesprek gepubliceerd onder de kop ‘Twee muzikale werelden’. Nog nooit heb ik naar aanleiding van een krantenartikel zoveel reacties gekregen. Sjonge jonge, één en ander leeft blijkbaar wel. Terwijl de één zich afvraagt: ‘man, waar begin je aan’, vindt de ander het een zeer positief gespreksinitiatief. De meest ontnuchterende reactie kwam toch wel uit Ede. Na afloop van een koorconcert werden alle musici bedankt. Toen ik aan de beurt was ging er iemand staan en zei heel droogjes: ‘bravo voor je spel, zo had Dirk het gewild…!’. Hoewel een en ander veel stof heeft doen opwaaien kijk ikzelf een beetje met een onbevredigend gevoel terug op het gesprek. Dirks boek propageert dat geestelijke muziek een bepaald niveau moet hebben wil het door de beugel kunnen voor kerkelijk gebruik. Daarmee begeeft hij zich op gevaarlijk terrein en stelt bedoeld of onbedoeld ‘regels’ waar muziek aan dient te voldoen wil deze de Allerhoogste waardig dienen. Maar om nu publiekelijk een oordelende sfeer te creëren dat God geen juiste eer krijgt met muziek die -volgens Zwart- moet worden vergeleken met een zak patat is mij een brug te ver. Zonder het bloed van Jezus is immers niets van ons ‘goed genoeg’. Bovendien is het God Zelf die persoonlijke gaven heeft geschonken. Het is nogal wat met menselijke ‘regels’ de intentie van juist gebruik hiervan in twijfel te trekken of in ieder geval een denigrerende sneer te geven. In het gesprek met Dirk had ik gehoopt feiten te horen die zijn stelligheid wat meer zouden toelichten. Helaas kwamen die niet. Sterker nog, met de kwaliteit van onze (in ieder geval mijn) muziek bleek eigenlijk niets onoverkomelijks mis. Alleen de stijl en sfeer deugden niet. Het genre zou niet passen bij een verklanking van geestelijke teksten. Toch heeft dit niets met niveau te maken, maar met smaak. Als Neerlandicus maakt Dirk met dit foutief woordgebruik geen sterke indruk. Maar als we het over Nederlandse kerkmuziek hebben, hoe zou deze überhaupt overleven als die op smaak wordt geoordeeld door een christen uit een totaal andere cultuur? Wat te denken van een Messiasbelijdende Jood of een Surinamer? Zou God boodschap hebben aan stijl en sfeer wanneer de intentie oprecht is? Vanuit Bijbels oogpunt is er in elk geval géén denigrerend punt te maken met woorden als ‘bah’, ‘populistisch’, ‘goedkoop’, ‘effectbejag’, ‘kan echt niet door de beugel’ of ‘Olvarit voor Gods kleutertjes’. Om nog een poging te doen een wat meer beargumenteerde reactie te krijgen lijkt het me daarom goed deze blog wat persoonlijker te maken. Dirk, als er compositorisch niet echt iets op onze muziek valt aan te merken denk ik dat je het

Transcript of Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog...

Page 1: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het Reformatorisch Dagblad, als vervolg op het dubbel-interview door Jaco van der Knijff

Marco den Toom, aflevering 1 Website www.muziek.refdag.nl, gepubliceerd op vrijdag 28 mei 2010 Naar aanleiding van een onlangs gepubliceerd kerkmuzikaal dagboek van Dirk Zwart voelde ik me geroepen een gesprek met hem te arrangeren. Naar mijn idee werd erin zijn boek namelijk wat ongefundeerd in de rondte geslagen over werk van componisten met een andere invalshoek dan de zijne. Recentelijk heeft het RD een samenvatting van dit gesprek gepubliceerd onder de kop ‘Twee muzikale werelden’. Nog nooit heb ik naar aanleiding van een krantenartikel zoveel reacties gekregen. Sjonge jonge, één en ander leeft blijkbaar wel. Terwijl de één zich afvraagt: ‘man, waar begin je aan’, vindt de ander het een zeer positief gespreksinitiatief. De meest ontnuchterende reactie kwam toch wel uit Ede. Na afloop van een koorconcert werden alle musici bedankt. Toen ik aan de beurt was ging er iemand staan en zei heel droogjes: ‘bravo voor je spel, zo had Dirk het gewild…!’. Hoewel een en ander veel stof heeft doen opwaaien kijk ikzelf een beetje met een onbevredigend gevoel terug op het gesprek. Dirks boek propageert dat geestelijke muziek een bepaald niveau moet hebben wil het door de beugel kunnen voor kerkelijk gebruik. Daarmee begeeft hij zich op gevaarlijk terrein en stelt bedoeld of onbedoeld ‘regels’ waar muziek aan dient te voldoen wil deze de Allerhoogste waardig dienen. Maar om nu publiekelijk een oordelende sfeer te creëren dat God geen juiste eer krijgt met muziek die -volgens Zwart- moet worden vergeleken met een zak patat is mij een brug te ver. Zonder het bloed van Jezus is immers niets van ons ‘goed genoeg’. Bovendien is het God Zelf die persoonlijke gaven heeft geschonken. Het is nogal wat met menselijke ‘regels’ de intentie van juist gebruik hiervan in twijfel te trekken of in ieder geval een denigrerende sneer te geven. In het gesprek met Dirk had ik gehoopt feiten te horen die zijn stelligheid wat meer zouden toelichten. Helaas kwamen die niet. Sterker nog, met de kwaliteit van onze (in ieder geval mijn) muziek bleek eigenlijk niets onoverkomelijks mis. Alleen de stijl en sfeer deugden niet. Het genre zou niet passen bij een verklanking van geestelijke teksten. Toch heeft dit niets met niveau te maken, maar met smaak. Als Neerlandicus maakt Dirk met dit foutief woordgebruik geen sterke indruk. Maar als we het over Nederlandse kerkmuziek hebben, hoe zou deze überhaupt overleven als die op smaak wordt geoordeeld door een christen uit een totaal andere cultuur? Wat te denken van een Messiasbelijdende Jood of een Surinamer? Zou God boodschap hebben aan stijl en sfeer wanneer de intentie oprecht is? Vanuit Bijbels oogpunt is er in elk geval géén denigrerend punt te maken met woorden als ‘bah’, ‘populistisch’, ‘goedkoop’, ‘effectbejag’, ‘kan echt niet door de beugel’ of ‘Olvarit voor Gods kleutertjes’. Om nog een poging te doen een wat meer beargumenteerde reactie te krijgen lijkt het me daarom goed deze blog wat persoonlijker te maken. Dirk, als er compositorisch niet echt iets op onze muziek valt aan te merken denk ik dat je het

Page 2: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

publiek toch een meer bevredigende argumentatie moet geven wil je je veroordelende commentaren kunnen rechtvaardigen. Je hebt gemerkt dat ik er, mits onderbouwd, voor open sta. Zoals ik in je boek heb geproefd, maar zeker ook op de manier waarop ons gesprek plaatsvond, krijg ik de indruk dat je bent vastgegroeid in een starre, persoonlijke visie. In een gesprek als voorgenomen kun je alleen iets van elkaar begrijpen als je je ‘hemd wilt uitdoen’ en openstaat voor andere benaderingen. God heeft onze smaakpolitie of kwaliteitsnormen niet nodig om muzikaal gediend te worden. Er waren farizeeën die op de hoek van de straat stonden te bidden en dankbaar waren beter te zijn dan de anderen. Zouden ze ook gedankt hebben dat hun muziek meer stilistisch was? Geen idee, we weten wel wát Jezus van hun wettische totaalhouding vond! Natuurlijk is het gerechtvaardigd een pleidooi te voeren voor je persoonlijke visie. Maar Bijbels gezien dienen commentaren opbouwend te zijn, de ander uitnemender achtend dan jezelf. In jouw houding wordt deze insteek gemist. Marco den Toom

Dirk Zwart, aflevering 1 Website www.muziek.refdag.nl, gepubliceerd op maandag 31 mei 2010 Beste Marco, je snijdt meteen een heleboel dingen tegelijk aan. Laat ik kijken hoever ik kom met een eerste reactie. Inderdaad: ons interview was ietwat onbevredigend - niet zozeer door wat Jaco ervan gemaakt heeft, maar vooral door de vorm, die minder geschikt is voor nuance en onderbouwing. Zo’n interview krijgt al gauw iets van pingpongen of van punten scoren, terwijl het (althans mij) daar niet om gaat. Hopelijk komen we in dit weblog wat verder, in elk geval in het toelichten en doordenken van onze standpunten. Daarbij lijkt het me onvruchtbaar, elkaar van farizeïsme te beschuldigen. ‘De ander uitnemender achten dan jezelf’ heb ook ik hoog in het vaandel, maar slaat volgens mij vooral op de ander als medemens en medegelovige. Laten we er maar van uitgaan dat we allebei de bedoeling hebben de ander als mens in zijn waarde te laten. Maar voor mij sluit dat niet uit, dat je elkaar ook mag kunt aanspreken/bekiritseren op elkaars daden/producten. Als een timmerman een tafel maakt die wiebelt, kun je zeggen dat hij zijn werk niet goed gedaan heeft, al zijn zijn intenties waarschijnlijk goed geweest. Laten we er dus – anders dan ds. A.C. Uitslag, die in zijn boekje Thuis in de wereld? Wereldgelijkvormigheid in de gereformeerde gezindte opmerkt: ‘Onder allerlei vrome voorwendsels is uiteindelijk de roem en eer van de musicus in het geding’ – van uitgaan dat wij allebei goede bedoelingen hebben met ons musiceren. Alleen God kent het hart. Ook de notie dat het God zelf is die gaven heeft geschonken, helpt ons niet veel verder. Je kunt een talent krijgen, maar dat niet of onvoldoende ontwikkelen. Beter is het om je talent wèl te ontwikkelen. In hoeverre jij en ik dat voldoende of onvoldoende gedaan hebben en doen, is moeilijk vast te stellen. Maar je zult met me eens zijn, dat het ontvangen hebben van een talent, nog geen excuus is voor gebrek aan kwaliteit. Laten we er dus ook maar van uitgaan dat wij beiden ‘naar beste vermogen’ ons werk doen. Ook lijkt het me het lastig om vast te stellen met welke muziek God wel en met welke muziek God niet ‘gediend’ is. Goede intenties zijn daarbij een vanzelfsprekende voorwaarde, want God heeft geen behagen in onze offers als ons hart niet werkelijk op hem gericht is (zie Amos 5: 21-24 en soortgelijke noties). Maar op zichzelf zijn goede intenties nog niet voldoende (denk aan Uza, die de ark wilde behoeden voor vallen): aan onze producten mogen

Page 3: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

ook eisen worden gesteld, ook aan onze muziek. Maar welke? Voor zover we hiervoor normen in de bijbel kunnen vinden, lijkt Filipp. 4:8 mij hiervoor één van de meest geschikte teksten: ‘al wat waarachtig is, al wat eerlijk is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat liefelijk is, al wat wel luidt, zo er enige deugd is, en zo er enige lof is, bedenkt datzelve’. Of in de (mij meer vertrouwde) vertaling van het NBG uit 1951: ‘schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient’. Het probleem is alleen, dat we ook met díe tekst nog niet verder komen. Want welke muziek is ‘waardig’ om Hem te dienen? Wat de een ‘waardig’ vindt, vindt de ander ‘onwaardig’. Het komt er in de praktijk op neer, dat we als christen-musici allemaal God menen te dienen met onze muziek. Vanwaar dan mijn scherpe uitlatingen in mijn boek over jouw muziek en die van anderen? En waarom op die toon? Gaat het hier alleen maar om een verschil in smaak, of is er meer over te zeggen? Graag zal ik mijn ‘aanmerkingen’ op je muziek nader toelichten en funderen, in mijn volgende weblog-aflevering. Intussen heb ik een vraag voor je. In Terdege merkte je in een interview (dat ook op je website staat) op over je conservatoriumtijd: ‘Aan de ene kant was het een groot drama. Ik was eigenwijs, mijn docenten waren het ook.’ (En aan de andere kant zeg je ook dat je de studie niet had willen missen.) Mijn vraag is nu: vind je de eigenwijsheid van een jongen die naar het conservatorium gaat niet van een andere orde dan de ‘eigenwijsheid’ van conservatoriumdocenten? Misschien wil je daar eens op ingaan. Dirk Zwart

Reacties

Beste meneer Zwart, u hebt goede argumenten! Ik ben het ook over het algemeen helemaal met u eens! I am a person... | Zeeland | 3 jun 2010 - 18:26 Dirk, ik krijg het gevoel dat je niet met de argumentatie van Marco uit de voeten kan, ofwel het lijkt er op dat je gedeeltelijk klem zit. Waarom gooi je het op het eind van je verhaal opeens over een andere boeg door Marco naar zijn conservatoriumtijd te vragen? Jij gaat het meer zoeken in de persoonlijke sfeer en daarop je argumentatie baseren. Blijf bij de kern van het verhaal.....jouw houding was ronduit denigrerend in je boek, Marco weet dit top te weerleggen en ik geloof in de eerlijk en de waardigheid die Marco in deze discussie uitstraalt. Sorry ik mis dat bij jou. Iets erkennen is ook niet makkelijk. CJ | Zeeland | 3 jun 2010 - 20:34 Marco! Ik kan niets anders dan jouw open en eerlijke (recht uit het hart) reactie waarderen. Voor de arogantie, zonder degelijke fundamentele argumenten zoals Dirk dit toont in zijn reacties tot op heden vind ik waardeloos. CJ | Zeeland | 3 jun 2010 - 20:34 Dirk, Goeie, positieve en respectvolle insteek van deze discussie. Bijzonder kernachtig vind ik je slotvraag aan Marco. Daar draait namelijk alles om. Kwaliteit kun je ontwikkelen als je jezelf wilt laten onderwijzen. Eigenwijsheid lijkt me dan geen goede eigenschap. De vraag is wil je echt kwaliteit leveren of wil je je eigen werk verheffen tot kwalitatief hoogwaardig. Marco

Page 4: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

tracht de verschillen in opvatting weg te zetten als verschil in een bepaalde voorkeur voor stijl en smaak. Persoonlijk kan ik het vele muziekstijlen waarderen. Wel vind ik het fundamenteel dat composities een goede opbouw en constructie (mooie muzikale lijnenspelhebben, en dat harmonisaties volgens de regels van de muziekleer kloppen. Effectbejag door een aaneenrijging van gebroken en snel repeterende akkoorden en/of een overdosis aan (verminderde) septiemakkoorden is geen kunst, niet creatief en mag geen kwaliteit genoemd worden. Hooguit een toepassing van een bepaalde vaardigheid en techniek. Laten Marco gewoon eerlijk zijn. Hij ziet/hoort met zijn muzikale inzicht toch wel verschil in de creaties van zijn "club" en dat van onze (romantische) muzikale meesters? Als ik een koraalbewerking studeer van Max Reger boeit het me na 500 keer spelen nog. Dat heb ik niet als ik Feike Asma op de lessenaar zet (dat doe ik overigens echt wel eens). In kwalitatief goed muziek hoor je steeds iets nieuws, het nodigt uit tot LUISTEREN. en kan daardoor ook niet dienen als achtergrond muziek. Dirk, ik ben benieuwd naar je 2e deel. Meneer EJ, Uw gevoel voor en geloof in Marco speelt een grote rol in uw argumentatie. Dirk geeft toch aan dat hij de kwaliteit van de muziek in het volgende deel onder de loep neemt. Vriendelijke groet, Pruis Pruis | Gelderland | 5 jun 2010 - 00:29 Dirk, bovenstaande is een prachtig geschreven verhaal, maar alle argumenten van Marco zeil je netjes omheen! Uit bovenstaande proef ik duidelijk dat je er niet weg mee kunt. Toegeven, als je fout zit, hoort toch ook bij een (vermeende) professional ? Ik denk dat je daar meer waardering mee bereikt, als er voor weg te lopen. MK | Zeeland | 5 jun 2010 - 00:30

Marco den Toom, aflevering 2 Website www.muziek.refdag.nl, gepubliceerd op vrijdag 4 juni 2010 Beste Dirk, Geen probleem, we wachten geduldig nog een paar dagen op je ‘aanmerkingen’. In je betoog van deze week gelukkig wel een aantal andere punten waarop ik kan inhaken. Ik lees dat je ervan uitgaat dat we beiden goede bedoelingen hebben met onze muziek en dat we schrijven ‘naar beste vermogen’. Ook schrijf je dat het lastig is vast te stellen met welke muziek God wel en niet ‘gediend’ is. Daarnaast kom je met een toepasselijke Bijbeltekst uit Filippensen 4. Aan de hand hiervan concludeer je terecht: “Het probleem is alleen dat we met deze tekst nog niet verder komen (…), wat de een ‘waardig’ vindt, vindt de ander ‘onwaardig’”. Dit zijn nu precies dé objectieve argumenten waarom je in je boek veel te ver gaat: je trekt grenzen die niet zijn vast te stellen. Laat ik hier wat dieper op ingaan. In je boek schrijf je ergens: ‘Bah, wat een goedkope, op het succes geschreven muziek’ wanneer mijn oratorium ‘Jezus op aarde’ ter sprake komt. Je gaat erop dat moment dus vanuit dat ik componeer ‘op het succes’. In je weblog veronderstel je echter dat mijn bedoelingen (vanuit het hart) ongetwijfeld goed zijn. Dit staat haaks op elkaar. Kan ik hieruit concluderen dat je van mening bent veranderd sinds ons interview? Dan komen we ergens!

Page 5: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

Natuurlijk mogen en moeten we elkaar bekritiseren op elkaars daden en producten, maar dan wel opbouwend. Om een voorbeeld te noemen: ergens in je boek schrijf je over het meeklappen tijdens opwekkingsliederen: “Ik erger me eraan als ik het mensen zie doen, het ziet er dom uit”. Laat ik voorop stellen, zelf heb ik hier ook geen speciale binding mee, ook niet met veel muziek uit deze scene, maar over dat klappen denkt de dichter van Psalm 47 in ieder geval heel anders. Om jouw mening dus op zo’n manier wereldkundig te maken draagt, vanuit christelijk perspectief, niet echt bij aan de promoting van ‘goede kerkmuziek’. Zo zeg je het beter: “Wat de een ‘waardig’ vindt, vindt de ander ‘onwaardig’”. Natuurlijk kunnen opmerkingen over muzikale fouten daarentegen wel zinvol en opbouwend zijn. Blijf hier dan bij en kom enkel met concrete, foutloze (!) voorbeelden. In je boek kom je overigens slechts één keer met een illustrerend notenvoorbeeld. Helaas valt er wel wat af te dingen op de uitwerking ervan. Je schrijft op pagina 214 hoe lelijk band-arrangementen van een psalm kunnen zijn. Daarbij geef je de eerste regel van Psalm 65 als notenvoorbeeld. Eerst traditioneel, zoals een organist dit zou mogen doen, vervolgens in een band-arrangement. Een prima verhaal, maar het ‘betere’ orgelgerelateerde voorbeeld bevat een wel heel foute kwintparallel (alt/tenor, zesde/zevende melodienoot) die stilistisch toch echt niet valt goed te praten. Dirk, natuurlijk is het een beetje flauw met zo’n voorbeeld te komen. Geen enkele collega zou ik hiermee hebben lastiggevallen, maar je ‘alles-maar-bekritiserende-schrijfwijze’ vraagt om een reactie in deze trant. Je hebt zelf prachtige dingen geschreven en je hebt het niet nodig dit op wat voor manier dan ook te verheffen boven andersoortige geestelijke muziek. Wat ik hiermee zeggen wil: het is zinloos volgende week met een lijstje ‘foute of minder geslaagde noten’ uit mijn muziek te komen. Die staan d’r vast in, ik wil ze je desnoods zelf aanreiken. De discussie is hierom begonnen dat sommige genres volgens jou afkeurenswaardig zijn als het gaat om de verklanking van geestelijke teksten. Gevoelsmatig (!) zal ik het hierin - bij andere stijlen - misschien nog wel met je eens zijn ook. Ik wil niet vromer zijn dan de paus, maar alleen Bijbelse argumenten zijn gerechtvaardigd om te komen tot een publiek verwerpelijke houding. Gevoel en smaak doen er dan niet toe. Met je conclusies, die ik voor je heb samengevat in de eerste alinea van deze blog, lijk je dit overigens te bevestigen. Tot slot nog een opmerking wat betreft “de ander uitnemender achten dan jezelf“. Je zegt dat dit vooral slaat op de ander als medemens en medegelovige. Ja, ik snap dat een minder geslaagd product van de timmerman hier niet veel mee te maken heeft. Geestelijke muziek is echter verweven met het geloof van de maker. Dan zijn muziek en componist toch onlosmakelijk verbonden met ‘medemens en medegelovige’? Maak je iemands creatie belachelijk, dan raakt dat altijd de maker. Ik lach er maar om, maar de door jou nogal eens aangehaalde term ‘Marco den Toompjes’ is kleinerend en heeft niets te maken met ‘iemand in z’n waarde laten’. Als je mij en de groep die daar kennelijk onder valt oprecht ziet als medegelovigen, qua intentie muziekmakend voor ‘de goede zaak’, is erop z’n minst iets aan te merken op deze schrijftoon. Wat betreft je vraag over mijn conservatoriumtijd kan en wil ik je natuurlijk uitgebreid antwoorden, maar een en ander lijkt me inhoudelijk niet ter zake doende voor deze discussie. Marco

Page 6: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

Reacties Beste Marco , Respect voor deze uit een zetting ik kan me er helemaal in vinden> Ga zo door! Gerrit Boer | Rotterdam | 4 jun 2010 - 20:05 Probleem van zo'n discussie is het gemis aan een duidelijk en gezamenlijk artistiek beginpunt. Kort gezegd komt het erop neer dat Zwart vindt dat Den Tooms muziek plat en flauw is, andersom dat Den Toom Zwarts keuze steriel vindt. Beiden zouden er goed aan doen te zoeken naar filosofische beginpunten. De filosoof Roger Scruton heeft in zijn Esthetics of Music daar al een goede voorzet toe gedaan. Hij zegt dat als we zeggen dat kwaliteit niet objectief is, we de betekenis van muziek ondermijnen. Bert den Hertog | Den Haag | 5 jun 2010 - 16:19

Dirk Zwart, aflevering 2 Website www.muziek.refdag.nl, gepubliceerd op maandag 7 juni 2010 Beste Marco, zoals beloofd nu een nadere toelichting op en fundering van mijn negatieve oordeel over de muziek van je oratorium Jezus op aarde. Voor zover jouw oratorium refereert aan een bepaalde muzikale ‘stijl’, dan zou ik die stijl willen typeren als ouderwets en braaf. Op de betere producten in die ‘stijl’ (ik denk dan b.v. aan het werk van Hans Boelee, Leander van der Steen, Tim van der Weide, Johan Bredewout of Bert Kruis) is technisch niet zoveel aan te merken. Die muziek doet bovendien niemand kwaad, terwijl veel mensen er iets aan beleven. Het is alleen allemaal nogal clichématig en oninteressant, je kunt als musicus je energie in betere dingen steken. Je dacht dat ik op de kwaliteit van je muziek niets aan te merken had, maar ik heb alleen gezegd dat ik niet val over een foutieve kwint- of octaafparallel. In z’n algemeenheid gezegd: je muziek is, ook binnen het genre, wel èrg clichématig en voorspelbaar. Afgezien daarvan heb ik vier bezwaren. 1. In harmonisch opzicht is je muziek erg sentimenteel, als gevolg van het frequente gebruik van verminderde en gealtereerde akkoorden. Door deze harmonische ‘overdosering’ verliest je muziek aan effectiviteit, zoals een te grote hoeveelheid kruiden de smaak van het eten kan overheersen. 2. Ten tweede irriteert mij je neiging tot het ‘spectaculaire’, wat je ook vaak hoort in die zgn. ‘improvisaties’ van organisten zoals jij, die altijd moeten eindigen met iets wat virtuoos overkomt, maar wat ik ervaar als ‘veel geschreeuw maar weinig wol’, effectbejag. Het openingsdeel van je oratorium roept de sfeer op van musical en film: kom, we gaan er eens lekker voor zitten met een bakje popcorn. Ook het herhaaldelijk terugkerende (half of heel) ‘toontje hoger’ (in 1, 2, 8, 10, 14, 17) ervaar ik als een goedkoop trucje, wat het gebrek aan muzikale inhoud moet camoufleren. 3. Ten derde stoort mij het gemis aan muzikale coherentie in je stuk. Het is niet geschreven in één ouderwetse stijl, maar het refereert aan allerlei stijlen, dan weer eens aan deze, dan weer eens aan gene. Zo hoor ik gaandeweg het stuk referenties voorbijkomen aan filmuziek (Rogier van Otterloo in 1, Ennio Morricone in 2, James Horner in 15), musical, het gepingel van Jan Mulder (die weer een muzikale kloon is van Laurens van Rooyen), easy listening, levenslied (16, 19). Het meest ‘zuiver’ in muzikale zin vind ik deeltje 9: dat is een kruising van Mendelssohn met brave Amerikaanse muziek, maar ‘eerlijk’: het pretendeert niet meer te zijn dan het is. Deeltje 4 heeft een aardig inleiding, maar zakt dan volledig in. De blokfluit in 12 roept een mooi folk-achtig sfeertje op, maar daar doe je dan weer niks mee.

Page 7: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

4. Mijn vierde bezwaar is dat je muziek vaak niet bij de tekst past. Deeltje 8 is veel te vrolijk voor de storm op het meer, en de sfeer van easy-listening past mijns inziens niet bij het ‘Onze Vader’. Maar ook wanneer tekst en muziek niet al te zeer botsen, is de muziek veel te weinig dienstbaar aan de tekst. Misschien is dat te verklaren vanuit het feit dat de meeste muziek eerder geschreven werd dan de teksten (wat bevestigd wordt door het feit dat deeltje 9, geschreven op een onberijmde bijbeltekst, beter is). In algemene zin zou ik willen stellen dat de muziek van dit oratorium zichzelf veel te veel op de voorgrond zet, te veel de aandacht naar zich toe trekt, in plaats van op de tekst richt. Muziek mag best ‘spectaculair’ of ‘indrukwekkend’ zijn, mits die eigenschappen ten doel hebben om de tekst des te sterker naar voren te brengen. Daarentegen roep jij, door je muzikale referenties aan film, musical en easy listening de sfeer op van het entertainment, het ‘avondje uit’. En dat vind ik niet passen bij de tekst(en) en strekking van je stuk. Is het zo wat duidelijker? De eerste twee bezwaren komen dus neer op wat ik mijn boek verwoord: ‘bah, wat een gemakkelijke, oppervlakkige, op goedkoop succes geschreven muziek’ en is een gevoelsmatige reactie van irritatie. Het derde zou je een technisch/compositorisch bezwaar kunnen noemen, en het vierde heeft te maken met mijn persoonlijke opvatting over wat ‘passend’of ‘waardig’ is. Misschien vind jij b.v. de musical Jesus Christ Superstar wel heel ‘gaaf’, maar voor mij wringt daar juist iets. Ik vind dat het leven van Jezus Christus niet in de sfeer van het amusement getrokken moet worden, ook niet als die als ‘vroomheid’ kàn worden beleefd. In dat opzicht vind ik het jammer dat je niet dichter bij je leermeester Pieter Stolk bent gebleven. Je vertelt zelf in Terdege: ‘Pieter moest weinig hebben van de Amerikaans/Engelse koormuziek van deze tijd; hij vond die een beetje goedkoop. Ik houd er juist wel van en zie het als mijn taak hierin met mijn tijd mee te gaan.’ In sommige opzichten is het voor een christen misschien beter om tegen je tijd in te gaan. Dirk Zwart

Reacties Ook ik stoor me aan die effectjes en maniertjes die op geen enkele manier de muziek interessanter maken, maar wel de ongeoefende luisteraar het idee geven dat er toch iets gebeurt. Van elke musicus mag je verwachten dat hij een zo goed mogelijk produkt neerzet. Bij MdT heb ik het gevoel dat hij vooral muziek wil maken die er bij de onmuzikale luisteraar ingaat als koek. Op zich geen probleem, maar wees dan wel eerlijk over je product: ik ben voor de snelle hap; voor het echte eten moet je elders zijn. Als je luisteraars door hun onkunde dan toch lyrisch willen zijn over de kwaliteit van je etenswaar, zeg dan eerlijk: "ja hallo, doe normaal; dit is gewoon kleffe koek." WB | Zuid Holland | 7 jun 2010 - 14:20

Marco den Toom, aflevering 3 Website www.muziek.refdag.nl, gepubliceerd op vrijdag 11 juni 2010 Beste Dirk, Hartelijk dank voor je verhaal. Een stuk waarbij je laat zien dat je ook heel goed recensies kunt schrijven zonder met modder te gooien! Als je dagboek in deze sfeer zou zijn geschreven was het zeker niet nodig geweest een discussie met je te beginnen.

Page 8: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

Het belangrijkste discussiepunt blijft nog onbesproken: zonder met Bijbelse argumenten te komen heb je als christen je medemens, zeker als het gaat om geestelijke zaken, niet publiekelijk belachelijk te maken. Dat dit prima kan - wil je een punt maken - heb je met je laatste blog aangetoond. Echter, alles wat je nu schrijft over cliché, neiging tot spektakel, effectbejag, voorspelbaarheid etc. is natuurlijk zo persoonlijk als het maar kan. Wil muziek voor mij boeiend zijn dan moet er kennelijk iets gebeuren wat jij verfoeit (en dat heeft niets met een term als ‘gaaf’ van doen). Ik geloof, net als jij, in mijn eigen smaak. Wel gun ik iedereen hierin een persoonlijke vrijheid. Een uiterst onprofessionele handicap als een musicus zich irriteert aan andere invalshoeken. Het is nu heel gemakkelijk een groot gedeelte van je ‘aanmerkingen’ toe te passen op jouw eigen werk. Laat ik ter illustratie slechts een klein ‘koekje van eigen deeg’ geven. Daarmee niet aangevend dat je dit persoonlijk allemaal niet mag vinden, wel dat je met twee maten meet. In mijn uurdurend oratorium moduleer ik inderdaad een keer of wat. Je vindt dat een ‘trucje’. Prima, laat het dat ook gewoon maar zijn dan. Het dient het doel dat wordt beoogt en dat is bijvoorbeeld als het koor op dat moment een functioneel enthousiasmerende puls nodig heeft. Nu jouw verhaal. Verbazingwekkend om te zien dat jij jezelf er ook toe hebt verleid dit tot zes keer toe (!) te doen in een nog geen vier minuten durend stukje (Paasoratorium, deel 13). Zeker als ik een gedeelte van de tekst ernaast leg: “…de afgrond ingegaan, gedaald in Gods ravijnen. | De diepte ingegaan…”. Met zulke woorden steeds maar weer omhoog moduleren? Naar beneden zou toch passender zijn? Is dit dan hoe je bedoelt dat muziek bij de tekst moet passen? Sorry, maar áls je het zelf zo goed weet moet je daar ook naar handelen! Op je site las ik ergens: ‘Dirk Zwart goes pop’. Die kop wekt de suggestie dat je niet echt in je eigen antipopulaire houding gelooft. In mijn nieuwsgierigheid klikte ik verder en kwam bij een noten- en luistervoorbeeld van het onlangs door jou geschreven liedje: ‘Jouw adem doet ons opstaan’. Een onderschrift in de muziek gaf aan dat ‘Jouw’ ook kon worden vervangen door ‘Uw’. Hieruit concludeer ik dat Jezus Christus hiermee wordt bedoeld. Is dát dan dè manier de Zoon van God eerbiedig aan te spreken of te bezingen? Voor de lezer ter illustratie de complete tekst: Alleluia (30x). Jouw adem doet ons opstaan, heel de aarde een nieuw gezicht (12x). Dit wordt in vier en een halve minuut eindeloos herhaald. Beluister hier de mp3. Mijn eerste gedachten: “Zou Dirk nu echt niet doorhebben dat dit liedje al zijn eigen ‘wetjes’ overtreedt? Moet ik die man echt serieus blijven nemen?” Dit is toch gewoon een braaf klassiek gezongen opwekkingsliedje waar krampachtig alle syncopen zijn uitgeschreven (foei Dirk, wel in stijl blijven!)? Of is dit wat je in je boek bedoelt met “Olvarit voor Gods kleutertjes”? Om opbouwend te blijven: inderdaad, als je goed zoekt zijn d’r vast liedjes te vinden met nog minder tekstuele inhoud. Over de film/musical ‘Jesus Christ Superstar’: Jezus wordt hier als ‘personage’ nagespeeld. Principieel kan dat voor mij niet. Om die reden heb ik het stuk nooit gezien of gehoord. Je

Page 9: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

stelling dat geestelijke muziek niet mag dienen als amusement onderschrijf ik overigens volledig. Alleen zie ik de term ‘amusementsmuziek’ kennelijk anders dan jij. Dit heeft er vast mee te maken dat ik emotioneel anders in elkaar zit. Omdat je deze week alleen bent ingegaan op de vraag ‘mijn muziek eens wat dieper te bekritiseren’ ben je er nog niet aan toegekomen tal van andere opmerkingen van mijn vorige weblog te beargumenteren. Ik ben vooral erg benieuwd naar je reactie op mijn tweede (over het componeren op succes) en één na laatste alinea (over de ‘Marco den Toompjes’). Ook hoor ik graag wat je ertoe gebracht heeft je eigen principes te verloochenen met je liedje ‘Jouw adem doet ons opstaan’. Zou je deze week eens tijd willen maken deze drie punten toe te lichten? Marco

Reacties Ah, de discussie wordt inhoudelijk. Interessant. Ben benieuwd of één van beide heren het veelgehoorde "alles is even mooi/goed/ambachtelijk gemaakt" met steekhoudende argumenten kan ontkrachten. Overigens is het gebruikelijk om syncopen uit te schrijven - als je de boel dan toch uitschrijft, moet dat natuurlijk ook met het ritme gebeuren; zie bijvoorbeeld de diverse opwekkingsbundels. OK, het leest niet al te best, wat de reden is dat de meeste popzangers op gevoel zingen (en de doorsnee gemeente de opwekkingsnummers op gevoel maar bepaald niet ritmisch kloppend meezingen...). Bedoel je niet het uitschrijven van 'swing', Marco? JCZ | Rotterdam | 11 jun 2010 - 12:01 JCZ, de discussie wordt niet inhoudelijk! Dirk Zwart blijft om de kern heendraaien, namelijk het punt dat hij collega´s publiekelijk belachelijk maakt. Als u dan aankomt met syncopen, heeft u de discussie niet goed begrepen. Dirk Zwart gaat hier openlijk de fout in, en wordt nog steeds de hand boven het hoofd gehouden. Ik heb persoonlijk bijzonder weinig met mensen zoals Dirk! Helaas zal dit waarschijnlijk door hem nooit toegegeven worden, omdat hij dat t.o.v. zijn aanhang niet kan verantwoorden. Deze discussie levert dus alleen maar verliezers op! MK | Zeeland | 11 jun 2010 - 13:21 MK, wel even goed lezen wat ik schrijf, want met mijn opmerking over syncopen bedoel ik natuurlijk helemaal niet inhoudelijk op de discussie in te gaan; die heeft alleen betrekking op Marco's opmerking daarover. De discussie wordt wel degelijk inhoudelijk, omdat Marco om een goede argumentatie vroeg en Dirk die gaf. En nu gaat het gesprek verder, hopelijk met enkele waardevolle reacties van lezers, in plaats van de klaagzangen van volgelingen. Publiekelijk collega's belachelijk maken, tja, het is maar wat je publiekelijk en wat je belachelijk noemt. "(...) openlijk de fout in (...) de hand boven het hoofd gehouden (...)" Je blaast het allemaal erg op. Waarom eigenlijk? Wat kan het jou nou schelen wat Dirk Zwart van je lievelingscomponisten vindt? En heb je zijn boekje zelf gelezen? JCZ | Rotterdam | 11 jun 2010 - 22:27 JCZ, Dirk gaat zeker niet in op de gevraagde argumentatie, hij heeft al 3 logs geschreven zonder te antwoorden waar het in wezen om gaat! Als fatsoenlijk mens, laat je een ander in zijn waarde, ongeacht of zijn of haar stijl je aanstaat. En dan betitel je dat niet gelijk als klaagzangen van volgelingen van MdT. Op dezelfde

Page 10: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

denigrerende wijze waar Dirk zich van bedient!! Over volgelingen gesproken........................ Ik blaas het niet op, maar erger me alleen aan de gruwelijke arrogantie waar mensen als Dirk en u zich verheffen boven alles en iedereen wat een ander mening heeft! Daar gaat de discussie over! nog steeds! MK | Zeeland | 12 jun 2010 - 07:50 Marco, ik wijd nog maar even uit over wat ik over syncopen zei, omdat ik merk dat nu ik er verder over nadenk, me toch iets dwarszit in het antwoord dat je schrijft. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat je Dirk vliegen afvangt. OK, jullie moduleren allebei in je muziek, maar veel verder dan Dirk verwijten dat hij niet aan 'wetjes' (wablief? Wetten en regels in muziek?) voldoet kom je niet, terwijl hij nu juist probeerde jouw muziek op muzikaal-inhoudelijke punten te beoordelen. JCZ | Rotterdam | 12 jun 2010 - 22:48

Dirk Zwart, aflevering 3 Website www.muziek.refdag.nl, gepubliceerd op maandag 14 juni 2010 Beste Marco, als je je niets aantrekt van mijn kritiek op je muziek, maar alles herleidt tot een kwestie van smaak en persoonlijke visie/voorkeur, waarom heb je dan eigenlijk het gesprek met mij gezocht? En als je vindt dat ik nú wel op een fatsoenlijke manier over je werk schrijf, waarom kom je dan nu met een ‘tegenaanval’ (een ‘koekje van eigen deeg’, noem je het) op mijn muziek? Ik merk van jouw kant weinig bereidheid tot gesprek, tot een gedachtenwisseling. Je lijkt vooral beledigd te zijn. Je lijkt mij nu te willen ‘terugpakken’, en wel op drie punten waarop je denkt te kunnen scoren: a. Mijn denigrerende ‘toon’ (zo ga je als christenen toch niet met elkaar om?). b. Mijn vermeende tegenstrijdigheid: eerst zeg ik dat je componeert ‘op succes’, vervolgens schrijf ik dat ik geloof in je goede bedoelingen... c. Mijn muziek – die geen haar beter is dan die van jou, ik moduleer immers ook wel eens (‘Hij is de weg gegaan’ uit mijn paasoratorium), en die minstens net zo oppervlakkig is (mijn ‘Alleluia-liedje’). Op dat derde punt wil ik niet al te diep ingaan. Ik wil er geen wedstrijdje ‘wie schrijft de beste muziek’ van maken. Ik ga mijn muziek niet verdedigen; als jij haar niet mooi vindt, prima. Een kleine hint voor het begrijpen van ‘Hij is de weg gegaan’: denk eens aan de weg omhoog, de kruisweg, naar Golgotha. Over de tekst van m’n Alleluia-compositie schrijf je: ‘als je goed zoekt zijn d’r vast liedjes te vinden met nog minder tekstuele inhoud.’ Dat zou heel goed kunnen, want je hebt het hier wel over Psalm 104: 30, en op zichzelf lijkt het herhalen van een tekst me geen zonde. (Bekijk de tekst maar eens van het Halleluja-koor van Händel.) Overigens kent het Hebreeuws geen verschil tussen ‘jij’ en ‘u’ en komt het aanspreken van God met ‘jij’ veelvuldig voor in mystieke literatuur, als uiting van diepe vertrouwelijkheid. Dat ik er zelf ook niet van houd (en daarom ‘u’ prefereer) heb je kunnen lezen in mijn boek. Wat betreft mijn ‘denigrerende’ toon: mijn uitlatingen zijn geschreven in een dagboek, vanuit een emotie van irritatie. Had ik een recensie over je oratorium moeten schrijven, dan zou ik het niet zo snel gehad hebben over ‘de Marco den Toompjes’, maar ik zou wel net zo negatief en ‘denigrerend’ over je muziek geschreven hebben, omdat ik bij het aanhoren van deze muziek een sterk gevoel van verontwaardiging voel opkomen. Mijn woordenboek

Page 11: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

omschrijft denigreren als: ‘met minachting spreken van; te kort doen aan de waarde van.’ Welnu, ik ‘acht’ deze muziek inderdaad ‘min’, en ik doe volgens mij niet tekort aan de waarde van deze muziek als ik naar voren breng dat ze ‘gemakkelijk, oppervlakkig en op goedkoop succes geschreven’ is. En met dat laatste bedoel ik niet zozeer dat jij als persoon op eigen succes uit bent (ik kan daar geen oordeel over hebben omdat ik je niet ken), maar dat je muziek daarop uit is: deze muziek is erop uit mensen te behagen en te ontroeren op een mijns inziens zó oppervlakkige en gemakkelijke manier, dat ik er boos van word. Ik heb het hart op de tong waar het gaat om de kwaliteit van wat mij dierbaar is: de kerkmuziek (of die nu bedoeld is voor ìn de kerk of alleen voor buiten de kerk). Als ik vind dat iemand rommel maakt, dan zeg ik dat, ook als het om medegelovigen gaat. Dat dat niet leuk is, begrijp ik. Maar ik vind dat niemand ermee gebaat is, als we elkaar alleen maar over de bol aaien. En staar je dan niet blind op mijn denigrerende toon: ik spreek mijn oordeel uit over datgene wat je maakt, niet over jou persoonlijk. Ik respecteer de mens Marco den Toom als medemens en christen, maar respect voor de componist Marco den Toom moet je eerst verdienen. Ik zou zeggen: doe met mijn kritiek wat je met kritiek moet doen: overwegen of er iets in zit. Vind je dat niet, leg haar dan naast je neer en ga vrolijk voort op de ingeslagen weg. Ik blijf vinden, dat onze producten mogen en moeten worden beoordeeld op hun kwaliteit. Maar wat is kwaliteit, en door wat of wie wordt die kwaliteit bepaald? Valt daar meer over te zeggen dan dat ‘smaken verschillen’? Daar hoop ik de volgende keer wat dieper op in te gaan. En mocht je er zin in hebben: er ligt ook nog een vraag van mij, aan het eind van m’n eerste bijdrage. Ik heb die vraag gesteld, omdat ik hoop dat we op die manier iets verder kunnen komen. Dirk Zwart

Reacties Dirk, Diep triest is de wijze waarop je denkt en schrijft over muzikale mede christenen. God geeft ons muziek, instrumenten, en de gave daar iets van te maken, met als als doel Hem te verheerlijken! Hij de Allerhoogste stijgt ver boven ons denken uit. Laat het dan aan Hem over of de muziek van Dirk, Marco, Boudewijn in de hemel doordringt. Jij hebt geen roeping om te oordelen, maar om God te loven. Doe dat dan! Bert Noteboom | Almere | 14 jun 2010 - 11:07 @Bert: is Marco soms een vriendje van je? Dirk de Lange | Delft | 14 jun 2010 - 22:06 Dirk, Je verwoording van je gevoelens ten aanzien van de muziek van Marco vind ik mooi en helder. Evenwel kan ik me voorstellen dat met het noemen van de naam 'Marco den Toompjes' een gevoelige snaar geraakt wordt. Een naam is persoonlijk en een deel van iemands identiteit. En natuurlijk begrijp ik dat je hier een groep wil typeren, maar dat deze verwoording door Marco als een aanval op zijn persoon wordt opgevat vind ik daarom niet denkbeeldig. 't Kon m.i wat eleganter.

Page 12: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

Vr. groet, De pruis Pruis | Gelderland | 14 jun 2010 - 22:05

Marco den Toom, aflevering 4 Website www.muziek.refdag.nl, gepubliceerd op donderdag 17 juni 2010 Beste Dirk, Ook al val ik in herhaling, het blijkt nogmaals nodig duidelijk te maken waarom ik een discussie met je wilde: in je boek worden dominees, recensenten, dichters, componisten, organisten, maar ook amateurmusici van allerlei komaf, bekritiseerd. Geen probleem! Maar helaas gebeurt dit soms op een kwalijke manier: c’est le ton qui fait la musique. Bovendien worden er, tot ergernis van betrokkenen, ongevraagd persoonlijke mails of theegesprekken geciteerd. Mijn belangrijkste gespreksmotief was je te laten inzien dat deze benadering onnodig kwetst en daarom niet de juiste is. Dit niet zozeer ten gunste van mijn persoon –al was ik voor deze discussie het meest voor de hand liggende voorbeeld– maar in algemene zin. Helaas is dit me niet gelukt. Ik had je om een ‘recensie’ gevraagd met de hoop dat je hierin met punten zou komen die je het ‘recht’ gaven fatsoensnormen te negeren. Maar je argumenten waren uiteindelijk te herleiden tot een persoonlijke smaak of rationaliteit. Bovendien waren sommigen op jezelf van toepassing en misten daarom het doel. In antwoord op mijn vorige blog schrijf je: „Waarom kom je nu met een ‘tegenaanval’ op mijn muziek?” Wat ik geprobeerd heb is je een spiegel voor te houden met wat simpele liedjes van jouw hand. Dat je desondanks nog steeds boos wordt als je muziek hoort die in jouw ogen ‘goedkoop’ is, vind ik opmerkelijk. Over je reactie op die vermeende “tegenaanval”: fijn te horen dat je je modulaties en ‘songteksten’ voor jezelf kunt rechtvaardigen. Ik had niets anders verwacht. Dat kan elke componist over eigen werk. Conclusie: elke muzieksoort bevat ‘trucjes’ die een niet-ingewijde al snel als goedkoop kan ervaren. Voor een diepere tweede laag heeft hij niet per definitie oog, zeker niet als de eerste al niet past binnen zijn ‘smaak’. Jij ziet in mijn muziek uitsluitend die eerste laag. Daarbij heb je geen voelsprieten/behoefte een diepere lading te doorgronden. Dat hoeft ook niet. Toch plak je er wel allerhande etiketten op. Muziek is er in eerste instantie niet om kunstzinnig gevonden te worden, maar om mooi te zijn. Bij christelijke muziek komt daar een essentiële hoofdzaak bij: het aanbidden en/of loven van God. Een muzikale diepzinnigheid aan de oppervlakte leidt af van dit hogere doel. Jij zoekt die diepzinnigheid hier wel en hebt zelfs een stichting waarmee je dergelijke muziek promoot. Deze is volgens je boek echter afhankelijk van sponsoring. Dient geestelijke muziek (zeker als het een evangeliserend karakter heeft) niet toegankelijk genoeg te zijn om levensvatbaarheid te hebben zonder die sponsorgelden? Zet jij je zinnen niet te veel op muziek die alleen een kunstmatig bestaansrecht heeft? Om de lezer ook een indruk te geven van mijn werk denk ik dat het goed is iets te laten horen. Klik hier voor een opname van het slotkoor (”Vader in de hemel”) uit het oratorium ”Jezus op aarde”. Het wordt gezongen door mijn koor Jubilate Deo uit Woudenberg. De tekst, het ”Onze Vader”, is in drieën onder te verdelen. Mijn muzikale verklanking heeft diezelfde indeling.

Page 13: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

Iets meer over de achterliggende gedachten bij het slotgedeelte van dit deel (“Want van U…”). Dit is geïnspireerd op de tekst: “Laat ál wat adem heeft, loven de HEERE”. Vandaar ‘al die overdreven toeters en bellen’ erbij. Na ruim vijftig minuten muziek over het leven van Jezus moest er in mijn ogen een grote lofprijzing komen. Het resultaat is mijn manier om God te bejubelen. Daar hoeft niemand zich mee te vereenzelvigen, maar als ene Dirk Zwart het afdoet als inferieur, gaat dat te ver. Omdat ik bij dit gedeelte iedereen uit volle borst wil mee laten zingen, hoorde er een aanstekelijke melodie bij. Om het ‘oneindige’ van de lofprijs te onderstrepen, eindigen de muzikale zinnen geen van alle op de grondligging van de ‘eerste trap’: het moest doorgaan. Omdat we God in ‘alle toonaarden’ moeten loven, volgt ook nog eens een (door jou verfoeide) modulatie. Pas bij het “amen” (het zal waar en zeker zijn!) belanden we eindelijk weer op de tonica. In mijn oratorium zoek ik –voor voldoende variatie binnen een uur muziek– bewust naar stijlcontrasten (die jij dus weer ziet als bezwaar). Ook componeer ik er begrijpelijke (!) diepgang in. Iets daarvan in de vorige alinea. Daarbij bid ik om inspiratie en zegen. Ik ervaar hierin verhoring en ben oprecht dankbaar dat er mensen zijn die „meer dan iets” kunnen met mijn werk. Zou ik me die verhoring inbeelden of maakt God hier een ‘fout’ in jouw ogen? Als er iets is wat jouw visie „dat dit écht over de schreef gaat” zou rechtvaardigen, zou ik in feite godslasterlijk bezig zijn door Hem toch de eer van mijn werk te geven. Heb je er wel eens bij stilgestaan, en dan hoeven we echt niet alleen aan Bach te denken, dat een componist zich afhankelijk kan opstellen naar de enige echte Inspirator? Doordat dit ook mijn oprechte intentie is, kan ik daarom dus inderdaad wat „beledigd” zijn overgekomen: dit gaat veel dieper dan het belachelijk maken van alleen mij of mijn medemens. Omdat ik geen enkele poging meer wil doen je hieromtrent op andere gedachten te brengen, ga ik volgende week toch maar in op je niet terzake doende vraag over het conservatorium. Marco

Reacties Zinloze discussie. Ik trek toch partij voor MdT. DZ draait om alles heen! Lees ook eens colum van Boudewijn Zwart in het RD van afgelopen zaterdag. MV | Ederveen | 17 jun 2010 - 18:18 Marco, Zet m op, en laat je niet op de kop zitten door die puriteinen! Zie het als de schaduwkanten van je werk! Hou een eigen koers, want alleen dan red je het. Anders hadden Klaas Jan Mulder, Feike Asma e.d. het ook niet gehaald, die hebben ook van die vage kritiek gehad! L.L. | Kr.ad.IJ | 18 jun 2010 - 06:42 Deze blog vind ik een stuk interessanter dan je vorige, Marco. Je laat hier je veren zien. Overigens ben je wel erg stellig, ik citeer: "Muziek is er in eerste instantie niet om kunstzinnig gevonden te worden, maar om mooi te zijn."

Page 14: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

Dit is een verkeerde vergelijking. Objectieve eigenschappen tegenover subjectieve beleving. En dit: "Een muzikale diepzinnigheid (...) leidt af van dit hogere doel." geldt voor mij precies tegengesteld. God komt namelijk het hoogste toe, en dus diepzinnigheid. JCZ | Rotterdam | 18 jun 2010 - 06:42 De zin "Muziek is er in eerste instantie niet om kunstzinnig gevonden te worden, maar om mooi te zijn.... " is nu precies de kern waar het mis gaat. Onder dat mom moet alles goed gevonden. Inderdaad subjectieve beleving zonder objectieve eigenschappen. Het luister voorbeeld, met alle goede intenties die MdT daarbij heeft, vind ik niet mooi en is van bedenkelijke kwaliteit. Boudewijn heeft gelijk. Geld? Zijn sponsorgelden kwalijker dan kwalitatief mindere muziek waar de massa veel voor betaald? HvG | Rhenen | 18 jun 2010 - 12:55

Dirk Zwart, aflevering 4 Website www.muziek.refdag.nl, gepubliceerd op maandag 21 juni 2010 Marco, wat zitten er veel verongelijkte en tendentieuze opmerkingen in je bijdrage... Ik stel voor om hierna beiden onze laatste aflevering te schrijven, want inhoudelijk komen we niets verder. Een paar opmerkingen: - Heb je wel eens bij iemand gecheckt (Ria Borkent b.v.) of ik in mijn boek inderdaad ongevraagd uit emails of gesprekken heb geciteerd? - Waarom haal je er nu ineens mijn stichting bij, en waar hèb je het over als je schrijft dat de klassieke kerkmuziek die ik wil bevorderen en ondersteunen ‘alleen een kunstmatig bestaansrecht’ heeft? Vind je dat de psalmen en de gezangen en wat daar allemaal bij hoort uit de kerk moeten verdwijnen? Of ben je het met me eens dat ze nog steeds ‘leven’ (ècht leven, dus niet alleen maar kunstmatig in leven worden gehouden) onder vele christenen wereldwijd? - Besef je wel dat jouw argument, dat ‘geestelijke muziek’ zó toegankelijk moet zijn dat ze kan bestaan zonder sponsorgelden, impliceert dat je kiest voor de verkoopbaarheid en de commercie? - Vind je het nou zelf geen malle uitspraak, dat ik als ‘niet_ingewijde’ de diepere laag niet zou kunnen voelen die er in jouw muziek zou zitten? Het is, zeg je zelf, ‘begrijpelijke diepgang’, die door velen begrepen kan worden. Waarin moet ik dan nog ingewijd worden, als het niet voldoende is dat ik gelovig ben en muzikaal onderlegd? - Wanneer je zegt dat jouw muziek jouw manier om God te bejubelen is, en daaraan toevoegt dat ik die afdoe als ‘inferieur’, ben je de lezer wel erg aan het ‘bespelen’. Ik erken je oprechte intenties, maar vind je muziek niet goed. Màg dat überhaupt wel, of is je muziek boven kritiek verheven? - Nog merkwaardiger is deze redenering: omdat je hebt gebeden om inspiratie en zegen en hierin verhoring hebt ervaren, zou kritiek op jouw muziek eigenlijk kritiek op God zijn... - Ten slotte: waar heb ik beweerd dat ik iets tegen ‘toeters en bellen’ heb (ik weet dan ook niet van wie het citaat ‘al die overdreven toeters en bellen’ is), of modulaties verfoei? Wil je mij bewust in een hoek zetten, of begrijp je me echt niet?

Page 15: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

Uit alle macht wil je mijn oordeel over je muziek terugbrengen tot een kwestie van smaak: omdat ik niet van je muziek houd, of er geen antenne voor heb, maak ik de fout te zeggen dat ze niet goed is. Maar ze ìs wel hartstikke goed!! Want je bent gelovig, oprecht, geïnspireerd door God, je muziek ‘verkoopt’ en veel mensen worden erdoor geraakt. Dus die arrogante Zwart (die trouwens zelf oppervlakkige muziek schrijft en onbegrijpelijke muziek promoot) móet wel ongelijk hebben! Dan nu de vraag waar ik het eigenlijk over wilde hebben: is het uitspreken van een oordeel over muziek een kwestie van smaak? Smaak en kwaliteit zijn twee heel verschillende zaken. Wanneer ik zeg dat ik bepaalde muziek ‘goed’ of ‘niet goed’ vind, is dat geen kwestie van smaak, maar van een kwaliteitsoordeel. Er is ook muziek waarvan ik niet hou (smaak), maar die ik wel ‘prima muziek’ vind. Ik hou bijvoorbeeld niet zo van de muziek van Haydn, heb een hekel aan de dansen van Beethoven en de hoornconcerten van Mozart, aan rococo-muziek voor orgel, hou niet van de symfonieën van Bruckner en van de twaalftoonsmuziek van Strawinsky, word niet echt geraakt door de kerkmuziek van Maurice Pirenne of Maarten Kooij. Allemaal prima muziek. Niets mis mee. De één houdt hiervan, de ander daarvan. Smaken verschillen. Over smaak valt trouwens best te twisten, maar dan in de zin van ‘van gedachten wisselen’. Je kunt elkaar ook nieuwe dingen laten horen, elkaar laten kennismaken met onbekende klanken. Smaak kan zich ontwikkelen, moet ook gevormd worden, zoals kinderen steeds meer dingen leren eten. Als kind, verzot op Mozart, vond ik de orkestmuziek van Tchaikovski aanvankelijk niet mooi. Ik moest er nog aan wennen, er vertrouwd mee raken, de muzikale taal ervan leren. Je smaak is heel erg afhankelijk van waar je mee opgroeit, van wat je verder aangeboden krijgt, van je eigen nieuwsgierigheid en je openheid voor nieuwe dingen. Kerkgangers (van welke denominatie dan ook) hebben gelukkig altijd nog een voorsprong op velen in deze tijd: ze zijn van kindsaf aan vertrouwd met de muziek van psalmen en gezangen en krijgen daardoor zingenderwijs een heel stuk muzikale vorming mee. Daar kun je op voortbouwen! Kwaliteit, met betrekking tot muziek, is een begrip met diverse betekenissen. Ik zie twee hoofdbetekenissen: 1. In ambachtelijke/technische zin: zit iets goed in elkaar? Als het geschreven is in klassieke stijl, worden dan de regels van de harmonieleer gevolgd? Zit er logica in de melodie en in de harmonische opbouw? Zijn de muzikale frasen natuurlijk? Zijn de partijen goed uitvoerbaar, en geschikt voor het betreffende instrument? Dat soort zaken. Maar ook in stilistische zin: volgt de muziek de regels die gelden in het bepaalde genre? Een dominantseptiemakkoord detoneert in ‘oude muziek’, maar een Dufay-cadens detoneert in een romantisch werk. Is er samenhang in het werk, al of niet door een interessante combinatie van stijlen? Of is het een ratjetoe van allerlei stijl-/of genre-elementen? 2. Niveau. Er is kwaliteitsverschil tussen componisten: je hebt ‘de groten’ als Bach, Mozart, Beethoven, Strawinsky etc., maar ook de minder-groten zoals Hummel of Berwald of Lemmens. Dit oordeel is bovendien ook nog afhankelijk van het genre of het subgenre: in het geheel van de westerse klassieke muziek is Vierne geen belangrijk componist, maar binnen de orgelmuziek is hij een ‘grote’. Binnen de volle breedte van de vroeg-20e-eeuwse klassieke muziek had Jan Zwart geen enkele betekenis, maar binnen de vroeg-20e-eeuwse Nederlandse koraalkunst was Jan Zwart een vakkundig en verfrissend componist. In z’n algemeenheid kun je zeggen dat sommige muziek meer niveau heeft, meer diepgang, meer ‘muzikale inhoud’ dan andere muziek, en dat de ene componist veelzijdiger, diepgravender en oorspronkelijker is dan de andere.

Page 16: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

Er is ook niveauverschil tussen bepaalde genres. (Misschien moeten we het woord ‘stijlen’ reserveren voor muzikale stijlen als klassicisme, romantiek etc.) Het genre van de opera heeft meer muzikale diepgang dan dat van de operette of de musical. Het genre van de symfonie of het pianoconcert heeft meer muzikale diepgang dan dat van de klassieke dansmuziek of het divertimento. Sowieso heeft de klassieke muziek meer muzikale diepgang dan de volksmuziek of de populaire muziek, het klassieke kerklied meer dan het wereldlijke levenslied. Dit staat, nogmaals, los van smaak. Iemand kan tegelijkertijd erkennen dat de opera meer muzikale inhoud heeft dan de musical, maar toch meer houden van de musical. Je hoeft niet altijd alleen maar te houden van het allerbeste. Er kunnen talloze redenen zijn om te houden van iets dat minder goed is. Maar tegelijkertijd is het ook goed om dat niveauverschil (kwaliteitsverschil dus) te erkennen. En wie bepaalt dit allemaal? In elk geval niet het publiek. Voor elke soort muziek zijn liefhebbers te vinden, en hun aantal is zeker geen indicatie voor de kwaliteit ervan. Kwaliteit wordt vastgesteld door de kenner, de deskundige. Wie is dat? Degene die zich verdiept heeft in deze dingen, die zich door studie (véél luisteren en lezen) gevormd heeft in deze materie, die er ‘verstand van’ heeft gekregen, die gaandeweg steeds meer heeft leren onderscheiden tussen wat goed en wat minder goed is, tussen kwaliteit en kitsch. En uiteraard zijn die kwaliteitsnormen context-gebonden, namelijk geldend voor onze tijd en plaats: de westerse muziek zoals die zich in de loop der eeuwen heeft ontwikkeld. Ze verschuiven soms ook, en staan ook open voor discussie (mits die gevoerd wordt door ‘kenners’). Dat relativeert die kwaliteitsnormen enigszins, maar maakt ze nog niet ongeldig. We leven, luisteren en maken muziek in de context van onze eigen kerkelijke en muzikale situatie, en dat kader ligitimeert onze uitspraken over kwaliteit. Het enige wat we dan nog moeten doen is: elkaars deskundigheid in dit opzicht respecteren en de ander als ‘beoordelingsbevoegd’ erkennen. Autoriteit moet ‘toegekend’ worden. En juist daaraan blijkt het tussen ons te ontbreken... Jij en ik delen in muzikaal opzicht niet dezelfde ‘waarden’. En daarom komen wij niet tot een werkelijk gesprek. In feite zijn we sinds ons interview geen steek verder gekomen. Dirk Zwart

Marco den Toom, aflevering 5 (slot) Website www.muziek.refdag.nl, gepubliceerd op vrijdag 25 juni 2010 Beste Dirk, Nou, nou, je had er wel zin in deze keer! Ik loop je punten even één voor één langs:

- Inderdaad heb ik contact gehad met iemand die niet blij was over ‘the way how’ van de door jou geciteerde gesprekken. Maar waarom zit je nu te gissen naar een naam?! Heb je dan geen enkel besef dat je daarmee mensen in verlegenheid brengt? Als deze discussie ten einde is wil ik je privé best mailen over wie ik het heb, maar niet op deze manier. Namen zijn mensen.

- Je hebt gelijk, ik ken niet alles wat je in je stichting promoot en ik had dit zijspoor misschien een week eerder moeten aanhalen om het te betrekken in deze discussie. Maar als ik het over de ‘levensvatbaarheid’ van geestelijke muziek ‘zonder sponsorgelden’ heb, dan heb ik het volgens mij niet over commercie. Commercie is het ene uiterste (met uitsluitend het doel winst te maken), kunstmatig bestaansrecht is het andere uiterste. Daartussen zit nog heel wat. Laat ik het zo zeggen, mijn muziek heeft in elk geval niet de insteek van ‘veel geld

Page 17: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

verdienen’, anders zou ik totaal anders componeren. Wel zoek ik naar een ‘begrijpelijke’ taal. Ik geef toe, ook de begrijpelijkheid van mijn ‘diepgang’ is niet voor iedereen weggelegd: een absolute vereiste is dat je de wil hebt er íets in te zien… Er zijn mensen die dit hebben en dat geeft gelukkig voldoende inkomsten om van te leven. Als dat niet het geval was zou ik –denk ik– niet tegen wil en dank muziek blijven schrijven. Maar, al zou ik (naast een geestelijke oprechtheid) wel een commerciële insteek hebben, wat dan nog? Volgens mij is werken voor je geld vrij legitiem. Nog sterker, het is een opdracht.

- Als ik jou betitel als een ‘niet-ingewijde’ heb ik het niet over je kennis van muziek in het algemeen, maar over de kennis van muziek binnen het genre waarin ik werk: je hebt er immers niets mee. Een van de eerste uitlatingen die je deed tijdens ons interview was “dat je die refojongens allemaal niet zo kende”. Hieruit trek ik de conclusie dat je daarin dus niet ‘ingewijd’ bent. Voor mij geldt hetzelfde, maar dan als het gaat over de ‘cantorijmuziek-jongens’.

- Over de begrijpelijkheid van diepgang. Ter illustratie heb ik in ons dubbelgesprek het slotdeel van jouw Kerstcantate ‘De wijzen uit het oosten’ ter sprake gebracht. Zoals gezegd gaat de klankvoorstelling mij daar wat boven de pet: je hebt iets heel vrolijks voor ogen terwijl ik het ervaar als een geordende chaos. Ik vind dat niet fout of zo, maar dat geluid past in mijn ogen meer bij de verklanking van bijvoorbeeld het Laatste Oordeel. Dit bedoel ik niet denigrerend, maar jouw ‘taal’ is (soms!) anders dan die van mij of die van een eenvoudige luisteraar. Ik zie het als een compliment als je mij als componist die laatste groep te veel vindt ‘bedienen’.

- Mijn muziek is zeker niet verheven boven kritiek. Kritiek erop is dan ook niet per definitie kritiek op God. Volgens mij ben ik duidelijk genoeg geweest: het gaat om je ‘toon’. Als je oprecht de intentie hebt om iemand op te bouwen dan brand je hem niet eerst volledig af, dat slaat nergens op.

- Toen je bij mij thuis was vond je mijn muziek inderdaad ‘overdone’. De deeltjes met alleen pianobegeleiding zouden eerlijk zijn en zich niet ‘meer voordoen dan ze zijn’. De delen waar alles ‘uitgeorkestreerd’ was gingen ‘over the top’. Als ik, met deze opmerkingen in het achterhoofd, luister naar jouw –wat soberder geïnstrumenteerde– werken concludeer ik dat je veel toeters en bellen overdreven en functieloos vindt.

Mijn slotevaluatie na deze weblogsessie: ik vind dat je je problemen met mijn muziek had moeten relativeren aan de hand van je nu eindelijk gestelde punt: de ‘ambachtelijke/technische zin’. Àls je het over kwaliteit hebt was dát volgens mij de enige juiste insteek geweest. Als je volgende week dan eindelijk met technisch problematische voorbeelden zou gaan komen is dat dus helaas te laat, we gaan nu immers afronden. Eigenlijk best jammer, ik had het oprecht niet erg gevonden als ik nog iets van je had kunnen opsteken. Mede omdat ik weet dat mijn muziek in technische zin niet onder de maat is (daarmee zeg ik niet dat ik op één lijn sta met grote componisten) ben ik de discussie met je aangegaan. Ik heb veel studie gemaakt over de ‘in’s en out’s’ van allerhande fluiten, hobo’s, strijkers, slagwerk, koper en hoe je ze functioneel kunt instrumenteren. Elk instrument heb ik, samen met een bijbehorende professional, meerdere keren onder de loep genomen. Ook diverse vocale solisten en componisten vraag ik –nog steeds– regelmatig om commentaar en advies. Ik zeg niet dat dit er per definitie toe zou leiden dat mijn muziek daarom ‘goed’ is, wel dat er volgens èchte kenners geen onoverkomelijke technische problemen in staan. Met de insteek die jij in deze discussie had wilde je kwaliteit ‘meten’ aan de hand van andere

Page 18: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

argumenten: het sentimentgehalte van mijn harmonieën, mijn ‘neiging tot het spectaculaire’, et cetera. Daarbij had je overigens wel gelijk dat ik soms stijlen met elkaar vermeng. Bij een barokkig intro van één van mijn oratoriumdelen knipoog ik binnen een paar maten al naar een aanpak die jou doet denken aan Van Otterloo. Jazeker, dit alles in volle bewustzijn. Dat vind ik nu leuk en verfrissend, ik wil niet laten zien hoe goed of hoe slecht ik wel niet iets in Händelstijl kan maken. Mijn insteek maakt muziek echter niet tot ‘slechte muziek’. Door niet in te gaan op het technische aspect kun je nooit aantonen dat wat voor muziek dan ook onder de maat is. Vandaar dat deze discussie inderdaad nergens toe geleid heeft. Om die reden ga ik dan nu maar in op je vraag over mijn conservatoriumopleiding. Tijdens mijn conservatoriumstudie in Utrecht was ik inderdaad niet vrij van eigenwijsheid. Nu ik, jaren later, bij Jacques van Oortmerssen (hoofdvakdocent orgel in Amsterdam) ben terechtgekomen werd ‘het waarom’ van die ‘eigenwijze’ tienerhouding pas echt duidelijk. In ‘Utrecht’ was speeltechniek geen hoofdzaak, zonder dat de basis goed zat begon je direct met triosonates. Vanaf het eerste jaar had ik bij intensieve orgelstudie echter te kampen met rugklachten. Als reactie op mijn ‘hulpkreten’ hieromtrent zei mijn hoofdvakdocent: “nou, je zit keurig recht hoor, misschien moet je maar eens naar een dokter gaan”. Te kort door de bocht, maar met woorden van die strekking moest ik het de komende jaren doen. Deze rugproblemen, soms in combinatie met verplicht in te studeren orgelwerken die niet mijn voorkeur hadden, leidden tot veel onvrede, want er bestond voor mensen met mijn lengte, houding of verkeerde bewegelijkheid geen visie of plan van aanpak. Dankzij de enorme stimulans van mijn ouders heb ik doorgezet en het diploma behaald. Toch wilde ik verder. Zodoende ben ik een paar jaar piano in Mülheim an der Ruhr (Dld.) gaan studeren en kwam uiteindelijk dus terecht bij Jacques van Oortmerssen. Bij hem vond ik wat ik in ‘Utrecht’ miste: spelen zonder fysieke belemmeringen. Heerlijk! Ik heb het enorm druk, daarom ben ik nog lang niet waar ik zijn wil. Maar we blijven studeren! Over een conservatoriumopleiding ‘an sich’ heb ik altijd de noodzaak ingezien. Veel vakken dragen bij tot de algemene muzikale ontwikkeling die een muzikant nodig heeft. Desalniettemin, de lesmethode van ‘Utrecht’ zal nooit mijn aanbeveling krijgen, ik weet inmiddels beter. Dirk, jij hebt ervoor gekozen geen conservatoriumdiploma te behalen. Voor iemand met jouw visie is dat opmerkelijk. In ons eerste persoonlijke gesprek zijn we daar helaas niet verder op ingegaan. Ik ben benieuwd naar de redenen waarom je nooit een conservatoriumstudie hebt afgerond. Bracht het ook niet wat je had verwacht? Mijn laatste weblog wil ik graag toepasselijk afsluiten. Ik kan het nog haast niet bevatten, maar het lijkt wel of dat we het op een belangrijk punt eens zijn geworden: Toen ik afgelopen week wat surfte op het internet kwam ik een uitgebreide column van Gerrit Veldman tegen over onze discussie (zie www.gerritveldman.nl). Aan de reactie die jij onder zijn verhaal schreef zag ik dat je het stuk ook had gelezen. Eén citaat van jouw reactie wil ik daar graag even uitknippen: “En van mijn muziek hebt u kennelijk ook nog weinig gehoord. Dat geeft helemaal niet, maar heb er dan geen oordeel over!” Beste Dirk, al is Veldmans verhaal – in tegenstelling tot het jouwe – absoluut niet denigrerend

Page 19: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

getoonzet, dit is precies hét commentaar dat ik op jou had toen je in je boek –nadat je op mijn website slechts een paar minuten aan luistervoorbeelden van mijn oratorium had gehoord– een veel feller oordeel schreef. Nu ik lees dat je inmiddels dus ook vindt dat je ‘na weinig van iemand gehoord te hebben’ geen oordeel mag hebben, zijn we het na vijf weken gewoon hartstikke eens. Je overdrijft zelfs een beetje! Een mooier einde van deze discussie kan ik me haast niet voorstellen. Daarom ga ik mijn koffers maar eens pakken. Fijne vakantie! Marco

Reacties De discussie is te sentimenteel. Je moet niet gaan discussiëren over intenties en/of gevoelens. Onderscheid in kwalitiet is heel eenvoudig aan te wijzen. Er is ook onderscheid tussen de grote Bach de iets mindere Krebs en de weer wat minder Kellner. Zo is er vast ook onderscheid tussen een erg eenvoudige toccata van Knevel, de iets betere compositie van Mulder en de nog weer betere compositie van Jan Zwart. Kerkmuziek moet kwaliteit zijn en het hart raken. Aan jullie de eer! GJS | Veenendaal | 25 jun 2010 - 12:06

Dirk Zwart, aflevering 5 (slot) Website www.muziek.refdag.nl, gepubliceerd op maandag 28 juni 2010 Marco, je blijft tot het einde toe gefixeerd op ‘de manier waarop’ ik mijn kritiek heb geuit. Je vindt die manier niet opbouwend – en ik ben dat met je eens, want die intentie had/heb ik ook niet. Slechte kwaliteit kan niet op mijn sympathie rekenen, hoe goed de bedoelingen ook zijn. Pas als ik iets in je muziek zou zien, zou ik opbouwend willen zijn. Inzet van onze ‘discussie’ was mijn negatieve oordeel over jouw muziek. Je was daar verontwaardigd over. Begrijpelijk. Je vroeg om een onderbouwing. Ik gaf die. Je bent het niet met me eens. Prima. Hoe ingewikkeld wil je het maken? ’t Is jammer dat je nu pas reageert op die conservatorium-vraag van mij, of liever gezegd: de vraag naar het verschil in eigenwijsheid tussen leerling en docent. Want volgens mij ligt daar de sleutel voor onze verschillende invalshoeken. Zoals iemand schreef in de reacties: ‘Kwaliteit kun je ontwikkelen als je jezelf wilt laten onderwijzen. Eigenwijsheid lijkt me dan geen goede eigenschap.’ Nu snap ik best, dat een jongen uit de refo-hoek naar het conservatorium gaat met zijn eigen ‘idolen’. Daar kan gezonde jeugdige eigenwijsheid bij zitten, waar een docent tactvol mee moet omgaan: geef, naast aandacht voor Sweelinck en Bach, ook ruimte aan wat romantischer muziek. Is het daar misgegaan? Waren je docenten zo rigide, dat ze hun doel voorbijschoten? Ik stelde die vraag, omdat het mij oprecht interesseert hoe het komt dat je bent blijven hangen in die populistische hoek en niet bent doorgegroeid? Wat betekent zo’n diploma dan eigenlijk, als je weliswaar een bepaalde bekwaamheid hebt verworven, maar je smaak (in de betekenis van: gevoel voor kwaliteit) niet hebt gevormd? Ik sneed dit onderwerp aan, in de hoop door te dringen tot wat volgens mij de kern is van onze discussie: in hoeverre leven jij en ik in verschillende muzikale werelden? Als je er beiden dezelfde muzikale ‘waarden’ op nahoudt, kun je twisten over de omgang daarmee. Dan kun je een verschillende visie hebben over de mate waarin je aansluit bij / rekening houdt met je publiek en in hoeverre je dat wilt ‘opvoeden’. Dan kun je van mening verschillen over, bijvoorbeeld, de kwaliteit van de muziek van Antoine Oomen of John Rutter of Johannes Brahms. Van mening verschillen vanuit gedeelde ‘waarden’ is alleen maar leuk en interessant en houdt de spanning erin.

Page 20: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

Maar van mening verschillen vanuit verschillende muzikale werelden is onbegonnen werk, omdat je geen gemeenschappelijk muzikaal uitgangspunt hebt. Het doet me denken aan het christelijk-literaire wereldje van vijfentwintig jaar geleden: ook daar konden literair onderlegde mensen nauwelijks aan leken uitleggen waarom de ‘pastorale gedichten’ van Nel Benschop en haar nog mindere genre-zusters in literair opzicht ‘onder de maat’ zijn. Clichés? De mensen vinden het prachtig! En die gedichten betekenen enorm veel voor hun geloof! ‘Sy konden by malkander niet komen, / Het water was veel te diep.’ Waarom kunnen beide muzikale werelden niet vredig en vriendschappelijke naast elkaar bestaan? Waarom zijn er, naast periodes van relatieve rust, toch ook steeds weer grensconflicten en brandhaardjes? Omdat de claims van beide standpunten elkaar uitsluiten. Immers: òf het is waar dat de populistische muziek ‘onder de maat blijft’ en tekort doet aan de dienst-aan-God en aan ‘het publiek’. Dan is het de taak van de gewetensvolle musicus om daartegen te blijven protesteren en te blijven pleiten voor kwaliteit(sverbetering), al wordt hij om die reden arrogant gevonden. Òf het is onwaar dat de populistische muziek ‘onder de maat blijft’ en zowel aan de dienst-aan-God als aan ‘het publiek’ tekort doet. In dat geval voelt de populistische musicus zich terecht gekwetst en tekortgedaan en zijn de vaak heftig-emotionele reacties van zijn fans begrijpelijk. Zijn er objectieve criteria om vast te stellen wat waar is? Volgens de ‘arrogante’ musicus wel: namelijke muzikale criteria, die je tijdens een vakopleiding gaandeweg verwerft en/of die je door jarenlange vorming ontwikkelt. Volgens de ‘populistische’ musicus zijn die criteria echter nogal smaak-afhankelijk. Hoe nu verder, als er geen echt gesprek mogelijk is? Mijn eigen voornemens: 1. Eerlijk en onomwonden blijven zeggen wat ik vind, als ik met zulke muziek in aanraking kom, vanuit mijn drijfveer: hart voor de zaak. En ‘de zaak’ is: de kwaliteit van de Lofprijzing. ‘Het is de taak van de criticus om [de] sentimentaliteit te onthullen, en ook om te laten zien dat een werk dat dit tekort vertoont, de aandacht waarom het schreeuwt niet verdient.’ (Roger Scruton, Waarom cultuur belangrijk is, p. 70.) 2. Dat proberen te doen zonder te kleineren. Want ik erken wel dat het je toevlucht nemen tot een uitdrukking als ‘de Marco den Toompjes’ een zwaktebod is (of, zoals iemand in de reacties terecht opmerkte: ’t kon eleganter) en dat ik er mensen mee tegen me in het harnas jaag, wat het gesprek bemoeilijkt. En mijn wens zou zijn dat er vanaf de populistische kant iets minder ‘zwart-wit-denken’ zou zijn. Niet alle iets-minder-laagdrempelige muziek is meteen ‘moeilijk’of ‘onbegrijpelijk’. Niet alle kerkmusici zijn ‘puriteinen’en niet alle ‘cantorijmuziek’ gaat over de hoofden van de mensen heen. Zelf ben ik een warm voorstander van niet-elitaire, toegankelijke, aanstekelijke kerkmuziek, die mensen raakt, enthousiasmeert en ‘beGeestert’. (Luister maar eens naar mijn ‘Gloria’ op www.dirkzwart.com/beluisteren.) Gelukkig gebeuren er ook in reformatorische kring mooie dingen, zoals de activiteiten van Stichting Ars Musica en de verschijning onlangs van de Psalmenbundel met nieuwe composities voor koor van Arjen Uitbeijerse, Patrick van der Linden en Jaap de Wit: aansprekende en begrijpelijke nieuwe muziek van goed niveau. Die componisten, maar ook jij en ik, wij willen allemaal een zo groot mogelijk publiek ‘bedienen’. Wie niet? De vraag is alleen: wil je slaaf van je publiek zijn, of het echt dienen? Het is logisch om ‘aan te sluiten’ bij het niveau van je publiek, maar probeer het tegelijkertijd ook op te voeden, en tot een hoger niveau te brengen, smaak te helpen ontwikkelen. Wees

Page 21: Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart … › images › stories › pdf › weblog rd...Discussie tussen Marco den Toom en Dirk Zwart in weblog-vorm, op de website van het

geen broodprofeet op de orgelbank, die zijn publiek alleen muzikale stroop om de mond smeert, maar iemand die echt iets te zeggen heeft. Misschien kost dat je enige populariteit, maar ik neem niet aan dat het je daarom gaat... We moeten blijven streven naar het beste, toch, als het gaat om de eer van God? Het ga je goed! Dirk Zwart websites: www.dirkzwart.com ; www.kerkmuziek.nu

Reacties Beste Marco, Dat jij je aangetast voelt is begrijpelijk. Maar dat jij na zoveel objectieve argumenten blijft volhouden dat het een kwestie van smaak is en dat je geen antwoord krijgt op je vraag daar kom ik echt verstand voor te kort. Je wilde horen waar het kwalitatief aan jouw werk ontbrak. Lees eens terug. Je hebt echt een antwoord gekregen. Natuurlijk is niet alles uitgekristalliseerd. Maar jij wilt toch afsluiten? Tip: laat de kenner kwalificeren. Doe dat niet zelf! Dat is niet bescheiden. de pruis | Gelderland | 29 jun 2010 - 21:33 Zie ook reacties op: http://www.refoforum.nl/forum/viewtopic.php?f=40&t=9411 en op: http://www.marcodentoom.nl/gastenboek