Digitale schoolgids 2014-2015 Geert Groote College Amsterdam · 2016. 1. 27. · 1 Digitale...

33
1 Digitale schoolgids 2014-2015 Geert Groote College Amsterdam

Transcript of Digitale schoolgids 2014-2015 Geert Groote College Amsterdam · 2016. 1. 27. · 1 Digitale...

  • 1

    Digitale schoolgids 2014-2015

    Geert Groote College Amsterdam

  • 2

    INHOUD

    Voorwoord

    1. Onze missie en visie

    2. Diploma’s en de weg hiernaartoe

    3 Een indruk van de schooljaren

    Middenbouw

    Bovenbouw

    Stages

    4. Dagelijkse onderwijspraktijk

    5. Begeleiding en Zorg

    6. Aanname

    7. Contacten tussen school en ouders

    8. Schoolorganisatie

    9. Financiële informatie

    10. Onderwijs in cijfers

    11. Praktische gegevens

    schoolleiding / colofon

  • 3

    VOORWOORD

    Zoals op vele scholen in Nederland staan op het Geert Groote College te Amsterdam de leerlingen

    centraal. Wij zetten de leerlingen echter op eigenzinnige wijze centraal. We scheppen een klimaat

    waarin

    de persoonlijke ontplooiing en het oordeelsvermogen optimaal tot z’n recht komen door de lesstof

    aan te passen aan de ontwikkelingsfase van het kind (zie hoofdstuk 1). Om dit te bereiken hebben

    we leraren nodig. Dat is ook op andere scholen zo maar op de Vrije School hechten zeer veel waarde

    aan de autonomie en de scheppingskracht van de leraar. De inhoud van de lessen wordt

    hoofdzakelijk gemaakt door de leraren zelf.

    Wij stimuleren leraren om geen standaard lesmethodes te hanteren maar zelf lesstof te maken. In

    de praktijk blijkt dat dit erg motiverend werkt en dat er een bevlogen groep leraren voor de klas

    staat. Natuurlijk houden we daarbij de eindtermen die de onderwijsinspectie stelt als einddoel aan.

    De weg ernaar toe is anders en niet te vergelijken met onderwijs op andere scholen in Nederland (zie

    hoofdstuk 2).

    Namens het team,

    Margot Prins

    Rector

  • 4

    1. ONZE VISIE EN MISSIE

    Net als iedere andere school bereidt een vrijeschool de leerlingen optimaal voor op het

    eindexamen. De weg ernaartoe is echter anders. Op een vrijeschool staat de ontwikkeling

    van het individu centraal. Dit is ook de reden waarom we onze werkwijze aan de leerling

    aanpassen volgens het gedachtegoed van Rudolf Steiner. We scheppen een klimaat waarin

    de persoonlijke ontplooiing en oordeelsvermogen optimaal tot z’n recht komen door de lesstof

    aan te passen aan de ontwikkelingsfase van het kind. We prikkelen jonge

    mensen om behalve intellectueel ook creatief en sociaal het beste in zichzelf naar boven te

    halen. Met andere woorden: de ontwikkeling van het hoofd (verstand) is even belangrijk als

    die van het hart (gevoel) en de handen (daad- en scheppingskracht).

    De Oostenrijker Rudolf Steiner is de grondlegger van het vrijeschool onderwijs en een

    belangrijke inspiratiebron voor het Geert Groote College.

    Het onderwijs gaat uit van wat in de leerling tot ontwikkeling kan komen en niet van de vraag

    wat de hedendaagse maatschappij wil.

    Leerlingen moeten de mogelijkheid krijgen zich veelzijdig te ontplooien in lichaam, ziel en

    geest. Zo kan de maatschappij voortdurend vernieuwd worden op basis van de idealen van

    opeenvolgende generaties.

  • 5

    2. DIPLOMA’S EN DE WEG HIER NAAR TOE

    Een brugklasser die onze school binnenkomt, is op weg naar zijn diploma. Daarover bestaat

    geen misverstand. Maar de weg ernaartoe is verre van eenvoudig. Want juist in de jaren

    dat de taak van het huiswerk zwaarder gaat wegen, breekt de puberteit los. De leerling

    wordt geacht zijn schoolwerk te doen, maar het eigenlijke werk bestaat uit het scheppen

    van een eigen identiteit. Dat is van de puberteit en adolescentie de centrale opdracht. Zeven

    ontwikkelingstaken moeten in de jaren van de middelbare schooltijd worden aangepakt. Het

    gaat dan om het leren omgaan met: autoriteit, onderwijs en werk, vrije tijd, intimiteit en

    seksualiteit, vriendschappen en sociale contacten, gezondheid en uiterlijk, vormgeven aan

    veranderende relaties binnen het gezin.

    De vrijeschool speelt daarop in op twee manieren. Enerzijds is de leerstof zo gekozen, dat

    de leerling zijn eigen ontwikkeling erin herkent. Als de puberteit op zijn hevigst is, in de

    negende klas, dan wordt bij geschiedenis bijvoorbeeld de Franse revolutie behandeld. ‘Op de

    barricades’ - dat is een thema dat werkt als een spiegel van de ziel. We spreken dan ook de

    wens uit, dat de leerstof ontwikkelingsstof kan worden: het steunt de leerling in zijn groei

    naar volwassenheid. We willen niet een vat vullen, maar een vuur ontsteken.

    Anderzijds hecht de vrijeschool aan die persoonlijke groei naar volwassenheid. De klassen

    blijven dan ook als groep zoveel mogelijk bij elkaar (zitten blijven komt zelden voor), zodat

    de leerlingen in deze fase houvast aan elkaar hebben. Want als de ouders steeds meer buiten

    beeld raken (wat een rouwproces inhoudt), dan wordt de peergroup van steeds groter belang.

    We gaan ervan uit dat een schooltijd van zes jaar die ruimte biedt om naast de taak van het

    huiswerk de hierboven genoemde zeven taken tot een goed einde te brengen. Het havo-

    traject duurt meestal dan ook zes jaar, in plaats van vijf.

    Hoofd, hart en handen: dat is de kern van de vrijeschoolpedagogiek. De ideeën zijn ooit

    geformuleerd door Rudolf Steiner (1861-1925). Hij zag het als zijn taak deze kerngedachten

    voor het onderwijs te formuleren en in de praktijk waar te maken, door de oprichting van de

    vrijeschool, die in 1919 startte in Stuttgart (Duitsland) en nu wereldwijd is gevestigd.

  • 6

    Het mensbeeld van de vrijeschool is verankerd in de antroposofie, een spirituele beweging

    die praktisch gericht is en sociaal actief. Er zijn talloze werkgebieden ontstaan. Naast de

    vrijescholen bestaan er biologisch-dynamische landbouwbedrijven, de antroposofische

    geneeskunde en klinieken, therapeutische inrichtingen en de organische architectuur,

    bewegingskunst (euritmie) en religie (Christengemeenschap).

    Verschillende niveaus

    Wij geven onderwijs op drie verschillende niveaus. Op welk niveau de leerling ook instapt, we

    bieden altijd de mogelijkheid om door te stromen of over te stappen naar een andere afdeling.

    Vmbo-t

    In het VMBO-t bereiden we de leerlingen voor op het middelbaar beroepsonderwijs. Na het

    behalen van hun diploma kunnen de leerlingen instromen op het MBO op niveau 4. Het hele

    traject duur vier jaar waarbij de eerste drie jaar uitgebreid aandacht wordt geschonken aan

    een algemene brede ontwikkeling. Gedurende het derde leerjaar kiezen de leerlingen de sector

    waarin ze eindexamen gaan doen en wordt het lesprogramma overeenkomstig aangepast.

    Havo

    Het Geert Groote College kent een zesjarige havo en een vijfjarige havo. Het jaar verschil

    zit ‘m in de kunstzinnige en algemene vorming en de ontwikkeling van de sociale vaardigheden.

    De zesjarige opleiding heeft onze voorkeur en verreweg de meeste leerlingen kiezen daar ook

    voor.,

    Vwo

    Op het vwo bereiden wij de leerlingen voor op universitair onderwijs. Het programma

    duurt, net als op elke andere vwo in Nederland, zes jaar. Uiteraard verliezen we de creatieve en

    sociale ontwikkeling niet uit het oog. Dat doen we door veel tijd te besteden aan kunstzinnige

    vakken zoals beeldhouwen, smeden, muziek en houtbewerking, maar ook door ons brede aanbod

    in het periodeonderwijs.

  • 7

    Niet zittenblijven

    In principe gaat iedere leerling over naar het volgende leerjaar en krijgt daardoor steeds de

    ontwikkelingsstof die past bij de leeftijdsfase. Bij hoge uitzondering kan een leerling blijven zitten.

    3. EEN INDRUK VAN DE SCHOOLJAREN

    Periodelessen, vaklessen en kunstlessen

    Een lesdag begint met periodeles van 2 keer 50 minuten. Een periode is een bepaald vak, zoals

    geschiedenis,

    waarin een onderwerp wordt behandeld, bijvoorbeeld ontdekkingsreizigers. Een periode

    duurt gemiddeld 3 weken lang. Omdat iedere dag start met periodeles kan er een

    verdieping plaats vinden: de leerlingen worden ondergedompeld in het onderwerp.

    Na de periodelessen worden vaklessen gegeven, zoals wiskunde, Duits,, gymnastiek, vensteruur of

    klassenuur. Afhankelijk van de roostermogelijkheden worden de kunstvakken zoals

    tekenen, toneel, handenarbeid en handwerken in de middag gegeven.

    De middenbouw

    Klas 7 en klas 8 worden de middenbouwklassen genoemd. De leerlingen zitten twee jaar

    in dezelfde klas met dezelfde mentor. Om vertrouwen te scheppen en veiligheid te bieden

    geeft de mentor zoveel mogelijk les in zijn of haar eigen klas. De klas heeft ook een vast

    lokaal: de docenten komen naar hen toe in plaats van andersom.

    Klas 7

    Als 12/13-jarige gaat het kind grenzen verkennen en nieuwe mogelijkheden onderzoeken.

    Het kind benadert de wereld nog met een zekere onbevangenheid en verwondering.

    Daarnaast groeit de belangstelling voor feitenkennis en de nieuwsgierigheid naar de

    wereld.

    Periode wiskunde, vlakke meetkunde

  • 8

    De leerlingen ontdekken de schoonheid en de wetmatigheden van de vormenwereld.

    Ze leren exact te werken met passer, liniaal en geodriehoek. De leerstof sluit aan bij de

    behoefte grenzen te verkennen en te verleggen. De leerlingen onderzoeken de kenmerken

    van de driehoek, de vierhoek en de vijfhoek. Ze construeren driehoeken met drie gegevens.

    Bijzondere lijnen van de driehoek worden behandeld: zwaartelijn, hoogtelijn en bissectrice.

    De periode wordt afgesloten met de stelling van Pythagoras.

    Periode sterrenkunde

    Deze periode wordt gegeven in de donkere tijd van het jaar, als het ’s avonds vroeg

    donker wordt, zodat de leerlingen thuis sterren kunnen kijken. Ze raken vertrouwd

    met de sterrenhemel, zoals die te zien is vanuit het standpunt van de mens op aarde.

    Met het zoeken van de Poolster als beginpunt worden de circumpolaire sterren behandeld.

    We onderzoeken de baan van de sterren door de nacht en het jaar, de baan van de zon,

    de dierenriem, het zonnestelsel en de planeten.

    Periode geschiedenis, ontdekkingsreizen

    Het kind van 12/13 jaar heeft de innerlijke behoefte grenzen te verkennen en te verleggen.

    De periode Ontdekkingsreizen sluit daarop aan. Door verhalen over onder anderen Vasco

    da Gama, Columbus en Magelhaes worden de angsten en de gevaren van het leven op zee

    beleefd evenals de moed van de mensen om hun horizon te verbreden.

    Periode natuurkunde, Mechanica, licht en geluid

    De leerlingen maken kennis met een belangrijke natuurkracht: de zwaartekracht. Door

    proeven ervaren ze de werking van katrollen en takels, hefbomen en het hellend vlak.

    De aandacht gaat uit naar bruggenbouw. De leerlingen maken kennis met de wereld van

    trek- en duwkrachten. Proefondervindelijk ervaren ze de werking van mechanica. Met

    de fenomenen licht en geluid (spiegelproeven, camera obscura, toonhoogte, frequentie,

    resonantie) wordt de periode afgesloten.

  • 9

    Vaklessen houtbewerken

    In aansluiting op de periode mechanica ontwerpen de leerlingen een beweegbaar

    stuk speelgoed. Ze beleven vreugde bij het ontdekken wat er mogelijk is en leren de

    basistechnieken van het houtbewerken toepassen.

    Klas 8

    De kinderlijke onbevangenheid waarmee de leerlingen de zevende klas begonnen, wordt

    minder. Ze zijn niet meer de allerjongsten van school. Ze zijn op weg naar zelfbewustzijn

    en willen op eigen benen staan. Hun waarnemen wordt scherper en preciezer; ze willen

    weten hoe de dingen precies in elkaar zitten. Het abstracte denken is zich aan het

    vormen. Ze beleven genoegen aan hun ontwaakte oordeelsvermogen en geven graag hun

    mening over van alles. Ook hun sterker wordende stemmingswisselingen duiden erop dat

    ze de stap naar de puberteit gaan maken.

    Periode biologie, het menselijk skelet

    Wat zie ik, wat is echt? Onder een wit laken ligt een skelet verscholen. Stap voor stap

    wordt het laken verwijderd. De leerlingen maken kennis met de vorm, functie en opbouw

    van het menselijk skelet. De namen van veel botten en botjes van het menselijk skelet

    worden geleerd. Ook het spierstelsel wordt behandeld.

    Periode aardrijkskunde, niet-westerse culturen

    De leerlingen maken kennis met de levenswijze, gewoontes en rituelen van verschillende

    culturen en natuurvolkeren. Hieruit kan niet alleen begrip, maar ook bewondering en

    respect voor andere culturen ontstaan. Er worden ook algemene aardrijkskundige

    begrippen behandeld, zoals klimaten en bodemsoorten, plaatsbepaling op aarde, tijdzones,

    grondstoffen en de topografie van de wereld. Deze periode wordt afgesloten met een

    werelddag. Op deze dag presenteren de leerlingen hun werkstukken over verschillende volkeren.

    Ook kunnen ze meedoen met allerlei workshops die er die dag op school gegeven worden.

    Werkweek survival Ardennen

    Aan het einde van het schooljaar beleven de leerlingen een grensverleggende survivalweek

  • 10

    in de Ardennen. Het comfortabele dagelijkse leven wordt vervangen door een eenvoudig,

    sportief en uitdagend kampleven. Voortdurend worden hun uithoudingsvermogen en moed

    op de proef gesteld. Op het programma staan o.a. kayakken, mountainbiken, grottentocht,

    wandelhike en abseilen. Door al deze verschillende activiteiten leren de leerlingen

    zichzelf en elkaar goed kennen. De week in de Ardennen is een mooie afsluiting van de

    middenbouwperiode.

    De bovenbouw

    Klas 9 tot en met 12 worden de bovenbouwklassen genoemd. In de negende klas gaan

    de leerlingen zich voorbereiden op de keuze voor sector (vmbo) en profiel (havo/vwo).

    Kijk op de website bij Sector- en Profielkeuze voor een overzicht met de indelingen van

    sectoren en profielen.

    Elke negende klas krijgt een nieuwe mentor die de klas in de bovenbouw zal begeleiden tot

    en met de examenklas. Om ervoor te zorgen dat de leerlingen zich in hun zelfstandigheid

    kunnen ontwikkelen neemt de mentor meer afstand dan in de middenbouw gebruikelijk is.

    De mentoren van de negende en tiende klassen worden ondersteund en aangestuurd

    door de teamleider van de negende en tiende klassen.

    Klas 9

    Aan de hand van een beschrijving van een periode Nederlands voor klas 9 wordt

    aangegeven hoe de vrijeschool met haar leerstof aansluit bij de ontwikkelingsfase van

    de leerling.

    Periode Romantiek

    Het is stil, heel stil in de negende klas. Op deze vroege ochtend lezen we een tekst, die de

    leerlingen de adem beneemt:

    “Ik ging gebukt onder mijn eenzaamheid, toen een zachte vrouwenstem mij ijlings in

    mijn mijmering stoorde. Nu was ik tot aan de verlichte plek van ’t woud genaderd.

    Hemel! Wat zag ik? Een tedere bevallige maagd, in wier blauwe ogen en rijzige gestalte

  • 11

    en onschuld om strijd uitblonken. Bruine haarlokken kronkelden op natuurlijke wijze om

    een sneeuwwitte hals, met gevouwen handen dropen stille tranen langs haar gloeiende

    wangen op het gras neder, even als de morgendauw van een pas ontloken roos. Zo knielt

    een engel.“

    Rhijnvis Feith, Julia, 1783

    Hoe kan dit fragment uit de 18e eeuw pubers zo aangrijpen? Het leerplan van de vrijeschool

    toont haar unieke kracht: een leerling raakt gemotiveerd, als de leerstof niet zomaar

    schoolse stof is, maar te maken heeft met zijn eigen persoon. Wat heeft een gedateerde

    schrijver uit de tijd van postkoets en diligence dan te maken met de puber van nu? Het

    antwoord luidt: de periode Romantiek uit de Nederlandse literatuur komt overeen met de

    ziel van de puber. Deze boude bewering vraagt om een toelichting.

    Romantiek is een stroming in de Nederlandse literatuurgeschiedenis, die zich vooral kenmerkt

    door een gevoel van opstandigheid tegen de geborneerde burgerlijkheid, een

    extatisch gevoelsleven en het lijden aan de wereld (‘ Weltschmerz’). Deze kenmerken

  • 12

    sluiten naadloos aan bij wat een volbloed puber van veertien ervaart. In het allereerste

    boek dat in 1904 over de adolescentie verscheen, van de Amerikaanse psychiater Stanley

    Hall, gaf hij een rake karakterisering aan de puberteit, ontleend aan de Duitse Romantiek:

    ‘Sturm und Drang’. De puber staat inderdaad stormachtig in het leven en komt in opstand

    tegen alles wat met autoriteit te maken heeft (ouders, school), het gevoel speelt een

    dominante rol in het dagelijkse leven en de eenzaamheid (het zich niet begrepen voelen)

    is groot. Het zijn de drie kenmerken die ook de Romantiek karakteriseren!

    Wie dan opnieuw de woorden leest van Feith, begrijpt dat het doodstil wordt in een klas

    met pubers. Wat daar op papier staat, valt samen met de eigen belevingswereld. Grote

    fragmenten uit het boek ‘ Julia’ geven een beeld van de inhoud: hoe twee jongeren verliefd

    worden, waarna de ouders ze uit elkaar drijven en Julia tenslotte eenzaam van verdriet

    sterft, en vanzelfsprekend wordt er dan geweend bij haar graf, bij het glinsterende licht

    van, natuurlijk, een volle maan…

    Wat hier exemplarisch wordt beschreven voor de periode Nederlands, geldt ook voor

    alle andere vakken. De koppeling tussen het jonge gemoed van de puber en de leerstof

    blijft het uitgangspunt. In de periode geschiedenis staan daarom de revoluties centraal.

    Bij aardrijkskunde draait het om de vulkanen.

  • 13

    Klas 10

    Na het botsen van de negendeklassers met de buitenwereld, keren de leerlingen in

    de tiende klas langzaam naar binnen. Biografieën van inspirerende mensen worden

    verteld. Zij voeden de jonge mens in zijn idealisme. Voor de verdere ontplooiing

    van het oordeelsvermogen is het ontwikkelen van inzicht noodzakelijk. In de

    natuurwetenschappelijke periodes wordt de stap gemaakt van het waarnemen van de

    verschijnselen naar de wetmatigheden daarvan.

    Profielen en afsluiting

    De havo- en vwo-klassen gaan uiteen in verschillende profielen. Kijk hier voor een overzicht

    met de doorstroommogelijkheden en de indelingen van de profielen. De vmbo-t-leerlingen

    kunnen dit jaar de vrije school afsluiten met een ivo-examen (gelijkwaardig aan vmbo-t).

    Ze presenteren hun sectorwerkstuk aan klasgenoten en ouders. Voor degenen die doorgaan

    naar de havo worden voorwaarden tot toelating gesteld.

    Periode biologie, menselijke organen

    In deze periode wandelen we door het ‘natuurgebied’ dat we allemaal met ons meedragen.

    De leerlingen verdiepen zich in de concrete bouw en werking van de organen. Ook krijgen

    ze inzicht in de werking van de bloedsomloop, spijsvertering en ademhaling. Biologische

    processen worden helder doordacht en functioneel verklaard. Daarnaast is er aandacht

    voor de schoonheid die wij aan de levensprocessen kunnen beleven.

    Vaklessen tekenen en schilderen

    De leerlingen leggen zich toe op het exact natekenen van een tekening uit de Renaissance.

    De tekening vormt vervolgens het uitgangspunt voor een serie schilderijen in aquarel en

    in plakkaatverf. Bij de uitvoering wordt gelet op kleurgebruik en ontwikkeling van het

    beeldend vermogen.

  • 14

    Vaklessen textiele werkvormen

    Het uitgangspunt is mode en kleding. De leerlingen krijgen inzicht in mode- en

    materiaalgeschiedenis. Ze nemen een kledingstuk mee naar school, bijvoorbeeld een oud

    jasje van een familielid. Het meegebrachte kledingstuk ondergaat een metamorfose en

    wordt op creatieve wijze grondig veranderd. Er zijn mogelijkheden om met verschillende

    technieken te weven. Ook kan er worden gevlochten, gehaakt en gebreid.

    Internationale uitwisseling

    Een enkele leerling neemt deel aan een uitwisseling met een vrijeschool in het buitenland

    voor ongeveer 3 maanden. Er is op school een uitwisselingscoördinator aanwezig die het

    uitwisselingstraject van de leerling begeleidt.

  • 15

    Klas 11

    Karakteristiek is het wegen van eigen en andermans opvattingen, normen en waarden.

    Er ontstaat gevoel voor de eigen biografie, de innerlijke motivatie wordt sterker, idealen

    worden zichtbaar. Eigen ontwikkelingsvragen worden verkend.

    Het elfde klas jaar kenmerkt zich tevens door het samengaan van examenvoorbereidende

    leerstof en vrijeschool ontwikkelingsstof. Naast de toetsing van PTA-onderdelen voor

    het examen en periodes voor de vakken aardrijkskunde, biologie, kunst, geschiedenis,

    Nederlands, en scheikunde volgen de leerlingen periodes uit het vrijeschoolleerplan

    voor de elfde klas zoals projectieve meetkunde, sterrenkunde, psychologie, architectuur

    en Parcival. In de elfde klas voeren de leerlingen een klassentoneelstuk op en presenteren

    ze aan het einde van het schooljaar hun eindwerkstuk

    Hieronder worden enkele periodes genoemd en enkele typische elfde klas activiteiten.

    Periode Parcival

    In deze periode komen karakteristieke momenten in de levensweg naar voren. De rijkdom

    aan beelden in het middeleeuwse Parcival-epos van Wolfram von Eschenbach biedt vele

    aanknopingspunten om eigen ontwikkelingsvragen te verkennen en op veelzijdige wijze te

    verwerken.

    Eindtoneelproductie

    De leerlingen maken met hun klas een eindtoneelproductie. In de negende klas hebben ze

    in de vaklessen toneel met name improvisatie toneel gemaakt, in de tiende klas is gewerkt

    aan fysiek theater en nu, in de elfde klas, komt het samen tot een toneelproductie.

    Eindwerkstuk

    Speciale aandacht verdient het eindwerkstuk, waar leerlingen aan werken in de elfde

    klas. De keuze van het onderwerp is vrij, evenals de keuze van de werkvorm(en):

  • 16

    handvaardigheid, toneel, een lezing of een combinatie hiervan. Het is de bedoeling dat zoveel

    mogelijk intellectuele, gevoelsmatige en creatieve aspecten worden aangesproken. Naast

    het eindwerkstuk op het toneel maken de leerlingen ook een schriftelijk werkstuk: het

    profielwerkstuk. Elke leerling kiest iemand uit het lerarencollege, die verantwoordelijk is

    voor de begeleiding van het eindwerkstuk. De uitvoerende kant bestaat uit een geschreven of

    praktisch werkstuk en een openbare presentatie.

    Klas 12

    In de twaalfde klas ligt de nadruk op de examenvoorbereidende leerstof. Alleen in het eerste

    trimester volgen de leerlingen een aantal periodes waaronder kunst als voorbereiding op de

    kunstreis die rond de herfstvakantie plaatsvindt. In de examenklas zijn er drie schoolexamenweken

    gepland en vindt er aan het einde van het jaar een afsluitende biografieweek plaats waarin de

    leerlingen samen met de mentor terugkijken op hun vrijeschooltijd. In de elfde en twaalfde klas

    blijven de mentoren het eerste aanspreekpunt voor leerlingen en ouders. De mentoren worden

    ondersteund en aangestuurd door de teamleider van de elfde en twaalfde klassen.

    Kunstvakken

    Kunstvakken nemen een belangrijke plaats in binnen ons onderwijs. Deze vakken bieden voor

    elke leerling bij uitstek de gelegenheid om zich op persoonlijke en originele wijze te uiten; ze

    dienen daarmee de persoonlijke ontwikkeling. Naast veel aandacht voor kunstgeschiedenis

    gaat het hier om vakken als: houtbewerken, metaal bewerken, textiele werkvormen, etsen,

    schilderen en boetseren, maar ook muziek, videokunst en bouwkunst. Alle leerlingen doen

    eindexamen in één of meer kunstvakken.

    Periode kunst- en cultuurgeschiedenis

    Deze periode is zowel een bekroning van het vak kunstgeschiedenis als voorbereiding op de

    kunstreis. De leerlingen houden zich vijf weken uitgebreid bezig met moderne kunst. Vanuit

    een terugblik op kunstgeschiedenis komen begrippen als klassiek, modern en postmodern tot

    leven. Veel aandacht is er voor de vraag “Wat is kunst eigenlijk?” Leerlingen geven daar, aan

    de hand van een door hen uitgekozen kunstenaar, hun eigen visie op en onderbouwen deze.

    Ook bouwkunst, en dan vooral de hedendaagse bouwkunst, is onderdeel van het programma.

  • 17

    Kunstreis

    De twaalfde klassen gaan gedurende ruim een week in de herfst op reis naar Rome en Florence

    om daar de werken die eerder in de kunstgeschiedenislessen zijn behandeld, te bezichtigen en

    te bestuderen. De reisvorm is uniek omdat we de leerlingen ter plaatse in kleine ploegjes van

    maximaal vier op pad laten gaan. Ervaringen zijn dan intenser. Op vaste ontmoetingsplaatsen

    in de stad kun je ervaringen uitwisselen. De leerlingen gaan op reis op zoek naar kunstschatten

    en naar zichzelf en de ander.

    Biografieweek

    Wanneer havo- en vwo-leerlingen in klas 12 hun eindexamen hebben afgerond, sluiten zij hun

    schooltijd af met een biografieweek, meestal buitenshuis. Deze intensieve bijeenkomst is gewijd

    aan het met elkaar doorspreken van wat men allemaal heeft meegemaakt. Alle leerlingen

    worden door hun klasgenoten gespiegeld en naar aanleiding daarvan ontstaan beschouwingen

    en gesprekken die de oude band nog eens intensiveren, het zelfbeeld aanscherpen en

    tegelijkertijd een opgave kunnen inhouden voor de toekomst.

    Eindgesprek

    Met de mentor en een door de leerling gevraagde tweede leraar, wordt in het

    eindgesprek het beeld dat school en leerling van elkaar hebben, doorgesproken en

    afgerond. Meestal begint het gesprek met het uitspreken van een vraag waarmee elke

    deelnemer het gesprek wil ingaan. Op die manier kom je snel tot de kern van wat de

    karakteristiek van een leerling is geweest, welke hindernissen zijn overwonnen, welke er

    eventueel nog liggen en wat de kwaliteiten zijn waarin een leerling uitblinkt.

    Stages

    Op onze school willen wij de leerlingen zo begeleiden dat zij later met plezier in hun werk

    kunnen staan met oog voor anderen. Een voorwaarde hiervoor is het opdoen van eigen

    ervaringen in concrete werksituaties. Dergelijke ervaringen kan een school niet binnen

    haar muren organiseren. Daarom hebben wij in het leerplan een drietal tweeweekse stages

  • 18

    opgenomen gedurende drie achtereenvolgende jaren. De eerste is een winkelstage, de

    tweede een stage in een zorginstelling, de derde een stage waarbij de leerling een plek

    zoekt binnen een bedrijf of instelling die meer te maken heeft met het beoogde beroep.

    In de eerste lesweek na de stage presenteren de leerlingen hun stage-ervaringen aan

    klasgenoten, ouders en docenten.

    Klas 9 – De winkelstage

    Tijdens de stage leren de leerlingen het winkelbedrijf kennen en voeren ze vele opdrachten

    uit. Na afloop van de stage leveren ze een uitgebreid stageverslag in. De leerlingen zoeken

    zelf een stageplaats. Dit bevordert de ontwikkeling van hun assertiviteit en initiatiefkracht.

    De leerlingen worden tijdens hun stage door de mentor of een vakdocent bezocht.

    Klas 10 – De sociaal-maatschappelijke stage

    De leerlingen lopen een paar weken stage bij een sociaal-maatschappelijke instelling.

    Vaak zijn dat plekken waar mensen hulp behoeven, zoals een verzorgingstehuis of een

    opvanghuis. Net als bij de winkelstage zoekt de leerling zelf een stageplaats. Tijdens de

    stage maken ze kennis met vele facetten van het bedrijf of de instelling. Na afloop van de

    stage levert de leerling een stageverslag in. Voor leerlingen die het vmbo-t-diploma willen

    halen, kan dit het sectorwerkstuk zijn dat ze presenteren aan klasgenoten en ouders.

    De leerlingen worden tijdens hun stage door de mentor of een vakdocent bezocht.

    Klas 11 – De beroepsoriënterende stage

    De leerlingen zoeken zelf een stage in het werkveld van hun interessegebied waar ze

    vervolgens twee weken werkzaam zijn. Ze worden bezocht door hun mentor of door een

    andere docent. Deze stage geeft vaak aanleiding tot gesprekken over vervolgopleidingen.

  • 19

    4. DAGELIJKSE ONDERWIJSPRAKTIJK

    Lestijden

    08:30 - 10:10 blok 1 en Blok 2 100 min

    10.10 - 10.30 pauze 20 min

    10:30 - 11:20 blok 3 50 min

    11:25 - 12:15 blok 4 50 min

    12:15 - 12:45 pauze 30 min

    12:45 - 13:35 blok 5 50 min

    13:40 - 14:30 blok 6 50 min

    14:30 - 14:45 pauze 15 min

    14:45 - 15:35 blok 7 50 min

    15:40 - 16:30 blok 8 50 min

    Pauzes

    Tijdens de pauzes verlaten de leerlingen de lokalen. Zij kunnen van de kantine gebruik maken.

    Het is de leerlingen van klas 7 en 8 niet toegestaan om het schoolplein te verlaten. Tijdens

    iedere pauze hebben docenten pauzewacht om op de leerlingen toe te zien.

    Lesuitval

    Dagelijkse roosterwijzigingen in het vaklesrooster staan direct na de periodelessen op het

    roosterbord vermeld. Wanneer in geval van ziekte van een docent het rooster gewijzigd moet

    worden, probeert de roostermaker de lessen zo goed mogelijk op elkaar te laten aansluiten.

    Indien dit niet lukt krijgt een klas een tussenuur of een werkuur. Voor de klassen 7 en 8 worden

    tussenuren zoveel mogelijk vermeden.

    Wanneer periodelessen uitvallen bellen de leerlingen elkaar via de klassikale alarmbellijst.

    Op onze website zijn onder Dagrooster de dagelijkse roosterwijzigingen zichtbaar.

  • 20

    Dagelijks reglement

    Het GGCA kent een dagelijks reglement waar regels, rechten en plichten voor leerlingen en

    leerkrachten worden beschreven. Het is een van de doelstellingen van de school om aan

    alle leerlingen, leerkrachten en medewerkers een veilige, positieve en plezierige leef- en

    werkomgeving te bieden. Alleen in een gezonde schoolcultuur kunnen wij onze pedagogische

    doelen realiseren.

    Het dagelijks reglement wordt elke twee jaar geëvalueerd en herzien. Dit gebeurt in samenspraak

    met de leerlingenraad of een andere vorm van leerling vertegenwoordiging en met de

    vestigings-MR.

    Zie verder onder Dagelijks reglement op de website.

    Verzuimprotocol

    Zie website GGCA.

    Te laat komen

    Zie verzuimprotocol op de website GGCA.

    Buitengewoon verlof

    Zie verzuimprotocol op de website GGCA.

    Schorsingen

    Zie verzuimprotocol op de website GGCA.

    Foto’s

    Van diverse activiteiten op de school worden foto’s gemaakt.Leerlingen die op de school

    zitten gaan ermee akkoord dat er foto’s die van hen gemaakt zijn, gebruikt kunnen worden

  • 21

    in promotie- en informatiemateriaal van de school. Hiervoor wordt dus niet uitdrukkelijk van

    tevoren toestemming gevraagd. Mocht een leerling hiertegen bezwaar hebben, dan kan dit kenbaar

    gemaakt worden bij de rector.

    Ongevallenverzekering

    De school heeft een verzekering tegen ongevallen die een leerling kunnen overkomen op weg

    naar of van school, tijdens het verblijf op school of tijdens activiteiten in schoolverband buiten

    het gebouw, mits deze onder toezicht van een leerkracht of verzorger staan. Ook tijdens

    de stageweken in de negende,tiende en elfde klassen loopt de ongevallenverzekering door. Deze

    verzekering treedt in werking wanneer de eigen ziektekostenverzekering of WA-verzekering

    (een deel van) de schade niet dekt.

    5. BEGELEIDING EN ZORG

    Begeleiding door mentoren

    De mentoren vervullen een belangrijke rol in de leerlingbegeleiding en zorg. De mentoren

    zijn het eerste aanspreekpunt voor leerlingen en ouders. Hun begeleiding is gericht op alle

    ontwikkelingsvragen van de individuele leerling en de studievoortgang. Ook begeleiden de

    mentoren het groepsproces van de klas. Bij problematische situaties geven de mentoren, waar

    mogelijk, extra aandacht en begeleiding. Mentoren kunnen een leerling aanmelden bij het

    zorgteam dat onder leiding van de zorgcoördinator staat.

    Begeleiding door persoonlijke mentor

    Bij het maken van het eindwerkstuk in klas 11 wordt elke leerling begeleid door een door de

    leerling zelf gekozen docent.

  • 22

    Begeleiding door de decanen

    De school heeft twee decanen, één voor vmbo-tl, één voor havo en vwo. Leerlingen en ouders

    kunnen bij hen terecht voor individuele gesprekken over studiekeuze en vervolgopleiding.

    De decanen verzorgen ook lessen studiekeuze en beroepenoriëntatie.

    Pedagogische Vergadering

    De wekelijkse Pedagogische Vergadering draagt bij aan de leerlingenzorg. Er worden regelmatig

    leerlingen besproken, ook wel een klas als geheel.

    Dyslexie

    Wij willen er zeker van zijn dat we de leerlingen met dyslexie tijdig in beeld hebben. De

    dyslexiecoach behartigt gedurende de gehele schoolloopbaan de belangen van een leerling met

    dyslexie en leert hem of haar hoe je zoveel mogelijk je eigen problemen kunt oplossen. Leerlingen

    waarbij het vermoeden van dyslexie bestaat kunnen gescreend worden.

    De screening is geen dyslexieonderzoek. Uit de screening kan een advies voor verder onderzoek

    voortkomen.

    Leerlingen met een officiële dyslexieverklaring, verkregen na een dyslexieonderzoek, krijgen

    een dyslexiepasje. Dit geeft hen recht op compenserende en ondersteunende faciliteiten. Het

    is belangrijk dat de leerling vaardig wordt in het omgaan met die problemen.

    Zorgleerlingen

    De school biedt ruimte aan leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte ( voormalige

    leerlingen met een rugzakje) Bij aanmelding moet dit bekend zijn. Voorwaarden om

    te worden aangenomen zijn dat de leerling in voldoende mate zelfredzaam is en dat er geen sprake

    is van gedragsproblematiek. In de aannameprocedure bespreekt de zorg coördinator met ouders en

    leerling of een samenwerking tussen school, ouders en leerling voldoende perspectieven biedt.

  • 23

    Zorgcoördinator

    De zorgcoördinator van het GGCA observeert, signaleert en verwijst indien nodig, de leerlingen naar

    externe hulpverlening. Dit gebeurt in nauw overleg met de mentor en ouders. Verder begeleidt de

    zorgcoördinator het lerarencollege in de omgang met bepaalde jeugdproblematiek.

    De zorgcoördinator is de voorzitter van het intern zorgoverleg waarin ook de dyslexiebegeleider,

    LWOO-ondersteuner de schoolpsycholoog, de ambulant begeleider en taakdocent middelengebruik

    zitting hebben. De zorgcoördinator is ook de voorzitter van het ZAT waarin de GGD, leerplicht en

    per januari 2015 de OKA vertegenwoordigd zijn.

    Psycholoog

    Wanneer een leerling met problematiek kampt die buiten de pedagogische en didactische

    mogelijkheden van de mentor, de dyslexiecoach of de zorgcoördinator

    valt, kan deze voor een aantal gesprekken bij de schoolpsycholoog terecht. Wanneer meer

    begeleiding gewenst blijkt kan de psycholoog de leerling naar een extern hulptraject verwijzen.

    Een leerling kan worden aangemeld door de zorgcoördinator. De schoolpsycholoog

    zorgt ook gedeeltelijk voor de pedagogische scholing van het lerarencollege.

    Taakdocent middelengebruik

    De taakdocent middelengebruik helpt en verwijst leerlingen en ouders die te maken hebben met

    alcohol en/of drugsproblematiek. Daarnaast verzorgt de taakdocent lesmateriaal voor drugs- en

    alcoholvoorlichtingen in alle jaarlagen en organiseert zij jaarlijks een voorlichtingsavond voor ouders.

    Ouder en kind adviseur (OKA) (per januari 2015)

    Alle middelbare scholen in Amsterdam krijgen een OKA toegewezen. De OKA heeft een brugfunctie

    tussen leerling, ouders, school en hulpverleningsinstellingen. De OKA zal voor anderhalve dag op

    school aanwezig zijn.

  • 24

    Vertrouwenspersonen

    Leerlingen, medewerkers en ouders kunnen terecht bij de vertrouwenspersonen voor advies of

    praktische hulp. De vertrouwenspersonen zijn er voor problemen als pesten, discriminatie,

    mishandeling,

    seksuele intimidatie of seksueel misbruik. Zo nodig verwijzen zij door naar professionele

    hulpverlening.

    Meldingsplicht kindermishandeling en huiselijk geweld

    Wij zijn als school verplicht om melding te maken van vermoedens van kindermishandeling en

    huiselijk geweld. Wij volgen daarbij het landelijke protocol kindermishandeling. Meer informatie

    hierover is te vinden op www.protocolkindermishandeling.nl. Onderdeel van dat protocol is dat

    scholen een meldfunctionaris hebben, dat is iemand die contact op kan nemen met instanties

    die verstand hebben van zaken als kindermishandeling (u kunt denken aan bureau jeugdzorg).

    Vanzelfsprekend gaan we alleen tot melding over als de vermoedens sterk zijn en bij voorkeur na de

    ouders hierover gesproken en geïnformeerd te hebben. De meldfunctionaris

    op onze school is de zorgcoördinator Saskia de Vocht.

    6. AANNAME

    De nieuwe kernprocedure Amsterdam is nog niet bekend. Informatie volgt op de website van het

    GGCA.

    7. CONTACTEN TUSSEN SCHOOL EN OUDERS

    Mentor

    Het eerste aanspreekpunt voor ouders is de mentor. Indien de vraag de mentor overstijgt

    wordt er doorverwezen naar een lid van de schoolleiding. Twee maal per jaar, na de rapporten,

    worden er tafeltjesavonden georganiseerd. Dan kunnen ouders met docenten in gesprek gaan

    over de voortgang en het welzijn van hun kind. Ook vindt er twee keer per jaar een ouderavond

    plaats. Deze avonden starten vaak met een algemeen deel, bedoeld voor alle ouders van

    een jaarlaag. Vervolgens gaan mentoren en ouders per klas uit elkaar om zaken die de klas

    aangaan te bespreken.

  • 25

    Contactouders

    Elke klas heeft een aantal contactouders. Samen met de mentor organiseren zij de ouderavonden

    en eventuele andere activiteiten voor de klas. Voor de mentor kunnen de contactouders een

    belangrijke rol spelen om informatie door te geven aan alle ouders van de klas. En andersom,

    kunnen de contactouders een klankbord zijn voor de ouders en doorgeefluik zijn naar de

    school. De contactouders zijn verenigd in het contactouderoverleg dat jaarlijks zes maal bij

    elkaar komt. Via de en de website wordt melding gemaakt van de vergaderdata en

    agenda van dit contactouderoverleg. Alle ouders zijn van harte welkom.

    De website

    Op de website vindt u, naast deze digitale schoolgids, uitgebreide informatie over de school

    en het onderwijs. Het dagrooster, de jaaragenda en de homepage geven actuele informatie.

    Magister

    Magister is het leerlingvolgsysteem waarop via de website kan worden ingelogd en de

    prestaties (pta-gegevens en absenties) van de leerling gevolgd kunnen worden. Leerling en

    ouders krijgen een persoonlijke code om hierop in te loggen.

  • 26

    8. SCHOOLORGANISATIE

    Het GGCA

    De school maakt deel uit van de Stichting voor Voortgezet Vrijeschoolonderwijs Noord Holland;

    deze bestaat uit het Geert Groote College Amsterdam, de Adriaan Roland Holstschool te Bergen

    en het Rudolf Steiner College Haarlem.

    In het kader van Goed Onderwijsbestuur is de Stichting in 2009 overgegaan op een structuur

    met een algemeen directeur, tevens bestuurder.Deze bestuurder is het bevoegd gezag van de

    stichting. De bestuurder wordt aangesteld en gecontroleerd door de Raad van Toezicht, die

    vier of vijf keer per jaar met de bestuurder overlegt en verder zoveel contact heeft als nodig is

    voor een goede toezichtrol.

    De bestuurder is de heer W. Brouwer.Hij is bereikbaar op het Geert Groote College, via mail

    [email protected] en op het telefoonnummer van deze school, 020 5745848.

    De Raad van Toezicht bestaat uit:

    De heer M. Dingarten, voorzitter

    De heer H. Schellekens, secretaris

    De heer H. Lap

    De heer M. Wit

    De heer A. Vermeulen

    Klachtenregeling

    De school heeft een klachtenregeling. Deze regeling is voor de drie scholen van de stichting

    dezelfde; de regeling zelf is te vinden op de website van de school. De bedoeling van de

    regeling is de volgende:

    • Het open houden van de communicatielijnen

    • Het voorkomen van klachten

    • het voorkomen dat klachten verergeren

    • Het oplossen van de klachten

    Voordat betrokkenen (leerlingen, ouders, personeelsleden) een beroep doen op de klachtenregeling,

    mailto:[email protected]

  • 27

    dienen alle andere kanalen te zijn geprobeerd. Allereerst wordt er getracht om

    met de betrokken docent tot een oplossing te komen, vervolgens met de teamleider, dan met

    de directie en uiteindelijk met de bestuurder. De Raad van Toezicht wordt niet inhoudelijk betrokken

    bij klachten.

    Men kan met een klacht altijd terecht bij de vertrouwenscontactpersoon van de school; deze

    kan u bij het traject begeleiden en u advies geven over een volgende stap.

    Mocht een klacht niet naar tevredenheid zijn afgehandeld, kunt u zich wenden tot de externe

    klachtencommissie. Ook het reglement van deze commissie kunt u op de website van de

    school vinden

    Interne vertrouwenscontactpersonen

    Sandra Capit en Claas Wernicke

    Externe vertrouwenspersoon

    Sonja List, [email protected] - 06-1614.8484

    Klokkenluiderregeling

    In het kader van Goed Onderwijsbestuur heeft de school een klokkenluiderregeling. Deze

    regeling is bedoeld voor het melden van misstanden die niet onder de klachtenregeling vallen.

    U kunt daarbij denken aan financiële malversaties. De klokkenluiderregeling is te vinden op de

    website van de school

  • 28

    Medezeggenschap

    De Stichting heeft een Medezeggenschapsraad (MR), waarin een evenredige vertegenwoordiging

    van de drie scholen zitting heeft. Het betreft daarbij personeel, ouders en leerlingen. Daarnaast

    hebben alle drie de scholen een Vestigings-MR.

    In de MR worden de zaken besproken die voor de hele stichting van belang zijn: strategisch

    beleid, personeelsbeleid, financieel beleid. In de VMR worden de zaken besproken die voor

    de school van belang zijn, zoals onderwijskundige veranderingen, en ook simpele zaken als

    de vakantie.

    Het (V)MR reglement en de statuten zijn hier te vinden op de website.

    9. FINANCIELE INFORMATIE

    Ouderbijdrage

    De ouderbijdragen zijn vrijwillig. Dat geldt niet voor de kosten van schoolreizen en sommige andere

    onderdelen van ons curriculum.

    Onder de kop ouderbijdrage op onze website vindt u een uitgebreide toelichting op de regeling

    ouderbijdragen en overige (extra) schoolkosten.

    Kunstreis

    De leerlingen gaan in de 12e klas op kunstreis naar Rome en Florence. Dit is een kostbare reis. De

    school heeft de Stichting Derden Gelden Kunstreizen in het leven geroepen om de ouders de

    mogelijkheid te geven te sparen voor deze reis.

    De reis kost ongeveer € 800,--, exclusief het benodigde zakgeld, eetgeld en

  • 29

    geld voor musea (ongeveer € 300, -) .

    Met een automatische overschrijving van circa € 30 per maand vanaf het begin van de negende klas,

    is het bedrag aan het begin van de twaalfde klas bij elkaar gespaard.Het geld kan worden gestort op

    Rekeningnummer NL48INGB 0000627910 t.n.v. St. Derden Gelden Kunstreizen,

    Geert Groote School, Amsterdam o.v.v. de naam van uw kind.

    Schoolboeken

    De schoolboeken zijn voor het schooljaar 2014-2015 gratis. Scholen betalen de boeken uit

    een vergoeding die zij van de overheid ontvangen. Aanvullende ondersteunende leermiddelen

    zijn niet gratis.

    Over de bestelprocedure wordt u tijdig door de school geïnformeerd.

    Bij het plaatsen van de bestelling ziet de leerling welke boeken gratis ter beschikking worden

    gesteld en welke artikelen voor eigen rekening zijn. Van Dijk Educatie registreert welke

    bestellingen zijn geplaatst en door wie. Mocht blijken dat er ten onrechte op kosten van de

    school is besteld, dan zullen de kosten hiervan op de besteller worden verhaald.

    Om een correct en zorgvuldig gebruik van de boeken te garanderen, wordt aan de leerling

    (vrijwillig) een borgbedrag in rekening gebracht na het bestellen van het boekenpakket.

    Eventuele beschadiging of vermissing van studieboeken wordt met dit borgbedrag verrekend.

    Als de leerling na het einde van het schooljaar geen nieuw boekenpakket meer bestelt, dan wordt

    het borgsaldo door Van Dijk Educatie teruggestort. Als een leerling na het cursusjaar wél een

    nieuw boekenpakket bestelt, dan wordt het borgsaldo meegenomen naar het volgende schooljaar.

    Sponsorbeleid

    In toenemende mate is er binnen het onderwijs aandacht voor sponsoring van bepaalde

    activiteiten. De stichting is natuurlijk blij met sponsoring; deze sponsoring zal altijd gedaan

    worden met een specifiek doel, en de verantwoording van de gelden zal ook altijd expliciet

    gedaan worden. Het gaat hierbij om geld, goederen of diensten die aan het bestuur,

    directie, personeelsleden of leerlingen verstrekt worden en waarvoor de sponsor soms een

  • 30

    tegenprestatie verlangt. Sponsoring wordt geaccepteerd ten behoeve van de leeromgeving

    (gebouw of inventaris), leermiddelen (computers, boeken, overig lesmateriaal) of excursies.

    Vanuit sponsorgelden zullen geen arbeidsrelaties worden bekostigd. Schenkingen vallen niet

    onder het begrip sponsoring.

    Het bestuur en daarmee de school hanteren het landelijk sponsorbeleid van het Ministerie van

    Onderwijs, waarbij gedragsregels vastgelegd zijn in een convenant. In het sponsorbeleid staan

    de volgende uitgangspunten centraal:

    • Sponsoring moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige doelstellingen

    alsmede de identiteit van de school;

    • Sponsoring mag de objectiviteit, geloofwaardigheid, betrouwbaarheid en onafhankelijkheid

    van het onderwijs niet in gevaar brengen;

    • De onderwijsinhoud en de continuïteit van het onderwijs mogen door sponsoring niet

    beïnvloed worden;

    • Reclame in lesmateriaal is niet toegestaan;

    • Sponsoring mag niet leiden tot ongewenst, gevaarlijk of ongezond gedrag.

    De medezeggenschapsraad van de stichting heeft instemmingsrecht bij het aangaan van

    sponsorovereenkomsten.

  • 31

    10. ONDERWIJS IN CIJFERS

    De examenresultaten waren voor de havo en vwo onder de maat in het schooljaar 2013-2014. Het

    vmbo-t heeft het relatief goed gedaan. Het resultaat in de havo en het vwo kwam niet geheel

    onverwacht al was het wel erger dan gehoopt. Er zijn stevige maatregelen getroffen om in het

    schooljaar 2014-2015 een goed resultaat te behalen.

    Slagingspercentages totaal

    GGCA aantal

    Gespreid

    examen

    ’14-‘15

    geslaagd gezakt %

    geslaagd

    VMBO 23 0 21 2 91%

    HAVO 54 4 34 16 68%

    VWO 34 1 24 9 73%

    11. PRAKTISCHE GEGEVENS

    Bezoekadres

    Fred. Roeskestraat 84

    1076 ED Amsterdam

    Tel : 020 - 574 5830 (tot 16.00 uur)

    Fax : 020 - 675 8137

    Al uw post s.v.p. naar Postadres:

    Postbus 77779

    1070 LJ Amsterdam

    e-mail [email protected]

    website www.ggca.nl

    http://www.ggca.nl/

  • 32

    Routebeschrijving

    Trein

    Vanaf het station Amsterdam Zuid is het ongeveer tien minuten lopen.

    Verlaat het station aan de Noordzijde; loop onder het viaduct (tevens fietsenrek) door en sla,

    parallel aan het fietspad, linksaf. Loop rechtdoor totdat je opnieuw onder een weg doorloopt

    en direct een T-splitsing bereikt. Sla rechtsaf en bij de eerste gelegenheid weer linksaf. Je

    bent nu in de Fred. Roeskestraat. Je vindt het College na ongeveer vierhonderd meter aan

    je rechterhand.

    Bus / tram

    De volgende trams hebben een halte bij de Fred. Roeskestraat/ IJsbaanpad: 16 en 24; metro

    51 stopt op Station Zuid, Metro 50 op halte Amstelveenseweg; de bussen 65, 170, 172, 258,

    N70 en 271 stoppen allemaal in de buurt van de school.

    Auto

    Zorg vanuit elke richting dat je op de A10 uitkomt. Neem afslag S108 (Buitenveldert); sla

    onderaan rechtsaf en neem de eerste afslag Rechts. Dit is de Fred. Roeskestraat. Na driehonderd

    meter ben je bij het College. Er is voldoende parkeerruimte. Het parkeertarief van Amsterdam

    Zuid is 3 euro per uur, ook ’s avonds. De betaalautomaat accepteert munten, chipper.

  • 33

    Schoolleiding

    Rector Margot Prins

    [email protected]

    Conrector Lucas Sint

    [email protected]

    Teamleider klas 11 en 12 Monique de Hoop

    [email protected]

    Teamleider klas 9 en 10 Simonette Meijer-Donagrandi

    [email protected]

    Teamleider klas 7 en 8 Marleen van der Flier

    [email protected]

    Bestuurder Stichting Voortgezet Vrijeschool Onderwijs Noord-Holland Wiebe Brouwer

    [email protected]