Digitale LED-paneelmeter file• De positie van de installatie is vrij. •U dient zich beslist te...

18
Digitale LED-paneelmeter G E B R U I K S A A N W I J Z I N G Omwille van het milieu 100% recycling- papier Impressum Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en zetfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden. © Copyright 1995 by CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV Windmolenweg 42, 7548 BM Boekelo Internet: www.conrad.nl E-mail: [email protected] Bestnr.: 19 28 21

Transcript of Digitale LED-paneelmeter file• De positie van de installatie is vrij. •U dient zich beslist te...

Digitale LED-paneelmeter

G E B R U I K S A A N W I J Z I N G

Omwillevan hetmilieu100% recycling-papier

ImpressumAlle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag wordenverveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand, of openbaargemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, doorfotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV.Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en zetfouten voorbehouden.Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan.Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden.

© Copyright 1995 by CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV Windmolenweg 42, 7548 BM BoekeloInternet: www.conrad.nl E-mail: [email protected]

Bestnr.: 19 28 21

Introductie

Geachte klant,

Hartelijk dank voor het kopen van dit product.

Lees deze gebruiksaanwijzing volledig en zorgvuldig door, voordat u dezeLED - paneelmeter in gebruik neemt.

U dient zich beslist te houden aan de aanwijzingen betreffende de veiligheiden het gebruik.

Bij vragen kunt u zich wenden tot onze Technische Dienst,

Nederland: 053 – 428 54 80Ma. – vr. 09.00 – 20.00 uurE-mail: [email protected]

AanwijzingHet bouwpakket mag alleen opgebouwd en in gebruik genomen wordendoor een vakman die vertrouwd is met de materie!Degene, die een bouwpakket in elkaar zet of een module door uitbreidingresp. door inbouw klaar maakt voor gebruik, geldt volgens DIN 0869 alsfabrikant en is verplicht, bij het doorgeven van het apparaat alle begeleidendepapieren mee te leveren en ook zijn naam en adres aan te geven. Apparatendie zelf uit bouwpakketten samengesteld worden, dienen veiligheidstechnischals een industrieel product beschouwd te worden.

Voorwaarden voor gebruik

• Het gebruik van de module mag alleen geschieden aan de daarvoorvoorgeschreven spanning.

• Bij apparaten met een werkspanning > 35 V mag de eindmontagealleen door een vakman gedaan worden, die zich daarbij houdt aan deVDE- bepalingen.

3

Belangrijk! Beslist lezen!Deze gebruiksaanwijzing is een integraal onderdeel van dit product.Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruiknemingen het gebruik. Lees deze handleiding zorgvuldig door! Bij schades,die ontstaan door het niet in acht nemen van deze handleiding,vervalt het recht op garantie! Wij zijn niet aansprakelijk voorschades en letsel die daarvan het gevolg zijn.

Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig!

Inhoudsopgave Pagina

Voorwaarden voor gebruik 3

Gebruik waarvoor de paneelmeter bedoeld is 5

Aanwijzingen betreffende de veiligheid 6

Beschrijving van het product 7

Beschrijving van de schakeling 7

Technische specificaties 11

Algemene aanwijzing voor het opbouwen van een schakeling 12

Soldeerhandleiding 14

1. Bouwfase I 16

Schema 22

Onderdelenschema 23

2. Bouwfase II 24

Checklist voor het zoeken van fouten 26

Storing 32

Garantie 33

2

• De positie van de installatie is vrij.

• U dient zich beslist te houden aan de technische specificaties, zoalsdie in deze gebruiksaanwijzing staan. Het overschrijden van dezewaarden kan leiden tot schade aan apparaat of gebruiker.

• Deze module mag onder geen enkele omstandigheid in deze vormdirect met het stroomnet verbonden worden!

• Bij de installatie van het apparaat dient u te letten op voldoendedoorsnede van de aansluitkabels.

• De toelaatbare omgevingstemperatuur (kamertemperatuur) mag tijdenshet gebruik niet onder resp. boven 0 °C en +40 °C komen.

• Het apparaat is bedoeld voor gebruik in droge en schone ruimtes.

• Bij de vorming van condenswater moet een acclimatiseringtijd vanmax. 2 uur afgewacht worden.

• Het gebruik van het apparaat in de openlucht resp. in vochtige ruimtesis niet toegestaan!

• Het verdient aanbeveling, als de module blootgesteld wordt aan sterkeschokken of trillingen, het voldoende te polsteren. Let er echter op, datonderdelen op de printplaat verhit kunnen worden waardoor er brand-gevaar ontstaat, als er brandbaar polstermateriaal gebruikt wordt.

• U dient het apparaat uit de buurt te houden van bloemenvazen,badkuipen, wasbakken en alle vloeistoffen.

• Bescherm deze module tegen vochtigheid, spatwater en inwerking vanhitte!

• Het apparaat mag niet gebruikt worden in combinatie met lichtontvlambare en brandbare vloeistoffen!

• Modules en onderdelen ervan horen niet thuis in kinderhanden!

4

• De module mag alleen onder toezicht van een vakkundige volwasseneof van een vakman in gebruik genomen worden!

• In commerciële instellingen dient u zich te houden aan de ARBO-voorschriften.

• In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en doe-het-zelf werkplaatsendient het gebruik van modules gecontroleerd te worden doorgeschoold personeel.

• Gebruik de module niet in een omgeving, waarin zich brandbaregassen, stoffen of stoffen aanwezig (kunnen) bevinden.

• Als het apparaat gerepareerd moet worden, mogen er alleen originelereserve- onderdelen gebruikt worden! Het gebruik van afwijkendereserve- onderdelen kan tot ernstig persoonlijk letsel of schade leiden!

• Een reparatie van het apparaat mag alleen door een vakmanuitgevoerd worden!

• U dient het apparaat na gebruik steeds los te koppelen van devoedingsspanning.

• Als er per ongeluk een of andere vloeistof in het apparaat terechtkomt,zou het daardoor beschadigd kunnen worden. Als er een of anderevloeistof in of over de module terecht is gekomen, moet het apparaatdoor een gekwalificeerde vakman gecontroleerd worden.

Gebruik waarvoor de module bedoeld is

De module is bedoeld voor het meten van gelijkspanning en gelijkstroom,afhankelijk van de externe schakeling van de ingang.Een ander gebruik dan hiervoor beschreven is niet toegestaan!

5

Aanwijzingen betreffende de veiligheid

Bij het omgaan met producten, die met elektrische spanning in aanrakingkomen, dienen de geldende VDE- bepalingen in acht genomen te worden,vooral VEDE 0100, VDE 0550/0551, VDE 0700, VDE 0711 en VDE 0860.

• Voor het openen van het apparaat steeds de stekker uit dewandcontactdoos trekken of u ervan overtuigen dat het apparaatstroomloos is.

• Onderdelen, modules of apparaten mogen alleen in gebruik genomenworden als de vooraf in een aanrakingsveilige behuizing ingebouwdzijn. Tijdens de inbouw moeten ze stroomloos zijn.

• Gereedschap mag alleen gebruikt worden op apparaten, onderdelen ofmodules als het zeker is dat de apparaten van de voedingsspanninggescheiden zijn en elektrische ladingen, die in onderdelen, die in hetapparaat ingebouwd zijn, opgeslagen zijn, eerst ontladen zijn.

• Spanningvoerende kabels of leidingen, waarmee het apparaat, hetonderdeel of de module verbonden is, moeten steeds onderzochtworden op isolatiefouten en breuken. Bij het vaststellen van een fout inde bedrading moet het apparaat onmiddellijk buiten gebruik gesteldworden, tot de defecte leiding vervangen is.

• Bij het gebruik van componenten of modules dient u zich steeds tehouden aan de in de bijbehorende beschrijving genoemdekarakteristieken voor elektrische grootheden.

• Als uit een aanwezige beschrijving voor de niet- commerciële eind-verbruiker niet duidelijk blijkt welke elektrische karakteristieken vooreen onderdeel of module gelden, hoe een externe schakelinguitgevoerd moet worden of welke externe onderdelen of extraapparaten mogen worden aangesloten en welke aansluitwaarden dezeexterne componenten mogen hebben, dient u steeds een vakman omadvies te vragen.

• U dient voor de ingebruikneming in het algemeen te controleren of dit

6

apparaat of deze module principieel geschikt is voor het gebruikwaarvoor het bedoeld is!Als u twijfelt dient u dit beslist na te vragen bij vakmensen, mensen dieer verstand van hebben of bij de fabrikanten van de toegepaste modules.

Let er a.u.b. op, dat bedienings- en aansluitfouten buiten onze invloedssfeerliggen. U zult begrijpen dat wij niet aansprakelijk zijn voor schades diedaarvan het gevolg zijn.

Beschrijving van het product

Compacte 3 1/2 pos. digitale meter met 13.5 mm LED display. Speciaal voorinbouw in schakelkasten, netvoedingen, meetpost, enz. Grote precisie engrote resolutie zijn overtuigende voordelen van dit bouwpakket.

Het meetbereik bedraagt ± 199,9 mV met een precisie van 0,1% ± 1 digit.

Door het eenvoudig voorschakelen van voorweerstanden (spanningsdeler,shunt) in te stellen op elk gewenst meetbereik.

Automatische nulpunt- instelling, automatische omschakeling vanvoorteken, aansturing decimale punt.

Dit artikel werd getest volgens de EG- richtlijn 89/336/EWG (EMVGvan 09.11.1992, elektromagnetische verdraagzaamheid) en voldoetaan de wettelijke bepalingen.

Beschrijving van de schakeling

Bij de hier toegepaste besturingscomponent ICL7107 gaat het om eenanaloog/ digitaal- omvormer, die werkt volgens het “dual- slope” - principe,en die alle overige componenten voor de coördinatie en voor de aansturingvan het display bevat.

Het door de interne operatieversterker OpAmp 1 gebufferde ingangssignaal

7

komt bij de integrator OpAmp 2, die de meetspanning in de eerste meetfaseintegreert (tijd- lineaire toename van de laadspanning van C6; steeds vastetijdsduur). Afhankelijk van de grootte van de aangelegde meetspanningbereikt de integrator- uitgang een eindwaarde van verschillende grootte, diein de tweede meetfase weer tot nul teruggebracht wordt. Dat gebeurt,doordat de integrator- ingang intern tot een constante referentiespanningomgeschakeld wordt, die het omgekeerde voorteken ten opzichte van demeetspanning heeft. Tijdens de variabele tijdsduur van de tweede fase teltde IC zijn door hemzelf geproduceerde maatcycli en toont het resultaat alsdigitale waarde.

Omdat beide meetfases bij nul beginnen resp. daar weer eindigen, kunt u dehoekpunten zeer simpel en toch zeer exact bepalen. Dat gebeurt met eencomparator/ vergelijker (OpAmp 3), die de spanningsnuldoorgangen zeerprecies bepaalt. De “dual slope” procedure met variabele meetspanning bijconstante tijd (fase 1) en constante referentiespanning bij variabele meettijd(fase 2) heeft het voordeel, dat aan de lange tijd constante van de interneoscillator helemaal geen eisen gesteld worden. Zo lang deze simpele RC-oscillator tijdens de duur van een meetcyclus (net 0,3 s) constant is, wordtde absolute waarde van de klokpulsfrequentie niet bij de meting inbegrepen.

De telleruitgangen zijn al gedecodeerd uitgevoerd, d.w.z. elk segment vaneen displaypositie heeft zijn eigen driver- uitgang (geen multiplex- aanstu-ring). Dit heeft een voordelig effect op de segmentstroom, die zonder hogestroom- driver typisch 8 mA bedraagt. De IC is bedoeld voor aansturing vanzeven-segments displays met gemeenschappelijke anode (common anode).Daarbij zijn alle anodes (pluszijde) van de interne lichtsegmenten met elkaarverbonden en op de aansluitstiften 3 & 8 uitgevoerd.

De automatische polariteitskeuze maakt behalve de positieve ook nog eennegatieve voedingsspanning noodzakelijk (negatiever dan het refentiepoten-tiaal), opdat de beschreven de-integratie met omgekeerd voorteken kanplaatsvinden. De IC is daarom ontworpen voor een voeding met +5 V, waarbijde massa aan pin 21 ligt en ±5 V aan pin 1; de negatieve voedingsspanningkomt op aansluiting 26. Omdat aan de absolute waarde en de constante vandeze ±5 V geen hoge eisen gesteld worden (ze beïnvloeden de meetprecisieniet!), kan men met een simpele maatregel de dubbele voedingsspanningomzeilen.

8

De voeding van de +5 V wordt verzorgd door een vaste spanningsregelaar(IC3), en de weinig belaste -5 V wordt via een trucje geproduceerd: deklokpulsfrequentie van de interne oscillator wordt gevoed aan de eersteinverter van IC2 (pin 7). De uitgang daarvan is de driver voor vijf andere,parallel geschakelde inverters, die op de dioden D1/D2 werken; quagelijkspanning zijn beide delen via C2 van elkaar gescheiden. De positieverechthoek- halve golven worden door D1 direct na massa kortgesloten,terwijl het negatieve aandeel via D2 bij C1 terechtkomt en deze elco oplaadt.Met een rechthoek- amplitude van ruim 4 V ontstaat op C1 een goedafgevlakte spanning van ca. -4 V, die als volwaardige vervanging voor denegatieve voedingsspanning doorgaat.

Met de aangegeven waarden van R1 en R3 ontstaat een klokimpuls in het 40kHz- bereik, die tot ca. 2,5 meetcycli per seconde leidt.

Bij de weerstand R3 en de condensatoren C5/C6 spelen de exacte waardensowieso geen rol, beslissend is hier veel meer de kwaliteit: de integratie-condensator C6 bepaalt de lineariteit van de meting en de ompolingsfout(rollover error); C5 egaliseert de nulpuntfout en dempt de ingangsruis. Detijdens de meting door de IC omgepoolde referentiespanning wordt in C4opgeslagen.

Het meetresultaat wordt gevormd door vergelijking met de interngeproduceerde referentiespanning; de meetprecisie hangt dus af van deze2,8-V- constante spanning, en dus niet van de +5 V die door de stabilisatorgeleverd wordt. De IC1 zorgt dientengevolge zelf voor de stabiliteit, terwijl wepotmeter P1 eenmalig zo moeten instellen, dat er op de aansluitingen 35 en36 exact 0,1 V aanligt.

De via R5/C7 gezeefde meetspanning op Inp heeft geen verbinding met hetmassapotentiaal van de voedingsspanning. De klemaanduidingen Hi en Logeven alleen de polariteit van het display aan, voor de poling van demeetspanning zijn ze zonder betekenis. Als de pluspool van de meetspanningop Hi ligt, heeft de aangegeven meetwaarde geen voorteken; in het anderegeval signaleert het er voorstaande minteken, dat de pluspool aan Lo ligt.

Onafhankelijk daarvan moet u de decimale punt (de “komma”) handmatiginvoeren (b.v. via de schakelaar die de meetbereiken omschakelt); dat

9

geschiedt door een verbinding met het vrije einde van R4. Zonder uitbreidingenvan het bereik bedraagt het meetbereik ±200 mV.

Een veiligheidsschakeling op de ingang is overbodig bij deze IC: demeetingang (pin 31) is intern met haakdioden beveiligd, die hem verbindenmet de eigen stroomvoorziening. Te hoge spanningen op de ingang wordendus gelimiteerd tot een diodedoorlaatspanning boven of onder de IC-stroomvoorziening, en de grote voorweerstand R5 voorkomt een te grotestroomtoevoer bij overspanningen op de ingang.

In overeenstemming met het onderdelenschema begint u de opbouw met deliggende componenten, dus de weerstanden en de drie dioden (let op depoling!). Voor IC1 moet u beslist voor een fitting zorgen (markeringskeep wijstnaar R2), om het schakelcircuit bij het samenbouwen en latere onderhouds-werkzaamheden te sparen. Als u dat wilt, kunt u ook de 7-segments displaysop een 40- polige fitting plaatsen.

Het heeft zin, in dit stadium de vier soldeersteunpunten te monteren, omdatuit ervaring blijkt dat dit enige kracht vereist. Pas dan voltooit u de montagevan de onderdelen met de condensatoren, elco’s en de spiltrimmer P1. Destabilisator IC3 soldeert u na het ombuigen van de aansluitpootjes liggend.Deze moet steeds gekoeld worden, als de extern toegevoerde voedings-spanning +Uv boven de 8 V ligt. In dit geval kan een kleine koelplaat tussenprintplaat en IC3 geschoven worden, via welke de verlieswarmte afgevoerdwordt. Daartoe is b.v. een stuk koperplaat zeer geschikt, dat de warmte vande IC- aansluitstrip opneemt.Voor het plaatsen van IC1 dient u er zeker van te zijn dat de aansluitpootjesexact uitgericht zijn (gevaar voor omknikken!).

Als u alle soldeerpunten gecontroleerd heeft op mogelijke kortsluitingen, sluitdan op +Uv een externe voedingsspanning van ca. 8 ... 15 V aan; diode D3zorgt er voor, dat er ook bij het per vergissing verkeerd ompolen geen schadeontstaat. Op het display moet dan bij een kortgesloten ingang drie keer denul met eventueel een minusteken verschijnen.

Voor het ijken van uw voltmeter heeft u drie mogelijkheden: of u legt op deingang ±M een meetspanning van net 200 mV aan (praktisch de volledigeuitslag), waarvan u de waarde met een precieze Voltmeter nameet. Potmeter

10

P1 moet dan zo bijgesteld worden, dat op het display dezelfde waardeverschijnt als op de precieze vergelijkings- Voltmeter.

Of u trimt potmeter P1 zo, dat op de pins 35 en 36 van IC1 exact 100 mVaanligt (vraagt wederom om een precieze vergelijkingsmeter).U wordtonafhankelijk van ondersteuning van buitenaf, als u als ijknorm dereferentiespanningsbron gebruikt en van de uitgang daarvan een exactereferentiewaarde afleidt.Voorbeeld: u legt parallel aan R11* van de 10-V-referentie de serieschakelingbestaande uit vijf gelijke, zeer precieze weerstanden (b.v. 5 x 1 kΩ metaalfilmmet 1% tolerantie). Dan ligt er op de onderste van deze vijf hulpweerstandenexact 200 mV aan, die bij voeding in uw Voltmeter het display precies tot aande overflow moet brengen (een eenzame “1”op de duizend- positie).U zorgt voor een professioneel uiterlijk van uw paneelmeter, als u ook nog hetpassende kader voor het display monteert. Samen met een kleine filterschijfuit rood plexiglas wordt daardoor niet alleen het contrast bij het aflezenverbeterd, maar u vergemakkelijkt ook het inbouwen in een frontpaneel.

Technische specificaties

Voedingsspanning . . . . . . . . . .: 8 ... 15 V ≈Stroomverbruik . . . . . . . . . . . .: ca. 150 mAIngangsweerstand . . . . . . . . . .: 200 GΩAfmetingen . . . . . . . . . . . . . . .: 86 x 64 mmPassend kader . . . . . . . . . . . .: bestnr. 10 49 90

Let op!Voor u met het opbouwen begint, dient u deze handleiding eerst helemaal tothet einde toe in alle rust te lezen, voor u het apparaat in gebruik neemt(vooral het hoofdstuk of mogelijke fouten en het verhelpen daarvan!) ennatuurlijk de aanwijzingen betreffende de veiligheid. U weet dan, waar het opaankomt en waar u op moet letten en daardoor vermijdt u vooraf fouten, diesoms slechts met veel moeite verholpen kunnen worden.

Voer de solderingen en bedradingen absoluut schoon, netjes en precies uit,gebruik geen zuurhoudend soldeertin, soldeervet of dergelijke. Overtuig uervan, dat er geen koude soldeerplekken aanwezig zijn. Want een slechtesoldeerplek, een loszittend contact of een slechte opbouw betekenen een

11

kostbaar en tijdrovend zoeken van fouten en onder omstandigheden hetvernielen van componenten, hetgeen vaak weer tot een kettingreactie kanleiden, waardoor het gehele bouwpakket vernield wordt.

Let er ook op, dat bouwpakketten die met zuurhoudend soldeertin,soldeervet of dergelijke gesoldeerd zijn, door ons niet gerepareerd worden.Bij het opbouwen van elektronische schakelingen wordt er verondersteld datu beschikt over een basiskennis betreffende het behandelen van deonderdelen, solderen en het omgaan met elektronische resp. elektrischeonderdelen.

Algemene aanwijzing voor het opbouwen vaneen schakeling

De kansen dat er na het in elkaar zetten iets niet functioneert, kunnen doorhet precies en netjes opbouwen drastisch verminderd worden. Controleeriedere stap, elk soldeerpunt, twee keer voor u verder gaat! Houdt u aan degebruiksaanwijzing! Voer de daarin beschreven stap niet anders uit en slaniets over! Vink elke stap dubbel af: eenmaal voor het bouwen en eenmaalvoor het controleren.

Neem in ieder geval de tijd: knutselen gaat niet op stukloon, want de hiergespendeerde tijd is drie keer zo gering als die bij het zoeken van fouten.

Een vaak voorkomende oorzaak voor het niet functioneren is een onder-delenfout, b.v. verkeerd ingezette componenten zoals IC’s, diodes en elco’s.Let ook beslist op de kleurringen van de weerstanden, omdat sommigedaarvan makkelijk verwisseld kunnen worden.

Let ook op de condensatorwaarden b.v. n 10 = 100 pF (en geen 10 nF). Daarhelpt dubbel en driedubbel controleren. Let er ook op, dat alle IC- pootjeswerkelijk in de fitting steken. Het gebeurt heel gauw, dat een van de pootjesbij het er insteken omgebogen wordt. Licht drukken, en de IC moet bijnavanzelf in de fitting springen. Als dat niet het geval is, is er zeer waarschijnlijkeen pootje verbogen.

Als tot hier toe alles klopt, kan als volgende eventueel de schuld bij eenkoude soldeerplek gezocht worden. Deze onaangename begeleiders van het

12

knutselleven treden op, als of de soldeerplek niet voldoende verwarmd is,zodat het tin geen goed contact heeft met de printbanen, of als u bij hetafkoelen de verbinding precies op het moment van stollen bewogen heeft.Dergelijke fouten kunt u meestal herkennen aan het matte uiterlijk van hetoppervlak van de soldeerplek. De enige oplossing is, de soldeerpleknogmaals na te solderen. Bij 90% van de vanwege een klacht binnen-gekomen bouwpakketten gaat het om soldeerfouten, koude soldeerplekken,verkeerd soldeertin, enz. Menig teruggestuurd “meesterwerk” getuigde vanonvakkundig solderen.

Gebruik daarom bij het solderen alleen elektronica- soldeertin met deaanduiding “SN 60 Pb” (60% tin, 40% lood). Dit soldeer heeft een harskern,die als vloeimiddel dient, om de soldeerplek tijdens het solderen te beschermentegen roesten. Andere vloeimiddelen zoals soldeervet, soldeerpasta ofsoldeerwater mogen in geen geval gebruikt worden, omdat ze zuur bevatten.Deze middelen zouden de printbanen en elektronica- onderdelen kunnenvernielen, bovendien geleiden ze de stroom en veroorzaken daardoorkruipstromen en kortsluitingen.

Als tot nu toe alles in orde is en het apparaat werkt desondanks nog steeds niet, dan is er waarschijnlijk een onderdeel defect. Als u een beginner bentop het gebied van elektronica is het in dit geval het beste als u een bekendeom raad vraagt, die wel thuis is in de elektronica en beschikt over deeventueel noodzakelijke meetapparatuur.Als u deze mogelijkheid niet heeft, stuur dan het bouwpakket, indien het nietfunctioneert, goed verpakt en met een exacte beschrijving van de foutalsmede met de bijbehorende bouwbeschrijving naar onze TechnischeDienst (alleen een exacte aanduiding van de fout maakt een reparatiemogelijk!). Een exacte beschrijving van de fout is belangrijk, omdat de foutook bij uw netvoeding of de buitenschakeling kan liggen.

Aanwijzing Dit bouwpakket werd, voor het in productie ging, vele malen alsprototype opgebouwd en getest. Pas wanneer een optimalekwaliteit bereikt is voor wat betreft functie en bedrijfszekerheid,wordt het vrijgegeven voor de serie.

13

Om een bepaalde functiezekerheid bij de bouw van de installatie teverkrijgen, werd de totale opbouw opgedeeld in twee bouwfases:

1. Bouwfase I : montage van de componenten op de printplaat

2. Bouwfase II : controle onderdelen / aansluiting / ingebruikneming

Let er bij het solderen van de onderdelen op, dat deze (indien niet andersvermeld) zonder afstand tot de printplaat gesoldeerd worden. Alle uitstekendeaansluitdraden worden direct boven de soldeerplek afgesneden.

Aangezien het bij dit bouwpakket voor een deel om zeer kleine, resp. dichtop elkaar liggende soldeerpunten gaat (gevaar voor soldeerbruggen), maghier alleen met een soldeerbout met kleine soldeerpunt gesoldeerd worden.Voer het solderen en de opbouw zorgvuldig uit.

Soldeerhandleiding:

Als u nog niet zo vertrouwd bent met solderen, lees dan s.v.p. eerst deze sol-deerhandleiding, want solderen moet je leren.

1. Gebruik bij het solderen van elektronische schakelingen principieelnooit soldeerwater of soldeervet. Deze bevatten een zuur, dat deonderdelen en printbanen vernielt.

2. Als soldeermateriaal mag alleen elektronicatin SN 60 Pb (d.w.z. 60%tin, 40% lood) met een harskern gebruikt worden, die tegelijkertijd alsvloeimiddel dient.

3. Gebruik een kleine soldeerbout met max. 30 Watt verhittingsvermogen.De soldeerbout moet vrij zijn van roest, opdat de warmte goed afgeleidkan worden. Dat betekent: de warmte van de soldeerbout moet goednaar de te solderen plek geleid worden.

4. De soldering zelf moet snel plaatsvinden, want door te lang solderenworden onderdelen vernield. Ook leidt het tot het loslaten vansoldeerogen of printbanen.

14

5. Voor het solderen wordt de goed van soldeertin voorziene punt van desoldeerbout zo op de te solderen plek gehouden, dat tegelijkertijd dedraad van het onderdeel en de printbaan aangeraakt worden.Tegelijkertijd wordt (niet teveel) soldeertin toegevoerd, dat mee-verwarmd wordt. Zodra het soldeertin begint te vloeien, verwijdert uhet van de soldeerplek. Dan nog een ogenblik wachten, tot het achter-gebleven soldeer goed uitgelopen is en daarna de soldeerbout van desoldeerplek verwijderen.

6. Let er op, dat het net gesoldeerde onderdeel, nadat u de boutverwijderd heeft, ca. 5 s niet bewogen wordt. Er blijft dan een zilverglanzende, perfecte soldeerplek over.

7. Voorwaarde voor een perfecte soldering en goed solderen is eenschone, roestvrije soldeerpunt. Want met een vuile soldeerpunt is hetabsoluut onmogelijk netjes te solderen. Verwijder daarom na elke keersolderen het overtollige soldeer en vuil met een vochtige spons of meteen siliconenstripper.

8. Na het solderen worden de aansluitdraden direct boven de soldeerplekmet een zijkniptang afgeknipt.

9. Bij het solderen van halfgeleiders, IC’s en LED’s moet u er vooral opletten dat een soldeertijd van ca. 5 s niet overschreden wordt, omdatanders het onderdeel vernield wordt. U dient bij deze onderdeleneveneens op de juiste poling te letten.

10. Na het solderen van alle componenten controleert u principieel elkeschakeling nogmaals, om te zien of alle onderdelen er op de juistemanier ingezet zijn met de juiste poling. Controleer ook, of er niet perongeluk aansluitingen of printbanen met soldeertin overbrugd zijn. Datkan niet alleen tot niet functioneren, maar ook tot vernieling van dureonderdelen leiden.

11. Let er s.v.p. op dat onjuist uitgevoerde soldeerplekken, foutieveaansluitingen, verkeerde bediening en montagefouten buiten onsinvloedbereik liggen.

15

1. Bouwfase I :

Montage van de onderdelen op de printplaat

1.1 Weerstanden

Eerst worden de aansluitdraden van de weerstanden volgens de raster-afmetingen rechthoekig omgebogen en in de aanwezige openingen (volgensonderdelenschema) gestoken. Daarna buigt u de aansluitdraden ca. 45° uitelkaar, zodat de weerstanden bij het omdraaien van de printplaat er niet uitkunnen vallen en soldeert u ze aan de achterkant zorgvuldig met de printbanen.Dan worden de uitstekende draden afgeknipt.

R1 = 100 k bruin, zwart, geelR2 = 100 k bruin, zwart, zwart, oranje 1%R3 = 47 k geel, violet, oranje R4 = 680 R blauw, grijs, bruinR5 = 1 M bruin, zwart, groen

1.2 DiodesNu worden de aansluitdraden van de dioden volgens de rasterafmetingenrechthoekig omgebogen en in de aanwezige openingen (volgens onderdelen-schema) gestoken. Let daarbij beslist op de polariteit

Opdat de diodes er bij het omdraaien van de printplaat niet uitvallen, buigt ude aansluitdraden ca. 45° uit elkaar, en soldeert u ze met een kortesoldeertijd met de printbanen. Dan worden de uitstekende draden afgeknipt.

D1 = 1 N 4148 D2 = 1 N 4148D3 = 1 N 4002 of dergelijke

16

1.3 Condensatoren

Steek nu de condensatoren in de dienovereenkomstig gekenmerkte openingen,buig de draden enigszins uit elkaar en soldeer ze netjes met de printbanen.Bij de electrolytcondensatoren (elco’s) dient u op de juiste polariteit te letten(+ -)

Let op!

Afhankelijk van het fabrikaat hebben elco’s verschillende polariteit-kenmerken. Sommige fabrikanten geven “+” aan, anderen echter “-”. Maatgevend is de polariteitaanduiding, die door de fabrikant opde elco’s is gedrukt.

C1 = 10 µFC2 = 47 nF = 0,047 µF = 473C3 = 100 pF = n10 = 111C4 = 0,1 µF = 100 nF = 104C5 = 0,47 µF = 470 nF = 474C6 = 0,22 µF = 220 nF = 224C7 = 10 nF = 0,01 µF = 103C8 = 47 µFC9 = 47 µF

1.4 IC- fittingen

Steek nu de IC- fittingen voor de geïntegreerde schakelcircuits in dedesbetreffende posities op de onderdelenkant van de printplaat.

17

Let op!

Let op de inkeping of andere kenmerken van de fitting. Dit is demarkering (aansluiting 1) voor de IC’’, die er later ingezet moetenworden.

Om te voorkomen dat bij het omdraaien van de printplaat (voor hetsolderen) de fitting er weer uitvalt, worden twee schuin tegenoverelkaar liggende pins van de fitting omgebogen en daarna wordenalle aansluitingen gesoldeerd.

1 x fitting 16- polig1 x fitting 40- polig

1.5 Soldeerstiften

Druk nu de soldeerstiften vanaf de onderdelenkant met behulp van eenvlaktang in de openingen. Aansluitend worden de soldeerstiften aan deprintbaankant gesoldeerd.

1.6 Spiltrimpotmeter

Soldeer nu de spiltrimpotmeter in de schakeling.

18

P1 = 10 k (gecompenseerd)

1.7 LED- zeven-segments displays

Nu soldeert u de displays met de juiste poling (decimale punt moet naaronderen wijzen) in de schakeling.

LD 1 = D 350 PA, TDSR5150, SL 1119, LTS 546AP, 05-516 HWA o.d.LD 2 = D 350 PA, TDSR5150, SL 1119, LTS 546AP, 05-516 HWA o.d.LD 3 = D 350 PA, TDSR5150, SL1119, LTS 546AP, 05-516 HWA o.d.LD 4 = D 350 PA, TDSR5150, SL 1119, LTS 546AP, 05-516 HWA o.d.

1.8 Spanningsregelaar

Nu wordt de geïntegreerde spanningsregelaar (na het ombuigen van deaansluitpootjes) in de daarvoor bedoelde boringen gestoken en worden deaansluitpootjes aan de soldeerkant vastgesoldeerd. IC 3 moet ca. 3 mmafstand tot de printplaat hebben.

IC 3 = 7805 TO 220 (opschrift moet leesbaar blijven)

19

1.9 Geïntegreerde schakelingen (ICs)

Tenslotte worden de geïntegreerde schakelcircuits met de juiste poling in dedaarvoor bestemde fittingen gestoken.

LET OP!Geïntegreerde schakelingen zijn gevoelig voor verkeerde poling! Letdaarom op het desbetreffende kenmerk van de ICs (keep of punt).Geïntegreerde schakelingen mogen principieel niet bij aanliggendewerkspanning vervangen of in de fitting gestoken worden, omdat zedaardoor eveneens vernield kunnen worden.

MOS- componenten moeten daarom alleen aan de behuizing vastgepaktworden, zonder daarbij aansluitingen aan te raken.

IC1 = ICL 7107, markering (keep of punt) moet naar “R2” wijzenIC2 = CD 4049, HCF 4049 of MC 14049. Markering (keep of punt) moet

naar “C2” wijzen.

2120

Onderdelenschema

23

Schakelschema

22

LEVENSGEVAARLIJK!

Als u een netvoeding als spanningsbron gebruikt, dan moetdeze beslist voldoen aan de VDE- voorschriften!

2.3 Op de met + en - (UB 8 - 15 V) gekenmerkte soldeerstiften wordt eenspanning van ca. 8 - 15 V aangesloten, gelijktijdig moeten de segmentenvan het display oplichten.

2.4 Sluit de meetingang kort, het display moet nu schommelen rond +/- 0000 (automatische nulpuntinstelling).

2.5 Voor de eigenlijke instellingsprocedure wordt op de meetspannings-ingang een bekende spanning in het bereik tussen 100 mV en 200 mVaangelegd en met de potmeter P1 wordt deze waarde op het displayingesteld. Voor een hogere ingangsspanning is een dienovereenkomstigespanningsdeler bestaande uit precisieweerstanden nodig.

2.6 Als tot hier toe alles in orde is, kunt u de volgende fouten- checklistoverslaan.

2.7 Als de segmenten tegen de verwachting in niet oplichten of verder eenfunctie niet mogelijk is, schakel dan direct de werkspanning uit encontroleer de complete printplaat nogmaals volgens de volgendechecklist.

25

2. Bouwfase II:

Controle van onderdelen / Aansluiting / ingebruikneming

2.1 Controle van de onderdelen door degene die hetapparaat gebouwd heeft!Nadat het apparaat klaar is, moet als eerste een controle van de onder-delen uitgevoerd worden. De bedoeling van deze onderdelencontrole isgevaren door schade aan materiaal en door onvakkundig monteren teherkennen.

ZichtcontroleBij de zichtcontrole mag het apparaat niet verbonden zijn met destroomvoorziening.

Controleer nogmaals, of alle onderdelen er juist ingezet zijn en de juistepoling hebben. Kijk aan de soldeerkant (printbaankant) of er doorsoldeerresten printbanen overbrugd zijn, omdat dat tot kortsluiting entot vernieling van onderdelen kan leiden.

Verder dient u te controleren, of afgesneden uiteinden van draden opof onder de printplaat liggen, omdat dat eveneens tot kortsluiting kanleiden.

U dient eventuele gebreken te verhelpen!

Aansluiting / Ingebruikneming

2.2 Nadat de onderdelencontrole is uitgevoerd, kan er een eerste functietest uitgevoerd worden.

Let er op, dat dit apparaat alleen met gezeefde gelijkspanninguit een netvoeding of met een batterij / accu gevoed magworden, dat resp. die ook de nodige stroom kan leveren. Auto-opladers of speelgoedtrafo’s zijn als spanningsbron nietgeschikt en leiden tot beschadiging van onderdelen resp. tothet niet functioneren van de module.

24

Het gebeurt al gauw, dat een van de pootjes bij het er instekenomgebogen wordt of er langs “gesmokkeld” is.

Bevindt er zich een soldeerbrug of kortsluiting aan de soldeerkant?Vergelijk de printbaanverbindingen, die er eventueel als een ongewildesoldeerbrug uitzien met de afbeelding van de printplaat (raster) van deonderdelenopdruk en het schakelschema in de handleiding, voor u eenprintbaanverbinding (vermeende soldeerbrug) onderbreekt!

Controleer ook, of elke soldeerpunt daadwerkelijk gesoldeerd is; hetkomt vaak voor dat soldeerplekken bij het solderen over het hoofdgezien worden. Om printbaanverbindingen of -onderbrekingen makkelijker te kunnenvaststellen, houdt u de gesoldeerde printplaat tegen het licht en zoektu vanaf de solddeerkant naar deze onaangename bijverschijnselen.

Is er een koude soldeerplek aanwezig?Controleer elke soldeerplek zorgvuldig!Controleer met een pincet, of er onderdelen loszitten.Als een soldeerplek er verdacht uitziet, soldeer hem dan voor de zeker-heid opnieuw!

Controleer ook, of elke soldeerplek ook echt gesoldeerd is; het komtregelmatig voor dat er soldeerplekken over het hoofd gezien worden.

Denk er ook aan dat een met soldeerwater, soldeervet of soortgelijkevloeimiddelen of met ongeschikt soldeertin gesoldeerde printplaat nietkan functioneren. Deze middelen geleiden de stroom en veroorzakendaardoor kruipstromen en kortsluitingen.Bovendien vervalt de garantie bij bouwpakketten die met soldeerwater,soldeervet of soortgelijke vloeimiddelen of met ongeschikt soldeertingesoldeerd zijn resp. deze bouwpakketten worden door ons niet gere-pareerd of vervangen.

2.8 Als deze punten gecontroleerd en eventuele fouten gecorrigeerd zijn,dan dient u volgens bouwfase 2.1 opnieuw alle onderdelen tecontroleren. Pas daarna mag de module weer in gebruik genomen

27

Checklist voor het zoeken van fouten

Vink elke controlestap af!

Was de werkspanning juist gepoold?

Ligt de werkspanning bij ingeschakeld apparaat aan pin 1 van IC 1 bij5 Volt?

Werkspanning weer uitschakelen.

Zijn de weerstanden wat waarde betreft juist ingesoldeerd?

Controleer de weerstanden nogmaals volgens punt 1.1 van dezegebruiksaanwijzing.Zijn de diodes met de juiste poling gesoldeerd?

Komt de op de diode aangebrachte kathodering overeen met deonderdelenopdruk op de printplaat?

De kathodering van D1 moet van D2 af wijzen.De kathodering van D2 moet naar C2 wijzen.De kathodering van D3 moet naar IC3 wijzen.

Zijn de elco’s juist gepoold?

Vergelijk de op de elco’s gedrukte polariteit “+” of “-” nogmaals met deop de printplaat aangebrachte opdruk resp. met het onderdelen-schema van deze gebruiksaanwijzing. Let er op, dat er, afhankelijk vanhet fabrikaat van de elco’s, “+”of “-” op de elco’s gedrukt kan staan!

Zijn de geïntegreerde schakelcircuits met de juiste poling in de fittinggeplaatst?

Keep of punt van IC1 moet naar “R2” wijzen.Kenmerk van IC2 moet naar C2 wijzen.

Zitten alle IC- pootjes werkelijk in de fitting?

26

Zoals hierboven getoond wordt, is onze paneelmeter ontworpen voor eenmaximale ingangsspanning van 200 mV. Om stromen te meten, heeft u nueen zogenaamde shunt nodig, waarop de desbetreffende spanning afvalt. De waarde van de shunt- weerstand wordt berekend volgens de volgendeformule:

29

worden. Als er door een eventueel aanwezige fout geen onderdeel‘gesneuveld’ is, dan moet de schakeling nu functioneren.

Deze schakeling kan nu na de geslaagde functietest en inbouw in eenpassende behuizing en onder inachtneming van de VDE- bepalingenvoor het doel waarvoor het bestemd is in gebruik worden genomen.

Meetweerstanden

Afbeelding 1 toont een typische ingangsspanningsdeler voor een digitalepaneelmeter. In de afgebeelde positie van de schakelaar wordt despanningsdeler niet gebruikt, en het ingangssignaal wordt direct naar depaneelmeter gevoerd. Parallel aan de ingang ligt een weerstand, bestaandeuit vijf aparte weerstanden. Als u de waarden van deze aparte weerstandenbij elkaar optelt, krijgt u als resultaat 10 MΩ. Men spreekt hier van deingangsweerstand van de spanningsdeler. Dergelijke hoogohmigespanningsdelers kunnen echter alleen gebruikt worden, als de ingangs-weerstand van de navolgende meetschakeling minstens een factor honderdhoger is. Als we er van uitgaan, dat de paneelmeter voor 200 mV basisbereikontworpen is, kunnen in de getoonde schakelaarposities alleen spanningentot aan deze waarde gemeten worden. Om hogere spanningen, b.v. tot 20 Vte meten, moet de schakelaar in de desbetreffende positie gebracht worden.Als u de weerstanden van de beide deelbereiken bij elkaar optelt, krijgt u eenweerstandsverhouding van 9,9 MΩ tot 100 kΩ, hetgeen overeenkomt meteen verhouding van 99 : 1. Dat betekent een spanningsafval van 99% aan debovenste weerstandsketen en een spanningsafval van 1% aan de onderste.De verhouding tussen ingangsspanning aan de meetingang en de spanningaan de paneelmeter bedraagt 100 : 1.

28

Spanningsbereik R1/R2 bij 10 mΩ2 V 9M Ω/1kΩ

20 V 9,9 MΩ/100 kΩ200 V 9,99 MΩ/10 kΩ

2000 V 9,999 MΩ/1 kΩ

Stroombereik R200 µA 1 kΩ

2 mA 100 Ω20 mA 10 Ω

200 mA 1 Ω2 A 0,1 Ω

20 A 0,01 Ω

31

R= UJ

Voor een 200 mA- bereik bedraagt de shunt derhalve

1 Ω 200 mV = 1 Ω200 mA

Zoals uit afb. 2 blijkt, kunnen er meerdere shunts via één schakelaargekoppeld worden. In de afgebeelde schakelaarpositie bedraagt de totaleweerstand 1 kΩ, hetgeen overeenkomt met een stroombereik van 200 µA:

J = U = 200 mVR 1 kΩ

In veel gevallen is er nu een spanning- of stroombereik nodig. De schakelingenzien er dan als volgt uit (gerefereerd aan een paneelmeter met een basis-bereik van 200 mV):

30

Dit geldt:

• Als het apparaat zichtbaar beschadigd is• Als het apparaat niet meer functioneert • Als er onderdelen aan het apparaat los of niet goed vast zitten• Als de verbindingskabels zichtbaar beschadigd zijn.

Als het apparaat gerepareerd moet worden, mogen er alleenoriginele onderdelen gebruikt worden! Het gebruik van afwijkendevervangende onderdelen kan leiden tot persoonlijk letsel en/ ofschade aan het apparaat.

Een reparatie van het apparaat mag alleen gebeuren door een vakman!

Bouwpakketten moeten, als ze niet functioneren, met een exacteomschrijving van de fout (aangeven wat er niet functioneert ... want alleeneen exacte beschrijving van de fout maakt een reparatie mogelijk!) en de erbijhorende gebruiksaanwijzing alsmede zonder behuizing teruggestuurdworden. Tijd verslindende montage of demontage van een behuizing moetenwij om begrijpelijke redenen extra berekenen. Reeds opgebouwde bouw-pakketten zijn uitgesloten van omruil. Bij installaties en bij het omgaan metnetspanning dient u zich beslist aan de VDE- voorschriften te houden.

Garantie

Op dit apparaat verlenen wij 1 jaar garantie. De garantie omvat het gratisverhelpen van gebreken, die aantoonbaar terug te voeren zijn op het gebruikvan niet perfect materiaal of fabricagefouten.

Omdat wij geen invloed hebben op de juiste en vakkundige opbouw, kunnenwij om begrijpelijke redenen bij bouwpakketten alleen garantie geven voor devolledigheid en perfecte toestand van de onderdelen.

Gegarandeerd wordt een functie van de bouwelementen die overeenkomtmet de kenmerken in niet ingebouwde toestand en het aanhouden van detechnische specificaties van de schakeling als het soldeervoorschrift, dejuiste verwerking en de voorgeschreven ingebruikneming en werkwijze

33

LED- paneelmeter als stroommeter

Voedingsspanning b.v. 12 V accu

LET OP!Voedings- en meetspanning moeten galvanisch gescheiden zijn. Als er meerdere modules in hetzelfde stroomcircuit gebruiktworden (Volt-/ Ampèremeter), dan heeft elke module een apartespanningsvoorziening nodig.

Storing

Als er aangenomen kan worden dat gebruik zonder gevaar niet meermogelijk is, dient u het apparaat buiten gebruik te stellen en te beveiligentegen het per ongeluk in gebruik nemen door derden.

32

35

aangehouden zijn. Verdere aansprakelijkheden zijn uitgesloten.

Wij zijn niet aansprakelijk voor schades of letsel die/ dat samenhangt(en) metdit product. Wij houden ons het recht voor van reparatie, verbetering achteraf of vanteruggave van het aankoopbedrag.

Bij de volgende criteria vindt geen reparatie plaats resp. vervalt het recht opgarantie:

• als voor het solderen zuurhoudend soldeertin, soldeervet of een zuur-houdend vloeimiddel e.d. gebruikt zijn.

• als het bouwpakket onvakkundig gesoldeerd en opgebouwd is.

Ditzelfde geldt ook:• bij verandering van het apparaat of bij pogingen het zelf te repareren• bij eigenmachtig veranderen van de schakeling• bij de constructie niet voorziene, onvakkundige opslag van onderdelen,

vrije bedrading van onderdelen zoals schakelaars, potmeters, bussene.d.

• het gebruik van andere, niet origineel tot het bouwpakket behorendeonderdelen

• bij vernieling van printbanen of soldeerogen• bij het gebruik van verkeerde onderdelen en de schades die daarvan

het gevolg zijn• overbelasting van de module• bij schade door ingrepen door derden • bij schades die veroorzaakt worden door het niet in acht nemen van

deze gebruiksaanwijzing en van het aansluitschema• bij aansluiting op een verkeerde spanning of stroomsoort• bij verkeerde bediening of schades die door slordige behandeling of

misbruik ontstaan• bij defecten die ontstaan door overbrugde zekeringen of door het

gebruik van verkeerde zekeringen.

In al deze gevallen geschiedt terugzending van het bouwpakket op uwkosten.

34