diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze /...

78
DIERGEDRAG BUITENLES VMBO en VO onderbouw

Transcript of diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze /...

Page 1: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

diergedrag

BUITENLESVMBO en VO onderbouw

Page 2: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

1

InhoudsopgaveDoelgroep blz. 2De voorbereiding op school blz. 2Geen begeleiding in de Diergaarde blz. 3

Gedrag in een dierentuin, net even anders blz. 5- Welk gedrag verdwijnt meestal? blz. 6- Welk gedrag blijft meestal? blz. 6- Welk gedrag is niet natuurlijk? blz. 9- Gedragsonderzoek in Diergaarde Blijdorp blz. 10- Wat je moet weten voor je naar de Diergaarde gaat blz. 12

WerkbladenAntwoordbladenPlattegrond van de DiergaardePraktisch schoolonderzoek

HEEFT U VRAGEN?Indien u na het lezen van deze handleiding nog vragen heeft, dan kunt u ons bellen. Wij zijn te bereiken van maandag tot en met vrijdag tussen 9.30 en 16.30 uur via tel.nr. 0900-1857 OPTIE 5.

1

algemeen

het project

bijlagen

Page 3: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

2

DOELGROEPDe activiteit “Diergedrag” is bestemd voor het VMBOa en voor de onderbouw van HAVO en VWO.

HET DOEL VAN DE DOE-HET-ZELF-LES “DIERGEDRAG”Doel van de les is het in praktijk brengen van de opgedane kennis over het onderwerp diergedrag. De doe-het-zelf-les "Diergedrag" moet dan ook gezien worden als een afsluiting van het onderwerp. Een goede voorbereiding op school is daarom noodzakelijk.

DE VOORBEREIDING OP SCHOOLVoor een goed verloop van het bezoek aan de Diergaarde is het noodzakelijk dat de leerlingen over de nodige voorkennis beschikken. De leerlingen dienen de volgende begrippen te ken-nen en in staat te zijn deze begrippen in de praktijk toe te passen : - externe/interne prikkel- aangeboren/aangeleerd gedrag- instinct- solitaire levenswijze / sociale levenswijze- functie van gedrag

Verder dienen leerlingen bekend te zijn met de hieronder staande gedragingen. Ze moeten deze gedragingen kunnen herkennen en kunnen aangeven wat de funktie van het gedrag is:- jachtgedrag- vluchtgedrag- dreiggedrag- voortplantingsgedrag- sociaal gedrag- speelgedrag- territoriaal gedrag- voedselzoekgedrag- onnatuurlijk (afwijkend) gedrag

Gedrag van dieren in gevangenschap kan in meerdere opzichten afwijken van dat van hun soortgenoten in de natuur. Wij raden u dan ook aan om hier, voorafgaand aan het bezoek aan de Diergaarde, een les aan te wijden. De bladzijden 5 t/m 13 bevatten de nodige informatie voor u en uw leerlingen. Wij adviseren u dit hoofdstuk te kopiëren en als leesstof aan uw leer-lingen te geven tijdens de voorbereidingen op school.

Algemeen

afsluiting

voorkennis

leesstof voor uw leerlingen

Page 4: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

3

Film "DIERGEDRAG IN DE DIERENTUIN"Diergaarde Blijdorp heeft een film samengesteld met als titel "Diergedrag in de dierentuin". Deze film is bedoeld als introductie op de buitenles "Diergedrag". De film toont d.m.v. natuuropnamen en in Diergaarde Blijdorp opgenomen beelden: welke gedragingen in dierentuinen verdwijnen, welke gedragingen blijven bestaan en welke niet-natuurlijke gedragingen kunnen optreden. Hiermee volgt de film dezelfde lijn als het hoofdstuk "Gedrag in een dierentuin, net even anders" van deze handleiding.

De film is te zien op de site www.diergaardeblijdorp.nl/lesprogramma.

GEEN BEGELEIDING IN DE DIERGAARDEHet thema "Diergedrag" is een buitenles. Dit houdt in dat u tijdens uw bezoek aan de Diergaarde GEEN begeleiding krijgt van een educatief medewerker/ster. Dankzij de in deze handleiding opgenomen informatie, zal dit voor de ervaren docent echter geen probleem zijn. Indien u meer hulp nodig heeft of zich van te voren reeds wilt komen oriënteren, dan kunt u contact opnemen met de Afdeling Educatie (telefoonnummer: 010-4431546 ma, di en woof 010-4431433 do en vr).

Een aantal praktische zaken: - Het is verstandig om de leerlingen de opdrachten in kleine groepjes (het liefst in tweetallen)

te laten maken. Spreek reeds op school af wie met wie samenwerkt.- U dient voor de les in de Diergaarde ca. 120 minuten uit te trekken. Uiteraard kunt u de acti-

viteit inkorten door het aantal te maken opdrachten te beperken. Ook kunt u de opdrachtenuitbreiden door zelf de opdrachten met ethogrammen aan te vullen.

- In tegenstelling tot wat u misschien gewend bent, moeten de opdrachtbladen door u zelfworden vermenigvuldigd en meegenomen naar de Diergaarde! Vergeet dit a.u.b. niet, wijhebben geen opdrachtbladen in voorraad.

- Eén van de opdrachtbladen betreft het menselijk gedrag. Hierbij dienen de leerlingen o.a.het gedrag van hun medestudenten te bestuderen. Dit is echter alleen goed mogelijk indiendeze daarvan niet op de hoogte zijn. Geef dit opdrachtblad daarom slechts aan een paargroepjes en druk de leerlingen op het hart dat zij tijdens het uitvoeren van de opdrachtenniet aan hun medestudenten mogen zeggen wat zij aan het doen zijn.

Algemeen

introductie

geenbegeleiding

kleine groepjes

zelfkopiëren!

benodigdetijd

menselijkgedrag

Page 5: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

4

Algemeen- Om te voorkomen dat er teveel leerlingen gelijktijdig met dezelfde opdracht bezig zijn (en

door hun aanwezigheid het gedrag van de dieren beïnvloeden) kunt u een soort schemaopstellen en met de leerlingen afspreken in welke volgorde de verschillende groepjes deopdrachten gaan maken. Hou bij het bepalen van de volgorde rekening met de loopafstan-den! Afhankelijk van weersomstandighed en, samenstelling van een groep e.d. kunnen die-ren binnen of buiten zijn. Wijst u uw leerlingen hierop.

- Zorg ervoor dat uw leerlingen pen of potlood bij zich hebben.

Page 6: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

5

GEDRAG IN EEN DIERENTUIN, NET EVEN ANDERS In Diergaarde Blijdorp is een groot aantal dieren uit diverse diergroepen vertegenwoordigd (± 750 soorten). Het zal duidelijk zijn dat deze dieren niet in een natuurlijke situatie leven. De dieren zijn in verblijven gehuisvest en dus gebonden aan een vaste verblijfplaats, hetgeen niet voor alle betrokken dieren natuurlijk is. De dieren behoeven niet zelf voor hun voedsel te zor-gen, maar krijgen dit van hun verzorgers/-sters. Bovendien ontbreken meestal mogelijke con-currenten en zijn ook roofdieren nadrukkelijk afwezig. Het gedrag van dierentuindieren verschilt hierdoor aanmerkelijk van dat van hun soortgenoten in het wild. Slingerapen komen in het wild bijvoorbeeld nauwelijks op de grond. In dierentuinen wel, maar daar hebben ze dan ook geen vijanden.

De laatste jaren is men binnen de dierentuinwereld (mede dankzij gedrag-observaties in het wild én in gevangenschap) tot het inzicht gekomen dat niet het oppervlak van een verblijf van essentieel belang is voor het welzijn van het dier (hoewel het natuurlijk wel een belangrijke rol speelt), maar de inrichting. Op basis hiervan heeft Diergaarde Blijdorp besloten om, in het belang van het dier (dat hierdoor minder last heeft van stress, en dus gezonder is) én in het belang van haar bezoekers (die hierdoor actievere en daardoor attractievere dieren te zien krijgt) haar dierverblijven drastisch te veranderen. De verblijven worden tegenwoordig meer biotoopmatig ingericht. Dit houdt in dat een dier dat van nature in een woestijnachtige omge-ving leeft een verblijf krijgt dat er als een stukje woestijn uitziet. Natuurlijk duurt het jaren voor alle bestaande verblijven op deze manier zullen zijn aangepast. Een duidelijk beeld van deze biotoopgedachte is zichtbaar in het Azië-gedeelte, Afrika-gedeelte en het Oceanium.

Voor de buitenles "Diergedrag" is het belangrijk te weten welke soort gedragingen in een dierentuin zijn te verwachten. Vergelijken we het gedrag van dierentuindieren met het gedrag van hun wilde soortgenoten dan kunnen we ons de volgende vragen stellen:- Welk gedrag verdwijnt meestal?- Welk gedrag blijft meestal?- Welk gedrag is niet natuurlijk?

Het project

Page 7: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

6

WELK GEDRAG VERDWIJNT MEESTAL?Bepaalde gedragingen verdwijnen bij veel dieren in dierentuinen geheel of gedeeltelijk, o.a. doordat dergelijk gedrag moeilijk gestimuleerd kan worden.

JACHTGEDRAGDoordat prooidieren afwezig zijn en er op vaste tijden gevoederd wordt is het voor vlees-eters niet meer nodig te jagen. Jachtgedrag is dan ook niet of nauwelijks te zien. Bij veel dieren blijft de drang tot jagen echter wel aanwezig. Zo vinden de verzorgers/sters van de roofdieren regelmatig resten van vogels die blijkbaar in het verblijf zijn geland, of daar heel laag zijn overgevlogen. Dat de drang tot jagen niet verdwijnt is tevens te zien bij jonge roof-dieren die elkaar vaak besluipen.

VLUCHTGEDRAGIn een dierentuin zijn voortdurend mensen aanwezig. Voor dierentuin-dieren is de mens, oorspronkelijk een vijand, hierdoor een geaccepteerd schepsel geworden. Bovendien is het verblijf een veilige omgeving waar natuurlijke vijanden en ook soort-eigen rivalen meestal ont-breken. Hierdoor is vluchtgedrag niet vaak te zien.

WELK GEDRAG BLIJFT MEESTAL?Gelukkig blijft een groot deel van het oorspronkelijke gedrag ook in een dierentuinsituatie gehandhaafd. Hoe "echt" een dier zich gedraagt is o.a. afhankelijk van de mate waarin de natuurlijke omgeving van het betreffende dier wordt nagebootst.

SOCIAAL GEDRAGDieren die van nature in groepen leven worden in Diergaarde Blijdorp meestal ook in groepen gehouden (b.v. mensapen, leeuwen, olifanten, diverse hoefdieren). Het sociaal gedrag, dat zo kenmerkend is voor deze dieren, blijft daardoor voor een groot deel gehandhaafd. In hoe-verre dergelijke gedragingen blijven bestaan is o.a. afhankelijk van de samenstelling van de groep. Is deze goed (b.v. de juiste verhouding tussen mannetjes en vrouwtjes; en tussen jonge en volwassen dieren) dan zal een belangrijk deel van het sociale gedrag van deze dieren ook

in een dierentuin te zien zijn. Verandert de samenstelling, bijvoor-beeld door de introductie van een nieuw dier, dan kan dit pro-blemen geven. Om dit te voorkomen wordt er vaak gebruik gemaakt van "een verblijf in een verblijf". De dieren kunnen zo rustig aan elkaar wennen. Zij kunnen elkaar zien, horen en ruiken zonder elkaar lichamelijk letsel toe te kunnen brengen en de nieuwkomer zal uiteindelijk beter door de anderen geaccepteerd worden.

Het project

Het verzorgen van elkaars huid

vormt bij dieren die in

groepen leven een belangrijk

onderdeel van het sociale

gedrag.

Page 8: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

7

SPEELGEDRAGEen belangrijk facet van sociaal gedrag is speelgedrag. Zowel voor jonge als voor oude dieren is spelen een zeer belangrijke vorm van leren. Om speelgedrag te stimuleren (wat vooral bij aapachtigen van belang is, o.a. om verveling te voorkomen) dient inrichting van het verblijf voldoende uitnodigend te zijn (klimrekken, touwen, tonnen e.d.). Met name de verblijven van de gorilla's en gibbons zijn aangekleed met dergelijke materialen. Bij deze diersoorten is speelgedrag dan ook veelvuldig te zien.

TERRITORIAAL GEDRAGVeel dieren hebben in de natuur een territorium dat ze verdedigen tegen vijanden en soort-genoten. Vaak is territoriaal gedrag in een dierentuin nog steeds waarneembaar (de zang van diverse vogelsoorten, het roepen van gibbons, geurmarkeringen van katachtigen, imponeerge-drag bij cichliden enz.). In sommige gevallen brengt het territoriaal gedrag echter grote pro-blemen met zich mee. Zo vechten bij veel hoefdieren de mannetjes elkaar vaak letterlijk de tent uit. In de natuur krijgt het verliezende mannetje de gelegenheid te vluchten. In een die-rentuin is dit niet altijd mogelijk, met als gevolg dat de dieren elkaar soms verwonden. In extreme gevallen kan het voorkomen dat de verliezende partij zodanig in het nauw wordt gedreven dat hij zelfs zijn verblijf uitspringt. Om dit te voorkomen worden in de groep gebo-ren mannetjes voordat ze volwassen zijn meestal uit de groep genomen.

VOORTPLANTINGSGEDRAGDe laatste jaren is het in toenemende mate van belang dat dierentuinen met hun dieren fokken. Enerzijds omdat steeds minder dieren uit het wild mogen worden betrokken en dierentuinen voor het op peil houden van hun diercollectie dus zijn aangewezen op de eigen fok. Anderzijds omdat van een groeiend aantal diersoorten de hoofdpopulatie in dierentuinen leeft en het voor het behoud van deze diersoorten dus uitermate belangrijk is dat er met hen in gevangenschap wordt gefokt.

Het project

Page 9: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

8

Het voortplantingsgedrag kan op een aantal manieren worden gestimuleerd, zo moet ervoor worden gezorgd dat de dieren in een goede conditie zijn, dat hun omgeving aan de juiste voorwaarden voldoet, dat de juiste partner voor het dier wordt gevonden, dat de groep de goede samenstelling heeft, enz. Vooral klimatologische omstandigheden (de temperatuur, de luchtvochtigheid en de verlichting van het verblijf) blijken vaak een grote rol te spelen. Het zal duidelijk zijn dat hieraan bij tropische vissoorten eenvoudiger vol-daan kan worden dan bij grote dieren zoals ijsberen. In de winter rusten de zwangere ijsberinnen een lange periode. In de natuur graven zij hierbij een hol in de sneeuw en worden de jongen (meestal twee) aan het begin van de rust-periode geboren. In Diergaarde Blijdorp werd deze situatie nagebootst door de aanstaande moeder te huisvesten in een donker kraamhok. Hierin waren diverse voorzieningen aangebracht. Zo werden de wanden voorzien van geluidsisolatie, was er een speciale drinkbak in aangebracht en was er een nis met daarin een video-camera waarmee de berin dag en nacht kon worden geobserveerd. Ondanks al deze voorzorgsmaat-regelen liepen de zwangerschappen regelmatig mis. Allerlei stadsgeluiden (treinen, vliegver-keer, enz.) verstoorden de rust en daardoor het gevoel van veiligheid dat nodig is om de kleintjes door de eerste fase heen te helpen.

VOEDSELZOEKGEDRAGIn de natuur besteden de meeste dieren een belangrijk deel van hun tijd aan het zoeken naar voedsel en het eten ervan. Voor veel grazende diersoorten is dit ook in een dierentuinsituatie zo: zij lopen op met gras begroeide weiden of krijgen hooi en/of takken, waarmee zij een groot deel van de dag bezig zijn. Zodra deze dieren 's avonds hun stallen ingaan krijgen zij daar bovendien een portie krachtvoer en/of groenten of fruit. Andere dieren krijgen hun voed-sel 's ochtends of 's middags en bij hen is de hoeveelheid tijd die zij besteden aan het eten van voedsel sterk verminderd en geconcentreerd op een bepaalde tijd van de dag, hetgeen on-natuurlijk is. Dit kan problemen opleveren, bijvoorbeeld doordat de dieren zich gaan ver-velen en allerlei stereotiep gedrag gaan vertonen. Op diverse manieren wordt getracht dit tegen te gaan, o.a. door het voedsel in kleinere porties verdeeld over de dag te geven.

Het project

Bij sommige dieren zoals bijvoorbeeld de leeuw, verloopt de voortplanting zo voorspoe-dig dat er aan geboorte-beperking (de pil) moet wor-den gedaan.

Page 10: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Met name intelligente dieren, zoals gorilla's, vervelen zich erg snel. Aangezien eten dé manier is om bezig te blijven, heeft de gedragsbiologe in samenwerking met de verzorgers allerlei methoden bedacht om de apen zo lang mogelijk met hun voedsel bezig te houden. Zo krijgen de gorilla's regelmatig, met houtwol vermengde, zonnebloempitten aangeboden. Ook krijgen zij wel eens stukken bamboe of boomstammetjes waarin gaten zijn geboord die zijn opgevuld met honing. De dieren kun-nen de lekkernij op deze manier niet zonder meer berei-ken, maar moeten er echt moeite voor doen en zijn dus langer bezig. Om dezelfde reden zijn er op het buiten-perk van de gorilla's "voedselpotten" aangebracht. Dit

zijn potten met deksels die op vaste plekken in de grond zijn geplaatst en waar het voedsel voor de gorilla's in wordt gestopt. Iedere dag gaan de deksels van de potten op een ander tijdstip en in een andere volgorde, geruisloos, open (computergestuurd). De gorilla's worden op deze manier gestimuleerd om alert naar voedsel te blijven zoeken.

WELK GEDRAG IS NIET NATUURLIJK?Sommige dieren vertonen in dierentuinen gedrag dat niet natuurlijk is. Soortgenoten in het wild vertonen dergelijk gedrag niet. We spreken ook wel van afwijkend gedrag. Enkele voor-beelden zijn:- contact zoeken met mensen- bedelen- stereotiep gedrag (b.v. het "ijsberen")- overmatig agressief gedrag- het uittrekken van eigen veren of haren- het eten van uitwerpselen

Dergelijke gedragingen worden o.a. veroorzaakt door:- een te kleine behuizing- te weinig afleiding- het ontbreken van speelmogelijkheden- het ontbreken van vluchtmogelijkheden- niet geaccepteerd worden door soortgenoten- te lang uitblijven van contact met soortgenoten- een weinig natuurlijke inrichting van het verblijf

9

Het project

“Eten” voorkomtverveling!

Met name papegaaiachtigen

plukken zich uit verveling

vaak kaal.

Page 11: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

10

Het projectNu zijn niet alle vormen van afwijkend gedrag ook bij voorbaat negatief: zo is het niet natuur-lijk dat een dier contact zoekt met mensen, maar het houdt hem wel bezig en zolang de mens maar niet voedert en geen vervelende dingen met het dier doet, kan het ook geen kwaad. Dit gedrag mag alleen niet de overhand krijgen en het dier in zijn normale functioneren storen. In dat geval wordt het afwijkend gedrag. Ongewenst gedrag dat moet worden bestreden. Doordat dierentuinen een steeds beter inzicht krijgen in de oorzaken van afwijkend gedrag kan veel van dit ongewenste gedrag tegenwoordig gelukkig ook daadwerkelijk voorkomen worden.

GEDRAGSONDERZOEK IN DIERGAARDE BLIJDORPOm een dier op een verantwoorde manier te kunnen huisvesten is het noodzakelijk op de hoogte te zijn van de natuurlijke leefwijze en het gedrag van het betreffende dier; vooral op het gebied van voortplanting, huisvesting, voeding en groepssamenstelling. Om dit te berei-ken is gedragsonderzoek in het wild en gevangenschap nodig. Dit laatste gebeurt in Diergaarde Blijdorp veelvuldig. Hiervoor is een gedragsbiologe aangesteld die in samenwerking met de dierverzorgers/sters, studenten en vrijwilligers inmiddels een groot aantal dieren uitgebreid geobserveerd en bestudeerd heeft. Behalve gedragsonderzoek wordt er in Blijdorp ook gene-tisch- (o.a. geslacht- en soortbepalingen) en endocrinologisch onderzoek (met name op het gebied van geslachtshormonen) verricht. De resultaten van dergelijke onderzoeken hebben reeds veel verbeteringen tot gevolg gehad. Zo zijn er in de verblijven van de kleine panda's enkele nesthokken bij geplaatst omdat uit onderzoek is gebleken dat de vrouwtjes hun jongen regelmatig willen "verkassen". Kunnen zij dit niet (omdat er geen alternatieve nestgelegenheden in het verblijf aanwezig zijn), dan wor-den de jongen eindeloos heen en weer gesjouwd en uiteindelijk aan hun lot overgelaten. Sinds de vrouwtjes de beschikking hebben over meerdere nesthokken gaat het een stuk beter met de fok en worden er regelmatig kleine panda's door hun ouders grootgebracht.

Page 12: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

11

Het project

Voor het behoud van een groeiend aantal diersoorten is het essentieel dat er met deze soorten in dierentuinen wordt gefokt. Om dit in goede banen te leiden is nationaal en internationaal overleg nodig. Dierentuinen wisselen bijvoorbeeld regelmatig dieren uit om de fokgroepen van vers bloed te voorzien, o.a. ter voorkoming van inteelt. Deze uitwisselingen worden bij steeds meer diersoorten vastgelegd in internationale stamboeken, welke vanuit bepaalde dierentuinen worden bijgehouden: een hele klus! Zo is Diergaarde Blijdorp de stamboekhouder van de kleine panda, de kroonduif, de Matschie-boomkangoeroe en de Mansjoerijse kraanvogel. Ten aanzien van het behoud van deze soorten heeft Diergaarde Blijdorp dus een extra grote verantwoordelijkheid. Gedragsonderzoek vormt een belangrijke ondersteuning voor een verantwoord fokbeleid.

Gedragsonderzoek levert belangrijke informatie over b.v. de optimale groeps-

samenstelling, de invloed van het publiek op het gedrag van de dieren, etc.

stamboeken

Page 13: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

12

Het project

WAT JE MOET WETEN VOOR JE NAAR DE DIERGAARDE GAATDe activiteit waarvoor je naar de dierentuin komt is een zogenaamde "buitenles". Dit houdt in dat je geen begeleiding krijgt van een medewerker van de Diergaarde, maar van je eigen leerkracht. Om zijn of haar taak iets te verlichten hebben wij alvast een paar dingen op papier gezet die je van te voren moet weten:

WAT JE MEE MOET NEMEN- Je moet zelf zorgen voor schrijfmateriaal

(pen én potlood). Neem ook een vlakgommee, bij een bepaalde opdracht moet jeeen tekening maken en dan is het prettig tekunnen corrigeren.

- Neem eventueel een onderlegger (b.v. eenstevige multomap) mee, zodat je tijdenshet invullen van de vragen een ondergrondhebt om op te schrijven. Gebruik hiervoorNIET het verblijf waar je voor staat. Dit beïn-vloed het gedrag van de dieren immers!

- Bij veel opdrachten moet je een vast aantalminuten observeren. Zorg dus dat je eenhorloge of stopwatch bij je hebt.

- De opdrachtbladen krijg je van je eigenleerkracht.

WAAR JE REKENING MEE MOET HOUDEN- Waarschijnlijk moet je de opdrachtbladen in een bepaalde volgorde maken. Dit voorkomt

dat er teveel leerlingen gelijktijdig met dezelfde opdracht bezig zijn (hetgeen het gedragvan de dieren nadelig zou beïnvloeden).ECHTER: indien de dieren die je moet gaan bestuderen langere tijd inactief zijn of zelfshelemaal niet te zien zijn, dan moet je alvast met de volgende opdracht beginnen en laternog eens terug komen.

- Het is natuurlijk niet de bedoeling dat je een bepaald gedrag gaat uitlokken bij de dieren.De meeste dieren zijn vrij gevoelig voor stress en zullen zich al snel terugtrekken zodra zijteveel verstoord worden (zodat je dus helemaal niets meer ziet). Zodra stress langdurig ofin hevige mate optreedt, dan kan een dier er zelfs door doodgaan!

Page 14: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

13

Het project

- Het is in Diergaarde Blijdorp niet toegestaan de dieren te voederen. Daarvoor zijn een aantalredenen. De belangrijkste is dat dieren erg gevoelig zijn voor verkeerde voedingsstoffen (zijkrijgen diarree, gaan braken, etc.). Wat voor het ene dier o.k. is, is voor het andere dier puurgif. Voeder dus absoluut niets!

- De dieren kunnen zich in de binnen- of buitenverblijven bevinden (afhankelijk van weers-,groeps- of andere omstandigheden).Er wordt weleens op verschillende plaatsen in de Diergaarde gebouwd. Dit geeft somsoverlast en in enkele gevallen zijn dieren daardoor tijdelijk niet te zien. Onze excuses,maar dit is helaas onvermijdelijk.

VEEL SUCCES!

Page 15: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Werkblad Diergedrag

KUIFMAKAKEN

Hoe is de samenstelling van de groep?

Ik tel ............................................................................... mannetjes

Ik tel ............................................................................... vrouwtjes

Ik tel ............................................................................... jongen

Kuifmakaken leven voornamelijk op de grond. Hoe is gezorgd dat zij dit natuurlijke gedrag ook in hun binnen- en buitenverblijf kunnen verto nen?

.....................................................................................................................

.....................................................................................................................

Observeer de groep vijf minuten lang en beantwoord daarna de volgende vragen:

Kuifmakaken leven in groepsverband. Is op dit moment groepsgedrag waarneembaar? En verklaar waarom wel of waarom niet.

.....................................................................................................................

.....................................................................................................................

1

Observeer gedurende tien minuten één van de kuifmakaken (eventueel met een jong)

In het schema op de volgende pagina staat een aantal gedragingen (indien nodig aanvullen!). Zodra je één van de gedragingen ziet, zet je een streepje in de juiste kolom. Verandert het gedrag na seconden niet, dan zet je opnieuw een streepje in die kolom, enz...

Dit speurblad is van:

..............................................................

Page 16: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Werkblad Diergedrag

Welk gedrag heb je het meest waargenomen? Hoeveel seconden heb je het waargenomen? ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Wat is de functie van dit gedrag?

...............................................................................................................................................................................................................................................................

JONG

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

GEDRAG

drinken bij de moeder

voedsel zoeken

verzorging van vacht

slapen/rusten

klimmen

lopen

spelen met elkaar

spelen met anderen

verzorging van het jong

nest maken

liggen

VROUW/ MAN

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

.....................................................

Page 17: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Werkblad Diergedrag

In de natuur zijn gorilla’s een groot deel van de dag bezig met het zoeken naar voedsel. In de dierentuin is de kans op verveling dan ook groot. Wat wordt gedaan om deze verveling tegen te gaan?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Bedenk zelf een aantal andere mogelijkheden om verveling tegen te gaan, denk daarbij aan inrichting, materialen in het verblijf, enz.

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Lees de lijst met gedragingen in het schema op de volgende bladzijde goed door. Observeer de gehele groep gedurende vijf minuten. Zet een streepje (turven) in kolom 1 als je het betreffende gedrag ziet. Verandert het gedrag na 20 seconden niet, zet dan opnieuw een streepje enz. De lijst kan eventueel aan-gevuld worden.

De gorilla’s krijgen vaak zonnenpitten verstopt in houtwol of stokjes met kleine gaatjes waarin honing is gestopt. Dit wordt gedaan om de dieren actief naar hun voedsel te laten zoeken. Kun jij nog andere manieren bedenken om het eten aantrekkelijker aan te bieden aan de gorilla’s?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Welk gedrag heb je het meest waargenomen en wat is de functie van dit gedrag?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Welk gedrag heb je NIET waargenomen? Geef hiervoor een verklaring.

.......................................................................................................................................................................................................

.......................................................................................................................................................................................................

.......................................................................................................................................................................................................

GORILLA’S Hoe is de samenstelling van de groep?

Ik tel .............................. mannetjes

Ik tel .............................. vrouwtjes

Ik tel .............................. jongen

2

Page 18: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Werkblad Diergedrag

eten zoeken ............................................ ............................................

uitrusten / slapen ............................................ ............................................

op de borst trommelen ............................................ ............................................

achter een ander aanjagen ............................................. ............................................

‘angstgrijns’ (tanden bloot) ............................................ ............................................

‘spelgezicht’ (open mond) ............................................ ............................................

strak aankijken ............................................ ............................................

wegkijken ............................................ ............................................

huid verzorgen ............................................ ............................................

spelen, wie met wie? ............................................ ............................................

touw slingeren ............................................ ............................................

GEDRAG KOLOM 1 KOLOM 2

Observeer nu één gorilla tien minuten en streep zijn of haar activiteiten aan in de tweede kolom van het schema hierboven. Beantwoord na de observatie de volgende vragen:

Omcirkel het juiste antwoord.De gorilla die je geobserveerd hebt is een mannetje / vrouwtje / jong.

Welk gedrag heb je het meest gezien en wat is de functie ervan?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Wat voor contact had ‘jouw’ gorilla met andere groepsleden?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Wie van de gorilla’s is volgens jou de baas en waar kun je dat aan zien?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Page 19: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met
Page 20: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Werkblad Diergedrag

Wie treedt het meest dominant naar de apen toe op?

....................................................................................................................................................

Is deze persoon in de klas ook dominant?

....................................................................................................................................................

Hoe reageren de overigen in het groepje hierop?

....................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................

Volwassenen reageren vaak anders op apen dan op kinderen. Kijk of je dit kunt waarnemen en omschrijf de verschillen.

....................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................

De bezoekers staren de apen soms langdurig aan. Hoe reageren de apen daarop?

0 Ze kijken strak terug

0 Ze kijken aanvankelijk terug, maar lopen snel weg

0 Ze negeren de bezoekers

0 Ze vertonen agressief gedrag

0 Dit verschilt per dier, namelijk:

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

..................................................................................................................................

Schrijf op wat een aap wil zeggen als hij of zij een andere aap strak aankijkt.

...........................................................................................................

...........................................................................................................

...........................................................................................................

...........................................................................................................

Ook mensen vinden het vervelend om lang aangeken te worden. Zij voelen dit als een inbreuk op hun privacy. Hoe lang kijken mensen elkaar gemiddeld recht in de ogen?

................................................................................ seconden.

Kun je een aantal situaties bedenken waarbij dit aanmerkelijk langer is?

...........................................................................................................

...........................................................................................................

...........................................................................................................

...........................................................................................................

Page 21: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Werkblad Diergedrag

Welke soort olifant leeft in Diergaarde Blijdorp?

............................................................................................................................

Wat zijn de verschillen tussen Afrikaanse en Aziatische olifanten?

............................................................................................................................

............................................................................................................................

............................................................................................................................

Schrijf op hoeveel olifanten je ziet, waarze zich bevinden en of ze bij elkaar staan.

............................................................................................................................

............................................................................................................................

OLIFANTEN

Vertel wat over de hiërarchie in de groep. Welke olifanten worden door andere beschermd?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Welke vorm van sociaal gedrag kun je waarnemen en hoe spelen de dieren met elkaar?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Zie je voortplantingsgedrag?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Hoe wassen ze zich?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

4

De mannen en vrouwen verschillen als volgt:

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Page 22: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Werkblad Diergedrag

Het buitenverblijf van de olifanten is op allerlei manieren ‘verrijkt’. Er is geprobeerd om het natuurlijke gedrag van de olifanten te stimuleren. Binnen in Taman Indah staan de olifanten niet (zoals vaak gebrui-kelijk) aan de ketting. Met hydraulische palen kunnen allerlei stalruimtes worden gecreëerd. Dat is soms nodig als een olifant moet bevallen. Verder staan de olifanten, behalve de mannetjes, altijd samen. Waarom?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Welke voorwerpen op het buitenperk zijn bedoeld als speelmateriaal?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Waartoe dienen de bomen op het buitenperk?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Kies nu twee olifanten die voor jou makkelijk te onderscheiden zijn van de andere leden van de groep. Observeer deze twee dieren elk tien minuten. Het is handig om de taken te verdelen. Eén observeert en vertelt wat er gebeurt en de ander schrijft dit op in onderstaand schema en houdt de tijd bij. Zie je een gedragsvorm dan zet je een streepje in de kolom van de betreffende olifant. Verandert het gedrag na 20 seconden niet dan zet je nog een streepje. Na vijf minuten kun je wisselen. Het schema kan nog eventueel aangevuld worden met andere gedragingen.

lopen ............................................. .............................................

slurfcontact ............................................. .............................................

wassen ............................................. .............................................

spelen ............................................. .............................................

beschermen ............................................. .............................................

eten ............................................. .............................................

drinken ............................................. .............................................

stil staan ............................................. .............................................

GEDRAG OLIFANT 1 OLIFANT 2

Page 23: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Werkblad Diergedrag

ZWARTE NEUSHOORNS

Als de neushoorns samen te zien zijn, kun je de volgende vraag beantwoorden, zo niet dan mag je de eerst volgende vraag overslaan.Reageren de dieren op elkaar? Zo ja, op wat voor manier?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Wat zou een reden kunnen zijn om de dieren apart te plaatsen?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Beschrijf het buitenperk:

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

5Hoeveel mannetjes, vrouwtjes en jongen zie je?

......................................................................................... mannetjes

........................................................................................ vrouwtjes

........................................................................................ jongen

Wat doen de neushoorns op dit moment?

....................................................................................................................

....................................................................................................................

....................................................................................................................

Het verblijf is ‘verrijkt’ ingericht. Hoe wordt het natuurlijke gedrag van de dieren gestimuleerd?

...................................................................................................................

....................................................................................................................

....................................................................................................................

....................................................................................................................

TEJON
Notitie
Marked ingesteld door TEJON
Page 24: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Werkblad Diergedrag

GIRAFFENHoeveel giraffen zie je?

....................... mannetjes ....................... vrouwtjes ....................... jongen

Wat eten giraffen en hoe is hun lichaam daarop aangepast?

...............................................................................................................................................

...............................................................................................................................................

Beschrijf hoe een giraf water drinkt of gras graast.

...............................................................................................................................................

...............................................................................................................................................

Waarom leven er veel planteneters in de buurt van giraffen?

...............................................................................................................................................

...............................................................................................................................................

Welke vorm van contact hebben de giraffen onderling?

...............................................................................................................................................

...............................................................................................................................................

eten ............................................. ..............................................

stil staan ............................................. ..............................................

lopen ............................................. ..............................................

contact met andere giraffen ............................................. ..............................................

gras grazen ............................................. ..............................................

drinken ............................................. ..............................................

GEDRAG GIRAF 1 GIRAF 2

Observeer met z’n tweeën de giraffen. Je kunt samenwerken: één persoon observeert en zegt wat er gebeurt terwijl de ander noteert. Zodra de giraf een bepaald gedrag vertoont, zet je een streepje in de kolom. Verandert dit gedrag na 20 seconden niet dan zet je weer een streepje. Na vijf minuten wissel je en kies je een andere giraf.

6

Hoe zoeken de dieren contact met het publiek?

...............................................................................................

...............................................................................................

Page 25: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Komodovaranen behoren tot de grootste reptielen. Je vindt de varanen in het Aziëhuis. Hoe groot en zwaar kunnen Komodovaranen worden?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Waaraan kun je zien dat deze dieren tot de reptielen behoren?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Werkblad Diergedrag

AZIËHUISHet gedrag van reptielen wordt sterk bepaald door de temperatuur van hun omgeving. Geef hiervoor een verklaring.

......................................................................................................................................

......................................................................................................................................

......................................................................................................................................

......................................................................................................................................

Bekijk 5 minuten een komodovaraan. Schrijf van minuut tot minuut op wat het dier doet:

GEDRAG MINUUT 1 MINUUT 2 MINUUT 3 MINUUT 4 MINUUT 5

staan ......................... ......................... ......................... ......................... .........................

lopen ......................... ......................... ......................... ......................... .........................

liggen ......................... ......................... ......................... ......................... .........................

eten ......................... ......................... ......................... ......................... .........................

7

KOMODOVARAAN

Page 26: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

JAARVOGEL

In het verblijf zie je een nestkast van de jaarvogel. Waarom ziet deze er zo bijzonder uit?

.............................................................................................................................................................................................................................................................

.............................................................................................................................................................................................................................................................

Wat is er bijzonder aan het voortplantingsgedrag van de vogel?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Hoe is de rolverdeling bij de voortplanting? (Wie zorgt er voor het eten, enz.)

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Werkblad Diergedrag

VICTORIA SERRE

8A

SCHEEPMAKERS KROONDUIF De Scheepmakers kroonduif is duidelijk herkenbaar aan zijn kuif. In welk gebied leeft deze grondduif?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Welk gevolg heeft dit voor zijn voedselverbruik?

.....................................................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

Als je goed luistert hoor je een specifiek geluid dat deze kroonduif ook gebruikt als hij een vrouwtje probeert te “versieren”. Omschrijf dit geluid.

.....................................................................................................................................................................................

Welk gedrag vertoont het mannetje nog meer om indruk op het vrouwtjete maken?

.....................................................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

8B

Page 27: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Werkblad Diergedrag

PENSEELZWIJNENWat doen de penseelzwijnen nu?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Waarom wordt het penseelzwijn zo genoemd?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Wat eten de penseelzwijnen?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

9

Bestudeer een penseelzwijn en geef iedere tien seconden met een streepje aan wat het dier doet (is gedrag na tien sec. nog te zien, dan zet je een streepje). Het is handig om dit met zijn tweeën te doen.De één houdt de tijd bij, de ander observeert. Doe het allebei één keer.

wroeten in de aarde

liggen

eten

spelen

slapen

0-10sec

.............

.............

.............

.............

.............

10-20sec

.............

.............

.............

.............

.............

20-30sec

.............

.............

.............

.............

.............

30-40sec

.............

.............

.............

.............

.............

40-50sec

.............

.............

.............

.............

.............

50-60sec

.............

.............

.............

.............

.............

70-80sec

.............

.............

.............

.............

.............

80-90sec

.............

.............

.............

.............

.............

90-100sec

.............

.............

.............

.............

.............

60-70sec

.............

.............

.............

.............

.............

Page 28: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Werkblad Diergedrag

COLOBUSAPENKies twee witneusmeerkatten uit die duidelijk van elkaar verschillen. Geef in het onderstaande schema met kruisjes aan welke gedragingen de dieren vertonen. Observeer ieder dier minimaal vijf minuten.(in het najaar van 2007 wordt hun verblijf verbouwd, je kunt ze dan vinden in de mensapenhal)

aap 1

..........................................

..........................................

..........................................

..........................................

..........................................

..........................................

..........................................

..........................................

..........................................

..........................................

slingeren

rennen

springen

vlooien

elkaar duwen

eten zoeken

krijgertje spelen

slaan

contact met bezoekers

rusten

aap 2

..........................................

..........................................

..........................................

..........................................

..........................................

..........................................

..........................................

..........................................

..........................................

..........................................

10

Zijn er in het verblijf materialen om het speelgedrag te bevorderen?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Hoe heeft de manier waarop het voedsel wordt aangeboden invloed op het gedrag van de dieren?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Welke gedragingen in het schema horen niet bij speelgedrag?

........................................................................................................................................................

........................................................................................................................................................

Welke apen spelen het meest? Heb je daar een verklaring voor?

........................................................................................................................................................

Wat is de functie van speelgedrag?

.........................................................................................

.........................................................................................

.........................................................................................

.........................................................................................

Page 29: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Werkblad Diergedrag

ZEELEEUWEN De zeeleeuwen worden elke dag om 10.30 en 15.45 uur gevoerd. Tijdens het voeren vertelt de verzorger het nodige over de dieren. Probeer een kwartiertje voor voedertijd aan je opdracht te beginnen.

Hoe is de groep samengesteld?

............................................................................................................... mannetjes

............................................................................................................... vrouwtjes

............................................................................................................... jongen

Observeer de dieren vijf minuten en beantwoord de volgende vragen.

Hoe laat is het nu?

........................................................................................................................................

11

Hoe zie je aan de dieren dat het bijna voedertijd is?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Kom na een uur terug om de volgende vragen te beantwoorden.Zie je op dit moment speelgedrag? Zo ja, beschrijf hieronder kort waaruit dit speelgedrag bestaat.

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Is de aanwezigheid van jonge dieren van invloed op het speelgedrag van de volwassenen?Verklaar je antwoord

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Page 30: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Werkblad Diergedrag

STOKSTAARTJES

Door welk gedrag komen de stokstaartjes aan hun naam?

............................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................

Dit gedrag is: 0 natuurlijk 0 afwijkend

Op deze bladzijde staan twee silhouetten van vogels. Bij welke vogel vluchten de stokstaartjes naar hun holen en kun je ook verklaren waarom?

............................................................................................................................................................................

............................................................................................................................................................................

1 2

12

Hoeveel stokstaartjes staan er op de uitkijk voor gevaar?

....................................................................

Stokstaartjes zijn echte gravers en klimmers. Hoe is daar rekening mee gehouden bij de inrichting van hun verblijf?

....................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................

Dierentuindieren worden zoveel mogelijk verrijkt. Door speel-materialen aan te bieden en creatief te voeren wordt ver-veling tegen gegaan.

Op welke manieren worden de stokstaartjes verrijkt?

....................................................................................................................................................

Page 31: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Werkblad Diergedrag

KLEINE PANDA’S

In het verblijf staat een aantal nesthokken. Waarom zijn er meerdere nesthokken in het verblijf geplaatst.

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

De kleine panda’s bevinden zich voor de Rivièrahal.

Hoeveel kleine panda’s tel je hier? .......................................

Wat doen de dieren en waar doen ze dat?

............................................................................................................................

............................................................................................................................

............................................................................................................................

Hoe komt de inrichting van het verblijf overeen met de natuurlijke omgeving?

............................................................................................................................

............................................................................................................................

13

Page 32: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Werkblad Diergedrag

TIJGERS

Aan de rand van de kijktunnel ligt bij een steen een stuk touw waaraan het voedsel van de tijgers wordt vastgemaakt. Waarom voeren de verzorgers op deze manier?

.............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Hoeveel tijgers zie je en wat doen ze op dit moment?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Observeer één van de tijgers tien minuten.Vul onderstaand schema in nadat je enkele vormen van gedrag in de eerste kolom hebt ingevuld. Als een bepaald gedrag ziet zet je een streepje. Verandert het gedrag na 20 seconden niet, dat zet je nog een streepje.

gedragsvorm

..................................................................

..................................................................

..................................................................

..................................................................

tijger

..................................................................

..................................................................

..................................................................

..................................................................

14De tijgers bevinden zich aan de brugkant van de vijver.

Wat valt op aan het buitenverblijf van de tijger?Noem drie verschillende dingen.

........................................................................................................................................

........................................................................................................................................

........................................................................................................................................

Vergelijk het binnen- met het buitenverblijf.Wat valt je op?

........................................................................................................................................

........................................................................................................................................

........................................................................................................................................

Page 33: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Werkblad Diergedrag

FLAMINGO’S

Het verblijf van de flamingo’s vind je op het voorplein bij de oude ingang. Veel mensen vinden dat flamingo's zich grappig gedragen. Niet alle gedragingen zijn altijd waar te nemen, maar als je de tijd neemt zul je steeds meer zien en herkennen.

Hoe is het flamingoverblijf qua landschap ingericht?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Welk typisch gedrag wordt bevorderd door de aanwezigheid van het water in het verblijf?

0 zwemmen 0 wassen van de kopveren 0 foerageren 0 baltsen

Welke conclusie kun je trekken na het volgen van jouw flamingo?

0 flamingo’s zijn groepsdieren en doen alles hetzelfde én tegelijk

0 flamingo’s zijn groepsdieren en doen alles het zelfde maar niet tegelijk

0 flamingo’s vormen kleine groepjes en gaan ieder hun eigen gang

0 flamingo’s vormen kleine groepjes en doen heel af en toe iets samen

Kies uit onderstaande gedragingen en plaats ze bij de juiste zin:

foerageren — broeden — baltsen — communiceren — paren — vluchten

1) De flamingo’s draaien rechtop lopend om elkaar heen, schudden met hun kop van links naar rechts en

spreiden al dansend hun vleugels

Dit gedrag noemen we ...............................................................................................................

2) De flamingo’s nemen om beurt plaats op een verhoogde modderhoop (“kegel”).

Dit gedrag noemen we ...............................................................................................................

3) De flamingo’s maken snaterende en soms grommende geluiden.

Dit gedrag noemen we ...............................................................................................................

Welk van deze gedragingen zie je het meest terug bij de flamingo’s?

.......................................................................................................................................................................................................

15

Page 34: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Werkblad Diergedrag

AFRIKAANSE SAVANNEOp de Afrikaanse Savanne zijn verschillende Afrikaanse diersoorten bij elkaar gebracht. Door het geringe oppervlak is het aantal dieren per soort beperkt.

Welke dieren zie je op dit moment?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

.............................................................................................................................................................................................................................................................

Waarom kunnen deze diersoorten bij elkaar op één weide leven?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Observeer de dieren tien minuten en bekijk het onderstaande schema.

Zie je een bepaald gedrag en verandert het gedrag na 20 seconden niet, dan zet je een streepje in dejuiste kolom. Vul de lijst eventueel zelf aan met gedragingen.

zebra

....................................

....................................

....................................

....................................

....................................

....................................

grazen/voeselzoeken

rusten

contact metsoortgenoten

contact metandere soorten

vluchten

andere dierenwegjagen

16

struisvogel

....................................

....................................

....................................

....................................

....................................

....................................

koedoe

....................................

....................................

....................................

....................................

....................................

....................................

giraf

....................................

....................................

....................................

....................................

....................................

....................................

Thomson-gazelle

....................................

....................................

....................................

....................................

....................................

....................................

Page 35: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Werkblad Diergedrag

Welk gedrag heb je het meest gezien en kun je hiervoor een verklaring geven?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Op een dergelijke weide kun je alleen dieren houden die elkaar verdragen. Zelfs dan gaat het nog wel-eens fout en reageren de dieren agressief op elkaar. Het is dan ook belangrijk dat de dieren elkaar kunnen ontvluchten.

Hoe is daar in de Afrikaweide voor gezorgd?

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................................................

Hoe reageren de verschillende diersoorten op elkaar? Geef een korte beschrijving.

...........................................................................................................

...........................................................................................................

...........................................................................................................

Is een bepaalde diersoort dominant?Zo ja, welke en waaruit blijkt die dominantie?

...........................................................................................................

...........................................................................................................

...........................................................................................................

Page 36: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Plattegrond Diergedrag

1 Kuifmakaken

2 Gorilla’s

3 Apen en mensen

4 Olifanten

5 Neushoorns

6 Giraffen

7 Aziëhuis

8A Jaarvogel

8B Scheepmakers kroonduif

9 Penseelzwijnen

10 Colobusapen

11 Zeeleeuwen (oceaniumzijde)

11

12

13

14

15

16

1

10

3

2

4

4

6

RichtingOceanium

Ingang van Aerssen-

laan

12 Stokstaartjes

13 Kleine panda’s

14 Tijgers

15 Flamingo's

16 Afrikaanse Savanne

16

6

7

9

8B

8A5

9

Page 37: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Antwoordenblad Diergedrag

KUIFMAKAKEN

De groep bestaat op dit moment (augustus 2018) twee volwassen vrouwtjes en 2 jonge vrouwen. Een fokman wordt op dit moment gezocht. Uiteraard kan hierin een wijziging optreden. Meerdere volwassen vrouwtjes in de groep is dus mogelijk. Meerdere volwassen mannen zullen alleen bij uitzondering worden aangetroffen.Het buiten- en in mindere mate het binnenverblijf zijn op biotopische wijze ingericht. Wat wil zeggen dat de natuurlijkeleefomgeving zo goed mogelijk wordt nagebootst. De kuifmakaken zijn vooral bodembewoners en er is dus minder aandacht besteed aan klim- en springmogelijkheden. Observaties verschillen per leerling.

GORILLA’S

De groep bestaat op dit moment (augustus 2018) uit één volwassen zilverrug, één volwassen man (apart) drie vrouwen en 4 jongen. Hierin kan een wijziging optreden.De dieren krijgen speelmateriaal aangeboden (bijvoorbeeld jute zakken, ballen, jerrycans, kartonnen dozen, klimtouwen, hangmatten, enz) én zij worden bezig gehouden d.m.v. voedsel. Dit wordt in kleine porties, verspreid over de dag gegeven. Bovendien wordt het vaak zo aangeboden dat zij er lang mee bezig zijn (bijvoorbeeld zonnebloempitten vermengd met houtwol).

Het mannetje (herkenbaar aan zijn zilveren rug) is de leider van de groep. Hij eist het meeste voedsel op en de lekkerste hapjes. Zodra er ruzie is binnen de groep treedt hij op als “scheidsrechter”. Dieren die zich naar zijn mening misdragen worden terecht gewezen d.m.v. staren, bijten of slaan. In één van de vitrines kunt u hierover meer zien.

APEN & MENSEN1 = tevredenheid; 2 = verdriet; 3 = boosheid; 4 = verlegenheid; 5 = verbazing; 6 = vrolijkheid

De reacties zullen per dier verschillen. Het mannetje reageert vaak agressief, de vrouwtjes negeren de bezoekers of lopen weg. De jonge dieren zoeken op zo’n moment nogal eens contact door met hun vuist op de ruit te slaan, op hun borst te trommelen of heel actief terug te kijken.Het elkaar strak aankijken is bij apen een vorm van krachtmeting. Dominante dieren kijken strak naar een lager in de rangorde geplaatst dier om het op zijn plaats te wijzen.Hoe lang mensen aangestaard kunnen worden zonder zich on ple-zierig te gaan voelen verschilt per persoon en per situatie.Langer aankijken gebeurt ook bij bijvoorbeeld een ouder-kind rela-tie indien er geen dreiging van uit gaat (vooral heel jonge kinderen kunnen hun moeder/vader intens aankijken), tussen twee verliefde mensen, enz.

1

2

3

TEJON
Notitie
Marked ingesteld door TEJON
Page 38: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

OLIFANTENIn de Diergaarde leeft de Aziatische olifant. De Aziatische olifant is kleiner, heeft kleinere oren en een anders gevormde slurf dan de Afrikaanse olifant. Bij de Afrikaanse olifant hebben bovendien zowel de vrouwtjes als de mannetjes slagtanden. De huidige groep olifanten bestaat uit één man en drie volwassen vrouwtjes. Deze samenstelling kan soms anders zijn.

In Diergaarde Blijdorp leven de olifanten net zoals in de natuur; vrouwtjes samen met de jongen en de mannetjes apart. Op het buitenperk liggen o.a. boomstammen, banden en wilgentakken; bedoeld als speelmateriaal. De bomen dienen ter bescherming tegen de open zon.

INDISCHE NEUSHOORNS

In Diergaarde Blijdorp leeft één neushoornvrouw met jong en één volwassen man.Neushoorns leven in de natuur in hun eigen territorium. Het territorium van een mannetje overlapt daarbij wel delen van de territoria van diverse vrouwtjes. Tijdens de bronst zoeken zij elkaar op. De wijze waar-op de neushoorns in Diergaarde Blijdorp zijn gehuisvest bootst deze situatie zoveel mogelijk na.

Het buitenverblijf van de Afrikaanse neushoorns bestaat uit drie verblijven, met twee tussenhekken per perk zodat als je de dieren samenvoegt ze rond kunnen lopen. Er zijn voerplekken gemaakt met stelton platen, anders eten ze zand met het kuilvoer en de roos. En is er een waterbassin waar zij in kunnen. Er is een modderpoel met sprinklers die op een tijdklok kunnen. Qua verrijking wordt er soms een bal opgehangen en/of een bal op de grond. De neushoorns worden regelmatig nat gespoten met lauwwarm water.

Antwoordenblad Diergedrag

5

4

Het volwassen mannetje staat altijd apart van de groep. Mannetjes olifanten zijn groter dan vrouwtjes en hebben slagtanden. Dit zijn de meest zichtbare kenmerken.Een kudde olifanten bestaat uit vrouwtjes en jongen. In deze groep vrouwtjes is er eentje de baas. Deze olifant is de leider van de groep. De jongere olifanten worden beschermd door moeders en tantes. Bij het geringste signaal gaan ze beschermend om hen heen staan. De mannetjes leven apart van de groep.De olifanten maken heel vaak slurfcontact. Meer informatie hierover kunt u vinden in Taman Indah.

TEJON
Notitie
Marked ingesteld door TEJON
TEJON
Notitie
Marked ingesteld door TEJON
mawor
Notitie
Marked ingesteld door mawor
Page 39: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Reptielen zijn koudbloedig. Zodra de omgevingstemperatuur daalt nemen ook hun activiteiten af.

De Komodovaraan kan drie meter lang worden en 140 kilo zwaar. De huid en de kop lijken op die van andere reptielen. Ze lijken op hele grote hagedissen.

De samenstelling van de groep verandert regelmatig. Er is altijd één mannetje en een aantal vrouwtjes. Giraffen eten blaadjes van de bomen. Met hun lange nek kunnen ze daar gemakkelijk bij. Als een giraffe gras graast of water drinkt doet hij eerst zijn benen een stuk uit elkaar. Anders kan hij niet bij de grond.Door de lange nek van een giraffe is deze een handige uitkijkpost voor andere plan-teneters. Als er gevaar dreigt van roofdie-ren merken ze dat aan de giraffe die het allemaal goed ziet.Over het algemeen leven de giraffen vreedzaam samen. Mannetjes giraffen (hengsten) willen nog wel eens in gevecht gaan om de rangorde binnen de groep te bepalen, maar deze gevechten lopen zel-den uit op erstige verwondingenDe giraffen zullen voornamelijk contact met het publiek zoeken wanneer zij den-ken dat er iets lekker wordt aangeboden (bedelen).

AZIËHUIS

Antwoordenblad Diergedrag

GIRAFFEN

7

6

Page 40: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

JAARVOGELIn de natuur nestelen jaarvogels zich in een holle boom. In de dierentuin legt het vrouwtje een ei in een ton. De ton (nestkast in Diergaarde Blijdorp) is zo gevormd dat deze “dicht-gemetseld” kan worden. Het vrouwtje nestelt zich in. Het gat wordt gedicht met fruit, aarde, poep, enz. Alleen haar snavel kan er nog door. Zo blijft ze zitten tot haar jong geboren is en groot genoeg om na negen weken naar buiten te komen. Al die tijd zijn moeder en kind afhankelijk van het voedselaanbod van vader.

De Scheepmakers kroonduif leeft in de bossen en mangrove-bossen in het zuidoosten van Nieuw-Guinea. Naast bessen en vruchten eet deze kroonduif ook krabben. Een laag, donker “hoemp”-geluid verraadt de aanwezigheid van deze vogel. Dit geluid laat het mannetje tijdens het baltsgedrag in verschil-lende toonaarden horen. Dit gaat dan gepaard met het buigen van de kop, spreiden van de staart en rondjes rennen.

PENSEELZWIJNENHet penseelzwijn dankt zijn naam aan de kwastjes aan zijn oren.Zijn maaltijd bestaat uit o.a. wortels, noten, vruchten, larven, insecten en andere kleine dieren. Een echte alleseter dus.

COLOBUSAPEN

Het vlooien, eten/voedsel zoeken en het rusten horen niet bij speel-gedrag. De overige activiteiten kunnen hier wel toe behoren. De jonge Colobusapen, indien aanwezig, zullen het duidelijkst speel-gedrag vertonen. Op deze manier “trainen” zij zich in allerlei vaar-digheden (het klimmen en slingeren door bomen bij apen, het jagen bij roofdieren, enz.) Speelgedrag versterkt de onderlinge band en bevestigt de onder-linge verhoudingen bij sociale dieren.

De Colobusaap is een boombewoner.Bij de inrichting van het verblijf van de Colobusaap is hiermee reke-ning gehouden: er zijn voldoende horizontale touwen, takken en/of bamboestokken in het verblijf aangebracht. Bovendien is rekening gehouden met de reikwijdte van de apen. Wanneer dieren in de dierentuin geen moeite hoeven te doen om aan voedsel te komen, terwijl zij daar in de natuur veel tijd aan besteden, is de kans op verveling groot. De dieren kunnen dan stereotiep gedrag gaan ver-tonen. Om dit te voorkomen wordt het voedsel op alternatieve manieren aangeboden waardoor de dieren langer bezig zijn met hun voedsel.

Antwoordenblad Diergedrag

10

9

8A

8B SCHEEPSMAKERS KROONDUIF

Page 41: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

De groep bestaat uit één volwassen mannetje (duidelijk de grootste), zes vol-wassen vrouwtjes en vier jonge dieren. Hierin kan echter verandering optreden.De mate van activiteit is sterk afhankelijk van het tijdstip van de dag. ‘s Ochtends zijn de dieren meestal vrij actief, omdat zij dan gevoederd worden. Rond het middaguur liggen de dieren vaak te slapen of te zonnen. Om 15.30 uur worden zij weer gevoederd, zodat zij rond die tijd ook weer actiever zijn. Het speelge-drag bestaat bij zeeleeuwen o.a. uit “tikkertje spelen”, stoeien, vreemde caprio-len uithalen in het water, e.d.. Jonge dieren zijn van nature actiever en speelser. Hun aanwezigheid stimuleert ook de oudere dieren.

ZEELEEUWEN

STOKSTAARTJESDe dieren houden hun omgeving in de gaten door zich op te richten. Hierbij fungeert hun staart als een soort steun(stokje). Verder houden de dieren hun staart tijdens het lopen als een soort stokje omhoog. Dit gedrag vertonen zij van nature. De stokstaartjes gaan op de vlucht voor silhouet 1. Deze is van een roofvogel (korte hals, lange staart).Doordat stokstaartjes zo goed kunnen graven is het gevaar aanwezig dat zij uit hun verblijf breken. Dit kan worden ondervangen door gaas in de bodem aan te brengen, maar dat kan doorroesten en dus kapot gaan. In Diergaarde Blijdorp is tijdens de bouw van dit verblijf om deze reden gekozen voor een bodem van beton. Het buiten- en binnenverblijf zijn met elkaar verbonden d.m.v. een aantal buizen. Hierin vluchten zij weg zodra er “gevaar” dreigt.

KLEINE PANDA’S

Het aantal kleine panda’s varieert. Het verblijf wordt bewoond door een paartje panda’s dat regelmatig jongen heeft. Het aantal jongen kan uiteenlopen van één tot drie.

De kleine panda bewoont de berghellingen van het Himalaya-gebergte. Deze zijn begroeid met ver-spreid staande bomen en struiken. De eisen die het dier aan zijn leefomgeving stelt staan in principe voorop. Daarnaast moet ook rekening gehouden worden met de veiligheid van de bezoeker, het vermo-gen van de dieren om uit te breken, de hoeveelheid beschikbare ruimte én de financiële middelen.

In de natuurverplaatst een vrouwtje haar jongen regelmatig van plek. Doorom zijn er in het verblijf in de Diergaarde meerdere nesthokken geplaatst, zodat het vrouwtje haar jongen regelmatig kan verhuizen.

Antwoordenblad Diergedrag

13

12

11

Page 42: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

TIJGERSOpvallend aan het verblijf zijn de beplanting, het hoge hekwerk en de waterpartij. Het buitenverblijf is als biotoop ingericht, zodat de tijger zo natuurlijk mogelijk gedrag vertoont. Het binnenverblijf is eenvou-diger ingericht en is vooral bedoeld als slaapplaats.Door een stuk vlees aan een touw vast te binden moeten de tijgers moeite doen om het vlees in stukken te scheuren. Op die manier zijn ze actief met hun voedsel bezig. Ze raken energie kwijt en doen langer over hun maaltijd.

FLAMINGO'S

Het perk van de flamingo’s is zo ingedeeld dat de dieren genoeg ruimte en mogelijkheden hebben om aan hun natuurlijke behoeften te kunnen voldoen. Het water om te foerageren en de broedkegels op het land om te nestelen, dragen bij aan de bevordering van natuurlijk gedrag.De flamingo’s zijn typische groepsdieren. Ze doen vrijwel alles samen én tegelijk! Ze schieten eensgezind in de verleidings-balts. Al foeragerend filteren ze kleine waterdiertjes uit het water. En als de een begint de snateren dan geeft de rest als snel de boodschap door.

Antwoordenblad Diergedrag

15

14

Page 43: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

AFRIKAANSE SAVANNEOp dit moment lopen de giraffen en de grote koedoes geza-menlijk op de grote Afrikaweide. Deze dieren kunnen goed op één weide verblijven omdat zij geen vijanden van elkaar zijn. Aangelegde, natuurlijke barrières maken het voor de grote koedoes mogelijk om het hele perk naar behoefte te betreden en zouden de giraffen moeten verhinde-ren om de oversteek naar de bomen op het koedoeperk te maken. Nieuwsgierigheid en honger naar vers blad blijken toch een te grote verleiding te zijn, waardoor met name de jonge giraffen (met minder dieptevrees) de oversteek aandurven. De naastgelegen weide wordt gedeeld door zebra's en struisvogels. De zebra's lopen regelmatig op het straatje bij de stallen. De reden hiervoor is dat zij op de harde ondergrond de hoeven beter afslijten en bij nat weer de grasmat minder beschadigen. Alle dieren vertonen regelmatig voedselzoekgedrag (de struisvo-gels happen overal naar en doen vaak alleen maar of zij iets oppikken). De zebra's zijn voornamelijk met zichzelf of met soorgenoten bezig. De scheiding tussen de zebraweide en de grote Afrikaweide is met name nodig vanwege de dominante rol die de zebra's kun-nen innemen. De ruimte op de grote Afrikaweide zou met de zebra's erbij niet voldoende gelegenheid aan de overige dieren bieden om tijdens een conflict elkaar uit de weg te gaan.

Antwoordenblad Diergedrag

16

Page 44: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Praktisch schoolonderzoekDiergedrag

INFORMATIE VOOR DE LEERKRACHTHet praktische schoolonderzoek “Diergedrag” van Diergaarde Blijdorp zoekt uiteraard nauwe aansluiting met de bestaande lesstof uit het Voortgezet Onderwijs. Uiteindelijk hebben wij wel een keuze moeten maken. Wij hebben ons vooral gebaseerd op de methode “Biologie voor jou” (Malmberg). Als u de methodes: “Kreutzer 3/4”, “Biologie 3-4m” (Wolters-Noordhoff) of “Natuurbericht” (Versluys) gebruikt, is enig voorwerk van uw kant wel nodig. De behandeling van het onderwerp “gedrag” in deze methodes is vrij summier.

VOORBEREIDINGVooral VMBO-leerlingen kunnen moeite hebben met het schoolonderzoek als ze onvoorbereid in het diepe worden gegooid. Welke methode u ook gebruikt, het kan nooit kwaad van te voren te oefenen met de leerlingen in het maken van ethogrammen, waarnemingsschema's, probleemstellingen en hypotheses. Vooral het uitwerken van een probleemstelling of hypothese wordt erg moeilijk gevonden. Wijs de leer-lingen erop dat ze tijdens het observeren hun probleemstelling in gedachte houden. Doen ze dat niet dan komen ze vrij snel tot onlogische conclusies. Schenk ook aandacht aan het opzetten van een verslag en het doen van literatuurstudie. Daar horen ze alles over te weten, maar het geheugen opfrissen is nooit overbodig. U dient voor u zelf uit te maken hoe u de prestaties van de leerlingen wilt beoordelen. Uiteraard kunnen we daar geen invloed op uitoefenen, omdat iedere school zijn eigen systeem hanteert.

LEERLINGENMATERIAALU voorziet de leerlingen van de theorie uit het begin van de lesbrief en voegt daar de vier komende bladzijden aan toe. Met dit pakket en uw voorbereiding kunnen ze aan de slag (beginnend op school).

Page 45: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Praktisch schoolonderzoekDiergedrag

GEDRAGSONDERZOEKGedrag bestudeer je door zo nauwkeurig mogelijk waar te nemen. Eerst wil je op een rijtje hebben welke vormen van gedrag jouw onderzoeksdier vertoont. Elke gedraging geef je daarom een naam. Deze naam moet zo objectief mogelijk zijn. Het gaat niet om wat jij wilt zien, maar om de werkelijk gebeurde feiten. We spreken dus over "eten" en niet over "smullen". Vaak hebben mensen de neiging diergedrag te "vermenselijken". Probeer dat te voorkomen.

Alle vormen van gedrag zet je in een ethogram. Dit is een soort schema waarin je alle gedragingen van een dier nauwkeurig omschrijft. Bijvoorbeeld:

GEDRAG BESCHRIJVING

agressie Een dier valt een soortgenoot aan door te blazen, te slaan en te bijten.

contact De dieren likken elkaars vacht, cirkelen langs elkaar.

spelen De dieren stoeien met elkaar, rennen elkaar achterna.

eten Het dier eet.

foerageren Het dier zoekt voedsel.

slapen Het dier ligt (opgerold) te slapen.

Nu kun je aan je onderzoek beginnen. Bij een observatie wil je vastleggen hoe vaak en hoe lang een diereen bepaald gedrag vertoont. Dat kun je vastleggen in een waarnemingsschema.In zo'n schema staan alle mogelijke gedragingen onder elkaar. Zie je het dier spelen dan zet je een streepje achter "spelen". Als het dier na 20 seconden nog steeds speelt, zet je weer een streepje. Een kwestie van turven. Na een aantal minuten kan een waarnemingsschema er dus als volgt uitzien:

GEDRAG DIER 1 DIER 2

agressie I II

contact III II

spelen IIII

eten I II

foerageren II

slapen I

Mocht je een nieuw soort gedrag zien dan kun je dat zelf toevoegen (bijvoorbeeld: "afzonderen"). Het is ook mogelijk meerdere dieren tegelijk te bekijken (bijvoorbeeld: moeder en kind). Dit is uiteraard wat moeilijker, maar ook goed te doen. Je zorgt gewoon voor twee kolommen; één voor DIER 1 en één voor DIER 2. Bij het observeren is een horloge met secondewijzer noodzakelijk. Een stopwatch met geluids-signaal is natuurlijk ideaal.

Page 46: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Praktisch schoolonderzoekDiergedrag

PROBLEEMSTELLING OF HYPOTHESEJe observeert niet voor de lol. Elk onderzoek probeert een vraag te beantwoorden. Je wilt iets weten en daarvoor ga je gegevens verzamelen. De onderzoeksvraag noemen we de probleemstelling. Neem de tijd om de probleemstelling te formuleren. Soms blijkt de vraag moeilijk te beantwoorden en moet je hem bijstellen. De vraag "Hebben tijgers het naar hun zin in Diergaarde Blijdorp?" is bijvoorbeeld te sub-jectief. Wel kun je vragen "Welk gedrag vertonen tijgers dat niet natuurlijk is?" Dankzij een literatuurstudie en de observaties, kun je afwijkend gedrag vaststellen. Je kunt ook "waarom"-vragen stellen: "Waarom vertonen de tijgers onnatuurlijk gedrag in de dierentuin?"Je probeert een verklaring te vinden. Soms heb je al een vermoeden wat de oorzaak is van een bepaald probleem. Dat vermoeden noemen we een hypothese. Een voorbeeld: "Tijgers vertonen onnatuurlijk gedrag, omdat hun verblijf te kaal is ingericht". Die hypothese wil je toetsen. Je kijkt dan of jouw "voorspelling" uitkomt. Je begrijpt dat het formuleren van een hypothese niet eenvoudig is. Vraag aan je docent(e) of je alleen een probleemstelling of ook een hypothese moet onderzoeken.

Een hypothese kan over de volgende onderwerpen gaan:- de invloed van de inrichting van het verblijf op het gedrag van de dieren- de rangorde binnen de groep- de invloed van jonge dieren op het gedrag van volwassen dieren- het sociale gedrag- de invloed van het publiek op het gedrag van de dieren- de taakverdeling van de groep- voedselzoekgedrag in relatie tot het tijdstip van de dag- de invloed van het weer op het gedrag

Page 47: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Praktisch schoolonderzoekDiergedrag

WELK DIER KUN JE OBSERVERENHieronder vind je een aantal dieren waar je gedragsonderzoek bij kunt verrichten. Bij ieder dier vind je een mogelijk onderwerp voor je hypothese. Uiteraard mag je ook zelf onderwerpen bedenken.Het is niet de bedoeling dat 30 studenten 1 stokstaartje bestuderen. Het maximale aantal leerlingen per dier is beperkt. Je docent(e) houdt bij wie bij welk dier terecht kan.

speelgedraginrichting verblijf en gedragvoedsel zoeken/jongensociaal gedragsociale dierenvoedsel zoeken voedsel zoekenrangordesociaal gedragsociaal gedragsociaal gedrag

- gorilla's- stokstaartjes- flamingo's- olifanten- leeuwen- penseelzwijnen- visaya wrattenzwijnen- Cal. zeeleeuwen (Oceaniumzijde)- Colobusapen- hyena’s- kuifmakaken- prairiehondjes (Oceaniumzijde)- bosrendier- de speeltuin- koningspinguins (Oceaniumzijde)- wanderoes- wasberen (Oceaniumzijde)- Wevervogels

invloed publiek op gedragsociaal gedrag/rangordesociaal gedrag/ speelgedrag/rangordeinrichting verblijf/gedragsociaal gedraginrichting verblijf en gedrag inrichting verblijf en gedrag

combinatieopdrachten- mensapen en mensen invloed op elkaar- zebra's en struisvogels invloed op elkaar- koningspinguïns en ezelpinguïns invloed op elkaar

(Oceaniumzijde)- Bassrock (Oceaniumzijde) invloed verschillende vogels op elkaar- bantengs en Indische antilopen invloed op elkaar- giraffen en koedoes invloed op elkaar- gieren invloed verschillende vogels op elkaar

TEJON
Notitie
Marked ingesteld door TEJON
Page 48: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Praktisch schoolonderzoekDiergedrag

2 Maak een ethogramProbeer zoveel mogelijk gedragingen van het gekozen dier te bedenken. Leg ze vast in een ethogram.

IN DE DIERENTUIN

3 Beschrijving dierentuinsituatieBeschrijf het verblijf van het gekozen dier in Diergaarde Blijdorp. Teken een duidelijke plattegrond (incl. bomen, struiken, water, enz.). Probeer de samenstelling van de groep (als daar sprake van is) te achterhalen. Hoeveel mannetjes, vrouwtjes en jongen zie je?

4 Aanvullen ethogramBestudeer de groep dieren die je gekozen hebt nu 15 minuten. Welke gedragingen van opdracht 2komen inderdaad voor en welke zijn nieuw. Pas je ethogram aan.

5 Bedenk een probleemstelling of een hypotheseWaarschijnlijk zie je allerlei gedragingen die je van tevoren niet bedacht had. Het verblijf is misschien verassend ingericht of misschien vind je het juist erg ouderwets. Ook weet je hoe (en) of de dieren bij elkaar zitten. Nu je de dierentuinsituatie kent, kan je proberen een probleemstelling en hypothese te formuleren.

6 Maak een waarnemingsschemaKies uit de groep één herkenbaar dier (twee mag ook) dat je wilt observeren. Stel een waarnemingsschema op.

7 ObserverenAfhankelijk van je hypothese werk je nu aan je gedragsonderzoek. Observeer 4 x 20 minuten. Werk tussendoor aan je onderzoeksverslag. Verzamel extra gegevens (informatieborden) en pauzeer. Vraag aan je docent(e) hoeveel tijd je krijgt. Kom niet in tijdnood.

8 Beantwoord de probleemstelling of hypotheseProbeer aan de hand van de onderzoeksverslagen de probleemstelling of de hypothese te beantwoor-den.

9 VerslagMaak een verslag van je gedragsonderzoek. Alle eerdere opdrachten moeten hierin terugkomen.

HET PRAKTISCH SCHOOLONDERZOEKHet bezoek aan de dierentuin telt als een praktisch schoolonderzoek. Er worden een aantal dingen van je verwacht.VOORAFUiteraard lees je de tekst over diergedrag in Diergaarde Blijdorp.

1 LiteratuurstudieAl op school heb je gekozen uit de lijst welk dier je gaat observeren. Naar dit dier doe je eerst een literatuurstudie. Probeer zo volledig mogelijk te zijn. Tot welke klasse hoort het dier? Waar leeft het? In welk biotoop? Wat is zijn voedsel? Hoe verloopt de voortplanting? enz. Besluit je onderzoek met een correcte bronvermelding.

Page 49: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

diergedrag

BUITENLESVO Bovenbouw HAVO en VWO

Page 50: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Doelgroep blz. 2Overzicht les blz. 2

A Achtergrond informatie blz. 3B Werkblad blz. 8C Zelfstandig onderzoek blz. 18- Vooraf blz. 18- Informatie gedragsonderzoek blz. 18- Aan de slag blz. 25

Antwoordbladen

Inhoudsopgavealgemeen

het project

bijlagen

1

Page 51: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

2

Doelgroep: Bovenbouw HAVO / VWOSoort les: ZelfstandigTijdsduur: ongeveer 2,5 uurWerkwijze: Kleine groepjes (4-5 personen)Vooraf: Onderdeel A wordt op school al geïntroduceerd. Het is handig om het gehele verloop van de les al op school te bespreken.Begin: Continentsaanduiding op het werkblad

Aan de docent:

Deze les zal gaan over het fenomeen gedrag. De les is bedoeld voor de bovenbouw HAVO en VWO en is gemaakt met het oog op de vernieuwde tweede fase in het voortgezet onderwijs. Doel is dat de leerlingen zo zelfstandig mogelijk over dit onderwerp leren. Er zijn drie onderdelen:

A achtergrond informatieB werkbladC zelfstandig onderzoek

Het is de bedoeling dat de leerlingen eerst een korte inleiding krijgen over de onderwerpen die behandeld worden en dat ze de verbanden zoveel mogelijk zelf gaan leggen. Deze inlei-ding kunt u zelf op school verzorgen om de leerlingen voor te bereiden op hun bezoek. De leerlingen nemen de bladen met achtergrondinformatie mee naar Diergaarde Blijdorp, omdat ze handig kunnen zijn bij het maken van de werkbladen en het zelfstandig onderzoek.

De werkbladen (onderdeel B) bestaan uit een aantal vragen en opdrachten. Deze voeren de leerlingen uit, terwijl ze een bepaalde route door de Diergaarde lopen. De leerlingen verza-melen op deze wijze ook al informatie, die ze kunnen gebruiken bij het zelfstandig onderzoek (onderdeel C). Dit onderdeel bestaat uit een uitgebreide opdracht die als uitgangspunt kan worden gebruikt voor een zelfstandig onderzoek met als afsluiting een verslag. Het is de bedoeling dat de leerlingen zich in groepjes verdelen en een onderzoeksdier kiezen. Niet alle benodigde informatie is in de diergaarde te verkrijgen. Het is daarom noodzakelijk dat de leerlingen voor of na hun bezoek extra informatie verzamelen in de bibliotheek of op internet.

Algemeen

Page 52: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

3

A Achtergrondinformatie

ACHTERGROND INFORMATIEAls je naar de dierentuin gaat en je kijkt een tijdje om je heen dan zie je dat elk dier z’n eigen bezigheid heeft: een paar flamingo’s zijn aan het broeden, de penseelzwijnen liggen te sla-pen, een stokstaartje zit recht overeind de omgeving af te spieden, de zwartvoetpinguïns zijn aan het eten en een aantal mensen zijn de bantengs aan het bewonderen. Bij al deze voor-beelden en vele andere handelingen die een dier (of mens) kan verrichten spreken we van gedrag. Ook als het dier alleen maar stilstaat, rondkijkt of slaapt.

OPBOUW VAN GEDRAGNet zoals je een orde of een familie in geslachten en soorten kan onderverdelen, kan je ook gedrag in kleinere eenheden opdelen. Dit is handig omdat een gedrag vaak lastig is te omschrijven is en vaak niet objectief bekeken wordt. Gedrag kan je daarom onderverdelen in een aantal gedragssystemen, een gedragsysteem op zijn beurt in verschillende gedragsketens, en elke keten weer in verschillende gedragselementen. Als je met een gedragsonderzoek begint is het belangrijk dat je van tevoren de dieren een tijdje observeert en vervolgens de juiste gedragselementen bepaalt.

Als je bijvoorbeeld wilt nagaan wanneer en hoe vaak een Thompson gazelle voor natuurlijke vijanden vlucht, dan kan je het vluchtgedrag in zijn geheel als gedragselement nemen. Maar wil je je onderzoek op het vluchtgedrag zelf richten, dan kun je beter een fijnere onderverde-ling maken, bijvoorbeeld met de volgende gedragselementen: rennen, opvallende sprongen, lopen en stilstaan.

CONFLICTGEDRAGMeestal is een dier maar met één gedragssysteem tegelijk bezig. Echter het kan ook zijn dat een dier gemotiveerd is voor twee verschillende gedragingen. Vaak vertoont het dier dan conflictgedrag. Je ziet dan dat het dier elementen uit verschillende gedragssystemen door elkaar vertoont of nieuwe gedragingen die niet andere gedragssystemen voorkomen.

Page 53: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

4

A Achtergrondinformatie

Er zijn drie vormen van conflictgedrag. Zo kan het gebeuren dat een dier graag zou willen aanvallen, maar niet durft omdat de tegenstander groter of sterker is. Het dier wendt zich dan vaak af en richt zijn agressie op een ander individu of object in zijn omgeving. Dit noemt men omgericht gedrag. Dit gedrag zie je ook vaak bij men-sen terug. Denk maar aan stampvoeten of de vuist op tafel slaan.

Als een dier twijfelt tussen twee gedragssystemen dan noemen we dat ambivalent gedrag. Zo kan een dier twijfelen tussen aanvallen of vluchten en zie je gedragselementen uit beide systemen.

Een andere categorie van conflict gedrag vormen de oversprong bewegingen. Dit zijn vreemde gedragselementen die niet passen in een getoond gedragssysteem. Bijvoorbeeld, in het midden van een gevecht, pikken twee hanen plotseling even naar de grond naar (niet aanwezige) steentjes of granen. Dit is een gedragselement wat niets met vechten of dreigen te maken heeft,maar uit het gedrags-systeem “eten” komt.

Page 54: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

5

A Achtergrondinformatie

SOCIAAL GEDRAGEr zijn twee belangrijke groepen van gedragssystemen te ontdek-ken in dieren. De ene groep omvat alle gedragingen die te maken hebben met de interacties tussen een dier en zijn omgeving. Je kan denken aan lichaamsverzorgingsgedrag, foerageergedrag (voedselzoekgedrag) en slaap- en rustgedrag. De andere groep omvat alle gedragingen die te maken hebben met de interactie van een dier met zijn soortgenoten, ook wel sociaal gedrag

genoemd. Bekende voorbeelden zijn baltsgedrag, speelgedrag, territoriumgedrag, broedzorg en agonistisch gedrag (alle gedragingen die met agressie te maken hebben en het beperken ervan). Een belangrijk onderdeel van sociaal gedrag vormt de communicatie tussen soortge-noten. Via signalen, zoals geuren, kleuren, geluiden en gebaren kunnen dieren met elkaar com-municeren en deze zijn voor alle soorten weer verschillend.

OORZAKEN VAN GEDRAGHoe komt gedrag nu tot stand? Meestal vindt er een verandering in de omgeving plaats, waar het dier met een bepaald gedrag op reageert. Zo vlucht een dier alleen als er een predator in de buurt is en planten stekelbaarsjes zich alleen voort als in het voorjaar de dagen langer wor-den. Naast deze zogenaamde uitwendige prikkels kunnen ook veranderingen binnen het lichaam een bepaald gedrag veroorzaken (inwendige prikkels). Inwendige prikkels samen duiden we ook wel aan met de term motivatie (stemming of drang). Motivatie geeft aan in hoeverre het dier " zin heeft" (bereid is tot) een bepaald gedrag. Bekende voorbeelden van motivatie zijn honger en dorst.

SLEUTELPRIKKELDe uitwendige prikkel, die altijd constant een bepaald gedrag veroorzaakt, wordt ook wel sleutelprikkel genoemd. De dieren reageren dan alleen maar op deze prikkel, terwijl er wel meerdere prikkels aangeboden worden. Sommige waterjuffers bijvoorbeeld proberen op het glimmende metaal van een auto eieren te leggen. Dit komt omdat ze op de sleutelprikkel ‘ glimmende oppervlak’ reageren. Inde natuur leggen waterjuffers hun eieren namelijk op het water.

De insecten reageren dus niet op de andere prikkels van het water, zoals de luchtvochtigheid boven het water, temperatuur etc, maar enkel op het glimmende oppervlak. Een bekender voorbeeld is dat van een mannetjes roodborst die tegen een bosje rode veertjes dreigt zoals hij dat normaal zou doen tegen mannelijke soortgenoten uit zijn territorium. De sleutelprikkel voor het dreiggedrag zijn de rode veren, en niet bijvoorbeeld de vorm van de vogel.

Het verzorgen van elkaars huid

vormt bij dieren die in

groepen leven een belangrijk

onderdeel van het sociale

gedrag.

Page 55: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

6

A Achtergrondinformatie

ERFELIJK OF AANGELEERD?Gedrag is gedeeltelijk erfelijk bepaald en voor een deel wordt het veroorzaakt door leer-processen. Voor dieren is het vermogen om te kunnen leren zeer belangrijk omdat het dier zo op een snelle manier aan een veranderende omgeving kan aanpassen. Er zijn verschillende manieren waarom gedrag kan worden aangeleerd. Zo kunnen dieren wennen aan bepaalde prikkels in hun omgeving. Een bekend voorbeeld is de gewenning van vogels op een vogel-verschrikker. Een andere vorm van leren is inprenting. Deze speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van gedrag in jonge dieren. Jonge dieren leren zo in een bepaalde periode hun moeder kennen. Conditionering is een ander belangrijk leerproces, die je in twee typen kan onderverdelen. Klassieke conditionering kennen de meeste wel van het verhaal over Pavlov’s hond die bij een bel begon te kwijlen (geconditioneerd gedrag) omdat de hond had geleerd het geluid te associëren met vlees (de oorspronkelijke stimulus). De andere vorm is operante conditionering waarmee je te maken krijgt als je met je hond op een puppycursus gaat. Bepaalde gedragingen worden dan aangeleerd via een beloningssysteem. De andere 3 leer-processen zijn imitatie, inzicht en trial-and-error (proefondervindelijk leren).

FUNCTIEGedragsonderzoekers zijn vaak nieuws-gierig naar de functie van een bepaald gedrag voor een diersoort. Ze willen dan graag weten hoe het gedrag de overlevingskansen van het dier vergroot of het aantal nakomelingen. De functie van een bepaald gedrag is lang niet altijd duidelijk. Zo verwijdert een vol-wassen kokmeeuw de gebroken eier-schalen uit zijn nest kort nadat zijn jon-gen zijn uitgekomen. Waarom de kok-meeuw dit doet was onduidelijk. Men dacht dat het zowel tegen predatie kan helpen als tegen verwondingen en infecties bij de jongen.

Page 56: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

7

A Achtergrondinformatie

Pas na het onderzoek werd duidelijk dat wanneer de gebroken eierschalen in het nest bleven liggen het aantal predators bij het nest aanzienlijk toenam. Het verwijde-ren van de schalen heeft dus als functie het aantal preda-tors te verlagen en zo de overlevingskansen van de jon-gen te vergroten.

Volgens de theorie van natuurlijke selectie ontstaat een gedrag alleen wanneer het de overlevingskansen van het individu en van zijn nakomelingen vergroot. Deze theorie blijkt echter niet altijd op te gaan. Stokstaartjes die hun soortgenoten met een alarmroep waarschuwen voor een roofvogel, vestigen de aandacht op zichzelf en kunnen daardoor zichzelf in gevaar brengen. De functie van deze gedragingen moeten we dus niet zoeken in het behoud van het individu, maar juist in het behoud van de soort. Met de alarm-roep blijkt meer erfelijk materiaal beschermd te worden dan in gevaar gebracht. Dit wordt ook

wel altruïsme genoemd.

ETHOLOGIEDe wetenschap die zich bezig houdt met gedrag wordt ethologie genoemd (Ethos = gewoonte, zede). Ethologen bestuderen meestal bepaalde type gedragingen in een of meerdere soorten dieren. Zij beschrijven en verklaren niet alleen gedragingen, maar onderzoeken ook de functie die dat gedrag voor die diersoorten heeft. In onderdeel C, mag je je eigen onderzoek opzetten en uit-voeren, en ga je dus als een echte etholoog aan de slag.

Page 57: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

8

VAN START ...Vandaag zul je door de diergaarde lopen met het onderwerp gedrag in je achterhoofd. Je zult zien dat het gedrag van veel diersoorten bijzonder opmerkelijk is en dat dit kan verschillen van algemene gedragingen (zoals eten en slapen) tot specifieke gedragingen van een soort (bijv. het baltsgedrag van de Cubaanse boomkwartel). Ook zul je zien dat er verschillende factoren een rol spelen bij het ontstaan van gedrag.Nog enkele aanwijzingen:- Lees de vragen nauwkeurig en schrijf je antwoord duidelijk op- Onderdeel C bestaat uit één uitgebreide opdracht waarbij je zelfstandig een onderzoek gaat uitvoeren.

Als je een eigen onderzoeksdier hebt uitgekozen en alle voorbereidingen hebt gedaan kun je met z'n tweeën (of in kleine groepjes) in de tuin het onderzoek uitvoeren. Verzamel zoveel mogelijk informatie over je onderwerp en bedenk de opzet van je verslag.- Niet alle informatie die je nodig hebt om je verslag te maken zul je vinden in de diergaarde. Daarom is het noodzakelijk dat je ook andere bronnen aanspreekt zoals de bibliotheek of internet.

WE WENSEN JE EEN LEERZAME DAG EN VEEL SUCCES!

B Werkblad VO

Page 58: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

AFRIKA De stokstaartjes bevinden zich bij de in-/uitgang van het okapiverblijf.

1 Observeer de dieren vijf minuten.

a Welk gedrag zie je het meest terug?

A speelgedrag B verdedigingsgedrag C foerageergedrag D slaap- en rustgedrag

b Beschrijf van het gedrag dat je het meest ziet één gedragsketen met een aantal gedragselementen.

...........................................................................................................................................

...........................................................................................................................................

...........................................................................................................................................

c Er staat altijd één of een paar leden van een groep stokstaartjes op de uitkijk. In de dierentuin hebben de dieren echter geen natuurlijke vijanden. Denk je dat dit gedrag afgeleerd zou kunnen worden?

................................................................................................................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................................................................................................................

B Werkblad VO

Page 59: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

2 Vleeseters, zoals de Aziatische leeuw en Sumatraanse tijger, moeten in de natuur veel moeite doen om hun voedsel te bemachtigen. Hun soortgenoten in Diergaarde Blijdorp hoeven daarentegen natuurlijk niet zelf voor hun voedsel te zorgen. In de diergaarde wordt wel geprobeerd dit natuurlijke gedrag te stimuleren. Toch krijgen roofdieren geen levende prooien aangeboden.

a Bedenk twee reden waarom niet.

................................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................

b Welke alternatieve oplossingen zijn bedacht om natuurlijk gedrag te stimuleren?

................................................................................................................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................................................................................................................

c Waarom zou een hert nooit naast het verblijf van de Sumatraanse tijger geplaatst worden?

.....................................................................................................................................

.....................................................................................................................................

.....................................................................................................................................

.....................................................................................................................................

B Werkblad VO

Page 60: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

EUROPA3 Flamingo’s leven in groepsverband. Dit geeft veiligheid en maakt het vinden van een partner makkelijker.

a Kies een flamingo uit die je 5 minuten volgt. Kijk bij elke beweging die de flamingo maakt wat de rest van de groep doet.

Welke conclusie kun je trekken na het volgen van jouw flamingo?

0 flamingo’s zijn groepsdieren en doen alles hetzelfde én tegelijk 0 flamingo’s zijn groepsdieren en doen alles het zelfde maar niet tegelijk 0 flamingo’s vormen kleine groepjes en gaan ieder hun eigen gang 0 flamingo’s vormen kleine groepjes en doen heel af en toe iets samen

b Kies uit onderstaande gedragingen en plaats ze bij de juiste zin:

foerageren — broeden — baltsen — communiceren — paren — vluchten

3) De flamingo’s draaien rechtop lopend om elkaar heen, schudden met hun kop van links naar rechts en spreiden al dansend hun vleugels

Dit gedrag noemen we .....................................................................................................................................

4) De flamingo’s leggen nemen om beurt plaats op een verhoogde modderhoop (“kegel”).

Dit gedrag noemen we .....................................................................................................................................

5) De flamingo’s maken snaterende en soms grommende geluiden.

Dit gedrag noemen we .....................................................................................................................................

7) De flamingo’s filteren met hun kop ondersteboven kleine waterdiertjes uit het water.

Dit gedrag noemen we .....................................................................................................................................

B Werkblad VO

Page 61: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

AFRIKAANSE SAVANNE4 Diergaarde Blijdorp heeft verschillende soorten dieren bij elkaar gehuisvest in nieuw, ruim opgezette verblijven die precies op het natuurlijk leefgebied lijken. Zo leven de chapmanzebra’s en struisvogels al enige jaren samen op de Afrikaweide. Ook giraffen, koedoes en Thomson-gazellen delen een weide.

a Noem enige voordelen van het bij elkaar plaatsen van verschillende diersoorten in een verblijf.

....................................................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................................................

b Wat kan een nadeel zijn?

....................................................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................................................

c Hoe wordt in de Afrikaweide hiermee rekening gehouden (let op de inrichting van het verblijf)?

...............................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................

d De zebrahengst kan nogal eens dominant optreden naar de vrouwtjes. Op zo’n moment drijft hij de zebra vrouwen op. Plotsklaps kan hij zijn dominante gedrag op de struisvogels richten. De zebrahengst toont in dat geval: A oversprong gedrag B ambivalent gedrag C omgericht gedrag

B Werkblad VO

Page 62: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

5 Waarom zie je de Francois-langoer vaak rustig stilzitten?

................................................................................................................................................................................................................

.............................................................................................................................................................................................................

6 In het leven van hertachtige dieren speelt een groot aantal huidklieren een belangrijke rol. Hoe markeert het kuifhert zijn territorium af?

A ontlasting B urine C oogvocht D speeksel

De volgende vragen gaan over dieren in Taman Indah

7 Zingen is een belangrijk onderdeel van het gedrag van de withandgibbon (hylobates lar). ’s Morgens en ’s avonds maken ze met luidgezang hun territorium aan elkaar duidelijk. Hun ver klinkende gezang is heel karakteristiek in de oerwouden. Ook bewoners rondom Diergaarde Blijdorp kennen het gezang van deze aap heel goed.

a Wat zou een andere functie van het gezang zijn?

...............................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................

b Waarom zingen kuifmakaken niet?

...............................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................

8 De slurf van een olifant heeft vele functies. Hij kan ermee snuffelen en dingen oppakken. Het dier kan er echter ook mee communiceren. De stand van zijn kop en slurf zegt iets over de gemoedstoestand van het dier.

AZIË

B Werkblad VO

Page 63: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

a Kijk naar de verschillende uitdrukkingsmogelijkheden hieronder. Wat zouden ze betekenen?

...............................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................

1

2

3

4

b Waarmee kun je musth bij olifanten het beste vergelijken?

A een uitwendige prikkel B een inwendige prikkel C motivatie D signaal

B Werkblad VO

Page 64: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

OCEANIUM 9 a Hoe zou je een zeeleeuw kunnen leren om een bal op zijn neus te laten balanceren?

.................................................................................................................................................................

.............................................................................................................................................................

.............................................................................................................................................................

b Hoe wordt dit type leerproces ook wel genoemd?

A imitatie B operante conditionering C klassieke conditionering D inzicht

c Waar wordt dit vooral toegepast?

.........................................................................................................................................................

......................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................

10 De drieteenmeeuw (Rissa tridactyla) is nauw verwant aan de kok- meeuw, die langs rustige binnenwateren en tegenwoordig ook op de Waddeneilanden broedt. De drieteenmeeuw draagt echter niet, zoals de kokmeeuw, de eischalen weg als de jongen zijn uitgekomen. Geef hier een verklaring voor.

...............................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................

11 a Waarom zouden er in het Oceanium geen walvissen gehouden worden?

.........................................................................................................................................

.........................................................................................................................................

.........................................................................................................................................

.........................................................................................................................................

b De bultrug is erg bekend om zijn gezang. Behalve dat dit gezang erg mooi is, is het ook erg functioneel. Leg dit uit.

.........................................................................................................................................

.........................................................................................................................................

.........................................................................................................................................

B Werkblad VO

Page 65: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

ALGEMEEN ONNATUURLIJK GEDRAG

Het gedrag van de dieren die je in dierentuinen kunt zien is natuurlijk niet altijd hetzelfde als het gedrag v a n van soortgenoten in het wild. Door de verzorging en huisvesting in dierentuinen worden de dieren vaak t e te weinig geprikkeld om alle natuurlijke gedragingen geheel tot ontplooiing te brengen. Zo kunnen de die- dieren door bijvoorbeeld te kleine verblijven, te weinig schuilgelegenheid, te weinig of te veel soort-

genoten, verkeerde leeftijdsopbouw in een groep, enz. zich gaan vervelen of gestresst raken.

12 a Welk natuurlijk gedrag kun je in Diergaarde Blijdorp aantreffen en welke niet? Streep in onderstaand schema door wat niet van toepassing is.

b Geef van de gedragingen die wel in de diergaarde voor kunnen komen in het schema op de volgende bladzijde aan wat je daarvan in de diergaarde hebt teruggezien vandaag.

Een voorbeeld van wat ik heb gezien:

sociaal gedrag wel / niet ..............................................................................................................................................

speelgedrag wel / niet .........................................................................................................................................

jachtgedrag wel / niet .........................................................................................................................................

voortplantingsgedrag wel / niet .........................................................................................................................................

foerageergedrag wel / niet .........................................................................................................................................

vluchtgedrag wel / niet .........................................................................................................................................

territoriaal gedrag wel / niet .........................................................................................................................................

B Werkblad VO

Page 66: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

13 Sommige dieren vertonen in dierentuinen gedrag dat niet natuurlijk is (afwijkend gedrag). Soortgenoten in het wild vertonen dergelijk gedrag namelijk niet.

a Bedenk minstens vijf voorbeelden van afwijkend gedrag.

...............................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................

b Wat is stereotyp gedrag en geef een voorbeeld?

...............................................................................................................................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................................................................................................................

c Ben je vandaag afwijkend gedrag tegengekomen? Zo ja, beschrijf het gedrag en geef de naam van het be- treffende dier.

..................................................................................................

..................................................................................................

14 Stel er komt een nieuw soort dier in Diergaarde Blijdorp aan. Wat zou je alle- maal moeten weten en/of onderzoeken om het dier op een verantwoorde manier in de diergaarde te kunnen huisvesten?

...............................................................................................................................

...............................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................

.........................................................................................................................................................................................

B Werkblad VO

Page 67: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

18

C Zelfstandigonderzoek

ZELFSTANDIG ONDERZOEKIn dit laatste onderdeel ga je zelf een gedragsonderzoek uitvoeren, waarbij je zoveel mogelijk informatie zelf gaat verzamelen. Het is de bedoeling dat je het onderzoek met zijn tweeën gaat doen en onderstaande goed doorleest! Na afloop zal er een verslag van je onderzoek ingeleverd moeten worden. Let op: Niet alle informatie is in de diergaarde te verkrijgen. Dus zal er ook informatie elders verzameld moeten worden (bijvoorbeeld internet, bibliotheek).

Inhoud:1 Vooraf2 Informatie gedragsonderzoek3 Aan de slag!

1 VOORAF- Lees de achtergrondinformatie en de volgende pagina's goed door. Het is namelijk de

bedoeling dat je zelf een ethogram en protocol gaat maken en de verzamelde gegevens zo nauwkeurig mogelijk verwerkt.

- Van te voren kies je een dier uit de lijst (p.) welke je wilt gaan observeren. Naar dit dier doe je een literatuurstudie. Probeer zo volledig mogelijk te zijn. Tot welke klasse hoort dit dier? Waar leeft het? Wat is zijn voedsel? Besluit je onderzoek met een correcte bronver-melding.

- Zorg dat je minimaal 10 gedragselementen van je gekozen dier hebt bedacht. Leg ze vast in een ethogram. Tijdens je verblijf in Diergaarde Blijdorp vul je dan gedurende de eerste 15 minuten observatie de andere gedragselementen aan.

- Bij het observeren heb je een pen (potlood), papier en een horloge of stopwatch met secondewijzer nodig (liefst met geluidssignaal). Eventueel een verrekijker (afhankelijk van

de diersoort).

2 INFORMATIE GEDRAGSONDERZOEK ETHOGRAM

Gedrag bestudeer je door zo nauwkeurig mogelijk gedragselementen waar te nemen. Eerst zal je een lijst moeten maken met de gedragselementen die jouw onderzoeksdier vertoont. Een dergelijke lijst met nauwkeurig omschreven gedragselementen noemt men ook wel een ethogram. Voor het starten van je onderzoek is het van belang dat je een goed bruikbare ethogram hebt gemaakt. Zo'n ethogram stelt je namelijk in staat om gedurende een zeker tijdsinterval het optreden van de gedragselementen kwantitatief en nauwkeurig te registre-ren. Op de volgende pagina zie je een voorbeeld.

Page 68: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Voorbeeld gorilla

Element Afkorting Omschrijving

liggen lig houding zonder te steunen op de handen of voeten

zitten zit houding met meeste gewicht op het achterste

vlooien vlo met hand of mond pulken aan de vacht van een ander

eten eet kauwende bewegingen met voedsel in de mond

foerageren foe voedsel zoeken

Ontzettend belangrijk is dat je gedragselementen zo objectief mogelijk omschrijft. Alleen de werkelijk gebeurde feiten mogen vermeld worden en niet je eigen mening. Als het gorillavrouwtje Tamani het andere vrouwtje Luena aanvalt kun je zeggen: " Tamani is kwaad op Luena", maar bij het observeren kun je beter zeggen: " Tamani toont agressief gedrag t.o.v. Luena". De eerste opmerking is namelijk een menselijke benadering van diergedrag. Dit noemt men ook wel antropomorf (antropos = mens, morf = vorm).

PROTOCOLOp het moment dat je gedrag aan het registreren bent, dan maak je een protocol (scorelijstje). Hierin staan bijvoorbeeld de duur, de frequentie en de volgorde van de gedragselementen (zie voorbeeld 1).

Voorbeeld 1

Tijd Element

0.00 lig

0.09 zit

0.27 foe

1.18 zit

19

C Zelfstandigonderzoek

Page 69: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

20

C Zelfstandigonderzoek

In het gedragsprotocol op de vorige bladzijde zijn de volgorde en de duur van de gedrags-elementen van één dier beschreven. Maar er zijn nog veel andere manieren om een gedrags-protocol te maken. Zo kun je op vastgestelde tijdstippen gedragselementen van één of meerdere dieren vastleggen. Dus bijvoorbeeld om de 20 seconden het gedrag turven (voor-beeld 2). Een andere manier is op vastgestelde tijdstippen vastleggen of een bepaald gedragselement wel of niet wordt uitgevoerd. Dus bijvoorbeeld om de 10 seconden turven of het dier wel of niet eet (voorbeeld 3).

Voorbeeld 2

0.00 sec. 0.20 sec. 0.40 sec. 0.60 sec. 1.20 sec.

lig I

zit I

vlo

eet

foe I I

Voorbeeld 3

tijd Element ‘zit’

0.00 0

0.10 1

0.20 1

0.30 0

0.40 0

Page 70: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

21

C Zelfstandigonderzoek

Het is ook mogelijk meerdere dieren tegelijk te bekijken (bijvoorbeeld: moeder en kind). Dit is wat moeilijker, maar ook goed te doen. Je zorgt gewoon voor twee kolommen; één voor dier 1 en één voor dier 2. Vaak moet je een aantal gedragselementen nog toevoegen. Bijvoorbeeld de gedragselementen ‘naderen' (= nad) en weglopen ( = weg). Belangrijk is dat je in je Ethogram aangeeft welke van de twee dieren de ander nadert of van de ander weg-loopt. Dit geef je in je protocol aan.

Noteer verder bij elk protocol op welk tijdstip het gemaakt is, de weersomstandigheden (als je buiten zit), of er veel of weinig publiek bij de verblijfsruimte van het dier aanwezig is en of er iets bijzonders/speciaals gebeurd is (bijvoorbeeld een vliegtuig dat overkomt).

HYPOTHESEObserveren doe je niet zonder reden. Net als bij andere onderzoeken moet je van tevoren een duidelijke probleemstelling opstellen. Soms blijkt de vraag moeilijke te beantwoorden en moet je hem bijstellen. Meestal kun je nu ook een hypothese opstellen. Dit is een ant-woord op je probleemstelling die je uit je onderzoek verwacht te krijgen. Die hypothese wil je toetsen.

Hieronder vind je een aantal dieren in Diergaarde Blijdorp waar je gedragsonderzoek bij kunt verrichten.

- Stokstaartjes - Flamingo's - Penseelzwijnen - Leeuwen - Californische Zeeleeuw - Moeraswallabies- Visaya wrattenzwijnen - Francois-langoeren - Colobusapen - Prairiehondjes - Wevervogels - Olifanten- Gorilla's - Giraffen - Ara’s - Koningspinguïns - Franje apen - Vosmangoesten - Wanderoes - Witkruinmangabeys

Page 71: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

22

C Zelfstandigonderzoek

Als je een dier hebt uitgekozen bedenk je een onderwerp voor je probleemstelling of hypothese. Hieronder staat een aantal voorbeelden:

- inrichting verblijf/ activiteit dieren - rangorde binnen de groep - invloed jonge dieren op volwassen dieren - sociaal gedrag - invloed hoeveelheid publiek op gedrag dieren - taakverdeling binnen een groep - voedselzoekgedrag / tijdstip dag - interactie van dieren t.o.v. elkaar - tijdstip dag

UITWERKEN VAN JE RESULTATENNa de observaties in Diergaarde Blijdorp kun je de gegevens thuis gaan verwerken.

FREQUENTIE-ANALYSEOm een frequentie-diagram te maken tel je het aantal keren dat je een gedragselement hebt geobserveerd bij elkaar op. Ver-volgens maak je een staafdiagram door op de x-as de gedrags-elementen uit te zetten en op de y-as de frequentie waarin dat gedragselement voor komt. Je kan ook een diagram maken waarin je de totale tijd van het gedragselement op de y-as uit-zet, in plaats van de frequentie. Je kunt de staafdiagrammen van verschillende dieren met elkaar vergelijken.

Page 72: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

23

C Zelfstandigonderzoek

In een staafdiagramdiagram als hieronder kun je de frequentie (of tijdsduur) tijdens een observatieperiode aangeven. Misschien is tijdens een observatie een bijzondere gebeurtenis voorgevallen, waar de veranderingen in frequentie aan kan toeschrijven.

Voorbeeld frequentie-analyse (diagram)

Gedragselementen

Aan

tal /

min

uut

lig zit vlo eet foe

0

1

0

2

0

30

40

SEQUENTIE-ANALYSEMet een sequentieanalyse kun je nagaan of er gedragspatronen zijn; dus welke gedragingen meestal na elkaar komen. Als je voldoende gegevens hebt verzameld kun je gedragsketens analyseren. In een sequentiediagram zet je zowel verticaal al horizontaal alle gedragselemen-ten uit. Verticaal zet je het voorafgaande gedragselement en horizontaal het gedragselement wat erop volgt. Je krijgt dan een diagram zoals op de volgende pagina.

Page 73: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

24

C Zelfstandigonderzoek

Volgende gedragselement

lig zit vlo eet foe

lig 30 13 0 0 2

zit 15 26 8 10 11

vlo 0 28 17 0 0

eet 0 36 1 enz.

foe

Voorbeeld observatie lijn-diagram

min 1 min 2 min 3 min 4 min 5

Tijd minuten

Freq

uent

ie /

min

uut

0

2

4

6

8

10

11

12

13

14

1

5

lig

zit

vlo

eet

foe

Voorafgaandgedragselement

Page 74: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

25

C Zelfstandigonderzoek

3 AAN DE SLAG!BESCHRIJVING DIERENTUINSITUATIEBeschrijf het verblijf van het gekozen dier in Diergaarde Blijdorp. Teken een duidelijke plat-tegrond (incl. bomen, struiken, water enz.). Probeer de samenstelling van de groep (als daar sprake van is) te achterhalen. Hoeveel mannetjes, vrouwtjes en jongen zie je?

AANVULLEN ETHOGRAMBestudeer de groep dieren die je gekozen hebt nu 15 minuten. Welke gedragingen die je thuis al had opgeschreven komen inderdaad voor en welke zijn nieuw. Pas je ethogram aan.

PROBLEEMSTELLING OF HYPOTHESENu je de dierentuinsituatie kent, kun je proberen een probleemstelling en een hypothese te formuleren. Denk eraan dat je probleemstelling of hypothese niet meer dan één varia-bele bevat.

PROTOCOLKies uit de groep één herkenbaar dier (twee mag ook) dat je wilt observeren. Stel een protocol op. Afhankelijk van je hypothese werk je nu aan je gedragsonderzoek. Observeer 4 x 20 minuten. Werk tussendoor aan je onderzoeksverslag en verzamel extra gegevens (informatieborden). Vergeet niet af en toe te pauzeren.

RESULTATENProbeer aan de hand van je verzamelde gegevens de probleemstelling of hypo-these te beantwoorden. Trek conclusies.

VERSLAGSchrijf een verslag van je gedragsonder-zoek.

Alles gelukt. De antwoorden van de opdrachten van onderdeel B en het ver-slag kunnen worden ingeleverd bij de docent op je school.

Page 75: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Antwoordenblad VOAFRIKA

1 a A speelgedrag en / of B verdedigingsgedrag

b Het antwoord op deze vraag is variabel

c Nee, de dieren zitten al hun hele leven in een dierentuin en zijn nog nooit door een roofvogel aangevallen, maar ze blijven het gedrag tonen. Dit gedrag zal hoogstwaarschijnlijk dus niet af te leren zijn.

2 a De meeste mensen (publiek en sommige verzorgers) hebben er moeite mee als er levende dieren zoals konijnen gevoerd worden.

Het prooidier heeft in de natuur nog een kans om te ontsnappen aan zijn natuurlijke vijand, maar in de dierentuin wordt hij op een klein oppervlak met zijn vijand opgesloten. Dit kan tot een zeer gestresste situatie voor het prooidier leiden.

b Het vlees wordt weleens verstopt of in een boom opgehangen. Zo zijn de roofdieren toch nog lang bezig met het vergaren van voedsel.

c Prooidieren van de tijger zoals het hert die in het zicht van hun vijand worden geplaatst, kunnen behoorlijk gestresst raken. Langdurige stress is schadelijk voor het dier.

EUROPA 3 a Flamingo’s zijn groepsdieren en doen alles hetzelfde én tegelijk

b 3-baltsen 4-broeden 5- communiceren 6- foerageren

AFRIKAANSE SAVANNE 4 a - Meer natuurlijke situatie/biotoop. - Interacties tussen de diersoorten gaat verveling tegen. - Voor de bezoekers leuker om naar de dieren te kijken Ook op het gebied van educatie hebben dergelijke verblijven meer voordeel, omdat de mensen beter kunnen onthouden waar en met wie de dieren in het wild leven. - Soms is minder ruimte nodig voor één groot verblijf dan voor ieder dier een afzonderlijk verblijf.

Page 76: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

b Nadeel kan zijn dat er een diersoort zich heel dominant op gaat stellen tegen over de andere soorten. Heel soms kan het zelfs wel eens fout gaan en reageren de andere dieren agressief op elkaar.

c De weiden wordt als het ware in tweeën gedeeld door bomen, struiken en rotsblokken. Dit geeft de dieren de gelegenheid om zich aan elkaars zicht te onttrekken wanneer nodig.

d Oversprong gedrag

AZIË5 De Francois-langoer zit lange tijd rustig, omdat hij enorme hoeveelheden bladeren en twijgen eet. Zijn veelal dikke buik duidt dan ook niet op zwangerschap, maar op een goed gevulde maag. Deze grote maag bestaat uit meerdere kamers. Het verwerken van grote hoeveelheden bladeren heeft dus gevolgen voor zijn gedrag.

6 C oogvocht

TAMAN INDAH 7 a Door te zingen laten ze niet alleen weten dat ze aanwezig zijn, ze gebruiken het ook om een partner te vinden en onderlinge familieband te (her)bevestigen.

b Kuifmakaken leven in sociale groepen bij elkaar. Visuele communicatie en lichamelijk contact spelen dus een belangrijkere rol bij deze dieren.

8 a Een olifant met de slurf “in rust” (afb. 1) geeft ontspanning aan. Een gestrekte horizontaal gehoude slurf (afb. 2) betekent een dreigende houding. Is de slurf iets omhoog gericht (afb. 3) dan is het dier in zeer agressieve toestand. Buigt de olifant zijn slurf richting kop (afb. 4) dan is het dier zeer angstig.

b C motivatie

Antwoordenblad VO

9 a Door constant een bal naar de zeeleeuw te gooien totdat de bal per ongeluk op de neus blijft balanceren en vervolgens de zeeleeuw met vis te belonen. Een andere manier is om de bal boven de neus van de zeeleeuw te houden totdat het dier doorheeft wat de bedoeling is. Het is hierbij belangrijk dat het dier op de juiste momenten beloond wordt.

b B operante conditionering

c In het circus.

OCEANIUM

Page 77: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

10 De drieteenmeeuw broedt op een richel, welke moeilijk toegankelijk is voor predatoren. Eierschalen wegdragen is dus niet nodig.

11 a Het is voor Diergaarde Blijdorp onmogelijk om op verantwoorde wijze levende walvissen te houden. Walvissen zijn erg grote dieren en hebben dus een bassin nodig welke niet te realiseren valt (vooral als je bedenkt dat een bultrug zo’n 40.000 kilo weegt).

b Op deze manier kunnen bultruggen over enorme afstanden met elkaar communiceren.

ALGEMEEN 12 a Wel: sociaal gedrag, speelgedrag, territoriaal gedrag, voortplantingsgedrag en foerageergedrag.

Geen: jachtgedrag en vluchtgedrag

b Het antwoord op deze vraag kan per observatie verschillen.

13 a Contact zoeken met mensen / bedelen / stereotiep gedrag / overmatig agressief gedrag / het uittrekken van eigen veren of haren / het eten van uitwerpselen / overmatig paren.

b Stereotypen zijn alle vormvaste bewegingen, houdingen of gedragspatronen die voortdurend worden herhaald en geen doel lijken te hebben. Bijvoorbeeld een wolf in een te klein verblijf die constant heen en weer blijft lopen.

c Het antwoord op deze vraag verschilt per observatie.

14 Op de hoogte zijn van het natuurlijke leefgebied, voeding, groepssamenstelling (verhouding mannetjes, vrouwtjes, jonge dieren en volwassen dieren) Het gedrag van het dier op het gebied van voortplanting, ten opzichte van soortgenoten (sprake van rangorde ed.), natuurlijke vijanden en prooidieren. Ook zijn de ervaringen uit andere dierentuinen erg belangrijk om het verblijf groot genoeg te maken en op de juiste manier in te richten.

Antwoordenblad VO

Page 78: diergedrag · 2018-08-27 · - aangeboren/aangeleerd gedrag - instinct - solitaire levenswijze / sociale levenswijze - functie van gedrag Verder dienen leerlingen bekend te zijn met

Datum: augustus 2018