Diep Magazine no.13

40
CULTUUR HISTORISCH MAGAZINE DORDRECHT REGIO # 13 DECEMBER 2009 E 3,50 En verder Door het oog van de naald De 'mensch Kennedy' Middeleeuwse beschilderde grafkelders opnieuw onderzocht Het is de toon die de muziek maakt Dijkverzwaring in historisch perspectief Bij dit DiEP magazine de CD dordt hits back! met o.a. de volgende bands: THE ZIPPS / SNOWFLAKE LIVING KICK FORMATION COSMIC DEALER / INCA BULLET JOE

description

Cultuurhistorisch magazine voor de gemeente Dordrecht.

Transcript of Diep Magazine no.13

Page 1: Diep Magazine no.13

CULTUURHISTORISCHMAGAZINE DORDRECHT REGIO

#13DECEMBER 2009 E 3,50

En verder

✽ Door het oog van

de naald

✽ De 'mensch Kennedy'

✽ Middeleeuwse

beschilderde grafkelders

opnieuw onderzocht

✽ Het is de toon die de

muziek maakt

✽ Dijkverzwaring in

historisch perspectief

• BijditDiEPmagazinedeCD

dordthitsback!meto.a.

devolgendebands:

THE ZIPPS / SNOWFLAKE

LIVING KICK FORMATION

COSMIC DEALER / INCA BULLET JOE

Page 2: Diep Magazine no.13

2 DiEP #13 / 2009

2 Inhoudsopgave

3 Redactioneel

4-5 Actueel

6-8 Door het oog van de naald

9 Hulpactie DiEP in Keulen

10-11 Uit de collectie van … archeologie

12 De ‘mensch Kennedy’

13 Speenhoff hangt in Dordrecht

14-16 Middeleeuwse beschilderde grafkelders opnieuw onderzocht

17-19 dordt hits back!

20-21 Centerfold dynamite dordt '71

22 'Opera-Kees' en andere Dordtse componisten

23 Willem Kes: de beroemdste dirigent van Dordrecht

24-25 Het is de toon die de muziek maakt

26-28 'De tijd is voorbij dat alles moet wijken voor een dijk'

29 Varia regio

30-31 Achter de gevel van … Bibelot: Wijnstraat 117

32-33 Beschermd stadsgezicht en monumenten

34 Erfgoedcentrum DiEP brengt twee historische films uit

35-36 Top Tien Poptempels van vroeger

37-38 Boeken

39 Ingezonden

Colofon Nummer 13 (december 2009)Redactie Sander van Bladel, Helen Stroosma, Deborah Paalman, Lisa Traarbach, Linda de Jongh.Hoofdredactie Conny van NesEindredactie Els Kamsteeg. Verder met bijdragen van Ron de Bruijn (o.a. CD!), Machteld van der Feltz, Maurice de Jongh, Machiel Mol, Christine Weijs, Wim van Wijk, Arie van ’t Zelfde.Fotografie en afbeeldingen o.a. Jaap Bouman, Jarko de Witte- van Leeuwen Erfgoedcentrum DiEP, Stadsontwikkeling Dordrecht Ontwerp Opera Graphic Design, Breda Drukwerk Thieme MediaCenter, RotterdamUitgave Erfgoedcentrum DiEP / gemeente DordrechtISSN: 1871-6040Distributie / abonnementen Donkervoort + PartnersRedactiesecretariaat DiEP via bureau Monumentenzorg en Archeologie, T 078-6396402 / [email protected]. www.erfgoedcentrumdiep.nl www.dordrecht.nl/stadsarchief www.dordrecht.nl/monumentenzorgwww.dordrecht.nl/archeologie Verkoopprijs losse nummers € 3,50Abonnementsprijs 3 nummers € 10,-Opgave abonnementen 078-6396402 / [email protected] of via e-loket www.dordrecht.nl

Eerder verschenen DiEP uitgaven

INHOUD COLOfON

FotoRondeBruyn

6 9 17

30 32#13

Page 3: Diep Magazine no.13

#13 / 2009 DiEP 3

‘Back to the sixties’

REDACTIONEEL ElsKamsteeg,eindredacteur

Was u jong, snel en wild in de jaren zestig in Dordrecht? Dan zullen de namen

The Zipps, Cosmic Dealer en Inca Bullet Joe bij u zeker nog een belletje doen

rinkelen. Deze drie roemruchte bands lieten het ‘stramme oude Dordt’ op zijn

grondvesten schudden. Sterker nog: enkele van deze bands hebben nog altijd

een trouwe aanhang en treden nog regelmatig op.

Deze maand krijgt u van ons, naast een prachtige editie van DiEP, een muzikaal

cadeautje. Het is een gratis cd met unieke opnamen, samengesteld door onze

‘geluidsman’ Ron de Bruijn van Erfgoedcentrum DiEP.

Speciaal voor deze muziekuitgave van DiEP 13 speurde hij in de geluidsarchieven

naar nooit uitgebrachte opnamen van Dordtse groepen die ‘wereldberoemd’ op het

eiland (en soms ook daarbuiten) waren. In het begeleidende verhaal weet Ron een

prachtig stukje Dordtse muziekgeschiedenis tot leven te brengen. Luister en lees

en waan u ‘back in the sixties’.

De lancering van DiEP 13 is overigens helemaal feestelijk want op zaterdagmiddag

12 december treedt de legendarische Dordtse band The Zipps op in het al even

beroemde en vernieuwde Dolhuys in de binnenstad. Een gelegenheid die wij

hebben aangegrepen om een en ander te combineren, ook de nieuwe DiEP met cd

is dan te koop. Als u niet zo van muziek houdt dan is er in deze editie toch nog

genoeg fraais te beleven: een verhaal over een middeleeuwse begraafplaats in de

binnenstad, de dijkverzwaring op het Eiland van Dordrecht, de verbouwing van

huis Rodenburch en de houten blokfluit van Huis te Merwede in onze rubriek

‘Uit de Collectie van’.

De redactie wenst u een prettige decembermaand en uiteraard veel lees- en

luisterplezier!

Sinds 3 oktober is Marieke van Leeuwen de nieuwe stadsdichter van Dordrecht.

Speciaal voor DiEP schreef zij het winterse gedicht op de achterkant van dit

magazine. Marieke is verder actrice en regisseur. Zij woont sinds 1987 in Dordrecht,

waarvan de laatste drie jaar in de binnenstad.

Page 4: Diep Magazine no.13

4 DiEP #13 / 2009

ACTUEEL

700 jaar archiveren in Dordrecht

Archiefonderzoeker en docent Peter Horsman promoveert

deze maand op de geschiedenis van het archiveren in

Dordrecht over de periode van 1200 tot 1920. Vanaf 1920 is

er sprake van een professionele ‘registratuur’, maar wat valt

er te zeggen over de dossier-vorming vóór die tijd? In het

belang van goed onderzoek in de 21e eeuw is het zaak om te

weten hoe archief-inventarissen zijn opgebouwd. Horsman

komt in zijn proefschrift tot de conclusie dat de oude Dordtse

beschrijvingen soms ‘onbetrouwbaar’ zijn. Dit heeft vervelende

consequenties voor onderzoekers. Vragen blijven onbeant-

woord door slechte inventarissen, maar in relatie tot steden

als Leiden en Rotterdam scoort Dordrecht behoorlijk. Voor

bijvoorbeeld de stads-rekeningen van Dordrecht is in kaart

gebracht wat in welke periode ontbreekt en waarom? Inzake

de stadsrekeningen zou de verklaring in de Bataafs-Franse tijd

kunnen liggen. Omdat de systematische methode van onder-

zoek pas in de kinderschoenen staat, heeft ook onderzoeker

Horsman niet op alle vragen een antwoord paraat.

Dordtenaren kunnen historische kalender invullen

Vanaf januari 2010 is op www.vvvzhz.nl de Dordtse historische kalender beschikbaar. Deze kalender - resultaat van een

samenwerking tussen het Platform Stedelijke Herdenking, de Vereniging Oud-Dordrecht, de VVV Zuid-Holland Zuid en Erfgoed-

centrum DiEP - omvat de periode van 2010 tot 2030 en biedt gebruikers de mogelijkheid om historische feiten aan te dragen die

zij boeiend en relevant vinden. Het jubileum van een school, vereniging, de opening van een markant gebouw of bijvoorbeeld

een beroemde of beruchte Dordtenaar

die beslist niet vergeten mag worden;

dergelijke zaken kunnen genomineerd

worden.

Vanzelfsprekend kan ook gereageerd

worden op zaken die al geplaatst zijn.

Ook kan eigen beeldmateriaal worden

toegevoegd. Met deze kalender wordt de

relatie tussen het heden en het verleden

op een laagdrempelige manier inzichtelijk

gemaakt. Geschiedenis leeft, en hiermee

ontstaat voor iedereen de mogelijkheid

om vanuit zijn eigen perspectief ‘mee te

schrijven’ aan het verhaal over het rijke

verleden van de stad en haar inwoners.

Een redactie heeft als taak genomineerde

gebeurtenissen voor zover mogelijk te

beves-tigen en tips voor verder onder-

zoek te geven.

Op termijn kan de kalender uitgroeien

tot een instrument aan de hand waarvan

evenementen, herdenkingen of Dordrecht-

promotie gestalte kunnen krijgen.

PoelierenvogelhandelRetelaandeTolbrugstraatWaterzijdeomstreeks1916.

Haddezepoelierin2010nogbestaan,danwashijmogelijkgenomineerdvoordehistorischekalender

Page 5: Diep Magazine no.13

#13 / 2009 DiEP 5

ACTUEEL

Pand Rodenburch in de steigers

De restauratie van

het casco van pand

Rodenburch, de vroe-

gere huisvesting van

drukkerij Holster, is

begonnen. Dit histo-

rische gebouw, aan

de Wijnstraat 153 te

Dordrecht, verkeert

door jarenlange ver-

waarlozing in een

slechte staat.

In 2006 verkocht de

gemeente Dordrecht

Rodenburch voor een

symbolisch bedrag

aan de vereniging

Hendrick de Keyser

met de afspraak om

zo snel mogelijk met

restauratie te starten.

De financiering van

de restauratie bleek

echter zeer complex

en met stijgend

ongeduld is gewacht

op de start van de

werkzaamheden. De

restauratie wordt nu

uitgevoerd met steun

van de Louisa van

der Velde Stichting

en een groot bedrag

uit de economische recessiepot van de rijksoverheid. Pand Rodenburch is een pand

met een geschiedenis die teruggaat tot in de middeleeuwen. Op de plaats van het

gebouw Rodenburch en het buurhuis Henegouwen was in de middeleeuwen een

herberg. Hier logeerden de graven van Holland als ze Dordrecht bezochten. En

onder het huis zijn nog steeds de kelders waarin in de 16e eeuw wijnvaten werden

opgeslagen. In het midden van de 18e eeuw werd het pand een statig woonhuis.

Aan de straatzijde verrees de gevel in de Lodewijk XV stijl en in het interieur kwamen

betimmeringen, schouwen en stucwerk in rococostijl.

In 1920 werd het gebouw een kantoor in opdracht van de Raad van de Arbeid. Op

de plaats van het 18e -eeuwse achterhuis kwam een lichthal met een monumentale

trap en een grote kantoorzaal naar ontwerp van de Dordtse architect Carel Tenenti.

Uitgangspunt bij de huidige restauratie is om de onderdelen uit verschillende periodes

naast elkaar te laten bestaan. Bij de voorbereiding van de restauratie zijn delen van

nog oudere interieurafwerkingen teruggevonden. Zo zitten achter de wanden sporen

van grote schouwen en kwamen er historische vloerdelen en balklagen tevoorschijn.

In een kamer op de eerste etage is vroeg 19e-eeuws papierbehang gevonden.

De restauratie van het casco is in 2010 klaar, daarna wordt het interieur aangepakt.

Uiteindelijk zal in Rodenburch, waar eens de graven van Holland logeerden, opnieuw

een herberg verrijzen met een restaurant en vier hotelkamers.

Christine Weijs is sinds september

de nieuwe bouwhistoricus van de

gemeente Dordrecht. Ze werkt voor

bureau Monumentenzorg en

Archeologie. De bouwhistoricus is er

gekomen op voorspraak van de raad,

omdat dit een deskundigheid was die

node werd gemist. Veel mensen zijn

geïnteresseerd in de geschiedenis

van hun huis, hun straat, stad of

streek. Hiervoor kun je bijvoorbeeld

oude documenten lezen. Een bouw-

historicus 'leest' op een vergelijkbare

manier objecten in de gebouwde

omgeving. De bouwhistoricus onder-

zoekt bouwwerken. Dat begint altijd

bij de bouwstijlen, bouwmaterialen

en constructies, en vervolgens de

verstoringen, verkleuringen en

andere onregelmatigheden hierin.

Aan de hand van deze kenmerken

probeert de bouwhistoricus de

bouwfasen te ontrafelen. Hoe zag

het pand eruit toen het nét klaar

was? Hoe is het later verbouwd om

het comfortabeler, veiliger, groter,

'moderner' en/of deftiger te maken?

Wat voor gevolgen heeft her-

bestemming voor het pand gehad?

Natuurlijk hebben ook grotere

gebeurtenissen in de straat of de

stad hun sporen nagelaten, zoals

in Dordrecht de grote stadsbrand

van 1536, of meer algemene bouw-

historische ontwikkelingen, zoals de

opkomst en het verdwijnen van de

plafond-/vloerconstructie met moer-

en kinderbinten. Met de kennis hier-

van stelt de bouwhistoricus vast

hoe bijzonder en hoe waardevol een

(deel van een) gebouw is, dus wat

de monumentale waarde ervan is.

Mede op basis hiervan kan worden

besloten hoe het gebouw met

behoud van de geschiedenis kan

worden verbouwd en (her)bestemd/

gebruikt. Bijzondere bouwhistorische

zaken kunt u altijd mailen aan

[email protected]

Een bouw-historicus voor Dordrecht

Page 6: Diep Magazine no.13

6 DiEP #13 / 2009

Door het oog van de naaldHet verhaal van een joodse onderduiker in Dordrecht

De nu 81-jarige joodse Dordtenaar Jules Benedictus zat tijdens de oorlogsjaren als puber twee en een half

jaar ondergedoken op de achterzolder van een pand aan de Wijnstraat. In die tijd hield hij dagboeken bij,

die onlangs aan Erfgoedcentrum DiEP in bewaring werden gegeven. Tijdens de Landelijke Archievendag in

oktober en eerder in zijn huidige woonplaats Rotterdam, vertelde hij over deze dagboeken en de bijzondere

periode in zijn leven. Dit is zijn verhaal.

,,Als joodse jongen woonde ik in

Dordrecht in een bovenhuis aan de

Wijnstraat. Beneden ons was de

meubelzaak van Burger, onze huisbaas.

Hij zou onze onderduikbaas worden.

Hun woonhuis, een groot patriciërspand,

was voor een deel achter de zaak en

voor een deel daarboven. Wij hadden

een goede relatie met deze buren, en

ik ging het meest om met niet-joodse

jongens. Wij waren niet godsdienstig

maar we werden in de Tweede Wereld-

oorlog toch vervolgd op grond van onze

joodse afstamming. Als jongen voelde

ik een aantal beperkingen; we mochten

niet meer in het zwembad en wandelen

in het park was er ook niet meer bij.

Overal kwamen borden 'voor Joden

verboden'. Op de Dordtse school mocht

ik niet blijven. In het schooljaar 1941-

1942 ging ik naar het Rotterdams Joods

Lyceum. Met een speciale 'Ausweis'

mochten kinderen wel van Dordrecht

naar Rotterdam met de trein. In de zeer

koude winter van '41 op '42 mochten we

niet in de wachtkamer wachten maar

kropen we soms in een onverwarmde

stilstaande trein om ons te beschutten.

Als je je niet stipt hield aan de voor-

schriften kon je zo worden opgepakt.”

Onderduiken?

,,In de herfst van 1942 kwamen de

transporten naar Duitsland, en op

school werd gediscussieerd over gaan

of onderduiken. Bij veel kinderen

stonden thuis de koffers al klaar. Ik wist

dat wij bij onze buren konden onder-

duiken. In oktober was het zover, we

hadden de aangetekende brieven

binnengekregen om ons te melden

voor 'het werken in Duitsland'.

Onze buurman had voor onze onder-

duikgelegenheid een zolder boven het

magazijn van een smid gehuurd.

Dit onder het mom dat die bestemd was

voor de opslag van goederen die aan de

bezetter moesten worden onttrokken.

Er werd niet bij gezegd dat het om joden

ging. Wij woonden daar met zes per-

sonen gedurende twee en een half jaar.

Elke avond nadat de smederij gesloten

was, en ook op zondag, gingen we door

het raam en langs een ladder naar

JulesBenedictusbezoekt‘achterboven’,1996(FotoJaapBouman)

SandervanBladel

Page 7: Diep Magazine no.13

#13 / 2009 DiEP 7

beneden om tijd met de familie Burger

door te brengen. Lezen, kaartspelen en

naar de Engelse radio luisteren. Ik had

de taak om de wc-emmer en de emmers

met spoelwater te legen en om schoon

water omhoog te brengen.

Meestal gingen we om elf uur met het

licht van een lantaarn weer naar 'achter-

boven'. Diverse geheime luiken werden

achter ons dichtgemaakt en er was een

beweegbare wand.

Achter die wand was een schuur, en

aan de achterkant daarvan was een

luikje met twee roestige spijkers.

Tilde je die op dan kwam je in een

tunnel en vervolgens op het binnen-

plaatsje waar de ladder naar het raam

van onze voorkamer stond. Onze

vertrekken boven het magazijn waren

een slaapkamer, een eettafel met (kook-)

kachel, een voorvertrek met zitstoelen en

een wc-ruimte. Er was geen elektriciteit,

gas of stromend water. Als de smid in

zijn magazijn moest zijn deed hij eerst

een zware roldeur open. Dan moesten

wij muisstil blijven. Iemand op de wc

kon die roldeur niet horen en om die

dan te waarschuwen was er een sein-

paal gemaakt. Soms vergat de smid de

roldeur dicht te doen en moesten we

de hele dag stil zijn.”

De buitenwereld

,,We hadden in al die tijd geen contact

met de gewone leefwereld. Soms keek

ik op zondag naar de Nieuwbrug en zag

mijn oude schoolkameraden spelen.

Maar daar een signaal aan geven zou

onherroepelijk tot onze arrestatie en die

van de familie Burger leiden. Zij liepen

daarmee ook een heel groot gevaar, en

voorzichtigheid was geboden.

Toch moest ik een keer onze veilige plek

verlaten, want ik had verschrikkelijke

kiespijn. Er was een vertrouwde tand-

arts. Om 's avonds op een zo natuurlijk

mogelijke manier daarheen te komen,

ging het nichtje van de buren mee.

Wij liepen gearmd als een stelletje.

Bij onraad konden wij ons veilige huis

op twee plekken weer bereiken; via de

Wijnstraat en via de Kuipershaven.

Gelukkig liep alles goed af.

Ook had mijn zus een keer een dokter

nodig. Ze had een knobbeltje in haar

borst. Gelukkig was er de ons goed

gezinde chirurg Hagen die nog oude

operatiespullen van zijn vader thuis

had liggen. Hij opereerde mijn zus op

een tafel in het kantoor.”

BlikopdeNieuwbrug-WijnstraatDewasgelegenheidvan‘achterboven’,1996(FotoJaapBouman)

Pro-DuitsspandoekindeVoorstraat

Page 8: Diep Magazine no.13

8 DiEP #13 / 2009

Goede Nederlanders

,,Als wij 's avonds bij de buren op

bezoek waren en er werd door iemand

aan de deur gebeld, dan ging mevrouw

Burger naar de voordeur. Als er bezoek

binnen zou komen, dan drukte zij op

een contrabel aan de binnenkant. In dat

geval trokken wij ons terug in de richting

van de meubeltoonzaal en gingen

tijdelijk zitten in het kamertje van hun

neef Jaap Burger (de latere politicus).

In zijn kamertje wachtten wij tot het sein

veilig werd gegeven of dat we verder

richting 'achterboven' moesten.

Op een keer was Weizenbeek op bezoek

gekomen, een jager op eenden in de

Biesbosch. Hij stapte de woonkamer

van de familie Burger binnen waar

wij net uit waren weggevlucht, en zei:

'Ik ruik mensenvlees'. Gelukkig waren

dit allemaal 'goede Nederlanders' die

niet verder vroegen. Later in de honger-

winter zorgde hij ervoor dat de familie

wat van zijn jachtbuit kreeg. En wij

mochten meedelen.

De smid had in zijn magazijn ook een

radio verborgen. Soms zette hij die aan

en hoorden we boven vage geluiden.

Ik nam dan een rubber slang en hield die

boven een gaatje in onze vloer. Dan kon

ik alles volgen en verslag uitbrengen.

Het magazijn had een ijzeren deur naar

het plaatsje waar onze ladder stond.

In die deur zat op ooghoogte een gaatje.

Ik had nog nooit de behoefte gevoeld

om daar doorheen te kijken, maar op

Tekeningbinnenplaatsengevel(april1945)

doorSuzeenJulesBenedictus

een avond toen mijn dienst van wc-

emmer legen en water halen er op zat

liep ik toch naar dat gaatje. Op dat

moment keek ik recht in het oog van de

smid. Hij stond kennelijk naar mij te

kijken. Ik voelde dat ik wit wegtrok en zei

geen woord. Hij ook niet. Ik meldde dit

onmiddellijk aan de heer Burger.

Die ging direct met de smid praten.

Gelukkig was de smid ook een goede

Nederlander, hij hield zijn mond en wij

konden boven wat meer lawaai maken.

Toen de heer Burger een keer plotseling

door de Duitsers werd gearresteerd,

klopte de smid aan ons raam met de

ladder en zei dat hij verder voor ons zou

zorgen. Gelukkig kwam de heer Burger

weer snel vrij.”

Bang

,,Na de bevrijding bleken veel meer

mensen van onze onderduik op de

hoogte. Onder andere veel personeels-

leden van de zaak. Kleine fouten hadden

ons kunnen verraden, maar gelukkig

hield iedereen zijn mond. Desgevraagd

konden ze ons zo het geheime luikje

in de schuur aanwijzen. Eigenlijk zijn

we door het oog van de naald gekropen.

‘Was je bang in de oorlog?’ vraagt men

wel eens. Bang is niet het juiste woord.

Je was oplettend en alert en deed wat

in de situatie het beste was. Je deed

het ook in samenwerking met anderen.

Goede afspraken maken en die

nakomen, daar houd ik me aan.

Het zoldertje boven de smid bestaat

overigens nog steeds.”

Dagboekjuli-augustus1944

Dagboekfebruari-mei1945

Page 9: Diep Magazine no.13

#13 / 2009 DiEP 9

Wie had bij de opening van het

nieuwe gebouw van het Keulse stads-

archief in 1971 kunnen bevroeden dat

dit solide gebouw ooit zou instorten?

Maar dat gebeurde wel op 3 maart

2009. Vermoedelijk is de instorting

veroorzaakt door de bouw van een

metrostation vlak voor het archief-

gebouw.

Na het bergen van de slachtoffers

ging een oproep de wereld in om

archiefstukken te redden. Ik besloot

contact te zoeken en zo ging ik eind

juli naar Keulen.

Er werd gezorgd voor onderdak,

maaltijden en verzekering. Met een

speciale bus werden we naar de

werkplek gebracht, een enorme hal

gevuld met grote hoeveelheden

bakken, pallets en karren met map-

pen en kokers die de 'grote formaten'

bevatten.

Soms zag het er erg beschadigd uit

en soms viel het mee.

Er waren overal tafels op stahoogte

om aan te werken. Na de veiligheids-

instructie kregen we een kunststof

overall, handschoenen en een mond-

kapje om te dragen als bescherming

tegen het stof.

Alles was erg goed georganiseerd.

We werkten van 8.00 tot 15.00 uur,

voornamelijk aan het verwijderen

van gruis uit stapels bouwtekeningen

en affiches. De natte en vochtige

objecten kregen al eerder een voor-

lopige behandeling. Alles wordt

bewaard, zelfs onbeschreven snippers.

Hulpactie DiEP in KeulenMachteldvanderFeltz

Machteld van der Feltz, papierrestaurator bij Erfgoedcentrum DiEP, vertelt over haar bezoek aan

het ingestorte stadsarchief van Keulen en de hulp die zij deze zomer bood bij het restaureren van

de documenten.

Inmiddels is het meeste uit de grond

gehaald. Het is verbazend hoe goed

vele stukken er nog uit zien.

De degelijke kartonnen dozen en

kokers waren een goede bescherming.

De laatste berichten op de website

van het archief maken melding van

boeken die in het grondwater lagen,

maar zo op elkaar geperst dat alleen

de randen nat waren geworden!

Al met al zal de restauratie nog jaren

in beslag nemen. Intussen is er veel

geleerd over de aanpak van calami-

teiten en de eigenschappen van

karton en papier. Een bijzondere

ervaring was dat ik ’s ochtends een

tekening schoonmaakte van een

kapel die ik ‘s middags bezocht.

Bovenal bewaar ik goede herinne-

ringen aan het samenwerken met

mensen van verschillende natio-

naliteiten en beroepen.

Voor meer informatie:

http://www.stadt-koeln.de/5/

kulturstadt/historisches-archiv/

Op deze website staan foto’s van

de herstelwerkzaamheden:

http://www.ksta.de/html/artikel/

1236100099706.shtml

Beschadigdebouwtekeningen(FotoAnnePelikan)

Gruisverwijderen(FotoAnnePelikan)

Page 10: Diep Magazine no.13

10 DiEP #13 / 2009

UIT DE COLLECTIE vAN ARCHEOLOGIE

Op dinsdag 16 september 1940 werd door professor

Renaud een blokfluit gevonden bij zijn archeologische

opgraving van het Huis te Merwede. De fluit kwam uit

een waterput in een tussenmuur van de keuken van het

(tweede) Huis te Merwede, het kasteelachtige versterkte

woonhuis van de heren (Daniël) van der Merwede.

Het eerste huis kwam tot stand in het laatste kwart van de

13e eeuw, maar al na enkele decennia verzakte het en moest

het herbouwd worden. Het tweede gebouw dateert van kort

voor het midden van de 14e eeuw. Daarmee zou de fluit op

z’n vroegst ook van iets vóór 1350 kunnen zijn, maar prof.

Renaud hield met de datering een slag om de arm: ‘rond

1400’. Zeker is dat de fluit niet ouder is dan 1418/1421,

want het Beleg van Dordrecht en een paar jaar later de

St. Elisabethsvloed, maakten van het fiere huis een ruïne.

BlokfluitTerug van weggeweest:

de houten blokfluit van

het Huis te Merwede!

Sinds 1950 was de vondst

uitgeleend aan het Haags

Gemeente Museum.

Maar de fluit is nu weer

terug in Dordrecht en

bevindt zich in de

archeologie-collectie van

Erfgoedcentrum DiEP.

DemiddeleeuwsehoutenblokfluitvanhetHuisteMerwede

(Dordrecht,1940)

OpgravingenHuisteMerwedeindejaren’40vande20eeeuw.Terhoogtevandegelecirkeldewaterput

AelbertCuyp,wintergezichtbijruïneHuisteMerwedebijDordrecht

DeborahPaalman

Page 11: Diep Magazine no.13

#13 / 2009 DiEP 11

UIT DE COLLECTIE vAN ARCHEOLOGIE

Instrumentenmakers en blokfluitisten

hebben altijd veel belangstelling getoond

voor deze unieke fluit, vanwege de grote

muziekhistorische betekenis. Lange tijd was

de blokfluit uit Dordrecht zelfs de oudste

van Europa, maar inmiddels zijn er nog

meer oude exemplaren opgegraven, zoals

in Duitsland, Polen en Estland. Zowel

archeologisch als literair onderzoek wijst

erop dat de blokfluit na het jaar 1000 in

Europa opduikt. Ook in Franse miniaturen

uit de 11e eeuw worden al afbeeldingen van

blokfluitjes aangetroffen.

De blokfluit van het Huis te Merwede is

gemaakt van fruitbomenhout (mogelijk

pruimenhout). De fluit heeft zeven vinger-

gaten aan de voorzijde en een duimgat aan

de achterzijde. Het onderste gat is dubbel.

Handig, want zo kon het instrument zowel

met de linker- als met de rechterhand

onder door verschillende personen worden

bespeeld. Het niet gebruikte gat werd dan

dichtgestopt, bijvoorbeeld met bijenwas.

De blokfluit dankt zijn naam aan het feit

dat er een los blokje hout in de kop zit,

waarlangs de lucht richting het labium

wordt geblazen, het schuine gedeelte aan

de voorkant van de fluit. De fluit uit

Dordrecht heeft het formaat van een

sopraanfluit, maar vreemd genoeg is de

ruimte tussen het blok en het (beschadigde)

labium nogal groot voor een sopraan. Ook

steekt het blok erg ver door in het venster.

Hierdoor kreeg de fluit een hees geluid.

Enkele kenners denken dat er een poging

is gedaan de beschadiging aan het labium

weg te snijden, maar dat daardoor de ruimte

erboven te groot werd. Om de tussenruimte

te verkleinen werd het blok waarschijnlijk

iets naar beneden geduwd, maar ook dit

verbeterde de klank niet. Dit kan een reden

zijn geweest om de fluit weg te gooien.

Deze kleine veranderingen hebben dus

grote invloed op de toon als er op deze fluit

zou worden geblazen. Dat is overigens wel

geprobeerd. Ook is de fluit nagebouwd:

de kopie had een eenvoudige klank.

De replica kreeg echter een uitbreiding die

het origineel niet heeft: een aanblaaskap op

de bovenkant en verlenging van de onder-

kant met een extra ring, want zonder deze

aanpassing is het verschil tussen de greep

met alle gaten dicht en die met het onderste

gat open maar een halve toon. Dat vonden

veel blokfluitkenners wat vreemd, hoewel

nu ook bij enkele andere vroege blokfluiten

dit verschijnsel is geconstateerd… Hoort

dit dan toch zo, of werden kap en ring niet

gevonden omdat ze van ander materiaal

waren gemaakt, zoals been, hoorn of ivoor?

Werden deze onderdelen misschien opnieuw

gebruikt bij een nieuwe fluit en was het

daarom de moeite waard dit van de oude af

te halen, voordat deze werd weggegooid?

Veel vragen, geen antwoord: niemand kan

aantonen hoe het origineel ooit was.

Wel kan worden gezegd dat deze blokfluit

is gemaakt door een kundige bouwer.

Waarschijnlijk is het daardoor geen goed-

koop instrument geweest. Mogen we hieruit

concluderen dat er door professionele

muzikanten op werd gespeeld? En dat er

geen muziek mee werd gemaakt voor het

gewone volk op een jaarmarkt of in de

herberg, maar voor de adel, op kastelen?

Op het Gezondheidspark in Dordrecht

zijn ook middeleeuwse fluitjes opgegraven

tijdens archeologisch onderzoek (2006).

Waarschijnlijk zijn het twee afzonderlijke

fluitjes geweest, want de delen passen niet

aan elkaar. Ze zijn gemaakt uit scheenbeen-

deren van een schaap of geit, maar deze

fluitjes hadden waarschijnlijk geen blok.

Waren dit goedkope fluitjes waarop muziek

werd gemaakt voor en door het volk?

Metdankaan:Dhr.dr.J.Bouterse(expertophetgebiedvan

historischeblaasinstrumenten),Dhr.D.Brüggen( fluitist

AmsterdamLoekiStardustQuartet)

Reconstructievandeplattegrondvanhettweedehuis(P.Bos,ZockDesign)

15e-eeuwseminiatuuruithetmanuscriptRomandelaRose.

Opdeachtergrondmuzikantenmetblaasinstrumenten:2fluiten

eneendoedelzak.Ofhethieromblokfluitengaatisonduidelijk,

maaraardigdetailisdatdelinkerfluitistzijnrechterhandboven

houdtendelinkeronder,zoalsookmogelijkisbijdeblokfluit

vanhetHuisteMerwede.Ditintegenstellingtotdestandaard

moderneblokfluit,waarbijdeplaatsingvandehandenisom-

gedraaidenkeuzeooknietmogelijkis(Oxford,BodleianLibrary,

MSDouce364,folio83,MirthandGladnessleadadance).

Kopvandefluit,metblokenlabium

Middeleeuwsebenenfluitjes,GezondheidsparkDordrecht,2006

Page 12: Diep Magazine no.13

12 DiEP #13 / 2009

Tentoonstelling over de ‘mensch Kennedy’

,,De mensch Kennedy heeft ook reden van bestaan (als artist verlang

ik van u geen waardering meer)”. Met deze woorden richt de schilder

Reinier Kennedy zich op 18 april 1929 tot een kennis uit Dordrecht.

Hij heeft dan ruim een jaar doorgebracht in het krankzinnigen-

gesticht Vrederust nabij Bergen op Zoom.

Het is ook de mens Kennedy aan wie in maart volgend jaar een

tentoonstelling wordt gewijd. Op basis van dagboeken en brief-

wisselingen wordt op deze expositie het verhaal verteld van de

Dordtse kunstenaar wiens leven zo’n tragisch verloop had.

HelenStroosma

Graaien, redden en ruimen

De meeste Dordtenaren kennen Kennedy

bewust of onbewust van de wandschilde-

ringen in het stadhuis. Deze grote doeken,

geïnspireerd op belangrijke gebeurtenissen

of thema’s uit de Dordtse geschiedenis,

hebben een al even bewogen historie als de

man die ze maakte. Bijna waren ze in de

jaren zeventig gesneefd. Een actie van stads-

genoten heeft kunnen voorkomen dat ze bij

de restauratie van het stadhuis ‘opgeruimd’

werden. Bijna was ook het persoonlijke

archief van Kennedy ‘geruimd’. Na zijn over-

lijden in 1960 werden zijn werk en archief

overgedragen aan de gemeente Dordrecht.

Omdat Kennedy jarenlang op kosten van de

gemeente was verpleegd, werd zijn nalaten-

schap eigendom van de gemeente. De schil-

derijen en tekeningen vonden snel onderdak

in het Dordrechts Museum, maar de dozen

met dagboeken, brieven, schetsboekjes,

en krantenknipsels bleven in het stadhuis

liggen. Het had niet veel gescheeld of het

archief was weggegooid. Door de jaren

heen werd er af en toe iets meegenomen:

mensen vonden het zonde dat die mooie

tekeningetjes daar lagen te verpieteren.

Het meenemen van een tekeningetje hier en

een schetsboekje daar valt dan ook in een

schemergebied tussen graaien en redden.

Uiteindelijk heeft burgemeester Van der Lee

zich over de dozen ontfermd en ze over-

gedragen aan archivaris Jensma, met een

keurig officieel briefje erbij.

De treurigmakende inhoud van deze dozen

is het startpunt geworden van de tentoon-

stelling. Op basis van brieven en dagboek-

notities wordt het verhaal van het leven van

Kennedy verteld.

Kroniek

Omdat Kennedy als een ware archivaris te

werk ging en zelfs afschriften maakte van

zijn eigen brieven, krijgen we een evenwichtig

beeld van Kennedy en zijn omgeving.

De jaren van succes, de weg erheen en de

weg terug. Toch is het trieste verhaal geen

reden voor een somber stemmende tentoon-

stelling. Kennedy’s schriftelijke scheld-

kanonnades zijn niet gespeend van humor,

terwijl zijn scherpe blik en zijn tekentalent

ons laten meegenieten van de natuurschoon

in zijn omgeving.

Hij was een werkzaam mens, zoals hij keer

op keer opmerkt in zijn brieven. De tijd in

Vrederust heeft hij gebruikt om brieven te

schrijven, te schilderen en een dagboek bij

te houden. Zo is zijn archief onbedoeld een

kroniek van de eerste helft van de twintigste

eeuw geworden.

Muskuseend,R.W.Kennedypotloodtekening

Wezel,R.W.Kennedypotloodtekening

NotitieboekjesvanR.W.Kennedy

12 DiEP #13 / 2009

Page 13: Diep Magazine no.13

#13 / 2009 DiEP 13

‘Ik kom zaterdag 14 januari om mij op te hangen’

Humor is gevaarlijk. Te veel en je wordt niet serieus genomen; te weinig en je bent een saaie Piet.

Humor kan een uitstekend smeermiddel zijn in menselijke relaties, maar met de toepassing ervan is

terughoudendheid geboden. Leuk doen in officiële brieven draagt een extra risico in zich.

Zelfs in kringen waar men wel wat excentriciteit gewoon is, zoals het tekengenootschap Pictura.

HelenStroosma

In het archief van Pictura bevindt zich een

reeks brieven van de Kralingse dichter-

zanger Koos Speenhoff (1869-1945).

Speenhof was bekend om zijn openhartige

volkse liedjes, gezongen op deftige toon,

een soort drs. P avant-la-lettre.

Samen met zijn vrouw Cesarina Prinz trad

hij op. Geestig zijn was zijn beroep, maar

of het verstandig was van Speenhoff om

dat in zijn officiële correspondentie ook te

zijn, is de vraag. Echter, voor de archivaris

die er jaren later op stuit, zijn deze brief-

jes een leuke ontdekking. De doorgaans

getypte brieven maken een enigszins tipsy

indruk: ze zijn getypt op gelinieerd papier,

soms in twee kleuren inkt, en voorzien

van een stempel met een karikatuur van

zichzelf. De briefwisseling tussen hem en

Pictura betreft het exposeren - in 1928 -

van een aantal door Speenhoff gemaakte

karikaturen van bekende Nederlanders.

Hij biedt aan zelf zijn ‘werkjes’ te zullen

ophangen: ‘Ik kom zaterdag 14 januari

om mij op te hangen’.

Hoe het bestuur van Pictura heeft gerea-

geerd is niet bekend, omdat de minuten

van uitgaande brieven over deze periode

niet bewaard zijn gebleven. Er lijkt enige

verwarring te zijn ontstaan omdat

Speenhoff zijn verzoek te mogen expo-

seren nog eens herhaalt. Ook het innen

van het geld voor de (weinige) verkochte

werken gaat niet van een leien dakje.

Zijn teleurstelling over het feit dat hij door

de Dordtse pers totaal genegeerd is,

weerhoudt hem er echter niet van voor te

stellen een vervolg expositie te houden.

Of het daarvan gekomen is, is onbekend.

KoosSpeenhoff

DiEP #13 / 2009 13

Page 14: Diep Magazine no.13

Je realiseert het je vast niet als je bij Xenos

of Albert Heijn je boodschappen doet.

Maar op deze plek, waar nu vrieskisten

met pizza’s en schappen met wc-papier,

augurken en gezellige sfeerlichtjes staan,

stond in de middeleeuwen een Minder-

broedersklooster met een kerk die groter

was dan de Augustijnenkerk. Hier werden

tussen 1248 en de opheffing in 1572,

welgestelde Dordtenaren begraven, soms

in beschilderde grafkelders. Rond 1576

werd de kerk verkocht en waarschijnlijk

vóór 1578 afgebroken.1

De archeologische opgraving van dit

klooster is alweer lang geleden door de

toenmalige Rijksdienst voor Oudheidkundig

Bodemonderzoek uitgevoerd, maar nooit

helemaal uitgewerkt tot een allesomvat-

tende publicatie. De gegevens zijn echter

nog gewoon beschikbaar en daar heeft

Middeleeuwse beschilderde grafkelders opnieuw onderzocht

archeologie-studente Ivonne Lempke

gebruik van gemaakt voor haar afstudeer-

scriptie (juli 2009) aan de Universiteit van

Amsterdam.

Voorkeur voor arme bedelorde

In de scriptie lezen we dat de bedelorde van

Franciscaner monniken zich vóór 1250 in

Dordrecht vestigde op een terrein achter

de Voorstraat. Het klooster bestond in de

laatste fase uit een langgerekte twee-beukige

kerk met een kloosterhof. Naast het

kloosterhof lag een groot kloostergebouw

en aan de andere kant een begraafplaats.

Op die begraafplaats, maar ook in de kerk

en in de pandgangen rond het kloosterhof,

werden meer dan 1000 skeletten gevonden.

Dat zijn voor een klooster erg veel graven.

Zeker als je bedenkt dat begraven worden

in een klooster duurder was dan in of bij de

parochiekerk. Je moest niet alleen voor het

14 DiEP #13/ 2009

IllustratiebijrequiemmisuitgetijdenboekuitParijs,

ca.1485-1490Bron:GilchristenSloan2005

Ruim 350 skeletten uit de middeleeuwen zijn sinds 2006 opgegraven op

het Gezondheidspark in Dordrecht. Maar wat velen niet weten, is dat in

de jaren ’80 van de 20e eeuw óók een kerkhof uit de middeleeuwen is

opgegraven. Middenin de stad nog wel, op het voormalige Buytink-

terrein, gelegen op de hoek Voorstraat-Visstraat.

DeborahPaalman

DetailmetdekerkvanhetMinderbroedersklooster

endaarnaasthetHeiligeSacramentsgasthuisopde

kaartvanJacobvanDeventer,1545

OpgravingvanhetMinderbroedersklooster,metde

zuidelijkehoekvandepandgang,vanuithetnoord-

westen.Opdevoorgrondbevindtzicheenrecente

waterkelder,erachtertweegrafkelders,rechtshetkoor

vandekerkenlinksdekloosterhof.(Foto:ROB)

Plattegrondvanhetklooster:koorvandekerk(A),

schipvandekerk(B),noordbeukvandekerk(C),

noordwestelijkepandgang(D),zuidwestelijkepand-

gang(E),noordoostelijkepandgang(F),kapel/

kapittelzaal(G),kloosterhof(H),kerkhof(I).

Tekening:A.A.A.VerhoevenenI.Lempke

Page 15: Diep Magazine no.13

graf in het klooster betalen, maar ook een

vergoeding geven aan de parochiekerk,

die zijn inkomsten misliep…

Minderbroederskerken waren gewilde

plekken om begraven te worden. Maar

waarom die voorkeur voor een klooster van

bedelmonniken? Om na je dood iets van

de nederigheid op jezelf af te laten stralen?

Of lag dit aan het feit dat Minderbroeders-

kerken gewoon veel plek hadden omdat

ze groot waren, vanwege het grote aantal

stedelingen dat ze wilden bereiken met

hun prediking en zielzorg? Of lag het er

simpelweg aan dat de priesters van het

Minderbroedersklooster veel geld konden

verdienen met het begraven van leken op

hun terrein en daarom graven van burgers

tolereerden op de heiligste plekken in hun

kerk, zoals het koor en nabij altaren?

Bekend is dat met de opkomst van de

burgerij in de steden de wens ontstond

om in de kerk begraven te worden, daar

waar voorheen alleen priesters en edelen

begraven werden. Onder de rijke patriciërs,

en daar waren er in Dordrecht genoeg van,

werd het een algemeen gebruik in de kerk

begraven te worden. Bovendien was het

Minderbroedersklooster in Dordrecht erg

voornaam: hier vergaderde de grafelijke

familie en het stadsbestuur, maar ook de

Dordtse Gilden en de dijkgraaf en hoog-

heemraden. De rijke burgers van Dordrecht

lieten zich dus graag in de Minderbroeders-

kerk begraven en gaven dit aan in hun

testament. Edelen verkozen echter andere

kerken boven die van de bedelordes.

Hoe dan ook: vooral in de jaren 1457-1472

was de toeloop naar dit klooster geweldig

groot. Maar dat komt waarschijnlijk omdat

toen, na de brand van de Grote Kerk, in de

kerk van de Minderbroeders het Heilig Hout

(een splinter van het kruis van Christus)

werd bewaard.2

Houten kisten en beschilderde kelders

Ongeveer tweederde van de skeletten was in

een houten kist begraven, eenderde in een

grafkelder. Dat betekent dat het voor veel

mensen weggelegd was in een grafkelder te

worden begraven, ondanks de hoge kosten.

De grafkelders waren rechthoekig tot

trapeziumvormig. Een deel bezat een vloer

en enkele grafkelders waren afgedekt met

een grafzerk of gemetseld tongewelf.

De meeste grafkelders bevonden zich in

de kerk. Vooral in het schip lagen ze dicht

op elkaar. In de grafkelders zijn mannen,

vrouwen en kinderen begraven.

Beeldverhaal om voorspraak

De titel van Ivonne’s scriptie luidt:

‘Voorspraak in Dordtse grafkelders’. Voor-

spraak betekent spreken namens iemand op

een manier die de belangen van de persoon

het beste behartigt. Een goed woordje voor

iemand doen dus. In de middeleeuwen

vroegen mensen aan heiligen of aan Maria,

om voorspraak bij God. Het is ondermeer

deze hulpvraag die werd weergegeven op de

schilderingen in de grafkelders. Ze waren

niet voor mensenogen bedoeld. Ze bevatten

een boodschap voor God.

In ongeveer de helft van de grafkelders

waren schilderingen aanwezig. De afbeel-

dingen tonen voornamelijk rood, roze of

oranjekleurige kruizen, soms in cirkels.

Over het algemeen bevond zich één kruis

op elke wand. In vijf grafkelders zijn

figuratieve schilderingen aangetroffen, met

Christus aan het kruis. In twee gevallen zijn

Johannes en Maria aan zijn zijde afgebeeld.

Ook zijn in meerdere grafkelders engelen

weergegeven, waarvan er twee met wierook-

vaten zwaaien. Zij hebben de taak van de

priester overgenomen en begeleiden de

overledene naar de hemel. Twee andere

afbeeldingen moeten waarschijnlijk Maria

voorstellen: één keer staand met het kind

Jezus op haar arm en één keer zittend op

een bank met een engel naast haar. Ook zijn

er vier heiligen op de wanden afgebeeld.

Eén is te identificeren als Johannes de

evangelist met de gifbeker, een ander moet

waarschijnlijk de apostel Petrus voorstellen,

die de sleutels van de hemelpoort draagt.

#13 / 2009 DiEP 15

Eenenkelekeerwerdentijdensdeopgra-

vinghoutenkistenmetversierdedeksels

aangetroffen.Tekening:A.M.J.deHaan

1&2Lips1974,WandelingendoorOud-Dordrecht

PaneelvanhetSt.Elisabethsvloed-altaarstuk,

Dordrechtca.1490,metElisabethvanHongarijedie

deziekenhelpt

Kruizen,friesenkruizenincirkels.Tekening:A.M.J.

deHaan.(Foto’s:ROB)

Page 16: Diep Magazine no.13

16 DiEP #13 / 2009

Vakmanschap

Ondanks dat de meeste muurschilderingen

in Nederland zijn gemaakt met de secco-

techniek, is de in de grafkelders gebruikte

techniek waarschijnlijk de frescotechniek.

Dat komt omdat het klaarmaken van de

grafkelder snel moest gebeuren, waar-

door de pleisterlaag niet de tijd kreeg om

te drogen. Nadat de grafkelder gegraven

en gemetseld was, werd snel een pleister-

laag aangebracht, waarna de schilder kon

beginnen. Gezeten in de krappe graf-

kelder zal het schilderen van de figuren

geen gemakkelijke klus zijn geweest.

Dat de schilderingen in de grafkelders

van het Minderbroedersklooster vaak zeer

duidelijk en goed zijn geworden, duidt op

vakmanschap van de schilders.

Fresco en secco

Voordat een muur kon worden beschilderd,

moest een laag worden aangebracht om de

muur glad en egaal te maken. De eerste laag

bestond uit water, kalk en grof zand. Vaak

werd daarna nog een fijnere pleisterlaag

aangebracht, met fijn zand en meer kalk.

Deze laag werd met een borstel afgestreken.

Vervolgens kon de schildering op de muur

worden gezet, te beginnen met de contouren

van de afbeelding. Een laatste mengsel van

water en kalk fixeerde deze schets, waarna

de uiteindelijke schildering kon worden

aangebracht.

De belangrijkste manieren daarvoor waren

secco- en frescotechnieken. De meeste

muurschilderingen in Nederland zijn met

de seccotechniek (Italiaans voor ‘droog’)

vervaardigd. De pleisterlaag is droog als de

schildering wordt aangebracht. Fresco is de

techniek waarbij de tweede fijne pleisterlaag

meteen wordt beschilderd nadat deze is

aangebracht. Deze laag mag dus niet eerst

uitdrogen (fresco is Italiaans voor vers).

Om te kunnen schilderen waren fijngewreven

kleurpigmenten nodig die werden ver-

mengd met een bindmiddel. Afhankelijk

van het soort bindmiddel zijn drie soorten

schilderingen te onderscheiden: tempera-

schilderingen (met eigeel, dierlijke lijm,

caseïne of plantaardige gom), olieverfschil-

deringen (met lijnolie of papaverolie) en

kalkschilderingen (met kalkwater of -melk).

Brontekst:I.Lempke2009:VoorspraakinDordtseGrafkelders,

(Beschilderde)grafkeldersinhetminderbroederskloosterin

Dordrechtca.1248-1572,MasterscriptieOnderzoeksmaster

Archeologie,UniversiteitvanAmsterdam.

Grafkelder66,linkerwand.Dezefrescowordt

bewaardinhetStadsdepotvandegemeente

Dordrecht.(ReconstructieI.Lempke,FotoM.

vanOeveren)

Grafkelder66,linkerwand.(ReconstructieI.Lempke,

FotoM.vanOeveren)

Grafkelder123,hoofdeinde.Inditgrafwerdhet

skeletvaneenjongvolwassenmanaangetroffen.

Hijwasietslangerdanhetgemiddelde(ca.1,73m).

Hijmoeteenbelangrijkeofrijkemangeweestzijn.

(ReconstructieenFotoI.Lempke)

Grafkelder31,voeteneinde.(FotoROB,tekening

A.M.J.deHaan)

Grafkelder123,voeteneinde.(FotoROB)

Page 17: Diep Magazine no.13

#13 / 2009 DiEP 17DiEP #13 / 2009 17

De jongeren (babyboomers) in de

jaren ‘50 en ’60 beschikken over

meer vrijheid, geld en mogelijk-

heden dan ooit daarvoor.

Het resulteert in een explosie aan

jeugdcultuur. Ze onderscheiden

zich in hun kleding, taal en vooral

in de muziek. Net als in de rest

van Nederland klonteren de

jongeren in Dordrecht samen in

jeugdsozen en luisteren thuis naar

het progressieve Radio Luxem-

bourg. Nieuw in deze ontwikkeling

is dat ze ook zelf aan de gang

gaan met de ‘nieuwe muziek’.

Eerst in coverbandjes, maar al

snel ontwikkelen tal van nieuwe

beatbandjes een verrassende

eigen sound die de Nederlandse

muziekscene totaal verandert.

Dordrecht blijkt ook een verras-

sende kweekvijver van succes-

volle muzikanten die ook nu nog

bekendheid genieten. Vele bands

hebben een korte maar zeer

krachtige bloeiperiode die tot op

de dag van vandaag zijn sporen

heeft nagelaten.

Be Stoned! Dig The Zipps

In Dordrecht worden de jongeren

al snel gegrepen door de nieuwe

muziekstromingen. Begin jaren

zestig ontstaan de eerste bandjes

à la de populaire Cliff en The

Shadows. Het is populaire dans-

bare muziek met een hoog her-

kenbaarheidsgehalte. The Moving

Strings uit Zwijndrecht worden

aanvankelijk met deze muziek

bekend. Andere bands richten

zich op skiffle-muziek, een soort jazz-folk,

zoals de Dordtse Beattown Skifflers.

In de zomer van 1965 wordt de nieuwste

muziekrage beat enthousiast omarmd

door de Dordtse jeugd. The Moving

Strings en Beattown Skifflers zijn uit

elkaar gevallen en uit de resten ontstaat

The Zipps. De vernieuwende sound van

beat vermengd met folk, slaat direct

aan. Op 12 december 1965 nemen ze

hun eerste single op: Highway Gambler.

Hun folk-beat verandert in 1966 in een

meer psychedelische richting, compleet

met sensationele lightshow met projecties

van vloeistofdia’s vol borrelende kleuren.

Het maakt de optredens onvergetelijk.

De revolutionaire vernieuwende muziek

– vol verwijzingen naar de steeds popu-

lairder wordende drugscultuur –, legen-

darische optredens en de charismatische

voorman/zanger, Philip Elzerman, leiden

ertoe dat The Zipps in korte tijd in heel

Nederland bekend zijn en in één adem

worden genoemd met buitenlandse

bands als Soft Machine en Electric

Prunes. Een hoogtepunt is het optreden

op 10 december 1967 wanneer The Zipps

met deze beide groepen een adem-

benemend concert geven in het

Concertgebouw in Amsterdam.

Na vier succesvolle singles duiken The

Zipps in mei 1968 de studio in voor een

opvolger van de single Marie-Juana.

De single The Singer Was Stoned wordt

wel opgenomen, maar komt nooit uit.

Enkele weken hierna valt de band in deze

bezetting uit elkaar. In verschillende

andere bezettingen blijven The Zipps

echter baanbrekend bezig tot 1971.

Dordt hits back!RondeBruijn

Dordtse pop van vroeger nog lang niet vergeten

TheZipps

Page 18: Diep Magazine no.13

18 DiEP #13 / 2009

Vanaf 1999 wordt de draad echter weer

regelmatig opgepakt, tot vreugde van

veel binnen- en buitenlandse fans.

Tegelijkertijd met de opgang van

The Zipps maakt ook The Heatwave

furore in Dordrecht. Van 1966 tot 1969

weet The Heatwave met haar ‘West

Coast-muziek’ volle zalen te trekken.

De carrière is aanvankelijk veelbelovend:

diverse platenmaatschappijen zien wel

potentie en er volgen diverse studio-

sessies. De opnamen liggen echter tot

2005 op de plank. Dan verschijnt het

album Honey Melon Teapot!

In de zomer van 1970 ontstaat Inca

Bullet Joe uit voormalige leden van

The Zipps. De kenmerkende stijl

(melodieuze hard-rock) zorgt al snel

voor een vaste schare fans. In 1971

wordt de single Nothing Has Changed

opgenomen met producer Hans van

Hemert. Interne strubbelingen leiden

ertoe dat de tweede single Got Lovin’,

die in april 1972 wordt opgenomen,

nooit uitkomt en vlak hierna valt de

band uit elkaar.

Progressief

De muziekscene in Dordrecht is in

de jaren ‘60 en ‘70 ongekend. Bands

schieten als paddenstoelen uit de grond.

In juni 1968 wordt Cosmic Dealer

opgericht. Het muzikale talent van de

groep wordt al snel erkend. Ze onder-

scheidt zich met haar progressieve rock

door eigen composities en het gebruik

van instrumenten als saxofoon en

dwarsfluit. In 1971 munt dit uit in twee

singles en de elpee Crystallization, haar

laatste wapenfeit voor het opheffen van

de band in het najaar van 1971.

De elpee is tegenwoordig een kostbaar

en felbegeerd collector’s item, dat

wereldwijd wordt verzameld.

TheHeatwave CosmicDealer Jack&Bill

TheCurve

IncaBulletJoe AngeloSantoro LivingKickFormation

SilenceSnowflake

18 DiEP #13 / 2009

Page 19: Diep Magazine no.13

#13 / 2009 DiEP 19

Na het uiteenvallen van Cosmic Dealer

blijven alle bandleden actief in de

muziek. De muziek verandert met de

tijd mee en de jaren zestig beat en de

melodieuze rock van de jaren zeventig

ontwikkelen zich in de jaren tachtig tot

diverse muziekstijlen. Cosmic Dealer

bassist Angelo Santoro uit Zwijndrecht

brengt solo nog verschillende albums uit.

Ook in zijn nieuwste formatie Oriental

Guitars zijn er nog duidelijk invloeden

van de Cosmic Dealer te herkennen.

Tied Together

‘Iene Miene Mutte - Tien Pond Grutten’,

met deze onschuldige teksten oogst het

Dordtse kinderduo Jack & Bill in 1964

veel succes in Nederland, net als soort-

gelijke kindersterren zoals Jan & Kjeld.

Absoluut hoogtepunt komt op 6 juni

1964 in Blokker, als ze in het voor-

programma van The Beatles optreden.

Kleine jongens worden groot en zowel

Jack als Bill stort zich in het muzikale

circuit. Nauwlettend volgen zij de

verrichtingen van The Living Kick

Formation. Deze radicale band onder

leiding van zanger Koen P. de Bruin

wordt vanaf ‘67 bekend om de spraak-

makende performances in De Sleutel

aan de Groenmarkt. In 1968 gaat ze

zelfs op tournee door de Benelux met

Pink Floyd.

Snowflake ontstaat in 1970 uit een aan-

tal leden van The Living Kick Formation

aangevuld met bassist en zanger Bill

Hoyer (van Jack & Bill). Haar specifieke

uitgewerkte gitaarsound brengt ze door

heel Nederland en ze staat in voor-

programma’s van bands als Traffic en

Spirit. Bij de Amsterdamse poptempels

Paradiso en Melkweg zijn de bandleden

al snel graag geziene gasten. Snowflake

neemt bij verschillende maatschappijen

materiaal op voor singles maar doordat

ze weigert te buigen voor de commer-

ciële eisen van deze maatschappijen

wordt er helaas niets uitgebracht.

Na een brand in het Wantijpaviljoen in

de zomer van 1973, is Snowflake een

groot deel van haar installatie kwijt en

enkele maanden later valt het doek

voor Snowflake.

‘De Liefste groep van Dordrecht’

In het conservatieve Hendrik Ido

Ambacht is de opkomst van de jongeren-

muziek ook niet te stoppen in de jaren

zestig. Belichaming van dit ‘moderne

gekonkel’ is de band Silence. Dit vijftal

begint met een stijl die het zelf omschrijft

als een mix tussen Black Sabbath en

Led Zeppelin. Na verschillende bezet-

tingswisselingen strijkt de band in 1970

neer in Dordrecht. Onder leiding van

producer Hans van Hemert neemt ‘De

Liefste Groep van Dordrecht’ – zoals ze

zichzelf noemt – in februari 1971 haar

enige single op, Mother’s Game.

The Curve Sr

De Dordtse bands uit de jaren zeventig

hebben een kenmerkende sound.

Het experimenteren met gitaargeluid en

een totaal performance met opvallende

optredens en lichtshows maken de

Dordtse muziekscene uniek. In de jaren

tachtig vervolgt The Curve Sr deze

trend. Haar ‘zwarte’ muziek bestaat uit

een rauwe mix van zwaar vervormde

gitaren, hypnotiserende drumsound en

geluidseffecten. Volgend op de elpee

uit 1991, komt in 1992 de cd Something

Went Wrong, Somewhere uit.

Tegenwoordig hebben de babyboomers

weer tijd om hun muziek van vroeger

op te pakken. Veel Dordtse bands die

vroeger landelijke bekendheid genoten,

beginnen de laatste jaren aan een

wedergeboorte. The Zipps treden nog

steeds regelmatig op. Volgend jaar

bestaat de band 45 jaar. Dan komt

er ook een nieuwe verzamel-cd in

Engeland uit.

Cosmic Dealer is sinds kort weer actief

in de repetitieruimte en bereidt zich

voor op een grootse comeback. Ook

Snowflake is weer op volle kracht bezig

en bracht in 2007 de cd Tied Together

In A Circle uit met origineel werk uit de

jaren zeventig, aangevuld met nieuwe

nummers. Van Heatwave verschijnt in

2010 een verzamel-cd.

De jonge enthousiaste honden uit de

jaren zestig en zeventig legden een

stevig fundament voor de Dordtse pop-

muziek. Dat ze anno 2010 muzikaal nog

steeds hun mannetje staan, is niet te

ontkennen.

Gratis CD met

Dordtse pophistorie

Op de cd Dordt Hits Back!

die bij dit magazine is gevoegd,

staat een bijzondere verzameling

muziek uit de Collectie Geluid van

Erfgoedcentrum DiEP. Alle genoem-

de bands zijn vertegenwoordigd op

deze speciale uitgave vol met bijna

nooit eerder verschenen nummers.

Van The Zipps is onder andere een

zeer zeldzame opname van het nooit

uitgebrachte nummer The Singer

Was Stoned uit 1968 opgenomen.

Cosmic Dealer heeft speciaal voor

deze gelegenheid nieuwe versies

van Child Of The Golden Sun en

The Scene opgenomen. De nummers

van de Snowflake zijn afkomstig van

bijzondere studio-opnames uit 1972.

De alternatieve versie van haar single

Nothing Has Changed op deze cd is

uit het voorjaar van 1971. Uit maart

1969 stamt de nooit uitgebrachte

single You And Your Man van

Heatwave. Van The Living Kick

Formation is de demoversie van

Sister Of The Holy Ghost uit 1968

te beluisteren. Got Lovin’ van Inca

Bullet Joe uit 1972 is de nooit uit-

gekomen opvolger van de single

Nothing Has Changed. In 2007

kwam het voormalige kinderduo

Jack & Bill nog eenmaal bij elkaar

om een nieuwe versie van Iene

Miene Mutte uit 1964 op te nemen.

Het laatste nummer Mother’s Game

van Silence is een live opname uit

23 januari 1971, opgenomen in club

Session ’69 aan de Zuidendijk.

DiEP #13 / 2009 19

Page 20: Diep Magazine no.13

20 DiEP #13 / 2009

Page 21: Diep Magazine no.13

#13 / 2009 DiEP 21

Page 22: Diep Magazine no.13

22 DiEP #13 / 2009

‘Opera-Kees’enandereDordtsecomponisten

Willem Kes heeft in het Amsterdamse stadsdeel Oud-Zuid een straat naar zich vernoemd gekregen, maar er is daar echter nog een straat die de naam draagt van een uit Dordrecht afkomstige dirigent en componist; de Cornelis van der Lindenstraat. Kes is ook buiten Nederland nog wel bekend, maar wanneer de naam van Kees van der Linden valt, roept dat vermoedelijk alleen nog reacties op bij mensen die weet hebben van de geschiedenis van de opera in Nederland. In zijn geboortestad is er in het geheel niets dat aan deze pionier van de opera in Nederland, soms wel eens ‘opera-Kees’ genoemd, herinnert.

SandervanBladel

Van der Linden (1839-1918) gaat in 1888

naar Amsterdam. In 1894 richt de bevlogen

Dordtenaar daar een nieuw gezelschap op;

de Nederlandsche Opera. De Stadsschouw-

burg dient hiervoor als thuishaven.

De Nederlandsche Opera wordt al spoedig

spraakmakend én populair met o.a. Van

der Linden als dirigent. En met vermaarde

zangers als vaste solisten, bijvoorbeeld de

eveneens in Dordrecht geboren alt Cornélie

van Zanten. Indachtig zijn devies ‘eigen taal

is eigen kunst’ brengt Van der Linden al zijn

voorstellingen in het Nederlands. Een

principiële keus die bepaald niet onomstre-

den was. Vooral de uitvoering van werken

van Wagner in Nederlandse vertaling roept

vaak heftige reacties op. De productiviteit

van de Nederlandse opera onder Van der

Linden is enorm, voor hedendaagse begrip-

pen onvoorstelbaar. In negen seizoenen

(tot 1903) realiseert hij als muzikaal en

zakelijk leider jaarlijks gemiddeld 23

producties. De opera’s die Van der Linden

brengt, omvatten nagenoeg het hele

standaardrepertoire van die dagen, en

hij bezorgt een groot aantal werken van

vaderlandse bodem hun première.

Kees van der Linden componeert ook;

honderden koorwerken, liederen, ouvertures,

cantates en andere werken. Hij blijft tot

op hoge leeftijd actief en sterft in 1918 te

Amsterdam.

De veelzijdige Adriaan Roest

Adriaan Roest (1884-1930) is een veelzijdig

musicus en organist van de Bonifatiuskerk

in de Wijnstraat. Daarbij is hij ook componist,

pianist, violist en vooral dirigent. Hij geniet

grote bekendheid als ‘toondichter’ van vooral

geestelijke (katholieke) muziek. Hugo van

Dalen omschrijft het werk van Roest als sterk

liturgisch van karakter; ‘het laat een indruk

achter van archaïsme, maar ook van gedurfde

moderniteit’. In zijn muziekpraktijk is

Adriaan Roest zeker niet eenkennig.

Hij verleent medewerking aan concerten van

protestants-christelijke koren en concerteert

in de Augustijnenkerk en Grote Kerk.

Ook geeft hij orgelles aan de pastoor van

de Oud-Katholieke Kerk aan de Voorstraat.

Hugo van Dalen, Russische muziek in

Nederland

Hugo van Dalen (1888-1967) is een pianist

van internationale faam. Hij geniet in het

eerste kwart van de 20e eeuw in heel Europa

bekendheid. Zijn specialiteit is de Russische

19e eeuwse pianomuziek die hij vanaf 1910

PortretvanCornelisvanderLinden(Dordrecht1839-Amsterdam

1918).Componist,directeurendirigentvandeNederlandseOpera

KarikatuurvanCornelisvanderLinden(Dordrecht1839-

Amsterdam1918).Componist,directeurendirigentvande

NederlandseOpera

PortretvanHugovanDalen(1888-1967).Pianist,componisten

promotorvanRussischemuziek

Page 23: Diep Magazine no.13

#13 / 2009 DiEP 23

WillemKes:deberoemdstedirigentvanDordrechtR.F.(Rob)Landman

Willem Kes wordt op 16 februari 1856 in

Dordrecht geboren. Hoewel zijn familie

volkomen a-muzikaal is, komt Willem als

kind bij toeval in contact met de muziek.

Een ‘kermisreiziger’ heeft voor de winkel van

de familie Kes (een kaas- en eierenwinkel) zijn

kraam mogen neerzetten. Omdat hij goede

zaken heeft gedaan, krijgt de 6 jarige Willem

Kes van hem een mondharmonicaatje cadeau.

De kleine Willem is spoedig op dit instru-

mentje en op de pianino van zijn oudere broer

uitgekeken. Zijn ouders willen aanvankelijk

niet onder ogen zien dat muziek de grote

passie van de kleine Willem is. Hij krijgt later

een viool en mag muziek-lessen volgen bij een

horlogemaker. Naast zijn school ontvangt hij

viool- en compositielessen van de Dordtse

Stads-musicus Ferdinand Böhme en piano-

lessen van Friedrich Nothdurft. Vanaf zijn

13e jaar geeft hij al concerten in Dordrecht

als soloviolist, pianist of als dirigent van zijn

eigen compositie Marche. Vanaf zijn 15e jaar

gaat hij vioollessen volgen op de conserva-

toria van Leipzig, Brussel en Berlijn. Hier

blijkt hij een uitstekende soloviolist te zijn.

Hij schrijft in 1877 een eigen Vioolconcert dat

in datzelfde jaar wordt bekroond en dat hij

daarna vaak in Nederland heeft uitgevoerd.

Vanaf 1879 is Willem Kes concertmeester

van het Parkorkest in Amsterdam. Van

1879 - 1888 is hij tevens dirigent van het

Toon-kunstkoor, afdeling Dordrecht en

van 1883 - 1888 dirigent van de Orkest-

Vereeniging van Dordrecht. Dit Dordtse

orkest en koor maken onder leiding van

Willem Kes een ware bloeiperiode door.

Vele recente composities worden hier door

Kes ten gehore gebracht. Willem Kes

geeft ook veel kamermuziekconcerten in

Dordrecht en begeleidt op de piano vaak de

Dordtse sopraan Wilhelmina Gips. Het lied

zur Antwort van Willem Kes heeft zij in die

tijd beroemd gemaakt. Hoogtepunt voor

het muziekleven van Nederland en

Dordrecht is ongetwijfeld een in maart

1886 aan Richard Wagner (toen nog een

onbekende componist) gewijd koor- en

orkestconcert in het toenmalige Kunstmin

en het driedaagse muziekfeest in juni 1886,

beiden gedirigeerd door Willem Kes. In

augustus 1888 wordt Willem Kes benoemd

tot dirigent van een door hem samen te

stellen Concertgebouworkest dat hij

beroemd heeft gemaakt en tot 1895

dirigeert. Met het Concertgebouworkest

bezoekt hij Dordrecht vier maal.

Dat de relatie met het muziekleven in

Dordrecht goed blijft, ook als hij al

beroemd is, blijkt uit het feit dat hij in

december 1893 in Dordrecht optreedt als

vioolsolist bij de Orkest-Vereeniging van

Dordrecht.

In december 1914 dirigeert hij ook nog

een werk van de Orkest-Vereeniging van

Dordrecht. Willem Kes is van 1898-1904

directeur van het Conservatorium en

dirigent van het orkest in Moskou en is

van 1906 - 1926 directeur van het Conser-

vatorium en dirigent van het orkest van

Koblenz. Hij sterft op 22 februari 1934 in

München. Alleen het bescheiden Willem

Kes plantsoen bij het huidige Kunstmin

herinnert in Dordrecht nog aan de

beroemdste dirigent van de stad.

R.F.(Rob)LandmanisbiograafvanWillemKes

in Nederland introduceert.

Na 1918 zet Van Dalen zich volledig in

voor deze muziek, maar deze aan

bezetenheid grenzende drift wordt in

Nederland in de jaren ’20 maar matig

gewaardeerd. Zo’n goede pianist houdt

zich niet bezig met ‘onbekende Russen’

als Rachmaninoff. Van Dalen legt zich

ook stevig toe op componeren.

Hij schrijft o.a. een pianoconcert,

liederen, werken voor hobo en piano en

zelfs voor accordeonorkest. Maar de tijd

heeft hij tegen, zijn romantische muziek

wordt door geen enkele pianist op het

repertoire gezet. Ook als journalist heeft

Hugo van Dalen zich echter later voor de

Russische muziek sterk gemaakt.

Kors Monster, Dordtenaar bij uitstek?

Kors Monster (1918-1978) wordt be-

schouwd als een Dordtenaar bij uitstek.

Toch werd hij geboren in Hekelingen

(gemeente Spijkenisse). Zijn ouders

stimuleren hem zijn muzikale gaven te

ontwikkelen. Hij wordt pianist, en om

tijdens én na de Tweede Wereldoorlog in

zijn levensonderhoud te voorzien gaat

hij doceren en dirigeren. Bij zijn verdere

vorming als musicus is zijn belangstelling

breed, maar selectief. Hij laat zich niet

meeslepen door de waan van alledag;

zijn stijl van componeren heeft daardoor

iets tijdloos gekregen, wars van voorbij-

gaande trends. Vanaf eind jaren ’60 raakt

Monster geheel in de ban van de Dordtse

beiaard en komt in contact met de vaste

bespeler Jaap van der Ende. Het zou een

vruchtbare samenwerking worden.

Door deze wisselwerking ontstaat een

omvangrijk en belangrijk oeuvre.

Bijzondere concerten en Dordtse

miniaturen

De Stichting Bijzondere Concerten is al

meer dan 30 jaar een actieve promotor

van Dordtse musici en hun werk.

In 1977 ontstaan als Stichting

Herdenkings-concerten levert men al

jaren veel meer dan alleen bijdragen op

4 en 5 mei. Bijzondere, soms onbekende,

musici uit binnen- en buitenland krijgen

de aandacht die ze verdienen.

Op zondag 14 februari 2010 gebeurt dat

bijvoorbeeld in de Kunstkerk aan de

Museumstraat in een muzikale bloem-

lezing getiteld ‘Dordtse miniaturen’.

Metdankaan:JanWiersma(bestuurslidSBC)

PortretvanWillemKes(Dordrecht1856-München1934).

Violistenorkestdirecteurino.a.Amsterdam,Moskou,Glasgow

enKoblenz

Page 24: Diep Magazine no.13

24 DiEP #13 / 2009

Het is de toon die de muziek maakt

SandervanBladel

Prelude

Naast de muziekbeoefening in huiselijke

kring werd in Nederland in de tweede

helft van de achttiende eeuw het musi-

ceren in verenigingsverband steeds

belangrijker. De zeventiende-eeuwse

collegia musica kunnen als voorloper

van deze nieuwe muzikale verenigings-

cultuur worden beschouwd. Met name

zanggezelschappen waren actief in

Dordrecht. Het Stichtelijk Zanggezelschap

dateert uit 1761 en het Genootschap

‘Lust tot Zingen’ uit 1772. Van een derde

zanggezelschap ‘Harmonie’ is de op-

richtingsdatum onbekend. In de eerste

decennia van de negentiende eeuw

volgen muziekverenigingen en -orkesten

als ‘Concert Industria’ (1818), ‘Donder-

dagschs Concert’ (1824) en ‘Dordrechts

Concert’ (1827). In datzelfde jaar schijnt

naar Duits voorbeeld in Dordrecht de

eerste ‘Liedertafel’ van Nederland te zijn

gesticht onder de naam ‘Aurora’. In 1840

werd harmonie ‘Euterpe’ opgericht.

Vier schouwburgen

De eerste ‘Stadsschouwburg’ was

tussen 1823 en 1867 ondergebracht aan

de Wijnstraat. Vanaf het midden van de

19e eeuw werden kunst en cultuur in

Dordrecht gekenmerkt door een netwerk

aan verbanden. Talrijke nieuwe initia-

tieven kwamen van de grond. Wie in die

tijd naar een concert of theatervoorstel-

ling wilde, of misschien de behoefte

voelde zelf te spelen, kon kiezen uit een

ruim aanbod. De schouwburgvereeniging

exploiteerde vanaf 1872 aan de

Schuttersweide een houten schouw-

burg. De concurrent, de Vereeniging

Kunstmin, beschikte al vanaf 1864 over

een schouwburg die in 1890 werd

vervangen door het huidige Kunstmin.

Afgescheiden leden van deze vereniging

Toonkunst en muziek in de 18e en 19e eeuw

GroepsportretvanhetmuziekcorpsJubal(ca.1937) StempelmethetembleemvandeVerenigingKunstmin.

Affichevaneenvoorstellinginde‘houtentent’vandeSchouwburg

Vereniging(1882)

DoorsnedeenplattegrondvandeeersteschouwburgvanDordrecht

(Wijnstraat1833)

Page 25: Diep Magazine no.13

#13 / 2009 DiEP 25

openden in 1882 een eigen schouwburg

aan de Burgemeester de Raadtsingel,

Musis Sacrum.

In vergelijking met de beeldende kunst

was de muziek- en theatercultuur dus

zeker niet minder levendig, maar er was

een belangrijk verschil. Dordrecht stond

van oudsher bekend als een stad met

een kunsttraditie en een relatief groot

aantal professionele kunstenaars.

Muziek en theater daarentegen waren

echter het terrein van amateurs.

Deze wereld wordt vanaf het laatste

kwart van de negentiende eeuw geken-

merkt door conflicten, concurrentie en

financiële problemen. De grote tegen-

spelers waren de afdeling Dordrecht van

de Maatschappij tot Bevordering der

Toonkunst en de Vereeniging Kunstmin

(ontstaan in 1849). Beide verenigingen

probeerden met wisselend succes

amateurgezelschappen in te lijven en

op andere manieren elkaar de loef af

te steken. Bovendien neemt het aantal

podia af; Musis Sacrum brandde af in

1913 en de Schouwburgvereeniging

houdt in 1928 op te bestaan.

De aanpak van Toonkunst

Het culturele leven van Dordrecht werd

tot de tweede helft van de negentiende

eeuw gedomineerd door sociëteiten

en gezelschappen van de elite. Het in

1829 opgerichte Toonkunst was een

uit de gegoede burgerij voortgekomen

organisatie met een landelijk hoofd-

bestuur en tal van plaatselijke afdelingen.

Bij de oprichtingsvergadering waren

voor Dordrecht A. Kist en J.C. Schotel

aanwezig. De muziekliefhebbers en

–beoefenaars van Toonkunst zagen

als doel Nederland de status van een

‘vaderland van goede muziek’ te

bezorgen door zowel de professionele

als de muziekbeoefening op amateur-

basis te stimuleren. Hiertoe werden

muziekfestivals georganiseerd,

compositieprijsvragen uitgeschreven,

studiebeurzen verleend en orkesten,

zangkoren en muziekscholen opgericht.

Niet door iedereen gewaardeerd

Behalve Toonkunst heeft ook de

Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen

zich op muzikaal gebied ingezet. In de

jaren 1870 werden er wekelijks elke

zondag en maandag volksconcerten

gegeven op het Scheffersplein. Hiervan

was niet iedereen gecharmeerd. In 1880

dienden bewoners een verzoek in om de

concerten afwisselend op het Scheffers-

en het Stationsplein te organiseren.

Enkele jaren later werden ze verplaatst

naar het Oranjepark, maar ook hier

leidde dit tot klachten van omwonenden.

Vanaf de eeuwwisseling is er sprake van

een toenemende professionalisering

van theater en muziek en ook Toonkunst

probeerde haar basis te vergroten

zonder aan kwaliteit in te boeten.

Steeds meer werd het ook in Dordrecht

gebruik om bij uitvoeringen tevens

professionele musici in te schakelen.

Maar de kloof tussen amateur- en

OorkondevandeafdelingVocaleToonkunstvandeVerenigingKunstmin(1892)

beroepsmusici werd gaandeweg de

20e eeuw toch groter. In 1911 werd

het muziekcorps ‘Jubal’ opgericht.

De oprichting kwam voort uit de behoef-

te van leden van de christelijke jongens-

vereniging Timotheus om tijdens feesten

muziek te maken. In de jaren ’20 en ’30

deden zich in Nederland geen uitdagen-

de en vernieuwende ontwikkelingen

voor, of ze gingen althans aan Dordrecht

voorbij. Verenigingen kampten met

chronisch geldgebrek. Een lichtpunt

was de verbouwing van schouwburg

Kunstmin in 1939/1940.

Meerlezen:

‘MuziekenZangindeNegentiendeEeuw’in:DordtseSchetsenIV’

‘Dordrechtzoalshetwas’:Deel5-Kunstencultuur

Page 26: Diep Magazine no.13

26 DiEP #13 / 2009

Over twee jaar begint het werk aan de

versterking van (een deel van) de Wantijdijk

en de Zeedijk.

Te beginnen bij de spoorbrug over het Wantij

ter hoogte van Stadspolders wordt de

waterkering die vandaar naar de Kop van ’t

Land leidt, verzwaard. Ook het bijna één

kilometer lange stuk vanaf de veerpont, dat

langs de terrassen van hotel/restaurant Kop

van ’t Land en huiskamercafé Fluitekruid

voert tot aan het punt waar Polder de

Biesbosch begint, is aan versteviging toe.

De reden is dat deze dijkvakken niet meer

voldoen aan de normen, zoals in 2006 bij

een toetsing aan het licht kwam.

,,Dijkversterking zorgt altijd voor onrust,’’

zegt Arie van der Vlies, directeur Strategie en

Planning van waterschap Hollandse Delta.

,,Logisch, want dijkverzwaring is een

ingrijpende aangelegenheid en bezorgt

tijdens de uitvoering nu eenmaal overlast.

Toch is de tijd voorbij dat alles moet wijken

voor een dijk. Tegenwoordig houden we

rekening met landschap, natuur en cultuur-

historie.’’ Sterker nog, de wet schrijft voor

dat dijkenbouwers rekening moeten houden

met deze zogenoemde LNC-waarden. ,,Zo

schrijft de Europese Habitatrichtlijn voor dat

we waardevolle habitats moeten behouden

of, als dat echt niet kan, moeten compense-

ren. Los daarvan is het ons beleid dat we het

landschap mooier achterlaten dan het is op

het moment dat we aan een dijkversterking

beginnen. Dat beleid is neergelegd in de

aanpak De brede blik en komt erop neer dat

we verder kijken dan onze eigen taak. Als we

kansen op het gebied van recreatie, natuur of

cultuurhistorie zien die niet tot de eigenlijke

dijkversterking horen, zullen we die benutten

en in het werk integreren.’’

Dilemma

Dit alles betekent niet dat er in het geval

van de dijkversterking Eiland van Dordrecht

Oost geen vuiltje aan de lucht is en dat de

bewoners van de huizen aan of onderlangs

de dijk rustig kunnen gaan slapen. ,,We

zitten bij de Kop van ’t Land namelijk met

een dilemma,’’ neemt Leon Nieuwland,

projectleider van de dijkversterking het

over. ,,Dijkverzwaring moet je nu eenmaal

aan de binnenkant óf de buitenzijde doen.

Nu hebben we aan de binnenzijde te maken

met de karakteristieke bebouwing van de

Kop en verder een kazemat of bunker en,

naar ik heb begrepen, de fundamenten van

een redoute uit de tijd van de Tachtigjarige

Oorlog. En aan de buitenzijde ligt een

smalle strook griend die hoort tot het

Natura 2000-gebied De Biesbosch, dat

valt onder de Europese Habitat- en Vogel-

richtlijn. Welke oplossing je daarom ook

kiest, het gaat altijd ten koste van het één

of het ander. ’’De beslissing daarover valt

eind van dit jaar en is aan het college van

dijkgraaf en heemraden van het waterschap.

Zij nemen hun besluit na een grondig

onderzoek naar de gevolgen van de ingreep

voor onder andere milieu, wonen en werken.

Voor deze milieueffectrapportage (MER)

heeft een projectgroep van het waterschap

enkele varianten onderzocht, waarvoor de

provincie en de commissie-MER richtlijnen

hebben opgesteld. In die commissie hebben

specialisten op het gebied van landschap,

‘De tijd is voorbij dat alles moet wijken voor een dijk’

Dijken aan oostkant van eiland worden versterkt

LuchtfotoKopvan’tLand.(FotoP.Bijl)

Zeedijk heeft een voorganger gehad, maar deze speelt geen rol bij komende dijkversterking.

De twee boerderijen bij de Kop van ’t Land staan ook na de komende dijkversterking nog buitendijks. Daar doet de ‘vondst’ van een kaart uit 1650 met een voorloper van de Zeedijk niets aan af. De loop van die eerdere dijk verklaart wel waarom die boerderijen niet op een onlogische plaats staan. Dat ze nu buitendijks staan komt omdat de 17e-eeuwse ontwerpers van de Zeedijk dit oude dijkje weliswaar opnamen in hun tracé, maar er bij de Kop van ’t Land van afweken. De kans dat de ontwerpers van waterschap Hollandse Delta opnieuw een stukje afsnijden is groter dan dat zij terugvallen op de toestand van 1650. Ook al kent het waterschap de cultuurhistorie een grote rol toe bij het uitwerken van het dijkversterkingplan Eiland van Dordrecht Oost.

26 DiEP #13 / 2009

WimvanWijk

Page 27: Diep Magazine no.13

#13 / 2009 DiEP 27

natuur en cultuurhistorie zitting. Verder is

geluisterd naar de inbreng van een klank-

bordgroep, waarin bewoners, boeren en

andere belangengroeperingen zijn vertegen-

woordigd. Nieuwland: ,,De projectgroep

komt nog dit jaar met een voorkeursalter-

natief, waarna het aan de dijkgraaf en zijn

heemraden is om de knoop door te hakken.’’

Geschiedenis

Vier eeuwen geleden ging het er anders

aan toe. Rond 1600 hadden de heren van

Dubbeldam en De Mijl alleen een octrooi

van de Staten van Holland nodig om tot

bedijking te kunnen overgaan. Zo’n 200

jaar na de Sint-Elisabethsvloed waren de

gronden die toen verloren waren gegaan,

weer zo ver opgeslibd, dat het loonde ze

met een dijk te beschermen. In minder

dan 20 jaar werden maar liefst drie polders

drooggelegd. Te beginnen in 1603 met

het Oude Land van Dubbeldam, in 1616

gevolgd door de Noordpolder en in 1617

door de Zuidpolder.

Tot nu toe werd aangenomen dat het

vervolgens tot 1652 duurde voor de

Alloijzen- of Bovenpolder aan het Eiland

van Dordrecht werd toegevoegd. Maar

op een kaart die in het Nationaal Archief

wordt bewaard, blijkt dat aan het opwerpen

van de Zeedijk twee eerdere bedijkingen

zijn voorafgegaan. Het gaat om de Kaart

van het ambacht van Dubbeldam met zijne

gorzen en aanwassen, die Jacob Sperwer in

1650 maakte. Daarop is te zien dat er direct

ten oosten van de Zuidpolder - daar waar

nu het buurtje de Bovenhoek is gelegen,

ter hoogte van de nieuwe wijk De Hoven -

een polder is vastgemaakt, waarvan omtrek

en uitleg heden ten dage nog zijn terug te

vinden, vooral in het slotenpatroon, maar

ook in de loop van de Heerenweg.

Een klein stukje van dit verbindingsweggetje

tussen de huidige Provincialeweg en de

Zeedijk maakte deel uit van de dijk om dit

poldertje.

KaartvanhetambachtvanDubbeldammetzijnegorzenenaanwassen,JacobSperwer,1650.CollectieHingman,inventnr.2191.NationaalArchief

Kopvan’tLandopeenkaartuitsnedevanhetActueelHoogte-

bestandNederland.Derodepijlengevendebuitengrensaanvan

heteerstepoldertjedatwerdvastgemaaktaanhetOudeLand

vanDubbeldam,degelepijlengevende(binnen)grensaanvan

hettweedepoldertje(debuitengrenslooptnagenoeggelijkmetde

huidigeZeedijk)

DeKopvan’tLandopeenuitsnedeuitdekaartvanSperwer.

Derodepijlwijstnaardebruinelijndiedeloopvandedannog

terealiserenvernieuwdeZeedijkvertegenwoordigt,metdaarachter

deuitstulpingvandeoudekade,metdaarinbebouwing,diein

denieuwesituatiebuitendijkskomtteliggen

ZichtopdeZeedijkmetdeboerderijenvanKooijmanenValk.

DuidelijktezienisdatdeboerderijvanValk(gelegennaasthet

veernaarWerkendam)nubuitendijksligt.(FotoP.Bijl)

DiEP #13 / 2009 27

Page 28: Diep Magazine no.13

28 DiEP #13 / 2009

Ook op de Algemene Hoogtekaart van

Nederland zijn de contouren van het dijkje

te onderscheiden. Hetzelfde gaat op voor

het tweede poldertje dat even ten oosten

van deze polder op de kaart van Sperwer

zichtbaar is en die eveneens lichtgroen is

ingekleurd. Het is het oostelijke dijkje om

deze eilandpolder (bijna aan de rand van de

kaart), waar de ontwerpers van de Zeedijk

gebruik van hebben gemaakt. Alleen de

uitstulping ter hoogte van de Kop van

’t Land vonden zij te onverantwoord om

te volgen. Tussen de sierlijke geschreven

letters E en F trokken zij de dijk rechtdoor,

zoals de bruine lijn lijkt te suggereren.

Door deze rechttrekking kwam de boerderij

van Valk (die niet op deze kaart is aangegeven,

zoals overigens geen enkel bouwwerk),

buitendijks te staan, vooropgesteld dat die

toen al bestond. Noch de vroegste geschie-

denis van deze boerderij, noch die van de

stee van Kooijman pal langs de Zeedijk,

is bekend; de eerste vermelding van

bebouwing is op een kaart uit 1804. In hun

huidige vorm stammen de boerderijen uit

de jaren vijftig; beide moesten herbouwd

worden nadat de Duitsers ze aan het einde

van de oorlog in brand hadden gestoken.

De kaart van Sperwer toont in ieder geval

aan dat de plek om de boerderijen te

bouwen niet zo onlogisch was, omdat

ze tenminste door een polderka tegen

hoog water werden beschermd.

Geschiedenis herhaalt zich

,,Wat deze kaart ook aantoont, is dat dijken

zélf onderdeel zijn van de cultuurhistorie,’’

reageert Nieuwland als hij de kaart van

Sperwer onder ogen krijgt. Maar hij acht de

kans uiterst klein dat de verzwaarde Zeedijk

straks de kronkelige loop van het oude

dijkje uit 1650 gaat volgen, waardoor de

boerderijen van Valk en Kooijman alsnog

binnendijks komen te liggen. ,,Ten eerste

is het onlogisch om zoveel extra bochten

in een dijk aan te leggen. En verder hebben

we te maken met het Ruimte-voor-de-rivier-

beleid. Rijkswaterstaat zal beslist niet

instemmen met een plan dat de rivier juist

minder ruimte geeft.’’ Het ligt eerder voor

de hand dat de dijkenbouwers van de 21e

eeuw het voorbeeld van hun 17e- eeuwse

voorgangers volgen en de dijk opnieuw een

stukje terugleggen. De Zeedijk vertoont ter

hoogte van de veerstoep een knik, die eruit

is te halen door hem een flauwere bocht te

laten maken. Dat kan door de dijk iets naar

binnen te verleggen. Een aanwijzing

daarvoor is dat het waterschap alvast het

witte dijkhuisje dat het dichtst bij de

veerstoep staat, heeft aangekocht. Maar die

conclusie is te voorbarig, stelt Nieuwland.

,,Dat we het huis hebben aangekocht, wil

niet per definitie zeggen dat het gesloopt

wordt. Het zou kunnen, maar daarover

ontstaat pas duidelijkheid als het college

van dijkgraaf en heemraden een besluit over

het voorkeursalternatief hebben genomen.’’

Eenboerenhuis,tevensherberg,aandeZeedijkbijdeoostelijkstepuntvanhetEiland.A.Schouwman,1747.CollectieDI,ErfgoedcentrumDiEP.

MogelijkstonddezeboerderijopdeplekwaarnudeboerderijvanValkstaat

28 DiEP #13 / 2009

Page 29: Diep Magazine no.13

#13 / 2009 DiEP 29

vARIA REGIO MachielMol,publieksmedewerkerDordtsemusea

Schapenkoppen van frans LebretSinds half november is de tentoon-

stelling Schapenkoppen te zien in het

Dordrechts Museum aan de Haven en

Hotel Dordrecht. De tentoonstelling

staat in het teken van schilder Frans

Lebret. Precies honderd jaar geleden

overleed hij in de stad waar hij zijn hele

leven woonde en werkte. Hier speciali-

seerde hij zich in het schilderen van een

typisch Dordts onderwerp: schapen.

Zijn vaak levensgrote werken zijn daar-

om ook sterk verbonden met Dordrecht,

de stad waar volgens een volkslegende

de inwoners vaak schapenkoppen

worden genoemd. Lebret woonde en

werkte in het pand aan de Achterhakkers

72 waar tegenwoordig Hotel Dordrecht

in is gevestigd. Zowel in het Dordrechts

Museum als in het hotel zijn werken te

zien van de kunstenaar.

De tentoonstelling loopt tot 2 mei 2010

op beide locaties.

Loven en bieden in Dordrecht - 175 jaar veilinghuis Mak

Eind november is de tentoonstelling

Loven en bieden in Dordrecht - 175 jaar

veilinghuis Mak geopend in Huis van

Gijn. De geëxposeerde archivalia en

objecten tonen de ontwikkeling van het

Dordtse veilinghuis A. Mak. Verder geeft

de tentoonstelling een goed beeld van het

belang van Mak voor de ontwikkeling

van de verzameling van Simon van Gijn

en het Huis van Gijn. Zo kocht de vader

van Simon van Gijn - Dirk de Kater van

Gijn, het scheepsmodel van de Oost-

Indiëvaarder Bleiswyk in 1861 voor 60

gulden bij het veilinghuis. Verder is ook

het Glas met de portretten van stad-

houder Willem V en zijn echtgenote

Wilhelmina van Pruisen afkomstig

van Mak. Deze en nog vele andere

objecten zijn tot 16 mei 2010 te zien

in Huis van Gijn.

Museum in het Ziekenhuis - portretten van Dordtenaren in het Albert Schweitzer ziekenhuisOm gedurende de verbouwing

zichtbaar te blijven voor het publiek,

toont het Dordrechts Museum in de

serie Dordrechts Museum op straat

op verrassende wijze zijn kunstwerken

in de stad. Begin november is de

tentoonstelling Museum in het Zieken-

huis - portretten van Dordtenaren in het

Albert Schweitzer ziekenhuis geopend.

In de selectie die het museum en

ziekenhuis uit de fotocollectie van het

Dordrechts Museum hebben gemaakt,

staat het portret centraal.

De geportretteerden hebben allen een

band met Dordrecht. Ze zijn er werk-

zaam, lid van vereniging of wonen al

generaties lang in de stad.

Kortom: Museum in het Ziekenhuis is

een verrassende kennismaking met de

bewoners van Dordrecht.

De tentoonstelling is dagelijks te

bezichtigen tussen 09.00 en 17.00 uur

in het Albert Schweitzer Ziekenhuis

locatie Amstelwijck, Steenhovenplein 1

te Dordrecht.

SchilderijF.Lebret,Landschapmetschapenbijeenboom

FotoF.vanLent,Geminus,1994-2001

ToegeschrevenaanD.Wolff,GlasWillemVenWilhelminavan

Pruisen,eind18eeeuw,diamantgravureinstippeltechniek

Bleiswyk,1740

Page 30: Diep Magazine no.13

30 DiEP #13 / 2009

ACHTER DE GEvEL vAN BIBELOT, WIjNSTRAAT 117

Rooms-katholiek bouwwerk straks pop- podium af

In het begin van de jaren tachtig vond jeugdsociëteit Bibelot

onderdak bij een bijzondere locatie: de vroegere Bonifatius-

kerk. Hieraan voorafgaand was de kerk ontwijd, het orgel

opgeslagen en de preekstoel en het hoofdaltaar verplaatst

naar respectievelijk de Eusebiuskerk in Arnhem en de rooms-

katholieke kerk in Haastrecht. Voor de verbouwing en de

inrichting van het interieur tekende de architect Freek Prins

van EGM architecten. Inmiddels heeft de gezellige, maar

amateuristisch geleide jeugdsociëteit zich ontwikkeld tot een

professioneel pop-podium. Elk weekend is er een stevige

programmering, van bekende bands tot dance avonden.

BibelotindeBonifatiuskerk

Page 31: Diep Magazine no.13

#13 / 2009 DiEP 31

IrisKnapenACHTER DE GEvEL vAN BIBELOT, WIjNSTRAAT 117 ConnyvanNes

Arjette van Gorsel werkt sinds 2008 voor

Bibelot en verzorgt de publiciteit. Als echte

muziekfan is het een zeer bewuste keuze

om voor een poppodium te werken. Ze is

een van de vijf professionals in vaste dienst.

,,Het gebouw is erg mooi en heeft echt een

unieke sfeer. Je ziet als mensen binnen-

komen, dat ze verrast zijn door de entourage.

Het vormt een mooie omlijsting voor de

optredens en draagt eraan bij dat de bezoe-

kers zich prettig voelen. In het nieuwe

onderkomen, het Energiehuis, zal het wel

even wennen zijn. Er kleven natuurlijk veel

voordelen aan de nieuwe locatie: we kunnen

het naar onze eigen wensen inrichten, er is

meer opslagruimte, er kan een nog betere

samenwerking ontstaan met onder andere

de popcentrale en de bereikbaarheid is

natuurlijk beter. Maar ik zal dit gebouw

zeker missen,” aldus Van Gorsel.

Wat er met de vroegere Bonifatiuskerk

na het vertrek van Bibelot (ca. 2012) gaat

gebeuren is nog niet bekend.

De Bonifatiuskerk is gebouwd rond 1824,

in de zogenoemde Waterstaatsstijl, een

stroming binnen het neoclassicisme.

Eigenlijk was de stijlnaam enigszins spot-

tend bedoeld. In de negentiende eeuw

maakten de overheidsingenieurs van

Waterstaat het neoclassicisme tot hun

handelsmerk en drukten daarmee een

belangrijk stempel op het uiterlijk van

vooral overheidsgebouwen, zoals stations.

Ook ontwierpen zij veel kerkgebouwen.

De overheid financierde in die tijd de

bouw van nieuwe kerken, als oplossing

voor het conflict tussen hervormden en

rooms-katholieken over het recht op oude

kerk-gebouwen. Tijdens de Reformatie

kwamen de meeste kerkgebouwen in handen

van de hervormden. Nu eisten de rooms-

katholieken deze kerken terug, vooral in de

gebieden waar zij een duidelijke meerder-

heid vormden, zoals in het zuiden.

Overheidssteun bij de nieuwbouw van

kerken, loste het probleem op. Op plaatsen

waar de oude kerken in hervormde handen

bleven, werden nieuwe rooms-katholieke

kerken gebouwd en als kerken moesten

worden afgestaan, werden nieuwe hervormde

kerken neergezet.

DepraatruimteindevroegerepastorieDekerkzaal Arjetteopdesteiletorentrapnaarkantoor

Naarhetrookhok

Kleedkamerachterhetpodium,artiestenlatenhunsporenna

Kantoorruimteindetoren

Page 32: Diep Magazine no.13

32 DiEP #13 / 2009

De binnenstad van Dordrecht is sinds

december 1987 beschermd stadsgezicht.

Een groot deel van de Negentiende-eeuwse

Schil staat sinds 2000 op de nominatie.

Onder andere het park Merwestein, de Singel

en de Rozenhof vallen binnen de grenzen.

Aanwijzing vindt waarschijnlijk plaats in

2010. De aanwijzing tot beschermd stads-

gezicht beschermt geen individuele panden

tegen sloop. Wel zijn alle bouwactiviteiten

vergunningplichtig. In het gebied kan

gewoon worden verbouwd en nieuw

gebouwd. Hierdoor worden soms ook

interessante eigentijdse waarden toegevoegd.

Voor sloop is wel een aparte vergunning

nodig, waarbij erop wordt gelet dat binnen

de beschermde stedenbouwkundige

structuur geen ongewenste en langdurige

gaten ontstaan. De nieuwbouw dient zich

harmonieus te voegen in het beschermde

stadsbeeld, maar kan wel degelijk een zeer

modern uiterlijk hebben. Dordrecht heeft

zo’n 900 rijksmonumenten en 350 gemeen-

telijke monumenten. De laatste 180 gemeen-

telijke monumenten werden dit jaar

aangewezen. Volgend jaar volgt een groot

aantal in de binnenstad. Daarna worden de

jongere wijken nog bekeken op de aanwezig-

heid van gemeentelijke monumenten.

Wijziging van monumenten

Voor het wijzigen van een monument is

behalve een bouwvergunning nu nog een

monumentenvergunning vereist. In 2010

wordt de Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht ingevoerd. De zogenoemde

omgevingsvergunning vervangt dan alle

bouw-, sloop-en monumentenvergunningen

en er is dus ook nog maar één loket. Nog

steeds wordt bij monumenten dan getoetst

of de voorgestelde wijziging de monumen-

tale waarde van het monument aantast. Bij de

toetsing wordt altijd wel rekening gehouden

met de gebruiksmogelijkheden van het

monument. Burgemeester en wethouders

maken de afweging tussen de verschillende

belangen, daarin geadviseerd door de

Welstands- en Monumentencommissie.

Er bestaan veel misverstanden over wat een beschermd stadsgezicht is, wat er mag en wat er nóg mag als iets een monument is. Met een beschermd stadsgezicht en een monument is nog heel veel mogelijk en dat is goed te zien in de binnenstad van Dordrecht. De gehele binnenstad is al sinds 1975 voorbeschermd als beschermd stads-gezicht en sinds eind 1987 daadwerkelijk aangewezen. In die 35 jaar is er heel veel gebeurd. Ook aan de oudere monumenten is sinds hun aanwijzing in het begin van de jaren zestig behoorlijk gesleuteld, zowel aan de buiten- als aan de binnenkant. En dat is ook goed, wil een stad zijn karakter behouden, dan moet er sprake zijn van ontwikkeling. Ook een gebouw is gebaat bij een goede functie, al zijn daar soms grote ingrepen voor nodig.

ParkMerwestein,straksookbeschermdstadsgezicht

ConnyvanNes

Beschermd stadsgezicht en monumenten

Page 33: Diep Magazine no.13

#13 / 2009 DiEP 33

Wat is een beschermd stadsgezicht?

Een beschermd stadsgezicht is een

groep van objecten, waaronder zich

één monument moet bevinden, die van

belang is vanwege de onderlinge samen-

hang, bijvoorbeeld een historische

structuur of stedenbouwkundig plan.

De bescherming van het stadsgezicht wordt

vastgehouden door het opstellen van een

beschermend bestemmingsplan. Een

stadsgezicht kan bijvoorbeeld een oude

stad binnen de stadsmuren of singels zijn,

zoals de binnenstad van Dordrecht, die nog

grotendeels zijn middeleeuwse structuur

heeft. Maar het kan ook een woonwijk zijn,

die gebouwd is volgens een interessant en

herkenbaar stedenbouwkundig plan.

Criteria zijn dat de structuur, of groep van

objecten, van algemeen belang moet zijn

wegens schoonheid, onderlinge ruimtelijke

of structurele samenhang dan wel

wetenschappelijke of cultuurhistorische

waarde. Beschermde stadsgezichten

worden aangewezen door de ministers

van Onderwijs, Cultuur en Welzijn en

Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening

en Milieubeheer gezamenlijk, na advisering

door de gemeenteraad.

Wat is een monument?

De meeste mensen denken bij een monu-

ment aan een waardevol en oud bouwwerk

als een kasteel, kerk of een heel fraai woon-

huis. Een monument kan echter meer zijn.

Ook heel eenvoudige arbeiderswoningen,

lantaarnpalen of fabrieksgebouwen

kunnen monument zijn. Een monument

kan één gebouw zijn, maar ook een

complex van meerdere bij elkaar horende

gebouwen met hun omgeving. En het

kan ook een onbebouwd terrein zijn zoals

een park of een tuin. Er zijn in Dordrecht

rijksmonumenten en gemeentelijke

monumenten.

De aanwijzing is gebaseerd op een

aantal criteria, landelijk en plaatselijk in

principe dezelfde criteria, maar beoor-

deeld vanuit een andere context; wat

bijzonder is op plaatselijk niveau hoeft

dit op landelijk niveau niet te zijn.

Denk bijvoorbeeld aan een pand in

Amsterdamse School stijl, veel voorko-

mend in Amsterdam, maar schaars in

Dordrecht. Het is dus niet waarschijnlijk

dat een Dordts pand in Amsterdamse

School stijl hoog genoeg scoort voor

plaatsing op de rijkslijst, maar gezien de

schaarste in Dordrecht maakt het wel kans

om op de gemeentelijke lijst te komen.

De criteria betreffen cultuur-historische

waarde, architectonische waarde, steden-

bouwkundige waarde, zeldzaamheid en

gaafheid. Aanwijzing van monumenten

vindt plaats na ambtelijk voorstel of op

verzoek van belanghebbenden. Over de

aanwijzing van rijksmonumenten beslist

de Minister van Onderwijs, Cultuur en

Wetenschappen, over gemeentelijke

monumenten beslissen burgemeester

en wethouders. De minister neemt pas

een besluit nadat de gemeenteraad een

advies heeft uitgebracht. De gemeente

vraagt over aanwijzing eerst de mening

van de eigenaar en de eventuele verzoeker

en ze vraagt om advies aan de Welstands-

en Monumentencommissie.

Kaartjemetgrenzenbeschermdstadsgezicht,inrooddehuidigegrenzeningroendenieuwegrenzen

GodfriedSchalckensingelmetuitzichtopDordrecht’slaatstewindmolen

BlekersdijkmetdeWilhelminakerk

Rozenhof:beschermdstadsgezichtmetmonumenten

Page 34: Diep Magazine no.13

34 DiEP #13 / 2009

Erfgoedcentrum DiEP brengt twee historische films uit

Dordrecht in 1953

De Dordtse cineast J.L. Du Parant legde begin

jaren vijftig in opdracht van de gemeente alle

facetten van het Dordtse leven vast op talloze

filmbanden. Het resulteerde in een prachtige

kleurenfilm over Dordrecht, die echter nooit

officieel is uitgekomen en direct werd opge-

slagen in zijn archief. Toen in 2007 het com-

plete archief van Du Parant werd geschonken

aan erfgoedcentrum DiEP was duidelijk dat

er hier sprake was van een historische parel.

Ron de Bruijn, beheerder van de filmcollectie

bij Erfgoedcentrum DiEP, besefte direct dat

hij een bijzonder document onder ogen had

gekregen: ,,De kwaliteit van de film is wer-

kelijk fenomenaal. De kleuren zijn spranke-

lend ondanks dat het een halve eeuw op de

plank heeft gelegen. Du Parant was een

meester in het vastleggen van het dagelijkse

leven in Dordrecht en omstreken in de jaren

vijftig. Het is een meesterlijk historisch

document geworden. Heel veel herkenbare

taferelen, maar het is ook overduidelijk hoe-

veel er is veranderd in meer dan vijftig jaar.’’

De Biesbosch

Ook is sinds kort een tweede film van J.L.

Du Parant uitgebracht door Erfgoedcentrum

DiEP. De Biesbosch vertelt het verhaal van

het leven en werken in de Dordtse Biesbosch.

Op deze zwart-wit film uit 1948 weet Du

Parant als geen ander een sfeervol beeld te

schetsen van de werkzaamheden die in dit

oerhollandse landschap werden verricht

door noeste arbeiders. ,,Beide films zijn

digitaal overgezet in de beste kwaliteit.

De DVD’s zijn voor iedere Dordtenaar een

lust voor het oog. Ik heb in ieder geval

ontzettend genoten van de prachtige

herkenbare beelden,’’ aldus De Bruijn.

De thema-dvd’s Dordrecht 1953 en De

Biesbosch zijn alle twee onderdeel van de

uitgavereeks Dordrecht - een Terugblik van

Erfgoedcentrum DiEP. Beide dvd’s zijn te

koop voor € 12,50 bij Erfgoedcentrum DiEP,

Stek 13, in het Hof en bij diverse Dordrecht

boekhandels.

Voor meer informatie: 078-6492311.

In december kunt u gebruik maken van een feestelijke actie! Alle vier de dvd’s in de reeks

Dordrecht - Een Terugblik zijn dan tegelijk te koop voor de speciale prijs van 40 euro. De

historische filmfragmenten uit de collectie van Erfgoedcentrum DiEP beslaan een periode

van 1928 tot 1965, een prachtig kerstcadeau voor de Dordt-liefhebber! Let op: deze actie

geldt alleen bij Erfgoedcentrum Diep.

Vanaf zaterdag 23 januari tot en met zondag 21 februari houdt Erfgoedcentrum DiEP in de

Statenzaal van het Hof vier historische filmweken. Wekelijks wordt er met een nieuw thema

een brug geslagen tussen verleden en heden. Gedurende de openingstijden van het Hof

worden de films doorlopend vertoond zodat bezoekers op ieder gewenst tijdstip kunnen

binnenwandelen. De voorstellingen zijn gratis. Enkele van de vertoonde films zijn dan ook

tijdens de filmweken te koop in het Hof. De openingstijden van het Hof tijdens de filmweken

zijn: van dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 uur tot 17.00 uur en op zondag van 13.00 uur

tot 17.00 uur. Op maandag is het Hof gesloten. De definitieve programmering is vanaf begin

januari te vinden op de website van DiEP; www.erfgoedcentrumdiep.nl

Historische filmweken in de Statenzaal

Page 35: Diep Magazine no.13

#13 / 2009 DiEP 35

Bij gebouw

Americain aan

de Groenmarkt

(tegenwoordig

de Openbare

Bibliotheek) kon

je voor van alles

terecht. Al voor

de Tweede

Wereldoorlog

werd het af-

gehuurd voor bruiloften en feesten. Er werd muziekles ge-

geven. Leerlingen zwoegden er voor hun examens, er waren

trainingen van de boksclub, demonstraties, discotheken,

talentenjachten. Bij het restaurant aan de voorzijde kon je

wat eten. De grote zaal leende zich natuurlijk ook voor de

live-muziek. Vele (inter)nationale grootheden van toen als

Spencer Davis en Stealers Wheel, traden er op in de jaren

zeventig. Eind jaren zeventig ging Americain failliet. Het

stond jaren leeg toen uiteindelijk de bibliotheek erin trok.

In 1970 was Sterrenburg

nog volop in aanbouw.

Om deze wijk van stroom

te kunnen voorzien, werd

aan de Zuidendijk een

elektriciteitskantoor

gebouwd. Pas in 1973

ging het in bedrijf. Tijdens

de tussenliggende jaren

bleef het gebouw aan de

Zuidendijk niet leeg staan

maar werd het voor diverse

doeleinden gebruikt. Op

21 juni 1970 werd Club

Session ‘69 erin geopend.

Het was een muziekpodium

voor de jeugd. Elke twee weken werden er live-concerten

georganiseerd. Bijna alle Dordtse bands van die tijd gaven er

een optreden. Door de centrale ligging tussen de nieuwe

wijken werd het druk bezocht door een divers publiek.

Poptempels van vroegerAl die bandjes van de jaren zestig en zeventig zoals beschreven op pagina 17 tot 19 hadden

natuurlijk wel een plek nodig om op te kunnen treden. En plekken waren er zat in Dordrecht.

In de hoogtijdagen stond elk weekend bol van de livemuziek in Dordrecht. Er was dikwijls

volop keuze tussen lokale, nationale en internationale groepen die in Dordt kwamen optreden.

Bekende clubs en tijdelijke podia zijn inmiddels door de nieuwe generatie helemaal vergeten,

maar velen zullen zich de onderstaande ‘poptempels’ nog wel kunnen herinneren.

TOP 10

1 AmERICAIN

2 CLUB SHIVA 4 BIBELOT

3 CLUB SESSION

RondeBruijn

Club Shiva, gevestigd aan de Voorstraat 396, werd geopend

op 10 oktober 1969 en was bedoeld voor de meer progres-

sievere jeugd. Door Shiva’s banden met Paradiso in

Amsterdam en Exit in Rotterdam konden er gemakkelijk

bekende bandjes naar Shiva komen.

Gelukkig, een poptempel die de tand des tijds heeft doorstaan.

Bibelot aan de Wijnstraat is bij vele generaties Dordtenaren

bekend. De soos maakte naam met haar concerten aan het

Steegoversloot, maar in 1981 verhuisde ze naar de voormalige

Bonifatiuskerk aan de Wijnstraat. De programmering is al

jaren ijzersterk en naast de vele nationale en internationale

acts krijgen ook de lokale bandjes volop de ruimte.

Page 36: Diep Magazine no.13

36 DiEP #13 / 2009

(inter)nationale bekendheid

genoten. In september 1966

kwam er echter abrupt een

einde aan de busremise-

concerten. Het extreem korte

concert van de internationaal

bekende The Kinks leidde tot

vernielzucht van de aanwezige

jongeren en de gemeente trok

direct de stekker uit de

concertenreeks.

Slechts één dag heeft deze

kille verlaten fabriekshal als

Dordtse poptempel gediend.

Op 15 december 1970 was de

hal het decor voor een stamp-

vol concert dat georganiseerd

was door de Culturele Raad.

Kevin Ayers trad er op met

een jonge Mike Oldfield, met Cosmic Dealer in het voor-

programma. De voormalige hal van de Verenigde Blikfabriek

Dordrecht aan het Oranjepark was echter niet geschikt als

muziekzaal. Er waren geen toiletvoorzieningen en de

omwonenden klaagden over de geluidsoverlast.

Het Dolhuys heeft de

afgelopen jaren diverse

functies gehad en wordt

op dit moment geres-

taureerd. In de jaren

zestig werd het pand

ook al voor diverse aan-

gelegenheden verhuurd,

van examenfeesten tot

recepties, maar ook

modeshows en andere

presentaties vonden er plaats. Simon Vinkenoog bezocht

Dordrecht in 1966 om samen met The Zipps Beat & Poetry

in het Dolhuys op te nemen.

U kunt de beeldbank van Erfgoedcentrum DiEP vinden via

de website www.erfgoedcentrumdiep.nl. Bovenstaande

collecties (behalve de gemeentelijke prentenverzameling)

zijn online te doorzoeken en te bekijken. Ook kunt u de

foto’s digitaal bestellen. De beeldbank wordt dagelijks

aangevuld met nieuwe foto’s, dus houd ‘m in de gaten!

Het monumentale pand van

Kunstmin aan de St. Joris-

weg kennen we natuurlijk

ook allemaal. Maar behalve

theater werden er in de jaren

vijftig en zestig nog meer

activiteiten georganiseerd.

In de jaren vijftig diende

de grote zaal wekelijks als

bioscoopzaal en in de jaren

zestig opende Kunstmin haar

deuren als muziektempel. De Merwesteyn Popgala’s zijn

legendarisch geworden. Bands als The Golden Earring(s),

The Motions en Cuby & Blizzards zorgden voor grote

belangstelling van de Dordtse jeugd.

Het korte maar krachtige

bestaan van jongeren-

ontmoetingscentrum

De Sleutel bestaat uit

een mix van verdovende

middelen, populaire

muziek en verschillende

culturele manifestaties als

Beat & Poetry. De gesloten

club had een ingang aan Groenmarkt op een steenworp

afstand van Americain.

De naam zegt het al, in dit

centrum stond de Beat

centraal. In het pand aan

het Grotekerksplein met

de ingang aan de Hout-

tuinen stonden diverse

lokale en nationale beat-

bands op het podium.

Ook diende het gebouw

als repetitieruimte voor regionale bandjes. Groep 1850 uit

Den Haag nam er in 1968 een filmclip op ter promotie van

haar nieuwe single.

Het nieuwe industrieterrein Dordtse Kil I was in 1966 nog

maar net in gebruik genomen of het werd al ingenomen

door losgeslagen jongeren. De gemeente stelde de bus-

remise van het Gemeentelijk Vervoersbedrijf elke maand

op een zondagmiddag ter beschikking voor het houden van

beatconcerten. Het werd een groot succes en elke maand

traden er minstens drie bands op die dikwijls lokale en

TOP 10 POPTEMPELS vAN vROEGER5 kUNSTmIN

8 BUSREmISE

9 VERBLIFAHAL

10 DOLHUyS

6 DE SLEUTEL

7 BEATCENTRUm

Page 37: Diep Magazine no.13

#13 / 2009 DiEP 37

Dordt een eeuw geleden is geen

geschiedenisboek, want dat komt,

volgens samensteller Kees van der

Wilt, van de hand van een historicus

en hoort volledig te zijn. Deze publi-

catie is een tijdsbeeld dat de lezer

van nu langs interessante punten en

gebeurtenissen in het Dordrecht van

1900 tot 1915 voert. Een periode

waarin het algemeen kiesrecht nog

niet was ingevoerd en regenten-

families het voor het zeggen hadden. Een tijd ook van grote

armoede en de ‘betere stand’ die daar oog voor kreeg en

organisaties oprichtte om de ergste noden te lenigen. En zich

daarnaast met cultuur en elitaire sporten bezighield. Maar ook

een tijd van grote veranderingen. De arbeiders begonnen zich

te organiseren en gingen voetballen en musiceren. De leer-

plicht werd in 1901 ingevoerd en vanaf datzelfde jaar trachtte

de woningwet verbetering te brengen in de soms erbarmelijke

woontoestanden. De grenswijziging van 1902 bood de mogelijk

tot woningbouw over de spoorlijn, waar de nieuwe wijk

Krispijn verrees. Nieuwe vervoermiddelen als auto, vliegtuig

en vooral de fiets waren in opkomst en de Elektriciteitscentrale

aan de Noordendijk begon te draaien. Van der Wilt beschrijft

dit boeiende tijdperk met kennis van zaken. Minpuntjes zijn de

lay-out (bladspiegel met veel te kleine marges) en illustraties

(weinig en bovendien overbekend). Te koop in de boekwinkel

en bij Erfgoedcentrum DiEP voor €14,90.

H. Maria Maior, de historie van een

Dordts kerkgebouw en zijn orgel is

de titel van een fraai boek over een

interessant stukje Dordtse kerk-

geschiedenis. De auteur, Jacob

Spaans, was van 1980 tot 1995

priester van de Oud-Katholieke kerk

en heeft zich in die periode beijverd

voor restauratie van de kerk en

terugkeer van het oude orgel. Hij

publiceerde over de geschiedenis

en zette na zijn emeritaat het historisch onderzoek voort.

Spaans schrijft over de overgang van Dordrecht op 25 juni

1572, het daarop volgende verbod op de uitoefening van de

katholieke eredienst en de oprichting van schuilkerken aan

de Hoge Nieuwstraat (Heilige Maria-Maior genaamd de Eike-

boom), Voorstraat (Heilige Maria-Maior genaamd ’t Kruis) en

de H. Bonifatius aan de Kuipershaven. De pastoors van de

eerste twee kerken kozen in 1723 in een conflict tussen de

aartsbisschop van Utrecht en de paus de zijde van Utrecht en

vormen sindsdien de Oud-Katholieke kerk. In het boek worden

de lotgevallen van het kerkgebouw aan de Voorstraat, een op

2 augustus 1843 ingewijd ontwerp van stadsarchitect G.N. Itz,

en de voorganger beschreven. Daarnaast is er aandacht voor

de inventaris, met daaronder voorwerpen die van voor 1572

dateren. Hoofdmoot van het boek vormt de grotendeels eerder

gepubliceerde geschiedenis van de kerkorgels. Hoewel het

boek niet is gedrukt maar door Merweboek te Sliedrecht in de

vorm van 104 ingebonden fotokopieën is uitgegeven, ziet het

er keurig uit. Het is te koop in de boekhandel voor €24,90.

In de succesvolle serie Verhalen van

Dordrecht verschenen de deeltjes

16 en 17. In Een eeuw onderwijs in

het Oranjepark schetsen Anthon

Grootenboer en Govert Veldhuijzen

de geschiedenis van het schoolge-

bouw aan het Oranjepark, ontworpen

door de directeur gemeentewerken

J.N. van Ruyven en op 6 september

1909 feestelijk geopend. Het gebouw

verving de eerste Hoogere

Burgerschool in de Nieuwstraat uit

1865. Met onderbrekingen in de jaren 40 en 50 (Duitse bezetter,

Binnenlandse Strijdkrachten en hulpverlening tijdens de

watersnoodramp) bleef de inmiddels in lyceum omgezette HBS

tot 1962 in het Oranjepark om toen samen met het Johan de

Wittgymnasium nieuwbouw aan de Noordendijk te betrekken.

In het Oranjepark kwamen achtereenvolgens het Titus Brands-

macollege, Merwestein, Doelesteyn en het Midveldcollege.

In 1993 betrok het Johan de Wittgymnasium het oude school-

gebouw en werd een restauratie en nieuwbouwplan uitgewerkt

dat de capaciteit van het inmiddels honderdjarige gemeentelijke

monument moet verdubbelen. In Kroniek van Dordrecht; een

beknopte historie van Hollands oudste stad neemt Jan Alleblas

de lezer - noodgedwongen in slechts 7000 woorden - mee op

een reis door de bijna 1000-jarige geschiedenis van Dordrecht.

Dat is natuurlijk slechts mogelijk middels een opsomming van

de bekende hoogte- en dieptepunten die, als eerste kennis-

making met de rijke historie van de oude Merwestad, echter

zeker zijn nut kan bewijzen.

De rijk geïllustreerde boekjes zijn voor € 2,95 te koop in de

boekhandel en bij Erfgoedcentrum DiEP.

Op 1 juli 1959 openden L. Vos

en zijn jonge compagnon Cor

van der Leer hun kantoorboek-

handel annex leesbibliotheek

op de hoek van de Dubbel-

damseweg en de Mauritsweg.

Boekhandel Vos & Van der

Leer, intussen gevestigd aan

Jan Alleblas, bibliothecaris van Erfgoedcentrum DiEP,

signaleert nieuw verschenen boeken over de geschiedenis van Dordrecht en de regio.

BOEkENNIEUWS JanAlleblas

Page 38: Diep Magazine no.13

38 DiEP #13 / 2009

het Scheffersplein en in de winkelcentra Sterrenburg en

Bieshof, kon zodoende in 2009 het 50-jarig bestaan vieren.

De huidige eigenaren, dochter Gerdien van der Leer en haar

compagnon Piet Makkenze, deden dat met de uitgave van een

jubileumboek. De bekende Dordtse publicist Frits Baarda kreeg

de opdracht tot het schrijven en Dordrecht van toen naar nu

is er het fraaie resultaat van. Baarda behandelt in acht blad-

zijden summier de geschiedenis van de boekhandel. De overige

112 bladzijden worden voor meer dan de helft ingenomen door

moderne foto’s van zijn hand en oude opnamen van de stad uit

de collectie van Erfgoedcentrum DiEP, waarbij vooral uit de

collectie van Jan Teubel is geput. Foto’s en tekst zijn ingedeeld

naar de thema’s geschiedenis, werken, wonen, de stad, naar

buiten en vrije tijd. Uitgeverij & ontwerpbureau Diepenmaat

uit Dieren tekende voor de uitgave van dit prachtige boek in

een oplage van 3000 stuks. Het is voor € 19,95 te koop bij de

jubilerende boekhandel.

Rond 1900. Van buitenplaats tot

binnenshuis is de titel van de

tentoonstelling van Erfgoedcentrum

DiEP in het Hof (nog tot 3 januari te

zien) en het bijbehorende boek van

80 bladzijden van de hand van Iris

Knapen. Aanleiding voor expositie

en boek was het aanwijzen tot

gemeentelijk monument van een

groot aantal herenhuizen en villa’s

in de Negentiende-eeuwse schil,

het gedeelte van de stad tussen Spuihaven en spoorlijn dat

tussen 1860 en 1910 werd bebouwd. Knapen beschrijft kort de

geschiedenis van deze eerste stadsuitbreiding en gaat vervol-

gens uitvoerig in op de historie van een twaalftal monumenten,

geselecteerd aan de hand van de aanwezigheid van authentieke

interieurelementen, cultuurhistorische waarde en bewonings-

geschiedenis. Hierbij komen zowel de bewoners uit het

verleden (waaronder bijvoorbeeld schrijfster Top Naeff) als het

heden aan het woord. De vele hofjes die dit gebied eens telde

zijn inmiddels vrijwel allemaal verdwenen en aan de arbeiders-

huisvesting in de schil kon daarom geen aandacht worden

besteed. Maar desalniettemin ontstond een inhoudelijk inte-

ressant en zeer leesbaar geheel. De vormgeving (dubbele

bladzijden, papiersoort, afbeeldingen afgedrukt op postzegel-

formaat naast heel veel wit, merkwaardige gele bladzijden

met rode tekeningen) kan echter minder bekoren. Rond 1900

is te koop in de boekhandel en bij Erfgoedcentrum DiEP voor

de uiterst schappelijke prijs van € 7,50.

Onopgemerkt door het grote publiek verscheen onlangs het in

opdracht van de gemeente Dordrecht door RAAP archeologisch

adviesbureau BV samengestelde rapport Stad en Slib; het

archeologisch potentieel van het Eiland van Dordrecht in kaart

gebracht. Kern van dit rapport vormen de archeologische

verwachtingskaart en de reconstructiekaart voor de historische

binnenstad van Dordrecht. De ver-

wachtingskaart is de basis voor het

door de gemeente vast te stellen

beleidsplan archeologie inclusief de

daarbij horende beleidskaart.

Het rapport bevat naast technische

inleidingen over principe en achter-

grond van de verwachtingskaart,

methoden en bronnen ook uiter-

mate interessante en leesbare

hoofdstukken over opgravings-

resultaten, de landschapsontwikkeling en bewoningsgeschie-

denis van het gebied dat we tegenwoordig aanduiden als het

Eiland van Dordrecht (waarbij uiteraard de oude loop van de

rivieren en het ‘Dordsche probleem’ aan de orde komen) en

de historisch topografische ontwikkeling van de binnenstad.

Het rapport is een absolute aanrader voor iedere rechtgeaarde

belangstellende in de Dordtse geschiedenis. Het is gratis te

downloaden via de website

http://cms.dordrecht.nl/dordt?waxtrapp=ufureJsHaKnPvBYV

Tot slot een

boek over

de regio,

en wel over

Aart Nieuw-

poort, de

Sliedrechtse

timmermans-

zoon die in

het tweede

kwart van de

vorige eeuw

zijn stempel

drukte op het

baggerdorp.

Een aantal van zijn ontwerpen, met invloeden van de Amster-

damse School tot het Nieuwe Bouwen, heeft de tand des tijds

doorstaan, zoals het CJMV gebouw, de Coöperatie, de schoe-

nenwinkel van Van Mourik en het gemeentelijk monument de

Blauwe School. Ze worden beschreven in Het architectonische

talent van Aart Nieuwpoort, 1899-1947, een boek dat tot stand

kwam op initiatief van de Monumentencommissie van de

gemeente Sliedrecht en gepubliceerd ter gelegenheid van de

gelijknamige tentoonstelling. De Dordtse architect Kees Rouw

beschrijft hierin de carrière van Aart Nieuwpoort, zijn werk en

dat van tijdgenoten en geeft bovendien een chronologisch

overzicht van door hem uitgevoerde projecten. Aardig is ook

het stukje over de samenwerking met de Dordtse glazenier

Toon Berg. Het hele boek getuigt trouwens van een grote

deskundigheid en liefde voor het vak. En dat geldt niet alleen

voor de tekst, maar zeker ook voor de vormgeving van Richard

van den Dool. Deze 108 bladzijden tellende, rijk geïllustreerde

en fraai gebonden publicatie is voor dertig euro te koop in de

Sliedrechtse boekhandels en bij de gemeente Sliedrecht.

BOEkENNIEUWS

Page 39: Diep Magazine no.13

#13 / 2009 DiEP 39

INGEZONDEN

Wie denkt, dat de misdaad in de vroegmoderne tijd

van een andere aard was als de misdaad in de huidige

tijd, komt bedrogen uit. Zo lezen we in de klepboeken

(waarin rechterlijke uitspraken werden opgeschreven)

hoe Samuel Rout, een Engelsman die diende in het

leger van de Republiek, op 20 juni 1637 ter dood werd

veroordeeld na de moord op Jan Pieters in een herberg

in Rotterdam. Daar had Rout tegen Pieters gezegd dat

deze ‘salaet aet als die koyen (= koeien) gras’, waarop

Jan Pieters in woede ontstak en ‘syn mes soo hy seyt

inde hant nam’. De tafel tussen hen in belette hem

echter Rout te raken met het mes. Deze schrok echter

zo, dat hij zijn degen pakte en hem daarmee ‘inden

buyck soo gestoocken’ had ‘dat hy den vijffden dach

daeraen is comen te overlyden.’ En wie in die tijd een

leven nam, moest dat ook bekopen met de dood.

In de Dordtse klepboeken vinden we veel meer van

dit soort rechterlijke uitspraken. Deze uitspraak is

afkomstig uit het klepboek dat loopt van 1628 tot 1641.

(Collectie Erfgoedcentrum DiEP)

FotoachterzijdevanJarkodeWittevanLeeuwenuit2006

Page 40: Diep Magazine no.13

40 DiEP #13 / 2009

alles zwijgt

er was iemand naast iemand

ze liepen langs het water

lieten wat gedachten achter

keerden weer naar huis terug

waar zitten warmer is

er was een hond die sneeuw

vergeelde en verdween

er waren hoge kragen die

elkaar passeerden

zonder dag te zeggen

er zijn alleen nog leuningen

die samen wachten, verwachten

nu handen hebben losgelaten

en ruggen zich gerecht

toen kou beving

er is de Oude Maas die zee is

tot sneeuwnevel optrekt

het dooidruppelen begint

en de schilder van de stilte

dit doek oprolt

Marieke van Leeuwen (november 2009)