Paulus’ gezag en de Korintiërs

2 Corinthiërs 10:1-11

 Groet - genade (1:1,2) Persoonlijk (1:3-2:17) De genade van God gepresenteerd (3:1-5:17) De verzoening (5:18-21) De genade van God toegepast (6:1-8:15) Persoonlijk (8:16-13:10) Groet - genade (13:11-14)

Overzicht 2 Corinthiërs

Overzicht 2 Corinthiërs 10

Geringschattend over zichzelf (1,2) Verdediging (3-6)Geringschattend over zichzelf (7) Verdediging (8-18)

Ik nu, Paulus zelf, spreek jullie aan door de zachtmoedigheid en welwillendheid van Christus

aanspreken = langsbijroepen in Gods liefdegezindheid: houding

de zachtmoedigheid en welwillendheid van Christus te zien in de gehoorzaamheid tot en met de dood van het kruis

Zijn moedige, effectieve werk:Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoendzijn door de dood van Zijn Zoon…

Romeinen 5:10

Gods houding naar de wereld: vrede, verzoening. 2 Corinthiërs 5:18-21

Werkt uit in houding van Paulusnaar de Corinthiërs : wist hen zelfs complimenten te geven

ik, die voor het aangezicht ootmoedig (laag) ben onder jullie, maar in afwezigheid moedig naar jullie toe 2 Corinthiërs 10:1

Corinthiërs verkeerde conclusie: ‘Paulus? Heeft geen gezag en is niet onze aandacht waard’.

verzoenende houding van de apostel

Gods houding naar de wereld: verzoening, vrede

Werkt uit in houding van ongelovigen:‘God keerde zijn rug naar de wereld toe’‘God bestaat niet natuurlijke wetten’

wetteloosheid : omdat het vonnis over een kwade daad niet snel uitgevoerd wordt, daarom is het hart van de zonen van de mensheid in hen volledig (over)gegeven om kwaad te doen. Prediker 8:11

verzoening ‘het geheimenis vd wetteloosheidis al werkzaam’:

de weerhouder is de ekklesia, het lichaam van Christus

2 Thessalonicenzen 2:6,7

wetteloosheid Lichaam van Christus

Corinthiërs zeiden dat Paulus en Timotheüs naar het vlees wandelden:‘te zwak’ ‘moet meer Gods gerichten spreken’;

Hij smeekte hen niet te vrijmoedig te moeten optreden tegen de tegenstanders. (2 Corinthiërs 10:2)

Want al wandelen wij in het vlees, wij voeren geen strijd naar het vlees (vers 3)

strijd voeren = oorlog voeren

!oorlog i.v.m. de tegenstander, de vorst van het volmachtsgebied van de lucht, de god van dezeeon, de oude slang.

Want de werktuigen van onze oorlogvoering zijn niet vleselijk, maar krachtig voor Godtot neerhaling van bolwerken (vers 4)

Efeziërs 6:12

geestelijke vijanden uit Efeziërs 6:12* soevereiniteiten* gevolmachtigden* wereldmachten van deze duisternis* geestelijke machten van de boosheid

van buitenaf? - van binnenuit!

Bolwerken:

neerhalend redeneringen en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God (vers 5)

Ideeën die zich in ons denken ontwikkelen – onafhankelijk vanen tegenstrijdig aan het woord van God

Kolossenzen 2:8

Bolwerken:Ziet toe dat er niemand zal zijn die jullie meesleept door filosofie en lege verleiding, in overeenstemming met de overlevering van de mensen, in overeenstemming met de grondregels van de wereld, maar niet in overeenstemming met Christus.

en gevangen wegvoeren alle gedachten tot de gehoorzaamheid van Christus (vers 5)

Hoe? Met de kracht en autoriteit van het woord van de verzoening

en alles in gereedheid hebbend om te wreken elke ongehoorzaamheid, wanneer jullie gehoorzaamheid gecompleteerd wordt. vers 6 Hb.4:12

opbouwend

neerhalend

Jullie kijken naar het aangezicht. Als iemand er voor zichzelf van overtuigd is dat hij van Christus is, laat hij dan opnieuw dit bij zichzelf rekenen: dat zoals hij van Christus is, zo ook wij. Vers 7

uiterlijke eenheid

werkelijke eenheid

Want ook als ik mij nog meer zou beroemen op onze volmacht -die de Heer ons gegeven heeft tot jullie opbouw en niet om jullie neer te halen- (vers 8)

onze volmacht: autoriteit/gezag van de apostel (1 Timotheüs 2:7)

-niet jullie, maar de gedachten-

dan zou ik niet beschaamd worden.om niet de schijn te wekken dat ik jullie door de brieven schrik wil aanjagen vers 9

”zijn brieven zijn wel gewichtig en sterk, maar zijn lichamelijke aanwezigheid is zwak en zijn spreken is verachtelijk” vers 10

naar het uiterlijke kijken, de buitenkant

Laat zo iemand dit rekenen: zoals wij zijn in het woord -door brieven- wanneer wij afwezig zijn, zo zijn wij ook wanneer wij aanwezig zijn – in het handelen.